86
Kapucijnenvoer 39 3000 Leuven +32(0)16 33 69 10 fax: +32(0)16 33 69 22 Onderzoek naar de mogelijkheid tot implementatie van de instrumenten RAI Mental Health en Community Mental Health / Estimation des possibilités d’implémentation des outils RAI Mental Health et Community Mental Health Marian De Groof Julien Bianchi Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH

RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Kapucijnenvoer 39

3000 Leuven

+32(0)16 33 69 10

fax: +32(0)16 33 69 22

Onderzoek naar de mogelijkheid tot implementatie van de instrumenten RAI Mental Health en Community Mental Health / Estimation des possibilités d’implémentation des outils RAI Mental Health et Community Mental Health

Marian De Groof Julien Bianchi Bernard Jacob

Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove

Leuven maart 2009

RAI MENTAL HEALTH

Page 2: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

2

Page 3: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

3

Colofon

Opdrachtgever

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu

Wetenschappelijk medewerkers

Marian De Groof

LUCAS – K.U.Leuven

Bernard Jacob & Julien Bianchi

L’Élan ASBL – Rue Vert-Vinâve, 60, 4041 Vottem représenté par Bernard Jacob (coordinateur)

Onderzoeksleiding

Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove

Leuven, maart 2009

Page 4: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

4

Page 5: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

5

Inhoud

Inleiding: RAI Mental Health (MH) en/et Community Mental Health (CMH) 9

Hoofdstuk 1 Situering 11

Hoofdstuk 2 Méthodologie 13

Hoofdstuk 3 Een overzicht van de reacties op de voorstelling van de RAI Mental Health en Community Mental Health / Aperçu des réactions des intervenants à la présentation des outils RAI Mental Health et RAI Community Mental Health / 17

1 Praktische aspecten / Critiques concernant l’aspect pratique 17 1.1 Tijd / La demande en temps 17

1.2 Overlap met andere bestaande instrumenten / Le chevauchement avec d’autres outils 19

1.3 Nood aan extra middelen, personeel en vorming / Manque des capitaux, du personnel et de la formation 21

1.4 Medewerking (huis)artsen en psychiaters / Collaboration des médecins (psychiatres et/ou généralistes) 22

1.5 Praktische organisatie en impact op de organisatie / Organisation pratique et impact sur l’organisation des services 23

1.6 Besluit / Conclusion 24

2 Inhoudelijke aspecten / Critiques concernant le contenu 24 2.1 Bruikbaarheid voor de dagelijkse praktijk / Utilité pour le travail quotidien 25

2.2 Bruikbaarheid als managementsinstrument / Intérêts pour l’organisation des services 37

2.3 Bruikbaarheid als beleidsinstrument / Intérêts pour les pouvoirs politiques 38

2.4 Besluit / Conclusion 39

3 Deontologische aspecten 39 3.1 Bescherming anonimiteit / L’anonymat comme condition sine qua non 39

Page 6: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

6

3.2 Toegang tot de gegevens beperken / Limitation et réglementation strictes de l’accès aux données, dans le temps et dans l’espace 40

3.3 ‘Big brother’ 41

3.4 Toestemming patiënt / Consentement éclairé difficile 43

3.5 Toegang patiënten / Accès patients 43

3.6 Besluit / Conclusion 44

4 Diverse aspecten / Aspects divers 45 4.1 Het instrument uitproberen / Tester l’outil 45

4.2 Vergelijking MPG (Minimale Psychiatrische Gegevens) / Comparaison au RPM (Rapport Psychiatrique Minimum) 45

5 Algemeen overzicht / Vue globale 47

Hoofdstuk 4 Een vergelijking tussen de RAI Mental Health/Community Mental Health en de MPG (Minimale Psychiatrische Gegevens) / Une comparaison entre le RPM (Rapport Psychiatrique Minimum) et le RAI Mental Health et Community Mental Health 51

1 Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG) 51 1.1 Algemeen 51

1.2 Tekorten en knelpunten 52

1.3 Vergelijking MPG/MPG2 en RAI MH/CMH 53

1.4 Besluit 55

2 Résumé Psychiatrique Minimum (RPM) 56

2.1 Généralités 56

2.2 Brève description 57

2.3 Limites du système RPM 58

2.4 Comparaison entre le RPM et le RAI (MH & CMH) 59

2.5 Conclusion 61

Hoofdstuk 5 Algemeen besluit 63

Page 7: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

7

Bijlagen / Annexes 67

1 PPT-Presentaties 67 1.1 Vlaanderen 67

1.2 Wallonië 75

2 Gestelde vragen / Questions soulevées 82 2.1 Vlaanderen 82

2.2 Wallonie 83

Bibliografie 86

Page 8: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

8

Page 9: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Situering

9

Inleiding: RAI Mental Health (MH) en/et Community Mental Health (CMH)

Op vraag van de FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU gingen Lucas en l’Elan van start met een onderzoek met als doel om na te gaan of het mogelijk en wenselijk is om de RAI MH en CMH te implementeren in België. In dit rapport worden de resultaten van dit onderzoek weergegeven.

De eerste twee hoofdstukken geven een situering van het onderzoek en lichten de onderzoeksmethode kort toe. In het derde hoofdstuk worden de reacties vanuit de verschillende GGZ-voorzieningen weergegeven. Dit betreft zowel de bedenkingen en kritieken als de positieve aspecten in verband met de RAI-instrumenten. In het vierde hoofdstuk wordt een vergelijking gemaakt tussen enerzijds de RAI-instrumenten en anderzijds de MPG (Minimale Psychiatrische gegevens) en de RPM (Résumé Psychiatrique Minimum). De MPG is momenteel een verplicht registratie-instrument in de Psychiatrische Ziekenhuizen (PZ), de Psychiatrische Afdelingen van Algemene Ziekenhuizen (PAAZ), de Psychiatrische Verzorgingstehuizen (PVT) en de Instellingen voor Beschut Wonen (IBW) in Vlaanderen. De RPM is een gelijkaardig instrument dat verplicht gebruikt wordt in Wallonië. Ten slotte wordt het rapport afgerond met een algemeen besluit.

Dit is een gemengd rapport waarin de informatie afwisselend in het Nederlands en in het Frans weergegeven wordt.

À la demande du SPF, LUCAS et l’Élan ont réalisé une recherche ayant pour but d’étudier la possible et souhaitable implémentation des outils RAI MH et CMH en Belgique. Les résultats de cette recherche vont être présentés dans ce rapport.

Les deux premières parties de ce rapport viseront à contextualiser la recherche effectuée: la première fournira une brève description de l’outil qui nous intéresse, alors que la seconde précisera la méthodologie employée. La troisième partie renferme les aspects pratiques liés à ce travail de recherche, à savoir l’analyse des réactions des différents intervenants rencontrés. Enfin, la quatrième section visera à comparer brièvement l’outil RAI et le RPM, “Résumé Psychiatrique Minimum”, dont le remplissage est actuellement réclamé aux structures telles que les hôpitaux psychiatriques (HP), les services de psychiatrie d’hôpitaux généraux, les Maisons de Soins Psychiatriques (MSP), et les Initiatives d’Habitation Protégée (IHP).

Il s’agit ici d’un rapport mixte dans lequel l’information va être transmise à la fois en français et en néerlandais.

Page 10: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

10

Page 11: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

11

Hoofdstuk 1 Situering

Het Resident Assessment Instrument (RAI) werd in het begin van de jaren 80 in de USA ontwikkeld om de kwaliteit van zorg in de rusthuizen te verbeteren. Ondertussen heeft interRAI, een internationale groep van wetenschappers die de RAI steeds verder ontwikkelt, actualiseert en valideert, al twaalf RAI-instrumenten ontwikkeld voor verschillende settings en situaties.

Het doel van de RAI-instrumenten is het verbeteren van de kwaliteit van de zorg aan kwetsbare personen. Het zijn assessment-instrumenten die een overzicht geven van de mogelijkheden, beperkingen en noden van een persoon. Op basis van deze informatie kunnen zorgplannen worden opgesteld en eventueel bijgesteld in functie van de evolutie van de cliënt. Door het feit dat de verschillende instrumenten compatibel zijn, is het ook mogelijk om de evolutie van een persoon over verschillende voorzieningen heen te volgen. Verder kunnen de instrumenten gebruikt worden op het niveau van de organisatie. De gegevens van de RAI kunnen inzicht geven in de zorgzwaarte en maken het mogelijk om aan benchmarking te doen. Deze informatie kan vervolgens gebruikt worden om er het management van de organisatie op af te stellen. Ten slotte geven de instrumenten toegang tot enorme geanonimiseerde gegevensbestanden waardoor het mogelijk wordt om regionale, nationale en internationale vergelijkingen te maken. Ook kunnen resultaten van verschillende zorgstrategieën aan de hand van deze gegevens gemeten worden.

De InterRAI Suite Mental Health (MH) en de InterRAI Suite Community Mental Health (CMH) instrumenten werden in 1996 ontwikkeld in Canada (Hirdes, Smith, Rabinowitz, Yamauchi, Pérez, Telegdi, Prendergast, Morris, Ikegami, Phillips & Fries, 2002). Ze zijn bedoeld voor gebruik in de intramurale geestelijke gezondheidszorg (RAI MH) en de ambulante geestelijke gezondheidszorg (RAI CMH). Momenteel worden de instrumenten gebruikt in Canada (MH en CMH), Finland (MH en CMH), IJsland (MH) en de USA (MH). Daarnaast gebeurt er onderzoek naar deze instrumenten in Chili (MH en CMH) en Duitsland (MH).

In België wordt de RAI momenteel enkel gebruikt in de ouderenzorg (BelRAI sinds 2006). Dit onderzoek heeft als bedoeling om na te gaan of het gebruik van de InterRAI instrumenten MH en CMH in België interessant en wenselijk zou kunnen zijn.

Page 12: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

12

Page 13: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

13

Hoofdstuk 2 Méthodologie

L’objectif visé par la présente mission était de récolter l’avis de différents travailleurs de terrain quant à l’implémentation du RAI dans leur propre service.

Plusieurs services ont donc été visités et sondés, tant en Flandre qu’en Wallonie: Centres de Réhabilitation Psychosociale (CRF), Hôpitaux Psychiatriques (HP), services psychiatriques d’hôpitaux généraux, Initiatives d’Habitations Protégées (IHP), Services de Santé Mentale (SSM), services d’aide en milieu de vie, et Maisons de Soins Psychiatriques (MSP). Parallèlement, de nombreuses fonctions furent représentées dans les différents services (psychiatre, psychologue, infirmier, assistant social, responsable RPM …).

Les rencontres avec les différents services furent organisées comme suit. Un exposé d’environ 30 minutes sur la démarche RAI et les outils MH et CMH, sous la forme d’une présentation Power-Point, a été proposé aux intervenants par le responsable du projet. Les travailleurs disposaient ensuite d’environ 45 minutes pour faire part de leurs remarques et réactions. Durant cette session d’échange, l’accent fut mis sur les possibilités et les conditions de mise en œuvre de l’évaluation RAI dans le service même d’une part, et, d’autre part, dans le contexte plus large de la Santé Mentale en Belgique.

Les exposés Power-Point, dans les deux langues, ainsi que les procès verbaux des réactions des intervenants se trouvent dans les annexes (Annexe 1).

Les structures visitées sont présentées dans le tableau ci-dessous.

En Flandre, nous avons visité huit services: deux hôpitaux psychiatriques (Sint-Hiëronymus (Sint-Niklaas), Broeders Alexianen (Tienen) (un représentant du CGG était présent dans le dernier), un PVT (Psychiatrisch Verzorgingstehuis, Sint-Alexius (Grimbergen), avec un représentant d’Aide en Milieu de Vie), un Centre Universitaire (UC Sint-Jozef (Kortenberg)), une Initiative d’Habitations Protégées (Initiatieven voor Beschut Wonen, Beschut Wonen Vlaams-Brabant), un CGG (Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg), un PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, AZ Sint-Jan (Brugge)) et un communauté thérapeutique (De Evenaar (Antwerpen))

En Wallonie, les structures suivantes ont été rencontrées: un CRF (Centre de Réhabilitation Psychosociale - Vottem, Monsieur Jacob), un SSM (Service de Santé Mentale du Club André Baillon, avec des représentants des autres structures de l’ASBL: Initiatives d’Habitations Protégées, Service d’Aide en Milieu de Vie, Centre de Réadaptation Fonctionnelle – Liège,

Page 14: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 2

14

Docteur Krings), une IHP (Initiative d’Habitations Protégées – Huy-Waremme, Madame Laroque), un service psychiatrique d’un hôpital général (Ottignies, Docteur Gillain), un service psychiatrique d’Aide en Milieu de Vie (Liège, Madame Demeter), une MSP (Maison de Soins Psychiatriques – Liège, Madame Demeter) et deux HP (Hôpitaux Psychiatriques: Lierneux, Docteur Gerney – Namur, Docteur Delatte).

Plusieurs éléments sont à noter. Tout d’abord, on constate que les groupes rencontrés étaient plus denses en Wallonie (9 intervenants présents en moyenne) qu’en Flandre (5 intervenants présents en moyenne). Ensuite, on constate un nombre élevé de coordinateurs en Flandre (17), à l’opposé de la Wallonie où un seul représentant de cette fonction a été rencontré. Par ailleurs, c’est le profil inverse qui est observé pour les infirmiers, particulièrement représentés dans les visites concernant la Wallonie (19), et très peu en Flandre (1). Si les psychiatres sont représentés de manière quasi égale dans les deux régions, on remarque davantage de psychologues, d’assistants sociaux, d’éducateurs et de moniteurs d’autonomie en Wallonie qu’en Flandre. Il s’agit là d’une constatation importante: en effet, elle fait naître l’hypothèse que les différences entre la Wallonie et la Flandre pourraient être en partie dûes à la répartition inégale entre les deux régions des fonctions hiérarchiques et des travailleurs de terrain.

Un point négatif de cette recherche est que, parmi les services visités, aucun ne se situe sur la région de Bruxelles.

Page 15: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Méthodologie

15

Tabel 1 Vue globale des fonctions représentées selon les structures rencontrées

Page 16: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 2

16

1 PVT S-A = Psychiatrisch Verzorgingstehuis Sint-Alexius te Grimbergen (met hulpverlener uit thuiszorg) (20/01/09)

2 BW V-B = Beschut Wonen Vlaams-Brabant (21/01/09)

3 AZ S-J = Algemeen Ziekenhuis Sint-Jan te Brugge (22/01/09)

4 PZ S-H =Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Hiëronymus te Sint-Niklaas (04/02/09)

5 UC S-J =Universitair Centrum Sint-Jozef te Kortenberg (11/02/09)

6 PZ Tienen = Psychiatrisch Ziekenhuis te Tienen + 1 persoon vanuit CGG Tienen(18/02/09)

7 CGG = verantwoordelijken voor het elektronisch patiëntendossier voor de CGG (9/03/09)

8 TG De Evenaar = Therapeutische Gemeenschap 'De Evenaar' te Antwerpen (23/03/09)

9 CRF = Centre de Réhabilitation Psychosociale "L'Intervalle", Vottem - Monsieur Jacob

(08/12/08) 10 CAB = Club André Baillon, Service de Santé Mentale, Centre de Réadaptation

Fonctionnelle, Initiatives d'Habitation Protégées, Service d'Aide en Milieu de Vie - Docteur Krings (10/12/08)

11 IHP = Initiatives d'Habitations Protégées de Huy-Waremme (17/12/08)

12 HP Namur = Hôpital Psychiatrique "Le Beau-Vallon", Namur - Docteur Delatte (18/12/08)

13 HP Lierneux = Hôpital Psychiatrique de Lierneux - Docteur Gerney (29/01/09)

14 MSP = Maison de Soins Psychiatriques Agora, Liège - Madame Demeter (13/01/09)

15 Hôp. général = Service de psychiatrie de la clinique générale "Saint-Pierre", Ottignies - Docteur Gillain (28/01/09)

16 SPADI = SPADI-CONCERTO, Service Psychiatrique d'Aide et de Soins à Domicile Intégrés, Liège - Madame Demeter (29/01/09)

Page 17: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

17

Hoofdstuk 3 Een overzicht van de reacties op de voorstelling van de RAI Mental Health en Community Mental Health / Aperçu des réactions des intervenants à la présentation des outils RAI Mental Health et RAI Community Mental Health /

In dit hoofdstuk worden de reacties vanuit de bevraagde voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg toegelicht, onderverdeeld in de volgende categorieën: 1. Praktische aspecten, 2. De inhoud van de instrumenten, 3. Deontologische aspecten en 4. Diverse aspecten. De gestelde vragen die niet expliciet in onderstaande tekst aan bod komen, worden in de bijlage weergegeven (Bijlage 2).

Per onderdeel worden steeds eerst de reacties vanuit Vlaanderen weergegeven (in het Nederlands), vervolgens die vanuit Wallonië (in het Frans) en ten slotte een besluit (in het Nederlands).

1 Praktische aspecten / Critiques concernant l’aspect pratique

1.1 Tijd / La demande en temps

1.1.1 Vlaanderen

In alle bevraagde voorzieningen is een belangrijke bedenking dat het gebruik van de RAI veel tijd zal kosten. In een aantal voorzieningen wordt de tijdsinvestering van 1 à 2 uren per patiënt zelfs als onhaalbaar ingeschat. Dit is het geval in PZ Sint-Hiëronymus en in UC Sint-Jozef waar er op sommige afdelingen veel opnames zijn en waar patiënten niet lang verblijven.

Verder worden er een aantal bedenkingen geuit en vragen gesteld in verband met de tijdsinvestering. In het PZ te Tienen wordt vermoed dat het invullen van de RAI Mental Health meer dan twee uren in beslag zal nemen. Daarnaast stellen enkele voorzieningen (UC Sint-Jozef, PZ Tienen) de vraag of het instrument steeds volledig opnieuw ingevuld dient te worden bij een herevaluatie van de patiënt of dat enkel de delen die veranderd zijn gewijzigd kunnen worden. Ten slotte, wordt zowel in UC Sint-Jozef, in de therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’ als door de EPD-verantwoordelijken van het CGG gevreesd dat de registratie

Page 18: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

18

veel tijd in beslag zal nemen en dat dit ten koste zal gaan van de hulpverlening. Volgens de EPD-verantwoordelijken van de CGG kost het te veel tijd om zulke gegevens te verzamelen terwijl ze slechts een beperkte bruikbaarheid en meerwaarde hebben voor de hulpverleners en patiënten.

1.1.2 Wallonie

L’investissement en temps est un souci tant récurrent qu’important, et ce tant sous l’aspect transversal que longitudinal: l’inquiétude des professionnels porte en effet sur le temps de passation de l’outil (par patient), mais aussi sur sa fréquence d’administration.

Les avis des équipes se rencontrent sur plusieurs points: elles estiment qu’il est impossible d’ajouter de nouvelles procédures d’évaluation aux anciennes (Résumé Psychiatrique Minimum et autres outils spécialisés) sans les remplacer ou tout du moins les aménager. Une crainte générale est également de disposer de (encore) moins de temps de travail concret avec les patients; en effet, la grande revendication des différents services est que l’outil puisse tout du moins leur servir de guide dans leurs interventions au quotidien.

La question du temps à consacrer à l’évaluation RAI est aussi perçue différemment selon les services. Les IHP Huy-Waremme estiment qu’une passation répartie sur plusieurs têtes, voire plusieurs services, serait raisonnable à raison d’environ 2 heures par patient tous les 6 mois. Les IHP regrettent par contre qu’il ne s’agisse pas d’un outil d’autoévaluation qui aurait pris moins de temps aux intervenants. Le CRF de Vottem estime également cette durée et cette fréquence de passation raisonnables, puisque comparables à celle inhérentes à l’outil actuellement utilisé (Grille d’Évaluation de la Compétence Sociale - GECS). Les MSP Agora estiment qu’il est difficile d’émettre un avis quant au temps et à la fréquence de passation sans connaître mieux l’outil. Les hôpitaux (tant les HP de Lierneux et de Namur que le service psychiatrique de l’hôpital général Saint-Pierre d’Ottignies) se veulent plus inquiets quant à cette question du temps: en effet, il s’agit de services très fréquentés et disposant d’un turn-over très important: le nombre d’heures de passation est donc à multiplier par le nombre de patients! La question de la fréquence de passation sera abordée de façon plus détaillée ultérieurement.

1.1.3 Besluit / Conclusion

In het bovenstaande komt duidelijk naar voor dat de tijdsinvestering als een belangrijk struikelblok voor de implementatie gezien wordt. Er wordt gevreesd dat de implementatie van de RAI ten koste zal gaan van de hulpverlening aan de patiënten. Enkele voorzieningen met

Page 19: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

19

een groot aantal opnames geven ook aan dat het onhaalbaar is om het instrument voor al hun patiënten in te vullen. De integratie van de instrumenten in de reeds bestaande instrumenten wordt dan ook door verschillende voorzieningen als een absolute voorwaarde voor implementatie gezien. Hierop wordt in het volgende onderdeel verder ingegaan.

1.2 Overlap met andere bestaande instrumenten / Le chevauchement avec d’autres outils

1.2.1 Vlaanderen

Alle bevraagde voorzieningen geven aan dat er een enorme overlap bestaat tussen de RAI-instrumenten en de reeds bestaande instrumenten (oa MPG, elektronisch patiëntendossier,...).

Op basis van de overlap geven een aantal voorzieningen (PVT Sint-Alexius, Beschut Wonen Vlaams-Brabant, Algemeen Ziekenhuis Sint-Jan, UC Sint-Jozef) als absolute voorwaarde voor implementatie aan dat de RAI-instrumenten geïntegreerd dienen te worden in de bestaande instrumenten. Dit om te voorkomen dat dezelfde informatie meerdere keren geregistreerd dient te worden. Wanneer deze integratie er niet komt, vinden ze de implementatie van de RAI niet haalbaar en wenselijk.

In verband met de overlap met het elektronisch patiëntendossier komen enkele problemen naar voor. In UC Sint-Jozef wordt aangegeven dat integratie in het patiëntendossier niet eenvoudig te realiseren zal zijn aangezien de informatie op een andere manier weergegeven en bevraagd wordt. In andere voorzieningen (Beschut Wonen Vlaams-Brabant, het AZ Sint-Jan, EPD-verantwoordelijken CGG) geven ze aan dat het problemen zou kunnen geven dat verschillende ziekenhuizen zelf reeds soortgelijke instrumenten ontwikkeld hebben. Dit is het geval in het PZ Sint-Hiëronymus. Zij hebben veel tijd besteed aan het ontwikkelen van een elektronische patiëntendossier dat goed afgesteld is op de praktijk en willen dit systeem niet terug omgooien om de implementatie van de RAI-instrumenten mogelijk te maken. Ook in het PZ te Tienen wordt er momenteel een geautomatiseerd dossier ontwikkeld.

In het PZ te Tienen en UC Sint-Jozef wordt betwijfeld of één instrument zoveel verschillende doelen kan dienen. In het PZ te Tienen wordt aangegeven dat er onvoldoende ruimte is om een dergelijk instrument te implementeren. Dit aangezien het zoveel verschillende zaken in zich draagt (overlap met dossier, psychodiagnostisch onderzoek, anamnese, outcome- en kwaliteitsmeting) en er in de praktijk al heel wat zaken ontwikkeld zijn. Ze vermoeden dat de ambitie van de RAI te groot is om zich te kunnen waarmaken. In UC Sint-Jozef wordt

Page 20: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

20

aangegeven dat het hen vrijwel onmogelijk lijkt om een instrument te ontwikkelen dat zowel de dagelijkse praktijk als de organisatie als het beleid kan dienen.

1.2.2 Wallonie

Une crainte importante unanimement exprimée concerne le trop plein d’évaluation, a fortiori si celles-ci sont redondantes ; un consensus est par exemple perceptible quant à l’inutilité d’administrer le RPM conjointement au RAI. Un souhait largement exprimé est que soit effectué un tri dans les formalités administratives pour n’en garder que les plus utiles et indispensables ; les équipes espèrent que le RAI pourra donc remplacer la « paperasse » inutile.

Certains services disposent de leurs propres outils d’évaluation et de planification des interventions, et leurs avis divergent sur la place à donner au RAI par rapport à ces derniers. Le CRF de Vottem estime que l’outil actuel (GECS) ne devrait pas coexister avec le RAI. Les IHP Huy-Waremme proposent une fusion avec le RPM, et se questionnent sur la façon d’articuler la démarche RAI avec leur propre outil de planification des interventions, le PPI (Plan de Programme Individualisé). De même que les MSP Agora qui disposent quant à elles d’un système de «cibles de soins», le DPI. Ces MSP, tout comme la responsable RPM pour SPADI-Concerto, attirent l’attention sur le fait que des travaux d’encodage automatique vers et depuis le RPM ont déjà été entrepris, et qu’il s’agirait alors de prévoir des possibilités d’échange de données (exportation et importation) entre ces logiciels et le RAI. De façon plus marginale, le Club André Baillon (SSM) estime l’évaluation clinique plus pertinente que quelque évaluation «métrique».

1.2.3 Besluit / Conclusion

Alle bevraagde voorzieningen geven aan dat de implementatie van de RAI-instrumenten enkel mogelijk is wanneer de instrumenten geïntegreerd worden in de reeds bestaande instrumenten. Dit om te voorkomen dat bepaalde informatie dubbel ingegeven dient te worden. Hierbij geven verschillende voorzieningen wel aan dat de integratie van de RAI-instrumenten in de elektronische patiëntendossiers niet eenvoudig te realiseren en niet overal gewenst zal zijn.

Page 21: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

21

1.3 Nood aan extra middelen, personeel en vorming / Manque des capitaux, du personnel et de la formation

1.3.1 Vlaanderen

Door enkele voorzieningen wordt de nood aan extra middelen en personeel geuit.

In Beschut Wonen Vlaams-Brabant en het AZ Sint-Jan geven ze aan dat er extra personeel nodig zal zijn om de implementatie mogelijk te maken. In Beschut Wonen van het PZ Sint-Hiëronymus beschikken ze niet over de nodige IT.

1.3.2 Wallonie

Trois éléments sont couverts par ce point.

Primo, certains services estiment que le fait d’alourdir l’évaluation entraînerait une perte de «temps thérapeutique» et donc le besoin d’avoir recourt à un accroissement du personnel. Il s’agit des équipes des IHP Huy-Waremme, et du Club André Baillon (SSM).

Secundo, l’ensemble des équipes évoque la nécessité d’une formation approfondie à l’application d’un tel outil d’évaluation et de planification des soins. Au vu de leur estimation du temps à consacrer à cette formation, ils recommandent de s’intéresser attentivement et précisément à l’intérêt de la démarche RAI dans le secteur de la Santé Mentale, par le biais de recherches telles que la présente.

Tertio, plusieurs équipes évoquent une double crainte vis-à-vis de l’informatisation de l’outil. D’une part, le personnel, souvent, n’est pas formé à l’outil informatique (hôpital Saint-Pierre à Ottignies, MSP Agora) et, d’autre part, plusieurs services ne disposent pas d’ordinateurs en nombre suffisant (HP de Lierneux et de Namur, hôpital Saint-Pierre à Ottignies, MSP Agora), et encore moins d’accès à internet. En effet, dans les services sus cités, c’est souvent le chef de service et/ou le psychiatre qui a accès à l’outil informatique.

1.3.3 Besluit / Conclusion

Vanuit verschillende voorzieningen weerklinkt de nood aan extra personeel, middelen en vorming om de implementatie van de instrumenten mogelijk te maken. Hierbij blijkt dat de vraag naar extra vorming en middelen groter is in Wallonië dan in Vlaanderen.

Page 22: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

22

1.4 Medewerking (huis)artsen en psychiaters / Collaboration des médecins (psychiatres et/ou généralistes)

1.4.1 Vlaanderen

Een aantal van de bevraagde voorzieningen (PVT Sint-Alexius, BW Vlaams-Brabant, AZ Sint-Jan) betwijfelen of huisartsen gemotiveerd zullen zijn om mee te werken

In Beschut Wonen Vlaams-Brabant vermoeden ze dat het niet eenvoudig zal zijn om psychiaters zo ver te krijgen om mee te werken. Dit aangezien ze de ervaring hebben dat psychiaters vaak weinig informatie willen doorgeven omwille van het beroepsgeheim. Daarom lijkt het hen in het kader van het onderzoek belangrijk om ook artsen en psychiaters te bevragen.

1.4.2 Wallonie

Une question fréquemment posée est la suivante: qu’adviendra-t-il si certains intervenants refusent de «jouer le jeu», tels les médecins généralistes?

Plusieurs équipes craignent le manque de motivation des médecins généralistes quant à l’évaluation RAI, et donc de se retrouver contraint de remplir des sections telles que «État de santé», sans pour autant avoir les moyens de le faire. La crainte quant à l’implication active du médecin de famille du patient est portée par le CRF de Vottem, le Club André Baillon, et le service psychiatrique de la clinique Saint-Pierre à Ottignies.

Par ailleurs, la collaboration des médecins psychiatres pourrait être difficile à obtenir, surtout si un de ces médecins n’est pas directement lié au service concerné. Si cette crainte est exprimée de façon unanime dans les différents services en raison de la charge de travail importante des médecins, les IHP Huy-Waremme, le Club André Baillon, et les MSP Agora insistent davantage sur celle-ci.

1.4.3 Besluit / Conclusion

Door verschillende voorzieningen wordt de vrees geuit dat huisartsen niet bereid zullen zijn om mee te werken. Ook wordt gevreesd voor een geringe medewerking van psychiaters. Zo wordt gevreesd dat psychiaters geen gegevens zullen willen doorgeven omwille van het beroepsgeheim en dat de samenwerking moeilijk zal verlopen wanneer psychiaters niet rechtstreeks met de voorziening verbonden zijn.

Page 23: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

23

1.5 Praktische organisatie en impact op de organisatie / Organisation pratique et impact sur l’organisation des services

1.5.1 Vlaanderen

Wat de praktische organisatie bij het gebruik van deze instrumenten betreft, wordt in Beschut Wonen Vlaams-Brabant en Thuiszorg (PVT Sint-Alexius) aangegeven dat het gebruik van deze instrumenten heel moeilijk te organiseren is in deze settings aangezien ze met verschillende partners samenwerken die niet op eenzelfde plaats gevestigd zijn. Dit maakt het moeilijk om alle partners hun deel binnen de gevraagde tijd te laten invullen.

In enkele voorzieningen wordt aangegeven dat de implementatie een enorme impact zal hebben op de werking (PZ te Tienen, CGG, PZ Sint-Hiëronymus). In PZ te Tienen wordt aangegeven dat een dergelijk instrument een sjabloon legt op de werking waardoor het heel belangrijk is dat het instrument goed aansluit bij de dagelijkse praktijk en de visie op zorg. In PZ Sint-Hiëronymus zien ze het instrument niet bruikbaar aangezien het niet aansluit bij hun visie op zorg.

1.5.2 Wallonie

Plusieurs services expliquent que la mise en œuvre d’une telle démarche d’évaluation et de planification des soins susciterait un important bouleversement dans leur organisation.

Le SSM du Club André Baillon explique que, dans les Services de Santé Mentale, l’évaluation est essentiellement clinique, et qu’il n’existe pas de temps ni de personnel prévu pour l’effectuer; il ajoute que ce type de démarche d’investigation ne s’inscrit pas dans la philosophie des SSM. Les intervenants des IHP Huy-Waremme rapportent que le temps passé auprès des usagers est exclusivement concret, et que les évaluations, peu nombreuses, sont uniquement effectuées en équipe.

Par ailleurs, les services utilisant le RPM (hôpitaux, IHP et MSP) avouent avoir du mal à se positionner à propos de cette question de leur organisation, puisqu’ils ne disposent pas de l’information quant à la place qu’occupera encore (ou non) le RPM face au RAI.

Un élément important évoqué est la présence relative dans les équipes d’une certaine «culture de l’évaluation». Les structures ayant pour habitude de procéder à l’évaluation des patients et des pratiques (CRF de Vottem, MSP Agora et hôpitaux) ont globalement une réaction moins défensive face à l’idée d’implémentation du RAI, comme le souligne le CRF de Vottem; alors que les structures qui «découvrent» ce type d’évaluation «lourde» (SSM Club André Baillon,

Page 24: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

24

IHP Huy-Waremme et SPADI-Concerto) craignent, sans nécessairement le rejeter, l’impact important que l’implantation d’un tel outil pourrait avoir sur le travail quotidien.

1.5.3 Besluit / Conclusion

Enkele voorzieningen geven aan dat de implementatie van de instrumenten een grote impact zal hebben op de organisatie. Sommigen zien de implementatie ook onhaalbaar vanuit het feit dat ze een andere visie hebben op zorg.

Daarnaast geven enkele voorzieningen aan dat het gebruik van deze instrumenten niet makkelijk te organiseren zal zijn binnen de voorzieningen voor thuiszorg en Beschut Wonen. Dit aangezien ze met verschillende partners samenwerken die niet op eenzelfde plaats gevestigd zijn.

1.6 Besluit / Conclusion

De bevraagde voorzieningen geven enkele praktische aspecten aan die de implementatie van de RAI-instrumenten zouden kunnen bemoeilijken.

De belangrijkste praktische aspecten zijn de tijdsinvestering en de overlap met andere bestaande instrumenten. Beide aspecten hangen samen. Over het algemeen zien de voorzieningen het niet haalbaar om de RAI bovenop de bestaande instrumenten te implementeren aangezien dit ten koste zou gaan van de beschikbare tijd voor hulpverlening. Een absolute voorwaarde voor implementatie is dus dat de RAI-instrumenten geïntegreerd worden binnen de reeds bestaande instrumenten zodanig dat er geen informatie dubbel geregistreerd dient te worden.

Andere praktische aspecten zijn de volgende: de nood aan extra middelen, personeel en vorming, de vrees dat (huis)dokters en psychiaters niet zullen willen/kunnen meewerken, de praktische organisatie en de vrees dat de implementatie een grote impact zal hebben op de organisatie.

2 Inhoudelijke aspecten / Critiques concernant le contenu

Wat de inhoudelijke aspecten betreft, wordt eerst ingegaan op de bruikbaarheid van het instrument voor de dagelijkse praktijk en vervolgens op de bruikbaarheid voor het management en het beleid.

Page 25: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

25

2.1 Bruikbaarheid voor de dagelijkse praktijk / Utilité pour le travail quotidien

2.1.1 Globale tevredenheid inhoud / Satisfaction générale quant au contenu

Vlaanderen Globaal drukken verschillende voorzieningen een zekere tevredenheid uit in verband met de inhoud van de instrumenten: PZ Sint-Alexius, AZ Sint-Jan, BW Vlaams-Brabant, UC Sint-Jozef en PZ Tienen. Deze tevredenheid heeft te maken met de grondige benadering van de instrumenten, de mogelijkheid tot geïnformatiseerd advies, de mogelijkheid om de evolutie van de patiënten op te volgen en de mogelijkheid om de communicatie met andere voorzieningen te verbeteren. Deze worden in wat volgt uitgebreid toegelicht. Enkele voorzieningen staan eerder negatief tegenover de instrumenten voor gebruik in hun setting: PZ Sint-Hiëronymus, de EPD-verantwoordelijken van de CGG en de therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’. In PZ Sint-Hiëronymus heeft dit voornamelijk te maken met het feit dat ze het gevoel hebben dat de instrumenten te weinig vanuit de praktijk ontwikkeld zijn. Ze vrezen dat de instrumenten zullen bewerkstelligen dat het zorgpersoneel klinisch van op afstand gaat observeren in de plaats van interactief. In de CGG heeft de negatieve kijk op de instrumenten voornamelijk te maken met het feit dat ze deze niet bruikbaar en relevant zien in een ambulante context als de CGG. De directeur van de therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’ geeft aan dat het gebruik van deze instrumenten zinvol kan zijn in grote voorzieningen, maar weinig voordelen heeft voor een kleinschalige organisatie zoals die van hen.

Wallonie On retiendra trois catégories de réactions, non mutuellement exclusives, quant à la pertinence de l’évaluation RAI: l’enthousiasme, la crainte, et l’inadéquation. Certains services considèrent cette évaluation holistique comme très pertinente et utile (CRF de Vottem, IHP Huy-Waremme, MSP Agora, HP de Namur). Le RAI est aussi perçu comme un outil d’investigation quasi policière, avec des sections permettant de mettre en évidence d’emblée les individus réputés dangereux (Club André Baillon, Clinique Saint-Pierre, et HP de Lierneux). Enfin, l’outil est jugé inadéquat par certains en raison de son aspect trop global, trop précis, trop intrusif, potentiellement biaisé selon le cotateur (en tant que service ou intervenant), ou distant de la philosophie de travail (Club André Baillon, clinique générale Saint-Pierre, HP de Lierneux).

Plusieurs services expriment leur contentement quant aux aspects évalués par le RAI MH et CMH: CRF de Vottem, IHP Huy-Waremme, HP de Namur, MSP Agora, SPADI-Concerto. Le

Page 26: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

26

contenu, volumineux, est alors perçu comme facteur de qualité, voire comme sécurisant (notamment dans des contextes ou l’objectivité est perçue comme faisant défaut, tels qu’en IHP). Dans ce cas, l’aspect global est perçu comme un élément positif permettant de screener l’ensemble du fonctionnement de la personne et donc de ne pas omettre certains éléments importants. D’autres équipes se veulent plus réservées, et estiment que les items manquent parfois de pertinence, ou amènent le professionnel à être d’emblée trop intrusif avec la personne, voire à obtenir des informations qu’il ne devrait pas nécessairement connaître et qui peuvent par ailleurs ne pas être pertinentes dans le travail thérapeutique (Club André Baillon, clinique Saint-Pierre, HP de Lierneux).

Besluit / Conclusion Uit de voorstellingen in de voorzieningen blijkt dat de instrumenten reactie uitlokken en dat geen enkele voorziening er neutraal tegenover staat.

Het grootste deel van de bevraagde voorzieningen blijkt min of meer positief te staan ten opzichte van de inhoud van de instrumenten. In de volgende punten worden zowel de positieve als de negatieve reacties uitgebreid toegelicht.

2.1.2 Uitgebreid instrument / Lourdeur de l’instrument

Vlaanderen Door verschillende voorzieningen (PZ Tienen, PZ Sint-Alexius, BW Vlaams-Brabant, UC Sint-Jozef) wordt aangegeven dat het een heel uitgebreid instrument is waarmee verschillende terreinen grondig nagegaan worden. In PZ te Tienen wordt bijvoorbeeld aangegeven dat het positief is dat er ook gevraagd wordt naar de aanwezigheid en kwaliteit van mantelzorgers. Deze uitgebreide bevraging wordt als positief aanzien aangezien er op deze manier een globaal beeld van de patiënt ontstaat..

Deze uitgebreidheid wordt echter ook als negatief aanzien. In PZ te Tienen wordt aangegeven dat het instrument op weerstand zal stuiten in de praktijk doordat het te veel tijd in beslag zal nemen. In het AZ Sint-Jan wordt aangegeven dat een dergelijke diepgaande bevraging niet voor alle personen even bruikbaar en relevant is. Er wordt dan ook de vraag gesteld of het mogelijk is om een boomstructuur op te stellen zodanig dat enkel de nuttige items voor die persoon bevraagd worden en dat niet steeds het hele instrument ingevuld hoeft te worden. Ook in PZ te Tienen wordt deze vraag gesteld. In PZ Sint-Hiëronymus wordt aangegeven dat instrumenten eenvoudig en beperkt in omvang dienen te zijn om bruikbaar te zijn in de dagelijkse praktijk. Ten slotte, wordt door enkele voorzieningen aangegeven dat de

Page 27: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

27

instrumenten zo uitgebreid zijn dat de bekomen informatie nogal oppervlakkig is en daardoor minder bruikbaar voor de praktijk (PZ Tienen, CGG). In dezelfde lijn, wordt in de therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’ aangegeven dat de instrumenten voor hen niet uitgebreid genoeg zijn aangezien ze als derde lijnsfunctie heel specifieke en diepgaande informatie nodig hebben om met de patiënten te kunnen werken.

Wallonie En Wallonie, la critique relative à la charge inhérente à l’outil ne fut que rarement exprimée, et le fut à chaque fois en lien avec le temps nécessaire à la passation. Cependant, les IHP Huy-Waremme préféreraient utiliser une version «allégée» du RAI, alors que l’HP de Lierneux se plaint clairement de la lourdeur de l’instrument. Par ailleurs, l’avis global quant à cette lourdeur est pondéré par le postulat de la participation de l’ensemble du réseau, et donc de la répartition de la charge de travail.

En outre, si l’aspect global de l’outil est considéré comme un élément rassurant et de qualité, il est aussi considéré comme une limite dans le sens où l’évaluation n’est dès lors pas spécifique (CRF de Vottem, l’HP de Lierneux et la clinique générale Saint-Pierre), voire comme dangereux comme nous l’aborderons dans les aspects déontologiques ci-dessous (Club André Baillon, l’HP de Lierneux et la clinique générale Saint-Pierre).

Besluit / Conclusion Verschillende voorzieningen geven aan dat de instrumenten te uitgebreid zijn om bruikbaar te zijn in de praktijk. Door enkele voorzieningen wordt dan ook gevraagd of het mogelijk is om een beperkte versie van het instrument te gebruiken. Daarnaast wordt aangehaald dat de verkregen informatie eerder oppervlakkig blijft omwille van de uitgebreidheid waardoor de instrumenten in sommige settings minder bruikbaar zijn. Naast deze negatieve aspecten wordt ook meermaals vermeld dat het positief is dat er via het instrument een globaal beeld van de patiënt bekomen wordt.

2.1.3 Relevantie items afhankelijk van de soort setting / La pertinence des items selon le type de structure

Vlaanderen Verschillende voorzieningen geven aan dat de bruikbaarheid van de instrumenten sterk afhankelijk is van de soort setting.

Page 28: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

28

In het Psychiatrisch Verzorgingstehuis Sint-Alexius wordt aangegeven dat de instrumenten vooral lijken te focussen op stoornissen en dat er weinig items rond ‘wonen’ en ‘levenskwaliteit’ zijn. Aangezien in een PVT de nadruk ligt op de levenskwaliteit van de bewoners lijkt het instrument hen wel bruikbaar om een algemeen overzicht van de persoon te krijgen, maar niet voldoende om binnen een PVT met de persoon te kunnen werken.

In dezelfde lijn wordt vanuit Beschut Wonen Vlaams-Brabant en PZ Sint-Hiëronymus aangegeven dat er in de RAI-instrumenten sterk gefocust lijkt te worden op stoornissen terwijl er in Beschut Wonen vooral gewerkt wordt aan rehabilitatie. De behandeling gebeurt er door externe diensten waardoor ze hier vaak weinig informatie over hebben.

De verantwoordelijken voor het EPD in de CGG geven aan dat de instrumenten duidelijk ontwikkeld lijken te zijn vanuit een residentiële context. Ze vermoeden dat de instrumenten daar misschien wel bruikbaar zijn, maar niet in ambulante settings zoals de CGG. Voor een ambulante setting zijn de instrumenten hun inziens veel te uitgebreid en wordt er te veel informatie verzameld die niet relevant is voor een grote groep van de patiënten. Enkel bij de beperkte groep chronische patiënten zou dit instrument zinvol kunnen zijn. Maar ook voor deze groep wordt aangegeven dat de informatie die de CGG kunnen aanleveren beperkt zal zijn. Dit aangezien het in een ambulante setting niet mogelijk is om een patiënt te observeren in dagelijkse situaties waardoor zij weinig zicht hebben op heel wat onderdelen die in de RAI bevraagd worden.

Ook de directeur van de therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’ geeft aan dat de instrumenten weinig meerwaarde hebben voor deze setting. Enerzijds omdat er in de instrumenten een aantal onderdelen opgenomen zijn die voor hen niet aan de orde zijn (bv. middelengebruik). Anderzijds komt er voor hen te weinig specifieke en diepgaande informatie in naar voor.

In UC Sint-Jozef wordt echter aangegeven dat het gebruik van de RAI voordelig kan zijn voor alle afdelingen. Momenteel wordt er vaak afhankelijk van de afdeling vooral gefocust op de symptomen van de patiënt of op de beperkingen die de stoornis met zich meebrengt. Via de RAI worden echter zowel de symptomen als de beperkingen grondig in kaart gebracht en dit zou de zorg voor en de behandeling van elke patiënt ten goede komen.

Page 29: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

29

Wallonie

Les différents services regrettent que la pertinence de chaque item n’ait pu être précisément critiquée, en raison de l’aspect global de la présentation des outils RAI MH et CMH à laquelle ils avaient assisté. Cependant, on distingue plusieurs vecteurs d’intérêt, selon les structures. Le CRF de Vottem, inscrit dans la dynamique globale de l’évaluation de ses programmes, estime les items pertinents car recouvrant une multitude de domaines de fonctionnement sur lesquels portent les interventions.

Les MSP Agora reconnaissent également la pertinence des informations récoltées, mais avouent être déjà satisfaits de leurs propres outils d’évaluation. Dans le même ordre d’idées, les IHP Huy-Waremme sont enthousiastes face à la pertinence et à l’aspect global du RAI: ils avouent être à la recherche de moyens de mieux évaluer (et a fortiori planifier) leurs interventions. Les IHP insistent également sur l’importance d’un outil d’évaluation aussi précis dans le cadre d’interventions concrètes dans le milieu de vie des personnes.

Le Club André Baillon, probablement le plus virulent à l’égard de l’outil RAI, exprime clairement son insatisfaction quant aux items; l’équipe explique ne pas voir en quoi une telle évaluation serait une aide dans son travail quotidien. Au contraire, elle explique qu’une telle évaluation pourrait nuire à la relation thérapeutique, car elle empêche le patient de choisir quand dire ou taire, puisque tout lui est d’emblée demandé.

Le service de psychiatrie de l’hôpital général Saint-Pierre à Ottignies considère, pour son aspect positif, que le RAI est fonctionnel, et que sa description du fonctionnement est pertinente. Cependant, il met en garde contre l’impression de toute puissance qu’une telle évaluation pourrait donner, notamment en ce qui concerne la planification dite «scientifique» des soins.

L’équipe de SPADI-Concerto est plus réservée quant à la pertinence des items: si elle la juge globalement satisfaisante, elle estime qu’elle ne pourra rendre un avis définitif que lorsqu’elle aura pu être testée «sur le terrain».

Les deux HP, de Lierneux et de Namur, possèdent un avis différent sur la question. L’équipe de Lierneux, si elle avoue que l’objectivation de l’état des patients telle que proposée ici est intéressante, juge l’évaluation comme trop complète, pointant du doigt certains domaines qu’elle estime inutiles voire nuisibles à connaitre par les équipes de soins. En effet, les comportements dangereux ou les rapports passés avec la police pourraient influencer négativement les soins prodigués à un patient, alors qu’il n’en eut rien été si l’équipe n’avait eu connaissance de ces faits. L’équipe de Namur, quant à elle, s’avoue séduite par l’outil et perçoit en lui un moyen pertinent de suivre, d’évaluer et de traiter les patients.

Page 30: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

30

Besluit / Conclusion De items worden afhankelijk van de setting als minder of meer relevant beoordeeld. In de bevraagde ambulante settings wordt een groot deel van de items als niet zo relevant beoordeeld voor een groot deel van hun patiënten. Verder geven verschillende voorzieningen aan dat de instrumenten vooral focussen op stoornissen en dat deze hierdoor minder bruikbaar zijn in settings waar vooral gewerkt wordt rond de levenskwaliteit.

2.1.4 Momentopname / Moment et fréquence de passation

Vlaanderen In enkele voorzieningen (AZ Sint-Jan, PZ Sint-Hiëronymus, PZ te Tienen en Beschut Wonen Vlaams-Brabant) wordt aangegeven dat de RAI-instrumenten slechts een momentopname weergeven en het procesmatige er onvoldoende in opgenomen wordt. Hierdoor vinden ze de gegevens te statisch en weinig bruikbaar om op basis hiervan een zorgplan op te stellen.

Daarnaast wordt in Beschut Wonen Vlaams-Brabant en het AZ Sint-Jan aangegeven dat de tijdsspanne die vaak vastgelegd wordt op ‘3 dagen’ voor hen moeilijk werkbaar is (bv. bij de indicatoren van geestelijk functioneren wordt enkel nagegaan of er in de laatste 3 dagen symptomen van oa stemmingsstoornissen, angst, psychose,... voorkwamen). Voor de crisisdienst van AZ Sint-Jan te Brugge is dit niet werkbaar aangezien de toestand van de cliënten er zeer snel fluctueert (bv. bewustzijn). Er zou hier dus beter met ‘1 dag’ gewerkt worden. Voor Beschut Wonen Vlaams-Brabant is de tijdsspanne van 3 dagen te kort aangezien het vaak zo druk is dat ze de bewoners in de laatste 3 dagen niet kunnen observeren.

Wallonie En complément à la question du temps à consacrer, la fréquence des passations est également critiquée dans les différents services. Hormis les IHP Huy-Waremme et le CRF de Vottem qui ont pu exprimer leur satisfaction pour une passation tous les 6 mois environ, les autres services rencontrés formulent parfois leurs avis sous forme de questions où se lit souvent l’inquiétude. Les hôpitaux (tant les HP de Lierneux et de namur que le service psychiatrique de l’hôpital général Saint-Pierre d’Ottignies) se veulent plus inquiets quant à cette question de la fréquence: en effet, il s’agit de services très fréquentés et disposant d’un turn-over très important. Une question récurrente y est dès lors de savoir comment déterminer des fréquences d’évaluation lorsque certains patients intègrent et quittent un même service 12 fois par an?

Page 31: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

31

Par ailleurs, le délai d’évaluation généralement proposé par le MDS (Minimum Data Set) du RAI MH et CMH, et portant sur «les trois derniers jours», pose question dans certains services. Le CRF de Vottem et SPADI-Concerto reconnaissent ouvertement l’intérêt d’une telle prise «d’échantillon», même si cela n’est pas toujours représentatif de l’état souvent variable des patients psychiatriques. A contrario, le Club André Baillon, et la clinique générale Saint-Pierre dénoncent ce délai de 3 jours comme non représentatif de l’évolution rapide de beaucoup de patients.

Besluit / Conclusion Verschillende voorzieningen geven aan dat de RAI slechts een momentopname weergeeft en hierdoor niet zo bruikbaar is om op basis hiervan een zorgplan op te stellen. Ook worden vragen gesteld bij de tijdsspanne die vaak vastgesteld is op ‘3 dagen’.

2.1.5 Geïnformatiseerd advies / Guide de planification des soins informatisés

Vlaanderen Een aantal voorzieningen (PVT Sint-Alexius, BW Vlaams-Brabant, AZ Sint-Jan, UC Sint-Jozef) geven aan dat de instrumenten hun nuttig lijken aangezien ze geïnformatiseerd advies aanreiken dat gebaseerd is op recente wetenschappelijke literatuur. Het wordt als positief aanzien dat er vertrokken wordt vanuit een globaal beeld van de patiënt en dat er informatie uit naar voor komt waar je onmiddellijk mee aan de slag kan in bijvoorbeeld het zorgplan. In UC Sint-Jozef wordt aangegeven dat een computer mogelijkheden kan aanreiken waar je als clinicus nog niet aan gedacht had (bijvoorbeeld een stoornis die heel weinig voorkomt) aangezien een computer altijd meer diagnostische processen kan doorlopen dan je kan als mens. Wel wordt de vrees geuit dat het geïnformatiseerd advies enkel algemene en geen nieuwe en relevante informatie zal opleveren waardoor de instrumenten geen meerwaarde zullen betekenen voor de clinici in de praktijk. Ook de verantwoordelijken van het EPD van de CGG en de directeur van de therapeutische gemeenschap ‘De Evenaar’ vrezen dat de resultaten zeer ruw zullen zijn en dus geen meerwaarde zullen bieden. In UC Sint-Jozef wordt ook de vraag gesteld of het bij dit geïnformatiseerd advies enkel zal gaan rond medicatie of ook over therapie, en zo ja, of er dan voor alle therapeutische stromingen advies gegeven zal worden of bijvoorbeeld enkel voor gedragstherapie?

In UC Sint-Jozef wordt door enkele personen ook aangegeven dat dit geïnformatiseerd advies hen heel futuristisch in de oren klinkt. In deze lijn wordt door de verantwoordelijken van het EPD van de CGG aangegeven dat het nagaan wat er met de patiënt aan de hand is toch de taak van de hulpverlener is. De vraag wordt gesteld of we dan zullen evolueren naar een tijd dat er

Page 32: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

32

geen hulpverleners meer nodig zijn en waarin de computer alles doet. In UC Sint-Jozef en PZ te Tienen wordt vermoed dat er veel weerstand zal komen tegen een dergelijk systeem. Psychoanalytici bijvoorbeeld zijn er vaak van overtuigd dat menselijke processen niet te vatten of te meten zijn en zullen een dergelijk instrument niet in hun werking kunnen en/of willen inpassen. Hierbij aansluitend geven de EPD-verantwoordelijken van de CGG aan dat geestelijke gezondheid een complexe aangelegenheid is die niet zomaar te meten valt. Zo zijn twee personen met eenzelfde aandoening niet met elkaar te vergelijken aangezien hun context en mogelijkheden helemaal verschillend kunnen zijn. Ook geven ze aan dat er veel afhangt van de interpretatie van de hulpverlener. Wanneer de ingegeven informatie subjectief of onvolledig is, is het gevaarlijk om verder te werken met de resultaten die op basis hiervan gegenereerd worden. Enkele personen van BW Vlaams-Brabant en AZ Sint-Jan vragen zich ook af of je via multidisciplinair overleg niet op een eenvoudigere manier tot dezelfde resultaten kan komen. In het PZ Sint-Hiëronymus wordt, ten slotte, aangegeven dat het geïnformatiseerd advies voor hen geen meerwaarde biedt aangezien ze deze mogelijkheid zelf al ontwikkeld hebben via hun elektronisch patiëntendossier.

Wallonie Dans cette rubrique, les avis extrêmes sont rares. On retiendra uniquement l’opposition claire du Club André Baillon à toute tentative d’uniformiser les interventions thérapeutiques: l’équipe évoque l’impression que le RAI aurait pour vocation de déterminer la démarche de soins, ôtant ainsi tout libre arbitre à l’intervenant.

Les autres services rencontrés concèdent plusieurs intérêts aux GADs. Les GADs peuvent être intéressants dans la mesure où ils empêchent une situation problématique de passer inaperçue aux yeux du clinicien, souvent pris dans «l’urgence» de la demande de la personne (IHP Huy-Waremme, MSP Agora, SPADI-Concerto). Ils sont considérés comme rassurants vu qu’ils donnent d’emblée une idée sur la trajectoire des soins à porter aux patients; cet argument étant d’autant plus important pour les praticiens peu expérimentés, ainsi que pour la réactualisation des personnels plus âgés (SPADI-Concerto, IHP Huy-Waremme). Ils sont également considérés comme intéressants dans la mesure où ils permettent de communiquer aisément et en un langage commun les interventions effectuées autour d’un même patient, inter et intraservices (CRF et HP Namur).

Le revers de la médaille de ces fameux GADs est également appréhendé. La crainte principale évoquée concerne l’uniformisation, la formalisation, la standardisation des soins. Selon la clinique Saint-Pierre, une telle planification des soins est basée sur le postulat que nous disposons d’une offre de soins précise et valide pour un cas particulier, postulat non valide selon l’équipe. L’HP Namur met en évidence le fait que la réponse clinique à une demande

Page 33: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

33

particulière ne devrait pas être à 100% déterminée, formatée, sous peine de ne plus coller à la diversité de la réalité clinique ; il s’agit d’éviter la création de filières de soins rigides dans lesquelles le patient devrait absolument rentrer (avec la difficulté inhérente d’en sortir). C’est donc l’idée d’une «recette de cuisine» applicable aux soins selon les «ingrédients RAI» qui pose question à l’ensemble des institutions rencontrées. Le Club André Baillon, la clinique générale Saint-Pierre, et l’HP de Lierneux déplorent de concert la présence exclusive de références médicales et cognitivo-comportementales, estimant que les autres orientations théoriques se voient ainsi peu reconnues.

Besluit / Conclusion In verband met het geïnformatiseerd advies komen zowel positieve als negatieve reacties naar voor.

Enerzijds wordt het geïnformatiseerd advies door een aantal voorzieningen als nuttig en bruikbaar aanzien als hulp in het opstellen van zorgplannen van de patiënten. Wel wordt hierbij ook de vrees geuit dat dit geïnformatiseerd advies enkel algemene en geen relevante, nieuwe informatie zal inhouden.

Anderzijds weerklinkt er ook heel wat weerstand tegen het gebruik van geïnformatiseerd advies. Dit betreft voornamelijk de vraag of menselijke processen al dan niet te meten zijn en vast te leggen in ‘recepten’. Er weerklinkt de vrees naar een standaardisering van de hulpverlening. Deze vrees lijkt sterker aanwezig te zijn in Wallonië (6 van de 8 voorzieningen) dan in Vlaanderen (3 van de 8 voorzieningen).

2.1.6 Communicatie met andere diensten / Communication interservices

Vlaanderen Verschillende voorzieningen (PZ Sint-Alexius, AZ Sint-Jan, UC Sint-Jozef, Beschut Wonen Vlaams-Brabant en PZ te Tienen) geven aan dat de RAI hen een nuttig instrument lijkt aangezien het de doorstroming van informatie en de continuïteit van de zorg kan bevorderen. Het maakt zowel bij de instroom als bij de uitstroom van patiënten een vlotte communicatie tussen diensten mogelijk en daar is een grote nood aan. Enkele voorzieningen geven echter ook aan dat ze vrezen dat dit in de praktijk moeilijk te realiseren zal zijn aangezien het binnen één voorziening vaak al heel moeilijk is om met iedereen op dezelfde lijn te staan en uniformiteit te creëren.

Door enkele voorzieningen (Beschut Wonen Vlaams-Brabant en het AZ Sint-Jan) wordt aangegeven dat het voordeel dat de instrumenten de doorstroming van de informatie kunnen

Page 34: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

34

bevorderen, vervalt wanneer de instrumenten niet door alle GGZ-voorzieningen gebruikt worden. Op basis hiervan geven enkele personen van het PZ Sint-Alexius en Beschut Wonen Vlaams-Brabant aan dat het gebruik verplicht zou moeten worden wanneer het kans op slagen wil hebben. In Beschut Wonen Vlaams-Brabant geeft iemand echter ook aan dat ze er wat achterdochtig tegenover staat wanneer het verplicht zou worden.

In PZ Sint-Hiëronymus erkennen ze het belang en de voordelen van een gedeeld patiëntendossier, maar zien ze de RAI-instrumenten hier niet zo geschikt voor aangezien de instrumenten te uitgebreid zijn en te weinig ontstaan en opgebouwd zijn vanuit de concrete hulpverlening.

De EPD-verantwoordelijken van de CGG geven aan dat de mogelijkheid om informatie over te dragen weinig meerwaarde betekent voor de CGG. Dit aangezien er slechts een beperkt aantal patiënten van de CGG doorstroomt naar psychiatrische voorzieningen. Omgekeerd worden ook weinig patiënten vanuit psychiatrische voorzieningen naar hen doorverwezen. Dit laatste aangezien psychiaters meestal doorverwijzen naar psychiaters van de eigen polis en de CGG onder Vlaamse en niet onder federale bevoegdheid valt. Voor de beperkte groep die ook met andere actoren in de gezondheidszorg in aanraking komt, zou het instrument wel zinvol kunnen zijn. Alhoewel hierbij ook aangegeven wordt dat het momenteel goed loopt om relevante informatie via telefonisch contact op te vragen en dat een groot deel van de informatie uit de RAI overbodig is om met de cliënt te kunnen werken. Ten slotte, geven ze in dit opzicht ook de opmerking dat informatie van jaren geleden vaak niet meer relevant en bruikbaar is voor de huidige behandeling van een patiënt.

Ook de directeur van de therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’ geeft aan dat het instrument voor hen geen meerwaarde betekent om de communicatie met andere voorzieningen te verbeteren. Aangezien ze een kleine setting zijn, is het mogelijk om heel persoonlijk samen te werken met hulpverleners en verwijzers. En deze manier van samenwerken verdient voor hen de voorkeur boven het elektronisch doorsturen van geschreven informatie.

Wallonie L’avis quant aux possibilités de communication interservices offertes par le RAI est nuancé: si sa qualité de facilitateur de cette communication est reconnue, il pourrait également nuire à la fois aux échanges entre services et au patient.

Plusieurs structures considèrent comme positif la possibilité offerte par l’outil de communiquer le profil d’un patient et les interventions effectuées « en un clin d’œil », grâce au langage commun du RAI (et des GADs): le CRF de Vottem, L’HP de Namur et les IHP Huy-Waremme. Le CRF de Vottem et le Club André Baillon ajoutent qu’un outil commun,

Page 35: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

35

mais toutefois différencié, entre les secteurs hospitalier et «ambulatoire» est original et intéressant. Dans cette optique, le RAI favoriserait l’économie et la précision dans les échanges autour d’un même patient.

Par contre, une autre crainte évoquée concerne le «web-centrisme», ou tout simplement le pouvoir de l’informatisation. SPADI-Concerto et l’HP de Lierneux affirment qu’un outil à la fois commun et informatisé risque de limiter les concertations, qui ne seraient désormais plus prioritaire puisque la plupart des informations seraient disponibles via le «système informatique RAI».

Enfin, un autre élément vient ternir cet aspect de communication interservices: le risque pour le patient que toutes les structures auxquelles il ferait appel ait accès à des données aussi complètes que celles du RAI, ce qui pourrait biaiser la démarche de soins et le rapport du patient à l’institution (et inversement). Là où le CRF de Vottem, les IHP Huy-Waremme et l’HP de Namur se montrent intéressées par l’accès aux données antérieures du patient (évaluations et interventions), le Club André Baillon, la clinique Saint-Pierre et l’HP de Lierneux s’insurgent contre cette pratique potentielle, qui consisterait à refuser au patient le choix de son interlocuteur, et donc ne permettrait plus de lui garantir les personnes (futures) qui auraient accès à ses données. Or, ces structures considèrent que l’information livrée par le patient en Santé Mentale est intimement liée au contexte.

Besluit / Conclusion Wat de communicatie met andere voorzieningen betreft, komt uit de bevragingen een genuanceerd antwoord naar voor.

Enerzijds worden de instrumenten hier positief om onthaald aangezien het een vlotte communicatie omtrent de patiënt mogelijk maakt.

Anderzijds worden er door verschillende voorzieningen ook vragen bij gesteld. Enkele voorzieningen maken de praktische bedenking dat dit zeer moeilijk te realiseren zal zijn en dat het noodzakelijk is dat het hele netwerk deelneemt. Op basis hiervan geven enkele voorzieningen zelfs aan dat het gebruik van de instrumenten verplicht zal moeten worden om dit mogelijk te maken. Daarnaast komen ook inhoudelijke bedenkingen naar voor. Zo wordt er door enkele voorzieningen gevreesd dat het directe overleg tussen hulpverleners in het gedrang zal komen. In dezelfde lijn wordt door een voorziening aangehaald dat ze het persoonlijke contact met de verwijzers en vroegere hulpverleners verkiezen boven schriftelijke informatie. Verder wordt door enkele voorzieningen ook de vraag gesteld of het wel noodzakelijk en verantwoord is om al de gegevens vanuit vroegere hulpverlening door te geven.

Page 36: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

36

2.1.7 Verwachtingen van de cliënt / Attentes propres du patient

Vlaanderen In verschillende voorzieningen (Beschut Wonen Vlaams-Brabant, het AZ Sint-Jan, UC Sint-Jozef, PZ Sint-Hiëronymus en PZ te Tienen) wordt aangegeven dat er in het beoordelingsformulier weinig vragen opgenomen zijn die peilen naar de verwachtingen van de cliënt. Dit vinden ze een groot nadeel en een gemis aangezien het voor het slagen van een behandeling heel belangrijk is dat deze afgesteld wordt op de verwachtingen van de cliënt. Ook in PZ Sint-Hiëronymus wordt aangegeven dat men voor het formuleren van zorgbehoeften en zorgnoden steeds meer vertrekt vanuit de cliënt zelf dan vanuit de zorgverleners. Deze evolutie is vooral sterk voelbaar in Beschut Wonen, maar ook in de andere afdelingen van het PZ. De RAI-instrumenten lijken echter nog vooral afgestemd te zijn op het formuleren van de zorgbehoeften en zorgnoden vanuit de zorgverleners. In aansluiting hierbij wordt door het PZ te Tienen aangegeven dat er een evolutie op gang is waarbij de patiënten steeds meer participeren bij het tot stand komen van het dossier.

Aansluitend bij de verwachting van de cliënt wordt in het PZ te Tienen aangegeven dat er in het beoordelingsformulier vooral gefocust lijkt te worden op wat er moeilijk gaat. De mogelijkheden en krachten van de patiënten worden heel wat minder in kaart gebracht terwijl dit heel belangrijk is voor de zorg en de behandeling.

Wallonie En Wallonie, les aspects propres aux attentes du patient soulevèrent moins de débats. Le regret (et la suggestion) principal exprimé est que l’outil ne soit pas un outil d’auto-évaluation, diminuant de ce fait la charge des intervenants, et permettant surtout d’approcher davantage la perception subjective de son propre état (CRF de Vottem, IHP Huy-Waremme).

Par ailleurs, une critique fréquemment évoquée est la maigre place accordée aux préférences du patient, l’essentiel de l’évaluation portant sur la mise en évidence des besoins, forces et déficits (Club André Baillon, clinique générale Saint-Pierre, SPADI-Concerto).

Besluit / Conclusion Verschillende voorzieningen geven aan dat de verwachtingen van de patiënt te weinig bevraagd worden in de instrumenten. Dit wordt als een belangrijk tekort aanzien aangezien het kennen van de verwachtingen van de cliënt een grote rol speelt in het al dan niet slagen van de behandeling. Deze kritiek komt vaker en explicieter naar voor in Vlaanderen (5 van de 8 voorzieningen) dan in Wallonië (3 van de 8 voorzieningen).

Page 37: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

37

2.2 Bruikbaarheid als managementsinstrument / Intérêts pour l’organisation des services

2.2.1 Vlaanderen

Enkele voorzieningen zien de instrumenten bruikbaar als managementinstrumenten: PZ Sint-Hiëronymus en Beschut Wonen Vlaams-Brabant. Deze voorzieningen geven aan dat ze momenteel zelf nog niet over deze mogelijkheden beschikken en het hun zinvol lijkt om het management van de organisatie af te stellen op de uitkomsten van de kwaliteitsindicatoren.

Andere voorzieningen geven aan dat ze al over dergelijke indicatoren beschikken: UC Sint-Jozef en de EPD-verantwoordelijken van de CGG. Hierdoor zal er overlap ontstaan en is dit bijgevolg niet interessant voor hun voorziening.

De therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’, geeft ten slotte aan dat een dergelijk instrument niet bruikbaar is voor een kleine organisatie als de hunne.

2.2.2 Wallonie

Trois structures ont perçu un intérêt certain dans la démarche RAI concernant l’amélioration de la gestion du service: les IHP Huy-Waremme, les MSP Agora et SPADI-Concerto. Nous pouvons constater que toutes les trois sont liées au lieu de vie des patients, et, comme cela fut dit lors de la réunion avec les IHP Huy-Waremme, il est intéressant d’avoir un outil d’évaluation objectif dans le cadre d’un travail pour l’essentiel actif et concret avec les usagers. Les autres équipes évoquent plus implicitement l’intérêt du RAI pour l’organisation des services, à l’exception du Club André Baillon qui ne lui reconnait aucune utilité à ce niveau.

2.2.3 Besluit / Conclusion

Enkele voorzieningen geven aan dat de instrumenten hen interessant lijken voor gebruik op het niveau van het management. Andere voorzieningen geven echter aan dat ze zelf al over dergelijke instrumenten beschikken of ze niet relevant vinden voor gebruik in een kleine organisatie.

Page 38: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

38

2.3 Bruikbaarheid als beleidsinstrument / Intérêts pour les pouvoirs politiques

2.3.1 Vlaanderen

In UC Sint-Jozef wordt de RAI als een nuttig instrument gezien aangezien het tot een zeer mooie databank zal leiden wanneer het in al de voorzieningen gebruikt zou worden. Uit deze databank kunnen relevante informatie en patronen gehaald worden die de geestelijke gezondheidszorg in het algemeen ten goede kunnen komen. Dit wordt ook aangegeven door de directeur van de therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’. Zij zijn vooral geïnteresseerd in een instrument om de effectiviteit van hun behandelingen na te gaan en aan de hand waarvan ze zichzelf met andere voorzieningen kunnen vergelijken. Ze vrezen echter dat de instrumenten niet voldoende op deze behoeften zullen kunnen inspelen om op te wegen tegen de moeite die ze ervoor zouden moeten doen. In PZ Sint-Hiëronymus wordt de vraag gesteld in welke mate de RAI-instrumenten als beleidsinstrumenten gebruikt kunnen worden aangezien er gewerkt wordt met ‘informed consent’. Ze verwachten dat je hierdoor een specifieke uitval zal krijgen waarbij vooral de meest kwetsbare personen niet zullen toestemmen.

Daarnaast worden ook bedenkingen weergegeven over het gebruik van persoonlijke gegevens van patiënten op het niveau van het beleid Deze worden verder toegelicht bij de deontologische aspecten.

2.3.2 Wallonie

De manière unanime, le RAI est considéré comme plus pertinent que le RPM en ce qui concerne la possibilité d’effectuer grâce à lui des statistiques «de masse». La plupart des services considèrent le RAI comme un outil plus intéressant pour évaluer à l’échelon national les ressources liées à la Santé Mentale.

Cet aspect prend cependant souvent la forme d’une inquiétude quant à la façon dont les pouvoirs politiques pourraient se servir de cet outil. Le Club André Baillon se veut contre le principe d’un tel contrôle des faits et gestes à la fois des praticiens et de leurs patients. Les trois hôpitaux rencontrés expriment quant à eux de concert leur crainte qu’une telle masse de données ne donne l’illusion de pouvoir ainsi contrôler les différentes offres de soins, et il clament par-dessus tout leur inquiétude quant à l’attribution des subsides en fonction des seuls «résultats RAI», sans tenir compte de différences interservices fondamentales telles que le type de population traitée. Enfin, plusieurs structures s’inquiètent de voir les patients

Page 39: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

39

psychiatriques «fichés» (Club André Baillon, clinique générale Saint-Pierre, HP de Lierneux et de Namur, SPADI-Concerto) à l’aide de cet outil.

2.3.3 Besluit / Conclusion

Op vlak van de bruikbaarheid als beleidsinstrument komen zowel positieve als negatieve aspecten naar voor. Enkele voorzieningen geven aan dat de instrumenten interessant kunnen zijn om op basis hiervan het beleid te sturen. Daarnaast worden ook heel wat bedenkingen geuit in verband met het gebruik van persoonlijke gegevens op een hoger niveau. Deze bedenkingen komen sterker naar voor in Wallonië dan in Vlaanderen. In Wallonië wordt ook gevreesd dat het instrument gebruikt zal worden om te bepalen hoeveel subsidies er aan voorzieningen toegekend zullen worden.

2.4 Besluit / Conclusion

Het grootste deel van de bevraagde voorzieningen blijkt globaal genomen min of meer tevreden te zijn met de inhoud van de instrumenten ( 10 van de 16 voorzieningen).

Verschillende inhoudelijke aspecten van de instrumenten komen aan bod: de uitgebreidheid van de instrumenten, de mogelijkheid tot geïnformatiseerd advies, de communicatie met andere voorzieningen, de relevantie van de items, het statische karakter van de instrumenten, de verwachtingen van de cliënt en de bruikbaarheid voor de organisatie en het beleid. Bij al deze aspecten worden meestal zowel positieve als negatieve elementen aangehaald.

3 Deontologische aspecten

3.1 Bescherming anonimiteit / L’anonymat comme condition sine qua non

3.1.1 Vlaanderen

In Vlaanderen worden er geen bedenkingen geuit in verband met de bescherming van de anonimiteit van de patiënten.

Page 40: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

40

3.1.2 Wallonie

Le souci d’anonymat est unanimement rencontré ; si les données peuvent être traitées par le SPF, par exemple, elles ne doivent pas permettre l’identification des patients. Une question récurrente (Club André Baillon, clinique générale Saint-Pierre, HP de Lierneux et de Namur, SPADI-Concerto) concerne d’ailleurs la nécessité de la stipulation d’informations précises quant à l’identité des patients (pourquoi demander le numéro de carte d’identité, de carte SIS … si on promet par ailleurs de ne pas utiliser ces données ?). Certains intervenants (Club André Baillon, HP de Lierneux) poussent le questionnement jusqu’à l’impossibilité de parier sur « l’honnêteté générale », et recommandent que ne soient pas stipulées des données d’identification.

3.1.3 Besluit / Conclusion

In Wallonië komt de bescherming van de anonimiteit naar voor als een zeer belangrijk punt. In alle voorzieningen, uitgezonderd één, wordt de discussie gevoerd rond de noodzaak van het opvragen van bepaalde persoonlijke gegevens. In Vlaanderen wordt dit thema niet expliciet aangehaald.

3.2 Toegang tot de gegevens beperken / Limitation et réglementation strictes de l’accès aux données, dans le temps et dans l’espace

3.2.1 Vlaanderen

Er worden door verschillende voorzieningen (AZ Sint-Jan, Beschut Wonen, UC Sint-Jozef) vragen gesteld rond welke personen welke gegevens kunnen inkijken. Er wordt benadrukt dat het belangrijk is dat dit systeem waterdicht is. In de therapeutische gemeenschap ‘de evenaar’ wordt aangegeven dat het ernaar uitziet dat er goed zorg gedragen wordt voor de geheimhouding.

In UC Sint-Jozef wordt aangegeven dat de cliëntbeheerder een hele belangrijke taak heeft. Er wordt aangegeven dat het ook heel belangrijk is dat de cliëntbeheerder goed bijhoudt wanneer er personen geen inzage meer mogen hebben in de gegevens. Er wordt gevreesd dat dit uit het oog verloren zal worden waardoor gegevens bekeken zullen worden door personen die hier niet toe bevoegd zijn. Deze bezorgdheid wordt ook door de EPD-verantwoordelijken van de CGG geuit. Daarnaast zijn zij van mening dat de cliënt zelf zou moeten mogen bepalen wie toegang krijgt tot de gegevens en dat dit niet via een cliëntbeheerder dient te lopen.

Page 41: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

41

3.2.2 Wallonie

La question fréquemment posée à propos de cette rubrique est double: qui peut avoir accès aux données d’un usager et quand le peut-il? Celle-ci est abordée dans l’ensemble des réunions effectuées avec les différentes structures. Cependant, certaines s’inquiètent davantage de la façon dont les droits d’encodage des données et de visionnage des résultats seront attribués, ainsi que de la possibilité d’accès aux données antérieures du patient (et donc issues d’autres services). Le CRF de Vottem déclare spontanément que toute structure ne faisant plus partie active du réseau du patient ne devrait plus avoir un droit de regard sur les données de ce dernier, mais que par ailleurs il peut être intéressant d’utiliser l’outil pour recourir plus systématiquement à une évaluation longitudinale (commune) de l’évolution des patients. La clinique Saint-Pierre et l’HP de Lierneux trouvent dommageable que les résultats passés (et potentiellement «négatifs») suivent la personne et déterminent ad vitam aeternam la continuité de son parcours.

Par ailleurs, le CRF de Vottem, les IHP Huy-Waremme, l’HP de Namur et les MSP Agora insistent spontanément sur l’importance, vitale pour ce type de projet, du rôle du gestionnaire client.

3.2.3 Besluit / Conclusion

Er wordt in verschillende voorzieningen ingegaan op het belang van het beperken van de toegang tot de gegevens. In dit verband wordt ook ingegaan op de belangrijke taak van de cliëntbeheerder. Eén voorziening in Vlaanderen is van mening dat de cliëntbeheerder overbodig is en dat de cliënt zelf de gegevens zou moeten kunnen beheren. In Wallonië situeren de kritieken zich vooral rond de vrees dat gegevens van vorige opnames bekeken zullen kunnen worden en dit de patiënt schade zal berokkenen.

3.3 ‘Big brother’

3.3.1 Vlaanderen

In PZ te Tienen en door de EPD-verantwoordelijken van de CGG wordt aangegeven dat het instrument een hoog ‘Big Brother gehalte’ heeft.

Page 42: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

42

In het PZ te Tienen geeft iemand aan dat ze zelf niet graag op een dergelijke manier gescreend zou willen worden. Hierdoor vindt deze persoon het heel belangrijk dat de ‘informed consent’ ook na de onderzoeksfase blijft bestaan.

De EPD-verantwoordelijken van de CGG vermoeden dat er bij de therapeuten veel weerstand zal zijn tegen het invoeren van zulke centrale databestanden omwille van de bescherming van de privacy van de patiënten. Ze geven aan dat het zeer belangrijk is dat de gegevens goed gecentraliseerd worden en stellen zich de vraag of er iets bestaat als ‘need to know’ voor de centrale databeheerders. Verder geven ze aan dat het gebruik van een dergelijk systeem betekent dat het beroepsgeheim geschonden wordt aangezien gedeeld beroepsgeheim onwettig is. Ten slotte, stellen ze zich de vraag hoe ver we met een dergelijk systeem nog af zijn van de dag dat verzekeringsmaatschappijen deze informatie ook kunnen inkijken.

In deze lijn wordt in het AZ Sint-Jan gevraagd of het gebruik van deze instrumenten al aan de privacy-commissie voorgelegd werd. Er wordt vermoed dat een dergelijk systeem op dit moment niet mogelijk is in België omwille van de wet op de privacy.

3.3.2 Wallonie

Le risque d’aboutir à une perversion de ce type de projet du style de «Big Brother» est montré du doigt dans 88% des structures rencontrées (seules les IHP Huy-Waremme n’ont pas formulé cet aspect). La recommandation générale consiste en une attention toute particulière à porter sur la façon dont ces données seront utilisées au plus haut échelon. De même, plusieurs services craignent l’étiquetage et la stigmatisation, probablement définitive, des patients psychiatriques (Club André Baillon, HP de Lierneux et de Namur, clinique générale Saint-Pierre).

En outre, l’HP de Lierneux, la clinique générale Saint-Pierre et SPADI-Concerto se posent la question de l’accès éventuel aux données RAI par la justice, à savoir dans quelle mesure cette dernière pourrait obtenir et se servir de ces données concernant les justiciables.

3.3.3 Besluit / Conclusion

Verschillende voorzieningen maken de opmerking dat de instrumenten aan ‘Big Brother’ doen denken. Er wordt benadrukt dat het zeer belangrijk is om voorzichtig om te springen met het gebruik van dergelijke persoonlijke gegevens op een hoger niveau. Deze opmerking komt duidelijk vaker naar voor in Wallonië (7 van de 8 voorzieningen) dan in Vlaanderen (3 van de 8 voorzieningen). In Wallonië worden ook veel vragen gesteld rond of justitie al dan niet toegang zal krijgen tot deze gegevens.

Page 43: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

43

3.4 Toestemming patiënt / Consentement éclairé difficile

3.4.1 Vlaanderen

In Vlaanderen wordt door enkele voorzieningen gevraagd wat er gebeurt wanneer de cliënt geen toestemming kan geven omwille van zijn/haar problematiek. Verder worden er in dit verband geen vragen gesteld of bedenkingen geuit.

3.4.2 Wallonie

La question du consentement éclairé du patient quant à la procédure d’évaluation RAI est fréquemment soulevée. Les deux HP, les MSP Agora et la clinique Saint-Pierre, évoquant leur prise en charge fréquente de pathologies lourdes, soulèvent le problème de l’incapacité d’une bonne part de leurs patients (par exemple en état de crise) à fournir un consentement éclairé. Par ailleurs, le Club André Baillon et la clinique générale Saint-Pierre précisent que, si l’outil RAI devient une exigence du SPF, le consentement éclairé n’aurait plus lieu d’être. Enfin, Le Club André Baillon explique que la notion de consentement éclairé est d’emblée altérée dans une relation thérapeutique qui se veut par essence asymétrique et hiérarchique, alors que la clinique générale Saint-Pierre déclare que, vu les possibilités d’échange infinies dans le temps de l’outil RAI, quiconque serait incapable d’expliquer avec suffisamment de précision au patient ce qu’il adviendra des données qu’il devrait consentir à livrer.

3.4.3 Besluit / Conclusion

Verschillende voorzieningen stellen zich vragen rond de schriftelijke toestemming van de patiënt. Door de voorzieningen in Wallonië worden verschillende zaken aangehaald die het moeilijk maken om toestemming van de patiënt te verkrijgen.

3.5 Toegang patiënten / Accès patients

3.5.1 Vlaanderen

In Vlaanderen worden in dit verband weinig bedenkingen geuit. In AZ Sint-Alexius wordt wel de vraag gesteld of patiënten al dan niet inzage hebben in de gegevens.

Page 44: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

44

3.5.2 Wallonie

Plusieurs structures se posent la question du droit d’accès du patient à «ses» données RAI (les trois structures hospitalières et SPADI-Concerto). Ces dernières trouvent dommageable que le patient ait un droit de regard total sur des données tellement complètes et globales le concernant. La clinique Saint-Pierre et l’HP de Lierneux se veulent plus alarmistes à ce sujet, et ce pour plusieurs raisons. D’une part, donner l’accès aux patients consiste à effriter le secret professionnel, dans la mesure où ces derniers pourront choisir à qui transmettre leurs données les concernant, le professionnel n’étant dès lors plus le seul à disposer de ce pouvoir. Dès lors, une condition importante au travail de terrain (le secret) est entachée. D’autre part, la question est posée de savoir dans quelle mesure la transparence doit être totale dans le secteur de la psychiatrie et où se situe désormais l’inconscient? Par exemple, est-il utile et thérapeutique de préciser à une hystérique qu’elle l’est, ou à un parano?

3.5.3 Besluit / Conclusion

Verschillende voorzieningen stellen zich de vraag of patiënten het recht hebben om de gegevens in te kijken. In Wallonië hebben verschillende voorzieningen hier bedenkingen bij. Zo vrezen ze dat dit het beroepsgeheim zal schenden en dat het inkijken van de gegevens sommige patiënten kan schaden.

3.6 Besluit / Conclusion

Wat de deontologische aspecten betreft, komen de volgende bedenkingen aan bod: de bescherming van de anonimiteit, de noodzaak om de toegang tot de gegevens te beperken, het ‘Big Brother-gevoel’, de toestemming van de patiënt en de toegang van de patiënt tot zijn gegevens. Opvallend hierbij is dat deze kritieken in Wallonië sterker naar voor komen dan in Vlaanderen.

Page 45: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

45

4 Diverse aspecten / Aspects divers

4.1 Het instrument uitproberen / Tester l’outil

4.1.1 Vlaanderen

Verschillende voorzieningen geven aan dat ze het instrument graag willen uitproberen of de CAPs willen zien vooraleer ze er een mening over kunnen vormen (UC Sint-Jozef, Beschut Wonen, AZ Sint-Jan, EPD-verantwoordelijken CGG, therapeutische gemeenschap ‘De evenaar’). In UC Sint-Jozef wordt uitdrukkelijk aangegeven dat ze graag een casus willen uitwerken via de RAI.

4.1.2 Wallonie

Le CRF de Vottem, les IHP Huy-Waremme et SPADI-Concerto ont avoué leur enthousiasme quant à la mise en pratique concrète de l’outil; ils estiment qu’il est difficile de se forger un avis sur un outil d’évaluation sans le tester préalablement sur le terrain.

4.1.3 Besluit / Conclusion

Een aantal voorzieningen geven expliciet aan dat ze het instrument graag eens zouden uitproberen voor ze er een definitieve mening over kunnen vormen.

4.2 Vergelijking MPG (Minimale Psychiatrische Gegevens) / Comparaison au RPM (Rapport Psychiatrique Minimum)

4.2.1 Vlaanderen

In alle voorzieningen die de MPG verplicht moeten invullen, wordt aangegeven dat ze dit instrument te uitgebreid vinden en dat er veel kostbare tijd aan verloren gaat. Ze beschouwen de MPG als een noodzakelijk kwaad en betwijfelen in welke mate het betrouwbaar ingevuld wordt. Daarnaast hebben ze het gevoel dat er weinig met de gegevens gedaan wordt. In PZ

Page 46: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

46

Tienen wordt aangehaald dat de negatieve ervaringen met de MPG de huivering voor de implementatie van een nieuw instrument voeden.

Vanuit de negatieve ervaringen met de MPG geven een aantal bevraagde voorzieningen (PVT Sint-Alexius, BW Vlaams-Brabant, AZ Sint-Jan, UC Sint-Jozef) aan dat ze de MPG graag zouden vervangen door de RAI. De instrumenten van de RAI lijken hun nuttiger en bruikbaarder dan de MPG aangezien de gegevens van de RAI ook echt gebruikt kunnen worden in de hulpverlening.

Andere voorzieningen staan echter ook weigerachtig tegenover de implementatie van de RAI. Zo wordt in het PZ te Tienen aangegeven dat ze de RAI te uitgebreid vinden om de MPG te vervangen. Wel zien ze de RAI als een bruikbare aanzet om een nieuw registratie-instrument te ontwikkelen waarbij de gegevens net als bij de RAI gebruikt kunnen worden in de hulpverlening.

4.2.2 Wallonie

L’ensemble des structures rencontrées discrédite le RPM (même le CRF de Vottem, pourtant indirectement concerné). Il est perçu globalement comme une charge de travail administratif, et ne semble en rien constituer une aide pour le patient, sa prise en charge ou la planification de ses soins. En d’autre terme, le RPM est perçu comme un frein au travail effectif, dans la mesure où il s’agit de le remplir avant de pouvoir travailler; il n’est pas considéré comme faisant partie du travail thérapeutique. Cependant, les différents services visités proposent des avis plus nuancés sur la question précise de la comparaison à l’outil RAI.

Le Club André Baillon ne s’avoue guère plus satisfait du RAI que du RPM, et accorde peu d’intérêt thérapeutique aux deux outils. Il en accorde cependant l’avantage au RAI, à la condition que ce dernier suscite une réflexion d’équipe autour des résultats.

Les IHP Huy-Waremme estiment le RAI plus pertinent, plus global, plus approfondi et plus proche de la pratique de terrain; elles proposent par ailleurs une fusion RAI-RPM, de sorte à ce que les aspects les plus pratiques du RPM soient présents dans le nouvel outil.

Les MSP Agora et SPADI-Concerto craignent une surcharge administrative, étant donné que le RAI semble plus massif et plus exigeant que le RPM. La question dans ces structures est surtout de savoir dans quelle mesure le RAI est plus intéressant que les initiatives d’évaluation développée de façon locale, et guidant d’ores et déjà la planification des soins.

L’HP de Namur accorde une réelle pertinence au RAI, bien plus qu’au RPM, et lui perçoit d’emblée davantage d’implications pratiques qu’à ce dernier.

Page 47: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

47

Enfin, la clinique Saint-Pierre et l’HP de Lierneux sont plus réservés. Bien qu’ils admettent un intérêt accru quant au RPM en faveur du RAI, ils précisent que le côté holistique de ce dernier constitue une double source de problèmes. Primo, il fournit une description réputée totale de la personne, avec les risques de stigmatisation associés. Deusio, il donne l’illusion d’une évaluation valide et fidèle, et donc a priori totalement digne de crédit: les deux structures mettent alors en garde contre l’influence du cotateur, du service, ainsi que sur les bénéfices liés à une «bonne» ou «mauvaise» évaluation RAI.

4.2.3 Besluit / Conclusion

De bevraagde voorzieningen geven aan dat ze niet tevreden zijn over de MPG/RPM. Dit aangezien ze veel kostbare tijd vragen terwijl er niets met de resultaten gedaan (kan) word(t)(en).

De meningen over het vervangen van de MPG/RPM door de RAI zijn verdeeld. Enkele voorzieningen geven aan dat ze de MPG/RPM graag zouden vervangen door de RAI. Daarnaast zijn er ook voorzieningen die aangeven dat ze momenteel nog te veel bedenkingen hebben bij de RAI hebben om het te willen implementeren

5 Algemeen overzicht / Vue globale

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste besproken kritieken en bedenkingen. Er wordt steeds voor al de bevraagde voorzieningen aangeduid of de kritieken en bedenkingen al dan niet geuit werden.

Tabel 2 Tableau croisé des critiques adressées en fonction des structures rencontrées / Samenvattende tabel van de kritieken/bemerkingen per bevraagde dienst

Page 48: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een overzicht

48

Page 49: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 3

49

1 PVT S-A = Psychiatrisch Verzorgingstehuis Sint-Alexius te Grimbergen (met hulpverlener uit thuiszorg) (20/01/09) 2 BW V-B = Beschut Wonen Vlaams-Brabant (21/01/09)

3 AZ S-J = Algemeen Ziekenhuis Sint-Jan te Brugge (22/01/09)

4 PZ S-H =Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Hiëronymus te Sint-Niklaas (04/02/09)

5 UC S-J =Universitair Centrum Sint-Jozef te Kortenberg (11/02/09)

6 PZ Tienen = Psychiatrisch Ziekenhuis te Tienen + 1 persoon vanuit CGG Tienen(18/02/09)

7 CGG = verantwoordelijken voor het elektronisch patiëntendossier voor de CGG (9/03/09)

8 TG De Evenaar = Therapeutische Gemeenschap 'De Evenaar' te Antwerpen (23/03/09)

9 CRF = Centre de Réhabilitation Psychosociale "L'Intervalle", Vottem - Monsieur Jacob

(08/12/08) 10 CAB = Club André Baillon, Service de Santé Mentale, Centre de Réadaptation

Fonctionnelle, Initiatives d'Habitation Protégées, Service d'Aide en Milieu de Vie - Docteur Krings (10/12/08)

11 IHP = Initiatives d'Habitations Protégées de Huy-Waremme (17/12/08)

12 HP Namur = Hôpital Psychiatrique "Le Beau-Vallon", Namur - Docteur Delatte (18/12/08)

13 HP Lierneux = Hôpital Psychiatrique de Lierneux - Docteur Gerney (29/01/09)

14 MSP = Maison de Soins Psychiatriques Agora, Liège - Madame Demeter (13/01/09)

15 Hôp. général = Service de psychiatrie de la clinique générale "Saint-Pierre", Ottignies - Docteur Gillain (28/01/09)

16 SPADI = SPADI-CONCERTO, Service Psychiatrique d'Aide et de Soins à Domicile Intégrés, Liège - Madame Demeter (29/01/09)

Page 50: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

50

Page 51: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 4

51

Hoofdstuk 4 Een vergelijking tussen de RAI Mental Health/Community Mental Health en de MPG (Minimale Psychiatrische Gegevens) / Une comparaison entre le RPM (Rapport Psychiatrique Minimum) et le RAI Mental Health et Community Mental Health

In dit hoofdstuk wordt een vergelijking gemaakt tussen enerzijds de MPG en de RPM en anderzijds de RAI-instrumenten. De MPG en de RPM zijn de registratieinstrumenten die momenteel door de meeste voorzieningen verplicht gebruikt worden in respectievelijk Vlaanderen en Wallonië. In wat volgt wordt allereerst de MPG besproken en vervolgens de RPM.

1 Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG)

1.1 Algemeen

Sinds 1 april 1996 registreren Psychiatrische Ziekenhuizen (PZ) en Psychiatrische Afdelingen van Algemene Ziekenhuizen (PAAZ) Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG). Sinds 1 januari 1998 zijn ook de Psychiatrische Verzorgingstehuizen (PVT) en Initiatieven van Beschut Wonen (IBW) begonnen met de registratie van Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG).

De doelstelling van de MPG, is het te voeren gezondheidsbeleid te ondersteunen voor wat betreft:

de vaststelling van de behoeften aan psychiatrische voorzieningen

de omschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve erkenningsnormen van de psychiatrische ziekenhuizen en –diensten / de psychiatrische verzorgingstehuizen / de initiatieven van beschut wonen

de organisatie van de financiering van de psychiatrische ziekenhuizen en –diensten / de psychiatrische verzorgingstehuizen / de initiatieven van beschut wonen met inbegrip van de controle op het goed gebruik van de overheidsmiddelen

het uitstippelen van een beleid op basis van epidemiologische gegevens.

Page 52: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een vergelijking

52

Via de MPG wordt er op continue wijze informatie verzameld. Zo worden er gegevens genoteerd bij de aanvang van de medisch-psychiatrische behandeling, bij elke afzonderlijke periode van de behandeling en bij het afsluiten van de behandeling. De geregistreerde gegevens omvatten onder andere socio-economische kenmerken van de patiënt , diagnose en problemen bij opname, behandelingsgegevens en diagnose en overblijvende problemen bij ontslag.

1.2 Tekorten en knelpunten

De MPG blijkt echter een aantal belangrijke tekorten en knelpunten te vertonen. Zo is de MPG een vrij uitgebreid instrument waardoor het een grote registratielast met zich meebrengt voor de GGZ-voorzieningen. Daarnaast is de MPG niet goed afgesteld op bepaalde groepen, zoals de Instellingen voor Beschut Wonen en kinderen. Ten slotte, laat de MPG niet toe om de zorgcircuits van patiënten over verschillende voorzieningen heen te volgen. Dit laatste zou belangrijke informatie kunnen opleveren op basis waarvan de zorg beter georganiseerd kan worden.

Vanuit de hierboven vernoemde tekorten en knelpunten werd nagedacht over hoe de MPG vernieuwd en verbeterd kan worden. Dit heeft geleid tot enkele voorstellen voor een gereviseerd instrument, namelijk de MPG2.

Een eerste belangrijke suggestie ter verbetering betreft het beperken van de registratielast. Hiertoe wordt het voorstel gedaan om de continue registratie in te perken en daarnaast op bepaalde momenten (bijvoorbeeld één of enkele weken per jaar) uitgebreidere informatie op te vragen over de patiënten die op dat moment in de voorziening aanwezig zijn. Dit heeft naast het verminderen van de registratielast als voordeel dat er fijnere en kwaliteitsvollere informatie bekomen wordt. Nadelen zijn dat er niet over alle patiënten informatie verzameld wordt en dat het klinisch profiel van de patiënten niet meer over de tijd gevolgd kan worden. Nog een nadeel kan zijn dat er enkele piekmomenten zullen ontstaan waarop er veel gegevens verzameld dienen worden.

Een volgende suggestie betreft het afstellen van de MPG op de verschillende leeftijdsgroepen (kinderen, volwassenen en ouderen) en opnamemodaliteiten (BW, PAAZ, PZ, PVT). Dit zou gerealiseerd worden door voor enkele onderdelen (‘symptomen, problemen en functioneren’, ‘de ontvangen zorg’ en de ‘overige specifieke elementen’) specifieke vragen per leeftijdsgroep en opnamemodaliteit te gebruiken.

Een laatste suggestie betreft het zichtbaar maken van de zorgcircuits van de patiënten over verschillende voorzieningen heen. Dit zou gerealiseerd worden via het aanmaken van een

Page 53: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 4

53

uniek patiëntennummer op basis waar van in kaart gebracht kan worden in welke voorzieningen een bepaalde persoon hulp ontvangen heeft.

Belangrijk om op te merken, is dat er nog geen definitieve beslissingen genomen zijn in verband met de bovenstaande suggesties. Ondanks het feit dat er nog geen definitieve vorm voor de MPG2 bestaat, zal er in wat volgt toch over de MPG2 gesproken worden om de leesbaarheid van de tekst te vergroten.

1.3 Vergelijking MPG/MPG2 en RAI MH/CMH

In onderstaande tabel worden de verschillen tussen de MPG, de MPG2 en de RAI MH/CMH voorgesteld. Deze worden in wat volgt, toegelicht.

Het belangrijkste verschil tussen de MPG/MPG2 en de RAI MH/CMH, situeert zich op vlak van het soort instrument en de bedoeling van de instrumenten. De MPG en de MPG2 zijn registratie-instrumenten met als bedoeling om ondersteuning te bieden aan het te voeren gezondheidsbeleid. De RAI MH/CMH daarentegen zijn assessment-instrumenten die in de eerste plaats ontwikkeld zijn om de zorg aan kwetsbare personen te verbeteren en hierdoor bij te dragen aan hun levenskwaliteit. Daarnaast kunnen de RAI-instrumenten echter ook andere doelen dienen. Zo maken ze ketencommunicatie mogelijk en kunnen ze ondersteuning bieden aan het management via de mogelijkheid om kwaliteitsindicatoren op te stellen en aan benchmarking te doen. Verder kunnen de RAI-instrumenten, net als de MPG/MPG2 ook ondersteuning bieden aan het te voeren gezondheidsbeleid. Op basis van de verzamelde gegevens is het namelijk mogelijk om regionale, nationale en internationale vergelijkingen te maken en om de resultaten van verschillende zorgstrategieën te meten. Dit laatste heeft wel de beperking dat er bij de RAI MH/CMH met informed consent gewerkt wordt waardoor het mogelijk is dat er een specifieke uitval ontstaat en de gegevens niet representatief zijn voor de gehele patiëntenpopulatie.

Bovenstaande inhoudelijke voordelen van de RAI-instrumenten ten opzichte van de MPG/MPG2 brengen echter ook met zich mee dat de RAI-instrumenten uitgebreider zijn (lengte). Dit kan als nadeel hebben dat zorgverleners er meer tijd in dienen te investeren. Een afweging van de inhoudelijke voordelen ten opzichte van de tijdsinvestering is hier dus op zijn plaats. Wat de lengte van de MPG betreft, blijkt dat de MPG2 minder uitgebreid is dan de MPG, wat ook één van de doelstellingen was van de revisie.

Dat de instrumenten een verschillende bedoeling dienen, blijkt ook uit de inhoud van de instrumenten. Bij vergelijking van de inhoud blijkt dat de MPG en MPG2 vooral afgesteld zijn op het verzamelen van informatie die relevant is voor het beleid. Zo wordt in de MPG2

Page 54: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een vergelijking

54

bijvoorbeeld informatie verzameld in verband met wachttijden, wat niet het geval is in de RAI MH/CMH. Daarnaast brengt de RAI MH/CMH vooral het functioneren van de patiënt op verschillende terreinen uitgebreid in kaart. Zo zijn bijvoorbeeld de onderdelen ‘symptomen, problemen en functioneren’, ‘stress en trauma’ en ‘gezondheidstoestand’ uitgebreider uitgewerkt in de RAI MH/CMH dan in de MPG/MPG2.

Een ander belangrijk verschil tussen de MPG/MPG2 enerzijds en de RAI-instrumenten anderzijds, betreft de doelgroep. De MPG en MPG2 zijn allebei bedoeld als registratie-instrument voor alle personen die gebruik maken van GGZ-voorzieningen terwijl de RAI MH/CMH enkel bedoeld is voor volwassen patiënten. Dit laatste heeft als nadeel dat er via de RAI-instrumenten geen gegevens bekomen kunnen worden om het beleid voor de doelgroep kinderen te sturen.

Ten slotte, bestaan er ook op het vlak van de mogelijkheden een aantal verschillen tussen de instrumenten. Het leveren van geïnformatiseerd advies voor de zorgverleners en het opstellen van kwaliteitsindicatoren is enkel mogelijk via de RAI MH/CMH. Het longitudinaal opvolgen van de klinische toestand van patiënten over de tijd is enkel mogelijk via de RAI MH/CMH en de MPG. Bij de MPG2 wordt er namelijk enkel op bepaalde tijdstippen uitgebreide informatie van de aanwezige patiënten geregistreerd, waardoor er geen longitudinale klinische gegevens voor elke patiënt beschikbaar zijn (continuïteit afname). Het in kaart brengen van zorgcircuits over voorzieningen heen is, ten slotte, enkel mogelijk via de RAI MH/CMH (op voorwaarde dat het in alle voorzieningen gebruikt wordt) en via de MPG2 (op voorwaarde dat er unieke patiëntennummers aangemaakt worden)

Tabel 3 Vergelijking tussen de MPG, voorlopige MPG2 en de RAI MH/CMH Minimale Psychiatrische Gegevens RAI MH/CMH MPG MPG2 Doelgroep Alle patiënten die

gebruik maken van GGZ-voorzieningen

Alle patiënten die gebruik maken van GGZ-voorzieningen

Alle volwassen patiënten die gebruik maken van GGZ-voorzieningen

Lengte Vrij uitgebreid Beperkt Uitgebreid Informed consent Neen Neen Ja Continuïteit afname Continu (uitgebreid) Continu (beperkt) +

momentopnames (uitgebreid)

Continu (uitgebreid)

Frequentie afname Minstens om de 6 maanden of bij grote veranderingen bij de patiënt

Continu: minstens om de 6 maanden of bij grote veranderingen bij de patiënt

Minstens één keer per jaar of bij grote veranderingen bij de patiënt

Page 55: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 4

55

Momentopnames: 1 of enkele weken / jaar

Soort instrument Registratie- instrument

Registratie-instrument Assessment- instrument

Bedoeling Ondersteuning bieden voor het te voeren gezondheidsbeleid

Ondersteuning bieden voor het te voeren gezondheidsbeleid

- de zorg aan kwets-bare personen verbeteren via assessment

- ketencommunicatie mogelijk maken

- ondersteuning management via kwaliteitsindica-toren en bench-marking

- ondersteuning beleid via moge-lijkheid om regio-nale, nationale en internationale ver-gelijkingen te maken

Mogelijkheden Klinische toestand

longitudinaal volgen Mogelijk Niet mogelijk Mogelijk

Zorgcircuits over voorzieningen heen

in kaart brengen Niet mogelijk Mogelijk (indien uniek patiëntennummer)

Mogelijk (indien het door alle voorzieningen (verplicht) gebruikt zou

worden) Geïnformatiseerd

advies voor de zorgverlener

Nee Nee Ja

Kwaliteitsindicatoren bepalen Niet mogelijk Niet mogelijk Mogelijk

1.4 Besluit

De MPG is een registratie-instrument waarmee op continue wijze informatie verzameld wordt in Psychiatrische Ziekenhuizen (PZ), Psychiatrische Afdelingen van Algemene Ziekenhuizen (PAAZ), Psychiatrische Verzorgingstehuizen (PVT) en Initiatieven van Beschut Wonen

Page 56: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een vergelijking

56

(IBW). De bedoeling is om op basis van deze gegevens het gezondheidsbeleid te kunnen ondersteunen. Ze omvatten onder andere socio-economische kenmerken van de patiënt, diagnose en problemen bij opname, behandelingsgegevens en diagnose en overblijvende problemen bij ontslag.

Wegens enkele tekorten en knelpunten in de MPG werd een gereviseerd instrument ontwikkeld, de MPG2. Dit instrument heeft nog geen definitieve vorm aangenomen en is dus nog niet in gebruik. In de MPG2 worden belangrijke suggesties gedaan voor het beperken van de registratielast, het beter afstellen van de MPG op de verschillende leeftijdsgroepen en opnamemodaliteiten en voor het zichtbaar maken van zorgcircuits van patiënten.

Uit de vergelijking tussen de MPG, de MPG2 en de RAI MH/CMH komen enkele belangrijke gelijkenissen en verschillen naar voor. De belangrijkste verschillen situeren zich enerzijds op vlak van de bedoeling en anderzijds op vlak van de lengte van de instrumenten. De MPG en de MPG2 zijn registratie-instrumenten, bedoeld om het beleid te ondersteunen. De RAI MH/CMH zijn assessment-instrumenten, in de eerste plaats bedoeld om de zorg aan en de levenskwaliteit van kwetsbare personen te verbeteren. Naast het grote voordeel dat de RAI MH/CMH in de hulpverlening gebruikt kunnen worden, hebben ze als nadeel dat ze veel uitgebreider zijn dan de MPG/MPG2. Andere belangrijke verschillen tussen de instrumenten situeren zich op het vlak van de doelgroep, de mogelijkheden en het al of niet gebruiken van informed consent.

2 Résumé Psychiatrique Minimum (RPM)

2.1 Généralités

Depuis le 1er avril 1996, les hôpitaux psychiatriques et les services psychiatriques des hôpitaux généraux enregistrent, via le “Résumé Psychiatrique Minimum” (RPM), des données statistiques. Les Maisons de Soins Psychiatriques et les Initiatives d’Habitations Protégées leur emboîtèrent le pas à la suite d’un Arrêté Royal datant du 1er janvier 1998. L’objectif d’une telle récolte de données est double : il s’agit d’une part de permettre aux institutions de soins psychiatriques concernées de mieux connaître leur établissement, et d’autre part de permettre aux autorités de développer une politique basée sur des statistiques concrètes. En effet, le traitement des données RPM donne accès à une description à la fois quantitative et qualitative des soins prodigués dans les différentes institutions, et à un relevé de

Page 57: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 4

57

données épidémiologiques permettant notamment une meilleure organisation du financement des services. Le Résumé Psychiatrique Minimum consiste en une récolte longitudinale de données : il convient en fait de l’administrer à l’entrée du patient dans l’institution concernée, à certains moments fixes (tous les semestres), ainsi que lors des sorties, qu’elles soient intermédiaires ou définitives. Le RPM comprend différents types d’informations médicales, psychiatriques et sociales sur la personne (diagnostic, relevé de la symptomatologie, types de soins dispensés, orientation proposée à la sortie, etc.).

2.2 Brève description

Le RPM est composé d’une série de sections appelées “blocs”. Les renseignements visés par ceux-ci sont présentés brièvement ci-dessous, selon la période à laquelle ils sont recueillis.

La première évaluation a lieu à l’ « admission » (début de la période de traitement/séjour), et concerne les Blocs 0, 1, 2, 3 et 4. Les Blocs 0, 1 et 2 contiennent des éléments d’anamnèse sociale : adresse de la personne, date de naissance, date d’entrée, origine de la demande, mode d’amission (volontaire, mise en observation, etc.), liste des trois derniers intervenants, milieu de vie principal avant l’admission, profession principale, type et niveau du dernier enseignement réussi, statut professionnel au moment de l’admission. Le Bloc 3 dépeint le diagnostic DSM-IV provisoire au moment de l’admission, alors que le Bloc 4 fait figure d’échelle de symptomatologie (signes et symptômes psychiques, problèmes relationnels, problèmes liés au fonctionnement, problèmes liés au développement, problèmes liés aux fonctions physiques, objectifs thérapeutiques).

La deuxième période s’intitule « épisode de traitement », et elle est effectuée tous les 183 jours (Blocs 5, 6, 7 et à nouveau Bloc 4). Le Bloc 5 comprend le récapitulatif des interventions thérapeutiques effectuées : soins dispensés (hygiène stimuler, hygiène agir, alimentation stimuler, alimentation agir, mobilité stimuler, mobilité agir, traitement administré, etc.), surveillance exercée (paramètres vitaux, moyens de contention, chambre d’isolement, etc.). Le Bloc 6 est quant à lui récapitulatif des évaluations effectuées (examen physique, examen mental, évaluation sociale, réunion de l’équipe thérapeutique, etc.), des traitements psychotropes et médicamenteux (anxiolytiques, antidépresseurs, neuroleptiques, etc.), et des traitements relationnels (entretien de soutien, thérapie de couple ou de famille, psychothérapie individuelle, psychothérapie de groupe, logopédie, etc.). A l’instar du Bloc 4 qui est à nouveau administré, le Bloc 7 propose une actualisation du Bloc 3, à savoir le diagnostic DSM-IV dit « définitif ».

Page 58: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een vergelijking

58

Est appelée « sortie intermédiaire » toute période durant laquelle le patient quitte l’institution, alors qu’un retour est programmé endéans les 30 jours. C’est le Bloc 9 qui est alors rempli, renvoyant le nombre de jours de « sortie » prévu, la destination et le motif.

Si la sortie est supérieure ou égale à 30 jours, la période d’évaluation concernera une « sortie médico-psychiatrique ». Les Blocs 5, 6 et 7 seront alors (ré)administrés, outre le Bloc 10 qui stipulera diverses informations sur le contexte de la sortie : mode de sortie (de commun accord, exigée par l’équipe sans l’accord du patient, exigée par le patient sans l’accord de l’équipe, etc.), destination (isolé, famille, hôpital psychiatrique, etc.), postcure et suivis proposés.

L’encodage informatique utilise actuellement le logiciel « Atoum », et l’exportation des données se fait par semestre au SPF Santé Publique (via l’envoi d’un courrier recommandé, sur disquette ou CD, ou, depuis peu, par mail sous la forme d’un fichier .out).

Il est à noter que, si le patient revient dans la première institution après la période de 30 jours, le RPM impose de recommencer l’encodage « comme si » il s’agissait d’une première demande.

Les évolutions notables de l’outil, au cours des dernières années de son utilisation, sont les suivantes : les deux Blocs (11 et 12) qui proposaient une évaluation précise sur une semaine dite « d’observation » pour tous les patients ont disparu, et les échelles jadis ordinales sont désormais binaires (oui – non).

2.3 Limites du système RPM

Plusieurs éléments inhérents à ce mode d’évaluation posent problèmes, notamment :

- Le feedback quant aux résultats semble difficilement utilisable concrètement ; il s’agit généralement d’une démarche à sens unique des structures vers le ministère. L’utilisation effective des données pour la gestion interne des services ne semble pas être fréquente. Par ailleurs, l’encodage demande du temps.

- On remarque que chaque structure est considérée comme indépendante ; dès lors, un HP administrera les Blocs relatifs à la sortie, alors que l’IHP qui reçoit le patient entamera une nouvelle évaluation RPM qui lui sera propre, et donc non liée à la première. A fortiori, l’évaluation longitudinale à long terme est impossible.

- Certains concepts ne sont pas interprétés de manière univoque. Par exemple, là où certaines structures se contentent de coder les interventions effectuées « en leurs murs »,

Page 59: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 4

59

d’autres coderont l’ensemble des interventions pratiquées par le réseau de soins actuel de la personne.

- Le même instrument est employé dans les différents types de structures, malgré le caractère peu pertinent de certaines sections selon celles-ci : les mesures d’observation et de contention sont par exemple absentes en IHP. Parallèlement, le même instrument est employé pour tous les patients, sans distinction par exemple quant à l’âge.

- La spécification du délai à prendre en compte lors de l’évaluation est parfois floue, par exemple pour le Bloc 10, le laissant à la libre appréciation des intervenants et structures.

2.4 Comparaison entre le RPM et le RAI (MH & CMH)

Le tableau ci-dessous reprend sous forme schématique quelques unes des différences entre les outils RAI et le RPM.

En effet, si les deux instruments présentent des similitudes, ils n’en demeurent pas moins différents sur bien des points, notamment l’objet de l’évaluation et les objectifs poursuivis par la dite démarche d’évaluation. Le RAI constitue une évaluation à la fois précise et globale du fonctionnement du patient, alors que le RPM dresse un tableau très général de ce dernier, s’attardant de façon préférentielle sur les soins prodigués et proposés. Dès lors, les buts premiers poursuivis par les deux instruments sont différents : si le RPM doit essentiellement guider la politique de santé, le RAI sert avant tout à fournir une évaluation du patient, et à guider l’équipe qui le traite de façon directe dans sa démarche de soins et d’intervention concrète. Là où le RPM s’attarde donc sur les aspects administratifs tels que les délais d’admission, le RAI propose une observation fouillée de domaines tels que les traumatismes vécus, la santé mentale et physique, les capacités visuelles et auditives, etc.

Le groupe cible est également différent selon l’outil : le RPM s’adresse aux patients séjournant dans les structures de soins suscités, quelque soit leur âge, alors que le RAI s’adresse à toute personne adulte recevant une aide de la part de quelque structure liée à la Santé Mentale.

A l’opposé du RPM également, l’évaluation RAI permet l’identification du patient au cours du temps, et donc une réelle étude longitudinale à long terme, ainsi qu’une facilitation des communications interstructures ; elle permet donc, a fortiori, une continuité des soins accrue. Par ailleurs, l’évaluation RAI présente une cohérence plus importante que le RPM, dans la mesure où elle repose sur l’ensemble du réseau (évitant ainsi les évaluations redondantes) ; en d’autres termes, c’est l’outil d’évaluation (le RAI) qui suit la personne, et non l’inverse.

Enfin, l’outil RAI permet comme le RPM des comparaisons interstructures, régionales et nationales. La possibilité de comparaisons internationales demeure par contre l’apanage du

Page 60: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Een vergelijking

60

RAI. Cependant, la démarche RAI comporte un formulaire de consentement éclairé à signer par le patient, ce qui pourrait nuire à la représentativité de ces comparaisons (dans la mesure où on pourrait ne pas disposer d’une évaluation RAI pour tous les patients), alors que le RPM est administré automatiquement.

L’investissement en temps d’évaluation est plus important pour le RAI que pour le RPM. Cependant, avant de conclure à un défaut du premier instrument, il s’agira d’étudier dans quelle mesure le temps pris pour l’évaluation RAI n’est pas considéré par les équipes et les intervenants comme bénéfique pour le patient et pour ses soins.

Tabel 4 Comparaison entre le RPM et le RAI MH & CMH

RPM RAI MH & CMH

Groupe cible Tous les patients admis dans des structures psychiatriques

de séjour

Les patients adultes, à la signature d’un formulaire de consentement éclairé, ayant recourt à un service d’aide

en Santé Mentale

Structures concernées

Hôpitaux psychiatriques, services psychiatriques d’hôpitaux généraux,

Initiatives d’Habitations Protégées, Maisons de Soins

Psychiatriques

Toutes les structures liées au secteur de la Santé Mentale

Cotation et encodage Un responsable RPM, une structure

Participation de tous les intervenants et de l’ensemble

du réseau

Consentement éclairé du patient exigé Non Oui

Fréquence d’évaluation Aux entrées et sorties, et tous les 6 mois

Au moins une fois par an, aux entrées, sorties, et aux

autres changements significatifs dans le parcours

du patient

Objectifs de l’évaluation Soutien à la politique de santé et à la gestion des

structures

- Soutien à la politique de santé (possibilité de comparaisons régionales, nationales et

Page 61: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 4

61

internationales) et à la gestion des structures (indicateurs de qualité)

- Guide quant à la démarche de soins

- Facilitation de la communication interservices

Symptomatique, déficitaire Axée sur les symptômes, les

besoins, les forces et les préférences du patient Type d’évaluation

Part accrue à l’évaluation des moyens thérapeutiques

Part accrue à l’évaluation des résultats pour le patient

Évaluation clinique longitudinale

Possible uniquement au sein d’un même séjour

Possible tout au long du parcours psychiatrique du

patient

Guide à la planification des soins Non Oui, utilité directe pour les

intervenants

2.5 Conclusion

Le Résumé Psychiatrique Minimum est l’outil d’évaluation actuellement utilisé dans les structures psychiatrique de séjours (HP, IHP, …) afin de guider la politique de santé, ainsi que l’action des différentes structures. Cependant, les données RPM ne sont dans les faits que très peu utilisées concrètement. La comparaison au RAI MH et CMH est édifiante : si les deux outils possèdent plusieurs points communs, le RAI est le seul à s’intégrer concrètement dans la démarche de soins, proposant à tous les intervenants un modèle d’action basé sur une évaluation préalable précise du fonctionnement du patient. Cet élément fait donc finalement contre poids au fait que le RAI est plus lourd quant à son remplissage que le RPM.

D’autres différences entre les outils ont pu être abordées dans cette partie, notamment le public cible, et l’exigence ou non d’un consentement éclairé de la part du patient.

Page 62: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

62

Page 63: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

63

Hoofdstuk 5 Algemeen besluit

Op vraag van de FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU gingen Lucas en l’Elan van start met een onderzoek met als doel om na te gaan of het mogelijk en wenselijk is om de RAI MH en CMH te implementeren in België. De InterRAI Suite Mental Health (MH) en de InterRAI Suite Community Mental Health (CMH) werden in 1996 ontwikkeld in Canada en zijn bedoeld voor gebruik in de intramurale (RAI MH) en de ambulante geestelijke gezondheidszorg (RAI CMH).

Om na te gaan of de implementatie wenselijk en mogelijk is, werd in verschillende GGZ-voorzieningen in Vlaanderen en Wallonië een overleg georganiseerd waarin de RAI-instrumenten voorgesteld werden en de aanwezigen uitgebreid bevraagd over de bruikbaarheid van de instrumenten in hun setting. In het totaal werden er 16 voorzieningen bevraagd: 8 in Wallonië en 8 in Vlaanderen. Het ging hierbij om de volgende soorten voorzieningen: Psychiatrische Afdelingen van Algemene Ziekenhuizen (PAAZ), Psychiatrische Ziekenhuizen (PZ), Psychiatrische Verzorgingstehuizen (PVT), Initiatieven voor Beschut Wonen (IBW), Thuiszorg, Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) en therapeutische gemeenschappen gesubsidieerd door het RIZIV. Een tekortkoming in de keuze van deze voorzieningen is dat geen enkele bevraagde voorziening zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt. Wat het aantal bevraagde personen betreft, is het opvallend dat deze groep veel kleiner is in Vlaanderen dan in Wallonië. Daarnaast werden er in Vlaanderen veel meer stafleden (coördinatoren, directie,...) bevraagd terwijl in Wallonië vooral hulpverleners uit de praktijk bevraagd werden (verpleegkundigen, psychologen, sociaal assistenten,...). Hierdoor en omwille van het kleine aantal bevraagde voorzieningen is voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië.

Uit de bevragingen komt naar voor dat enkele voorzieningen negatief staan ten opzichte van de instrumenten, maar dat het grootste deel van de voorzieningen min of meer tevreden zijn met de inhoud. Als belangrijkste voordelen en positieve aspecten, wordt aangegeven dat de instrumenten een globaal beeld van de patiënt weergeven, ze de communicatie met andere voorzieningen kunnen verbeteren en ze kunnen bijdragen aan de hulpverlening via de mogelijkheid tot geïnformatiseerd advies. Verschillende voorzieningen zijn ook nieuwsgierig naar de instrumenten en het geïnformatiseerd advies en zouden ze graag eens uitproberen.

Naast deze voordelen en positieve aspecten, worden er ook een aantal bedenkingen en kritieken vernoemd. Hierbij gaat het om kritieken met betrekking tot de praktische, de inhoudelijke en de deontologische aspecten.

Page 64: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Hoofdstuk 5

64

Wat de praktische aspecten betreft, komen de tijdsinvestering en de overlap met andere instrumenten als de belangrijkste struikelblokken naar voor. Over het algemeen zien de voorzieningen het niet haalbaar om de RAI bovenop de bestaande instrumenten te implementeren aangezien dit ten koste zou gaan van de beschikbare tijd voor hulpverlening. Een absolute voorwaarde voor implementatie is dus de integratie van de RAI-instrumenten binnen de reeds bestaande instrumenten. Andere praktische aspecten zijn de nood aan extra middelen, personeel en vorming, de vrees dat (huis)dokters en psychiaters niet zullen willen/kunnen meewerken en de praktische organisatie en de impact op de organisatie.

Op het inhoudelijke vlak komen als belangrijke nadelen en negatieve aspecten naar voor dat de instrumenten te uitgebreid zijn, dat de items niet voor elke setting relevant zijn, dat de instrumenten door sommige voorzieningen als erg statisch aanzien worden en dat de verwachtingen van de cliënt te weinig aan bod komen. Verder wordt door enkele voorzieningen gevreesd dat de hulpverlening te veel gestandaardiseerd zal worden door het gebruik van geïnformatiseerd advies, dat het geïnformatiseerd advies enkel algemene informatie zal inhouden en geen meerwaarde zal bieden, dat patiënten nadeel zullen ondervinden van het doorgeven van de gegevens tussen voorzieningen en dat de gegevens gebruikt zullen worden op een hoger niveau en er op basis hiervan subsidies toegekend zullen worden. Op enkele van bovenstaande nadelen kan momenteel al een antwoord of een aanzet tot een oplossing gegeven worden. Zo kan het nadeel dat de instrumenten te uitgebreid zijn en de items niet steeds relevant, deels verholpen worden door na te gaan welke items in welke setting weggelaten kunnen worden zodanig dat de voorzieningen enkel informatie dienen in te vullen die voor hen bruikbaar en relevant is. Daarnaast kan tegen het feit dat de instrumenten door enkele voorzieningen als erg statisch aanzien worden, ingebracht worden dat deze kritiek niet helemaal terecht is. De RAI-instrumenten dragen namelijk wel de mogelijkheid in zich om op een continue manier de toestand van en de zorg voor de patiënt in kaart te brengen. Verder is de kritiek omtrent het ontbreken van de verwachtingen van de cliënt wel terecht. Om aan deze tekortkoming van de RAI-instrumenten tegemoet te komen, wordt door interRAI momenteel een nieuw instrument ontwikkeld waarin de cliënt zijn/haar visie op zijn/haar levenskwaliteit en de ontvangen zorg kan weergeven.

Omwille van de deontologische aspecten blijkt het invoeren van een dergelijk instrument veel weerstand op te roepen in heel wat voorzieningen. Zo wordt er gevreesd dat het gebruik van persoonlijke gegevens op een hoger niveau de patiënten schade zal berokkenen. Verschillende voorzieningen vinden het dan ook zeer belangrijk dat de anonimiteit van de patiënten goed beschermd wordt en de toegang tot de gegevens beperkt. Daarnaast wordt er ook gevreesd dat deze gegevens gebruikt zullen worden om op basis hiervan subsidies toe te kennen. Bij een eventuele implementatie van de instrumenten zal het bijgevolg zeer belangrijk zijn om

Page 65: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Algemeen besluit

65

duidelijk naar de voorzieningen te communiceren wat er wel en niet met de gegevens zal gebeuren. Enkele andere bedenkingen op deontologisch vlak zijn dat het moeilijk zal zijn om de toestemming van de patiënt te verkrijgen en dat het problematisch zou kunnen zijn wanneer de patiënt de eigen gegevens kan inkijken.

Een ander belangrijk topic dat vrijwel in elke bevraagde voorziening aan bod komt, is de ontevredenheid over de MPG/RPM en de vraag wat er met de MPG/RPM zal gebeuren wanneer de RAI geïmplementeerd zou worden. Er wordt aangehaald dat het invullen van de MPG/RPM veel (kostbare) tijd vraagt en dat het niets oplevert voor de hulpverlening. Alle voorzieningen geven aan dat het onmogelijk en ongewenst is om de RAI en de MPG/RPM allebei te gebruiken. Enkele voorzieningen zijn in dit verband vragende partij voor de vervanging van de MPG/RPM door de RAI. Andere voorzieningen ervaren op dit moment te veel nadelen en knelpunten in verband met de RAI om deze te willen implementeren. Om de verschillen en de gelijkenissen tussen beide instrumenten beter in kaart te brengen, werd een vergelijking. Hieruit komt als belangrijkste verschil naar voor dat de MPG en de RPM ontwikkeld zijn om het beleid te ondersteunen terwijl de RAI-instrumenten in de eerste plaats assessment-instrumenten zijn. Dit maakt dat de RAI-instrumenten als voordeel hebben dat ze door de zorgverleners gebruikt kunnen worden in de zorg voor de patiënten, maar als nadeel dat ze veel uitgebreider zijn en dus meer tijd vragen om in te vullen. Het afwegen van deze voor- en nadelen zal belangrijk zijn om hier een beslissing in te nemen.

Tot slot kan gesteld worden dat de RAI-instrumenten een waardevolle bijdrage zouden kunnen leveren aan de verbetering van de geestelijke gezondheidszorg in België. Dit is wel enkel het geval wanneer er tegemoet gekomen wordt aan de voorwaarden, de bedenkingen en de vrees van de bevraagde voorzieningen die in dit rapport naar voor komen. Er wordt ook vermoed dat de implementatie van deze instrumenten vooral moeilijk te realiseren zal zijn in voorzieningen die niet gewoon zijn om patiënten op een dergelijke manier te screenen of evalueren. Een algemene aanbeveling hierbij is dus om na te gaan in welke mate er een ‘evaluatiecultuur’ aanwezig is in de geestelijke gezondheidszorg in België en dit vervolgens ter sprake te brengen in de sector.

Page 66: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

66

Page 67: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

67

Bijlagen / Annexes

1 PPT-Presentaties

1.1 Vlaanderen

Page 68: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

68

Page 69: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

69

Page 70: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

70

Page 71: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

71

Page 72: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

72

Page 73: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

73

Page 74: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

74

Page 75: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

75

1.2 Wallonië

Page 76: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

76

Page 77: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

77

Page 78: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

78

Page 79: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

79

Page 80: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

80

Page 81: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

81

Page 82: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

82

2 Gestelde vragen / Questions soulevées

2.1 Vlaanderen

Gaat de RAI verplicht worden (Sint-Alexius, Beschut wonen, Sint-Hiëronymus, CGG)?

Gaat er een pilootstudie komen (Sint-Hiëronymus)?

Hoe loopt het in de ouderenzorg (Sint-Alexius, Sint-Jan)?

Hoe loopt het in de landen waar het al gebruikt wordt (Sint-Alexius, Sint-Jan, PZ Tienen)?

Zijn de kwaliteitsindicatoren van bovenaf opgelegd of empirisch berekend (UC Sint-Jozef)?

Zijn de kwaliteitsindicatoren proces- of outcome indicatoren? Van wat wordt de kwaliteit juist gemeten? Welke zorg er gegeven wordt of welk resultaat dit heeft bij de cliënt (UC)?

Wanneer dient het ingevuld te worden? (UC)?

Waarom wordt er informed consent gevraagd? Dit wordt toch ook niet gevraagd bij het opstellen van een dossier? (UC)

Dient het instrument ingevuld te worden door de patiënt of door de zorgverleners (Beschut wonen)?

Is het instrument gebruiksklaar (Beschut wonen)?

Gebeurt het onderzoek op vraag van Lucas of op vraag van de FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU (Beschut Wonen)?

Page 83: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Annexes

83

Wat gebeurt er wanneer een cliëntbeheerder weigert om toestemming te geven aan belangrijke zorgverleners. Kan de cliënt dan een andere cliëntbeheerder kiezen (AZ Sint-Jan)?

Is het mogelijk om sommige delen weg te laten voor bepaalde patiënten? Moet je altijd alles invullen? En kan je dan ook dieper ingaan op bepaalde zaken (PZ Tienen)?

Hoe wordt de evolutie zichtbaar? Moet je het daar voor iedere keer opnieuw invullen (PZ Tienen)?

Kunnen de resultaten van andere instrumenten (voor verder onderzoek) ook mee opgenomen worden in de RAI zodat je daar ook evolutie kan zien? (PZ Tienen)?

Vanaf wanneer wordt er beslist om een RAI-dossier op te stellen (EPD-verantwoordelijken CGG)?

Kan je van op iedere pc inloggen? Kan je dit ook van thuis uit (EPD-verantwoordelijken CGG)?

Hoe lang worden de gegevens bewaard? Normaal zou dit 30 jaar moeten zijn, maar wat wanneer de informatica zo evolueert dat het na enkele jaren niet meer te lezen is omwille van nieuwe programma’s (EPD-verantwoordelijken CGG)?

2.2 Wallonie

Le RAI va-t-il remplacer le RPM?

N’existe-t-il pas déjà un outil de ce type, ce qui permettrait de ne pas avoir à en implanter un nouveau ?

Combien de temps l’évaluation dure-t-elle ? Comment répartir la charge de travail en fonction ? Quelle sera la fréquence de passation: sera-t-elle laissée au jugement des équipes, ou imposée par le ministère?

Sera-t-il possible de tout remplir, notamment en fonction de la présence active des différents professionnels (par exemple le psychiatre ou le médecin généraliste) ? Y aura-t-il moyen de ne remplir que partiellement le RAI ? Les questions seront-elles générales, ou ciblées sur le service? Pour un professionnel dont l’action est déjà ciblée, sera-t-il nécessaire qu’il remplisse avec les patients des questionnaires alors qu’il ne les reverra plus par la suite?

Pourquoi ne s’agit-il pas plutôt d’un outil d’autoévaluation? Quelle est la place du patient dans la détermination de ses envies, de ses objectifs?

L’usager aura-t-il accès aux données, aura-t-il un droit de regard sur ses résultats ? Est-ce que la «médecine de l’âme» se joue dans un domaine totalement ouvert? Où est l’inconscient? Quel est l’intérêt de dire à une hystérique qu’elle l’est? Est-ce qu’un parano doit y avoir accès?

Page 84: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

Bijlagen

84

Comment les données seront-elles utilisées, en cas de saisie? Dans quelle mesure la justice aura-t-elle accès aux données?

Quel est le lien entre le RAI, l’Arrêté Royal relatif à la qualité des soins, et le concept de référent hospitalier? S’il s’agit de législations différentes, sera-t-il possible de les agencer de façon cohérente et non redondante?

Serait-il possible d’obtenir, via le RAI, des évaluations des mêmes domaines pour une même personne, mais par différentes structures, afin d’observer l’avis des différentes structures sur une même personne ?

Y aura-t-il un responsable RAI désigné dans les équipes, afin de mettre le tout «en musique»?

Est-il possible de voir les résultats passés ? Est-ce éthique? Comment les « clés » peuvent elles être transmises, permettant d’avoir accès aux « fiches patient » ?

Des médecins français, par exemple, auront-ils accès à au dossier RAI belge de Monsieur X, si celui-ci tombe malade en France?

Par rapport aux pays où tout est différent aux niveaux de la politique de santé, de la sécurité sociale …, comment sera-t-il possible de coopérer?

Se pose-t-on, en évaluant, la question de savoir si, par exemple, la personne a envie de cuisiner ?

Qu’en est-il du domaine précis de la justice, aucune section complète ne lui étant attribuée ?

Cela fera-t-il gagner du temps à l’usager ?

Pourquoi demander des renseignements aussi précis quant à l’identification si le traitement des données au niveau fédéral est réputé anonyme?

Y aurait-il moyen de remplir les questionnaires sous format papier? Si oui, quelle serait la masse en papier?

Cela pourrait-il servir à une planification des soins pour l’ensemble des structures de soins, au niveau national voire international? Quelqu’un d’autre travaille-t-il au projet, au niveau européen?

Que faire dans le cas où la sortie se fait contre l’avis médical, et que le patient n’est dès lors plus disponible pour remplir l’évaluation?

L’outil peut-il être utilisé par les services pour faire leurs propres statistiques?

Qui aura la charge de gérer le conflit dans le cas où un service serait «en guerre» avec un autre concernant également l’usager et lui refuserait l’accès?

Page 85: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

85

Page 86: RAI Mental Health 31maart - KU Leuven · 2017. 4. 18. · Bernard Jacob Prof. Dr. Anja Declercq Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven maart 2009 RAI MENTAL HEALTH . 2 . 3 ... Hoofdstuk

86

Bibliografie

Hirdes, Smith, Rabinowitz, Yamauchi, Pérez, Telegdi, Prendergast, Morris, Ikegami, Phillips & Fries (2002). The Resident Assessment Instrument – Mental Health (RAI-MH): Inter-Rater Reliability and Convergent Validity. The Journal of Behavioral Health Services & Research, september 20.