30
2012 – nr 1 Loek Grootjans / Lon Robbé / Stansfield/Hooykaas / Thomas Huber / Femke Dekkers / Jan van den Langenberg / Margriet Kemper / Paul Frankhuijzen / Plattèl / Bram van Velde / Luciano Fabro / Florette Dijkstra SCHRIFT VOOR NIEUWE KUNST

kunstwordtterugkunst 2012 schrift nr 1

Embed Size (px)

DESCRIPTION

kunstschrift

Citation preview

1

2012 – nr 1

Loek Grootjans / Lon Robbé / Stansfield/Hooykaas / Thomas Huber / Femke Dekkers / Jan van den Langenberg / Margriet Kemper / Paul Frankhuijzen / Plattèl / Bram van Velde / Luciano Fabro / Florette Dijkstra

sc

hr

ift

vo

or

nie

uw

e k

un

st

2

3

KUNSTWORDTTERUGKUNST biedt ruimte aan het denken vanuit kunst.

KUNSTWORDTTERUGKUNST wil de nieuwe kunst voor het voetlicht brengen.

KUNSTWORDTTERUGKUNST nodigt kunstenaars en schrijvers uit die verantwoordelijkheid nemen voor kunst en werken en denken vanuit kunst. Zij doen waar ze het over hebben.

De naam van het tijdschrift verwijst naar Kunst wordt terug kunst, een reeks colleges van Luciano Fabro. Hij stelt dat de hedendaagse kunstenaar zijn bestaansvoorwaarden is kwijtgeraakt. Het zou de taak van de kunstenaar moeten zijn om het gedachtegoed over kunst te koesteren en te voeden, aangezien de kunst het domein is waarin het denken vorm aanneemt. Zowel het instrumentarium van de kunstenaar als de plaats van de kunstenaar in de maatschappij, zijn in de huidige tijd niet meer vanzelfsprekend. De kunstenaar is in een wereld geplaatst waar het niet meer uitmaakt wat hij doet en waar en zelfs of hij het doet. Zijn handelingen zijn vrije, in de ogen van de wereld willekeurige beslissingen geworden waar niemand zich nog om bekommert. Met zijn plaats in de maatschappij is ook het traditionele instrumentarium van de kunstenaar versleten geraakt. Vroeger werd zijn innerlijk door de instrumenten veruitwendigd, maar tegenwoordig is hij al met de bezoeker van zijn tentoonstelling bezig nog vóór hij een werk heeft gemaakt. Hij staat dus oog in oog met het publiek, wat zijn innerlijk kan beschadigen. Kunstenaars zouden op zoek moeten gaan naar nieuwe innerlijke instrumenten, zoals Fabro ze noemt. Hij weet zelf niet welke dat zijn: ‘Het gebeurt dat men eerst een instrument gebruikt en het pas dan ontdekt. Maar aan de oorsprong der dingen staat een aandachtig-zijn.’

KUNSTWORDTTERUGKUNST wil een bijdrage leveren aan de zoektocht naar het instrumentarium van de kunstenaar.

Luciano Fabro. L’art redevient l’art / Kunst wordt terug kunst. Gent, Imschoot, 1990

Luci

ano

Fabr

o. In

cub

o, p

er C

arla

Lon

zi, 1

966

© G

iorg

io C

olom

bo, M

ilaan

4

Als kunstenaar bevind ik me in de beeldruimte van de kunst. Daar zijn alle werken aanwezig die ik eerder heb gemaakt en nog ga maken. Ze bevinden zich te midden van alle werken uit de geschiedenis en de toekomst van de kunst. Er huist ook zoiets als de beeldcultuur van de hele wereld en van alle tijden. Daarin en daaromheen is alles wat zichtbaar is en zichtbaar kan worden gemaakt.In de beeldruimte sluimert het beeld dat ik ga maken in een donkere hoek. Langzaam nader ik het, ik oefen geduld en wacht tot het ontwaakt en zich laat zien. Er begint zich iets af te tekenen, mijn hand volgt de contouren, het doet me denken aan het wakkerkussen van de prinses uit het sprookje, na honderdjarige slaap. Zij, nog in halfslaap, opent haar ogen: daar is ze… Het gelukzalige moment is van korte duur, want zodra ze ontwaakt in mijn hand stolt ze alweer in het onherbergzame licht.De hand: het is mijn eerste instrument. Er wordt wel gezegd dat de ontwikkeling ervan aan het mens-zijn voorafging. Een potlood ligt binnen bereik. Het heeft vele mogelijkheden: er zijn snel en overal aantekeningen mee te maken, het is er altijd en je ontkomt ermee aan pretentieuze beelden. De lijn is het magische instrument om een eindeloze ruimte te creëren op een snipper papier. Hoe ik mijn hand ook beweeg, ik ontkom er niet aan dat zich, zodra het potlood het papier raakt, een stijl openbaart. Stijl is levenshouding, want stijl toont vóór alles wie je bent.

Ik wil de kunst altijd laten ontsnappen aan definities en interpretaties. Ik wil op zoek gaan naar wat verloren raakt in de hang naar modes en vers bloed. Het reanimeren van de vergeten kunst gaat vóór al het andere. Ik zet me ertoe de dingen puur vanuit zichzelf te zien en te tonen, probeer een beeldtaal te ontwikkelen die hun wezen blootlegt. Als vanzelf ervaar ik dat ik als maker niets beteken ten overstaande van de wereld en van de tekening in wording. Ik ben het instrument dat gehanteerd wordt door de wereld.

Innerlijke instrumentenFlorette Dijkstra

5

Na verloop van tijd ontdek ik dat onder alles een diepe emotie schuilgaat. Om te werken moet ik alleen zijn, aan een tafel gezeten in het licht van een lamp. In het licht van die lamp werk ik aan het ontsluieren van de duisternis. Ik doe dat niet omdat het werk gezien of gelezen moet worden, maar verlang alleen koortsachtig naar zijn bestaan.Ik hanteer de gum daar waar ik teken. De gum is het instrument dat als vanzelf innerlijkheid creëert.

Op een dag word ik me ervan bewust dat niet werken moeilijker is dan wel werken, omdat, volgens Bram van Velde, werken een zeker geluk voortbrengt.Ik keer me af van het licht en zie in dat de oorsprong van de kunst in het donker huist. De eerste kunstenaars tekenden de contouren van een dier op een rotswand in de permanente duisternis waar het dier afwezig was. El Greco schilderde op klaarlichte dag met gesloten gordijnen. Hij zei: ‘Ik wil niet naar buiten, want het felle daglicht verstoort mijn innerlijk licht.’Toch wordt het telkens dag. Marcel Proust wist dat de liefde een opeenvolging van misverstanden is, maar bleef toch verliefd worden. Goethe noemde de kleuren ‘daden van het licht’ en stelde dat we via de kleur op een dag het licht kunnen begrijpen. Van Gogh was de eerste kunstenaar die in het volle daglicht schilderde, op het heetste uur, en mogelijk is hij de enige gebleven. Beeldhouwkunst was tot voor kort kleurloos; niet vanaf haar oorsprong, maar wel sinds de kleur van de oudste beelden is afgespoeld en we het witte marmer als ideaal zijn gaan zien.De fotografie was bij haar oorsprong zwart-wit; nog nooit, meende men, was de werkelijkheid zo exact gekopieerd. Mijn leraar kleurenleer werkte in de oorlog in een mijn en elke avond, als hij vanuit de duisternis in het schemerlicht stapte, werd hij overstelpt door de kleur van de wereld. Kleur stond voor hem gelijk aan vrijheid.Mijn leraar fotografie zei dat de foto’s die je wel genomen hebt maar nooit zult zien, de foto’s zijn die je altijd bijblijven.Houding is me verhouden tot mijn leraren. Enkele van hen herdenk ik elke dag. Sommigen zeggen dat het concept aan het begin staat van alles, maar daar huist het onuitsprekelijke. Bij de bron klinkt hooguit wat gestotter. Daar is een gemis. Daar zijn geen woorden, een ander moet ze me aanreiken. En als zij op een dag voor me staat, laat ik mijn potlood uit handen vallen. Zij is het die me ziet, ze kust me wakker, ze verschijnt aan me als het mooiste kunstwerk. Ik wrijf mijn ogen uit: nooit eerder heb ik gezien, niets is nog hetzelfde, op alles valt nieuw licht, mijn hand maakt eerste bewegingen en als ik wil spreken legt ze een vinger op mijn lippen: ik heb haar niets te vertellen, ze vertelt mij iets, ze vertelt me over de werking van de zintuigen, ‘…en zo,’ besluit Luciano Fabro, ‘vernieuwt de kunst de natuur.’

Innerlijke instrumentenFlorette Dijkstra

7

Over het oeuvre van Loek Grootjans spreken, houdt in dat er over het kader wordt gesproken waarbinnen zijn werk een plaats krijgt. Dat kader creëerde hij in 1998 met de oprichting van de Foundation for the benefit of the aspiration and the understanding of context (formerly known as the institute for immediate knowledge, real perception and logic features according to the most contemporary monochrome paintings). De stichting bestaat uit verschillende departementen, subdepartementen en afdelingen die zich met de jaren meer vertakken. De stichting zal uiteindelijk overvloeien in de Storage for Distorted Matter, een langdurig project dat werd gestart in 2008. Alles wat de kunstenaar mentaal en fysiek achterlaat, krijgt een plaats in dit project. Het wordt opgeslagen, geregistreerd en gearchiveerd. Het betreft niet alleen zijn kunst, maar alles wat is gelieerd aan de kunstenaar en zijn wereld. Loek Grootjans slaat het leven op en confronteert ons met de onmogelijkheid daarin werkelijk te slagen. De poging alles te omvatten, heeft in Grootjans’ werk altijd een grote rol gespeeld. De onmogelijkheid ervan zou je een ‘hoopvol’ falen kunnen noemen. Het verlangen naar dat wat er niet meer is, verwordt aldus tot een oneindig verhaal.

Loek Grootjans Storage For Distorted Matter

9

S T O R A G E F O R D I S T O R T E D M A T T E R

Number

Date

Time started

Time ended

Location

Address

Operation

Employee

Description

Notes

Signature

0191

03 oktober

17.01

17.07

Elba, Italië N 42.4627° E 10.2512°

Laghetto di Terranera

Opvangen van water uit de grond

Loek Grootjans

Het ruikt en smaakt er naar ijzer.Het is de smaak en geur van de jeugd.Een ongekend gelukkige jeugd, mede door het ijzer.De magazijnmeester is de jongste zoon van een schroothandelaar.IJzer, rood- en geelkoper, nikkel, aluminium, roestvrijstaal, brons.Elke dag, maar dan ook elke dag was het schroot onderwerp van gesprek. Een uitgestrekt gebied waar al dat metaal werd opgeslagen, was het speelterrein. Een mooiere speeltuin is niet denkbaar. Piramiden van kroonkurken, bergen van fluitketels, brommers, auto’s en vliegtuigen.Al het afgedankte metaal kwam er terecht.Maar vooral veel ijzer.

Het strand ligt ermee bezaaid, niet alleen de overblijfselen van de mijn, in de vorm van schroot, maar ook het erts.Het heet er terra nera, maar dat is bedrog.Het zand is weliswaar zwart, maar zodra je graaft wordt alles bruin, puur ijzer.De magazijnmeester denkt aan zijn overleden vader en glimlacht. Hier had hij moeten zijn met zijn magneet, het onafscheidelijke attribuut van de handelaar in schroot.Is het ijzer of roestvrijstaal, messing of brons? Een wereld van verschil. Een verschil van verdienste. Het verschil tussen droog brood of gebakken tong.

Hier is alles ijzer.De magazijnmeester graaft een kuil. Die welt langzaam vol met bruin zwaar water.Uit de bodem komt puur vloeibaar ijzer, lijkt het.Dit wordt opgevangen.

De ijzermijn is in begin jaren tachtig gesloten. Niet meer rendabel.Het is precies de tijd dat de vader met vervroegd pensioen moet vanwege de malaise in de handel.Soms valt alles op zijn plaats.Herinneringen blijken niet te roesten.

De magazijnmeester

12

Madelon Hooykaas werkte vanaf het begin van de jaren zeventig samen met Elsa Stansfield, met wie ze het duo Stansfield/Hooykaas vormde. Na het overlijden van Stansfield, in 2004, ging ze verder onder de naam van het duo. Haar werk ontstond vanuit het met Stansfield ontwikkelde gedachtegoed. Sinds 2011 werkt ze onder haar eigen naam. Kenmerkend voor het werk van Stansfield/Hooykaas en van Madelon Hooykaas, is het inzicht dat de kunstenaar dienstbaar is aan de kunst, of zoals Elsa Stansfield in een interview zei: ‘De materie krijgt de mogelijkheid om zichzelf te presenteren, de kunstenaar geeft het werk de opdracht zichzelf te laten zien.’

De kunstwerken van Stansfield/Hooykaas weerkaatsen de wereld, brengen geluid voort, verlengen het zien, veranderen de werkelijkheid. Ze tonen dat video en water, video en wind, video en vuur vergelijkbare eigenschappen bezitten. Wind is video. En zoals een beeld schaduw afgeeft, zo beschikt het over weerspiegeling. Schaduw en weerspiegeling kunnen zelf beeld worden, of inzet zijn voor nieuw werk. Technische verouderingsprocessen betekenen niet het einde van een beeld: er kan aan gesleuteld worden, de tijd kan het werk

stansfield/ hooykaas Day for Night

13

vooruit helpen. De werken zijn dus niet eindig zodra ze gepresenteerd worden; ze houden nooit op. De audio-video installatie Day for Night (2004-2011) is een site-specific projectie die meermaals en in verschillende aangepaste versies te zien is geweest. Beeld, geluid, tekst en muziek komen samen op een rond doek en beïnvloeden elkaar. Day for Night is gecomponeerd uit beelden en geluidsfragmenten, afkomstig uit het persoonlijke videoarchief van de kunstenaars en uit de filmgeschiedenis. Het zijn fragmenten die tot het collectieve geheugen behoren. Beeld en geluid zijn aan elkaar en over elkaar gemonteerd, waardoor geluid uit het ene filmfragment het andere ondersteunt. Tijdens het kijken word je je langzaam bewust dat de beelden het menselijk bestaan in kaart brengen. Rondom het cirkelvormige doek verwaaien beelden en geluiden in de nacht. De cirkel vangt het licht, het beeld is de wereld.

Documentatie op video van de installatie Day for Night is te zien via de website www.kunstwordtterugkunst.nl

Stansfield/Hooykaas

stills uit Day for Night,

audio-video installatie

in het Centre for

Contemporary Arts,

Glasgow, Schotland,

27 november 2010

t/m 29 januari 2011.

Thomas Huber houdt de Rede über die Sintflut, Staatliche Kunstakademie Düsseldorf, 11 februari 1982 (oer-uitvoering)

17

Voor Thomas Huber is kunst de zielswoning van de kunstenaar. De zorg voor kunst en het verhaal van de kunst kun je dus nooit overlaten aan anderen. In 1982, aan het einde van zijn studie aan de kunstacademie van Düsseldorf, hield Huber een toespraak bij zijn schilderij Rede über die Sintflut. Het schilderij heet naar de toespraak en de toespraak naar het schilderij. Het schilderij is ook een beeld van de ruimte waarin de toespraak plaatsvond. Thomas Huber spreekt vóór zijn schilderij, maar zijn woorden klinken vanuit het binnenste van het werk. Hij vertelt het verhaal van de zondvloed. Het is de getuigenis van de eerste kunstenaar op aarde en het eerste kunstwerk.

thomas huber Toespraak over de zondvloed

20

Thomas Huber. Rede über die Sintflut, olieverf op linnen, 100 x 150 cm, 1982 (Privécollectie, Düsseldorf)

21

29

Op de foto’s van Femke Dekkers zijn voorwerpen zodanig in een ruimte geplaatst, dat ze door het oog van de camera een uitgebalanceerd tweedimensionaal beeld vormen. In een wereld waarin alles onzeker is, zul je zelf de verbindingslijnen moeten uitzetten. Het geeft de indruk dat de ontmoeting van de kunstenaar met de wereld een toevallige samenloop van omstandigheden is.

femke Dekkers Secretly built with paper

Femke Dekkers

Secretly built with paper, inkjetprint on dibond, 130 x 104 cm, 2011

Corner, Check, inkjetprint on dibond, 119 x 80 cm, 2011

Lilac walls forever, inkjetprint on dibond, 101 x 70 cm, 2010

32

33

Als Bram van Velde spreekt, klinkt de stilte. Zijn woorden doemen op uit het niets en laten de spreker verbaasd achter. ‘Wat ik heb gemaakt, heb ik gemaakt om te kunnen ademen,’ zegt hij tegen de Franse schrijver Charles Juliet. ‘Dat heeft geen enkele verdienste.’Charles Juliet en Bram van Velde maakten vaak lange wandelingen. Juliet noteerde tijdens de ontmoetingen de spaarzame woorden van de kunstenaar. Die woorden gaan even ver als Van Velde’s schilderijen. Het is alles of niets, of zoals hij zelf zegt: niet werken is moeilijker dan wel werken.

Bram van veldeOntmoetingen met Charles Juliet

Eva Besnyö. Bram van Velde, Normandië, 1959. © Eva Besnyö/MAI.

Schilderen is heel simpel, doodeenvoudig. Ik schilder om mezelf uit het gat te trekken. Ik schilder mijn ellende.

Ik schilder de onmogelijkheid van het schilderen.

Door te schilderen raak ik aan het niets, de leegte.

Mondriaan? Hij heeft een te subtiele geest. Hij heeft in het licht gewerkt. Ik werk in het donker.

Ik bevind me in de leegte. Niets om me aan vast te klampen.

De samenleving stoot de kunstenaar uit. Ik ben altijd bang.

Wat ik schilder bevindt zich buiten het schilderen.

Je moet je onderwerpen.Alles moet buiten de wil en het verstand om gebeuren. Het onbekende laten verschijnen…

Ik kan niet spreken over wat zich in mij afspeelt. Bovendien zijn woorden zo versleten.

We hebben geen twee ogen, maar duizend.

Het doek is een handeling, een avontuur, een vondst.

Het schilderen komt van zo ver, dat het moeilijk is om er een helder zicht op te krijgen.

Het moeilijkste is om als een blinde te werken.

Maar er is slechts twijfel, aarzeling. En toch word je gedreven door een noodzaak die je dwingt door te gaan.

Van Gogh? In een wereld waarin alleen klein gereken telt, was hij te intens. Hij joeg angst aan. Ze hebben hem buitengesloten.

Ik signeer mijn doeken niet meer. Je kunt geen naam zetten op dat wat het individu te boven gaat.

Om tot iets speciaals te komen, moet je niets zijn.

Je moet zwijgen. En zoals u weet wijzen de woorden mij af.

Het is ongelukkig dat het woord zoveel belang heeft. Toch is het woord niet het leven.

Het is extreem moeilijk om niet te bedriegen.

Nee, ik teken niet. Als je tekent, weet je altijd min of meer waar je naartoe gaat. Er zit geen avontuur in. Ik heb de sprong in het onbekende nodig.

Je moet van elke hulp onthouden zijn. Je moet jezelf verlaten. Je aan een diepe vergetelheid overgeven.

Ik hou van wandelen. De wandeling is altijd een plezier.

Het leven zit niet in het zichtbare.

Het doek geeft me de mogelijkheid het onzichtbare zichtbaar te maken.

Het is het moeilijkste om niets te doen wanneer je de kracht hebt om te werken.Zodra het schilderij vlak is, juich ik. Dat

is een moment van intense vreugde. Maar het duurt maar heel kort. Meteen volgt de terugslag. Dat komt doordat het schilderen verbonden is met het leven. Ik ben altijd in beweging en het is altijd nieuw, altijd onbekend. Daardoor heb ik ook zo weinig gemaakt.

Woorden richten een slachting aan. Slechts de leegte en de wereld van de stilte zijn immens.

Werken is vooral niet doen.Zien, dat is volkomen zonder kennis zijn.

Kunst, dat is het gevaar.

36

Is kunst een onmogelijk iets?Kunst schijnt niet definieerbaar te zijn. Daarom lijkt het of iedereen er verstand van heeft.Niets is minder waar: de kunstenaar bepaalt zijn positie.Als de kunstenaar dat doet, kan hij grote hoogten bereiken. Maar niet alles is meer mogelijk.Niemand kan de wereld bekijken met ogen die niets hebben gezien of de wereld tegemoet treden met hersens die van niets weten. De kunstenaar zeker niet.Het ‘onschuldige oog’ bestaat allang niet meer.Het ‘niets-wetende-brein’ is een gotspe.Niets-weten staat gelijk aan niets-zijn, of willen-zijn, wat op zich weer een onmogelijkheid is.Hetgeen impliceert dat wie mee wil doen op de hoogte moet zijn, om vandaaruit noodzakelijkerwijs zijn of haar conclusies trekken.Kunst is vraagstelling. Vraagstelling veronderstelt kennis.

Niet alles is meer mogelijk, doordat voorgangers het pad hebben geëffend.Weliswaar op verschillende manieren, maar met een uitkomst die de wereld er anders uit liet zien.Rudi Fuchs zei jaren geleden: ‘Na het modernisme en haar opvolgers en navolgers, is de muur zo hoog geworden dat het bijna onmogelijk is om eroverheen te komen.’Hij heeft geen gelijk gehad.Het is moeilijk en de muur is hoog, maar onmogelijk is er niets.De kunstenaar heeft altijd al een bepaalde relatie tot de wereld en de dingen, nog voordat hij zichzelf en zijn denken en handelen kan plaatsen in die wereld.Hij kan putten uit een bron waarin alles tot op zekere hoogte mogelijk is.Alle denkbare beelden, alle denkbare illusies. Het allesomvattende ligt binnen zijn bereik.Dit in tegenstelling tot de ander, die meent de werkelijkheid te kunnen vatten in een brij van beelden.

De werkelijkheid kan op allerlei manieren worden ervaren.Om die ervaring enigszins te leiden en te structureren proberen we ijkpunten aan te brengen.Velen trachten de ‘werkelijkheid’ in een film of foto te vatten.Alles wat beweegt, groeit, van belang wordt geacht, aftakelt, sukkelt en dood gaat, wordt in beeld gebracht.De digitale mogelijkheden zijn talrijk en worden ook zo gebruikt.Maar voor wie en waarvoor?

Loek GrootjansEssay

37

Iedereen in de wereld, althans een groot deel van de mensen, tracht zijn of haar leven en omgeving via film of foto te vatten.Alles wat voorbijtrekt wordt vastgelegd.Dit wordt op een duizelingwekkende manier toegepast.Nog nooit is de wereld zo massaal in beeld gebracht. Miljarden foto’s en films op tv, internet en pc’s.Volgens de kunsthistoricus Robert Hughes zag de veertiende-eeuwse mens in zijn hele leven evenveel beelden als wij tegenwoordig per dag zien.Nu is niet iedereen op aarde bij machte zijn of haar leven in beeld vast te leggen, maar laten we er maar van uitgaan dat de helft dat zeker doet.Gevolg:Een ontzaglijke brij beeld.Maar wat gebeurt er als er teveel beelden voorhanden zijn?Gaan we er in op? Maken we er deel van uit?Maken we er nog meer?Is er sprake van een pandemie-achtige amnesie?Willen we zo onze eigen kleine wereld in kaart brengen?

Daar is meer voor nodig.Menigeen kent de grote schrijvers, filosofen en kunstenaars die al dan niet met een uitgewerkt plan aan de slag gingen en tot wonderen van menselijk kunnen kwamen.Elk beeld, elke gedachte werd nauwgezet getoetst, onderworpen aan inzicht, nieuwe formules, in relatie gebracht met al het voorafgaande en geschift door een selectief vermogen.Want niet alles is of was van belang en niet alles is meer mogelijk.De computer biedt mogelijkheden om het miserabele bestaan te veranderen. De werkelijkheid is ‘beter’ verbeeld dan ze ooit is waargenomen.Alles heeft een doel, maar of dat daadwerkelijk iets toevoegt aan het reeds gekende, is op zijn minst twijfelachtig.Het reeds gekende nogmaals omschrijven of in beeld brengen, lijkt overbodig. Computermodellen die ons ter beschikking staan, kunnen al het mogelijk denkbare visualiseren.Aan / uit, 0 / 1.Het lijkt niets, maar alle denkbare beelden kunnen worden geproduceerd.De werkelijkheid wordt op de proef gesteld met elk nieuw beeld dat aan de wereld wordt toegevoegd.We kunnen de werkelijkheid nooit (in één beeld) vatten, totaliseren, conceptualiseren, omdat we ons er altijd middenin bevinden en het volledige overzicht onmogelijk is. Daar liggen de kansen.Ik kan hierbij het best refereren aan de filosoof Kant.Het sublieme bestaat er bij Kant in dat het hele bereik van de verbeelding en van

38

de zintuigelijke waarneming en belangen niet alleen wordt overschreden, maar zelfs geweld wordt aangedaan.En zo komen we bij de kunstenaar.Het ligt binnen zijn bereik.Ik denk aan Yves Klein, die de vogels ter dood veroordeelde omdat ze door zijn onmetelijk blauwe universum vlogen. De vogels segmenteerden en doorboorden de ruimte, waardoor die niet meer eindeloos was.Weg was alle illusie.Wat overbleef was werkelijk, en niet afdoende.

Gerhard Richter stelde vast dat een foto nooit een werkelijkheid voorstelt maar wel de realiteit van een reproductiemiddel. Dit in tegenstelling tot een schilderij, waarvan de verf de tastbare materie uitmaakt en het beeld visueel een foto kan zijn.Een schilderij is volgens hem dus een probater beeldmiddel dan een foto.Zijn uitleg kan deels een verklaring geven voor de populariteit van de schilderkunst en haar immer terugkerende revival.

Hij schilderde zijn zoon Moritz, morsig en onscherp. Voor een trotse vader is dat merkwaardig. Hij prevaleert het naschilderen van een slecht kiekje boven de verheerlijking van de werkelijkheid. Hij had Moritz ook haarscherp en als het mooiste kind ter wereld kunnen schilderen. Maar dat doet hij niet, omdat het naschilderen van een onscherpe foto voor Richter de enige mogelijkheid is om te bewijzen dat een foto nooit een werkelijkheid voorstelt en dat de werkelijkheid altijd een prooi is van de kunstenaar.Chris Dercon (directeur Tate Modern) zegt over Richter:‘Zijn tentoonstelling in Tate trekt zesduizend bezoekers per dag en vijftienduizend bezoekers in het weekend. Het heeft alles te maken met mensen die de complexiteit van de beelden van Richter niet alleen aankunnen, maar ook nodig hebben. Toch is Richter teleurgesteld, omdat niemand van het publiek of de pers hem de perfecte vraag kon stellen: “Waarom heeft niemand mij gevraagd of ik in staat zou zijn om de bankencrisis te schilderen?”’Hij heeft alle denkbare onderwerpen geschilderd. Maar de bankencrisis nog niet.Hij zou er perfect toe in staat zijn.

Leve de kunstenaar. Laat me er een van zijn.

39

Lon Robbé is een kunstenaar die graag fotografie gebruikt zoals het niet is bedoeld. Oude opnamen van bekende bergen zijn door haar als het ware digitaal vermorzeld. Deze oeroude mastodonten van materialiteit – ooit door de louche makelaar van het werkelijke die de fotografie is verkocht als toppen van het mysterieuze en overweldigende – worden hier, samen met hun malafide handelaar, als tot op de draad versleten conformisten ontmaskerd. En blijken na recycling toch weer spannend gezelschap.

Lon robbé Lost

Volgende pagina’s: delen uit Massif:

Roseg (1925) 2011 piezoprint 112x172 cm

Bernina (1953) 2009 piezoprint 162x383 cm (detail)

Majolapas (1953) 2011 piezoprint 112x172 cm

Pic du Midi (1960) 2011 piezoprint 112x172 cm

40

41

44

45

www.kunstwordtterugkunst.nllosse verkoopprijs € 10

Kunst, dat is het gevaar.Bram van Velde