Upload
noe
View
49
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Onderzoekprogramma Maatschappelijk Vastgoed Lezingenreeks vanuit SSRD. 12 september 2013 drs Cor Worms RBA Lector Maatschappelijk Vastgoed Kenniscentrum Sustainable Solutions /IOI Hoofddocent Instituut voor de Gebouwde Omgeving . Missie en doelstellingen Lectoraat - PowerPoint PPT Presentation
Citation preview
Onderzoekprogramma
Maatschappelijk Vastgoed
Lezingenreeks vanuit SSRD
12 september 2013drs Cor Worms RBALector Maatschappelijk Vastgoed Kenniscentrum Sustainable Solutions/IOIHoofddocent Instituut voor de Gebouwde Omgeving
Focus op vastgoed, ingezet bij maatschappelijke dienstverlening
Maatschappelijke taken corporaties, zorg, onderwijs (en cultuur?)
Missie: ondersteuning maatschappelijke dienstverleners/corporaties
Basis: theoretisch onderbouwing en conceptualisering
Daarop gebouwd: advisering en implementatiemodellen
Missie en doelstellingen Lectoraat
Maatschappelijk Vastgoed 2012-2016
Missie 1 Sparring Business Partner van maatschappelijke dienstverleners
Herkennen, analyseren, mobiliseren van hun grote vastgoedvraagstukken
Professionaliseren van hun vastgoedstrategie- en besluitvorming
Adviseren m.b.t. customized optimalisatie van de vastgoedinzet
Begeleiden bij implementatie
Missie 2 Bijdrage maatschappelijke, academische,bestuurlijke discussie
Missie 3 Profilering KSS als kenniscentrum, ook op dit gebied
Nadere invulling missie
Sectoren van maatschappelijk vastgoed
• Zorgvastgoed• Onderwijsvastgoed• Maatschappelijke dienstverlening corporaties• Peuteropvang• Sportvastgoed• PPS-Infraprojecten• Gebouwen voor overheidsdiensten• Kunst & Cultuur• Musea• Vermaakvastgoed (?) • Muziekscholen• Gevangenissen en kazernes• Brugge- en boswachterhuisjes
4
€ 122 mrd
waarvan
zorg
€ 20-25 mrd
en
hoger onderwijs
€ 20 mrd ??
5
Enkele cijfers
- Voorraad groter dan kantoren + winkels
- Totale oppervlak circa 85 mln m2
- BVO: onderwijs (30 mln m2) en zorg (30 mln m2)
- Jaarlijkse investeringen historisch ca euro 15 mrd
- Waarvan zorg ca euro 6 mrd
Overheid trekt zich terug als financier, subsidieverlener, normensteller
Maatschappelijk Vastgoedvraagstukken worden onbeheersbaar complex
Financiële situatie en risicotolerantie van dienstverleners kwetsbaar
Niet te matchen eisen van vastgoedexpertise
Grote druk op re-focussing op kerntaken
Groeiende maatschappelijke bewustzijn en nonacceptatie onderrendement
Enorme vraagstukken en urgentie - nu en op komst -
Overheid trekt zich terug als financier, subsidieverlener, normensteller
Maatschappelijk Vastgoedvraagstukken onbeheersbaar en complex
Financiële situatie en risicotolerantie van dienstverleners kwetsbaar
Niet te matchen eisen van vastgoedexpertise
Grote druk op re-focussing op kerntaken
Groeiende maatschappelijke bewustzijn
Nonacceptatie onderrendement
Enorme vraagstukken en urgentieop komst voor maatschappelijk vastgoed
Gordiaanse knoop- complex, riskant en intransparant -
Verkleving maatschappelijke dienstverlening en
vastgoedexploitatie
Centrale onderzoek- en implementatieoptiemaatschappelijk vastgoed
”Building”: focus op Duurzaam en Adaptief Bouwen
Vooral Duurzaamheid is sleutel van 1 : 1 verbinding met thema Lectoraat
Duurzaamheid, niet alleen in termen van ecologie en energiegebruik
Maar ook in bedrijfseconomische termen
En in termen van Environment, Social en Governance (ESG)
B.v. transformatie!!
Verbinding met Strategisch Programma
KSS 2011 – 2014
12
Toespitsing op Maatschappelijk Vastgoed in het de Zorgsector en in het Hoger Onderwijs
Zijn op dit moment ook de prioriteiten in het onderzoekprogramma
Eerst de zorgsector
Publieke uitgaven aan zorg - internationale vergelijking -
Pagina 13
Demografie (Bronnen: CBS, ABF Research)
Pagina 14
Toename aantal ouderen tot 2040
Pagina 15
Pagina 16
Vergrijzing>dementie>vastgoedvraag
17
Positionering gezondheidzorg
18
Stelselwijzigingen en de zorg(vastgoed)markt
• Individualisering, demand for quality, kostenbesef
• Overheid: zorg moet efficiënter en effectiever
• Mondjesmaat (en met vertraging) naar marktwerking
• Dus ook m.b.t. vastgoed: volledig eigen verantwoordelijkheid
• Voor investerings- en exploitatierisico’s
• In een aantal jaarlijkse stappen 2012 - 2017
19
Stelselwijzigingen en de zorg(vastgoed)markt 2
• Kapitaallasten huisvesting (~10%) nu voor eigen rekening
• Te dekken uit prestatievergoeding (NHC) binnen tarieven
• Dekking kosten nu dus gekoppeld aan de bezetting ipv budget
• Geen vergoeding meer voor leegstand: eigen risico
• Waarde-, cashflow- en renterisico’s, waardeveranderingen
• Groot onderhoud: eveneens eigen risico
• Vrije hand in investeringsbeleid, ondernemen, onzekerheden
• Beperkter toegang tot en afbouw van financiële waarborgen
• Extra risico opslag vreemd vermogen funding (euro 500 mln pj extra)
20
Stelselwijzigingen en de zorg(vastgoed)markt 3
Ergo,
Van hiërarchie/centrale planning naar decentralisatie
Van overheidsgaranties > risico instellingen/externe financiers
Van positie aanbieders > positie verzekeraars en verzekerden
Prikkelt dat ondernemersgedrag?
Voorheen vastgoedvisie: functionaliteit, kosten en facilitair beheer
Inzet vastgoed nu ook strategisch en bedrijfseconomisch verantwoord
21
Aanpassingen zorgstelsel- gevolgen voor inzet vastgoed -
• “Politieke groeicomponent” 25 to 50%”, wordt nu erg fors gecorrigeerd!
• Politieke missie nu: van centrale regie naar voorwaardenscheppend
• Vermogens- en exploitatieresultaten en -risico’s nu voor eigen rekening
• Dus ook m.b.t. kapitaal- en exploitatielasten en risico’s vastgoedinzet
• Dekking uit prestatievergoeding (Normatieve Huisvestingcomponent)
• Respectievelijk: scheiden wonen en zorg
• Daardoor tekorten mogelijk en waarschijnlijk, ten laste van EV
22
De financiele positievan de zorgsector
(Bron: stageonderzoek, ook hierna tenzij anders vermeld)
• Magere financiële verhoudingen en resultaten
• Ziekenhuizen 1-5% marge, grote spreiding naar < 0
• Solvabiliteit ziekenhuizen rond 10%
• Care iets beter ca 15% • Banken eisen doorgaans 20-30 % (nu >?) ivm kapitaalintensiteit
• 10-15% in nieuwe stelsel te weinig
23
Wat betekent dit voor de vastgoedvoorraad en de vastgoedvraagstukken in de zorgsector?
24
De zorg(vastgoed)markt
• Grote stabiele vraagontwikkeling naar zorgdienstverlening
• Sterk ondersteunende demografische ontwikkeling
• Gereguleerde concurrentie en weinig of geen conjunctuur
• Ouderdom bestaande voorraad: 80% >25 jaar
• Vooral in cure
• Sectorcultuur in een steeds dynamischer omgeving (?)
25
De zorg(vastgoed)markt 2• Ondoorzichtige, potentieel grote beleggersmarkt
• Balanswaarde zorgvastgoed ca euro 22 miljard
• Waarvan 2/3 in care en 1/3 in cure
• Kapitaallasten ca euro 2,4 miljard per jaar (of veel meer?)
• Jaarlijkse investeringen voor de crisis euro 2 – 3 miljard (nu 0?)
• Belegbare deel, ca op termijn 25-50% via groei
• Boekwaardeprobleem bestaande voorraad
• Dus waarderingsproblematiek
Groei van de zorguitgaven en de vastgoedvoorraad
.
20102020
20302040
€ 0
€ 50
€ 100
€ 150
€ 200
€ 250
€ 300
€ -
€ 10
€ 20
€ 30
€ 40
€ 50
€ 60
Zorguitgaven
Scen 1: gem. omvanggroei 0,5%, gem. waardegroei 1,5%
Scen 2: gem. omvanggroei 1,0%, gem. waardegroei 1,5%
Scen 3: gem. omvanggroei 1,5%, gem. waardegroei 1,5%
Zorg
uitg
aven
Tota
al o
mva
ng zo
rgva
stgo
ed
Euro mrd
Pagina 26
Volumegroei zorgvastgoed Bron: Het kadaster, SARE&F 2011
Pagina 272010 2020 2030 20400.0
15.0
30.0
45.0
60.0
Verwacht aantal BVO's in de periode 2010-2040 ( mln m2)
Scen 1: gem. Omvanggroei 0,5%
Scen 2: gem. Omvanggroei 1,0%
Scen 3: gem. Omvanggroei 1,5%
Verschuiving tussen Cure en Care
Bron: SA RE&F 2011
2010 2020 2030 2040 € -
€ 5
€ 10
€ 15
€ 20
€ 25
€ 30
€ 35
€ 40
€ 45
€ 15 € 19
€ 24 € 31
€ 7
€ 8
€ 9
€ 11
Prognose omvang per sector 2010-2040 (x 1.000.000.000)
Cure 1,25%
Care 2,5%
Cure Volumegroei
Algemene ziekenhuizen --Academische ziekenhuizen ±
1elijns centra +ZBC en klinieken +
1,25% - 2% p.j.
Care Volumegroei
Gehandicaptenzorg ±Langdurige GGZ ±
Ouderenzorg (levensloopbestendig en
verpleging) +++2,5% - 3,5% p.j
Pagina 28
29
Assisted Living Facilities (dwellings)
Supply Demand Difference
2011 144.960 205.936 60.976
2020 144.960 271.297 126.338
2030 144.960 328.629 183.669
2040 144.960 388.308 243.348
Independent Living Facilities (dwellings)
Supply Demand Difference
2011 1.657.305 1.775.847 118.542
2020 1.657.305 1.982.633 325.327
2030 1.657.305 2.165.029 507.723
2040 1.657.305 2.241.448 584.143
Scenarios vraag en feitelijk aanbod van huisvestingfaciliteiten voor begeleid en onafhankelijk wonen met zorgverlening
(ABF Research, 2010)
Pagina 30
Drivers voor de vastgoedbelegger
• Groot trendmatig vraagoverschot naar zorgdienstverlening, m.n. varianten woon/zorg
• Zeer grote ontwikkeling- en bouwopgave: > 80 % verouderd
• Nauwelijks conjunctuurgevoelig
• Maatschappelijk middenveld: betrokkenheid (institutionele) beleggers
• Steeds professioneler huurders en beheerders
• Lange, geïndexeerde huurcontracten,stabiele en voorspelbare cash flows
• Dus normaal rendement (IRR 7%) bij normaal en beheersbaar risico (+ en -)
• Diversificatie portefeuille en verbreding belegginggebied
• Nog wel heel veel politieke risico’s
Meerwaarde van beleggers voor de zorgsector
31
Aantrekkelijke financieringsbron en lagere lasten
Alternatief voor traditionele (bancaire) financiering
Risicotransfer naar belegger
De-risken van balans (nieuwe stelsel!)
Inzet vermogen voor kerntaken en balanssanering
L.t commitment en beleggingskracht van beleggers
Professionalisme Asset Management
32
Vastgoedbeleggingen van Nederlandse
pensioenfondsen
Medio 2012(Bronnen: DNB en CBS)
Optimale lange termijn allocatie gemiddeld
pensioenfonds
“Structurele Beleggingruimte”
(€ mrd)
€ mrd% van
categorie% van totale beleggingen
% van categorie
% van totale beleggingen
lopende prijzen/constante prijzen van 2012
Direct Nederland 15 100 2 100 4 - 5 65 / 45
- woningen 7 44 45 - 50 28 / 19
- winkels 5 31 30 - 40 23 / 15
- kantoren en bedrijfsruimten
3 23 10 - 15 6 / 4
- overige,w.v. maatschappelijk vastgoed
1
ca. 0
2
ca. 0
5 - 7
4 - 6
8 / 6
7 / 5
Indirect, incl. buitenland 65 8 7 - 10 85 / 45
Totaal vastgoed 80 10 12 -14 150 / 90
Totale beleggingen 804 100 100 1000 / 500
.
Bronnen: eigen inzichten Worms, mede o.b.v. externe studies (w.o. ORTEC) .Statische doorrekening tot het jaar 2022 beleggingtotaal totale pensioenfondssector nominaal 4,5 en reëel 2,5% gemiddeld per jaar
Een globale rekenoefening ter illustratie
De vastgoedvraagstukken in het hoger onderwijs
In relatie tot innovatie en verduurzaming
Missie onderzoek hoger onderwijs vastgoed
Onderzoek maakt onderdeel uit van een advies voor de strategische bezinning opvastgoedbezit en –gebruik aan het College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam. Onderzoek doel tevens validering onderzoekmodel- en methode .
Probleemstelling
Wat zijn voor de Hogeschool Rotterdam argumenten op het gebied van fysieke
en financieel-economische efficiency om een sale & leaseback constructie voor de
locaties van de Hogeschool wel of niet toe te passen? Wat zijn in dit verband de
innovatie opties, mn in de richting van innovatie i.c.m. internationale
studentenhuisvesting
LiteratuurstudieVastgoedvraagstukken en regulering publiek hoger onderwijs
Nederland, België, Duitsland, Denemarken, Finland, Noorwegen & Zweden;
Een werkelijk afwegingsmodel tussen huur en eigendom ontbreekt;
Beperkt marktaandeel institutionele beleggers in hoger onderwijsvastgoed.
In Nederland
Fysieke gebruiksefficiency
Geen normen en beperkingen in Nederlandse wet- en regelgeving onderwijsruimten;
Arbonorm kantoorruimten 7m2 FNO per werkplek.
Financieel-economische efficiency
Rijksbijdrage aan hoger onderwijsinstellingen kunnen naar eigen inzicht
worden besteed.
Strategische efficiency
36
Efficiency > innovatieoptie >verduurzaming/studentenhuisvesting
Waargenomen (in)efficiencies in de vastgoedinzet
Innovatie/oplossingsopties
Verduurzaming Studentenhuisvesting internationaal/mix nationaal en internationaal
37
Fysieke gebruiksefficiency
Onderzocht wordt of de optimale situatie die wordt verkregen door de optimale verhouding tussen de kosten en de activiteiten die in het vastgoed plaatsvinden, mede wordt beïnvloed door het feit dat gebouwen/complexen in eigendom dan wel in huur ter beschikking van de organisatie staan. Uitkomsten worden, voordat beleidsconclusies worden getrokken, zo mogelijk vergeleken met relevante externe benchmarks en onderworpen aan attributie analyse.
38
Relevante variabelen• Prognoses op lange termijn m.b.t. aantallen management- en stafleden, resp. studenten• Objectkenmerken, zoals locatie, ouderdom, oppervlak en type gebouw (eenmalig), (markt)waarde, WOZ-waarde (zo
hoog mogelijke frequentie)• Investeringen in het vastgoed; (alle afzonderlijke jaren)• Exploitatiekosten (alle afzonderlijke jaren)• Betaalde huren (alle afzonderlijke jaren), incl. incentives en indexaties• De gebruiksefficiency wordt dus mede aan de hand van bovengenoemde huisvestingkosten geanalyseerd, onder meer
op basis van het oppervlak en het gebruik daarvan (per m²) per student, resp. docent, management en staf, en van de kostendekking per m²; alles zowel in het geval van eigendom als van huur.
• Intern in rekening gebrachte gebruiksvergoeding voor het beschikbaar stellen van het gebouw. • Eventueel separaat in rekening gebrachte kosten voor inbouwpakketten (niet de investering)• Eventueel separaat in rekening gebrachte kosten voor de afwerking van wanden, plafonds en vloeren (niet de
investering)• Eventueel separaat in rekening gebrachte kosten voor de vaste inrichting zoals collegezaalmeubilair, prikborden en
keukenblokken (niet de investering) • Dagelijks klein onderhoud op basis van de afspraken in de reguliere ROZ huurovereenkomst, energiekosten• Waterverbruikkosten, schoonmaakkosten, kosten afvalinzameling• Gebruikersgedeelte OZB en waterschapslasten • Premies voor de verzekering van het zogeheten ‘huurderbelang’.
39
Output
• De gebruiksefficiency wordt dus mede aan de hand van bovengenoemde huisvestingkosten geanalyseerd, onder meer op basis van het oppervlak en het gebruik daarvan (per m²) per student, resp. docent, management en staf, en van de kostendekking per m²; alles zowel in het geval van eigendom als van huur.
• De in deze analyse te betrekken kosten bestaan uit de kosten voor het beschikbaar hebben van het vastgoed vanuit de eindgebruiker (in deze case de betrokken afdelingen/instituten/opleidingen/onderzoekscentra).
• Het betreft hier de kosten voor het enkel beschikbaar hebben van het vastgoed op basis van de intern verrekende gebruiksvergoedingen. Daarenboven worden de facilitaire kosten, die in een normale huurrelatie niet voor rekening zijn van de verhuurder, in de analyse betrokken. De indeling van deze facilitaire kosten is gerelateerd aan de NEN norm 2748, welke norm zich in het bijzonder concentreert op de indeling van facilitaire kosten. Investeringen worden buiten beschouwing gelaten.
40
Financieel-economische efficiency Total costs of Ownership (TCO) TCO = - ( MW(t) – MW(t-1) ) + INV + Exp + ( WACC * MW (t-1) ) Beter: de 10-jarige Contante Waarden: CW ( TCO) = - CW ( MW(n) – MW(t)) + ∑ (CW (INV (i))) + ∑ (CW (Exp (i))) + ∑ (CW ( WACC (i) * MW (i))) Waarin: CW = Contante waardeMW = Marktwaarde object/complexINV = KapitaalsinvesteringenExp = ExploitatiekostenWACC = Weighted average cost of capitalt = begin rekenhorizonn = einde rekenhorizoni = individuele jaren
41
Financieel-economische efficiency
Total cost of Tenancy (TCT)
TCT = CH – HHP – HK + HEC Beter: CW(TCT) = CW (∑ (CH (i) – HHP (i) – HK (i) + HEC (i))) Waarin: CW = contante waardeCH = contractuele huursom HHP = huursom tijdens huurvrije periodenHK = huurkortingHEC = aan huurder toe te rekenen exploitatiekosten
i = individuele jaren
42
Analyse op basis van
confrontatie TCO : TCT
Methodiek fysieke gebruiksefficiency + PilotConclusie per instituut i.p.v. per gebouw;
Zelfgemaakte studentenprognoses;
Optimale verhouding aantal medewerkers t.o.v.
het aantal studenten.
Gehanteerde normen per instituut:
0,9m2 FNO onderwijsruimte per student;
Vaklokalencorrectie;
8m2 FNO kantoorruimte per fte.
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 20181750.000
1800.000
1850.000
1900.000
1950.000
2000.000Studentenaantallen Instituut voor EAS
Werkelijk Prognose
Vaklokalencorrectie 60%
Onderwijsruimten instituut CMI (in m² FNO) Max. capaciteitType ruimten Wijnhaven 99 Wijnhaven 107 Eindtotaal Na correctie vaklokalen StudentenProjectruimten 612,7 488,8 1.101,5 1.101,5 1.224Theorielokaal 0,0 744,1 744,1 744,1 827Computerlokaal 277,7 81,8 359,5 359,5 399Vaklokaal 290,5 0,0 290,5 116,2 129Collegezaal 111,2 0,0 111,2 111,2 124Totaal 1.292,1 1.314,7 2.606,8 2.432,5 2.703
Kantoorruimte instituut CMI Max. capaciteitType ruimten Wijnhaven 99 Wijnhaven 103 Wijnhaven 107 Eindtotaal ARBO eisen werkplekkenKantoor 643,6 172,1 309,3 1125,0 8,0 140
Fysieke gebruiksefficiency: Pilot
Academieplein
Onderwijsruimten
Maximale capaciteit instituten EAS & IGO: 12.332 studenten;
Huidig aantal studenten instituten EAS & IGO: 4.651 studenten;
Maximaal aantal studenten volgens prognose: 4.841 studenten;
Meer dan 60% van de beschikbare onderwijsruimten wordt structureel niet benut.
Kantoorruimten
Maximale capaciteit aantal werkplekken: 358 werkplekken;
Huidig aantal fte’s instituten EAS & IGO: 272,1 fte’s;
Maximaal aantal fte’s volgens prognose: 283,3 fte’s;
Meer dan 20% van de beschikbare kantoorruimten wordt structureel niet
wordt benut.
Fysieke gebruiksefficiency: Pilot
Wijnhaven 107
Onderwijsruimten
Maximale capaciteit instituut CMI: 2.703 studenten;
Huidig aantal studenten instituten CMI: 2.799 studenten;
Maximaal aantal studenten volgens prognose: 3.015 studenten;
Huidige ondercapaciteit van 3,6% van het aantal m2 FNO aan onderwijsruimten;
Toekomstige ondercapaciteit van 11,6% van het aantal m2 FNO aan onderwijsruimten.
Kantoorruimten
Maximale capaciteit aantal werkplekken: 140 werkplekken;
Huidig aantal fte’s instituut CMI: 128,5 fte’s;
Maximaal aantal fte’s volgens prognose: 138,5 fte’s;
Het aantal m2 FNO aan kantoorruimten wordt de komende vijf jaar
bijna optimaal worden benut.
Nadere toelichting methodiek financieel-economische efficiency
Total Cost of Ownership
1. De contante waarde van de som beleggingswaarde 2018 - beleggingswaarde 2014;
2. De som van de contante waarden van jaarlijkse onderhoudskosten + exploitatielasten
t.b.v. Total Cost of Ownership gedurende de periode 2014 t/m 2018;
3. De som van de contante waarden van de jaarlijkse Weighted Average Cost of Capital (WACC)
vermenigvuldigt met de WOZ-waarde van het voorgaande jaar.
Total Cost of Tenancy
4. De som van de contante waarden van totale huuruitgaven en de bijbehorende servicekosten
per jaar gedurende de periode 2014 t/m 2018;
5. De som van de contante waarden van jaarlijkse onderhoudskosten
+ exploitatielasten t.b.v. Total Cost of Tenancy gedurende de periode
2014 t/m 2018.
Weighted Average Cost of Capital van 6,00% en rendementseis van 6,50%;
De beleggingswaarden zijn berekend aan de hand van een DCF-model.
Een vastgoedonderzoek naar de fysieke en financieel-economische efficiency van Academieplein & Wijnhaven 107
Financieel-economische efficiency: pilot
Academieplein
Huurprijs van €115,- per m2 VVO per jaar exclusief btw en inclusief incentives;
Exit yield van 7,15%;
Total Cost of Ownership gedurende de periode 2014 t/m 2018 ≈ € 20.706.000;
Total Cost of Tenancy gedurende de periode 2014 t/m 2018 ≈ € 18.068.000;
Kostenbesparing van circa 12,7% uit deze berekeningen.
Wijnhaven 107
Huurprijs van €135,- per m2 VVO per jaar exclusief btw en inclusief incentives;
Exit yield van 6,60%;
Total Cost of Ownership gedurende de periode 2014 t/m 2018 ≈ € 4.220.000;
Total Cost of Tenancy gedurende de periode 2014 t/m 2018 ≈ € 4.106.000;
Kostenbesparing van circa 2,7% uit deze berekeningen.
Een vastgoedonderzoek naar de fysieke en financieel-economische efficiency van Academieplein & Wijnhaven 107
Conclusie & aanbevelingen
Het is niet mogelijk om een relevant oordeel te geven over het ruimtegebruik per instituut in relatie tot een
mogelijke sale & leaseback constructie per locatie;
De Total Cost of Tenancy zijn voor zowel locatie Academieplein als Wijnhaven 107 lager dan de Total Cost of
Ownership gedurende de periode 2014 t/m 2018, respectievelijk 12,7% en 2,7%.
Aanbevelingen aan Hogeschool Rotterdam
Onderzoek doen naar hun gewenste rendementseis en gemiddelde kostenvoet voor het eigen vermogen;
Heroverweging maken omtrent het ruimtegebruik van de instituten EAS & IGO op locatie
Academieplein vanwege respectievelijk meer dan 60% en 20% overcapaciteit van totaal aantal
beschikbare m2 FNO aan onderwijs- en kantoorruimten;
Onderwijsruimten toevoegen aan het instituut CMI om de berekende onder-
capaciteit van circa 11,6% te verminderen;
Normen per instituut opstellen i.p.v. één algemene norm voor onderwijsruimte en
het opstellen van studentenprognoses. Inmiddels gecorrigeerde normen.
Toegevoegde waarde onderzoek
Lectoraat Maatschappelijk Vastgoed
Methodiek van het onderzoek zal worden toegepast op de andere eigendomsobjecten van de
Hogeschool Rotterdam.
College van Bestuur en Facilitaire Dienst Hogeschool Rotterdam
Uitkomsten van het onderzoek zullen worden meegenomen in een strategisch advies
aan het College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam.
50
Dank jullie
Vragen?