Upload
others
View
5
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Programmaonderzoek
MKB en Ondernemerschap
Activiteitenplan 2008 Eerste tranche
Zoetermeer, november 2007
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of
teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits
de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm
ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke
toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of
andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text
in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part
of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored
in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not
accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
3
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5
2 Hoofdlijnen jaarprogramma 7
2.1 Datasets & modellen 7 2.2 Kennisopbouw 7 2.3 Kennisoverdracht 8
3 Datasets en modellen 11
3.1 Doelstelling en activiteiten van het deelprogramma 11 3.2 De datasets en modellen in vogelvlucht 11 3.3 Projecten eerste tranche 12 3.4 Vooruitblik tweede tranche 26
4 Kennisopbouw 27
4.1 Doelstelling en activiteiten van het deelprogramma 27 4.2 Programmering volgens visiepaper 27 4.3 Projecten eerste tranche 29 4.4 Vooruitblik tweede tranche 39
5 Kennisoverdracht 41
5.1 Doelstelling en activiteiten van het deelprogramma 41 5.2 Afstemming tussen de periodieke rapportages 41 5.3 Projecten eerste tranche 42 5.4 Vooruitblik tweede tranche 50
5
1 Inleiding
Onderhavige notitie omvat de eerste tranche van het activiteitenplan 2008
van het programmaonderzoek 'MKB en Ondernemerschap'. Deze tranche is
opgesteld op basis van de adviezen van de Adviesraad en de richtlijnen van
de Programmacommissie.
Hoofdstuk 2 schetst in het kort de doelstellingen en accenten voor de drie
deelprogramma's - datasets & modellen, kennisopbouw, kennisoverdracht -
voor 2008. In de daarna volgende drie hoofdstukken 3-5 volgt een nadere
specificatie per deelprogramma. Achtereenvolgens komt in deze hoofdstuk-
ken aan bod: (i) korte aanduiding van doelstelling en activiteiten van het
deelprogramma, (ii) een overzicht van de activiteiten op projectniveau die
voor de eerste tranche worden voorgesteld en (iii) een vooruitblik op de
tweede tranche.
7
2 Hoofdlijnen jaarprogramma
Dit hoofdstuk schetst in het kort de doelstellingen en accenten voor de drie
deelprogramma's - datasets & modellen, kennisopbouw, kennisoverdracht -
voor 2008 (paragraaf 2.1).
2.1 Datasets & modellen
Het deelprogramma Datasets & modellen vormt de basis van het program-
ma. Momenteel zijn er ongeveer twintig datasets beschikbaar, waarvan de
meeste jaarlijks geactualiseerd worden. Daarmee wordt het meer en meer
mogelijk ontwikkelingen in de tijd te analyseren en te volgen, hetgeen de
datasets steeds krachtiger en waardevoller maken. Het actualiseren en con-
tinueren van de reguliere datasets en modellen is derhalve een van de be-
langrijkste doelen voor 2008.
Daarnaast worden voor 2008 de volgende accenten gelegd:
− Verder verbeteren van de actualiteit van de data. Hierbij ligt het in de
bedoeling om zeer korte termijn conjunctuurinformatie (kwartaalcijfers)
te gaan verzamelen en te ontsluiten, met als doel beter in te kunnen
spelen op actuele ontwikkelingen. Kwartaalprognoses op nationaal ni-
veau vormen de eerste stap, waarna in tweede instantie getracht zal
worden op sectorniveau historische reeksen te verzamelen en kwartaal-
prognoses te produceren. Tevens wordt (in cofinanciering) een extra
update van de prognoses kerncijfers MKB in januari 2009 voorzien.
− Uitbouwen van cofinanciering van de datasets. Hierbij wordt cofinancie-
ring door de Universiteit van Tilburg en de NMa zeer waarschijnlijk ge-
continueerd in 2008 en worden o.a. MKB Nederland, de OECD, het HBD,
HBA en het Bedrijfschap Horeca als nieuwe partners van het Programma
Onderzoek voorzien. Tevens wordt in 2008 getracht cofinanciering voor
projecten in de zorgsector te realiseren.
− In 2008 zal meer aandacht worden besteed aan ondernemerschap vanuit
de bedrijvenkant (als beroep en als gedrag). Een nieuw panel starters
zal worden bevraagd en gevolgd, er worden data verzameld m.b.t. in-
novatief ondernemerschap in de detailhandel, ambacht en horeca (cofi-
nanciering), in het MKB Beleidspanel worden conjunctuurvragen aan de
ondernemers gesteld en er zullen demografische gegevens van onder-
nemers als dataset in het programma worden opgenomen.
− De toegankelijkheid van de data blijft ook in 2008 een belangrijk aan-
dachtspunt. De ontsluitingsapplicatie en de thesaurus zijn operationeel
en worden nauwlettend gevolgd op toegankelijkheid en gebruiksgemak.
Er wordt ruimte gereserveerd voor activiteiten op dit onderdeel, tenein-
de verbeteringen in beide applicaties te kunnen doorvoeren.
2.2 Kennisopbouw
Het deelprogramma Kennisopbouw streeft naar de opbouw van vernieuwen-
de inzichten en systematische kennis rond de thema's Oprichtingsdynamiek
en MKB-bedrijfsprestaties. Er wordt daarbij ook aandacht gegeven aan in-
8
ternationale en regionale aspecten van deze thema's. Voor 2008 worden de
volgende accenten gelegd:
− Programmering van de vrij inzetbare ruimte vindt plaats op basis van de
visiepaper. Recentelijk is een tweede editie van deze paper vastgesteld,
als leidraad voor de programmering van de kennisopbouw in de periode
2008-2009. In deze editie wordt extra aandacht gegeven aan onderne-
mend en innovatief gedrag, aan de diversiteit van ondernemerschap,
aan duurzaam ondernemen en aan ondernemerschap in de regio.
− Zoals afgelopen jaren al is gebleken leent het deelprogramma kennisop-
bouw zich bij uitstek voor coproductie met universiteiten en andere ken-
nisinstellingen. Ook bij de programmering van de coproductie wordt zo-
veel mogelijk vanuit de visiepaper gestuurd. De overgrote meerderheid
van de projecten in de kennisopbouw vindt nu plaats in coproductie.
− Cofinanciering (in geld) met ministeries, koepel- en brancheorganisaties,
financiële instellingen en andere organisaties wordt deels rechtstreeks
vanuit de visiepaper ontwikkeld, maar projecten ontstaan deels ook bot-
tom-up vanuit de vraagzijde. Twee belangrijke nieuwe projecten met co-
financiering in 2008 zijn de bij Data al genoemde uitbreiding van de
MKB-prognoses (toevoeging van een meetmoment in december/januari
en meer aandacht voor de plannen, percepties en opinies van onderne-
mers), en een groot onderzoek naar innovatief ondernemerschap in de-
tailhandel, horeca en ambacht. Ook vinden verkennende gesprekken
plaats over mogelijk onderzoek in cofinanciering op het terrein van on-
dernemerschap in de zorg, agrarisch en niet-agrarisch ondernemerschap
op het platteland, arbeidsmarkt en ondernemerschap, alsmede interna-
tionaal ondernemerschap.
2.3 Kennisoverdracht
De kennisoverdracht draagt er zorg voor dat de data, informatie en kennis
die opgebouwd worden in de overige twee deelprogramma's via een multi-
channel aanpak onder de aandacht van een breed publiek gebracht worden.
Accenten voor 2008 zijn:
− De voorgenomen samenwerking met Erasmus Research Institute for Ma-
nagement EUR/ERIM zal in 2008 handen en voeten gaan krijgen. Het
project ‘Expertisepagina Ondernemerschap’ is een van de activiteiten in
dit kader. Verder zal meer samengewerkt worden op het vlak van con-
gressen en symposia. Het project ‘Symposium boek over nale-
ving(skosten) wet en regelgeving MKB’ is daar een voorbeeld van. De
samenwerking zal het programmaonderzoek sterker op de kaart zetten
en leiden tot een grotere bekendheid en gebruik van de data, informatie
en kennis. De samenwerking zal ook leiden tot een grotere expertise
over en weer.
− In het kader van de cofinanciering zal in 2008 verder gewerkt worden
aan de eventuele oprichting van een Vereniging voor Ondernemende
Scholen. Ook dit betreft een externe samenwerking (w.o. onderwijsad-
viesorganisatie KPC Groep) met als doel de kennis uit het programma-
onderzoek verder te verspreiden en het gebruik te bevorderen. Inhoude-
lijk sluit dit bovendien aan op een van de speerpunten van het progam-
maonderzoek, namelijk een grotere aandacht voor ondernemerschap als
gedrag.
9
− Ten slotte zal in 2008 de nodige inspanningen gericht zijn op het aanbo-
ren van cofinanciering en -productie. Het project ‘Ontwikkeling in- en
uitstroom (detailhandel)’ is een voorbeeld. Er zijn wellicht meer moge-
lijkheden gekoppeld aan het minionderzoek en de beleidscafé’s. Ook zijn
verdiepingen en specificaties naar aanleiding van de gepresenteerde da-
ta en informatie in de periodieke rapportages denkbaar.
11
3 Datasets en modellen
3.1 Doelstelling en activiteiten van het deelprogramma
Het deelprogramma Datasets & modellen vormt de basis van het program-
ma. Momenteel zijn er ongeveer twintig datasets beschikbaar, waarvan de
meeste jaarlijks geactualiseerd worden. Daarmee wordt het meer en meer
mogelijk ontwikkelingen in de tijd te analyseren en te volgen, hetgeen de
datasets steeds krachtiger en waardevoller maakt.
De volgende activiteiten kunnen in dit deelprogramma worden onderschei-
den:
− actualiseren of nieuw opstarten van datasets
− beheer en onderhoud van datasystemen, waardoor zorg wordt gedragen
voor kwaliteitscontrole en ontsluiting van de informatie in het data-
warehouse
− beheer, onderhoud en doorontwikkeling van modellen. Deze modellen
hebben een intermediaire rol, in de zin dat van daaruit de prognoses
worden geproduceerd, die vervolgens in de datasets worden opgeno-
men. Feitelijk maken de modellen dus onderdeel uit van de dataverwer-
king. Zij verdienen bijzondere aandacht, gezien het hoge kennisniveau
dat vereist is om ramingmodellen te ontwikkelen en operationeel te ma-
ken en het grote belang voor de gebruiker van het kunnen leveren van
actuele informatie.
− investeringen in nieuwe producten in de vorm van inventarisatie- of
haalbaarheidsstudies en de bouw van nieuwe ontsluitings- of verwer-
kingsapplicaties.
3.2 De datasets en modellen in vogelvlucht
Voordat we in de volgende paragrafen op projectniveau de activiteiten van
het deelprogramma presenteren, geven wij in deze paragraaf een overzicht
van de datasets en modellen in vogelvlucht.
De ongeveer 20 datasets uit het deelprogramma laten zich als volgt indelen:
- Acht datasets rond bedrijfsprestaties van het MKB. Aandacht hierbij zo-
wel voor de kerngegevens (omzet, werkgelegenheid, winst, e.d.) als na-
dere verbijzonderingen naar financieringsgegevens, investeringen en
export. Daarnaast verbijzonderingen naar historische cijfers en progno-
ses, gehanteerde MKB-definitie (de Nederlandse of de Europese), secto-
ren en regio’s.
- Drie datasets rond de dynamiek van ondernemingen. Aandacht hierbij
voor het aantal actieve bedrijven, de dynamiek daarin en regionale ver-
bijzonderingen.
- Een dataset over het inkomen van ondernemers.
- Drie internationale datasets die benchmarking met het buitenland mo-
gelijk maken op ondernemersgebied.
- Vier bedrijvenpanels waarbij bedrijven jaarlijks geënquêteerd worden.
Naast het algemene en veelomvattende MKB-beleidspanel zijn er nog
meer gespecialiseerde panels: zo worden twee cohorten bedrijven ge-
volgd, die in hetzelfde jaar zijn opgericht, en zijn er een speciaal panel
van technologische bedrijven en een panel rond determinanten van be-
12
drijfsprestaties. Deze panels worden onder andere veelvuldig gebruikt
voor onderzoek in de kennisopbouw (zie volgende hoofdstuk).
- Een bloemlezing uit de voorgaande datasets, voor quick reference op de
website.
Met deze datasets wordt naar onze inschatting een breed en afgewogen pa-
let geboden, dat recht doet aan de doelstelling van het programmaonder-
zoek. Deze keuze is ook in lijn met de visiepaper.
Daarnaast worden de volgende modellen onderhouden voor het maken van
de datasets die prognoses bevatten:
- de Prisma-modellenfamilie voor het maken van de prognoses kerngege-
vens MKB. Daarnaast levert dit model ook noodzakelijke input voor de
prognoses van de modellen die hierna genoemd worden.
- de Famos-module voor het maken van de prognoses omtrent financie-
ringsgegevens.
- Brunet voor het maken van prognoses van de inkomens van onderne-
mers.
Naast het maken van deze prognoses kunnen deze modellen ook gebruikt
worden voor beleids- en onzekerheidsanalyses.
3.3 Projecten eerste tranche
3.3.1 Actual isering datasets
Historische reeksen kerncijfers MKB (D0801)
In het kader van het project historische kerngegevens MKB beschikken we
thans voor 20 bedrijfsgroepen tijdreeksen 1996 -2005 gemaakt voor de di-
verse posten uit de exploitatierekening, de werkgelegenheid en het aantal
ondernemingen, en de investeringen. Indien van toepassing worden ontwik-
kelingen steeds in een volume- en een prijscomponent gesplitst. Dit is ge-
daan door de resultaten uit met name ‘Resultatenrekeningen MKB-sectoren’
(die grootteklassen onderscheiden) te koppelen aan de Nationale Rekenin-
gen. Deze dataset wordt voor onderzoeksdoeleinden gebruikt (o.a. model-
bouw); verder worden op basis van deze data ontwikkelingen zoals voor-
speld met PRISMA-MKB, in historisch perspectief geplaatst, waardoor de in-
terpretatie van modeluitkomsten verbetert.
We stellen voor de dataset uit te breiden met statistiekjaar 2006.
Contactpersoon Ton Kwaak
Prognoses kerngegevens MKB (D0802)
In het voorjaar verschijnt het Centraal Economisch Plan (CEP)van het CPB.
In het CEP wordt de verwachte ontwikkeling geschetst van de Nederlandse
economie in de jaren 2007, 2008 en 2009. Voor beleidsvormers is het van
belang te weten hoe deze ontwikkeling zich vertaalt naar de ontwikkelingen
van sectoren en de ontwikkeling van kleine, middelgrote en grote bedrijven.
Per sector worden prognoses gemaakt van onder andere de omzet, toege-
voegde waarde, winst, werkgelegenheid, zelfstandigen en investeringen.
Sinds 2004 wordt door het CPB geen sectorprognose meer gegeven. Hier-
mee is het maatschappelijk belang van de EIM-sectorprognoses sterk toe-
genomen. In toenemende mate maken maatschappelijke organisaties en in-
stellingen gebruik van de prognoses.
13
De sectorprognoses worden gerapporteerd in Kleinschalig Ondernemen 2008
en in Ondernemen in Sectoren 2008. Tevens zijn de hoofdlijnen van beide
rapporten toegankelijk via de website www.ondernemerschap.nl in de ru-
briek ‘prognoses’. Onderdeel van deze rubriek van de website is de uitge-
breide database ‘Prognose kerngegevens MKB’. Deze database bevat exploi-
tatie- en werkgelegenheidsgegevens van een groot aantal (MKB-)sectoren,
die tesamen de Nederlandse economie vormen. Deze database verschijnt in
april op de website en wordt september en december geactualiseerd, op ba-
sis van de meest actuele macro-economische inzichten.
Contactpersoon Klaas Bangma
Kerncijfers Europese definitie MKB (D0803)
In vrijwel alle nationale statistieken wordt de grens van 100 werknemers
(wn) als afbakening van het midden- en kleinbedrijf (MKB) gehanteerd. Ook
in onze datasets, die van bestaande statistieken zijn afgeleid, wordt de 100
wn-grens gebruikt. Deze afbakening heeft in de datasets haar langste tijd
gehad.
De Europese grens, die voor MKB gehanteerd wordt, is 250 wn. Dat houdt
voor het CBS in dat voor de dataleveringen aan Eurostat deze grens al ge-
hanteerd wordt. In toenemende mate worden er vergelijkingen gemaakt
tussen het Nederlandse MKB en dat van andere EU-landen, waarbij deze
grens gehanteerd wordt.
Op een bepaald moment zullen de nationale statistieken overgaan van 100
naar 250 wn als MKB-grens, maar dit moment is nog niet bekend.
Wanneer dat gebeurt, zullen onze datasets ook de 250 wn MKB-grens moe-
ten hanteren.
Om een voorschot te nemen op die ontwikkeling en om in te spelen op de
Europese afspraken is een aparte dataset ontwikkeld voor een aantal kern-
variabelen, waarin de 250 wn MKB-grens wordt gehanteerd. Op deze wijze
doen we ervaring op met het maken van MKB-cijfers vanuit de 250 wn MKB-
definitie.
Contactpersoon Kees Bakker
Regionale kerncijfers MKB (D0804)
Om systematisch inzicht in te verkrijgen in de prestaties van het MKB op
regionaal niveau is de dataset 'Regionale MKB-data' ontwikkeld, waarin
kernvariabelen uit de Resultatenrekening, zoals productie, toegevoegde
waarde en werkgelegenheid, regionaal worden verbijzonderd. Hiertoe is ge-
keken naar de bruikbaarheid van diverse bronnen, zoals de Bedrijfslocatie-
monitor (CPB), Erbo, het Handelsregister, de gedeponeerde jaarrekeningen
(KvK), Lisa, Wijk en Buurt en Regionaal economische jaarcijfers (CBS).
Deze dataset bevat regionale data die aansluiten bij de kernvariabelen, be-
drijfsgroepen - en grootteklassenindeling van de dataset Korte termijn ra-
mingen kerncijfers MKB. Met name de MKB component en de consistentie
met bovengenoemde dataset maken de set Regionale data MKB uniek. De
behoefte aan regionale data binnen de Informatie systemen is groot (zie be-
schrijving Regionale bedrijvendynamiek)
Contactpersoon Ton Kwaak
14
Resultatenrekeningen MKB-sectoren (D0805)
Resultatenrekeningen MKB-sectoren is een database met daarin uitvoerige,
onderling samenhangende gegevens over de omvang en structuur van het
bedrijfsleven. Het gaat om 108 bedrijfsgroepen, die voor wat betreft het
particulier bedrijfsleven zijn onderverdeeld in klein-, midden- en grootbe-
drijf. Het aantal variabelen bedraagt meer dan 60, onderverdeeld in de vol-
gende rubrieken: (1) macro-economische resultatenrekening, (2) bedrijfs-
economische resultatenrekening, (3) energierekening, (4) werkgelegenheid.
De samenhang bestaat daarin dat alle gegevens afkomstig zijn uit de CBS
Productiestatistieken. Hiertoe worden de cijfers uit deze statistiek consistent
en volledig gemaakt naar alle dimensies (variabelen, sector, grootteklasse,
jaren), door transformaties van het bronmateriaal en aanvullende ramingen
voor ontbrekende cellen. Dit maakt de dataset uniek ten opzichte van de
onderliggende bronnen. Naast het feit dat de dataset structuurinformatie
biedt op een lager aggregatieniveau dan de Korte termijn ramingen kerncij-
fers MKB, vormt de dataset de belangrijkste input voor de onderverdeling
naar kleinbedrijf, middenbedrijf en grootbedrijf van de dataset Historische
reeksen kerncijfers MKB, die op haar beurt de basis vormt voor de korte
termijn ramingen.
Contactpersoon Sjaak Vollebregt
Financiering MKB (D0806)
Elk jaar worden ten behoeve van de publicatie Kleinschalig Ondernemen
ramingen gemaakt van de financieringsstructuur van het MKB ten opzichte
van het grootbedrijf. Deze worden gemaakt met het financieringsmodel FA-
MOS. De ramingen worden geijkt op het meest recente jaar waarvoor de fi-
nancieringsgegevens (Statistiek Financiën Ondernemingen, SFO) beschik-
baar zijn. Het huidige basisjaar is 2004. De indeling in sectoren en grootte-
klassen in FAMOS sluit aan op die van PRISMA-K, het bedrijfstakkenmodel
van EIM dat de macro-economische ontwikkeling voor de korte termijn be-
schrijft.
De belangrijkste output van het FAMOS is een financieringsdataset die jaar-
lijks wordt ontsloten via de website. Deze dataset omvat de financierings-
structuur (verdeling activa-passiva) en een aantal financiële kengetallen
(current-ratio, solvabiliteit etc.) naar sector en grootteklasse. Er is regelma-
tig vraag naar gegevens uit deze dataset, zowel in het kader van de Quick
Service-faciliteit als eigen gebruik door derden.
Het doel van dit project is actualisering van de financieringsdataset. Dit be-
helst:
− het updaten van het basisjaar (één jaar ophogen)
− het maken van nieuwe kortetermijn ramingen (actualisering en prognose)
in het kader van Kleinschalig Ondernemen.
Contactpersoon Mickey Folkeringa
Exportthermometer (D0807)
Export maakt een belangrijk deel uit van de Nederlandse economie. De ko-
mende jaren zal dit belang toenemen, ook voor het MKB. Het belang, dat
aan exportprestaties wordt gehecht, blijkt uit het programma Starters Bui-
tenlandse markten (PSB), een initiatief van het ministerie van Economische
Zaken. Dit programma is speciaal gericht op het Nederlandse MKB en heeft
tot doel deze bedrijven te stimuleren om te gaan exporteren naar nieuwe of
15
praktisch nieuwe buitenlandse markten. Exportactiviteiten staan hoog op
het belangenlijst van beleidsmakers.
Het project bestaat uit twee delen:
− export naar bestemming (produkten ingedeeld naar de SBI-klasse, waar-
in ze gefabriceerd worden), met CBS-gegevens gemaakt. Er zijn hier dus
geen uitvoergegevens van de groothandel.
− exportpotentieel (met grootteklasse indeling), gebaseeerd op ERBO-
gegevens.
De tabellen van export naar bestemming tonen de 2-digit SBI-klassen 15
t/m 37.
De tabellen voor het tweede deel tonen het exportpotentieel voor dezelfde
2-digit SBI-klassen en voor 17 dienstensectoren.
Contactpersoon Kees Bakker
Actieve ondernemingen en vestigingen (D0808)
De dataset BLISS Actieve Ondernemingen en Vestigingen bevatten informa-
tie op 4/5-digit niveau over het aantal bedrijven en vestigingen van bedrij-
ven in het naar bedrijfsgroepen en werknemersgrootteklassen verbijzonder-
de bedrijfsleven van Nederland. Via een dataverrijkinggsprogramma worden
voor beide datasets de door CBS afgeronde aantallen onthuld. Voor de
BLISS Actieve Ondernemingen dataset wordt daarnaast ook de grootteklas-
se >100 uitgesplitst. Deze informatie wordt jaarlijks actueel gehouden door
het verwerken van nieuwe inzichten bij CBS en uitbreiding met nieuwe
waarnemingsjaren.
Tijdens de uitvoering van het project van vorig jaar is gebleken dat de CBS
data (statline) verschillende problemen kent; zo worden de statline data re-
gelmatig herzien en toont de reeks verschillende gaten. Dit bemoeilijkt het
ontwikkelen/behouden van actuele reeksen Actieve Ondernemingen en Ves-
tigingen. Mogelijk biedt de CBS on-site faciliteit een oplossing hiervoor. Bin-
nen dit project wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is om de actieve
ondernemingen en vestigingen data zelf on-site te verzamelen in de ge-
wenste bedrijfsgroep-grootteklasseindeling o.b.v. micro-data.
De resultaten zullen worden vergeleken met resultaten van de gebruikelijke
actualisatie. Wanneer de nieuwe aanpak succesvol blijkt, dan zal in het ver-
volg deze route worden gevolgd. In het andere geval zal het project voort-
gezet worden op de gebruikelijke manier. Dan zal ook het dataverrijkings-
programma worden aangepast zodat ook rekening gehouden wordt met
randtotalen op hoger agregatieniveau (2-digit). Op dit moment gebeurt dit
nog niet, waardoor de onthulde aantallen op 2-digit niveau in sommige ge-
vallen aanzienlijk afwijken van de CBS aantallen.
Doel van het project:
− Pilot-studie waarin de mogelijkheden voor on-site dataverzameling wor-
den onderzocht
− Indien pilot niet succesvol: het aanpassen van het dataverrijkingspro-
gramma, zodat ook rekening gehouden wordt met 2-digit totalen.
− Het actualiseren van de reeksen BLISS Actieve Ondernemingen en BLISS
Vestigingen 1993 – 2007 resp. 2000-2007 met het statistiekjaar 2008
Contactpersoon Sita Tan
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid (D0809)
Het doel van het project is het actualiseren van bestaande tijdreeksen op
het gebied van bedrijvendynamiek (geboorte en opheffing van bedrijven) en
16
bedrijfstypen (zoals snelle groeiers) en het actualiseren en aanvullen van
een database met individuele bedrijfsgegevens. Niet alleen door EIM-
onderzoekers, maar ook door beleidsmakers blijkt intensief gebruik gemaakt
te worden van gegevens over ondernemingendynamiek en bedrijfsprestaties
bij hun beleidsvorming en het schrijven van nota’s. De tijdreeksen op het
gebied van ondernemingendynamiek blijken voor beleidsmakers belangrijk
te zijn om onder andere het startersbeleid te kunnen monitoren. De gege-
vens en onderzoek op het gebied van bedrijfstypen heeft onder andere ge-
leid tot ontwikkelen van specifiek beleid gericht op het vergroten van het
aantal snel groeiende bedrijven in Nederland. De praktijk heeft uitgewezen
dat de gegevens ook bruikbaar zijn voor beleidsmakers bij gemeenten. Zij
kunnen de gegevens op nationaal niveau als een benchmark voor hun ge-
meente gebruiken.
In 2008 wordt specifiek aandacht besteed aan bruto banencreatie door aan-
nemen van de 1e werknemer.
Contactpersoon Klaas Bangma
Regionale bedrijvendynamiek (D0810)
In toenemende mate wordt de regio geïdentificeerd als de relevante eenheid
van analyse voor onderzoeken over de relatie tussen bedrijvendynamiek en
economische prestaties. Regio's zijn heterogeen in termen van aantallen
starters, stoppers etc. Dit project geeft een verbijzondering van de bedrij-
vendynamiek naar Corop gebieden. Het betreft het aantal oprichtingen, be-
drijfsbeëindigingen, faillissementen en verplaatsingen. In 2008 wordt deze
geactualiseerd.
Contactpersoon Ton Kwaak
Inkomens van ondernemers (D0811)
Het doel van dit project is drieledig:
− het produceren van ramingen 2006-2009 met BRUNET en het toevoegen
hiervan aan de Inkomens dataset
− het actualiseren van Inkomens met het statistiekjaar 2006
− het actualiseren van de Inkomensmonitor met het statistiekjaar 2006
BRUNET ramingen
Op basis van BLISS Inkomens data 2005 (het ‘basisjaar’) worden ramingen
2006-2009 gemaakt van het bruto-netto traject van zelfstandige onderne-
mers t.b.v. de voorjaarsramingen van Kleinschalig Ondernemen. Deze ra-
mingen zullen ook toegevoegd worden aan de dataset. Daarnaast wordt
BRUNET gebruikt om de inkomenseffecten van veranderingen in wet- en re-
gelgeving door te rekenen.
Inkomens
De datasets Inkomens Directeuren-grootaandeelhouders (DGA's) en zelf-
standigen (ZLF) bevatten gegevens over inkomens directeuren-
grootaandeelhouders (gedesaggregeerd naar inkomensbestanddeel en in-
komensdeciel) en van zelfstandigen (gedesaggregeerd naar inkomensbe-
standdeel en inkomenspercentiel). De datasets geven inzicht in de bruto en
netto inkomens van dga's en zelfstandigen en dienen met name als input
voor het BRUNET model (zie boven). In 2008 dienen de datasets geactuali-
seerd te worden met statistiekjaar 2006.
Contactpersoon Sita Tan
17
Internationale benchmark ondernemerschap (D0812)
Ondernemerschap is één van de speerpunten van EZ-beleid. Een belangrijk
aspect daarbij is het bewaken en bevorderen van de concurrentiekracht van
Nederland op de internationale markt. Om beleid te kunnen ontwikkelen en
te voeren is het nodig om de Nederlandse situatie periodiek in internatio-
naal perspectief te plaatsen. Centraal hierbij staan de aspecten ‘bedrijven-
dynamiek’ en ‘snelgroeiende bedrijven’. In deze globale offerte wordt een
onderzoek gepresenteerd waarbij Nederland, net als in de voorgaande ja-
ren, wordt vergeleken met 10 andere landen. Deze benchmarklanden zijn:
België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, het VK,
de VS en Japan. In 1999 is een vergelijkbaar onderzoek in het kader van de
toen bestaande beleidsruimte gefinancierd en in 1996, 2001 en 2003 vanuit
de markt (EZ). Het project maakt in 2008, net als in de jaren 2004 tot en
met 2007, deel uit van het programmaonderzoek.
Contactpersoon Pauline de Jong-‘t Hart
Ondernemers internationaal (COMPENDIA) (D0813)
Sinds enige jaren onderhoudt EIM de dataset COMPENDIA. De dataset bevat
informatie over het aantal ondernemers in 23 OECD landen vanaf 1972. Het
unieke aan de dataset is dat OECD statistieken geharmoniseerd worden tus-
sen landen en over de tijd. De COMPENDIA dataset wordt inmiddels steeds
vaker gebruikt in internationaal onderzoek, zowel binnen als buiten EIM.1
Ook toont EZ jaarlijks belangstelling voor de laatste trends in onderne-
merschapsaantallen waarvoor COMPENDIA gebruikt wordt. Tenslotte wordt
de COMPENDIA dataset ontsloten via de website van het programmaonder-
zoek (www.eim.net). In het huidige project vindt de reguliere actualisering
tot en met 2007 plaats.
Als extra onderdeel in het project willen we het aantal landen uitbreiden
met (relatief) nieuwe OECD landen zoals Polen, Hongarije, etc. Hier bestaat
veel belangstelling voor vanuit EZ in het kader van de jaarlijkse Internatio-
nale Benchmark Ondernemerschap. In eerste instantie zal het alleen gaan
om de ondernemersratio-variabele (oftewel aantal ondernemers als percen-
tage van beroepsbevolking).
Er lopen momenteel contacten met de OECD, met als doel de COMPENDIA
methodiek toepasbaar te maken voor de OECD statistieken, zodat beide
partijen met één statistiek naar buiten te komen. Daartoe is in dit project al
een zekere inbreng van de OECD opgenomen en wordt tevens een pilot pro-
ject voorgesteld, waarbij in coproductie de methodiek verder wordt uitge-
werkt en beschreven, teneinde een bredere toepassing mogelijk te maken
(zie pilot self employment harmonisations).
Contactpersoon André van Stel
1 Zie bijvoorbeeld: Armour, J. and D.J. Cumming (2005), Bankruptcy Law and En-
trepreneurship, American Law & Economics Association Annual Meetings, Pa-
per 26.
En: Carree, M., A. van Stel, R. Thurik and S. Wennekers (2007), The relationship
between economic development and business ownership revisited, EIM Re-
search Report H200705.
18
Nieuw ondernemerschap internationaal (GEM) (D0814)
Enige jaren geleden heeft een internationale research groep, onder leiding van
prof. Paul Reynolds van Babson College en de London Business School, het initi-
atief genomen voor een zogenaamde Global Entrepreneurship Monitor (GEM).
Hoofddoel is met vooraanstaande onderzoekers op het terrein van onderne-
merschap internationaal vergelijkbare data over ondernemerschap in een groot
aantal landen te verzamelen, te vergelijken en te analyseren, alsmede op basis
van deze data het effect van “entrepreneurial activity” op economische groei te
onderzoeken. Inmiddels doen hieraan 38 landen mee. Het is de bedoeling het
aantal deelnemende landen geleidelijk uit te breiden tot circa 50. Sinds 2001
participeert EIM, als partner voor Nederland, in het GEM-project.
De voornaamste doelen van het project zijn:
− Jaarlijks unieke gegevens verzamelen over de mate van “(nascent) en-
trepreneurial activity” en de “entrepreneurial framework conditions” in
Nederland.
− Toegang krijgen tot een grote, internationale databank met soortgelijke
gegevens voor alle deelnemende landen, zowel ten behoeve van bench-
marking als van modelbouw.
− Rapporteren over de ontwikkeling van het ondernemerschap in Neder-
land, in internationaal perspectief, en over de achtergronden van deze
ontwikkeling.
Contactpersoon Jolanda Hessels
MKB-Beleidspanel (D0815)
Het MKB Beleidspanel is begin 1999 van start gegaan. De aanleiding des-
tijds was een behoefte aan kennis over de impact van het overheidsbeleid
op het MKB. Wat is de kennis en houding van de ondernemers ten aanzien
van het gevoerde overheidsbeleid en hoe wordt hier door ondernemers in
hun bedrijfsvoering mee omgegaan?
Het huidige doel van het MKB Beleidspanel is drieledig:
− Het meten van ontwikkelingen in de tijd ten aanzien van het gedrag, de
meningen en prestaties van MKB--ondernemingen
− Cumulatie van kennis over het MKB in al zijn facetten
− Optimale ontsluiting van data voor externen.
In 2007 is voor het eerst gewerkt met vragensets van externe instanties
(waaronder het WODC en de RaboBank). Dit jaar wordt onder andere voor-
zien in cofinanciering met MKB-Nederland.
Contactpersoon Pieter Fris
Starters en jonge bedrijven (D0816)
Gedurende lange tijd worden binnen het programmaonderzoek cohorten
starters en jonge bedrijven gevolgd. Het in de tijd volgen van deze groepen
bedrijven levert waardevolle informatie op, onder meer over de ontwikkeling
van nieuwe en jonge bedrijven, de hierbij ervaren problemen en de factoren
die overleving en bedrijfsgroei beïnvloeden. Inmiddels is op deze wijze een
unieke longitudinale database opgebouwd met informatie over (de ontwik-
keling) van startende en jonge bedrijven in Nederland. Diverse cohorten
(een cohort bestaat uit bedrijven die in hetzelfde jaar gestart zijn) met ver-
schillende startjaren worden gevolgd. Dit maakt het mogelijk om vergelij-
kingen te maken met uitkomsten van metingen tussen de verschillende co-
horten. Zo kunnen we zien of en in hoeverre de ene lichting bedrijven zich
onderscheidt van een andere lichting.
19
Er zijn 2 cohorten. Het jongste cohort bestaat uit starters in 2003 (tweede
helft), die op het dieptepunt van de laatste recessie een bedrijf zijn begon-
nen. Het tweede cohort bestaat uit starters in 1998, 1999 en 2000.
In 2008 worden beide panels voor het laatst benaderd, 5 en 10 jaar na de
start, met de bedoeling in 2009 een nieuw starterspanel op te starten.
Contactpersoon Dick Snel
Technologische bedrijven (D0817)
Technologiebedrijven zijn bedrijven die zelf R&D uitvoeren en die producten
ontwikkelen en/of vercommercialiseren met behulp van nieuwe technologie.
In het Nederlandse ondernemerschaps- en innovatiebeleid nemen technolo-
giebedrijven een belangrijke plaats in, maar in de praktijk zijn technologie-
bedrijven zeer moeilijk uit statistieken over het bedrijfsleven te destilleren.
Om meer te weten te komen over technologiebedrijven is EIM in 2005 een
panel gestart, bestaande uit 675 technologiebedrijven in het MKB. Deze
groep wordt gedurende vier jaar gevolgd. Eerdere metingen hebben plaats-
gevonden in november 2005, december 2006 en november 2007 (thans in
uitvoering).
In onderhavig project willen we in het najaar van 2008 de vierde, laatste
meting uitvoeren. Daarbij ligt het accent op een blok vragen waarmee we
de algemene prestaties van technologiebedrijven volgen, en die tot nu toe
jaarlijks zijn gesteld. Het stelt ons in staat om met de achtergrondkenmer-
ken die in 2005 zijn verzameld, longitudinale analyses uit te voeren.
Diverse wetenschappers en beleidsmakers hebben de mogelijkheden van
het panel technologiebedrijven reeds ontdekt. Met de Universiteit Utrecht is
de samenwerking het meest intensief. Verder denken diverse medewerkers
van EZ mee over de vragenlijsten en gebruiken de cijfers ter onderbouwing
van eigen beleid. Tenslotte gebruiken medewerkers van de universiteiten
van Utrecht, Rotterdam en Ottawa (Canada) de data voor het schrijven van
artikelen.
Contactpersoon Jeroen de Jong
Determinanten bedrijfsprestaties MKB (D0818)
De meeste datasets die worden verzameld in het programmaonderzoek MKB
en Ondernemerschap kijken naar de prestaties van MKB-bedrijven an sich.
Met de dataset Determinanten van Bedrijfsprestaties verzamelen we op sys-
tematische wijze informatie over verschillende aspecten van de bedrijfsvoe-
ring van MKB-bedrijven: ondernemerschap, innovatie, marketing, HRM en
perceptie van concurrentie. Deze dataset beoogt om beleidsmakers, onder-
nemers en adviseurs actuele inzichten te geven in factoren die ten grond-
slag liggen aan veel dynamiek in het MKB. De dataset Determinanten van
Bedrijfsprestaties is ook in 2006 en 2007 al verzameld; instrument hiervoor
is een telefonische enquête onder circa 2500 ondernemers die samen een
representatieve steekproef vormen voor het MKB. In dit project maken we
een update van de dataset door de telefonische enquête te herhalen en op
onderdelen aan te passen. Het project gebeurt met cofinanciering van de
Nederlandse Mededigings Autoriteit.
Contactpersoon Jeroen de Jong
20
Tijdelijke organisaties (D0819)
Tijdel i jke organisat ies
Bedrijven opereren niet in een vacuüm, maar hebben talloze relaties. Om te
beginnen met hun klanten en toeleveranciers, maar vaak ook met andere
bedrijven, instellingen en organisaties.
Deze relaties kunnen veel verschillende vormen aannemen, maar steeds va-
ker is hierbij spraken van een of andere vorm van samenwerking. Naar sa-
menwerking tussen (MKB) bedrijven wordt al regelmatig onderzoek verricht,
maar dit onderzoek is vrijwel altijd gericht op samenwerkingsverbanden
voor onbepaalde duur (bijvoorbeeld co-makership, spin-offs, franchising,
deelname in een inkoop- of verkooporganisatie of deelname in een
branchevereniging).Deze samenwerkingsverbanden worden meestal onder-
zocht vanuit het perspectief van de deelnemende, ‘permanente’ organisa-
ties.
Naast deze meer duurzame relaties kunnen bedrijven ook tijdelijke samen-
werkingsverbanden aangaan. Met ‘tijdelijk’ bedoelen we dan, dat vooraf is
afgesproken wanneer de samenwerking ophoudt: op een bepaalde datum, of
bij afronding van een specifiek project. Merk op dat ‘tijdelijk’ niet hetzelfde
is als ‘van korte duur’: tijdelijke samenwerkingsverbanden kunnen diverse
jaren in stand blijven.
Over deze tijdelijke samenwerkingsverbanden is nog weinig bekend. EIM en
de Universiteit van Tilburg zijn in 2006 begonnen met een gezamenlijk on-
derzoek naar het hoe en waarom van tijdelijke samenwerkingsverbanden,
waarbij ten minste één bedrijf uit het MKB is betrokken. Twee belangrijke
noviteiten van dit onderzoek zijn de aandacht voor het tijdelijke karakter
ervan en de aandacht voor de wijze waarop de tijdelijke samenwerking
wordt georganiseerd: de tijdelijke organisatie zelf. Om dit te onderstrepen,
spreken we daarom van tijdelijke organisaties in plaats van tijdelijke sa-
menwerkingsverbanden.
Samenwerking EIM en UvT
In juni 2006 hebben EIM en het departement Organisatiewetenschappen
van de Universiteit van Tilburg (UvT-OW) een tijdelijke samenwerkingsover-
eenkomst gesloten. Het doel van deze overeenkomst is om gezamenlijk on-
derzoek te verrichten naar tijdelijke organisaties. In het bijzonder willen we
de bestaande kennis over de rol, antecedenten en prestaties van tijdelijke
organisaties in het MKB vergroten.
Op dit moment is een eerste dataset beschikbaar met gegevens over de
deelname van MKB bedrijven aan tijdelijke samenwerkingsverbanden. In het
najaar van 2007 zal een tweede dataset verzameld worden. De belangrijk-
ste bevindingen van beide datasets worden in de loop van 2007 en 2008
ontsloten.
Eén jaar is echter te kort om een nieuw onderwerp goed op de kaart te zet-
ten. Het huidige contract bevat daarom al principe-afspraken voor een ver-
lenging van de samenwerking met 2 jaar. Een dergelijke verlenging biedt de
mogelijkheid om nieuwe inzichten die bij de analyse van de eerste datasets
ontstaan, in vervolgonderzoek daadwerkelijk te kunnen toetsen. Daarnaast
ontstaat de mogelijkheid om de ontwikkeling van tijdelijke organisaties over
de tijd te monitoren. Gezien de tijdelijkheid van het onderwerp van deze
samenwerking (tijdelijke organisaties) heeft dit een duidelijke toegevoegde
waarde.
Contactpersoon Jan de Kok
21
Kerncijfers MKB op de website (D0820)
Uit de praktijk is gebleken dat veel mensen op zoek zijn naar een beperkt
aantal cijfers over een bepaald thema of naar enkele basisgegevens over
het MKB of een sector daaruit. Nu kunnen zij hiervoor de zoekfunctie ge-
bruiken, bij de rapporten kijken of de datasets raadplegen. Dit is echter niet
de snelste en effectiefste manier.
Daarom is op de website een aparte sectie met een toegankelijke ontsluiting
van diverse informatie over het MKB uit de datasets.
Via de sectie van de website Kerncijfers is het de bedoeling gebruikers te
bedienen die een beperkt aantal cijfers of feiten in het kennisdomein ‘MKB
en Ondernemerschap’ zoeken. Doel van dit project is ervoor te zorgen dat
de ontsluiting via de kennissite verder verbeterd en de gegevens geactuali-
seerd worden. Met andere worden dat het aantal bezoekers wordt vergroot.
We willen dit bereiken door:
een eenduidige, logische en veelvuldig toegepaste zoekstructuur via on-
derwerpen/thema’s - als aanvulling op de huidige datasets en rapporten - te
geven;
het aanbieden van de gezochte kercijfers in de vorm van standaardtabellen;
service te bieden via doorverwijzing naar gerelateerde onderwerpen en (re-
cente) rapporten.
Contactpersoon Dick Snel
Aanschaf secundaire data (D0821)
Ten behoeve van het programma worden centraal door EIM alle benodigde
databronnen bij diverse leveranciers aangeschaft. Het gaat bijvoorbeeld om
bestellingen bij het CBS, Bureau v. Dijk/Elsevier, VVK, en de Europese
Commissie. De databronnen vormen de directe inputs voor de actualisatie
van diverse datasets. Centrale aanschaf heeft voordelen, onder andere in de
kostensfeer en de kwaliteitsbewaking. De kosten van secundaire databron-
nen, die voor meer dan één dataset worden gebruikt, worden uit dit project
gefinancierd.
Contactpersoon Sjaak Vollebregt
3.3.2 Nieuwe datasets
Innovatief ondernemerschap in detailhandel, ambacht en horeca
(D0822)
Dit betreft het datagedeelte van dit project dat beschreven staat bij de ken-
nisopbouw: B0813. Zie verder aldaar.
Demografische aspecten van ondernemers (D0823)
Een van de conclusies in het proefschrift van Wennekers getiteld “Entrepre-
neurship at country level” luidt dat technologische, demografische, sociale,
culturele en institutionele factoren een belangrijke bijdrage leveren aan de
verklaring van de mate van ondernemerschap in een land. Nu blijkt dat in
het Programma Onderzoek weinig data worden verzameld op het gebied van
dit soort aspecten en kenmerken van ondernemers. Het MKB Beleidspanel,
dataset technologische bedrijven verzamelen bijvoorbeeld wel aspecten van
ondernemingen, maar vrijwel niet van ondernemers. Aangezien onderne-
merschap de ‘key issue’ is van het Programma Onderzoek ligt hier een hiaat
in de informatievoorziening.
22
In 2007 is een inventarisatie gemaakt van de bronnen, die dit soort gege-
vens leveren. Tevens is in 2007 op de kennissite www.ondernemerschap.nl
een databank geplaatst met verwijzingen naar bronnen op het gebied van
institutionele factoren. Wij stellen voor in 2008 een dataset te ontwikkelen,
die de demografische aspecten van (Nederlandse) ondernemers in kaart
brengt, zols geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, etniciteit, voor zover moge-
lijk verdeeld naar sector en regio. Hierbij dient te worden aangesloten bij de
aantallen, zoals vermeld in de ‘reeksen kerncijfers MKB’ en er wordt naar
gestreeft om de demografische cijfers als reeksen te presenteren .
De dataset wordt ontsloten op de kennissite en het ligt in de bedoeling een
minirapportage aan het onderwerp te wijden.
Contactpersoon Sjaak Vollebregt
3.3.3 Infrastructuur, investeringen en ontsluit ing datasets
Beheer en onderhoud datasystemen (D0824)
Binnen de datasystemen zijn de afgelopen jaren verschillende subsystemen
voor dataverwerking ontwikkeld, zoals Actieve ondernemingen en vestigin-
gen, Prognoses kerngegevens MKB, Inkomens en andere. Deze
(sub)systemen, het gaat hier om vaak complexe verwerkingsprogrammatuur
en (relationele) databases, dienen voor de periodieke productie zowel tech-
nisch als functioneel goed te blijven werken. Wat betreft technische aspec-
ten spelen de netwerkomgeving, de file- en databaseserver en de gebruikte
software een belangrijke rol. De kosten van de benodigde licenties worden
uit dit project gefinancierd. Wat betreft de inhoud zijn er jaarlijks kleine
veranderingen die zich kunnen aandienen.
Contactpersoon Pieter Fris
Clearinghouse MKB Data (D0825)
Het Clearinghouse MKB Data is een organisatievorm, waarbij de logistiek
van de dataprocessen (verzamelen, opslaan, bewerken en ontsluiten van
gegevens) centraal wordt gemanaged. De taken van het Clearinghouse zijn
de volgende:
− Zorg dragen voor tijdige leveringen van de datasets
− Plaatsen van nieuwe data in de centrale omgeving
− Zorg dragen voor een goed verlopend versiebeheer van de datasets
− Intermediaire functie in aanlevering en ontsluiting van de datasets
− Het runnen van de loketfunctie (dataloket)
− Onderhouden van de metadata (specificaties, classificaties)
Contactpersoon Steven Meppelink
Ontsluiting datasets (D0826)
In 2008 worden er binnen het deelprogramma informatiesystemen diverse
datasets geactualiseerd, zoals Actieve ondernemingen en vestigingen, Re-
sultatenrekening MKB sectoren, bedrijvendynamiek, e.d. Actualisatie bete-
kent meestal dat aan de bestaande jaren een recenter jaar wordt toege-
voegd.
Alle geactualiseerde datasets worden elk jaar zoveel mogelijk ontsloten. Bij
de ontsluiting staat het Internet (www.ondernemerschap.nl) centraal. De
laatste jaren is zeer veel datamateriaal via dit kanaal ontsloten.
23
In 2008 vindt de ontsluiting, op een enkele uitzondering na, plaats via de
recent vernieuwde integrale applicatie. Dit bewerkstelligt een uniform user-
interface, wat het gebruikersgemak zeker ten goede komt. Daarnaast houdt
de applicatie het aantal ‘webhits’ per dataset bij, waardoor het gebruik is te
monitoren. Tevens dient ten behoeve van deze datasets de elektronische
datacatalogus (de toelichting) onderhouden te worden.
Contactpersoon Steven Meppelink
Onderhoud en uitbouw thesaurus (D0827)
In 2007 heeft de Thesaurus zijn intrede gedaan op de kennissite
www.ondernemerschap.nl. Deze applicatie is te zien als een zoekinstrument,
dat op basis van trefwoorden de relevante datasets selecteert. De Thesau-
rus is daarmee echter nog niet af; er zal altijd behoefte zijn aan aanpassin-
gen, met name wat de inhoud betreft. Immers, nieuwe datasets moeten
adequate trefwoordverwijzingen krijgen, maar ook bij bestaande datasets
kan het nodig zijn de trefwoorden te optimaliseren. Om dit te verwezenlij-
ken zijn er 2 kanalen: een optie voor de (externe) gebruiker om een mailbe-
richt te sturen en een speciale module in de applicatie, die de input van
trefwoorden ‘logt’. Tevens zal aan een themaspecialisten gevraagd worden
om over het idioom mee te denken.
Contactpersoon Steven Meppelink
Pilot self-employment harmonisations (D0828)
Sinds jaren onderhoudt EIM de dataset COMPENDIA. De dataset bevat in-
formatie over het aantal ondernemers in 23 OECD landen vanaf 1972. De
dataset wordt jaarlijks geactualiseerd en ontsloten via de Kennissite MKB en
Ondernemerschap. In COMPENDIA wordt het aantal ondernemers, zoals ge-
publiceerd door de OECD in de publikatie OECD Labour Force Statistics, ge-
harmoniseerd voor 23 landen zodat de cijfers vergelijkbaar zijn tussen lan-
den en over de tijd. Afgelopen voorjaar heeft EIM een bijeenkomst georga-
niseerd met medewerkers van de Statistics Directorate van de OECD, waar-
bij de in COMPENDIA gehanteerde harmonisatiemethoden werden toege-
licht. Een belangrijke conclusie van de bijeenkomst was dat het harmonise-
ren van de ruwe OECD data van het grootste belang is, en dat de correctie-
methoden van EIM daarvoor een goed startpunt vormen. Daarom werd tij-
dens de bijeenkomst het voorstel gedaan om samen met OECD een working
paper te schrijven dat uitgebracht moet worden als OECD Statistics Working
Paper. Het inhoudelijke doel van het project is om in overleg met OECD te
kijken of de correctiemethoden verbeterd kunnen worden en of de metho-
den ook toepasbaar zijn op lagere aggregatieniveaus (sectoren). Hiertoe zal
een pilotstudie met OECD worden uitgevoerd waarbij voor een drietal lan-
den onderzocht wordt in hoeverre de methoden toepasbaar zijn op sectorni-
veau.
Een belangrijk nevendoel van het project is dat EIM internationale erken-
ning krijgt voor het werk op het terrein van het verrijken van (internationa-
le) data. Het uitbrengen van een gezamenlijk EIM/OECD working paper zal
de internationale reputatie van EIM als data-expert vergroten. Daarnaast
beoogt het project een startschot te zijn voor een langdurige samenwerking
tussen OECD en EIM op het terrein van dataverrijking en data-uitwisseling.
Contactpersoon André van Stel
24
Post-mortem analyse prognoses MKB (D0829)
In 2006 is voor het eerst een analyse van de voorspelkwaliteit van de korte
termijn prognoses gemaakt; de huidige reeks betref statistiekjaar 2003 en
2004. De bedoeling is deze analyse uit te breiden met statistiekjaar 2005.
In het project maken we een vergelijking met de prognoses voor 2005 (die
uit 2004 en die uit 2005 zelf) met de realisaties. Tevens kan – door verge-
lijking met eerdere analyses – de ontwikkeling van de voorspelkwaliteit ge-
monitored worden.
Hieraan worden indicaties voor de verdere verbering van de voorspelkwali-
teit ontleend.
Contactpersoon Ton Kwaak
3.3.4 Modellen
PRISMA, onderhoud en uitbouw (D0830)
De modellen PRISMA-K, PRISMA-M, PRISMA-R en PRISMA-MKB worden in
het bijzonder gebruikt binnen het Programmaonderzoek MKB en Onderne-
merschap, ten behoeve van met name publieksrapportages. Input voor de
modellen komt uit twee bronnen: datasets en kennisopbouw. Regelmatig
onderhoud is nodig om de modellen actueel te houden, én om de kwaliteit
en de doelmatigheid van het ramingsproces verder te verbeteren. Verleggen
van de basisjaren voor de verschillende onderdelen van PRISMA behoren tot
dit onderhoud, alsmede de implementatie en tests van nieuwe of gewijzigde
modelrelaties. In het bijzonder wordt in 2008 aandacht besteed aan PRIS-
MA-R (regionale verbijzondering), waarbij de uitkomsten uit het voorstel
‘verbetering modelrelaties PRISMA-R’ worden geïmplementeerd.
Contactpersoon Ton Kwaak
BRUNET, onderhoud (D0831)
BRUNET is hét instrument voor het maken van actuele ‘inkomensplaatjes’
voor zelfstandigen en DGA’s, en het analyseren van de effect van diverse
maatregelen in de fiscale sfeer op de inkomens van zelfstandigen en DGA’s.
De aan het model ten grondslag liggende database met gegevens voor het
basisjaar moet geüpdate worden in het licht van nieuw beschikbaar geko-
men statistisch materiaal (uit project ‘Inkomens van ondernemers’) . Verder
moeten de modelparameters worden aangepast in het licht van nieuwe re-
gelgeving. Tevens wordt een post-mortem analyse uitgevoerd, waarbij de
ramingen en de realisaties met elkaar worden vergeleken; dit kan immers
aanleiding zijn tot verdere modelverbetering.
Het resultaat is een operationeel BRUNET-model t.b.v. prognoses en be-
leidsanalyses aangaande de inkomens van ondernemers (zelfstandigen en
DGA’s)
Contactpersoon Ton Kwaak
Kwartaalprognoses BBP (D0832)
EIM maakt al vele jaren jaarvoorspellingen van de Nederlandse economie,
verbijzonderd naar sectoren en grootteklassen. Ontwikkelingen op de zeer
korte termijn blijven echter achterwege, terwijl omslagen in de conjunctuur
te veel buiten het zicht blijven. Interpretaties van ontwikkelingen in het lo-
pende kwartaal zijn vaak moeilijk te maken. Zet de ontwikkeling door, of
zwakt deze juist af, c.q. wordt deze versterkt? Derhalve is het zinvol behal-
ve een kijk te hebben op de ontwikkelingen in de afgelopen kwartalen`(is in
25
2007 opgestart), ook zicht te hebben op de verwachte ontwikkelingen in de
komende kwartalen. Kwartaalvoorspellingen maken het ook beter mogelijk
om tijdig conjunctuuromslagen te zien aankomen. De kwaliteit van de voor-
spellingen in het lopende jaar t.b.v. Kleinschalig Ondernemen wordt hier-
door beter. Beleidsmatig is deze informatie ook zeer relevant.
Het idee is om een model te ontwikkelen en toe te passen op basis van en-
kele leading indicators, waarmee op basis van oordelen en ontwikkelingen in
de afgelopen kwartalen een voorspelling van de nabije toekomst wordt ge-
maakt.
Contactpersoon Wim Verhoeven
Verdieping PRISMA-R (D0833)
Het model ‘PRISMA-R’ wordt gebruikt om regionale vooruitberekeningen
voor de korte termijn te maken; ook wordt er recente structuurinformatie
op provinciaal niveau aan ontleend. De noodzaak om dergelijke structuurin-
formatie modelmatig te ramen is erin gelegen dat statistische bronnen al-
leen met grote vertraging (3 tot 4 jaar) beschikbaar is.
In zijn huidige vorm ontstaan regionale verschillen vooral door structuur-
verschillen tussen regio’s. Dit doet geen recht dat bepaalde bedrijftakken
regionaal verzorgend zijn, andere juist footloose, en weer andere juist sterk
locatiegebonden (denk aan landbouw, delfstoffenwinning). Deze globale of-
ferte behelst het verrijken van PRISMA-R met dergelijke regionale verschil-
len.
Contactpersoon Ton Kwaak
3.3.5 Coördinat ie en kwaliteitsmanagement
Adviesgroep datasets & modellen (D0834)
Voor het beleid rond de datasets en modellen is het van grote waarde de
mening van externe deskundigen te vernemen en relevante onderwerpen
met hen te bediscussiëren. Het doel is dat de Adviesgroep zich een oordeel
vormt over verschillende aspecten van het deelprogramma Datasets en mo-
dellen en adviseert over de mogelijkheden om deze aspecten te verbeteren
en/of de strategische keuzes die ten aanzien van de informatiesystemen
gemaakt moeten worden.
De Adviesgroep heeft de opdracht om zich een oordeel te vormen over ver-
schillende aspecten van het deelprogramma Informatiesystemen (zie onder)
en te adviseren over de mogelijkheden om deze aspecten te verbeteren
en/of de strategische keuzes die ten aanzien van de informatiesystemen
gemaakt moeten worden. De Adviesgroep bestaat uit Luuk Klomp (EZ),
Frans Hoeven (CBS), Hans Stol (Stol Advies), John Sloof (VVK), Wim Boon-
stra (Rabobank Nederland), Gerrit de Wit (EIM), Pieter Fris (EIM) en Jan
van der Linden (EIM). Daarnaast kunnen, afhankelijk van het onderwerp,
andere betrokkenen worden uitgenodigd bij een vergadering van de Advies-
groep.
Contactpersoon Pieter Fris
3.3.6 Doorlopende projecten vanuit vorig jaar
Vanwege de overprogrammering uit het vorige jaar zullen er een aantal pro-
jecten uit vorig jaar doorlopen in het huidige jaar. In dit stadium is nog niet
volledig te specificeren om welke projecten het hierbij gaat. Dat zal dan ook
26
gebeuren in de tweede tranche. Naar onze inschatting zullen de volgende
projecten gedeeltelijk doorlopen vanuit het vorige jaar:
− Resultatenrekeningen MKB sectoren
− Inkomens van ondernemers
− Internationale benchmark ondernemerschap
− Technologische bedrijven
− Fusies en overnames
− Dynamische verklaringen bedrijfsgrootteverdelingen
− Vergroting bedrijfszekerheid PRISMA-K
3.4 Vooruitblik tweede tranche
Voor de tweede tranche verwachten we nog enkele voorstellen:
− De ontwikkeling en productie van kwartaalstatistieken MKB.
− De eerste aanzet tot verzameling van data met betrekking tot de zorg
(en eventueel het onderwijs), voortvloeiend uit de speerpunten t.a.v. co-
financiering.
− De ontwikkeling van een dataset met informatie over ZZP’ers.
27
4 Kennisopbouw
4.1 Doelstelling en activiteiten van het deelprogramma
Het deelprogramma Kennisopbouw heeft tot doel de vernieuwing en verbe-
tering aan te jagen van het onderzoeksprogramma 'MKB en Onderne-
merschap'. Op deze manier wordt er samenhangende kennis opgebouwd
rond de thema's ondernemerschap en bedrijfsprestaties. Binnen het deel-
programma Kennisopbouw zijn drie subdoelen te onderkennen namelijk:
− verkenningsfunctie: waar staan we, waar moeten we naar toe?;
− ontwikkelingsstudies: proeftuin voor datasets & modellen, en;
− toepassingen: sector- en themaspecifieke studies.
In de geselecteerde projecten (zie paragraaf 4.2) komen deze drie subdoe-
len naar voren.
De in de projecten opgebouwde kennis levert input voor de verbetering en
vernieuwing in de datasets & modellen. Hierbij gaat het veelal om de ver-
kenning van witte vlekken in de kennis over MKB en ondernemerschap. Het
levert tevens directe kennis, die wordt ontsloten via publieksgerichte rap-
portages (toegepast) en onderzoekergerichte papers. Ook wordt vanuit het
deelprogramma Kennisopbouw resultaten gepresenteerd op wetenschappe-
lijke congressen en gepubliceerd in internationale wetenschappelijke tijd-
schriften.
4.2 Programmering volgens visiepaper
Op hoofdlijnen biedt het voorgestelde palet van projecten voor de eerste
tranche van Kennisopbouw 2008, in combinatie met een aantal vanuit 2007
overlopende projecten, een evenwichtige invulling van de strategische ken-
nisbehoefte zoals gesignaleerd in paragraaf 5 van de visiepaper. Daarbij zal
het leeuwendeel van het voorgestelde programma tot stand komen met co-
financiering, met name in coproductie met andere onderzoeksinstellingen.
De in de visiepaper onderscheiden hoofdthema's, te weten Oprichtingsdy-
namiek en Bedrijfsprestaties MKB, komen in het voorgestelde werkpro-
gramma ruimschoots aan bod, met enige nadruk op het thema Bedrijfspres-
taties. Enkele lacunes in het palet zullen in de tweede tranche worden inge-
vuld (zie paragraaf 4.4).
Oprichtingsdynamiek
Binnen dit thema worden vier subthema's onderscheiden. Bij cultuur en in-
stituties loopt een groot onderzoek naar opportunity costs van onderne-
merschap door in 2008, wordt de tweede fase van de programma-evaluatie
van het startersbeleid ingezet en wordt empirisch onderzoek gestart naar de
effectiviteit van ondernemerschaponderwijs. Bij resources voor bedrijfsop-
richtingen loopt een longitudinaal, internationaal vergelijkend onderzoek
naar nascent entrepreneurship door vanuit 2007. Ook is bovengenoemd on-
derzoek naar ondernemerschaponderwijs relevant voor dit subthema. Op dit
deelterrein is ruimte om in de tweede tranche een nieuw onderzoek te for-
muleren. Bij sectoren en ondernemerstypen is in 2008 veel actie gepland.
Twee lopende onderzoeken worden in 2008 afgerond (ondernemerschap in
de zorg; spin-outs van universiteiten), terwijl er drie nieuwe worden opge-
28
start (entry en exit, fase 3; succesfactoren van bedrijfsoverdrachten; et-
nisch ondernemerschap op gemeentelijk niveau). Bij effecten van oprich-
tingsdynamiek zal het lopende project over ondernemerschap en regionale
banencreatie worden afgerond en zal veel aandacht uitgaan naar het on-
langs aangevangen ambitieuze project naar de tweezijdige relatie tussen
ondernemerschap en economische ontwikkeling. Ook bij dit subthema is er
ruimte voor nieuw onderzoek in de tweede tranche.
Bedrijfsprestaties MKB
De visiepaper heeft het grote belang van de prestaties van bestaande be-
drijven en van ondernemend gedrag van zowel ondernemers als werkne-
mers benadrukt, waarbij belangrijke kennislacunes op dit terrein werden
geconstateerd. Binnen Bedrijfsprestaties MKB moet er daarom ruime aan-
dacht uitgaan naar de vele aspecten van bedrijfsgroei, naar samenwerking
en netwerken, alsmede naar ondernemend gedrag en intrapreneurship.
Binnen dit thema worden drie subthema's onderscheiden. Bij resources, in-
novatief gedrag en andere succesfactoren loopt één project door vanuit
2007 (determinanten van bedrijfsgroei). Er worden vier nieuwe onderzoeken
opgestart (meting, determinanten en consequenties van 'opportunities'; ge-
bruikersinnovatie in het MKB; meten van ondernemend gedrag in organisa-
ties; ondernemerschap en opleidingsniveaus). Bij institutionele voorwaarden
voor innovatie en bedrijfsgroei worden twee nieuwe projecten voorgesteld.
Dit zijn determinanten en effecten van duurzaam ondernemerschap, alsme-
de prevalentie en aanpak van juridische problemen in het MKB (cofinancie-
ring met het WODC). Bij schaalvraagstukken en bedrijfsprestaties naar sec-
toren loopt één project door vanuit 2007 (nieuwe samenwerkingsvormen),
en staan er drie nieuwe op de rol. Dit zijn het belang van transactiekosten
voor schaalgrootte, het al genoemde innovatief ondernemerschap in detail-
handel, horeca en ambacht (in cofinanciering) en een verkennend onder-
zoek naar sociaal ondernemerschap.
Internationale en regionale aspecten
In diverse hierboven voorgestelde projecten wordt ook aandacht gegeven
aan internationale of regionale aspecten. Deze facetten zijn daarnaast soms
zelfstandig object van onderzoek. Bij internationale aspecten lopen enkele
van dergelijke projecten over naar 2008. Dit betreft onder meer onderzoek
naar de rol van het MKB in internationale ketens en netwerken, en naar de
opkomst van kop-staartbedrijven in het MKB. Nieuw voorgestelde projecten
betreffen onderzoek naar internationale activiteiten van MKB bedrijven in
opkomende markten en onderzoek naar zgn. 'born global' bedrijven. Bij re-
gionale aspecten zullen enkele lopende onderzoeken in 2008 worden afge-
rond. Op regionaal terrein is derhalve nog ruimte voor nieuwe projectvoor-
stellen in de tweede tranche.
29
4.3 Projecten eerste tranche
In deze paragraaf worden de projecten voor de eerste tranche achtereen-
volgens kort toegelicht.
4.3.1 Nieuw ingediende projecten
Effecten ondernemerschapsproject in groep 8 basisschool (B0801)
De hedendaagse maatschappij wordt, meer dan de naoorlogse ‘managed
economy’, gekenmerkt door dynamiek en turbulentie. Dit betekent veel
kansen voor zelfstandig ondernemerschap, maar vereist ook ondernemend
gedrag van werknemers. Het onderwijs moet toekomstige generaties toe-
rusten voor deze ‘ondernemende economie’. Jonge mensen moeten daarom
op school ondernemende kwaliteiten en managementvaardigheden kunnen
ontwikkelen alsmede kennis over ondernemerschap kunnen opdoen. Uit
psychologisch onderzoek blijkt dat ondernemende kwaliteiten zoals initia-
tief, creativiteit, zelfredzaamheid, autonomie, doorzettingsvermogen en een
positieve houding jegens kansen en risico’s heel goed (zo niet het best) al
op jeugdige leeftijd kunnen worden ontwikkeld. Daarnaast kan ook op jonge
leeftijd begonnen worden met het bijbrengen van managementvaardigheden
zoals planning, organisatie, voortgangscontrole en doelbewaking.
In het basisonderwijs heeft dit in de afgelopen jaren geleid tot het opkomen
van nieuwe didactische stromingen, zoals het ‘ontwikkelingsgericht onder-
wijs’ en ‘ervaringsgericht onderwijs’, en tot specifieke projecten en spellen.
Een bekend voorbeeld van het laatste is BizWorld, waarbij leerlingen uit
groep 8 van de basisschool onder begeleiding van een echte ondernemer
een eigen bedrijf in vriendschapsbandjes opzetten. BizWorld is in 1992 in de
VS ontstaan en in 2001 in Nederland geïntroduceerd. Sindsdien hebben al
meer dan 100 basisscholen hieraan meegedaan. Tot op heden is echter nog
weinig of niets bekend over het effect hiervan op de ondernemende kwali-
teiten, managementvaardigheden of ondernemerschapskennis van de deel-
nemende scholieren.
Het voorgestelde project, dat in coproductie tussen het aan de UvA gelieer-
de Amsterdam Center of Entrepreneurship ACE en het programmaonderzoek
en in samenwerking met BizWorld en een aantal basisscholen zal worden
uitgevoerd, beoogt deze effecten op een wetenschappelijk verantwoorde
wijze te gaan meten. Als onderdeel van het project zal ook een meetschaal
voor een aantal ondernemende eigenschappen worden ontwikkeld.
Contactpersoon: Sander Wennekers
Programmaevaluatie startersbeleid, deel 2008 (B0802)
Dit betreft het tweede rapport in het kader van een 4-jarige programma-
evaluatie van twee decennia startersbeleid, die uit zal monden in een dis-
sertatie in coproductie met Stichting Panteia/EUR. Het eerste rapport
(2007) bevat een sociaal-economische en theoretisch eclectische historische
analyse van de beleidnota’s van het Ministerie van Economische Zaken uit
de jaren 1982-2003. In het tweede rapport zal het beleidsproces van de be-
leidsinstrumenten worden onderzocht. Hoe is het beleid tot stand gekomen,
hoe is het geïmplementeerd? Wat ging goed, wat ging fout, wat waren
struikelblokken? Is er een beleidscyclus te herkennen?
30
Tevens zal het krachtenveld van politiek en belangenorganisaties worden
onderzocht voor wat betreft van toepassing op het ondernemerschapbeleid.
Vragen als Hoe ziet het krachtenveld in dit beleidsveld er uit? Welke belan-
gengroepen bestaan er; en welke invloed hebben zij op de inhoud van het
beleid, of zelfs op het feit dat het beleid überhaupt bestaat? Wat is de ver-
houding van het democratisch proces ten opzichte van dit beleidsveld? zul-
len worden beantwoord. Het benodigde bronnenmateriaal zal hier hoofdza-
kelijk worden geput uit interviews met de betrokken beleidsactoren in de
periode 1982-2003 en uit achtergrondliteratuur.
Contactpersoon: Sander Wennekers
Entry en exit, fase 3 (B0803)
Diverse onderzoeken tonen aan dat bedrijvendynamiek (entry en exit van be-
drijven) positief bijdraagt aan de economische ontwikkeling van landen en re-
gio’s. Zie bijvoorbeeld Fritsch en Mueller (2004) en van Stel en Suddle (2007).
Over de manier waarop entry en exit bijdragen aan groei is echter nog maar
weinig bekend. Hiervoor is kennis nodig van de determinanten van entry en exit
alsmede de onderlinge samenhang tussen entry en exit. Wat zijn de incentives
en barriers om een markt te betreden of te verlaten? Wat is de samenhang tus-
sen entry en exit enerzijds en bedrijfsprestaties anderzijds? Wat is het causale
verband tussen entry en exit? Leidt een verhoogd aantal entries tot een hoger
aantal exits (displacement) of leidt een verhoogd aantal exits tot een hoger aan-
tal entries (replacement)? De laatste jaren is binnen het programmaonderzoek
een veelbelovende onderzoekslijn ontstaan waarin deze vragen beantwoord wor-
den. In eerdere onderzoeken zijn aparte modellen gespecificeerd waarbij onder
meer de relatie tussen het aantal bedrijven in een markt en het gemiddelde
winstniveau is geschat, alsmede de onderlinge relatie tussen entry en exit. Beide
modellen zijn ingebed in een evenwichtsstructuur waarbij ook aanwijzingen zijn
gevonden dat de relaties anders liggen in situaties van undershooting (er zijn
relatief weinig bedrijven in de markt) en overshooting (veel bedrijven). Het hui-
dige project beoogt om de eerdere modellen te integreren zodat een alomvat-
tend model ontstaat die de onderlinge relatie tussen entry, exit en bedrijfspres-
taties (winstniveau) beschrijft. Econometrische schatting van een dergelijk drie-
vergelijkingen model biedt een schat aan inzicht in de werking van markten.
Zoals in eerdere jaren wordt samengewerkt met studenten van het Econome-
trisch Dispuut (EUR) en met André van Stel en prof.dr. Andrew Burke (Cranfield
University).
Contactpersoon: André van Stel
Primary determinants of successful business transfer in SME’s
(B0804)
This project represents a continuation of an important research stream in
the research program on SMEs and Entrepreneurship. It capitalizes on a
rather extensive set of variables already collected but not fully analysed
within the existing SME Policy Panel. This research project focuses primarily
on the following research question: What are the primary determinants of
successful business transfer in SMEs?
The key independent variables (available from the dataset) include succes-
sor characteristics, planning characteristics, other characteristics of the
transfer process, including duration of the process, ease of transfer, and
emergency nature of the transfer, and finally, type of transfer (family to
family, family to nonfamily). Other independent variables will also be ex-
31
plored. Control variables include company characteristics such as company
size, age, ownership structure and sector. Dependent variables include fi-
nancial performance variables subsequent to the transfer.
There should be sufficient data already in the MKB Beleidspanel for an initial
article. Part of the completion of the project would include a proposal for
follow up research. Use could be made of more sophisticated analysis tech-
niques to simultaneously estimate different equations such as structural
equation modeling and/or 3SLS Estimators.
Business transfer is an important theme in the vision statement. Recent
studies continue to show the trends of an aging business owner population,
with inadequate preparation for the transfer situation. However, there is
still quite limited quantitative empirical research to provide adequate policy
guidance regarding the SME group. Preliminary research suggests for in-
stance, that the strongly advocated use of advisors and written succession
planning may not necessarily influence post-transfer performance (Uhlaner,
Meijaard, and Floren, 2007). Results would be highly useful for both gov-
ernment policy makers and service providers attempting to assist this group
of entrepreneurs.
Contactpersoon: Petra Gibcus
Beter inzicht in nieuw ondernemerschap (B0805)
Er is in Nederland nog onvoldoende bekend over de verdeling van etnische
ondernemers naar nationaliteit, branche en locatie. EIM heeft dit jaar een
onderzoek uitgevoerd voor het NICIS met aandacht voor de economische
kansen van etnische diversiteit waarbij gesprekken zijn gevoerd in Amster-
dam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Opvallend was het enorme gebrek
aan gegevens op dit gebied. Ook met het oog op de door het CBS verwachte
toename van het aantal Oost-Europeanen in Nederland lijkt het relevant om
dergelijke gegevens te verzamelen. EIM beschikt reeds over enkele gege-
vens van de Kamers van Koophandel.
Het belangrijkste doel van het onderzoek betreft het inzichtelijk maken van
de verdeling van etnische ondernemers naar nationaliteit, branche en loca-
tie. Aan de hand van deze gegevens kan ook worden vastgesteld wat de pe-
netratiegraad van etnische ondernemers is in verschillende Nederlandse
gemeenten en hoe die zich de laatste 3 jaar heeft ontwikkeld. Tevens zal
worden gekeken naar verklarende factoren in het ondernemersklimaat, bij-
voorbeeld door te vergelijken met het aandeel van de etnische bevolking in
een regio/gemeente (CBS-cijfers) of werkloosheidscijfers (survivalist entre-
peneurs). Hierbij valt te denken aan kwalitatief onderzoek gericht op de
meest etnisch ondernemende gemeente en de minst etnisch ondernemende
gemeente.
In dit project zal worden samengewerkt met de RABO-bank.
Contactpersoon: Coen Bertens
Typen opportunities: meting, determinanten en consequenties
(B0806)
In de literatuur over ondernemerschap en innovatie is nog verbazingwek-
kend weinig bekend over de typen opportunities die ondernemers nastre-
ven. Dit is een van de centrale richtingen voor toekomstig onderzoek die
Scott Shane aangeeft in zijn boek ‘A general theory of entrepreneurship’.
Een bekende tweedeling is het onderscheid tussen Schumpeteriaanse en
Kirzneriaans opportunities. Kort gezegd gaat Schumpeter uit van onderne-
32
mers die met het exploiteren van opportunities hun omgeving uit evenwicht
brengen en voor grootschalige veranderingen zorgen. In de opvatting van
Kirzner zijn ondernemers juist abitrageurs die door informatie-assymmetrie
marktkansen waarnemen die anderen niet zien. Het nastreven van opportu-
nities zorgt dan juist voor evenwicht in markten.
In dit project willen we onderzoek doen naar het voorkomen van beide ty-
pen opportunities bij technologiebedrijven. Met het ‘panel technologiebe-
drijven’ beschikt het programma over een waardevolle bron van informatie
over beide typen opportunities. Normaliter mag worden aangenomen dat
Schumpeteriaanse opportunities veel schaarser zijn dan Kirzneriaanse, maar
bij technologiebedrijven ligt dit anders: zij opereren op het snijvlak van
nieuwe technologische kennis en toepassingen waardoor we een brede
spreiding verwachten in de aard van opportunities. In de meting van het
technologiepanel begin 2007 hebben we gevraagd naar de typen opportuni-
ties die in het recente jaar zijn nagestreefd. Daarmee ontwikkelen we een
meetschaal voor het type opportunity. Vervolgens leggen we een relatie met
andere variabelen in het panel, waaronder de kennis en ervaring van de on-
dernemer, persoonlijkheidskenmerken, de manier waarop beide typen op-
portunities worden gerealiseerd, en wat daarbij knelpunten zijn. Het belang
voor beleidsmakers is evident: het zijn Schumpeteriaanse opportunities die
meer tot de verbeelding spreken en dit onderzoek maakt duidelijk welke
specifieke succesfactoren daarvoor gelden.
Het onderzoek voeren we uit in coproductie met de Erasmus Universiteit
(Orietta Marsili).
Contactpersoon: Jeroen de Jong.
Gebruikersinnovatie in het MKB (B0807)
Gebruikers zijn een belangrijke bron van ondernemerschap. Nieuwe of ver-
anderde behoeften van gebruikers kunnen de aanleiding zijn om een nieuw
bedrijf te starten of om binnen een bestaand bedrijf te innoveren (corporate
entrepreneurship). Recent is echter onder aanvoering van Eric von Hippel
(MIT) het inzicht ontstaan dat gebruikers niet uitsluitend een bron zijn van
ideeën, maar ook kunnen bijdragen aan de realisatie van opportunities. Veel
gebruikers blijken als zij een product hebben aangeschaft daar later zelf nog
verbeteringen in aan te brengen om het product meer geschikt te maken
voor de eigen situatie. Praktische voorbeelden zijn doktoren die medische
apparaten modificeren, en kitesurfers en mountainbikers die hun materiaal
zelfstandig verder ontwikkelen. Met dergelijke vondsten kunnen leveranciers
hun voordeel doen en bedrijfstakken tot grootschalige veranderingen wor-
den aangezet. Gebruikersinnovatie lijkt met name voor het MKB relevant
omdat juist MKB-bedrijven over weinig eigen middelen beschikken om op-
portunities te implementeren.
Grootschalig onderzoek naar het voorkomen en de betekenis van gebruiker-
sinnovatie in het MKB is echter wereldwijd niet voorhanden. Met deze studie
willen we in deze lacune voorzien. Het doel van de studie is drieledig: 1. het
in kaart brengen van gebruikersinnovatie in het Nederlandse MKB, ofwel in
hoeverre bedrijven zelf aan gebruikersinnovatie doen, in welke sectoren,
grootteklassen, etc., 2. ontwikkelen en testen van geschikte indicatoren en
3. analyseren in hoeverre MKB-bedrijven profiteren van gebruikersinnova-
tie, ofwel in hoeverre leidt dit fenomeen tot nieuw ondernemerschap. We
maken hiervoor gebruik van enkele indicatoren die in 2007 zijn verzameld
33
als onderdeel van het informatiesysteem ‘determinanten van bedrijfspresta-
ties’, maar zullen waarschijnlijk ook nieuwe gegevens verzamelen.
Het onderzoek voeren we uit in coproductie met de Sloan School of Mana-
gement van het Massachuchets Institute of Technology (Eric von Hippel).
Contactpersoon: Jeroen de Jong.
Meten van ondernemend gedrag in organisaties (B0808)
De ondernemersschapsliteratuur heeft de afgelopen 20 jaar veel aandacht
besteed aan corporate entrepreneurship, oftewel ondernemerschap binnen
bestaande, veelal grote organisaties. Het zwaartepunt ligt daarbij op het
bedrijfsniveau, bijvoorbeeld onderzoek naar new business venturing en
spin-offs, maar ook is er aandacht voor generieke ondernemende activitei-
ten van bestaande bedrijven. Een gerelateerd begrip is ondernemend ge-
drag van werknemers binnen organisaties (‘intrapreneurship’). In het visie-
paper wordt terecht geïdentificeerd dat dit terrein nog weinig ontgonnen is,
terwijl ondernemende werknemers naar alle waarschijnlijkheid veel bijdra-
gen aan de totstandkoming van innovatie en groei van de bedrijvigheid, zo-
wel in het MKB als in het grootbedrijf. Om die reden is in 2007 een litera-
tuurstudie uitgevoerd waarin wordt bekeken wat ondernemend gedrag van
individuen in bestaande organisaties inhoudt, hoe dit kan worden gemeten,
en hoe intrapreneurship zich verhoudt tot het gedrag van zelfstandige on-
dernemers. Op basis van de bevindingen stellen we voor in 2008 een empi-
risch project uit te voeren om een meetschaal voor intrapreneurship te ont-
wikkelen en daarmee onderzoek te doen naar de determinanten en effecten
van intrapreneurship in het MKB.
Contactpersoon: Sander Wennekers
Ondernemerschap en opleidingsniveaus (B0809)
Een speerpunt van het huidige beleid is het stimuleren van onderne-
merschap onder studenten in het hoger onderwijs. Hoogopgeleide onderne-
mers behalen betere bedrijfsprestaties en groeien sneller. Aangenomen
wordt dat ook op macro-niveau hoogopgeleide ondernemers bijdragen aan
innovatie en economische groei. Echter deze aanname is niet empirisch ge-
toetst, en er zijn ook tegenargumenten denkbaar. Zo zijn afgestudeerde
jongeren die een eigen bedrijf beginnen niet beschikbaar voor een baan in
loondienst, en wellicht komen hoogopgeleide mensen (bijvoorbeeld technici)
wel beter tot hun recht als ze zich op hun vak kunnen concentreren dan
wanneer ze allerlei managementtaken moeten verrichten als ondernemer.
Of wellicht dragen hoogopgeleiden via intrapreneurship in grote bedrijven
wel meer bij dan in een baan als zelfstandige. Een interessante onderzoeks-
vraag is dan ook of landen met een hoger aandeel hoogopgeleide onderne-
mers daadwerkelijk hogere niveaus van innovatie en economische groei be-
halen. Een aanverwante vraag is of dit effect afhankelijk is van het oplei-
dingsniveau van de bevolking. Ofwel, heeft een discrepantie in het oplei-
dingsniveau van de ondernemerspopulatie versus het opleidingsniveau van
de bevolking economische consequenties? Wanneer er relatief weinig hoog-
opgeleiden zijn in de bevolking, zou het positieve effect van meer hoogop-
geleide ondernemers kleiner kunnen zijn omdat de pool van hoogopgeleiden
dan als het ware wordt ‘leeggezogen’ door het ondernemerschap.
Het onderzoek voeren we uit in coproductie met prof.dr. Mirjam van Praag
en André van Stel (Universiteit van Amsterdam).
Contactpersoon: André van Stel
34
Determinants and consequences of sustainable entrepreneurship
(B0810)
This project provides the opportunity to continue some preliminary thesis
research carried out by Martina Parsic under the supervision of Lorraine Uh-
laner and to capitalize on data already collected within the MKB
BeleidsPanel. The key focus of this project is to identify important determi-
nants, concomitants and consequences of sustainable (duurzaam) entrepre-
neurship with special emphasis on the following clusters of variables:
Independent variables: Organization context (company size, age, sector,
ownership structure); Human capital (education, background of the primary
directors/owners); Allocation of resources (e.g. R/D investment, innovation
investment, etc.)
Concomitants: Other aspects of corporate social responsibility/social entre-
preneurship identified in previous research of the MKB Beleidspanel includ-
ing employee, charity, and community investment)
Dependent variables: Financial performance, including sales growth and
profitability; Innovation performance.
There should be sufficient data already in the MKB Beleidspanel for an initial
article. The project would also include follow up research.
Why is it useful to include this project?
Environmental and/or sustainable entrepreneurship is a new topic in the vi-
sion statement, and has been measured (but not fully analyzed) in several
past waves of the MKB Beleidspanel. The new Dutch government, in its
“regeerakkoord” has placed much closer attention to sustainable develop-
ment than previous cabinets. The knowledge base regarding the determi-
nants (and consequences) of sustainable entrepreneurship, however, espe-
cially with respect to SME’s, is still quite limited, according to a recently
completed thesis by Erasmus University Rotterdam graduate Martina Parsic
(making use of EIM data).
Contactpersoon: Ruud Hoevenagel
Juridische problemen in het MKB (B0811)
Dit project betreft een onderzoek naar de serieuze juridische problemen
waarmee het MKB wordt geconfronteerd en de wijzen waarop het MKB met
deze problemen omgaat. Het vormt een uitbreiding op een eerder onder-
zoek naar het gebruik van juridische voorzieningen door het MKB. Dit on-
derzoek wil antwoord geven op de volgende vragen:
a) welk type problemen hebben bedrijven met welke partij in welke omvang
te maken;
b) hoe vaak wordt welke type (rechts)hulp in welke probleemsituatie door
bedrijven gekozen;
c) in welke mate leidt de inschakeling van welk type (rechts)hulp tot oplos-
sing van het probleem.
Wat de serieuze problemen betreft, gaat het om:
* problemen over de BETALING van DOOR het bedrijf GELEVERDE goederen
of diensten
* andere problemen over DOOR het bedrijf GELEVERDE goederen of dien-
sten
* problemen over DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN, HET LOON OF HET ONT-
SLAG VAN PERSONEELSLEDEN
* problemen rond het AANVRAGEN VAN VERGUNNINGEN
35
* problemen over BELASTINGEN, HEFFINGEN EN/OF INVOERRECHTEN
* problemen over de BETALING van DOOR het bedrijf AFGENOMEN goederen
of diensten
* andere problemen over de DOOR het bedrijf AFGENOMEN goederen of
diensten
* criminaliteit
* overige problemen
Als mogelijke conflictpartijen worden onderscheiden: bedrijven, bur-
gers/individuen, werknemers, personeelsvertegenwoordiging, vakbond,
overheidsinstanties, overige organisaties, niet nader genoemde derden. Als
mogelijke (rechts)hulpverlener worden onderscheiden: advocaat, juridisch
adviseur (geen advocaat), deurwaarder, incassobureau, accountant, politie,
rechter, mediator, rechtsbijstandsverzekering, overige.
Met behulp van antwoorden op de voornoemde vragen kan het gebruik van
de bestaande (rechts)hulpvoorzieningen die het MKB ten dienste staan beter
worden geëvalueerd en kunnen eventuele beleidsmatige aanpassingen beter
worden geïmplementeerd.
Dit project wordt grotendeels uitgevoerd door het WODC.
Contactpersoon: Gerrit de Wit
Transactiekosten: waar hebben we het nu over? (B0812)
Transactiekosten zijn inmiddels een bekend begrip. Transactiekosten wor-
den wel gezien als alle kosten buiten de productiekosten om. Volgens een
recent onderzoek van de WRR (“Nederland handelsland”) zouden transactie-
kosten goed zijn voor ongeveer de helft van het Nederlandse BBP.
Transactiekosten worden zowel binnen bedrijven gemaakt als tussen bedrij-
ven onderling en tussen bedrijven en overheden. Transactiekosten gelden
als een belangrijke determinant voor bedrijfsgrootte. Bedrijven zullen groter
worden naarmate de kosten van het realiseren van transacties binnen be-
drijven lager zijn dan de kosten van het realiseren van transacties op de
markt (dwz tussen bedrijven). Hieruit volgt dat (inter)nationale en/of secto-
rale verschillen in transactiekosten een belangrijke determinant kunnen zijn
van (inter)nationale en/of sectorale verschillen in de grootteklassestructuur:
− Institutionele verschillen tussen landen kunnen resulteren in internatio-
nale verschillen in de omvang van de transactiekosten tussen bedrijven
en overheden1. Hoe hoger deze transaktiekosten zijn, hoe slechter de in-
ternationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven. Door schaalver-
schillen zal dit voor het MKB wellicht zwaarder wegen dan voor het GB.
− Sectorale verschillen in de verhouding tussen interne en externe transa-
tiekosten kunnen sectorale verschillen in grootteklassen verklaren.
− Sommige bedrijven/sectoren/landen kunnen een comparatief voordeel
hebben in het realiseren van transacties tov andere bedrij-
ven/sectoren/landen. Volgens de WRR geldt dit bijv. voor Nederland (zie
het rapport “Nederland handelsland”).
Om te bepalen of transactiekosten daadwerkelijk grootteklasse-verschillen
tussen sectoren en/of landen kunnen verklaren, moeten er empirische ge-
gevens over de hoogte van transactiekosten worden verzameld. Dit blijkt
1 Administratieve lasten of nalevingskosten kunnen hier een belangrijk onderdeel van vor-
men.
36
bijzonder moeilijk te zijn. Sterker nog, ondanks de aandacht voor dit con-
cept bestaat er nog geen concrete invulling van.
In samenwerking met prof. Frank den Butter zou EIM hier verandering in
kunnen brengen, door dit begrip meetbaar te willen maken. Dit willen we
doen door het begrip beter af te bakenen (en daarbij ook de overeenkom-
sten en verschillen met verwante begrippen te bespreken, zoals administra-
tieve lasten en nalevingskosten). Vervolgens kunnen we een voorstel doen
om het begrip verder te operationaliseren, waarbij we rekening zullen hou-
den met de uitvoerbaarheid ervan (welke gegevens zijn al beschikbaar, wel-
ke gegevens kunnen alsnog verzameld worden?).
Contactpersoon: Jan de Kok
Innovatief ondernemerschap in detailhandel, horeca en ambacht
(B0813)
Samen met HBD, HBA en Koninklijke Horeca Nederland wordt door EIM ge-
werkt aan de voorbereiding van een mogelijk groot en meerjarig project
over innovatief ondernemerschap in detailhandel, ambacht en horeca. Eerst
is een projectidee uitgewerkt en bilateraal bij bovengenoemde organisaties
aangereikt. Deze hebben vervolgens interesse getoond. Het projectidee om-
vat een kwantitatief en een kwalitatief deel. In kwantitatief opzicht denken
wij aan een studie die een beeld moet bieden van omvang en aard van de
vernieuwing. Hiervoor zou een enquête onder zowel jonge als langer geves-
tigde bedrijven een verdieping kunnen geven. In kwalitatief opzicht denken
wij aan cases (interviews) over de knelpunten, de drempels, de realisaties,
de verwachtingen en de succesfactoren bij zowel nieuwe als bestaande be-
drijven die innoveren. Een dergelijke studie zou moeten resulteren in oplos-
singsrichtingen, in voorbeeldcases, in checklists e.d. voor bedrijven die aan
de vooravond staan van ingrijpende vernieuwingen.
Een nadere uitwerking van het projectidee zal in oktober met de betrokken
organisaties besproken worden.
Contactpersoon: Frans Pleijster
Sociaal ondernemerschap (B0814)
Met het toelaten van marktwerking in sectoren die voorheen het domein van
de overheid behoorden zijn er private instellingen ontstaan die deze taken
overnemen. Het betreft een breed scala aan activiteiten, variërend van bij-
voorbeeld hospices (sterfhuizen) tot kinderopvang, kringloopwinkels en
werkervaringsbedrijven. Maar ook bedrijfsactiviteiten in de context van de
‘prachtwijken’ hebben een duidelijk maatschappelijke functie.
Dergelijke ondernemingen worden vaak sociale ondernemingen genoemd.
Een algemeen geldende definitie daarvoor bestaat echter niet, en ook maat-
schappelijke ondernemingen, social enterprises en zelfs MVO zijn termen die
in deze context vaak vallen. Vaak betreft het Stichtingen zonder winstoog-
merk, maar zeker niet altijd. Een deel werkt met veel vrijwilligers. Soms
stelt de overheid subsidie beschikbaar, die doorgaans niet alle kosten dekt.
Fundraising kan dan een instrument zijn om tekorten te dekken, maar ook
het verkopen van producten of diensten. De instellingen zijn dan ook heel
verschillend, bijvoorbeeld in de mate waarin zij commercieel opereren. De
motivatie en de taakopvatting van de ondernemer, voor zover aanwezig,
verschilt eveneens sterk.
Het voorgestelde project gaat in op de vraag hoe we deze ondernemingen
en ondernemers kunnen typeren. Is überhaupt sprake van onderne-
37
men/ondernemerschap in de gebruikelijke zin van het woord? Hoe onder-
nemend zijn de ondernemingen in termen van dynamiek/groei en procesin-
novatie? Verschilt dat wellicht per sector?
Omdat nog erg veel onduidelijk is, wordt voorgesteld om in eerste instantie
een vóóronderzoek te houden naar de haalbaarheid van onderzoek op dit
terrein, en naar het draagvlak hiervoor in de sector/branches. Daarbij zal
ook nadrukkelijk gelet worden op de mogelijkheden van co-financiering. In
het kader van deze verkenning is verder relevant te inventariseren wat de
meest in het oog springende beleidsaspecten (problemen, kansen onderne-
merschap, bijdrage aan oplossen maatschappelijke problemen, etc.) zijn die
voor deze ondernemingen van belang zijn. Op dit moment is het meest logi-
sche vervolgonderzoek het uitzetten en analyseren van een vragenlijst in
enkele branches die zich richt op de genoemde aspecten.
Contactpersoon: Gerard Regter
MKB-bedrijven en opkomende markten (B0815)
Vanuit eerder onderzoek, onder andere in het programma, is bekend dat MKB-
bedrijven het vooral dicht bij huis zoeken als het gaat om internationalisering
(Hessels et al., 2005). Er is echter ook een groep MKB-bedrijven die kansen be-
nut in opkomende markten (zoals markten in Midden- en Oost-Europa, in La-
tijns-Amerika en diverse markten in Azië), wat vaak wordt gezien als een onder-
nemende stap, aangezien MKB-bedrijven veelal beperkt zijn in hun financiële en
menselijke bronnen. Vanuit onder andere de overheid en diverse branche-
organisaties is er ook veel aandacht voor om activiteiten van MKB-bedrijven in
dergelijke opkomende markten te bevorderen. In dit project wordt onderzocht of
het profiel van MKB-bedrijven die actief zijn in opkomende markten verschilt van
MKB-bedrijven die uitsluitend internationaal actief zijn in andere ontwikkelde
landen. Er is voorzien in analyses met het MKB-Beleidspanel en mogelijk met de
ENSR-Entreprise Survey.
Er wordt samengewerkt met Madeleine Kemna van de Erasmus Universiteit Rot-
terdam.
Contactpersoon: Jolanda Hessels
Drivers of Export in New Ventures (B0816)
In dit onderzoek wordt onderzocht wat determinanten zijn (op micro-niveau) van
exportgerichtheid in zowel de pre-start (nascent) fase als in de eerste jaren na
de start van een eigen onderneming. In wetenschappelijk onderzoek is er in toe-
nemende mate aandacht voor nieuwe bedrijven die het domein waarin ze opere-
ren als internationaal beschouwen al vanaf de start van het bedrijf (McDougall,
1989) en studies voor verschillende landen wijzen op een groei van deze zoge-
naamde ‘born globals’ (Rennie, 1993; Knight and Cavusgil, 1996) of ‘internatio-
nal new ventures’ (Oviatt and McDougall, 1994). Er zijn al diverse studies ge-
weest naar bepalende factoren, maar deze studies zijn vaak gebaseerd op kleine
steekproeven voor slechts één land of een beperkt aantal landen. We maken in
dit onderzoek gebruik van micro-data van de Global Entrepreneurship Monitor
voor een groot aantal landen. Ook is er vooralsnog weinig aandacht besteed aan
de kenmerken van de internationale ondernemer, terwijl de rol van de onderne-
mer juist als bepalend wordt gezien voor het gedrag en de prestaties van kleine-
re bedrijven (McDougall, 1989; Miesenböck, 1988). In dit project willen we met
name nader bekijken wat de rol is van menselijk en sociaal kapitaal van de on-
dernemer op het gebied van ondernemerschap. Nieuwe bedrijven zijn in het bij-
zonder afhankelijk van de kennis, de ervaring en de netwerken die de eigenaren
38
met zich meebrengen. Wanneer ondernemers al eerder ervaring hebben met een
eigen bedrijf kan dit ertoe leiden dat ze met een nieuw bedrijf eerder geneigd
zijn om actief te worden op buitenlandse markten (Shrader et al., 2000). Het
idee is dat eerdere ervaring met een eigen bedrijf zowel ondernemersvaardighe-
den als vertrouwen geeft, waardoor de ondernemers efficienter zijn in de be-
sluitvorming en in het runnen van het nieuwe bedrijf (Gimeno, Folta, Cooper and
Woo, 1997). Hierdoor hebben ze meer tijd over om zich te concentreren op
markten in het buitenland. Mensen die eerdere ervaring hebben met het starten
van een eigen bedrijf hebben ook vaardigheden ontwikkeld om kansrijke moge-
lijkheden te herkennen (Shane, 2003), en kunnen daardoor ook beter in staat
zijn om kansen in het buitenland te herkennen. Ze hebben ook mogelijk al een
relevant netwerk ontwikkeld. In aanvulling hierop besteden we ook aandacht
aan de mate waarin de nieuwe ondernemer gericht is op innovatie. Eerder on-
derzoek heeft aangetoond dat product- en diensteninnovatie en gebruik van
vernieuwende technologieën een belangrijke motivator is voor nieuwe bedrijven
om te gaan internationaliseren (McDougall, 1989; McDougall et al., 1994; Oviatt
and McDougall, 1995; Roberts and Senturia, 1996; Keeble, Lawson, Smith,
Moore and Wilkinson, 1998). Het project is onderdeel van het proefschrift van
Jolanda Hessels.
Er wordt samengewerkt met Siri Terjesen van Texas Christian University en met
Pia Arenius van Turku School of Economics.
Contactpersoon: Jolanda Hessels
Wetenschappelijke artikelen (B0817)
Veel onderzoeken binnen het deelprogramma Kennisopbouw lenen zich voor
een wetenschappelijke publicatie in de vorm van een congrespaper of artikel
in een wetenschappelijk tijdschrift. De EIM-publicatie moet dan veelal nog
wel bewerkt worden. Voor deze extra bewerkingsslag wordt een apart bud-
get gereserveerd. De kennisuitwisseling met de internationale onderzoeks-
gemeenschap op het terrein van MKB en ondernemerschap is cruciaal voor
de kwaliteit en vernieuwing van het programma.
Contactpersoon: Gerrit de Wit
4.3.2 Kwaliteitsmanagement
Petit Comité (B0818)
Het Petit Comité speelt een belangrijke rol bij de formulering van de ver-
schillende onderzoeken die worden opgezet binnen het Programmaonder-
zoek. De leden van het Petit Comité hebben een brede expertise en zeer
ruime onderzoekservaring. Daarnaast zorgt het Petit Comité voor een kriti-
sche reflectie bij de onderzoeksopzet en draagt zij namen aan voor (acade-
mische) meelezers/coproducenten.
Contactpersoon: Gerrit de Wit
Commissie Scales (B0819)
De Commissie Scales bestaat uit externen die (met name kwantitatieve)
projecten beoordelen op hun kwaliteit en suggesties doen voor verbeterin-
gen. Ten opzichte van het Petit Comité houdt de Commissie Scales zich
meer bezig met de afronding van het onderzoek.
Contactpersoon: Gerrit de Wit
39
4.3.3 Doorlopende projecten vanuit vorig jaar
Vanwege de overprogrammering uit het vorige jaar zullen er een aantal pro-
jecten uit vorig jaar doorlopen in het huidige jaar. In paragraaf 4.2 is al
aangeduid om welke projecten het hierbij gaat.
4.4 Vooruitblik tweede tranche
Vanuit lopende projecten en uit contacten met externe organisaties ver-
wachten wij dat zich begin 2008 kansen voor nog enkele projecten met co-
financiering in geld zullen aandienen. Ten eerste lopen er momenteel ge-
sprekken met een grote financiële instelling over mogelijke sponsoring van
de GEM of andere vormen van samenwerking. Ook zijn er gesprekken met
de ministeries SZW en OCW, en met organisaties in de zorgsector, in de
landbouw en de ruimtelijke ordening.
Wat betreft de 'top-down' programmering vanuit de programmaleiding ko-
men, bezien over de volle breedte van de thematiek van MKB en onderne-
merschap, in de voorgestelde eerste tranche van het jaarprogramma 2008
niet alle mogelijke onderwerpen aan de orde. In paragraaf 4.2 zijn met na-
me bij resources voor bedrijfsoprichtingen, bij effecten van oprichtingsdy-
namiek en op regionaal terrein leemtes geconstateerd. Hier is derhalve nog
ruimte voor nieuwe projectvoorstellen in de tweede tranche.
41
5 Kennisoverdracht
5.1 Doelstelling en activiteiten van het deelprogramma
Doel van het deelprogramma Kennisoverdracht is het ontsluiten van data,
informatie en kennis, die in de andere deelprogramma's zijn opgebouwd. De
doelgroepen van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap - be-
leidsmakers, intermediaire organisaties, onderwijs- en kennisinstellingen,
(georganiseerd) bedrijfsleven, media, onderzoeksbureaus en studenten -
moeten op een snelle, eigentijdse en eenvoudige wijze toegang hebben tot
de resultaten van het programma.
Om dit doel te verwezenlijken is een multichannel strategie ontwikkeld en
vinden de volgende activiteiten binnen de Kennisoverdracht plaats:
1 Website (www.ondernemerschap.nl): het continu onderhouden en
plaatsen van nieuwe content uit het programma.
2 Overige kennisoverdracht, zoals het leveren van data op maat n.a.v. ad
hoc vragen, het beheer van het Datalab, het geven van lezingen en het
organiseren van EIM Beleidscafés en een symposium.
3 Periodieke rapportages: het ontsluiten van geactualiseerde data, infor-
matie en kennis uit de Datasets & modellen, eventueel aangevuld met
beschikbare data en informatie van derden en vertaald naar de gebrui-
kers. Dit betreffen publicaties die jaarlijks geactualiseerd worden.
4 Ad hoc rapportages: minionderzoeken op verzoek, minirapportages
(naar aanleiding van minionderzoek, actualiteiten, EIM Beleidscafés,
MKB Beleidspanel, etcetera), publieksgerichte artikelen en een beperkt
aantal eenmalige rapportages.
5.2 Afstemming tussen de periodieke rapportages
De periodieke rapportages dragen er zorg voor dat na het actualiseren van
een dataset de bevindingen die volgen uit de nieuwe cijfers, bij een breed
publiek terecht komen. Afstemming van de diverse publicatiemomenten is
daarbij van belang, enerzijds voor de herkenbaarheid van de diverse pro-
ducten, anderzijds voor een spreiding over het gehele jaar. Daartoe hebben
wij de volgende publicatiecyclus ontwikkeld: zie onderstaand schema.
De ad hoc rapportages zullen verspreid over het jaar worden gepubliceerd,
maar zoveel mogelijk op de ‘stille momenten’ wat betreft de periodieke rap-
portages.
Elektronische updates op de website (w.o. de prognoses en bijbehorende
teksten) vinden plaats, zodra de datasets geactualiseerd zijn.
42
Jaarcyclus periodieke rapportages
jan feb mrt apr mei juni juli aug sept okt nov dec
Periodieke rapportages
GEM (internationaal)
Kleinschalig Ondernemen
Ondernemen in de sectoren
MKB in regionaal perspectief
Bedrijvendynamiek & werkgelegenheid
Determinanten bedrijfsprestaties
Exportthermometer
Entrepreneurship in the Netherlands
Starters en jonge bedrijven
Internat. benchmark ondernemerschap
Minirapportages ad hoc
n.a.v. EIM Beleidscafé’s
n.a.v. metingen MKB Beleidspanel
overige
5.3 Projecten eerste tranche
5.3.1 Website
Beheer, onderhoud en content management (V0801)
Dit project zorgt ervoor dat de ontsluiting van de producten uit het pro-
grammaonderzoek zo efficiënt en goed mogelijk plaatsvindt richting de
doelgroepen. Het betreft: a. contentmanagement ofwel het technische be-
heer van de site, b. monitoring van het gebruik, verzamelen van feedback
en analyse ervan, én c. voortdurende vernieuwing en verbetering van de si-
te op basis van de gebruiksgegevens.
Dit laatste zal in 2008 beter gerealiseerd worden, omdat we nu over een
nieuwe website beschikken en daarmee het gebruik gedetailleerder bijge-
houden kan worden. Er zal meer vanuit het beheer en onderhoud gecom-
municeerd worden richting de leveranciers van content (actievere aanstu-
ring). Door deze vorm van proactief beheer en onderhoud verwachten we
beter te kunnen aansluiten bij de bezoekers en het gebruik van de website
te vergroten. Het resultaat is een professionele, gebruikersvriendelijke en
goed functionerende website.
Contactpersoon: Marvin van Velzen
Uitbreiding kennissite (V0802)
In 2007 is er druk gebouwd aan de nieuwe website ondernemerschap.nl.
Tijdens dit proces zijn er enkele kleine wijzigingen doorgevoerd in functio-
naliteit en een paar functionele uitbreidingen toegevoegd, maar de basis is
zo veel mogelijk in stand gehouden onder een nieuw uiterlijk.
In 2008 willen we de website uitbreiden in functionaliteiten om op die ma-
nier de huidige bezoekers meer te bieden en vooral ook om nieuwe bezoe-
kers aan te trekken. Het gaat dan om onder andere het vergroten de be-
43
kendheid van het programma en de resultaten door aanwezig te zijn op an-
dere relevante websites, beter te scoren via zoekmachines, het vergroten
van het bereik van de nieuwbrieven, het toevoegen van referenties en door-
linken bij publicaties en het actualiseren van tools.
Contactpersoon: Marvin van Velzen
PR van het programma (V0803)
Actief bekendheid geven aan alles rondom het programmaonderzoek is cru-
ciaal om de vruchten van de opgebouwde data, informatie en kennis te
plukken. De doelgroepen worden o.a. bereikt via de landelijke en regionale
pers die door middel van dit project voorzien wordt van informatie over re-
cente onderzoeksresultaten. Daarnaast wordt een scala aan andere PR acti-
viteiten uitgevoerd. Concrete inhoud van het project: redactie van pers-,
onderzoeks- en nieuwsberichten, uploaden ervan op de kennissite en ANP,
maken van abstracts van publicaties, verzorgen van catalogus en informa-
tievoorziening rondom EIM-Beleidscafé's.
Contactpersoon: Hans de Wal
Expertisepagina Ondernemerschap op website (V0804)
Erasmus Research Institute for Management ERIM/EUR wil samen met het
programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap van EIM/Panteia een web-
pagina over Entrepreneurship inrichten. Deze pagina moet zowel een link
naar entrepreneurship research van EUR en EIM bevatten als actuele aan-
kondigingen van lectures en Beleidscafé’s, berichten over nieuwe publica-
ties, persberichten, interviews met onderzoekers en themaspecialisten en
andere features. Met een dergelijke expertisepagina zal niet alleen de be-
kendheid en het gebruik van programmaonderzoek vergroot worden, ook zal
dit het bezoek aan lezingen, beleisscafé’s en dergelijke stimuleren.
Contactpersoon: Wilma van Rijt
5.3.2 Overige kennisoverdracht
Dataleveringen op maat (V0805)
Dit project betreft de ontsluiting van kennis en informatie uit het program-
ma door middel van het beantwoorden van korte vragen. Die korte vragen
betreffen hoofdzakelijk het leveren van specifieke databestanden en tabel-
len. Het gaat om directe kennisoverdracht naar de diverse doelgroepen van
het programma; om maatwerk op uitdrukkelijk verzoek van de gebruikers.
Contactpersoon: Jacqueline Snijders
Lezingen (V0806)
Het project Lezingen omvat directe kennisoverdracht van de resultaten uit
het programma naar de diverse doelgroepen, vaak op uitdrukkelijk verzoek
van de gebruikers.
De volgende doelgroepen kunnen gebruik maken van deze faciliteit: be-
leidsmakers, intermediaire organisaties, commerciële adviesbureaus (ac-
countants, banken), onderzoekers bij universiteiten, kennisinstellingen en
onderzoeksbureaus, pers en andere media.
Contactpersoon: Jacqueline Snijders
44
EIM Beleidscafés (V0807)
Een vorm van kennisoverdracht binnen het programmaonderzoek is het EIM
Beleidscafé. De meerwaarde hiervan is het rechtstreekse contact en interac-
tie met de doelgroepen van het programma. Het is vorm van kennisover-
dracht die onder andere kennis oplevert - aan de hand van de gevoerde dis-
cussies - en voor een follow-up met betrekking tot het betrokken beleids-
thema kan zorgen.
In 2008 is het streven om in het voor- en najaar een beleidscafé te organi-
seren.
Contactpersoon: Wilma van Rijt
Beheer Datalab (V0808)
De afgelopen jaren is het Datalab met succes gebruikt voor de externe ont-
sluiting van de primaire data uit het programma MKB en Ondernemerschap.
Het gaat hier met name om het Starterspanel, het Jonge Ondernemerspanel
en het MKB-beleidspanel. In 2007 hebben weer diverse externe bezoekers
van het Datalab gebruik gemaakt. Deze bezoekers kunnen zelf rekenen met
de microdata t.b.v. onderzoek en beleidsvragen. Dit project heeft tot doel
het continueren van het Datalab voor het gebruik van de primaire data in
2008.
Contactpersoon: Rob in ’t Hout
Symposium boek over naleving(skosten) wet en regelgeving MKB
(V0808)
Onder redactie van André Nijsen wordt in de serie ‘International Studies in
Entrepreneurship’ van Springer een ‘edited volume’ voorbereid over ‘Busi-
ness Regulation and Public Policy: The Costs and Benefits of Compliance’.
Hieraan werken (naast vele andere gerenommeerde internationale onder-
zoekers) vanuit het programmaonderzoek mee: André Nijsen, Peter van
Hoesel en Roy Thurik. Het beoogde project is bedoeld om rond de lancering
van het boek, waarschijnlijk in het najaar van 2008, middels een symposi-
um en een persbericht aandacht te vragen voor de belangrijkste bevindin-
gen en langs die weg de kennisoverdracht over dit thema te bevorderen.
Het Erasmus Research Institute for Management ERIM zal vanwege het stra-
tegisch belang van het onderwerp voor ERIM actief bijdragen aan de organi-
satie van het seminar.
Contactpersoon: André Nijssen
Drukwerk fysieke publieksgerichte rapporten (V0810)
Ook in 2008 zullen weer diverse rapporten gepubliceerd gaan worden. Hoe-
wel het aantal rapporten dat van de kennissite gedownload wordt, steeds
verder toeneemt, blijven de publieksgerichte fysieke rapporten zeker nog
van nut. We gaan uit van eenzelfde aantal als in 2007.
5.3.3 Periodieke rapportages
Kleinschalig Ondernemen (V0811)
Eind maart 2008 brengt het CPB het Centraal Economisch Plan 2008 uit.
Daarin wordt de verwachte ontwikkeling geschetst van de Nederlandse eco-
nomie in de jaren 2007, 2008 en 2009. Beleidsvormers willen weten hoe
deze ontwikkeling zich vertaalt naar ontwikkelingen van grootteklassen en
sectoren. Kleinschalig Ondernemen biedt primair de vertaling naar grootte-
klassen en verschijnt in het voorjaar (april: persbericht met voorjaarsprog-
45
noses; eind mei - begin juni: volledige rapport). Doel is het samenstellen en
actualiseren van de periodieke rapportage 'Kleinschalig Ondernemen' en het
bijbehorende websiteproduct ‘Prognoses’.
In de rapportage wordt de actuele situatie beschreven van het Nederlandse
MKB in al zijn facetten. In 'Prognoses’ worden data en teksten uit de perio-
dieke rapportages 'Kleinschalig Ondernemen' en 'Ondernemen in de secto-
ren' (zie project V0812) elektronisch ontsloten via de kennissite.
Contactpersoon: Klaas Bangma
Ondernemen in de Sectoren (V0811)
De rapportage vormt samen met de periodieke rapportages 'Kleinschalig
Ondernemen' en 'MKB in regionaal perspectief' (zie V0613) één cluster van
kennisoverdracht omtrent de kortetermijnramingen. Terwijl 'Kleinschalig
Ondernemen' inhaakt op de dimensie grootteklasse, doet 'Ondernemen in de
Sectoren' dit naar sector. Het is een uniek product dat voorziet in een
maatschappelijke behoefte aan het op een handzame wijze openbaar be-
schikbaar zijn van kwantitatieve en kwalitatieve sectorinformatie. Die in-
formatie heeft EIM in huis in de vorm van basisinformatie (Datasets en mo-
dellen). De rapportage is een van de meest gedownloade publicatie.
Gebruikers van het product zijn onder andere de sector- en brancheorgani-
saties, beleidsmakers en adviseurs/financiers van het MKB. Voorgesteld
wordt om de publicatie van 2007 te actualiseren. Er zal wederom een actu-
eel thema - met inzet het MKB Beleidspanel - uitgewerkt gaan worden.
Contactpersoon: Wilma van Rijt
MKB in regionaal perspectief (V0813)
Dit project vormt het derde onderdeel van het reeds genoemde cluster van
kennisoverdracht omtrent de kortetermijnramingen (zie V0811 en V0812).
In 'MKB in regionaal perspectief' wordt de vertaalslag gemaakt van de ver-
wachte ontwikkeling van de Nederlandse economie in de jaren 2007, 2008
en 2009 - geschetst door het CPB in het Centraal Economisch Plan 2007 -
naar de verwachte ontwikkelingen voor het MKB in de regio's.
De behoefte aan MKB-gegevens op regionaal niveau neemt steeds verder
toe. Juist omdat MKB-ondernemingen vooral opereren op dit lage ruimtelijke
schaalniveau, en basisinformatie en benchmarkgegevens tot nu toe vooral
op landelijk niveau beschikbaar zijn.
Contactpersoon: Klaas Bangma
Global Entrepreneurship Monitor 2008 (V0814)
Doel van Global Entrepreneurship Monitor (inititatief van een internationale
research groep onder leiding van prof. Paul Reynolds van Babson College en
de London Business School) is met vooraanstaande onderzoekers op het
terrein van ondernemerschap unieke, internationaal vergelijkbare data over
ondernemerschap in een groot aantal landen te verzamelen, te vergelijken
en te analyseren, alsmede op basis van deze data het effect van 'entrepre-
neurial activity' op economische groei te onderzoeken. Sinds 2001 partici-
peert Nederland jaarlijks in dit GEM-project. Ieder jaar verschijnt naar aan-
leiding hiervan een Country Report en een Global Research Report over de
ontwikkeling van het ondernemerschap in Nederland, in internationaal per-
spectief, en over de achtergronden van deze ontwikkeling. En ieder jaar
wordt een bijdrage geleverd aan de opbouw van een nascentspanel voor
Nederland. Door beleidsmakers wordt GEM veel gebruikt t.b.v. internationa-
46
le vergelijkingen. Daarom is dit project opgenomen als periodieke rapporta-
ge in 2008.
Contactpersoon: Jolanda Hessels
Entrepreneurship in the Netherlands, doorloop editie 10 (V0815)
Dit project ontsluit periodiek de meest actuele kennis met betrekking tot
een geselecteerd aspect van ondernemerschap en jaagt daarmee verdere
kennisontwikkeling aan. Het gaat hierbij om opgebouwde data en kennis
binnen het programma MKB en Ondernemerschap, aangevuld met internati-
onale inzichten van een buitenlandse expert. Tegen deze achtergrond wordt
ook altijd een beeld geschetst van het beleid dat het Ministerie van Econo-
mische Zaken voert met betrekking tot het gekozen onderwerp.
Gebruikers van de publicatie zijn nationale en internationale beleidsmakers
(Europese Commissie, OECD, nationale overheden), intermediaire organisa-
ties (brancheorganisaties) en wetenschappers. Zij gebruiken het als input
voor hun beleidsontwikkeling ten aanzien van MKB en ondernemerschap. In
2007 is een start gemaakt met de 10e editie en vanwege deze mijlpaal is
besloten om extra aandacht aan te besteden aan het product en de PR
daaromheen d.w.z. de bijeenkomst bij EZ met presentatiebijdragen van ver-
schillende buitenlandse experts. Vanwege deze uitgebreide jubileumeditie
zullen veel werkzaamheden in 2008 plaatsvinden.
Contactpersoon: Jacqueline Snijders
Internationale Benchmark Ondernemerschap (V0816)
Ondernemerschap is één van de speerpunten van EZ-beleid. Een belangrijk
aspect daarbij is het bewaken en bevorderen van de concurrentiekracht van
Nederland op de internationale markt. Om beleid te kunnen ontwikkelen en
te voeren is het nodig om de Nederlandse situatie periodiek in internatio-
naal perspectief te plaatsen. Centraal bij deze positionering staan de aspec-
ten 'bedrijvendynamiek' en 'snelgroeiende bedrijven'. Dit project voorziet in
die behoefte. Het betreft een rapportage naar aanleiding van de jaarlijks te
actualiseren data binnen het deelprogramma Datasets & modellen.
Contactpersoon: Pauline de Jong
Determinanten van bedrijfsprestaties (V0817)
Vanaf 2006 verzamelt EIM in het programmaonderzoek systematisch gege-
vens over de determinanten van bedrijfsprestaties van MKB-bedrijven. Voor
58 sectoren en 2 grootteklassen worden gegevens verzameld (Datasets en
modellen) over ondernemerschap, innovatie, marketing, HRM en perceptie
van concurrentie. Dit gebeurt via het informatiesysteem Determinanten van
Bedrijfsprestaties, waarbij de NMa optreedt als co-financier.
De data worden op meso-niveau op de kennissite ontsloten en op microni-
veau in het datalab. Daarnaast worden zij ontsloten via de periodieke rap-
portages ‘Ondernemen in de Sectoren’ en in drie minirapportages. Dit pro-
ject heeft betrekking op dit laatste. De minirapportages gaan over: a. on-
dernemerschap in het MKB met overeenkomsten en verschillen tussen sec-
toren, b. een specifieke sector waarin alle determinanten van bedrijfspres-
taties aan de orde komen, en c. een nader in te vullen onderwerp.
Contactpersoon: Jeroen de Jong
47
Starters en jonge bedrijven (V0818)
Gedurende lange tijd worden binnen het programmaonderzoek cohorten
starters en jonge bedrijven gevolgd. Het in de tijd volgen van deze groepen
bedrijven levert waardevolle informatie op, onder meer over de ontwikkeling
van nieuwe en jonge bedrijven, de hierbij ervaren problemen en de factoren
die overleving en bedrijfsgroei beïnvloeden. Het jongste cohort bestaat uit
starters in 2003, die op het dieptepunt van de laatste recessie een bedrijf
zijn begonnen. Het tweede cohort bestaat uit starters in 1998, 1999 en
2000. In 2008 worden beide panels voor het laatst benaderd, 5 en 10 jaar
na de start, met de bedoeling in 2009 een nieuw starterspanel op te star-
ten. Het doel van dit project is het samenstellen van twee minirapportages
op basis van de verzamelde informatie.
In de afsluiting van de starterscohorten 1998, 1999 en 2000 staan de erva-
ring van 10 jaar ondernemen centraal. In een uitgebreide minirapportage
worden deze ervaringen vergeleken met ervaringen uit het ‘94-panel. Ook
het cohort starters 2003 wordt na 5 jaar afgesloten. Het is mogelijk met dit
cohort vergelijkingen te trekken met starters uit een andere economische
situatie (1994, 1998/2000). In een beknopte minirapportage zal over dit
panel gerapporteerd worden over een nader te bepalen actueel thema.
Contactpersoon: Dick Snel
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid (V0819)
EIM heeft binnen het programmaonderzoek een groot aantal tijdreeksen op-
gebouwd op het gebied van bedrijvendynamiek en bedrijfstypen. Tevens is
een database opgebouwd met een groot aantal gegevens (balans, resulta-
tenrekening) van individuele bedrijven over een flink aantal jaren. Het rap-
port 'Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid' is gebaseerd op genoemde
tijdreeksen en gegevens. Beleidsmakers maken intensief gebruik van gege-
vens over ondernemingendynamiek en bedrijfsprestaties bij hun beleids-
vorming en het schrijven van nota's. Ook gebruiken zij het om onder andere
het startersbeleid te kunnen monitoren en specifiek beleid te ontwikkelen,
gericht op het vergroten van het aantal snel groeiende bedrijven in Neder-
land. Dit project betreft een actualisatie van het rapport uit 2007.
Contactpersoon: Klaas Bangma
MKB Exportthermometer (V0820)
EIM wordt regelmatig benaderd door diverse instanties, die informatie in-
winnen over de exportprestaties van het (industriële) MKB. EIM beschikt
over databestanden die het mogelijk maken om in de genoemde leemtes te
voorzien. Ieder jaar wordt dan ook de geactualiseerde data geanalyseerd en
de bevindingen ervan ontsloten via een minirapportage. Dit project biedt
inzicht in de omvang van de export van het MKB (industrie en diensten), de
ontwikkeling van die export, de omvang van het exportpotentieel van het
MKB, de ontwikkeling van dat exportpotentieel, de relevante afzetmarkten
voor het MKB en de verschuivingen in die afzetmarkten.
Contactpersoon: Maarten Overweel
Monitor Inkomens ondernemers (V0821)
De vraag naar data over inkomens uitgesplitst naar persoonskenmerken,
demografie, sociaal economische situatie en verschil in huishou-
dens/personen is de laatste tijd erg groot. De publicaties met betrekking tot
dit thema behoorden in 2007 tot de meest gedownloade en kregen ook veel
48
persvermeldingen. Vanwege de structurele belangstelling naar deze data
wordt voorgesteld jaarlijks een minirapportage uit te brengen over de
nieuwste ontwikkelingen op dit gebied.
Dit project betreft het samenstellen van een minirapportage met daarin de
ontwikkelingen van de belangrijkste variabelen met betrekking tot de inko-
mens van ondernemers. Voorbeelden van deze variabelen zijn: besteedbaar
en belastbaar inkomen en winst uit onderneming, uitgesplitst naar per-
soonskenmerken. De minirapportage wordt gebaseerd op de Monitor Inko-
mens Ondernemers. Deze Monitor wordt jaarlijks ververst met de meest re-
cente CBS-gegevens (Datasets en modellen).
Contactpersoon: Pauline de Jong
Reviews (V0822)
Binnen het programmaonderzoek is in de loop der jaren over een aantal on-
derwerpen regelmatig gepubliceerd naar aanleiding van strategisch onder-
zoek of datasets en modellen. Vraag is wat deze onderzoeken en publicaties
feitelijk hebben opgeleverd.
− Wat is hun bijdrage geweest aan de kennisopbouw over dit onderwerp?
− Wat zijn de beleidsimplicaties geweest?
− Wat is de impact geweest op de ondernemend Nederland?
Eind 2007 wordt een eerste review afgerond over inkomens van onderne-
mers en de ontwikkeling ervan. Een tweede review over de U-shape staat
op de nominatie. In 2008 stellen we voor één review uit te voeren met be-
trekking tot een nader te bepalen onderwerp en de bevindingen daarvan te
publiceren in de vorm van een Nederlandstalige minirapportage.
Contactpersoon: Sander Wennekers
5.3.4 Overige rapportages
Minionderzoeken (V0823)
Dit project betreft de ontsluiting van de kennis en informatie uit het pro-
gramma door het beantwoorden van vragen waartoe een inspanning van de
onderzoekers benodigd is van meer dan 1 dag en maximaal 5 dagen. In
principe dienen de resultaten van deze activiteiten ontsloten te worden op
de kennissite. Van deze faciliteit kunnen beleidsmakers in ruime zin (bij-
voorbeeld Ministerie van EZ, andere ministeries, lagere overheden, Europe-
se Commissie, koepelorganisaties, vakbonden) gebruik maken.
Contactpersoon: Jacqueline Snijders
Minirapportages ad hoc (V0824)
Al enige jaren worden data, informatie en kennis ontsloten via minirappor-
tages. Deze vorm van ontsluiting is succesvol, gezien de vele reacties die
bij EIM binnenkomen naar aanleiding van een dergelijke publicatie. Speci-
fieke voordelen zijn: snelheid (inspelen op actualiteit), toegankelijkheid
(concreet en direct) en bereikbaarheid (afgestemd op grote doelgroep).
We onderscheiden twee groepen van minirapportages: a. naar aanleiding
van de metingen van het MKB-Beleidspanel en de EIM-Beleidscafés en b.
naar aanleiding van actualiteiten en kennisopbouw gedurende het jaar.
Contactpersoon: Wilma van Rijt
Publieksgerichte artikelen (V0825)
Ook in 2008 streven we er naar publieksgerichte artikelen te plaatsen naar
aanleiding van de onderzoeksbevindingen in vakbladen, ondernemersbla-
49
den, branche- en sectorbladen en dergelijke, inclusief boekbijdragen en bij-
dragen aan congresbundels. Dit project maakt het mogelijk om data, infor-
matie en kennis uit het programma via een ander kanaal nog breder te ver-
spreiden. In dit kader hopen we ook vervolg te kunnen geven aan het leve-
ren van artikelen op periodieke basis aan enkele vakbladen.
Contactpersoon: Wilma van Rijt
MKB en de vergrijzing van de beroepsbevolking (V0826)
De vergrijzing van de (beroeps)bevolking zorgt voor een toenemende krapte
op de arbeidsmarkt. Het verandert echter niet alleen de omvang van de be-
roepsbevolking, maar ook de leeftijdsopbouw ervan. Het aandeel jongere
werknemers zal dalen en het aandeel oudere werknemers zal toenemen.
EIM brengt momenteel de gevolgen van de vergrijzing van de beroepsbevol-
king voor het Nederlandse MKB in beeld. Via een nieuw ontwikkeld model
wordt becijferd hoe ver vraag en aanbod van personeel (per leeftijdsgroep)
over 15 jaar uit elkaar zullen liggen. Vervolgens wordt berekend hoe sterk
de relatieve loonvoeten van de verschillende leeftijdsgroepen zullen veran-
deren om (per leeftijdsgroep) een evenwicht tussen vraag en aanbod tot
stand te brengen. Dit zal een nieuwe PRISMA-module (PRISMA-D) en een
Nederlandstalig onderzoeksrapport opleveren. In het rapport wordt ook
aandacht besteed aan de mogelijkheden voor het MKB om zich voor te be-
reiden op de gevolgen van de vergrijzing. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk individuele ondernemers uit het MKB
zich realiseren wat de omvang is van de gevolgen van de vergrijzing. Daar-
om is het zaak om de resultaten van het genoemde onderzoek niet alleen in
een onderzoeksrapport vast te leggen, maar ook in een publieksgerichte
rapportage, waarmee een breder publiek wordt bereikt.
Contactpersoon: Jan de Kok
Ontwikkeling in- en uitstroom (detailhandel) (V0827)
De afgelopen jaren is – dankzij het beschikbaar zijn van een unieke dataset
– binnen het programmaonderzoek onderzoek gedaan naar entries en exits
in de detailhandel. Dit onderzoek is gedaan in samenwerking met Andrew
Berke van de Cranfield University (Engeland) en het resultaat hiervan is een
aantal Engelstalige papers die zullen worden aangeboden aan wetenschap-
pelijke tijdschriften.
In dit project worden de wetenschappelijke bevindingen uit dit onderzoek
vertaald naar een Nederlandstalige publieksgerichte rapportage. Hiermee
wordt invulling gegeven aan één van de kerndoelstellingen van het pro-
gramma: het beschikbaar maken van recente wetenschappelijke inzichten
voor een breder publiek. Het Hoofdbedrijfsschap Detailhandel (HBD) is be-
reid dit project voor de helft te financieren.
Contactpersoon: Gerrit de Wit
Innovatief ondernemerschap: hoe en wat (V0828)
In het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap is met de jaren veel
kennis opgebouwd over innovatief ondernemerschap. Deze kennis willen we
aanvullen met wetenschappelijke en praktische inzichten van buiten het
programmaonderzoek, en ontsluiten in een praktijkgericht boek. Het boek is
erop gericht om concrete achtergronden en aanwijzingen te presenteren aan
ondernemers die willen innoveren. In het boek presenteren we:
50
– Suggesties en stappen in het innovatieproces, gebaseerd op actuele
theorie/ wetenschappelijk onderzoek.
– Concrete voorbeelden van innovatieprojecten.
Het boek dient ondernemers te informeren over de do’s en don’ts van inno-
vatie, en te prikkelen om (meer) te innoveren. Ondernemers en adviseurs
van het MKB (commerciële adviseurs, accountants, banken) zijn de primaire
doelgroep. Daarnaast zal dit boek van waarde zijn voor studenten, met na-
me in het HBO.
Dit project wordt mede gefinancierd door de Stichting Kenniseconomie en
Innovatie Zoetermeer. Daarnaast zal Bodewes (Rotterdam School of Mana-
gement) meedoen als één van de auteurs.
Contactpersoon: Jeroen de Jong
Pilot toeleverantie voor Centres of Entrepreneurship (V0829)
De Adviesraad heeft geadviseerd om na te gaan in hoeverre het program-
maonderzoek een rol kan vervullen voor de nieuw op te richten Centres of
Entrepreneurship à la de Kauffmann Foundation in de Verenigde Staten. In
dit project worden de mogelijkheden nagegaan en een plan van aanpak op-
gesteld.
5.3.5 Doorlopende projecten vanuit vorig jaar
Vanwege de overprogrammering uit het vorige jaar zal een aantal projecten
uit vorig jaar doorlopen in het huidige jaar. In dit stadium is nog niet volle-
dig te specificeren om welke projecten het hierbij gaat. Dat zal dan ook ge-
beuren in de tweede tranche. Naar onze inschatting zullen de volgende pro-
jecten in ieder geval gedeeltelijk doorlopen vanuit het vorige jaar:
− Internationale benchmark Ondernemerschap
− Verbetering Statistieken
− Global Entrepreneurship Monitor 2007
5.4 Vooruitblik tweede tranche
Hoewel het deelprogramma Kennisoverdracht met de voorgestelde projecten
voor de eerste tranche budgettair gezien volledig ingevuld is, zijn er nog
enkele projecten die in de tweede tranche of later in 2008 wellicht voorge-
steld gaan worden. Het gaat om de volgende projecten:
Ondernemerschap in het onderwijs
Mede naar aanleiding van het in 2007 verschenen EIM-rapport over de aan-
dacht voor ondernemerschap in het basisonderwijs en het voortgezet on-
derwijs (VMBO, HAVO en VWO), hebben EIM en de onderwijsadviesorganisa-
tie KPC Groep, samen met enkele scholen, het plan opgevat een Vereniging
voor Ondernemende Scholen op te richten. Deze vereniging wil, met een
startsubsidie van het rijk en in cofinanciering met het Programmaonderzoek
en KPC groep, ondermeer relevant casemateriaal over ondernemerschap
voor uiteenlopende vakken ontwikkelen en op scholen uitproberen, alsmede
andere initiatieven ontplooien om ondernemerschaponderwijs in PO en VO
duurzaam te bevorderen.
Inmiddels ligt een eerste projectplan ter visie bij OCW en EZ. Het Program-
maonderzoek zal via het Deelprogramma Kennisoverdracht een inhoudelijke
51
bijdrage leveren aan leermiddelen voor ondernemerschaponderwijs en de
verspreiding hiervan bevorderen via een speciaal te bouwen website.
Boek International Entrepreneurship
Jolanda Hessels is een proefschrift aan het voorbereiden over internationaal
ondernemerschap. Het proefschrift zal in boekvorm verschijnen in 2008. Het
boek is een bundeling van diverse papers die een bijdrage leveren aan on-
derzoek op het gebied van internationalisering van MKB-bedrijven en nieu-
we bedrijven, en aan internationaal vergelijkend onderzoek naar onderne-
merschap. Veel van de papers die ten grondslag liggen aan het boek zijn in
de afgelopen jaren reeds verschenen of verschijnen eind 2007 als een on-
derzoekspaper in het kader van het programmaonderzoek. Om het boek uit
te kunnen brengen zullen de papers op diverse punten nog ge-upgrade
moeten worden en als één samenhangend geheel gepresenteerd moeten
worden met een overkoepelende inleiding en conclusie. Wanneer het boek
uitkomt zal het in electronische vorm op de kennissite worden gepubliceerd.
Voorbereiding Entrepreneurship in the Netherlands, editie 2009
Zoals vermeld zal in 2008 de 10e en dus feestelijke editie van ‘Entrepre-
neurship in the Netherlands’ verschijnen. In verband met de extra activitei-
ten hieromheen, zal de reeks in 2009 voortgezet worden. Omdat de voorbe-
reidingen - selectie van het thema, uitnodigen van buitenlandse experts
voor een bijdrage, etc - veel doorlooptijd vergen, is het wellicht zinvol om
eind 2008 met een eerste werkzaamheden te beginnen.