43
1

Maatschappelijk Verslag Merem 2011

  • Upload
    lythien

  • View
    221

  • Download
    2

Embed Size (px)

Citation preview

1

Jaarverantwoording 2011

2

Inhoudsopgave Voorwoord raad van bestuur …………………………………………………. 3 1. Uitgangspunten van verslaglegging ………………………………………………….. 4 2. Profiel van de organisatie ………………………………………………….. 5

2.1. Algemene identificatiegegevens ………………………………………………….. 5 2.2. Structuur van de organisatie ………………………………………………….. 5

2.2.1. Juridische structuur Merem Behandelcentra ………………………………………… 5 2.2.2. Adviesorganen ………………………………………………….. 5 2.2.3. Raad van toezicht ………………………………………………….. 5 2.2.4. Toelatingen waarover het concern beschikt ………………………………………… 6

2.3. Kerngegevens ………………………………………………….. 6 2.3.1. Kernactiviteiten en nadere typering ………………………………………………….. 6 2.3.2. Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten ……………………… 7 2.3.3. Werkgebieden ………………………………………………….. 8

2.4. Samenwerkingsrelaties ………………………………………………….. 8 3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap ……………………………….10

3.1. Normen van goed bestuur ………………………………………………….10 3.2. Raad van bestuur ………………………………………………….10 3.3. Raad van toezicht ………………………………………………….10 3.4. Bedrijfsvoering ………………………………………………….13 3.5. Cliëntenraad ………………………………………………….14 3.6. Ondernemingsraad ………………………………………………….15 3.7. Medische staf ………………………………………………….15

4. Beleid, inspanningen en prestaties ………………………………………………….17 4.1. Meerjarenbeleid ………………………………………………….17 4.2. Algemeen beleid verslagjaar ………………………………………………….17

4.2.1. Merem als behandel- en expertisecentrum …….………………………………….17 4.2.2. Wetenschappelijk onderzoek ………………………………………………….21 4.2.3. Inspelen op (toekomstige) doelgroepen ………………………………………………….23

4.3. Algemeen kwaliteitsbeleid ………………………………………………….24 4.4. Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten ………………………………………………….27

4.4.1. Kwaliteit van zorg ………………………………………………….27 4.4.2. Klachten ………………………………………………….29

4.5. Kwaliteit en aanzien van medewerkers ………………………………………………….30 4.5.1. Personeelsbeleid ………………………………………………….30 4.5.2. Kwaliteit van het werk ………………………………………………….30

4.6. Samenhang en belanghebbenden ………………………………………………….31 4.7. Financieel beleid ………………………………………………….32

4.7.1. Strategie en financiële ambities ………………………………………………….32 4.7.2. Financieel resultaat en vermogenspositie ...……………………………………...34 4.7.3. DBC’s revalidatiegeneeskunde en longrevalidatiegeneeskunde ……………………...36 4.7.4. Huisvesting en nieuwbouwplannen ………………………………………………….38 4.7.5. Personeel ………………………………………………….39

Bijlage 1 Organogram

3

1. Voorwoord raad van bestuur De raad van bestuur van stichting Merem Behandelcentra biedt u met genoegen de jaarverantwoording 2011 aan. Merem Behandelcentra bestaat uit de locaties, De Trappenberg Huizen, De Trappenberg Flevoland, Heideheuvel Hilversum en het Nederlands Astmacentrum in Davos. Stichting Merem Behandelcentra is in het verslagjaar de merknamen De Trappenberg, Heideheuvel en het NAD blijven voeren. Dit om de herkenbaarheid naar verwijzers en patiënten te garanderen. In het afgelopen jaar is hard gewerkt aan de ontwikkeling van de nieuwe stichting met de nieuwe naam die de basis moet gaan vormen voor de gezamenlijke uitstraling van de bovengenoemde locaties. Met de slogan ‘experts in autonomie’ wil de organisatie zich verder profileren op de markt van de revalidatiegeneeskunde en de zorg voor chronisch zieken. De raad van bestuur realiseert zich dat dit een uitdagende opdracht is op weg naar een nieuwe gezamenlijke toekomst. Een belangrijke peiler van die nieuwe toekomst is de voorgenomen nieuwbouw in het te ontwikkelen zorgpark ‘Monnikenberg’ in Hilversum. Een belangrijke partner in dit proces zijn de Tergooiziekenhuizen. De raad van bestuur heeft met deze partner de intentie uitgesproken om de nieuwbouw in gezamenlijkheid te realiseren, met respect voor ieders autonome positie hierin. De gezamenlijke aanpak om tot nieuwbouw en tot de ontwikkeling van een zorgpark te komen biedt veel mogelijkheden voor de zorg in het Gooi en omstreken. In het verslagjaar zijn belangrijke stappen gezet met betrekking tot het verkrijgen van een vergunning voor het gewijzigde bestemmingsplan. Aan het einde van het verslagjaar was reeds bekend dat de gemeenteraad van Hilversum unaniem zou gaan instemmen met het voorlopige bestemmingsplan. Voor Merem Behandelcentra is de focus niet alleen op het Gooi gericht. Ook de uitbouw van de activiteiten in Almere en Lelystad zijn daarbij belangrijk. Na de totstandkoming van de nieuwbouw van de revalidatieafdeling in het Flevoziekenhuis en de revalidatieafdeling van het MC Zuiderzee in Lelystad zijn nu de voorbereidingen gestart voor de nieuwbouw van een centrum voor kinderrevalidatie in Almere. Voor onze activiteiten in het Nederlands Astmacentrum Davos blijft specifieke aandacht en focus noodzakelijk. Meer dan voor de andere delen van Merem Behandelcentra blijkt dat het aantonen van de toegevoegde waarde van de zorg in het Nederlands Astmacentrum Davos steeds nadrukkelijker wordt gevraagd. In het bijzonder kan hier de focus op de adviserend geneeskundige worden genoemd. De raad van bestuur heeft in een scholingsbijeenkomst van deze belangrijke stakeholders nog eens het belang van de zorg in het Nederlands Astmacentrum Davos onderstreept. De raad van bestuur heeft vertrouwen in de geleverde kwaliteit van het aanbod en wil zich hierover ook in dit document transparant verantwoorden. De financiële positie van Merem Behandelcentra is gezond. Merem Behandelcentra mag zich gelukkig prijzen met heel veel gemotiveerde en kwalitatief goed opgeleide medewerkers. Terugkijkend is er in het afgelopen verslagjaar veel gebeurd. U kunt dit teruglezen in dit verantwoordingsdocument. De reeds in het vorige verslag aangekondigde vaststelling van de medische beleidsplannen heeft in het verslagjaar plaatsgevonden. Deze medische beleidsplannen vormen de basis voor het door de raad van bestuur opgestelde ambitieplan welke ook in het verslagjaar definitief is vastgesteld. In het verslagjaar is gestart met een discussie over het opnieuw vormgeven van de besluitvormingsstructuur. Een structuur die de beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie legt. Voorts is gekeken naar de overlegorganen. Een nieuw model van strategisch overleg en dagelijks bestuur is daarbij in voorbereiding genomen.

4

De raad van bestuur realiseert zich dat de organisatie zich in een turbulente omgeving moet ontwikkelen. Door de politiek wordt kritisch gekeken hoe zorgaanbieders omgaan met de aan haar beschikbaar gestelde middelen. Met korte termijn maatregelen en wetgeving wordt door die overheid gepoogd om invloed uit te oefenen. Dit maakt het besturen er soms niet eenvoudiger op. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is transparantie. Verantwoording afleggen over onze activiteiten is daarbij essentieel. De raad van bestuur vertrouwt erop dat u in dit verantwoordingsdocument ons streven daarin herkent. 1. Uitgangspunten van de verslaglegging Bij het opstellen van het jaardocument 2011 is de structuur gevolgd van het voorgeschreven format voor de Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 Jaardocument, zoals aangereikt door het Ministerie van VWS. Het jaardocument is als volgt opgebouwd: Deel 1: maatschappelijk verslag Hoofdstuk 2: Profiel van de organisatie en een aantal kerngegevens van Merem Behandelcentra.

Hoofdstuk 3: Onderwerpen betreffende de Governance code, de wijze van besturing en bedrijfsvoering van de organisatie en de wijze waarop binnen Merem medezeggenschap is geregeld.

Hoofdstuk 4: De inspanningen en de gerealiseerde prestaties binnen de verschillende locaties en een blik op 2012. Deel 2: jaarrekening De jaarrekening geeft een weergave van de financiële prestaties 2011 en de bijbehorende toelichting. Verder is het DigiMV onderdeel van dit jaardocument. DigiMV is een webapplicatie en bevat digitale vragenlijsten waarin de kern en productiegegevens van de organisatie zijn ingevoerd. In het DigiMV is ook de ingevulde branchespecifieke vragenlijst voor revalidatiecentra te vinden. Het jaardocument en de jaarrekening worden jaarlijks gedeponeerd bij het CIBG en zijn tevens in te zien via www. jaarverslagenzorg.nl, archief Jaardocumenten en op de eigen website van Merem Behandelcentra. Het jaardocument 2011 is goedgekeurd door de raad van toezicht van Merem Behandelcentra en wel op 23 mei 2012. De accountantsverklaring is opgenomen bij de jaarrekening.

5

2. Profiel van de organisatie

2.1. Algemene identificatiegegevens

Naam verslagleggende rechtspersoon Stichting Merem Behandelcentra

Adres Soestdijkerstraatweg 129

Postcode 1213 VX

Plaats Hilversum

Telefoonnummer 035 6881421

Identificatienummer Kamer van Koophandel 41194854

E-mailadres [email protected]

Internetpagina www.merem.nl

2.2. Structuur van de organisatie

2.2.1. Juridische structuur Merem Behandelcentra Op 30 december 2010 is een juridische fusie tot stand gekomen tussen de stichting (holding) Samenwerkende Behandel- en Revalidatiecentra KBCZ - De Trappenberg, met ingang van 31 december 2010 genaamd stichting Merem Behandelcentra enerzijds (zijnde de “verkrijgende stichting”) en de stichting Revalidatiecentrum De Trappenberg, stichting Astmacentrum Heideheuvel en stichting Nederlands Astmacentrum Davos anderzijds (zijnde de “verdwijnende stichtingen”). Alle drie de verdwijnende stichtingen zijn aldus per 31 december 2010 opgegaan in de verkrijgende stichting Merem Behandelcentra. De daartoe opgestelde akte van fusie (dd. 30 december 2010) en de akte van statutenwijziging van stichting Merem Behandelcentra (dd. 31 december 2010) liggen hieraan ten grondslag. De juridische fusie is van kracht geworden met ingang van de dag na die waarop de akte van fusie is verleden, derhalve op 31 december 2010 (organigram zie bijlage 1). De rechtsgevolgen van deze fusie zijn als volgt: Bovenstaande informatie is reeds gepubliceerd in de jaarverantwoording over 2010. Het is echter van belang dit nogmaals hier te noemen omdat de feitelijke effectuering in 2011 plaatsvond. De raad van bestuur kijkt met tevredenheid terug op deze belangrijke verandering. De naamswijziging heeft geen negatief effect gehad op de verwijzingen naar de instellingsonderdelen. Het in de praktijk blijven gebruiken van de merknamen Revalidatiecentrum De Trappenberg, Behandelcentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos heeft daartoe bijgedragen. 2.2.2 Adviesorganen

Binnen Merem Behandelcentra zijn drie inspraak- en /of adviesorganen actief. Dit zijn:

De Cliëntenraad, zie paragraaf 3.5

De Ondernemingsraad, zie paragraaf 3.6

De Medische Staf, zie paragraaf 3.7 De organen geven de raad van bestuur gevraagd en ongevraagd advies over besluiten en beleidskwesties. 2.2.3 Raad van toezicht De afspraken tussen de dagelijkse leiding en de raad van toezicht staan beschreven in paragraaf 3.3

6

2.2.4 Toelatingen waarover het concern beschikt

Merem Behandelcentra Bij monde van het CIBG heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met ingang van 31 december 2010 stichting Merem Behandelcentra, Soestdijkerstraatweg 129, 1213 VX Hilversum, statutair gevestigd aldaar, toegelaten als instelling voor medisch specialistische zorg, welke zorg behoort tot de ingevolge de Zorgverzekeringswet te verzekeren prestaties. Revalidatiecentrum De Trappenberg (revalidatie) Aan De Trappenberg is indertijd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een erkenning verleend voor maximaal 74 klinische bedden. De omvang van de feitelijke (calculatorische) bedden en (poliklinische) behandelplaatsen wordt jaarlijks bepaald aan de hand van de productie ontwikkeling over de afgelopen 3 jaren. Behandelcentrum Heideheuvel (categoraal ziekenhuis) Op 22 december 1995 is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de laatste aangepaste erkenningbeschikking voor het Astmacentrum Heideheuvel afgegeven, vanaf 31 december 1995, voor 99 bedden en 7,92 medisch specialisten. Nederlands Astmacentrum Davos (categoraal ziekenhuis) Bij het schrijven van 10 juni 1992 heeft de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) een beschikking afgegeven waarbij aan de kliniek in Davos een erkenning is verleend als ziekenhuis als gevolg van de Ziekenfondswet (ZFW) en in overeenstemming met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De erkenning is op 5 februari 1999 door de Minister van VWS voor onbepaalde tijd verleend voor een capaciteit van 50 bedden op jaarbasis

2.3. Kerngegevens

2.3.1. Kernactiviteiten en nadere typering

Stichting Merem Behandelcentra biedt specialistische diagnostiek, behandeling en advies aan kinderen, jongeren en volwassenen met lichamelijke en/of cognitieve problemen of met chronische gezondheidsklachten die belemmeren in autonomie en participatie. Merem draagt regionaal en landelijk bij aan opleiding, onderzoek en kennisoverdracht.

Behandelcentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos hebben ten doel:

- De bevordering van interdisciplinair onderzoek en behandeling van kinderen (door kinderartsen) en volwassenen (door longartsen) met allergie, astma en andere chronische luchtwegaandoeningen, alsmede patiënten met andere chronische ziekten, die in hun levenssituatie beperkt of gehinderd zijn of dreigen te worden door complexe problematiek op somatisch, psychisch, relationeel en/of maatschappelijk gebied;

- Een bijdrage te leveren aan de preventie en aan wetenschappelijk onderzoek van astma, COPD en de genoemde ziekten.

Revalidatiecentrum De Trappenberg biedt revalidatiegeneeskundige diagnostiek (door revalidatieartsen), advisering en behandeling aan kinderen en volwassenen met beperkingen

7

in activiteiten en participatieproblemen ten gevolge van een ziekte, een aandoening of een ongeval. De specialistische zorg die Revalidatiecentrum De Trappenberg levert is erop gericht om de fysieke, cognitieve, psychosociale en maatschappelijke mogelijkheden van de patiënt zodanig te verbeteren, dat hij / zij de door hem gewenste sociaal-maatschappelijke rol zo goed mogelijk kan vervullen. 2.3.2. Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten Capaciteit (2011)

Aantal beschikbare klinische bedden, Merem 131 bedden Revalidatiecentrum De Trappenberg (calculatorisch) 37 Behandelcentrum Heideheuvel 50 Nederlands Astmacentrum Davos 44 Aantal beschikbare poliklinische behandelplaatsen, Merem 74 plaatsen Revalidatiecentrum De Trappenberg (calculatorisch) 69 Behandelcentrum Heideheuvel 5 Nederlands Astmacentrum Davos 0

Productie (2011)

Aantal klinische verpleegdagen, Merem 39.220 dagen Revalidatiecentrum De Trappenberg 11.224 Behandelcentrum Heideheuvel 16.442 Nederlands Astmacentrum Davos 11.554 Aantal klinische opnamen, Merem 803 opnamen Revalidatiecentrum De Trappenberg 218 Behandelcentrum Heideheuvel 473 Nederlands Astmacentrum Davos 112 Aantal 1e polikliniekbezoeken, Merem 2.959 bezoeken Revalidatiecentrum De Trappenberg 2.482 Behandelcentrum Heideheuvel 477 Nederlands Astmacentrum Davos - Aantal klinische revalidatiebehandeluren, Merem 25.424 uren Revalidatiecentrum De Trappenberg 25.424 Behandelcentrum Heideheuvel - Nederlands Astmacentrum Davos - Aantal poliklinische revalidatiebehandeluren, Merem 94.614 uren Revalidatiecentrum De Trappenberg 92.348 Behandelcentrum Heideheuvel 2.230 Nederlands Astmacentrum Davos -

Personeel (2011)

Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medische specialisten per einde verslagjaar 536 personen Aantal medisch specialisten per einde verslagjaar (allen in loondienst) 33 personen

8

Bedrijfsopbrengsten (2011)

Totaal bedrijfsopbrengsten, Merem € 41.291.616 Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten € 37.350.696 Waarvan overige bedrijfsopbrengsten € 3.941.220

2.3.3. Werkgebieden (adherentie)

Behandelcentrum Heideheuvel heeft voor volwassen patiënten met COPD als werkgebied Midden en West Nederland (Noord Holland, Flevoland, Utrecht en Zuid Holland tot aan Rotterdam).

Voor de functie op het gebied van astma (kinderen en volwassenen, klinisch) hebben Behandelcentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos een landelijke functie.

Dat geldt ook voor de klinische behandeling van kinderen met morbide obesitas welke, in de vorm van de 3-jarige VWS projectsubsidie, op dit moment in Behandelcentrum Heideheuvel gaande is. De poliklinische behandeling van kinderen met morbide obesitas met primair een revalidatie-indicatie heeft daarentegen een meer regionaal bereik.

Revalidatiecentrum De Trappenberg biedt revalidatiegeneeskundige zorg aan patiënten van alle leeftijden die wonen in zuidelijk Flevoland, Gooi- en Vechtstreek en het noordoosten van de provincie Utrecht. Daarnaast wordt ook zorg geboden aan kinderen die buiten dit gebied wonen en de Mytylschool bezoeken of zijn opgenomen op onze kinderafdeling of een neuromusculaire aandoening hebben.

2.4. Samenwerkingsrelaties In onderstaande tabel wordt een weergave gegeven van de relevante samenwerkingsrelaties met zorginhoudelijke partijen, eerste lijn, onderwijs/wetenschap en bestuurlijke partijen.

Samenwerkingspartij Aard van de relatie

Regulier/Project Overige informatie

Vrienden van - De Trappenberg - Heideheuvel

steunstichting steunstichting

regulier /projectbasis regulier /projectbasis

2 aparte stichtingen

Goois Kinderziekenhuis (GKZ) steunstichting regulier/projectbasis alleen voor De Trappenberg

De Kleine Prins, Huizen zorginhoudelijk, beheersmatig

regulier samenwerking op gebied van zorg; verhuur schoolgebouw.

Flevoziekenhuis, Almere zorginhoudelijk, beheersmatig

regulier samenwerking revalidatiegeneeskunde; huur gebouwen.

Tergooiziekenhuizen, Blaricum/Hilversum

zorginhoudelijk, beheersmatig

regulier ontwikkeling nieuwbouw Monnikenberg; zorginhoudelijke afstemming.

IJsselmeerziekenhuizen Lelystad

zorginhoudelijk, beheersmatig

regulier samenwerking revalidatiegeneeskunde; huur gebouwen.

Academisch Medisch Centrum (AMC), Amsterdam

zorginhoudelijk, wetenschappelijk

regulier gemeenschappelijk wetenschappelijk onderzoek; afstemming patiëntenzorg.

Vrije Universiteit Medisch zorginhoudelijk, regulier wetenschappelijk onderzoek

9

Centrum (VUMC), Utrecht wetenschappelijk obesitas Heideheuvel. Academiseringsovereenkomst met De Trappenberg.

Centrum voor chronisch zieken Proteion, Maastricht

klinimetrie, wetenschappelijk

regulier onderdeel van Academisch Ziekenhuis Maastricht.

Altrecht GGZ, Den Dolder zorginhoudelijk regulier alleen voor Heideheuvel

Ketenpartner Almere zorginhoudelijk projectbasis CVA keten

Integrale Vroeghulp - Gooi- en omstreken - Flevoland

zorginhoudelijk projectbasis

Telefysiek (M@ICT) zorginhoudelijk projectbasis in ontwikkeling i.s.m. iZovator en Het Roesingh

Netwerk Autisme Gooi- en Vechtstreek

zorginhoudelijk projectbasis

iZovator, Hilversum zorginhoudelijk regulier innovaties

Altrecht GGD, Den Dolder zorginhoudelijk regulier samenwerking betr. psychiatrische zorgverlening

Militair Revalidatie Centrum (MRC), Doorn

zorginhoudelijk, beheersmatig

regulier medewerkers op loonlijst Merem

HilverZorg, Hilversum beheersmatig projectbasis beschikbaar stellen grond verpleeghuis Heydeborg.

De Klimboom, Lelystad zorginhoudelijk regulier samenwerking kinderrevalidatie in Lelystad

De Weerga, Almere zorginhoudelijk regulier samenwerking onderwijs en zorg in Almere

Sticht. Almere Speciaal (SAS), Almere

zorginhoudelijk regulier realisatie bouw bij onderwijsvoorziening de Olivijn van SAS

EACD (Europees Allergie en Astmacentrum Davos)

wetenschappelijk regulier samenwerking Nederlands Astmacentrum Davos (NAD) en Hochgebirgskliniek (HGK) op het gebied van wetenschappelijk onderzoek.m.b.t. hooggebergte behandeling.

Backershagen en Rijnlands Lyceum, Wassenaar

zorginhoudelijk regulier het aanbieden van onderwijs in het NAD.

Opleidingscircuit Amsterdam (MCA, RCA, De Trappenberg)

opleiding revalidatiegeneeskunde

regulier specialisatie Kinderrevalidatie.

Vereniging Nederland Davos (VND)

zorginhoudelijk regulier ondersteuning patiëntenbelangen in het NAD.

NVZ vereniging van ziekenhuizen, Utrecht

algemeen regulier branche specifieke zaken.

Revalidatie Nederland, Utrecht algemeen regulier branche specifieke zaken.

Vereniging Astmacentra Nederland (VAN)

algemeen regulier branche specifieke zaken.

10

3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap

3.1. Normen van goed bestuur

De Zorgbrede Governance Code is de basis voor de statuten van de stichting en de en reglementen voor de raad van toezicht en de raad van bestuur.

3.2. Raad van bestuur De raad van bestuur bestaat uit twee leden: de heer S.J. Vegter en de heer G. Hoogvliet. De heer S.J. Vegter is voorzitter raad van bestuur en belast met de beheerskant van de organisatie zoals facilitaire dienst, P&O, communicatie, nieuwbouw. De heer Hoogvliet is belast met de zorginhoud, kwaliteit, wetenschappelijk onderzoek en de aansturing van de zorgorganisatie. Nevenfuncties, zittingsduur en beloningsstructuur van de leden raad van bestuur zijn benoemd in het Digi-MV. 3.3. Raad van toezicht In deze paragraaf is het jaarverslag van de raad van toezicht integraal opgenomen.

Samenstelling raad van toezicht in 2011

Jhr. Mr. W.M. de Brauw Voorzitter E. Sloot Vice - voorzitter Prof. dr. W.J. Fokkens Lid Dr. M.J. Meihuizen-de Regt Lid Prof. dr. K. Putters Lid P.J. Spierenburg RA Lid

Volgens rooster van aftreden heeft prof. dr. K. Putters eind 2011 de raad van toezicht verlaten. De raad van toezicht kijkt met grote waardering terug naar zijn betrokkenheid en inzet voor de KBCZ tot 2007 en daarna voor KBCZ-De Trappenberg. Van zijn deskundigheid en visie is geprofiteerd. De omvang van de raad van toezicht is na het vertrek van Putters uitgekomen op vijf leden. Hiermee is het doel bereikt zoals in 2010 is afgesproken, terug gaan van zeven naar vijf leden. Het rooster van aftreden werd in 2011 bijgesteld.

Functioneren raad van toezicht De raad van toezicht is er blij mee dat op 31 december 2010 de akte is gepasseerd van een statutenwijziging van de Stichting Samenwerkende behandel- en revalidatiecentra KBCZ-De Trappenberg. Hiermee is een juridische fusie gerealiseerd en is in 2011 Stichting Merem Behandelcentra gestart. De namen Heideheuvel, De Trappenberg en NAD zijn als ‘merknaam’ gehandhaafd.

Werkwijze De raad van toezicht van Merem Behandelcentra ziet het toezien op de wijze waarop de raad van bestuur kwaliteit en veiligheid van zorg waarborgt en faciliteert als belangrijke taak, evenals het meedenken in en goedkeuring geven aan voornemens wat betreft strategie en beleid. De richtlijnen van de Zorgbrede Governancecode, zoals deze in 2005 zijn opgesteld en 2010 zijn bijgesteld, vormen het uitgangspunt voor de raad van toezicht. Er wordt gewerkt volgens het ‘Reglement raad van toezicht’ (2007). Voor de onderwerpen ondernemingsraad, cliëntenraad, medische staven, nieuwbouw, renumeratie en beoordeling, auditing en juridische

11

aangelegenheden is een portefeuilleverdeling vastgesteld. Elk lid heeft twee aandachtsgebieden, dit is ongeacht de volledige verantwoordelijkheid van ieder voor het geheel. De raad van toezicht vergaderde zes maal: op 16 februari, 11 april, 25 mei, 24 augustus, 20-21 oktober en 14 december. Contact met medezeggenschapsorganen werd onderhouden door een vertegenwoordiging van de raad van toezicht die overlegvergaderingen bijwoonde van de ondernemingsraad en de cliëntenraad. Ook was in november een vertegenwoordiging aanwezig bij een themabijeenkomst van de medische staven en de raad van bestuur. Individuele gesprekken met de voorzitter waren dit jaar het middel om eigen functioneren te evalueren. De conclusies werden teruggekoppeld en besproken in de raad van toezicht, waarbij in openheid zowel het functioneren van de voorzitter als van de leden naar voren kwam. Een lid van de raad van toezicht nam in mei in het kader van bijscholing deel aan het NVTZ-symposium Toezicht houden in de toekomst, en schreef een korte impressie als verslag voor de raad van toezicht. Bezoldiging van de raad van toezicht vond plaats volgens de richtlijnen van de NVTZ.

Belangrijke agendapunten - De nieuwbouw was een steeds terugkerend agendapunt. Er is een Masterplan opgesteld voor

de inrichting van het Zorgpark Monnikenberg, waarin Merem Behandelcentra in goed overleg en in samenspraak met de Tergooiziekenhuizen een plaats krijgen. Ook de Mytylschool bij De Trappenberg in Huizen zal naar het Zorgpark verhuizen. Vanuit de raad van toezicht is een bouwcommissie gevormd om extra aandacht aan de bouwplannen te kunnen besteden. Op aandringen van de raad van toezicht is door de raad van bestuur een aparte directeur nieuwbouw aangesteld om het project te begeleiden. De taakomschrijving van deze directeur is met de bouwcommissie van de raad van toezicht besproken. De directeur nieuwbouw onderhoudt contacten met de bouwcommissie en is tweemaal in een vergadering van de raad van toezicht geweest om de ontwikkelingen in het bouwproces uitvoerig te lichten. Met diverse partijen zal moeten worden samengewerkt: de Tergooiziekenhuizen, Stichting De Kleine Prins waarvan Mytylschool De Trappenberg deel uitmaakt, andere grondeigenaren van de Monnikenberg, de gemeente Hilversum, en anderen. Het Masterplan is, als basis voor de opstelling van een nieuw bestemmingsplan, aan de Gemeente Hilversum voorgelegd, en het is verheugend dat de Gemeenteraad eind 2011 zich hierover positief heeft uitgesproken; de procedure ‘wijziging bestemmingsplan’ kon hiermee in gang worden gezet. Aandacht voor aspecten van het natuurgebied van de Monnikenberg zullen hierin worden meegenomen. Allerlei zaken zullen zoveel mogelijk worden vastgelegd in samenwerkingsovereenkomsten, o.a. over hoe kosten en opbrengsten worden verdeeld. De voorzitter van de raad van toezicht heeft kennis gemaakt met de nieuwe voorzitter van de raad van toezicht van de Tergooiziekenhuizen.

- De raad van toezicht volgde met belangstelling de ontwikkelingen van de revalidatie in Almere en Lelystad en constateerde dat er sprake is van een gepaste ondernemersgeest op onze locaties in Flevoland.

- De raad van toezicht vindt extra informatie over inhoudelijke thema’s betreffende zorg of organisatie door functionarissen uit de organisatie belangrijk. In dat kader gaf de longarts-manager informatie over derdelijns longrevalidatie en het hoofd P&O over personeelsbeleid.

- Voor het project ‘morbide obesitas bij kinderen’ werd onder voorwaarde van een deugdelijk plan van aanpak door het ministerie van VWS verlenging van subsidie toegekend van 1 jaar, waarna Merem Behandelcentra de resterende periode tot aan de pakkettoets financiert (uit reeds beschikbare middelen). Er was uitgebreid overleg met VWS en CvZ over de aard van de activiteiten bij deze doelgroep in de komende periode naast het lopende onderzoek.

12

- In oktober vergaderde de raad van toezicht (na drie jaar) weer in Davos, een goede manier om ter plekke de bijzondere aspecten van het NAD te ervaren; een rondleiding en een lunch met medewerkers waren onderdeel van het programma. Het bezoek in Davos werd eveneens benut om een dag te besteden aan strategische thema’s en beleidszaken. Centraal thema was het strategisch toekomstperspectief voor het NAD, dit in relatie tot de plaats en positie van de Duitse Hochgebirgsklinik (HGK). Er werd kennis gemaakt met dhr. Ohnmacht die als bestuurder van de HGK zijn visie presenteerde. Ook de raad van bestuur en de locatiemanager van het NAD droegen via een presentatie bij aan de discussie. Verder kwamen in de beleidsdag in Davos aan de orde: ‘Het wenkend perspectief voor Merem’, hoe geven we invulling aan de slogan ´Experts in autonomie´, de visie op Governance.

Functioneren raad van bestuur De taakverdeling voor de tweehoofdige raad van bestuur werd goedgekeurd. Een door de raad van bestuur opgesteld jaarplan en de voortgang daarvan was tweemaal onderwerp van gesprek. De raad van bestuur hield een onderlinge evaluatie en verstrekte het verslag hiervan aan de raad van toezicht ter informatie. De voorzitter en de vicevoorzitter hadden met beide bestuurders een individueel functioneringsgesprek, mondelinge terugkoppeling hiervan gebeurde in de raad van toezicht. Ook het samenspel tussen raad van toezicht met de raad van bestuur was onderdeel van een evaluerend gesprek. De raad van toezicht kan zich gelukkig prijzen dat er over het geheel sprake was van goed functioneren en dat kritische opmerkingen bespreekbaar waren.

Kwaliteit en veiligheid De meest belangrijke activiteit die in het kader van kwaliteitsbeleid werd uitgevoerd is het cyclisch op orde brengen van bedrijfsprocessen, met duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden, communicatie en up-to-date houden. Deze aanpak zal medio 2012 beoordeeld worden als het HKZ certificeringstraject start. In de eerste helft van het jaar stond ‘Kwaliteit van zorg’ standaard op de agenda van de raad van toezicht. Geconstateerd wordt dat dit onderdeel gemakkelijk verdwijnt onder de last van een overvolle agenda.

Financiële zaken De kwartaaloverzichten van productie, productiviteit, wachttijden, formatie en financiële cijfers gaven een goed inzicht om deze prestatie-indicatoren te kunnen volgen. De auditcommissie onderhield hierover contact met de Controller en over jaarrekening en managementrapportage met de accountant. Na voorbespreking in de auditcommissie werd de begroting 2011 besproken en goedgekeurd, kortingsmaatregelen van de overheid waren in deze begroting verwerkt. De accountant benoemde het als een belangrijke mijlpaal dat, nu er één stichting is, er sprake kan zijn van één financieel jaarverslag 2010, i.p.v. de geconsolideerde jaarrekeningen. In de mei-vergadering van de raad van toezicht werd de jaarrekening 2010 en het jaardocument 2010 goedgekeurd. De raad van toezicht gaf goedkeuring aan een nieuw opgesteld Treasury Statuut. Bijzondere aandacht was er voor het NAD, doordat ten gevolge van de crisis de koersverhouding tussen Euro en Zw. Frank sterk in het voordeel van de Frank is. Dit betekent dat onze activiteiten voor de zorgverzekeraars aanzienlijk duurder zijn geworden, zoals dit ook geldt voor het leven in Zwitserland voor onze medewerkers. Een en ander heeft ook gevolgen voor onze eigen kostenontwikkeling. De Zwitserse meerkosten zijn nacalculeerbaar maar tonen wel de kwetsbaarheid aan voor de toekomst als we op basis van kostprijzen zouden gaan werken. Aandachtspunten voor 2012 Bijzondere aandacht van de raad van toezicht zal er in 2012 zijn voor: de voortgang van de nieuwbouw, de financiële middelen in relatie tot de bezuinigingsmaatregelen van de overheid, de

13

ontwikkelingen in Davos, het vervolg van het project ‘morbide obesitas bij kinderen’, de kwaliteit en veiligheid van zorg waar het te starten HKZ-traject inzicht over zal verschaffen, de integratie van de medische staven.

Toezicht houden is enerzijds een afrekening op doelstelling en behaalde resultaten, maar bovenal zal het toezicht de verantwoording als ‘deugd’, dus om ervan te leren en te verbeteren, voor ogen moeten houden. Dat betekent dat de raad van toezicht vooral ook de wereld achter de cijfers wil meewegen in haar oordeel. Prof. dr. K. Putters hield in een lezing ter gelegenheid van zijn afscheid van de raad van toezicht van Merem, de raad van toezicht voor dat er paradoxen zijn die voorlopig niet zullen afnemen: - de reguleringsparadox: deregulering leidt tot reregulering (met het risico van zigzagbeleid); - de informatieparadox: meer meten is niet meer weten; - de legitimiteitsparadox: meer toezicht leidt tot minder legitimiteit van handelen; - de keuzeparadox: meer keuzemogelijkheden leidt niet automatisch tot kiezende ‘klanten’. De raad van toezicht van Merem Behandelcentra ziet zich ook in 2012 weer geplaatst voor deze paradoxen en voor boeiende dilemma’s.

3.4. Bedrijfsvoering De raad van bestuur heeft in het afgelopen jaar de fusie verder vorm gegeven. Zo is de overlegstructuur opnieuw opgezet. Uitgangspunt was het principe van de ‘opstijgende besluitvorming’. Dit houdt in dat beslissingen zoveel mogelijk op die niveaus in de organisatie genomen moeten worden waar ook daadwerkelijk het werk wordt gedaan. Ook is gekeken naar de samenstelling van het managementoverleg. Dit heeft er toe geleid dat aan het einde van het verslagjaar het holding management team is vervangen door een Merem Strategisch Overleg (MSO) waarin minimaal vier keer per jaar het hoger kader meedenkt en meepraat over de strategische koers van Merem Behandelcentra. Als afgeleide hiervan is een Dagelijks Bestuur (DB) overleg in het leven geroepen, welke de strategie voorbereidt en de meer operationele zaken afhandelt. Dit overleg bestaat uit de managers en de raad van bestuur. Begin 2012 zal dit overleg worden geëvalueerd.

Parallel aan dit interne beleidsontwikkelingtraject werd er gewerkt aan de voorbereidingen om te komen tot nieuwbouw in Hilversum samen met de Tergooiziekenhuizen. Dit plan heeft zich in het verslagjaar ontwikkeld tot het voornemen om een zorgpark op het gebied Monnikenberg te realiseren. Dit plan is een belangrijke bijdrage aan de versteviging van de toekomstige positie van Merem Behandelcentra. De raad van bestuur is van mening dat een fysieke relatie met nieuwbouw van de Tergooiziekenhuizen veel inhoudelijke voordelen biedt om de patiëntenzorg in de toekomst op hoogwaardig niveau te houden. Op diverse gebieden kan inhoudelijk voordeel gezocht worden. Bovendien kan gebruik gemaakt worden van de functieafdelingen van het ziekenhuis en zullen er op facilitair terrein vele voordelen te behalen zijn. De komende jaren worden de plannen hiertoe verder uitgewerkt. Het accent van de voorbereidende bouwactiviteiten lag op de totstandkoming van het masterplan Monnikenberg waarin de grondeigenaren van het gebied Monnikenberg hun visie op de terrein ontwikkeling hebben neergelegd. Dit plan vormt de basis voor een zorgpark waarbij de Tergooiziekenhuizen samen met de Merem behandelcentra de regie voeren. Een belangrijk aspect in dit plan is de instandhouding van het groene karakter van het gebied. Hiertoe hebben partijen een overeenkomst met het Goois natuurreservaat gesloten en is er een groenfonds opgericht. De totstandkoming van dit plan is mogelijk geworden door de kwalitatief goede ondersteuning en advisering van het stedenbouwkundig adviesbureau

14

SVP uit Amersfoort. Ook was van belang dat de bouwdirecteuren van zowel de Tergooiziekenhuizen als Merem Behandelcentra zeer goed hebben samengewerkt. De raad van bestuur heeft initiatieven genomen om te komen tot nieuwbouw van de kinderrevalidatie in Flevoland. Met de gemeente Almere is constructief overleg gevoerd en het ziet er naar uit dat in het komende jaar daadwerkelijk een kleine kinderrevalidatie voorziening bij de school in Almere kan worden gerealiseerd.

De raad van bestuur kijkt met vertrouwen naar de toekomst. Zij voelt zich uitgedaagd door de vele plannen die in gang gezet zijn. Zij realiseert zich dat de sterk veranderende omgevingsfactoren de toekomst vaak ongewis maken. Zij voelt zich gesteund door een organisatie die wordt gedragen door gemotiveerde en kwalitatief goed opgeleide medewerkers.

3.5. Cliëntenraad Merem Behandelcentra kent een cliëntenraad als formeel adviesorgaan die werkt volgens een vastgesteld reglement. De raad van bestuur legt aan de cliëntenraad onderwerpen voor die conform het reglement een advies behoeven. Daarnaast is er enkele malen per jaar een afstemmingsoverleg tussen cliëntenraad en raad van bestuur. De cliëntenraad heeft in 2011 de volgende adviezen uitgebracht:

‐ Merem-visie op wetenschappelijk onderzoek. De cliëntenraad vindt het van belang dat binnen Merem Behandelcentra wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt. Mede gezien de ambitie een expertisecentrum te willen zijn. Daarnaast heeft wetenschappelijk onderzoek een vernieuwende functie in de behandeling van cliënten in het algemeen en een goede pr-functie voor Merem Behandelcentra.

‐ Taxivervoer. Naar aanleiding van klachten is geadviseerd de taxiformulieren aan te passen en deze breed in de organisatie aan te bieden.

‐ Besluitvorming binnen Merem Behandelcentra: De cliëntenraad heeft positief geadviseerd inzake de besluitvorming binnen Merem Behandelcentra. Een belangrijk punt om positief te evalueren was dat er één à twee keer per jaar een zogenaamd ‘knooppuntenoverleg’ is, waarbij afgevaardigden van de cliëntenraad bij aanwezig zijn.

Daarnaast zijn diverse beleidsissues besproken, onder meer:

- Nieuwbouw. De cliëntenraad is op de hoogte gebracht van de stand van zaken van de nieuwbouwplannen. Gezien de huidige economische situatie valt niet uit te sluiten dat er structurele wijzigingen zullen optreden. De cliëntenraad zal de status van de nieuwbouw ook in de komende jaren blijven volgen.

De cliëntenraad wordt financieel ondersteund middels een budgettoekenning, waarmee middelen ter beschikking staan om de deskundigheid te onderhouden en te bevorderen. Daarnaast heeft de cliëntenraad beschikking over een ‘ondersteuner’ die tot taak heeft het functioneren van de cliëntenraad mogelijk te maken door het verrichten van organisatorische, inhoudelijke en procesmatige werkzaamheden. De ondersteuner is geen lid van de cliëntenraad. De cliëntenraad heeft aangegeven dat er behoefte is aan een ambtelijk secretaris. Deze zal in 2012 door de raad van bestuur gefaciliteerd worden. Naast de formele medezeggenschap van de cliëntenraad, kunnen cliënten, die een beroep doen op de zorg van Merem Behandelcentra, op meerdere manieren inspraak leveren.

15

- Bij aanvang van een behandeling inspraak op de voorgestelde behandeling. Binnen Merem gaan cliënten aan de slag met het herkrijgen van eigen regie op het leven. Een leven met persoonlijke factoren kennen waarbij gemotiveerd afgeweken kan worden van de behandelprogramma's zonder daarbij de rode draad voor optimale kwaliteit uit het oog verloren wordt.

- Op verschillende manieren vinden er overleggen plaats met opgenomen cliënten, waarbij ervaringen besproken worden.

3.6. Ondernemingsraad De raad van bestuur heeft in het verslagjaar constructief overleg gehad met de ondernemingsraad. De raad van bestuur acht de betrokkenheid van de ondernemingsraad bij de beleidsontwikkeling van essentieel belang voor het creëren van draagvlak voor haar beslissingen. Merem Behandelcentra bevindt zich in een belangrijke fase van transitie en ontwikkeling. De drie werkmaatschappijen De Trappenberg, Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos functioneren nu volledig onder de vlag van Merem Behandelcentra. De ondernemingsraad was betrokken bij het voorgenomen besluit en speelt en belangrijke rol in de ontwikkeling naar één organisatiecultuur. Zij heeft zelf het goede voorbeeld gegeven door zich sterk als één samengevoegd medezeggenschapsorgaan te manifesteren. Hierdoor heeft de raad van bestuur een adequate en constructieve gesprekspartner bij de voorbereiding, de besluitvorming en de implementatie van haar plannen. De raad van bestuur en de ondernemingsraad hebben samen gesproken over de veranderende overlegstructuur, over het wetenschappelijk onderzoek, het klachtenreglement, de bedrijfshulpverlening en het arbobeleidsplan, het communicatiebeleidsplan en een aantal uit de CAO voortvloeiende regelingen. De raad van bestuur en de ondernemingsraad trachten het overleg met elkaar niet vanuit een puur wettelijke context met elkaar te houden, maar vooral vanuit de context van het gezamenlijk belang. Deze werkwijze wordt door de raad van bestuur ook als plezierig en efficiënt gezien.

3.7. Medische Staf Binnen Merem Behandelcentra functioneren twee medische staven: een medische staf De Trappenberg en een medische staf Heideheuvel/ NAD. De raad van bestuur heeft maandelijks overleg met de voorzitters van de medische staven afzonderlijk en vier keer per jaar overleg met de voorzitters van de beide staven. In het kader van de integratie hebben de beide stafbesturen overleg gevoerd om de krachten te bundelen op weg naar een gemeenschappelijke staf. In de loop van 2011 is er een Merem-Trajectstaf geformeerd uit beide staven. Per 1 december 2011 ontvangt de raad van bestuur één advies op uitgezette adviesaanvragen. Bij het naar buiten treden in het belang van de gehele organisatie zal ook de Trajectstaf actief zijn. Op 22 november is in een gezamenlijke bijeenkomst van beide medische staven (in aanwezigheid van een delegatie van de raad van toezicht) nader stilgestaan bij de ontwikkeling van het medisch beleid binnen Merem. Belangrijke onderwerpen die in het overleg van de raad van bestuur met de medische staven zijn besproken:

- invoering van de IFMS

16

- voortgang Ambities 2010-2014 - voortgang aanbrengen kaders inzake duaal management (onderlinge relatie

locatiemanager / medisch manager) Adviezen zijn uitgebracht op de volgende onderwerpen:

- inrichting van de opstijgende besluitvorming binnen de organisatie - organisatie van de basis medische zorg - opzet van wetenschappelijk onderzoek - nieuwe versie klachtenreglement

Vanuit Revalidatiecentrum De Trappenberg is aan de raad van bestuur bijzondere aandacht gevraagd voor krachtige ondersteuning van de ontwikkelingen van de kinderrevalidatie in Flevoland, met name op het gebied van de huisvesting. Per 1 augustus 2011 heeft Dr. Van Keimpema de voorzittershamer van de medische staf Heideheuvel / NAD overgedragen aan mevrouw R. Asfazadour.

17

4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1. Meerjarenbeleid De nieuwe organisatie Merem Behandelcentra kiest voor heldere ambities voor 2010 - 2014. De raad van bestuur heeft in samenspraak met het management en de medische staven de ambities vastgelegd in een ambitieplan ‘Experts in autonomie’. De ambities geven de koers aan voor de behandelcentra voor de korte en middellange termijn. Het management van Merem Behandelcentra, de werkmaatschappijen, de staf – en ondersteunende diensten, maken de ambities concreet met beleidsnotities en jaaractiviteitenplannen. De ambities en de daarop gestelde koers leiden tot de volgende missie: Merem Behandelcentra biedt specialistische diagnostiek, behandeling en advies aan kinderen, jongeren en volwassenen met lichamelijke en/ of cognitieve problemen of met chronische gezondheidsklachten die belemmeren in autonomie en participatie, Merem Behandelcentra draagt regionaal en landelijk bij aan opleiding, onderzoek en kennisoverdracht. In een heldere visie ontwikkelt Merem Behandelcentra zich op de basisfunctie, de positie in het enorme veld van de Nederlandse gezondheidszorg en de maatschappij en op de manier waarop zij op de (toekomstige) vraag van de doelgroepen inspeelt. De visie is als volgt opgebouwd:

Visie op basisfunctie: behandel- en expertisecentrum zijn Merem Behandelcentra heeft zich ontwikkeld tot het behandel- en expertisecentrum bij uitstek. Voor de doelgroepen van Merem neemt zij een centrale positie in binnen de (boven-) regionale ketenzorg. Dit geldt ook voor andere vormen van samenwerking. De doorstroming binnen de keten is goed, de capaciteit wordt benut en de expertise gebundeld.

Visie op positie: herkenbaar en betrouwbaar

Merem Behandelcentra heeft een herkenbare en betrouwbare positie in het veld van de gezondheidszorg. Met het imago van betrouwbare partner en ‘expert in autonomie’. Cliënten moeten kunnen vertrouwen op de vraag- en resultaatgerichtheid van Merem. Verwijzers moeten vertrouwen hebben in onze deskundigheid. En zorgverzekeraars moeten kunnen vertrouwen op onze doelmatigheid.

Visie op zorg- en behandelvraag: inspelen op onze (toekomstige) doelgroepen

Merem Behandelcentra speelt in op zorg- en de behandelvraag van onze huidige en toekomstige doelgroepen. Dat betekent dat wij niet alleen ons ‘reguliere’ aanbod op de vraag afstemmen, maar ook ons nieuwe aanbod. Nieuw zorg- en behandelaanbod dat wij gefaseerd en planmatig ontwikkelen voor specifieke doelgroepen.

De visie steunt op een aantal kernwaarden die gaan over het ‘resultaat’ zorg en over de processen rond zorg. De kernwaarden zijn: cliëntfocus, professionaliteit, kwaliteit, betrokkenheid, communicatie, samenwerking, vernieuwing. 4.2. Algemeen beleid verslagjaar

4.2.1. Merem als behandel- en expertisecentrum

18

Ontwikkelen tot kennis- en expertisecentrum Behandelcentrum Heideheuvel heeft de ambitie uitgesproken om zich van specialistisch behandelcentrum te ontwikkelen tot kennis- en expertisecentrum op het gebied van moeilijk behandelbaar astma, COPD en longrevalidatie en de behandeling van kinderen met morbide obesitas. Expertise is allereerst noodzakelijk om de eigen complexe patiënten steeds beter te kunnen behandelen. Maar daarnaast wil Behandelcentrum Heideheuvel een bijdrage leveren aan opleiding, onderzoek en kennisoverdracht en zich profileren als een centrum dat kennis en expertise wil delen. In het verslagjaar heeft dit op de volgende manieren vorm gekregen: - moeilijk behandelbaar astma, kinderen en volwassenen: De longartsen participeren in het

Astmateam, samenwerkingsverband op het gebied van ernstig astma tussen het AMC, Nederlands Astmacentrum Davos en Behandelcentrum Heideheuvel. Daarnaast participeren de longartsen in het Nederlands Ernstig Astma Research Netwerk (NEAR). Er is meegewerkt aan het tot stand komen van de zorgstandaard Astma.

Op het gebied van psychosomatiek en astma wordt er nauw samengewerkt met Altrecht. De zorg rond deze patiënten is geoptimaliseerd en de psychiater verricht regelmatig consultaties. Onderzoeksresultaten van het onderzoek Psychopathologie bij astma en COPD werden verder uitgewerkt.

- COPD: De longartsen participeren in de landelijke NVALT werkgroep COPD. Nationale en

internationale congressen werden bezocht. Er verschenen vier publicaties in de European Respiratory Journal (ERJ) op het gebied van COPD. Onze kennis en expertise werd ingezet in multidisciplinaire overleggen in diverse ziekenhuizen. Door meerdere disciplines werden landelijke scholingen verzorgd.

- Supervisie longrevalidatie: In het AMC en OLVG werden poliklinische

longrevalidatieprogramma’s onder supervisie van de longartsen van Behandelcentrum Heideheuvel gedraaid. In het OLVG en BovenIJ ziekenhuis werden longrevalidatie- poliklinieken gehouden.

- Kinderen met morbide obesitas: Op het gebied van behandeling van kinderen met

morbide obesitas verwerft Behandelcentrum Heideheuvel meer en meer de status van landelijk expertisecentrum. Kinderartsen en andere behandelaars geven zeer regelmatig lezingen en leveren een bijdrage aan scholing van andere zorgprofessionals rond de obesitasbehandeling. Ook participeren zij actief in wetenschappelijk onderzoek.

Het afgelopen jaar hebben meerdere zorginstellingen en individuele professionals Behandelcentrum Heideheuvel geraadpleegd over het opzetten van een poliklinisch programma (gecombineerde leefstijlinterventie) voor kinderen met obesitas. In het kader van de implementatie van de Zorgstandaard Obesitas speelt Behandelcentrum Heideheuvel een belangrijke rol in een regionaal project met een vijftal Amsterdamse ziekenhuizen, de Proeftuin. Het doel van dit project is om afspraken te maken over het hele traject van diagnostiek, behandeling en begeleiding van kinderen met ernstige obesitas en deze in de praktijk te brengen. Het is van het grootste belang dat bij een behandeltraject met opname in Heideheuvel de afstemming tussen de 2e en 3e lijn goed verloopt. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is zeer geïnteresseerd in aanbevelingen over de optimale aanpak van ernstige kinderobesitas en heeft het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) gevraagd hiervoor een plan op te stellen.

19

De komende jaren wil Behandelcentrum Heideheuvel in nauwe samenwerking met academische centra, waaronder VUmc zich verdiepen in andere behandelmethoden die momenteel in Nederland maar ook internationaal worden toegepast. Zo is recent een kinderarts van Behandelcentrum Heideheuvel op werkbezoek geweest in de Childhood Obesity Unit, University Hospital Malmö te Zweden. Daar wordt een minder intensieve behandelmethode toegepast met interessante resultaten die ook mogelijk in Nederland aangeboden zou kunnen worden. Het is de ambitie om een bijdrage te leveren aan de onderbouwing van de verschillende behandelmethoden en daarmee aan een doelmatige en effectieve inzet van mensen en middelen in de zorg voor morbide obese kinderen. Daarmee kan aan het beleid ten aanzien van morbide obesitas bij kinderen een wezenlijke bijdrage worden geleverd en de aanpak van deze problematiek veel duidelijker en gerichter uitgevoerd worden.

Congressen Davoser School Zoals gebruikelijk zijn er in 2011 door de Davoser school weer congressen en nascholingen georganiseerd voor longartsen kinderartsen, longverpleegkundigen en psychologen. Davoser school is een organisatie onderdeel van de Vereniging Nederland Davos (VND) maar het Nederlands Astmacentrum Davos werkt hier intensief aan mee en zorgt voor lezingen en voorlichting. Ook zijn er rondleidingen voor de cursisten in het Nederlands Astmacentrum Davos georganiseerd. Het Nederlands Astmacentrum Davos wil hiermee zorgen voor een ‘education permanent’ van behandelaren en deskundigen. Als zodanig positioneert ook het Nederlands Astmacentrum Davos zich als kenniscentrum voor ernstig astma. Oudercursussen gebaren Binnen Revalidatiecentrum De Trappenberg wordt gebruikt gemaakt van het gebarensysteem ‘Nederlands ondersteund met Gebaren’ (NmG). Deze gebaren zijn afkomstig uit de Nederlandse Gebarentaal. Binnen NmG wordt de gesproken taal ondersteund met gebaren die een duidelijke betekenis hebben (inhoudswoorden). Ook op de Therapeutische Peutergroepen (TPG) wordt de communicatie/ het spreken ondersteund met gebaren. Gebaren ondersteunen het begrijpen van taal en geven (nog) niet- of nauwelijks sprekende kinderen de mogelijkheid zich te uiten. Kinderen leren gebaren maken van een gebarende omgeving, daarom zijn alle therapeuten geschoold in het maken van ondersteunende gebaren. Omdat het belangrijk is dat de communicatie middels gebaren in de thuissituatie wordt voortgezet biedt Revalidatiecentrum De Trappenberg sinds 2011 een aantal maal per jaar een cursus ‘Ondersteunende gebaren voor ouders’ (en andere communicatiepartners in de thuissituatie) aan. De cursus beslaat twee avonden en wordt gegeven door twee logopedisten zowel op de locatie TPG Huizen als de locatie TPG Almere. De cursus is positief geëvalueerd en wordt in 2012 gecontinueerd. Project Richtlijn CVA in Praktijk Het project Richtlijn CVA in Praktijk komt voort uit het programma Implementatie Richtlijnen CVA- revalidatie. Het is een initiatief van de WCN (Werkgroep CVA Nederland), de DSNR (Dutch Society of Neurorehabilitation) en het Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht, gefinancierd door ZonMW uit het Innovatieprogramma Revalidatie. Het project richt zich op implementatie van de CBO-richtlijnen met betrekking tot het verhogen van de intensiteit van behandeling. Het is gestart in mei 2011. Er nemen 22 ziekenhuizen en revalidatiecentra gezamenlijk deel, om het zorgketenverband te versterken. Revalidatiecentrum De Trappenberg werkt samen met Tergooiziekenhuizen (locatie Blaricum). Revalidatiecentrum De Trappenberg heeft een fysiotherapeut en een

20

verpleegkundige afgevaardigd, die worden opgeleid tot ‘knowledge brokers’. Zij stimuleren en ondersteunen hun collega’s om vernieuwingen toe te passen en krijgen daarbij ondersteuning van onderzoekers en deskundigen. De knowledge brokers hebben gekozen voor het implementeren van een oefenmap met huiswerkoefeningen, waarmee revalidanten zelfstandig of onder begeleiding van de verpleging buiten de therapietijden kunnen oefenen. Hiermee wordt intensiever oefenen bereikt zonder meer inzet van therapeuten en kan er ook in de weekeinden in groepsverband worden geoefend. De behandelaars hebben een bijdrage geleverd aan het uitwerken van zinvolle oefenopdrachten en het scholen van de verpleging. Zij vullen de oefeningen aan en nemen deze door met de revalidanten. Met deze oefenmap wordt uitwerking gegeven aan het concept ‘revaliderend werken’, waarbij revalidanten, verpleging en behandelaars zich bewust zijn dat alle dagelijkse handelingen therapie zijn. In december zijn de eerste oefenmappen aan de revalidanten uitgereikt en is een start gemaakt met het oefenen op de verpleegafdeling. Het project wordt afgerond in mei 2012 en zal worden opgeleverd met een projectverslag met evaluatie van de doelstellingen en aanbevelingen voor de voortgang en borging. Acceptance en Commitment Therapy (ACT) Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een derde generatie gedragstherapie waarin inzichten uit de gedragstherapie, cognitieve gedragstherapie en mindfulness-based therapieën worden geïntegreerd. Uitgangspunt van ACT is dat veel lijden wordt veroorzaakt door vruchteloze pogingen om pijnlijke ervaringen en emoties te vermijden. Daarom is ACT een behandelvorm die goed past bij de revalidatie. Voor de meeste revalidanten helpt het niet om beperkingen en pijn te vermijden. In ACT ligt de nadruk niet op het controleren van pijnlijke ervaringen en pijn, maar op doen wat ertoe doet in je leven ondanks pijn, beperkingen en pijnlijke gevoelens. De effectiviteit van ACT is met gerandomiseerde klinische studies aangetoond in behandelingen van psychische stoornissen zoals depressie, angst of persoonlijkheidsstoornissen, bij chronische aandoeningen als epilepsie en diabetes en in kleine studies bij chronische pijn. ACT blijkt een effectieve therapie bij pijn, vandaar dat besloten is ACT te integreren in de behandeling van revalidanten met chronische pijn. In 2011 hebben 4 medewerkers (een arts, psycholoog, fysiotherapeut en activiteitentherapeut) van het pijnteam de ACT train de trainers cursus gevolgd. In 2012 wordt ACT geïmplementeerd in het hele pijnteam. Dit start met een workshop aan het begin van het jaar. Gevolgd door super- en intervisies tussen de 4 trainers en de andere pijnteam therapeuten.

Arbeidsrevalidatie Sinds 2005 biedt Revalidatiecentrum De Trappenberg op de locatie in Huizen arbeidsrevalidatie aan. Revalidatiecentrum De Trappenberg maakt onderdeel uit van het landelijke netwerk Vroege Interventie Revalidatiezorg. Primair doel van de arbeidsrevalidatie is het verbeteren van de fysieke en psychische belastbaarheid van werknemers met klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat, zodat zij optimaal kunnen functioneren in hun werk waardoor langdurig ziekteverzuim wordt voorkomen en de WAO-instroom wordt beperkt. Daarnaast kan arbeidsrevalidatie leiden tot (meer) inzicht in eventuele arbeidsproblematiek, met als gevolg dat in de toekomst langdurig ziekteverzuim preventief kan worden aangepakt. Door zo vroeg mogelijk in te grijpen wordt voorkomen dat de afstand tot de arbeidsmarkt moeilijk te overbruggen valt. Door middel van een persoonlijke en doelgerichte aanpak werken

21

de multidisciplinaire teams in Revalidatiecentrum De Trappenberg gericht aan het opheffen of beheersbaar maken van geconstateerde beperkingen. Zo wordt deelname aan het arbeidsproces niet langer geblokkeerd. Kenmerkend voor de arbeidsrevalidatie is snel ingrijpen. Een werknemer kan binnen een week na aanmelding bij Revalidatiecentrum De Trappenberg terecht voor een zogeheten quickscan. Uit deze quickscan volgt een advies voor het vervolgtraject, dat een 18 weken durende arbeidstraining binnen Revalidatiecentrum De Trappenberg of behandeling in de eerstelijn kan zijn. In 2011 is de arbeidsrevalidatie ook op locatie Almere gestart, om deze behandeling zo dicht mogelijk bij werk of huis te kunnen bieden. Thema avonden opvoedingsvraagstukken Therapeutische peutergroepen In de individuele gesprekken van ouders van kinderen op de Therapeutische Peutergroepen bij de psycholoog/orthopedagoog staat de opvoeding vaak centraal. Hierbij worden met de verschillende ouders veelal dezelfde thema's besproken. Daarom is in 2011 gestart met het organiseren van thema avonden rondom het thema opvoeding voor ouders die een kind op de therapeutische peutergroep hebben. Het doel van deze avonden is dat ouders zicht krijgen op hun pedagogische vaardigheden. Hierbij bieden wij handvatten om bepaalde opvoedingsvragen thuis op te pakken. Het doel is uiteraard dat ouders uiteindelijk positieve gedragsveranderingen bij hun kind(eren) thuis zullen zien. Daarnaast leren ouders veel van elkaar en ervaren steun aan elkaar door het delen van ervaringen. De thema avonden zijn positief geëvalueerd en worden in 2012 gecontinueerd. 4.2.2. Wetenschappelijk onderzoek in Merem Onderzoek in Revalidatiecentrum De Trappenberg Binnen Revalidatiecentrum De Trappenberg wordt zowel onderzoek uitgevoerd dat geïnitieerd is door Revalidatiecentrum De Trappenberg als onderzoek dat geïnitieerd is door derden waaraan medewerking wordt verleend. Voor deelname aan wetenschappelijk onderzoek geeft Revalidatiecentrum De Trappenberg prioriteit aan onderzoek dat voor de eigen populatie van belang is en tot verbeteringen in de praktijk leidt. Er is een academiseringsovereenkomst met het VU Medisch Centrum Amsterdam en met het AMC Amsterdam. In Revalidatiecentrum De Trappenberg is een onderzoekscoördinator werkzaam, gedetacheerd vanuit de afdeling Revalidatie van het AMC. Daarnaast wordt ook samenwerkt met andere universiteiten en hogescholen. Onderzoeksvragen die door Revalidatiecentrum De Trappenberg zelf worden uitgewerkt betreffen veelal zorgvernieuwingsprojecten en onderzoeksprojecten uitgevoerd door arts-assistenten in opleiding tot revalidatiearts, in het kader van hun opleiding. In 2011 zijn vier onderzoeksprojecten uitgevoerd naar de validiteit en bruikbaarheid van de Goal Attainment Scaling in de revalidatie van CVA-patiënten; onderzoek naar het effect van de Trappenberg Oudercursus Nederlands met Gebaren op de communicatiestrategie van ouders van kinderen met spraaktaalachterstand; onderzoek naar ervaringen van ouders met de informatieverstrekking over de toekomst van hun kind met psychomotore retardatie waarvan de oorzaak onbekend is; en een onderzoek naar het effect van supramalleolaire ortheses (SMO) op houdingsstabiliteit, het looppatroon en de loopvaardigheid van kinderen met pes planus (platvoeten). De laatste twee projecten zijn in 2011 afgerond met een presentatie op de jaarlijkse bijeenkomst van de European Academy of Childhood Disability in Rome.

22

Naast zelfgeïnitieerde onderzoek is door Revalidatiecentrum De Trappenberg in 2011 ook medewerking verleend aan studies vanuit andere (onderzoeks)centra. Het betrof onderzoek vanuit het VUmc afdeling Revalidatiegeneeskunde (SPACE BOP: meerwaarde botuline injecties in de combinatiebehandeling van kinderen met spastische cerebrale parese, in samenwerking met Erasmus MC Rotterdam; SPLINT-onderzoek: effectiviteit van nachtspalk voor kinderen met cerebrale parese); vanuit VU afdeling Klinische Neuropsychologie (Aandacht leren en gedrag van kinderen met traumatisch hersenletsel); onderzoek vanuit het Revalidatiecentrum De Hoogstraat (Risicosignalering van Ontwikkelingsproblemen bij Kinderen in Gezinnen met een Chronisch Zieke Ouder; en Learn to Move 2-3, vergelijkend onderzoek naar kindgericht en omgevingsgerichte interventie voor kinderen met cerebrale parese); onderzoek vanuit Rijndam Revalidatiecentrum (MIT-studie bij patiënten met afasie na beroerte); vanuit het Utrechts Instituut voor Linguïstiek van de Universiteit Utrecht (Ophalen van werkwoorden bij mensen met afasie) en vanuit de Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (Constraint-induced aphasia therapy (CIAT) in de revalidatiefase). Op 6 december is revalidatiearts Patricia Passier gepromoveerd op de behandeling van mensen met een subarachnoïdale bloeding (SAB). Haar onderzoek laat zien dat mensen die de SAB hebben overleefd na drie maanden lichamelijk vrij goed hersteld zijn, maar veel last hebben van klachten in het denken (80%), angst (50%) en depressie (40%), en in mindere mate van in neuropsychologisch onderzoek objectiveerbare stoornissen in het denken (5-20%). Slechts een deel van de mensen (60%) keert na een SAB geheel of gedeeltelijk terug naar de oude werksituatie. Uit het onderzoek blijkt verder dat depressie, angst en een passieve coping stijl een grotere invloed hebben op klachten in het denken, vermoeidheid, en ervaren kwaliteit van leven dan de objectiveerbare lichamelijke en cognitieve stoornissen. Met deze gegevens lijkt het dus mogelijk om in een vroeg stadium die mensen met een SAB te herkennen die een risico lopen op een verlaagde kwaliteit van leven of vermoeidheid op langere termijn. Patricia Passier wil professionals die betrokken zijn bij de behandeling van mensen met een SAB, en de mensen zelf met een SAB en hun naasten bewust maken van de vaak onzichtbare psychosociale gevolgen van een SAB. Zij zou dan ook graag zien dat alle mensen die een SAB hebben doorgemaakt worden gezien op een gespecialiseerde SAB-nazorgpoli, voor een uitgebreide screening van de mogelijke psychosociale gevolgen, zodat er vervolgens een persoonlijk revalidatieplan kan worden aangeboden, gericht op behandeling van deze gevolgen. Verder onderzoek is vervolgens nodig om het effect van de geboden behandeling te evalueren. Naar aanleiding van haar promotie is een succesvol symposium georganiseerd voor alle werkers in de CVA, NAH keten. Onderzoek in het Nederlands Astmacentrum Davos In het Nederlands Astmacentrum Davos is er in 2011 verder onderzoek gedaan naar de effecten op moeilijk behandelbaar astma bij behandeling in de kliniek. Daartoe zijn 137 patiënten gevolgd. Begin 2012 zal blijken of de effecten substantieel en significant aantoonbaar zijn. Hierover zal in het verslagjaar 2012 verder bericht worden. Daarnaast is in 2011 een aanvang gemaakt met een wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van hooggebergte behandeling bij kinderen met ernstig eceem ( atopie syndroom). De eerste resultaten die niet officieel zijn bleken significante verbeteringen te laten zien. Helaas is het onderzoek voorlopig in de ijskast gezet wegens ontbreken van financiering voor de behandeling in het Nederlands Astmacentrum Davos doordat de zorgverzekeraars daarvoor geen toestemming meer gaven.

23

Onderzoek Behandelcentrum Heideheuvel Vanaf 2009 loopt in Heideheuvel een gecontroleerde studie Helios (the Health Effects of Lifestyle Interventions in Obese children and adolescents Study), waarin een korte en een lange klinische opname worden vergeleken met behandeling in de 2e lijn. Naast de effecten op korte termijn, wordt in dit onderzoek met name ook naar lange termijn effecten en naar psychologische en sociale parameters voor falen en succes gekeken. Eind 2013 zullen de gegevens beschikbaar zijn op grond waarvan het College voor zorgverzekeringen een onderbouwd advies aan VWS kan uitbrengen over opname in het zorgpakket. Het onderzoek ‘Optimalisatie van revalidatie strategieën bij patiënten met ernstig COPD’ dat in 2008 is gestart, is in 2011 afgerond. Inspanningstraining, als belangrijk onderdeel van longrevalidatie is gericht op het verbeteren van de inspanningscapaciteit. Met relatief eenvoudige trainingsvormen worden goede resultaten bereikt. De COPD-populatie is zeer heterogeen en het is dan ook de vraag of de inhoud van fysieke training hetzelfde behoort te zijn voor alle COPD-patiënten. In sport- en inspanningsfysiologie zijn de trainingsmethoden zeer verfijnd en specifiek gericht op de individuele kenmerken en doelstellingen. Het is zeer aannemelijk dat deze verfijning van trainingsmethoden ook noodzakelijk is binnen de heterogene COPD-populatie. De eerste resultaten zijn gepresenteerd op het NPI-congres ‘COPD, een longziekte met systemische consequenties: een uitdaging voor de fysiotherapie!’ en op de ERS 2011 in Amsterdam. 4.2.3. Inspelen op (toekomstige) doelgroepen Vervolgfinanciering klinische obesitasbehandeling Het in 2010 ingezette intensieve traject om vervolgfinanciering van de klinische behandeling van kinderen met morbide obesitas binnen Behandelcentrum Heideheuvel te realiseren heeft uiteindelijk in augustus de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport doen besluiten een subsidie toe te kennen. De zorgverzekeraars hebben zich daarbij bereid verklaard dat deel van de klinische behandeling te vergoeden dat ook op basis van een poliklinisch behandeltraject wordt gefinancierd. Met een eigen financiële bijdrage van Heideheuvel is de voortzetting van de klinische behandeling van kinderen met morbide obesitas tot eind 2013 gewaarborgd. Heel belangrijk daarbij is dat daarmee verlies van opgebouwde expertise wordt voorkomen. Om in 2012 weer een verantwoorde klinische behandeling te kunnen aanbieden gebaseerd op de nieuwste inzichten en onze eigen ervaringen met de bestaande programma’s is in het 4e kwartaal van 2011 een projectorganisatie ingericht om te komen tot een nieuw behandelprogramma. Daarbij is de eind 2010 gepresenteerde Zorgstandaard Obesitas (Partnerschap Overgewicht Nederland), de CBO-richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen’ en het addendum voor kinderen bij deze richtlijn leidraad geweest. Met grote inzet van alle medewerkers van het cluster kinderen is in relatief korte tijd een nieuw programma tot stand gekomen, waarmee we in januari 2012 de klinische behandeling van de nieuwe groep jongeren met morbide obesitas kunnen starten. Revalidatie volwassenen Flevoland Het team van Revalidatiecentrum De Trappenberg, locatie Almere heeft dit jaar een sterke groei doorgemaakt. Er zijn nieuwe doelgroepen (arbeidsrevalidatie en behandelen van MS patiënten) in behandeling genomen en de productie is sterk gestegen. Ondanks de groei bleef er een wachtlijst voor met name behandeling voor pijnrevalidatie bestaan.

24

De taken van de interim manager zijn per maart overgenomen door een nieuw aangestelde locatiemanager die zich onder meer heeft bezig gehouden met opruimen van obstakels rond het bouwproces van de nieuwbouw die het afsluiten van goede dienstverleningsafspraken en huurovereenkomst in de weg stonden.

De samenwerking met de andere partners in Revalidatie Almere in de Stroke Revalidatie Unit (SRU) heeft het gehele jaar voortgang gehad. Nieuwe initiatieven worden voorbereid maar de verschillen in organisatorische inbedding van de behandelaars en de ‘schotten’ in de financiering van zorg maken samenwerking ten behoeve van goede ketenzorg lastig te realiseren. In Lelystad heeft binnen de muren van het MC Zuiderzee een verbouwing plaatsgevonden en is er een eigen revalidatieafdeling gecreëerd. In oktober is na een openingssymposium deze afdeling officieel geopend. Naast de ontwikkeling van het team is ook gewerkt aan het leggen van verbinding en contacten met ketenpartners en verwijzers met als doel een juiste positionering in de zorgketen in Lelystad en omstreken. Tevens is het streven dat ten behoeven van de bewoners in Dronten in de bestaande polikliniekvestiging van de MC groep een revalidatiearts gaat starten met een spreekuur.

Revalidatie kinderen Flevoland Ook het team Almere kinderen is dit jaar sterk gegroeid. Vooral kinderen in de leeftijd 4-20 jaar op de polikliniek en behandeling in het team. De diversiteit in behandelcategorieën nam toe. De tijdelijke huisvesting aan de Marathonlaan werd te krap zodat er extra modules zijn bijgeplaatst. De Gemeente Almere heeft goedkeuring verleend voor nieuwbouw. Deze zal ook op het terrein van de scholen voor Speciaal Onderwijs gesitueerd worden. Het bouwtraject start begin 2012 en moet begin 2014 zijn afgerond. Tot die tijd zijn de therapeutische peutergroepen gevestigd in een gebouw elders in Almere.

In Lelystad wordt de poliklinische revalidatie en de therapeutische peutergroep gerealiseerd in samenwerking met andere partners in hetzelfde gebouw. Ook dit jaar was het van belang met de partners afspraken te maken over de gestelde eisen aan die kwaliteit. Die afspraken zijn in goed overleg gerealiseerd. Omdat het gebouw qua indeling en uitstraling niet meer voldoet is er met alle partners ten behoeve van een mogelijke verbouwing een pakket van eisen opgesteld en is overleg hierover met de verhuurder gestart.

4.3. Algemeen kwaliteitsbeleid

Structuur kwaliteit In de vier locaties Behandelcentrum Heideheuvel, Revalidatiecentrum De Trappenberg (Flevoland en Huizen) en het Nederlands Astmacentrum Davos was kwaliteitsbeleid op diverse manieren gestructureerd. Zo waren er drie verschillende kwaliteitscommissies met verschillende structuur, samenstelling, werkwijze en inhoud. De commissies waren echter door omstandigheden, of door onduidelijkheden met betrekking tot verantwoordelijkheden niet of nauwelijks actief. In het voorjaar 2011 is met het management gesproken over hoe ‘kwaliteit’ binnen Merem Behandelcentra het beste vorm zou kunnen krijgen.

Belangrijk bij deze bespreking was dat de verantwoordelijkheid van de kwaliteit in de ‘de lijn’ ligt. Dit past geheel bij de visie van de – al eerder genoemde – nieuwe overlegstructuur die binnen Merem Behandelcentra ontwikkeld is. Kwaliteit is immers niets bijzonders, het gaat om:

25

de juiste dingen doen en de juiste dingen goed doen. Het maken van de juiste keuzes, het werken volgens de Plan Do Check Act –cyclus (PDCA), het maken van risicoanalyses, het uitvoeren van verbeterprojecten, het bepalen van indicatoren, het gebruik maken van instrumenten zoals MIP en tevredenheidonderzoeken, is wat op alle locaties van Merem Behandelcentra gemeengoed hoort te zijn.

In het besproken voorstel is een opzet gemaakt voor een ‘stuurgroep kwaliteit Merem’ die met de functie van denktank, adviseur en aanjager het Dagelijks Bestuur (DB) of het Management Strategisch Overleg (MSO) kan aanspreken. In deze ‘reguliere’ overleggen wordt de thematiek verder besproken en zo nodig uitgewerkt of doorgesluisd naar overlegstructuren op locatieniveau.

Certificeertraject HKZ/ISO

De ambitie van Merem Behandelcentra is om in 2013 het certificaat HKZ medische specialistische revalidatie / ISO gezondheidszorg te behalen voor alle locaties. Daarmee is de kwaliteitsagenda voor 2012 geheel gevuld. Mede daardoor heeft de hiervoor besproken stuurgroep kwaliteit (tijdelijk) een andere invulling gekregen dan de bedoeling was. Dit had de pragmatische reden dat er een stuurgroep certificeren opgestart moest worden. De stuurgroep HKZ bestaat uit alle leden van het MSO en zal in 2012 -2013 verantwoordelijk zijn voor het positief besluiten van het certificeringtraject.

(Kwaliteits)commissies

Binnen de drie organisaties zijn verschillende verplichte (kwaliteits)commissies actief zoals de MIP-commissie, geneesmiddelencommissie, commissie basis medische zorg, commissie infectiepreventie, commissie medische apparatuur en hulpmiddelen. Daarnaast zijn er binnen Revalidatiecentrum De Trappenberg nog aparte commissies reanimatie en decubitus. Met uitzondering van de commissie infectiepreventie zijn de commissies nog locatiegebonden. In 2011 is een start gemaakt het beleid Basis Medische Zorg binnen Merem Behandelcentra te uniformeren. Er zijn afspraken gemaakt over de uitwerking en uniformering van de commissie Basis Medische Zorg en de daaraan gelinkte commissies, passend binnen de nieuwe verantwoordelijkheidstructuur zoals die is neergelegd bij het management. In 2012 zal hiervan de verdere uitwerking plaatsvinden.

Documentbeheer

Het digitale documentbeheersysteem, intern bekend onder de naam ‘Digidoc’ is in 2011 geïmplementeerd op alle locaties. Medewerkers zijn geïnstrueerd en de procedure documentbeheer is geschreven. Met het systeem kunnen documenten (vastgestelde protocollen, procedures formulieren, beleidsnotities enz.) op een efficiënte en doelmatige wijze worden beheerd. Het werken volgens de PDCA-cyclus wordt op deze manier versterkt en daarmee ook het lerend vermogen in de organisatie. In 2012 zal Digidoc zover gevuld moeten zijn dat het de basis vormt van de (kwaliteits)documenten die in het kader van de certificering op orde moeten zijn.

Visitatie GZ opleiding Revalidatiecentrum De Trappenberg Eind 2011 vond visitatie van de GZ-opleiding plaats. Sinds 2008 participeert Revalidatiecentrum De Trappenberg in deze opleiding. Participatie wordt zowel vanuit maatschappelijk oogpunt als vanuit kwaliteitsoogpunt – opleiden houdt de opleiders scherp en biedt via de opleiding gemakkelijk toegang tot up to date kennis – belangrijk gevonden. Inmiddels hebben twee psychologen hun opleiding afgerond. De visitatie is met goed gevolg doorlopen, Revalidatiecentrum De Trappenberg voldoet aan de eisen, met inachtneming van

26

een aantal voorwaarden en adviezen. Inmiddels hebben een psycholoog en een orthopedagoog de GZ-opleiding afgerond. Een volgende opleiding zal starten op het moment dat er een vacature van voldoende omvang is.

Gebouwenbeheer

De brandmeldinstallatie van Revalidatiecentrum De Trappenberg is op last van de gemeente Huizen in alle gebouwen gecertificeerd. Het Plan van Eisen brandmeldcentrale Behandelcentrum Heideheuvel is herzien voor de gebouwen waar 24-uurs zorg geleverd wordt en er zijn verbeteringen aangebracht. Daarnaast heeft er op Behandelcentrum Heideheuvel een gebouwenschouwing plaatsgevonden, waarna een investeringstraject is uitgezet ten aanzien van veiligheid en welzijn. In verbrand met de aanstaande nieuwbouw wordt echter een behouden beleid gevoerd ten aanzien van gebouw onderhoud.

Veiligheid

In de speerpunten voor 2011 van Behandelcentrum Heideheuvel is benoemd dat het van groot belang is dat er op systematische wijze gewerkt wordt aan het creëren van een ‘veiligheidscultuur’ en het krijgen van een continue inzicht in risicovolle processen. In 2011 is de pilot ‘Veilig Incidenten Melden, decentraal’ positief afgesloten. Decentraal melden wil zeggen dat de meldingen die gedaan worden op de afdeling worden afgehandeld. Met afhandelen wordt bedoeld: het indelen in aard en ernst van de melding, het analyseren van de melding, het bedenken van verbetermaatregelen, het implementeren van verbetermaatregelen, het communiceren van de melding met de melder, het doorgeven van de melding en de verbetermaatregelen aan de (centrale) MIP-commissie. Daarbij is een digitaal melding-en registratiesysteem ingevoerd. Het project had de volgende doelstellingen: - Veiligheidscultuur: score op de COMPAZ enquête (meting veiligheidscultuur) zichtbaar

verbeterd. - Zichtbaar resultaat: verbetermaatregelen van de VIM-groep worden direct ingevoerd en

geborgd. - Van alleen ernstige meldingen naar meldingen ‘niet gewenste situatie’: er is een

verandering zichtbaar in de hoeveelheid meldingen (meer) en het soort meldingen. Het gaat hierbij niet alleen om meldingen die hebben geleid tot schade bij de patiënt, maar ook om situaties die mogelijk hadden kunnen leiden tot een gevaarlijke situatie voor de patiënt, maar die (in dit geval) voorkomen zijn.

- Van binnenskamers naar transparant: meldingen en de bijbehorende verbetermaatregelen worden op een begrijpelijke en structurele wijze gecommuniceerd met de medewerkers van de betreffende afdeling en het locatiemanagement.

- Van papier naar elektronisch: door alle medewerkers van de afdeling wordt het digitaal meldings-en registratiesysteem( i-vim ) gebruikt.

Het ‘Veilig Incidenten Melden, decentraal’ zal in 2012 in heel Heideheuvel worden geïmplementeerd. Ook in Revalidatiecentrum De Trappenberg zal het Veilig Incidenten Melden en het daarbij horende digitale melden in 2012 geïntroduceerd worden. In het verslagjaar is opnieuw middels intensieve scholing in de beide behandelclusters van Behandelcentrum Heideheuvel aandacht besteed aan een veilig behandelklimaat voor medewerkers en patiënten. In het cluster kinderen waren de aandachtsgebieden: competentiegericht werken, veiligheid & omgaan met agressie, motivational interviewing en communicatie & samenwerking. In het cluster volwassenen heeft in de verschillende praktijken een verdieping plaatsgevonden op de al eerder gegeven MAMS-scholing. Daar is aandacht besteed aan de vier therapeutische elementen: Mentaliseren, Accepteren, Moduleren en

27

Systemisch werken in relatie tot de complexe patiëntencategorie die binnen Heideheuvel wordt behandeld. In 2011 is op onderdelen verder gewerkt aan het informatieveiligheidsbeleid volgens de NEN 7510. Binnen de ICT is al veel gerealiseerd om de systemen te laten voldoen aan de gestelde eisen en er is gewerkt aan afspraken rond privacy en dossierbeheer. De planning om de basisvoorwaarden rond informatieveiligheid in 2011 te realiseren is niet gehaald. In 2012 heeft dit prioriteit. Het in 2010 opgestelde ‘BHV-plan Heideheuvel’ is in 2011 geïmplementeerd. Net als op de andere locaties wordt scholing periodiek georganiseerd en is de bedrijfshulpverlening stevig verankerd in de bedrijfsvoering.

4.4. Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten 4.4.1. Kwaliteit van zorg

Ervaringen cliënten

In Merem stellen de medewerkers alles in het werk om een zo goed mogelijke kwaliteit te leveren. De professionele standaarden zijn hoog. Hoe de zorg door de cliënten is ervaren is gemeten op verschillende manieren.

In Revalidatiecentrum De Trappenberg is eind 2009 door het NIVEL een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de revalidatiezorg van de revalidatiecentra in Nederland. Dit gebeurde aan de hand van de CQ-index, een gestandaardiseerde methodiek voor klantervaringsonderzoek in de zorg. Eind 2010 is de rapportage gekomen. De gegevens van Revalidatiecentrum De Trappenberg zijn afgezet tegen de antwoorden van cliënten van de andere revalidatiecentra (23) die hebben meegedaan. De resultaten van de volwassen revalidanten scoren hoog op de onderwerpen: 'behandelplan en behandeling', 'het eerste gesprek met de revalidatiearts', 'afspraken maken en veranderen' en 'bejegening door revalidatiearts'. 'De ouders van kinderen scoren hoog op 'informatie van het revalidatiecentrum' en 'continuïteit & afstemming'. Uiteraard zijn er ook verbeterpunten. De rapportage is besproken in de verschillende gremia. In opdracht van de locatiemanager zijn een adviesgroep revalidatie kinderen en een adviesgroep revalidatie volwassenen samengesteld die de rapportage hebben doorgenomen op verbetermogelijkheden. Aan de volwassenkant betrof dit aspecten op het gebied van de informatieverstrekking, organisatie (wachttijden, overnames) en behandeling (meer aandacht nazorg, vrijetijdsbesteding). Aan de kinderkant betrof het punten op het gebied van de informatieverstrekking, behandeling (wijze van bespreken van voortgang van de behandeling en de rol van het kind daarbij, vast contactpersoon gedurende de behandeling) en bejegening. De adviezen zijn in alle teams besproken en daaruit zijn per team actiepunten geformuleerd. De informatieverstrekking heeft momenteel als verbeterproject aandacht. Sinds 2011 wordt in Behandelcentrum Heideheuvel zowel bij volwassen als kinderen en ouders op vastgestelde momenten tijdens en/of aan het einde van de behandeling met behulp van een vragenlijst nagegaan in hoeverre patiënten tevreden zijn over verschillende aspecten van hun behandeling in Heideheuvel. In 2011 was het gemiddelde rapportcijfer dat kinderen voor de behandeling in Heideheuvel gaven een 7,28, hun ouders gaven gemiddeld een 7,56. Onderdelen die bij kinderen goed

28

scoren zijn klantgerichtheid en de planning van de behandeling. Bij hun ouders is dat het eerste contact met Heideheuvel en de respectvolle behandeling. Verbeterpunten zijn volgens de kinderen de wijze waarop zij worden betrokken bij het vaststellen van het behandelplan en de privacy. Ook ouders vinden de wijze waarop zij worden betrokken bij het vaststellen van het behandelplan voor verbetering vatbaar evenals de afstemming tussen behandelaars onderling. Volwassen patiënten gaven Heideheuvel gemiddeld een 7,94. Sterke punten vonden zij de mate waarin het behandelteam wensen en behoeften van de patiënt centraal stelt en de planning van de behandeling. Onderdelen die nog verbetering behoeven zijn de informatie over de wachttijd en de manier waarop de patiënt wordt voorbereid op de periode na beëindiging van de behandeling. De resultaten van de meting zijn basis voor verbeteractiviteiten binnen de reguliere beleidscyclus. Ook in het Nederlands Astmacentrum Davos zijn de patiënten in 2011 bevraagd over hun bevindingen tijdens hun opname in het NAD, dit gebeurde tijdens en na de opname. Op enkele uitzonderingen na zijn de patiënten en cliënten van het NAD tevreden tot zeer tevreden. In 2012 zal de enquête worden gedigitaliseerd en deel uitmaken van de dataset die nodig is voor continue verbeteringen.

Prestatie-indicatoren / klinimetrie Binnen de revalidatiecentra wordt sinds enige jaren gebruik gemaakt van de ‘basisset prestatie-indicatoren revalidatiecentra’. De ingevulde lijst van Revalidatiecentrum De Trappenberg is terug te vinden op de website van DIGI-MV bij de branchespecifieke vragenlijsten. De resultaten van Revalidatiecentrum De Trappenberg in vergelijking met de andere revalidatiecentra is besproken in het locaal managementoverleg. Naast het verder implementeren van de klinimetrie waren er geen specifieke verbeterpunten.

In Revalidatiecentrum De Trappenberg wordt al enige jaren gewerkt aan implementatie van klinimetrie in de patiëntenzorg binnen de behandelteams. Daarbij wordt sinds 2011 ook Klinilyzer geïmplementeerd. Hiermee kan elektronisch data op groepsniveau worden verzameld en kan het behandelteam de klinimetrie beter toepassen voor individuele behandelplannen maar bijvoorbeeld ook voor het standaardiseren en ontwikkelen van behandelprogramma’s. Een core set klinimetrie CVA, volgens de richtlijnen van de Werkgroep CVA Nederland, is geïmplementeerd voor klinische en poliklinische revalidanten na een beroerte op de locaties Huizen, Almere en Lelystad. De SIGAM-WAP en enkele andere meetinstrumenten - voor de doelgroep na een amputatie - zijn geïmplementeerd en werken in Klinilyzer op alle locaties van Revalidatiecentrum De Trappenberg. Er is een inventarisatie gemaakt van meetinstrumenten voor de belangrijkste diagnosegroepen binnen Revalidatiecentrum De Trappenberg. Core sets zijn voor andere diagnosegroepen dan CVA nog niet (inter)nationaal afgesproken. De meetinstrumenten zullen in 2012 verder ontwikkeld worden in Klinilyzer en geïmplementeerd worden in de behandelteams. De PEDI-NL als meetinstrument voor functionele status van kinderen is binnen het gehele kindercluster geïmplementeerd. Daarnaast zijn voor de diagnosegroep Cerebrale parese, classificatiesystemen geïmplementeerd die het grof motorisch functioneren en de arm hand functie beschrijven.

In Behandelcentrum Heideheuvel is het in 2010 ingezette beleid om uitkomsten van behandelingen zichtbaar te maken gecontinueerd in 2011. Daar waar het in 2010 met name ging om het organiseren van randvoorwaarden om klinimetrische instrumenten systematisch toe te passen in alle fasen van de behandeling is in 2011 een daadwerkelijk start gemaakt met

29

dataverzameling. Het is de bedoeling dat in 2012 voor de verschillende patiëntengroepen uitkomsten periodiek zichtbaar gemaakt worden. Deze uitkomsten zijn van belang om de huidige behandelprogramma’s te evalueren en bij te stellen, maar kunnen ook gebruikt worden als verantwoording aan externe partijen zoals verwijzers, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en inspectie.

4.4.2. Klachten In Merem is een onafhankelijk klachtencommissie werkzaam, De klachtencommissie behandelt klachten van cliënten van Merem Behandelcentra en werkt volgens het vastgesteld klachtenreglement. In 2011 heeft de klachtencommissie voor vier klachten uitspraak gedaan. Eén klacht had betrekking op behandeling in Revalidatiecentrum De Trappenberg. Twee klachten hadden betrekking op behandeling in het Behandelcentrum Heideheuvel en één klacht had betrekking op behandeling in het Nederlands Astmacentrum Davos (NAD).

Revalidatiecentrum Trappenberg Deze klacht betrof het onvoldoende luisteren naar de wensen van de revalidant; het afwezig zijn bij het passen van een hulpmiddel; het verzuimen van contact met de revalidant tijdens de klachtenprocedure en slechte beschikbaarheid van de behandelend arts. De klachtencommissie oordeelde de klachten met uitzondering van de beschikbaarheid van de behandelend arts niet gegrond. Het wel gegrond verklaren van de slechte beschikbaarheid van de arts was mede omdat de klachtencommissie zelf de termijn had laten verlopen.

Nederlands Astmacentrum Davos (NAD) De klacht betreft het ten onrechte op staande voet ontslaan van een patiënte uit het Nederlands Astmacentrum Davos. De klachtencommissie achtte deze klacht gedeeltelijk gegrond. Er had meer tijd genomen kunnen worden om patiënte te laten wennen aan het vertrek. Een procedure voor voortijdig vertrek ontbrak. De klachtencommissie heeft de raad van bestuur van Merem Behandelcentra aanbevolen om zo’n procedure te maken. Tevens zou waarneming geregeld moeten worden van functionarissen, zoals in casu de klachtenfunctionaris NAD. De aanbevelingen zullen in 2012 uitgevoerd worden. Behandelcentrum Heideheuvel De eerste klacht betrof het doen van een onvolledige diagnose, waardoor patiënte naar haar mening immateriële schade had geleden en het toepassen van de verkeerde therapie. Beide klachten zijn door de klachtencommissie niet gegrond verklaard. Wel heeft de klachtencommissie de raad van bestuur geadviseerd om de artsen meer aandacht te laten besteden aan het helder maken van de verwachting van de patiënt, niet alleen bij aanvang van de behandeling, maar ook bij tussentijdse evaluaties en vervolgstappen. De tweede klacht over een behandeling op Heideheuvel betrof een melding van de behandelend arts aan het AMK. De klachtencommissie is van mening dat voor zover de klacht toeziet op het terecht of onterecht melden ongegrond is, een ieder het recht heeft om, wanneer men zich zorgen maakt over een kind en denkt aan kindermishandeling, dit te melden bij het AMK. Het AMK beoordeelt vervolgens of die melding gegrond is. De ouders meenden verder dat de AMK-melding onzorgvuldig is gedaan. De klachtencommissie acht deze klacht gegrond omdat de arts onvoldoende de ernst van de situatie met de ouders heeft besproken.

30

Verder hebben de ouders geklaagd over de inhoud van het dossier. Ook zou de arts na de behandeling door zijn gegaan met het benaderen van andere zorgverleners. Beide klachtonderdelen achtte de klachtencommissie niet gegrond. Naar aanleiding van deze klacht doet de klachtencommissie aanbevelingen om richtlijnen op te stellen voor een melding aan het AMK. Dergelijke richtlijnen geven de ouders ook duidelijke informatie over de stappen die gezet worden. In 2011 is het concept voor de procedure Kindermishandeling Merem opgesteld. Deze zal in 2012 definitief gemaakt moeten worden en geïmplementeerd.

4.5. Kwaliteit ten aanzien van medewerkers

De verantwoording over kwaliteit voor medewerkers omvat het personeelsbeleid en de kwaliteit van het werk.

4.5.1. Personeelsbeleid Het human resources (HR) beleid in het verslagjaar stond nadrukkelijk in het licht van verdere kwaliteitsverbetering. Zo werd de samenwerking tussen de behandelcentra verder geïntensiveerd geïntegreerd. Digitalisering speelde daarbij een belangrijke rol: onder andere het werving & selectieproces werd in belangrijke mate geautomatiseerd ingericht. Als gevolg van de integratie kregen de afdelingsmedewerkers op één centrale plaats hun werkplek en werd de onderlinge uitwisselbaarheid van de medewerkers daarmee een feit. Maar er blijft ruimte voor verbetering. Het streven is in het verslagjaar 2012 een eenduidige werkmethodiek voor alle werkmaatschappijen van Merem Behandelcentra gerealiseerd te hebben. Werving & selectie Dat het economisch niet zo best ging in Nederland was merkbaar in de groei van het aantal zich aandienende kandidaten voor onze vacatures. Deze grotere toestroom kon evenwel goed verwerkt worden als gevolg van de digitalisering van de eerste stappen in het proces: het online reageren op de op onze website geplaatste advertenties kwam –ondanks wat kinderziektes- goed op gang. Toch bleef de markt voor het vervullen van sommige vacatures erg uitdagend. Opleiding & Scholing Het voornemen om in het verslagjaar te starten met een Merem-breed opleidingsbeleid werd niet gerealiseerd. Wel werden de werkmaatschappijen breed ondersteund om opleidingen voor ‘hun’ personeel te realiseren. HR organiseerde daarnaast de eerste serie opleidingen rond het thema ‘Merem gezond’ voor leidinggevenden. Deze workshops spitsten zich voornamelijk erop toe om leidinggevenden te wijzen op de rol die zij geacht worden te spelen bij het terugdringen van ziekteverzuim. Functiehuis In het verslagjaar werden de eerste stappen gezet om te komen tot een functiehuis voor Merem Behandelcentra. Dit is gewenst, omdat bij de verschillende werkmaatschappijen vrijwel gelijke functies een verschillende benaming hebben. In 2012 moet dit project worden afgerond. Kwaliteit van het werk

31

Nadat in 2010 door middel van het arbeidsbelevingsonderzoek een goed beeld werd verkregen over de personeelstevredenheid, werd in het verslagjaar gestart met het schriftelijk en anoniem bevragen van degenen die ons verlieten. Hoewel dergelijke exit-interviews al wel onderdeel van beleid waren, was de uitvoering ervan niet systematisch geborgd. De rapportage van dit door de firma Prismant gehouden onderzoek, toont aan dat Merem op een aantal gebieden duidelijk beter scoort dan de benchmark:

Algemeen: Merem benchmark

Gemiddelde tevredenheid werk (rapportcijfer) 8,1 7,5

Gemiddelde tevredenheid organisatie (rapportcijfer) 7,1 6,4

Werkbeleving (% vertrekkende medewerkers) Merem benchmark

Voldoende tijd voor cliënten 68% 38%

Ervaringen met ongewenste of schokkende ervaringen 0% 50%

Werk met veel verantwoordelijkheid 45% 68%

Redenen van vertrek (% vertrekkende medewerkers)

Merem benchmark

Op eigen verzoek 58% 68%

Pensionering 26% 10%

Einde tijdelijk dienstverband 16% 20%

Vermijdbare vertrekredenen Merem benchmark

Mogelijkheid minder uren per week te werken 15% 2%

Te weinig verantwoordelijkheid 15% 3%

Onvoldoende carrièremogelijkheden tot positieverbetering

10% 5%

Ziekteverzuim Het ziekteverzuim van Merem Behandelcentra scoort ook in het verslagjaar uitstekend: 3,75%. Dit mooie cijfer was zelfs een verbetering ten opzichte van 2010 gerealiseerd toen wij het ook al gunstige getal 3,88% noteerden. Ons cijfer steekt goed af t.o.v. de algemene ziekenhuizen in Nederland (4,51%) en de zorgsector totaal (5,29%). Desalniettemin blijft dit punt grote aandacht behouden.

4.6. Samenleving en belanghebbenden

In het in 2011 vastgestelde ambitieplan is nadrukkelijk verwoord dat Merem Behandelcentra in alle opzichten actief wil bijdragen aan de succesvolle re-integratie van mensen met een beperking, handicap of chronische aandoening. Daartoe richt zij zich niet alleen op de direct belanghebbenden, de (ouders van) patiënten/cliënten, maar ook op de omgeving waarvan hij/zij deel moet gaan uitmaken en de zorgprofessionals rondom de patiënt in alle echelons. Centraal daarbij staat de ondersteuning naar zelfstandigheid en eigen autonomie. Uiteraard liet dit alles zich ook in 2011 vertalen in de individuele behandelprogramma’s en doelstellingen van de individuele behandelprocessen. Maar ook in actieve betrokkenheid bij het stimuleren van maatschappelijke en zorginnovatieve ontwikkelingen. Concreet is dit de legitimering voor de betrokkenheid bij/aan Izovator, Telerevalidatie.nl, project 'ICF-CY toegepast!', Regionale Hersenletselteams en teams van Integrale Vroeghulp, activiteiten gericht op arbeids(re)integratie, NAHderkring, Regionaal Beraad Gehandicapten en adviseur diverse cliëntenorganisaties.

32

4.7. Financieel beleid

4.7.1 Strategievorming en financiële ambities

De doelstellingen van de juridische fusie tussen Revalidatiecentrum De Trappenberg, Astmacentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos - schaal- en omzetvergroting, kosteneffectiviteit (synergie), risicoreductie (beter op kunnen vangen van schommelingen in productieomvang) en inhoudelijke samenwerking (complementair zijn) - sluiten heel goed aan op de groei- en potentiële ontwikkelmogelijkheden binnen de regio Flevoland - te ontsluiten via de verschillende dependances Revalidatie Almere, TPG Almere, Kinderrevalidatie Almere (w.o. Olivijn) en via de nieuwe (voorjaar 2010 geopende) revalidatie dependances in Lelystad, MC Zuiderzee en Kinderrevalidatie Lelystad.

De beoogde synergie effecten, een betere kosteneffectiviteit en een verdergaande inhoudelijke samenwerking tussen met name De Trappenberg en Heideheuvel kunnen substantieel pas feitelijk gerealiseerd worden als sprake is van gezamenlijke nieuwbouw (te Hilversum) bij / aan Tergooiziekenhuizen tezamen met nieuwbouw van de Mytylschool De Trappenberg. Zowel het maximale rendement van de fusie als het creëren van voorwaarden voor optimale (basis) medische zorg, incl. ketenzorg, kunnen pas bereikt worden door situering direct naast / aan een algemeen ziekenhuis met veel medische, medisch- ondersteunende en facilitaire functies.

De fusie zal naast strategische, organisatorische en financiële (kosten-) voordelen ook mogelijkheden bieden om samen nieuwe doelgroepen en zorgproducten te ontwikkelen. Revalidatiecentrum De Trappenberg, Astmacentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos zijn complementair wat betreft de momenteel behandelde patiëntengroepen. Op het gebied van de behandelprocessen en behandelfilosofie is er echter een grote mate van overlap. Dit vormt een optimale ‘match’: geen interne concurrentie in combinatie met een maximale benutting van kennis en infrastructuur. De financiële resultaten van Merem Behandelcentra zoals deze nu, met vergelijkende cijfers over 2010, over 2011 zijn behaald dienen ook in het licht te worden bezien van de financiële doelstellingen van Merem Behandelcentra, verwoord in het nieuwe strategisch beleidsplan (‘Ambitieplan 2010-2014’) van Merem Behandelcentra. De ambities waarop het financiële beleid voor de komende jaren is gestoeld - waarbij ook nadrukkelijk de bovengenoemde strategische uitgangspunten van fusie, duurzame omzetgroei, kosteneffectiviteit, integratie, nieuwbouw (centralisatie van m.n. beheer), risicoreductie en risicospreiding i.c.m. nieuwe product/ marktcombinaties worden gefaciliteerd - bestaan in grote lijnen uit de volgende 9 samengestelde componenten: 1. Volumegroei zorgproductie Met betrekking tot de algemene revalidatie, zorggebied Gooi- & Vechtstreek luidt de doelstelling van een gemiddelde volumegroei van 2.5% per jaar. Met betrekking tot de algemene revalidatie, zorggebied Flevoland luidt de doelstelling van een gemiddelde volumegroei van 10.0% per jaar Longrevalidatie, zorggebied midden Nederland: doelstelling van een gemiddelde volumegroei van 1.0% per jaar. 2. Verdere groei van de directe productiviteit De te realiseren volumegroei van de zorgproductie dient voor minimaal 50.0% te worden gerealiseerd d.m.v. een verdere vergroting van de directe productiviteit.

33

3. Winstgevendheid: verruiming van de bruto en netto winstmarge Door middel van een verdere verhoging van de productiviteit van direct personeel kan de bruto winstmarge in opwaartse zin worden beïnvloed en d.m.v. uit te voeren kostenreducties op met name bepaalde indirecte overheadkosten (integratie effecten fusie en nieuwbouw) dient de winstgevendheid te worden vergroot. Doelstelling daarbij is een jaarlijkse, minimale netto winstmarge (netto winst/omzet) te bereiken van +2.0%. 4 .Rentabiliteit: voldoende rendement op het eigen vermogen Op basis van de resultaatdoelstelling dient het rendement op het bestaande eigen vermogen te groeien naar ca. 8-9% van het eigen vermogen. 5. Solvabiliteit: voldoende buffer bij resultaatuitval Op dit moment (ultimo 2011) bedraagt de solvabiliteit (zijnde het totale eigen vermogen in relatie tot de totale opbrengsten, excl. incidenteel IVA budget 2011) van Merem Behandelcentra 25.9% (2010: 24.5%). Doelstelling is om, door middel van een verdere vergroting van de winstgevendheid en het eigen vermogen, het solvabiliteitspercentage stapsgewijs verder te verhogen naar 30.0%. 6. Liquiditeit: afdoende toegang tot kort en lang vreemd vermogen In het kader van de financiering van de reguliere exploitatie (DBC financiering d.w.z. uitgestelde financiering) en ten behoeve van de voorbereiding en nieuwbouw in Hilversum dienen afdoende mogelijkheden tot externe financiering voorhanden te zijn. Toekomstige winstgevendheid, rentabiliteit en solvabiliteit spelen, naast een goed werkend stuur- en beheersingsconcept (in ‘control’ zijn), daarbij een belangrijke rol. 7. Het kunnen borgen van benodigd lang vreemd vermogen bij het Waarborgfonds van de Zorg Revalidatiecentrum De Trappenberg is sinds 2004 lid van het WfZ en heeft 2 lange leningen lopen met WfZ borging. Met ingang van 31 december 2010 is Merem Behandelcentra officieel ingeschreven als lid van het WfZ. Doelstelling is dat Merem Behandelcentra zich in staat stelt om zich door middel van WfZ borging tegen zo gunstig mogelijke tarieven toegang te verschaffen tot het benodigde lang vreemd vermogen. 8. Nieuwe (DBC) bekostiging exploitatie algemene revalidatiegeneeskunde en longrevalidatie geneeskunde De directe productiviteit en de omvang van de indirecte (overhead) kosten spelen bij de hoogte van de relatieve kostprijzen van afzonderlijke verrichtingen (de eigen kostprijzen in relatie tot de gemiddelde, landelijke kostprijzen) en daarmee tot de landelijk afgeleide DBC tarieven een zeer belangrijke rol. Uiteindelijk zal de te genereren omzet (in euro’s) en daarmee de winstgevendheid in sterke mate afhankelijk zijn van de ontwikkeling van deze twee grootheden. 9. Nieuwe (prestatie) bekostiging kapitaallasten en nieuwbouw Monnikenberg Hilversum Bepalend voor de strategische keuzes betreffende de nieuwbouw Monnikenberg te Hilversum is, gezien de richting van de uiteindelijke eindfase van de bekostiging binnen de (algemene en long-) revalidatiezorg - de intrede van prestatiebekostiging, integrale tarieven, afschaffing van de bestaande nacalculatie op de kapitaallasten en de intrede van een normatieve huisvestingscomponent (NHC) - de toekomstige te behalen omzet en de daarvan afgeleide normatieve huisvestingscomponent (NHC). De nieuwbouw en de daaruit voortvloeiende integrale kapitaallasten dienen in principe van aanvang af te kunnen worden gefinancierd expliciet vanuit de toekomstige, te verwachten kapitaallasten opslag op de DBC tarieven. Gezien de gestelde eisen aan winstgevendheid,

34

rentabiliteit en solvabiliteit zou het onverantwoord zijn een groot toekomstig beslag te leggen op de financiële fusie- en integratievoordelen bij met name de in huizing op één locatie.

4.7.2 Financieel resultaat en vermogenspositie

Algemeen Merem Behandelcentra sluit het jaar 2011 af met een positief financieel resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening van € 781.216 (2010: € 401.192). Het behaalde resultaat over 2011 is aanzienlijk gunstiger dan wij in de definitieve begroting 2011 Merem Behandelcentra hadden durven voorspellen. In de oorspronkelijke begroting voor 2011 was een negatief resultaat begroot van -/- € 14.240.

Het integraal resultaat 2011 van Merem Behandelcentra van € 781.216 kan nader per afzonderlijke locatie worden verbijzonderd; daarbij wordt even afgezien van de uitgevoerde eliminaties (intercompany omzet) om tot een juiste jaarrekening Merem Behandelcentra te kunnen komen. Met vergelijkende cijfers 2010. RevalidatiecentrumDe Trappenberg + € 28.338 (2010: + € 442.506) Behandelcentrum Heideheuvel + € 507.636 (2010: -/- € 103.738) Nederlands AstmacentrumDavos + € 245.242 (2010: + € 62.424) De aanzienlijke verbetering van het resultaat van Behandelcentrum Heideheuvel ten opzichte van 2010 (+ € 611.374) is met name veroorzaakt door het niet behoeven te treffen van wachtgeldvoorzieningen (2010: € 215.420), aanzienlijk hogere opbrengsten dan begroot (budget AK 2011 is € 262.603 hoger uitgevallen dan begroot onder invloed van het deels niet doorgaan van de oorspronkelijke korting en een positief productieresultaat, daarnaast hogere overige opbrengsten uit verhuur m2 en zwembad) en een strakke budgetdiscipline waardoor op de meeste begrotingskostenposten binnen de reguliere exploitatie een positief saldo behaald is.

De aanzienlijke verslechtering van het resultaat van Revalidatiecentrum De Trappenberg ten op zichte van 2010 (-/- € 414.168) is met name veroorzaakt door het fors negatieve interne productieresultaat over 2011 (-/- € 241.629), aanzienlijk lagere opbrengsten uit de OOS (-/- € 50.214), met name hogere opleidingskosten (€ 45.984) en hogere kosten van tijdelijk facilitair personeel in verband met langdurige uitval van vast personeel (-/- € 55.410) en (wederom) een aanzienlijke dotering aan de voorziening PLB van in totaal € 422.137 (2010: € 256.050). Het integraal resultaat 2011 Merem- breed van € 781.216 kan tenslotte ook naar afzonderlijke geldstroom worden verbijzonderd; met vergelijkende cijfers 2010: 1e geldstroom + € 688.026 (2010: + € 324.255) 2e geldstroom + € 39.474 (2010: + € 37.147) 3e geldstroom € 0 (2010: € 0) 4e geldstroom + € 53.716 (2010: € 39.790) De netto winstmarge (netto winst / omzet excl. incidenteel IVA budget 2011 van € 2.465.073) bedraagt over 2011 2.06% (2010: 1.06%) De doelstelling is een minimale marge van +2.0%.

35

Van het totale verkregen resultaat 2011 (€ 781.216) is, in het kader van de resultaatbestemming, € 756.455 toegevoegd aan de reserve aanvaardbare kosten en is in totaal € 45.281 toegevoegd aan de bestemmingsreserves LPT/ zorgvernieuwing. Ook is ten gunste van de egalisatierekening afschrijvingen instandhouding (met ingang van 1 januari 2008 maakt deze onderdeel uit van het eigen vermogen) een bedrag van € 54.372 bestemd. Tenslotte is een bedrag van € 74.892 onttrokken aan de fondsen en de bestemmingsreserve giften. De reserve aanvaardbare kosten bedraagt per ultimo 2011 van Merem Behandelcentra € 3.189.025. Het totale eigen vermogen - kapitaal, algemene reserve, RAK en de diverse bestemmingsreserves tezamen - bedraagt ultimo 2011 € 10.048.448 (2010: € 9.267.230). De rentabiliteit (netto winst / eigen vermogen) bedraagt over 2011 7.8% (2010: 4.3%). De doelstelling is een minimale rentabiliteit van ca. 8-9% op het eigen vermogen. De solvabiliteit (eigen vermogen / totale opbrengsten excl. incidenteel IVA budget 2011 van € 2.465.073) bedraagt ultimo 2011 25.9% (2010: 24.5%) incl. de (vooralsnog tijdelijke) opbrengsten in het kader van de projectsubsidie klinische obesitas. Dit percentage ligt aanzienlijk boven de norm van 8% die door het Waarborgfonds voor de Zorgsector op dit moment nog wordt gehanteerd. Gegeven de zich wijzigende omstandigheden (bekostiging, financiering en risico’s) luidt de doelstelling om, door middel van een verdere vergroting van de winstgevendheid en het eigen vermogen, het solvabiliteitspercentage Merem- breed verder te verhogen naar ca. 30.0%. De liquiditeit van Merem Behandelcentra is aanzienlijk toegenomen onder invloed van hoge (door de NZa afgegeven) verpleegtarieven waarmee de bestaande financieringstekorten van Behandelcentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos konden worden ingelopen. De aanzienlijk ruimere liquiditeit in de loop van 2011 uit zich balanstechnisch in een Merem- brede toename van de liquide middelen (€ 743.967) en in een forse afname van de (korte) schulden aan kredietinstellingen (-/- € 3.467.925). Het totale financieringsoverschot over 2011 bedraagt Merem- breed € 4.493.917 (2010: € 2.018.811 financieringstekort). Een uitsplitsing: Revalidatiecentrum De Trappenberg € 1.984.695 financierings- tekort Behandelcentrum Heideheuvel € 4.076.840 financierings- overschot Nederlands AstmacentrumDavos € 2.401.772 financierings- overschot Het cumulatieve financieringstekort Merem- breed bedraagt ultimo 2011 € 3.359.603 (2010: € 7.856.842 tekort) Een verbijzondering: Revalidatiecentrum De Trappenberg € 3.255.262 cumulatief financierings- tekort Behandelcentrum Heideheuvel € 635.452 cumulatief financierings- overschot Nederlands Astmacentrum Davos € 739.793 cumulatief financierings- tekort De oorzaak van het financieringstekort over 2011 binnen Revalidatiecentrum De Trappenberg is met name gelegen in de post incidenteel IVA budget 2011 van € 2.465.073) welke met de nacalculatie 2011 aan het budget AK is toegevoegd.

36

Binnen het Nederlands Astmacentrum Davos ligt de oorzaak van het niet volledig weg kunnen werken van het cumulatieve financieringstekort aan de sterk tegenvallende productie in de maanden november en december 2011 waardoor we niet optimaal gebruik hebben kunnen maken van het relatief hoge verpleegtarief. In tegenstelling tot het Nederlands Astmacentrum Davos heeft Behandelcentrum Heideheuvel, onder invloed van de overproductie aan verpleegdagen tegen het relatief hoge verpleegtarief, het cumulatieve financieringstekort meer dan volledig weg kunnen werken, ultimo 2011 resulterend in een cumulatief financieringsoverschot. 4.7.3 DBC’s revalidatiegeneeskunde en longrevalidatiegeneeskunde

De bekostiging en financiering van de (algemene) revalidatiesector blijft zich in een overgangsfase revalidatie bevinden. Per 1 januari 2009 is de RBU- en verpleegdagen systematiek, gebaseerd op afzonderlijke maandelijks te factureren verrichtingen, omgevormd tot een financiering op basis van zorgproducten, de zogenaamde Diagnose Behandeling Combinatie (DBC). De productieafspraken met de zorgverzekeraars over 2011 zijn gemaakt op basis van de (bekende, oude) parameters verpleegdagen, opnamen, 1e bezoeken en klinische en poliklinische RBU's. Ook de afrekening (nacalculatie) over 2011 geschiedt op basis van diezelfde parameters, zij het dat de poliklinische en de klinische RBU's gedurende het jaar via een landelijk voorgeschreven format zijn ‘afgeleid’ uit de feitelijk geregistreerde patiëntgebonden (= directe + indirecte) tijd. RBU's worden dus met ingang van 1 januari 2009 niet meer geregistreerd, dat voor alle duidelijkheid. Het variabele deel van het budget aanvaardbare kosten 2011 van Merem Behandelcentra is met andere woorden nog geheel afhankelijk van de feitelijke resultaten op basis van deze oude parameters. De DBC heeft ook in 2011 aldus uitsluitend als een financieringsmiddel gefunctioneerd (Revalidatiecentrum De Trappenberg), niet als een bekostigingsmiddel. Binnen de verschillende algemene revalidatie DBC's - in totaal zijn 76 verschillende DBC's te onderscheiden, onder te verdelen in 7 verschillende hoofdgroepen (behandelassen): consultair, specialistische revalidatie behandeling (SRB), poliklinische en klinische revalidatiebehandeling met daarbinnen diverse zorgzwaarteklassen - zijn in feite alle 4 de parameters inbegrepen zij het dat in de plaats van de RBU de grootheid patiëntgebonden tijd de bepalende factor is. Met ingang van 1 januari 2012 valt de algemene revalidatie onder het regiem van de DOT (= ‘DBCs op weg naar Transparantie’) prestatiebekostiging waarbij wel sprake is van een transitie fase van 3 jaar waarbij de nacalculatie stelselmatig wordt afgebouwd van 95% (2012 en 2013) naar 70% (2014). Voor 2012 zijn daartoe aan de ene kant in het lokaal overleg met de zorgverzekeraars ‘schaduw’ budgetafspraken gemaakt welke wederom luiden in RBU’s, verpleegdagen en 1e bezoeken maar daarnaast worden aan de andere kant nu ook separate DBC/ DOT omzetafspraken (aanneemsom/ omzetlimiet) met individuele zorgverzekeraars gemaakt (Agis/ Achmea, VGZ/ Uvit, Menzis, CZ groep en Multizorg VRZ) welke bepalend zijn voor de (maximale) DBC/ DOT omzet in 2012. In 2011 zijn binnen Revalidatiecentrum De Trappenberg in totaal 4.065 DBC’s (2010: 2.802 DBC’s) afgesloten, gevalideerd, afgeleid en gefactureerd ter dekking van het budget

37

aanvaardbare kosten. Daarbij handelde het in totaal om EUR 15.896.962 (2010: EUR 14.270.770) aan opbrengstwaarde. DBC’s Revalidatiecentrum De Trappenberg

Hoofdbehandelas

Aantal afgesloten DBC’s 2011

Opbrengsten 2011(o.b.v. DBC tarieven)

Consultair 2.237 € 723.282

SRB 115 € 235.546

PRB poliklinisch 1.522 € 9.281.720

KRB klinisch licht 9 € 197.752

KRB klinisch midden 127 € 3.719.702

KRB klinisch intensief 46 € 1.680.955

KRB klinisch zeer intensief 9 € 58.006

Totalen 4.065 € 15.896.962

Het totaal aantal openstaande DBC’s van Revalidatiecentrum De Trappenberg per 31 december 2011 (onderhanden werk uit hoofde van DBC’s) betreft een aantal van 3.380 DBC’s: 2.378 consultaire DBC’s, 967 poliklinische DBC’s en 35 klinische DBC’s met een totale opbrengstwaarde van EUR 6.364.849 (2010: 2.736 DBC’s met een opbrengstwaarde van EUR 5.431.939). De openstaande DBC’s zijn daarbij gewaardeerd tegen de op dat moment (per 31.12) geldende en afgeleide DBC opbrengstprijs. Binnen de Nederlandse longrevalidatiecentra is in 2008 (hernieuwd) gestart met het onderzoek naar de toepasbaarheid van de DBC systematiek voor de geleverde zorg. Dit onderzoek gebeurt in directe samenwerking tussen de Nederlandse longrevalidatiecentra, verenigd in de VAN - het NAD, Behandelcentrum Heideheuvel, Beatrixoord (Groningen), Dekkerswald (Nijmegen), Revant Schoondonk (Breda) en CIRO (Horn) - en VWS, DBC Onderhoud en CapGemini. Dit onderzoek heeft begin 2009 geresulteerd in een methodiek waarbij specifieke patiënt- en aandoeningkenmerken worden gekoppeld aan behandelprogramma onderdelen: de zogenaamde patiëntgerichte modules. Vanaf april 2009 is gestart met de implementatie van deze methodiek en zijn de modules - basis en aanvullende modules - verder uitgewerkt. Op 1 oktober 2009 is de definitieve registratie gestart waarbij gedurende de periode oktober 2009 t/m maart 2011 intensief geregistreerd is en waarbij kostprijzen per afzonderlijke verrichting zijn berekend, leidend tot een voorlopige DBC productstructuur longrevalidatie (mei/ juni 2011). Per 1 januari 2012 vormt deze nieuwe DBC/ DOT productstructuur - bestaande uit 16 verschillende productprofielen voor kinderen en volwassenen voorzien van een “klinisch” tarief en een ‘dagbehandeling (poliklinisch) tarief’ - de eenheden waarmee de declaratie en financiering van het budget AK 2012 van Behandelcentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos plaats zullen gaan vinden. Afleiding van de DBC’s vindt plaats op basis van de aanwezigheid van bepaalde modules. Het bestaande budget AK blijft vooralsnog gewoon bestaan in het kader van de bekostiging (100% vangnet), met andere woorden Behandelcentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos vallen in tegenstelling tot Revalidatiecentrum De Trappenberg in 2012 (nog) niet onder het regiem van prestatiebekostiging. De DBC productstructuur zal vervolgens, na herijking in 2012, per 1 januari 2013 of 2014 langzaam de basis gaan worden voor de bekostiging van de instellingen waarna, eveneens

38

na een bepaalde transitieperiode met gedeeltelijke nacalculatie, het budget AK zal zijn verdwenen. Risico’s voor Behandelcentrum Heideheuvel en het Nederlands Astmacentrum Davos met betrekking tot deze ontwikkeling zijn de financiering (in 1e instantie) en de bekostiging (in 2e instantie) van m.n. de specifieke Zwitserse meerkosten. Bij de landelijke kostprijsberekening ten behoeve van de uiteindelijke (homogene) prijsbepaling van DBC’s is, naast de huur- en kapitaallasten, expliciet geen rekening gehouden met de Zwitserse meerkosten van het Nederlands Astmacentrum Davos daar deze uniek zijn in relatie tot de overige VAN- instellingen. Binnen de huidige (landelijke) DBC tarieven zit dan ook geen vergoeding voor deze specifieke kostencategorie. Op dit moment is een voorstel in voorbereiding om voor het Nederlands Astmacentrum Davos speciale “hooggebergte” tarieven te verkrijgen welke gebaseerd zijn op de bestaande zorg- en kostenprofielen maar dan incl. een integrale opslag voor de Zwitserse meerkosten. 4.7.4 Huisvesting en nieuwbouwplannen De vervangende nieuwbouw en (poliklinische) uitbreiding van behandelcapaciteit van de revalidatie dependance volwassenen bij het Flevoziekenhuis in Almere-Stad heeft in juni 2010 geresulteerd in de oplevering en in oktober 2010 in de officiële opening van Revalidatie Almere, het nieuwe centrum in Almere voor revalidatie. De bouw van deze nieuwe afdeling binnen het Flevoziekenhuis - waarbij bepaalde multifunctionele faciliteiten (zwembad, oefenruimtes) gezamenlijk gebruikt worden door Revalidatiecentrum De Trappenberg, de Zorggroep Almere en het Flevoziekenhuis - vormt een integraal onderdeel van de verbouwing en uitbreidingsnieuwbouw en uitbreiding beddencapaciteit van het Flevoziekenhuis.

Het ziekenhuis is hierbij opgetreden als bouwheer, eigenaar en verhuurder van de voorzieningen voor de revalidatiedagbehandeling. Merem Behandelcentra (De Trappenberg) huurt aldus de voorzieningen welke in opdracht van haar zijn gebouwd en waarvan de huurkosten (voor 2011 gecalculeerd op in totaal € 323.562 met daarnaast een stuk achterstallig meerwerk van € 94.117 ) op basis van de indertijd afgegeven vergunning door het College Bouw in de jaarrekening 2011 ėėn op ėėn worden gedekt door een nieuw aanvullend subbudget aan kapitaallasten binnen het totale budget aanvaardbare kosten.

Uitgangspunt voor de inmiddels vergevorderde plannen voor de (vervangende) nieuwbouw op de Monnikenberg in Hilversum blijft de 12.000 m2 bruto vloeroppervlak (BVO) hetgeen, in vergelijking met de huidige in gebruik zijnde vloeroppervlaktes in Hilversum (Heideheuvel: 11.401 m2 BVO) en Huizen (De Trappenberg: 14.361 m2 BVO) een reductie betekent met 13.762 m2 BVO (-53%). Ten grondslag aan dit principe (als basis hiervoor geldt de opgestelde financiële businesscase) ligt een maximaal beschikbaar investeringsbedrag van € 38.0 mln. aan stichtingskosten en maximaal € 43.0 mln aan benodigde financiering waarvan een deel, ca. € 5.0 mln, tijdelijk is in verband met de benodigde voorfinanciering uit hoofde van de (ingewikkelde) grondexploitatie in zowel Huizen als in Hilversum. Conform de oorspronkelijke nieuwbouwplannen is het nog altijd de bedoeling dat tegen het eveneens nieuw te bouwen Tergooiziekenhuizen aan gebouwd gaat worden, dit om zo groot mogelijke inhoudelijke- en (extra) facilitaire voordelen te kunnen behalen, naast de bestaande synergie- en integratie effecten van de fusie en de gezamenlijke nieuwbouw Trappenberg Huizen/ Heideheuvel welke op dit moment (december 2011) begroot worden op ca. € 1.6 mln op jaarbasis. Deze effecten zullen met name optreden op het moment dat Behandelcentrum Heideheuvel en Revalidatiecentrum De Trappenberg de nieuwbouw gezamenlijk kunnen gaan betrekken.

39

In het zogenaamde Masterplan Monnikenberg dat op 4 april 2011 gezamenlijk door alle grondeigenaren op de Monnikenberg in Hilversum is aangeboden aan het College B&W van de gemeente Hilversum is voor Merem Behandelcentra en de Mytylschool De Trappenberg een plek gevonden dicht tegen het nieuw te bouwen Tergooiziekenhuizen aan. Dit schept de mogelijkheid om de gewenste samenwerking ook te vertalen in het delen van functies en (delen van) het gebouw. Voorop hierbij staat wel dat Merem Behandelcentra haar eigen plek en haar eigen gezicht ten volle kan behouden. Ook voor de Mytylschool De Trappenberg is een passende locatie gereserveerd, direct grenzend aan de natuur en een woongebied. Direct in het kader van de nieuwbouw Monnikenberg is ultimo 2011 een bedrag aan onderhanden werk (voorbereidingskosten, immaterieel) geactiveerd en tegelijkertijd gereed gemeld ter grootte van € 852.702. Op basis van de NZa beleidsregel BR/CU-2042 (compensatie IVA 2011 Categorale instellingen) is de volledige boekwaarde in één keer afgeschreven en ten laste gebracht van het budget AK 2011. Ditzelfde geldt eveneens voor de oude post IVA van Revaldiatiecentrum De Trappenberg met een resterende boekwaarde ultimo 2011 van € 494.396. Tenslotte zijn ook de geraamde schoonmaakkosten inzake de asbestproblematiek binnen het oude gebouw van Revalidatiecentrum De Trappenberg in Huizen op basis van dezelfde NZa beleidsregel eenmalig ten laste gebracht van de exploitatie en het budget AK 2011. Hierbij handelt het om een eenmalig bedrag van € 1.117.975 (incl. btw).

4.7.5 Personeel

De totale formatie personeel in loondienst van Merem Behandelcentra bedroeg over 2011 gemiddeld genomen 408.5 fte. Ten opzichte van het jaar 2010 (403.5 fte) betekent dit een stijging met slechts 5.0 fte (+1.2%).

Een nadere onderverdeling naar afzonderlijke werkmaatschappij/ locatie: Revalidatiecentrum De Trappenberg 251.6 fte (2010: 242.6 fte) Behandelcentrum Heideheuvel 100.1 fte (2010: 104.2 fte) Nederlands Astmacentrum Davos 49.3 fte (2010: 50.2 fte) Merem Holding 7.5 fte (2010: 6.5 fte) (w.o.

dienstverbanden Trap / HH) Revalidatiecentrum De Trappenberg nader onderverdeeld naar geldstroom: 1e geldstroom 232.8 fte (2010: 224.6 fte) betreft primaire zorg, behandeling en

ondersteuning 2e + 4e geldstroom 18.8 fte (2010: 18.0 fte) betreft detacheringen / Alliantie MRC. Behandelcentrum Heideheuvel nader onderverdeeld naar geldstroom: 1e geldstroom 75.0 fte (2010: 77.1 fte) betreft primaire zorg, behandeling en ondersteuning 2e geldstroom 1.7 fte (2010: 1.3 fte) betreft detacheringen 3e geldstroom 23.4 fte (2010: 25.8 fte) betreft VWS projectsubsidie klinische obesitas Nederlands Astmacentrum Davos nader onderverdeeld naar geldstroom: 1e geldstroom 47.5 fte (2010: 48.0 fte) betreft primaire zorg, behandeling en ondersteuning 2e geldstroom 1.8 fte (2010: 2.2 fte) betreft detacheringen.

40

De aanzienlijke (overigens volledig begrote) volumestijging binnen de formatie 1e geldstroom van Revalidatiecentrum De Trappenberg (+8.2 fte) is met name het gevolg van de twee nieuwe locaties in Lelystad kinderen en volwassenen in Lelystad, het aanstellen van wederom extra behandelpersoneel in Revalidatie Almere (geopend medio 2010), de verdere uitbreiding van het medisch secretariaat en planning binnen met name Revalidatie Almere en de uitbreiding van de formatie behandelpersoneel binnen Olivijn Kinderrevalidatie Almere in verband met de aanzienlijke uitbreiding van de (RBU-) productieafspraken voor 2011. De lichte volumedaling binnen de formatie 1e en 3e geldstroom van Behandelcentrum Heideheuvel (-4.5 fte) is het gevolg van de noodzakelijke bezuinigingsoperatie binnen de 1e geldstroom formatie en de vanaf het 4e kwartaal 2011 ingezette reductie van tijdelijk personeel binnen de klinische obesitas onder invloed van de gereduceerde VWS (vervolg)subsidie. De formatie 1e geldstroom binnen het Nederlands Astmacentrum Davos is ten opzichte van 2010 gemiddeld met 0.5 fte licht afgenomen. Zowel binnen de zorg en behandeling als binnen de ondersteuning heeft een verdere reductie in formatie van personeel in loondienst plaats gevonden. De in 2011 bruto ingezette formatie van 408.5 fte gecorrigeerd voor zwangerschapsverlof / -vervanging (in totaal ca. 3.3 fte) levert een netto ingezette formatie op van Merem- breed 405.2 fte.Per locatie nader onderverdeeld: Revalidatiecentrum De Trappenberg 2.69 fte zwangerschapsverlof (= 1.2%) Behandelcentrum Heideheuvel 0.59 fte zwangerschapsverlof (= 0.8%) Nederlands Astmacentrum Davos 0.00 fte zwangerschapsverlof (= 0.0%) Het gemiddeld zwangerschapspercentage over 2011 komt derhalve Merem- breed uit op een percentage van ca. 0.8% (2010: 1.3%) Het gemiddeld ziekteverzuim, exclusief zwangerschap, is Merem- breed over 2011 uitgekomen op een verzuimpercentage van 3.7% (2010: 3.9%). Het gemiddelde voor de revalidatiebranche bedroeg over 2010 4.8%. Merem Behandelcentra verdeeld over 4 kwartalen 2011: (met vergelijkende cijfers 2010) 1e kwartaal 2011 4.0% (2010: 4.3%) 2e kwartaal 2011 3.2% (2010: 3.5%) 3e kwartaal 2011 3.2% (2010: 3.3%) 4e kwartaal 2011 4.6% (2010: 4.4%) Merem Behandelcentra uitgesplitst over de 3 locaties: (met vergelijkende cijfers 2010) Revalidatiecentrum De Trappenberg 4.3% (2010: 3.8%) Behandelcentrum Heideheuvel 3.6% (2010: 4.8%) Nederlands Astmacentrum Davos 1.8% (2010: 2.1%) Revalidatiecentrum De Trappenberg heeft over 2011 aldus een licht hoger ziekteverzuim percentage gerealiseerd in vergelijking met 2010 (+0.5%), de overige twee locaties scoren

41

lager, met name Behandelcentrum Heideheuvel scoort aanzienlijk lager: -1.2% lager ziekteverzuim in vergelijking met de cijfers over 2010.

42

Bijlage 1 Organogram Merem Behandelcentra 2011

43

lokatieDe Trappenberg Huizen

Duaal Management **

lokatie NAD Davoslokatiemanagement

lokatie Heideheuvel Duaal -

Management **

RVB

EAD/A&I / Fin. control

FD / Inkoop

Gebouwenbeheer

Bestuurs-secretariaat

Communicatie / marketing &

kwaliteit

P&O

Cl kinderenHuizen

Cl volwassenHuizen

Behandelonderst.diensten

Facilitairedienst

V&V

0-4 jr.TPG

MYTDCD

4-20 jr.NMAK

V&V cl K

NEUCHI

V&V cl V

Arbeids-revalid.

PYNNMAV

Planning

Med.secr

OZ functies (lab/rontg.)

V&VPoli

Merem BehandelcentraMerem Behandelcentra

RVT

Clientenraad

Medische Staven

Ondernemingsraad

Organogram 2011

Staf- en facilitaire functies (holdingniveau)

Secretariaatmanagement

Vakgroepen(inh.disciplines)

Facilitairedienst

Behandelonderst.diensten

Clusterkinderen

Clustervolwassenen

Vakgroepen(inh.disciplines)

OZ functies(lab/long/rontg.)

Schoo l / st. educatieve vz

Zorg Artsen & Psychologen

Paramedische dienst

Ondersteunende dienst

Secr. onderst.behandelaars

Centrale planningunitAfspr.buro

ClusterFlevoland

AlmereCVR

Almerekind

Lelystadvolwas-

sen

Lelystadkinderen

Secretariaatmanagement

** lokatiemanagement ( beheer ) + medisch management ( zorg )

lokatieDe Trappenberg Flevoland

Duaal Management **