Upload
others
View
5
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712881494
28-09-2018
A. Keijzer
28-09-2018
03-10-2018
Blad 8 van 11
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking
003 Y7218120 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 003 Y7218737 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 003 Y7218728 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 003 Y7218160 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 003 Y7218780 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 003 Y7218161 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 004 Y7218745 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 004 Y7218462 28-09-2018 28-09-2018 ALC201 004 Y7218125 28-09-2018 28-09-2018 ALC201
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712881494
28-09-2018
A. Keijzer
28-09-2018
03-10-2018
Blad 9 van 11
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Monsternummer:Monster beschrijvingen
Karakterisering naar alkaantraject
benzinekerosine en petroleumdiesel en gasoliemotoroliestookolie
C9-C14C10-C16C10-C28C20-C36C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
M0101 (0-50) 02 (0-30) 04 (0-30) 05 (0-50) 06 (0-50) 07 (0-40)001
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712881494
28-09-2018
A. Keijzer
28-09-2018
03-10-2018
Blad 10 van 11
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Monsternummer:Monster beschrijvingen
Karakterisering naar alkaantraject
benzinekerosine en petroleumdiesel en gasoliemotoroliestookolie
C9-C14C10-C16C10-C28C20-C36C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
M0204 (30-50) 04 (150-200) 07 (100-150)002
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712881494
28-09-2018
A. Keijzer
28-09-2018
03-10-2018
Blad 11 van 11
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Monsternummer:Monster beschrijvingen
Karakterisering naar alkaantraject
benzinekerosine en petroleumdiesel en gasoliemotoroliestookolie
C9-C14C10-C16C10-C28C20-C36C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
M0409 (50-100) 09 (150-200) 16 (110-150)004
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Blad 1 van 5
SYNLAB Analytics & Services B.V.CorrespondentieadresSteenhouwerstraat 15 · 3194 AG RotterdamTel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34www.synlab.nl
RSK NetherlandsA. KeijzerKlompenmakerstraat 122984 BB RIDDERKERK
Uw projectnaam : Ouderweg West 5 ZwartewaalUw projectnummer : 514707SYNLAB rapportnummer : 12881497, versienummer: 1Rapport-verificatienummer : Z142QFQ5
Rotterdam, 09-10-2018
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 514707.Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitendbetrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het projectzijn overgenomen in dit analyserapport.
Het onderzoek is uitgevoerd door SYNLAB Analytics & Services B.V., gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15in Rotterdam (NL). Indien het onderzoek is uitgevoerd door derden of het SYNLAB laboratorium in Frankrijk(99-101 Avenue Louis Roche, Gennevilliers) is dit in het rapport aangegeven.
Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 5 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hogervervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleenvermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadereinformatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij uvriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support.
Per 30 maart 2018 is ALcontrol B.V. overgegaan naar de nieuwe naam SYNLAB Analytics & Services B.V.Alle erkenningen van ALcontrol B.V./ALcontrol Laboratories blijven van kracht en zijn/worden omgezet naarSYNLAB Analytics & Services B.V.
Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn.
Hoogachtend,
Jaap-Willem HutterTechnical Director
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712881497
01-10-2018
A. Keijzer
28-09-2018
09-10-2018
Blad 2 van 5
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Nummer Monstersoort Monsterspecificatie
001 Asbestverdachtegrond AS3000
MM01 MM01 (0-50)
002 Asbestverdachtegrond AS3000
MM02 MM02 (0-50)
Analyse Eenheid Q 001 002
VOORBEREIDENDE RESULTATENtotaal aangeleverd monster kg 14.29 14.38
in behandeling genomengewicht
kg 14.29 14.38
Mengmonster samengesteld nee nee
totaal gewicht <20 mm nadrogen
g 11810 11317
droge stof gew.-% 82.6 78.7
KWANTITATIEF ASBESTONDERZOEKgemeten totaalasbestconcentratie
mg/kgds S <2 <2
ondergrens (95%betrouwb.interval)
mg/kgds S <2 <2
bovengrens (95%betrouwb.interval)
mg/kgds S <2 <2
gemeten hechtgebondenSerpentijn-asbestgehalte
mg/kgds <2 <2
gemeten niet-hechtgebondenSerpentijn-asbestgehalte
mg/kgds <2 <2
gemeten hechtgebondenAmfibool-asbestgehalte
mg/kgds <2 <2
gemeten niet-hechtgebondenAmfibool-asbestgehalte
mg/kgds <2 <2
berekende bepalingsgrens mg/kgds S 1.3 1.1
gewogen asbestconcentratie mg/kgds S <2 <2
gewogen niet-hechtgebondenasbestconcentratie
mg/kgds S <2 <2
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning.
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712881497
01-10-2018
A. Keijzer
28-09-2018
09-10-2018
Blad 3 van 5
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Analyse Monstersoort Relatie tot norm
totaal aangeleverd monster Asbestverdachte grond AS3000 Conform AS3070-1 en conform NEN 5898Mengmonster samengesteld Asbestverdachte grond AS3000 conform NEN 5707 (2003)totaal gewicht <20 mm na drogen Asbestverdachte grond AS3000 Conform AS3070-1 en conform NEN 5898droge stof Asbestverdachte grond AS3000 Idemgemeten totaalasbestconcentratie
Asbestverdachte grond AS3000 Idem
ondergrens (95%betrouwb.interval)
Asbestverdachte grond AS3000 Idem
bovengrens (95%betrouwb.interval)
Asbestverdachte grond AS3000 Idem
gemeten hechtgebondenSerpentijn-asbestgehalte
Asbestverdachte grond AS3000 Idem
gemeten niet-hechtgebondenSerpentijn-asbestgehalte
Asbestverdachte grond AS3000 Idem
gemeten hechtgebondenAmfibool-asbestgehalte
Asbestverdachte grond AS3000 Idem
gemeten niet-hechtgebondenAmfibool-asbestgehalte
Asbestverdachte grond AS3000 Idem
berekende bepalingsgrens Asbestverdachte grond AS3000 Idem
Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking
001 E1681144 01-10-2018 28-09-2018 ALC291 002 E1681142 01-10-2018 28-09-2018 ALC291
Blad 4 van 5SYNLAB rapportnummer 12881497 - 1
Blad 5 van 5SYNLAB rapportnummer 12881497 - 1
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Blad 1 van 6
SYNLAB Analytics & Services B.V.CorrespondentieadresSteenhouwerstraat 15 · 3194 AG RotterdamTel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34www.synlab.nl
RSK NetherlandsA. KeijzerKlompenmakerstraat 122984 BB RIDDERKERK
Uw projectnaam : Ouderweg West 5 ZwartewaalUw projectnummer : 514707SYNLAB rapportnummer : 12886852, versienummer: 1Rapport-verificatienummer : VCJ1T4Y1
Rotterdam, 09-10-2018
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 514707.Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitendbetrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het projectzijn overgenomen in dit analyserapport.
Het onderzoek is uitgevoerd door SYNLAB Analytics & Services B.V., gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15in Rotterdam (NL). Indien het onderzoek is uitgevoerd door derden of het SYNLAB laboratorium in Frankrijk(99-101 Avenue Louis Roche, Gennevilliers) is dit in het rapport aangegeven.
Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hogervervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleenvermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadereinformatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij uvriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support.
Per 30 maart 2018 is ALcontrol B.V. overgegaan naar de nieuwe naam SYNLAB Analytics & Services B.V.Alle erkenningen van ALcontrol B.V./ALcontrol Laboratories blijven van kracht en zijn/worden omgezet naarSYNLAB Analytics & Services B.V.
Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn.
Hoogachtend,
Jaap-Willem HutterTechnical Director
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712886852
05-10-2018
A. Keijzer
05-10-2018
09-10-2018
Blad 2 van 6
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Nummer Monstersoort Monsterspecificatie
001 Grondwater(AS3000)
07 07 (130-230)
002 Grondwater(AS3000)
09 09 (150-250)
Analyse Eenheid Q 001 002
METALENbarium µg/l S 150 38
cadmium µg/l S <0.20 <0.20
kobalt µg/l S 3.8 <2
koper µg/l S <2.0 <2.0
kwik µg/l S <0.05 <0.05
lood µg/l S 2.1 2.4
molybdeen µg/l S <2 <2
nikkel µg/l S 4.8 <3
zink µg/l S <10 <10
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning.
VLUCHTIGE AROMATENbenzeen µg/l S <0.2 <0.2
tolueen µg/l S <0.2 <0.2
ethylbenzeen µg/l S <0.2 <0.2
o-xyleen µg/l S 0.11 <0.1
p- en m-xyleen µg/l S 0.30 <0.2
xylenen (0.7 factor) µg/l S 0.41 1) 0.21 1)
styreen µg/l S <0.2 <0.2
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning.
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFENnaftaleen µg/l S <0.02 <0.02
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning.
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN1,1-dichloorethaan µg/l S <0.2 <0.2
1,2-dichloorethaan µg/l S <0.2 <0.2
1,1-dichlooretheen µg/l S <0.1 <0.1
cis-1,2-dichlooretheen µg/l S <0.1 <0.1
trans-1,2-dichlooretheen µg/l S <0.1 <0.1
som (cis,trans) 1,2-dichloorethenen (0.7 factor)
µg/l S 0.14 1) 0.14 1)
dichloormethaan µg/l S <0.2 <0.2
1,1-dichloorpropaan µg/l S <0.2 <0.2
1,2-dichloorpropaan µg/l S <0.2 <0.2
1,3-dichloorpropaan µg/l S <0.2 <0.2
som dichloorpropanen (0.7factor)
µg/l S 0.42 1) 0.42 1)
tetrachlooretheen µg/l S <0.1 <0.1
tetrachloormethaan µg/l S <0.1 <0.1
1,1,1-trichloorethaan µg/l S <0.1 <0.1
1,1,2-trichloorethaan µg/l S <0.1 <0.1
trichlooretheen µg/l S <0.2 <0.2
chloroform µg/l S <0.2 <0.2
vinylchloride µg/l S <0.2 <0.2
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning.
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712886852
05-10-2018
A. Keijzer
05-10-2018
09-10-2018
Blad 3 van 6
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Nummer Monstersoort Monsterspecificatie
001 Grondwater(AS3000)
07 07 (130-230)
002 Grondwater(AS3000)
09 09 (150-250)
Analyse Eenheid Q 001 002
tribroommethaan µg/l S <0.2 <0.2
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning.
MINERALE OLIEfractie C10-C12 µg/l <25 <25
fractie C12-C22 µg/l <25 <25
fractie C22-C30 µg/l <25 <25
fractie C30-C40 µg/l <25 <25
totaal olie C10 - C40 µg/l S <50 <50
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning.
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712886852
05-10-2018
A. Keijzer
05-10-2018
09-10-2018
Blad 4 van 6
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Monster beschrijvingen
001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleenvoor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleenvoor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten
1 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor voor <-waarden volgens BoToVa.
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712886852
05-10-2018
A. Keijzer
05-10-2018
09-10-2018
Blad 5 van 6
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Analyse Monstersoort Relatie tot norm
barium Grondwater (AS3000) Conform AS3110-3 en conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885)
cadmium Grondwater (AS3000) Idemkobalt Grondwater (AS3000) Idemkoper Grondwater (AS3000) Idemkwik Grondwater (AS3000) Conform AS3110-3 (meting conform NEN-EN-ISO 17852)lood Grondwater (AS3000) Conform AS3110-3 en conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-
ISO 11885)molybdeen Grondwater (AS3000) Idemnikkel Grondwater (AS3000) Idemzink Grondwater (AS3000) Idembenzeen Grondwater (AS3000) Conform AS3130-1tolueen Grondwater (AS3000) Idemethylbenzeen Grondwater (AS3000) Idemo-xyleen Grondwater (AS3000) Idemp- en m-xyleen Grondwater (AS3000) Idemxylenen (0.7 factor) Grondwater (AS3000) Idemstyreen Grondwater (AS3000) Idemnaftaleen Grondwater (AS3000) Conform AS3110-41,1-dichloorethaan Grondwater (AS3000) Conform AS3130-11,2-dichloorethaan Grondwater (AS3000) Idem1,1-dichlooretheen Grondwater (AS3000) Idemcis-1,2-dichlooretheen Grondwater (AS3000) Idemtrans-1,2-dichlooretheen Grondwater (AS3000) Idemsom (cis,trans) 1,2-dichloorethenen (0.7 factor)
Grondwater (AS3000) Idem
dichloormethaan Grondwater (AS3000) Idem1,1-dichloorpropaan Grondwater (AS3000) Idem1,2-dichloorpropaan Grondwater (AS3000) Idem1,3-dichloorpropaan Grondwater (AS3000) Idemsom dichloorpropanen (0.7 factor) Grondwater (AS3000) Idemtetrachlooretheen Grondwater (AS3000) Idemtetrachloormethaan Grondwater (AS3000) Idem1,1,1-trichloorethaan Grondwater (AS3000) Idem1,1,2-trichloorethaan Grondwater (AS3000) Idemtrichlooretheen Grondwater (AS3000) Idemchloroform Grondwater (AS3000) Idemvinylchloride Grondwater (AS3000) Idemtribroommethaan Grondwater (AS3000) Idemtotaal olie C10 - C40 Grondwater (AS3000) Conform AS3110-5
Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking
001 B1752313 05-10-2018 05-10-2018 ALC204 001 G6573592 05-10-2018 05-10-2018 ALC236 001 G6573591 05-10-2018 05-10-2018 ALC236 002 B1752316 05-10-2018 05-10-2018 ALC204
RSK Netherlands
Ouderweg West 5 Zwartewaal51470712886852
05-10-2018
A. Keijzer
05-10-2018
09-10-2018
Blad 6 van 6
ProjectnaamProjectnummerRapportnummer
OrderdatumStartdatumRapportagedatum
SYNLAB Analytics & Services B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028
AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVINGHANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Analyserapport
Paraaf :
1-
Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking
002 G6573598 05-10-2018 05-10-2018 ALC236 002 G6573597 05-10-2018 05-10-2018 ALC236
BIJLAGE 5
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 3.0.0, toetskader WBB, SIKB versie 13.3.0) Projectcode 514707 514707 Projectnaam Ouderweg West 5 Zwartewaal Ouderweg West 5 Zwartewaal Monsteromschrijving M01 M02 Monstersoort Grond (AS3000) Grond (AS3000) Monster conclusie Voldoet aan Achtergrondwaarde Voldoet aan Achtergrondwaarde
Analyse Eenheid SR BT BC BI SR BT BC BI
droge stof % 75,9 75,9 54,1 54,1 gewicht artefacten g <1 <1 aard van de artefacten - Geen Geen organische stof (gloeiverlies) % 6,3 6,3 10,0 10 KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS 4,4 4,4 20 20 METALEN barium+ mg/kg 40 119 -- <20 16,7 -- cadmium mg/kg 0,31 0,432 <=AW -0,01 <0,2 0,147 <=AW -0,04 kobalt mg/kg 6,8 18,9 WO 0,02 4,5 5,33 <=AW -0,06 koper mg/kg 14 23,5 <=AW -0,11 5,7 6,22 <=AW -0,23 kwik mg/kg 0,09 0,12 <=AW 0,00 <0,05 0,0371 <=AW 0,00 lood mg/kg 22 30,8 <=AW -0,04 <10 7,44 <=AW -0,09 molybdeen mg/kg 0,90 0,9 <=AW 0,00 0,53 0,53 <=AW -0,01 nikkel mg/kg 19 46,2 IN 0,17 11 12,8 <=AW -0,34 zink mg/kg 67 129 <=AW -0,02 28 31,4 <=AW -0,19 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - fenantreen mg/kg 0,04 0,04 - 0,01 0,01 - antraceen mg/kg 0,02 0,02 - <0,01 0,007 - fluoranteen mg/kg 0,11 0,11 - 0,02 0,02 - benzo(a)antraceen mg/kg 0,07 0,07 - <0,01 0,007 - chryseen mg/kg 0,07 0,07 - <0,01 0,007 - benzo(k)fluoranteen mg/kg 0,06 0,06 - <0,01 0,007 - benzo(a)pyreen mg/kg 0,09 0,09 - <0,01 0,007 - benzo(ghi)peryleen mg/kg 0,08 0,08 - <0,01 0,007 - indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg 0,06 0,06 - <0,01 0,007 - pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kg 0,607 0,607 <=AW -0,02 0,086 0,086 <=AW -0,04
CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen ug/kg <1 1,11 <=AW - - POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 ug/kg <1 1,11 - <1 0,7 - PCB 52 ug/kg <1 1,11 - <1 0,7 - PCB 101 ug/kg <1 1,11 - <1 0,7 - PCB 118 ug/kg <1 1,11 - <1 0,7 - PCB 138 ug/kg <1 1,11 - <1 0,7 - PCB 153 ug/kg <1 1,11 - <1 0,7 - PCB 180 ug/kg <1 1,11 - <1 0,7 - som PCB (7) (0.7 factor) ug/kg 4,9 7,78 <=AW - 4,9 4,9 <=AW - CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT ug/kg <1 1,11 - - p,p-DDT ug/kg <1 1,11 - - som DDT (0.7 factor) ug/kg 1,4 2,22 <=AW - - o,p-DDD ug/kg <1 1,11 - - p,p-DDD ug/kg <1 1,11 - - som DDD (0.7 factor) ug/kg 1,4 2,22 <=AW - - o,p-DDE ug/kg <1 1,11 - - p,p-DDE ug/kg <1 1,11 - - som DDE (0.7 factor) ug/kg 1,4 2,22 <=AW - - som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) µg/kgds 4,2 - - aldrin ug/kg <1 1,11 - - dieldrin ug/kg <1 1,11 - - endrin ug/kg <1 1,11 - - som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor)
ug/kg 2,1 3,33 <=AW - -
isodrin ug/kg <1 1,11 - - telodrin ug/kg <1 1,11 - - alpha-HCH ug/kg <1 1,11 <=AW - - beta-HCH ug/kg <1 1,11 <=AW - - gamma-HCH ug/kg <1 1,11 <=AW - - delta-HCH ug/kg <1 1,11 -- - som a-b-c-d HCH (0.7 factor) µg/kgds 2,8 - -
heptachloor ug/kg <1 1,11 <=AW - - cis-heptachloorepoxide ug/kg <1 1,11 - - trans-heptachloorepoxide ug/kg <1 1,11 - - som heptachloorepoxide (0.7 factor)
ug/kg 1,4 2,22 <=AW - -
alpha-endosulfan ug/kg <1 1,11 <=AW - - hexachloorbutadieen ug/kg <1 1,11 <=AW - - endosulfansulfaat ug/kg <1 1,11 -- - trans-chloordaan ug/kg <1 1,11 - - cis-chloordaan ug/kg <1 1,11 - - som chloordaan (0.7 factor) ug/kg 1,4 2,22 <=AW - - Som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) waterbodem
µg/kgds 16,1 - -
som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem
ug/kg 14,7 23,3 <=AW - -
MINERALE OLIE fractie C10-C12 mg/kg <5 5,56 -- - <5 3,5 -- - fractie C12-C22 mg/kg <5 5,56 -- - 5 5 -- - fractie C22-C30 mg/kg 20 31,7 -- - 53 53 -- - fractie C30-C40 mg/kg 24 38,1 -- - 74 74 -- - totaal olie C10 - C40 mg/kg 40 63,5 <=AW -0,03 130 130 <=AW -0,01 Monstercode Monsteromschrijving 12881494-001 M01 01 (0-50) 02 (0-30) 04 (0-30) 05 (0-50) 06 (0-50) 07 (0-40)12881494-002 M02 02 (30-50) 04 (150-200) 07 (100-150)
Toetsing volgens BoToVa, module T.12-Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb (Toetsversie 3.0.0, toetskader WBB, SIKB versie 13.3.0) Projectcode 514707 514707 Projectnaam Ouderweg West 5 Zwartewaal Ouderweg West 5 Zwartewaal Monsteromschrijving M03 M04 Monstersoort Grond (AS3000) Grond (AS3000) Monster conclusie Voldoet aan Achtergrondwaarde Voldoet aan Achtergrondwaarde
Analyse Eenheid SR BT BC BI SR BT BC BI
droge stof % 80,3 80,3 57,6 57,6 gewicht artefacten g <1 <1 aard van de artefacten - Geen Geen organische stof (gloeiverlies)
% 3,0 3 8,8 8,8
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS 22 22 12 12 METALEN barium+ mg/kg 41 45,4 -- 33 56,8 -- cadmium mg/kg <0,2 0,178 <=AW -0,03 <0,2 0,164 <=AW -0,04 kobalt mg/kg 8,8 9,71 <=AW -0,03 7,6 12,8 <=AW -0,01 koper mg/kg 13 15,6 <=AW -0,16 10 13,1 <=AW -0,18 kwik mg/kg 0,06 0,0647 <=AW 0,00 0,06 0,0708 <=AW 0,00 lood mg/kg 20 22,7 <=AW -0,06 16 19,2 <=AW -0,06 molybdeen mg/kg 0,73 0,73 <=AW 0,00 0,74 0,74 <=AW 0,00 nikkel mg/kg 24 26,2 <=AW -0,13 23 36,6 WO 0,02 zink mg/kg 62 72 <=AW -0,12 51 72 <=AW -0,12 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - fenantreen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - antraceen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - fluoranteen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - benzo(a)antraceen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - chryseen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - benzo(k)fluoranteen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - benzo(a)pyreen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - benzo(ghi)peryleen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg <0,01 0,007 - <0,01 0,007 - pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kg 0,07 0,07 <=AW -0,04 0,07 0,07 <=AW -0,04
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 ug/kg <1 2,33 - <1 0,795 - PCB 52 ug/kg <1 2,33 - <1 0,795 - PCB 101 ug/kg <1 2,33 - <1 0,795 - PCB 118 ug/kg <1 2,33 - <1 0,795 - PCB 138 ug/kg <1 2,33 - <1 0,795 - PCB 153 ug/kg <1 2,33 - <1 0,795 - PCB 180 ug/kg <1 2,33 - <1 0,795 - som PCB (7) (0.7 factor) ug/kg 4,9 16,3 <=AW - 4,9 5,57 <=AW - MINERALE OLIE fractie C10-C12 mg/kg <5 11,7 -- - <5 3,98 -- - fractie C12-C22 mg/kg <5 11,7 -- - <5 3,98 -- - fractie C22-C30 mg/kg <5 11,7 -- - 28 31,8 -- - fractie C30-C40 mg/kg <5 11,7 -- - 60 68,2 -- - totaal olie C10 - C40 mg/kg <20 46,7 <=AW -0,03 90 102 <=AW -0,02 Monstercode Monsteromschrijving 12881494-003 M03 10 (0-50) 11 (0-50) 12 (0-50) 14 (0-50) 15 (0-50) 16 (0-50)12881494-004 M04 09 (50-100) 09 (150-200) 16 (110-150)
Legenda Verklaring kolommen SR Resultaat op het analyserapport BT Berekend toetsresultaat (omgerekend naar standaard bodem). Bij organische stof en lutum staan de voor de toetsing
gebruikte waarden. BC Toetsoordeel BI SYNLAB berekende BodemIndex waarde: =(BT - (S of AW) ) / (I - (S of AW) ) Verklaring toetsingsoordelen - Geen toetsoordeel mogelijk -- Heeft geen normwaarde, zorgplicht van toepassing --- Interventiewaarde ontbreekt, zorgplicht van toepassing # Verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat + De normen voor barium zijn ingetrokken. Indien er sprake is van verhoogde bariumgehalten ten opzichte van de natuurlijke
achtergrond als gevolg van een antropogene bron, kan dit gehalte door het bevoegd gezag worden beoordeeld op basis van de voormalige interventiewaarde voor barium van 625 mg/kg d.s (waterbodem) en de interventiewaarde voor landbodem van 920 mg/kg (landbodem).
<=AW Kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde WO Wonen IN Industrie ,zp Interventiewaarde ontbreekt :zorgplicht van toepassing >I Groter dan interventiewaarde >(ind)I INEV (Indicatieve interventiewaarde) wordt overschreden somIW>1 Interventiewaarde wordt overschreden door som fractie interventiewaarde > 1 (interventie factor) ^ Enkele parameters ontbreken in de som >IND Groter dan industrie Kleur informatie Rood > Interventiewaarde Roze > Industrie Oranje >= Tussenwaarde (BI ligt tussen 0.5 en 1) Blauw >= Achtergrondwaarde
Normenblad Toetskeuze: T.12: Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb Analyse Eenheid AW Wo Ind I
METALEN cadmium mg/kg 0,6 1,2 4,3 13 kobalt mg/kg 15 35 190 190 koper mg/kg 40 54 190 190 kwik mg/kg 0,15 0,83 4,8 36 lood mg/kg 50 210 530 530 molybdeen mg/kg 1,5 88 190 190 nikkel mg/kg 35 39 100 100 zink mg/kg 140 200 720 720 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kg 1,5 6,8 40 40 CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen ug/kg 8,5 27 1400 2000 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) som PCB (7) (0.7 factor) ug/kg 20 40 500 1000 CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN som DDT (0.7 factor) ug/kg 200 200 1000 1700 som DDD (0.7 factor) ug/kg 20 840 34000 34000 som DDE (0.7 factor) ug/kg 100 130 1300 2300 aldrin ug/kg 320 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) ug/kg 15 40 140 4000 alpha-HCH ug/kg 1 1 500 17000 beta-HCH ug/kg 2 2 500 1600 gamma-HCH ug/kg 3 40 500 1200 heptachloor ug/kg 0,7 0,7 100 4000 alpha-endosulfan ug/kg 0,9 0,9 100 4000 som heptachloorepoxide (0.7 factor) ug/kg 2 2 100 4000 hexachloorbutadieen ug/kg 3 som chloordaan (0.7 factor) ug/kg 2 2 100 4000 som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem
ug/kg 400
MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40 mg/kg 190 190 500 5000
Legenda normenblad AW = Achtergrondwaarden WO = Maximale waarden bodemfunctieklasse wonen IND = Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie I = Interventiewaarden Normen en definities http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/downloads
Toetsing volgens BoToVa, module T.13-Beoordeling kwaliteit van grondwater volgens Wbb (Toetsversie 1.1.0, toetskader WBB, SIKB versie 13.3.0) Projectcode 514707 514707 Projectnaam Ouderweg West 5 Zwartewaal Ouderweg West 5 Zwartewaal Monsteromschrijving (peilbuis) 07 09 Monstersoort Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Monster conclusie Overschrijding Streefwaarde Voldoet aan Streefwaarde
Analyse Eenheid SR BT BC BI SR BT BC BI
METALEN barium ug/l 150 150 >S 0,17 38 38 <=S - cadmium ug/l <0,20 0,14 <=S - <0,20 0,14 <=S - kobalt ug/l 3,8 3,8 <=S - <2 1,4 <=S - koper ug/l <2,0 1,4 <=S - <2,0 1,4 <=S - kwik ug/l <0,05 0,035 <=S - <0,05 0,035 <=S - lood ug/l 2,1 2,1 <=S - 2,4 2,4 <=S - molybdeen ug/l <2 1,4 <=S - <2 1,4 <=S - nikkel ug/l 4,8 4,8 <=S - <3 2,1 <=S - zink ug/l <10 7 <=S - <10 7 <=S - VLUCHTIGE AROMATEN benzeen ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - tolueen ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - ethylbenzeen ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - o-xyleen ug/l 0,11 0,11 - <0,1 0,07 - p- en m-xyleen ug/l 0,30 0,3 - <0,2 0,14 - xylenen (0.7 factor) ug/l 0,41 0,41 >S 0,00 0,21 0,21 <=S - styreen ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen ug/l <0,02 0,014 <=S - <0,02 0,014 <=S - GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - 1,2-dichloorethaan ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - 1,1-dichlooretheen ug/l <0,1 0,07 <=S - <0,1 0,07 <=S - cis-1,2-dichlooretheen ug/l <0,1 0,07 - <0,1 0,07 - trans-1,2-dichlooretheen ug/l <0,1 0,07 - <0,1 0,07 - som (cis,trans) 1,2- dichloorethenen (0.7 factor)
ug/l 0,14 0,14 <=S - 0,14 0,14 <=S -
dichloormethaan ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - 1,1-dichloorpropaan ug/l <0,2 0,14 - <0,2 0,14 - 1,2-dichloorpropaan ug/l <0,2 0,14 - <0,2 0,14 - 1,3-dichloorpropaan ug/l <0,2 0,14 - <0,2 0,14 - som dichloorpropanen (0.7 factor)
ug/l 0,42 0,42 <=S - 0,42 0,42 <=S -
tetrachlooretheen ug/l <0,1 0,07 <=S - <0,1 0,07 <=S - tetrachloormethaan ug/l <0,1 0,07 <=S - <0,1 0,07 <=S - 1,1,1-trichloorethaan ug/l <0,1 0,07 <=S - <0,1 0,07 <=S - 1,1,2-trichloorethaan ug/l <0,1 0,07 <=S - <0,1 0,07 <=S - trichlooretheen ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - chloroform ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - vinylchloride ug/l <0,2 0,14 <=S - <0,2 0,14 <=S - tribroommethaan ug/l <0,2 0,14 --- <0,2 0,14 --- MINERALE OLIE fractie C10-C12 ug/l <25 17,5 -- - <25 17,5 -- - fractie C12-C22 ug/l <25 17,5 -- - <25 17,5 -- - fractie C22-C30 ug/l <25 17,5 -- - <25 17,5 -- - fractie C30-C40 ug/l <25 17,5 -- - <25 17,5 -- - totaal olie C10 - C40 ug/l <50 35 <=S - <50 35 <=S - Monstercode Monsteromschrijving 12886852-001 07 07(130-230) 12886852-002 09 09(150-250)
Legenda Verklaring kolommen SR Resultaat op het analyserapport BT Berekend toetsresultaat (omgerekend naar standaard bodem). Bij organische stof en lutum staan de voor de toetsing
gebruikte waarden. BC Toetsoordeel BI SYNLAB berekende BodemIndex waarde: =(BT - (S of AW) ) / (I - (S of AW) ) Verklaring toetsingsoordelen - Geen toetsoordeel mogelijk -- Heeft geen normwaarde, zorgplicht van toepassing --- Streefwaarde ontbreekt, zorgplicht van toepassing # Verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat <=AW Kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde <=S Kleiner dan of gelijk aan de streefwaarde >S Groter dan de streefwaarde >I Groter dan interventiewaarde >(ind)I INEV (Indicatieve interventiewaarde) wordt overschreden ^ Enkele parameters ontbreken in de som Kleur informatie Rood > Interventiewaarde Oranje >= Tussenwaarde (BI ligt tussen 0.5 en 1) Blauw > Streefwaarde
Normenblad Toetskeuze: T.13: Beoordeling kwaliteit van grondwater volgens Wbb Analyse Eenheid S I
METALEN barium ug/l 50 625 cadmium ug/l 0,4 6 kobalt ug/l 20 100 koper ug/l 15 75 kwik ug/l 0,05 0,3 lood ug/l 15 75 molybdeen ug/l 5 300 nikkel ug/l 15 75 zink ug/l 65 800 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen ug/l 0,2 30 tolueen ug/l 7 1000 ethylbenzeen ug/l 4 150 xylenen (0.7 factor) ug/l 0,2 70 styreen ug/l 6 300 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen ug/l 0,01 70 GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan ug/l 7 900 1,2-dichloorethaan ug/l 7 400 1,1-dichlooretheen ug/l 0,01 10 dichloormethaan ug/l 0,01 1000 som (cis,trans) 1,2- dichloorethenen (0.7 factor)
ug/l 0,01 20
som dichloorpropanen (0.7 factor) ug/l 0,8 80 tetrachlooretheen ug/l 0,01 40 tetrachloormethaan ug/l 0,01 10 1,1,1-trichloorethaan ug/l 0,01 300 1,1,2-trichloorethaan ug/l 0,01 130 trichlooretheen ug/l 24 500 chloroform ug/l 6 400 vinylchloride ug/l 0,01 5 tribroommethaan ug/l 630 MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40 ug/l 50 600
Legenda normenblad S = Streefwaarden I = Interventiewaarden Normen en definities http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/downloads
BIJLAGE 6
RSK - EMN Pottenbakkerstraat 48 2984 AX Ridderkerk 0180-463330
Toelichting toetsing Wet bodembescherming Om de mate van bodemverontreiniging aan te geven, wordt de volgende terminologie toegepast:
• niet verontreinigd: gehalte kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (grond) of de streefwaarde (grondwater);
• licht verontreinigd: gehalte groter dan de achtergrondwaarde (grond) of de streefwaarde (grondwater), maar kleiner dan de tussenwaarde;
• matig verontreinigd: gehalte groter dan de tussenwaarde, maar kleiner dan de interventiewaarde;
• sterk verontreinigd: gehalte groter dan de interventiewaarde. De achtergrond-, streef- en interventiewaarden zijn afgeleid van de Circulaire bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. achtergrondwaarden (AW) voor grond Deze waarden zijn vastgesteld op basis van de gehalten aan stoffen zoals die voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland die niet zijn belast door lokale verontreinigingsbronnen. Bij de achtergrondwaarden is geen verschil tussen land- en waterbodems . streefwaarden (S) voor grondwater De streefwaarde is de waarde waarboven wel en waaronder geen sprake is van een verontreiniging in het grondwater. interventiewaarden (I)
De interventiewaarden geven het verontreinigingsniveau aan waarboven ernstige of dreigende vermindering optreedt van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, dier en plant. Bij een overschrijding van de interventiewaarde in minimaal 25 m3 grond of 100 m3 bodemvolume met grondwater is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. tussenwaarden (T)
De tussenwaarde is het rekenkundig gemiddelde van de betrokken achtergrond- of streefwaarde en de interventiewaarde. Bij overschrijding van de tussenwaarden komt een nader onderzoek in beeld. lutum en organische stof
De achtergrond- en interventiewaarden voor de grond zijn afhankelijk van het lutum en/of organische stofgehalte van de grond. De streef- en interventiewaarden in grondwater zijn onafhankelijk van het organisch stof en het lutumgehalte.
RSK - EMN Pottenbakkerstraat 48 2984 AX Ridderkerk 0180-463330
Toelichting toetsing Besluit bodemkwaliteit De analyseresultaten van de grondmonsters zijn getoetst aan de toetswaarden van het Besluit bodemkwaliteit. Deze zijn de achtergrondwaarden of AW2000-waarden (de nieuwe term voor schone grond), de maximale waarden voor Wonen en de maximale waarden voor Industrie. Grond die niet voldoet aan de industriewaarden is in het algemeen niet-toepasbaar.
toetsen aan normen en indelen in kwaliteitsklassen
Voor het toetsen van de kwaliteit van grond en baggerspecie aan de verschillende normen van het Besluit en voor het indelen van de bodem in kwaliteitsklassen, kent het Besluit als uitgangspunt dat de rekenkundige gemiddelden moeten voldoen aan de gestelde Maximale Waarden. Daarbij geldt een rekenregel voor het corrigeren van de normen voor standaardbodems naar de daadwerkelijk gemeten concentraties lutum en organische stof. Daarnaast zijn er twee bijzondere toetsingsregels: voor de achtergrondwaarden en voor de indeling in de kwaliteitsklasse Wonen. bodemtypecorrectie
De normen voor het toepassen van grond en baggerspecie (tabellen 2 van bijlage B in de Regeling bodemkwaliteit) zijn opgesteld voor standaardbodems. Dat wil zeggen: bodems met 25% lutum en 10% organische stof. De normwaarden zijn echter afhankelijk van het daadwerkelijk gemeten lutum- en organisch stofgehalte. Daarom is het nodig om bij de beoordeling van de kwaliteit van de (water)bodem of van een partij toe te passen grond of baggerspecie de standaard normwaarden uit de tabellen om te rekenen naar normwaarden voor de betreffende bodem of de betreffende de partij grond of baggerspecie. De omgerekende normwaarden kunnen vervolgens met de gemeten gehalten worden vergeleken. De formules voor bodemtypecorrectie vindt u in bijlage G van de Regeling. toetsingsregel achtergrondwaarden (geldt voor zowel ontvangende bodem als voor toe te passen partij grond/bagger) Grond waarvan de rekenkundig gemiddelden van slechts enkele stoffen in licht verhoogde concentraties boven de achtergrondwaarden aanwezig zijn, mag onder bepaalde voorwaarden worden beschouwd als AW2000 grond. De toetsingsregel geldt voor zowel de ontvangende bodem als voor toe te passen partijen grond of bagger:
1. als ten minste 2 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 1 stoften hoogste 2x de daarvoor geldende achtergrondwaarde overschrijden;
2. als ten minste 7 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 2 stoffen ten hoogste 2x de daarvoor geldende achtergrondwaarde overschrijden;
3. als ten minste 16 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 3 stoffen ten hoogste 2x de daarvoor geldende achtergrondwaarde overschrijden;
4. als ten minste 27 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 4 stoffen ten hoogste 2x de daarvoor geldende achtergrondwaarde overschrijden;
5. als ten minste 37 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 5 stoffen ten hoogste 2x de daarvoor geldende achtergrondwaarde overschrijden.
Voorwaarde: het gehalte van geen enkele stof mag de maximale waarde voor de kwaliteitsklasse Wonen overschrijden. indeling ontvangende bodem in kwaliteitsklassen Wonen en Industrie
Uitgangspunt bij de indeling van de ontvangende bodem in de kwaliteitsklassen Wonen en Industrie, is dat de rekenkundige gemiddelden van de gemeten stoffen moeten voldoen aan de Maximale Waarden die horen bij de klassegrenzen van de klassen Wonen en Industrie. Hierop is één uitzondering, namelijk voor het indelen van een bodemkwaliteitszone of een locatie waarop grond of baggerspecie wordt toegepast in de bodemkwaliteitsklasse Wonen. Hiervoor geldt de volgende toetsingsregel:
1. als ten minste 7 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 2 stoffen de maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse Wonen overschrijden;
2. als ten minste 16 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 3 stoffen maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse Wonen overschrijden;
3. als ten minste 27 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 4 stoffen maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse Wonen overschrijden;
4. als ten minste 37 stoffen zijn geanalyseerd dan mag het gehalte van 5 stoffen maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse Wonen overschrijden.
Voorwaarde: De verhoging mag per stof ten hoogste de maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse Wonen vermeerderd met de achtergrondwaarde voor die stof bedragen, waarbij het gehalte van geen enkele stof de maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse Industrie mag overschrijden. Deze toetsingsregel geldt alleen voor de indeling van de ontvangende bodem in een bodemkwaliteitsklasse. Voor de indeling van een partij toe te passen grond of baggerspecie geldt deze toetsingsregel niet (zie hieronder). indeling toe te passen grond/bagger in kwaliteitsklassen Wonen en Industrie
Voor de indeling van een partij toe te passen grond of baggerspecie in de kwaliteitsklassen Wonen en Industrie moeten de rekenkundige gemiddelden van alle stoffen voldoen aan de maximale waarden die horen bij de klassegrenzen van de klassen Wonen en Industrie. Behalve de formules voor bodemtypecorrectie zijn bij deze indeling dus verder geen bijzondere rekenregels van toepassing.
bestemmingsplan Brielle ‐ Oudeweg West 5, Zwartewaal Rho Adviseurs B.V. Status: vastgesteld /
Bijlage 2 geluidsonderzoek
blz. 1
MEMO
Van : ing. P. Dijkgraaf
Project : Oudeweg West 5 te Zwartewaal
Opdrachtgever : Gemeente Brielle
Datum : 29 oktober 2018
Betreft : Onderzoek wegverkeerslawaai
Aanleiding
Op het perceel Oudeweg West 5 in de kern Zwartewaal van de gemeente Brielle wordt een glastuinbouwbedrijf
beëindigd. Er komen twee nieuwe woningen voor terug.
Figuur 1 Relevante wegen en plangebied
Woningen zijn binnen de Wet geluidhinder (Wgh) aangemerkt als geluidgevoelige functies, waarvoor akoestisch
onderzoek dient te worden verricht indien deze liggen binnen de geluidzone van wettelijk gezoneerde wegen.
De voorgenomen woningen zijn gelegen binnen de geluidzone van de Kanaaldijk West (N494), de Rijswaardsedijk
en de Oudeweg West.
Akoestisch onderzoek ten gevolge van het verkeer op de ze wegen is noodzakelijk. In voorliggende memo worden
de uitgangspunten en resultaten toegelicht.
blz. 2
Toetsingskader
Normstelling
Langs alle wegen met uitzondering van 30 km/uur‐wegen en woonerven bevinden zich op grond van de Wet
geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg moet worden getoetst. De breedte
van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. Op basis van
jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/u‐wegen de
aanvaardbaarheid van de geluidbelasting te worden onderbouwd. De ontwikkeling vindt plaats binnen de
wettelijke geluidzone van de N494 (Kanaaldijk West, 50 km/uur en 80 km/h), de Rijswaardsedijk (60 km/uur) en
de Oudeweg West (60 km/uur).
De geluidbelastingen worden berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day‐evening‐night). Deze
dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een
etmaal.
Nieuwe situaties
Voor de geluidbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt
een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk.
Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de
geluidbelasting aan de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn,
dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige,
landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de maximale ontheffingswaarde niet te boven
gaan. Voor de beoogde buitenstedelijke ontwikkeling geldt een maximale ontheffingswaarde van 53 dB.
Aftrek ex artikel 110g Wgh
Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden
gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor
wegen met een maximum snelheid lager dan 70 km/u geldt een aftrek van 5 dB. Voor wegen met een
representatief te achten snelheid van 70 km/u of hoger geldt de volgende aftrek:
4 dB voor situaties dat de geluidbelasting zonder aftrek 57 dB bedraagt;
3 dB voor situaties dat de geluidbelasting zonder aftrek 56 dB bedraagt;
2 dB voor andere waarden van de geluidbelasting.
De toegestane aftrek conform artikel 3.4 uit het Reken‐ en meetvoorschrift geluidhinder 2012 is op alle
genoemde geluidsbelastingen toegepast, tenzij anders vermeld.
Invoergegevens en onderzoek
Invoergegevens
Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode II (SRM II) conform het Reken‐ en
meetvoorschrift geluidhinder 2012. De invoergegevens zijn opgenomen in bijlage 1.
De verkeersgegevens van de N494 (Kanaaldijk West) en de Rijswaardsedijk zijn ontleend aan de Regionale
VerkeersMilieuKaart (RVMK) met als prognosejaar 2030. De verkeersintensiteiten in dit model gaan uit van een
gemiddelde werkdag. Voor akoestisch onderzoek is een gemiddelde weekdag het uitgangspunt. Er is een
omrekenfactor van 0,92 gehanteerd. Het verkeer op de parallelweg van de N494 is verwaarloosbaar. Het is
overwegend in gebruik als fietspad.
Voor de Oudeweg West is een aanname gedaan. Er zijn geen verkeersintensiteiten voorhanden. De aanname
gaat uit van 4 bestaande woningen en 2 nieuw te bouwen woningen langs de weg. Daarnaast is er een bedrijf
aanwezig. Voor de verkeersgeneratie van de woningen is uitgegaan van 6 voertuigbewegingen per etmaal per
woning. Voor het bedrijf is uitgegaan van een verkeersgeneratie van 20 voertuigbewegingen per etmaal per
bedrijf. Voor de berekening is uitgegaan van een worse‐case benadering, waarbij een intensiteit op de Oudeweg
West 100 mvt/etmaal bedraagt. Een overzicht van de gehanteerde gegevens is gegeven in tabel 1.
blz. 3
Tabel 1: verkeersintensiteiten, peiljaar 2030 in mvt/etmaal
Wegvak Werkdag Weekdag
N494 (ten oosten aansluiting Rijswaardsedijk) 21.140 19.449
N494 (ten westen aansluiting Rijswaartsedijk) 21.840 20.093
Rijswaardsedijk 1.020 939
Oudeweg West ‐ 100
De voertuig‐ en etmaalverdelingen zijn gebaseerd op standaardverdelingen. Voor de N494 is de verdeling van
een provinciale weg in Zuid‐Holland aangehouden en voor de Rijswaardsedijk en de Oudeweg West van een
erftoegangsweg met een ontsluitingsfunctie respectievelijk een verblijfsfunctie, zie tabel 2.
Tabel 2: in de berekeningen gehanteerde voertuig‐ en etmaalverdelingen in %
Voertuigcategorie N494 Rijswaardsedijk Oudeweg West
dag avond nacht dag avond nacht dag avond nacht
lichte voertuigen 88,75 88,75 88,75 91,08 91,08 91,08 91,44 91,44 91,44
middelzware
voertuigen
8,46 8,46 8,46 6,42 6,42 6,42 6,74 6,74 6,74
zware voertuigen 2,79 2,79 2,79 2,50 2,50 2,50 1,82 1,82 1,82
etmaalverdeling 6,70 2,70 1,10 6,70 2,70 1,10 7,00 2,60 0,70
De Rijswaardsedijk en de Oudeweg West hebben een wettelijk toegestane snelheid van 60 km/uur. Op de N494
geldt ter hoogte van de aansluiting met de Rijswaardsedijk een snelheid van 50 km/uur. Dit is vanwege de
fietsoversteek. Voor de wegdekverharding is uitgegaan van dicht asfaltbeton.
Voor de hoogte van de nieuwe woningen wordt uitgegaan van 2 bouwlagen: begane grond met een
kapverdieping. Daarom is de geluidbelasting berekend (zie figuur 2) op een waarneemhoogte van 1,50 meter en
4,50 meter.
Figuur 2 Ligging toetspunten
Resultaten
De resultaten van de geluidberekeningen staan per gezoneerde weg in tabel 3. De rekenresultaten per toetspunt
zijn opgenomen in bijlage 2.
blz. 4
Tabel 3 Maximale geluidbelasting (in dB), inclusief aftrek artikel 110g Wgh
Bron Bouwlaag
Geluidbelasting
Toetspunt Nieuwe woning 1
Toetspunt Nieuwe woning 2
N494
1 (+1,5 m) 3 47 7 50
2 (+4,5 m) 3 48 7 52
Rijswaardsedijk 1 (+1,5m) 2 34 6 24
2 (+4,5m) 2 37 6 26
Oudeweg West 1 (+1,5m) 1 39 5 36
2 (+4,5m) 1 40 5 37
Uit de tabel blijkt dat op de nieuw te bouwen woning 1 de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Op
de woning 2 wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wel overschreden. De overschrijding is 4 dB en is ten
gevolge van het verkeer op de N494. De uiterste grenswaarde van 53 dB wordt niet overschreden.
Maatregelenonderzoek
Omdat de geluidbelasting in het plangebied de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) overschrijdt ten gevolge
van de N494, is nader onderzoek nodig naar maatregelen om de geluidbelasting te reduceren. Hierbij geldt de
voorkeursvolgorde bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen.
Maatregelen aan de bron
De geluidbelasting is berekend voor de N474 als weg met een ontsluitingsfunctie. Het reduceren van de
geluidbelasting is mogelijk door het beperken van de verkeersomvang, het wijzigen van de snelheid of van de
samenstelling van het verkeer. Voor de N494 zijn deze maatregelen alleen mogelijk als de functie van de weg
wordt gewijzigd. Voor een goede bereikbaarheid is dit niet gewenst. Het treffen van maatregelen aan de bron
is daarom niet mogelijk.
Maatregelen in het overdrachtsgebied
Voor de N494 kan met het toepassen van stil asfalt in de vorm van een dunne deklaag een geluidreductie
worden bereikt van 2 tot 4 dB. Deze maatregel is echter om financiële redenen niet gewenst. Het gaat maar om
één woning. Vanwege de grote benodigde lengte en de ene woning waar het om gaat, is het financieel niet
efficiënt om een geluidscherm te plaatsen. Voor het vergroten van de afstand tussen de N494 en de nieuwe
woning is onvoldoende ruimte op het perceel aanwezig om de geluidbelasting te reduceren tot de
voorkeursgrenswaarde. Het treffen van overdrachtsmaatregelen is daarom niet mogelijk.
Geconcludeerd kan worden dat maatregelen om de geluidbelasting vanwege de N494 te reduceren
redelijkerwijs niet mogelijk en/of gewenst. Aangezien de uiterste grenswaarde van 53 dB ten gevolge van het
wegverkeerslawaai niet wordt overschreden, kan gesteld worden dat aanvraag van een hogere grenswaarde
mogelijk is.
Bij het vaststellen van hogere waarden heeft B&W van een gemeente een zekere beleidsruimte. De gemeente
Brielle beschikt over vastgesteld beleid over de invulling van deze afwegingsruimte. Dit beleid is vastgelegd in de
nota Hogere waardenbeleid Wet geluidhinder Gemeente Brielle, d.d. 20‐10‐2009. Belangrijk in dit beleid is dat
bij het onderzoek naar de in aanmerking komende maatregelen bij de ontvanger er een geluidluwe gevel en een
geluidluwe buitenruimte gecreeërd wordt en dat geluidgevoelige ruimten aan de geluidluwe gevel gerealiseerd
worden.
Bij de nieuw te bouwen woning 2 wordt voldaan aan de voorwaarden van een geluidluwe gevel en een een
geluidluwe buitenruimte. Bij het opstellen van het bouwplan van de woning moet aandacht worden besteed aan
een akoestisch optimale indeling.
blz. 5
Conclusie
Op de nieuw te bouwen woning 1 (toetspunten 1 t/m 4) wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48
dB en gevolge van de Oudeweg West, de Rijswaardsedijk en de N494.
De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt op de nieuw te bouwen woning 2 alleen overschreden ten gevolge
van de N494. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB wordt niet overschreden. Voor deze woning is een
hogere waarde van 52 dB benodigd.
Bijlagen
blz. 6
Bijlage 1: Invoergegevens
blz. 7
Bijlage 2 Resultaten wegverkeer
Oudeweg West 5
Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeerslawaai
LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: N494Groepsreductie: Ja
NaamToetspunt Omschrijving Hoogte Lden
1_A woning 1 1.50 37.71_B woning 1 4.50 39.12_A woning 1 1.50 41.42_B woning 1 4.50 42.93_A woning 1 1.50 46.9
3_B woning 1 4.50 48.44_A woning 1 1.50 44.54_B woning 1 4.50 46.15_A woning 2 1.50 --5_B woning 2 4.50 --
6_A woning 2 1.50 44.96_B woning 2 4.50 46.57_A woning 2 1.50 50.27_B woning 2 4.50 51.98_A woning 2 1.50 47.5
8_B woning 2 4.50 48.8
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
29/10/2018 13:54:47Geomilieu V4.41
Oudeweg West 5
Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeerslawaai
LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: RijswaardsedijkGroepsreductie: Ja
NaamToetspunt Omschrijving Hoogte Lden
1_A woning 1 1.50 32.31_B woning 1 4.50 34.12_A woning 1 1.50 33.92_B woning 1 4.50 36.93_A woning 1 1.50 25.8
3_B woning 1 4.50 27.84_A woning 1 1.50 16.54_B woning 1 4.50 17.75_A woning 2 1.50 19.85_B woning 2 4.50 20.8
6_A woning 2 1.50 24.36_B woning 2 4.50 26.07_A woning 2 1.50 19.67_B woning 2 4.50 20.98_A woning 2 1.50 --
8_B woning 2 4.50 --
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
29/10/2018 13:55:30Geomilieu V4.41
Oudeweg West 5
Rapport: ResultatentabelModel: wegverkeerslawaai
LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: Oudeweg WestGroepsreductie: Ja
NaamToetspunt Omschrijving Hoogte Lden
1_A woning 1 1.50 39.21_B woning 1 4.50 39.72_A woning 1 1.50 28.52_B woning 1 4.50 30.73_A woning 1 1.50 3.1
3_B woning 1 4.50 8.74_A woning 1 1.50 30.84_B woning 1 4.50 32.45_A woning 2 1.50 36.45_B woning 2 4.50 37.2
6_A woning 2 1.50 25.76_B woning 2 4.50 27.47_A woning 2 1.50 16.77_B woning 2 4.50 18.18_A woning 2 1.50 31.2
8_B woning 2 4.50 32.9
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
29/10/2018 13:55:51Geomilieu V4.41
bestemmingsplan Brielle ‐ Oudeweg West 5, Zwartewaal Rho Adviseurs B.V. Status: vastgesteld /
Bijlage 3 ecologische quickscan
Oudeweg West 5 te ZwartewaalRHO adviseurs B.V.
Rapportage ecologische quickscan
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 2
Kwaliteitscontrole
N. Kroese BSc, 17 augustus 2018
Paraaf
Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking van dit rapport
(inclusief foto’s) is enkel toegestaan onder vermelding van de bron
en na toestemming van de eigenaar (opdrachtgever).
Dit rapport is met de grootste zorg samengesteld. Desondanks
aanvaardt Habitus natuur & landschap geen aansprakelijkheid voor
eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten-
van dit onderzoek of door toepassing van de adviezen.
Projectleider
A. Heitman MSc
Rapportage
B. Wijnoltz MSc
Rapport
RHOA2018-3
In opdracht van
Wessel van Vliet
Organisatie
RHO Adviseurs B.V.
Contactpersoon quickscan
Amber Heitman MSc
06-45901203
Opleverdatum
21 augustus 2018
Correspondentieadres: Tolnasingel 1 / 2411 PV / Bodegraven
Kvk-nummer: 61229628 / Btw-nummer: NL854262301B01
Rekeningnummer: NL14ABNA0494577894
www.quickscan-flora-en-fauna.nl
Quickscan is een onderdeel van Habitus natuur & landschap
www.habitus.nl
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 3
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING EN ONDERZOEK 4
2. PROJECTGEBIED EN WERKZAAMHEDEN 7
3. RESULTATEN 8
4. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 13
BRONNENLIJST 16
BIJLAGEN 17
Toelichting op de afbeelding
Impressie projectgebied: de binnekant van een andere kas, ook
bedekt met worteldoek..
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 4
1. INLEIDING & ONDERZOEK
1.1 Aanleiding
De opdrachtgever is voornemens een glastuin-
bedrijf te saneren om er vervolgens twee woningen
neer te zetten. De activiteiten zullen plaatsvinden
aan de Oudeweg West 5 te Zwartewaal.
De quickscan wordt aangevraagd in het kader van
een aanvraag bestemmingsplanwijziging. Daarom
dient onderzocht te worden of met de voorgenomen
ruimtelijke ontwikkeling sprake is van overtreding
van de geldende natuurwet en regelgeving. Indien
er geen overtredingen worden verwacht, kan de
ontwikkeling vanuit de ecologie zonder beperkingen
doorgang vinden. Indien er vervolgonderzoek
wordt geadviseerd, kan een voorgenomen ontwik-
keling doorgaans nog steeds doorgang vinden
als een ontheffing of vergunning kan worden ver-
kregen.
1.2 Doel en centrale vraag
In deze ecologische quickscan wordt een voorge-
nomen ontwikkeling getoetst aan de Wet natuur-
bescherming. De centrale vraag luidt:
Zijn de voorgenomen werkzaamheden in strijd
met de soort- of gebiedsbescherming uit de Wet
natuurbescherming (Wnb) of provinciaal beleid?
En welke vervolgstappen dienen genomen te wor-
den voor met de uitvoering gestart kan worden?
Dit rapport dient voor de initiatiefnemer als bewijs-
stuk dat een ecologische quickscan is verricht.
1.3 Criteria
Op deze ecologische quickscan zijn de volgende
criteria van toepassing:
• Het onderzoek is uitgevoerd door deskundige
ecologen volgens de definitie van de Rijks-
dienst voor ondernemend Nederland.
• Het onderzoek is uitgevoerd door een on-
afhankelijk adviesbureau. Habitus natuur &
landschap verklaart hierbij geen enkel belang
te hebben bij de uitkomst van het onderzoek.
Ook heeft iedere vaste medewerker de ethische
gedragscode ondertekend en beloofd hier-
naar te handelen.
• De resultaten zijn op een efficiënte wijze ver-
kregen, dat wil zeggen dat er een adequate
verhouding bestaat tussen kosten in relatie tot
de geleverde resultaten.
Toelichting op de afbeelding
Impressie projectgebied: een deel van het buitenterrein, geheel
bedekt met worteldoek. Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 5
• De resultaten zijn zo objectief en betrouwbaar
mogelijk verkregen.
• De conclusie en aanbevelingen (inclusief ver-
volgstappen) van het onderzoek zijn duidelijk
voor de opdrachtgever.
• De kwaliteit van het natuuronderzoek kan
beoordeeld worden door het bevoegd gezag.
• Het onderzoek voldoet aan de interne pro-
ces- en kwaliteitseisen van Habitus natuur &
landschap. Bekijk deze op https://habitus.nl/
EisenEcologischOnderzoek.
• Voor het opsporen, vangen (met toegestane
vangmiddelen) of bemachtigen van beschermde
dier- of plantensoorten is een geldige ontheff-
ing aanwezig.
• Dit onderzoek is maximaal drie jaar geldig na de
opleverdatum (zie colofon).
1.4 Reikwijdte
Onderstaand is beschreven aan welke wetten, artike-
len en aan welk beleid de voorgenomen werkzaam-
heden worden getoetst in deze quickscan.
1.4.1 Soortbescherming
Er wordt getoetst aan de volgende verbodsbepaling
uit de Wet natuurbescherming:
• Vogelrichtlijnsoorten (artikel 3.1)
• Habitatrichtlijnsoorten (artikel 3.5)
• Andere soorten (artikel 3.10)
• Zorgplicht (artikel 1.11).
In bijlage 1 zijn de verbodsartikelen opgenomen. In
bijlage 2 zijn de beschermde soorten te vinden. De
vrijgestelde soorten staan in bijlage 3.
Vrijgestelde soorten zijn niet beoordeeld, want door
de vrijstelling is er geen kans op het overtreden van
de Wet natuurbescherming bij de geplande ruimtelij-
ke ontwikkeling. Wel worden maatregelen voorgesteld
om met vrijgestelde soorten rekening te houden.
In bijlage 1 zijn de verbodsartikelen opgenomen. In
bijlage 2 zijn de beschermde soorten te vinden. De
vrijgestelde soorten staan in bijlage 3.
1.4.2 Gebiedsbescherming en provinciaal beleid
Voor gebiedsbescherming wordt getoetst aan de vol-
gende onderdelen van de Wet natuurbescherming:
• Natura 2000-gebieden (artikel 2.7)
• Bijzondere nationale gebieden.
Daarnaast wordt getoetst aan provinciaal bescherm-
de gebieden, beschermd via de Wet Ruimtelijke Or-
dening. Het betreft gebieden die in de Verordening
Ruimte zijn aangewezen, zoals:
• Natuurnetwerk Nederland (NNN)
• Belangrijke weidevogelgebieden/weidevogel-
leefgebied
• Strategische reservering natuur.
Indien uit de toetsing naar voren komt dat er mogelijk
sprake is van een overtreding, dan is nader onder-
zoek vaak benodigd. Hierbij valt te denken aan een
soortgericht onderzoek of een NNN-toetsing. Deze
nadere onderzoeken maken geen onderdeel uit van
dit vooronderzoek.
1.5 Werkwijze
De ecologische quickscan bestaat uit een bureau-onder-
zoek, een veldonderzoek en een toetsing. Daarna volgen
de conclusie en de aanbevelingen. Hieronder volgt per
onderdeel een toelichting op de methode.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 6
1.5.2 Gebiedsbescherming
De begrenzingen van beschermde (beleids)gebieden worden via provinciale kaartmachines geraadpleegd,
dit is altijd de meest actuele stand van zaken. Via de website kunnen diverse provinciale kaartmachines vlot
geraadpleegd worden.
De effectbeoordeling voor Natura 2000-gebieden wordt verricht door de effectenindicator in te vullen. Eerst
wordt de meest passende activiteit gekozen, daarna beoordeeld de ecoloog of de effecten compleet zijn
én of een effect relevant is voor de voorgenomen ontwikkeling. De informatie over de ontwikkeling wordt
aangeleverd door de opdrachtgever (zie bijlage 5).
De effectbeoordeling voor Natuurnetwerk Nederland en andere relevante beleidsgebieden wordt uitgevoerd
door de effecten op het beheertype en/of kenmerkende soorten te bepalen. Zo kan bepaald worden of de
wezenlijke kenmerken en waarden aangetast worden. Hierbij wordt op basis van bronnen of expert judge-
ment beoordeeld of een effect te verwachten is.
1.5.3 Toetsing, conclusie en aanbevelingen
Nadat alle benodigde informatie over soorten en gebieden is verzameld, wordt getoetst aan de nat-
uurwet- en regelgeving zoals gespecificeerd in paragraaf 1.4. Dit wordt gedaan door de effecten van
de werkzaamheden (zie paragraaf 2.2) op de (mogelijk) aanwezige beschermde soorten en gebieden
te bepalen. Op basis van de toetsing worden aanbevelingen gedaan. Per mogelijke overtreding wordt
geadviseerd hoe hiermee kan worden omgegaan. Het uitgangspunt hierbij is dat een overtreding wordt
voorkomen (door een aangepaste werkwijze) of pas kan worden begaan na ontvangst van een onthef-
fing of vergunning. Als een soort mogelijk aanwezig is en overtreding op deze soort niet kan worden
uitgesloten, dan wordt nader onderzoek geadviseerd. In een enkel geval zal er voldoende informatie
aanwezig zijn om direct een ontheffing of vergunning aan te vragen, dan zal uiteraard geen nader onder-
zoek geadviseerd worden.
Daarnaast worden bovenwettelijke maatregelen voorgesteld, die een bijdrage kunnen leveren aan de
biodiversiteit van de omgeving. Deze quickscan is opgesteld om aan de wettelijke eisen uit de geldende
natuurwetgeving te voldoen. Echter, ook niet beschermde natuurwaarden zijn waardevol om te be-
houden. Er zijn vaak ecologische kansen aanwezig voor een waardevolle verhoging van de plaatselijke
biodiversiteit. Biodiversiteitsverhogende maatregelen zijn vaak eenvoudig te realiseren. Wij vinden het
belangrijk om ook niet beschermde natuurwaarden en mogelijke ecologische kansen te benoemen. Er
wordt altijd een duidelijk onderscheid gemaakt in wettelijke en bovenwettelijke maatregelen.
1.5.1 Soortbescherming
Als eerste wordt het bureau-onderzoek uitgevoerd. Hieruit volgt een lijst met soorten die in de omgeving
aanwezig zijn. Deze lijst is weergegeven in bijlage 8 en is een samenstelling van:
• Soorten die naar voren komen uit een analyse van de NDFF. Er wordt standaard gekozen voor een
tijdreeks van vijf jaar en een afstand van vijf kilometer rond de grens van het projectgebied. Alle waar-
nemingen van soorten met relevant gedrag worden bekeken en beoordeeld.
• Soorten die niet uit te sluiten zijn op basis van verspreiding. Deze zijn weergegeven met een *. Dit
betreft soorten die zeer mobiel zijn (zoals rivierrombout), vrij algemeen voorkomen (zoals de gewone
dwergvleermuis) of soorten waarvan vestiging in de nabije toekomst verwacht wordt (zoals de bataafse
stroommossel).
Na het bureau-onderzoek wordt een veldonderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt door een deskundig ecoloog
onderzocht of er geschikt biotoop aanwezig is voor beschermde soorten. Dit wordt onderzocht aan de hand
van een lijst met alle beschermde soorten, dus niet alleen de soorten die uit het bureau-onderzoek komen. Er
kunnen namelijk altijd soorten in het projectgebied aanwezig zijn, die niet uit het bureau-onderzoek komen.
De beoordeling van de biotoop wordt uitgevoerd op basis van de kennis van de ecoloog, eventueel aangevuld
met een literatuurstudie, welke wordt vermeld in de bronnenlijst. Daarnaast wordt gezocht naar individuen,
sporen of verblijfplaatsen van beschermde soorten, zoals (poot)afdrukken, holen, haren, braakballen, wissels
en uitwerpselen. Alle aangetroffen geschikte biotopen, individuen, sporen en verblijfplaatsen worden in het
veld geregistreerd met Waarneming Pro (WrnPro) en in het rapport weergegeven (zie Fig.4. in paragraaf 3.2).
Als de ecoloog tijdens het veldonderzoek geschikt biotoop heeft gevonden voor een bepaalde soort, maar
twijfelt of deze soort op de betreffende locatie voor kan komen, dan wordt vastgesteld of de soort wel of niet
in het projectgebied voor kan komen door te kijken naar:
• verspreiding
• dispersie-afstand
• mate waarin een soort onderzocht is
• aanwezigheid van obstakels.
Obstakels kunnen het projectgebied mogelijk isoleren, zoals snelwegen en grote wateren. Het uitsluiting van
soorten wordt altijd beargumenteerd in bijlage 8.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 7
2. PROJECTGEBIED & WERKZAAMHEDEN
2.1 Huidige situatie
Het projectgebied ligt aan de Oudeweg West 5 te Zwartewaal en is gelegen in de provincie Zuid-Holland. De be-
grenzing van het projectgebied is weergegeven in Figuur 1. In de huidige situatie bestaat het projectgebied uit
een een kassencomplex met bijbehorende akkers en waterberging. De omgeving van het projectgebied bestaat
uit weilanden, enkele akkers, sloten, wegen, een kanaal en bebouwing. De werkzaamheden beperken zicht tot
het kassencomplex en bijbehorende gronden.
2.2 Werkzaamheden en planning
In het projectgebied worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
1. slopen kassen en bijbehorende buitenterreinen;
2. bouwen van twee nieuwe woningen.
Een kaart van de projectlocatie is ook weergegeven op de afbeelding in Bijlage 4.
Op basis van de aangeleverde informatie (zie Bijlage 5) wordt verwacht dat er geen sterke trillingen en harde
geluiden plaats zullen vinden tijdens de werkzaamheden. Er wordt in de uitvoerings- en realisatiefase geen
extra verlichting geplaatst ten opzichte van de huidige situatie. Er wordt in de winter mogelijk gewerkt tussen
zonsondergang en zonsopgang. Er zullen mogelijk harde geluiden worden geproduceerd, welke gangbaar zijn
bij sloop- en bouwwerkzaamheden. Er zal geen water onttrokken worden of water worden opgespoten. Er wordt
niet in het water of langs de oever gewerkt. Er zullen geen zanddepots ontstaan.
De planning van de werkzaamheden is ten tijde van de uitvoering van dit vooronderzoek nog niet bekend.
Figuur 1: het projectgebied is rood omrand (PDOK, 2016).
Algemene opmerking:
Indien er een wijziging plaatsvindt in het plan of de uitvoering, dient de effectbeoordeling op-
nieuw uitgevoerd te worden. Dit geldt in het bijzonder voor (extra) licht, geluid, trillingen of
nachtelijke werkzaamheden. Dit geldt ook in gevallen waarbij het werkterrein groter wordt,
werkroutes wijzigen of op andere plekken wordt gewerkt binnen het projectgebied, zoals een
watergang, bosschage of oever.
Toelichting op de afbeelding
Impressie projectgebied: de binnenkant van een kas, compleet
bedekt met worteldoek
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 8
3. RESULTATEN
3.1 Beschermde gebieden
In de provincie Zuid-Holland zijn de volgende
beschermde gebieden relevant:
• Natura 2000
• Natuurnetwerk Nederland (NNN)
• Belangrijk weidevogelgebied
• Strategische reservering natuur
In de figuren 2 en 3 is de ligging van het project-
gebied aangegeven ten opzichte van beschermde
gebieden. Binnen het projectgebied bevinden zich
geen gebieden behorend tot Natura 2000. Binnen
het projectgebied bevinden zich ook geen gebie-
den behorend tot Natuurnetwerk Nederland (NNN)
of gebieden aangeduid als ‘Strategische reservering
Natuur’. Het projectgebied bevindt zich wel in gebie-
den behorend tot ‘Belangrijk weidevogelgebied’. In
Tabel 1 zijn deze afstanden benoemd.
Tabel 1: afstanden van het projectgebied tot beschermde gebieden
Beschermd gebied Afstand tot projectgebied (in meters)
Natura 2000-gebied 'Haringvliet'. Habitatsoorten: zeeprik, rivierprik, elft, fint, zalm, rivierdonderpad, bever, noordse woelmuis’(Niet-)broedvogelsoorten: bruine kiekendief, kluut, bontbekplevier, strandplevier, zwartkopmeeuw, grote stern, visdief, dwergstern, blauwborst, rietzanger, fuut, aalscholver, kleine zilverreiger, lepe-laar, kleine zwaan, kolgans, dwerggans, grauwe gans, brandgans, bergeend, smient, krakeend, wintertaling, wilde eend, pijlstaart, slobeend, kuifeend, toppereend, visarend, slechtvalk, meerkoet, kluut, goudplevier, kievit, grutto, wulp.
4200
Natuurnetwerk NederlandBeheertype: N04.02 Zoete plas, N05.01 Moeras.
200
Belangrijk weidevogelgebied 0
Strategische reservering natuur 7870
Algemene opmerking:
Een grote afstand tussen het project-
gebied en een beschermd gebied bete-
kent niet dat negatieve effecten per
definitie uitgesloten kunnen worden.
Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een
negatief effect op soort die buiten een
beschermd gebieden verblijft of van
depositie.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 9
Figuur 2: ligging projectgebied (rode ster) ten opzichte van Natura 2000-gebieden (gearceerd), belangrijk weidevo-
gelgebied (groen) en Strategische Reservering Natuur (bruin; provincie Zuid Holland, 2018).
3.1.1 Effecttoetsing beschermde gebieden
De afstand tot depositiegevoelige Natura 2000-gebieden, Duinen Goeree & Kwade Hoek, (inclusief habitat-
soorten) is groter dan 5000 meter. De aard van de activiteit geeft geen reden om depositie-effecten van NOx
of NH3 te verwachten. Depositie-effecten worden daarom uitgesloten. De informatie gebruikt om depositie-
effecten uit te kunnen sluiten is afkomstig uit een vragenformulier dat is ingevuld door RHO Adviseurs. Deze is
bijgevoegd in Bijlage 5.
De effectenindicator Natura 2000-gebieden (Ministerie van Economische Zaken, 2017; Bijlage 6) geeft aan dat
mogelijke effecten van ‘woningbouw’ op Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’ worden veroorzaakt door oppervlakte-
verlies; versnippering; verontreiniging; verdroging; verstoring door geluid, licht en trilling; optische verstoring
en verstoring door mechanische effecten. Van deze effecten is in het huidige project geen sprake aangezien het
Natura 2000-gebied daarvoor op een te grote afstand ligt. De effecten zullen zeker niet tot het Natura 2000-
gebied reiken. Vanwege de afwezigheid van geschikt biotoop worden in het projectgebied ook geen habitat-
soorten of (niet)broedvogelsoorten verwacht.
Figuur 3: ligging projectgebied (rode ster) ten opzichte van Natuurnetwerk Nederland (groen) en bijbehorende
natuurverbindingen (paars; provincie Zuid Holland, 2018).
Het dichtstbijzijnde NNN-gebied ligt op 170 meter. Er vindt geen ruimtebeslag plaats op een NNN-gebied. De werk-
zaamheden zullen niet leiden tot externe werking op een NNN-gebied of negatieve effecten op kwalificerende
soorten. Negatieve effecten worden daarom uitgesloten.
Er vindt geen ruimtebeslag plaats op een gebied dat is aangewezen als strategische reservering natuur. De werk-
zaamheden zullen niet leiden tot externe werking op deze gebieden. Negatieve effecten worden daarom uitge-
sloten. Er vindt wel ruimtebeslag plaats op een gebied dat is aangewezen als belangrijk weidevogelgebied. Echter
wordt het ruimtebeslag kleiner, omdat er twee woningen komen in plaats van de kassen die er nu staan.
De werkzaamheden zullen niet leiden tot externe werking op deze gebieden, omdat het huidige gebied niet
geschikt is voor weidevogels. Het is grotendeels bebouwd en alleen het weiland zou matig geschikt zijn. Echter
lopen hier vaak paarden en is het te dicht bij het kassencomplex. Weidevogels hebben een voorkeur voor gras-
landen die verder (minimaal 150-300 meter, afhankelijk van de soort weidevogel) van bebouwing af liggen (Schot-
Toelichting op de afbeelding
Impressie projectgebied: langs de kassen en de wateropvang groeit
voornamelijk perzikkruid. Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 10
3.2 Beschermde soorten
Het bureau-onderzoek is uitgevoerd op 23 juli 2018, voorafgaand aan het veldonderzoek. Het veldonderzoek
heeft eveneens op 23 juli 2018 plaatsgevonden. Beide deelonderzoeken zijn verricht door een deskundige
ecoloog, namelijk Bianca Wijnoltz, onder de begeleiding van Amber Heitman. In Bijlage 7 zijn de cv’s van de
veldecoloog, projectleider en kwaliteitscontroleur opgenomen om deze deskundigheid aantoonbaar te maken.
Tijdens het veldbezoek was het droog, circa 30 graden, zonnig en stond er een windkracht van circa 2 Bft vanuit
de richting noordwest. De weersomstandigheden tijdens het veldbezoek zijn niet van invloed op de potentie-
bepaling (zie ook par. 1.5). Wel kunnen de weersomstandigheden van invloed zijn op de aangetroffen soorten.
De potentiebepaling blijft daarom leidend. Omdat ook de omgeving beïnvloed kan worden door de voorgeno-
men ontwikkeling, is deze ook meegenomen in de beoordeling tot zo ver de invloedssfeer van het project reikt.
Algemene opmerking:
In de tabel op de volgende pagina staan enkel de soorten waarvoor een overtreding verwacht
wordt of een effect niet uitgesloten kan worden. Hier hebben we voor gekozen om de leesbaar-
heid te vegroten. De soorten waarvoor geen effect verwacht wordt, zijn opgenomen in Bijlage 8.
Daar is dus een nadere onderbouwing te vinden over waarom een soort uitgesloten is.
In Tabel 2 is te zien welke soorten (mogelijk) in het projectgebied voorkomen en welke functies er verwacht
worden. Ook is weergegeven welke ecologische risico’s dit project met zich meebrengt met betrekking tot de
Wet natuurbescherming (Wnb). De soorten genoemd in de tabel worden zowel op basis van het bureau- als
veldonderzoek verwacht. Soorten die wel uit het bureauonderzoek komen maar op basis van het veldbezoek
zijn uitgesloten, zijn te zien in Bijlage 8.
Wij hechten grote waarde aan de controleerbaarheid van onze beoordeling. Daarom zijn na Tabel 2 de relevante
waarnemingen van aanwezige soorten en/of de geschikte biotopen weergegeven in Figuur 4. In Bijlage 11 zijn
relevante foto’s van het veldbezoek opgenomen.
man et al, 2007; Bruinzeel en Schotman, 2011). Echter kunnen effecten op weidevogels die in de omgeving van
het projectgebied aanwezig zijn, niet worden uitgesloten. Tijdens de werkzaamheden kunnen weidevogels in de
omgeving verstoord worden. Daarom dient er buiten de vestigings- en broedperiode gewerkt te worden, zie pa-
ragraaf 4.3.2.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 11
Toelichting op Tabel 2
Onderstaand is onderbouwd waarom bepaalde
werkzaamheden tot welke overtredingen van de
Wet Natuurbescherming kunnen leiden.
Er is kans dat er nesten van vogels zonder jaarrond
beschermd nest aanwezig zijn in het projectgebied.
Wanneer er broedende vogels aanwezig zijn in het
projectgebied ten tijde van deze werkzaamheden
worden deze nesten mogelijk verstoord of verni-
etigd en raken er exemplaren gewond of worden
gedood. Dit is een overtreding van artikel 3.1 en/of
artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming.
Tabel 2: relevante resultaten bureau- en veldonderzoek. Zie Bijlage 8 voor een totaaloverzicht van de beoordeelde soorten. Zie Bijlage 11 voor relevante foto’s.
Resultaten Toetsing aan de Wnb
Te verwachten soort op basis van bureau- en veldonderzoek
a/m¹ Te ver-wachten functies²
Onderbouwing en locaties ³ Werkzaam-heid4
Kans op overtreding Wnb4
Vogels zonder jaarrond beschermd nest*
m N • Tussen het perzikkruid, naast de kassen, kunnen vogels zoals de roodborst broeden.• In de bomen en bosschages in het projectgebied kunnen zangvogels zoals merel, groenling en putter broeden.• Tussen de losse materialen (zoals houtstapels en afval) in het projectgebied kunnen soorten als witte kwikstaart en
winterkoning broeden.• In het gras kunnen soorten zoals de scholekster broeden.• In de oever kunnen watervogels broeden, zoals wilde eend en meerkoet.• Een pioniersoort zoals de kleine plevier wordt niet verwacht. Het projectgebied is niet open genoeg voor deze
soort.• De broedperiode voor bovenstaande vogels betreft: 15 februari t/m 1 oktober (RVO, 2017).
1, 2 Artikel 3.1lid 1,2 en 4
en/of
Artikel 1.11
¹ a = beschermde functie aanwezig, ² N = nestplaats,³ Zoals omschreven in paragraaf 2.2. ⁴ De beschermingsregimes zijn toegelicht in Bijlage 1.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 12
Figuur 4: kaart met het projectgebied, geschikte biotopen en relevante waarnemingen (indien aanwezig)
3.3 Zorgplicht
In de Wet natuurbescherming is een zorgplicht opgenomen (zie Bijlage 1). Uit de zorgplicht volgt dat nadelige gevolgen voor
flora of fauna voorkomen wordt of dat noodzakelijke maatregelen getroffen worden. De volgende dier- en plantensoorten
kunnen onder andere aanwezig zijn en zijn relevant om rekening mee te houden bij de voorgenomen ontwikkeling: gewone
pad, rosse woelmuis, dwergspitsmuis, dwergmuis, huisspitsmuis, woelrat, egel, haas, konijn, bruine kikker en kleine water-
salamander.
Strategie zorgplicht:
Om invulling te geven aan de zorgplicht wordt de volgende strategie gevolgd:
1.In eerste instantie worden alle vaste rust- of verblijfplaatsen waar mogelijk gespaard
of worden de werkzaamheden verricht buiten de verstoringsafstand van de betref-
fende soorten.
2.Indien dit niet mogelijk is, vinden de werkzaamheden plaats buiten de kwetsbare
perioden voor de betreffende soorten.
In paragraaf 4.3 worden specifieke maatregelen genoemd die nadelige gevolgen op
planten en/of dieren in het projectgebied kunnen voorkomen of beperken.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 13
4. CONCLUSIE & AANBEVELINGEN
Hoofdvraag
Zijn de voorgenomen werkzaamheden in strijd met de soort- of gebiedsbescherming uit de Wet natu-
urbescherming (Wnb) of provinciaal beleid (NNN)? En welke vervolgstappen dienen genomen te worden
voor met de uitvoering gestart kan worden?
4.1 Conclusie
De conclusie geeft antwoord op de hoofdvraag:
Ja, de voorgenomen werkzaamheden zijn mogelijk in strijd met de Wet natuurbescherming, omdat de volgen-
de beschermde soorten mogelijk aanwezig zijn in het projectgebied: vogels zonder jaarrond beschermd nest.
Effecten op weidevogelgebieden zijn niet uigesloten, effecten op de overige beschermde gebieden zijn wel
uitgesloten. In paragraaf 4.2 en 4.3 worden de vervolgstappen en/of maatregelen benoemd.
4.2 Vervolgonderzoek
Voor alle soorten waarvoor de Wet Natuurbescherming en/of het natuurbeleid van de provincie (moge-
lijk) wordt overtreden, worden hieronder de vervolgstappen beschreven.
4.2.1 Vervolgonderzoek is nodig voor de volgende soorten/gebieden
• Er kan een effect op weidevogels zijn. Wanneer er echter buiten de vestigings- en broedperiode gewerkt
kan worden, zullen weidevogels echter niet verstoord worden door de werkzaamheden.
• Er kan een broedvogelinspectie benodigd zijn (zie paragraaf 4.3.2).
4.3 Maatregelen
Hieronder volgen te nemen maatregelen om overtreding van wetsartikelen te voorkomen tijdens de uitvoering
van werkzaamheden. De maatregelen zijn gesplitst in:
• 4.3.1 Algemene maatregelen
• 4.3.2 Maatregelen beschermde soorten (artikelen 3.1, 3.5 en 3.10)
• 4.3.3 Zorgplichtmaatregelen (artikel 1.11).
4.3.1 Algemene maatregelen
Verricht geen werkzaamheden voordat de nadere onderzoeken zijn afgerond, maatregelen zijn genomen en/
of (indien aan de orde) ontheffing of vergunning is verkregen. Of treed voorafgaand aan de werkzaamheden
4.3.2 Maatregelen voor beschermde soorten
Hieronder worden per soort(groep) de maatregelen benoemd:
Broedvogels algemeen
Voorkom verstoring van vestigende of broedende vogels. Verstoring kan enkel plaatsvinden als er daadwerkelijk
broedgevallen aanwezig zijn op of rond de projectlocatie. De volgende soorten worden op of rond de project-
locatie verwacht: scholekster, wilde eend, meerkoet, merel, groenling, putter, witte kwikstaart, winterkoning en
roodborst. De broedperiode voor bovenstaande vogels betreft: 15 februari t/m 1 oktober (RVO, 2017). Verricht
de werkzaamheden buiten deze periode of laat voorafgaande aan de werkzaamheden een broedvogelinspectie
uitvoeren door een ecoloog.
Witte kwikstaart
Vogelsoorten zoals witte kwikstaart zijn vaak aanwezig rond bouwterreinen en broeden in hopen afval of bouw-
materiaal. Voorkom vestiging van deze soorten door in de broedperiode (globaal van 1 maart t/m 31 augustus)
bouwmateriaal, hopen houtafval of stenen direct te verwijderen uit het projectgebied.
Algemene opmerking:
Hiernaast is de conclusie weergegeven. Voor de volledigheid én om een verkeerde interpretatie
te voorkomen, dient het gehele rapport gelezen te worden. Zo geeft hoofdstuk 1 belangrijke
informatie over de opzet en afbakening van het onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt informatie ge-
geven over de begrenzing van het projectgebied en welke werkzaamheden getoetst zijn. Hoofd-
stuk 3 geeft nadere informatie over de aanwezigheid van soorten en gebieden. Ook de bijlagen
zijn onlosmakelijk met de inhoud verbonden, met name Bijlage 8.
in overleg met een deskundig ecoloog over welke werkzaamheden wel mogelijk zijn. Afwijkingen dienen altijd
schriftelijk vastgelegd te worden om aantoonbaar volgens de wet te werken (omgekeerde bewijslast). Zie ook
paragraaf 4.4.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 14
Weidevogels
Voorkom verstoring van vestigende of broedende weidevogels. Verstoring kan enkel plaatsvinden als er daad-
werkelijk broedgevallen aanwezig zijn op of rond de projectlocatie. De vestigings- en broedperiode van
weidevogels betreft 1 februari t/m1 augustus (RVO, 2017). Verricht de werkzaamheden die harde geluiden en/
of trillingen veroorzaken buiten deze periode of laat voorafgaande aan de werkzaamheden een broedvogel-
inspectie uitvoeren door een ecoloog.
4.3.3 Zorgplichtmaatregelen
Hieronder worden per soort(groep) de maatregelen benoemd:
Zoogdieren
De volgende maatregelen zijn essentieel om rekening te houden met flora en fauna:
• Kunstmatige verlichting werkt verstorend op zoogdieren en andere fauna. Werk niet tussen zon-
sondergang en zonsopkomst.
• Voorkom of beperk daarnaast de toepassing van kunstlicht en de verstrooiing van licht buiten de
projectlocatie. Voorkom ook het direct schijnen op wateroppervlakken of groenelementen, zoals
bosschages en ruigtes.
Indien deze maatregelen niet mogelijk zijn, dient een nadere effectbeoordeling plaats te vinden op zoog-
dieren (zoals vleermuizen en marters) en amfibieën.
Amfibieën
In het projectgebied kunnen soorten voorkomen zoals bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander.
De volgende maatregelen zijn nodig om rekening te houden met deze soorten:
• Verplaats individuen die aanwezig zijn binnen het werkterrein naar een vergelijkbare, veilige plek buiten
de invloedsfeer van de werkzaamheden.
Grondgebonden zoogdieren
In het projectgebied kunnen soorten voorkomen zoals gewone bosspitsmuis, rosse woelmuis, dwerg-
spitsmuis, huisspitsmuis, woelrat, egel, haas en/of konijn. De volgende maatregelen zijn nodig om rek-
ening te houden met deze soorten:
• Spaar rust- en schuilplekken, zoals holen (muizensoorten, egel en konijn) en legers (haas).
• Zorg dat er voldoende dekking van bosschages aanwezig blijft voor de egel en diverse muizen-
soorten. Plant bij voorkeur nieuwe beplanting aan, voordat de oude verwijderd wordt.
• Ondanks zorgvuldig handelen is verstoring van vooral fauna niet altijd te vermijden. Indien er ver-
storing plaatsvindt, dient er een goede vluchtroute beschikbaar te zijn. Dit geldt in het bijzonder
voor vogels en grondgebonden zoogdieren (muizen, egels) om verkeersslachtoffers te voorkomen.
Werk vanaf één zijde en bij voorkeur van een drukke locatie , zoals een woonwijk naar een rustige
locatie, zoals het buitengebied. Werk ook op een langzaam tempo.
4.4 Wat te doen bij een wijziging van de ontwikkeling of bij het afwijken van het advies?
De adviezen in deze ecologische quickscan zijn opgesteld om te werken volgens de geldende natuur-
wetgeving. Wij zijn hierbij uitgegaan van de geplande ontwikkeling zoals aangeleverd door de opdracht-
gever. Indien de geplande ontwikkeling wijzigt, bijvoorbeeld doordat het projectgebied groter wordt of
de werkzaamheden veranderen, dan is de kans aanwezig dat ook het voorliggende advies wijzigt. Neem
in dat geval contact op met een ecoloog om te onderzoeken of er passende maatregelen zijn waarbij
conform de geldende natuurwetgeving kan worden gewerkt.
Ook kan het zijn dat wij maatregelen of vervolgstappen adviseren die niet goed in te passen zijn in de
planning of uitvoering. Afwijken van het plan of advies is sommige gevallen mogelijk, maar altijd onder
begeleiding van een deskundig ecoloog. Het is mogelijk dat in een vervolgtraject beschermde planten
uitgestoken moeten worden of beschermde dieren gevangen moeten worden. Hiervoor is een ontheff-
ing benodigd en dit dient daarom altijd onder begeleiding plaats te vinden van een ecologisch deskundig
persoon met kennis van de betreffende soorten.
Indien er beschermde soorten worden aangetroffen die niet in deze quickscan benoemd zijn, dient
direct contact opgenomen te worden met een ecoloog om te bepalen hoe gehandeld dient te worden.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 15
4.5 Bovenwettelijke maatregelen (niet verplicht, wel wenselijk)
Deze ecologische quickscan is opgesteld om aan de wettelijke eisen uit de Wet natuurbescherming te vol-
doen. In het rapport wordt dus geen rekening gehouden met aanwezige natuurwaarden die niet wettelijk
beschermd zijn. Maar ook niet beschermde natuurwaarden zijn waardevol om te behouden. Daarnaast
zijn er vaak ecologische of landschappelijke kansen aanwezig die eenvoudig te realiseren zijn. Wij vinden
het belangrijk om ook niet beschermde natuurwaarden en mogelijke ecologische kansen te benoemen.
4.5.1 Aanwezige niet beschermde natuur- en/of landschapswaarden
Binnen het projectgebied zijn de volgende niet beschermde natuur- en landschapswaarden aangetroffen:
• Langs het projectgebied loopt een sloot met een rietmoeras. Deze blijft behouden. Ook wordt naast deze
sloot nog een bomenrij gesplaatst.
• Bomen langs de watergangen kunnen dienen als nestplaats voor vogels met of zonder jaarrond beschermd
nest.
• Oeverzones: deze zones kunnen dienen als nestplaats voor verschillende soorten watervogels mits
er voldoende begroeiïng aanwezig is. Ook zijn deze zones erg belangrijk voor waterfauna zoals
amfibieën en vissen.
4.5.2 Ecologische en/of landschappelijke kansen
Binnen het projectgebied zijn de volgende ecologische en/of landschappelijke kansen aanwezig:
• In de omgeving van het projectgebied zijn waarnemingen bekend van vleermuizen. Wij adviseren om in
de nieuw te bouwen woning voorzieningen te treffen voor vleermuizen, zoals een toegankelijke (dubbele)
spouw. Denk ook aan vleermuisvriendelijke verlichting en biotoopverbeterende maatregelen, zoals aan-
plant van inheemse struiken en bomen of een grote vijver. Op vleermuis.net is meer informatie beschikbaar
ter inspiratie.
• Denk aan de huismus en plaats een vogelschroot ter hoogte van de derde dakpan, dit biedt voldoende nest-
gelegenheid. Ook kunnen nestvoorzieningen geplaatst worden. Via Stichting de witte mus zijn tekeningen
beschikbaar om zelf een nestkast te bouwen of plaats een goedwerkend model.
• Realiseer een rand of plek met ruigtekruiden langs de oeverzone. Door een plek met ruigtekruiden te real-
iseren langs de oever en deze slechts éénmaal per twee jaar te maaien, ontstaat een overgang met ruigtekru-
iden. Deze rand is waardevol voor bijvoorbeeld planten, vlinders en kleine zoogdieren, maar ook watervo-
gels kunnen hiervan profiteren voor hun nestplaats.
4.5.3 Aanbevelingen bovenwettelijke maatregelen
Wij stellen voor om de volgende aanbevelingen uit te voeren:
• Zorg dat de aanwezige natuur- en/of landschap-
swaarden niet verloren gaan. Herstel of opnieuw
ontwikkelen van natuurwaarden is veelal lastiger
dan een goede inpasbare oplossing zoeken.
• Realiseer de aangegeven ecologische- en/of
landschappelijke kansen om het projectgebied
aantrekkelijker te maken voor flora en fauna.
Dit versterkt de algemene omgevingskwaliteit.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 16
BRONVERMELDINGAlle onderstaande bronnen zijn geraadpleegd op 23 juli 2018.
Boeken en papers
• Bruinzeel, L.W. & A.G.M. Schotman 2011. Onderbouwing verstoringsafstanden weidevogels Fryslân. A&W rapport.1624/Alterra 2184
Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden/Alterra Wageningen.
• Chinery, M. (2010). Nieuwe insecten gids (5e druk). Utrecht: Vbk Media.
• Siebel, H. & H. During (2006). Beknopte mosflora van Nederland en België. Utrecht: KNNV Uitgeverij.
• Schotman, A.G.M., Kiers, M.A. & Melman, T.C.P., 2007. Onderbouwing grutto-geschiktheidkaart; Ten behoeve van grutto-mozaïek-
model en voor identificatie van weidevogelgebieden in Nederland, p. 48. Alterra, Wageningen
Internetpagina’s en apps
• BWLG (2007). Tonghaarmuts.
• EIS Kenniscentrum Insecten (2012). Nieuwe vindplaatsen van de strikt beschermde vermiljoenkever.
• EIS Kenniscentrum Insecten (2018). Beschermde vermiljoenkever duikt op in Gelderland.
• IUCNredlist (2017). Tursiops truncatus.
• IvL & RHB (2014-2016). Platte schijfhoren.
• Ministerie van Economische Zaken (2017). Effectenindicator.
• Ministerie van Economische Zaken (2015). Ecologie bataafse stroommossel.
• NDFF-ecogrid (2017). Uitvoerportaal van de Nationale Databank Flora en Fauna.
• Provincie Zuid-Holland (2018). Geodataviewer Natuurnetwerk Nederland.
• Ravon (z.d.a). Amfibieën.
• Ravon (z.d.b). Reptielen.
• Ravon (z.d.c). Vissen.
• Rivierkreeften.be (z.d.) Europese rivierkreeft (Astacus astacus).
• Stichting Witte mus (2018). Pagina huismuskasten.
• Vleermuis.net (2018). Pagina bescherming.
• Vlinderstichting (z.d.a). Alle libellen.
• Vlinderstichting (z.d.b). Alle vlinders.
Online documenten
• Bij12 (2017a). Kennisdocument Buizerd Buteo buteo.
• Bij12 (2017b). Kennisdocument Rugstreeppad Bufo calamita.
• Cuppen, J.G.M. & Koese, B (2005). De gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus in Nederland:
• een eerste inhaalslag.
• Huijbrechts, H. (2002). Het vliegend hert - Een bureaustudie.
• Netwerk Groene Bureaus (2017). Vleermuisprotocol 2017.
• Ottburg, F.G.W.A. & Roessink, I. (2012). Europese rivierkreeften in Nederland.
• RVO (2017). Natuurkalender voor broedvogels.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 17
BIJLAGE 1 - WET NATUURBESCHERMING
Wet natuurbescherming
In de Wnb zijn meerdere wetten samengevoegd. Relevant zijn de samenvoegingen
van de Natuurbeschermingwet 1998 die over beschermde gebieden gaat, de Bo-
swet die over bescherming van houtopstanden gaat en de Flora- en faunawet die
over de bescherming van soorten gaat. Al deze regels zijn al dan niet aangepast
overgenomen in de Wnb. Wij toetsen een ingreep in een ecologische quickscan
aan de Wnb en daardoor aan wat eerst drie wetten waren. Hiernaast wordt een
korte samenvatting weergegeven van waar wij aan toetsen.
Soortbescherming
De Wet natuurbescherming kent drie algemene beschermingsregimes waarin
de voorschriften van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en twee verdragen (Bern
en Bonn) zijn geïmplementeerd. Aanvullende voorschriften zijn gesteld voor
de dier- en plantensoorten die niet onder die specifieke voorschriften vallen,
maar wel bescherming behoeven, dat zijn de andere soorten. In de Wet natu-
urbescherming zijn de beschermingsregimes in drie aparte paragrafen neerge-
legd. Per beschermingsregime is bepaald welke verboden er gelden en onder wel-
ke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd
gezag. In de onderstaande tabel is weergegeven op welke beschermingsregimes
welke verboden van toepassing zijn.creëren tijdens de werkzaamheden. In een
ecologisch werkprotocol kunnen maatregelen worden vastgelegd om dit risico te
voorkomen of te beheersen. Op minder dan 100 meter van het projectgebied is
een beschermde plant aanwezig, namelijk wolfkers. Dit is een soort van kapvlaktes.
Voorkom vestiging door geen geschikt biotoop te creëren (houtige beplanting te
verwijderen) tijdens de werkzaamheden. In een ecologisch werkprotocol kunnen
maatregelen worden vastgelegd om dit risico te voorkomen of te beheersen. Op
minder dan 100 meter van het projectgebied zijn beschermde planten aanwezig,
namelijk akkerdoornzaad, knollathyrus en zandwolfsmelk. Dit zijn soorten van
ruigtevegetaties. Voorkom vestiging door geen ruigtevegetaties te laten ontstaan
tijdens de werkzaamheden. In een ecologisch werkprotocol kunnen maatregelen
worden vastgelegd om dit risico te voorkomen of te beheersen.
Verbodsartikel Lid Toelichting
3.1 Vogelrichtlijn Lid 1 Het is verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen.
Lid 2 Het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen.
Lid 3 Het is verboden eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te rapen en deze onder zich te hebben.
Lid 4 Het is verboden vogels als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te storen.
Lid 5 Het verbod, bedoeld in het vierde lid, is niet van toepassing indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort.
3.5 Habitatrichtlijn Lid 1 Het is verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen.
Lid 2 Het is verboden dieren als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te verstoren.
Lid 3 Het is verboden eieren van dieren als bedoeld in het eerste lid in de natuur opzettelijk te vernielen of te rapen.
Lid 4 Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in het eerste lid te beschadigen of te vernielen.
Lid 5 Het is verboden planten van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel b, bij de Habitatrichtlijn of bijlage I bij het Verdrag van Bern, in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.
Artikel 3.10 andere soorten
Lid 1 Onverminderd artikel 3.5, eerste, vierde en vijfde lid, is het verboden: in het wild levende zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en kevers van de soorten, genoemd in de bijlage, onderdeel A, bij deze wet:a: opzettelijk te doden of te vangen; b: de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk te beschadigen of te vernielen, c: vaatplanten van de soorten, genoemd in de bijlage, onderdeel B, bij deze wet, in hun natuurlijke verspreidings-gebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.
De bron van de wet is hier te vinden: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-34.html
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 18
*Het verbod van het vernietigen of wegnemen van nesten geldt alleen tijdens het broedseizoen van de
soorten die elk jaar een nieuw nest maken. De soorten die jaarlijks terug komen op het zelfde nest zijn
jaarrond beschermd. Specifiek gaat dit om vogels van categorie 1t/m 4 en de nesten van soorten in
categorie 5 als er onvoldoende alternatieven zijn.
Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als
vaste rust- en verblijfplaats.
Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honk-
vast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak
zeer specifiek en limitatief beschikbaar.
Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die
daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn
vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar.
Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een
nest te bouwen.
Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben geb-
roed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de
broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.
De soorten die beschermd zijn staan in bijlage 2 weergegeven, hierbij wordt ook aangegeven welke
vogels onder de categorieën vallen. Elke provincie heeft de mogelijkheid soorten die onder de andere
soorten vallen vrij te stellen. De vrijgestelde soorten staan in bijlage 3 weergegeven.
Zorgplicht
In de Wet natuurbescherming is een zorgplicht opgenomen:
Artikel 1.11, lid 1: Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor Natura 2000-gebieden, bijzondere
nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.
Artikel 1.11, lid 2: De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in elk geval in dat een ieder die weet of
redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden vero-
orzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende
dieren en planten:
a. dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel,
b. indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft
om die gevolgen te voorkomen, of
c. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt.
Beschermde gebieden
In Europa is een netwerk van beschermde gebieden opgezet. Dit zijn de zogenoemde Natura 2000-geb-
ieden. Deze gebieden zijn in de Wnb zwaar beschermd. Volgens de Wnb is het volgens artikel 2.7 lid 2
verboden zonder vergunning projecten te realiseren of andere handelingen te verrichten die gelet op de
instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied de kwaliteit van de natuurlijke habitats of
de habitats van soorten in dat gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen
hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen.
Dit geld ook voor projecten die fysiek buiten het Natura 2000-gebied gelegen zijn maar wel een effect
kunnen hebben op het gebied (externe werking).
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natu-
urgebieden. In de wet heet dit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het netwerk moet natuurgebieden
beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied.
In het Natuurnetwerk Nederland liggen:
bestaande natuurgebieden, waaronder de 20 Nationale Parken;
gebieden waar nieuwe natuur aangelegd wordt;
landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee;
alle Natura 2000-gebieden. Vanaf 2014 zijn de provincies verantwoordelijk voor het Natuurnetwerk Ned-
erland. De ligging en bescherming van de NNN is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie, welke door
de gemeentes wordt uitgewerkt in bestemmingsplannen, conform de Wet Ruimtelijke Ordening.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 19
Natuurwaarden buiten het Natuurnetwerk Nederland (o.a. Zuid-Holland)
Ook buiten het NNN zijn grote natuurwaarden aanwezig. Behoud, herstel en verdere ontwikkeling van
deze natuurwaarden dragen substantieel bij aan de biodiversiteit (in Zuid-Holland).
Aanvullend wordt ingezet op de volgende opgaven:
het realiseren van een natuurmantel in de vorm van een groenblauwe dooradering rondom de natuurk-
ernen in het NNN. Deze mantel wordt de ‘Strategische reservering natuur’ genoemd.
het in stand houden van de belangrijke leefgebieden voor weidevogels in blijvend agrarisch gebied door
agrarisch natuurbeheer. Weidevogelgebieden worden gerekend tot categorie 2 in het handelingskader
ruimtelijke kwaliteit. Deze gebieden worden ‘Belangrijke weidevogelgebieden’ genoemd.
Beschermde houtopstanden
In de Wnb is het conform artikel 4.2 verboden houtopstanden te kappen buiten de bebouwde kom hou-
topstanden grenzen zonder hier vooraf een melding van te maken aan het bevoegd gezag.
Deze regel geldt niet voor:
a. houtopstanden binnen de bij besluit van de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom;
b. houtopstanden op erven of in tuinen;
c. fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
d. naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;
e. kweekgoed;
f. uit populieren of wilgen bestaande:
1°. wegbeplantingen;
2°. beplantingen langs waterwegen, en12
3°. eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;
g. het dunnen van een houtopstand;
h. uit populieren, wilgen, essen of elzen bestaande beplantingen die kennelijk zijn bedoeld voor de pro-
ductie van houtige biomassa, indien zij:
1°. ten minste eens per tien jaar worden geoogst;
2°. bestaan uit minstens tienduizend stoven per hectare per beplantingseenheid, zijnde een aaneengesloten
beplanting die niet wordt doorsneden door onbeplante stroken breder dan twee meter, en
3°. zijn aangelegd na 1 januari 2013.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 20
BIJLAGE 2 - BESCHERMDE SOORTEN
Tabellen nieuwe wet Natuurbescherming
Aan de indeling van de regels van de Wnb (bijlage 1) zitten verschillende soorten-
lijsten gekoppeld.
Namelijk 3.1. vogelrichtlijnsoorten, 3.5 habitatrichtlijnsoorten en 3.10 andere soorten.
Artikel 3.1 Vogelrichtlijnsoorten.
Dit zijn alle van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten in
artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Deze worden hieronder niet allemaal specifiek ben-
oemd. Hieronder wordt alleen ingegaan op de uitzonderingen en dat zijn de vo-
gelsoorten met jaarrond beschermde nesten van de categorieën 1 t/m 4 en bij
uitzondering categorie 5-vogels.
Nederlandse naam Bescherming Nederlandse naam Bescherming
steenuil Categorie 1 eidereend Categorie 5
gierzwaluw Categorie 2 ekster Categorie 5
huismus Categorie 2 gekraagde roodstaart Categorie 5
roek Categorie 2 glanskop Categorie 5
grote gele kwikstaart Categorie 3 grauwe vliegenvanger Categorie 5
kerkuil Categorie 3 groene specht Categorie 5
oehoe Categorie 3 ijsvogel Categorie 5
ooievaar Categorie 3 kleine bonte specht Categorie 5
slechtvalk Categorie 3 kleine vliegenvanger Categorie 5
boomvalk Categorie 4 koolmees Categorie 5
buizerd Categorie 4 kortsnavelboomkruiper Categorie 5
havik Categorie 4 oeverzwaluw Categorie 5
ransuil Categorie 4 pimpelmees Categorie 5
sperwer Categorie 4 raaf Categorie 5
wespendief Categorie 4 ruigpootuil Categorie 5
zwarte wouw Categorie 4 spreeuw Categorie 5
blauwe reiger Categorie 5 tapuit Categorie 5
boerenzwaluw Categorie 5 torenvalk Categorie 5
bonte vliegenvanger Categorie 5 zeearend Categorie 5
boomklever Categorie 5 zwarte kraai Categorie 5
boomkruiper Categorie 5 zwarte mees Categorie 5
bosuil Categorie 5 zwarte roodstaart Categorie 5
brilduiker Categorie 5 zwarte specht Categorie 5
draaihals Categorie 5
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 21
Artikel 3.5 Habitatrichtlijnsoorten:
Onder artikel 3.5 vallen naast habitatrichtlijnsoorten ook soorten uit
Bern I, Bern II en Bon I. Hieronder vallen ook vogels. Voor de vogels van
Bern II gelden dezelfde regels als genoemd onder de vogelrichtlijn daar-
om worden deze soorten hieronder niet specifiek benoemd.
Soort Soort Soort Soort Soort
Apollovlinder Gestreepte dolfijn Heikikker Noordse vinvis Tijmblauwtje
Bataafse stroommossel Gestreepte waterroofkever Heldenbok Noordse vleermuis Tuimelaar
Bechsteins vleermuis Gevlekte witsnuitlibel Hille Noordse winterjuffer Tweekleurige vleermuis
Bever Gewone baardvleermuis Houting Noordse woelmuis Vale vleermuis
Boomkikker Gewone dolfijn Ingekorven vleermuis Oostelijke witsnuitlibel Vermiljoenkever
Bosvleermuis Gewone dwergvleermuis Juchtleerkever Orca Vroedmeesterpad
Boszandoog Gewone grootoorvleermuis Kamsalamander Otter Walrus
Brandts vleermuis Gewone spitsdolfijn Kemps’ zeeschildpad Pimpernelblauwtje Watervleermuis
Brede geelrandwaterroofkever Gewone vinvis Kleine dwergvleermuis* Platte schijfhoren Wilde kat*
Bronslibel Gladde slang Kleine hoefijzerneus Poelkikker Witflankdolfijn
Bruinvis Griend Kleine zwaardwalvis Potvis Witsnuitdolfijn
Bultrug Grijze dolfin Knoflookpad Rivierrombout Witte dolfijn
Dikkopschildpad Grijze grootoorvleermuis Kruipend moerasscherm Rosse vleermuis Wolf*
Donker pimpernelblauwtje Groene glazenmaker Laatvlieger Rugstreeppad Zandhagedis
Drijvende waterweegbree Groenknolorchis Lederschildpad Ruige dwergvleermuis Zilverstreephooibeestje
Dwergpotvis Grote hoefijzerneus Lynx Sierlijke witsnuitlibel Zomerschroeforchis
Dwergvinvis Grote rosse vleermuis Meervleermuis Soepschildpad
Franjestaart Grote vuurvlinder Mopsvleermuis Spitsdolfijn van Gray
Gaffellibel Hamster Muurhagedis Steur
Geelbuikvuurpad Hazelmuis Narwal Teunisbloempijlstaart
*= niet opgenomen in bijlage 2 Memorie van Toelichting, maar wel op lijst Habitatrichtlijn Bijlage IV.
De volgende soorten zijn strikt beschermd:
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 22
Artikel 3.10 Andere soorten.
Hieronder vallen soorten genoemd in onderdeel A en onderdeel B bij de Wnb.
Sommige van deze soorten zijn vrijgesteld bij ruimtelijke ontwikkeling of bestendig beheer en onderhoud.
Dat verschilt per provincie.
In bijlage 3 is hiervan een overzicht te vinden.
Soort Soort Soort Soort Soort Soort
Aardbeivlinder Bruine kikker Gew. bosspitsmuis Karthuizeranjer Naaldenkervel Veenbesblauwtje
Aardmuis Bruinrode wespenorchis Gewone bronlibel Karwijselie Ondergrondse woelmuis Veenbesparelmoervlinder
Adder Bunzing Gewone pad Kempense heidelibel Pijlscheefkelk Veenbloembies
Akkerboterbloem Damhert Gewone zeehond Kleine ereprijs Pimpernelblauwtje Veenhooibeestje
Akkerdoornzaad Das Glad biggenkruid Kleine heivlinder Ree Veldmuis
Akkerogentroost Dennenorchis Gladde zegge Kleine ijsvogelvlinder Ringslang Veldparelmoervlinder
Alpenwatersalamander Donker pimpernelblauwtje Grijze zeehond Kleine Schorseneer Roggelelie Veldspitsmuis
Beekdonderpad Donkere waterjuffer Groene nachtorchis Kleine watersalamander Rood peperboompje Vinpootsalamander
Beekkrombout Dreps Groensteel Kleine wolfsmelk Rosse woelmuis Vliegend hert
Beekprik Duinparelmoervlinder Groot spiegelklokje Kluwenklokje Rozenkransje Vliegenorchis
Beklierde ogentroost Dwergmuis Grote bosaardbei Knollathyrus Ruw parelzaad Vos
Berggamander Dwergspitsmuis Grote bosmuis Knolspirea Scherpkruid Vroege ereprijs
Bergnachtorchis Echte gamander Grote leeuwenklauw Kommavlinder Schubvaren Vuursalamander
Blaasvaren Edelhert Grote modderkruiper Konijn Schubzegge Waterspitsmuis
Blauw guichelheil Eekhoorn Grote parelmoervlinder Korensla Sleedoornpage Wezel
Bokkenorchis Egel Grote vos Kranskarwij Smalle raai Wild zwijn
Boommarter Eikelmuis Grote vuurvlinder Kruiptijm Speerwaterjuffer Wilde averuit
Bosbeekjuffer Elrits Grote weerschijnvlinder Kwabaal Spiegeldikkopje Wilde ridderspoor
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 23
BIJLAGE 3 - VRIJGESTELDE SOORTEN
In afwijking van artikel 3.10, eerste lid, van de
wet gelden de in dat lid opgenomen verboden
niet voor de soorten hiernaast genoemd, mits
het gaat om handelingen die worden verricht in
verband met:
a. de uitvoering van werkzaamheden in het kader
van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting;
b. de uitvoering van werkzaamheden in het kad-
er van bestendig beheer of onderhoud aan vaar-
wegen, watergangen, waterkeringen, waterstaats-
werken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen
of bermen, of in het kader van natuurbeheer;
c. de uitvoering van werkzaamheden in het
kader van bestendig beheer of onderhoud in de
landbouw of bosbouw;
d. bestendig gebruik.
Soort/Provincie
Frie
sland
Gro
ning
en
Dren
the
Ove
rijss
el
Gel
derla
nd
Utr
echt
N-H
olla
nd
Z-H
olla
nd
Flev
olan
d
Zeel
and
N- B
raba
nt
Lim
burg
Aardmuis x x x x x x x x x x x x
Bosmuis x x x x x x x x x x x x
Bunzing x x x x x x x x x x
Dwergmuis x x x x x x x x x x x x
Dwergspitsmuis x x x x x x x x x x x x
Egel x x x x x x x x x x x x
Gewone bosspitsmuis x x x x x x x x x x x x
Haas x x x x x x x x x x x x
Hermelijn x x x x x x x x x x
Huisspitsmuis x x x x x x x x x x x x
Konijn x x x x x x x x x x x x
Ondergrondse woelmuis x x x x x x x x x x x
Ree x x x x x x x x x x x x
Rosse woelmuis x x x x x x x x x x x x
Steenmarter x
Tweekleurige bosspitsmuis x x x x x x x x x x x
Veldmuis x x x x x x x x x x x x
Vos x x x x x x x x x x x x
Wezel x x x x x x x x x x
Wild zwijn x
Woelrat x x x x x x x x x x x x
Bastaardkikker x x x x x x x x x x x x
Bruine kikker x x x x x x x x x x x x
Gewone pad x x x x x x x x x x x x
Kleine watersalamander x x x x x x x x x x x x
Meerkikker x x x x x x x x x x x x
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 24
BIJLAGE 4 - KAART PROJECTGEBIED
Figuur: kaart projectgebied zoals aangeleverd door de opdrachtgever
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 25
BIJLAGE 5 - INGEVULDE GEGEVENS
Hieronder is de ingevulde vragenlijst weergegeven die door de opdrachtgever is ingevuld.
Invulformulier bij een ecologische quickscan (quickscan flora en fauna)
Formulier ingevuld door: Wessel van Vliet, 17-7-2018De quickscan wordt aangevraagd voor een: omgevingsvergunning/bestemmingsplanwijziging/ruimtelijke ontwikkeling (doorhalen wat n.v.t. is)1.Waaruit bestaan de werkzaamheden precies?
Op de locatie Oudeweg West 5 te Zwartewaal (gemeente Brielle) wordt een glastuinbouwbedrijf beëindigd en gesaneerd. Daarvoor in de plaats komen twee nieuwe burgerwoningen.
De woningen worden op ditzelfde perceel gesitueerd, aan de weg. De exacte locatie van de woonkavels is nog onbekend.
2.Wat is de planning van de voorgenomen ontwikkeling?
N.n.b.
Graag ontvangen we uiterlijk in augustus de (concept)rapportage3.Ontstaan er trillingen tijdens het realiseren van de voorgenomen ontwikkeling? Zo ja, zijn dit naar verwachting zware trillingen (>10 meter of trillingen buit-en de grens van het projectgebied)?
Nee. 4.Wordt er gewerkt tussen zonsondergang en zonsopkomst? Denk hierbij ook aan de korte daglengte in de winter.
Mogelijk in de winter.5.Wordt er (extra) licht geplaatst tijdens de uitvoeringsfase of in de gebruiksfase?
Nee. 6.Worden er harde, lage of hoge geluiden verwacht tijdens het realiseren van de voorgenomen ontwikkeling?
Uitsluitend de gebruikelijke geluiden bij sloop- en bouwwerkzaamheden.7.Wordt er (grond)water onttrokken of water opgespoten?
Nee
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 26
8. Wordt er in het water gewerkt en/of in de oeverzone?
Nee9. Kunnen er zanddepots ontstaan tijdens de werkzaamheden?
Nee10. Het projectgebied (inclusief gebouwen en stallen e.d.) moet geheel geïnspecteerd kunnen worden voor een correcte beoordeling. Moeten wij voorafgaand aan het veldbezoek contact opnemen voor toegang? Zo ja, met wie en op welk telefoonnummer?
Ja, eigenaar is de fam. Sjouw. Voor details over de voorgenomen ontwikkeling kunnen jullie ook bij hem terecht.
11.Kunt u informatie bij ons aanleveren waaruit blijkt dat de stikstof- en ammoniakdepositie niet toeneemt? Zo nee: worden er bijvoorbeeld meerdere nieu-we woningen of bedrijven gerealiseerd, een nieuwe weg aangelegd, een nieuwe (vee)stal gebouwd of een groot onderhouds- of renovatieproject uitgevoerd?
Kassen worden gesaneerd, twee nieuwe woningen daarvoor in de plaats. Geen noemenswaardige toename. Planologisch gezien een afname.12.Zijn er verder nog zaken waar wij rekening mee moeten houden? Denk bijvoorbeeld aan communicatie met de omgeving, gevaren in het projectgebied of de beoordeling van effecten die reiken tot buiten het projectgebied? Is de voorgenomen ontwikkeling openbaar bekend?
n.v.t.13.Mogen wij het quickscanrapport na oplevering en goedkeuring openbaar maken? Bijvoorbeeld door het rapport op onze website te plaatsen?
Nee14.Is er een bouwtekening van het gebouw aanwezig (indien relevant)? En zijn er andere technische tekeningen die relevant zijn? Kunt u deze meesturen?
Nee, exacte positionering en ontwerp nieuwe woningen nog niet bekend.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 27
BIJLAGE 6 - EFFECTENINDICATOR
De effectenindicator (Ministerie van Economische Zaken, 2017) is ingevuld voor Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’ en voor werkzaaamheid ‘woningbouw’.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 28
BIJLAGE 7 - CV’S BETROKKEN ECOLOGEN
Nick Kroese, BSc
Functie: kwaliteitscontroleur
Relevante opleidingen:
- hbo Bos- en natuurbeheer aan Van Hall Larenstein
met specialisatie natuur- en landschapstechniek.
- mbo-4 Bos- en natuurbeheer aan het Wellantcollege te Gouda.
Ervaring:
Nick is sinds 2014 in dienst bij Habitus. Hij voert al sinds 2009
quickscans uit en heeft daardoor ruime ervaring opgedaan met
deze dienst. Ook verricht hij al sinds 2009 soortgerichte onder-
zoeken en fauna-inventarisaties. Zijn persoonlijke aandachts-
groepen zijn planten, libellen, weekdieren en kevers. Van de
volgende soortgroepen heeft hij bewezen over voldoende ken-
nis te beschikken om een ecologische effectenbeoordeling uit
te voeren en deze van anderen te beoordelen: grondgebonden
zoogdieren, zeezoogdieren, vleermuizen, amfibieën, reptielen,
vlinders, libellen, kreeften, vogels, mossen en vissen.
Benieuwd naar de persoonlijke waarnemingen die Nick doet? Zie
dan zijn account op waarneming.nl. Professionele waarnemin-
gen worden ingevoerd via WrnPro.
Amber Heitman, MSc
Functie: projectleider en veldecoloog
Relevante opleidingen:
- wo master Ecology & Evolution aan de Vrije Universiteit Am-
sterdam.
- hbo Toegepaste biologie aan de HAS Den Bosch, met speciali-
satie ecologie.
Ervaring:
Amber is sinds begin 2017 in dienst bij Habitus. Sindsdien heeft zij
reeds tientallen ecologische quickscans uitgevoerd en laten zien dat
zij ecologische risico’s bijzonder goed kan inschatten. En dan met
name de risico’s bij de sloop of renovatie van gebouwen. Sinds 2017
verricht zij ook soortgerichte onderzoeken naar grondgebonden
zoogdieren, vleermuizen, huismus, platte schijfhoren en gierzwaluw-
en. Haar persoonlijke aandachtsgroepen zijn vogels en vleermuizen.
Van de volgende soortgroepen heeft zij bewezen over voldoende
kennis te beschikken om een ecologische effectenbeoordeling uit te
voeren: grondgebonden zoogdieren, vleermuizen, amfibieën, rep-
tielen, vissen, vlinders, libellen, kevers en vogels. Van zeezoogdieren,
mossen en kreeften is haar kennis nog te gering en voert zij geen ef-
fectenbeoordeling uit. Ook voert zij geen kwaliteitscontroles uit. Haar
sterke communicatieve vaardigheden zijn belangrijk in de functie van
projectleider.
Bianca Wijnoltz, MSc
Functie: veldecoloog en projectleider in opleiding
Relevante opleidingen:
- wo master Biology aan de Universiteit Wageningen, met
specialisatie
conservation and systems ecology.
- wo bachelor Biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen met
dubbele
specialisatie mariene biologie en ecologie & evolutie.
Ervaring:
Bianca is sinds juni 2018 in opleiding bij Habitus. Sinds 2018 verricht
zij quickscans onder begeleiding van Amber Heitman.
Tijdens haar opleidingen heeft zij een brede kennis opgedaan over
ecologie en mariene biologie. Ook heeft ze ervaring met invasieve,
terrestrische landplanten. Ze heeft interesse in zeezoogdieren en
landzoogdieren.
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 29
BIJLAGE 8 - BUREAU-ONDERZOEK
Te verwachten soort op basis van bureau-onder-zoek
a/m¹ Te verwach-ten functies² Onderbouwing en locaties ³
Amfibieën (Ravon, z.d.a)
Heikikker* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt voortplantingsbiotoop aanwezig in de vorm van ondiep, stilstaand, enigszins zuur (pH 4 tot 5,5) voedselarm water met oevervegetatie. Verder is er geen geschikt terrestrisch biotoop aanwezig binnen 300 meter van geschikt voortplantingswater waar de heikikker tijdens de actieve fase verblijft, zoals vochtige hei-deterreinen, veengebieden, vochtige schraallanden, uiterwaarden of komkleigebieden (met struweel en kruidenvegetatie). Ook is geen geschikt overwinteringsbiotoop aanwezig in de vorm van vorstvrije plekken op het land, zoals (afgetrapte) slootkanten of bosschages in de nabijheid (500 meter) van terrestrisch- of voortplantingsbio-toop.
Kamsalamander* N.v.t. N.v.t. Voortplantingsbiotoop: ongeschikt omdat matig voedselrijk tot voedselrijk stilstaand, onbeschaduwd water met een goed ontwikkelde onderwatervegetatie ontbreekt. Deze wateren zijn veelal beek- of rivierbegeleidend en permanent waterhoudend. Overwinteringsbiotoop: niet geschikt omdat kleinschalige landschappen ontbreken met essentiële biotoopelementen zoals bospercelen, heggen, struwelen en houtwal-len. De soort komt voor in het zuiden, midden en oosten van het land. Verder wordt niet in het water of langs de oever van de bestaande watergangen gewerkt.
Poelkikker* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt biotoop aanwezig, namelijk zwak zuur, onbeschaduwde wateren met een goed begroeide oeverzone, zoals vennen, poelen, watergangen in hoog-veengebied of uiterwaarden. Ook worden geen landschapselementen verwijderd of aangetast, zoals bosschages, struweel of hoger gelegen verlandingsvegetaties, waarin de poelkikker kan overwinteren.
Rugstreeppad* N.v.t N.v.t. Er zijn geen waarnemingen van de rugstreeppad bekend binnen vijf kilometer van het projectgebied. Tussen het projectgebied en de bekende waarneming(en) bestaan onoverbrugbare barrières, zoals de steden Nieuwenhoorn en Hellevoetsluis.Er is geen geschikt voortplantingsbiotoop aanwezig in de vorm van (tijdelijke) ondiepe wateren niet zuurder dan pH 5, die snel opwarmen, zoals vegetatie-arme poeltjes, karresporen, recent geschoonde sloten of ondiepe slootjes. Er is geschikt terrestrisch biotoop aanwezig zoals (teelt)akkers, zandafgravingen, kassen, muizen- of konijnen-holen, pallets en tegels die kunnen dienen als zomerverblijfplaats. Dit ligt echter te ver van de andere verblijfplaatsfuncties (voortplanting, winterverblijf) vandaan om in gebruik genomen te worden. Verder zijn geen (vorstvrije) hopen vergraafbaar zand, bosschages of struwelen aanwezig boven het grondwater die kunnen dienen als winterverblijfplaats. Er is geen kans op vestiging in nieuw voortplantingsbiotoop indien er tijdens de werkzaamheden ondiepe wateren ontstaan (regenplassen) in de periode april-septem-ber. Ook is er geen kans op vestiging in geschikt winterbiotoop gezien de afstand (Bij12, 2017b).
Vinpootsalamander* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt biotoop aanwezig, namelijk grotere bos- en heidegebieden in Drenthe, Noord-Brabant en Limburg. Aan de samenstelling van het bos worden weinig eisen gesteld. Ze planten zich voort in heidevennen, bosvijvers en poelen. Ze vertonen hierbij een vrij grote tolerantie voor zuur water (tot pH 4).
Kevers
Gestreepte waterroof-kever*
N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt biotoop aanwezig, namelijk onbeschaduwde, stilstaande wateren of zeer langzaam stromende wateren op veen- of zandgrond van 40 tot 160 cm diep met een maximaal kroosbedekkingspercentage van 5%. Veelal zijn klein kroos en veelwortelig kroos wel aanwezig. De onderwateroever mag wel door hoogopgaande oevervegetatie beschaduwd worden, zoals riet en grote lisdodde (EIS, 2005).
Quickscan Wet natuurbescherming. Wij brengen ecologische risico’s in kaart en adviseren over het voorkomen van wetsovertreding. 30
Vermiljoenkever* N.v.t. N.v.t. Geen geschikt biotoop aanwezig, namelijk recent gestorven bomen (zowel liggende als staande) in vochtige tot natte bossen. De vermiljoenkever leeft vrijwel per-manent achter de schors van net gestorven bomen (EIS, 2012). Ook lijkt het goed mogelijk dat de soort al in de provincies Utrecht en Zuid-Holland aanwezig is (EIS, 2018).
Vliegend hert* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt leefgebied aanwezig, namelijk oude eikenhakhoutbossen op zuidhellingen van (of in de buurt van) stuwwalen of eindmorenes. Klei- en kalkgebieden worden gemeden. Ook ontbreekt het aan eikenstobben, holle knoteiken, opgaande eiken of doorgeschoten hakhout aangetast door witrot (of eikenrot) die larven van het vliegend hert zouden kunnen herbergen. Specifiek met soorten zoals doolhofzwam, roodgerande houtzwam, eikevuurzwam, biefstukzwam of zwavelzwammen. Ook zijn geen sapbomen aanwezig waarop de paring plaats kan vinden (Huijbrechts, 2002, Chinery, 2010).
Kreeften
Europese rivierkreeft* N.v.t. N.v.t. Enkel bekend uit een poel in Warnsborn nabij Arnhem. De soort komt in zoet en redelijk koel, zuurstofrijk water voor en werd (tot 1986) vooral gevonden in onvervuilde beken, rivieren en meren in het zuiden en oosten van het land. Dit biotoop is niet aanwezig in of nabij het projectgebied (Rivierkreeften.be, z.d.).
Libellen (Vlindernet z.d. a)
Beekrombout* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt uitsluipbiotoop aanwezig, namelijk oevervegetatie, holle oevers, boomwortels of stenen, meestal binnen enkele meters van het water van grotere beken en kleine rivieren. Op en rond deze wateren zijn de imago's te vinden. De eieren worden op het wateroppervlak afgezet. De larven leven ingegraven in de beek- of rivierbodem, op ondiepe, traag stromende plaatsen waar veel slib of fijn zand is afgezet.
Gevlekte witsnuitlibel* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt voortplantingsbiotoop aanwezig, namelijk laagveenmoerassen, vegetatierijke vennen en duinplassen. De larven leven tussen waterplanten in de verlandingszone. Het uitsluipen vindt plaats tot enkele decimeters hoogte in de oevervegetatie.
Groene glazenmaker* N.v.t. N.v.t. Geen geschikt biotoop aanwezig: stilstaande wateren met dichte krabbenscheervelden; plassen, sloten en petgaten in laagveengebieden en sloten in veenweidegebie-den. De eitjes overwinteren in krabbenscheerplanten. De larven leven tussen de bladen van krabbenscheerplanten, meestal in dichte krabbenscheervegetaties. Het uitsluipen gebeurt ook op krabbenscheerplanten.
Rivierrombout* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt biotoop aanwezig. Een geschikt larvenbiotoop bestaat uit zandige substraten in ondiepe, onbegroeide, stromingsluwe riviertrajecten. Net uitgeslopen imago’s drogen op in of nabij ruigtevegetaties in de directe nabijheid van de rivier. Ook oudere imago’s zijn in de nabijheid van de rivier te vinden. Vanwege de grote afstand tot de rivier (> 1 kilometer) wordt aanwezigheid van de soort uitgesloten.
Mossen
Tonghaarmuts* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt biotoop aanwezig, namelijk vochtige, jonge wilgenbossen of jonge aanplant van zomereik. De soort komt voor op de schors van deze bomen en vaak gaat het om een enkel polletje op een tak (BWLG, 2007). Er is gericht gezocht naar tonghaarmuts, maar de soort is niet aangetroffen tijdens het veldbezoek.
Geel schorpioenmos* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt biotoop aanwezig, zoals kalkarme maar ijzerrijke moerassen, blauwgraslanden of beekdalen met veel kwel. Vegetaties uit het Knopbiesverbond (09BA) ontbreken op de projectlocatie. Begeleidende soorten zijn o.a. wateraardbei, zwarte zegge, moeraswalstro en egelboterbloem (Siebel & During, 2006).
Planten (Dijkstra, 2017)
Brede wolfsmelk* N.v.t. N.v.t. Er is geen geschikt biotoop aanwezig, zoals kalkrijke akkers, braakliggende grond, bermen (open plekken) en omgewerkte kleiige waterkanten met o.a. akkerdistel (100%, n=3), haagwinde en kruipende boterbloem. De soort kan voorkomen op matig voedselrijke gronden die droog tot vochtig zijn en waarvan de zuurgraad zwak zuur tot matig zuur is. De soort verdraagt geen sterke beschaduwing.