92
Dr. K. Vanhoucke Oogarts OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS

OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

  • Upload
    lykhanh

  • View
    230

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Dr. K. VanhouckeOogarts

OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS

Page 2: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS INFLAMMATOIR

– EPISCLERITIS– SCLERITIS– UVEITIS

SECUNDAIR AAN CORTICOIDEN– CATARACT– GLAUCOOM

SECUNDAIR AAN ANTIMALARIA-MIDDELEN(PLAQUENIL)– CHLOROQUINE-MACULOPATHIE

DROGE OGEN– KERATOCONJUNTIVITIS SICCA– SJÖGREN-SYNDROOM

Page 3: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Anatomie van het oog

− De oogbol : 2,5cm diameter− Het hoornvlies (cornea): 1ste lens− Het regenboogvlies (iris,gekleurd): spier die het openen en sluiten van de pupil toelaat − De pupilopening (zwart): opening voor de lichtstralen− De ooglens : 2de lens− De harde oogrok (sclera,wit): beschermlaag− Het netvlies (retina) : gevoelige plaat met staafjes en kegeltjes (fotoreceptoren)− De oogzenuw :informatie naar hersenen− Het glasachtig lichaam : gevuld met een gel die ervoor zorgt dat de oogbol− Gele vlek: macula− De oogkamer : gevuld met kamerwater

OPH-09-03/10-6231

Page 4: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: EPISCLERITIS– ONTSTEKING VAN HET VAATRIJKE BINDVLIES

BOVEN SCLERA EN ONDER CONJUNCTIVAGELOCALISEERDE ROODHEID

– DIFFUUS – NODULAIR

LICHTE IRRITATIETRANEN

– BEHANDELINGNSAIDSCORTICOSTEROIDEN

Page 5: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: SCLERITIS GRANULOMATEUSE ONTSTEKING VAN DE

SCLERA(harde oogrok)– MINDER FREQUENT– ERNSTIGER– DUIDELIJK GEASSOCIEERD MET RA

Page 6: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: SCLERITIS SYMPTOMEN

– DIEPERE PIJN UITSTRALEND NAAR VOORHOOFD,WENKBRAUWEN,KAAK

– TRANEN– FOTOFOBIE– VISUSDALING

KLINISCHE TEKENS– DIFFUSE DIEPE ROODHEID– NODULAIRE VERDIKKING– AVASCULAIRE ZONES

NECROSE ONDERLIGGENDE WEEFSELS– MET INFLAMMATIE

SCLERA TRANSPARANT:CHOROIDAAL PIGMENT ZICHTBAAR– ZONDER INFLAMMATIE

SCLEROMALACIA PERFORANS:NECROTISCHE SCLERITIS BEHANDELING

– NSAID– SYSTEMISCH STEROIDEN

Page 7: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: UVEITIS ONTSTEKING VAN VAATVLIES

CHOROIDEAIRISCORPUS CILIARE

Page 8: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: UVEITIS

ANTERIOR UVEÏTIS– IRITIS– IRIDOCYCLITIS

POSTERIOR UVEÏTIS– VITRITIS– CHOROÏDITIS

Page 9: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: UVEITIS ANTERIOR UVEITIS

– SYMPTOMENPIJNROODTRANENFOTOFOBIEVISUSDALING

Page 10: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: UVEITIS ANTERIOR UVEITIS

– KLINISCHE TEKENSMIOSISTYNDALL+CELLEN+POSTERIEURE SYNNECHIEEN

– VERGROEIING TUSSEN IRIS EN LENSCONJUNCTIVALE INJECTIE PERILIMBAALHYPOPYON

– CHRONISCH RECIDIVERENDE VORM CATARACT

Page 11: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: UVEITIS

Page 12: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: UVEITIS POSTERIOR UVEITIS

– SYMPTOMENVISUSDALINGFLOATERSROODPIJNFOTOFOBIE

Page 13: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

INFLAMMATOIR: UVEITIS POSTERIOR UVEITIS

– KLINISCHE TEKENSWITTE BLOEDCELLEN /OPACIFICATIES IN VITREUMRETINALE EN CHOROIDALE INFILTRATENPAPILOEDEEM

– BEHANDELINGONDERLIGGENDE AANDOENINGDIAGNOSTISCHE VITRECTOMIE

Page 14: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

SECUNDAIR AAN CORTICOIDEN: CATARACT CORTISONECATARACT

– VERTROEBELING VAN DE OOGLENSACHTERSTE SUBCAPSULAIRE OPACIFICATIE

– SNEL VERSTORING VAN HET ZICHT– VERBLINDING– LEZEN MOEILIJK

BEHANDELING– IMPLANTATIE KUNSTLENS

Page 15: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Cataract (2) De ooglens van jonge mensen is in staat om te

accomoderen (in -en uitzoomen), waardoor men beelden op elke afstand (veraf en dichtbij) scherp waarneemt.

Onder normale omstandigheden is de lens helder en doorzichtig.

Cataract is een vertroebeling van de ooglens : De eiwitten in de normale lens gaan in de loop der jaren samenklonteren waardoor de lens minder helder wordt

OPH-09-03/10-6231

Page 16: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Cataract (3)

Page 17: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Cataract (4)

Normaal zicht Cataract

• Minder zien, waziger beeld (“cataracta” in het Latijn= alsof u van achter een waterval kijkt)

• Kleurverandering: omgeving lijkt grauwer en minder kleurrijk• Dubbelbeeld of schaduwbeeld• Last van schitteringen/verblindingen• Minder goed zien in het donker

OPH-09-03/10-6231

Page 18: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Cataract (5)

Wanneer behandelen ?• Niet behandelen indien men nog voldoende ziet om

dagelijkse taken en hobby’s uit te voeren• Zodra cataract hinderlijk wordt en het dagelijkse

leven erdoor verstoord wordt, kan het gezichtsvermogen hersteld worden door een chirurgische ingreep : het verwijderen van de troebele lens en het implanteren van een kunstlens

OPH-09-03/10-6231

Page 19: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

SECUNDAIR AAN CORTICOIDEN: GLAUCOOM

VERHOOGDE OOGDRUK– ONEVENWICHT TUSSEN AANMAAK EN AFVOER VAN

VOORKAMERVOCHT– BESCHADING VAN OOGZENUW– AANTASTING GEZICHTVELD– INKRIMPING PERIFEER GV– TUNNELZICHT– BLINDHEID

Page 20: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Glaucoom (1)

De oogbol is gevuld met vocht. Dit vocht staat onder een bepaalde druk, de

oogdruk, zodat het oog zijn bolvorm behoudt. Door een verhoogde oogdruk ontstaat er

schade aan de oogzenuw en aan het gezichtsveld (= glaucoom).

OPH-09-03/10-6231

Page 21: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Glaucoom (2)Wat is de oogdruk?In het oog wordt vocht geproduceerd voor de voeding van het heldere hoornvlies en de lens = kamerwater

Het oog wordt op spanning gehouden door de constante aanmaak van kamerwater, dat – tegen een bepaalde weerstand in – weer wordt afgevoerd = oogdruk

Afvoerkanaaltjes vernauwen of verstoppenOogdruk stijgt (> 21mmHg)

Cellen van de optische zenuw sterven af

Glaucoom

Schade aan oogzenuw

Oogdruk

OPH-09-03/10-6231

Page 22: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Glaucoom (3)

1. Aantasting van de optische zenuw

2. Aantasting van het gezichtsveld

• De cellen van de optische zenuw sterven af omwille van een te hoge intra-oculaire druk

• Pijnloos• Het gezichtsvermogen blijft lange tijd

normaal• Het gezichtveld vermindert, maar de

hersenen compenseren dit verlies• Vermindering van het gezichtveld kan

uiteindelijk, via kokerzien, leiden tot blindheid

OPH-09-03/10-6231

Page 23: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Glaucoom (4)

Normaal zicht Glaucoom

Kokerzien

OPH-09-03/10-6231

Page 24: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

GLAUCOOM:BEHANDELING

De doelstelling van de behandeling is het verlagen van de oogdruk waardoor de kans op oogschade afneemt of weggenomen wordt.

- OOGDRUPPELS : de oogdruppels verminderen de productie van kamerwater of stimuleren de afvoer ervan. Hierbij moet consequent gedruppeld worden, in principe levenslang.

- LASER: indien door de oogdruppels de oogdruk niet voldoende daalt. De behandeling bestaat uit het bevorderen van de afvoer door microscopische gaatjes te maken in de afvoerbuizen.

- CHIRURGISCH: indien de 2 vorige behandelingen niet voldoen. De afvoer van het kamerwater wordt verbeterd door het maken van een ventiel in het oog of door een opening te maken in de iris.

OPH-09-03/10-6231

Page 25: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

SECUNDAIR AAN CHLOROQUINE: MACULOPATHIE BEHANDELING MET ANTIMALARIA-

MIDDELEN(plaquenil)

– AANTASTING MACULA: BULL’S EYESymptomen

– Visusdaling– Verminderd kleurenzicht

Controle oogfundus o/d 6 maanden

Page 26: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

SECUNDAIR AAN CHLOROQUINE: MACULOPATHIE

NORMALE MACULA

Page 27: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN AANDOENING VAN HET OOGOPPERVLAK

– OOGOPPERVLAKCORNEA

– ENDE ADNEXAE VERANTWOORDELIJK VOOR

BESCHERMING,VOEDING,HYDRATATIE EN AANVOER VAN ZUURSTOF

– OOGLEDEN– CONJUNCTIVA– TRAANKLIEREN– TRAANFILM

Page 28: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN SYMPTOMEN

– PRIKKENDE OGEN– BRANDERIGHEID EN PIJN– VISUSSTOORNISSEN

Mucus zwemt rond in het tranenvocht en hecht zich niet vast aan het epitheel

– LAST VAN LICHT

Page 29: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Het « Oogoppervlak »

29

Traanfilm

Oogoppervlak

Oogleden

Traanklieren

Lipide laagwaterige laag mucine laag

ConjunctivaCornea

Voornaamste TKAccesoire TK

Page 30: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

CORNEA: een transparent venster

– De 1ste lens van het oog– Voorste deel van het oog– In continuïteit met de sclera– Vaste en convexe lens– Elliptisch – 2/3 van de optische kracht van het

oog

– Transparent

30 11.7 mm

10.6 mm

Page 31: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

CORNEA Grens: corneale limbus

– Blauw-grijze lijn– Overgang tussen de sclera,

de bulbaire conjunctiva en de cornea

– Bevat kleine haarvaten voor voeding en zuurstofvoorziening van de cornea

– De corneale limbus wordt gebruikt als een chirurgische gids

31

Corneale limbus

Page 32: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

CORNEA

Een sleutelwoord: Transparantie– Geen bloedvaten

Weinig immunitaire cellen– Veel zenuwen

Sensitieve zenuwen– In contact met de omgeving– Bescherming, verdediging, voeding,

zuurstoftoevoer, hydratatie Oogleden De traanfilmConjunctiva

32

Page 33: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: anatomie, fysiologie oogbol adnexae 2 Oogleden per oog

– Eén bovenste ooglid– Eén onderste ooglid– Begrensd met oogwimpers (2 rijen)– Ooghoeken of canthi

33

bovenste ooglid

onderste ooglid

Laterale hoek = laterale canthus

middenste hoek

= middenste canthus

Page 34: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: Anatomie en fysiologie

Bovenste en onderste oogleden– Voorste huid gedeelte

Lucht

– Achterste conjunctivale gedeelteBulbaire conjunctivaCornea

– Bovenste ooglid: groter– Onderste ooglid: minder mobiel

Ooglid rand – Overgang tussen huid - conjunctiva

34

Voorste gedeelte

achterste gedeelte

ooglid rand

Page 35: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: Anatomie en fysiologie

35

bovenste palpebrale sulcus of plooi

Onderste palpebrale

sulcus of plooi

Page 36: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: Anatomie en fysiologie

36

Laterale hoek= laterale canthus

middenste hoek= middenste canthus

Caruncula traanis

Halvemaans plooi

Traanpunten

Palpebrale spleet

Page 37: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: Anatomie en fysiologie

37

HuidSpierenFibreuze plaatKlierenConjunctivaOogwimpers

Page 38: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: Anatomie en fysiologie Huid

–Heel dun–Glad–Heel rekbaar

Spieren–Orbicularis palpebrae

Sluiting oogleden

–Levator palpebraeOptrekken bovenste

ooglid

–Retractor palpebraeonderste ooglid

38

Orbicularis palpebrae

Levator palpebrae

Page 39: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: Anatomie en fysiologie

Tarsus (tarsale plaat)– Het « skelet » van het ooglid– Fibreus en elastisch– Bevat klieren

Meibomius klieren– Binnenin de tarsus– Vetlaag van de TF– 20 tot 35 in het > ooglid– 25 tot 28 in het < ooglid– Monden uit in de achterste

ooglid rand

39

Page 40: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: Anatomie en fysiologie

Ooglid rand– Verbinding tussen huid en

conjunctiva

– Voorste ooglid randoogwimpers

2 - 4 rijenklieren van Zeiss (talg)klieren van Moll (zweet)

– Achterste ooglid randOpeningen van Meibomius

klieren

40

Klieren van Zeiss

Klieren van Moll

Openingen van Meibomius kl.

Page 41: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: KNIPPEREN 3 TYPES

– Gewild knipperen– Spontaan of ongewild knipperen– Reflex knipperen

2 FAZEN– Sluiting– Opening

41

Page 42: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: KNIPPEREN

Bescherming van het corneale en conjunctivale oppervlak– Corpus alienum– Licht

Traanfilm – Secretie– Verspreiding– Afvoer

42

Page 43: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN: KNIPPEREN

2 FAZEN– Sluiting

Samendrukken klierExcretie van kliersecretiesDrainage van de “oude” tranen naar de traanpuntenSluiten van de traanpunten

– OpeningHomogene verspreiding van een nieuwe traanfilm Opening traanpunten (pomp)

43

Page 44: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGLEDEN BESLUIT

– Bescherming van de cornea– Productie traanfilm– Homogene verspreiding van de traanfilm– Voeding van de cornea

44

Atteinte palpébrale = perturbation surface oculaire

Page 45: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANKLIEREN De voornaamste traanklier

– Orbitaal

Accesoire traanklieren– klieren van Wolfring– klieren van Krause

– klieren van Manz– Kryptes van Henle

45

Page 46: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANKLIEREN

46SiDe CHU Tours, Chirurgie Maxillo-Faciale

Page 47: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM

3 lagen– lipidelaag

– Waterige laag

– mucine laag

47

Corneaal epitheel

Page 48: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM: de lipide laagProductie

–Meibomius klieren–Zeiss klieren

Samenstelling–vetten

Wax esters 35 %

Cholesterol esters 30 %

Polaire vetten(membraan fosfolipiden)

16 %

Di-esters 8,5 %

Triglyceriden 4 %

Vrije vetzuren 2 %

Vrije sterolen 2 %

48

Page 49: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM: de lipide laagFuncties

– Vertraagt de verdamping van de waterige laag

– Stabiliseert de traanfilm

– Verzamelt en verwijdert vreemde elementen (stof,…)

– Antibacterieel: vetzuren + mucine = bactericide– = Mechanische barrière: barrière tegen besmetting

door talg thv ooglid rand (talg kan de pre-oculaire vetlaag verstoren)

– Maakt de pre-oculaire traanfilm glad, en verhoogt de optische kwaliteit

49Lozato PA, Pisella PJ, Baudouin C. Phase lipidique du film lacrymal : physiologie et pathologie. J Fr Ophtalmol 2001; 24 (6): 643-58.

Page 50: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM: de waterige laagproductie

– Voornaamste traanklier– klieren van Wolfring– klieren van Krause

samenstelling– Water: 98.2 %– Ionen: Na, K, Mg, Ca, Mn, … – Zuurstof, koolstof dioxide– Glucose– Complement systeem – Proteïnen (albumine, lysozyme, IgA, …)

50

Page 51: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM: de mucine laagProductie

– Slijmbekercellen gelegen in de conjunctiva– Henlé’s krypten– klieren van Manz

Samenstelling– Mucines = glycoproteïnen

Functies– Kleven traanfilm op het cornea-epitheel – Lubricatie

51

Page 52: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM: afvoer Verdamping

– 1/3 tot 2/3 van basale tranenGrote variatie volgens luchttemperatuur en vochtigheid. Hangt

af van de kwaliteit van de vetlaag4 keer hoger bij abnormale vetlaag

Traanpomp (traanwegen)

Keratoconjunctivale absorptieBilaterale waterige uitwisselingenZuurstof en natrium transportKunnen belangrijk zijn tijdens de slaap, wanneer de verdamping en de

traanpomp niet actief zijn

52

Page 53: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM: afvoer

Traanpomp(traanwegen)

– traanpunten– Traankanalen – Gemeenschappelijk kanaal– Traanzak – Nasolacrimaal kanaal

– Behoren niet tot het oogoppervlak

53

Traan Zak

Gemeenschappelijktraankanaal

Traan kanalen

Nasolacrimaal kanaal

Page 54: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM: regeling van de secretie Sensitief

– Corneale reflex (reflex boog)

Autonoom Zenuw Stelstel– Parasympathetisch

Centraal Zenuw Stelsel (CZS)– Emoties ...

Hormonen– androgenen en oestrogenen

54

Page 55: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Reflex boog (sensitieve corneale zenuwen)– Corneale aesthesia

DE TRAANFILM regeling van secretie

55

CorneaPijn ?

Traanklieren

Hersenen

ja secretie

Page 56: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM regeling van secretie Autonoom Zenuw Stelsel

– Regelt en controleert veel organen en spieren in ons lichaam, buiten onze wil om (vs. CZS)

– 2 antagoniste systemenSympathetisch: mediator = noradrenalineParasympathetisch: mediator = acetylcholine

Parasympathetisch regelt exocriene secreties (maag, speeksel, tranen …)

56

Page 57: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DE TRAANFILM functie van het knipperen

2 fazen– Sluiting

Samendrukken klierExcretie van klier secretiesDrainage van « oude » tranen naar de traanpuntenSluiting traanpunten

– OpeningHomogene spreiding van een « nieuwe » traanfilmOpening traanpunten (pomp)

57

Page 58: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN:Sjögren syndroom Chronische auto-immuun ziekte (exocrinopathie)

– Dysfunctie en vernietiging van exocriene klieren, geassocieerd met een infiltratie van lymphocieten en een immune hyperreactiviteit:chronische ontsteking waardoor verminderde afscheiding van tranen en speeksel ontstaat

– DROGE MOND, DROGE OGEN, etc.

– Oculaire betrokkenheid bij 90% van de patiënten met Sjögren syndroom

– Primair (enkelvoudig) of secondair (geassocieerd met een andere autoimmuun ziekte : RHEUMATOÏDE ARTHRITIS)

– Voornamelijk vrouwen, 40 - 60 jaar, (9V/1M)

58Orphanet. Accédé le 01.04.09

Page 59: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: door tekort aan water

Veroudering– Krimpen traanklieren– Menopauze– Daling androgenen

59

Page 60: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: door verdamping

60

Page 61: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: door verdamping

Intrinsieke oorzaken– Meibomius klier dysfunctie:

MeibomitisChalazion

– Storingen van de opening van de oogledenEndocriene exophthalmosHoge myopie

– Storingen van ooglid/oogbol contact Slechte positie ooglid of ooglid misvorming

– Entropion, ectropion– Afhangende oogleden– Plastische chirurgie van de oogleden

61

Meibomitis

Onregelmatigheiden vrije ooglidrand

Chalazion

Page 62: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: door verdamping Intrinsieke oorzaken

– Lage frequentie van het knipperenActiviteit waarbij fixatie vereist is (wijde opening van de ogen)

– Werken met computer scherm– Microscoop– Autorijden– TV– …

Ziekte van Parkinson

– Isotretinoïne

62

Page 63: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Droge ogen door verdampingExtrinsieke oorzaken

– Storingen van het oogoppervlakVitamin A deficiëntieOogdruppels en bewaarmiddelen

– Antihistaminica– β-blokkers– Lokale anesthetica– bewaarmiddelen

– Contact lenzen (daling aantal Meibomius klieren)– Aandoeningen oogoppervlak (OSD)

Allergische conjunctivitsInfectiesVerbrandingen

63

Page 64: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN:De oorzakelijke mechanismen

Page 65: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

65

DROGE OGEN: en ontstekingElk droge ogen syndroom is geassocieerd met

ontsteking

Uitdroging Cornea en Conjunctiva

Cel beschadiging Vrijzetting ontstekingsmediatoren

ONTSTEKING

Page 66: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN en ontsteking

66

Elke ontsteking van het oogoppervlak veroorzaakt een droge ogen syndroom

Cel beschadiging

ONTSTEKING

Voornaamste en Accesoire Traanklieren

Meibomius Kl. Slijmbekercellen

Page 67: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN en ontsteking

67

Alteration van Meibomius secreties

Wijzigingen vetlaag

VERDAMPING

DROGE OGEN

ONTSTEKING

Hyperosmolariteit Slijmbekercellen

Cel beschadiging

mucine secretie

Conjunctivale beschadiging

waterige secretie

Corneale beschadiging

Meibomius klieren

Traanklieren

Page 68: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN Er is niet één droge ogen syndroom

Er zijn verschillende Droge Ogen– Ethiopathogenesis

Tekort aan waterEvaporatief

Elk Droge Ogen Syndroom leidt tot DISCOMFORT voor de patiënt

68

Page 69: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: Symptomen

Eén woord: discomfort– Expressie kan variëren volgens de patiënten– Herhaaldelijk tot obsessief– Intensiteit van discomfort IS NIET NOODZAKELIJK

verbonden met de intensiteit van de corneale beschadiging

69

Page 70: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: Symptomen Meerdere en niet specifieke functionele tekenen

– Discomfort– Gevoel van prikken, branden, oculaire pijn– Gevoel van vreemd lichaam (corpus alienum), schuren (“zand in

het oog)– Gevoel van droge ogen– Jeuk– Slijmstriemen – Moeilijkheden om de ogen te openen ‘s morgens bij ontwaken (om

de oogleden van het oogoppervlak te halen)– Paradoxale tranen:vooral bij wind of fel licht– Afscheiding– Troebel zicht– Photophobie– …

70

Page 71: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: Ondervraging van de patiënt

Leeftijd, geslacht Activiteiten: plaats en soort job, ontspanning Omstandigheden waarbij droge ogen optreden Geneesmiddelen

– Oculair– Systemisch: antidepressiva, neuroleptica, antihistaminica,

geneesmiddelen tegen Parkinson, acne (isotretinoïne), … Contact lenzen (zelfs occasioneel) Trauma, recente oculaire infecties, … Hormonale status

– Menopauze, menstruatie cyclus, orale contraceptiva, hormoon substitutie

Voorgeschiedenis ziekten– Allergie– Auto-immuun ziekten: rheumatoïde arthritis– Systemische chronische ziekten: diabetes, hypertensie

...

71

Page 72: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: onderzoek Onderzoek aangezicht Spleetlamp onderzoek

– Oogleden– Voorste oogsegment

ConjunctivaCornea

Diagnose testen– Geen specifieke testen

72

Page 73: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN diagnose testen traan hoeveelheid

– Schirmer I test, zonder anesthesieBasale + reflex secreties

– Schirmer II test, met anesthesie (Jones’ test)Basale secretie

Traanfilm stabiliteit– BUT (Break-Up Tijd)

– NIBUT : Non-Invasive Break-Up TijdFluoresceïne test

– Oogoppervlak beschadiging– Hoogte traan meniscus

73

Page 74: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: diagnose testen Roze Bengaal of Lissamine Groen

– Score Oogoppervlak beschadiging

74

Roze BengaalLissamine Groen

Page 75: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN pathologisch of niet pathologisch?Evolutieve pathologische

Droge Ogen

–Permanente tekenen en symptomen

–Verergeren met de jaren

–Frequente complicaties

–Ontsteking +++

–Endogeen +++

Niet pathologische Droge Ogen

–Crisis en herstel, naargelang de omgeving

–Zelden complicaties

–Eenvoudige uitdroging +++

–de oorzakelijke factor kan verwijderd worden

75

Keratoconjunctivitis sicca

Page 76: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGENDe tekenen van KCS

Keratoconjunctivitis sicca– Oppervlakkige keratitis

punctata (SPK)– Filamentaire keratitis– Corneale ulceratie– Wit schuim – Oogleden kleven op het

oogoppervlak bij het ontwaken

76

Page 77: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: Behandeling Geen curatieve behandeling voor pathologisch DOS

(Droge Ogen Syndroom) Palliatieve Behandelingen

Hygiëne (Oogleden) Behandeling van samenlopende ziekten Kunsttranen Sluiting traanpuntjes

– Plugs– Lijm

77

Page 78: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Kunsttranen« Substituten »

– Genezen – Substituut voor tranen

Zouden « comfortabel» moeten zijnZouden de symptomen van de patiënten moeten

verlichten Kunnen de stabiliteit van de traanfilm verhogenKunnen het cornea epitheel beschermen

– Verschillende moleculen, verschillende effecten– Hoe de weg vinden?

– Maar, laat ons starten…

78

Page 79: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Kunsttranen Een gouden standaard

– Kies voor « bewaarmiddelvrije oogdruppels »

79

Toxisch(zeep effect)

Allergiserend

bewaarmiddelen zijn

Traan toxiciteit Cel en membraan toxiciteit

Page 80: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

OOGOPPERVLAK EN BEWAARMIDDELEN

Page 81: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Schadelijke effecten bewaarmiddelenSamenvatting

Allergiserend Potentieel: oorzaak van blepharoconjunctivitis

Wijziging van de vetlaag van de traanfilm

Daling aantal Conjunctivale slijmbekercellen

Wijziging Epitheliale Barrière

Algemene schade die leidt tot Ontsteking van het Oogoppervlak

81

Page 82: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Kunsttranen Contact tijd

– Tijd gedurende – welke de kunsttranen in contact blijven met de

cornea– Niet noodzakelijk verbonden met de viscositeit

Mucoadhesieve of bioadhesieve eigenschappen– Mogelijkheid om aan het Oogoppervlak te binden– Bepaalt de contact tijd

Lubricatie, smering– Vergemakkelijkt de bewegingen van de oogleden bij

opening of sluiting– Maakt de Traanfilm glad

82

Page 83: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Rheologische eigenschappen Rheologie

Reologie (van het Grieks rhei (stromen), vergelijk panta rhei) is het vakgebied dat een aantal fysische stromingseigenschappen van materialen bestudeert. De reologie beschrijft de relatie tussen de opgelegde spanning (of kracht) op een materiaal en de vervormingen die daardoor teweeg gebracht worden.

ViscositeitWeerstand van een vloeistof tegen vloeienViscositeit is de ratio van de schuifspanning tov de snelheidsgraad(Viscositeit is de 'stroperigheid of traagvloeibaarheid' van een vloeistof of van een gas. Preciezer uitgedrukt: de eigenschap van een fluïdum die aangeeft in welke mate deze weerstand biedt tegen vervorming door schuifspanning. Zo is water een voorbeeld van een vloeistof met een lage viscositeit, honing een voorbeeld van een vloeistof met een hoge viscositeit. Het vloeigedrag van stoffen wordt bestudeerd in de rheologie. De naam viscositeit is afgeleid van de latijnse naam voor de maretak, waarvan in vroeger tijden 'vogellijm' werd gemaakt )

83

Page 84: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Rheologishe eigenschappen Newtoniaanse vloeistoffen

– Vloeistoffen met constante viscositeit, ongeacht de schuifspanning– vb: water (de verandering van vorm is enorm in vergelijking met de

toegepaste spanning) Thixotrope vloeistoffen

– Hun viscositeit daalt met de snelheid van hun vormwijziging vb.: mayonnaise, verf, tranen

– Ze worden ook « niet-newtoniaanse » of « visco-elastische » vloeistoffen genoemd

– Thixotropie of pseudoplasticiteit is de eigenschap van een niet-newtoniaanse vloeistof, waarbij de viscositeit bij een constante schuifspanning door de tijd afneemt. Na het opheffen van de schuifspanning keert de beginviscositeit weer terug. De afname van viscositeit wordt veroorzaakt doordat de samenstellende deeltjes zich evenwijdig aan de opgelegde afschuifspanning gaan oriënteren.

84

Page 85: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Kunsttranen Fysiologisch serum (zout oplossing) (Kunsttranen)

Semi-Visceuze en Visceuze Kunsttranen

Carbomeer Gels

Natrium Hyaluronzuur

85

Page 86: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Tranen en Visceuze Oplossingen

Fysiologisch serum PVP (polyvinyl pyrrolidon) PVA (polyvinyl alcohol) Cellulose derivativen

– Hypromellose (HPMC of hydroxypropylmethylcellulose) – Carmellose (CMC o carboxymethylcellulose)

86

Page 87: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Tranen en Visceuze Oplossingen Fysiologisch Serum

de oudste kunsttraanHydratatieKorte contact tijd

PVP (polyvinyl pyrrolidon), PVA (polyvinyl alcohol)Hydratatie, lubricatie (smering)Corneale contact tijd langer dan fysiologisch serumMucoadhesief

Cellulose derivativen: Hypromellose en Carmellose– Verdikkende agentia (gebruikt om tabletten te omhullen)

Hydratatie, lubricatie (smering)Water opslorpen en zwellen Wijziging corneale contact tijd Hoge concentratie (≥ 1 %): troebel zicht +++Depots oogwimpers (“cake Oogleden)

87Agarwal A. Dry eye. A practical guide to ocular surface disorders and stem cell surgery. Slack Inc. Thorofare. NJ, USA. 2006; (p.115-36)Offret H, Labetoulle M., Frau E. Thérapeutique médicamenteuse en ophtalmologie. Masson. Paris. France. 2003. (p. 213-30)

Page 88: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Carbomeer Gels Carbomeren of

polyacryl zuren carboxyvinyl polymerencarboxypolyethylenen

Carbopol = merk

88Pouliquen P. Les gels de carbomère dans le traitement de l’œil sec. J Fr Ophtalmol. 1999; 22 (8): 903-13

Page 89: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Carbomeren Gelvormende eigenschappen

– Hydrofiele macromolecules, vormen een 3 dimensioneel netwerk

In staat om grote hoeveelheden water op te slaanWaterige gelStabielTransparent Niet gekleurdNiet kleverig

89Pouliquen P. Les gels de carbomère dans le traitement de l’œil sec. J Fr Ophtalmol. 1999; 22 (8): 903-13

Page 90: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Carbomeren Hydrofiele eigenschappen

– Water tankBij gelvorming slorpt het netwerk meer dan 1000 keer hun

eigen volume in watergel vorming maakt een lage hoeveelheid carbomeer

noodzakelijk– Water dispenser

In contact met de ionen van de traanfilm– Viscositeit daalt– Water de het netwerk wordt vrijgezet

90

Page 91: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

Natrium hyaluronzuur Polysaccharide polymeer: Voornamelijk geproduceerd door

biofermentatie

Normaal aanwezig in het menselijk lichaamElasticiteit en hulp bij hydratiehuid, gewrichten, oog

Therapeutisch gebruik– Rheumatologie : injecties gewrichten (lubricatie gewrichten)

– Urologie: interstitiële cystitis

– Cosmetica: rimpels gezicht en hals, cosmetische zalven

– Oogheelkunde: bescherming van het corneale endotheel tijdens cataract chirurgie

91

Page 92: OOGAANDOENINGEN BIJ RHEUMATOIDE ARTHRITIS.ppt

DROGE OGEN: behandeling LIPIMIX

– MICROEMULSIE VAN FOSFOLIPIDEN EN TRIGLYCERIDEN

STABILISEERT DE TRAANFILMBEVORDERT HET EPITHELISATIEPROCES VAN CORNEAHERSTELT DE LIPIDENLAAG EN VERMINDERT DE

VERDAMPING VAN DE WATERIGE LAAG SYSTANE ULTRA

– HP-Guar,boraat,sorbitolLAGE VISCOSITEIT BIJ INDRUPPELEN=MINIMAAL WAZIG

ZICHT– PH past zich aan aan de PH van traanfilm

HOGE ELASTICITEIT=LANGDURIGE BESCHERMING