32
Noor

noor leesfragment

Embed Size (px)

DESCRIPTION

leesfragment noor lisette vd heg

Citation preview

Page 1: noor leesfragment

Noor

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 1

Page 2: noor leesfragment

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 2

Page 3: noor leesfragment

Lisettevan de Heg

NOORROMAN

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 3

Page 4: noor leesfragment

Van dezelfde auteur verscheen eerder:

Mara

Copyright © 2011 Uitgeverij Plateau, Barneveld

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver-veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, ofopenbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektro-nisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige anderemanier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitge-ver.

ISBN 978 90 5804 065 7NUR 301

Omslag: Wil ImminkTypografie: Scriptura

www.uitgeverijplateau.nl

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 4

Page 5: noor leesfragment

Eerst komt het wachten, het verheugen, leunend tegen lage muurtjes

dan komt het voorgevoel van hoe-nu-verder

daarna het hoe-nu-verder zelf

Judith Herzberg

Uit: Zoals, Judith Herzberg, Amsterdam 1992

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 5

Page 6: noor leesfragment

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 6

Page 7: noor leesfragment

Proloog

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 7

Page 8: noor leesfragment

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 8

Page 9: noor leesfragment

JOB

Met de achterkant van mijn penseel tik ik geïrriteerd tegen hetdoek, dan begin ik te ijsberen. Een gewoonte die Nora maar al tegoed kent. Ze kijkt direct op. ‘Zit je vast?’Ik wil eigenlijk geen antwoord geven, maar ze heeft natuurlijk

gelijk. Langzaam knik ik. ‘Misschien kan ik je helpen.’ Ze vouwt haar benen onder zich

vandaan en rekt zich uit voordat ze langzaam opstaat. ‘Nee, dit keer niet.’Ik neem de beslissing in een opwelling. ‘Dit mag je pas zien

als het af is.’‘Wat?’ Ze gooit haar handen in de lucht. ‘Moet ik hier al die

tijd zitten zonder ook maar te zien waar je mee bezig bent? Mooiniet.’ ‘Inderdaad.’ Ik besluit dat ik zal zorgen dat ik het op tijd af

heb, zodat ik het haar kan geven zodra ons kind geboren is.Ze smeekt, maar ik geef niet toe. Ze lacht, komt dichterbij en

probeert halfslachtig om langs de ezel te komen. Ik stap opzij enhoud haar tegen.Verfvlekken op haar armen. ‘Job!’Ze slaat haar hand voor haar mond, maar haar ogen lachen.

Ik heb zin om de verf verder uit te smeren en laat mijn penseelvallen om haar gezicht in mijn hand te kunnen nemen. ‘Je wordt steeds mooier zo.’‘Viespeuk.’We lachen en we zoenen.Er zit voldoende verf aan mijn vingers om overal afdrukken

achter te laten. Nora gilt, dan bukt ze zich en pakt het penseel

9

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 9

Page 10: noor leesfragment

van de grond. De haren kriebelen op mijn wang, in mijn oor,mijn hals, voordat het me lukt om het penseel uit haar handen tewringen.Ik laat het weer vallen en omhels mijn vrouw.‘Je moet aan het werk,’ zegt Nora uiteindelijk, en ze duwt me

van haar af. Ze stapt terug naar haar plekje op de bank en krultzich op in de hoek. Ik buk me, pak het penseel van de vloer enbekijk de haren, die vies zijn geworden. ‘Hoe moet ik zitten?’Ze houdt haar hoofd scheef en rolt met haar ogen. ‘Precies goed zo.’Ze verandert van houding, strekt haar benen voor zich op de

vloer en zakt steeds verder onderuit. Tot haar gezicht nog netboven de bobbel van haar buik heen tuurt.Ik laat mijn vieze penseel voor wat het is en pak een stuk

houtskool om dit beeld vast te leggen. Met een paar snelle halenschets ik haar en sla tegelijkertijd het beeld zo goed mogelijk inme op. Cartoontekenen is niet mijn gewoonte, maar op dit mo-ment is Noor de personificatie van de cartoon, dus ik teken haarbuik als een berg zo groot, met de navel, die door de stof van haartrui heen zichtbaar is, er bovenop. Haar haren, verward en pieke-rig, de vegen verf op haar gezicht.Ik heb niet in de gaten dat ze me roept, totdat haar stem boos

begint te klinken. ‘Job.’ Ik kijk naar haar op. ‘Help me overeind.’ Ze gromt een beetje en ik zie dat ze wor-

stelt, haar gezicht loopt rood aan. ‘Sorry Noor.’ Ik sjor aan haar logge lijf en het lukt haar om

weer overeind te komen. Ik ga naast haar zitten op de bank enkus haar wang, net boven de gele afdruk van mijn vingers ophaar kin. ‘Kan die weer?’

10

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 10

Page 11: noor leesfragment

Ze knikt en steekt haar tong naar me uit. ‘Waarom zoek je geen andere muze, iemand die lenig is en

elke houding kan aannemen die je maar wenst?’‘Omdat ik jou heb.’Ze zwijgt en ik pak mijn penseel en schilder haar zoals ik haar

zie: vol leven en liefde. De korte onderbreking heeft me gebracht waar ik net niet kon

komen. Ik weet precies hoe ik verder moet, nu Noor me weeraan het lachen heeft gemaakt. Af en toe kijk ik naar haar, over derand van het doek heen en dan zie ik hoe ze op de bank zit te sta-ren. Een volmaakt beeld van serene rust. Haar hand op de bol-ling van haar buik en ik stel me voor hoe ze communiceert methet kind daarbinnen. Ons kind.De tijd verglijdt zonder dat ik het in de gaten heb en ik werk

in opperste concentratie, maar ineens is het weg en voel ik meleeg. Ik sluit mijn tubes en maak mijn penselen schoon. Allesbinnen een paar tellen. ‘We gaan uit eten.’ Nora schrikt op en is direct enthousiast. ‘Goed idee. Lekker snacken.’‘Nee, vandaag niet. Laten we luxe doen. We gaan naar een

goed restaurant en nemen het er lekker van.’Ze aarzelt slechts een seconde en knikt dan. Ik loop naar haar

toe en help haar van de bank. ‘Het kan nog net. We hoeven geen oppas te regelen.’Ze grijnst. ‘Van mij mag hij vandaag nog komen hoor.’‘Na het eten dan,’ zeg ik. Ze fronst, maar knikt toch. ‘Oké, na het eten.’Ik loop voor Nora uit naar de trap, vastbesloten om haar op te

vangen als ze zou vallen. ‘Een restaurant, hè,’ zegt ze halverwege de trap, ‘waar hebben

we dat aan verdiend?’ Ik geef geen antwoord, maar neem haar mee naar de slaapka-

11

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 11

Page 12: noor leesfragment

mer, badkamer, help haar uitkleden, we moeten eerst douchen. De verf stroomt als tranen van Nora’s gezicht.Ze is prachtig en ik kus haar.

12

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 12

Page 13: noor leesfragment

NORA

Het restaurant is slechts een omlijsting van ons geluk. We krui-pen zo dicht mogelijk bij elkaar, onze benen in elkaar verstren-geld, onze ogen op elkaar gericht. We lachen omdat ik geencarpaccio durf te nemen.Job neemt ook niet, uit solidariteit. Ik kies voor een caesarsalade, Job neemt een gerechtje met

zalm en dille vooraf. Ook het hoofdgerecht kies ik met zorg uit,alles goed doorbakken. En in plaats van een fles wijn, nemen weeen karaf water.

De snelwegverlichting trekt aan ons voorbij, trekt strepen in dedonkere lucht, gevormd door onze snelheid. Ik geniet van hetautorijden, van de regen die op het dak tikt en het donker datons omringt. We zijn een klein eilandje in een grote zee. Op el-kaar aangewezen, van elkaar afhankelijk.Job houdt zijn ogen strak op de weg gericht, zoals altijd gecon-

centreerd op het verkeer, zelfs nu er bijna niemand op de weg is. ‘De inhoud van deze auto is nu nog kostbaarder.’Ik lach, omdat hij mijn gedachten kent, en leg mijn hand op

Jobs been. Iedere aanraking een gebed op zich. Het knipperlicht klikt, we verlaten de snelweg met een

scherpe bocht naar rechts en rijden naar het kruispunt. Ook hieris geen verkeer. Toch staat het verkeerslicht op rood en als wewachten, kijkt Job me een moment aan. ‘Ik hou van je, Noor.’ ‘Ik van jou.’Vanuit mijn ooghoeken zie ik het licht van rood naar groen

13

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 13

Page 14: noor leesfragment

verspringen. Job merkt het ook. Hij kijkt weer voor zich en trektop, we steken over en zijn nu bijna thuis.De snelle flits van rechts beukt op me in.Geen tijd voor angst.Of schrik.Pijn. ‘JOB!’Ik moet mijn kind beschermen. Duik in elkaar. Pijn.De auto tolt. Rond en rond. De kleuren van de lantaarns en de

verkeerslichten vloeien in elkaar over. Cirkelen rond in mijnhoofd.Mijn hoofd. Scheurende geluiden, gekraak, geschreeuw. Iemand schreeuwt. Mijn naam?Langzamer, een klap. Ik schiet naar voren en opzij. Het rond-

tollende licht staat stil. De regen trekt oranje strepen op hetraam.Nee, niet. Het raam is versplinterd. Regendruppels op mijn

gezicht. Bijtend. De regen slaat me tegen mijn wang. Ik beweegmijn hand om te voelen – plakkerig bloed op mijn gezicht, eenglassplinter prikt in mijn vinger. Job? Geluiden naast het portier. Een hand veegt glasscherven weg,

tinkelende muziek op het asfalt.‘Nora!’Het portier gaat open. ‘Kom Noor. Kom!’ Mijn hand zoekt haar eigen weg en vindt de knop van de gor-

del. Het lukt me niet om te duwen, mijn vingers buigen krachte-loos door, als slaapvingers. Ik breng mijn andere hand ook naarde knop en met veel inspanning weet ik kracht te zetten. Dehaak laat los en ik ben vrij. ‘Kun je bewegen, Noor?’

14

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 14

Page 15: noor leesfragment

‘Ja. Ja.’ Mijn stem rammelt.Alles doet het nog. Ik heb alleen last van de venijnige regen.

Die blijft slaan. Tegen mijn wang. Maar de regen zal weer op-houden. Ineens sta ik naast de auto, ik zak door mijn knieën. Job on-

dersteunt me en komt op zijn knieën naast me zitten. ‘Noor, je gezicht. Je bloedt.’ Ik schud mijn hoofd, want ik weet zeker dat het niet erg is.

Een oppervlakkige snee, meer kan het niet zijn. Hij legt zijn hand op mijn buik, warm en veilig. Daarbinnen is

het veilig, dat moet. ‘Je buik?’ Zijn stem is een fluistering, ik voel de angst en duw

het weg.Ik knik. Hij kust me, opgelucht. Een korte kus op mijn lippen,

mijn voorhoofd, dan neemt hij afstand. ‘We moeten bij het andere wrak kijken. 112 bellen. Bel jij, dan

ga ik kijken.’Ik knik en Job laat me los. Mijn handen trillen, maar ik laat

hem gaan om bij die ander te kijken. Ik red me wel. Ik besef plotseling dat zijn telefoon altijd in zijn broekzak zit

en dat die van mij ergens, in mijn tas, in onze auto ligt. ‘Je mobiel.’ Mijn stem breekt in pijnlijke stukken, maar Job

heeft me gehoord.Hij komt terug en geeft me zijn mobiel. Job loopt weg naar het

wrak.Het apparaatje voelt glibberig en ik merk het bloed op als ik

112 intoets. Er zit bloed aan mijn handen, maar dat geeft niet.We mogen blij zijn dat we er uitgekomen zijn. De woorden die ik tegen de hulpverlener zeg, komen met

moeite over mijn lippen. Ik laat me geruststellen door de vrouwaan de lijn die me verzekert dat er snel hulp zal komen, maar deregen, de regen blijft me slaan. Nu ook tegen mijn buik.Waarom regent het vanavond?

15

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 15

Page 16: noor leesfragment

Ik ga op mijn zij liggen in het natte gras en sla mijn arm be-schermend om mijn buik. Job. Job, de druppels slaan me. Job? De mobiel is te zwaar,

mijn vingers redden het niet langer. Ze slapen alweer. De stemvan de vrouw ketst af op de grond en splintert uiteen.Nacht en regen verdwijnen.Job?

16

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 16

Page 17: noor leesfragment

JOB

De andere auto – witte bestelbus – registreer ik, is een onher-kenbare hoop staal. Ik ren er naartoe. Bang voor wat ik zal aan-treffen.Dan schiet plotseling een vlam de lucht in en ik sta een mo-

ment stil, ren de laatste meters. De hitte van het vuur vermengtzich met hete schrik in mijn lichaam. Ik heb enkele momentennodig om de situatie in me op te nemen. De wagen heeft nietlanger een bumper. Het portier aan de bestuurderskant is inge-deukt en als ik probeer het te openen, merk ik dat er geen bewe-ging in komt. Overal ligt glas. Ik kijk naar binnen.Zie niemand. Waar?De hitte en de rook doen me twijfelen. Nog eens kijken. Ik

steek mijn arm naar binnen door het kapotgeslagen raam, tastover de bestuurdersstoel.Er is niets.Ik ren om de auto heen om ook de andere stoel te controleren.

Het vuur beneemt me de adem, en de hitte schroeit mijn keel. Ikruk het portier open en kijk in de auto.Niemand.Waar dan?Ik haast me weg bij het brandende wrak en ontsnap aan de

hitte. De bestuurder moet uit de auto geslingerd zijn. Geknettervan het vuur, gierende remmen en een auto die stopt. Er stapt iemand uit, een mobiel aan zijn oor. Hoeft niet, wil ik zeggen, mijn vrouw heeft al gebeld. Waar is

Noor? Ik kijk naar onze eigen auto en zie daarnaast een donkeremassa. Is Noor gaan zitten? De man rent naar me toe, zijn ogen groot.

17

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 17

Page 18: noor leesfragment

‘Zit er iemand in?’Ik schud mijn hoofd. ‘Eruit geslingerd, denk ik.’De regen stroomt ongenadig op ons neer, plassen rond mijn

voeten. Ik wil terug naar Noor, ik vertrouw het niet. ‘Ik moet naar mijn vrouw.’ De man knikt en loopt in een cir-

kel om het brandende wrak. Ik ren bij hem weg, naar Nora,maar een geluid trekt mijn aandacht en ik kijk opzij. Een li-chaam op de grond, het gezicht een bleke vlek. Ik moet wel neerhurken. Het is een man, jongen nog eigenlijk. Hij ligt op zijn rug, heeft

zijn ogen wijd open en staart naar boven. De regendruppels lij-ken tranen op zijn gezicht. ‘Heb je pijn?’Zijn ogen schieten opzij, staren dan weer omhoog. ‘Wazegje?’Ik ruik alcohol.Mijn stem, hees door de rook, maar hard door de nacht. ‘Hier! Hij is hier.’Ik moet naar Nora. ‘Zat er nog iemand bij je in de auto?’Een hoog gejank, als van een wolf. Niet alleen regen, maar ook

dronkenmanstranen. De jongen rolt zich om, zijn rug naar me toe,hij legt zijn arm onder zijn hoofd alsof hij van plan is te gaan slapen. ‘Hé, jij.’ Ik trek hem aan zijn schouder, rol hem terug op zijn

rug en probeer hem in zijn ogen te kijken. ‘Was er nog iemandbij je?!’ Ik schud hem ruw door elkaar. De andere man komt aanrennen en hurkt bij ons neer. Ik

hoor sirenes en zie de blauwe lichten. ‘Hij is hartstikke zat,’ zeg ik. ‘Houd hem vast.’De man doet wat ik zeg en knikt. ‘Ga naar je vrouw.’De ambulance staat stil en ik ren naar Noor. Ze is vast in orde. Zij en de baby. Ze moeten in orde zijn.

18

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 18

Page 19: noor leesfragment

NORA

Mijn lijf willoos op een brancard. De regen slaat met beukendekracht op mijn gezicht en lichaam. Laat het stoppen.Stemmen die om me heen klinken. Woorden die ik niet her-

ken. De lichten van de ambulance, het geluid van de sirene. Zepraten tegen me, stellen vragen die ik niet kan beantwoorden.Dan neemt iemand mijn hoofd in zijn handen en wikkelt me inmet verband. Om mijn kin, over mijn hoofd. Ik raak gevangenin het verband, mijn hoofd opgesloten als in een motorhelm.Mijn ademhaling gaat snel, oppervlakkig. Ik voel me benauwden mijn spieren zijn gespannen. Job, waar is hij? Ik wil mijn hand naar hem uitstrekken, zijn aanwezigheid

voelen. Drijf dan weg in een zee van licht en kleur. Mijn handenbeschermend over mijn buik. Felle pijn. Ik zie de pijn, als flitsen voor mijn ogen. Diep van-

binnen rukt het gevoel op, snijdt door me heen en laat me weermet rust. De ambulance rijdt hard, zo hard. Onverantwoord. Doe rustig

aan, wil ik zeggen. Kalm, voordat er iets gebeurt. Open mijn ogen.Job? We komen tot stilstand, de deuren gaan open en er zijn men-

sen. Ze trekken me uit de auto, wieltjes onder de brancard, eenlange gang. ‘Kaakfractuur, mogelijk nekletsel.’Lichten waar ik onderdoor gereden word. ‘Ze is zwanger.’‘Stabiliseren.’‘Andere fracturen? Hartslag?’Ik weet wat er gebeurt als ik opnieuw de felle pijn voel, die

19

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 19

Page 20: noor leesfragment

door mijn lichaam trekt. Ik wil me op mijn zij rollen, mijnknieën optrekken, maar ik word tegengehouden.

Job, Job? Je moet hier zijn. De baby komt. Precies zoals we had-den afgesproken, Job, na ons etentje. Precies zoals we hadden afge-sproken. Job. Piepende apparaten, een zak met infuusvloeistof. Of is het

bloed? Geven ze mij bloed? Ik weet het niet. Een prik in mijnpols, infuusnaald.Pijn. Een wereld die de mijne niet is.Mijn gedachten worden ongrijpbaar, herfstbladeren in de

wind. Ik probeer ze te pakken, bij elkaar te houden en te vormentot woorden, zinnen die ik begrijp. Drie woorden, één gedachte. Onze. Baby. Komt.

20

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 20

Page 21: noor leesfragment

JOB

Nora weet nog van niets, ze ligt op het bed en ik mag naast haarzitten tot ze wakker wordt. Ik heb mijn handen om haar rechter-hand gevouwen en wacht op een teken van leven. Mijn ogen glij-den over haar lichaam en dan naar haar gezicht.Tranen trekken stille sporen over mijn wangen. Ons kind is

weg en Nora is verminkt. Haar wang is voor een deel afgedektmet verband, maar het gedeelte van haar huid dat ik kan zien, isopgeblazen en bontgekleurd.Iemand heeft me uitgelegd wat ze allemaal hebben moeten

doen. De kaken zijn aan elkaar vastgezet vanwege de complexebreuken, de wonden in haar gezicht gehecht. Ik heb geluisterden geknikt, maar niets drong goed tot me door. Dat komt laterwel, wilde ik roepen, laat me nu eerst bij mijn vrouw. En nu ben ik bij haar en in mijn hoofd glijdt het beeld van

deze nieuwe Nora over de ontelbare schetsen die ik van haar ge-maakt heb. De moeder die ik voor me zag, verdwijnt in nevelenen het kind gaat met haar mee.Ik haal diep adem, en voel een trilling in mijn borst.Ons kind is geboren, een zoon, we zouden hem Ralf noemen. ‘Ik zal hem wassen.’ De verpleegster die hem vasthield, had

tranen in haar ogen, ze fluisterde hees en ik kon alleen maarknikken.

Waarom ik niet? vraag ik in stilte. Waarom Noor en ons kind,waarom ik niet?Mijn gedachten schieten terug naar dat moment bij het ver-

keerslicht, de regen die tegen het dak tikte, Nora dicht bij me,het rode licht dat versprong. Ik had beter moeten opletten, als ikeen paar seconden had gewacht, een keer extra had gekeken…

Waarom?!

21

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 21

Page 22: noor leesfragment

Heel voorzichtig beweeg ik mijn hand naar Nora’s wang enblijf vervolgens met mijn vingers vlak boven het verband ophaar gezicht zweven. Ik moet er niet aanzitten natuurlijk, dewonden moeten eerst genezen en dichtgroeien. Mijn hand naarhaar haren, net als anders laat ik de zachte strengen door mijnvingers glijden.

Het spijt me, Noor. Ik ben blij dat Nora slaapt en dat ik de gelegenheid krijg om

aan haar gezicht te wennen nu ze mijn reactie niet ziet. Ik neemieder detail in me op en kus haar dan zacht op haar voorhoofd.Ik zal bij haar zijn wanneer ze wakker wordt en dan zullen wesamen onze zoon vasthouden.

22

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 22

Page 23: noor leesfragment

NORA

Ik word wakker en Job houdt me vast en ik weet het voordat hij eenwoord heeft gezegd. De stilte in de kamer geeft ruimte voor vragendie ik niet wil stellen, maar ik zwijg. Houd me aan hem vast. Job isdegene die de stilte verbreekt met een schorre kreet. Hij verbergtzijn gezicht in het kussen. Vlak bij mij. Ik kan zijn warmte voelen. Dan vallen mijn ogen weer dicht.

Ze hebben me gewaarschuwd en ik heb me zo goed mogelijk opde schok voorbereid, maar het gezicht dat me aankijkt is hetmijne niet. Haar wangen zijn opgeblazen en blauw.Een bobbelige lijn op haar gezicht, vanaf haar wang naar haar

oor en verder. Ik breng mijn hand omhoog en heel voorzichtigvolg ik met mijn vingertop, zonder iets aan te raken, die ruwesnee met de hechtingen. Bobbelig, korstig en grillig. De botten eronder zijn gebroken, mijn kaken met draden aan

elkaar verbonden. Mismaakt. Ik herinner me de regen die me pijnlijk sloeg en weet nu dat

het de regen niet was. Ik kan niet glimlachen, want dat doet pijn. De artsen hebben

me gezegd voorlopig niet te veel te praten, want de wondenmoeten rusten. Alsof ik kán praten, met mijn op elkaar genaaide kiezen. Ik

heb nooit een beugel gehad, had altijd een perfect gebit, maar nuheb ik een hekwerk in mijn mond waar een gevangene moede-loos van zou worden.

23

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 23

Page 24: noor leesfragment

Het gesprek met de arts die me bemoedigend aankeek. Laterkunnen we plastische chirurgie toepassen. Eerst moet het gene-zen, we kunnen heel veel met dit litteken. Hij was van kaakchi-rurgie, dus sprak met geen woord over mijn grootste verwon-ding.Mijn hand valt naar beneden en glijdt langs mijn holle buik,

de spiegel valt naast me op de deken. Job pakt de spiegel en legthem weg op het kastje naast mijn bed. Hij omhelst me en ik koester me in de warmte van zijn armen

en borstkas, maar de gedachten razen door mijn hoofd.Hoe kan hij me aankijken zonder zijn gezicht te vertrekken?Wat vindt hij van mij? De kinderloze moeder.Hij maakte vellen vol portretten van mij. Potlood, penteke-

ningen, pastel, acryl. Mijn steeds dikker wordende buik, vastge-legd op papier en linnen. We kletsten terwijl hij werkte. Welachten en waren gelukkig. Bedreven de liefde met woorden,daden en gebaren.Hij droeg zijn werk aan me op en noemde me zijn muze. Ik maak me los uit zijn omhelzing en laat me terugzakken in

de kussens.Niet langer de moeder.Niet langer de muze. Job pakt opnieuw mijn hand. ‘Ik hou van je, Nora en ik vind je mooi.’Ik knik, maar ik kan niet antwoorden. Wat zou ik moeten zeg-

gen? ‘Geloof me, Noor.’Hij knijpt me in mijn hand om zijn woorden kracht bij te zet-

ten. Opnieuw knik ik, maar ik kijk hem niet aan. Dat kan ik opdit moment niet. Hij hoeft de schok in mijn ogen niet te lezen,het ongeloof. Als hij straks weg is, zal ik opnieuw die spiegelpakken. Ik moet wel, want ik moet mezelf opnieuw leren kennen. Ie-

24

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 24

Page 25: noor leesfragment

dere centimeter van mijn lichaam. De huid op mijn buik hangtslap en mijn borsten zijn pijnlijk vol. Mijn hart leeg. En het gezicht dat Job zo vaak vastlegde, is ver-

anderd door die ene, lange kerf en de brokstukken onder dehuid.Hoe is het mogelijk. U heeft heel veel pech gehad, mevrouw.Pech gehad, Ralf. Gewoon stomme, stomme pech.

Even in mijn armen, enkele minuten waar het een mensenlevenhad moeten zijn. Ik tel zijn volle wimpers en volg met mijn wijs-vinger de boog van de nauwelijks zichtbare wenkbrauwhaartjes.Donzige haartjes op zijn oren en wangen.Alles is zo zacht en compleet.Vingers – tien. Tenen – tien. Ik sluit mijn ogen en wens, bid, verzoek, smeek, eis om leven.

Dat kan toch? Als je bidt zal Hij je geven. Vraag en het zal u gege-ven worden. U zult in mijn naam vele wonderen doen. God ik ge-loof, kom mijn ongeloof te hulp en laat hem leven.Ik wacht, met mijn ogen dicht, op een beweging, een geluidje.

Iets, een teken van leven.Als ik uiteindelijk mijn ogen durf te openen, is er niets veran-

derd en ik denk aan Elia, die drie keer boven op die jongen gingliggen. Misschien moet ik dat doen. Het is wel duidelijk dat de aan-houder wint. Ik moet beter bidden, sterker geloven, harder hopen.Langzaam leg ik hem terug op de matras. Een dekentje hoeft

niet, want Ralf voelt geen kou, is zelf kou. Ik aarzel als ik me overhem heen buig, dan druk ik een kus op zijn voorhoofd.

God? Stilte.

25

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 25

Page 26: noor leesfragment

Ik kom weer overeind en kijk goed, bedacht op de kleinsteademzucht.Nog niets.

Mijn knieën doen pijn van het knielen, maar ik moet. De pijn isslechts een tijdelijk ongemak en nodig om alles weer goed temaken. Ik zal geen kussentje gebruiken, de harde vloer is goedgenoeg, beter zelfs, want het móet pijn doen.Mijn woorden raken langzamerhand op, maar ik geloof dat

God dat niet erg vindt. Hij zal wel begrijpen wat ik bedoel endoor mijn voortdurende herhaling zal Hij weten dat ik het echtmeen en echt geloof. Echt waar, ik geloof het.Ik geloof in God. In wonderen. In dat ene wonder dat hier

gaat gebeuren.Als er iemand binnen komt, kijk ik verstoord op. ‘Wat?’ Bijna een snauw, komt door de draden in mijn mond.Het is Job. ‘Wat doe je, Noor?’ Hij knielt naast me. Zou het helpen, als we samen bidden? ‘Ik bid.’Hij knikt, maar zegt niets. Zou Job begrijpen waarom ik bid?

Vast wel. We begrijpen elkaar altijd. Ik pak zijn ene hand en buigmijn hoofd opnieuw, sluit mijn ogen. Dwing de pijn in mijnknieën uit mijn lichaam en probeer me te focussen op Gods be-loften.Ik graaf in mijn geest, op zoek naar iedere opening die de Bij-

bel biedt, elk verhaal dat me ooit verteld is, iedere uitspraak dieJezus deed. Het staat er allemaal in, ik hoef alleen maar goed ge-noeg te geloven.Daar komt het op neer. We bidden in stilte. Dat vind ik zo fijn, dat het niet altijd

hardop hoeft. Job begrijpt precies hoe ik me voel. Ik stel me voor

26

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 26

Page 27: noor leesfragment

hoe onze gedachten dezelfde wegen volgen en uiteindelijk bijhetzelfde eindpunt uitkomen.Het punt waarop we Ralf in onze armen kunnen sluiten en

met hem verder kunnen gaan. Ik weet niet hoelang het geduurd heeft, als Job de stilte ver-

breekt. Hij knijpt eerst in mijn hand en ik verontschuldig mesnel bij God. Ik wil nu geen dingen verkeerd doen.Dan kijk ik hem aan. Zijn ogen zijn dichtbij. ‘Het idee dat God hetzelfde heeft meegemaakt, dat Hij zijn

Zoon verloor…’Job zwijgt en kijkt me aan alsof ik instemmend moet gaan

knikken nu. God die hetzelfde heeft meegemaakt? Wat bazel je, Job. Hij

stuurde zijn Zoon om te sterven. Hij wist het al die tijd, zoals Hijaltijd alles weet. Het was voor Hem slechts een kwestie van driedagen wachten. Ja toch?Drie dagen.Het dringt plotseling tot me door. Misschien is dit Gods ant-

woord. Drie dagen. Nog een te gaan. Dat kan ook niet anders, want morgen wil-

len ze hem begraven. In een kleine kist met zachte bekleding.Diep onder de grond. Als ik ga staan, voel ik pijnscheuten die vanuit mijn buik

en borsten naar mijn benen razen en even word ik licht in mijnhoofd, maar ik negeer het en omhels Job, die ook is gaan staan. Morgen.

Wonderen bestaan niet, dat weet ik nu zeker.Kleine kist.

27

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 27

Page 28: noor leesfragment

Draaiknoppen voor het deksel. Wie heeft daar ooit over nage-dacht? Ik niet. Maar ik doe het, samen met Job. Onherroepelijkdicht. Draaien, draaien.

28

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 28

Page 29: noor leesfragment

JOB

Na het eten mag hij komen, Noor. De misselijkmakende echoklinkt onophoudelijk in mijn hoofd. Hij kwam, onze Ralf. De woorden van onze dominee komen van ver en lijken ner-

gens op te slaan. Hij vertelt ons dat we mogen huilen, moetenmisschien zelfs. Tranen zijn de diamanten die God aan iedermens geeft, zegt hij. Wat moet ik met diamanten als ik mijnzoon wil vasthouden en zien opgroeien? Geen wieg, maar een kist van eenvoudig, blank hout. Ralf als

herinnering, waar hij al die tijd een belofte was. Geen diamanten. Nora’s ogen zijn droog, haar blik rust op een

punt ver bij ons vandaan. Haar gedachten blijven ongezegd,vanwege het hekwerk in haar mond. Ik probeer me voor te stel-len wat ze denkt. Haar ouders gingen haar voor en nu onzezoon. Het gat is diep en zwart en veel te groot. Om ons heen staan

de paar mensen die we hebben gevraagd bij ons te zijn. Ik spreekenkele woorden, namens ons en stop als mijn stem breekt.Het is tijd. Einde verhaal.Onze vrienden draaien zich om en lopen weg. Pa en ma aar-

zelen, ik wenk ze te gaan, ze zijn de laatsten, kijken nog een paarkeer over hun schouder, maar lopen toch terug naar de aula.Nora maakt haar hand los uit de mijne en loopt naar de plek

waar het kistje staat. Ze valt op haar knieën in het zwarte zanden leunt met haar hoofd op het deksel. Moet ik naast haar neerknielen?We zitten vlak naast elkaar en kunnen samen met gemak de

omtrek van de kist bedekken. Zo klein is die rechthoek. Een herinnering aan pa die vroeger met mij bij het bed

knielde.

29

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 29

Page 30: noor leesfragment

’k Sluit mijn oogjes, vouw mijn handjes, buig mijn knietjes voor U neer. Lieve trouwe Vader in de hemel, zie op ons in liefde neer.

Mijn benen worden stijf en ik voel de kou die vanuit de vochtigeaarde door mijn kleding trekt. Ik kijk opzij naar Nora, maar zezit bewegingloos. Haar hoofd nog steeds op het deksel.Ik mag haar niet storen, vind ik. Haar handen glijden over het

gladde hout, zoekend naar houvast. Dan graven de vingernagelszich diep in het zachte vurenhout en ik voel de pijn, alsof de na-gels zich in mijn huid boren. Ze breekt, mijn Noor.Haar schouders schokken.Ik beweeg en ga achter haar zitten om haar vast te houden. Schuld wijst naar me met een puntige vinger en ik huiver. Ik

wieg haar zacht heen en weer, trek haar tegen mijn borst, wegvan het kille, koude hout. ‘We redden het samen, Noor, samen.’Dan laten we het gat voor wat het is. Ik kijk niet achterom,

maar ik weet dat ik hier vaak terug zal keren. Ik zal de weg niethoeven zoeken door de kronkelige paden, want die is in mijn ge-heugen gegrift.Nora struikelt, maar ik vang haar op. Geen zoon, geen dia-

manten. Alleen Noor en ik.

30

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 30

Page 31: noor leesfragment

NORA

Dikke mist die de buitenwereld op afstand houdt. Geluidenworden gedempt, mensen zijn schimmen tot het moment dat zedichtbij genoeg zijn om mijn hand te schudden.Geschokte gezichten, gefluisterde condoleances, ongewenste

omhelzingen, natte wangen en lopende neuzen. Bijbeltekstendie op me afkomen. Vanaf kaartjes, of in de wandelgangen; eveneen snelle bemoediging. De mist schermt me een beetje vanalles af, zodat ik op de been kan blijven.Mijn hand in die van Job, gevouwen vingers in een doorlo-

pend gebed. Job die het woord doet voor ons beiden, vriendenen kennissen bedankt voor hun meeleven, hun kaartjes, hunaanwezigheid.Ik hoef alleen maar te knikken, iedereen begrijpt het. Soms komt er toch een geluid over mijn lippen, maar het

klinkt niet als mijn eigen stem. Dan schiet de pijn door mijnwang en schrik ik. Niet praten, niet praten.Maar ik wil gillen en huilen en dingen kapotslaan. Ik wil me

tegen Job aandrukken en zijn armen om me heen voelen, ik wilhet verleden terughalen en ik wil de dronkaard verwensen omwat hij ons heeft aangedaan. Als ik kon, zou ik de tijd terug-draaien en nooit in die auto stappen.Als ik kon, zou ik schreeuwen. Als ik kon.Als…Angelique is de enige die door de mist heen weet te dringen. Wanneer haar natte wang tegen de mijne ligt, voel ik de

warmte van haar troost. Ze zegt geen woord. Zij is de enige vanwie de adem niet stokt als ze me aankijkt, de enige die met haarogen de mijne zoekt. De mist wijkt.

31

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 31

Page 32: noor leesfragment

Ik kan er bijna doorheen kijken.Dan is de volgende en Angelique verdwijnt. ’s Avonds is ze er weer. Ze heeft eten gekookt en speciaal voor

mij heeft ze pompoensoep gemaakt. Na vandaag zal ik het nooitmeer kunnen eten, maar dat beseft zij nu nog niet.Jobs ouders zijn er ook. Ze zeggen weinig, zelfs ma is stil. Na de soep krijgen we aardappels en groenten. Angelique is

zo zorgzaam om alles apart te pureren. Overal veel vloeibaar bij:jus, groentesaus. Jech. ‘Ik heb op internet gelezen dat je het beter gescheiden kunt

houden.’ Ze heeft zelfs een speciaal bordje voor me gekocht, metdrie vakjes. Lief van haar. We gaan aan tafel en de plotselinge stilte overvalt ons alle-

maal. Dan neemt Job het voortouw, zijn hand zoekt de mijne enmet bevende stem probeert hij te bidden.

Het lukt niet echt, zeg maar gauw amen, Job, ik wil mijn handterug.Waarom wel bidden om een zegen als we het wonder ook niet

kregen?

32

Noor_01 7-10-2011 10:37 Pagina 32