8
‘Verdere integratie in samenleving is de sleutel’ Kees van Schagen (GSK) beëindigt farmaloopbaan na 33 jaar Farmaceutische bedrijven moeten nog veel verder integreren in de samenleving, vindt terugtredend directeur External Affairs Kees van Schagen van GlaxoSmithKline. “Als we niet wezenlijk bijdragen aan het toegankelijk maken van geneesmiddelen voor iedereen die ze nodig heeft, zowel logistiek als in de kostendiscussie, vervreemden we ons weer van de maatschappij. Dan worden we opgevreten en verteerd.” Na een loopbaan van 33 jaar heeft Kees van Schagen deze maand met een symposium over belangenverstrengeling en vertrouwen afscheid genomen van de sector. En van de vele werkrela- ties die hij in die jaren heeft opgedaan. Hij is 62 jaar en ziet zijn afscheid, zoals dat hoort, als een nieuw begin. “Mijn carrière in het bedrijfsleven heb ik afgerond, nu ga ik verder met mijn maat- schappelijke carrière.” Wie Van Schagen een beetje kent, weet dat hij zijn vervolgstappen al goed doordacht heeft: “Ik wil de patiëntenbeweging helpen in haar groei naar verdere professionalise- ring. Verder wil ik me inzetten voor ontwikkelingssamenwerking en de rol die geneesmiddelen daarin kunnen vervullen. En ik denk dat ik voor durfinvesteerders een goede adviseur kan zijn op het gebied van zorginnovatie.” Aan de sector die hij verlaat geeft hij nog drie boodschappen mee. “Het verbeteren van de toegan- kelijkheid van geneesmiddelen voor patiënten in zowel ontwikkelde als minder ontwikkelde landen moet steeds opnieuw een doel zijn, zodat iedereen het middel krijgt dat hij of zij nodig heeft. Daarnaast moeten farmabedrijven hun kennis en ervaring inzetten om de zorg verder te ver- beteren. En natuurlijk: zorgen dat er altijd nieuwe, betere geneesmiddelen blijven komen.” | Een interview met Kees van Schagen leest u op pagina 3 Per Nederlander geven we jaarlijks 347 euro uit aan geneesmiddelen. Dat is 54 euro minder dan het West- Europese gemiddelde. Berekeningen van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) over 2010 laten een nivellering zien: in ‘dure’ landen (Zwitserland, Frankrijk) nemen de bestedingen af, ‘goedkope’ landen als Engeland vertonen een sterke groei ten opzichte van 2009. Overigens is het lage bedrag in Engeland deels te verklaren uit het gegeven dat de verstrek- king van dure geneesmid- delen in Engeland niet via de apotheek verloopt, maar voorbehouden is aan ziekenhuizen. Bij de gemid- delde uitgaven per Nederlander zijn die dure geneesmiddelen wel inbe- grepen. | Betrokkenen uit politiek en zorg vertel- len wat zij als eerste zouden doen als ze in het nieuwe kabinet zouden worden gevraagd voor de functie van minister van VWS in het Dossier op pagina 6&7. | Kees van Schagen Galenusprijs Eind mei werden voor de 20e keer de Galenusprijzen uitgereikt. Naast de prijsuitreikingen stond de mid- dag in het teken van de nieuwste inzichten uit wetenschappelijk onderzoek naar ziekte en behandeling. Geneesmiddelenprijs Het trifunctionele antilichaam Removab van Fresenius Biotech is beloond met de Galenusprijs 2012. Het middel voor de behandeling van maligne ascites bij patiënten met EpCAM-positieve tumo- ren, is volgens de jury uniek zijn soort. Maligne ascites is een vochtophoping in de buikholte bij kankerpatiënten in de terminale fase. Dit is een bijzonder pijn- lijke en invaliderende aandoening. De jury waardeerde het originele ontwerp van dit geneesmiddel in combinatie met de succesvolle doorontwikkeling voor een ernstige ongeneeslijke ziekte. Researchprijs Hoogleraar en cardioloog Leon de Windt heeft de Galenus Researchprijs 2012 gewonnen. Hij ontving de prijs voor zijn baanbrekende cardiovasculaire onderzoek met name op het gebied van hartfalen. De Windt richt zich op diag- nostische en therapeutische aangrij- pingspunten bij hartfalen. Hiervoor heeft de cardioloog al meer dan twintig onderscheidingen toegewezen gekre- gen. Leon de Windt is verbonden aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum+. De jury noemt De Windt een excellente onderzoeker, wat ook blijkt uit een Hirsch-index van 33 op 42-jarige leef- tijd. De Hirsch-index is een vakafhanke- lijke index die de carrière-impact van de publicaties van een wetenschappelijk onderzoeker meet. Bijzondere onderscheiding Prof. Henk Timmerman kreeg een bij- zondere onderscheiding. Timmerman is tien jaar lang voorzitter geweest van de jury. Hij is opgevolgd door prof. dr. Paul Smits uit Nijmegen. | Zie ook: www.galenusprijs.nl & verder Bart Benraad (NVZA) en Paul Korte (Janssen) gaan in op de vraag of er inderdaad sprake is van verspilling van geneesmiddelen en wat mogelijke oplossingen zijn in Dialoog op pagina 4&5. | Uitgaven aan geneesmiddelen via apotheken Gemiddeld per inwoner, 2010 0 300 200 100 400 500 600 ZWI FRA DUI IER FIN OOS BEL NED SPA ZWE ITA POR DEN ENG 579 556 487 427 418 406 393 347 344 338 322 309 263 244 West-Europees gemiddelde ‘Geneesmiddelen hebben de meeste waarde als het onderliggende zorgsysteem goed en efficiënt is’ Ons ben zunig Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen (juni 2012) Verspilling Verkiezingen Juni/juli 2012 Nefarma & Pagina 1 NefarzoNefarma&OpinieNefarma&ZorgstelselNefarma&Ne farmikkeheNefarma&efarm&Nefarma&Gezondheidszorg Ne farma&CommentaarNefarmma&InnovatieNefarma& Dossier Nefarma&VerkiezingenNefarma&VanSchagenNefarma&Nie uwsNefarma&VerspillingNefarma& IntegratieNefarma&Biol ogicalsNefarma&MaatschappelijkNefarma& 2012|06Nefarm

NEFARMA&2012-6

  • Upload
    nefarma

  • View
    212

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

nefarma& 2012-6.

Citation preview

Page 1: NEFARMA&2012-6

‘Verdere integratie in samenleving is de sleutel’

Kees van Schagen (GSK) beëindigt farmaloopbaan na 33 jaar

Farmaceutische bedrijven moeten nog veel verder integreren in de samenleving, vindt terugtredend directeur External Affairs Kees van Schagen van GlaxoSmithKline. “Als we niet wezenlijk bijdragen aan het toegankelijk maken van geneesmiddelen voor iedereen die ze nodig heeft, zowel logistiek als in de kostendiscussie, vervreemden we ons weer van de maatschappij. Dan worden we opgevreten en verteerd.”

Na een loopbaan van 33 jaar heeft Kees van Schagen deze maand met een symposium over belangenverstrengeling en vertrouwen afscheid genomen van de sector. En van de vele werkrela-ties die hij in die jaren heeft opgedaan. Hij is 62 jaar en ziet zijn afscheid, zoals dat hoort, als een nieuw begin. “Mijn carrière in het bedrijfsleven heb ik afgerond, nu ga ik verder met mijn maat-schappelijke carrière.” Wie Van Schagen een beetje kent, weet dat hij zijn vervolgstappen al goed doordacht heeft: “Ik wil de patiëntenbeweging helpen in haar groei naar verdere professionalise-ring. Verder wil ik me inzetten voor ontwikkelingssamenwerking en de rol die geneesmiddelen daarin kunnen vervullen. En ik denk dat ik voor durfinvesteerders een goede adviseur kan zijn op het gebied van zorginnovatie.”Aan de sector die hij verlaat geeft hij nog drie boodschappen mee. “Het verbeteren van de toegan-kelijkheid van geneesmiddelen voor patiënten in zowel ontwikkelde als minder ontwikkelde landen moet steeds opnieuw een doel zijn, zodat iedereen het middel krijgt dat hij of zij nodig heeft. Daarnaast moeten farmabedrijven hun kennis en ervaring inzetten om de zorg verder te ver-beteren. En natuurlijk: zorgen dat er altijd nieuwe, betere geneesmiddelen blijven komen.” |

Een interview met Kees van Schagen leest u op pagina 3

Per Nederlander geven we jaarlijks 347 euro uit aan geneesmiddelen. Dat is 54 euro minder dan het West-Europese gemiddelde. Berekeningen van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) over 2010 laten een nivellering zien: in ‘dure’ landen (Zwitserland, Frankrijk) nemen de bestedingen af, ‘goedkope’ landen als Engeland vertonen een sterke groei ten opzichte

van 2009. Overigens is het lage bedrag in Engeland deels te verklaren uit het gegeven dat de verstrek-king van dure geneesmid-delen in Engeland niet via de apotheek verloopt, maar voorbehouden is aan ziekenhuizen. Bij de gemid-delde uitgaven per Nederlander zijn die dure geneesmiddelen wel inbe-grepen. |

Betrokkenen uit politiek en zorg vertel-len wat zij als eerste zouden doen als ze in het nieuwe kabinet zouden worden gevraagd voor de functie van minister van VWS in het Dossier op pagina 6&7. |

Kees van Schagen

GalenusprijsEind mei werden voor de 20e keer de Galenusprijzen uitgereikt. Naast de prijsuitreikingen stond de mid-dag in het teken van de nieuwste inzichten uit wetenschappelijk onderzoek naar ziekte en behandeling.

Geneesmiddelenprijs Het trifunctionele antilichaam Removab van Fresenius Biotech is beloond met de Galenusprijs 2012. Het middel voor de behandeling van maligne ascites bij patiënten met EpCAM-positieve tumo-ren, is volgens de jury uniek zijn soort. Maligne ascites is een vochtophoping in de buikholte bij kankerpatiënten in de terminale fase. Dit is een bijzonder pijn-lijke en invaliderende aandoening. De jury waardeerde het originele ontwerp van dit geneesmiddel in combinatie met de succesvolle doorontwikkeling voor een ernstige ongeneeslijke ziekte.

Researchprijs Hoogleraar en cardioloog Leon de Windt heeft de Galenus Researchprijs 2012 gewonnen. Hij ontving de prijs voor zijn baanbrekende cardiovasculaire onderzoek met name op het gebied van hartfalen. De Windt richt zich op diag-

nostische en therapeutische aangrij-pingspunten bij hartfalen. Hiervoor heeft de cardioloog al meer dan twintig onderscheidingen toegewezen gekre-gen. Leon de Windt is verbonden aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum+. De jury noemt De Windt een excellente onderzoeker, wat ook blijkt uit een Hirsch-index van 33 op 42-jarige leef-tijd. De Hirsch-index is een vakafhanke-lijke index die de carrière-impact van de publicaties van een wetenschappelijk onderzoeker meet.

Bijzondere onderscheidingProf. Henk Timmerman kreeg een bij-zondere onderscheiding. Timmerman is tien jaar lang voorzitter geweest van de jury. Hij is opgevolgd door prof. dr. Paul Smits uit Nijmegen. |

Zie ook: www.galenusprijs.nl

& verder

Bart Benraad (NVZA) en Paul Korte (Janssen) gaan in op de vraag of er inderdaad sprake is van verspilling van geneesmiddelen en wat mogelijke oplossingen zijn in Dialoog op pagina 4&5. |

Uitgaven aan geneesmiddelen via apothekenGemiddeld per inwoner, 2010

0

300

200

100

400

500

600

ZWI FRA DUI IER FIN OOS BEL NED SPA ZWE ITA POR DEN ENG

579556

487

427 418 406 393

347 344 338 322 309

263244

West-Europees gemiddelde

‘Geneesmiddelen hebben de meeste waarde als het

onderliggende zorgsysteem goed en efficiënt is’

Ons ben zunig

Bron: Stichting Farmaceutische

Kengetallen (juni 2012)

Verspilling

Verkiezingen

Juni/juli 2012 Nefarma& Pagina 1

NefarzoNefarma &OpinieNefarma &ZorgstelselNefarma & NefarmikkeheNefarma & efarm & Nefarma &GezondheidszorgNefarma &CommentaarNefarmma & Innovat ieNefarma & DossierNefarma &VerkiezingenNefarma &VanSchagenNefarma & NieuwsNefarma &Verspil l ingNefarma & Integrat ieNefarma & BiologicalsNefarma & Maatschappeli jkNefarma &2012|06Nefarm

Page 2: NEFARMA&2012-6

TOM VAN ‘T HEK presentator en oud-huisarts

We worden steeds beterMet de hulp van geneesmiddelen gaan we de strijd aan tegen veel ziekten. Dat lukt steeds beter. Soms genezen mensen helemaal. Helaas geldt dat niet voor alle aandoeningen. Patiënten blijven vaak wel leven, meestal ook met een aanvaardbare kwaliteit, zonder zich erg ziek te voelen. Voor verschillende ziektebeelden toont de website www.wewor-densteedsbeter.nl díe waarde van het geneesmiddel.

Hypertensie heet in gewone termen hoge bloeddruk. Bij een hoge bloeddruk is de kracht op de vaatwanden groter dan normaal. Zo kunnen op termijn de wanden van bloedvaten beschadigd raken. Als de vaten beschadigd raken, wordt het moeilijker voor het hart om bloed rond te pompen. Het hebben van een hoge bloeddruk is een risicofactor voor hart- en vaatcomplicaties. Denk daarbij aan hartfalen of nierschade.

Een hoge bloeddruk zit vaak in de fami-lie. Het komt vooral voor bij mensen boven de veertig jaar. Mannen hebben vaker een hoge bloeddruk dan vrou-wen. Te zwaar zijn, veel alcohol drinken en stress hebben, zijn een aantal aspec-ten die de kans op hoge bloeddruk ver-hogen, net als het gebruik van sommige geneesmiddelen. Met de juiste behan-deling is hoge bloeddruk goed onder controle te houden. Kenmerken van een mogelijke hoge bloeddruk kunnen zijn hoofdpijn, duize-

@Nefarma Standpunt Nefarma over seeding trials volstrekt helder: is geen serieus onderzoek en is niet aanvaardbaar.

Hypertensie

In volle gang is ‘ie, de sportzomer en sport associeer je

niet meteen met geneesmiddelen. Sport wordt immers

bedreven door gezonde mensen. Toch komt deze combi-

natie opvallend veel vaker voor dan je op het eerste

gezicht zou denken.

Veel sporters die op het oog niets mankeren, blijken

toch een hogere frequentie van geneesmiddelenverbruik

te vertonen dan mensen uit de niet-sportende populatie.

Een groot aantal voetballers speelt wekelijks met een

onschuldig paracetamolletje met, al dan niet place-

boachtig, een heilzame werking voor het wekelijkse

presteren. Opvallend veel schaatsers hebben last van

inspanningsastma. Dit laat het gebruik van luchtwegver-

wijders toe. Een groot deel gezonde sporters kan dus

niet buiten hun vaste dosering geneesmiddel (prestatie-

bevorderend of niet): legaal en toegestaan.

De volgende categorie is de groep die iets mankeert of

gemankeerd heeft. Hier worden de grenzen vager en de

discussies heviger. Want hoe schadelijk iets is voor de

gezondheid blijkt verschillend te interpreteren als ook

grote prestaties worden verlangd. Er worden prachtige

balletvoorstellingen gedanst op voortdurend geïnjec-

teerde enkels. Ook in topsport komt het spuitje er nogal

eens aan te pas als de onmisbaarheid van de speler door

de trainer is uitgesproken. Veel te vaak zien wij hier dat

er niet op korte termijn direct extra schade wordt toege-

bracht, maar dat een gewricht langzaam wordt meegezo-

gen in een proces van onherstelbare schade waar danser

of sporter na de carrière levenslang last van heeft.

Tenslotte ontkomen wij niet aan doping. Normale

geneesmiddelen, uitgevonden om te genezen, gebruikt

door gezonde mensen in blinde jacht naar eeuwige

roem. Voorbeelden te over van levensgevaarlijk situaties

tot de dood aan toe. Het moge duidelijk zijn dat ik vind

dat doping te allen tijde bestreden dient te worden,

liefst met zero-tolerance.

Blijft de vraag over wie nu uiteindelijk verantwoordelijk

is voor het gebruik op deze glijdende schaal. Degene die

het gebruikt natuurlijk, hoor ik u denken. Tot een zekere

hoogte. Bij geneesmiddelengebruik en sport geldt, net

als in de gewone maatschappij, dat voorschrijvers en

begeleiders een hoge, zeer hoge verantwoordelijkheid

hebben. Zij zijn de deskundigen die exact behoren te

weten wat iets op korte of lange termijn voor effect

heeft. Zij zijn het die de sporter moet kunnen adviseren

als deze in blinde drang een resultaat wil afdwingen. Bij

het gebruik van geneesmiddelen moet net als elders,

maar misschien juist bij sporters, gezondheidsbevorde-

ring voorop komen te staan. En niet prestatiebevorde-

ring. |

Gastcolumn

ligheid en oorsuizen. Preventief onder-zoek als bloeddruk laten meten of bloedonderzoek kan ervoor zorgen op tijd eventueel hoge bloeddruk te ont-dekken. Behandeling kan bestaan uit het aan-passen van de leefstijl: gezond eten, meer bewegen en stoppen met roken. Verder kan de huisarts bloeddrukverla-gende middelen voorschrijven. Patiënten kunnen één type geneesmid-delen krijgen of een combinatie van

meerdere. Het soort en de dosering worden afgestemd op de persoon. Mensen met een hoge bloeddruk kunnen vroegtijdig overlijden aan bij-voorbeeld hartfalen of nierfalen. Wetenschappelijk onderzoek richt zich op nieuwe behandelingen en op betere combinaties van bestaande behandelin-gen. |

Kijk voor meer informatie en feiten en cijfers op www.wewordensteedsbeter.nl.

Sportzomer

Hoge bloeddruk risicofactor hart- en vaatcomplicaties

Pagina 2 Nefarma& Jaargang 5, nummer 6

Page 3: NEFARMA&2012-6

‘Wat we maken moet toegankelijk blijven‘

jaren dertig nog als een echte herenbaan werd beschouwd, maar dat imago was inmiddels ver weggezakt. Het draaide allemaal om de zuivere wetenschap; wetenschappers haalden hun neus op voor een verkoopbaan.”

U niet?“De directeur van het toenmalige Glaxo had een kwaliteitsin-jectie voor ogen. Artsen wilden graag academici tegenover zich, maar het waren veelal gesjeesde medische studenten die bedrijven op hen af stuurden. Mij leek dat een mooie kans. Het was toch een vorm van toegepaste wetenschap.”

Onverwacht ging het bedrijf groeien, als kool. “Toen ik in dienst kwam hadden we een plekje ergens op plaats 25; tegen bedrijven als Pfizer, Astra en Beecham keken we op. In no time groeiden wij dankzij een serie succesvolle introduc-ties naar de eerste plaats. Van een lokale Engelse speler met een redelijke vertegenwoordiging in Europa en de Commonwealth, groeiden we uit tot een wereldwijd mega-concern.” Niet alleen voor Glaxo waren de jaren tachtig de jaren van snelle groei en grote winstgevendheid; dat gold voor de hele farmaceutische sector. Van Schagen: “De ontwik-kelingen gingen in die tijd onvoorstelbaar snel. De markt was heel ontvankelijk voor nieuwe innovaties die op de juiste manier onder de aandacht werden gebracht. Nu voeren we voortdurend discussies over de waarde van geneesmiddelen; dat was in die jaren helemaal niet nodig. De samenleving had honger naar onze producten.”

Kees van Schagen: Geneesmiddelenontwikkeling kan efficiënter door innovatieve samenwerking

Bedachtzaam, genuanceerd, denker met een helicopterview, opererend op de achtergrond. Het zijn typeringen die al snel over tafel gaan als werkrelaties Kees van Schagen karakterise-ren. En werkrelaties, die heeft hij in overvloed. Als er naast BN’ers ook BF’ers (‘bekende farmamensen’) zouden bestaan, dan was hij er een.En dan te bedenken dat zijn GSK-loopbaan bij toeval tot stand kwam. In 1979, een tijd van grote werkloosheid en hoge infla-tie, zette Kees van Schagen (nu 62 jaar) een ‘zijstap’ in zijn carrière. De gepromoveerde biochemicus koos voor een rich-ting die collega-academici de wenkbrauwen deed fronsen: hij werd artsenbezoeker. “Van mijn oom wist ik dat dit in de

Zijn loopbaan begon in de crisis van de jaren tachtig en nu hij eruit stapt, zit de economie wederom in zwaar weer. In de tussenliggende decennia maakte Kees van Schagen bij GlaxoSmithKline (en voorlopers) van nabij explosieve en onstuimige groei mee, soms gepaard met serieuze maatschappelijke tegenwind. Na 33 jaren in de farma maakt hij het testament op van zijn werk. “Overstappen naar een andere organisatie? Dat is eigen-lijk nooit bij me opgekomen.”

Wat betekende dat voor het gedrag van bedrijven?“Snelle groei brengt ook bedrijfsmatige risico’s met zich mee. Als je continu plankgas rijdt, raak je soms een stoepje. Zo nam de relatiemarketing destijds een hoge vlucht. Terugkijkend kun je stellen dat bedrijven daarin wat zijn doorgeschoten. Ze probeerden elkaar de loef af te steken, begonnen tegen elkaar op te bieden. Dokters gingen shoppen in het aanbod, dus je moest wel wat doen om je doelgroep te interesseren. In die tijd was concurrentie tussen de bedrijven moordend.”

Blij dat die tijd achter ons ligt?“Het is begrijpelijk dat er stappen zijn gezet om die aanpak van relatiemarketing te reguleren. Het ging om gemeenschapsgeld; de kosten werden doorberekend in de prijs dus was de maat-schappelijke reactie: dan betalen we dus teveel voor onze medi-cijnen. Zoals dat vaker gaat, heeft ook hier de wal het schip gekeerd.”“Dat we het er allemaal over eens zijn dat het zo niet meer moet, is alleen maar toe te juichen. Zelfregulering leidde tot overheids-wetgeving. Overigens heb ik slechte herinneringen aan de manier waarop de inspectie destijds optrad. Nu is de opdracht aan de sector om steeds verder te integreren in de maatschappij. Als je dat niet doet, word je opgevreten en verteerd.”

weesgeneesmiddelenbeleid. Ook collega-bedrijven, zoals MSD dat zich onder meer in Nederland toelegt op mothers’ health, laten zien dat ze zich volledig bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.”

Je moet weten waar je vandaan komt om te weten waar je heen gaat. U weet waar we vandaan komen, dus: waar gaat het heen met de geneesmiddeleninnovatie?“We móeten ons als industrie bezig houden met de vraag of het allemaal nog wel financierbaar is wat wij doen. Henry Ford wilde geen auto’s maken die zijn arbeiders niet konden betalen. Die afweging moeten wij ook maken. Dat betekent dat de efficiency van r&d omhoog moet. Dat is een zoektocht die momenteel gaande is. Topresearchers op een site bij elkaar zetten bleek niet de juiste weg en opsplitsen van ons portfolio in afzonderlijke biotechs ook niet.”“Bij GSK wordt nu gewerkt in nog kleinere eenheden die zich vooral richten op samenwerking met externe wetenschappers vanuit academische en andere biotech-bedrijven. Verder is het belangrijk om sociale innovatie te omarmen. Nieuwe ideeën komen vooral tot stand door samenwerking met bekende en onverwachte partners. Om dat te bereiken moet nog veel ver-anderen bij onszelf en bij andere stakeholders. Het is belang-rijk dat alle partijen openstaan voor anderen, ten behoeve van de patiënt.” |

‘In de jaren tachtig speelde de discussie over onze waarde veel minder; de mensen hadden honger naar onze producten’

Wat was al die tijd úw belangrijkste drijfveer? “Ik ben altijd heel erg geïnteresseerd geweest in de vraag hoe je de zorg zo efficiënt mogelijk kunt inrichten. Onze middelen hebben de meeste toegevoegde waarde als het onderlig-gende zorgsysteem goed en efficiënt is. Daar heb je als bedrijf niet direct grip op, maar je kunt wél de discussies voeren, ini-tiatieven neerzetten en meedenken over hoe we processen in de zorg beter kunnen organiseren.”

Nooit eens overwogen om dat vanaf een andere plek te bewerkstelligen?“Een overstap naar een andere organisatie is eigenlijk nooit bij me opgekomen. Dat heeft deels te maken met de goede sfeer in dit bedrijf, maar ook omdat de positie en het aanzien van GSK zorgde voor een goede entree bij verschillende plat-forms. We zijn gesprekspartner, beschikken over de financiële middelen om zaken voor elkaar te krijgen, hebben altijd kunnen experimenteren met nieuwe denkrichtingen in een omgeving met veel denkkracht.”

Wat is de belangrijkste recente ontwikkeling in deze sector?“Voor mij was een belangrijke trendbreuk dat de nieuwe baas van het nieuw gevormde bedrijf GlaxoSmithKline bij zijn intro-ductie zei: wij staan er als GSK voor dat in de hele wereld onze geneesmiddelen beschikbaar zijn voor de mensen die ze nodig hebben. Dat is een deel van onze wereldwijde strategie geworden en daar voel ik me goed in thuis. Je ziet dat bijvoor-beeld concreet terug in ons kandidaat-malariavaccin en ons

Wat is er sinds die tijd veranderd?“In de oude wereld was het credo: het nieuwe middel regi-streren en gaan met die banaan. Nu is het politieke spel veel heftiger geworden: uitgebreide discussies over de vergoe-dingsstatus en de invoering van nieuwe middelen in het pakket. Dat heeft heeft altijd mijn interesse gehad: de toege-voegde waarde voor de samenleving en het individu duidelijk maken. Dat is wat ik noem corporate affairs: een brug slaan tussen bedrijf en samenleving.”

Als de jaren tachtig werden gekenmerkt door ‘honger naar innovatieve geneesmiddelen’, hoe kenschetst u dan de jaren daarna?“In de tweede helft van de jaren negentig trad langzaam maar zeker een soort verzadiging op. Er kwamen steeds minder echt grote nieuwe middelen en de eerste patenten verliepen. Daarnaast werden allerlei maatregelen bedacht om de prijs-ontwikkeling in te dammen: het GVS, de WGP. Van zelfregelu-ring kwam er overheidswetgeving rond reclame voor recept-geneesmiddelen.”“Nog weer later zag je dat bedrijven risico’s gingen spreiden en afdekken, onder meer door fusies en overnames. Bedrijven waren als de dood voor de patent cliff. Veel laaghangend fruit was geplukt, dus men ging op zoek naar nieuwe aanpak van innovatie. Er is veel nieuwe kennis ontwikkeld, bijvoorbeeld rond het immuunsysteem en op het terrein van biotechnolo-gie.”

Van artsenbezoeker tot directeurIn de meer dan dertig jaar die biochemicus Kees van Schagen (62) bij achtereenvolgens Glaxo, Glaxo Wellcome en GlaxoSmithKline doorbracht, veranderde de tekst op zijn visitekaartje met enige regelmaat. Van Schagen, die in Leiden scheikunde studeerde en aansluitend in Wageningen promoveerde, kwam in 1979 binnen als artsenbezoeker en bleef tot begin jaren negentig als districts- en later afdelingsmanager actief in marketingfuncties. Daarna zette hij de afde-ling business development, new product introductions & marketing services op, waaraan hijzelf leiding gaf. Uit die hoek ontwikkelde zich later de afdeling corpo-rate affairs. Als hoofd van die afdeling trad Van Schagen in 1999 toe tot de directie van GSK Nederland.www.gsk.nl

@Nefarma Aan medicijnprijsontwikkeling en kwaliteitsaspecten kan rest van de zorg voorbeeld nemen. Eén van de conclusies bij Glazen Zaalbijeenkomst.

Juni/juli 2012 Pagina 3

Page 4: NEFARMA&2012-6

Demissionair minister van Volksgezondheid Edith Schippers haalde er nog prominent het

journaal mee: een oproep aan fabrikanten van geneesmiddelen en apothekers om de

verpakkingen te verkleinen. Uit een inventarisatie van medewerkers van de thuiszorgor-

ganisatie Buurtzorg eerder deze maand was gebleken dat patiënten die thuiszorg krijgen

gemiddeld voor 100 euro aan ongebruikte geneesmiddelen en hulpmiddelen in huis

hebben liggen. “Dat is echt giga!”, aldus Schippers, die vol lof was over het initiatief van

de thuiszorgorganisatie. De medewerkers die de inventarisatie hadden gemaakt, wijten

de ‘dure verspilling’ aan de veel te grote verpakkingen. Een conclusie die door de minis-

ter wordt overgenomen. “Daardoor blijft er veel over en dat wordt weggegooid. Daar

moeten we wat aan doen.” Schippers wil onderzoeken of de overheid kleinere verpakkin-

gen kan bevorderen. Daarnaast wil ze kijken of de medewerkers van de thuiszorg de

middelen in beheer kunnen krijgen, zodat ze uit één verpakking meer mensen kunnen

behandelen. “Daar wordt niemand minder van. De verkoper en de fabrikant van de mid-

delen, maar die moet ook niet willen produceren voor de prullenbak.”

Is er inderdaad sprake van verspilling van geneesmiddelen? En zo ja, vormen kleinere

verpakkingen en beheer dan de oplossing? Nefarma& vroeg het aan Bart Benraad van de

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers en Paul Korte van Janssen BV. |

Nefarma & DialoogNefarma &OpinieNefarma &ToetsingNefarma&ThemaNefarm &GlazenZaalDebatNefarma & DialoogNefarma &Nefarma & ImagoNefarma &ColumnNefarma &OpinieNefarma & DialoogNefarma &GlazenZaalNefarma & DialoogNefarma &CommentaarNefarma & NieuwsNefarma &ThemaNefarma & MarktwerkingNefarma & EthiekNefarmarma & PatientenNefarma & Marktwerk

Nefarma & DossierOpini

Nefarma &Verspil l ing

Het gebeurt inderdaad wel eens dat fabrikanten dure medicijnen alleen in grote verpakkingen op de markt brengen. Maar slechte therapietrouw is een veel groter probleem, stelt Bart Benraad van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers. “Want dat betekent dat er geen optimale zorg wordt geleverd.”

‘Fabrikanten brengen soms alleen grote verpakkingen op de markt’

“Bij sommige dure medicijnen heb ik het vermoeden dat de fabrikant inderdaad willens en wetens alleen grote verpakkin-gen op de markt brengt”, zegt Bart Benraad, ziekenhuisapothe-ker bij de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. “Zo is er een duur geneesmiddel voor chronische ontstekingsziekten dat alleen beschikbaar is in flacons van 100 milligram. Is er 150 milligram nodig, dan geef je of maar 200 milligram, of je gooit 50 milli-gram weg. Ook sommige prijzige oncologische geneesmidde-len hebben 30 tabletten in een doosje, terwijl er vaak maar 20 nodig zijn.”Toch zijn te grote verpakkingen van medicijnen niet het groot-ste probleem, stelt Benraad, die ook portefeuillehouder Geneesmiddelenmanagement is bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). “Met de verspil-ling als gevolg van grote verpakkingen valt het wel mee. Want sommige generieke medicijnen zijn zo extreem goedkoop, dat het gunstiger is voor drie maanden te leveren en het restant

weg te gooien. Het probleem zit ‘m veel meer in de therapie-trouw van de gemiddelde patiënt en de aflevertermijnen.”

Negentig dagenNa de eerste keer voorschijven van een medicijn, dus vanaf de tweede uitgifte, is het gebruikelijk om voor bijvoorbeeld negentig dagen af te leveren. “Dat merken we aan de genees-middelen die we weer innemen. Die komen vaak terug als een stapel van vier of vijf ongeopende doosjes met een elas-tiekje er omheen.” Dat er soms forse hoeveelheden genees-middelen terugkomen, heeft volgens Benraad twee oorzaken. Zo gebeurt het dat de apotheek niet weet dat de arts de behandeling heeft gestaakt en blijft doorleveren doordat de arts de herhaalrecepten niet zelf ziet. De andere oorzaak is dat de patiënt zelf stopt met de therapie, zonder dat te melden aan de arts. “Patiënten vinden het vaak lastig om het op te nemen met de arts als ze om wat voor

‘Het probleem zit ‘m meer in

de therapietrouw van de

gemiddelde patiënt en de

aflevertermijnen’

“Ik geloof niets van de bewering van minister Schippers dat de verpakkingen van geneesmiddelen te groot zijn”, zegt directeur Paul Korte van geneesmiddelenproducent Janssen. “En kleinere verpakkingen betekenen ook meer afleveringen, meer afval en meer vervuiling.” Volgens Korte kan vooral de apotheker veel bijdragen aan beter gebruik van geneesmiddelen.

“Over het onderzoekje dat ten grondslag ligt aan de opmer-king van minister Schippers dat de verpakkingen van genees-middelen te groot zijn, stond onlangs al een stukje in NRC Next. Ze lieten er geen spaan van heel. Ongefundeerd, noem-den ze de conclusies. Ik denk ook dat de minister uit de heup heeft geschoten.”Paul Korte, algemeen directeur van Janssen, is niet echt te spreken over de recente oproep van minister Schippers aan de farmacie om kleinere verpakkingen te maken en nog minder over het onderzoek van de thuiszorgorganisatie die de aanleiding vormde. “De grootte van verpakkingen van genees-middelen waar het in het onderzoek om gaat, zijn veelal ver-pakkingen voor een maand. En dat is een periode die heel goed blijkt te werken.”Het is gebruikelijk dat als men begint met een nieuw genees-middel te starten met een periode van maximaal twee weken, legt Korte uit. Komt er daarna een herhaalrecept, dan is dat

voor twee tot drie maanden. “Een apotheker kan ook altijd minder afleveren dan een volledige verpakking, dit gebeurt regelmatig. Ik kan dan ook niet anders concluderen dan dat de grootte van de verpakkingen het probleem niet is. Of er altijd verstandig wordt voorgeschreven, vraag ik mij wel af. “

Juiste geneesmiddelHet belangrijkste is dat de patiënt het juiste geneesmiddel krijgt en dat vervolgens goed gebruikt, benadrukt Korte. “Daar zouden we alle energie in moeten steken, want daarmee is veel meer winst te halen dan met kleinere verpakkingen. Dat is penny wise, pound foolish. Want bedenk dat kleinere ver-pakkingen ook betekenen meer afleveringen, meer afval en meer vervuiling.”Net als Bart Benraad van de NVZA ziet Korte niets in het idee om medewerkers van de thuiszorg geneesmiddelen te laten beheren. “De thuiszorg kan dat niet eens doen omdat de wet dat niet toelaat. Bovendien hebben we met de openbare apo-thekers al een uitstekende infrastructuur: die zijn goed opge-leid en goed toegerust voor deze taak.”“Vergeet ook niet dat zeker de nieuwere geneesmiddelen complexe producten zijn. De eerste zorg is dan om de kwali-teit van het geneesmiddel te behouden”, zegt Korte. “Dat speelt bijvoorbeeld bij biologische geneesmiddelen die bij een bepaalde temperatuur bewaard moeten worden. Dat stelt

‘De minister is met de verkeerde dingen bezig’

Directeur Paul Korte van Janssen wil grotere rol apotheker

Bart Benraad (NVZA) pleit voor nauwere banden tussen apotheek en thuiszorg

Pagina 4 Nefarma& Jaargang 5, nummer 6

Page 5: NEFARMA&2012-6

Nefarma & DialoogNefarma &OpinieNefarma &ToetsingNefarma&ThemaNefarm &GlazenZaalDebatNefarma & DialoogNefarma &Nefarma & ImagoNefarma &ColumnNefarma &OpinieNefarma & DialoogNefarma &GlazenZaalNefarma & DialoogNefarma &CommentaarNefarma & NieuwsNefarma &ThemaNefarma & MarktwerkingNefarma & EthiekNefarmarma & PatientenNefarma & Marktwerk

Paul Korte (Janssen))Paul Korte (1960) is apotheker en sinds 2008 algemeen directeur van Janssen-Cilag BV in Nederland. Janssen-Cilag BV, is onderdeel van Janssen, de farmaceutische bedrijven van Johnson & Johnson, een wereldwijd opererend bedrijf met het meest brede pakket van producten op het gebied van de gezondheidszorg.

reden dan ook willen stoppen met een geneesmiddel. Gevolg is wel dat de levering dan blijft doorgaan. Dit is ernstig, want zo wordt er suboptimale zorg geleverd.”Door het niet-innemen van medicijnen te voorkomen kan vol-gens Benraad belangrijke gezondheidswinst worden geboekt. “Dat kan door per individu te kijken naar hoe de medicijnen worden gebruikt. Soms gebeurt het dat herhaalrecepten auto-matisch doorgaan, bijvoorbeeld omdat de arts de herhaalre-cepten door een assistente laat uitschrijven. In andere gevallen stopt een patiënt uit angst. Bij al deze gevallen biedt een klei-nere verpakking geen oplossing.”

OplossingenBenraad ziet niets in de optie om thuiszorgmedewerkers geneesmiddelen te laten beheren en meerdere patiënten pillen uit een doosje te geven. Daarvoor zijn ze volgens hem niet toegerust. Misschien dat de thuiszorg wel een rol kan spelen bij het beheer van medische hulpmiddelen, zoals incontinentiemateriaal. “Een wijkverpleegkundige kan wel sig-naleren. Als zij constateert dat er bij een van de cliënten een enorme berg pillen ligt, kan zij in conclaaf met de apotheek. Het zou een goede zaak zijn om te investeren in korte lijnen tussen de thuiszorg en de apotheek.”Benraad wijst er op dat er nieuwe vormen komen om genees-middelen te distribueren, zoals weekcassettes en baxterrollen, waarbij per toedieningstijd geleverd wordt. “Dan worden

zakjes met medicijnen geleverd voor hooguit één of twee weken. Omdat er vaker geleverd wordt, is zo’n baxter wel duurder. Maar als je daarmee kunt bewerkstelligen dat mensen hun medicijnen trouwer innemen en de meerwaarde van de zorg dus tot zijn recht komt, zijn die extra kosten wel te verantwoorden.”

StartenStarten met medicijnen is meestal makkelijker dan stoppen, is de ervaring van Benraad. “Mijn vrouw werkt als specialist ouderenzorg. Het eerste wat zij doet bij opname in een ver-pleeghuis is de lijst medicijnen saneren, soms enorme waslijs-ten. Want een deel van het probleem is dat er niet één iemand is die het medicijngebruik overziet, zeker niet als er drie of vier specialisten bij betrokken zijn.”Volgens Benraad kan de apotheek hierin een rol spelen. “Zeker als hij signalen krijgt van de thuiszorg, kan de apotheker met een voorstel komen voor de arts. Bijvoorbeeld om het aantal inname-momenten te beperken tot twee per dag. Als echt vaker moet worden ingenomen, kun je denken aan een waar-schuwingssysteem met een wekkertje of met sms’jes. De focus moet liggen op het verbeteren van het proces. De omvang van de verpakking is maar een klein onderdeel. Misschien moet we gewoon afspreken dat een verpakking zo groot moet zijn dat eenheid niet duurder is dan zeg 60 euro.” |

‘Er gebeurt al veel om

het beheer en het leveren

van geneesmiddelen

te optimalisren’

veel eisen aan de beheerders van de geneesmiddelen. In de berichtgeving over het idee van de minister heb ik het aspect kwaliteit überhaupt gemist. Voor ons als fabrikanten staat bovenaan dat wij ervoor moeten zorgen dat de geneesmidde-len die we maken en leveren aan de hoogste kwaliteitseisen voldoen. Dat stelt ook eisen aan de verpakking en de manier waarop daarmee wordt omgegaan. Daaraan mag niet worden getornd.”

OptimaliserenDaarnaast gebeurt er al veel om het gebruik en het beheer van geneesmiddelen te optimaliseren, benadrukt Korte. Veel medicijngebruikers zijn oudere mensen. Apothekers proberen het gebruik van geneesmiddelen al goed op elkaar te laten aansluiten door het afleveren van geneesmiddelen in zoge-noemde ‘weekdoosjes’ of strips. Daarnaast gaan apothekers steeds vaker bij mensen thuis langs om te kijken welke geneesmiddelen ze gebruiken en wat ze in huis hebben. “Ik vind dat dat meer moet gebeuren en dat zorgverzekeraars dat dan ook moeten vergoeden en stimuleren. Dat gebeurt nu niet.”Korte ziet nog een rol voor de openbare apotheker. Het gebeurt volgens hem regelmatig dat er wordt gestart met

geneesmiddelen en dat dat maar door blijft lopen. Er komen steeds meer medicijnen bij, zonder dat er ooit medicijnen geschrapt worden, gewoon omdat niemand daaraan denkt. “De apotheker in de buurt is bij uitstek degene die met de voorschrijvende artsen kan overleggen of bepaalde medicij-nen niet beter gestopt kunnen worden. Hij heeft ten slotte het overzicht.”

ZorgenKorte vraagt zich wel eens af of de minister wel met de goede dingen bezig is. “Zo wil ze bezuinigen door een deel van de medicijnverstrekking over te hevelen naar de ziekenhuisapo-theken. Dat is niet verstandig, want dat staat haaks op het streven de zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt thuis te orga-niseren. Het is juist de apotheker in de buurt die goed het overzicht kan houden, de patiënt en zijn omgeving kent en de medicatiebewaking en het thuisbezoek kan doen”, aldus Korte.“Natuurlijk wordt er altijd wat verspild, maar het is de vraag of dat met kleinere verpakkingen wordt voorkomen. Je moet altijd streven naar verbetering van de kwaliteit en kosteneffec-tiviteit van de zorg. Maar ik wil de minister wel oproepen om dat te doen op basis van gedegen onderzoek.” |

Bart Benraad (NVZA) pleit voor nauwere banden tussen apotheek en thuiszorg

Bart Benraad (Sint Maartenskliniek)Bart Benraad (1959) is portefeuillehouder Geneesmiddelenmanagement en Poliklinische Farmacie bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). Sinds 2000 is hij ziekenhuisapotheker en manager van de afdeling Farmacie van de Sint Maartenskliniek, het enige ziekenhuis in Nederland dat zich volledig heeft gespecialiseerd in houding en beweging. Benraad rondde in 1988 zijn opleiding tot apotheker af. In de jaren 1992-1994 volgde hij de opleiding tot ziekenhuisapotheker.

Juni/juli 2012 Nefarma& Pagina 5

Page 6: NEFARMA&2012-6

Pagina 6 Nefarma& Jaargang 5, nummer 6

Nefarma & DossierNefarma &OpinieNefarma &ToetsingNefarma &ThemaNefarma &GlazenZaalDebatNefarma & DossierNefarma & Nefarma& ImagoNefarma & DossierNefarma &OpinieNefarma & DossierNefarma & MarktwerkingNefarma &&GlazenZaalDebatNefarma &CommentaarNefarma & NieuwsNefarma &ThemaNefarma & MediaNefarmarma& Nefarma & DossierNefarma &OpinieNefarma &ToetsingNefarma &T

Bedrijven willen consistent beleid

Toekomst zorgstelsel lokt fel debat uit

De verkiezingen van september werpen hun schaduwen vooruit. De almaar stij-

gende kosten van de gezondheidszorg en het keren daarvan zullen belangrijke

onderwerpen van debat zijn. Dan gaat het niet alleen om de hoogte van het eigen

risico en de omvang van het basispakket, maar ook om de vraag of de ingezette

weg van concurrentie en marktprikkels op deze wijze voortgezet moet worden. In

hun verkiezingsprogramma’s geven PvdA en SP daarop het duidelijkst een ant-

woord: nee. Zij pleiten voor een herbezinning op het stelsel van organisatie en

financiering. Het beleid en de uitwerking in de dagelijkse praktijk zijn te ver uit

elkaar gegroeid en iedereen heeft daar in zijn of haar eigen omgeving voorbeelden

van, redeneerde scheidend Kamerlid Eeke van der Veen tijdens Nefarma’s debat-

bijeenkomst in de Glazen Zaal op 14 juni. Michel Dutrée stelde daar als Nefarma-

directeur tegenover dat bedrijven gebaat zijn bij een consistent beleid dat niet per

kabinetsperiode wisselt. Onvolmaaktheden moet je aanpakken, maar niet door de

Zorgverzekeringswet van 2006 fundamenteel ter discussie te stellen.

In dit dossier hebben we in aanloop naar de verkiezingen betrokkenen uit politiek

en zorg de vraag voorgelegd wat zij als eerste zouden doen als ze in het nieuwe

kabinet zouden worden gevraagd voor de functie van nieuwe minister van VWS. |

Nefarma &DossierOpinieNefarma

Nefarma &Verkiezingen

Het Glazen Zaaldebat van Nefarma op 14 juni draaide om de vraag welke kant het na de verkiezingen op moet met de zorg.Een uitgebreid verslag en video-impressie staan op de website van Nefarma onder Nefarma&Glazen Zaal op de startpagina.

Een voorspelbaar overheidsbeleid is voor het bedrijfsleven een baken in roerige en onzekere tijden. Daarom noemt Nefarma een consistente visie als eerste bij de gewenste uitgangspunten voor het kabinetsbeleid op het vlak van gezondheidszorg in de komende jaren.

Investeren in de toekomst vergt duidelijkheid voor de langere termijn. Dat geldt zeker ook voor de fabrikanten van innovatieve geneesmiddelen. Als hun spreekbuis pleit Nefarma daarom voor besten-diging van het beleid om de zorg via de weg van meer verantwoordelijkheid voor de veldpartijen verder te verbeteren. Daar horen concurrentie en vormen van marktwerking bij. De overheid bepaalt de kaders, waakt over de kwaliteit en stuurt alleen op hoofdlijnen, is de gedachte.

Het ter discussie stellen van de stelselwijziging van 2006 schaadt het vertrouwen en verlamt de ver-nieuwing. En juist die vernieuwing is van grote betekenis voor de patiënten van vandaag en morgen.

“Het huidige zorgstelsel barst uit elkaar op het gebied van kosten en toezicht. De introductie van meer marktwerking in deze sector heeft verkeerd uitgepakt en moet worden terugge-draaid.” Scheidend PvdA-Kamerlid Eeke van der Veen pleitte in debat met Nefarma-directeur Michel Dutrée voor een radicale koerswijziging.

Het debat tussen Van der Veen en Dutrée vormde de apotheose van Nefarma’s Glazen Zaal Debat op 14 juni, waar eerder vertegenwoordigers van zorg-partijen met elkaar discussieerden over de uitwer-king van het overheidsbeleid in de praktijk. Die hadden allemaal ideeën over verdere verfijning van het concurrentiestelsel, maar voelden stuk voor stuk niets voor terugdraaien van de marktwerking. Dat gold ook voor de Nefarma-directeur, die de opvattingen van Van der Veen te vuur en te zwaard bestreed. Het is funest voor het vertrouwen in het zorgveld als we het stelsel nu weer helemaal opnieuw ter discussie stellen, betoogde hij. “Conceptueel zit dit systeem goed in elkaar, het is alleen zo jammer dat politici altijd zo graag toch weer aan de knoppen willen gaan draaien. De overheid heeft altijd moeite gehad om haar tengels

Anti-marktwerkinggeluid van PvdA krijgt weinig bijval uit veld

van de zorg af te houden. Terwijl we zien dat er steeds meer mooie dingen ontstaan als je het zoveel mogelijk aan de partijen in het veld over-laat.”Van der Veen wierp tegen dat burgers in het hui-dige systeem te weinig in te brengen hebben. Hij ziet een kloof tussen het beleid en de invulling van de zorg op de werkvloer. Verkleinen van die kloof lukt ook, of zelfs beter, zonder de overheid weer aan het stuur te zetten, antwoordde Dutrée. “We moeten ervoor waken dat alle energie die nu is vrijgemaakt weer wegvalt en iedereen weer achter-overhangend in de leunstoel op Den Haag gaat zitten wachten.” |

Maken van rationele keuzesDe overheid moet rationale keuzes maken. Dat is een ander uitgangspunt voor Nefarma. De vergoe-ding van een behandeling is dan gebaseerd op de balans tussen opbrengsten en kosten en er wordt verder gekeken dan alleen naar de uitgaven. Het gebruik van geneesmiddelen kan leiden tot kosten-besparingen en zelfs opbrengsten elders in de zorg én elders in de samenleving. Louter de prijs is een verkeerde factor voor het bepalen van de beste keus.

Investeren in innovatieMet toonaangevende bedrijven in de life sciences is Nederland een wereldspeler. Juist deze bedrijven vragen om een helder beleid voor de langere ter-mijn. Dat is een voorwaarde voor investeringen, bij-voorbeeld via publiek-private samenwerking. De biofarmaceutische bedrijven zijn één van de groot-ste investeerders in onderzoek en ontwikkeling in Nederland, met nadruk op nieuwe, veelbelovende producten waaronder biotechnologische genees-middelen. |

Pagina 6 Nefarma&

Page 7: NEFARMA&2012-6

Juni/juli 2012 Nefarma& Pagina 7

Nefarma & DossierNefarma &OpinieNefarma &ToetsingNefarma &ThemaNefarma &GlazenZaalDebatNefarma & DossierNefarma & Nefarma& ImagoNefarma & DossierNefarma &OpinieNefarma & DossierNefarma & MarktwerkingNefarma &&GlazenZaalDebatNefarma &CommentaarNefarma & NieuwsNefarma &ThemaNefarma & MediaNefarmarma& Nefarma & DossierNefarma &OpinieNefarma &ToetsingNefarma &T

Renske Leijten, SP“Wij zullen beginnen met de premies inkomensafhankelijk te maken en zo de toegang tot de zorg voor iedereen veilig te stellen. Steeds meer mensen kunnen de premie niet betalen. Ook zullen we fors inzetten op verspilling en het weg-werken van bureaucratie. Het betalen per product (de marktwerking) stoppen we en alle artsen komen in loondienst. Zo denken wij de zorggroei in te dammen.”

Pia Dijkstra, D66“De eerste maatregel is het betaalbaar en toegankelijk houden van de zorg. Zonder maatregelen betaalt een doorsnee gezin in 2040 bijna de helft van zijn inkomen aan zorg. D66 wil de zorguitgaven minder hard laten groeien, verspilling aanpakken en investeren in preventie, zorg in de buurt en het verhogen van het kostenbewustzijn. Wij kiezen daarom voor hogere eigen bijdragen, waarbij de laagste inkomens worden ontzien. Oneigenlijk gebruik van de Spoed Eisende Hulp wordt in rekening gebracht. En patiënten krijgen een overzicht van hun zorgrekening.”

Margreeth Smilde, CDA“Steeds meer mensen zijn zich bewust dat gezondheid kostbaar is. Letterlijk en figuurlijk. Ze kiezen voor een gezonde leefstijl en willen goed geholpen worden. Zij volgen advies op zijn blij als ze met hulp van de wijkverpleegkundige zich in de eigen omgeving goed kunnen redden. Zorgvragers, zorgverleners en zorgverzekeraars zoeken naar gepast gebruik van zorg en dragen zo gezamenlijk de verantwoordelijkheid om onze goede gezondheidszorg in stand te houden. Als ik minister was, zou ik geen kans onbenut laten om bovengeschetst proces krachtig te stimuleren.”

Anne Mulder, VVD“Ik zou onmiddellijk de noodklok luiden over de exploderende zorgkosten. De zorguitgaven, die dit jaar € 63 miljard bedragen, groeien 2 tot 3 keer sneller dan de economie. Een modaal gezin geeft nu al meer dan 1/5de van zijn inko-men uit aan zorg. Zonder kostenbeheersende maatregelen loopt dit op tot 40% in 2040. Als we niet oppassen komt er een moment dat gezonde mensen niet meer bereid zijn verplicht zo’n groot deel van hun inkomen af te dragen voor zorg. Dan keert de wal het schip. Dan ligt de solidariteit aan gruzelementen. Dat mogen we niet laten gebeuren.”

André Rouvoet, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland“De sleutel tot een doelmatige gezondheidszorg zit in samenwerking, zoals de afspraak tussen ziekenhuizen, zorgverze-

keraars en de overheid om de sector maximaal 2,5% te laten groeien. De grootste noodzaak tot kwaliteitsverbetering en kostenreductie zit wat mij betreft in de AWBZ. Daarom zou mijn eerste maatregel, beter nog: hervorming zijn om de

AWBZ terug te brengen tot de kern en de ouderenzorg over te hevelen naar de Zorgverzekeringswet.”

Wilna Wind, directeur NPCF“Het samenvoegen van de aparte budgetten voor huisartsen en ziekenhuizen tot één geldstroom waar ze samen

verantwoordelijk voor zijn. Nu is er geen noodzaak tot samenwerking en bestaan er prikkels in het systeem om meer te behandelen. Gevolg: stijgende kosten. Door het schot weg te halen, verdwijnen de prikkels en zal de samenwerking

beter van de grond komen. We moeten de zorg zó organiseren dat een patiënt zoveel mogelijk wordt geholpen door zorgverleners bij hem in de wijk; huisartsen, en ook maatschappelijk werk en vrijwilligers. Pas als het écht niet anders

kan, moet een patiënt naar het veel duurdere ziekenhuis.”

Jan Smits, voorzitter KNMP“Mijn eerste maatregel is het op één lijn brengen van het gekozen beleid (zorg in de buurt, samenwerking in de eerste lijn) van de huidige minister met het daarvoor aanwezige budgettaire kader. Ik stel vast dat meer samenwerking in de eerste lijn in de toekomst erg belangrijk zal zijn voor het terugdringen van de kosten van de zorg. De eerste lijn moet

meer werk van de duurdere tweede lijn overnemen door een geïntegreerde zorgaanpak aan de patiënt te bieden. Therapie via het gebruik van geneesmiddelen is een kosteneffectieve manier om mensen buiten de dure ziekenhuiszorg

te houden.”

Esmé Wiegman, ChristenUnie“Als ik minister was zou ik het rookverbod voor de gehele horeca weer invoeren. Minister Schippers draaide op haar

eerste dag het rookverbod in de kleine horeca terug om zichtbaar te maken dat er een einde zou komen aan de ‘betut-teling’. Ik wil zo laten zien dat we preventie echt serieus moeten nemen. Wat mij betreft is preventie heel breed: de

gezondheidszorg zo inrichten dat mensen zo lang en gezond mogelijk mee kunnen doen. Met dat doel voor ogen zullen medicatie en hulpmiddelen voorgeschreven moeten worden; functiegericht en doelmatig!”

Page 8: NEFARMA&2012-6

10

Het hangt er niet, maar het zou er kúnnen

hangen. In huis of op kantoor. Met van die

geschreven letters op zo’n Delftsblauw tegeltje:

‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.’

Hoewel ik het eens ben met critici die vinden dat

in ons land de middelmaat soms te sterk de

boventoon voert, houd ik namelijk niet van borst-

klopperij. Het zal de nuchtere Hollander in mij

zijn, nog eens versterkt door het Zeeuwse bloed

van mijn echtgenote.

Laatst werd ik door een buitenstaander aange-

sproken over de reputatie van de farmaceutische

bedrijven. Daarop volgde ongevraagd het advies

om meer werk te maken van maatschappelijk ver-

antwoord ondernemen. Daar vraagt de samenle-

ving vandaag de dag om, benadrukte hij. “Daar

moet je eens wat aan doen”. Ik vertelde hem over

de honderden projecten van farmaceutische

bedrijven in ontwikkelingslanden. Over het uit-

roeien van rivierblindheid in Mali. Over de hulp

bij de strijd tegen aids. Over het opzetten van

zorgcentra in Afrika. Maar ook over initiatieven in

eigen land. Over financiering van verpleegkundi-

gen om mensen thuis hun injecties toe te dienen

zodat ze niet naar het ziekenhuis hoeven. Over

ons onderwijsproject ‘Ik van binnen’. Over onze

betrokkenheid bij de Alliantie

Gezondheidsvaardigheden. Over ondersteuning

bij de ontwikkeling van een pictogrammentaal om

de gezondheidszorg toegankelijker te maken.

Over…

Hij viel me in de rede. “Waarom weet ik dat alle-

maal niet?” Dan kun je wel antwoorden dat we er

in ons blad toch iedere keer over schrijven, maar

zo werkt het niet. Kennelijk vinden we het zo

gewoon dat we er verder weinig over praten of

schrijven. Toch teveel naar het tegeltje gekeken? |

Tegeltje

‘De economische crisis mag niet omslaan in een zorgcrisis’

Eurocommissaris Gezondheidszorg John Dalli deze maand tijdens een conferentie van de European Public Health Alliance

Depressie kost volgens het Trimbos Instituut jaarlijks aan zorg en ziek-teverzuim naar schatting 1,6 miljard euro. Ruim een miljoen Nederlanders slikken antidepres-siva. Psychiaters klagen al jaren dat huisartsen te gemakkelijk antide-pressiva voorschrijven. Huisartsen moeten alleen nog antidepressiva voorschrijven als mensen zo ernstig lijden dat ze niet meer functioneren.

•Nederlandminderinteressantvoormultinationaleonderzoeksprogramma’s

•ProcesinNederlandwijktafvanandereEuropeselanden

•OnvoldoendeaandachtstrijdigheidWMOenKwaliteitswet zorginstellingen

Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Elise de Kruijf, Joop Daggers, Paul Wouters, Peter Boorsma, redactiesecretariaat: Debby Slagtand,

fotografie: Bart Versteeg en ANP, vormgeving: vormbreker, grafisch ontwerp bno, Leo van der Kolk. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie.

Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar [email protected]

kostenexplosie in de geestelijke gezondheidszorg te wijten zou zijn aan geneesmiddelen en aan de fabrikanten die ze op de markt brengen. En dus ook dat de oplossing van het kostenvraag-stuk gezocht moest worden in het terugdringen van het voorschrijven van antidepressiva door huisartsen. Hoe anders is de werkelijkheid. Van de totale kosten die samenhangen met het ziektebeeld depressie is circa 55 mil-joen toe te schrijven aan geneesmidde-len. Dat is niet meer dan ongeveer 3,5 procent! Het probleem is dus veel com-plexer en daarmee ook de oplossing. Het is goed dat het NHG zijn richtlijnen

•Geneesmiddelen vormen 3,5 pro-cent van totale kosten depressie

•Probleem en dus oplossing com-plexer

•Kostenbesparing door nauwkeuriger voorschrijven

Nederlandse wet sluit onvoldoende aan op internationaal onderzoekDe Nederlandse wetgeving over medisch-wetenschappe-lijk onderzoek houdt onvoldoende rekening met de inter-nationale dimensie van geneesmiddelenonderzoek. Dat is slecht voor de Nederlandse gezondheidszorg en econo-mie.

Dat stelt Nefarma in een eerste reactie op de evaluatie van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO). De evaluatie heeft tot doel knelpunten in de huidige wetgeving in kaart te brengen. Op basis daarvan worden wets-wijzigingen doorgevoerd. In de evaluatie ontbreekt een belangrijk knelpunt, namelijk het gebrek aan afstemming van de Nederlandse wet op inter-nationale wet- en regelgeving. De huidige wet maakt Nederland minder interessant voor multinationale onderzoeks-programma’s zoals bij geneesmiddelenonderzoek. Dat schaadt de ontwikkeling van de gezondheidszorg en de economie.

UitwerkingIn de voorliggende evaluatie van de WMO is volgens Nefarma onvoldoende gekeken naar de praktische uitwerking in verge-lijking met de situatie in andere landen. Zo wijkt het proces van goedkeuring van onderzoeksprotocollen in Nederland af van dat in andere Europese landen. Onderzoek dat elders vol-doet aan de regels stuit in Nederland op juridische bezwaren. Eenzelfde discrepantie doet zich voor bij regels over beëindi-

GGZ-kostenexplosie niet door geneesmiddelen

ging van onderzoek. Nefarma bepleit internationale gelijkheid, zodat Nederland niet op achterstand staat bij het binnenhalen van geneesmiddelenonderzoek.

StrijdigheidNaast dit alles besteedt de evaluatie volgens Nefarma onvol-doende aandacht aan de strijdigheid tussen de WMO en de Kwaliteitswet zorginstellingen, bijvoorbeeld op het vlak van eisen die worden gesteld aan medisch-ethische toetsingscom-missies en Raden van Bestuur van ziekenhuizen. Hierdoor ont-staat in de praktijk vaak veel vertraging bij het goedkeuren van onderzoeksvoorstellen. Voor Nefarma staat de noodzaak van een goede rechtsbe-scherming van proefpersonen niet ter discussie. Mensen die deelnemen aan dergelijk onderzoek moeten ervan overtuigd zijn dat een onafhankelijke commissie vanuit ethisch perspec-tief heeft geoordeeld of een onderzoek deugdelijk is opgezet. |

Michel A. Dutrée, directeur Nefarma

Begin juni publiceerde het Nederlands Huisartsen Genootschap nieuwe behan-deladviezen voor de huisartspraktijk op het vlak van depressie. In de media werden vier afzonderlijke berichten over het onderwerp net als hierboven moei-teloos aan elkaar geknoopt. Zo kon gemakkelijk het beeld ontstaan dat de

Pagina 8 Nefarma& Jaargang 5, nummer 6, juni/juli 2012

naar de nieuwste wetenschappelijke inzichten bijstelt. De vraag of het niet merkwaardig is dat in ons welvarende land één miljoen mensen het etiket depressief krijgen opgeplakt, is begrij-pelijk. Een kostenbesparing door nauw-keuriger voorschrijven is de moeite waard. Maar suggereren dat genees-middelen de boosdoener zijn van de kostenexplosie in de GGZ staat eenvou-digweg haaks op de feiten. |

Citaat van de maand