Click here to load reader
Upload
fotodok
View
221
Download
4
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Fotograaf Carl de Keyzer over kunstenaarschap en commercie in het kader van FOTODOKs Meekijken over de schouder van..
Citation preview
Deel 2
Kunstenaarschap en commercie
Nu Moments before the flood is afgerond,
staat de fotografie even op een laag pitje.
Er staan geen nieuwe projecten op stapel,
of ja toch: een kasteel opknappen. Met de
opbrengsten uit commerciële opdrachten
heeft de Keyzer een kasteel in de buurt van
Gent gekocht. ‘Het ideaal is natuurlijk dat je
kunt leven van je boeken en opbrengsten van
je tentoonstellingen en prints, als een echte
kunstenaar. Maar dat kan ik niet.’
Je projecten zijn niet alleen herkenbaar door je
manier van kijken, ook door de achterliggende
ideeën.
‘Ja, daar zit een hele heldere rode draad in.
Ook Moments before the flood past wel in
het rijtje dacht ik. Na alle ismen, machts-
toestanden, oorlog, politiek, is natuur het
grootste systeem waar we in leven. En de
dreiging van de natuur is de grootste angst
die we hebben. Dus wat kan ik nu nog gaan
doen?’
Nu ben je eigenlijk klaar?
‘Ja, nu kan ik van de rust genieten.’
Met je kasteel aan de slag?
‘Ja. ik had nog wel een aantal projecten klaar
liggen, maar ik ben nu met dit kasteel bezig.
Ik dacht toen, ik kan die projecten ook gewoon
niet doen.’
Dus je neemt een jaar een sabbatical?
‘Dat zullen er wel drie worden.’
Voorlopig geen nieuwe projecten?
‘Nee. Helemaal niets. Misschien wel nooit
meer.’
Echt? Je zei net grappend, de natuur als laatste
grote systeem: nu heb ik het wel gezien. Maar
meen je echt dat je geen projecten meer gaat
doen?
‘Ik zou dat stramien van om de drie jaar een
nieuw boek uitgeven, wat vrij intensief is, nog
best een jaar of vijftien vol kunnen houden.
Dat zou betekenen nog vier of vijf boeken.
Maar dan denk ik, pfff waarom eigenlijk? Het
zijn wel erg inspannende projecten. Die hele
rondreis door Europa voor Moments, dat was
120.000 kilometer, achttien maanden reizen,
dan nog zes maanden in de studio printen
etcetera. Als je dat vergelijkt met wat de
impact van zo’n boek en tentoonstelling is, tja
dan moet je het bijna voor jezelf doen. Vier,vijf,
zes, zeven duizend boeken verkopen is al heel
veel, dan komen er misschien drie, vier, vijf
tentoonstellingen. Ik vind dat eigenlijk niet in
verhouding. Daar doe ik het niet voor.’
reisgids-fotograaf door Congo. Voor
zijn nieuwe project Moments before
the Flood reisde hij naar de toekomst.
Zijn langdurige projecten, gemiddeld
drie jaar, gaan over grootse thema’s:
religie, kolonialisme, communisme.
Maar daar moet men niet te zwaar aan
tillen. ‘Ik neem mezelf niet zo serieus.’
Een interview in vier delen met een
goedlachse fotograaf die de tijd altijd
heeft willen bestrijden.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN..
Carl de Keyzer
Tijd is een belangrijk element in het
werk van Belgische fotograaf Carl de
Keyzer. In zijn beelden streeft hij naar
eeuwigheidswaarde. Met zijn projecten
ontstijgt hij de actualiteit, maar weet
die tegelijkertijd exact te gebruiken.
Bovenal: Carl de Keyzer duikt als een
tijdreiziger in zijn onderwerpen. Hij
reisde als propagandafotograaf door
de Sovjet-Unie, volgde de voetsporen
van Karel de Keizer en trok als
Washington/Pennsylvania. USA 1990Uit de serie GOD. Inc.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. CARL DE KEYZER
Prints verkopen ook niet?
‘Dat gaat iets beter nu. Ik heb jarenlang drie
galeries wereldwijd gehad, die verkochten
twee, drie foto’s per jaar. Het kostte mij meer
aan transportkosten en nieuwe prints maken
dan dat het me opleverde.’
En van tijdschriften hoef je het al helemaal niet
te hebben?
‘Dat is helemaal gedaan, dat is peanuts. Ik
geef al mijn foto’s gratis aan tijdschriften.
Iedereen mag het gratis hebben.’
Maar dat doe je dan alleen als er een
tentoonstelling is?
‘Ja, niet buiten het seizoen, haha. Het seizoen
is bij mij een paar maanden voor een nieuw
boek en zes maanden erna. Tijdschriften
krijgen die foto’s gratis, omdat het een
interessanter businessmodel is. Vroeger had
je nog wel eens een tijdschrift dat 10.000
euro betaalde voor exclusiviteit, maar dat
doen ze allang niet meer. Als je er nu twee
of drie wereldwijd hebt die pak ‘m beet 5000
euro betalen, waarvan nog eens de helft naar
Magnum gaat, dan heb je na de belastingen
1500 euro verdiend. Daarvoor ga ik niet
achttien maanden op reis. Ik merk nu dat je
beter alles gratis kan geven, dan kom je in
tien bladen. Dat is beter voor het boek en de
tentoonstelling. Voor die vijfhonderd euro die
je er anders voor krijgt, kun je beter gratis
publiciteit voor krijgen.’
Die verlaging van prijzen is hard gegaan. Kon je
er vroeger wel een beetje van leven?
‘Ik moet eerlijk zeggen dat toen ik in 1990
nominee bij Magnum werd, ik nog nooit voor
een tijdschrift of krant had gewerkt. Ik deed
toen al mijn projecten om de drie jaar, zoals ik
nog doe. Plots zat ik bij Magnum en voelde ik
me verplicht opdrachten te doen, voor bladen
als de LA Times, Rolling Stone. Natuurlijk kijk
je daar wel tegenop: een opdracht voor Rolling
Stone, wauw! Maar na een jaar of vijf merkte
ik gewoon dat dat echt niet interessant was.
Om te beginnen omdat het heel slecht betaald
was, gemiddeld ging er 50 % naar Magnum,
plus je had heel veel onkosten. Ze betaalden
gemiddeld driehonderd dollar per dag, de
helft naar Magnum, is honderdvijftig euro.
Als je dan een opdracht kreeg voor tien dagen
– dat was een heel grote opdracht die nu
niet meer voorkomt – dan had je 1500 dollar
verdiend. En daar was je in werkelijkheid
geen tien dagen mee bezig, je had nog een
week dingen geregeld en zat na terugkomst
nog een week in de donkere kamer. Dus was
je niet één week maar drie weken bezig, of
eigenlijk een hele maand want in die week
Dus de impact van je werk is heel belangrijk?
‘Ja, ik doe het wel voor een publiek. Ik doe het
natuurlijk ook voor mezelf, maar ik heb graag
iets terug. Ik zou niet om de drie jaar zo’n
project kunnen doen met als resultaat alleen
een tentoonstelling in een klein galerietje en
twee artikeltjes. Dan was ik allang gestopt.’
En eigenlijk vind je het nu al te marginaal, terwijl
je heel erg succesvol bent en een relatief groot
publiek hebt?
‘Ja zelfs dat vind ik eigenlijk te weinig. Maar
wat kun je meer wensen? Het ideaal is
natuurlijk dat je zulke dingen doet en dat je
kunt leven van je boeken en opbrengsten van
je tentoonstellingen en prints, als een echte
kunstenaar. Maar dat kan ik niet.’
Nee?
‘Nee. Dan zat ik in een tweekamerflat hier
ergens in Gent.’
USA, SAN ANTONIO, TEXAS, 1991.Uit de serie Trinity
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. CARL DE KEYZER
geld verdienen en ik heb er ook veel van
bijgeleerd, zoals in teamverband werken. Dat
waren vaak grote teams met modellen, make-
up, assistenten etc. Staan er vijfentwintig
modellen op de Champs Elysee die je moet
vertellen wat ze moeten doen, dat geeft wel
een kick.’
Neem je dat ook mee in het niet commerciële
werk?
‘Mijn grootste schrik was dat het zou
doorsijpelen in mijn eigen werk. Dat ik wel ga
ensceneren, omdat het zo makkelijk is, maar
dat ik heb ik gelukkig niet gedaan.’
Omdat je het goed kan scheiden?
‘Ja. Maar het is wel riskant. Als je drie van
dat soort campagnes per jaar doet waar je
zoveel mee verdient dan is je eerste reflex:
waarom zou ik nog naar Siberië gaan om
een boek te maken dat 3000 mensen kopen?
Mijn projecten hebben wel altijd ongeveer de
investeringen terugverdiend maar dat was
het ook. Dan heb je vlug de neiging daar aan
toe te geven, om voor het gemakkelijke leven
te kiezen. Er zijn wel Magnum fotografen die
alleen nog opdrachtwerk maken, voor Texaco
of IBM.’
Denk je dat het nu moeilijker is voor
documentaire fotografen om te beginnen?
‘Ja en nee. Er zijn denk ik meer mogelijkheden
dan vroeger. Vroeger zat je vast aan een aantal
galeries en tijdschriften, er waren maar
weinig uitgevers. Het was veel moeilijker
om een boek uit te geven. Ze verdienen wel
minder. Ze moeten veel vaker voor peanuts
werken, in het begin zeker. Zelfs al maak
je een fantastische reeks die internationaal
aandacht krijgt, dan nog kun je nauwelijks je
onkosten eraan verdienen. Dat was bij mij in
het begin anders. Ik kon wel eens voor een
opdracht 10, 13.000 euro krijgen. Maar dat
was toen al sporadisch.
Tegelijkertijd zijn er meer instanties, als je
het wereldwijd speelt, die op zijn minst de
productiekosten kunnen betalen. Het grootste
probleem is: er zijn meer en meer fotografen,
de soep wordt steeds dikker. Dan wordt het
moeilijker om op te vallen.’
Wat betekent Magnum nu nog voor jou?
‘Zo goed als niets meer. Ik ben nog wel
betrokken bij het selectieproces. Maar met de
business kant doe ik nog weinig mee. Magnum
als agentschap functioneert niet meer, zit net
als andere agentschappen in een zware crisis.
De activiteiten zijn op een heel laag pitje, het
is gewoon een beetje standhouden en zien wat
die overbleef kon je thuis nog wat doen, maar
geen opdracht van dat kaliber aanvaarden,
als je die al kreeg. Dus stel dat je elke
maand voor Rolling Stone, Time magazine,
Frankfurter Algemeine werkte, de grootste
bladen toen, dan kon je als fotograaf gewoon
niet rondkomen.’
Dat was al in de jaren negentig?
‘Ja. In ‘95 / ‘96 ben ik daar al mee gestopt.
Sedert heb ik nauwelijks nog een opdracht
aanvaard voor een tijdschrift. Ik doe het alleen
nog als ze me ergens naar toe willen sturen
waar ik een keer wil gaan kijken. Dan wordt de
reis betaald, is alles geregeld. Je wordt er wel
heel slecht voor betaald maar ondertussen
kun je eens zien hoe het ter plekke is. Dat
soort opdrachten doe ik zelfs bijna gratis.
Maar dat gebeurt heel zelden. Ze durven me
ook bijna niet te vragen, omdat ze denken
dat het een fortuin kost. Ik vraag soms ook
heel veel, maar dat is voor een commerciële
opdracht. Daar leef ik van.’
Wat voor commerciële opdrachten doe je? Die
staan niet op je site.
‘Die hebben er heel lang opgestaan, maar
heb ik er vijf jaar geleden afgehaald.
Ik heb gedurende zes, zeven jaar
heel veel reclamecampagnes gedaan,
wereldcampagnes voor Diesel, Smart,
Peugeot, Real Madrid, Renault, Franse
Kernenergie (lacht besmuikt), Philip Morris
zelfs, dat soort bedrijven.’
Gewetenloze commercie?
‘Ja, gewoon platte commercie. Het voordeel
van dat soort campagnes is dat het anoniem
is. Als je dat zelf dat niet op je site zet weet
niemand dat je dat gedaan hebt.’
Is dat ook een reden dat je het hebt weggehaald?
‘Om te beginnen kwamen er minder van
dat soort opdrachten binnen. Er was een
periode – eind jaren negentig tot 2004
ongeveer – dat reclamebureaus, met name
Nederlandse zoals KesselsKramer, een
soort geloofwaardigheid wilden kopen.
De campagnes moesten zo echt mogelijk
lijken. Daarvoor hadden ze goede fotografen
nodig. De reclamejongens konden dat niet.
Die kwamen vanuit een studiocultuur, dat
was puur fake. Toen werden mensen als
ik en Martin Parr gevraagd om dat soort
campagnes te doen. Ik heb er toen heel veel
gedaan en zo dit huis kunnen kopen. Niet door
de verkoop van boeken of tentoonstellingen
ofzo.
Die commerciële projecten heb ik toen ook
graag gedaan, dan kon je in korte tijd veel
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. KARL DE KEYZER
iemand te ontslaan in New York of Parijs.
Wat wel nog werkt zijn de collectieve dingen,
de Magnum boeken, tentoonstellingen,
prestigieuze opdrachten, daarbij werkt de
naam nog wel.’
En voor jonge fotografen?
‘Misschien werkt het voor jonge fotografen
nog wel om naam te maken. Er zijn toch
een aantal deuren die open gaan, maar dat
zijn meestal deuren die ik allemaal al heb
uitgeprobeerd. De perswereld zegt mij niets
meer. In de kunstwereld is Magnum steeds
meer betrokken, ze hebben het geprobeerd
met een aantal galeries. Maar ik doe het liever
alleen.
Ik heb mijn samenwerking met galeries ook
opgezegd. Ik ben de laatste jaren eigenlijk
drie nieuwe verdienmodellen begonnen: zelf
online prints verkopen, zelf tentoonstellingen
er gebeurt. Het concept en idee vind ik nog
altijd heel erg mooi. Maar ik kan niet wachten
tot Magnum mij een opdracht geeft. Dan was
ik allang failliet.’
Het is achterhaald?
‘Het business model werkt niet meer. Ik zeg
niet dat het achterhaald is. Ik geloof nog altijd
in het idee van coöperatieven. Je ziet ook dat
steeds meer jonge fotografen coöperatieven
beginnen en groepstentoonstellingen maken.
Dat idee is nog levend. Maar Magnum is te
groot geworden. We zitten nog met een lock
systeem van kantoren en veel personeel,
archieven etc. Ik ben er al twintig jaar voor om
van het kantoor af te komen. De structuur is
te log en te oud, dat kun je niet meer in stand
houden. De nieuwe coöperaties zijn alleen
virtueel, dat kan ook niet anders. Je probeert
het te veranderen, maar probeer maar eens
Krasnoyarsk. Russia. 2000 Camp 27.Foto uit de serie Zona
Krasnoyarsk. Russia. 2000 Camp 18Foto uit de serie Zona
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. CARL DE KEYZER
tentoonstelling helemaal los van musea
gewerkt. We hebben alles zelf gedaan en ook
de tickets opbrengst gekregen. Ik had het ook
in een groot museum kunnen doen, maar dat
wilde ik niet meer. De Congo tentoonstelling
heeft bijvoorbeeld 60.000 bezoekers gehad,
dat is gigantisch veel. Alle prints en lijsten
worden dan wel betaald maar verder heb je er
geen winst aan. Het museum krijgt alles.
Dat zou moeten veranderen, vind ik. Het
is vaak zo dat musea geld krijgen van de
gemeenschap, dat kost miljoenen euro’s
aan bouw of verbouwingskosten, salarissen
voor medewerkers en directeuren, maar als
de muren gevuld moeten worden is er niets
voor de kunstenaar. Dat is vreemd. Het gaat
wel de goede kant op, er komt steeds meer
participatiebudget voor kunstenaars. Zeker
in België gaat het museumbezoek enorm
omhoog, dat is een groot verschil met 15
jaar geleden. Maar het alleen doen kan ook.
Moments heeft nu goed genoeg gelopen om
een kleine winst te maken.’
uitbaten en een Ipad publicatie. Alleen dat
laatste is niet zo goed gelukt.
Mijn beelden worden nu wereldwijd alleen
via mijn webshop verkocht. Dat is een hele
definitieve keuze, omdat je nooit meer voor
galeries kunt werken. Ik heb de prijzen
gehalveerd, want de galerie nam altijd de
helft. Vroeger waren mijn werken 3000, nu
1500 voor het grootste werk. Dat betekent dat
geen galerie het nog kan verkopen.
Ik verkoop nu twintig keer zoveel dan
ik met vier galeries wereldwijd ooit heb
verkocht. Ik heb ook het Amerikaans procedé
overgenomen, kleinere exemplaren, in hogere
oplages voor minder geld. Dat is zeer in trek
bij jonge mensen, studenten. Een echte voor
honderd euro. Ze komen vaak persoonlijk
langs om het op te halen. Die webshop heeft
het toegankelijk gemaakt. Vroeger wisten
mensen niet hoeveel het kostte, kwamen
sporadisch in een galerie en durfden mij niet
op te bellen. Nu zien ze het zwart op wit, zien
ze dat het zeer betaalbaar is.’
Doe je alles zelf?
‘Ja, ik maak zelf de prints, ga naar het
postkantoor. Ik heb vorige jaar ook geprobeerd
Zona op Ipad uit te geven, daar had ik hoge
verwachtingen van, maar die zijn jammer
genoeg niet uitgekomen.’
Waar lag dat aan?
‘Dat weet ik nog steeds niet, goeie vraag. Ik
dacht zelf iets uitgeven kan eigenlijk alleen
online, want een boek maken en distribueren
blijft toch ingewikkeld. Het leek me heel
interessant, onder andere omdat zo’n boek
altijd blijft leven, boeken die out of print zijn
kun je terug tot leven wekken, je kunt er extra
dingen bijvoegen.
Met Zona heb ik een applicatie gemaakt van
de oude beelden uit het boek en honderd extra
beelden, anderhalf uur verhalen ingesproken,
foto’s van de Russische fotograaf die mee
was. Zoveel extra’s voor zeven euro, wie
wil dat niet? Dat leek me nogal een goede
deal. Ik begon met Zona omdat er vorig
jaar een tentoonstelling was, dat was een
mooie springplank. De bedoeling was ook
Congo zo uit te brengen, met Moments zou
het tegelijkertijd gebeuren. Ik moest 3000
exemplaren verkopen om uit de kosten te
komen, maar dat bleek niet het geval. Ik zit
daarvoor nog altijd in de schulden. Misschien
zijn er nog te weinig Ipads, is er een overvloed
aan apps. Hoe dan ook, het verkoopt voor
geen meter.’
En ook tentoonstellingen doe je nu zelf?
‘Bij Moments hebben we met de Bunia 2007. Country club.Uit de serie Congo (Belge)
Dat is een interessante cirkel die je dan maakt:
als beginnend fotograaf bij Magnum, galeries,
bladen, musea etc. Maar op een gegeven
moment heb je het niet meer nodig en werkt het
eigenlijk tegen je?
‘Ik verdien nu veel meer dan 15 jaar geleden.
Doe niets meer via Magnum, verkoop alleen
zelf. Tot nu toe is het ook altijd net goed
gegaan, kreeg ik een goede opdracht als ik
het nodig had. Op een gegeven moment gaat
het vanzelf.’
Die balans tussen commercie en eigen projecten
is iets dat je al 30 jaar doet en moet blijven
doen?
‘Wel, nu doe ik geen commerciële opdrachten
meer. De opdrachten die ik nu doe en mijn
geld mee verdien zijn culturele opdrachten.
Momenteel werk ik bijvoorbeeld weer aan een
hele grote opdracht voor de stad Brugge over
Wereldoorlog I.’
De grote herdenking komt eraan?
‘Ja, in 2014. Dat is een project dat ik zelf niet
had gedaan. Maar ze hebben mijn Congo boek
met zwart wit foto’s gezien en ze willen zoiets
ook over Wereldoorlog I. Dus ik ga weer de
archieven in. Daarbij zoeken we niet naar
prints die ooit zijn gemaakt, maar alleen de
originelen. In tegenstelling tot met Congo zijn
er daar maar weinig van. Alleen de legers
mochten foto’s maken, amateurs absoluut
niet. Er was een enorme censuur. Veel van die
negatieven zijn vernietigd of verloren geraakt,
dus er zijn er heel weinig van. We zijn daarom
wereldwijd aan het zoeken, van Australië tot
Los Angeles.
Op die beelden ga ik dan hetzelfde principe
toepassen als bij Congo Belge, en image:
proberen de tijd te verdichten. Dat het niet
1914 is, maar zo omstreeks 1980 wordt. Dat
was ook het effect met Congo. Die beelden
leken niet in 1890 genomen, maar veel
recenter. Dat krijg je alleen door ze zelf te
scannen, van originele negatieven, en de
hedendaagse techniek te gebruiken, met
photoshop, modern papier enzovoort.
Waarom wil je dat ze actueler worden?
Omdat het fenomeen dan veel levendiger
wordt, dan is het geen dode historie meer,
iets dat zich heeft afgespeeld in een ver, ver
verleden. Wat in België wel een beetje speelde
met Congo. ‘Och we zijn daar fout gegaan,
maar ach, het is al zo lang geleden.’ Doordat
de beelden in Congo veel recenter leken, zijn
mensen er echt van geschrokken.’
Je wilt alleen met negatieven werken – niet
alleen omdat de kwaliteit anders te slecht is
– maar ook omdat het anders te ver af komt te
staan?
‘Ja. Met een reproductie van een reproductie
wordt het geschiedenis. Een slechte afdruk
in een geschiedenisboek. Dat wil ik niet.
Wat ik met Congo wilde doen was eigenlijk
een imaginaire fotograaf creëren, eigenlijk
mezelf verplaatsen naar die tijd. Ik ben met
mijn visie door al die beelden gegaan, heb
een reeks geprobeerd te creëren zoals ik dat
had gedaan als ik er in 1890 was geweest. Ik
heb ook alleen maar dezelfde formaten van
negatieven gebruikt. Altijd met authenticiteit
in gedachten: hoe zou de fotograaf het toen
aan de muur hebben willen gehad?’
Op het moment dat je door de archieven gaat
ben jij de fotograaf?
‘Ja, ik kijk echt naar mijn eigen negatieven,
of ik denk tenminste dat het mijn eigen
negatieven zijn. Welk beeld had ik willen
maken als ik daar had rondgelopen?’