41
N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES MINDER NODELOZE MELDINGEN ’n Goed beheer van brandmeldinstallaties minder nodeloze meldingen

N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

’NG

OED

BEH

EERVA

NB

RA

ND

MELD

INSTA

LLATIES

MIN

DER

NO

DELO

ZEM

ELDIN

GEN

’n Goed beheer vanbrandmeldinstallatiesminder nodeloze meldingen

Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederlandwww.vebon.org

Nederlandse Vereniging voor de Brandweerzorg en Rampenbestrijdingwww.nvbr.nl

Facility Management Nederlandwww.fmn-vereniging.nl

Secretariaat: (079) 353 11 16

Brandmeldinstallaties-omslag A4_DEF 21-09-2006 18:16 Pagina 1

Page 2: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

‘n Goed beheer vanbrandmeldinstallaties

minder nodeloze meldingen

Page 3: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Vormgeving binnenwerk: AlphaZet prepress, WaddinxveenOntwerp omslag: AlphaZet prepress, Waddinxveen

NUR 801 SUBNUR 132

© VEBON

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uit-gave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar ge-maakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van VEBON.

Page 4: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

3

Inhoud

Voorwoord 4

1. Inleiding 5

2. Doel en nut van een brandmeldinstallatie 6

3. Regelgeving 10

4. Betrokken partijen 12

5. Brandmeldingen 14

6. Rol en taak van de beheerder 18

7. Afvoer ionisatierookmelders 28

8. Belangrijke tips voor een goede brandpreventie 30

9. Belangrijke organisaties 37

10. Begrippenlijst 39

11. Geraadpleegde literatuur en overige bronnen 40

Page 5: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Voorwoord

De uitgave ‘n Goed beheer van brandmeldinstallaties wordtu aangeboden door de vereniging van beveiligingsonderne-mingen in Nederland (VEBON) in samenwerking met deNederlandse Vereniging voor de Brandweerzorg en Rampen-bestrijding (NVBR) en Facility Management Nederland(FMN). Deze partijen hebben een convenant gesloten om devele nodeloze brandmeldingen, veroorzaakt door een auto-matische brandmeldinstallatie, terug te dringen. Deze node-loze brandmeldingen vormen meer en meer een maatschap-pelijk probleem. De brandweer rukt namelijk jaarlijks zo’n40.000 keer onverrichter zake uit, wat de nodige verkeers-risico’s met zich meebrengt, de maatschappij geld kost en dealertheid van de brandweerorganisatie negatief kan beïnvloe-den. Bovendien zijn nodeloze brandmeldingen ook zeer sto-rend voor de organisatie en bedrijfsvoering van een onder-neming of instelling. Een goed beheer van uw brandmeld-installatie vormt een belangrijke schakel in het verminderenvan nodeloze brandmeldingen. Dit boekje Goed beheer vanuw brandmeldinstallatie geeft de gebruiker inzicht in devele aspecten van het beheer en onderhoud van een brand-meldinstallatie. We hopen dat dit een aanzet zal zijn tot eenvermindering van de nodeloze brandmeldingen samen metde andere maatregelen die door de brandweer en leveranciersgetroffen zijn en worden.

september 2004.

4

dli
Getypte tekst
dli
Getypte tekst
dli
Getypte tekst
- bijgewerkt oktober 2012
dli
Getypte tekst
Page 6: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

1 Inleiding

Een brandmeldinstallatie is een belangrijke schakel in deketen van brandveiligheidsvoorzieningen. Om een brand-meldinstallatie in goede conditie te houden, is onderhoud enbeheer, zoals vastgelegd in de norm voor onderhoud vanbrandmeldinstallaties NEN 2654 deel 1, van essentieel belang.Eén van de zaken waarmee de gebruiker, maar natuurlijk ookde brandweer wordt geconfronteerd, is het fenomeen node-loze brandmeldingen. Deze zijn voor beide organisaties zeerstorend: enerzijds omdat het bedrijfsproces bij de gebruikerwordt gestoord en anderzijds omdat de brandweer voor nietsuitrukt met alle gevaren van dien. Brandmeldinstallaties wor-den steeds meer toegepast en daarmee stijgt ook jaarlijks hetaantal nodeloze brandmeldingen. Het voorkomen van node-loze brandmeldingen is dus van essentieel belang en de ge-bruiker speelt hierin een belangrijke rol.Deze uitgave Goed beheer van uw brandmeldinstallatiegeeft vooral inzicht in:

• het doel en het nut van een brandmeldinstallatie;

• regelgeving, met name wat betreft beheer en onderhoud;

• welke partijen er bij beheer en onderhoud betrokken zijn;

• wat voor brandmeldingen er zijn;

• de taken en verantwoordelijkheden van de beheerder;En in hoofdstuk 8 worden nog enkele brandpreventietips ge-geven.

Figuur 1

5

dli
Getypte tekst
dli
Getypte tekst
dli
Getypte tekst
Page 7: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

2 Doel en nut van eenbrandmeldinstallatie

Een brandmeldinstallatie heeft tot doel om gevaren voor per-sonen en schade aan gebouwen en goederen bij brand tot eenminimum te beperken. De aanleg van een brandmeldinstal-latie is één van de te treffen maatregelen in de beveiligings-keten. De basis voor iedere keuze is een gedegen risicoana-lyse. De motieven voor het aanbrengen van een brandmeld-installatie zijn zeer divers:

• het verminderen van gevaar voor personen;

• continuïteit van een bedrijf of organisatie en processenbinnen dat bedrijf;

• het toestaan van grotere brandcompartimenten waardooreen betere bedrijfsvoering mogelijk is;

• een alternatief voor extra bouwkundige voorzieningen;

• het verkrijgen van een bouwvergunning;

• een reductie op de verzekeringspremie dan wel eis vanverzekeraar;

• het voorkomen van milieuschade.

Figuur 2

6

Page 8: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

7

In ons land zijn vele tienduizenden gebouwen voorzien van een brandmeldinstallatie. Er zijn slechts weinig situaties waar-bij beveiliging met een automatische brandmeldinstallatieniet mogelijk of zinvol is. Voorbeelden van toepassingsmoge-lijkheden zijn: ziekenhuizen, kantoorgebouwen, verpleeg-huizen, bejaardencentra, hotels, rekencentra, telecommuni-catiegebouwen, winkelcentra, sportcomplexen, opslaghallen(bijvoorbeeld voor gevaarlijke stoffen), infrastructuur opvliegvelden, veilingen, bibliotheken, musea, busgarages, elek-triciteitscentrales en industriële gebouwen en processen.

2.1 Wat leveren echte brandmeldingen op?Uiteraard zijn nodeloze brandmeldingen een storend feno-meen. In de media wordt er dan ook veel aandacht aan be-steed. Maar minstens zo belangrijk is de andere kant van demedaille: de onechte en ongewenste brandmeldingen. Daar isweinig van bekend.Een brandmeldinstallatie wordt aangebracht om branden ineen dusdanig stadium te ontdekken dat persoonlijke en mate-riële schade tot een minimum beperkt blijft.Volgens de CBS-statistiek zijn er in het jaar 2001 ongeveer 2200echte brandmeldingen geregistreerd. Het werkelijke aantal ligtechter aanmerkelijk hoger. Dat komt door twee factoren:1. Bij installaties met een vertraagde doormelding naar de

brandweer wordt een beginnende brand door een ade-quaat reagerende interne organisatie zelf ‘geblust’; de mel-ding komt dan niet bij de brandweer en verschijnt dus ookniet in de statistiek.

2. Door de onnauwkeurigheid van de registratie, die is terugte voeren op het onjuist invullen respectievelijk een ande-re interpretatie.Bijvoorbeeld: voorvallen als warmdraaiende motoren kun-nen in veel gevallen tot brand leiden en moeten dus ookals echte brandmelding in de statistiek opgenomen wor-den. Nu wordt deze vaak geregistreerd als ongewenstebrandmelding.

Op basis van statistieken van leveranciers en statistieken uitlanden die vergelijkbaar zijn met Nederland, kan gesteld wor-den dat het werkelijke aantal echte brandmeldingen in Neder-land tussen de vier- en zesduizend per jaar ligt.

Page 9: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

2.2 Wat levert dat de maatschappij op?Er zijn enkele zaken die moeilijk in geld of aantallen zijn uit tedrukken, omdat het ofwel niet mogelijk is ofwel omdat er teweinig gegevens van bekend zijn. Het betreft onder andere:

• minder slachtoffers, met de daaraan verbonden immaterië-le en emotionele schade en de financiële schade gedragendoor bijvoorbeeld verzekeraars;

• kortere inzetduur van de brandweer ten gevolge van eensnelle melding en minder gevaar door beheersbare situatie;

• minder bedrijfsstilstand / verlies klanten;

• minder faillissementen na bedrijfsstilstand: onderzoekenhebben aangetoond dat zeventig procent van de bedrijvendrie jaar na de brand niet meer bestaat;

• minder belasting voor het milieu.

Figuur 3

8

Page 10: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

9

We kunnen op basis van CBS-cijfers over de gemiddelde di-recte schade bij brand wel concreter zijn over de geschattedirecte schade. Voor 2001 lag het gemiddeld schadebedrag bijbrand in gebouwen op € 73.800. Uiteraard fluctueren die be-dragen per jaar. Bovendien zal de schade veroorzaakt dooreen vroegtijdig gedetecteerde brand niet in alle gevallen nulzijn. Daar staat tegenover dat de gevolgschade, zoals eerdergenoemd, niet is meegenomen.

Wat kunnen we wel vaststellen? Uitgaande van vierduizendechte brandmeldingen kom je op een ‘besparing’ van € 295miljoen per jaar. Bij zesduizend echte brandmeldingen ligtdat bedrag op € 442 miljoen per jaar. Daar staat tegenover eenjaarlijkse investering voor nieuwe installaties, vervangingvan bestaande installaties en onderhoud, die in 2001 naarschatting tussen de € 120 en € 140 miljoen ligt. Het zal duide-lijk zijn dat brandmeldinstallaties bijzonder nuttig werk ver-richten en het geld meer dan waard zijn.

Page 11: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

3 Regelgeving

De doelstelling van de overheid (brandweer) is het voorkomenvan slachtoffers en het beheersbaar houden van brand. Doormiddel van de plaatselijke bouwverordening heeft een ge-meente de mogelijkheid om – naast de bouwkundige eisendie van toepassing waren op moment van bouwen -, aanvul-lende (installatietechnische) eisen te stellen. Denk hierbij be-halve aan een brandmeldinstallatie bijvoorbeeld ook aan eenontruimingsalarminstallatie en de beveiliging van vluchtwe-gen.

Naast de overheid als eisende partij, kunnen ook de volgendepartijen eisen stellen:

• de verzekeraar: de eisen van de verzekeraar zijn bedoeldom eventuele schade zoveel mogelijk te beperken en zijnmet name gericht op het beveiligen van (kostbare) goede-ren c.q. gebouwen;

• de opdrachtgever: de doelstelling vanuit de opdrachtgeveris, naast de hierboven genoemde doelstellingen, gericht opde continuïteit van de bedrijfsprocessen zoals het beveili-gen van bedrijfskritische zaken. Denk hierbij aan produc-tieprocessen, de computerruimte of moeilijk vervangbareschakelkasten. Daarnaast is vanzelfsprekend de veiligheidvan medewerkers eveneens een belangrijke doelstelling.

Voor een betrouwbare brandmeldinstallatie is goed onder-houd en beheer van groot belang. Hoe het beheer van debrandmeldinstallatie moet worden uitgevoerd, is vastgelegdin de norm NEN 2654 deel 1.

De verplichting om aan de norm NEN 2654 deel 1 voor beheer,controle en onderhoud te voldoen vloeit voort uit onderandere:

• de eis voor een brandmeldinstallatie volgens de norm NEN 2535;

• de eis voor een gecertificeerd brandmeldsysteem;

• de bouwverordening.10

Page 12: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

11

Figuur 4

Page 13: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Betrokken partijen

De onderstaande partijen spelen een rol bij het beheer enonderhoud van de brandmeldinstallatie:

• de gebruiker;

• het erkende branddetectiebedrijf (onderhouder);

• de gemeentelijke dienst Bouw & Woningtoezicht / brand-weer.

De hoofdtaken van de gebruiker zijn:

• beheer en onderhoud van de brandmeldinstallatie inbed-den in de organisatie;

• beheerder aanstellen en (laten) opleiden (NIBHV-diploma‘opgeleid persoon’);

• beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren;

• een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- /onderhoudsbedrijf afsluiten en begeleiden.

Figuur 5

12

Page 14: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

13

De hoofdtaken van het branddetectiebedrijf zijn:

• op basis van het onderhoudscontract onderhoud verrich-ten volgens NEN 2654 deel 1;

• het verrichten van correctief onderhoud (storingsophef-fing);

• aanpassen van de installatie bij bouwkundige wijzigingenof ander gebruik;

• een rapport van onderhoud afgeven, respectievelijk eencertificaat.

De hoofdtaken van de brandweer zijn:

• uitvoering geven aan de Brandweerwet 1985 (lees: blussenvan de brand);

• handhaving, op basis van het gemeentelijke beleid;

• informatieverstrekking over brandveiligheid;

• registratie van de ontvangen brandmeldingen;

• op basis van periodieke registratie, evaluatie met de ge-bruiker en vastleggen van verbeteracties.

Regelmatig zal ook de verzekeraar een rol spelen, met namein gevallen waarbij hij als eisende partij optreedt.

Page 15: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

5 Brandmeldingen

Er kunnen drie soorten brandmeldingen worden onderschei-den. In de eerste plaats de echte brandmeldingen. Dat zijnmeldingen van brand of situaties die, als er niet wordt inge-grepen, tot brand kunnen leiden. In de tweede plaats de onge-wenste brandmeldingen en op de derde plaats de onechtebrandmeldingen. De laatste twee worden in de volksmondook wel nodeloze brandmeldingen genoemd.

5.1 Echte brandmeldingEen echte brandmelding is een melding veroorzaakt doorbrand of door een voorval dat tot brand kan leiden. Dus ookbijvoorbeeld een elektromotor die te warm wordt en eenautomatische melder activeert, is een echte brandmelding.

5.2 Ongewenste brandmeldingOngewenste brandmeldingen worden veroorzaakt door ver-schijnselen die op brand lijken, maar geen brand zijn. Hierbijkun je bijvoorbeeld denken aan sigarettenrook, rook veroor-zaakt door laswerkzaamheden en rook afkomstig van star-tende auto’s.

Figuur 6

14

Page 16: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

15

5.3 Onechte brandmeldingOnechte brandmeldingen worden veroorzaakt door ver-schijnselen die niet op brand lijken. Te denken valt daarbijaan stoomvorming in productieprocessen of van het dou-chen, stofdeeltjes die in de lucht zweven en in de meetkamervan een melder komen, elektromagnetische beïnvloeding,condensvorming in relatie tot de omgevingstemperatuur enheersende luchtvochtigheid en technische gebreken.

5.4 Hoe kunnen nodeloze brandmeldingen worden voorkomen?

Brandmeldingen die niet veroorzaakt zijn door een brand,geven veel irritatie zowel bij de gebruiker als bij de brand-weer (onnodig uitrukken, kosten, verkeersrisico). In principekunnen in elke brandmeldinstallatie ongewenste en onechtemeldingen voorkomen. In het programma van eisen (PvE) isvastgelegd hoeveel meldingen acceptabel zijn. Dit geldt zowelvoor meldingen doorgemeld aan de brandweer (extern) alsmeldingen die intern blijven. Indien het een installatie be-treft waarvoor geen PvE gemaakt is omdat het een oudere in-stallatie betreft, kan men gemakshalve uitgaan van één node-loze alarmmelding per honderd melders per jaar. Wijkt hetaantal nodeloze alarmmeldingen hiervan af, dan is het drin-gend noodzakelijk deze meldingen te analyseren om de juistemaatregelen te kunnen treffen.

Oorzaken van ongewenste en onechte brandmeldingen kun-nen velerlei zijn. Enkele voorbeelden:

• baldadigheid / kwaadwilligheid;

• koken op plaatsen waar dat niet mag;

• roken op plaatsen waar dat niet is toegestaan;

• elektromagnetische beïnvloeding van andere installaties;

• onderhoud is niet of niet juist uitgevoerd;

• bij werkzaamheden is een verkeerde groep uitgeschakeld;

• stoomvorming van een productieproces of van een douche;

• stofvorming;

• hoge luchtvochtigheid;

• spuiten met water;

• aërosolen in een productieproces;

• verkeerd type melder toegepast;

• de plaats van de melder is verkeerd.

Page 17: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Uit deze opsomming blijkt dat het van groot belang is omelke brandmelding goed te analyseren en te registreren in hetlogboek. Van de site van VEBON (www.vebon.org) is een uit-gebreid registratie- c.q. analyseformulier te downloaden.

De beheerder moet er op alert zijn dat:

• de aanwezige personen goed omgaan met de installatie;

• bij werkzaamheden de groep(en) in de betreffende ruim-te(n) zijn uitgeschakeld;

• de vertraagde doormelding voor automatische melderstijdens werktijd is geactiveerd (indien aanwezig);

• bij storingen het branddetectiebedrijf wordt gewaar-schuwd;

• indien er een melder te vaak geactiveerd wordt, de oor-zaak hiervan wordt achterhaald en verholpen.

5.5 DoormeldvertragingEen methode om de brandweer minder te belasten met onge-wenste en onechte brandmeldingen, is het toepassen van eendoormeldvertraging.

16

Figuur 7

Page 18: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Onder bepaalde voorwaarden mag in overleg met de eisendepartij (brandweer) de doormelding van de automatische mel-ders naar de Regionale Alarmcentrale of GemeenschappelijkeMeldkamer tijdens werktijd worden vertraagd.De vertraging wordt alleen toegestaan wanneer er de juisteorganisatorische maatregelen zijn genomen en voldoendepersonen (BHV / organisatie) aanwezig zijn die bij eenbrandmelding ervoor kunnen zorgen dat de ontruiming vanhet gebouw tijdig kan plaatsvinden. Dit zal meestal in de dag-situatie zijn.

Als de doormeldvertraging is ingeschakeld, zal een alarm-melding van een automatische melder niet direct tot eendoormelding naar de brandweer leiden. Men heeft in eersteinstantie een korte tijd de gelegenheid, meestal één minuut,om de melding te accepteren. Accepteert men niet, dan gaatde melding alsnog na één minuut door naar de brandweer.Accepteert men wel, dan gaat er een tweede vertragingstijdlopen, de zogenaamde verkenningstijd. Deze tijd ligt meestaltussen de één en vijf minuten en moet afgestemd zijn met debrandweer. Gedurende deze tijd heeft men de gelegenheidmet de eigen organisatie (BHV) de oorzaak van de brand-melding te achterhalen. Is er daadwerkelijk een brand, danmoet men de dichtstbijzijnde handbrandmelder activeren. De melding gaat dan alsnog direct door naar de brandweer. Is er geen sprake van brand, dan moet de brandmelding ophet bedieningspaneel worden teruggesteld.

Figuur 8

17

Page 19: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

6 Rol en taak van de beheerder

6.1 Rol van de beheerder (opgeleid persoon)Een brandmeldinstallatie in een gebouw kan alleen goed blij-ven functioneren indien er voor wordt gezorgd dat het beheer,de preventieve controles en het onderhoud van de installatieop de juiste wijze plaatsvinden.

6.1.1 VerantwoordelijkheidDe gebruiker van het gebouw is verantwoordelijk voor hetgoed functioneren van de brandmeldinstallatie, in de regelzal hij één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid engeïnstrueerd om te fungeren als beheerder van de brandmeld-installatie.De Nederlandse norm NEN 2654 deel 1: Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties (uitgave februari2002) geeft de vereiste regels voor het beheer en onderhoudvan een brandmeldinstallatie.Basisvoorwaarde voor een goed beheer van een brandmeld-installatie is een juiste bediening van de brandmeldcentrale,kennis over brandverschijnselen en het reageren van de auto-matische melders hierop, waardoor eventuele ongewenstebrandmeldingen kunnen worden voorkomen.

6.1.2 OpleidingHet is noodzakelijk dat de beheerder scholing krijgt in hetgoed kunnen uitvoeren van de opgedragen werkzaamheden. Hiervoor geeft het Nederlands Instituut voor de Bedrijfs HulpVerlening (NIBHV) een boek met leerstof uit. Het NIBHVheeft de leerstof en de eindtermen in samenwerking met hetNederlands Instituut voor Brand en Rampen bestrijding(Nibra) bepaald.De cursus wordt aangeboden door een aantal erkende brand-detectiebedrijven en door instellingen die actief zijn in descholing van bedrijfshulpverleners. De cursus wordt afgeslo-ten met een examen en bij goed gevolg wordt het NIBHV-diploma ‘Opgeleid persoon’ verstrekt.

18

Page 20: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

19

6.1.3 De beheerderDe beheerder is het aanspreekpunt voor de brandweer, nietalleen bij brand maar ook bij ongewenste of onechte brand-meldingen. Tevens zal hij in de regel de contacten met hetbranddetectiebedrijf/onderhouder onderhouden. De beheer-der is namens de gebruiker belast met de verantwoordelijk-heid voor het goed functioneren van de brandmeldinstallatie.

6.1.4 Plaats in de organisatieEen brandmelding zal in de regel intern als eerste aan de be-heerder worden gemeld waarop afhankelijk van de opgestel-de procedures, de brandmelding zal worden afgehandeld. Omeen goede interne communicatie te verkrijgen, is het wense-lijk dat de beheerder nauw samenwerkt of deel uitmaakt vande bedrijfshulpverleningsorganisatie.

6.2 Taken van de beheerderDe beheerder (opgeleid persoon):

• is belast met de bediening van de brandmeldinstallatie;

• voert de periodieke controles en het preventief onder-houdswerk uit;

• instrueert de personen die gebruik maken van de ruimtenin het gebouw over het voorkomen van onechte / onge-wenste brandmeldingen;

Figuur 9

Page 21: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

• informeert het branddetectiebedrijf over bouwkundigewijzigingen van het gebouw;

• informeert de onderhouder over wijzigingen in het ge-bruik van ruimten in het gebouw die van invloed kunnenzijn op de werking van de brandmeldinstallatie;

• informeert de onderhouder over wijzigingen in de alarm-organisatie;

• registreert alle gebeurtenissen die betrekking hebben opde werking van de brandmeldinstallatie in het logboek.

6.2.1 Bediening brandmeldcentraleDe beheerder van de brandmeldinstallatie moet onderstaandehandelingen zelfstandig kunnen uitvoeren:

• het op de juiste wijze afhandelen van brand- en storings-meldingen;

• het inschakelen van de doormeldvertraging van de auto-matische melders (indien van toepassing);

20

Figuur 10

Page 22: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

21

• het buiten werking stellen van melder(s) of meldergroepenen het informeren van de bevoegde autoriteit;

• het uit- en inschakelen van de aansturing van de aanwezi-ge brandbeveiligingsinstallaties.

Om genoemde werkzaamheden goed te kunnen verrichten, ishet noodzakelijk dat het branddetectiebedrijf bij de inbedrijf-stelling of oplevering van de brandmeldinstallatie de beheer-der uitvoerig instrueert over de bediening van de brandmeld-centrale.

Indien de installatie of delen daarvan moeten worden uitge-schakeld, moet de beheerder de bevoegde autoriteit hiervanop de hoogte stellen (telefoontje naar de meldkamer). Afhan-kelijk van het risico kan de brandweer eisen dat er brand-wachten worden aangesteld voor de periode dat de installatieis uitgeschakeld.

6.2.2 Periodieke controlesPeriodieke controle en onderhoud omvatten alle maatregelendie vereist zijn om de brandmeldinstallatie in paraatheid tehouden. De norm NEN 2654 deel 1 geeft aan wanneer enwelke controles moeten worden uitgevoerd.

6.2.2.1 Maandelijks moeten de volgende controles worden uitgevoerd

A. Visuele controleEen visuele controle van de brandmeldcentrale en de eventu-eel aanwezige nevenpanelen en/of brandweerpanelen omvat:

• de bereikbaarheid;

• de aflezing van de brandmeldcentrale en panelen;

• de goede werking van de optische indicatoren (LED’s)door middel van het bedienen van de ‘ledtest’-functie (ditkan een toets of een menugestuurde handeling zijn afhan-kelijk van fabrikaat en type).

B. Het controleren van de doormeldfunctie voor brandmeldingenMaandelijks moet worden gecontroleerd of een brandmeldingook daadwerkelijk op de brandweerpost (Regionale AlarmCentrale) wordt ontvangen. Het is noodzakelijk dat, voordatu deze controle uitvoert, de brandweerpost hierover wordtgeïnformeerd.

Page 23: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

De controle kan worden uitgevoerd door met behulp van test-gas een automatische rookmelder te activeren of door hetbreekglaasje van een handbrandmelder in te drukken. Voorbepaalde typen handbrandmelders zijn testsleutels leverbaarwaarmee op eenvoudige wijze de handbrandmelder in alarmkan worden gebracht, zonder dat het glaasje breekt.

C. Het controleren van de doormeldfunctie voor storingsmeldingenStoringsmeldingen van de brandmeldinstallatie moeten naareen 24 uur bezette post worden doorgemeld.In de regel worden storingen doorgemeld naar een particulie-re alarmcentrale (PAC). Ook zijn er verschillende brandweer-posten (RAC) die ook de storingsmeldingen van de brand-meldinstallatie accepteren. Het is noodzakelijk dat, voordat ueen controle van een storingsmelding uitvoert, u dit voorafaan de betreffende PAC of RAC meldt.

6.2.2.2 Controles na vier en acht maandenDe beheerder moet vier en acht maanden na de jaarlijkse con-trole en het onderhoud door het branddetectiebedrijf/onder-houder de volgende controles uitvoeren.

A. Visuele controleControleer visueel of:

• de handbrandmelders goed bereikbaar zijn;

• de afstand tussen de automatische melders en delen vande inventaris groter is dan 30 cm;De melders moeten zo zijn aangebracht dat zij, horizontaalen verticaal, gemeten, niet dichter dan 33 cm in de buurtvan inventaris en/of goederen komen (stellingen en derge-

22

Opmerking

De controle op de correcte ontvangst van de brandmelding mag uitsluitend

worden uitgevoerd voor zover dat niet strijdig is met voorschriften van de

bevoegde autoriteit.

Opmerking

Indien de eigen organisatie beschikt over een 24 uur bezette post van

waaruit actie kan worden ondernomen op een storingsmelding, is er geen

doormelding van de storing naar een externe post noodzakelijk.

Page 24: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

lijke). Dit geldt overigens niet indien de automatische mel-ders onder verhoogde vloeren en boven verlaagde pla-fonds zijn aangebracht.

• de automatische melders minimaal 50 cm van een wandzijn aangebracht. Dit geldt uiteraard niet indien de te be-waken ruimte (smalle gang, energieschacht of iets derge-lijks) smaller is dan 1 meter. Indien zich aan het plafondobstakels bevinden die meer dan 15 cm onder het plafondreiken, moeten deze obstakels, voor deze eis, als wandenworden aangemerkt.

• alle brandmelders naar behoren kunnen functioneren. Inde praktijk wil het nog weleens voorkomen dat automati-sche melders zijn afgeplakt of voorzien zijn van een plas-tic zakje of bekertje.

B. VeranderingenVeranderingen van bouwkundige aard, alsook veranderingenin het gebruik van de ruimte of van andere technische instal-laties, kunnen sterk van invloed zijn op de goede werkingvan de brandmeldinstallatie.Controleer of:

• er in de beveiligde ruimten veranderingen in het gebruikof inrichting hebben plaatsgevonden;

• er in de beveiligde ruimten bouwkundige wijzigingen heb-ben plaatsgevonden;

23

Figuur 11

Page 25: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

• het alarmorganisatieplan nog voldoet aan de huidige voor-zieningen;

• het bedieningsvoorschrift, de installatieplattegronden,blokschema’s, functiematrix en dergelijke nog overeen-stemmen met de werkelijke situatie.

C. Controle meldfunctie van alle meldgroepenDit is een test waarbij van elke groep van de brandmeldcen-trale een handbrandmelder of automatische melder in alarmwordt gebracht en wordt gecontroleerd of de akoestische enoptische signalering op de brandmeldcentrale correct functio-neert en of de afsteltoets voor het akoestisch signaal goedwerkt.

Figuur 13

Figuur 12

24

Page 26: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

D. Controle werking van uitschakeling meldergroepenHet uitschakelen van groepen kan, afhankelijk van fabrikaaten type, door middel van een toets of met behulp van hetmenu worden uitgevoerd. Controleer voor elke meldergroepof de optische indicatiefunctie uitgeschakeld wordt geacti-veerd. Schakel alle groepen weer in.

Voor aanvang van de controles wordt geadviseerd om de stu-ring van de doormelding brand/storing en de sturingen vande brandbeveiliginginstallaties uit te schakelen.Na het testen van de brandmeldinstallatie en het herstellenvan de rusttoestand moet u de brandweer- en storingsmeld-post informeren dat de test gereed is.

Voorbeeld van een tijdschema waarbij ervan is uitgegaan dathet onderhoud in maart door het branddetectiebedrijf/onder-houder is uitgevoerd.

jan febr mrt apr mei juni juli aug sept okt nov dec

Visuele controle brandmeld-

centrale en panelenB B OD B B B B B B B B B

Doormelding brand B B OD B B B B B B B B B

Doormelding storing B B OD B B B B B B B B B

Bereikbaarheid

handbrandmeldersOD B B

Vrije ruimte auto-

matische meldersOD B B

Controle werking

automatische meldersOD B B

Controle meldfunctie

groepenOD B B

Uit- en inschakelen

alle meldergroepenOD B B

Controle bouwkundige

verandering ruimteOD B B

Controle installatie-

tekeningenOD B B

OD = onderhoudsdeskundige van het branddetectiebedrijfB = beheerder

25

Page 27: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

6.2.2.3 Registratie in het logboekDe beheerder is verantwoordelijk voor het invullen van hetlogboek. Het logboek moet in chronologische volgorde wor-den ingevuld.

Om een goed inzicht van de werking van de brandmeldinstal-latie te verkrijgen, is het noodzakelijk dat alle meldingen enhandelingen aan de brandmeldinstallatie in het logboek wor-den genoteerd. Het logboek wordt bij oplevering van de in-stallatie door het branddetectiebedrijf aan de beheerder be-schikbaar gesteld. Aanvullende registratieformulieren zijnook te downloaden van de VEBON-site (www.vebon.org).

Bij het invullen van het logboek wordt onderscheid gemaaktin:

• echte brandmeldingen;

• ongewenste brandmeldingen;

• onechte brandmeldingen;

• storingsmeldingen;

• uit- en inschakelen van groepen;

• uit- en inschakelen sturingen;

• uit- en inschakelen doormelding brand.

Bovendien moeten ook alle werkzaamheden die zijn uitge-voerd door de onderhoudsdeskundige van het branddetectie-bedrijf / onderhoudsbedrijf in het logboek worden geregis-treerd.

Bij een brandmelding moet in het logboek worden genoteerd:

• wie de registratie invult;

• datum en tijd;

• welke melder, groep of zone het betreft;

• wat het betreft (code overzicht in logboek);

• de reden / oorzaak.

Voor een goede registratie is het belangrijk om aan te gevenof de brandmelding is doorgemeld naar de brandweer (ex-tern) of alleen intern is gemeld.

• brandmelding extern;

• brandmelding intern.

26

Page 28: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

27

Ook is het belangrijk om te registreren wat de oorzaak van debrandmelding is geweest, waarbij onderscheid wordt ge-maakt tussen:

• echte brandmeldingen;

• ongewenste brandmelding;

• onechte brandmelding.

Tevens moeten ook alle storingsmeldingen worden geno-teerd, zowel het tijdstip van optreden als het tijdstip van op-heffen van de storing.

In verband met de prestatie-eis ‘systeembeschikbaarheid’moet iedere uitschakeling van melders, groepen / zones metvermelding van datum en tijd worden genoteerd.

De verschillende meldingen moeten in de desbetreffendetabel van het logboek worden ingevuld met vermelding vandatum, tijd en oorzaak van de melding. Bij een brandmeldingmoet men altijd de betreffende melder en ruimte vermelden.Door het nauwkeurig bijhouden van het logboek kan menover de gebruiksperiode van de brandmeldinstallatie eengoed overzicht verkrijgen over de oorzaak van onechte / on-gewenste brandmeldingen. In overleg met het branddetectie-bedrijf kunnen eventuele aanpassingen op de installatie wor-den uitgevoerd en om onechte en ongewenste brandmeldin-gen te voorkomen.

Page 29: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

7 Afvoer ionisatierookmelders

Ionisatierookmelders bevatten een kleine dosis radioactivi-teit (gammastraling). De straling ligt ver beneden de reedsaanwezige natuurlijke straling. De radioactieve bron in demelder is bij normaal gebruik dan ook niet gevaarlijk voor demens. Wel is het zo dat het verwijderen, schoonmaken en re-pareren van ionisatierookmelders aan deskundig personeelvan het branddetectiebedrijf moet worden overgelaten. Eenmelder die bijvoorbeeld door een heftruck van het plafond isgereden mag men niet zelf verwijderen. Waarschuw hiervoordirect het branddetectiebedrijf.

Het gebruik van radioactieve materialen is aan wettelijkeregels gebonden. Dat geldt ook voor ionisatierookmelders.Een van de regels is dat ionisatierookmelders op een voorge-schreven wijze afgevoerd moeten worden, zodat zij niet inhet milieu terechtkomen. Bij vervanging van een installatiemet ionisatierookmelders door een nieuwe moderne brand-meldinstallatie, moeten de melders worden afgevoerd doorde leverancier / importeur. Aan het afvoeren van de ionisatie-rookmelders zijn kosten verbonden.

Nieuwe woningen moeten volgens het Bouwbesluit van janu-ari 2003 standaard van één of meer rookmelders wordenvoorzien. Hiervoor mogen geen ionisatierookmelders wor-den toegepast maar optische rookmelders. Met ingang van 1januari 2006 mogen in geen enkele woning meer nieuwe ioni-satierookmelders worden geïnstalleerd. Voor ionisatierook-melders, die een onderdeel van een installatie vormen, geldtdeze beperking overigens niet.

28

Page 30: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

29

Figuur 14

Page 31: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

8 Belangrijke tips voor eengoede brandpreventie

Tip 1: Hoe te handelen bij brandIn geval van een brand is het noodzakelijk dat er zo snel mo-gelijk actie wordt ondernomen om de schade zo beperkt mo-gelijk te houden. U wordt daarom geadviseerd de medewer-kers te instrueren hoe ze bij een brand moeten handelen(melden van de brand, ontruimen van het gebouw en in vei-ligheid brengen van medewerkers, uitschakelen van installa-ties, verwijderen en in veiligheid brengen van goederen,enz.). De brandinstructies behoren op goed zichtbare plaat-sen opgehangen te zijn en u wordt geadviseerd minimaaleenmaal per jaar een ontruimingsoefening te houden. Voorhet kunnen blussen van een beginnende brand, is het nood-zakelijk dat een aantal medewerkers regelmatig (minimaaleenmaal per jaar) worden getraind in het gebruik van de blus-middelen en dat ze het blussen van een brand oefenen. Eendergelijke praktijktraining kan veelal gegeven worden doorde plaatselijke brandweer, door de leverancier van de blus-middelen of opleidingsinstituten BHV.

Tip 2: Vergunningen brandgevaarlijke werkzaamhedenVeel branden ontstaan door brandgevaarlijke werkzaamhe-den zoals lassen, slijpen, solderen, verf afbranden, dakdek-kerwerkzaamheden, enzovoort.Bij het uitvoeren van brandgevaarlijke werkzaamheden is hetnoodzakelijk een aantal preventiemaatregelen te nemen,zoals:

• verwijderen van brandbare materialen tot een afstand vanminimaal tien meter;

• afdekken van materialen;

• de juiste brandblusmiddelen voor direct gebruik gereedhebben;

• een medewerker bij de werkzaamheden stationeren dieervaring heeft in het blussen van een brand;

• een uur na beëindiging van de werkzaamheden de plaatsopnieuw te controleren.

30

Page 32: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

31

Indien derden binnen uw gebouw brandgevaarlijke werk-zaamheden uitvoeren, moet voor de aanvang van de werk-zaamheden een vergunning Brandgevaarlijke Werkzaamhe-den ingevuld en ondertekend worden. In deze vergunningworden bovengenoemde preventiemaatregelen eveneens ge-noemd. Bij de opdracht aan het bedrijf kunt u reeds vermel-den dat u bovengenoemd vergunningsstelsel hanteert.

De vergunningen zijn verkrijgbaar bij het Nationaal Centrumvoor Preventie, De Molen 1, Postbus 261, 3990 GB Houten, telefoonnummer (030) 229 60 00, telefax (030) 229 60 10, e-mail [email protected] adviseren u de vergunningen na het gebruik ten minsteéén jaar te bewaren.

Tip 3: InventarisBij de aanschaf van nieuwe inventaris is het sterk aan teraden erop te letten dat de inventaris zo weinig mogelijkbrandbaar materiaal bevat. In het bijzonder zijn stoffen enschuimkunststoffen (zoals bekleding van meubelen, gordij-nen, vloerbedekking, enz.) in het algemeen zeer brandbaaren kunnen daarom beter vermeden worden. Indien dit nietmogelijk is, moet gekozen worden voor materialen die brand-vertragend zijn behandeld.

Figuur 15

Page 33: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Tip 4: Orde en netheidBij gebrek aan orde en netheid zal het risico op het ontstaanvan een brand aanzienlijk toenemen, terwijl een eenmaalontstane brand zich veel sneller kan uitbreiden. Een brand ineen ruimte met onvoldoende orde en netheid is veelal ookmoeilijker te blussen.Het management moet er regelmatig op toezien dat de ordeen netheid in alle ruimten (in het bijzonder de technischeruimten) optimaal is.

Tip 5: RokenOp plaatsen waar gerookt mag worden, behoren goede asbak-ken (bijvoorbeeld stalen asbakken met een valrand of metzand gevulde asbakken) en stalen afvalbakken met een vlam-dovend deksel aanwezig te zijn.

32

Figuur 16

Figuur 17

Page 34: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

33

Tip 6: Technische installatiesDe technische installaties (cv-installatie, luchtbehandelingin-stallatie, elektrische installatie, enz.) behoren in een goedestaat te verkeren en regelmatig gecontroleerd te worden. Re-paraties en/of wijzigingen mogen uitsluitend uitgevoerd wor-den door vakbekwame personen. Dit geldt in het bijzondervoor bijvoorbeeld elektrische aansluitingen: door de toenamevan apparatuur zijn er dikwijls onvoldoende wandcontact-dozen en het gebruik van verlengsnoeren, tafelcontactdozen,enzovoort kunnen gemakkelijk ongewenste en gevaarlijkesituaties ontstaan. De verwarmingsinstallatie en de lucht-behandelinginstallatie moeten jaarlijks door de installateurgecontroleerd en gereinigd worden.Verder wordt u geadviseerd de elektrische installatie dooreen inspecteur eenmaal per vijf jaar te laten controleren con-form de norm NEN 3140 : ‘Bepalingen voor veilige werk-zaamheden, inspectie en onderhoud aan laagspanningsinstal-laties, sectie 2, Periodieke controles en inspecties.’

Tip 7: Opslag in technische ruimtenOpslag van (brandbare) materialen in de technische ruimten(cv-ruimte, laagspanningsverdeelruimte, serverruimte, enz.)is niet toegestaan.Door een fout in de installatie of door een andere oorzaakkunnen deze brandbare materialen in brand geraken; het zaldan zeer moeilijk te voorkomen zijn dat de gehele ruimtedoor de brand ernstig wordt beschadigd of zelfs geheel verlo-ren zal gaan.Het is daarom absoluut niet toegestaan dat er materialen intechnische ruimten worden opgeslagen en de ruimten moe-ten daarop regelmatig gecontroleerd worden. Ook is roken inde technische ruimten niet toegestaan. Wij adviseren u detoegangsdeuren tot de technische ruimten altijd op slot tehouden, zodat onbevoegden geen toegang hebben tot de in-stallaties.

Page 35: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Tip 8: Brandwerende brievenbusHet verdient sterke aanbeveling een gesloten brandwerendebrievenbus aan te brengen; het gevaar dat brandend materiaalvia de brievenbus naar binnen wordt gegooid en grote schadezal veroorzaken, wordt hiermee aanmerkelijk gereduceerd.

Tip 9: Back-upproceduresVoor de continuïteit van de bedrijfsvoering moeten er weke-lijks back-ups gemaakt worden van alle belangrijke databe-standen, volgens het driegeneratiesysteem. Eén kopie moetaltijd buiten de gebouwen bewaard worden. Deze kopie be-hoort wekelijks vervangen te worden door een nieuwe, re-cente kopie.

34

Figuur 18

Page 36: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

35

Tip 10: Brandwerende deurenBrandwerende scheidingen zijn veelal voorzien van zelfslui-tende deuren met een deurdranger. Om praktische redenenworden deze deuren vaak in geopende toestand gehoudendoor een wig of iets dergelijks. Hierdoor gaat de rook- enbrandwerendheid van de scheiding geheel verloren. De men-sen in het gebouw lopen extra gevaar en tevens zal de schadebij een brand onnodig worden vergroot. Brandwerende deu-ren mogen nooit in geopende stand worden vastgezet (tenzijze zijn voorzien van kleefmagneten die zijn aangesloten opbrandmelders) en behoren automatisch te sluiten bij eenbrandmelding.

Tip 11: AfvalcontainersBrand in een afvalcontainer kan gemakkelijk ontstaan (gloei-ende delen, broei, brandstichting, enz.). Indien de containertegen de gevel van het gebouw staat is het risico groot datook een aanzienlijke brandschade aan het gebouw ontstaat.De containers moeten daarom op minimaal tien meter van degebouwen geplaatst worden en verankerd zijn door middelvan een ketting met hangslot. Na sluitingstijd moeten de con-tainers zelf met een hangslot worden afgesloten. Indien decontainers in het gebouw worden geplaatst, moeten het sta-len, afsluitbare containers zijn en de ruimte moet zestig mi-nuten brandwerend uitgevoerd zijn en alle een zelfsluitendedeur bevatten.

Figuur 19

Page 37: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Tip 12: KabeldoorvoeringenDe doorvoeringen van de elektriciteitskabels door brandwe-rende scheidingen, muren van een laagspanningsverdeel-ruimte, muren van een kabelschacht en in verticale kabel-schachten ter plaatse van de betonnen vloeren, moetenbrandwerend afgedicht zijn. Indien de kabeldoorvoeringenniet brandwerend zijn afgedicht, kan een brand zich eenvou-dig en snel via de kabels voortplanten. Ter voorkoming vaneen dergelijke brandvoortplanting moeten bovengenoemdekabeldoorvoeringen brandwerend afgedicht worden met spe-ciaal voor dit doel ontwikkelde materialen.Het opnieuw aanbrengen of het repareren van brandwerendekabeldoorvoeren mag alleen worden uitgevoerd door vakbe-kwame personen.

36

Page 38: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

9

37

Belangrijke organisaties

Facility Management Nederland – FMNPostbus 51351410 AC NAARDENtelefoon 035 – 694 35 03telefax 035 – 694 35 06www.fme-vereniging.nl

Ministerie van Binnenlandse Zaken en KoninkrijksrelatiesDirectie Brandweer en RampenbestrijdingPostbus 20 0112500 EA DEN HAAGtelefoon (070) 426 64 26telefax (070) 348 48 48www.minbzk.nl

Nationaal Centrum voor Preventie – NCPPostbus 2613990 GB HOUTENtelefoon (030) 229 60 00telefax (030) 229 60 10www.ncp.nl

Nederlands Normalisatie Instituut – NENPostbus 50592600 GB Delfttelefoon (015) 269 03 90telefax (015) 269 01 90www.nen.nl

Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening – NIBHVPostbus 87143009 AS Rotterdamtelefoon (010) 289 2888telefax (010) 289 2880www.nibhv.nl

Page 39: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampen-bestrijding – NVBRPostbus 70106801 HA ARNHEMtelefoon 026 – 355 24 55telefax 026 – 351 50 51www.nvbr.nl

Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding– NIBRAPostbus 70106801 HA ARNHEMtelefoon (026) 355 24 00telefax (026) 351 50 51www.nibra.nl

Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland –VEBONPostbus 1902700 AD ZOETERMEERtelefoon (079) 353 11 16telefax (079) 353 13 65www.vebon.org

Vereniging Nederlandse Gemeenten – VNGPostbus 304352500 GK DEN HAAGtelefoon (070) 373 83 93telefax (070) 363 56 82www.vng.nl

38

Page 40: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

10

39

Begrippenlijst

Programma van eisen (PvE)De uitgangspunten waaraan een brandmeldinstallatie moetvoldoen, moeten voorafgaande aan het ontwerp en realisatieworden vastgelegd in het programma van eisen (PvE). Hierinstaat onder andere de omvang van de brandmeldinstallatiebeschreven, het soort brand waarop moet worden gere-ageerd, het aantal onechte en ongewenste brandmeldingendat per jaar maximaal mag worden gemeld en de systeembe-schikbaarheid. Tevens wordt de manier van doormeldingnaar de brandweerpost en de sturingen van de brandbeveili-gingsinstallaties vastgelegd.

Echte brandmeldingEen echte brandmelding is een melding veroorzaakt doorbrand of door een voorval dat tot brand kan leiden.

Ongewenste brandmeldingEen ongewenste brandmelding is een brandmelding veroor-zaakt door de aanwezigheid van verschijnselen die op brandlijken, maar die niet het gevolg zijn van een brand.

Onechte brandmeldingEen onechte brandmelding is een brandmelding veroorzaaktdoor verschijnselen die niet het gevolg zijn van een brand ofop brand lijkende verschijnselen.

Nodeloze brandmeldingEen verzamelnaam voor ongewenste en onechte brandmel-dingen.

Page 41: N GOED BEHEER VAN BRANDMELDINSTALLATIES ......beheer en onderhoud conform NEN 2654 deel 1 laten uit-voeren; • een onderhoudscontract met het erkende branddetectie- / onderhoudsbedrijf

11 Geraadpleegde literatuur enoverige bronnen

Model bouwverordening 2002

NEN 2535:1996 / A1:2002 Brandbeveiliging van gebouwen – Brandmeldinstal-laties – Systeem – en kwaliteitseisen en projectrichtlijnen

NEN 2654 deel 1: 2002 Brandmeldinstallaties; beheer, controle en onderhoudvan brandbeveiligingsintallaties

Regeling Brandmeldinstallaties 2002 (NCP)

Bouwbesluit 2003

CBS Brandweerstatistiek 2001

Foto archief Siemens Nederland N.V. Building Technologies

Artikel: Nodeloze brandmeldingen in juist perspectief – M.J. Aartman (SecurityManagement 6 – 2003)

Risk Management Programma Onderwijsinstellingen – Marsh Th. Kleinwoud

Cursusboek Beheerder (Opgeleid Persoon) beheer, controle en onderhoud vanbrandmeldinstallaties, NIBHV, 3e druk december 2001.

FMN, NVBR en VEBON danken alle betrokkenen die hebben meegewerkt aande samenstelling van dit boekwerkje en met name de heren M. Aartman,F. Raaphorst, A. Raap, P. van Setten en F. Sparreboom.

40