43
Vraag 1: => Bespreek de plaats en het belang van de muziek in de Grieks- Romeinse oudheid, aspecten van filosofie en muziektheorie en muzikale stijlkenmerken. => Mesopotamië (3500-2000 vC) => Egypte (3300-330 vC) => muziek verbonden met de cultus => geen repertoire bewaard => iconografische voorstellingen => sommige instrumenten later ook gevonden in Griekenland/Rome => vooral in Egypte bewaard bv. trompetten van Toetanchamon, 1350vC => Griekenland (800-140 vC) => cultuur inspiratiebron voor westerse kunstgeschiedenis => slechts enkele werken bekend => muziektheorie bekend => vooral geïmproviseerd en gememoriseerd, weinig notatie => muziek verbonden met ceremonies en theater => goden => Apollo => zonnegod, god van poëzie => lier of kythara => epische poëzie => Dionysos => god van wijn, extase, vruchtbaarheid, theater => aulos (schalmei) => Dithyrambische poëzie => muzische wedstrijden bv Pythische Spelen (Delphi) => voorbeelden => Delphische Hymnen voor Apollo (2EvC) => koor uit Orestes (Euripides) (3EvC) => Seikilosliederen (2EvC-1EnC) => kenmerken => mono- en heterofonie (unisono met indiv. versieringen) => improvisatie => dicht bij poëzie mbv metrische versvoeten => filosofie

Muziekgeschiedenis Januari B1

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Muziekgeschiedenis Januari B1

Citation preview

Page 1: Muziekgeschiedenis Januari B1

Vraag 1:=> Bespreek de plaats en het belang van de muziek in de Grieks-Romeinse oudheid, aspecten van filosofie en muziektheorie en muzikale stijlkenmerken.

=> Mesopotamië (3500-2000 vC)=> Egypte (3300-330 vC)

=> muziek verbonden met de cultus=> geen repertoire bewaard=> iconografische voorstellingen=> sommige instrumenten later ook gevonden in Griekenland/Rome=> vooral in Egypte bewaard bv. trompetten van Toetanchamon, 1350vC

=> Griekenland (800-140 vC)=> cultuur inspiratiebron voor westerse kunstgeschiedenis=> slechts enkele werken bekend=> muziektheorie bekend=> vooral geïmproviseerd en gememoriseerd, weinig notatie=> muziek verbonden met ceremonies en theater=> goden

=> Apollo=> zonnegod, god van poëzie=> lier of kythara=> epische poëzie

=> Dionysos=> god van wijn, extase, vruchtbaarheid, theater=> aulos (schalmei)=> Dithyrambische poëzie

=> muzische wedstrijden bv Pythische Spelen (Delphi)=> voorbeelden

=> Delphische Hymnen voor Apollo (2EvC)=> koor uit Orestes (Euripides) (3EvC)=> Seikilosliederen (2EvC-1EnC)

=> kenmerken=> mono- en heterofonie (unisono met indiv. versieringen)=> improvisatie=> dicht bij poëzie mbv metrische versvoeten

=> filosofie=> muziek in de wereldorde

=> verbonden met getallenleer=> verklaring van universum=> harmonie der sferen=> afspiegeling van hemelse klanken

=> effect op de mens = Ethosleer=> Plato (5EvC-4EvC) = De Staat

=> morele kracht=> lichaam en ziel in evenwicht brengen=> stimulering zelfbeheersing en moed=> + en – modi, ritmes en instrumentencombinaties

=> Aristoteles (4EvC) = Politica=> Mimesistheorie

=> muziek imiteert gemoedstoestanden

Page 2: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> beïnvloedt luisteraar=> muziek als ontspanning=> zelfstandige instrumentale muziek

=> muziektheorie in enge zin=> Pythagoras van Samos (6EvC)

=> getalverhouding met monochord=> ½ octaaf=> 2/3 kwint=> ¾ kwart=> 4/5 grote terts

=> Aristoxenos (4EvC)=> toonladdersysteem=> namen hetzelfde als ME (niet dezelfde!)

=> Alypius (3EnC)=> muzieknotatie

=> instrumentaal: rotatie van tekens=> vocaal: letters Ionisch alfabet

=> Romeins Rijk (753vC-476nC)=> geen voorbeelden bewaard=> veel muziek

=> militair=> theater=> eredienst=> onderwijs=> muziekwedstrijden en festivals

=> veel invloeden=> Etrusken

=> tuba=> cornu=> lituus

=> Egypte en het Oosten=> lange fluit=> hoekharp=> sistrum=> tamboerijn

=> Griekenland=> aulos (nu tibia)=> waterorgel/hydraulos=> zang in het theater=> gezongen poëzie begeleid op kythara=> cultus van Bacchus (Dionysos) met blaas- en slagwerk

=> Geef twee voorbeelden die aantonen dat bepaalde muzikale ideeën uit de Grieks-Romeinse oudheid reeds vooruitwijzen naar de westerse muziek van de middeleeuwen en de Renaissance.

=> toonladders=> eenstemmige melodieën=> improvisatie=> samenhang muziek en tekst=> akoestische theorie

Page 3: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> De Institutione Musica (Boëthius, 6EnC)=> musica mundana (harmonie der sferen)=> musica humana (muziek bepaalt evenwicht lichaam-ziel)=> musica instrumentalis (hoorbare muziek)

Vraag 2:=> Bespreek de ontstaansgeschiedenis, stijlkenmerken, genres, uitvoeringspraktijken, muziektheoretische aspecten (notatieproblematiek, systeem van kerktoonaarden) en latere ontwikkelingen (trope, sequentia, liturgisch drama) van het gregoriaans. Geef tevens twee voorbeelden om te illustreren dat het gregoriaans een belangrijke rol heeft gespeeld binnen de meerstemmige muziek van de middeleeuwen en renaissance.

=> definitie=> repertoire van eenstemmige liturgische gezangen=> geen instrumentale begeleiding=> ontstaan tijdens de ME=> uitgevoerd tijdens christelijke liturgie=> basis voor westerse muziekgeschiedenis=> verdwenen uit kerkdienst in 1960=> nog steeds uitgevoerd in grote kerken en kloosters

=> ontstaansgeschiedenis=> einde Romeinse rijk (4-5E)=> keizer Constantijn (4E)

=> Edict van Milaan (313): Christendom wordt officiële godsdienst=> hoofdstad verplaatst naar Constantinopel (Byzantium)=> dood: schisma

=> ORR met Constantinopel=> WRR met Rome

=> val WRR (476)=> Europa niet langer politiek verenigd=> Christendom als gemeenschappelijk kenmerk=> Paus in Rome

=> Rome wordt religieus ipv politiek centrum=> muziek van de vroegchristelijke kerk

=> christenen ondergedoken tot 313=> invloeden uit het Nabije Oosten (Israël, Byzantium)=> vanaf 4E plaatselijke stijlen in Europa=> vanaf 7E gregoriaans als synthesestijl

=> eenheidsliturgie in heel Europa=> kenmerken

=> Joods erfgoed=> psalmen, alleluia (tempels en synagogen)

=> Byzantium=> hymnes, 8 modi = kerktoonladders

=> Westerse liturgieën=> Gallicaans=> Oud-Rooms=> Mozarabisch/Westgotisch=> Ambrosiaans

=> Oud-Roomse gezangen geëxporteerd naar Gallische gebieden=> versmelting met Gallische stijlelementen

Page 4: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> resultaat: synthesestijl Oud-Rooms + Gallisch = gregoriaans=> cantilena romana + Gallicaanse melodische formules=> gregoriaans uitgeroepen tot officiële stijl van de christelijke kerk

=> plaatselijke liturgieën sterven uit=> Ambrosiaans in Milaan overleeft!

=> oudste bewaarde manuscript: ca 900 (Frankische bronnen)=> Paus Gregorius de Grote (6E-7E Merovingische Periode)

=> uniformisering van de liturgie=> organisatie van de gezangen tijdens het kerkelijk jaar

=> verspreiding over Europa=> gesteund door politiek

=> Pepijn de Korte=> Karel de Grote (8E-9E)

=> politieke en religieuze eenheid=> Rooms-Katholieke liturgie

=> Kerkelijk Jaar=> eerste zondag van de Advent tot laatste zondag na Pinksteren=> drie kringen

=> Advent – Kerstmis – Epifanie (Driekoningen)=> Vasten – Pasen – Hemelvaart – Pinksteren=> Zaterdag na Pinksteren – eerste adventszondag

=> naamdagen van heiligen=> Mis en Officie

=> Mis: eucharistieviering (eucharisto, ite missa est)=> ordinarium: elke dag opnieuw met dezelfde tekst

=> Kyrie=> Gloria=> Credo=> Sanctus=> Agnus Dei

=> proprium: elke dag opnieuw met andere tekst=> Introitus=> Graduale=> Alleluia=> Offertorium=> Communio

=> Requiem: begrafenismis=> eigen onveranderlijk proprium=> geen Gloria of Credo

=> Officie: liturgische diensten in kloosters en abdijen=> belangrijke gezangen

=> psalm + antifoon (één eenheid)=> uit OT, alle 150 in 1 week

=> lezing + responsorium (één eenheid)=> hymnen

=> cantica uit OT en NT bv Magnificat=> vaste tijdstippen

=> nachtofficie=> metten en lauden

Page 5: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> voor zonsopgang en bij dageraad

=> kleine uren=> prime, terts, sext, none=> om de 3 uur overdag

=> avondofficie=> vespers en completen

=> liturgische boeken=> missale: teksten van de mis=> graduale: gezangen van de mis=> brevarium: teksten van het officie=> antiphonale: gezangen van het officie=> Liber Usualis: compilatie van de bekendste uit de 4 boeken

=> notatie=> voor 900: enkel teksten=> 900-1050: neumen

=> punt-, accent- en lijnneumen=> geven enkel richting aan=> hoogte varieert om toon aan te geven=> rode lijn (F) en daarna gele lijn (C)

=> plaats van de halve toon=> 1050: Guido van Arezzo

=> diastematische notatie op vierlijnige notenbalk=> exacte toonhoogtenotatie=> bevordert uniformisering van verspreiding van gezangen=> solmisatiesysteem (ut, re, mi, fa, sol, la)

=> 12E: kwadraatnotatie=> 8 kerktoonladders/modi

=> basis van gregoriaanse gezangen=> eerste beschrijving: Musica disciplina (9E), Aurelianus Reomensis=> theoretisch concept pas in 11E voltooid=> beschrijving achteraf van bestaand repertoire=> aanvankelijk enkel op re, mi, fa en sol=> elke toonladder eigen karakter: plaats halve tonen=> 8 modi uit vier noten

=> re: dorisch en hypodorisch=> mi: frygisch en hypofrygisch=> fa: lydisch en hypolydisch=> sol: mixolydisch en hypomixolydisch=> hypo- is plagaal, de andere is authentiek

=> 3 argumenten=> finalis: eindtoon=> repercussa: meest voorkomende toon in het gezang (dominant)=> ambitus: afstand hoogste en laagste noot

=> ambitus is kwart lager bij plagaal dan bij authentiek, finalis is hetzelfde=> elke modus opgebouwd uit penta- + tetrachord

=> pentachord onderaan: authentiek=> tetrachord onderaan: plagaal

Page 6: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> repercussa=> authentiek: dominant is 5de toon boven finalis=> plagaal: dominant is terts onder dominant authentieke modus=> dominant wordt halve toon verhoogd als AZEAZERJBA

=> nog geen absolute toonhoogtes=> aeolisch en ionisch ontstaan pas 16E

=> locrisch is vooral theoretisch=> soorten

=> tekstkeuze=> bijbels of niet-bijbels=> proza of poëzie

=> uitvoeringspraktijk=> direct

=> volledig solistisch=> geen tussengevoegde tekstdelen=> zeldzaam in Mis (enkel tractus), komt wel voor in officie

=> responsoriaal=> afwisseling solist en koor

=> antifonaal=> afwisseling twee halfkoren

=> relatie noot-lettergrepen=> syllabisch=> melismatisch

=> vorm=> psalmtonen: twee frases in evenwicht=> strofisch bv hymne: melodie met versch. tekststrofes=> vrije vorm: aaneenschakeling melodische formules

=> functie=> begeleiding: eenvoudig=> bezinning: meer geornamenteerd

=> latere ontwikkelingen=> 5E-9E: bekering West- en Noord-Europa=> 9E: bedreiging islam: muzikale centrum noorden van de Alpen=> belangrijk: Zwitsers klooster van Sankt-Gallen=> nieuwe elementen: sprongen, tertsen=> nieuwe vormen

=> troop=> toevoeging nieuwe tekst/muziek aan bestaande werken=> bloeiperiode in 10E-11E in kloosterkerken=> muziek (melismatisch) uitbreiden=> melismatische tekst wordt gesyllabeerd door extra tekst

=> makkelijker te zingen/onthouden=> liturgie begrijpelijker en aanschouwelijker

=> waar?=> inleiding gezang (bv Introitus)=> tussengevoegd in tekst en muziek=> bijzonder: woord splitsen en tekst tussenplaatsen

=> sequentia=> vervanging of uitbereiding van Alleluia-jubilus

Page 7: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> Notker Balbulus (8E-9E), Sankt-Gallen=> nieuwe lettergrepen=> beter kunnen onthouden

=> gevolg: zelfstandige composities=> vaste plaats: na het Alleluia=> gebruik strofenparen

=> slechts 1 in het begin/op het einde=> vaak eindrijm

=> repertoire van 4500 sequentia=> volkse en wereldlijke elementen sluipen kerk binnen

=> verboden door Concilie van Trente (16E)=> vier sequentia blijven behouden

=> Victimae Paschali (Pasen)=> Veni Sancte Spiritus (Pinksteren)=> Lauda Sion Salvatorem (Sacramentsdag)=> Stabat Mater (7 smarten van Maria)

=> liturgisch drama=> ontstaan als inleidende troop bij Introitus van Pasen/Kerstmis=> beeldt meest dramatische momenten misliturgie uit=> soort muziektheater in de kerk=> oorspronkelijk Latijn, daarna vertaald naar volkstaal=> mysteriespelen in volkstaal op marktplaats, interactie met volk=> eerste poging om toneel en muziek te laten verzoenen=> voorbeelden

=> Ludus Danielis (Spel van David), 1230=> 50 verschillende melodieën=> Beauvais, Noord-Frankrijk

=> Spel van Herodus=> verhaal van Kerstmis, bezoek drie koningen=> moord op kinderen door Herodus, koning Judea

=> Ordo virtutem (Spel der Deugden), 12E

=> Mysteriespel=> Hildegard von Bingen (1098-1179)=> muzikale moraliteit

=> personificaties van eigenschappen=> oudste overgeleverde christelijk muziekdrama

Vraag 3:=> Bespreek de eenstemmige wereldlijke en niet-liturgische muziek in de middeleeuwen: situering in tijd, strekkingen, genres, stijlkenmerken, regionale verschillen (Noord-Frankrijk, Zuid-Frankrijk, Duitse taalgebied) en uitvoeringsproblematiek.

=> weinig informatie tot 11E

=> hierna bloeiperiode eenstemmige gezangen=> vroege voorbeelden (11E-12E)

=> Goliardenliederen (bv Codex Buranus)=> Conductus=> Chanson de geste/Heldenlied

=> liederen en gedichten in volkstaal=> vooral wereldlijke poëzie met religieuze verwijzingen

Page 8: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> namen van dichters/componisten bekend=> troubadours

=> Zuid-Frankrijk, 12E-13E

=> Provençaals of langue d’oc=> trobar: vinden=> 500 bij naam bekend=> invloed Spaans-Moorse cultuur=> mondelinge overlevering naar chansonniers (13E)=> uiteindelijk uitgevoerd door minstrelen=> vooral in aristocratische kringen=> 260 melodieën bewaard voor 2600 gedichten=> ook vrouwelijke troubadours=> genres

=> Canso=> lied over hoofse liefde (fin amors)=> voorloper Franse chanson

=> Alba (dageraadslied)=> Pastorela (onmogelijke liefde ridder-herderin)=> Planh (doodsklacht)=> Sirventes (satires)=> Kruistvaartliederen=> Enueg (kritiek)=> Tenso/joc-partit (gezongen debat)=> Vida (levensbeschrijving)

=> vorm=> strofisch (AAB)=> litanie (herhaalde melodie)=> lai (nieuwe melodieën zonder herhalingen)=> estampie (instrumentele dans, afwisseling strofe refrein)

=> virtuoze rijmcombinaties=> rijmwoorden in een andere volgorde herhaald

=> muzikale kenmerken=> samenhang verzenstructuur en rijmpatronen=> eenstemmige notatie=> mogelijk begeleiding van vedel/harp=> ritme: onbekend

=> trouvères=> Zuid-Frankrijk, 13E-14E => rondtrekkende troubadours: verspreiding naar het noorden=> Noord-Franse dialect (langue d’oïl)=> Eleonora van Aquitanië (hertogin Normandië)

=> Bernart de Ventadorn in dienst=> centrum: Arras=> meer burgerij dan adel=> literaire genootschappen (wedstrijden en verkiezingen)=> 1400 melodieën bewaard voor 2000 gedichten=> genres

=> chanson d’amour (cf canso), meer realistisch=> pastourelle (cf pastorela), dialoog, geacteerd

Page 9: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> Jeu de Robin et de Marion=> veel religieuze liederen voor Maria/kruistochten=> sommige genres (bv sirventes) verdwenen=> sommige waren bekend (bv jeu-parti)

=> kenmerken=> volkser karakter dan troubadours=> minder geleerd=> afgebakende frasen=> gebruik van een refrein=> basis voor formes fixes (ballde, rondeau, etc)

=> Minnesinger=> Duitsland 12E-14E

=> interculturele contacten met Franse musici=> Minnesang=> Hendrik van Veldeke=> Walther von der Vogelweide=> genres

=> (Minne)lied: cf canso=> Leich: cf lai=> Tagelied: cf alba=> Kreuzlied: geinspireerd door kruistochten=> Wächterlied: waarschuwt geliefden voor de dageraad

=> kenmerken=> zwaarder en dramatischer=> hoofse liefde vaak met religieuze ondertoon=> basisvorm: AAB=> contrafacta: Franse melodieën met Duitse tekst

=> Palästinalied=> Walther von der Vogelweide=> tekst en melodie volledig bewaard=> vijfde kruistocht=> politiek-religieus propaganda

Vraag 4:=> Geef een overzicht van de ontwikkeling van de meerstemmigheid in de ME tot aan de Ars Antiqua. Bespreek de eerste schriftelijke getuigenissen en geef uitleg bij de verschillende types organum. Leg uit wat we verstaan onder discantusstijl (discant-clausula, substituut-clausula), de Notre Dame-school (met vermelding van de twee belangrijkste vertegenwoordigers), de typische ritmische eigenschappen en het ontstaan van het motet.

=> achtergrond=> 11E

=> bloei Europa: universiteiten, kruistochten, moderne steden,…=> eerste bloeiperiode polyfonie=> samen met bloeiperiode eenstemmige volksmuziek=> uitwerking notenschrift (Guido)=> compositie met regels en principes ipv improvisatie=> specialisatie van de westerse muziek met polyfonie=> geleidelijke evolutie, improvisatie en homofonie blijven bestaan=> bloeiperiode pas 2 eeuwen na eerste schriftelijke voorbeelden

Page 10: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> organum=> benaming voor de vroegste polyfonie=> oorsprong: hypotheses

=> tenor/bas (kwint verschil tussen registers)=> orgel=> spontane versiering

=> eerste voorbeelden=> Musica Enchiriadis (Hucbald, St-Amald)=> Scholia Enchiriadis

=> 9E

=> richtlijnen voor improvisatie ipv compositie=> drie soorten organum

=> parallel=> gregoriaanse melodie in bovenstem (vox principalis)=> toegevoegde partij kwint of kwart lager=> variant: octaafdubbeling dus 4 stemmen in totaal

=> met pedaaltoon=> toegevoegde partij (vox organalis) werkt als pedaaltoon=> gaat vaak daarna parallel verder=> onderscheiding met de vox principalis

=> 11E nieuw organum=> vrij organum

=> niet vermeld in Musica Enchiriadis=> toenemende zelfstandigheid van twee stemmen=> parallel, tegenbeweging of zijdelings=> gregoriaans wordt onderstem

=> meerstemmigheid uitzondering=> enkel tijdens grote feestdagen in stukken vroeger met solist

=> afwisseling solist-koor => polyfone solisten-gregoriaans unisonokoor=> nood aan exacte ritmische notatie=> 12E nieuw organum

=> melismatisch organum=> vox oragnalis wordt melismatisch uitgewerkt

=> belangrijkste stem=> meer melodie

=> gregoriaans wordt slechts begeleiding=> opeenvolging van pedaalnoten, onherkenbaar=> krijgt de benaming tenor

=> ook organum duplum of gewoon organum genoemd=> ritmisch verloop: onbekend?=> discantstijl=> voorbeelden

=> Codex Calixtinus=> St. Martialis in Limoges

=> eerste systeem voor ritmische notatie=> verbonden aan Notre Dame-kathedraal=> 6 ritmische modi

=> afgeleid van Franse en Latijnse metrische versvoeten=> afwisseling beklemtoond en onbeklemtoond

Page 11: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> drieledig metrum=> LB LB (trochee)=> BL BL (jambe)=> LBB (dactylus)=> BBL (anapest)=> LL (spondee)=> BBB BBB (tribachus)

=> vooral trochee en spondee gebruikt=> verder jambe en dactylus=> tribachus onderverdeling trochee of jambe=> anapest vooral theoretisch

=> geen afzonderlijke notenwaarden genoteerd=> groepering van noottekens in ligaturen=> modi worden over een passage aangehouden=> in praktijk vrij toegepast=> variaties door het samenvoegen van notenwaarden

=> einde 12E-13E nieuw organum=> Noord-Frankrijk=> stadskerk ipv kloosterkerk=> Notre Dame-school=> voorbeelden bewaard in Wolfenbüttel Codex=> Leoninus (helft 2 12E)

=> Magnus liber organi=> verzameling tweestemmige zettingen=> vooral Graduale en Alleluia=> enkel sologedeeltes meerstemmig=> enkel belangrijkste feestdagen

=> eigen organum=> boven gregoriaanse noot: melismatische frase=> soms meer dan 30 noten per noot=> gescheiden door rusten=> eindigt op een clausula(gem noot met gregoriaans)=> terugkerende melodische patronen

=> begin/einde van een frase: octaaf/kwint/unisono=> dissonanten komen weinig voor=> terts nog als dissonant beschouwd=> ritmiek niet helemaal duidelijk=> discantstijl

=> onder- bovenstem krijgen snellere notenwaarden=> vervanging pedaalnoten=> bij melisme in gregoriaanse melodie=> dezelfde klank proberen te vermijden=> discant-clausula: afgerond fragment in deze stijl

=> composities bestaan uit=> secties in organum duplum=> secties in discantusstijl=> eenstemmige secties

=> substituut-clausula=> vervanging van discant-clausula

Page 12: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> gregoriaanse melodie krijgt nieuw ritme=> nieuwe bovenstem

=> Perotinus (einde 12E-begin 13E)=> opvolger van Leoninus=> organum duplum vaker discant-clausulae=> clausula van Leoninus meer substituut-clausula=> grotere ritmische precisie=> uitbreiding naar driestemmigheid

=> tenor krijgt nog langere noten=> bovenstemmen verlopen homoritmisch=> bovenstemmen hebben discantstijl

=> bovenstemmen=> voor- en nazinnen=> sequensmatige structuren en motieven=> binnen 1 register met beperkte ambitus=> stemkruising en uitwisseling fragmenten=> volmaakte consonanten op zwaartepunten=> vrij stemmenverloop (met parallelle dissonanten)

=> twee voorbeelden vierstemmigheid=> Viderunt Omnes (Graduale van Kerstmis)=> Sederunt Principes (Graduale van Sint Stefanus)

=> polyfone conductus=> ontstaan vanuit hymnes en sequentiae=> strofisch Latijns gedicht=> niet voor liturgie=> homoritmisch en syllabisch=> tenor: nieuwe melodie ipv gregoriaans

=> 13E => het motet

=> substituut-clausula krijgt nieuwe tekst in bovenstem=> zelfstandige compositie=> duizenden motetten gecomponeerd=> tekst zet muziek in reliëf=> elke stem andere tekst (tenor gregoriaans)

=> twee Latijnse teksten=> Franse bovenstem en Latijnse middenstem=> twee Franse teksten

=> verdere evolutie=> nieuwe melodieën voor bovenstemmen=> wereldlijke melodie in tenor ipv gregoriaans=> wereldlijke teksten voor bovenstemmen=> krijgt plaats buiten de kerk=> Franconiaans motet

=> Franco van Keulen=> stijlverschillen tussen bovenstemmen

=> triplum: langere tekst => sneller=> motetus/duplum: kortere tekst

=> Petroniaans motet=> Petrus de Cruce

Page 13: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> triplum nog sneller=> irrationele ritmes (kwintolen enz)=> uitholling systeem ritmische modi

=> cadensen=> standaard vanaf helft 2 13E

=> bleven geldig tot 15E

=> consonante samenklank op zwaartepunten=> geen regels=> vooral horizontaal gedacht

=> mensurale notatie=> nood aan echte ritmische notatie=> nieuw notenschrift=> geeft relatieve duur aan=> Franconiaanse notatie=> typische tekens voor bepaalde duurwaarden

=> Ars Cantus Mensurabilis=> Franco van Keulen, 2de helft 13E

=> in gebruik tot 1325=> basis: ternair ritme=> brevis onderverdeeld in 2: 2de dubbel zo lang=> notensymbolen afhankelijk van context=> punt scheidt perfecte ternaire groeperingen

=> Petrus de Cruce=> eigen ritmisch systeem=> brevis kan worden opgedeeld in meer dan 3=> zoveel noten als hij wil=> punctus divisionis

=> koorboekzetting=> vervanging partituurnotatie (perkamentverspilling)=> mogelijk dankzij nieuw systeem ritmische notatie=> triplum en motetus in aparte kolommen=> tenor daaronder in de breedte op 1 notenbalk=> gebruikt 13E-16E

=> hoquetus=> Ochetus (hik)=> late 13E-14E

=> noten of notengroepen gescheiden door rusten=> climaxwerking, soms ook in schimpteksten=> bv Hoquetus David

=> ars antiqua: 1150-1300Vraag 5:=> Bespreek de polyfone muziek van de 14de eeuw in Frankrijk: Ars Nova en Ars Subtilior. Bespreek de twee belangrijkste componisten uit deze stijlperiode: muzikaal-technische vernieuwingen (ritme, muzieknotatie), genres, stijlkenmerken. Leg uit hoe de polyfone muziek van de 14de eeuw zich onderscheidt van de polyfonie in het voorafgaande tijdperk.

=> nieuwe periode: Ars Nova=> 14E

=> problemen op religieus vlak

Page 14: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> politieke macht paus in vraag gesteld=> anarchie in Rome: paus vlucht naar Avignon=> schandalen en corruptie=> eerste afscheidingsbewegingen

=> onrust op wereldlijk vlak=> honderdjarige oorlog => afzonderlijke machten=> pestepidemie

=> scheiding geloof/wetenschap=> literatuur in landstaal=> opkomst humanisme=> naturalistische weergave=> Gotische kathedralen=> effect op muziek

=> nieuwe dynamiek en virtuositeit ipv statisch=> voorbeelden

=> Ars Nova (Philippe de Vitry)=> Ars Nove Musice (Johannes de Muris)=> Speculum Musicae (Jacobus van Luik)

=> binair metrum wordt evenwaardig met ternair=> rode notatie als waarschuwing voor binair metrum=> nieuw mensuratiesysteem

=> maior/perfect voor ternair, minor/imperfect voor binair=> longa in breves: modus=> brevis in semibreves: tempus=> semibrevis in minimae: prolatio

=> verzelfstandiging van kleinere nootwaarden=> complexe ritmische structuren=> nieuwe genres in Frankrijk

=> isoritmisch motet (Latijn)=> meerstemmige profane Franse chansons

=> evolutie van het motet=> secularisering tot 1450=> voor officiële gelegenheden

=> twee belangrijke figuren=> Philippe de Vitry (1291-1361)

=> dichter, componist, bisschop, diplomaat=> hof Franse koning=> isoritmisch motet als basis

=> tenor streng georganiseerd=> twee/drie levendige bovenstemmen=> verschillende teksten=> 12 bewaard

=> isoritmiek=> tenor bestaat uit color (melodie) en talea=> mogelijkheden

=> color en talea even lang=> x keer talea = 1 color=> x keer talea = y keer color

Page 15: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> dimunitie: waarde talea soms verminderd=> talea eerst korte patronen, na 1350 langer=> panisoritmiek: alle partijen dit principe=> structuren steeds complexer tot 15E

=> verborgen, onhoorbare structuur=> condemn door paus Johannes

=> Guillaume de Machaut (1300-1377)=> belangrijkste componist Ars Nova=> dienst van Franse koning en adel=> polyfone Franse chanson=> 23 motetten en 1stemmige liederen=> “verzamelde werken” zelf samengesteld=> polyfone Franse chansons

=> trouvèretraditie=> treble-dominated=> tragere onderstemmen harm. fundament=> solozang met instrumentale begeleiding=> formes fixes

=> virelai=> AbbaA

=> ballade=> 3/4x aabC

=> rondeau=> ABaAabAB=> AB bevat al het materiaal

=> Ma fin est mon commencement

=> Messe de Notre Dame=> vierstemmige miscompositie=> volledig mis-ordinarium=> aanleiding: mis ter ere van Maria (Reims)=> uitvoering: combinatie zang/instrument?=> isoritmisch motet toegepast=> tenor ontleend aan gregoriaans=> hechte samenhang

=> Roman de Fauvel=> bron isoritmische motetten=> satirisch gedicht=> acroniem voor ondeugden

=> flaterie (vleierij)=> avarice (gierigheid)=> vilanie (gemeendheid)=> variété (wispelturigheid)=> envie (nijd)=> lacheté (zwakheid)

=> twee boeken=> Singspiel=> gesproken drama met één/meerstemmige gezangen

=> stijlkenmerken

Page 16: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> open textuur=> standaardisering van de cadens=> minder dissonanten=> musica ficta

=> noten die niet in het systeem passen=> vooral in cadensen=> chromatisch gewijzigd door uitvoerder

=> cadenzen=> sixt naar octaaf

=> halve toon naar boven/hele toon beneden=> halve toon beneden/hele toon naar boven

=> kleine terts naar unisono=> toevoeging derde stem

=> eind 14E nieuwe periode: Ars subtilor=> nieuwe ritmische complexiteit tot in het extreme=> complexe notatie wordt doel=> professionele muzikanten voor beperkt publiek=> ritme

=> grote flexibiliteit=> verschillende manieren onderverdeeld=> melodieën onderbroken=> harmonie vervaagt door syncopes

=> notatie=> complex systeem=> afwisseling zwarte en rode noten=> fantasierijk

=> centraal genre: polyfone chanson=> Codex Chantily

Vraag 6:=> Bespreek de Franco-Vlaamse polyfonie van de 15de en 16de eeuw: culturele situering, belangrijkste vertegenwoordigers (één per generatie), synthesestijl, genres, stijlevolutie. Leg uit hoe de zogeheten Renaissancemuziek zich onderscheidt van de middeleeuwse muziek en hoe deze nieuwe stijl kon uitgroeien tot de internationale stijl van Europa.

=> Franco-Vlaamse school=> toenmalig Vlaanderen (België en Noord-Frankrijk)=> toonaangevend in 15E-16E

=> zwermen uit over Europa=> nagevolgd en geïmiteerd=> vijf generaties

=> 1420-1450: Guillaume Dufay=> Eerste vertegenwoordiger Vlaamse polyfonisten=> belangrijkste componist van zijn tijd=> Boersel, Cambrai, Bologna, Firenze, Turijn, Chambéry=> muziek bewaard in italiaanse manuscripten=> Nuper Rosarum Flores (voor Filippo Brunelleschi)

=> 1420-1450: Gilles Binchois=> 1400-1460=> Mons->Lille=> Filips de Goede/Earl of Suffolk

Page 17: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> militaire carrière=> vooral Bourgondische chansons=> grote populariteit: veel werken later bewerkt

=> 1450-1480: Johannes Ockeghem=> 1420-1497=> Dendermonde, Antwerpen, Lille=> 45 werken bekend=> beroemdheid=> vooral Franse chansons

=> driestemmig=> treble-dominated=> Ma maistresse, Ma bouche rit

=> missen=> evenwaardige, gelijksoortige stemmen=> uitgesponnen, lange frases, weinig cadenzen=> quasi onafhankelijke stemmen zonder imitatie=> gebruik van canons

=> omkeringscanon=> kreeftcanon=> proportiecanon

=> melodie begeleid door imitaties=> imitaties ander ritme

=> dubbelcanon=> cryptiek

=> Clama ne cesses=> rusten weglaten

=> Roma caput mundi, si verteris omniavincit=> kreeftcanon

=> Qui se humiliat exaltabitur=> omkeringscanon

=> Qui ambulat in tenebris nescit quovadat=> canonstem zndr zwarte noten

=> Sans souspirer ne chantez poinct=>minimarusten en gepunteerdenotenwaarden negeren in

canonimitatie=> welluidend klankresultaat=> catholicon: kan in elke toonaard gezongen worden

=> ontstaat nooit een tritoon=> bv Missa Cuiusvis Toni

=> bv Missa Prolationum=> dubbele proportiecanon=> iedere stem in een andere maatsoort=> vierstemmig: twee melodieën => telkens 2 verschillende mensuurtekens

=> cyclische mis=> 13 polyfone zettingen vh misordinarium

Page 18: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> Requiem-mis=> twee soorten

=> cantus firmus mis=> Missa Ma Maitresse

=> vrije mis=> Missa Mi-mi

=> motetten=> monumentale compositie=> stilistisch heel verscheiden=> vooral Mariamotetten=> gregoriaans/vrij gecomponeerd=> syllabisch/melismatisch=> contrapuntisch/homofoon

=> chanson=> motetelementen=> uitgebreide structuren=> contrapunt=> arrangement voor instrumenten=> tweeledige maatsoort=> bron voor cantus firmus=> bv Mort tu as navré

=> dood Binchois=> miserere in tenor

=> Odhecaton=> 1501 bij Petrucci=> 100 chansons gedrukt

=> drieklanken=> V-I wordt standaard eindcadens=> dissonanten: korte doorgangsnoten=> lange frases=> syncopes en doorgaande melodie

=> 1480-1520: Josquin des Prez=> Henegouwen, Milaan, Rome, Ferrara=> een van de invloedrijkste componisten=> missen

=> cantusfirmusmis=> imitatietechniek=> buitenstemmen imiteren motiefjes=> ter vervanging van varietas=> bv L’homme armé super voces musicales

=> melodie elk misdeel getransponeerd=> Agnus Dei: proportiecanon

=> bv Missa Hercules Dux Ferrarriae=> zelfgeschreven cantus firmus=> soggetto cavato dalle vocali=> re-do-re do re-fa-mi-re

=> parafrasemis=> parafraseren van melodie in alle stemmen=> motieven: imitatietechniek

Page 19: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> imitatie belangrijkste structuurtechniek=> bv Missa Pange Lingua

=> laatste missen=> gregoriaans Pange Lingua=> doorimitatie=> stemmenparen=> Kyrie

=> gregoriaans gevolgd=> 2/6 frases geparafraseerd=> kyrie: 1+2=> christe: 3+4=> kyrie: 5+6

=> Credo=> textexpressie=> et ascendit in caelum

=> parodiemis=> stemmen bepaald chanson=> fugatische contrapuntische elementen=> Malheur me bat (melodie van Ockeghem)

=> chansons=> geen formes fixes, strofisch=> bv Mille Regretz

=> vocale stemmen=> stemparen beantwoorden elkaar

=> motet=> uitdiepen tekst-muziekrelatie=> origineelste en vernieuwende werken=> drie types

=> homofoon=> doorimitatie=> afwisseling homofoon/polyfoon

=> één Latijnse tekst, vaak voor Maria=> letterlijke herhalingen=> secties door tempoveranderingen/cadenzen=> drive to the cadence=> driedelig met contrasterend middendeel=> bv Ave Maria, virgo serena

=> combinatie stemmen en texturen=> afwisseling imitatief/homoritmiek=> tekstdeclamatie, frasering en inhoud

=> 1520-1560: Adriaan Willaert=> 1490-1562=> Roeselare=> Grondlegger Venetiaanse school=> leerlingen

=> Cipriano de Rore=> Gioseffo Zarlino=> Nicola Vicentino=> Andrea Gabrieli

Page 20: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> stijl=> cori spezzati=> tekst wordt bepalend=> plaatsing van lettergrepen=> chromatiek en tekst-muziekrelaties=> zelfstandige instrumentale werken

=> 1520-1560: Nicolaas Gombert=> leerling Josquin=> Wenen, Madrid, Brussel=> keizer Karel V=> vooral motetten=> kenmerken

=> engstemmige polyfonie=> ononderbroken reeks imitatieve frasen=> imitaties op heel korte afstand=> minder dramatiek=> 5-6stemmigheid

=> invloed=> eenvoudigere stijl=> richtlijnen Concilie Trente=> contrapunt in instrumentale muziek=> groeit later uit tot de fuga

=> 1560-1600: Orlandus Lassus=> Bergen=> 40 jaar hof in München=> weefsel zelfstandige stemmen=> bekendste componist van zijn tijd=> Bergen/Italië/Antwerpen/München=> kosmopolitisch=> veel internationale stijlen eigen gemaakt=> meer dan 2000 composities=> Boetepsalmen=> belangrijkste genre: motet=> Contrareformatie

=> madrigali spirituali=> Lagrime di San Pietro

=> stijl=> synthesestijl=> zeer veelzijdig=> impulsief, emotioneel, dramatisch=> tekstinhoud, tekstexpressie, tekstuitbeelding=> syllabische schrijfwijze=> vrij expressie=> declamatie van het woord=> ritmische imitatie ipv melodische=> vaak homofonie/homoritmiek=> minder grote melodische bogen=> contraststijl voor de inhoud

=> genres

Page 21: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> motet=> miscompositie (vooral parodiemis)=> italiaanse madrigalen=> villanellen=> Franse chansons

=> verwant met motet=> verwant met madrigaal=> Parijse chansons

=> Duitse liederen=> beïnvloed door Engelse componisten (in Europa wegens 100oorlog)=> Engelse stijl werd overgenomen=> voorbeeld: John Dunstable (1390-1453, geloofd door Martin Le Franc)

=> driestemmige geestelijke composities=> belangrijkste Engelse componist in Europa

=> kenmerken Engelse muziek=> streven naar welluidendheid=> samenklanken met nadruk op tertsen en sixten=> Fauxbourdonstijl: harmonisatie door parallelle sextakkoorden=> grote terts: karakter ipv modale kerktoonladders=> weinig belangstelling voor abstracte theorieën

=> Old-Hall Manuscript=> Engelse genres

=> Votief-antifoon=> religieus, meestal voor Maria=> afwisseling stemgroepen + binair/ternair

=> Carol=> twee/driestemmig religieus gedicht=> soms combinatie Engels en Latijn=> populaire stijl (volksliedachtige melodie, strofe/refrein)

=> Motet=> ruimere betekenis=> polyfone compositie met Latijnse tekst=> behoort niet tot het misordinarium=> soms teksten uit proprium en officie

=> Bourgondië=> hertogen: belangrijke politieke macht=> uitbreiding territorium door huwelijken=> belangstelling voor cultuur=> centra: Brussel, Lille, Dijon (hoofdstad)=> culturele bloeiperiode

=> schilderkunst: Vlaamse primitieven=> muziek

=> capella met hoog aanzien=> hoogtepunt Filips de Grote/Karel de Stoute

=> genres=> miscomposities

=> belangrijkste genre=> zetting misordinarium=> cantus-firmusmis

Page 22: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> standaard vanaf 1450=> 1 melodie als basis voor alle delen=> ontleend uit gregoriaans/gezangen=> tenorpartij, langere notenwaarden=> niet meer isoritmisch=> genoemd naar melodie=> L’homme armé

=> wereldlijke melodie=> niet gebonden aan

data of plaatsen=> beweegt stapsgewijs=> omlijnde tessituren en frases=> drieledige structuur=> ritme kan gewijzigd worden=> tonale structuur!=> vroeg contrapunt=> originaliteit niet belangrijk=> wereldlijk/religieus niet gesch.

=> toevoeging bas: tenor voorlaagst=> nieuwe stemindeling definitieve norm

=> cantus=> altus=> tenor=> contratenor bassus

=> motet=> stijl vergelijkbaar met chanson=> solomelodie met driestemmige begeleiding=> vaak gregoriaanse melodie omspeeld in solo=> homofone textuur=> archaïsch, vooral voor plechtigheden=> vb Nuper rosarum flores

=> Isoritmisch motet door Dufay=> inwijding dom Firenze=> cantus firmus ontleend uit Introitus=> ritmische verhoudingen-verhoud. koepel

=> 6:4:2:3=> talea 1: 2x 3/2=> talea 2: 2x 4/4=> talea 3: 4/4=> talea 4: 6/4

=> getallensymboliek=> 7 regels 7 lettergrepen per couplet=> elke periode 14 maten lang

=> wereldlijke Franse chanson=> polyfone zetting Franstalig wereldlijk gedicht=> formes fixes, virelai verdwijnt

=> synthesestijl=> sonoriteit van Engeland=> structuren van Frankrijk

Page 23: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> soepele melodieën van Italië=> gelijkwaardigheid van stemmen=> contratenor bassus wordt toegevoegd=> transparante textuur=> cyclische mis: cantus firmus=> homofone fauxbourdonstijl met occasionele imitaties=> cadens

=> driestemmige muziek, variant op sixt-octaaf=> laagste stem springt een octaaf hoger=> klinkt als latere V-I

=> metrum=> meestal ternair met hemiolen=> binair als contrast

=> overgang naar Renaissancestijl=> beperkt aantal dissonanten=> opeenvolging tertsen en sexten=> toenemende gelijkwaardigheid=> vierstemmig=> melodische en ritmische samenhang=> gebruik imitatietechniek

=> varietas=> muzikaal ideaal 15E

=> techniek moet altijd afgewisseld worden=> verbod op onmiddellijke herhaling=> melodisch verloop moet elke maat iets nieuws brengen=> onregelmatigheid=> pas twee generaties na Dufay vervangen

=> muziekdruk vanaf 1473=> internationaal prestige=> stemboeken (motetnotatie)=> tweede helft 15E

=> regels voor dissonanten en consonanten=> Liber de arte contrapuncti (Johannes Tinctoris, 1477)=> doorgangsnoot, voorhouding, voorbereiding of oplossing

=> Renaissance=> 1450-1600=> klassieke evenwicht als ideaal=> muzikanten in dienst van adel, kerk en vorsten=> stijl

=> vloeiend melodisch verloop=> a-capella stijl=> opkomst instrumentale muziek=> volle akkoorden=> tekstschildering

=> geen oude muziek bekend!=> mbv oude geschriften muziek van hun tijd beoordelen=> muziek moet beroeren=> tekstverstaanbaarheid

=> musica reservata

Page 24: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> voor beperkte kring=> tekstinhoud belangrijk=> vooral na 1550 belangrijk

=> tendensen 1520-1550=> nationale genres=> zelfstandige instrumentale muziek=> parodiemis verdringt cantus firmusmis=> 5-6 stemmigheid

=> opkomst nationale stijlen=> Italië

=> Frottola=> strofisch wereldlijk Italiaans lied=> amoureus/satirisch=> syllabisch en homofoon=> melodie in bovenstem

=> Lauda=> religieuze (niet-liturgische) frottola

=> Frankrijk=> Parijse chanson

=> verwant met Frottola=> levendig ritme in binair metrum=> vierstemmig=> secties herhaald

=> Engeland=> vijf- en zesstemmige klank=> lange melismatische lijnen met weinig imitatie=> eind 15E: Eton Choirbook=> 16E: The Western Wynd (John Traverner)

=> Duitsland=> Duitse lied

=> Duitse melodieën, Vlaams contrapunt=> Quodlibet: combinatie volksliederen=> invloed op Lutherse kerkmuziek

=> Spanje=> Villancio

=> verwant met Frottola=> polyfone kerkmuziek

=> beïnvloed door oa Gombert=> minder contrapuntisch=> hartstocht=> Cristobal de Morales

=> 16E Italiaans madrigaal=> 2000 bundels => Italië voor het eerst centrum muziek in Europa=> kenmerken

=> doorgecomponeerd=> Italiaans wereldlijk gedicht=> verwant met Frottola=> verfijnd karakter

Page 25: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> plechtige, verheven poëtische tekst=> wereldlijke tekstinhoud=> subtiele expressie=> hoogstaande muzikale uitwerking=> per tekstfrase texturen afgewisseld=> emoties uitgedrukt via muziek=> tekstuitbeeldingen=> vanaf 1550 vijfstemmig=> solozangers: 1 zanger per partij=> hof, academies, theater=> Jacob Arcadelt=> Petrarcisme: klankeigenschappen (zie Petrarca 14E)=> twee componenten

=> piacevole/welstemmigheid=> gravità/gestrengheid

=> verregaande harmonieën=> voor 1550 door Vlamingen werkzaam in Italië=> vanaf 1550 vooral door Italianen

=> Monteverdi=> 1567-1643=> polyfoon ensemblegezang -> solisten met begeleiding=> overgang naar barok

=> declamatorische motieven=> duet twee gelijke stemmen boven ondersteunende bas=> uitgeschreven versieringen=> dissonanten in functie van tekstexpressie

=> luchtige wereldlijke genres=> villanella

=> boerenlied=> homofoon strofisch driestemmig=> parodie op madrigaal

=> balletto=> late 16E

=> dansmuziek=> homofoon=> regelmatige frases

=> Giacomo Gastoldi=> Frankrijk

=> vooral chanson=> 2de helft 16E invloed madrigaal=> twee types

=> polyfone textuur=> 5 of meer stemmen

=> homofone chanson=> vaudevilles en airs=> solozang en luitbegeleiding=> variant: musique mesurée

=> antieke versvoeten voor ritmiek=> lange lettergreep dubbel zo lang als korte

Page 26: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> onregelmatig metrum=> Académie de Poésie et de Musique

=> Engeland=> pas eind 16E bloeiperiode lied=> Musica transalpina: Engelse vertalingen van madrigalen 1588=> minder dramatiek=> Air

=> lyrische strofische liederen=> John Dowland=> zanger begeleidt zichzelf op luit=> begeleiding ondersteunend met vorm zelfstandigheid=> consort song: variatie met strijkers ipv luit

=> opkomst instrumentale muziek=> eerst 1450-1550=> meer genoteerde instrumentale stukken ipv improv=> verhoogde status=> publicatie boeken over instrumenten bv Musica Getutscht 1511=> soorten

=> whole consort: dezelfde familie=> broken consort: verschillende families

=> cantus firmuswerken=> vooral liturgisch=> afwisseling zang en instrumenten

=> instrumentale versies van chansons, motetten of madrigalen=> versieringen steeds meer genoteerd=> canzona

=> instrumentaal in de stijl van chansons=> dactylisch ritme=> opeenvolging korte fragmenten met contrast qua ritme=> geleidelijk meer contrapuntisch

=> dansmuziek=> vroeger vooral geïmproviseerd=> onafhankelijke stijl=> genoteerd en gepubliceerd=> evolueert naar gestileerde muziek=> regelmatig metrum=> eenvoudig contrapunt=> danssuites=> pavane: binair, traag=> gaillarde: ternair, snel=> improvisatorische composities

=> improviseren en versieringen toevoegen=> contrapuntische tegenstemmen (vaak zangers)

=> discantus supra librum (discantus bij boek)=> sortisatio (improvisatie)

=> zelfstandige composities=> geen vaste vorm, metrum enz=> veel contrast=> preludium, preambulum, fantasia

Page 27: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> toccata=> Claudio Merulo=> improvisatiepassage wisselt af met improv

=> intonazione: orgelprelude, geeft toon en modus=> ricercare

=> gebaseerd op imitaties=> meerdere themas=> sobere stijl=> tegenhanger van het motet

=> sonate=> geestelijke tegenhanger canzona=> secties met eigen thema=> contrasten qua tempo en sfeer=> vb Sonata pian’ e forte (Giovanni Gabrieli)

=> zink, viool en 6 trombones=> piano: één koor alleen=> forte: twee koren tegelijkertijd

=> variatievorm=> vooral Engeland=> Virginalisten=> alle aangetokkelde toetsinstrumenten=> John Bull, William Byrd=> Fitzwilliam Virginal Book

=> 300 werken=> Mulliner Book=> My Ladye Nevells Booke

=> enkel muziek van Byrd=> kenmerken

=> grote variatie qua schrijfwijze=> wisseling aantal partijen=> figuratieve motieven=> uitgebreide versieringen=> briljante virtuositeit=> kort, eenvoudig, duidelijke cadenzen=> zes tot 20 of meer=> vb Pavana Lachrymae

=> Byrd=> variatie op Flow, my Tears (Dowland

=> genres=> prelude=> fantasia => pavan en galliard=> variaties op liederen en ground bass

=> soorten=> cantus-firmusvariatie

=> cantus firmus verhuist van stem=> omspeeld door contrapunt in andere

=> figuratief=> melodie blijft in bovenstem

Page 28: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> andere spelen nieuwe figuraties=> melodico-harmonisch

=> boven- en onderstem blijven=> middenstemmen variëren

=> basso-ostinato=> ground bass: motief in bas=> wordt steeds herhaald=> andere stemmen spelen variaties

=> Venetië=> belangrijk aan San Marco Basiliek=> typisch kenmerk: dubbelkorigheid

Vraag 7:=> Reformatie en contrareformatie. Situeer de drie belangrijkste strekkingen van de reformatie (Lutheranisme, Calvinisme, Anglicanisme) in hun historische context en bespreek de gevolgen van deze hervormingsbewegingen voor de kerkmuziek: genres, stijlkenmerken, componisten. Bespreek vervolgens de muziek van de contrareformatie.

=> afscheurbewegingen 16E

=> kritiek op rijkdom kerk=> kerk willen zuiveren van on-bijbelse invloeden=> terugbrengen naar haar bijbelse oorsprong=> drie soorten

=> Lutheranisme (Protestantisme)=> 1517: reformatie=> Luther: Duitse Augstijnermonnik=> 95 stellingen op kerk gehangen=> oa protest tegen aflaten=> moet onderduiken na verbranden van pauselijke boeken=> doel was hervorming, niet afscheuring=> vergeving kan enkel door geloof, niet door aflaten=> effect op muziek

=> liturgie hervormd, muziek behouden=>Duitse teksten toegevoegd aan bestaande gezangen

=> contrafacta=> kerkmuziek: grote educatieve/ethische waarde=> verschillende gebruiken in verschillende gebieden=> liturgie Duits op het platteland en kleine steden

=> Deutsche Messe=> Latijns en polyfoniebehouden in grote steden=> geen algemene regel=> Luthers koraal

=> strofische hymne in het Duits=> gezongen door het volk=> oorspr. eenstemmig: tekst en melodie=> sommige teksten zelf geschreven

=> Ein feste Burg ist unser Gott=> sommigen overgenomen van gregoriaans

=> Komm Schöpfer Heilger Geist=> muzikale raadgever: Johann Walter

Page 29: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> meerstemmige koraalzettingen=> 16E

=> koor: polyfoon=> volk: homofoon=> afwisseling

=> 17E

=> volk: homofoon=> orgel: begeleiding

=> stijlen=> oude stijl: cantus firmus=> Kantionalsatz: homfoon, mel sopr=> Koraalmotet (eind 16E)

=> Calvinisme (Protestantisme)=> 1540: afscheuring=> Calvijn=> strenge beperkingen voor kerkmuziek

=> enkel Bijbelse teksten=> psalmzettingen: nieuwe melodieën

=> Louis Bourgeois=> Geneefse Psalter

=> overgenomen in andere landen=> psalmen unisono uitgevoerd zonder begeleiding=> vierstemmig enkel thuis, pas later in liturgie=> teksten ook vertaald naar het Nederlands

=> Clemens non Papa=> stijl

=> sobere vloeiendere melodieën=> zelden uitgewerkt tot grote vormen

=> Anglicanisme (Protestantisme)=> 1534: Act of Supremacy

=> afscheuring van Rome door Hendrik 8=> wou scheiden van Catharina van Aragon=> trouwen met Anna Boleyn=> paus Clemens 7 gaf geen toestemming

=> kerkelijke gelden en goede geconfisqueerd=> minder radicale verschillen=> liturgie in het Engels=> gebaseerd op het “English Book of Common Prayer”=> nieuw muzikaal repertoire in Engels=> eerst reactie, daarna wordt contrapunt terug toegestaan=> vormen

=> service=> muziek voor mis en officie=> twee types

=> great service=> melismatisch=> contrapunt

=> short service=> syllabisch

Page 30: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> homofoon=> anthem

=> tegenhanger motet=> twee types

=> full anthem=> contrapunt=> a-capellakoor

=> verse anthem=> solostem(men)=> begeleiding op orgel=> of viola=> zie consort song

=> William Byrd (1543-1623)=> katholiek gebleven=> geestelijke werken in het Latijn/Engels=> missen en motetten in het Latijn=> Europese imitatietechniek

=> Contrareformatie=> 1560=> poging mistoestanden uit de weg te ruimen=> druk van dreigende afscheuringsbewegingen=> Concilie van Trente (1545-1563)

=> muziek enkel bijzaak=> geen verboden op muziek, enkel vage richtlijnen=> kritiek op

=> gebruik van wereldlijke melodieën=> complexe polyfonie (maakt tekst onverstaanbaar)=> luide instrumenten=> slechte uitspraak, onverschilligheid zangers

=> Giovanni Pierluigi da Palestrina=> Sint-Pietersbasiliek (Rome)=> vooral religieuze muziek=> gregoriaans uitgezuiverd in opdracht vh concilie=> krijgt wel goedkeuring van concilie voor polyfonie=> wordt voorbeeld van gewijde muziek genoemd=> stijl

=> Vlaamse invloeden (Gombert)=> evenwichtig, sereen, transparant=> vloeiende, golvende melodieën=> conservatief: diatonisch met weinig chromatiek=> metrum: regelmatige puls=> iedere frase krijgt eigen motief=> overlappingen met oog op continuïteit=> stile antico: later ook nog gebruikt=> basis voor latere contrapuntische leerboeken

=> genres=> vooral parafrasemissen=> enkele CF missen=> missa ad fugam: dubbelcanon

Page 31: Muziekgeschiedenis Januari B1

=> Missa Papae Marcelli (1567)=> tekstverstaanbaarheid

=> Tomas Luis de Victoria=> stijl verwant met Palestrina, meer tekstexpressie

=> Jacobus de Kerle=> polyfone muziek werd toegestaan

=> muziek moest sereen zijn=> tekst moest verstaanbaar zijn

=> De Venetiaanse school=> na Rome belangrijkste Italische stad=> geïsoleerd=> grote economische bloei 15E-16E

=> San-Marcobasiliek=> stijl

=> extravert, flamboyant, luisterrijk=> contrast met sobere Rome

=> vermaarde musici aangetrokken=> invloed Vlaamse componisten=> genres

=> madrigaal=> motet=> orgelmuziek

=> dubbel koor = cori spezzati=> vraag/antwoord

=> vaak gecombineerd met instrumenten=> vaste groep instrumentalisten verbonden aan basiliek=> monumentale pronkstijl=> soms vijf koren, afgewisseld met solopassages=> invloed

=> Giovanni Gabrieli: veel leerlingen en navolgers=> Heinrich Schütz