Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
5
Een richtlijn voor de praktische toepassing van IMRO2006 voor de uitwisseling van PKB’s Juni 2006 Opdrachtnemer: Nethur, Nexpri, CGI-Alterra, Stichting Recreatie
Praktijkrichtlijn Nationale Plannen
2006 (PRNP2006)
1
INHOUDSOPGAVE
LEESWIJZER ..........................................................................................................3
EEN WAARSCHUWING VOORAF .............................................................................4
1 INLEIDING ....................................................................................................5
1.1 AANLEIDING .................................................................................................. 5 1.2 AFSTEMMING MET HET AANVULLINGSVOORSTEL EN ANDERE PROJECTEN ............................. 5 1.3 STATUS EN AFBAKENING..................................................................................... 6 1.4 OVERIGE INFORMATIE ....................................................................................... 6
2 UITGANGSPUNTEN ........................................................................................7
2.1 INLEIDING..................................................................................................... 7 2.2 AANSLUITEN BIJ BESTAANDE NORMEN EN STANDAARDEN............................................... 7 2.3 SYSTEMATIEK IMRO ........................................................................................ 7 2.4 EEN VOLLEDIGE GEGEVENSSET ............................................................................. 9 2.5 WELKE PKB’S?............................................................................................... 9 2.6 DE PKB-TEKST VORMT DE BASIS ........................................................................... 9 2.7 PRESENTATIE WORDT NIET UITGEWISSELD............................................................. 10
3 DE PLANOBJECTEN ......................................................................................11
3.1 DE OBJECTEN ............................................................................................... 11 3.2 DE KENMERKEN VAN OBJECTEN ........................................................................... 13 3.2.1 Plangebied ................................................................................................................... 14 3.2.2 Planobjecten ................................................................................................................ 16
4 STAPPENPLAN CODEREN RUIMTELIJK PLAN ...............................................21
4.1 INLEIDING................................................................................................... 21 4.2 SAMENSTELLEN OBJECTENLIJST .......................................................................... 23 4.3 SAMENSTELLEN STRUCTUURBOOM........................................................................ 25 4.4 CODEREN VAN OBJECTEN.................................................................................. 26
5 METADATA EN GELEIDEFORMULIER............................................................28
5.1 METADATA .................................................................................................. 28 5.2 GELEIDEFORMULIER ....................................................................................... 28 5.3 BESTANDNAAMCONVENTIES............................................................................... 29
BIJLAGE 1. ATTRIBUUT EN ASSOCIATIES............................................................30
BIJLAGE 2. IMRO TABELLEN................................................................................32
Beleidsbeslissing ....................................................................................................................... 32 Beleidssector ............................................................................................................................ 32 Functie 33 Functieniveau ........................................................................................................................... 38 HardheidBegrenzing .................................................................................................................. 38 Niveau 38
2
Overheden ............................................................................................................................... 39 Planstatus ................................................................................................................................ 39 RuimtelijkPlan........................................................................................................................... 40 RuimtelijkPlanobject .................................................................................................................. 41 Status 42
BIJLAGE 3. BELEIDSDOELEN ...............................................................................43
BIJLAGE 4. AANZET RICHTLIJN PRESENTATIE NATIONALE RUIMTELIJKE PLANNEN ..................................................................................................44
BIJLAGE 5. UML-KLASSEDIAGRAM VAN EEN RUIMTELIJKPLAN UIT IMRO2006..46
BIJLAGE 6. UML-KLASSEDIAGRAM VAN EEN NATIONAALPLAN UIT IMRO2006...47
LITERATUUR........................................................................................................48
3
LEESWIJZER
Deze praktijkrichtlijn is bedoeld als een handleiding voor de medewerkers van de ministe-ries die nationale ruimtelijke plannen gaan coderen volgens IMRO2006. Hoofdstuk 1 en 2 geven achtergrondinformatie en uitgangspunten voor deze praktijkricht-lijn. Voor het gebruik van deze praktijkrichtlijn kunt u deze hoofdstukken in principe over-slaan. Leest u ze door indien u in deze informatie geïnteresseerd bent. Hoofdstuk 3 en 4 vormen de kern van de praktijkrichtlijn. Hoofdstuk 3 beschrijft welke objecten onderscheiden worden, welke attributen en domeinen gebruikt mogen worden en hoe vaak. Hoofdstuk 4 legt aan de hand van een stappenplan uit hoe u een ruimtelijk plan moet coderen. Dit stappenplan biedt een handvat voor het digitaliseerproces en helpt u bij het herkennen, definiëren en coderen van de objecten in een PKB. In hoofd-stuk 5 worden de Metadata het geleideformulier en de bestandsnaamconventies beschre-ven die van toepassing zijn op een digitaal (GML) uitwisselingsbestand van een PKB.
4
EEN WAARSCHUWING VOORAF
In PKB’s worden de hoofdlijnen en voornaamste beslissingen van de rijksoverheid over de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. PKB’s maken vaak deel uit van nota’s waarin ook analyses, verkenningen en toelichtingen voorkomen. Omdat be-windslieden in PKB’s een politieke visie op (een aspect van) de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland willen uitdragen, kennen PKB’s geen eenduidige structuur. Bovendien is de tekst (het beleid) veel minder in detail uitgewerkt en is de verwijzing naar de kaart (geografie) in veel gevallen indicatief. Wanneer een thematische invalshoek voor het beleid wordt gehanteerd, zijn beleidsuitspraken niet altijd gemakkelijk aan ruim-telijke eenheden te koppelen. Voorbeelden hiervan zijn uitspraken over milieu of externe veiligheid in de Nota Ruimte. Bij eventuele analyses waarbij gebruik wordt gemaakt van een digitale PKB, moet hier-mee rekening worden gehouden. Uit de uitkomst op de vraag ‘In welke gebieden wordt de natuur beschermd?’ mag niet de conclusie getrokken worden dat in alle andere gebie-den de natuur vogelvrij is verklaard. De analyses geven alleen een eerste indruk. Voor meer detail en nauwkeurigheid zal steeds de plantekst moeten worden geraadpleegd.
5
1 INLEIDING
1.1 AANLEIDING
In 2003 is het project “DURP-Rijk” van start gegaan teneinde de ruimtelijke plannen van het Rijk digitaal uitwisselbaar te maken conform het Informatiemodel Ruimtelijke Orde-ning (IMRO). Het project Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen (DURP) van het ministerie van VROM bevordert het opstellen en uitwisselen van digitale ruimtelijke plannen sterk. De doelstelling is dat in 2007 70% van de nieuwe ruimtelijke plannen digitaal en uitwissel-baar is. De plannen moeten daarvoor worden voorzien van IMRO codes. Hiermee is al ervaring opgedaan met het digitaal uitwisselbaar maken van bestemmingsplannen. In dit kader is het van belang dat ook de ruimtelijke plannen van het Rijk conform het IMRO gecodeerd worden opgesteld. Het “DURP-Rijk” onderzoek heeft uitgewezen dat het IMRO een bruikbare standaard is voor het uitwisselen van de nationale ruimtelijke plannen, maar dat deze standaard een aantal aanvullingen behoeft. Deze aanvullingen zijn tijdens het “DURP-Rijk” project ge-daan. In IMRO2006 zijn deze aanvullingen verwerkt. Deze praktijkrichtlijn beschrijft hoe IMRO2006 moet worden toegepast op de ruimtelijke plannen van het Rijk.
1.2 AFSTEMMING MET HET AANVULLINGSVOORSTEL EN ANDERE PROJECTEN
Niet alleen het Rijk maar ook de provincies en de gemeenten zijn druk bezig (geweest) met een praktijkrichtlijn voor ruimtelijke plannen. Waar mogelijk is aangesloten bij de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen, die in 2003 is verschenen [4]., en inmiddels is ge-actualiseerd ( zie deel 2 van dit pakket standaarden). Ongeveer gelijktijdig met het project “DURP-Rijk” is het project “IMRO voor provincies” gestart, gericht op het digitaal uitwisselbaar maken van de provinciale ruimtelijke plan-nen. Tussen beide projecten heeft uitvoerig afstemming plaatsgevonden om te voorko-men dat op nationaal en provinciaal niveau verschillende ‘dialecten’ van IMRO zouden ontstaan. In juli 2004 is vanuit deze projecten een gezamenlijk aanvullingsvoorstel IMRO [2] ingediend bij de beheergroep IMRO. In maart 2005 is een eerste versie van deze praktijkrichtlijn ingediend, waarbij is uitgegaan van IMRO2003 en alle voorgestelde aan-vullingen en wijzigingen, zoals vastgelegd in het aanvullingsvoorstel IMRO. De beheer-groep heeft deze documenten behandeld en van commentaar voorzien. Inmiddels zijn deze documenten gebruikt voor het opstellen van IMRO2006 dat gebaseerd is op het Ba-sismodel Geo-informatie. De onderhavige Praktijkrichtlijn Nationale Plannen (PRNP2006) is een aanpassing van de eerste versie (maart 2005) en geactualiseerd voor het coderen van nationale plannen volgens IMRO2006.
6
1.3 STATUS EN AFBAKENING
Dit document vormt de Praktijkrichtlijn Nationale Plannen 2006 (PRNP2006). Wijzigingen kunnen nodig zijn als gevolg van ervaringen met het coderen van bijvoorbeeld de PKB Waddenzee, de Nota Ruimte deel 4 en/of andere nationale ruimtelijke plannen. Deze praktijkrichtlijn geeft nog geen richtlijn voor het structureren van PKB teksten. Voor het coderen van De Nota Ruimte deel 3 is een structuurboom opgesteld. Deze is niet uit-gewerkt tot een richtlijn voor PKB teksten. Voor het uitwisselen van de presentatie dient nog een cartografisch model te worden ontwikkeld, vergelijkbaar met ‘Op de digitale leest’ voor bestemmingsplannen.
1.4 OVERIGE INFORMATIE
Voor meer informatie wordt verwezen naar de literatuurlijst in deze praktijkrichtlijn en de volgende websites: Websites • http://www.vrom.nl/durp • http://www.ravi.nl
7
2 UITGANGSPUNTEN
2.1 INLEIDING
Bij het formuleren van deze praktijkrichtlijn voor nationale ruimtelijke plannen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Aansluiten bij bestaande normen en standaarden; • De systematiek van IMRO2006 is leidend; • De gegevensset dient volledig te zijn; • Coderen vindt plaats voor alle soorten bestaande PKB’s; • De PKB-tekst vormt de basis; • De presentatie van de informatie (de visualisatie) wordt (nog) niet in de uitwisseling
meegenomen. In de volgende paragrafen worden deze uitgangspunten nader toegelicht.
2.2 AANSLUITEN BIJ BESTAANDE NORMEN EN STANDAARDEN
Er is aangesloten bij bestaande normen en standaarden. Om een goede communicatie binnen de ruimtelijke ordening, maar ook met andere beleidsvelden mogelijk te maken, is uitgegaan van het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO). De aanvullingen die dit heeft opgeleverd op IMRO2003 zijn inmiddels verwerkt in IMRO2006. De onderhavige versie van de praktijkrichtlijn is op IMRO2006 gebaseerd. IMRO2006 is de actuele standaard voor de beschrijving en codering van uit te wisselen gegevens op het terrein van de ruimtelijke ordening. Deze classificatie van objecten is gebaseerd op het Basismodel Geo-Informatie (NEN 3610, 2005), welke een geactualiseer-de versie is van het voormalige Terreinmodel Vastgoed (NEN 3610; 1995). Het Basismodel Geo-Informatie geeft termen, definities en algemene regels voor de clas-sificatie en de codering van de aan het aardoppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten. IMRO2006 gebruikt hieruit de geo-objectklasse PlanologischGebied en een groot deel van de attributen uit NEN 3610 om alle objecten die in ruimtelijke plannen voorkomen te co-deren. De feitelijke uitwisseling geschiedt door gebruik te maken van GML. Hiermee wordt de vorige uitwisselstandaard, NEN 1878, verlaten. De internationale standaard GML biedt de mogelijkheid om inhoudelijke en ook modelinformatie vast te leggen en uit te wisselen. Hierdoor komen extra mogelijkheden voor controle van uitgewisselde bestanden beschik-baar.
2.3 SYSTEMATIEK IMRO
IMRO onderscheidt objecten en beschrijvende eigenschappen daarvan: kenmerken (attri-buten). Objecten met gelijke eigenschappen worden gegroepeerd in een objectklasse
8
(klasse). In deze praktijkrichtlijn worden de begrippen object, objectklasse en attribuut gebruikt. Voor de ruimtelijke plannen van het Rijk wordt gewerkt met 1 geo-objectklasse Planolo-gischGebied, waaraan IMRO attributen gekoppeld kunnen worden. De volgende tabel beschrijft als voorbeeld een aantal IMRO attributen. Attribuut waarde / domein * ** opmerking identificatie volgnummer X X
geometrie vlak, lijn, punt
locatieNaam naam van de locatie X
locatieOmschrijving nadere omschrijving van de locatie
X Indien een locatie geen naam heeft kan hier doormiddel van een omschrijving de locatie getypeerd worden.
naam naam plan X X
typePlan ruimtelijkPlan X X
planstatusInfo: planstatus datum
Planstatus datum
x x x
x x x
format: jjjj-mm-dd
beleidsmatigVerantwoordelijkeOverheid: overheid naam
overheden naam overheid
X samengesteld attribuut
verwijzingNaarTekst (hyper)link naar plantekst
X zoals een link naar een html-document: plantekst.htm#sub
verwijzingNorm IMRO-versie X X
verwijzingNorm Praktijkrichtlijnversie X X
*) X = verplicht (alleen indien van toepassing op het desbetreffende object). **) X = ten hoogste één keer De systematiek van IMRO brengt met zich mee dat bij sommige attributen een vrij in te vullen waarde opgenomen kan worden en bij andere attributen een waarde uit een do-meinlijst gekozen moet worden. Deze domeinlijsten zijn in de bovenstaande tabel cursief weergegeven. Bovendien zijn sommige attributen verplicht en andere optioneel; en mo-gen sommige attributen maximaal één keer gebruikt worden bij een object, en andere attributen vaker. Bijlage [1] geeft een volledig overzicht van de attributen die van belang zijn voor deze praktijkrichtlijn. Bijlage [2] geeft een volledig overzicht van de voor deze praktijkrichtlijn relevante IMRO tabellen en domeinwaarden. Bijlage [3] geeft een voorlopig domein voor het attribuut ‘Beleidsdoel’.
9
2.4 EEN VOLLEDIGE GEGEVENSSET
Alle beleidsuitspraken uit de beleidstekst, al dan niet weergegeven op de begeleidende en toelichtende PKB-kaarten, moeten als relevant worden beschouwd voor de digitale uitwis-seling van PKB’s. In PKB’s worden verschillende soorten beleidsuitspraken gedaan. Een belangrijk onder-scheid is dat naar: • Generieke beleidsuitspraken met een algemeen karakter en geldend voor het gehele
plangebied, zoals de uitspraken over de basiskwaliteit van het Nederlandse landschap • Specifieke beleidsuitspraken betrekking hebbend op ruimtelijke eenheden, zoals de
nationale landschappen, ecologische hoofdstructuur of Schiphol Deze beleidsuitspraken worden ‘vertaald’ naar objecten en van IMRO codes voorzien. De generieke uitspraken krijgen een verwijzing naar het plangebied van de PKB, de specifie-ke beleidsuitspraken een verwijzing naar objecten binnen dit plangebied. In paragraaf 3.1 wordt dit nader uitgewerkt. De toelichtende teksten worden niet vertaald naar objecten en ook niet voorzien van IMRO codes. Op basis van de gegevensset kan te allen tijde en op ieder systeem de inhoud van de PKB worden gereconstrueerd.
2.5 WELKE PKB’S?
Deze praktijkrichtlijn is opgesteld voor het coderen van PKB’s met de status ‘kabinets-standpunt’ of ‘vastgesteld beleid’. Alleen hier is tot op heden ervaring mee opgedaan. De richtlijn kan weliswaar gebruikt worden voor het coderen tijdens eerdere fasen van het planvormingsproces, maar is (nog) niet gericht op het ondersteunen van een digitaal ontwerpproces. De praktijkrichtlijn is voorts bedoeld voor de codering van alle typen PKB’s: • Integrale beslissingen, zoals de Nota Ruimte en de PKB Ruimte voor de rivier • Sectorale beslissingen, zoals het Nationaal Verkeer- en Vervoerplan, het Tweede Stru-
tuurschema Electriciteitsvoorziening en het Structuurschema Militaire Terreinen 2 • Project-beslissingen, zoals de Nota Waddenzee, de PKB Betuweroute en de PKB Schip-
hol en omgeving
2.6 DE PKB-TEKST VORMT DE BASIS
In tegenstelling tot bestemmingsplannen zijn PKB’s in het algemeen weinig kaartgericht. De Wet en het Besluit Ruimtelijke ordening stellen nauwelijks eisen aan de vorm waarin een PKB moet zijn neergelegd. In de praktijk wordt vooral gewerkt vanuit de beleidstekst en worden kaarten ter verduidelijking toegevoegd. Daarom vormt de beleidstekst de lei-draad voor het structureren en coderen van de PKB.
10
2.7 PRESENTATIE WORDT NIET UITGEWISSELD
Met IMRO wordt de inhoud (representatie van de werkelijkheid) uitgewisseld; het gaat niet om de uiteindelijke vormgeving op papier of beeldscherm (visualisatie). Met andere woorden, bij de uitwisseling van nationale ruimtelijke plannen wordt de vormgeving van de kaart (kleuren, lettertypen e.d.) niet meegezonden. De ontvanger van het bestand bouwt zelf vanuit dit bestand de door hem gewenste kaart op. Deze kaart kan dus een andere presentatie zijn van dezelfde gegevens. Voor een eenvormige presentatie is een richtlijn noodzakelijk, vergelijkbaar met ‘Op de digitale leest’ voor bestemmingsplannen. Daartoe zou nog een cartografisch model ont-wikkeld moeten worden. Bijlage [4] geeft een aanzet voor enkele richtlijnen voor de pre-sentatie van nationale ruimtelijke plannen.
11
3 DE PLANOBJECTEN
3.1 DE OBJECTEN
IMRO is een object georiënteerd model. Dat wil zeggen dat alle informatie behorend bij een object gemodelleerd is rond dat object. Het object vormt de eenheid van informatie. Voor ruimtelijke plannen betekent dit dat beleidsinformatie wordt gemodelleerd met be-hulp van gedefinieerde ruimtelijke objecten. Deze objecten representeren de ruimtelijke eenheden waar de beleidsinformatie betrekking op heeft. De objecten geven toegang tot alle beleidsinformatie die specifiek voor dat object van belang is. Een PKB kent een plangebied. Het plangebied wordt zo gecodeerd dat het gebied waarop het plan betrekking heeft uitgewisseld kan worden. Aan het plangebied worden tevens de generieke beleidsuitspraken (zie 2.4) gekoppeld welke betrekking hebben op het hele plangebied. Ter onderscheiding van het plangebied van een PKB met andere plangebie-den van andere plannen is de klasse NationaalPlangebied gecreëerd. De specifieke beleidsuitspraken hebben betrekking op ruimtelijke eenheden binnen het plangebied. Deze ruimtelijke eenheden kunnen een gebied, een verbinding of een com-plex zijn. Gebied, verbinding en complex worden voorzien van attributen die de juridische inhoud van de PKB representeren. Aan deze objecten worden o.a. verwijzingen toegekend naar de specifieke beleidsuitspraken in de PKB. Ook bij deze objecten is voorvoegsel ‘Na-tionaal’ toegevoegd. Met figuur 1 wordt beknopt de kern van deze benadering uitgelegd. Paragraaf 3.2 gaat in detail in op het toekennen van attributen en domeinwaarden aan de objecten. NationaalPlangebied Het NationaalPlangebied is het gebied waar het nationale plan betrekking op heeft. NationaalGebied De meeste beleidsuitspraken in PKB’s hebben betrekking op gebieden. Gebieden op nati-onaal niveau worden in het model aangeduid met de klasse NationaalGebied. De definitie van NationaalGebied is ‘Een gebied waarop één of meerdere nationale beleidsuitspraken betrekking hebben’. NationaalVerbinding Verbindingen leggen een relatie tussen gebieden. Verbindingen op nationaal niveau wor-den met de klasse NationaalVerbinding aangeduid. De definitie van NationaalVerbinding is ‘Een verbinding legt een relatie tussen ge-bieden, die aangeeft dat tussen deze gebieden verkeer van personen, organismen, goe-deren en/of informatie mogelijk is. Op een NationaalVerbinding hebben één of meerdere beleidsuitspraken betrekking.’
12
NationaalComplex In PKB’s worden beleidsuitspraken gedaan die betrekking hebben op een samenstelling van beleidsgebieden en/of verbindingen met een functionele relatie. Voorbeelden hiervan zijn de ‘nationale stedelijke netwerken’ en de ‘ecologische hoofdstructuur’. Naast de al-gemene beleidsuitspraken voor het geheel, worden afzonderlijke en meer specifieke be-leidsuitspraken gedaan voor de samenstellende beleidsgebieden en/of verbindingen. Zoals bijvoorbeeld voor de ‘bundelingsgebieden’ en ‘regionale parken’ die deel uitmaken van de ‘nationale stedelijke netwerken’, of de ‘kerngebieden’ en ‘robuuste verbindingen’ van de ecologische hoofdstructuur. Deze samengestelde objecten worden complexen genoemd. Complexen op nationaal ni-veau behoren tot de klasse NationaalComplex. De definitie van NationaalComplex is ‘Een samenstelling van beleidsgebieden en of verbindingen, waarop één of meerdere nationale beleidsuitspraken betrekking hebben. Op het niveau van de samenstellende delen (gebieden, verbindingen en/of andere com-plexen) moeten verschillende specifieke beleidsuitspraken gedaan worden.‘ Overigens kan een complex zelf ook onderdeel zijn van een ander complex. Een complex is dus een samengesteld object, maar kan ook een samenstellend object zijn.
13
a. (Categorie van) beleidsgebied(en) b. (Categorie van) verbinding(en)
c. Complex van beleidsgebieden
d. Complex van verbindingen
e. Complex van beleidsgebieden en verbin-dingen
f. Complex met complex
figuur 1. De bouwblokken van een digitaal uitwisselbare PKB
3.2 DE KENMERKEN VAN OBJECTEN
Van elk object wordt een aantal kenmerken vastgelegd, zoals identificerende kenmerken, beschrijvende kenmerken, geometrische kenmerken, temporele kenmerken en meta-gegevens. Wanneer de beleidsuitspraken over de nationale landschappen digitaal worden gemodelleerd, dan worden bijvoorbeeld: de ligging van de landschappen vastgelegd; de hardheid van hun begrenzing aangegeven; de functie en het beleidsdoel gecodeerd; en een verwijzing opgenomen naar de beleidsuitspraken in de PKB. Al deze kenmerken staan bovendien in relatie met elkaar. Een object integreert en ontsluit dus alle PKB-informatie die opgenomen zit in een beleidsuitspraak en voor dat object van belang is. Voor de objecten uit de objectklasse Plangebied worden andere IMRO attributen en codes gehanteerd dan voor de objecten uit de objectklassen NationaalGebied, NationaalVerbin-ding en NationaalComplex. Welke attributen en codes worden gebruikt wordt in de vol-
beleidCategorie vangebieden
Gebieden
beleid
Gebiedbeleid
Verbindingen
Verbinding Categorie vanverbindingen
beleid
BeleidComplex
Gebieden
beleid b
beleid c
beleid a
BeleidComplex
Verbindingen
beleid e
beleid d
beleid f
BeleidComplex
Gebieden enverbindingen
beleid a beleid b
beleid c
beleid e
beleid d beleid f
BeleidComplex
ComplexBeleid
Gebied
Verbinding
14
gende paragrafen uiteengezet. Daarbij wordt aangegeven of een attribuut verplicht of optioneel is en hoe vaak een attribuut aan een object gekoppeld mag worden. Bijlage [1] geeft een korte definitie van elk attribuut. Bijlage [2] geeft een volledig over-zicht van de voor deze praktijkrichtlijn relevante IMRO tabellen en domeinwaarden. Bijla-ge [3] geeft een voorlopig domein voor het attribuut ‘Beleidsdoel’.
3.2.1 Plangebied
Het plangebied is het gebied waarop het plan betrekking heeft. Wanneer het plangebied de vorm heeft van meerdere niet aan elkaar grenzende vlakken, dan wordt dit ook gezien als één plangebied. Het plangebied wordt volgens de onderstaande tabel gecodeerd: Attribuut waarde / domein * ** opmerking identificatie volgnummer X X
geometrie vlak, lijn, punt
locatieNaam naam van de locatie X
locatieOmschrijving nadere omschrijving van de locatie
X Indien een locatie geen naam heeft kan hier doormiddel van een omschrijving de locatie getypeerd worden.
naam naam plan X X
typePlan ruimtelijkPlan X X
planstatusInfo: planstatus datum
Planstatus datum
x x x
x x x
format: jjjj-mm-dd
beleidsmatigVerantwoordelijkeOverheid: overheid naam
overheden naam overheid
X samengesteld attribuut
verwijzingNaarTekst (hyper)link naar plantekst
X zoals een link naar een html-document: plantekst.htm#sub
verwijzingNorm IMRO-versie X X
verwijzingNorm Praktijkrichtlijnversie X X
*) X = verplicht (alleen indien van toepassing op het desbetreffende object). **) X = ten hoogste één keer
Toelichting per attribuut1
identificatie verplicht
Om op landelijk niveau onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende plangebie-den, moeten deze worden voorzien van een unieke identificatie. Deze identificatie bestaat uit het voorvoegsel ‘NL.IMRO.’ gevolgd door de naam of code waarmee het plangebied wordt aangeduid, plus aansluitend een uniek plannummer, door het betreffende ministe-rie te bepalen. Het plannummer heeft een maximale lengte van 23 posities en mag ook bestaan uit letters. Het laatste teken is altijd een koppelteken, ascii 45 (-).
1 Voor definities van attributen: zie bijlage 1.
15
locatieNaam optioneel
Indien de PKB betrekking heeft op een specifiek deel van Nederland, kan met dit attribuut het plangebied nader worden aangeduid. Als waarde wordt een topografische naam inge-vuld. Het attribuut kan meerdere keren worden opgenomen. Een voorbeeld is de Nota Waddenzee waarbij in het waardenveld, als waarde ‘waddengebied’ ingevuld kan worden.
locatieOmschrijving optioneel
Indien een locatie geen topografische naam heeft kan hier doormiddel van een omschrij-ving de locatie getypeerd worden.
naam verplicht
Als waarde voor het attribuut naam wordt de naam van de PKB meegegeven.
typePlan verplicht
Met de waarde van dit attribuut wordt aangegeven dat het plan een PKB betreft.
planstatus verplicht
De waarde van dit attribuut geeft de planstatus en de proceduredatum weer. Indien de datum niet precies bekend is wordt voor de dag en/of de maand de waarde 99 ingevuld (bijvoorbeeld: april 2003 wordt dan 2003-04-99)
beleidsmatigVerantwoordelijkeOverheid verplicht
Bij dit samengestelde attribuut legt het attribuut Overheid vast welke type overheid be-leidsmatig verantwoordelijk is voor het opgestelde beleidsplan. In het attribuut Naam wordt de naam van het verantwoordelijke ministerie opgenomen. Dit attribuut kan meer-dere keren worden opgenomen. Bijvoorbeeld voor de Nota Ruimte: • overheid: nationale overheid; naam: Ministerie van VROM • overheid: nationale overheid; naam: Ministerie van LNV • overheid: nationale overheid; naam: Ministerie van VenW • overheid: nationale overheid; naam: Ministerie van EZ
verwijzingNaarTekst verplicht
Dit attribuut is bedoeld om (hyper)links naar de PKB-tekst op te kunnen nemen. De link kan elke vorm aannemen die opsteller, al dan niet na overleg met ontvanger, wenselijk acht. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een link naar een *.doc of *.pdf bestand, of aan een hyperlink. Voor deze links geldt dat geen elementen van een directorystruc-tuur mogen worden opgenomen. Wel kan, bij een hyperlink, een nadere precisering naar de plaats binnen het document worden opgenomen. De hyperlink krijgt daardoor de vol-gende vorm: naam.htm#subnaam. Deze attribuutcode mag meerdere keren worden opgenomen.
verwijzingNorm verplicht
Met de waarde van dit attribuut wordt de naam van de gehanteerde norm of standaard en de naam van de gehanteerde praktijkrichtlijn weergegeven.
16
Bijvoorbeeld: • Informatiemodel voor de ruimtelijke ordening 2006 (IMRO2006) • Praktijkrichtlijn Nationale Plannen 2006 (PRNP2006)
3.2.2 Planobjecten
Planobjecten (gebieden, verbindingen of complexen) liggen binnen het plangebied en zijn de objecten waaruit een plan ruimtelijk is opgebouwd. De functie is een bijzonder kenmerk van een planobject. In PKB beleidsuitspraken worden aan ruimtelijke eenheden vaak meerdere functies toegekend en wordt (soms) ook aange-geven welk doel het Rijk met die betreffende functies voor ogen heeft, zoals ontwikkelen, behouden, versterken, beschermen e.d. Daarbij wordt ook regelmatig onderscheid ge-maakt in hoofdfuncties en ondergeschikte functies. Het beleidsdoel en het functieniveau zijn dus in de eerste plaats eigenschappen van de bestemmingsfunctie en moeten dáárbij worden vastgelegd. De functie van een planobject is daarom een samengesteld attribuut. De planobjecten NationaalGebied, NationaalVerbinding en NationaalComplex kennen alle-maal nagenoeg dezelfde set aan attributen. Ze worden dan ook in één tabel beschreven.
17
Attribuut waarde / domein * ** opmerking identificatie volgnummer X X
geometrie vlak, lijn, punt
naam naam van het planob-ject
X
locatieNaam naam van de locatie X
locatieOmschrijving nadere omschrijving van de locatie
X Indien een locatie geen naam heeft kan hier doormiddel van een omschrijving de locatie getypeerd worden.
typePlanobject ruimtelijkPlanobject X X
functieInfo: bestemmingsfunctie functieniveau beleidsdoel
Functie FunctieNiveau Beleidsdoel
X X
X X
Functieniveau alleen invullen als het meerdere, niet-gelijkwaardige functies betreft. Voor de lijst met beleidsdoelen zie bijlage 3.
beleidssector beleidssector
typeBeleidsbeslissing beleidsbeslissing
statusEnBestuurlijkeDoorwerking: status bestuurlijke doorwerking
status overheden
samengesteld attribuut.
geoNauwkeurigheidInfo: hardheidBegrenzing geometrischeNauwkeurigheid
HardheidBegrenzing tolerantie in meters
X X
X X X
Tolerantie alleen invullen als bij hardheidBegrenzing ´exact´ is ingevuld.
plangebied identificatie van een plangebied
X X
categorieGebieden identificatiecode van een categorie (groep) van gebieden
alleen voor een gebied
categorieVerbindingen identificatiecode van een categorie (groep) van verbindingen
alleen voor een verbinding
complex identificatiecode van een complex
planobject identificatiecode van een samenstellend planobject
alleen voor een complex
relatiePlanobject identificatiecode van het planobject
wordt gebruikt om een relatie tussen planobjecten aan te geven
gebruikteOndergrond naam van de kaart
verwijzingNaarExternPlan naam, aanduiding extern plan
verwijzingNaarKaart naam van de kaart
verwijzingNaarTekst verwijzing naar boekwerk / tekst
*) X = verplicht (alleen indien van toepassing op het desbetreffende object). **) X = ten hoogste één keer
18
Toelichting per attribuut voor het planobject2
Identificatie verplicht
Alle objecten in een plan krijgen een eigen volgnummer. De lengte van het volgnummer is maximaal 32 tekens. Indien gebruik wordt gemaakt van een invoerapplicatie zal het volgnummer automatisch worden toegekend aan het object.
typePlanobject verplicht
Voor een nationaal plan gelden NationaalGebied, NationaalVerbinding en NationaalCom-plex als mogelijke planobjecten.
statusEnBestuurlijkeDoorwerking verplicht
Met het attribuut ‘status’ kan de status (bijvoorbeeld: planvorming, nog te realiseren, bestaand) van het planobject worden gecodeerd. Dit attribuut wordt alleen gebruikt voor planobjecten binnen het plan en niet voor planobjecten uit andere plannen waarnaar eventueel verwezen wordt. Indien als status ‘planvorming: nader uit te werken’ wordt gekozen, dan dient door mid-del van het attribuut ‘BestuurlijkeDoorwerking’ te worden aangegeven welke overheid (of overheden) dit moet(en) uitwerken. De domeinwaarden voor het attribuut ‘Bestuurlijke-Doorwerking’ zijn opgenomen in het domein Overheden. Als een andere waarde voor sta-tus wordt gekozen, moet het attribuut ‘BestuurlijkeDoorwerking’ worden overgeslagen.
typeBeleidsbeslissing verplicht
Met dit attribuut kan worden aangegeven of het een concrete beleidsbeslissing betreft.
hardheidBegrenzing verplicht
Met het attribuut ‘harheidbegrenzing’ kan de nauwkeurigheid van de begrenzing van een object worden aangegeven. Indien voor het attribuut ‘harheidbegrenzing’ de waarde ‘exact’ gekozen wordt dan dient de geometrische nauwkeurigheid in meters te worden aangegeven. Bij de waarde ‘indicatief’ mag geen tolerantie worden aangegeven.
verwijzingNaarTekst verplicht
Dit attribuut is bedoeld om (hyper)links naar de plantekst op te kunnen nemen. De link kan elke vorm aannemen die opsteller, al dan niet na overleg met ontvanger, wenselijk acht. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een link naar een *.doc of *.pdf bestand, of aan een hyperlink. Voor deze links geldt dat geen elementen van een directorystruc-tuur mogen worden opgenomen. Wel kan, bij een hyperlink, een nadere specificering naar de plaats binnen het document worden opgenomen. De hyperlink krijgt daardoor de volgende vorm: naam.htm#subnaam. Het attribuut mag meerdere keren worden opge-nomen.
2 Voor definities van de attributen: zie bijlage 1.
19
plangebied verplicht
Om te kunnen bepalen tot welk plan een object behoort, moet een verwijzing naar het plangebied worden opgenomen. Als waarde wordt de identificatie van het plangebied aangegeven.
categorieGebieden verplicht
Indien een gebied onderdeel is van een categorie van gebieden dan wordt met dit attri-buut de identificatiecode van de categorie van gebieden bij het planobject opgenomen. categorieVerbindingen verplicht Indien een verbinding onderdeel is van een categorie van verbindingen dan wordt met dit attribuut de identificatiecode van de categorie van verbindingen bij het planobject opge-nomen.
complex optioneel
Met dit attribuut wordt vastgelegd tot welk complex een planobject behoort. Dit attribuut mag gebruikt worden bij een gebied, verbinding én complex.
planobject verplicht voor complex
Met dit attribuut wordt vastgelegd uit welke planobjecten een complex bestaat. Dit attri-buut mag alleen gebruikt worden bij een complex.
relatiePlanobject optioneel
Dit attribuut verwijst naar een planobject waarmee het onderhavige planobject een relatie heeft. Hier is geen sprake van een complex. Een voorbeeld uit de Nota Ruimte is de nau-we relatie die het economisch kerngebied Venlo heeft met het nationaal stedelijk netwerk Brabantstad, hoewel Venlo geen onderdeel uitmaakt van Brabantstad.
gebruikteOndergrond optioneel
Om te kunnen bepalen op welke ondergrond het object is gemaakt, wordt bij dit attribuut de bestandsnaam van de betreffende ondergrond opgenomen.
verwijzingNaarKaart optioneel
Om kaarten te kunnen reproduceren, is een verwijzing van het object naar de kaart nood-zakelijk. Als waarde wordt een nummer of naam van de betreffende kaart opgenomen. De lengte van dit nummer of deze tekst is vrij. Indien een object op meerdere kaarten voor-komt, dan moet het attribuut meerdere keren worden opgenomen.
verwijzingNaarExternPlan optioneel
Dit attribuut verwijst naar een ander plan/nota waarin het planobject is uitgewerkt.
locatieNaam optioneel
Indien de PKB betrekking heeft op een specifiek deel van Nederland, kan met dit attribuut het plangebied nader worden aangeduid. Als waarde wordt een topografische naam inge-vuld. Het attribuut kan meerdere keren worden opgenomen. Een voorbeeld is de Nota Waddenzee waarbij in het waardengebied, als waarde ‘waddengebied’ ingevuld kan wor-den.
20
locatieOmschrijving optioneel
Indien een locatie geen topografische naam heeft kan hier doormiddel van een omschrij-ving de locatie getypeerd worden.
beleidssector optioneel
Met dit attribuut wordt het beleidsterrein of de beleidsterreinen waarop het object be-trekking heeft, vertaald. In het geval van meerdere beleidsterreinen kan dit attribuut meerdere keren worden opgenomen.
Toelichting per attribuut voor het functie-element3
bestemmingsfunctie verplicht
Met dit attribuut kan de functie of één van de functies die door het planobject wordt of worden toegekend, worden gecodeerd. Hierbij kan worden gekozen uit een limitatieve lijst met functies.
functieniveau optioneel
Indien er meerdere functies van toepassing zijn en één of meerdere functies zijn onder-geschikt aan een andere functie, dan kan dit met dit attribuut worden aangegeven. Als slechts één functie van toepassing is of functies gelijkwaardig zijn, dan hoeft dit attribuut niet te worden ingevuld.
beleidsdoel optioneel
Met dit attribuut kan/kunnen het doel of de doelen (bijvoorbeeld ontwikkelen, behouden, beperken e.d.) die het rijk met de betreffende functie voor ogen heeft, worden vertaald. In het geval van meerdere doelen per functie (bijvoorbeeld ontwikkelen en behouden) moet dit attribuut meerdere keren worden opgenomen. Bijlage [3] definieert een (voorlo-pig) domein voor het attribuut ‘Beleidsdoel’.
3 Voor definities van de attributen: zie bijlage 1.
21
4 STAPPENPLAN CODEREN RUIMTELIJK PLAN
4.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt een stappenplan voor de codering van een PKB uitgewerkt. In een PKB kan een hiërarchie bestaan in de beleidsbeslissingen. Om deze hiërarchie ook in de digitaal uitwisselbare PKB te kunnen aanbrengen, worden de geïdentificeerde objecten eerst in een structuurboom voor de PKB geplaatst. De structuur van de PKB blijft daarmee gehandhaafd. Vervolgens worden de objecten gecodeerd. Het coderen vindt daarom plaats in drie fasen: 1. het samenstellen van een objectenlijst 2. het samenstellen van de structuurboom 3. het coderen van de objecten Voor het coderen van de objecten wordt gebruik gemaakt van de attributen en domeinen uit paragraaf 3.2 en de bijlagen [1], [2] en [3]. Onderstaand schema illustreert het stappenplan in hoofdlijnen. In de volgende paragrafen zijn de afzonderlijke stappen in detail beschreven.
22
figuur 2. Schema stappenplan voor het coderen van één PKB
23
4.2 SAMENSTELLEN OBJECTENLIJST
Stap 0. Maak een objectenlijst aan Maak een objectenlijst aan (bijvoorbeeld in Excel of een ander spreadsheetprogramma), waarin de te coderen objecten zullen worden opgenomen. Dit is handig voor het krijgen van overzicht van de objecten die in het plan voorkomen. Aan de hand van deze lijst wordt later de structuurboom samengesteld. Stap 1. Bepaal het plangebied Bepaal het plangebied. Iedere PKB heeft betrekking op een bepaald gebied: het plange-bied. Meestal heeft een PKB betrekking op een aaneengesloten plangebied. Maar ook als het plangebied de vorm heeft van meerdere gescheiden ruimtelijke eenheden wordt dit gezien als één plangebied en dus niet als een serie verschillende plangebieden. Het plangebied is de ‘hoofdingang’ van de samen te stellen structuurboom en wordt daar-om op de eerste rij in de spreadsheet gezet. Het plangebied van de PKB (voor de Nota Ruimte is dat ‘Nederland’) wordt in het digitaliseerproces maar één keer gecodeerd.
voorbeeld
Stap 2. Identificeer Planobjecten en vul objectenlijst Identificeer alle planobjecten. Het identificeren van de Planobjecten is gebaseerd op het onderscheiden van de kernbegrippen in de beleidsuitspraken. Het achterhalen van deze kernbegrippen vindt plaats aan de hand van een aantal acties en keuzen. Deze zijn sche-matisch weergegeven in figuur 4.
Acties en keuzen
A. Identificeren van een (volgende) beleidsuitspraak: in een PKB worden de beleidsbe-slissingen herkenbaar aangegeven, in de Nota Ruimte zijn ze bijvoorbeeld geel ge-markeerd. Zijn alle beleidsuitspraken geïdentificeerd? • JA: het identificeren is klaar. Ga naar stap 4. • NEE: ga naar B.
B. Markeer de kernbegrippen in de beleidsuitspraak. Ga naar C.
24
C. Hebben de kernbegrippen betrekking op aan één (ruimtelijke) eenheid? Het heeft de voorkeur om zo groot mogelijke tekstblokken onder één (ruimtelijke) eenheid te scharen. • JA: Ga naar D. • Nee: Kan de beleidsuitspraak (verder) onderverdeeld worden naar groepen van
overeenkomende kernbegrippen? o JA: de beleidsuitspraak wordt onderverdeeld naar groepen van overeenkom-
stige kernbegrippen. Herhaal deze stap C. o NEE: relateer de beleidsuitspraak aan het plangebied
D. Benoem de (ruimtelijke) eenheid: elke (ruimtelijke) eenheid krijgt een naam. Dit is ook de naamgeving voor het Planobject. In sommige gevallen wordt de naam voor een Planobject in de titel, paragraaf of subparagraaf al gegeven (bijvoorbeeld in Nota Ruimte par. 2.2.5.2 Luchthaven Schiphol). Plaats de naam van het planobject op de volgende regel in de spreadsheet. Herhaal stap 3.
figuur 3. Schema stappenplan voor het identificeren van Planobjecten (stap 3)
Identificeer (volgende)beleidsuitspraak (A)
Markeer kernbegrippenin beleidsuitspraak (B)
Benoemen kernbegrippenéén (ruimtelijke)
beleidseenheid? (C)
Benoem de (ruimtelijke)eenheid (D)
Kan de beleidsuitspraak worden onderverdeeld?
Beleidsuitspraak relaterenaan plangebied-Planobject
ja nee ja
nee
25
voorbeeld
4.3 SAMENSTELLEN STRUCTUURBOOM
Stap 3. Stel de structuurboom samen Elk planobject krijgt een plaats in de hiërarchische structuurboom voor de PKB. Bovenaan komt het plangebied. Plaats vervolgens alle objecten uit de objectenlijst op de juiste plaats in de structuurboom. De inhoudsopgave van het plan kan hierbij een goede onder-steuning bieden.
In onderstaand voorbeeld is een objectenlijst opgenomen die vervolgens is omgezet in een structuurboom.
26
4.4 CODEREN VAN OBJECTEN
Stap 4. Codeer het plangebied Het plangebied hoeft maar één keer gecodeerd te worden. Codeer het plangebied aan de hand van paragraaf 3.2.1 en vervolg daarna met stap 5. Stap 5. Selecteer volgende Planobject Alleen de Planobjecten uit de structuurboom worden gecodeerd. Dit zijn namelijk de ob-jecten gebaseerd op de beleidsbeslissingen in de PKB. Het heeft de voorkeur om de ‘on-derste’ Planobjecten uit de structuurboom als eerste te coderen en van daaruit naar ‘bo-ven’ te werken. Dit heeft als voordeel dat wanneer een Planobject een complex is de samenstellende objecten reeds gecodeerd en beschikbaar zijn voor het coderen van het complex.
Keuze:
Zijn alle Planobjecten gecodeerd? • JA: het coderen kan worden beëindigd. • NEE: selecteer het volgende Planobject en ga naar stap 6. Stap 6. Codeer Planobject De Planobjecten moeten vervolgens van IMRO-codes worden voorzien, waarbij de relaties en de koppelingen (naar tekst en eventueel kaartmateriaal) worden meegenomen. Omdat Planobjecten een locatieaanduiding hebben en op kaart kunnen worden weergegeven, wordt voor het coderen eerst een aantal geografische karakteristieken en geometrische kenmerken van de objecten vastgelegd. (zie ook figuur 5.)
Acties en keuzen
A. Bepaal het type locatieaanduiding van het Planobject. Leg de hardheid van de be-grenzing (indicatief of exact) vast. De nationale landschappen in de Nota Ruimte wor-den bijvoorbeeld met behulp van vlakken vastgelegd en de begrenzing van de natio-nale landschappen is indicatief; uitgezonderd die van het nationale landschap het Groene Hart. Hiervan is de begrenzing exact. Ga naar B.
B. Bepaal het type Planobject. Is het Planobject een gebied, een verbinding of een com-
plex? • Gebied: Ga naar C. • Verbinding: Ga naar C. • Complex: Ga naar D.
C. Bepaal de geografie en maak de koppeling met de geometrie. Wat betreft de geome-trie zijn er drie mogelijkheden: • i: De geometrie is in zijn geheel digitaal beschikbaar. In dit geval hoeft alleen de
koppeling gelegd te worden. Ga naar D.
27
• ii: De geometrie is deels digitaal beschikbaar. In dit geval moet eerst de geometrie aangevuld of aangepast worden. Daarna kan de koppeling gelegd worden.
Ga naar D. • iii: De geometrie is niet digitaal beschikbaar. In dit geval moet eerst de geometrie
in zijn geheel gemaakt worden. Daarna kan de koppeling gelegd worden. Ga naar D.
D. Voorzie het object van IMRO-codes. Afhankelijk van het type object (zie B.) wordt het object gecodeerd aan de hand van paragraaf 3.2.2. In geval van een complex, codeer de verwijzing naar de samenstellende objecten.
figuur 4. Schema acties en keuzen voor het coderen van Planobjecten
Selecteer een(volgend) planobject
Codeer object:toekennen IMRO codes
Bepaal typelocatieaanduiding
Bepaal typeplanobject
Bepaal de geografie enkoppel met geometrie
IMROgecodeerdplanobject
28
5 METADATA EN GELEIDEFORMULIER
5.1 METADATA
Metadata zijn gegevens over gegevens. Bepaalde metadata zijn in het GML bestand van de gegevensset opgenomen. De overige zijn begrepen in het geleideformulier. Onder-staande tabel geeft de gegevens weer die als metadata in het GML bestand in de klasse MetadataIMRObestand zijn opgenomen. De attribuutnamen zijn conform de Nederlandse metadatastandaard voor geografie. metadata attribuut omschrijving * ** toepassing
datasetTitel Naam van de dataset of dataset serie.
X X Dit komt overeen met de naam van het plan.
creatiedatum Datum waarop het bestand gemaakt is.
X X
bronbeheerder Partij die verantwoordelijkheid heeft geaccepteerd en zorg draagt voor het beheer van de data.
X X Naam van gemeente, provin-cie. ministerie.
naamApplicatieschema
Gebruikt applicatiesche-ma/informatiemodel.
X X In dit geval ‘IMRO2006’.
codeReferentiesysteem Alfanumerieke waarde die het gebruikte referentiesysteem van de dataset aan-geeft.
X X Hier wordt een code ingevuld afkomstig van de EPSG (Eu-ropean Petrol Survey Group): RD = 28992 RD/NAP = 7408 ETRS89 = 4937 WGS84 = 4326
toepassingsschaal
De beoogde schaal waarop het bestand waarheidsgetrouw gebruikt mag wor-den. Dit moet een positief numeriek getal zijn.
X X Bijvoorbeeld: 10000 voor een bestand dat op schaal 1 : 10.000 gebruikt moet wor-den.
* X = verplicht ** X = ten hoogste één keer.
5.2 GELEIDEFORMULIER
Het geleideformulier beschrijft de algemene informatie die hoort bij het pakket aan be-standen die samen het ruimtelijk plan omvatten. Op deze manier heeft de ontvanger een overzicht van alle informatie die verstuurd is. Het geleideformulier bevat hoofdzakelijk informatie die op basis van het uit te wisselen GML bestand van het ruimtelijk plan te genereren is. Het geleideformulier zal dan ook gegenereerd worden door de IMRO validator die op het web beschikbaar is.
29
Het bestandsformaat van het geleideformulier is .pdf. Naast dit bestand in pdf kan er eventueel ook een bestand in XML meegestuurd worden. De naam van het geleideformulier is gelijk aan de identificatiecode van het ruimtelijk plan waar het formulier bij hoort voorafgegaan door de letter g. (g_[ID plan].pdf of g_[ID plan].xml). Het geleideformulier bevat o.a. de volgende gegevens: Naam van het plan: Planstatus: Datum (van toekennen planstatus): GML-file(s) behorend bij plan met IMRO codering: Plantekst en bijlagen (bestandsnamen van plantekst en bijlagen): Gebruikte praktijkrichtlijn: Versie IMRO: Gebruikte ondergrond: (het bestand moet geo-gerefereerd zijn)
Objectinformatie: (Voor elke in het bestand voorkomende geo-object klasse worden het aantal objecten – punt, lijn en vlak opgenomen)
5.3 BESTANDNAAMCONVENTIES
De volgende naamconventies moeten gehanteerd worden bij het benoemen van de be-standen die samen een ruimtelijk plan omvatten Bestand
Naamconventie
Plankaart [ID plan].gml
Beleidsdocument d_[ID plan].pdf
Beleidstekst
b_ [ID plan]_xxxx.htm enz. of b_[ID plan].pdf
Ondergrond o_[ID plan].dwg, .dxf, .dgn, .shp, .nen, .gml, .tif, .jpg (het bestand moet geo-gerefereerd zijn)
Plotfile p_[ID plan].tif of .pdf
Bijlagen db_ID_plan].pdf
Geleideformulier g_[ID plan].pdf of g_[ID plan].xml
30
BIJLAGE 1. ATTRIBUUT EN ASSOCIATIES
Deze bijlage geeft een overzicht van de IMRO attributen, associaties en definities die van belang zijn voor deze praktijkrichtlijn. In onderstaande tabel is bij elk attribuut ook een verwijzing opgenomen naar de tabel waarin de domeinwaarden zijn opgenomen. Deze IMRO tabellen zijn opgenomen in bijlage [2]. De domeinwaarden voor het attribuut ‘be-leidsdoel’ is niet in een tabel verwerkt. Bijlage [3] bevat een domeintabel waar gebruik van gemaakt dient te worden. Attributen
Attribuut Definitie Domeinwaardenbeleidsdoel Het doel behorend bij de functie
beleidsmatigVerantwoordelijkeOverheid Overheid die beleidsmatig verantwoor-delijk is
overheden
beleidssector Beleidssector die een relatie (kan) heb-ben met de Ruimtelijke Ordening
beleidssector
bestemmingsfunctie Functie behorend bij een bestemming functie
bestuurlijkeDoorwerking Overheid die (mede) verantwoordelijk is voor de verdere uitwerking van het be-leid
overheden
functieniveau Niveau van een functie in relatie tot an-dere functie
functieniveau
gebruikteOndergrond Verwijzing naar de topografische onder-grond
geometrischeNauwkeurigheid Nauwkeurigheid in meters van de coör-dinaten behorende bij een locatie
hardheidBegrenzing Aanduiding van de hardheid van de be-grenzing
hardheidbegrenzing
identificatie Unieke identificatie voor een geo-object
locatieNaam Naam van een locatie
locatieOmschrijving Nadere omschrijving van een locatie
naam Naam van het object
planstatus Stadium waarin een plan of onderdeel daarvan verkeert
planstatus
typeBeleidsbeslissing Soort beleidsbeslissing beleidsbeslissing
typePlan Nadere aanduiding van het type plan ruimtelijkPlan
typePlanobject Nadere aanduiding van de verschillende objecten waaruit een plan opgebouwd is
ruimtelijkPlanObject
verwijzingNaarExternPlan Verwijzing naar een ander plan/nota waarin het object is uitgewerkt
verwijzingNaarKaart Verwijzing naar de bijbehorende kaart
verwijzingNorm Verwijzing naar de gebruike norm, richt-lijn
31
Associaties
Associaties Definitie plangebied Verwijzing naar het plangebied waar het
object bij hoort. Opm. verwijzing naar identificatiecode
relatiePlanobject Verwijzing naar een planobject waar dit object een relatie mee heeft. Opm. verwijzing naar identificatiecode
complex Verwijzing naar het complex waar het planobject een onderdeel van is. Opm. verwijzing naar identificatiecode
planobject Verwijzing naar een planobject dat on-derdeel uitmaakt van een complex. Opm. verwijzing naar identificatiecode
categorieGebieden Verwijzing naar een categorie van ge-bieden. Opm. verwijzing naar identificatiecode
categorieVerbindingen Verwijzing naar een categorie van ver-bindingen Opm. verwijzing naar identificatiecode
32
BIJLAGE 2. IMRO TABELLEN
Beleidsbeslissing
<< enumeration>>
Beleidsbeslissing
concrete beleidsbeslissing
essentiele beslissing
indicatieve uitspraak
toelichting
Beleidssector
<< enumeration>>
<<CodeList>>
Beleidssector
bevolking
cultuur
defensie
detailhandel
economie
energie
justitie
landbouw
landinrichting
landschap
milieu
natuur
onderwijs
recreatie
sociale zaken
sport
verkeer en vervoer
volksgezondheid
volkshuisvesting
waterstaat
welzijn
33
Functie
<<enumeration>>
Functie
wonen
wonen; niet gestapeld
wonen; gestapeld
wonen; bijzondere woonvormen
wonen; bijzondere woonvormen; gemeenschappelijk wonen
wonen; bijzondere woonvormen; woonschipligplaats
wonen; bijzondere woonvormen; woonwagenstandplaats
wonen; bijzondere woonvormen; bedrijfs-, dienstwoning
wonen; erf/tuin bij wonen
verkeer
verkeer; gemengd verkeer
verkeer; voetgangers
verkeer; voetgangers; verbinding (voetpad)
verkeer; fietsers
verkeer; fietsers; verbinding (fietspad)
verkeer; fietsers; stallen overdekt
verkeer; fietsers; stallen openlucht
verkeer; langzaam gemotoriseerd verkeer
verkeer; langzaam gemotoriseerd verkeer; verbinding
verkeer; langzaam gemotoriseerd verkeer; stallen overdekt
verkeer; langzaam gemotoriseerd verkeer; stallen openlucht
verkeer; wegverkeer (snel)
verkeer; wegverkeer (snel); verbinding (weg)
verkeer; wegverkeer (snel); stallen (parkeren) overdekt
verkeer; wegverkeer (snel); stallen (parkeren) openlucht
verkeer; wegverkeer (snel); over-/ in-/ uitstappen
verkeer; busverkeer
verkeer; busverkeer; verbinding (busbaan)
verkeer; busverkeer; stallen overdekt
verkeer; busverkeer; stallen openlucht
verkeer; busverkeer; over-/ in-/uitstappen
34
<<enumeration>>
Functie
verkeer; treinverkeer
verkeer; treinverkeer; verbinding (spoorbaan)
verkeer; treinverkeer; stallen overdekt
verkeer; treinverkeer; stallen openlucht
verkeer; treinverkeer; over-/ in-/uitstappen (+ overslag)
verkeer; tramverkeer
verkeer; tramverkeer; verbinding (trambaan)
verkeer; tramverkeer; stallen overdekt
verkeer; tramverkeer; stallen openlucht
verkeer; tramverkeer; over-/ in-/ uitstappen
verkeer; metroverkeer
verkeer; metroverkeer; verbinding (metrobaan)
verkeer; metroverkeer; stallen overdekt
verkeer; metroverkeer; stallen openlucht
verkeer; metroverkeer; over-/ in-/ uitstappen
verkeer; openbaar vervoer
verkeer; openbaar vervoer; verbinding
verkeerr; openbaar vervoer; stallen overdekt
verkeer; openbaar vervoer; stallen openlucht
verkeer; openbaar vervoer; over-/in-/uitstappen
verkeer; waterverkeer
verkeer; waterverkeer; verbinding
verkeer; waterverkeer; stallen overdekt (ligplaatsen)
verkeer; waterverkeer; stallen openlucht (ligplaatsen)
verkeer; waterverkeer; over-/ in-/uitstappen (+ overslag)
verkeer; luchtverkeer
verkeer; luchtverkeer; verbinding (start - landingsbaan)
verkeer; luchtverkeer; stallen overdekt
verkeer; luchtverkeer; stallen openlucht
verkeer; luchtverkeer; over-/ in-/uitstappen (+ overslag)
verkeer; ontsluiting
verkeer; verblijf (niet gebruikt voor planologisch gebied)
vervoer; goederenvervoer
vervoer; personenvervoer
35
<<enumeration>>
Functie
groen en natuur
groen en natuur; groenvoorziening
groen en natuur; incidenteel groen
groen en natuur; structureel groen (park/plantsoen)
groen en natuur; bijzonder element (boom)
groen en natuur; natuur en landschap
groen en natuur; natuur en landschap; natuurlijke waarden
groen en natuur; natuur en landschap; landschappelijke waarden
groen en natuur; natuur en landschap; cultuurhistorische waarden (natuur en landschap)
groen en natuur; landgoed
groen en natuur; water (groen en natuur)
werken
werken; dienstverlening
werken; kantoorfunctie
werken; zakelijke dienstverlening
werken; persoonlijke/overige dienstverlening
werken; niet zijnde dienstverlening
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid; grondgebonden
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid; niet-grondgebonden
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid; niet-grondgebonden; glastuinbouw
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid; niet-grondgebonden; intensieve veeteelt
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid; niet-grondgebonden; overige niet-grondgebonden
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid; visserij
werken; niet zijnde dienstverlening; agrarische bedrijvigheid; jacht
werken; niet zijnde dienstverlening; winning delfstoffen
werken; niet zijnde dienstverlening; winning delfstoffen; oppervlakte
werken; niet zijnde dienstverlening; winning delfstoffen; diepte
werken; niet zijnde dienstverlening; industrie en nijverheid
werken; niet zijnde dienstverlening; groothandel
werken; niet zijnde dienstverlening; transport en opslag
voorzieningen
36
<<enumeration>>
Functie
voorzieningen; medische voorzieningen
voorzieningen; maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen; overheidsvoorzieningen
voorzieningen; sociale voorzieningen
voorzieningen; levensbeschouwelijke voorzieningen
voorzieningen; begraaf- en crematievoorzieningen
voorzieningen; onderwijsvoorzieningen
voorzieningen; militaire voorzieningen
voorzieningen; detailhandel
voorzieningen; detailhandel; winkelvoorziening
voorzieningen; detailhandel; winkelvoorziening; voedings- en genotmiddelen (vgm)
voorzieningen; detailhandel; winkelvoorziening; duurzame en overige goederen (dog)
voorzieningen; detailhandel; winkelcentrum
voorzieningen; detailhandel; winkelcentrum; stadscentrum/hoofdwinkelcentrum
voorzieningen; detailhandel; winkelcentrum; stadsdeelcentrum
voorzieningen; detailhandel; winkelcentrum; wijkcentrum
voorzieningen; detailhandel; winkelcentrum; buurtcentrum
voorzieningen; detailhandel; GDV (Grootschalige Detailhandel Voorziening)
voorzieningen; detailhandel; PDV (Perifere Detailhandel Voorziening)
voorzieningen; detailhandel; productiegebonden detailhandel
voorzieningen; horeca
voorzieningen; horeca; logies
voorzieningen; horeca; maaltijd
voorzieningen; horeca; drank
voorzieningen; horeca; feest
voorzieningen; horeca; vergaderen
voorzieningen; horeca; erotiek
voorzieningen; horeca; softdrugs
voorzieningen; culturele voorzieningen
voorzieningen; sport voorzieningen
voorzieningen; sport voorzieningen; openlucht
voorzieningen; sport voorzieningen; overdekt
voorzieningen; nutsvoorzieningen
recreatie
37
<<enumeration>>
Functie
recreatie; dagrecreatie
recreatie; dagrecreatie; recreatieplas/ - strand / - water
recreatie; dagrecreatie; attractiepark
recreatie; dagrecreatie; kinderboerderij
recreatie; dagrecreatie; speeltuin/ - terrein
recreatie; dagrecreatie; volkstuin
recreatie; verblijfsrecreatie
recreatie; verblijfsrecreatie; recreatief wonen/verblijf
recreatie; verblijfsrecreatie; kampeerterrein
recreatie; verblijfsrecreatie; groepsverblijf
recreatie; verblijfsrecreatie; jachthaven
technische infrastructuur
technische infrastructuur; kabel
technische infrastructuur; buis
technische infrastructuur; straalpad
waterhuishouding
waterhuishouding; waterkeren
waterhuishouding; kwantiteit (aan- en afvoer/opslag)
waterhuishouding; kwaliteit
waterhuishouding; waterzuivering
waterhuishouding; water (niet zijnde groen en natuur)
cultuurhistorie en archeologie
cultuurhistorie en archeologie; archeologische waarde
cultuurhistorie en archeologie; cultuurhistorische waarde (niet zijnde natuur en landschap)
cultuurhistorie en archeologie; cultuurhistorische waarde; stads-/dorpsgezicht
cultuurhistorie en archeologie; cultuurhistorische waarde; monumentaal object
cultuurhistorie en archeologie; cultuurhistorische waarde; karakteristiek object
zonering
zonering; milieuzonering
zonering; milieuzonering; bodemzonering
zonering; milieuzonering; geluidzonering
38
<<enumeration>>
Functie
zonering; milieuzonering; luchtzonering
zonering; milieuzonering; stankzonering
zonering; milieuzonering; veiligheidszonering
zonering; beheerszonering
zonering; beheerszonering; waterwinning
zonering; beheerszonering; stiltegebied
zonering; beheerszonering; verkeer (uitstralingszone)
zonering; beheerszonering; communicatiebeheer
zonering; beheerszonering; vliegverkeer
zonering; beheerszonering; natuurzonering
zonering; beheerszonering; reconstructiezonering
Functieniveau
<< enumeration>>
Functieniveau
hoofdfunctie
ondergeschikte functie
HardheidBegrenzing
<< enumeration>>
HardheidBegrenzing
exact
indicatief
Niveau
<< enumeration>>
Niveau
internationaal
nationaal
provinciaal
stadsgewestelijk
regionaal
39
<< enumeration>>
Niveau
lokaal
wijk
buurt
blok/cluster
kavel
Overheden
<< enumeration>>
Overheden
gemeentelijke overheid
gemeentelijke overheid; deelgemeente
regionale overheid
provinciale overheid
nationale overheid
overige overheden
overige overheden; waterschap
internationale structuren
Planstatus
<< enumeration>>
Planstatus
concept
voorontwerp
ontwerp
vastgesteld
voorlopige voorziening
goedgekeurd
goedkeuring onthouden
goedgekeurd; geheel goedgekeurd
goedgekeurd; goedgekeurd met uitzondering van onthoudingen
Awb bezwaar
vigerend
beroep afdeling bestuursrechtspraak
40
<< enumeration>>
Planstatus
uitspraak afdeling bestuursrechtspraak
uitspraak afdeling bestuursrechtspraak: alsnog goedgekeurd
uitspraak afdeling bestuursrechtspraak: alsnog goedkeuring onthouden
kabinetsvoornemen
resultaten van inspraak bestuurlijk overleg en advies
kabinetsstandpunt
vastgesteld beleid
RuimtelijkPlan
<< enumeration>>
RuimtelijkPlan
gemeentelijk plan
gemeentelijk plan; bestemmingsplan artikel 10
gemeentelijk plan; uitwerkingsplan artikel 11
gemeentelijk plan; wijzigingsplan artikel 11
gemeentelijk plan; structuurplan
gemeentelijk plan; structuurschets
gemeentelijk plan; structuurvisie
gemeentelijk plan; artikel 19 plan
provinciaal plan
provinciaal plan; streekplan
provinciaal plan; omgevingsplan
provinciaal plan; uitwerking provinciaal plan
provinciaal plan; sectorplan
regionaal plan
regionaal plan; structuurplan/schets/visie
regionaal plan; omgevingsplan
regionaal plan; uitwerking regionaal plan
regionaal plan; sectorplan
nationaal plan
nationaal plan; nota
nationaal plan; structuurschema/schets
nationaal plan; PKB
nationaal plan; sectorplan
41
<< enumeration>>
RuimtelijkPlan
nationaal plan; uitwerking nationaal plan
Euregionaal plan
Europees plan
RuimtelijkPlanobject
<< enumeration>>
RuimtelijkPlanobject
bestemmingsvlak
bestemmingsvlak; enkelbestemming
bestemmingsvlak; dubbelbestemming
aanduiding
aanduiding; bouwvlak
aanduiding; lettertekenaanduiding
aanduiding; maatvoering
aanduiding; figuur
aanduiding; gebiedsaanduiding
gebied
gebied; gemeentelijkGebied
gebied; provinciaalGebied
gebied; nationaalGebied
verbinding
verbinding; gemeentelijkVerbinding
verbinding; provinciaalVerbinding
verbinding; nationaalVerbinding
complex
complex; gemeentelijkComplex
complex; provinciaalComplex
complex; nationaalComplex
42
Status
<< enumeration>>
Status
alternatief/in reserve
buiten bedrijf/buiten gebruik/gesloten
gerealiseerd/in bedrijf/in gebruik/operationeel
niet meer aanwezig
planrealisatie
planvorming
planvorming; in studie
planvorming; nader uit te werken
planvorming; vast te leggen
realisatie
realisatie; in uitvoering
realisatie; korte termijn
realisatie; lange termijn
realisatie; middellange termijn
realisatie; nog niet in uitvoering
43
BIJLAGE 3. BELEIDSDOELEN
De lijst van mogelijke beleidsdoelen is niet uitputtend te maken en ook sterk tijdsgebon-den. Deze bijlage definieert daarom een lijst van voorlopige beleidsdoelen. Wanneer een periode van toepassing geresulteerd heeft in een stabiele lijst van beleidsdoelen wordt overwogen deze lijst als domeinwaarden in IMRO vast te leggen.
Doelomschrijving Ontwikkelen
Zoeken
Verbeteren
Versterken
Herstructureren
Behouden
Handhaven
Beschermen
Beheren
Stimuleren
Reserveren
Ontmoedigen
Beperken
Bevriezen
Inkrimpen
Slopen
Bundelen
Borgen
Transformeren
Aanbieden
Vasthouden
Benutten
Bergen
Vergroten
Verbieden
44
BIJLAGE 4. AANZET RICHTLIJN PRESENTATIE NATIONALE RUIMTELIJKE PLANNEN
De weergave van objecten in de kaart kan worden gestandaardiseerd op een manier dat enerzijds een eigen grafische identiteit aan de symbolen gegeven kan worden, maar an-derzijds de overeenkomsten tussen de objecten in de verschillende PKB’s duidelijk wordt gemaakt. De grafische weergave van objecten dient zoveel mogelijk attribuutinformatie te bevat-ten. Via de vormgeving van de symbolen, waarvan de verklaring in de kaartlegenda is opgenomen, vindt automatisch identificatie plaats. Metadata zullen niet worden gevisuali-seerd, maar kunnen via aanklikken van symbolen opgeroepen worden. De beschrijvende informatie is in de uiteindelijke kaart eventueel oproepbaar via muis-over technieken. Het bewegen van de muis over een symbool resulteert in een tekstballon waarin de beschrijving kan voorkomen. Alternatief, met name bij uitgebreide beschrijven-de informatie, is de hyperlink. De sectorcode kan in symboolvormgeving verwerkt wor-den, bijvoorbeeld via verschillende kleuren of vormen. De locationele informatie is impli-ciet aanwezig door de plaatsing van het symbool in de kaart. De rechtscode (juridische status) kan in de symboolvormgeving verwerkt worden, bijvoorbeeld via verschillende tinten. Ook de statuscode (uitvoeringskenmerken) kan indien wenselijk in de vormgeving ver-werkt worden.
Hieronder volgt een aantal voorbeelden op basis van het schema met de typen van de entiteit planologisch concept.
Plangebied Hyperlinks in de kaart gekoppeld aan tekst (een geografische naam) of aan delen van de kaart (een rastervak of de omtrek van een geografische eenheid).
Gebieden en verbindingen Het gaat hier om entiteittypen die zich in de kaart vertalen naar punt, lijn en vlaksymbo-len. De figuur geeft een voorbeeld voor puntsymbolen. Objecten binnen een entiteitstype kunnen onderscheiden worden door vorm- en/of kleurverschillen. De exactheid/nauwkeurigheid kan weergegeven worden door met vage symbolen te wer-ken of de symbolen al dan niet een omlijning te geven. De juridische gradaties kunnen weergegeven worden door verschillende tinten van een kleur, waarbij de schaal van don-ker naar licht loopt voor concrete beleidsbeslissingen, beleidsregels en indicatieve uit-spraken. Kleur zou ook gebruikt kunnen worden om de aard van de uitvoeringsprocedures aan te geven.
45
Complex Dit zijn samengestelde objecten die uit de hiervoor genoemde elementen zijn opgebouwd. Teksten kunnen als aanduiding gebruikt worden (zie figuur volgende pagina).
Geografische aanduiding Dit zal via symbolen en teksten op de kaart opgelost moeten worden. Overigens kunnen op teksten in de kaart dezelfde regels worden toegepast als in bovenstaande figuur voor een puntsymbool is uitgewerkt.
sstteeddeenn--
juridische
Status
(concreet;
beleidsregel;
Indicatie)
verschillende
objecten
nauwkeurig / vaag
46
BIJ
LAG
E 5
. U
ML-
KLA
SS
ED
IAG
RA
M V
AN
EE
N R
UIM
TE
LIJK
PLA
N U
IT I
MR
O2
00
6
47
B
IJLA
GE
6.
UM
L-K
LAS
SE
DIA
GR
AM
VA
N E
EN
NA
TIO
NA
ALP
LAN
UIT
IM
RO
20
06
48
LITERATUUR
[1] Informatiemodel Ruimtelijk Ordening (IMRO) 2006, Werkdocument: Beschrijving van het model (conceptversie 1.5). Ravi e.a., P.A.L.M. Janssen, december 2006.
[2] IMRO voor Nationale en Provinciale Ruimtelijke Plannen – Aanvullingsvoorstel IMRO. C. Wessels, J. Bulens, M. ’t Hart, L. Koopmans, R. van Oosterhoudt, 29 juni 2004.
[3] Rapportage Onderzoeksfase, Project IMRO voor Provinciale Ruimtelijke Plannen, M. ’t Hart, L. Koopmans en R. van Oosterhoudt, GEON/KPS, september 2003.
[4] Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen: de IMRO-gecodeerde bestemmingsplankaart, Sonsbeek Adviseurs bv/RBOI Rotterdam-Middelburg bv, juni 2003.
[5] IMRO in de Groene Ruimte, mogelijkheden en beperkingen 2003, Werkdocument Al-terra. Wies Vullings, Jandirk Bulens, Manon van Heusden.
[6] PKB’s digitaal? Verkenningen rond digitale uitwisselbaarheid van PKB inhouden. Minis-terie van VROM, juli 2003.