31
RING - TIPS ( geplukt vanop het internet, ...) ***BE-ring = Belgian ringers*** ___________________________________________________________ T O P I C A The Email You Want. http://www.topica.com/t/16 Newsletters, Tips and Discussions on Your Favorite Topics Op vraag van dhr G. De Smet informeer ik U dat in Juli door Noorderkempen vooral bosrietzanger, kleine karekiet, fitis en tuinfluiter worden gespeeld, in mindere mate de andere soorten, klassiek voor de nachtvangst. ALGEMEEN BAHC Op de website van het BAHC http://users.skynet.be/birding/ staat een nieuwe, aangepaste versie van het homologatieformulier voor ringvangsten. Hierbij werd rekening gehouden met de recente voorstellen van Paul Herroelen via deze mailing-list. De nieuwe homologatieformulieren vindt u door eerst "BAHC" en vervolgens "Documents of the BAHC" te kiezen. Zowel het online homologatieformulier ringvangst als het homologatieformulier ringvangst (Word form file) werden aangepast. Het Word formulier kunt u thuis afprinten of als attachment aan een E-mail naar het BAHC-secretariaat sturen ([email protected] ). U kunt op beide formulieren van het ene invulhokje naar het andere springen door de tab-toets te gebruiken. De beschikbare ruimte in het invulhokje wordt verlengd, naarmate u typt. Voor de vetgraad wordt VOORLOPIG verwezen naar ICONA, 1984 (een methode die via deze mailing list uitgelegd werd), tot er een beslissing valt over een standaardmethode in België. Die standaardmethode zal dan in het Ringersbulletin verklaard worden. Vragen of opmerkingen over de nieuwe formulieren of het BAHC kunt u ook rechtstreeks naar mij sturen : [email protected] Sommige ringers besteden nogal wat tijd om van gedachten te wisselen over sommige ondersoorten en de werking van het BAHC. Bij de determinatie van ondersoorten vergeet men dat een grote variatie in het verenkleed kan optreden en men gemakkelijk aan een andere ondersoort begint te denken omdat een vogel bleker/donkerder is of omdat hij zich wat anders gedraagt of een andere roep heeft. Het eerste dat een ringer moet doen is vaststellen of hij een jonge of een adulte vogel in handen heeft. (vorm en breddte van de staartpennen, schedelverbening: hEt kenmerk van de Zwitsers) en dan pas kan beginnen met meten en beschrijven (voor details zie BAHC-formulier). De inhoud hiervan zou

RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

RING - TIPS ( geplukt vanop het internet, ...)

***BE-ring = Belgian ringers***___________________________________________________________T O P I C A The Email You Want. http://www.topica.com/t/16Newsletters, Tips and Discussions on Your Favorite Topics

Op vraag van dhr G. De Smet informeer ik U dat in Juli door Noorderkempen vooral bosrietzanger, kleine karekiet, fitis en tuinfluiter worden gespeeld, in mindere mate de andere soorten, klassiek voor de nachtvangst.

ALGEMEEN

BAHC

Op de website van het BAHC http://users.skynet.be/birding/ staat een nieuwe, aangepaste versie van het homologatieformulier voor ringvangsten. Hierbij werd rekening gehouden met de recente voorstellen van Paul Herroelen via deze mailing-list. De nieuwe homologatieformulieren vindt u door eerst "BAHC" en vervolgens "Documents of the BAHC" te kiezen. Zowel het online homologatieformulier ringvangst als het homologatieformulier ringvangst (Word form file) werden aangepast. Het Word formulier kunt u thuis afprinten of als attachment aan een E-mail naar het BAHC-secretariaat sturen ([email protected]). U kunt op beide formulieren van het ene invulhokje naar het andere springen door de tab-toets te gebruiken. De beschikbare ruimte in het invulhokje wordt verlengd, naarmate u typt. Voor de vetgraad wordt VOORLOPIG verwezen naar ICONA, 1984 (een methode die via deze mailing list uitgelegd werd), tot er een beslissing valt over een standaardmethode in België. Die standaardmethode zal dan in het Ringersbulletin verklaard worden. Vragen of opmerkingen over de nieuwe formulieren of het BAHC kunt u ook rechtstreeks naar mij sturen : [email protected]

Sommige ringers besteden nogal wat tijd om van gedachten te wisselen over sommige ondersoorten en de werking van het BAHC. Bij de determinatie van ondersoorten vergeet men dat een grote variatie in het verenkleed kan optreden en men gemakkelijk aan een andere ondersoort begint te denken omdat een vogel bleker/donkerder is of omdat hij zich wat anders gedraagt of een andere roep heeft.Het eerste dat een ringer moet doen is vaststellen of hij een jonge of een adulte vogel in handen heeft. (vorm en breddte van de staartpennen, schedelverbening: hEt kenmerk van de Zwitsers) en dan pas kan beginnen met meten en beschrijven (voor details zie BAHC-formulier). De inhoud hiervan zou nog beter kunnen, want leeftijd/kalenderjaar loopt tot 31 dec en vanaf 1 januari, terwijl de term KLEED te meken heeft met jeugdkleed, van jeugdkleed naar 1ste winter, volledig 1ste winter enz. Die twee termen liggen moeilijk bij sommige ringers. De duidelijkheid van de versmallin,gen en inkepingen zou ook moeten aangegeven worden. Hoe bepaalt men verder de vetgraad van een vogel en hoe dient die graad weergegeven te worden ? (vetgr 0, 1, 2, ...?)Wat bedoelt men met negatieve kenmerken? Wat op het formulier ook ontbreekt is de afstand tussen de toppen van de langste onderstaartdekveren en de toppen van de staartpennen (wat erg belangrijk is bij Locustella, Acrocephalus, Hippolais en Sylvia-soorten). Met de term "borstels" (een letterlijke vertaling van "bristles") worden de "snavelharen" bedoeld want de neushaartjes" heten in het Engels "rictal bristles".Ik vind dat de lengte van de achternagel zowel van de linker- als van de rechterpoot ook dient gemeten.Als een determinatie volgens de regels is gebeurd, dan speelt ervaring of geen ervaring niet mee en hoeft men die passage op het formulier niet in te vullen. In dat gevan staat de zekerheid van de determinatie ook niet ter discussie. Waarom zou een ringer zich moeten uitspreken over de herkomst van een vogel (wild of ontsnapt) als hij niet over alle elementen beschikt? Ter illustratie wil ik hier aangeven dat al mijn eerste vangsten of determinaties in verzamelingen (10 soorten) correct waren, te beginnen met het broedsel van een Roodkopklauwier (1947), de vangst van een Roodmus (1979) en het eerste Ijslands Smeeleken in Duitsland (1981). En niet langer dan vijf

Page 2: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

jaargeleden (Herroelen 1995: 44) was ik van mening dat men in ons land moest rekening houden met het mogelijk voorkomen van Pontische Meeuwen tijdens de winterperiode. Ondertussen zijn ze er. Het accent wordt teveel gelegd op de kenmerken van TRISTIS Tjiftjaffen terwijl die van ABIETINUS (nog) niet gepubliceerd werden door het BAHC.Destijds heb ik hiervan een samenvatting opgesteld en ze in juli 1992 aan het comité overgemaakt, bestaat dat document nog?Tenslotte blijven de meeste ringers verstoken van oudere en recente documentatie over Tjiftjaffen zoals de artikels van Martens & Meincke (1989 Journ. Orn. 130: 455-473), Clement & Helbig (1998 British Birds 91: 361-376) en Millington (2000 Birding World 13: 58-59) en zouden de leden van het BAHC wat meer ijver aan de dag mogen leggen om dei bekend te maken. Paul Herroelen

Kort nog een aantal toelichtingen bij andere opmerkingen van Paul Herroelen :

1) Wat bedoelt het BAHC met negatieve kenmerken ? Soms is de afwezigheidvan een kenmerk belangrijk bij de determinatie. Het is vaak nuttig om tevermelden dat bepaalde kenmerken ontbreken : bijvoorbeeld GEENvleugelstreep (van belang in het genus Phylloscopus); GEEN wit in devleugel (bijvoorbeeld onderscheid tussen Kleine en Bonte Vliegenvanger);GEEN geel op de tibiale bevedering (onderscheid tristis-abietinus); enz.Door expliciet te vermelden dat een kenmerk afwezig is, blijkt vaak 1. datde ringer zich bewust is van een belangrijk verschilpunt tussen eensoortenpaar en 2. dat de ringer ook daadwerkelijk op dit verschil gelet heeft.

2) Onder de documentatie over Tjiftjaffen waarvoor "de BAHC-leden wat meerijver aan de dag mogen leggen om die bekend te maken" staat ondermeerClement & Helbig (1998) waarnaar verwezen wordt in het meest recenteBAHC-rapport (Oriolus 66,2, 2000:63). De literatuurverwijzingen bij deBAHC-rapporten zijn trouwens de meest omvangrijke van eender welkzeldzaamhedenrapport in Europa.

3) Het BAHC vraagt aan ringers om zich uit te spreken over de herkomst vaneen vogel (wild of ontsnapt) op basis van uiterlijke tekenen vangevangenschap. Bij sommige soorten is het van belang extra aandacht teschenken aan abnormale rui of sleet, verdachte beschadigingen aan hetverenkleed (beschadigde voorhoofdsveren, afgebroken slag- of staartpennen,...), verkleuring van het verenkleed, vergroeiingen van snavel of nagels,de conditie van de poten, enz.

4) De voorstellen van Paul Herroelen werden onmiddellijk doorgespeeld aanMarnix Vandegehuchte, secretaris van het BAHC, met de vraag om deformulieren voor ringvangsten aan te passen.

Alfons Willemsen gaf een opmerking over ringexamens als maat voorcompetentie. Voor zover bekend zijn op deze mailing-list uitsluitendringers ingeschreven. Wie voelt zich niet in zijn ijdelheid gestreeld doorde bloemetjes die Alfons ons toegeworpen heeft ? Hoe is het mogelijk dat erondanks rijexamens toch nog brokkenpiloten op onze wegen rijden ? Wetenjagers meer over de natuur omdat ze een jachtexamen hebben afgelegd ?

Gunter De Smet

Paul Herroelen schreef een hele boterham over ondersoorten en de werkingvan het BAHC.

Hij vroeg ondermeer aandacht voor de kenmerken van abietinus, op basis van

Page 3: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

een document waarvan hij zich afvroeg of het niet verloren gegaan was. Paulmag gerust zijn : het document dat hij op 21 juli 1992 opstelde, bevindtzich nog steeds keurig in het BAHC-archief. Op 23 juli 1992 werd het doorhet BAHC ontvangen en reeds op 1 augustus 1992 werd het in circulatiegebracht onder de BAHC-leden.

Als resultaat van een herziening van abietinus besloot het BAHC dezeondersoort niet langer op te nemen in de lijst met beoordeelondersoorten.De reden hiervoor is dat Scandinavische Tjiftjaf door het BAHC beschouwdwordt als een regelmatige doortrekker; het BAHC erkent evenwel dat omwillevan determinatieproblemen het precieze verloop van de doortrek en deoverwintering van abietinus nog voor nauwkeurigere documentatie vatbaar is,maar ziet dit niet als haar primaire taak omdat abietinus niet zeldzaam is.De indruk bestaat dat de najaarsdoortrek later verloopt dan bij collybita(voornamelijk vanaf de derde decade van oktober - maar soms al vanafseptember - tot de derde decade van november). Overwintering komt voor. Devoorjaarsdoortrek is ook gemiddeld later dan bij collybita (in april-mei).Het BAHC is ervan overtuigd dat ervaren ringers een preciezer beeld van dedoortrekperiodes kunnen ophangen, en is altijd geïnteresseerd in meningenhierover en (al dan niet gedocumenteerde) uiterste data.

Het regelmatige voorkomen van abietinus wordt in onze buurlanden reedslange tijd vermoed en tegenwoordig ook erkend. Reeds in 1963 schreef K.H.Voous : "Ofschoon de trekroute (van abietinus) door Oost-Europa verloopt,is het waarschijnlijk dat van de westelijke populaties van abietinusregelmatig ook een klein aantal ons land (=Nederland) passeert." (Limosa36/3-4, 1963:152). In de meest recente avifauna van Nederland luidt het alsvolgt : "Naast de algemene nominaat komt ook de Scandinavische Tjiftjaf P cabietinus als algemene doortrekker en wintergast voor." (van den Berg &Bosman, 1999:308). Ook op de Checklist of Birds of Britain and Ireland(sixth edition) door de B.O.U. (1992) staat abietinus gewoonweg vermeld als"PV, WV" of "passage visitor" en "winter visitor".Er zijn ook in Belgiëheel wat ringers en veldwaarnemers die regelmatig abietinus opmerken ofgeloven op te merken. Abietinus komt op het bilan van het Belgisch ringwerkrelatief zelden voor, maar de ondersoort is dan ook slechts subtielverschillend van onze nominaatvorm en slechts extremen zijn met zekerheidte determineren (maar worden op verenkleed vaak ten onrechte voor tristisgehouden), zodat de meeste exemplaren maar wijselijk als P collybita(zonder ondersoortbepaling) op de ringlijst komen. Met wat oefening zijndeze vogels naast biometrie, verenkleedkenmerken en de zwartere poten ookte onderscheiden door de iets metaliger en klagender geluiden dancollybita. Ook op basis van eigen waarnemingen (zowel in het veld als in dehand) ben ik overtuigd dat abietinus regelmatig in België voorkomt. Wel isdeze ondersoort zeldzamer dan collybita, en wisselen de aantallen vrijsterk van jaar tot jaar. Een (vrij beperkt) aantal terugmeldingen geeftbovendien ernstige aanwijzingen over het voorkomen van abietinus in België.

Individuele exemplaren van abietinus zijn omwille van intergradatie metcollybita vaak niet met zekerheid herkenbaar. Als sluitend bewijs voorabietinus moet ondermeer rekening gehouden worden met 1) als pullusgeringde vogels uit het broedgebied; 2) grote mannetjes met een vleugel van65-69 mm; 3) ringvangsten van extreme exemplaren qua verenkleed.

Op basis van deze strikte criteria zou het waarschijnlijk heel lang durenvoor er voldoende bewijzen zijn om zich een realistisch beeld van hetvoorkomen van abietinus te vormen. Een groter aantal vogels kan evenwel met

Page 4: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

redelijke zekerheid gedetermineerd worden door een combinatie van zoveelmogelijk bijkomende kenmerken : 1) zwartachtige poten; 2) indruk van vagevleugelstreep over grote dekveren; 3) grijzige mantel + kruin metduidelijke groenbijmenging en een relatief duidelijke lichtewenkbrauwstreep met geelbijmenging; 4) een "slordig" voorkomen : debovendelen zijn soms een vuil mengsel van grijs en groen (door behoud vanjuveniele veren ?). De onderdelen zijn vaak "bont", met contrasterend witteonderstaartdekveren, gele tibiale bevedering en relatief opvallende geleborststreping. 5) biometrie, vleugelformule en vleugel/staart ratio - ziebijdrage van Paul Herroelen voor details -. 6) behoud van een groter aantaljuveniele veren (met lossere textuur) dan bij collybita; dit kan de indrukgeven van een "wolliger" en "ruimer" verenkleed; dit blijkt ondermeer somshet geval te zijn met (een gedeelte van) de kleine dekveren; in Zwitserlandruit 90-100 % van collybita de kleine en middelste dekveren (Jenni &Winkler, 1994), dit percentage schijnt daarenteger kleiner bij abietinus 7)roep : De roep van abietinus lijkt sterk op die van een juvenielecollybita. In Finland is er geen verschil hoorbaar tussen jonge en adulteabietinus (Lasse Laine, pers.comm.). In België is het verschil tussen jongeen adulte collybita duidelijk te horen. In de loop van oktober schakelenjuveniele collybita geleidelijk over naar de adulte roep (met allerleivalse tussenklanken, wat de bruikbaarheid van de roep als criterium in dieperiode twijfelachtig maakt). Later op het jaar klinken de meesteTjiftjaffen van de nominaatvorm als adulte collybita - dit is vaak al rondhet einde van de eerste decade van november het geval -, hoewel uitringwerk blijkt dat het ook dan overwegend om eerstejaars collybita gaat.Deze vaststelling is van belang voor abietinus op voorjaarstrek.Tjiftjaffen die in april roepen zoals een juveniele collybita, en dekenmerken van abietinus vertonen, kunnen met redelijke zekerheid alsabietinus beschouwd worden. De zang van abietinus is zeer collybita-achtig.

Ik zal hier de inhoud van de tekst (gedateerd op 21 juli 1992) die PaulHerroelen destijds aan het BAHC verstrekte letterlijk weergeven alsbijkomende informatie voor in abietinus geïnteresseerde ringers :

KENMERKEN van Phylloscopus collybita abietinus1. Ticehurst (1938) heeft 277 ex onderzocht en verstrekt de volgendedetails : vleugel MM 61-66.5, 1 x 67.5, 1 x 68, meestal 63-66 mm. VV 56,57-60 zelden tot 62 mm. Vleugeldiagram MM : 2de handp = 7de handp of 2de >7de (55 %) bij MM collybita is dat slechts 26 %

Efremow in Glutz & Bauer (1991) geeft volgende afmetingen aan : vleugel 131MM 58-67 gemidd 63.0 mm. 46 VV 55-63 gemidd 58.4 mm.

2. Schönfeld (1978) : in oktober of april kunnen ex. met een vleugel groterdan 65 mm., met witte onderstaartdekveren en bijna zwart loopbeen met grotezekerheid tot abietinus gerekend worden, zelfs als de handpen 2 niet tussenHp 7 en Hp 8 valt. Glutz & Bauer (1991) schrijven ook dat een deel van deMM determineerbaar is (bij levende vogels vleugel > 65 mm?, bij balgenvleugel > 63.5 mm.Tiainen & Hanski (1985, Ibis 127:365-371) verstrekken de volgendevleugellengtes van levende vogels uit Finland : 29 imm MM : 63-69, gemidd. 65.8 mm.15 imm VV : 57-62, gemidd. 59.8 mm.

3. De verhouding tussen vleugel- en staartlengte is van belang als het omdoortrekkers gaat die van de plaatselijke vogels kunnen verschillen. Voor

Page 5: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

Tjiftjaf zijn de volgende afmetingen bekend :staart collybita : 42 MM 44-53, gemidd. 49.3 mm; 24 VV : 43.5-50.5 gemidd.45.7 mm. (tabel 59 in Glutz & Bauer 1991)abietinus : (277 MV) : MM 49-54, VV 44-50 mm (Ticehurst 1938) MV 41-53 mm.(Williamson 1976).

[De tekst van Paul Herroelen gaat verder met de beoordeling van een aantalconcrete ringvangsten van abietinus door Lieven Caekebeke.]

Uiteindelijk werden 4 door Lieven Caekebeke fotografisch gedocumenteerdegevallen van abietinus na herziening door het BAHC voldoende gedocumenteerdbevonden : 23 okt.,28 okt.,30 okt. en 24 nov.1991 Wetteren. Deze werdenniet in een BAHC-rapport gepubliceerd, omdat het BAHC na herziening vanalle gevallen van oordeel was dat abietinus niet langer als eenzeldzaamheid kon worden beschouwd. Alle BAHC-leden stellen immers zelf metenige regelmaat Tjiftjaffen met de kenmerken van abietinus vast.

Op een aantal andere opmerkingen van Paul Herroelen zal het BAHC in eenvolgende mail ingaan.

Gunter De Smet (voorzitter BAHC)

Vangtechnieken

Spreeuwen vang je het best met plat net, zet de pingel en roervogels wel vanachter in het net en ook de spreeuwenren(kun je voor alle soorten gebruiken), waar je voornamelijk moet op letten zijn de ex. die regelmatig het bekende alarmgeluid laten horen,ZO vlug mogelijk laten vliegen!!! Wat rot fruit afgeschermd in de ren en dat je via een klapluikje kunt opentrekken doet de lokspreeuwen vlug opgewonden geluiden maken zodat aanvliegende groepen rapper neerstrijken. Het beste lokmiddel is natuurlijk nog steeds het gekende spreeuwenfluitje, als je het goed gebruikt tenminste bvb, nooit nog fluiten als de vogels aanstalten maken om te landen. Nagemaakte lokvogels worden vlug erkend, rap verwijderen na eerste vangsten, en brengen meestal een vluchteffect teweeg. Voor te lokken via pingel of roer kun je gemakkelijk eerst Merel en Zanglijster gebruiken. Ideaal is een weiland met grazend vee, wel een draad ertussen ;-) natuurlijk, Veldleeuwerik(lokken met spiegel),Graspieper(loopren) en Kwikken(2 à 3 op 1 wip) zijn hier dan ook te vangen maar voor vinkachtigen enz... is een akkerland beter. Vroeger lieten wij de achterste helft van het net(30 m.) begroeien of er werden stukken graszoden ingeplant en groenafval op gestort Het voorste gedeelte voor vinkachtige enz werd regelmatig geharkt en bestrooit met zaden, voor Kneu-Putter enz werd een afgeschermd kruidwalletje aangelegd. Let ook goed op met het gebruik van lokvogels voor alarmkreten, wanneer je geluiden gebruikt zijn de lokvogels voornamelijk van belang als soortgenoot die ze opzoeken als sociale trekvogel, zet dus de vogel goed zichtbaar(goed voor Sperwer) in of onder(putje) het net maar scherm drinkbusje wel af tegen zonweerkaatsing enz... Gebruik zelf geen plat net meer, je kan diverse soorten, Vinkachtige, Lijsters(Koperwiek zelfs beter)tegelijk met de nachttrekkers (zelfs Kwikken,Graspieper en Leeuwerik !!!)gemakkelijk vangen met de mistnet via de nodige aanpassingen.

Groeten Fons

Vetgraad

Welke schaal van vetgraad verdient de voorkeur, deze die u op BE-ring vermeldt (0 tot 5) of deze van ESF-Network Field Instructions van Franz Bairlein (van 0 tot en met 8) ?

In de praktijk is bepaling van vetgraad minder eenvoudig dan voorgesteld door ICONA (1984). Zo is ondermeer de gele kleur van het vet niet bij alle soorten even duidelijk zichtbaar door de huid. Dichte bevedering kan de

Page 6: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

bepaling van vetgraad bemoeilijken. Vogelsoorten hebben bovendien elk hun eigen vorm, zodat het niet altijd eenvoudig is om bijvoorbeeld een soort die men zelden of nooit in de hand had op vetgraad te beoordelen. Zelfs een schaal van 0 tot 5 zal onvermijdelijk tot een subjectief oordeel leiden. De extremen zijn gemakkelijk te bepalen (O en 5), maar de tussenstadia vergen interpretatie en ervaring. Een ringer zal bijvoorbeeld kiezen voor "eerder 4", maar een dergelijke beslissing is enigszins subjectief (en de resultaten zijn zonder twijfel niet altijd reproduceerbaar). Waar een schaal van 0 tot 5 al onvermijdelijk van tijd tot tijd voor problemen zal zorgen (er zijn ook overgangen), lijken mij de interpretatieverschillen op een schaal van 0 tot 8 (9 categorieën) nog aanzienlijker. Ik heb de vraag ook aan Walter Roggeman gesteld (hij heeft op meerdere ringplaatsen gegevens over vetgraad genoteerd), en hij vond een schaal van 0 tot 5 in de praktijk al moeilijk. Tenzij er projectmatig om gegevens gevraagd wordt op een schaal van 0 tot 8, lijkt dit systeem (bij levende vogels) niet meteen aan te bevelen.

Gunter De Smet

De vetscore 0-5 op basis van het vetgehalte in de interclaviculaire depressie (het 'keelputje') komt grosso modo overeen met score 0-5 volgens ESF. De schaal van ESF gaat echter gewoon nog iets verder.

Diederik D'Hert

Paul Herroelen gaf onlangs enkele inhoudelijke opmerkingen over hetBAHC-formulier voor ringvangsten. Hij vroeg ondermeer hoe vetgraad bepaaldwordt. Paul gaf op pagina 11 van het boekje "Zangvogels in de hand, deel1", uitgegeven door de Ornithologische Werkgroep Hirundo in 1966 zelf ooiteen korte bespreking van de bepaling van vetgraad naar Wolfson (1954). Ditartikel werd destijds helaas vergeten in de literatuurlijst van dezehandleiding.

Er zijn verschillende methodes om de vetgraad te bepalen, zodat de vraagvan Paul terecht is. De Spaanse ringdienst beschrijft in de "Manual delanillador" (uitgegeven in 1984 door Icona) een standaardmethode. Deze kanook in België aanbevolen worden.

De vetgraad kan interessante gegevens opleveren over de conditie van eenvogel in de verschillende stadia van zijn levensloop (trek, voortplanting,enz.). De vetgraad kan bovendien de fysieke toestand van een vogel op eenbetrouwbare wijze weergeven, en soms ook (na herhaaldelijke terugvangsten)informatie geven over het energieverbruik.

Om de vetgraad te bepalen dient men het achterlichaam en de zone tussen desleutelbeenderen te onderzoeken door licht op de buik van de vogel te blazen.Vet heeft een gelige kleur en valt gemakkelijk op omdat het contrasteertmet de roodachtige tot roze kleur van het lichaam. De methode is gebaseerdop onderhuids vet. Vogels hebben ook "inwendig" vet, maar men neemt aan dathet onderhuids vet een weerspiegeling is van het inwendig vet dat niet bijeen oppervlakkig onderzoek kan vastgesteld worden.

De hoeveelheid vet kan in categorieën verdeeld worden. Categorie 0 komtovereen met extreem magere vogels, waarschijnlijk door uitputting, ziekteof rui. Categorie 5 is typisch voor "vetgemeste" trekvogels.

De 6 categorieën kunnen als volgt gedefinieerd worden :categorie 0 : - tussen de sleutelbeenderen : de zone is qua vorm sterk ingezakt; vetafwezig of hooguit een spoor van vet.- achterlichaam : geen vetcategorie 1 :- tussen de sleutelbeenderen : zone nog steeds hol; iets van vet;

Page 7: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

sleutelbeenderen uitstekend.- achterlichaam : sporen van vetcategorie 2 :- tussen de sleutelbeenderen : een beetje voller; sleutelbeenderen iets metvet overdekt- achterlichaam : iets van vet tussen de ingewandencategorie 3 :- tussen de sleutelbeenderen : nog iets hol; sleutelbeenderen met vet overdekt- achterlichaam : vetlaag breidt zich uit, maar is nog niet dikcategorie 4 :- tussen de sleutelbeenderen : vol, komt nu gelijk met de borstspier- achterlichaam : vetlaag dik, en begint iets op te zwellencategorie 5 : - tussen de sleutelbeenderen : vol en staat iets bol; vet deint uit naar dezijden- achterlichaam : zeer dikke vetlaag

Gunter De Smet

Als de ringers 6 categorieën (Icona 1984) moeten hanteren om de vetgraad vast te leggen, kan men evengoed teruggaan naar Hagen (1942) die 7 klassen voorstelde. In vele gevallen (zie artikels in Ringing & Migration) wordt de schaal van Busse & Kania (1970) met 5 categorieën nog altijd gevolgd. Ze werd op mijn vraag gepubliceerd door Dr A. Nieboer in Ornis Brabant 1977, nr 72, 2: 7. Daarin neemt de aanwezigheid van vet op de buik een voornameplaats in; ik begrijp dan ook niet goed wat met "achterlichaam" bedoeld wordt. In 1985 hebben Petterson & Hasselquist aan de vetgraden een 6de categorie toegevoegd. Later heeft Kaiser (1993) nog een nieuwe classificatie voorgesteld... terwijl Rogers (1991) het vrij uitvoerig heeft over hoe men dient te werk te gaan en welke fouten men moet vermijden. Als niemand ons zegt (schrijft) welke classificatie er dient gevolgd te worden, zullen de ringers er geen interesse voor hebben. Trekvogels die op een bepaalde plaats pas zijn toegekomen, kunnen uitgeput en niet vet zijn, andere zijn al bezig met vet aan te leggen en de vetste exemplaren staan op het punt verder te trekken. Het is (nogmaals) een kenmerk dat slechts in één richting werkt, zoals de schedelverbening.

Paul Herroelen/ Jos Cuppens

Welke struiken aanplanten op een ringplaats ?

- vlier- els (kant)- vuilbes (spork)- rozenbottels (enkele) is leuk voor de groenlingen - een hoekje riet is ook leuk, maar als er toch mais rondom staat... naast de struiken denk ik dat het aanleggen van een vijvertje of drinkplaats de moeite loont.

Ik heb weinig ervaring met het echt 'aanleggen' van ringplaatsen, maar als tuinarchitect en beginnend ringer kan ik je misschien nog wel volgende tips meegeven... bovenop die al gegeven zijn.Als je een heg plaatst, laat dan als het mogelijk is ergens een opening, zodat vogels van uit de velden (of maïs) uw tuin kunnen binnenkomen, als je met zang werkt, zullen ze ongetwijfeld eerst naar beneden komen in de maïs en dan 'op zoek gaan'. Plant niet te hoge bomen aan (lijsterbes, knotwilgen of knotelzen) en zorg ergens middenin uw tuin een hoek met dicht struikgewas (sporkehout, vlier, doornen), ze zullen sneller daarnaar gaan, omdat ze beschutting hebben. Probeer dat hoekje zo 'wild' mogelijk te houden. Ideaal is dat hier en daar te herhalen,

Page 8: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

een klein plasje dichtbij (om te drinken) aan te leggen dichtbij zo'n hoekje.Om riet na te bootsen, kan je siergrassen als Miscanthus floridulus gebruiken of eender welke andere variëteit die er nog min of meer normaal uit ziet bv. Miscanthus sacchariflorus, Miscanthus sinensis 'Silberspinne', maar er zijn er nog. Miscanthus floridulus heeft het voordeel dat hij tegen dat het najaar is (zeg maar juli) volgroeid is en dus vogels zal aantrekken die denken dat het riet is + dat hij snel dikkere bossen maakt, plant ze wel met voldoende afstand en in grote groepen om het effect van riet te bekomen. De andere zijn eigenlijk maar volgroeid tegen oktober, maar zijn wel mooier, met pluimen. Als dat niet lukt, probeer een overeenkomst te maken met de boer acher uw tuin, en vang in de mais, ik weet dat een ringer in Waregem niet anders doet en hij vangt toch niet slecht... Maar als je een goeie boer hebt, zal hij toch niet ieder jaar maïs zetten, ze moeten wel nu en dan eens wisselen van teelt!! Hou daar rekening mee!Wat je verder nog kunt doen, is bv. een boekje raadplegen als 'Vogels in mijn tuin' of dergelijke meer. Er bestaat ook een meer wetenschappelijk werk 'Birds and Berries' van uitgeverij Poyser...

Alle streekeigen boom- en struiksoorten zijn goed, omdat ze de locale populaties insecten ondersteunen, en dat komt ook de vogels ten goede! (Met streekeigen bedoel ik: soorten die bij je in de buurt spontaan voorkomen, loop dus eens wat rond in de buurt) Los daarvan: kijk eerst naar de bodemgesteldheid: eerder zandig en mogelijk wat zure bodem, of eerder lemig en mogelijk wat basisch. Ook de vochtigheid van de bodem is heel belangrijk. Voor zandige bodems zijn zomereiken, berken en boswilgen te gebruiken. Voor vochtige bodems is een mengeling van wilgensoorten en zwarte els goed bruikbaar. Op eerder lemige bodems kan je hazelaars, haagbeuk en kleinbladlinde gebruiken.Vergeet tot slot niet dat in het najaar bessen heel belangrijk zijn: vlier, sporkenhout, lijsterbes moeten er zeker staan.Tot slot: heel wat gemeenten geven subsidies voor de aanplant van hagen en houtkanten! Ga na op het gemeentehuis.

Het belang van bosjes met dicht en liefst ook nog doornig struikgewas kan niet genoeg benadrukt worden, zeker indien je in de winter via voederen wil kleine zangvogels aanlokken. In mijn tuin staan twee lage, dichte bosjes, bovendien met bramen overgroeid. Pindahouders die hierin hangen worden 10x sneller leeggegeten dan diegene die 3m verder (andere kant van een mistnetgang) in een bosje dode takken hangen. Pindahouders die nog eens 10m verder onder in een rij open notenbomen hangen, zijn zo onveilig dat ze gewoon hangen te rotten zonder dat er iets durft aankomen ! Idemditto voor zaad dat onder de notenbomen in een slagnetplaats ligt: stapels eten, maar te onveilig (ook als het net weg is !) en het blijft gewoon liggen. Zaad dat tegen of onder de dichte struiken gegooid wordt, is wel elke dag op. Eens de pindahouders en het zaad bij de dichte struiken op is, vertrekken de ca. 50-300 kepen, groenlingen, vinken, ringmussen etc. om elders te gaan foerageren. De rest van het aangeboden voer interesseert hen gewoon niet meer. (Misschien dat dit in een strenge winter wel anders zou zijn)Het dient gezegd, sperwerpredatie is wel aanzienlijk hoog in mijn tuin. Dagelijks komt er wel minstens een paar keer een sperwer over de haag of vanuit een dennebosje zijn kans wagen. Sommige dagen gaan sperwers niet weg vooraleer ze beet hebben (of tot ik hen heb) (vooral als er een 'nieuwe' jonge sperwer op het toneel is). De achtertuin ligt overigens vol met plukplaatsen (een 10-tal nieuwe per week). Blijkbaar is dergelijke predatiedruk genoeg voor kleine zangvogels om manifest beschikbaar voedsel als 'ongeschikt' te beschouwen indien het net iets te ver is van veilige "dekking".

Page 9: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

Bij het inrichten van een tuinhuis als ringkot stel ik mij de vraag welk type lampen ik het best gebruik.Het gaat hier zowel om het aantal lux, want ik heb er elk jaar een beetje meer nodig :-) , als om wat men de warmte noemt: de kleuren mogen niet vervormd worden.

Vogelsoorten-tips

Alle geringde BOSUILEN Strix aluco zijn niet noodzakelijk wild.Een Bosuil, voorzien van een microchip en een ring, ontsnapte in november 1999 in de omgeving van Brugge. De vogel was in gevangenschap geboren in Groot-Brittannië en kwam via Antwerpen in het bezit van de eigenaar, die ruim 2000 BF uitloofde aan de vinder die het dier zou terugbezorgen.

GIERZWALUW nestkast.E. Kriele uit Nederland bericht in Apus (tijdschrift van de Stichting Gierzwaluwenwerkgroep Nederland) 5, 2: 15 over een Gierzwaluw Apus apus die dood werd aangetroffen in een nestkast met gladde binnenwanden en over een tweede vogel die tijdig kon worden "bevrijd". Het is aangewezen de gladde binnenwanden van een gierzwaluwnestkast van dunne latjes te voorzien tot aan de vliegopening of ze op een of andere manier ruw te maken zodat de bewoners hun nagels kunnen gebruken om naar buiten te geraken.In een tweede aanbeveling heeft de waarnemer het over een dubbelwandige nestkast met een dak die aan de binnenkant niet te lijden heeft van opwarming door de zon; het verschil in temperatuur bedraagt ruim 9° C.

Witte en donkere KERKUILEN Tyto alba in België.Eind 1999 verscheen in Birding World een melding van een donkere Kerkuil in Groot-Brittannië en vroeg men zich af of dit exemplaar niet behoorde tot de donkere ondersoort T. a. guttata. Men onderscheidt in West-Europa twee ondersoorten alba en guttata maar echte geografische grenzen tussen die tweezijn er niet. Toch is een aantal ornithologen overtuigd dat dit onderscheid bruikbaar is bij doodgevonden vogels of bij levende exemplaren in de hand.Een studie van Roulin (1996) in Zwitserland heeft echter aangetoond dat er 4 kleurfasen bij Kerkuil voorkomen: wit, overgangsvorm, zalmkleurig en rosbruin. De witte fase heeft bijna of helemaal geen zwarte vlekjes, de drie andere fasen hebben allemaal enkele tot vele vlekjes op borst, buik, flanken, en onderkant van de vleugels. De studie, gebaseerd op in het nest geringde en later gecontroleerde vogels, toont aan dat in alle kleurfasen eerstejaars donkerder zij dan adulte, dat het gevederte bleker wordt tussen de leeftijd van één en twee jaar en dat mannetjes broedvogels bleker zijn dan hun partners en dat dit onderscheid met de jaren toeneemt. Dit betekent dat (zeer) witte Kerkuilen in België waarschijnlijk allemaal (zeer) oude mannetjes zijn en dat men ze op ondersoort niet kan determineren omdat hun herkomst niet bekend is.

KIEVIT

Page 10: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

Ik zal een poging doen om uit te leggen hoe je kieviten best vangt met treknet. Er wordt een enkel treknet gebruikt van 30 m met mazen 35 (2 draad).Dit maakt het bijna onzichtbaar. Het net ligt haaks op de windrichting. springstokken zijn 2.50 m. met lichte torsieveren, maar om toch een hoge startsnelheid te hebben, wordt nogmaals een korte springstok met torsieveer ONDER de vorige geplaatst; Deze omvat de lange springstok met een U-vorm (zie tekening in bijlage). Aangezien het net steeds hulp krijgt van de wind hoef je alleen maar te zorgen voor een snelle start en wordt het net toch niet tegen de grond gesmakt. Bij de 425 kieviten die vorig jaar werden gevangen waren er geen slachtoffers en dat moet toch de EERSTE doelstelling zijn. De beurs in het net (80cm) draagt daar ook toe bij. Dankzij de lichte veren kan je lichte springstokken gebruiken (electriciteitsbuis doorsnee 2 cm) en wordt alles minder zichtbaar. Als je ver de weiden moet intrekken, is er ook een kleinere last te torsen, want om kieviten te vangen moet je mobiel zijn. Het is belangrijk eerst goed uit te kijken naar een plaats waar de kieviten graag komen anders lukt het niet. Het beste moment is de voorjaarstrek omdat je dan vogels krijgt die het gebied niet zo goed kennen en gemakkelijker naar uw vangplaats te lokken zijn. De lokmiddelen zijn een tiental opgezette exemplaren en een levende vogel aan het roer, alsook een lokfluitje voor kievit kan goede diensten bewijzen.En nu maar een poging wagen en voor goede raad kan je altijd terecht bij PACKET DanielDe server kan de tekening in bijlage niet doorsturen. Jammer, want zo zal de uitleg omtrent het springstokkensysteem voor sommigen niet duidelijk zijn. De opstelling van het roer en de opgezette vogels gebeurt aan de windzijde van het net aangezien de vogels steeds tegen wind invallen. Ik hoop hiermee nog iets meer te hebben verduidelijkt.

KLEINE KAREKIETIk vang regelmatig overjarige(>I) Kleine karekieten met nog puntjes op de tong (vaag, maar toch duidelijk te zien). Kunnen (of zijn) dit 2 de jaars vogels zijn? Verleden jaar heb ik 3 geringde overjarige vogels kunnen vangen met nog puntjes op hun tong, en die waren inderdaad het jaar ervoor geringd als 1 ste jaars. Wie heeft hier nog ervaring mee? In de literatuur vind ik er niets van terug.

>Ik vang regelmatig overjarige(>I) Kleine karekieten met nog puntjes op de tong (vaag, maar toch duidelijk te zien).

Ik heb mettertijd ondervonden dat heel die puntjeshistorie erg relatief is als leeftijdskenmerk.Zo zijn er inderdaad adulten die nog puntjes hebben, en sommige houden ze zelfs permanent (controles van beesten van meer dan vier jaar oud). Dit kunnen uiteraard individuele gevallen zijn, maar toch. Anderzijds verliezen sommige jonge karekieten vrij snel de tongvlekjes.Het is dus in beide richtingen opletten geblazen. Gebruik in de eerste plaats sleet, en mocht daar een probleem zijn (ik zie eigenlijk niet goed hoe dit kan) kijk dan de kiet in de bek.

Bijlage in uitgave 47 (1988): 141 – 146Falsterbo Bird Observatory Artikel van Karlsson, Persson en Walinder.

Verkleuring van Iris – Tarsus en Tongvlekken bij Acro.scirpaceus

In figuren 2 en 3, iris en poten, is er duidelijk een verkleuring volgens de ouderdom. In de figuur 4 zij de tongvlekken afgebeeld die soms nog enkele jaren zichtbaar blijven als een grijze zweem. Let ook op de oogring die breeder en duidelijker lichter verkleurt.Een aantal vogels behouden hun tongvlekken tot het 3de kalender jaar en samen met de andere kenmerken is dit mischien bruikbaar als leeftijdskenmerk voor >I, maar alles is zeer onduidelijk. Wanneer ik persoonlijk door mij zelf geringde vogels terugvang is het voornamelijk die lichte oogring die opvalt.

Page 11: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

Daar bij Bosrietzanger, Acro.palustris, de tongvlekken reeds na enkele weken verdwijnen, zijn dus >I met tongvlekken, bij eventuele andere overlappende kenmerken zeker Kleine karekieten.

SIJZENSedert een tiental dagen worden door de WG.Demervallei veel Sijzen geringd. Het zijn uitzonderlijke makke vogels die zich gemakkelijk laten vangen, zelfs met de inloopkooi waarin overvloedig negerzaad wordt gevoerd. Het vervelende is echter dat veel geringde vogels ter plaatse blijven en voortdurend in de netten of inloopkooi terecht komen. De ringen moeten dan steeds terug gecontroleerd worden want er zitten ook enkele buitenlanders tussen (reeds 4 vangsten). De vogels worden aangelokt met opgehangen zakjes met pindanoten en op de grond een ruime drinkbak. Ze overnachten waarschijnlijk in de buurt want 's morgens zijn ze er vroeg bij en blijven vrij laat ter plaatse.

Page 12: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

Op dit ogenblik zijn er weer veel sijsjes (Carduelis spinus) te vangen.In mijn tuin( te Lommel-Noord Limburg) heb ik zaterdag 32 sijsjes geringd. Vandaag (woensdag) 41 stuks en één terugmelding.Er staat in mijn tuin één mistnet opgesteld van 9 meter met aan beide kanten een vijftal zakjes met gepelde nootjes waar ze heel verlekkerd op zijn. 80% zijn mannetjes.

Wegens de overvloed van sijsjes deze winter vliegen er nu sijsjes in jeugdkleed rond en werden er al een paar hier geringd. Svensson geeft namelijk *geen* goede tips om de sijsjes te sexen als ze nog in jeugdkleed zijn. Toch is het meestal zeer gemakkelijk om dit te kunnen doen ahv de staart, die bij de mannetjes voor het proximale helft (of meer dan de helft) geel is, terwijl het bij de wijfjes driekwart van de staartpennen groen zijn en er nauwelijks geel aan de basis ervan te zien is.De staart is dus al ongeveer zoals bij de volwassenen die nu >1jaar oud.Merk ook dat bij 1e jaars mannetjes (en 2e jaar, dus voor de eerste staartrui) het zwart van de 5e staartpen (de voorlaatste naar buiten toe) meestal meer dan ±1.5 cm lang is , gemeten op het midden van de binnenvlag (niet langs de schacht) tot aan de punt, terwijl bij oudere mannetjes datzwart kleiner is dan 1.5 cm , meestal 1 cm of kleiner zelfs.Dat laatste heb ik zelf ontdekt, nergens in boeken gelezen.Klopt dat met uwe bevindingen, of zit ik te "raaskallen" [;-)]? Philippe SCHEPENS

TAPUITENIs er niemand die ervaring heeft met het vangen van saxicola torquata nabij zangposten? Het zou mij persoonlijk ook interesseren. Ik geloof eens gehoord te hebben dat het gebruik van springnetjes met meelwormen voor het vangen van oenanthe oenanthe ook wel eens een saxicola torquata kan verleiden?Enkele jaren terug gebruikte ik met sucses springnetjes met meelwormen als aas voor het vangen van RBT-en op het militair domein van Nieuwpoort. Een voorwaarde is wel dat de meelworm "vers" is en goed ronddraaid, nijp hem daarvoor vast in zijn "staart" en zorg dat hij met zijn "pootjes" niet aan het nijpstangetje kan. Zowel mannetje als vrouwtje RBT lieten zich makkelijk vangen tijdens het broedseizoen. Vooral tijdens de periode waneer de jongen worden gevoederd is deze methode zeer effectief. Vorig jaar in Raversijde, Domein Prins Karel, hebben wij verschillende Roodborsttapuiten gevangen met inderdaad, Geert, springnetjes. Gelijk waar de vogels regelmatig vertoeven, hetzij zangposten, foerageergebiedjes, enz;... kan je 'de truc' toepassen met springnetjes, bij het plaatsen verstoor je ze wel even, maar kort daarna zijn ze toch ongetwijfeld terug, zeker binnen broedterreinen.Het is wel best geen 'meelwormen' te gebruiken, daar deze nogal groot zijn, maar wel zgn. 'pinkies', dat zijn kleine meelwormen die her en der verkocht worden in dierenwinkels en visgereiwinkels.Monteer met fijne ijzerdraad een haarspelt (een invisble'ke) op de valletjes en steek de worm ertussen (meestal moet je wel een beetje de speld toeknijpen of forceren), maak dat de val scherp

Page 13: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

staat en succes gegarandeerd na enige tijd. Oppassen wanneer er Torenvalken of andere roofvogels regelmatig je stukje 'controleren' want ze zouden je wel eens kunnen voor zijn... dus in de buurt blijven en goed je netjes weten liggen is een must. Als regel zou je kunnen zeggen: wanneer je de Roodborsttapuit niet meer ziet zitten op het hekje, zit hij wel in je netje...Het is eveneens een goed idee om in de buurt een takje te plaatsen, daar tapuiten en paapjes graag vanop een uitkijkje je worm zullen aanvallen. Naast meelwormen zou je misschien ook vliegemaden kunnen gebruiken bij het vangen van vogels met springnetjes. Het voordeel van deze is dat ze ook bewegen wanneer het ietsje kouder is. Om met vliegenmaden te werken moet je het springnetje wel iets wijzigen, omdat vliegenmaden niet op hun plaats blijven wanneer je ze op een analoge wijze vastklemt als meelwormen. Ikzelf heb springnetjes gemaakt met een kleine sluitspeld daar waar het aas dient geplaatst te worden. Deze sluitspeld open je, pin wat vliegenmaden erop (aan de stompe kant), sluit de speld en klaar is kees.

VELDLEEUWERIK

Voici quelques indications au sujet d'une séance de captures et baguage nocturnes d'Alauda arvensis. La nuit du samedi 14/10 au dimanche 15/10 entre 22H00 et 03H00, 92 Alauda arvensis ont été capturées puis baguées.

1. Site de capture Ardenne- Chevron: vaste ensemble de pâtures entrecoupées de quelques haies de noisetiers, aubépines et prunelliers. Forêts de résineux et feuillus distantes de 600 m.

2. Conditions climatiques: ciel dégagé avec très légers passages nuageux en haute altitude. Clair de pleine lune et visibilité maximale. Vent très léger à presque nul de secteur O-N-O. Température: +9°.

3. Effort de capture- technique: 3 filets droits ont été placés au milieu des prairies à une distance de 40 m de haies hautes. Ils formaient un triangle dont la grande base était constituée d'un filet de 12 m.et dont les 2 autres côtés étaient formés par 2 filets de 9 m.Tous les filets étaient amenés à une hauteur supérieure de 2m50 grâce à des perchesen bois.Au centre de ce triangle, un lecteur de cassette(branché sur secteur) était placé sur un support d'une hauteur de 50 cm(pour l'isolé de l'humidité des herbes hautes). Le diffuseur était dirigé vers le ciel et passait le chant(uniquement) d'Alauda arvensis(cassette sans fin de 1 minute). Le filet de 12 m était dirigé vers l'Est, les 2 autres vers le S-O et leN-O.

4. Captures: de 22h00 à 23h00: 8" 23h00 à 24h00: 19" 00h00 à 01h00: 23" 01h00 à 02h00: 22" 02h00 à 03h00: 20A O3h00 les Alauda arvensis continuaient à se poser aux alentours desfilets.92 oiseaux ont été bagués et sexés comme suite:M. aile> 110 mm : 50F. aile< 1O5 mm : 24Sexe ind. 105< aile<110 mm : 18Les conditions de luminosité rendant trop hasardeuse la détermination del'âge, celle-ci n'a pas été réalisée.

5. Discussion et observations:60 % des oiseaux ont été capturés dans le filet de 12m dirigé vers l'E.

Page 14: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

30 % " " " " " " " " " 9m" " le S-O.10 % " " " " " " " " " 9m" " le N-O.-La majorité des Al. ar. (8O %) ont été capturées à l'intérieur du triangle formé par les 3 filets.-Les oiseaux arrivaient isolés ou par petits groupes de 4 ou 5 individus. La plupart des alouettes descendaient verticalement et directement à une hauteur de 5-6m au-dessus du diffuseur avant de cercler autour decelui-ci(ce qui peut expliquer les prises à l'intérieur du triangle).-De nombreux oiseaux rebondissaient dans la poche supérieure des filets et n'ont pas été capturés.-L'utilisation de filets à grandes mailles auraient certainement été plus efficace mais aurait aussi nécessité plus de temps pour enlever les oiseaux. Etant seul, j'ai préféré rester le moins de temps possible sur les lieux de capture et ainsi ne pas perturber l'arrivée d'autres alouettes. -Beaucoup d'oiseaux se posaient au sol dans un rayon de 50m ;-J'estime à à peine 10 % le nombre d'oiseaux capturés par rapport à ceux attirés sur le site.

André LAMBOTTEGr. 12 Emberiza.

WATERSNIP

kan iemand ons een manier aan de hand doen om watersnippen te vangen, maar niet met een mistnet(gezien de plaatselijke omstandigheden practisch uitgesloten)

gebruik ottenby-inloopkooien, maar controleer ze geregeld aangezien snippen nogal nerveuze beesten zijn en zich dus snel kwetsen. Tracht vanop afstand te zien of er iets in de kooien zit, om te vermijden dat je weer telkens alles wegjaagt. heb zelf zo reeds watersnip, bokje en houtsnip geringd. foto's, schetsen en werkwijze in BUB I 148-160 Lieven

De "zuid-oost aziatische methode" is misschien het proberen waard? Nooit zelf geprobeerd,, maar ik zie niet in waarom het niet zou lukken. Op waterranden van vennen vijvers of sloten die een "wandel- en pleisterplaats zijn voor waadvogel een lijn van 20 m of langer met op iedere 15 cm een dubbele lus (met lassoknoop) in vislijndraad aangehecht. De aldaar wandelende waadvogels komen dan met hun hoge poten in verstrengeld. Je kan dat ook zo in de weide zetten, maar er mogen geen koeien zijn (nu toch weinig kans) en ze moeten wel daarlangs passeren. Schepens Ph.Het is zeker een methode om NIET te proberen. Het vangen van steltlopers met lussen kan zeer gevaarlijk zijn. Redenen: kwetsbare poten, gevangen vogel zal op het slik/modder besmet worden, gevangen vogel kan vrij vlugdoor roofvogels/dieren gevangen worden. Didier

Waarom niet met een mistnet ?Te opvallend? Persoonlijk heb ik geen ervaring met het ringen van Watersnip maar ikherinner me nog van vroeger dat ze werden aangelokt door het storten van bloedslachtafval ergens op een slipplaat(toen Rupel) waardoor ze wat tammer werden om te worden afgeschoten. Waarschijnlijk komen er via de vliegen, het gonsde ervan, heel wat made in het met bloed doordrongen slip. Misschien een manier om met een platnet te vangen er werden toen ook houten namaak vogels geplaatst, type kleine houtduif, die werden voor enkelesoorten gebruikt en met kleur aangepast. Het gebruik van zeer lage inloopfuiken(trechters) is waarschijnlijk ookmogelijk en waarschijnlijk om te voorkomen dat ze op de fuiken landen deze met wat lichtdoorlatend vegetatie strooisel afdekken? Groeten Fons

Het is mogelijk om watersnippen met mistnetten en bandopnemers te vangen. Het onderhoud van een voedselrijke plas met varkensbloed kan zeer nuttig zijn. Didier.

Watersnippen zijn nochtans vrij makkelijk te vangen met inloopkooien, gewoon de kooi wat dieper in de (meestal toch al zachte, modderige) bodem en zorgen dat deze doordrongen is met vleesmaden (en misschien varkensbloed,

Page 15: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

die op zich voor nieuwe maden zal zorgen). Watersnippen jagen op gevoel met hun snavel, maak stroken van maden in de richting van uw kooien en de snippen lopen er vanzelf in... op dezelfde manier met Waterrallen, Porseleinhoenen, enz... zelfs Rietgorzen en eenden durven zo wel eens in de kooien arriveren! Miguel

WIELEWAAL

Is het interessant en de moeite waard om tijdens de nacht het geluid van wielewaal te spelen of heeft dit voor deze soort geen zin? Wat betreft de trek bij wielewalen, staat er een interessant artikel in het wielewaalnr. van mei '97. Daar staat letterlijk op blz. 75: Het zijn nachttrekkers bij uitstek. Vandaar mijn vraag over het geluid tijdens de nacht, omdat ik met deze soort helemaal geen ervaring heb.

Het is nu ( juli ) wel de goede moment om wielewalen te ringen. Ze reageren zeer goed op de cassette, tijdens de dag verplaatsingen, maar zijn zeer moeilijk in de netten te krijgen. Heb een positieve ervaring: toen ik één van de 6 à 10 aanwezige toch kon vangen en deze zeer luidruchtig tekeer ging kwamen de andere vlug naderbij zodat er uiteindelijk toch 3 werden gevangen. Dus waarschijnlijk na de zang, met angstkreten en opgezette vogel is er een goede vangstkwaliteit mogelijk.

ZWARTKOPPEN

Is het mogelijk dat bij jonge mannelijke zwartkoppen het bruin op de kop veel donkerder is dan bij jonge vrouwtjes ? ( ik stel vast dat daar nogal wat variatie in zit ) Op enkele duizenden vogels kwam ik uiteindelijk met geen enkel duidelijk verschil door de donkerbruin gekleurde kruinen te vermelde als waarschijnlijk mannelijke zwartkoppen. Daar de post-juv. rui hier toch volledig is(kruin) zie ik dat ook niet mogelijk. Ook het al of niet, meer geel zijn(buik) bleek ook geen diversiteit te geven. Alleen een zeer sterk overlappend verschil tussen juv. is het al of niet ruien van alle handekveren hetgeen bij mannetjes meer bleek voor te komen? dan bij vrouwtjes.

GELUID

Indien er mensen zijn die zelf CD's kunnen beschrijven, of mensen die een bepaald vogelgeluid willen, ik ben in het bezit van de geluiden van zowat alles dat in Europe rondvliegt. Wanneer je iets wenst kan ik (als ik een moment tijd heb en zodra mijn computer hersteld is) altijd wel een .WAV of MP3 bestand maken en het doormailen. Diederik D'Hert

Wat het batterijen-probleem betreft zou ik allen het volgende willen meedelen. Sedert een tweetal jaar gebruik ik een nieuw soort batterij, ik ben er ongeloofelijk tevreden over, en ik heb al twee ringers kunnen 'overhalen' om ze ook te gebruiken, en ook zij zijn er bijzonder tevredenover. De 'batterij' is ongeveer 20 cm hoog, 7 cm breed en 15 cm lang, ze bevat een schouderriem, een handvat en weegt ongeveer 2 kilo schat ik. Ze bevat 2 uitgangen van 12V (in de vorm van sigarettenaansteker van auto's), 1 uitgang van 3V, 1 uitgang van 6V en 1 uitgang van 9V !!!! Dat is bijzonder handig als je met walkmand of CD-speler werkt !!! Daarenbovven gaat een lampje branden als de batterij bijna leeg is. Dan gewoon de stekker in het stopcontact en een lampje gaat

Page 16: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

branden als de batterij opgeladen is. Het opladen duurt een 12 uur geloof ik. Een bijkomend voordeel is dat de uitgang van 12V zoals een sigaretten aansteker uit auto's is. M.a.w. nooit geen problemen meer met klemmen die verkeerd op de batterij worden gezet !!! De batterijen zijn als ik mij niet vergis van het 'gel' type (gelbatterijen), wat maakt dat het ook geen ramp is dat de batterij op zijn zij ligt. Geen probleem met lekken enzovoort.

Ik heb vorig jaar eens geprobeerd hoe lang ik een walkman en een versterker kon gebruiken eer de batterij leeg is. Voro zover ik mij herinner heb ik alles 48 uur laten spelen en dan gewoon afgezet omdat de batterij nog verre van leeg was. Ik ben dit voorjaar een keer of 5,6 gaan ringen, gebruikte de batterij voor tal van andere zaken en heb ze dus nog niet moeten opladen...M.a.w. ik denk dat ze IDEAAL is om te gebruiken voor het ringwerk.

Bon, nu de cruciale vraag, waar kan je het kopen en hoeveel kost het. Ik heb die van mij gekocht in de LIDL, 1 keer per jaar wordt ze daar aangeboden, als ik mij niet vergis was dit in maart april of mei. Een aantal weken terug werd ze verkocht in de GB. Maar in de MACRO is het helejaar te koop. De naam van de batterij is 'EINHELL ENERGIESTATION'. Ik denk dat ze 1299,- of 1999,- frank kost. Volgens mij is het een echte aanrader !

Vorig jaar heb ik mij een CDspeler aangekocht omdat ik over Cdwriter beschik, alsook over de zang van vrijwel alle in Europa voorkomende vogelsoorten (ik kon dus van CD op CD overzetten of van cassette op CD zonder kwaliteitsverlies). Bovendien vind ik het handiger om te werken met een CD speler dan met een walkman. Ten eerste kan je gerust 40 zangtypes op 1 CD zetten, en moet je dus geen 40 cassettes meezeulen, en ten tweede moet je niet altijd uw walkman stopppen, opendoen, cassette uithalen, nieuwe cassetje insteken enzovoort. Bovendien is het werken met CD’s veel goedkoper: een CD kost 50,- en daarop kun je gerust 40 geluiden opzetten,een (endless) cassette is een stuk duurder, slijt veel sneller, en bevat hoogstens 2 zangtypes.

Voor mensen die een CD-speler willen aanschaffen wil ik wel volgende tip meegeven. Koop in ieder geval een discman met ANTISHOCK geheugen. Die van mij heeft dat niet, wat betekent dat als ik mijn speler een duwtje geeft, hij zijn kluts kwijt is, stopt met spelen opnieuw de inhoud van de CD moet lezen, naar het correcte nummer gaan en dan weer van voor af aan begint te spelen. Hoe meer ANTISHOCK geheugen hoe beter !!

Ik weet niet hoe gevoelig een CD-speler is tegen vochtigheid. Maar dat kan volgens mij geen probleem zijn. Mijn Cd-speler, die ik gebruik om in de duinen te vangen, heb ik gewoon in een plastiek diepvrieszakje gestoken, alles goed dichtgeplakt rond de kabels (mits de zang van alle vogels die ik vorozie te vangen op die ene CD staat, moet ik het niet open kunnen doen). Zodoende kan er geen zand en bij mijn weten ook helemaal geen water aan (je moet het ganse boeltje natuurlijk geen twee dagen in de regen laten staan) .... Diederik D'Hert

Vorig jaar wilden we (Bernard Delanghe en ik, in het park van Raversijde) ook al starten met Cd-spelers om geluiden af te spelen, maar we twijfelden omdat we niet wisten hoe het zat met condens op de Cd-spelers en Cd's. Daarbij moeten we wel vermelden dat we dus niet vanuit onze slaapkamer geluiden konden spelen, de enige bescherming van de blote hemel was een tent of een WOII-bunker, dus tamelijk vochtig.

Page 17: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

Heeft iemand ervaring met 'buitenshuis-spelende' Cd-spelers en hoe heb je met vochtigheid en versterking van geluid gewerkt? Welke batterijen gebruik je en hoe vaak moet je die herladen? By the way: op Birdband zijn ze nu ook eventjes bezig over batterijen en geluiden, een stukje uit een mail: An alternative to a deep cell battery is those used for alarm system backups. These are smaller and have a lead acid gel which means they are sealed and no acid holes in jeans etc. Radio Shack sells them for $20-25 US and they are smaller and easier to transport than a full size marine or auto battery. Best of all you can get them in 12volt for compatibility with 12v systems. They don't last as long as a full size but the two versions, 4 and 8 amp can last through a night when they are fresh. I've used a four amp for two years (with at least 3 months of daily use) and it goes through at least ten hours on a system with a 40 watt amplifier and tape cassette player.. Groeten, Miguel en Bernard

Dit keer ga ik vanaf de eerste week van juli werken met geluid van bosrietzanger (juli ) , bosrietzanger, kleine karekiet en tuinfluiter ( augustus ) en zwartkop/roodborst ( september ). De cd-speler staat naast mijn bed en wordt in juli rond 2u.30u. aangezet. ( rekening houdend met het weer ) In augustus en september wordt dat geleidelijk aan later ( 3.30 u.) Alles gebeurt in mijn achtertuin (gemengde haagkanten en boomgaard ( laagstam )) die grenst aan een open kouterlandschap en eigenlijk een "eilandje" vormt. beste groeten en hopend op een vruchtbaar jaar.

Franklin De Groote ( Sitta )

Kijk eens naar http://www.fadden.com/cdrfaq/ Jan Pollet't Is wel in het Engels, maar men vindt er ongeveer alles wat over hetopnemen van CD's te weten is.

Als antwoord op de vraag van Miguel Demeulemeester (Miguel en Bernard) over de ervaring met vochtigheid bij gebruik van CD-speler kan ik u uit ervaring vertellen dat een CD-speler minder gevoelig is voor condens dan een cassettespeler. Dat wil niet zeggen dat een CD-speler onbeschermd in alle weer en wind kan en mag gebruikt worden. Als bescherming kan de CD-speler in alle mogelijke koffertjes en dozen gestopt worden. Ik zelf gebruik hiervoor een rugzak van het leger (aan de kleur te zien afkomstig van de luchtmacht en gekocht in een legerstock) die ik omgevormd heb tot een gewone draagtas. Bij twijfelachtig weer - regenen of niet - wordt alles nog eens extra in een ruime grijskleurige plastiek zak gestopt. De tweeter kan zonder hoorbaar volumeverlies eveneens in een klein plastiek zakje worden geborgen. Naast een gewone autobatterij heb ik ook een drie-tal kleine batterijen in gebruik. Het zijn tweedehandse batterijen van 12 volt en 6,5 amp die gediend hebben in een alarmsysteem. Met een versterker van 30 W (destijds nog gekocht bij Geert Caeckebeke) houden ze het wel 8 uren vol. Door de lage ampère is voorzichtigheid geboden bij het opladen. Ik gebruik hiervoor een door een vriend zelfgebouwde lader die zeer laag oplaad - schaalverdeling in milliampères. Het handige aan deze batterijen is dat ze gering zijn in omvang en gewicht. Tijdens de vangst worden ze samen met de CD-speler in de beschermtas gezet. Marcel Clerckx - Demervallei

Page 18: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

Nog niemand heeft over het volgende iets gezegd: CD's met vogelgeluiden zijn bijna allemaal in stereo te beluisteren, maar eigenlijk mono opgenomen, 't is te zeggen; je hoort op beide kanalen (links en rechts, beide luidsprekers hetzelfde). Met een softwarematige ingreep kan je bij het kopieren van de ene cd naar de andere een tussenstap doen: het geluid op een van de kanalen verwijderen en vervangen door een ander. Je kan dan op je ene cd speler 2 luidsprekers aanschakelen waar een verschillend geluid uitkomt. Geert

Ik gebruik nu al drie jaren een cd speler, en heb er nog geen enkel probleem mee gehad. Ook niet met vochtigheid. Mijn cd spelers zijn autoradio,cd spelers. Is gemakkelijker daar er een versterker is ingebouwd. De prijs van zo'n een speler is tussen de 5000 en 7000 bef. Op één cd kun je 99 vogelgeluiden opnemen (zonder vogelalarmgeluiden natuuurlijk). Een geluid van dertig seconden per soort is meer dan voldoende omdat je je cd repeat(continu) per soort kunt instellen. Een cd plaatje gaat veel langer mee dan een cassette(heb al drie jaar hetzelfde plaatje gebruikt) en de kwaliteitsgeluiden blijven behouden en je kunt sneller een ander geluid opzetten dan met een cassetterecorder, en dan natuurlijk de prijs is te verwaarlozen van een cd tegenover zoveel cassettes. Ik gebruik een autobatterij van 45 Ampére en wissel hem om de 35 uren speelduur. Karel Van Endert

Moet er op een autoradio/cassettespeler/CD-speler nog een versterker aangesloten worden, als er bijvoorbeeld 4x40 Watt op vermeld staat ?

Nee, en dat is bovendien ook niet makkelijk omdat een standaard versterker een lijn ingang signaal verwacht. Stop je er wat anders in dan kan dit of schadelijk zijn voor die versterkerof voor het toestel dat als bron dienst doet voor de versterker.Goede, maar dure versterkers zijn voorzien van beveiligingen die dit probleem oplossen door electronisch de toevoer af te snijden als die te groot zou zijn.Het toestel wat je hierboven vermeld bevat vier eindversterkers van elk 40 W muziekvermogen. Je kan er twee maal twee versterkte geluiden mee laten horen als je tenminste met stereo-opnames werkt. Eigenlijk is dit een verspilling van energie aangezien je met de twee stereokanalen en parallel aangesloten luidsprekers hetzelfde kan bekomen. Je moet dan wel de impedantie van elke keten nagaan (mag niet te laag zijn).Je kan dus net zo goed een 2 x 40 Watt toestel kopen. Lieven

Ik ben namelijk een "verschrikkelijke " elektronicus en weet op geen kantenhoe ik geluiden zo sterk moet krijgen dat ze 600 m ver zouden dragen. Franklin,

Doe geen pogingen zo hard te spelen, je gaat er meer vogels mee wegjagen dan aanlokken.Ik ben de laatste jaren ook gevoelig stiller gaan spelen, en gebruik dit als maatstaf:als je de tweeter met een geluid recht naar de hemel laat wijzen, en bij windstil weer het geluid 100 meter verder hoort, dan is het luid genoeg.Bedenk dat er naar boven toe veel minder weerstand is voor het geluid dan over bebladerd of bebouwd terrein.Wie ooit in een ballon zat weet dat je mensen die gewoon praten op hun terras vanop 250 meter

Page 19: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

hoogte nog kan verstaan!Practisch dan: in de handel zijn er toestellen beschikbaar voor gebruik in een auto die daardoor tegen een stootje kunnen, en die van nature een uitgangsvermogen hebben van 20 à 30 Watt, en dat is meer dan voldoende. Met zo'n toestel en een 12 Volt batterij (auto, moto, boot, ...) kan je zo aan het werk en heb je geen electronica nodig! Lieven

PARASIETEN

Heeft het aanwezig zijn van parasieten een invloed op de slijtage van het verenkleed vooral wat betreft hand - en armpennen ? Dit laatste naar aanleiding van de vangst van een jonge, vrij serieus door parasieten getergde zwartkop met heel veel slijtage op hand - en armpennen.

Waarschijnlijk is ook de slechte conditie van de vogel,door de aanwezige parasieten, er mede voor verantwoordelijk dat het vederkleed rapper slijtage vertoont. En ook doordat de baardjes niet meer voldoende in elkaar haken,gaatjes, zal de vlagzijde meer slijtage gevoelig zijn. Parasieten hebben zeker een invloed. Die invloed kan zowel direct als indirect zijn, wat afhangt van de soort parasiet. Parasieten kunnen het dier onder stress plaatsen, waardoor minder energie kan worden gestoken in de bouw van de nieuwe veren, die bijgevold van mindere kwaliteit zijn, en alzo sneller slijten. Vedermijten (die leven van pluimen) gaan de pennen fysiek beschadigen. Zij zijn dan primair verantwoordelijk voor slijtage. Maar bovendien interfereren ze met de 'vliegdynamica' (door gaatjes in de vleugel wordt luchtstroming beïnvloed) wat slijtage nogmaals bevordert.

BAHC & zeldzame soorten ( Roodsterblauwborst als voorbeeld )

De eenvoudigste oplossing om geen biometrische gegevens te vergeten bij het onderzoek van een mogelijke Roodsterblauwborst of een andere zeldzame (onder)soort is om altijd een homologatieformulier voor ringvangsten bij de hand te hebben.Dergelijke formulieren zijn zeer eenvoudig te verkrijgen via de website vanhet BAHC http://users.skynet.be/birdingDaar kiest u voor de toets "BAHC", en vervolgens de optie "Documents of the BAHC".U kunt een homologatieformulier voor ringvangsten of vondsten downloaden, waarbij u de keuze heeft tussen een zipped wordfile en een pdf file. Het is altijd handig om een afgeprint formulier op de ringplaats te bewaren.Het is ook mogelijk om een online homologatieformulier in te vullen, waarna de gegevens onmiddellijk naar het BAHC-secretariaat doorgemaild worden. Langere beschrijvingen kunnen

Page 20: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

het best als attachment doorgemaild worden naar de secretaris van het BAHC, op het adres [email protected] zeldzaamheden is het in het algemeen aan te bevelen om ten minste de vier basismaten te nemen : 1. vleugellengte; 2. snavellengte (tot best meetbare punt, met een voorkeur voor de best reproduceerbare en in de literatuur meest gebruikte maten, of op verschillende manieren - totschedel, tot bevedering, tot distale rand neusgat, eventueel tot washuid -); 3. staartlengte; 4. tarsuslengte. Vervolgens is het nuttig om aan de hand van Svensson (1992) na te gaan of er geen bijkomende maten of verenkleedkenmerken voor een sluitende determinatie van die bepaalde soort vereist zijn (bijvoorbeeld lengte van de achternagel bij een aantal piepers, aantal en diepte van inkepingen en uitsnijdingen bij Acrocephali, vleugelformule, koppatroon bij een aantal gorzen en Phylloscopi, staartpatroon, patroon van middelste dekveren ...). Een uitgebreidbiometrisch onderzoek is uiteraard enkel wenselijk als de conditie van de vogel het toelaat. Bij de meeste moeilijk te determineren (onder)soorten is het wenselijk om een volledig vleugeldiagram op te stellen.Bij mogelijke Roodsterblauwborsten is het misschien ook nuttig om de koplengte te meten, maar bij gebrek aan onderzoek en literatuurgegevens hierover kan dit nu nog niet als een bruikbaar kenmerk beschouwd worden. Het is in elk geval nuttig om deze afmeting voortaan te noteren, mocht zij achteraf toch bruikbaar blijken.Goede foto's kunnen uiteraard ook altijd helpen. Om de bruintint van de bovendelen van een mogelijke svecica beter in te schatten kan het nuttig zijn om de vogel naast een exemplaar met normale kleur en afmetingen te fotograferen. Bij een Roodsterblauwborst is het ook zinvol om een foto van het keelpatroon en de gespreide bovenvleugel te maken.Het lijkt me te verwarrend om voor elke (onder)soort telkens andere kenmerken aan te bevelen die dienen genoteerd te worden. Svensson (1992) heeft trouwens al in belangrijke mate sluitende determinatiecriteria bepaald, en zij kunnen gemakkelijk gevonden worden onder het kopje"species" in zijn Identification Guide. Wie het standaardformulier van het BAHC zo volledig mogelijk invult, zal geen essentiële kenmerken missen. Dit standaardformulier is immers in grote mate gebaseerd op de inleiding van Svensson (1992) : het is een samenvatting van het hoofdstuk "What to remember when trapping a rarity."Het is zinvol om naast leeftijd en geslacht bij alle Blauwborsten telkens de vier basismaten en de koplengte te noteren. Afwijkende maten kunnen beter tijdens het ringen nogmaals nagemeten worden. Wie een eerstejaars vrouwtje blauwborst vangt met een vleugel van 77 mm, doet er goed aan om die maat nogmaals na te meten. Als na een tweede meting (eventueel door een aanwezige collega-ringer) blijkt dat een meetfout uitgesloten is, dan is het nuttig om de gecontroleerde waarde in het notitieboek te onderstrepen, waardoor ook achteraf de zekerheid bestaat dat het niet om een meet- of noteerfout gaat. Gunter De Smet

a friend came across this web site: http://www.heavens-above.com This is an astonamy page that calculates sky charts from a huge range of global locations. Halfway down the start page you click on "selecting from our huge database" Arrive at country selection page - Select your country in from the list. Put your town or village in the search field - you can use wild cards (*) Your selected location is returned with coordinates (lat. long) If you click on "neighbours" (next to your selection) it will give coordinated of a series of locations within a 3 km radius of the selected location center.

Page 21: RING - TIPScb.naturalsciences.be/baguageringwerk/Programme/papageno... · Web viewTe koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar

In this way I could get and accurate fix to within 500 m from my house ;-) Should astonomy interest you then click on your selected location to see real time sky chart from your location. regards Lyndon Kearley

MATERIAALTIPS

Ik ga af en toe op verplaatsing en dan komt het er op aan vlug en met wat lichter materialen te werken. Mijn istnetten zitten klaar op een 50 cm lange aluminium buis zodat er geen zoekwerk meer bij komt kijken om de lussen in de juiste volgorde te krijgen. Ik gebruik elektriciteitsbuizen van 16 en 20 mm die in elkaar schuiven en daarvan heb ik er in alle maten zodat de hoogte steeds kan aangepast worden. Nadeel van deze buizen is, als je hoger gaat dan 4 m dat je dan spankabels moet plaatsen. Een voordeel is dan weer het geringe gewicht en het vlot transsport in een koker. Om te voorkomen dat netten bij ochtenddauw doorhangen kan je de dwarsdraden voor de beurzen vervangen door vislijndraad (black braider-carp-line GOLDOR). Te koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar ze zijn onverslijtbaar en je kan ze bij een versleten net altijd recupereren.Aangezien mistnetten na zekere tijd meest gaten vertonen in de beurzen kan je ze omgekeerd gebruiken en zo de vervanging nog een jaartje uitstellen.