20
"Verwarden horen niet in de cel, maar bij de GGZ" E-MAGAZINE VOOR DE TOTALE GGZ NOVEMBER 2014

Magazine ggztotaal

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maand november

Citation preview

Page 1: Magazine ggztotaal

"Verwarden horen niet in de cel, maar bij de GGZ"

E-M

AGAZ

INE

VOOR

DE

TOTA

LE G

GZ

NOVE

MBE

R 20

14

Page 2: Magazine ggztotaal

��������������������������

������������������� ������������������������������������������

INHOUDSOPGAVE

4-7.Op het snijvlak tussen blauw en wit: de Opvang Verwarde

Personen in Den Haag Willem Gotink

8-11.Problemen door seksueel misbruik zijn hardnekkig als bamboe

Ivonne Meeuwsen

12.Hulpverleners moeten bij ons dingen af leren

Sigrid Starremans

14.Boekbespreking Henk-Willem Klaassen: Bondgenoten, hoe

familieleden en hulpverleners in de psychiatrie kunnen samenwerken

Johan Atsma

16.Column Sociale regels

Eliane Pelzer

18.De GGZ in de krant van twintig jaar geleden

November 2014

��������������������������

������������������� ������������������������������������������

INHO

UD

Page 3: Magazine ggztotaal

Als het in de GGZ over seks gaat, is dat zelden positief. In dit nummer komt het onderwerp ter sprake als Ivonne Meeuwsen een pleidooi houdt voor een andere omgang met slachtoffers van seksueel misbruik. ‘Hardnekkig als bamboe’, zijn de gevolgen volgens haar. Twintig jaar geleden was het onderwerp ‘seks’ ook al problematisch, zij het vanuit een andere invalshoek: in de novemberkranten van 1994 staan artikelen over hulpverleners die hun handen niet thuis kunnen houden, over de onbespreekbaarheid van het onderwerp en over verboden liefde.In Den Haag is het eindelijk gelukt: mensen die de politie meeneemt vanwege psychische problemen, hoeven niet meer in de cel te wachten op een hulpverlener, maar kunnen dat doen in een speciaal voor hen ingerichte OVP, politiejargon voor ‘Opvang Verwarde Personen’. Een initiatief dat voor de politie én voor de ‘verwarden’ veel oplost. Veel cliënten maken er gebruik van, maar het fenomeen is bij de GGZ maar matig bekend: de telefonische hulplijn. Bijna elke cliëntenorganisatie heeft er één, maar er zijn er ook die bedoeld zijn voor iedereen die even contact wil. GGZTotaal doet verslag. Verder, zoals u van ons gewend bent, een boekrecensie. Ditmaal het boek van Henk-Willem Klaassen, die in ‘Bondgenoten’ uitlegt hoe familieleden van cliënten en hulpverleners samen kúnnen en móeten werken. Is dat niet normaal dan, zo vraag je je af? Niet dus, volgens Klaassen.Eliane Pelzer sluit af met een prachtige column, waarin duidelijk wordt hoe ze worstelt met al die sociale regels, die voor iedereen helder lijken. Behalve voor haar.

Van de redactie

3- GGZTotaal

Page 4: Magazine ggztotaal

4- GGZTotaal

ARTI

KEL

Op het snijvlak tussen blauw en wit: de Opvang Verwarde Personen in Den Haag- Willem Gotink

‘Verwarden’, is de politieterm. Mensen die op grond van hun psychische gesteldheid op korte termijn zorg nodig hebben. Sinds jaar en dag heeft de politie er grote moeite mee dat deze ‘verwarden’ in een politiecel moeten wachten tot ze de zorg krijgen die ze nodig hebben. De cel is immers voor wetsovertreders, verwarden horen bij de GGZ. Maar die GGZ liet vaak lang op zich wachten, of had geen plek, waardoor de politie met de verwarde bleef zitten. In Den Haag is nu een oplossing gevonden: de OVP. Een afkorting die de politieterminologie kenmerkt: de Opvang Verwarde Personen. Wie door de politie verward wordt aangetroffen en voor zorg in aanmerking komt, gaat sinds 1 mei van dit jaar niet meer naar de cel, maar naar de OVP. !Enigszins tot mijn verrassing staat op het opgegeven adres in Den Haag het hoofdbureau van politie, waar ik eigenlijk een vestiging van de Parnassia Groep had verwacht. “Een bewuste keuze”, zegt Dennis Bal, unitmanager van de OVP, “hier hebben we ook toegang tot de cellen. Daar zitten vaak óók verwarden. Die worden weliswaar van een misdrijf verdacht, maar hebben ook zorg nodig. Verder zit hier ook het zogenaamde ZSM-overleg, dat zich richt op de snelle afhandeling van lichte vergrijpen. Onder andere de reclassering, het openbaar ministerie, de jeugdzorg en de politie schuiven daar aan. Zo nodig bekijken ze samen of er voor mensen een goede regeling is te bedenken.” ‘ZSM’ blijkt bij navraag te staan voor ‘Zo Spoedig Mogelijk’. De politie en de GGZ hebben zo ieder hun eigen vocabulaire.

Als de agent vermoedt dat er sprake is van GGZ-problematiek, brengt de politie de verwarde naar de OVP. !

Page 5: Magazine ggztotaal

Die verschillende vocabulaires staan symbool voor de grote verschillen tussen het politieapparaat enerzijds en de GGZ anderzijds. En dat is te merken tijdens de rondleiding. Weinig GGZ-instellingen zullen een apparaat voor gezichtsherkenning hebben staan en vingerafdrukken kunnen maken. Evenmin kent de GGZ een balie waar een Hulpofficier van Justitie iemand kan verhoren. De OVP wel, al is dat gedeelte officieel het grondgebied van de politie.Mede door die verschillen moet het ook volledig helder zijn wie de verantwoordelijkheid over een verwarde heeft. Daarover zijn afspraken. In eerste instantie is de politie verantwoordelijk, die de verwarde immers op straat of thuis aanspreekt, of gearresteerd heeft. Als de agent vermoedt dat er sprake is van GGZ-problematiek, brengt de politie de verwarde naar de OVP, op de vierde verdieping van het hoofdbureau. Op de grens tussen politie en GGZ zijn daar de ophoudkamers. Kleine kamertjes, bedoeld

voor een zeer kort verblijf. Aan de politiezijde gaat de verwarde de ophoudkamer in, waar hij een tiental minuten moet wachten tot de politie op de OVP heeft kunnen vertellen wat er aan de hand is. Daarna verlaat de verwarde als GGZ-cliënt de ophoudkamer aan de zijde van de OVP. Nu onder verantwoordelijkheid van de GGZ en onder begeleiding van een verpleegkundige: er komt bij voorkeur geen ‘blauw’ op de OVP.!

Dat goede zorg boven regels gaat, blijkt als ik word rondgeleid. Twee agenten in uniform komen de afdeling op. Op de gang zie ik ze overleggen met een verpleegkundige. “Hij is erg onrustig”, vang ik op, terwijl ik één agent een wuivend gebaar voor het voorhoofd zie maken. De verpleegkundige knikt begrijpend. De ophoudkamer wordt overgeslagen, concludeer ik. De man is daar te onberekenbaar voor. De agenten zullen de verwarde direct naar de zogenaamde zorgverblijven brengen.Er zijn twaalf dergelijke zorgverblijven, kamers die enigszins lijken op separeerruimtes. Drie soorten, variërend van een kamer met enkel een matras en een kartonnen po, tot een kamer met een bed en een toilet. Gezien zijn onrust wordt de man naar een zorgverblijf met enkel een matras gebracht. Zijn aanvankelijke protest laat het afweten bij de stelligheid van de agenten en de verpleegkundigen, zonder het minste spoor van geweld stapt hij na enkele minuten het zorgverblijf in. Schuin tegenover dit zorgverblijf wordt op de deur gebonsd. Iemand roept iets wat ik niet kan verstaan. De verpleegkundige is er binnen enkele seconden. Helaas voor de man: ze geeft hem te verstaan dat ze de deur niet open zal doen, dat hij daarvoor te onrustig is en dat hij even zal moeten wachten tot de dienstdoende arts is gearriveerd om hem te onderzoeken. Het tafereel zal zich tijdens mijn bezoek een aantal keren herhalen.

5- GGZTotaal

Page 6: Magazine ggztotaal

6- GGZTotaal

“We nemen iedereen aan”, iedereen waarvan de politie denkt dat het nodig is, er zijn geen exclusie criteria.” -Dennis Bal

Naar verwachting zullen beide mannen een uur of vier op de OVP verblijven. In die tijd zal iemand met hen overleggen of anderszins uitzoeken hoe het verder moet, wat hun thuissituatie is, of ze al ergens in zorg zijn, en zo meer. Desgewenst krijgen ze te eten, schone kleren en, als het nodig is, medicatie. Waarschijnlijk zal er een plek voor hen gevonden worden bij Parnassia, de Brijder, Palier, of een andere instelling. Afhankelijk van de problematiek en de mogelijkheden kan dat ambulant of klinisch zijn. Dat alles in gemiddeld vier uur. Alleen als de crisisdienst moet komen voor een IBS-beoordeling, kan het langer duren. “We nemen iedereen aan”, zegt Dennis Bal, “iedereen waarvan de politie denkt dat het nodig is, er zijn geen exclusie criteria. De enige voorwaarde is dat ze zich door de politie laten fouilleren op wapens, maar dat heeft tot nu toe nog niemand geweigerd. Gebleken is dat de politie op gevoel een heel behoorlijke inschatting maakt of er sprake is van psychiatrische problematiek. Slechts tussen de vijf en de zeven procent is verkeerd verwezen, die horen bijvoorbeeld in het ziekenhuis, omdat ze verward zijn door medicatie, drugs of andere lichamelijke oorzaken. Dat is voor

een agent ook niet eenvoudig in te schatten. Verwijzingen die echt de plank misslaan zijn er niet geweest.” !De diversiteit die de afwezigheid van contra-indicaties oplevert, maakt het soms lastig om een goede doorverwijzing te regelen. Linsey Boel, verpleegkundige op de afdeling: “Er zijn veel instellingen en regels die je in je hoofd moet hebben, het is vaak best even puzzelen.” Dat puzzelen neemt toe als iemand bij binnenkomst onverzekerd blijkt, wat in ruim een kwart van de gevallen zo is. Palier, de forensische tak van de Parnassia Groep, neemt ook onverzekerden op, maar instellingen als Parnassia en de Brijder weer niet. Meestal is er wel snel een verzekering te regelen, mits iemand een identiteitsbewijs bij zich heeft. Maar soms is ook dat onvindbaar. Dan liggen oplossingen niet zomaar voorhanden. Linsey Boel: “Vorige week gaf iemand een verkeerde naam op. Dan kom je nergens achter. De politie kan wel via vingerafdrukken zoeken, maar niet iedereen zit in het systeem. Pas in tweede instantie zei hij zijn echte naam, anders hadden we niet zoveel kunnen doen.”

Page 7: Magazine ggztotaal

Niet elke verwarde blijft op deze verdieping. Als hij verdacht wordt van een strafbaar feit komt hij, op de afdeling, eerst oog in oog te staan met de Hulpofficier van Justitie, live of via een beeldscherm. Die hoort het verhaal van de verwarde, die nu tevens verdachte is. Besluit de hulpofficier dat er inderdaad sprake is van een strafbaar feit, dan gaat de verdachte verwarde terug naar de derde verdieping, waar de arrestantencellen zijn. Hij valt onder de eindverantwoordelijkheid van justitie, niet van de OVP. De mensen van de OVP zullen hem in zijn cel wel bezoeken en kijken welke zorg nodig er mogelijk is. In de cellencomplexen gebeurt dat samen met de reclassering, de verwarde is immers ook verdachte van een strafbaar feit. Het is heel goed mogelijk dat hij in het justitiële circuit terecht komt en niet in het circuit van de GGZ. Reclasseringswerker Janneke van Mil: “Vorige week werd een jongen aangehouden wegens een winkeldiefstal. Tijdens het verhoor klonk hij onsamenhangend, vandaar dat de reclassering én de zorg met hem in gesprek gingen en uitzochten wat zijn situatie was. Vanwege het strafbare feit bleef hij wel aan de ‘politiekant’. Hij bleek bekend met schizofrenie. Wij schrijven in zo’n geval een advies

voor de Officier van Justitie. Bijvoorbeeld om hem wel te dagvaarden, maar niet te vervolgen. Hij hoeft dan niet in de cel te blijven, maar kan naar een instelling. Of we adviseren om de aanklacht te laten vallen en hem op te laten nemen. Als ons advies wordt opgevolgd, wat in 90% van de gevallen gebeurt, kunnen ook die mensen naar de OVP-afdeling tot een passende doorverwijzing is geregeld.” Het aanvankelijke probleem lag bij de politie. Zijn zij tevreden met deze oplossing?Sandra Burger, projectleider bij de politie: “Heel erg tevreden. Vroeger waren we erg veel tijd kwijt met het zoeken naar de goede hulp, vooral buiten kantooruren was dat tijdrovend. Ondertussen hadden we ook de zorg voor zo iemand, terwijl we daar in feite niet voor zijn opgeleid. Nu brengen we iemand naar één loket en dragen we veilig over aan de zorg, mensen wiens vak het is. Wij zijn minder tijd kwijt en de mensen krijgen betere zorg. We overwegen dit format op meerder plaatsen in onze regio te realiseren. Ook vanuit de rest van het land is de nodige belangstelling.”

• Tussen 1 mei en 15 oktober kwamen 974 ‘verwarden’ binnen op de OVP

• Daarvan werd 28% verdacht van een misdrijf (na verhoor verbleven zij dus in het arrestantencomplex)

• 68% van hen was man, 32% vrouw

• Bijna de helft was niet bekend bij de GGZ

• 7% was 65-plus; 3% was onder de 18

• 27% was bij binnenkomst onverzekerd

7- GGZTotaal

Cijfers

Fotografie: Marleen van Beek

Page 8: Magazine ggztotaal

Problemen door seksueel misbruik zijn hardnekkig als bamboe

8- GGZTotaal

ARTI

KEL

Problemen door seksueel misbruik zijn hardnekkig als bamboe -Ivonne Meeuwsen

!!!

Heb je ooit geprobeerd om een bamboebosje te rooien? Je graaft en hakt in op het zichtbare deel van de plant. En je hebt daadwerkelijk een stuk te pakken dat je met veel moeite weghakt. Tevreden over de resultaten rust je uit. Een week of twee later kijk je in je tuin en staat de bamboe al weer een meter hoog. Bovendien zie je een paar meter verderop een nieuwe scheut de grond uitschieten. Zo gaat het ook als je de lange termijn effecten van seksueel misbruik geen aandacht geeft binnen de hulpverlening. Het meest in het oog lopende probleem eist in het begin veel aandacht op. Wanneer je geen aandacht besteedt aan de wortels van het gedrag, het seksueel misbruik, dan kun je net zo goed niet aan de slag gaan. Hooguit leer je mensen wat slimmere trucjes, wat betere overlevingsvaardigheden. Maar in de basis is er niets veranderd.

Is de GGZ goed toegerust voor seksueel misbruik? In de hulpverleningsgeschiedenis van overlevers van seksueel misbruik valt op dat de meeste mensen een hele serie hulpverleners en therapeuten hebben gehad. Daarnaast is er vaak sprake van diverse diagnoses. Mensen hebben soms een half leven lopen tobben, voordat ze er over durven spreken en slechts weinigen zijn tevreden over de hen geboden hulpverlening binnen de traditionele GGZ. De meesten hebben hun therapeutische ervaringen negatief gelabeld. In het boek 'Het verschil maken' van Slachtofferhulp uit 2014 blijkt dat de meerderheid van de mensen die met seksueel misbruik te maken hebben hun hulp juist buiten de reguliere zorg halen.

Page 9: Magazine ggztotaal

9- GGZTotaal

Wat de GGZ goed doet bij seksueel misbruik Natuurlijk gaan er ook veel dingen goed. Met name vaktherapieën en lichaamsgerichte benadering kunnen binnen en buiten de GGZ ingezet worden voor klanten die seksueel misbruikt zijn. Deze werkvormen zijn heel bruikbaar als spreken nog te belastend is voor de klant. Traumatherapie, EMDR, psychotherapie: elke werkvorm heeft zo zijn eigen kenmerken en waarde in het proces van de klant. Wanneer de klant er aan toe is, kunnen deze werkvormen zeker helpen. Het gaat echter mis wanneer het protocol belangrijker wordt dan de wens van de klant. En het gaat mis als men denkt dat één bepaalde therapie alle problemen, die het gevolg zijn van seksueel misbruik, kan oplossen. Het gaat mis als we niet meer de klant zien in zijn context, maar het probleem te nauw definiëren in termen van diagnose-behandel-combinaties. !Seksueel misbruik is niet één stoornis Mensen die seksueel misbruikt zijn, hebben last van hun verleden. Toch zijn er grote verschillen in de manieren waarop de lange termijn effecten van seksueel misbruik zich uiten. De problemen zitten in elk levensdomein: lichamelijk, seksueel, relationeel, psychisch, spiritueel en systemisch. De overlevingsvaardigheden die het slachtoffer ten toon spreidt zijn vaak onder meerdere 'stoornissen' te scharen. Maar in de beleving van de klant zijn deze vaardigheden cruciaal, levensreddend zelfs. Door het een stoornis te noemen wordt de klant nog eens extra gestigmatiseerd, terwijl schaamte en schuldgevoel al levensgrote problemen zijn die bij seksueel misbruik nagenoeg altijd spelen. !!

Bij seksueel misbruik lijken vele diagnoses mogelijk De signatuur van seksueel misbruik staat vele diagnoses toe. De sterke stemmingswisselingen nodigen uit tot de diagnose ‘bipolaire stoornis’, problemen met grenzen leiden vaak tot de diagnose 'borderline', controledwang geeft OCD, als iemand echt suïcidaal is dan is het etiket 'depressie' snel geplakt als je dissocieert heb je ineens DIS of een aan DIS verwante stoornis en zo verder. Onder het geweld van diagnoses raakt het seksueel misbruik buiten beeld en de klant wordt niet of hooguit deels geholpen. Maar het onderdrukken van de symptomen levert doorgaans alleen maar op dat zij ergens anders weer opduiken. In plaats van zichzelf te verwonden, gaat de klant zich overeten of vermijdt het leven zoveel mogelijk met een depressie tot gevolg. Hierdoor dreigt de hulpverlening te ontsporen en wordt de klant 'chronisch cliënt'. !De diagnose-behandel-combinatie (DBC) is het probleem, niet de oplossing. De DBC's binnen de GGZ staan goede hulpverlening in de weg. Doordat er aan het begin van een traject een diagnose gesteld moet worden, krijgt een slachtoffer van seksueel misbruik een label uit de DSM. Daarmee is ook gelijk gekozen voor een bepaalde behandeling en is de klant de regie over zijn eigen proces kwijt. Het seksueel misbruik raakt op de achtergrond en er wordt vanaf dat moment vooral gewerkt aan de 'stoornis'. Zo krijgen mensen pillen voor hun depressie, gedragstherapie voor hun OCD en schematherapie voor hun borderline, maar intussen blijft het verleden onaangeroerd.

Page 10: Magazine ggztotaal

'De lange mars door de wachtkamers' Wanneer het gedrag niet verstaan wordt in de context van het seksueel misbruik, dan lijkt het alsof de klant van het ene probleem naar het andere hobbelt. Je hebt amper de angststoornis er onder gekregen met medicijnen en wellicht wat cognitieve gedragstherapie en depressie dient zich aan, schijnbaar uit het niets. De klant is nog niet 'genezen' van zijn depressie of er komt er een fobie te voorschijn of een aanpassingsstoornis. Als nieuwe scheuten aan de bamboe schieten de problemen uit de grond. Als de klant zich, na een rondje langs allerlei therapievormen, nog niet beter voelt is hij of zij 'therapie resistent' of 'onbehandelbaar'. !Protocollen en taboe Binnen het protocol van de meeste therapieën is weinig tijd voor het daadwerkelijk verwerken van de oorzaak van alle problemen, het seksueel misbruik. Hulpverleners stellen zelden vragen over het seksueel misbruik en je kunt de klanten niet verwijten dat zij er niet uit zichzelf over beginnen. Daar heeft de klant nou juist hulp bij nodig. De hulpverlener laat bewust of onbewust het onderwerp rusten, door handelingsverlegenheid, gebrek aan kennis of door tijdgebrek. Praten over seksueel misbruik is voor veel hulpverleners taboe. Hulpverleners die zelf seksueel misbruik hebben

meegemaakt zwijgen hierover, zelfs naar hun collega's toe, uit angst om hun professionele reputatie te verliezen als ze open zijn over seksueel misbruik. Zo blijft het taboe bestaan en gaat waardevolle ervaringskennis verloren. !Eigen regie is essentieel voor de hulpverlening na seksueel misbruik Judith Hermans, auteur van de klassieker 'Trauma en Herstel' geeft aan dat het essentieel is bij de hulpverlening na seksueel misbruik de regie over de hulpverlening bij de klant komt te liggen. !In een lezing bij het congres 'Het verschil maken' van Slachtofferhulp, februari 2014 sprak zij: 'Wanneer de klant gaat voldoen aan de verwachtingen van de therapeut houdt het therapeutisch proces op'. !Eigen regie over de hulpverlening is niet slechts wenselijk, het is essentieel voor het welslagen van de therapie. Tegelijk is de vraag van de klant maar al te vaak 'red mij', want dat is onderdeel van de signatuur van seksueel misbruik. Afhankelijk gemaakt als kind, de keuzevrijheid ontnomen, wordt een kind doorgaans volgzaam, gehoorzaam en onderdanig. Dat gedrag zet zich vaak voort in de relatie met de hulpverlening.

10- GGZTotaal

Vingerhoedskruid foto van Agnes van der Graaf www.fotografieagnes.nl

Page 11: Magazine ggztotaal

11- GGZTotaal

De hulpverlener vanuit zijn kant heeft al snel de neiging om de klant te gaan redden. Wanneer hij of zij ingaat op het appél om de klant te redden dan is men in de reddersdriehoek belandt. Dat eindigt voorspelbaar: het is een kwestie van tijd voordat het geduld van de therapeut op raakt. De therapeut raakt geïrriteerd en geeft de klant impliciet (weer) de schuld. Als hulpverlener zal je dus weerstand moeten bieden aan het appél van de klant. Je eigen reddersfantasieën opzij zetten en de klant uitnodigen om zelf de regie weer op te pakken. Ook, juist, op het grote oefenterrein: de therapeutische setting zelf. !Falende hulpverlening of slecht verwachtingenmanagement? Helen van seksueel misbruik is een proces dat zich over meerdere jaren uitstrekt, dat met horten en stoten gaat, dat gelaagd en in het tempo van de klant dient plaats te vinden. De verwachting wekken dat het anders is, maakt dat de klant het proces als mislukt ervaart, ook als er wel vorderingen zijn gemaakt. Het idee dat je een complex probleem als seksueel misbruik met één therapie, in één setting en in een afgebakende periode kunt oplossen, is slecht verwachtingenmanagement. Doordat klanten dit voorgespiegeld krijgen, lopen zelfs succesvolle

trajecten uit op een teleurstelling. Successen die behaald zijn, worden als falen gelabeld, omdat het weliswaar een deel van het probleem oplost, maar de klant nog steeds met een berg andere problemen zit. !Realistisch kijken naar seksueel misbruik De diversiteit van problemen die seksueel misbruik met zich meebrengt, kent niet één pasklaar antwoord. Het vraagt een breed scala aan antwoorden, mogelijkheden en opties. Het vraagt ook nadrukkelijk om keuzevrijheid voor de klant. Hulpverlening die recht doet aan de persoonlijke voorkeuren van de klant zou standaard moeten zijn. De klant is eigenaar van het probleem én de oplossing. De taak van de hulpverlening is om daarbij aan te sluiten en het probleemoplossend vermogen van de klant op te zoeken, te versterken. En daarnaast om het seksueel misbruik bespreekbaar te maken. •

Hulpverlening na seksueel misbruik Ivonne Meeuwsen is auteur van het boek 'Helen van seksueel misbruik. Het

trauma voorbij' dat in 2013 uitgebracht is bij Droomvallei Uitgeverij. Dit boek wordt op diverse hogescholen als literatuur gebruikt bij de minoren 'Huiselijk en

seksueel geweld'. Van haar hand verscheen onlangs een tweede boek: 'Hulpverlening na seksueel misbruik. Wegwijzer in Traumaland'.

Tevens heeft zij een praktijk voor (online) coaching waar ze mensen als ervaringsdeskundig professional coaching en begeleiding aanbiedt rondom het

thema seksueel misbruik. www.hulpverleningnaseksueelmisbruik.nl

www.helenvanseksueelmisbruik.nl

Page 12: Magazine ggztotaal

Onderzoek Sensoor Begin 2012 verscheen het onderzoeksrapport ‘De betekenis van Aandacht, een onderbouwing van het werk van Sensoor, uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut. In het rapport staat, onder andere, dat de anonimiteit van de medewerkers er toe bijdraagt om het individuele verhaal boven water te krijgen. Ook zijn er aanwijzingen dat het geven van anonieme aandacht goed is voor het welbevinden van mensen. De kwaliteit van het contact, echte persoonlijke aandacht geven, is daarbij echter belangrijk. Verwacht wordt dat de behoefte aan anoniem contact in de toekomst toe zal nemen. www.sensoor.nl , www.vmdb.nl

Mensen die bellen om even hun verhaal kwijt te kunnen. Of die zo wanhopig zijn dat ze eraan denken om een eind aan hun leven te maken. De negenhonderd vrijwilligers die bij de landelijke organisatie Sensoor werken, krijgen veel verschillende mensen aan de telefoon. ‘Eenzaamheid is een probleem waar we heel veel mee te maken krijgen’ vertelt Maria van Schaijik, adjunct-directeur van Sensoor Gelderland. ‘Veel gesprekken zijn daarop terug te voeren.’ Een flink aantal bellers heeft een psychiatrische achtergrond. Met de vermaatschappelijking van de psychiatrie en de terugloop van het aantal opnames de afgelopen tien jaar, zag de hulpdienst het aantal telefoontjes uit deze hoek sterk toenemen. ‘Mensen zijn bijvoorbeeld niet in staat om zelf een netwerk op te bouwen of worden niet geaccepteerd in de buurt’ verklaart Van Schaijik. ‘En ze krijgen vaak niet meer elke dag ondersteuning van een professionele hulpverlener.’ Telefonische hulpdiensten als Sensoor vullen een leemte. Al zijn de vrijwilligers die aan de telefoon zitten, uitdrukkelijk geen hulpverleners. Van Schaijik vertelt dat sommige vrijwilligers wel een

hulpverleningsachtergrond hebben en daarom vaak denken dat ze meteen achter de telefoon kunnen plaatsnemen. Maar juist ook voor deze mensen is het belangrijk om de trainingen te volgen die Sensoor biedt. Van Schaijik: ‘Wij lossen geen problemen op. Bij ons kunnen mensen hun verhaal kwijt. Hulpverleners moeten bij ons juist vaker dingen afleren.’ Dat het voeren van dergelijke gesprekken risico’s met zich mee kan brengen, daar zijn de medewerkers van Sensoor zich van bewust. Zo kunnen vrijwilligers tijdens een gesprek, onbedoeld, bepaalde gevoelens triggeren, waardoor bijvoorbeeld de depressie van de beller wordt versterkt. Een belangrijk punt dat tijdens de trainingen dan ook aan de orde komt, is dat ervoor gezorgd moet worden dat de grens tussen hulpverlening en luisterend oor niet overschreden wordt. ‘De vrijwilliger reageert zonder in te gaan op allerlei processen’ licht Van Schaijik toe. Ze erkent dat een gesprek desondanks teveel de diepte in kan gaan. ‘Uiteindelijk heeft iedere vrijwilliger ook een eigen verantwoordelijkheid daarin.’

ARTI

KEL

Hulpverleners moeten bij ons dingen af leren - Sigrid Starremans

12- GGZTotaal

Even niet praten over je depressie of je psychose. Of juist wel, met iemand die weet waar je het over hebt. Veel psychiatrische patiënten hebben baat bij (anoniem) contact met een medewerker van een telefonische hulplijn. Toch is de meerwaarde van deze dienstverlening niet altijd bij de ggz bekend.

Page 13: Magazine ggztotaal

Niet als patiënt maar als mens behandelen Tanja, werkt vijf jaar als vrijwilliger bij Sensoor: ‘Sommige mensen bellen wel twee keer per dag. Gewoon om even met iemand te praten, een stem te horen. Dat zijn niet altijd zware gesprekken. Zo praat ik regelmatig met dezelfde manisch depressieve man over voetbal. Dat vindt hij heerlijk. Even niet over pillen en al die nare zaken in zijn leven praten maar over dingen die hij leuk vindt. Bellers vinden het fijn om niet als patiënt maar om als mens behandeld te worden. Natuurlijk zijn er ook moeilijkere gesprekken. Zoals psychiatrische patiënten die een paniekaanval hebben. Of bellers die agressief zijn

of aangeven dat ze suïcide willen plegen. We krijgen trainingen over hoe je daarmee

om gaat. Je moet in elk geval zelf niet in paniek raken. Gaat het om suïcide en word je echt ongerust, dan mag je 112 bellen maar dat betekent wel dat iemand zijn

anonimiteit moet prijsgeven. Eigenlijk heb ik dat nog nooit meegemaakt. Wat ik ook veel hoor, zijn verhalen over incest. Ik heb een paar keer meegemaakt dat mensen voor het eerst hun verhaal vertelden. Nadien laten ze blijken dat ze opgelucht zijn. Dat zijn fijne gesprekken. Je kunt echt iets voor mensen betekenen. Hoe je reageert in lastige gesprekken, heeft ook veel met jezelf te maken. Soms zijn er bellers die jou triggeren doordat ze je aan situaties van vroeger laten denken. Het is de kunst om dat vóór te zijn. Dus dat je weet als je geïrriteerd raakt: oh ja, dat heeft te maken met mijn vader of die leraar van vroeger. Op die manier kun je open blijven staan voor de beller.’ Tanja is een gefingeerde naam. Om veiligheidsredenen blijven alle vrijwilligers van Sensoor en de VMDB, net als de bellers, anoniem.

Contact met ervaringsdeskundigen Bij telefonische hulplijnen die verbonden zijn aan patiëntenverenigingen gaat het meestal om lotgenotencontact. Zo zitten bij de VMDB (Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen) achtendertig ervaringsdeskundigen en twee betrokkenen achter de telefoon. Coördinator Siebe Haagsma: ‘Er is veel onbegrip in de samenleving als het om psychiatrische aandoeningen gaat. Het is een feest der herkenning en het biedt troost als degene aan de andere kant van de lijn weet wat een depressie is. Of wat een psychose met je doet.’ Toch worden ook bij de VMDB bepaalde eisen aan vrijwilligers gesteld. ‘Heel belangrijk is dat de vrijwilligers hun ziekte volledig geaccepteerd hebben’ licht Haagsma toe. ‘Hun leven is dan meestal stabieler, ook omdat mensen hun medicijnen slikken.’ Evenals bij Sensoor krijgen de vrijwilligers een training en worden bepaalde grenzen streng bewaakt. Haagsma: ‘Zo mag je nooit alleen over je

eigen ervaringen vertellen. Bijvoorbeeld adviseren dat iemand maar met lithium moet stoppen omdat je daar zelf slechte ervaringen mee hebt. Iedere patiënt is anders. Er zijn veel variaties, ook als het om de uitwerking van medicijnen gaat.’ Toch zitten er ook keerzijden aan het werken met ervaringsdeskundigen. Zo melden vrijwilligers die een depressie krijgen zich meestal wel netjes af. Maar zitten ze in een manische periode, dan gebeurt dat soms niet. Daarom is het beleid dat vrijwilligers de diensten aan elkaar overdragen en elkaar kort vertellen hoe de dienst verliep. Reageert een medewerker anders dan anders, dan wordt daar melding van gemaakt. Ook gebeurt het wel eens dat vrijwilliger en beller, ondanks het verbod daarop,  privégegevens uitwisselen. Soms ontstaan er zelfs relaties. Haagsma: 'Dat leidt in de meeste gevallen tot een beëindiging van de inzet van de betreffende vrijwilliger.’ •

13- GGZTotaal

Page 14: Magazine ggztotaal

Maandelijks bespreekt GGZTotaal een recent uitgegeven boek, dat

betrekking heeft op de GGZ. Onderstaande recensie is van

Johan Atsma, docent/coach MBO verpleegkunde.

Henk-Willem Klaassen: Bondgenoten, hoe familieleden en hulpverleners in de psychiatrie kunnen samenwerken

BOEK

BESP

REKI

NG

Boekbespreking - Johan Atsma

14- GGZTotaal

Bondgenoten is een praktisch boek dat pleit voor een innige samenwerking tussen hulpverlener, cliënt met een psychiatrische aandoening en naasten. Daarin past het boek in ontwikkelingen als ‘eigen kracht conferenties’, de triadekaart van Ypsilon en het ‘crisisplan’. Allemaal vernieuwingen in de zorg waarin uitdrukkelijk de omgeving van de cliënt met een psychische aandoening wordt betrokken. De overheid die met het invoeren van de WMO mantelzorg stimuleert en de veranderingen die op komst zijn rondom de BOPZ wijzen ook in die richting. De participatiemaatschappij is in vol bedrijf! !Henk-Willem Klaassen, een man van de praktijk, werkzaam als SPV’er in Amsterdam, kan in zijn boek niet vaak genoeg benadrukken hoe belangrijk dat betrekken van naasten is in een hulpverleningsproces. Niet alleen de overheid maar ook goed hulpverlenerschap wijst steeds meer in de richting van het betrekken van de naasten. De triade van hulpverlener, hulpvrager en naaste is er één van ‘bondgenoten’. In zijn boek geeft hij die term inhoud. De subtitel van Bondgenoten luidt: ‘Hoe familieleden en hulpverleners in de psychiatrie kunnen samenwerken’. Klaassen pakt dat praktisch op door in het eerste deel van zijn boek een 17-tal praktijkvoorbeelden aan te halen waaraan hij diverse aspecten van het hulpverleningsproces koppelt. Een vast onderdeel van elk hoofdstuk is een opsomming van vragen die je jezelf kunt stellen, als hulpverlener

of als naaste. Dat zet je aan het denken, niet in de laatste plaats omdat Klaassen de simpele truc toepast een psychiatrische aandoening in de vraagstelling te vervangen door, bijvoorbeeld, hartklachten. Een effectieve manier om jezelf aan het denken te zetten. Het tweede deel van het boek behandelt theoretische achtergronden. Er worden onderwerpen behandeld als Triade, hersteltheorie vanuit familieperspectief, familievaardigheden en GGZ familiebeleid. Ook hier diverse praktijkvoorbeelden. !Een belangrijke vraag die Klaassen uiteindelijk stelt is: ‘Stel dat de hoofdpersoon mijn partner of familielid is. Stel dat hij of zij geconfronteerd wordt met een aandoening waar ik niets van begrijp. De specialist betrekt me niet bij de behandeling en geeft me verder geen uitleg of tips hoe ik met de situatie om kan gaan. Hoe zou ik me dan voelen? Hoe zou het voor mij anders en beter kunnen?’ Het boek richt zich expliciet tot die naasten. Familieleden, partners maar ook andere direct betrokkenen. Maar voor wie is dit boek nou geschreven? Voor de hulpverleners? De zinvolheid van het betrekken van naasten wordt van goede argumenten voorzien, hoewel me zo af en toe het gevoel bekruipt dat Klaassen het allemaal wel ietwat rooskleurig voorstelt. Inhoudelijk blijft het allemaal wat aan de oppervlakte en zijn praktijkvoorbeelden verlopen wel erg soepel.

Page 15: Magazine ggztotaal

Voor de naasten? Het boek heeft een karakter van een studieboek en is voor de belangstellende leek niet echt aantrekkelijk van voor naar achter te lezen. Het is fragmentarisch van opzet en je moet wel wat zijn ingevoerd in het hulpverleningsdenken. Als studiemateriaal voor studenten verpleegkunde of maatschappelijke zorg? Prima! Genoeg stof tot nadenken, het boek stipt van alles aan, maakt nieuwsgierig en bied voldoende munitie om zelfstandig verder op onderzoek te gaan. !Klaassen toont zich een kenner van het werkveld en is goed op de hoogte van literatuur, initiatieven in het veld en wetgeving. Gelukkig nuanceert hij aan het eind van het boek zijn rooskleurig beeld van het werken met naasten in de zorg voor psychiatrisch patiënten.

Hij bindt de kat de bel aan door hulpverleners op hun verantwoordelijkheid te wijzen: “Hulpverleners schermen vaak met het feit dat ze naasten niet willen of kunnen betrekken vanwege de privacy van hun cliënt. Tegelijkertijd blijkt dat bijna negentig procent van alle cliënten gewoon dagelijkse contacten met hun naasten heeft en deze naasten als geen ander weten wat er aan de hand is”. !Henk-Willem Klaassen: Bondgenoten, hoe familieleden en hulpverleners in de psychiatrie kunnen samenwerken. Uitgeverij Boom, ISBN:978 90 8953 370 8, 259 pagina’s; prijs € 24.95

15- GGZTotaal

Page 16: Magazine ggztotaal

COLU

MN

Sociale regels - Eliane Pelzer

Als ik de deur achter mij dicht trek, word ik al zenuwachtig. Ik bevind me immers op straat en dat betekent dat ik wel eens andere mensen tegen zou kunnen komen. Negen van de tien keer loop ik dan ook op straat met mijn hoofd naar beneden. Het voordeel daarvan is dat ik de mensen die ik tegenkom niet zie, en dat ik bijna nooit in de hondenpoep trap… Soms is het wel eens handig dat ik wel vooruit kijk, of in het geval van het oversteken van een straat, naar links en naar rechts. "Toevallig" kom ik juist op die momenten mensen tegen.  !Onbekende mensen zijn niet zo erg, want die hoef ik niet te groeten. Of juist wel? Ik ben namelijk helemaal niet zo goed in het onthouden van gezichten. Ik moet mensen meerdere malen gezien hebben voordat ik een gezicht onthoud. Als ik mensen daarna een hele tijd niet gezien heb, vervagen die gezichten weer en herken ik ze ook niet meer. Dus als mensen denken dat ik ze niet meer wil kennen, omdat ik niets zeg als ik ze tegenkom, mijn excuses, want dan herken ik het gezicht gewoon niet meer. !Bekende gezichten zijn lastiger. Er gaat dan van alles door me heen op het moment dat ik ze tegenkom. Moet ik groeten? Op welk exact moment moet ik groeten? Hoe moet ik groeten? En nog erger... Moet ik een praatje maken? Al die vragen komen bij mij in een fractie van een seconde binnen. Meestal komt het uit op "Hoi!", en dan loop ik weer snel verder. Ik hoor wel eens van mijn man terug dat mensen denken dat ik chagrijnig ben, maar dat ben ik absoluut niet. Overprikkeld misschien, maar verre van chagrijnig. !Nog lastiger vind ik het als mensen dichterbij komen te staan. Ik ben helemaal niet goed in het onderhouden van vriendschappen. Niet omdat ik het

niet wil, maar omdat ik na 30 jaar nog steeds niet weet hoe ik dat soort dingen moet aanpakken. Vooral het contact onderhouden, hoe doe je dat? Wanneer moet ik bellen? Bel ik niet te vaak? Komt het wel gelegen? Dat zijn vragen die er in mijn hoofd spelen en maken dat ik dan helemaal niet meer bel. Anderen gaan dan denken dat ik geen interesse in ze toon omdat ik vanuit mijn kant bijna nooit het initiatief neem om contact op te nemen en dan verwateren vriendschappen weer.  !Sociale "regels" mogen dan bij de meeste mensen als vanzelf gaan, ik moet overal bij nadenken en dat kan heel vermoeiend zijn. Mensen aankijken bijvoorbeeld is iets wat ik wel doe, maar nog steeds moet ik er mij bewust van zijn dat ik dat daadwerkelijk doe. Het is nog steeds niet iets wat vanzelf gaat.  !Zo kan ik van dingen die voor anderen heel vanzelfsprekend zijn, overprikkeld raken. Daarom zijn er wel eens van die dagen dat ik het liefst een muurtje om mij heen wil bouwen en alleen wil zijn. Het liefst pak ik dan mijn iPad, plug mijn oordopjes in en kijk de hele dag naar series. Op dit moment is bij mij "The Vampire Diaries" favoriet. !Morgen word ik 31 jaar en ik denk niet dat ik al die regels rondom sociale omgang ooit nog helemaal ga begrijpen. Toch doe ik mijn best om sociaal wenselijk gedrag te vertonen. Hoewel ik daar altijd over na moet denken, heb ik het idee dat mensen dat meestal niet aan mij merken. Maar mensen, ga niet denken dat ik chagrijnig ben als ik je tegenkom, want dat is niet zo! !Meer van Eliane Pelzer staat op http://hetlevenvaneenaspergermama.blogspot.nl/

16- GGZTotaal

Page 17: Magazine ggztotaal

17- GGZTotaal

(advertentie)

Page 18: Magazine ggztotaal

“Iedereen weet dat het niet mag en kan, en desondanks gebeurt het regelmatig: seksueel misbruik door hulpverleners. (November 1994)

Page 19: Magazine ggztotaal

Elke maand zoekt de redactie in de kranten van twintig jaar geleden naar artikelen over de GGZ. Is er vooruitgang? Achteruitgang? Of doen we eigenlijk nog steeds hetzelfde, maar noemen we dat anders? Aan de beurt is november 1994. !“Riagg’s kunnen werk niet meer aan”, kopt het Algemeen Dagblad op 18 november. Het Parool concludeert diezelfde avond: “Riagg’s gaan streng selecteren”. De artikelen borduren voort op het jaarverslag van de NVAGG, waarin de koepelorganisatie meldt dat het aantal cliënten in 1993 slechts twee procent steeg. Die geringe stijging was niet omdat er zo weinig behoefte aan behandelingen was, maar omdat de stijging in de jaren daaraan voorafgaand zo explosief was: jaarlijks twintig procent. De Riagg’s zitten eenvoudigweg propvol. Gelukkig stelt het Algemeen Dagblad haar lezers de volgende dag gerust: “Riagg’s laten niemand in de kou staan.” In 1993 waren er, volgens de NVAGG, 406 000 mensen in behandeling. De redactie pluisde de huidige cijfers er nog even op na. Een exacte vergelijking is niet te maken, maar een slordige wel: in 2012 werden in de ambulante GGZ, zónder verslavingszorg, 560 000 behandelingen afgesloten. Een stijging van ruim 30%. Daar valt nog wel een artikel over te schrijven. Veel seks en liefde als het over de GGZ gaat, althans in november 1994. Trouw kopt in het begin van de maand: “Hulpverleners moeten seksueel misbruik collega zelf melden.” In het artikel een verslag van een werkconferentie over seksueel misbruik, onder andere in de GGZ. De intro zet de toon: “Iedereen weet dat het niet mag en kan, en desondanks gebeurt het

regelmatig: seksueel misbruik door hulpverleners. En wat nog erger is: hulpverleners houden elkaar nog te vaak de hand boven het hoofd, of ze willen gewoon niet zien dat een arts, psychiater of pastor zijn handen niet thuis kan houden.” Een gerelateerd onderwerp staat vanuit een heel andere invalshoek aan het einde van de maand in het Algemeen Dagblad: “Seksuele verlangens van psychiatrische patiënten zijn vaak nog taboe”. Zou het één met het andere te maken hebben, zo vraag je je af. Het Parool beschrijft op 19 november in een paginagroot artikel een relatie tussen een arts in een psychiatrisch ziekenhuis in Noord-Holland en een patiënt. De relatie veroorzaakt het ontslag en rechtszaken, maar blijkt duurzaam, ook na een suïcidepoging en als gevolg daarvan ernstige invaliditeit van de patiënte. De rechtszaken worden overigens door de arts gewonnen. In de jaren tachtig zijn relaties met patiënten niet perse verboden. Tegenwoordig is dat uitgemaakte zaak: het kan niet, het mag niet. Overtreders riskeren hun registratie. De relatie die het Parool beschrijft en de bijbehorende rechtszaken en publiciteit, is misschien wel het kantelmoment tussen die twee uitersten geweest. !Interessant ook is wat er deze maand niét in de kranten staat. De redactie bladerde in de archieven van de zeven grootste kranten de maand november 1994 na, op zoek naar informatie over ADHD en autisme: helemaal niets. De beide diagnoses lijken niet te bestaan. Vergelijk dat eens met afgelopen oktober: negentien keer een artikel over ADHD, vijfentwintig keer over autisme. Hoezo, tijdgeest?

GES

CHIE

DEIN

S

Seks en liefde: de GGZ in de pers, november 1994.

•18- GGZTotaal

De G

GZ in

de

kran

t van

twin

tig ja

ar g

elede

n

Page 20: Magazine ggztotaal

Kijk voor meer informatie op onze website: www.ggztotaal.nl

ontw

erp

e-m

agaz

ine:

Ingr

id H

uism

ans

N

OVEM

BER

2014