Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Jezus Ontmoet – maart 2016
Wat weten we over Jezus
Het meeste wat we weten over Jezus, komt uit de 4
evangeliën: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes.
Daarnaast zijn er heel beperkt bronnen die ons iets
vertellen over Jezus, zoals de geschriften van de
Romeinse geschiedschrijver Flavius Josephus. Het
beeld dat daaruit naar voren komt lijkt maar
gedeeltelijk op de Jezus die we kennen uit de
evangeliën. Dat komt vooral omdat we in die
geschriften een mystiekere Jezus tegenkomen (dat is
met name in de apocriefe evangeliën, en andere bijbel-
achtige geschriften zo), of juist een historisch figuur (bij
Josephus). De theologische boodschap van Jezus komt
in die andere bronnen minder aan de orde.
Hoe zag Jezus eruit
We hebben geen afbeeldingen van Jezus uit de tijd waarin hij leefde, en in de Bijbel wordt
geen omschrijving gegeven van hoe Jezus eruit ziet. In de Middeleeuwen is de gewoonte
ontstaan om Jezus af te beelden als een man met lang haar. Omdat iedereen verder meestal
korter haar had, was het door het lange haar meteen duidelijk wie Jezus was op de tekening
of het schilderij bijvoorbeeld. Dit beeld wordt tot op de dag van vandaag heel veel gebruikt,
kijk maar in kinderbijbels.
Het evangelie van Lucas
Lucas is een van de vier evangeliën. Samen met Matteüs en Marcus vormt hij de
‘synoptische evangeliën’. Dat zijn de evangeliën die redelijk op elkaar lijken. Marcus is
daarbij de kortste, Lucas is redelijk lang van stof en heeft een duidelijk doel: Jezus gaat naar
Jeruzalem, en het verhaal van Jezus dood, en opstanding gaat van Jeruzalem naar de
wereld. Lucas weet erg veel van het jodendom, maar kan zich ook goed in de heidenen
verplaatsen. Hij zou een goedopgeleide heiden-christen kunnen zijn geweest, mogelijk arts
(Kol. 4:14). De evangeliën zijn niet de oudste bronnen die we hebben, de brieven van Paulus
zijn ouder (ong. 50-60 n.chr.). Het evangelie van Lucas is daarna geschreven, maar we weten
niet precies wanneer. Dat zal ergens tussen 60 en 130 geweest zijn, waarschijnlijk rond het
jaar 80. Over de ontstaansplaats van het evangelie weten we weinig. Gedacht wordt aan
Antiochië in Syrië, Caesarea en Rome.
Jezus’ familie
Volgens Marcus 6:3 had Jezus broers en zussen.
Daar staat: ‘Hij is toch de timmerman, de broer
van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En
wonen zijn zusters niet hier bij ons?’. Volgens
deze informatie, hoorde Jezus dus bij een redelijk
groot gezin.
2
Opzet Bijbelstudie over Jezus
1. welkom/ opening
2. inleiding
3. introductie
4. lezen en bestuderen bijbelgedeelte: Lucas 19:29-48
5. korte uitleg bij bijbelgedeelte
6. samen in gesprek
7. afronding
Bij 2. Inleiding
In de Veertigdagentijd leven we met elkaar opnieuw toe naar Pasen. Je kunt in deze dagen
veel verschillende gedeeltes uit de Bijbel lezen. In ieder geval wordt er in alle kerken altijd
gelezen uit een van de evangelien, waarin de verhalen staan van Jezus op weg naar
Jeruzalem. Het evangelie van Lucas heeft die ‘weg’ heel letterlijk genomen: op de kaart kun
je de route van Jezus door Galilea volgen en zien dat hij steeds dichter in de buurt van
Jeruzalem komt. De laatste ‘halte’ voor deze grote stad is Jericho. Dan volgt –eindelijk-
Jeruzalem. Lucas laat Jezus daar een groots entree maken, als koning. Wel een bijzondere
koning, want deze Jezus komt niet op een edel paard, maar op een klein ezeltje. Jezus, uit
het geslacht van David, komt de stad binnen via de route waarlangs zijn voorvader koning
David ooit uit de stad vertrok toen hij zijn rol als koning niet meer kon dragen (2 Sam. 15,
vanaf vers 13 – David verlaat daar barrevoets de stad, geeft het koningschap terug en krijgt
net over de top van de heuvel een ezel aangeboden om op te rijden). In Lucas 19:29-48
worden dicht op elkaar verschillende kanten van Jezus en zijn optreden belicht: Jezus als
zoon van David, Jezus als koning, Jezus als profeet, Jezus als zoon van God, Jezus als leraar.
Bij 3. Startvraag
Bespreek met elkaar 1 of meerdere van onderstaande vragen
1. Welk beeld heeft u van Jezus? Kunt u uitleggen waarom dat beeld Jezus voor u het beste
omschrijft? En misschien is er ook een beeld dat u niet bij Jezus vindt passen? Waarom vindt
u dat niet passen?
Kies eventueel uit onderstaand woordenveld een beeld, dat voor u Jezus het beste
omschrijft. Natuurlijk mag u ook zelf een beeld noemen:
Koning Herrieschopper Ziekenverzorger Goede buurman Mens Verkondiger Koopman Wonderdoener Optimist Verhalenverteller Mens Voorganger Realist Leraar
Timmerman Pessimist Joodse jongen Herder Raadsman Zoon van David Zoon van God Mensenzoon Licht der volken
2. Waar wordt uw beeld van Jezus vooral door bepaald, en waarom?
Denk hierbij aan de Bijbel, maar ook aan de traditie van de kerk, liederen in de kerk
en daarbuiten, kunst, muziek, boeken etc.
3. Stel, u zou Jezus vandaag ontmoeten. Hoe zou zo’n ontmoeting eruit zien? Waar denkt u
bijvoorbeeld dat dat zou kunnen gebeuren? Wat zou u aan Jezus willen vragen, of met hem
willen bespreken?
4. Praat u over Jezus in de tegenwoordige of verleden tijd? Waarom?
3
Bij 4. Lezen en bestuderen van het bijbelgedeelte: Lucas 19:29-48 29 Toen hij Betfage en Betanië bij de Olijfberg naderde, stuurde hij twee van
de leerlingen vooruit 30 en zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp daarginds. Daar zullen jullie een
vastgebonden veulen vinden, dat nog nooit door iemand bereden is. Maak het los en breng
het hier. 31 Als iemand jullie vraagt: “Waarom maken jullie het los?” moeten jullie
antwoorden: “De Heer heeft het nodig.”’ 32 De beide leerlingengingen op weg en vonden
het veulen, precies zoals Jezus had gezegd.33 Toen ze het dier losmaakten, vroegen de
eigenaars hun: ‘Waarom maken jullie het los?’ 34 Ze antwoordden: ‘De Heer heeft het
nodig.’35 Daarna brachten ze het veulen naar Jezus. Ze wierpen hun mantels over het dier en
lieten Jezus erop zitten. 36 Onderweg spreidden deleerlingen hun mantels voor hem op de
grond uit. 37 Toen hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele
groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze
hadden gezien. 38 Ze riepen: ‘Gezegend hij die komt als koning, in de naam van
de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’39 Enkele farizeeën in de menigte
zeiden tegen Jezus: ‘Meester, berisp uw leerlingen.’ 40 Maar hij antwoordde: ‘Ik zeg u: als zij
zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’ 41 Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot van de
stad. 42 Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen! Maar dat
blijft voor je verborgen, ook nu.43 Want er zal een tijd komen dat je vijanden
belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten insluiten. 44 Ze
zullen je met de grond gelijkmaken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de
andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.’ 45 Hij ging naar de tempel, waar hij de handelaars begon weg te jagen, 46 terwijl hij hun
toevoegde: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie
hebben er een rovershol van gemaakt!’ 47 Dagelijks gaf hij onderricht in de tempel. De
hogepriesters, de schriftgeleerden en de leiders van het volk wilden hem uit de weg
ruimen, 48 maar ze wisten niet hoe ze dat moesten doen, want het hele volk hing aan zijn
lippen.
Vragen:
Wat valt u nu, misschien wel voor het eerst, op bij het lezen van de tekst?
Door welk gedeelte van de tekst (dat kan ook een enkel vers, of deel van een vers zijn)
wordt u het meest aangesproken, en waarom?
4
Bij 6. Bespreking
Hieronder worden verschillende mogelijkheden gegeven om over het verhaal in gesprek te
gaan. U kunt er een kiezen, of meerdere.
1. Jezus komt de stad binnen, nederig op een ezel, maar wel duidelijk als een koning.
De ezel is een statussymbool: het zegt iets over wie Jezus is, en waarvoor hij staat.
Heeft u zelf ook zo’n statussymbool (type auto, een bepaalde jas, een tas, een
horloge, iets waardoor u zich net even ‘meer’ voelt dan anders)?
2. En wat zegt dat over u? Kunt u andere voorbeelden van zulke symbolen noemen?
Waar en hoe zou Jezus vandaag een stad binnengaan denkt u?
3. Jezus laat zich als koning zien, maar als een andere dan een wereldse koning van die
tijd. Wat verwacht u van het koningschap van Jezus?
4. Het koningschap van Jezus wordt begroet door de mensen om Jezus heen. De
leerlingen juichen hem toe in vers 38 en de menigte hang in vers 48 aan zijn lippen.
Hoe zou Jezus vandaag koning kunnen zijn? Wat zou uw reactie zijn?
5. We ontmoeten in vers 41-44 een hele persoonlijke Jezus, iemand die ook echt
verdriet heeft. Hoe kijkt u tegen dit beeld van Jezus aan? Hoe past dit wel of niet bij
het beeld dat u van Jezus heeft, en waarom?
6. Jezus treedt in vers 45-46 heel fors op. Wat vindt u hiervan? Is Jezus’ optreden ook
te vertalen naar iets dat vandaag de dag zou kunnen of moeten gebeuren? Waar
vindt u vandaag het ‘huis van gebed’ en waar het ‘rovershol’?
Bij 7. Afronding
a.Wat is voor uzelf/jezelf de belangrijkste les uit deze Bijbelstudie?
b. Welk beeld van Jezus neemt u vooral mee?
c. Hoe zou u, na deze bijbelstudie, Jezus tegemoet treden als u hem mag ontmoeten?
d. Zijn er andere zaken/dingen die u wilt delen voor we naar huis gaan?