230
KRONIJK VAN NET HISTORISCH GEZELSCHAP 1L UTRECHT. Derde Jaargang 1 S 11. ,---- .-• - UTRECHT KEMINK Ex ZOON. 1847.

KRONIJK - Digital Library for Dutch Literature · 2011-09-14 · nacht , door Paul Feval. Het huis Reike , door T. Mugge. Clelia Conti door Ida gravin Hahn-Hahn. Gedenkschriften van

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

KRONIJK

VAN NET

HISTORISCH GEZELSCHAP

1L

UTRECHT.

Derde Jaargang 1 S 11.

,---- .-• -

UTRECHT

KEMINK Ex ZOON.

1847.

1. Vergadering. 2 Januarij 184.

Nieuwe leden. Wetensehappelijke mededeelingen over Meindert Jacob enPieter Senzein. ./.1delijke geslachten. Voorstel ,van den beer Kemink.Bibliotheek. Aeademisehe berigten. Statistiek. Verseheidenhederz.

Nieuwe leden. Tot werkende leden van het historisch

gezelschap werden benoemd de heeren-: S. F. Groen , Lector

aan bet gymnasium te Leyden en Julius Pinner , Advokaat

te Amsterdam , voorts tot gewone leden Jonkh. L. H. van

Asch van Wijck , Griffier van bet kantongeregt te IJsselstein

en Jonkh. J. J. de Geer te Utrecht.

De beer Drieling, in onze voorgaande bijeenkomst tot wer-

kend. lid henoemd , verschijnt voor de eerste maal ter verga-

dering en spreekt over de toenenzende belangstelling in his-

torische studie , en voorts over zekeren bastaard van Brede-

rode , wiens leven hij nader uit de bronnen zal bewerken.

Wetenschappelijke ?llededeelingen. — De heer Ranimelman

Elzevier, , nit Leiden , draagt eene verhandeling voor over

Illeindert Jacob en Pieter Semein van Enkhuizen , vroeger

aan het gezelschap toegezegd. (zic 30 Oct. 11.), verzonden naar

de coinmissie van redactie.

Dr. Kemink verlangt dat er eene geschiedenis der Utrecht-

sche adellijke geslachten zal worden hewerkt, en doet daar-

omtrent bet volgende voorstel :

Er zal worden uitgegeven eene genealogische geschiedenis

der belangrijkste Utrechtsche familien , begeleid met de oude

kaart van den beer van Asch van Wijck, welke door cone

supplcnientkaart kan worden aangevuld.

4

Het erk zal in bet licht verschijnen bij afleveringen

welke ieder ten iiiinste de geschiedenis van d6ne familic compleet

moeten bevatten. Vooraf zal bij elk geslacbt gaan eene aan-

gename gcschiedenis des geslacbts , welke, zondee in noode-

looze wijdloopigheid te vervallen, echter details genoeg geeft,

om de belangstelling van het beschaafde publiek in te nemen.

Hierop volgen de documenten, waarop reeds in de geschiede-

iiis , als op de bronnen , verwezen is.

Deze arbeid zal worden opgedragen aan eene commissie

van het historisch gezelschap , die zelve de stof zal inoogenschouw nemen en aan ieder barer lcden , of aan andere

oudheidkundigen in of buiten het gezelschap , de behande-

ling der geschiedenis van de verschillende geslachten zal op-

dragen , van den voortgang welker werkzaamliedcn zij van

tUd tot iijd aan de leden des gezelschaps zal kennis geven.

Ter bppaling de van reniuneratie der Mi. leden, die zich met

de behaudeling der geslachten bezig bouden , zal men aan-

vangen met de uitgave van Celle aflevering, behandelende de

LiAorie van 6(71 bckend en beroemd geslacht, b. v. van

Amerongen , en Haar bet debiet , dat aan zulk eene livraison

te beurt valt , de remuneratie voor het vervolg bepalen. —

De Hr. Kemink neemt de uitgave des weeks op zich.

zal de eerste livraison ten zii nen Fisk° op zich nemen.

De vergadering benoemt de heeren van Asch van Wiick ;

Taets van Amerongen en Coenen, om onder voorzitting van

den president - directeur bet gezelschap te dienen van Consi-

deratie en advies.

BIBLIOTHEEK. - NIEUWE WERKEN DOOR HET EISTORISCH GEZELSCIIAP

A&NGEKOCHT OF TEN GESCHEINKE ONTVANGEN.

MAANDWERKEN.

illaandsehrift voor Christenen van den beschaafden stand, voor 1846.No, 1 -12. Amsterdam , J. van der lleij en Zoom

Boekzaal der g.eleerde \vereld, voor 1846. Amsterdam, de Erven D.

Under de Linden en Zoom

Godgeleerde BUdragen, voor 1840. Twintig,:te deel, iNo. Amst.,,Ten Brink en de Vries.

Waarheid in Liefde. een Godgeleerd Tijdschrift , voor 1843, No. 1-4.Groningen, J. Oonikens Jz.

Aanleiding tot godsdienstige Overdenkingen op iederen dag des jaars,door T. van Spal. Januarij—December. 's Gravenhage, Kloots en Co.

Idem idem, velin papier , met platen.Bubelsch illagazijn , voor alle standen. Zesde deel., Arnst. Portielje.Eijbeloefeningen op elken dag des Jaars, voor 1846. Jann.—Decemb.

Dordrecht, IL Lagerwey.Christelijk. Album. Woorden van stichting in ooze haiskamers. Eerste

Jaargang. No. 1-12. Haarlem , Kruseman.De Reformatie. Tijdschrift ter bevordering, van Gods Koningrijk in

Nederland, voor 1846. Twee doelen. Amst., lioog.karncr en Comp.De Protestant. Tijdschrift ter bevordering en verbreiding vnn Bubel-

kennis en ware Godsvrucht, y our 1849. .Amsterdarn, J. Tak-.De Vereenig.ing., christelijke stemmen, hoofdredaeteur 0. G. Ifeldring.,

Eersie Jaargang. No. 1-6. Amsterdam , IL Iliiveker.Theophania. B tjdragen tot bevordering van wetensehap en deugd.

No. 1-12. Amsterdam, W. F. -van Rijkorn.De Katholieke Ketkhervorming , nitgeg. door Anton Illauritirts

enz. Naar het Hoogduitsch. Eerste jaarg. riegentle tot twaalfde [die -voting, en Tweede jaarg. eerste tot dude afievering. 'sGravenhage,H. C. Susan , Clizn.

De Katholiek. Godsdienstig-, Geschied- en Letteikundig Maandschrift.Negende en Tiende deel. 'sGravenhage, A. P. van Langeiilmyzcn.

De Godsdienstvriend. Tudschrift voor Roomsch-Katholijken, voor 1846.No, 1-12. Grave , J. Witz.

Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid; nitgegeven door de 'Seder-landsehe Iltrishoudeljke Haatschappij, ter bevordering van Nij yer-beid, Tiende deel en Elide deel, eerste en tweede 8tuk. Haarlem ,de Ervc.-m. C. Loosjes.

Tijdschrift voor handel en nijverheid , zamengesteld zoowel ten be-hoeve van burgerrjke ingenieurs, arehiteeten en industaiilen aleten algetneenen nutte voor fabrijken en daarrnede in erband slaandebediijven; onder hoofdredactie van C. F. Donnadieu , (hoogl. can dokoninkl. academie te Delft). Derde Jaarg., -No. 1-6. Amst. , Binaer.

iNederlandsche Jaarboeken voor Regtsgeleerdheid en WetgeNing, ver-zameld en uitgegeve^u door Mr. C. A. den Tex en Mr. J. van Hal/ ,Achtste deel, vier stukken. Amsterdam , J. Muller,

Regtsgeleerd Bijblad, behoorende tot de Nederl. Jaarboeken veerRegtsgeleerdheid en Wetgeving. Achtste Arrr;t., J. Muller.

Regt en Wet, tijdechrift voor het .Notaris- ambt. Ee,r3te rice! , ierst;ikken. Amsterdam , J. C. Spijker Az.

Themis. Regiskundig Tijdschrift doer Mr. D. IL Itr.- yssolin, .. . !:ePinto, Mr. N. Olivier en Hr. C. M. van der Linden. Zievende To 17:-gang, vier stakkon. ',C,.avenhage , Gob. '2,ciinien:e.

De Militaire Spectator. Hoofc-redacteur J. C. Nan Rij neveld. Veer-tiende deel. Met platen en kaarten. Breda , Broese en Comp.

Le Militaire; journal militaire universel economique, recueil de, d'art et d'histoire militaires; troisieme annee , No. 1 -12. La

Haye, Heritiers Doorman.Bouwkundige Bijdragen , nitgegeven door de Maatschappij tot hevor-

dering der Bonwkunst te Amsterdam. Derde Jaargang, vierde envijfde stuk, en Vierde Jaargang, eerste en tweede stuk. Amster-dam , L. van Bakkenes.

Bonwkundig Magai4jn of Schetsen voor Handwerkslieden; voor 1846.No. 1 - 12, Gorinchem , A. van der Mast.

Teekenkundig Magazijn , voor 1846. No. 1-12. Gorinchem, denzelfden.Tijdschrift, toegewijd aan het Zeewezen, tweede reeks , redactie J.

C, Pilaar en M. Obrecn. Zesde deel , zes stukken. Medemblik, Wed.L. C. Vermande.

Natuurkunde. Tijdschrift, inhondende: physica , chemie, pharmacie ,natuurlijke historie, statistiek , litteratuur. Uitgegeven van wegehet genootschap Tot Nut en Vergenoegen, te Arnhem. Derde jaarg.No. 1 -12. Arnhem, J. G. Stenfert Kroese.

Nederlandsch krnidkundig Archief, uitgegeven door W. H. de VrieseF. Dozy en J. 11. Molkenhoer. Eerste deel , eerste stuk. Leiden ,S. en J. Luchtmans.

Maandschrift voor tuinbouw, behelzende een kort verslag van al water nieuws en belangwekkends in den tuinbouw verschijnt , be-schrijving van nieuwe planten , verschillende wtizen van aankwee-king , enz. Eerste Jaargang. No. 1-12, Dordrecht, Blusse en vanBraam.

Practisch Tijdschrift voor de Geneeskunde in al haren omvang.. Vijfen twintigste Jaargang. Gorinchem , J. Noorduin en Z0011.

1\ieuw Archief voor binnen- en buitenlandsche Geneeskunde in harengeheelen °Pavan. , door Dr. J. van Been. Eerste Jaargang. Derdevierde en vijfde stuk. Zwolle , W. E. J. Tjeenk Willink.

Kliniek , tijdschrift voor wetenschappelijke geneeskunde , uitgegevendoor Dr- C. Gobee , (Officier van gezondheid der eerste klasse).Tweede deel, vierde tot zesde stuk en Derde deel, eerste tot derdestuk. Utrecht, J. G. van Terveen en Zoon.

Nederlandsch Lancet. Tijdschrift voor de Geneeskundige Wetenschap-pen in haren geheelen omvang. Uitgegeven door F. C. Donders ,G. L. H. Ellerman en J. II. Jansen. Tweede Serie. Eerste Jaargang.No. 7 -12 en Tweede Jaargang. No. 1- 7. 's Gravenhage , P. H. vanNoordendorp.

Boerhaave. Tijdschrift voor Genees-, Heel-, Verlos- eu Artsenjuneng-kunde. Met platen, door G. C. van de Kasteele en L. S. A. 1101-trop , (Med. Poet. te 's Gravenhage). No. 1-12. Amsterdam, Gebr.Diederichs.

Tijdschrift voor aankomende Onderwijzers. Elfde Jaargang. Vier stuk --ken. Breda Broese en Comp.

7

De Oefenschool. Tijdschrift voor jeugdige Onderwijzers: Achtsle Jaar-gang. Vier stukken. Amst., Schalekamp, v. d. Grampel en Bakker.

De Leerschool, Tijdschrift voor kweekelingen. Derde Jaargang. Go-rinchem , J. Noorduin en Zoon.

Het Leeskabinet, mengelwerk tot gezellig ondcrhoud voor beschaafdekringen. Voor 1846, No. 1 -12. Met platen. Amst., Frijlink.

Iris. Bloemlezing nit buitenlandsche Tijdschriiten. Zeventiende Jaar-gang. No. 1- 12. Rotterdam , Nijgh.

Europa. Verzameling- van uit- en inlandsche Lettervruchten. No. 1-12.Dordrecht, Lagerweij.

De Globe, Keur vau Reisverhalen enz. voor 1846. No, 1-12. Gorin-chem , A. van der Nast.

De Kunstkronijk. lUitgegeven ter aanmoediging en verspreiding derschoone kunsten. Vier en twintig Alievering-en met 24 platen eneen Lot in de Loterij van Kunstwerken. 's Gravenhage, K. Fuhri.

Historisch en Romantiseh Album. Uitgezochte lectuur voor den be-schaafden stand , voor 1846. No. 1-12, Met platen. Arnhem, P. A.de Jong.

De Echo der beste buitenlandsche Schrijvers. 26 deeltjes. Inhou-dende : De Ridder de Maison Rouge , door A. Dumas. Twee jongeJufvrouwen door R. Topfer. De Burgtvrouw de Saint-Andre , doorJ. Drisset. Veertien dagen op Sinai door A. Dumas. Tante Anna ,door II. Hancke. De laatste Tudors op ,den troon van Engeland,door W. Sostmann , geb. Blumenhagen. De Kwitantie to Midder-nacht , door Paul Feval. Het huis Reike , door T. Mugge. CleliaConti door Ida gravin Hahn-Hahn. Gedenkschriften van John Mar-ston Hall door G. P. 11. James. Zaltbommel , J. P. Crol.

Nederlandsch Magazijn ter verspreiding van algemeene en nuttig.ckundigheden. Dertiende Jaargang, Royal boo. Met platen. AmsterdGebr. Diederichs.

De Aardbol. Magaz ijn voor hedendaagsche Land- en Volkenkunde,Januarij—December. Met platen. Amst. , J. 11. Laarman,

Nederlandsch Museum. Geschicd- en Letterkundige merkwaardighe-den , enz. Elfde Jaargang. Slat platen. Amst. , C. L. Schleijer en Zn.

Magazijn voor Roornsch-Katholijken. kl. 4to. No. 1- 12. Met platen.'s Gravenhage , Geb. J. en IL van Langenhuijzen,

Hollandsch Penning-Magazijn voor de jeugd. Jann.—Dec. 4to. Netplaten. Amst., J. H. Laarman.

Lees-Museum voor Roomsch-Kathoidken. Eerste Jaargang. blad 1 -52.Amst, , C. L. van Langenhuijzen.

De Tijd. Merkwaardigheden der Letterkunde en Geschiedenis van dendag , voor de beschaafde Wereld. Tweede Jaarg. No. 1- 24. Metplaten en portretten. 'sGravenhage , J. L. van der Vliet.

De Ilonigbij , of Bloemlezing op het gebied der Wetenschap , Kunsteaa Smaak, Vijfde Jaarg. No. 1-12. Met pl. Amst., Laarman.

ETina. Nederlandsch Magazijn voor Vrouwen - y our 1846. No, I - 12.4to. Gorinchem , A. van der Mast.

8

De Huisvriend. Verzameld door J. J. A. Gouverneur. Zevende enachtste deel. Groningen , C. N. van Bolhuis Hoitsema.

Tijdschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek , door Mr. B, W.A. E. Sloet tot Oldhuis. Derde deel , derde en vierde stuk. Zwolle,Tjeenk Willink.

Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde kolonien , bij-zonder betrekkelijk de vrijlating der slaven. Derde Jaargang. Zesstukken. Utrecht , C. van der Post Jr.

Utrecht voorheen en thans, of Tijdschrift voor geschiedenis , oudhe-den , en statistiek van Utrecht. Tweede Serie. Derde Jaarg. No. 1-12.Net platen. Utrecht, N. v. d. Monde.

Geschied- en Oudheidkundige Beschrijving van Utrechts pleinen ,straten , stegen , waterleidingen , putten en pompen. Met plans enafbeeldingen. Derde Jaargang. No. 1-12. Utrecht, v. d. Monde.

Nieuwe Bijdragen ter bevordering van het Onderwijs en de Opvoe-ding , voor 1846. Jan.—Dec. Leyden, D. du Nortier en Zoon.

Nederlandsch Tijdschrift voor Onderwijs en Opvoeding. Derde Jaarg.No. 1- 4. Groningen , A. L. Scholtens.

Nederlandsch Muzikaal Tijdschrift. Achtste Jaargang. 'Utrecht , L. E.Bosch en Zoon.

De Volksbode. Een Tijdschrift tot nut van 't algemeen; door Mr. C.P. E. Robide van der Aa en 0. G. Heldring. Achtste Jaargang.Vier stukken. Arnhem , Is. An. Nijhoff.

Jaarboekje voor hooger , middelbaar en lager onderwijs , mede tennutte van het Onderwijzers-Genootschap, door D. Buddingh. VierdeJaargang, 's Gravenhage , J. N. van 't Haaff.

De Vriend van den Landman. Verzameld en bewerkt door E. C. En-klaar. Voor 1846. No. 1-12. Zwolle , Tjeenk Willink.

Supplement op idem , 1846. No. 1 - 6 en plaatwerk,Het Manna-kruikje. Verzameling van geestelijke lectuur voor Christe-

nen. Vierde Jaargang. No. 1 12. Amsterdam, H. Hiiveker.De Gids der Jeugd. Godsdienstig-Wetenschappelijk Tijdschrift voor

het aankomend geslacht. Vijfde Jaargang. No. 1 -12. Amsterdam ,H. Iltiveker.

De Nieuwe Amsterdamsche Mercurius, of Maandboekje voor de Hoofd-stad. Eerste Jaargang. No. 1-4. Amsterdam, N. Schooneveld.

Maandboekje der stad Rotterdam. Inh. Naamlijst der Getrouwden cnz.Voor Jan.—Dec. Rotterdam, N. Wijt en Zonen.

Maandboekje der stad llliddelburg. Januarij—December. NiddelburgWed. C. Jongkind en Zoon.

Maandboekje van 's Gravenhage. Januarij—December. GravenhageA. van Hoogstraten Jr.

Maandboekje der stad 's Hertogenbosch. No. 1 -12. 's Hertogenbosch ,Palier en Zoon.

Het TrIstituut , of -verslagen en rnededeelingen uitgegeven door devier klassen van het Koninklijk Nederlandsche Institunt.deel No. 4. en Zesde deel No. 1-3. Amsterdam , J. Muller.

9

Algetneene Vaderlandsche Letteroefeningen , year 18 !6., No. 1- 16. ,en Registers , 2 deelen. Amst. , G. Leeneman van der Kroe en J.W. Yntema.

De Recensent , ook der Recensenten. XX XIX deel. In 2 stnkken.No. 1 -12 en Registers. Artist. , J. van der Heri en Zoon,

De Gids , nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen , voor 1846. No.1 -12. Amst., P. N. van Kampen.

Algemeen Letterlievend Maandichrift. 30ste deel , voor 1846. No.1 -12. Utrecht, J. G. Andriessen.

De Tijdspiegel. Voor 1846. Twee deelen. 's Gravenhage , K. Fuhri.Nieuwe keur van nuttige en aangename Mengelingen voor 1846. No.

1- 6. Amst. , J. C. van Kesteren.Modejournaal der nieuwste borduur-, tapisserie-, en breipatronen.

No. 1-12. Gorinchem , A. van der Nast.Album der nieuwste en sierlijkste brei- , haak- en knooppatronen

enz. Eerste Jaargang. Gorinchem , Denzelfden.Lijst van nieuw uitgekomen Buckets. 1846. No. 1 -12. Amsterdam,

C. L. Schleijer en Zoon.Naamlijst van Boeken , die ter vertaling zijn aangekondigd , in den

fare 1846. Jan.—Dec. Amst. , Dezelfilen.

WEEK- EN D.AGSCRRIFTEN.

Be Evangelische Kerkbode voor 1846. No. 1-52. Amsterdam, J. vander Heij en Zoon.

Katholijke Nederlandsche Stemmen voor 1846. No. 1 - 52. gr. 4to.Grave , J. Witz.

Godsdienstige Traktaatjes voor jonge lieden uit den beschaafden stand.No. 1- 52. 's Gravenhage . K. Fuhri.

Koophandel- en Zeevaarttijdingen. Amst., Marlof en Zoon.Amsterdamsch Effectenblad. No. 1 -104. Amst., Geers en Kergenaar.Algemeene Piijsconraut van Koopmanschappen , Specien , Wissels en

Assurantie-Premien , in de hollandsche, fransche en duitsche talen.Amst., Blikman en Sartorius.

Manifest der Lading van binnengekotnene Schepen. Amsterdam, Geersen Kergeuaar.

A1g-etneene Kunst- en letterbode voor 1846. No. 1-54. met Titels enRegisters, 2 deelen. Haarlem, Erven Loosjes.

De Schoolbode voor 1846. No. 1 . 52. 4to. Dordrecht, de Fos envan Ree.

ALMANAKKEN VOOR HET JAAR 1847.Nederlandsehe Muzen-Alinanak. Met platen en ports et. Amsterdam ,

J. II. Laarman.Almanak voor het Schoone en Goede , met platen. Amsterdam, G.

J. A. Beijerinck.Aurora. Jaaiboekje voor 1847 , met platen. 's GI avenbage , K. Fnliri.Christophilus. Christe/ijk Jaarboekje voor 1847, met platen. INUmegen

J. T. Thieme.

10

'ergeet mij niet. Jaarboekje voor 1846 en 1847 , met platen. Amst. ,Gel). Diederichs.

Miniatuur-Almanak. Elfde Jaargang. met plaatjes. Utrecht , L. E.Bosch en 'Loon.

Christelijke Volksalmanak. Met eene plaat. Amsterdam , P. N. vanKampen.

Nederlandsche Volksalmanak. Zestiende Jaargang. Schoonhoven , S.E. van Nooten.

Overjsselsehe Almanak voor Oudheid en Letteren. Deventer, J. deLange.

Geldersche Volksalmanak. Dertiende Jaargang. Anthem , G. vanEldik Thieme.

Zeeuwsche Volksalmanak. Zierikzee , J. van der Velde Olivier.Groninger Volksalmanak. Elfde Jaargang. Groningen. J. Oomkens.Friesche Volksalmanak. Sneek, van Druten en Bleeker.Drentsche Volksalmanak. Met platen. Koevorden , van der Scheer.Utrechtsche Volksalmanak. Elfde Jaarg. Utrecht, L. E. Bosch en Zn.Noordbrabandsche Volksalmanak. Vijfde Jaargang. 's Hertogenbosch,

Geb. Muller.Zaanlandsch Jaarboekje. Met platen. Zaandijk , J. Heijnis Tzn.Naam- en Ranglijst der Officieren van het Koninkhjke leper der Ne-

derlanden en van Nederlandsch Zestiende Jaargang. Gorin-chem , J. Noorduin en Zoon.

Geneeskundig Jaarboekje voor het Koninkrijk der Nederlanden ,Derde Jaargang. Gorinchem, Dezelfden.

Jaarboekje voor de Ambtenaren der Directe Belastingen , in- enuitgaande regten en accijnsen in Nederland. Vijftiende Jaargang.Gorinchem , Dezelfden.

Jaarboekje der Regterlijke Magi in het Koninkrijk der Nederlanden.Zevende Jaargang. Gorinchem, A. van der Mast.

Regeringsalmanak voor de provincie Groningen. Groningen , J. Oorn-kens , J. Zoon.

'a Gravenhaagsche Stadsalmanak. 's Gravenhage , J. Belinfabte.Utrechtsche Provinciale en Stadsalmanak. 'Utrecht , N. van der

Monde.Amiterdamsche Almanak your Koophandel en Zeevaart , uitgegeven

door het bestuur van het Collegie : Zeemanshoop. Amsterdam ,Dlikman en Sartorins.

Alphabetische Naamlijst der Nederlandsche Koopvaardijschepen , enz.Amsterdam , Blikman en Sartorins.

Almanak voor de jeugd. Met platen. ArnAt. , G. J. A. Beijerinck.Almanak voor kinderen , in Miniatuur, , uitgegeven door T. van Spill

en P. J. V. Dusseau. Vbfde Jaargang. Met plaatjes. Schoonhoven,S. E. van Nooten.

Almanak voor Hollandsche Blijgeestig. Schoonhoven, S. E. van Nooten.Almanak tot gezellig onderhoud. Negende Jaargang. Gorinchem,

A. van der Mast.

11

Ironisch-comische Almanak. Groningen , J. Haftenkamp.Amsterdamsche Studenten Almanak. Met portret. Amsterdam, C. G.

van der Post.Leidsche Studentenalmanak. Leyden , J. Gebhard en Comp.Groninger Studentenalmanak. Groningen, P. van Zweeden.Utrechtsche Studentenalmanak. 'Utrecht, N. van der Monde.Weervoorspellende Tafel. In Plano. Amst. , A. B. Saakes.Koopmans- Kantoor- en Huishoudelijk dagelijksch Zakboek. Amsterdam,

P. It. Otto.Zakboekje voor dag.elijksche aanteekeningen. Groning. , J. Oomkens Jz.Zakboekje voor de Leden van verschillende Collegien en Besturen ,

in de provincie en de stad Utrecht , mede ingerigt tot Koopmansen Huishoudelijk gebruik. Utrecht , N. van der Monde.

Kabinet-Agenda. Amsterdam , J. H. Laarman.Kantoor -Agenda. 's Gravenhap,:e , Geb. Belinfante.Koopmans - Kantoor- en Huishoudelijk dagelijksch Aanteekenboek.

Maastricht, W. J. van Haren Noman.Beurs-Zakboekje , enz. Amst. Blikman en Sartorius en Wed. J. El-,

lerman.Amsterdamsche Kantoor-Almanak. .Amst. , Dezelfden.M. D. Teenstra Landhuishoudkundige Almanak , ten dienste van

land- en buitenman , met bijvoeging van maandelijksche Tuinoefe-ningen , vrij gevolgd naar die van wijlen den hoogleeraar J. A.Uilkens. Groningen , J. Oomkens Jzoon.

Almanak voor Landbouwers en Veehoeders. Leeuwarden, W. Eekhoff.Leydsche Almanak , in 16mo. Leyden , B. J. Trap.Haarlemsche » in 16mo. Leyden , B. J. Trap..Utrechtsche » in 16mo. Utrecht, Kemink en Zoon.Zwolsche h in 16mo. Zwolle , W. E. J. Tjeenk Willink.De Erve Stichters Enkhuizer Almanak. Uitgegeven door de Maat-

schappij : Tot Nut van 't Algemeen. Amst. , Geb van Staden.Van Braam's en Thompson's Koopmans-, Kantoor- en Schrijf-Alma-

nak , in 4to. Dordrecht , Blusse en v. Braam.Woorden uit den Bijbel voor elken dag van het jaar 1847. Gronin-

gen , R. J. Schierbeek Jr.llandboekje voor de zaken der Roomsch-Katholijke Eeredienst. Eerste

Jaarg. 's Gravenh., Gebr. J. en H. van Langenhuyzen.Bijbelsche Almanak. Uitgegeven door het Nederlandseh Godsdienstig

Traktaatgenootschap. Amst. , C. A. Spin.Volksalmanak voor R. C. Utrecht , J. R. van Rossum.Dames-Kalender. Nota- en Zakboekje. Arnhem , P. A. de Jong.Kantoor-, Kamer- en Toilet-Almanak. Leiden , P. Engels.Kantooralmanak. Groningen, A. Oomkens Jz.Kantoor » 's Gravenhage , Gebr. Belinfante.Kantoor » Maastricht , W. J. v. Haren Noinan.Zak- Almanak. Amsterdam , J. Laarman.

Sleek, van Druten en Bleeker.

i 2

Phik-Almanak voor 1847. Amsterd., P. R. Otto.Amsterd., Nolenijzer.Sneek , van Witten en Weeller.

Brieventasch-Almanak, op een kaartje. Amst., H. Nolenjzer.Amst., J. Guijkens.

Directorium om behoorlijk de H. H. Nissen te zingen en de Autarente versieren. Naar het Roomsche Kerkgebruik. Amst, H. A. Zweers.

Idem Idem , in de Latijnsche Taal.

Akadenzisehe berigten. Onze hoogeschool onderging heclen

morgen een treffend verlies door het o-verljden van den

hoogleeraar W. Wenckebacli , die sedert twee jaren den

waardigen Schroder in het onderwijs der wiskunde veiving.

Wenckebach was vroeger aan de militaire academie te "Breda

geplaatst, en aanvaardde zijne betrekking te Utrecht, 21 Jan.

1845 (zie onze Berigten bladz. 67). Reeds een jaar lavr

(Berigten bladz. 76) werd hij gelijktijdig met prof. Ilartiug

tot gewoon hoogleeraar benoemd. flij sclireef intus,schen Over

de gemiddelde wind/7;011g en winds/I-ride in Nederland (Le-

rigten bl. 116) en Iliad in het physisch gezelschap nog

onlangs eene zeer geprezene redevoering over weersvoorspel-

lingen.

Eene hevige zenuwzinkingkoorts rukte hem in den ou-

derdom van 43 jaren naar het graf. Nog voor weinige da-

gen was hij met verscheidene ambtgenooten in den Cursus

van prof. Visscher tegenwoordig; doch vandaar kometiele

voelde hij zich ongesteld. , en bezweek tot groote droefheid.

van alien , die hem als een vlijtig geleerde als een goed

huisvader en als een welmeenend vriend te Utrecht leerden

kennen.

Eene naauwkeurige opgave der geschriften Nan Weucke-

bach deelen wij in cane volgende vergadering merle.

Van prof. Harting zien tlians in de werken van het ko-

ninklijk instituut , het licht : zijne reeds vroeger door ons

vermeide ROeherehes sur la nature et les eIuses de la ma-

ladie des pommes de terre en 1845 , met platen , &eh cleze

afschuwelijk sleclit en grootendeels allergebrekkigst :Ifge.drukt.

Het Tnstituut had adders den tijd gehad om voor cene goede

niiga\ e te zorgen , want reeds een jaar geleden werdendeze

ROcherehes aan de eerste klasse aangeboden. Eene inhouds-

opgave dezer nasporingen vindt men in de Aanteekeningen

van het verhandelde in de seetievergaderingen van het prov.

Iftreehtsch genootschap 1846.

Statistiek. De nederlandsche handelsvloot bestond op 1

Januarij 1847 nit 370 fregat- bark- en brikschepen, metende

108,334 lasten ; behalve 3 waarvan de inhoudsmaat nict is

opgegeven; 4 stoombooten; 830 galjoot-, kof-, tjalk- en smak-

sehepen rnetcnde 85,292 ton of ongeveer 43,000 last; be-

halve 42, waarvan de tonnemaat niet bekend is. Zoodat de

gelleele nederlandsche koopvaardiivloot thans kan worden

geschat op ornstreeks 1250 schepen , met een inhoud van

ongeveer 150,000 lasten.

In 18-0 werden in Nederland uitgegeven , behalve de

dagbladen (\vaaronder wij begriipen alles wat meer dan Bens

in de week verschijnt), 76 tijdschriften, en wel 10 driemaan-

delijksche, 5 om de twee maanden , 37 maandschriften , 4

on-I de 14 dagen ; 10 wekelijksche en 10 op onbepaalde tijd-

stippen. Van deze waren 17 van kerkelijken , godgeleerden en

godsdienstigen inhoud , 6 regtskundige , 4 genees- en heel-

kundige , 2 stel- en natuurkundige, 1 oudheidkundig, 1 staat-

huishoudkundig , 1 landhuishoudkundig, 2 voor handel en

nijverheid , 1 voor oude letterkunde , 6 voor onderwijs en

opvoeding , 4 voor beeldende kunsten , 2 voor krijgs- en.

zeewezen , 2 voor de kolonien en 26 van algemeen-weten-

sehappeliiken , letterkundigen en bellettristischen inhoud.

Hieronder zijn nict begrepen de werken van genootschap-

pen , die bij geregelde afleveringen voor de leden gedrukt

worden. Voor 1 Januarij 1847 zijn aangekondigd 45 jaar-

boekjens en almanakken.

Er zijn in Terland 74 steden, waar zich niet een enkel

bockhandelaar bevindt, zooals te Dungarwan met Gene bevol-

14

king van 12,382; Cariickou Salt, 11,049; Younghal , 9,930;

Carrick Fergus, 9,379 ; Castel, 8,027 ; .Newtownarcis , 7,624;

Lisburn, 7,525; Kinsale, 6,918 C117.. Nog merkwaardiger

is het dat er zcs graafschappen bestaan, die insgelijks geen

boekverkooper hebben, als : Donegal, Kildare, Leitrim, Queens

County, Westmeath en Wicklow. Schotland met het derde

der bevolking van Ierland beeft 3 rnaal meer bockhandelaars,

de evenredigheid is dus 9 tegen 1.

Verscheidenheden. Geboorte- en doodjuar van Willebrod

Snelling. In de algenzeene Konst- en Letterbode voor het

jaar 1847 , vrijdag den 1. Januarij H. 4 -7 , leest men een

artikel over het geboortejaar van den beroemden nederland-

schen wiskundige Willebrod Snellius , door J. J. Teding van

Berkhout , waarin wordt aangetoond , dat hij niet in 1591

zooals de meeste schrijvers beweeren , te Leiden werd gebo-

ren , maar in het jaar 1581, en den 31 October 1626 en dus

niet in den ouderdom van 35 maar van 45 jaren overleden is.

De heer Th. Juste , schrijver van l'histoire de la Belgique

en van l'histoire de la revolution Brabanponne is van zijn

post als secretaris der centrale Commissie van het openhaar

onderwijs , welke betrekking hij sedert 1843 vervulde , afge-

zet. Dc reden van dezen maatregel wordt vooral toegeschre-

ven aan zijn laatstgenoemd werk.

In de Jenaische Literatur-Zeitung 1846 , Nov. No. 266,

leest men :

De verzameling der Germanisten te Frankfort a. AL begon

den 24 September hare zittingen. De algerneene zitting werd

geopend door prof. Reyscher nit Tithingen , met eene retie

over het doel der vereeniging. Tot voorzittcr werd Jacob

Grimm gekozen , die deze betrekking met eene rule over

duitsch spraakonderzoek op zich nam. Verder spraken de HH.

Geh. Justezrath Bresela , Hofrath Welcher , Geh. Staatsratli

Jaup , Prof. Reyscher , Hofrath Dahlmann , Geh. Justesrath

Michelsen, alien over de Sleeswijksche quaestie. Den 25 en

1 5

20 September spraken Jacob Grimm , Mittermaier Haler

nit Berlijn , Christ uit Carlsruhe , Dahlmann , Jaup , Lapfeu-

burg uit Hamburg , Grimm , over ziju en zijns broe-

ders plan der uitgave van een duitsch woordenboek , en Gaup

uit Berlin, over verschillende belangrijke taal- en geschied-

kundige onderwerpen. Als plaats der zamenkomst -werd voor

het naaste jaar Liibeck besternd.

In de Hallesehe Litteratur-Zeitung 1846, Nov. No. 241-

243, vindt men, onder bet opschrift Norddeutsche Geschichts-forschung , aclit verschillende dip!omatische werken of oor-

konden-verzamelingen, van Pruissen , Mecklenburg, Branden-

burg, Sleeswijk -Holstein -Luxemburg, Liibeck , Hamburg,

Riigen en Pommeren , door G. C. F. Lisch beoordeeld.

Curiositeit. Als bewijs der geringe kunde van het Ne-

derduitsch zelfs bij geleerde duitschers, zelfs waar zij neder-

duitsche geschriften beoordeelen , moge de -volgende noot ver-

strekken , te vinden in Reuters Repertoriuni fur theol. Li-teratur 1846 , Nov. bl. 109.

»Die oben gedachte Zeitsehrift (Bijdragen tot bevorderingvan bijbelsehe nitleghunde door B. van iFilles, predikant teLekkerkerk) ward, bis zuni 1 Stuck des 3 Theils, herausge-geben von B. van Wales, Theol. Dr. and deco PredigerLekkerkerk.

In de Nederl. jaarboeken van .111r. C. A. den Tex en Mr.J. van Hall, 8ste deel, 184G. No. 4, wordt, in eene bijdrage:

de Staten van Gelderland onder het lieht der gesehiedenis,gebragt door Mr. G. A. Meester, , door dien schrijver op

bladz. 580 in de noot, alwaar het werk van Mr. L. Ph. van

den Bergh wordt aangehaald, het navolgende , betrekkelijk

de Ned. archieven gezegd.

» Het ware te wenschen, dat den beer van den Bergh

» door bet gouvernement opgedragen werd, in het belang

» der geschiedenis , de onderscheidene archieven van ons

a land en de kleine plaatsen optesporen en nategaan. Ook

le

» grootere steden zoude het heilzaam wezen. De gelden, daar-» toe aan to wen.den, zoudeti voorwaar meer dan nuttig be-» steed zijn."

De hoer Jubinal, over Wien wij voorleden jaar een enkelwoord gesproken hebben (zie Kronijk bl. 31) , is bijzondergelukkig , Z. M. de Koning vereerde hem reeds vroeger deorde van de eikenkroon , thans weder zend de princes vanOra* hem een kostbareri doekspeld.

.111Unten. Bij het graven van een sloot langs de spoorwegvan Thorout op Lichtervelde , vond men dezer dage een gou-den muntstnk ter grootte van een ducaat doch een weinigdikker, , vertoonende aan de ecne zijde de beeldtenis vanPhilips met het opschrift: PH.S. DG. His. REX, Dux BR., opde keerzijde ziet men de wapens der 17 provincien., met despreuk Deus mihi adiutor.

Den Heeren leden van het historisch gezelschap wordt tokennen gegeven , dat de gewone wekelijksehe vergaderingenvoortaan zullen plaats hebben in de groote zaal van het ho-tel de Nederlanden.

De penningmeester berigt dat hij overeenkomstig de regle-menten beschikken zal over het half jaar contributie, ver-schenen 1 Januarij, welke contributie evenwel alleen ver-schuldigd is voor die leden, die vroeger dan de laatste helftdes verloopen semester 1846 benoemd zijn.

17

2, Vergadering. 9 Januarij 1S47.

Nieuwe leden. Bibliotheek. Wetensch. Mededeeling, Jus patronatus.

Overdragt van het Utr. bisdorn aan Philips van Bourgondie. Erasmus.Coornhert. Utrecht en de Utrechtenaars. Archieven. Academ. berigten.Verscheidenheden.

Nieuwe leden. — Mr. A. A. J. Meylink , advokaat te

's Gravenhage , aanvaart het werkend lidmaatschap , waartoe

lib 7 November 1846 is benoemd geworden. De becren L.

H. van Asch van Wijck en J. J. de Geer , benoemd in de

vergadering van 2 Jan. 11., geven insgelijks berigt van hunne

toetreding.

Tot werkende leden worden benoemd : de heeren Jhr. C.

van der Bruggen , kantonregter te Loenen , H. Tol , tweede

luitenant bij de lanciers , garnizoen houdende te Tilburg.

Tot gewone leden te Utrecht , Dr. A. Vrolik , inspecteur-

essaijeur - generaal bij 's rijks Mont , Mr. J. Cock Blomboff,

en Mr. P. J. Ridder van der Does de Bije , en tot honoraire

leden : de heeren Verachter, , archivaritis te Antwerpen , en

Verdussen , oudbeidkundige , mede te Antwerpen.

Bibliotheek. De beer Kemink vereert het gezelsehap een

exemplaar van :

H. A. van Dijk , Repertoire historique et chronolo-

gigue des traitgs conclus par la Hollande, depuis 1789 jus-

qu'a nos fours. Utrecht, Kemink en Zoon, 1846.

De beer A. A. J. Meylink zendt een exemplaar zijner Aca-

demische dissertatie (1832) : de codicis civilis Francici can-

fectione et cum patria nostra communicatione; vender eene

verhandeling door de kon. Maatschappij van vaderlandsche

taal- en letterkunde te Brugge in 1829 bekroond , en geti-

teld :

Over den invloed der geschiedkunde op de taalkunde in

het algenzeen en het nut en de noodzakelijkheid eener gron-

2

18

dirge kennis der vaderiandsche geselziedenis ter beoefening

der vaderl. taal.

Welensch. IWededeelingen. De Heer A. A. J. Meylink be-rigt het gezelschap , dat hij zich bezig houdt met nasporingenvoor het tilts patronatus, zoo als dit in een gedeelte van betaartsbisdorn van Utrecht , en wel bepaaldelijk in Hollandplaats had, vooral ook wat dat regt betreft, door bet kapittelvan St. Marie ten hove in den Haag, op Amsterdam geoefend.

Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van Wijck biedt den ledenaan eene verzameling van onuitgegeven stukken , betreffendede overdragt der bi ,schoppelijke waardigheid door FrederikMarkgraaf van Baden aan Philips van Bourgondie , verge-zeld zijnde van eene korte Inleiding , waarmede hij dezeverzameling voor den druk 'weft bestemd. — Redactie.

De heer Dodt v. Fl. behandelt de vraag , of Erasmus ka-

tholijk gestorven zij , en zegt bij die gelegenheid :De heer Le Glay geeft ergens te kennen , wat zoete ge-

waarwording het zijn zou , te weten , dat Erasmus, die grooteman , na alle zijne dvvalingen , toch eindelijk in den schootder alleen zaligmakende kerk zou zijn ontslapen en gratiehebben gevonden voor den hoogsten regter. Bepaaldelijkhierdoor heeft de heer de Ram (Bulletin de l'acad. de Brux.

IX.) aanleiding genomen , eene nieuwe poging te doen , omden stervenden Erasmus aan. de Ro. Ka. kerk te vindiceren.Volgens eene beschrijving van Turnhout , in 1752 ge-drukt , en een oud handschrift van welks bewijskracht meneater niet nader onderrigt wordt, zou zekere Lamb. Coomansin zijne jeugd met Enckevoirt naar Rome zijn gekomen , en,deze overleden zijnde, naar Duitschland vertrokken, te Basel,bij Erasmus den post van secretaris waarnemencle , dezen inzijne laatste oogenblikken als kapellaan hebben bijgestaan.

Maar houden wij , van den cenen kant , hiertegen , alsalgemeen aangenomen , dat Enckevoirt , die in 1464 geborenwend , reeds in zijne jeugd naar Rome is gekomen , en

10

dat , door het grondig onderzoek van prof. Royaards om-trent E. gedaan, wiens geschrift de heel . de Ram zelf voorGene autoriteit erkent , niet gebleken is , dat E. Italie ooitweer verliet, om voor de tweede maal, door Coomans vergezeld,daarheen te kunnen vertrekken ; en , van den anderen. kant ,dat de gezegde Coomans , naar de eigene opgave van den beerde Ram , eerst in 1583 overleed ; dan zou uit dit een enander moeten volgen, dat die Coomans althans een ouderdomvan meer dan 100 jaren zou hebben bereikt. om ditaan te nemen , met alle achting voor den gel. heer de Ram zij

het gezegd ; blijven. wij dan toch betere bewijzen te gemoetzien, dan welke door hem zijn bijgebragt; hoe weinig wij,voor ons , anders geneigd zij n, om aan de Ro. Kath. Kerk delaatste oogenblikken van den Mann der sehiinen Sitten (zoonoemde Melanchton Erasmus tegenover Luther, als den Hann

Gottes), te betwisten, over wien als Nederl. kerkhervormer betHaagsch genootschap maar geene verhandeling heeft kunnenin 't leven roepen.

Coornhert. Alles, wat Dirck Volik. Coornhert betreft en aanhem herinnert, wekt onze belangstelling ; dus ook den Mr.busscut der stad Utrecht , waarvan bier eenige aanteekeningenuit het Utrechtsche Raads dagel. book volgen. Men mag toch

wel niet twijfelen , of hij is een bloedverwant van den ver-

maarden dichter geweest ; wij gissen deszelfs oom. Clemens,

Dirk Volkertsz. broeder , onttnoetten wij in de Utrechtscheregisters in Juny 15G5.

1527. dynsd. na Serv. dash.

S. R. ende 0. hebben aengenomen Dirck Coornhert tot on-ser stadt busscut, ende sel ter weeck hebben voor sijnpensye x. stuver ter weeck, aen den camcraer wekelijck tehalen , ende sel eenen tabbert met een , ende als by inder stadt dienst is, bynen of buyten , set by geloent wordennaeder gewoenten, ende sel sijn verval oock hebben nae dergewoenten.

20

Maend. iiae S. Victoris.

Staten. S., R. ende 0., dat die stat geven sel Dirck Coorn-

hert , stat bussescut , voor den tabbert , die hem die stat scul-

dicli is, aen gelde 8 11. gl. curr.

1532. Woensd: na belok. Paeschen.

Overcomen by den Scout , Borgermr. ende Scepenen ende

Baden, dat Herm. Y an Munster Vryhuisen, betaelen ende vol.

staen sel mettet gene by bewesen heeft , betaelt te hebben

Gerryt van Zwoll beloopende aen Arien Willemsz 12

5 st., noch aen Belye Ewout Dircx wyf 25 gl. , noch

aen Dirck Coernhert 72 lichte noch an Haes, Henr.

Willemsz die backers wiiff 6 gl. etc.Utrecht en de Utrechtenaers naar Scaliger. Ceux

d' Utrecht hayssent les Hollandais , comme ceux de Basle

hayssent les Allemans et les Suissers, et cepandant au–

tie fois magna pars Hollandiae fuit sub episcopo , donee

tandem fuit episcopatus Harlemi ubi adhuc est et habet

suos monachos et sua bona. Ultrajecti magna fuit multitudo

ecclesiarum et est adhuc. Il y a de beaux temples a Utrecht,

les viandes et Pair y sont mellieurs , mais Leyden est plus

jolie et se fait tons les jours plus belle. A Utrecht ils sont

libertins , ce sont ou pretres , ou moines , ou putains.

Altera Scaligerana 259.

Archieven. Veel gronds op het veld onzer geschiedenis ,"

zeide de Hoogleeraar Mr. G. Nees Az. 1 ), »ligt nog onbebouwd.

»Wij hebben handen noodig, om den arbeid voort te zetten, ten

» cinde, zoo wij onze oogen naar onze naburen wendeu, wij

» niet verlegen zouden zijn over hunnen rijkdom en onze ar-

» moede." » Nog is het leenstelsel," zegt hij vender 2), » met

» betrekking tot ons vaderland. , in al deszelfs gevolgen en

1) Redevoering over het belang om de studerende jongelingschaplust in to boezemen tot eene grondige beoefening der bronnen vanonze Geschiedenis. Deventer, 1840, bl. 12.

2) Blad 26.

21

» schakeringen niet ontwikkeld. Lerst nu z .il men Utrecbts

» geschiedenis , door het nasporen der Archieven , regt leeren

» kennen. Hoe zeer is de vroegere Aardrijkskunde van ons

vaderland nog in hare beginselen! Uit de oorkonden moet

» nog een geheel worden zamengesteld , om de Jigging der

» plaatsen in tallooze giftbrieven op te sporen. Nog kan men.

» zich de laudverdeelingen , den loop der rivieren , bet afne-

» men van ouzel' bodem door den Oceaan , het aanwinnen

» door de nijverlieid der ingezetenen, niet duidelijk voor-

» stellen." SVij mogen er biivoegen : » Dat niet eens de

a bouwstoflen voor eene Nederlandsche Regtsgeschiedcnis ver-

» zameld zijn; dat noch de vorming van ons burgerlijk en

» handelsregt noch die van ons strafregt en de regtsple-

» ging in strafzaken , zijn beschreven." Zoo leest men in

eel]. artikel , ten opschrift voerende : Bezuinigingen — Jr-

chieven, geplaatst in het tijdschrift de Tijdgenoot , 1843 ,

Deel III. p. 235. De kreet , die toes nit den boezem der

Staten Generaal opging: a Ook op de uitgaven der Archieven

» moet bezuinigd. worden ," lokte den schrijver nit om de

» aandacht meer bepaaldelijk op het belang van een ruimer

archiefstelsel te vestigen , iets, hetgeen thans nog niet genoeg

kan worden gedaan.

ACADEMISCHE BERIGTEN.

Ira druk verschenen schriften van W. Wenckebach.

Een bekroond prijsantwoord in de Leidsche Annales van 1822.

Dissertatio muthematica inauguralis de pontium lapideorum forma

et mensuris ex aequilibrii doctrina determinandis. 1830.Natuurkundige stellingen voor de kadetten der artillerie en genie.

Breda 1840. — 2e druk. Breda, 1842.

Verzameling van wiskundige tafelen voor de kadetten van alle wa-

penen. Breda, 1843.

In de Bfidrag,.en tot de natuurkundige wetenschappen , verzameld door

II. C. van Hall , W. Vrolik en G. I. Mulder, 1826 - 32 decide W.

22

vele kleine wetenschappelijke berigten mede , benevens twee nit-voerige reeensi&I , de eerste (met J. C. Pilaar) over de verzamelin'

van ster- en zeevaartkundige tafelen door Jac. Swart, de tweedeover de Hundleiding, am op verschillende wizen de brcedte buiten

den iniddag to vinden door A. C. Ilazewinkel, en Nouvelle nathode

pour calculer la latitude etc. par R. Lobatio.

In het Natuur- en Scheikundig Irchief vitgegeven door

G. J. Mulder en W. W enckebach. 1833-39.

Deel III, p. 267. Over Petrus Adsigerius en de oudste waarnemingen

van de afwijking der magneetnaald.

IV, 42 en 240. Waarnemingen van de dagelijksche veranderingen in

de afwijking der magneetnaald te 's Gravenhage.

IV, 123. Beschrijving van den magnetometer van Gauss.

V, 17. Verandering der magnetische afwijking te Breda , waargeno-

men gedurende het Noorderlicht van 18 Februarij 1837.

V, 143. Over de regelmatige dagelijksche verandering in de drukking

van den dampkring , volgens waarnemingen gedaan te 's Graven-

hage.V, 331. titkomsten uit in Nederland gedane weerkundige waarne-

mingen.

V, 513. Dagelijksche veranderingen van de afwijking der magneet-

naald te Breda, gedurende het jaar 1S37.

V, 65. titkomsten uit weerkundige waarnemingen gedaan te Para-

maribo.VI, 217. Aardmagnetische waarnemingen, gedurende het jaar 1838 te

Breda gedaan.VI, 239. Illeteorologisehe waarnemingen to Breda , gedurende het

jaar 1838.

In Bulletin des sciences physiques et naturelles en Neer-

lande , rôdigh par F. A. W. Miguel , G. .1. Mulder

et W. W enckebach.

Annie 1839. p. 237. Comparaison des variations diurnes de decli-

naison magnetique et, de temperature , observees pendant l'annee

1838 a Breda.

1839. p. 273. Resultats des observations metiorologiques , faites a

Breda pendant l'annee 1838.1840. p. 149. Risultats des observations meteorologiques et magne-

tiques , faites a Breda pendant Fannie 1839.

23

1840. p. 226. Sur les variations de la pression moyenne de Pa tmos-

phere.

In Het Instituut, of verslagen en inededeetin6r,en , uitges-even

door do vier klassen van het Kon. Ned. Instituut.

1, 267. Over de gemiddelde Iuchtdrukking in Nederland , en der-

zelver veranderingen gedurende de Yerschillende maanden van het

jaar.

Il , 267. Over eene v erbe tering van den gemiddelden barometerstand,

wegens de hoogte van de waarnerningsplaats bo v en de 'zee.

II, 271. Over het bestaan eener achttienjarige periode in de gemid-

delde jaarlijksche hoogte van den barometer.Ill, 311. Sur la temperature moyenne et ses variations annuel les ,

mensuelles et diurnes en Neerlande.VI, 258. Over de dagelijksche tierandering der magnetische decli-

na tie te Breda.

In de Nieuwe Verhandelingen der eerste klasse van het

Koninklijk Nederlandsch Instituut.

XII , 17. Sur la direction et l'in tensile moyenne du vent en Neer-

lande , et leurs variations tant regulieres qu'irregulieres,

De magnetische vvaarnemingen van W, gedaan op de terrnijndagen

van het Magnetische Verein, zijn afgedrukt in de Resultate aus den

Biobachtungen des magnetischen Vereins. 1836 41. Gottingen.

Ook in den Letterbode moe ten verscheidene opstellen van W. to

vinden zijn, onder an deren in October 1841 en Nov. of Dec. 1842.

erscheidenheden. — W. J. Knoop , bataille van Wa-

terloo. In de Bredasche Courant van 6 dozer lczen wij ,

dat con vijftigtal officieren , te Nijmegen in garnizoen , aan

den Weledelgestrengen Heer W. J. Knoop , Kapitein der

Infanterie bij de Koninklijke Militaire Academie , met bege-

leidenden brief , eene fraaije cassette ten geschenke gege-

Ten hebben, als een bewijs hunuer goedkcuring van zijn

onlangs uitgegeven werk , ter verdediging van de eer der

Nedcrlandsche wapenen bij Waterloo , tegen de aanvallen

Tan den Engelschen schrijver Siborne.

24

Biblioth. van Hoffmann von Fallersieben. De van zij-nen post ontzette Breslauer Professor Hoffmann heeft onlangsGene zeldzame verzameling van handschriften ten verkoopaangeboden. Slechts weinig geleerden hebben zoo onver-moeid als hij iedere min bekende of vergeten bibliotheek,iederen bestoven hock doorzocht. Als uitmuntend kennervan handschriften , heeft hij veel opgezameld , wat anderenontsnapt was. Zoo biedt hij dan nu 24 codices met 80 tot90 schriften ter verkoop aan. Grootendeels van Nederd.uit-schen oorsprong , o. a. Jacob van Maerlants Rijmbijbel, ge-schreven in 1321, welligt het oudste handschrift van eenNederlandsch werk , twee Nederlandsche liederboeken meteen paar honderd liederen , ook met muziek nit de vijftiendeeeuw. Rudolf van Lins Wereldehroniek, Strukers Karel de

Groote, enz. enz. Als toegift biedt hij aan 14 door hem ge-maakte afschriften van beroemde werken uit onze literatuur,zes oude houtsneden (de zeven trapper des ouderd.oms), eeneuitgelezene verzameling van 1100 boeken over de Duitscheliteratuur, en eischt voor dezen geheelen schat twee duizendThaler. Zoo veel bekend is, heeft de bibliotheek van Berliineen bod gedaan , hoewel van de verzameling boeken slechtsde minsten waarde voor dezelve hebben. Hoffmann blijfter echter op staan, de voile sons te bekomen. Een gedrukte

catalogus, onder den titel: Bibliotheca Hoffnzanni Fallers-

lebensis , is te Leipzig verschenen.Verkooping van boeken te Gent. Eene allerbeiangrijkste

verkooping van handsel'. en boeken , meerendeels afkomstiguit de luiksche abdij van Stavelo , zal den 27. deter teGent plaats hebben. Den catalogus , die bijzonder hoed ver-

vaardigd is, vindt men in de bibliotheek van het historisch

gezelschap.

25

3. Vergadering. 16 JanuariJ 1517.

Wetenschoppelijle Mededeelingen. Verscheidenheden. Groen van Prin..sierer als geschiedschrifver. Archieven. Kameraars-rekeningen derstad Utrecht. Archieven in Belgie. Wieners gedenkpenningen. Johnvan der Bank, schilder. Petrucci en Paul van Middelburg. .Regts-oudh. .Rottekruid. Justificatie van Willem I. Pieter van Godewijck.

Sneillus. Fr. Franken.

Wetensehappelijke Mededeelingen. Groen van Prinstererais gesehiedschrijver. De heer Kemink heeft het woord

en zegt het volgende : Hoe weinig wij in onzen tijd

geneigd zijn, de oogen te sluiten voor de vlekken , die

het voorgeslacht , ook zijne grootste mannen, ontsieren ;

toch plegen wij pijnlijk te worden aangedaan , als vreem-

delingen zich zulk eene vrijheid nemen. Noem dit ge-

voel zwakheid, een rest van die nationale bekrompen-

heid, die aan onzen tijd , den tijd der wereldverbroe-

dering, zoo die ten minste door stoombooten en spoor-

wegen kan worden tot stand gebragt, niet past; toch zal

het dien zich zoo sterk wanenden geest niet gelukken ,

den band te verbreken, die het yolk aan zijn voorgeslacht,

den mensch aan zijnen geboortegrond, verbindt: Nataranzexpellas furea , tames usque recurret. De anatoom meene

niet, eenen mensch te kunnen vormen, onidat hij uaauwkeu-

rig al zijne deelen weet op te geven; evenmin de ontleder

der menschelijke eigenschappen, helden te kunnen scheppen,

orndat hij de diepste schuilhoeken van 's menschen hart heeft

meenen te doorgronden. Jets hoogers is er, wat en der stof

dat wonderbare leven inblaast, dat met alle pogingen, die

de menschelijke wijsheid ter zijnen verklaring aanwendt ,

eeuwig den spot drijft , en aan de verschillende eigenschap-

pen en werkingen, die den menschenlijken geest gezegd wor-

den te vormen, dien beheerscher schenkt , welks wezen de

wijsbegeerte aller ceuwen te yergeefs getracht heeft te leeren

3

2()

kennel]. Dat hoogere is het, dat rein menschelijke , wat

Alen slechts waarnemen , nooit doorgronden kan , maar wells

waarneming en beschouwing een oneindig veld voor het on-

derzoek openen. En hoe hooger verheven dat leven in den

mensch en in de volken zich vertoont , des te grooter voor-

zigtigheid vordert bet van den geschiedschrijver, die zijne

daden en zijn lijden in bet ware licht tracht te stellen.

Wie toch kent de wetten van het leven des geestes , in-

zonderheid van den buitengewonen mensch ? Moet zulk

eerie juiste kennis niet uiterst zeldzaam zijn en alleen gevon-

den worden bij hen , die als het ware door eene aangeboren

sympathie als broedergeesten op de wereld verschijuen ? Ver-

metel en onregtvaardig wagen wij dus bet pogen van hen

te noemen , die zich op den regterstoel plaatsen , om naar

hunnen sours zeer bekrompen maatstaf de daden van

de holden der menschheid te beoordeelen en te bed.illen

en aan de hersenschimmige wetten eener soi disant objec-

tieve rede te onderwerpen. Edel en verheven daarentegen

is het , als het den geschiedschrijver gelukt , een waar-

achtig beeld te scheppen van den grooten man, wiens ge-

schiedenis hij te book stelt. Zoo bekomen wij Beene abstrac-

tion van hetgeen men gewoon is deugd of ondeugd , goed of

kwaad, te noemen , maar den mensch zelven , den mensch ,

zoo als hij is. Zulk een schrijver is de broedergeest van hem,

wiens leven hij schetst.

Zulk eenen schrijver wagen wij in onzen tijd Groen van

Prinsterer te noemen, waar bij als geschiedschrijver van

Willem den Zwijger optreedt. En bet doet ons hart, ons

nationaal gevoel goed , als wij eenen vreemdeling , eenen

bevoegden regter op het gebied der historie , in dit oordeel

hooren instemmen. Zoo is het mij dus een waar genoegen ,

als ik de leden van dit historisch gezelschap mag wijzen op

bet eerste artikel van een hoogstbelangrijk opstel van E. M.

Arndt , voorkomende in : » Allgemeine Zeitschrift fiir Ge-

27

sohichte. Ilera-usgegeben von Dr. 117. ildolf Schmidt. 1847,

Januar", bi. 53-79, welks opschrift luidt : » HOLLAND UND DIE

IIOLLaNDER, Na eenige belangrijke woorden over geschiedenis

in het algemeen, en die van Holland in het bijzonder, lezea

wij hier eene schoone en waarachtige karakterschets van

Groen van Prinsterer, , van wiens geschieclenis onzes vader-

lands de sclirijver aan zijne duitsche lezers een verslag

wenscht to ge-ven. In het stuk , dat wij voor ons hebben

liggen, is dit verslag voortgezet tot op Maurits, en, ofschoon

wij natuurlijk bier niets dan bekende zaken vernernen, toch

twijfel ik er niet aan , of ieder onzer zal met een warm hart

de taal vcrstaan, waarin Arndt tot zijne landgenooten over de

daden en lotgevallen , het lief en het leed onzer met al hunne

gebreken toch waarlijk groote voorvaderen spreekt. Zulke taal

verheugt ons, omdat er uit blijkt, dat de ware wetenschap

zich ook in onzen tijd , waarin de schijnbaar strijdige belan-

gen van Nederland en Duitschland de hartstogten zoo zeer

doen zieden , boven dien ellendigen partijgeest weet to ver-

heffen.

Arehieven. Kameraarsrekeningen der stad Utrecht. De

oudste kameraarsrekening der stad Utrecht , berustende in

deszelfs archief , is van het jaar 1402. De jaren , waar-

van doze rekeningen verloren geraakt, althans op dit ar-

chief niet moor voorhanden zijn , zijn de navolgende°:

1403 tot 1426, 1428, 1432 tot 1435, 1437, 1438, 1440,

1442 tot 1449, .1451 tot 1454, 1460, 1467, 1468, 1470,

1475, 1477, 1479, 1510.

De oudste der nog aanwozige scbutmeestersrekeningen is

van het jaar 1439. De ontbrekende zijn van de navolgende

jaren : 1444 tot 1449, 1451 tot 1460 , 1463 , 1468 , 1472,

1474, 1478 , 1479, 1501, 1502, 1521.

Aldus ontbreken aan do kameraarsrekeningen 51 , en aan

schutmeestersrekeningen 25.

Arckieven in Belyie. Reeds voor ruim yeertien jaren

28

werd in Belgic, ten aanzien van den rijks-archivarius Ga-chard , het navolgend merkwaardig besluit genomen,

» Ministre de l'Interieur, ,» Considerant qu'il existe , aux Archives du Royaume et

dans les autres depots de titres du pays , quantite de docu-mens interessans pour l'histoire nationale, qui n'ont pas en-core vu le jour;

» Considerant que la publication successive de ces documensinedits n'aura pas pour resultat seulement de faire connaltre ,d'une maniere plus exacte et plus complete , les evenemensdont la Belgique a ete le theatre mais qu'elle contribueraencore a exciter et repandre le gout d'un genre d'etudes ,qu'il est du devoir d'un Gouvernement national d' encourager;

»Qu'elle sera surtout utile a ceux qui voudraient se vouera la noble tache d'ecrire I'histoire de la patrie ;

» Arrete :» Art. t er M. Gacharcl, Archiviste du Royaume, est charge

de publier successivement les documens inedits et interessanspour Phistoire nationale, qui sont renfermes dans les depots

de titres du pays.» II accompagnera le texte de ces documens de telles notes

et explications qu'il jugera convenir.» Bruxelles, le 14 Aoirt, 1832,

De Theux."Hoe wenschelijk ware het niet , dat oak eindelijk eens door

het hooge bestuur van Nederland de dringende noodzakelijk.heid tot het nemen van eenen soortgelijkert maatregel wierd

ingezien !

Wieners gedenkpenningen. Men leest in den PrOeurseur,

12 Janvier 1847: De beer Wiener, stempelsnijder (graveur)to Brussel, heeft thans den laatsten der tier gedenkpenningenvoltooid , voorstellende aan de eene zijde den gevel en aande keerzijde bet schip (vaisseau interieur) der voornaamstcgothische kerken van het koningrijk. Deze gedenkpenning

29

wclke de kerk van St. Martinus te Iperen voorstelt , is met

dezelfde naauwkeurigheid en uitvoerigheid als de negen ove-

rige , voorstellende de kerken van St. Jacob te Lnik , St.

Gudule te Brussel , St. Rombout te Mechelen, Ooze lieve

Vrouwe te Antwerpen, St. Bavo te Gend, Onze lieve Vrouwe

te Tongeren, De boofdkerk te Doornik , St. Aubin te Namur,

St. Sauveur te Brugge.

Aangemoedigd door de vleijende goedkeuring , die de uit-

gave van zijne belangrijke verzameling tot hiertoe heeft on-

dervonden , en door het dringend verzoek van velen der in

teekenaren , zal de beer Wiener binnen kort bet graveren

van eene reeks van gedeukpenningen ondernemen voor bur-

gerlijke gebouwen. Zijn voornemen is , zich eerstelijk bezig

te houden met de stadhuizen van Brussel , Leuven , de over-

dekte marktplaatsen van Uperen en Brugge, de beurs van

Antwerpen, den schoorsteen van het vrije van Brugge, bet

paleis des konings te Brussel enz.

John van der Bank, schilder der XVIll eeuw. Naar den

naam te oordeelen , zegt Fiorillo 1 ), zou men het er voor mo-

gen houden, dat John van der Bank, een voornaam kunstenaar

onder de Koningen George I en H, een Nederlander geweest zij,

terwb1 evenwel Vertue stellig beweert , dat hij in Engeland ge-

boren zij, en dit land nooit verlaten hebbe. Hoe dit zij, men

mag toch wel aannemen , dat deze John een bloedverwant

geweest is van een and.eren schilder, mede John van der Bank

geheeten, die honderd jaren vroeger in Engeland werkte, en

denkelijk door Immerzeel 2) bedoeld wordt. John van der

Bank II zou, naar Walpole 3) , in 1739 , op een leeftiid van

44 jaar, , aan de gevolgen van zijn ongeregeld leven , zijn

overleden.

1) Gesch. der Mahlerei in, England; volg. het register.

2) In voce: Banck.

3) Zie Fiorillo. 11.

30

In 1729 Lwam te London in bet licht : » Twenty fouractions of the manage horses, engraved by S. Simpson from

the original drawings of John van der Bank with short

remarks on some parts of horsmanship" , in quarto; dat aan

Walpole scbijnt onbekend gebleven te ziin. Althans

maakt er geen gewag van.

Voor de Elements of algebra , Cambridge 1740 , van den

engelschen wiskunstenaar Nicholas Saunderson , staat het

portret van dezen geleerde , near de schilderij van John van

der Bank.

Petrucci , uitvinder der bewegelijke Notentypen, drukt

Paul van Niddelburgs werk tegen P. de Rico. De beer Anton

Schmidt te Weenen heeft nu onlangs in 't licht gegeven eene

zeer leerzame verhandeling over Ottavio Petrucci , uitvinder

van de bewegelijke noten-typen , en de gesehiedenis van

den noten-druk in onderscheidene andere landen van Europa.

Die Petrucci was van Fossombrone, en zijn leven viel inden tijd , waarin dat bisdom stond onder het bcstuur van

onzen landgenoot Paul van Alid.delburg , zoo bekend uit de

geschiedenis van den kalender ; welken prelaat wij dan toch

beter kennen 2) , dan de custos der weenensche bibliotheek

schijnt te vooronderstellen. Ook het groote werk van Petrucci's

beschermheer : de recta paschae celebratione etc. Forosempr. ,

Oct. Petruc., 1513. fol., tegen den leuvenschen professor P. de

Rivo , het eenige bekende , eigenlijk gezegde boekwerk, van

Petruccis pers gekomen , is ons bekend. Wij hebben er een

exemplaar van voor ons liggen ; doch hetzelve is door den.

beer Schmidt , voor zoover hij er belang bij had, wel be-

schreven ; en wij , het nu joist niet bepaaldelijk met den

inhoud daarvan te doen hebbende, willen er niet lang bij

vertoeven. Aileen voegen wij , als eene curieusiteit , bij de

1) 11:

2) Uit Paquot, b. v. , en anderen.

31

gezegde beschrijving van dat zeldzanie bock , hetgeen decorrector van Petrucci's drukkerij, Hieronymus Posthumus vanFossombrone , aan 't eind van den tekst, in een naschrift,den lezer te kennen geeft: » Si qua ," zegt hij daar » inhoc opere errata olfendas , ea correctori non adscribas velim,sed. typographic : qui cum docti non lint saepenumero literasinvertant , dictioncs pro dictionibus , et subsaltantes syllabasreponant neccsse est. Insnper tie nescius omnium existas ,scire debes, Joannem Baptistarn , aethiopem, adolescentulumimberbem, excusoriae artis tyrocinium in hoc opere exercuisse.Quicquid igitur male et perperam impressum inveneris, calamicuspide transfodies ac jugulabis."

Regtsoudheden. Hoe Rottekruid te verkoopen. 1523 Des don.redages na Lucye. Sleten Scepenen Raet en de Oudermannen ,overmits gebreck , dat mit vergeven vant rottecruyt gevallenis, ende noch meer vallen moecht, dat voertan nyemant byn-nen der stadt noclite stat vryheyt van Utrecht rottecruyt , teweten, Arcenicum oft Mercurium, hebben oft veyl houden en

zel dan een man, die dat by synen cede vercoepen sel ,deser manieren , te weten wye des behoeft sel komen mittwee van zijn nabueren , ende die geswoeren voirz sel dan oicktwee van zijn nabueren dairby nemen , dacr hijt hem byvercoepen ende leveren sel , ende dat sel die gezwoeren mital den tuygen daerby teykenen in een boeck ; ende wye an-ders rottecruyt voirz hadde, vercofte , ofte van buyten broth-te, dat sel wezen op zijn lijff. (Raadsd. bock, 1523).

De justificatie van Prins Willem I. in 't Enyelsch. Vande justificatie, die prins Willem I. in 1575 in druk deed uit-gaan , kennen wij nederduitsche , fransche en hoogduitschetexten. Ook in 't Engelsch zag dat stuk al dadelijk hetlicht :

The juszflcation of the prince of Orange translated ofthe French by Arthur Golding. Load., 1575. Oct.

32

Wie is die A. Golding , van wien ook een Discours of

the earthquakes in England. Lond. , 1580 , het licht zag?

Pieter van Godewijck. Opzettelijk handelt de Hr. Schotel 1)over Pieter van Godewijck , praeceptor te Dordrecht , en des-zelfs letterarbeid. Hij heeft daarbij cchter niet vermeld :

Pieter van Godewijck : Renzedie voor de pest.Dordr.,1636.4to. Zou men molten twijfelen , of dit geschrift uit 's prae-ceptors pen is gekomen?

Snellius. Met betrekking tot hetgeen hierboven ,p. 14 , is aangemerkt, omtrent eene rectificatie ten aanzienvan het geboortejaar van Willebr. Snellius, door den Hr. Te-ding van Berkhout in de K. en L. Bode 1847 geschied , merktons lid , de Hr. Dodt , thans aan , dat hij reeds voor 5 jaarin het Utrechtsch Tijdschrift 2) aangetoond heat , dat dat ge-boortejaar door de literatoren 10 jaar te laat gesteld was.

Fra. Franken. Te Water 3) berigt , dat Verhaers onpar-

tijdiglie verckringhe, te zamen met Fra. Francken's weder-legging daarvan , in 1614 te Breda zou zijn in 't lichtgekomen. Scheltema 4) zegt hem dat na. Maar wij vinden

nog :Franc. Franck : Pro libertate ordinum Bclgii vindiciae. Fra-

neg. , 1620. 4to.Is dat na zijn dood., volgens Scheltema , in 1617 voorge-

Tanen , uitgekomen ? of wie is anders deze Fra. Franck ?

1) Avondstonden bl. 123 sqq.

2) VIII. 163.

3) V. d. E. IV. p. 365.

4) St. N. in : Francken.

33

4, Vergadering, 23 Januarij 1@4 7.

Nieuwe leclen. Genealogische Commissie. Academ. berigten. Tretensch.Mededeelingen. Boydell. Leicester. Grafschrift van Maria v. Roach.Joh. Mepsche.

Nieuwe leclen. Tot werkend lid benoemt de vergad.cring

den heer Dr. F. C. Kist te Utrecht ; tot gewone leden : Mr.

L. Hora Siccama, waradijn van 's Rijks munt te Utrecht en

Jonkh. P. Opperdoes AlewUn te Hoorn.

Genealogische commissie. Aan de genealogische commissie,

ge teld bij de vergadering van 2 Januarij 11. , worth toege-

voegd. Jonkh. J. J. de Geer te Utrecht.

Academische berigten. Z. M. heeft ter vervulling der va•

cature in het hoogleeraarsainbt aan het Evang. Luth. Semina-

rium te Amsterdam, uit een door curatoren opgemaakt drietal,

benoeind den heer H. C. Millies, predikant te Utrecht.

IVetensch. lifededeelingen. Boydell. De naam Boydell staat

in de geschiedenis der Engelsche kunst hoog aangeschreven.

John en zijn neef Joshua wedij verden met de beste Enge sche

meesters van hunnen tijd, en hunue verdiensten wordcn door

de kunst-literatoren breed uitgemeten. Doch missen wij bij

hen het volgende werk van John :

» Liber veritatis, or a collection of 200 prints after the

original designs of Claude de Lorrain. Land., 1777. fol.

Van dezen John zal denkelijk James Boydell, die in 1764

te Londen in folio uitgaf:

»The merchant, freigthter's, and captain of ship's assi-

stant,"

de broader zijn geweest.

Leicester. Het gezelschap wenscht ten gebruike te bekomen :

Briegeri flares Calvinistici decerpti ex vita Rob.

Dudlei, Com. Leicestriae etc. Neap., 1588. 80.

Dat Neap. zal zijn Newstadt an der Hardt.

4

34

H. Coetsius. In zijne g. en o. trit spp. sprcekt de Heer

Schotel (p. 108) van H. Coetsii horologiographia, waarvanhij op Develsteyn een gedeelte in handschrift zag. Zijn Wel-eerw. twijfelt, of dat werk wel gedrukt verscheen. Zondergrond. Wij hebben voor ons :

H. Coe isii horologiographia Plana etc., L.B., Moukee, 1689. 40._ _ _ Ib., Vivi6, 1691.4°._ Beschrijvin g van vlakke zonnewij zers. Uyt zyn

lat. tractaat , met ecn capittel vermeerderd , Ib., Vivie ;

1705. 4o.Niet minder bekend zijn van den Leydschen lect. matheseos ,

de demonstratien der zes eerste boeken van Euclidis elementa .

Antieke gemmen als zegelstempels. Band vir. Heft 4. der

N eue Nittheilungen van het Thiirin gisch- Sachs' sche I' ereinbegint met eene verhandeling over de vraag , hoe men an-tieke gemmen in de middeleeuwen tot zegelsternpels gebruik-te , door Wiggert to Maagdenburg. Eene lijst van zoodanigegemmen , aldaar gegeven, sluit aldus :

Antik waren wahrscheinlich auch das Bild der Pallas ,womit nach Murets Zeugniss im 16en Jahrh. der beriihmteNiederl. Rechtsgelehrte Zuichem , and der Terminus, womitErasmus zu siegeln pflegte:

Wat Erasmus aangaat , men weet , dat hij over dien ringnit Basel , 1 Aug. 1528 , een brief schreef aan den keizer-lijken secretaris Alfons Valdes.

In dat zelfde boekdeel komt p. 93 (in eene Verhandelingvan Mooijer over de genealogic der Dynasten van Querfurt)eene letterk. aanteekening voor over Coenrad, elect van Hil-desheim, die mede teekende de sententie van K eizer HendrikVI, tegen den hertog van Braband en bisschop Baldrick vanUtrecht van 1190 , (bij Heda 177 sq.) , eene aanteekening ,die voor de Utrechtsche geschiedenis van belang zou kunnen

zijn.Het grafschrift van Maria de Bouchaulte , door Prins

35

Willem naar Gerardsbergen terughezorgd. De Baronievan Boulaer, zegt v. Ghestel 1 ), kwam van Maria de Bouchaulte;vrouw van Boulaer, aan de Nassauers. Filips Willem ver-kocht dezelve, in het begin der XVII. eeuw, , aan den ridderFra. Bernard de Cassina etc. In de kapel van den heiligenBenedictus der abdij van S. Adriaen to Gerardsbergen zietmen een grafteeken van die Maria de Bouchaulte, vierbeeldtenis in het midden staat van ecne metalen plaat aan demuur gehecht , met dit opscbrift :

ICRY etc., LAQUELLE TREPASSA. le XXIII. JUL. XV c. LXIII.en daaronder hare 16 kwartieren.

Die metalen plaat werd in de troubles geligt en naarHolland vervoerd, doch door Prins Willem I., vader van ge-n.oernden Filips Willem , naar Gerardsbergen terugbezorgd ,en op de oude plaats gesteld , gelijk aan v. Ghestel door dereligieusen der abdij in 1723 verhaald word.

Joh, Mepsche. Joh. Mepsche is een man, in 's lands ge-schiedenis , en inzonderheid in die van Groningen , iiiet zon-der gewigt. Reeds uit Scheltema's 2) schets van deszelfs levenen bedrijf kan men zich hiervan overtuigen. Naar Viglius 3)was hij in het begin van 1551 to Spiers. » Te autem ,"schrijft deze op den 15 April van dat jaar aan Mepsche»istic cupit subsistere Regina, quamdiu tuto licebit, et quousqueannunciando nobis ea , quae istic aguntur officium liberepraestare poteris. . . . Quod si autem Spira in aliquem expraedictis locis (die hij hem geproponeerd had) concesseris ,fac ibi aliquem relinquas , qui rerum statum ad to possitperscribere . . ." Hoynck van Papendrecht geeft van datoponthoud van Mepsche to Spiers geen rekenscliap 4). Uit de

1) Dist. archiep. Mechl. ; dec. Gerardimont. p. 206.

2) St. N. in : Mepsche.

3) Iloynck v. P. II. 355.

4) Ibid.

36

geschiedenis van het Rijks-kamergercgt blijkt echter, , dat

Mepsche 5 jaar, van 1548 tot 1552 , daarin van wege Dour-

gondie zitting had. Op dit jaar 1552 heet het op de naam-

lijst der regters van hem : » Mepsche Frisius abiit in aulam

Caesaris" 2). Uit een brief van Granvelle aan Koning Filips II.,

van den 16 Sept. 1558 3), komt men te weten , dat Joh.

Mepsche schoonzoon was Arnout van Sighem , burgemeester

van Keulen.

De beer Dodt v. Fl. legt over doze inliouds-opgave van

het ruim bedeelde VIe deel van het Nederl. Archief, uitge-

geven door de heeren Kist en Royaards :

Het terugkeeren der Waldensen in hunne valeijen , 1689

en 1690, door een' ooggetuige , uitgeg. door prof. Kist.

Met bijlagen.

Publicatie gedaan in de kerk van Venlo over het hoich-

tijtgelt aan den pastoir te betalen etc. van 1551.

De kerkelijke twist te Sluis in 1705 en de vroegere ker-

kelijke vergaderingen.

Het verbranden der abdis van Hemelpoort in het bisdom

Wiirtsburg in 1749.

Geschiedenis der Hervorming in de stad en provincie

Utrecht, door prof. Royaards. Tweecle stuk.

Bikoegselen tot de levensbcschrijving v. David Joris , door

den sehriiver , A. M. Cramer.

Stukken betreffende het begraven der dooden in St. Jan

te Gouda , de kosterij Bier kerk , en de betrekking der-

zelve tot de hofkapel etc. door Karel V en Filips II. ,

door Vorstman.

Verdonkerde vicarie en andere geestelijke goederen in het

quartier van Nijmegen.

1) Chron. chronicorum lib. II. 515 sqq.

2) lb. p. E25.

3) Papiers d'etat etc. uitg. door Weis , V. 212.

37

Twee brieven van U. Emmius aan Jac. Arniiuius en van

dezen aan genen , rnedegedecld door Delprat.

Over middeleeuwsche muurschilderijen , bijzonder over die

in St. Pieter te Leyden , door prof. Kist. Met erne bij-

lage over germaansche architectuur iii haar humoristisch

en reformatorisch karakter.

Gebed van de directie van den Levantschen handel etc.

medeg. door Bodel Nijenhuis.

Bijvoegsel tot de eerste verh. van Prof. Kist over de Wal-

densen.

Ons lid geeft daarbij te kennen , op een en adder der in

die stukken besprokene onderwerpen nader terug te zullen

komen , en bepaaldelijk te zullen rectificeren en aanvullen

de literatuur betreffende de Waldensen door Prof. Kist gegc-

yen.

5. Vergadering. 30. Januarlj 11117.

Voorstel van den Heer de Geer. Acad. berigten. Nretensch. Mededee-

lingen. Fallen van kraisen. Kronijken van 's Hertogenbosch.

De beer de Geer doet schriftelijk een voorstel , betrekke•

lijk een algemeen Repertorium op de tot dusverre uitgegevene

charters en diplomata in onderscheidene historische charter- ,

en plakaatboeken voorkomende ; met oogmerk van zulk een

Register door het genootschap te doen bewerken en aan het

licht te brengen. — Verzonden naar de vergadering van bet

bestuur.

Acadenz. berigten. Amsterd. 28 Jan. Heden namiddag

ten 1 ure aanvaardde de Heer J. van Geuns zijne betrekking

van hoogleeraar in de ziektekunde aan het Athenaeum illustre.

alhier, , door bet houden eener plegtige redevoering in de

Hollandschc taal , in het groot auditorium van gemelde school,

en in tegenwoordigheid van een aantal toehoorders. Na eene

38

lorte inieiding gaf de spreker als onderwerp zijner rede op.

Gene beschouwing van de wording en afscheiding der genees-

kundige wetenschappen in versehillende tljden , ten cinde

door deze schets aan te toonen , dat de geneeskunde eene

zelfstandige natuur-wetenschap behoort te zijn , en dat de

tegenwoordige tijd als bijzonder gunstig voor eene dusdanige

rigting der geneeskundige studie moet worden beschouwd.

Deze belangrijke redevoering , welke de voornaamste rigtin-

gen in de geneeskundige wetenschappen van Hippocrates of

tot op den tegenwoordigen tijd in hoofdtrekken deed keunen,

en waarin de redeuaar ten slotte met openhartigheid zijn ge-

voelen omtrent het ware begrip van de zelfstandigheid der

geneeskundige studie ontwikkelde , werri met algemeen ge-

oegen aangehoord.

Wetensehappelijke illededeelingen. De beer van Asch van

Wijck leest over het wonderteeken en het vallen van kruisen

in den jare 1501 te Utrecht en elders waargenomen. — Re-

dactie.

Prof. Visscher spreekt over het belangrijke der provinciale

en stedelijke geschiedenis , en zegt ten slotte het volgende :

Kronfjken van 's Hertogenbosch. Het Provinc. genootsch.

van kunsten en wetenschappen in Noordbraband heeft be-

sloten de oude kronijken , charters , diplomas , privilegien en

uitgiftbrieven betrekkelijk Noordbraband te verzamelen en bij

eenige volledigbeid. uit te geven.

Tot verwezenlijking van dit ontwerp verscheen zeer on-

langs het ecrste stuk der Verzameling van Kronijken betrek-

kelfjk de stad en 7neijerij van 's Hertogenbosch, naar ver-

schillende handschriften door den bibliothecaris Dr. C. R.

Hermans voor de drukpers bewerkt , ('s Hertogenbosch 1846.

1. D. waarin voorkomt

1. Die Chronieke van der vermaarder ende vromer stud

van Hertogenbosch int code van Ilenrieus die eerste hertoge

van Brabant tot Philippus van Oostenrijk coninc van En-

39

gelant ende hellos° van Brabant. Ui den prologus leeren

wij dat broeder Aelbertus Cuperinus de verzamelaar is de-

zer kronijk , en verder, opdat nienzant en wane dat die corn-posituer deser cronyken om die stat sijnre geborten te eeren ,

maar sunder belieften yet meer daarin geset heeft dan die

gerechte waarheyt , soo gheeft die composituer te kennen , dat

by niet van den synen daer in geset en beeft , maer heeft

desen chronyke getrokken wt veel autbentijcke boecken te we-

ten wtten Chronlicken van Brabant , wtten chronycke van den

eerwidigen heere Regino; abt van Pruymen, wtten chronycke

gemaackt bij den ouden meester Pieter van Oss , secretaris

menich iaer van den Bosch , wtten schriften oft chronijcke

van den eerweerdigen priester en borger van der stadt mees-

ter Willem Mook , wtten chronijcke gecomputeert van mees-

ter Adriaen die Ruyter, die welcke menich iaer in den huze

van den heylighe gheest als ..... gedient heeft.

Achter de kronijk komt 10. een Eerste vervolg op ilalber-tus Cuperinus, yaande van 1558— . 1618; 2. Bijvoegsels en

uitbreidingen , voorkomende in de vermeerderde en vervolgde

kronijk van Aalbertus Cuperinus. Inzonderheid belangrijk

ten aanzien der oude must - evaluatien.

Wat overigens in deze kronijk en toevoegsels bet gewig-

tigste is , bestaat voornamelijk in vele kleine bijzonderhe-

den omtrent kerke- , klooster- en regeringsveranderingen ,

die in het werk zelve moeten nagezien en , nit den acrd der

take, voor geene nadere vermelding geschikt zijn. Als proeve

slechts brengen wij een paar plaatsen onder zulke rubrieken ,

als in deze vergaderingen reeds een en andermaal besproken

zijn , bijv. :

Joden in Nederland. In den jaere ons heeren dusentCCCC en XCVI. op ten derthiensten dach van Dec., quamten Bosch die nieuwe prinche hartoyhe Philips — — —en als die hulling yedaan was, soo reet die jonyhe princhePhilippus nae Sint Jans kerk toe, ende daer werdt teen

40

gedoopt een Jode van den dehen van Sint Jans, meester

Ghysbert die file , in tegenwoordicheyt van liertoch

her Jan van Bergen en Cornelis van Sevenbergen ende an-

dere groote heeren, die die vent peters en gevaders van de-

sen verdoopte Jode waren , ende Item wert een naam gege-

yen , te weten Philips van Sint Jan, die te voren genoemt

was Jacob van Almaengien ; mer die lode en bleef niet

stantaftig , en viel weder van sin kerstenheyt en wert een

Jode. Verzamel. van Kron. betrekkelijk 'sHertogenbosch:

I. 69.

Bisschop Sonnius. Op ten XVI Novemb. (1562) daernae

soe wert den cappellaen van doctor SO7121'1.118 voors. in Sint

Jans Kerchen ontfanghen, in die plaetse als eenen bisscop

ende men sanck Veni sancte spiritus reple tuorum etc. ende

daernae Te Deum Laudamus met 't groot werck van muscle

dear op responderende.

Op ten XVIII November daer naer was Doctoir SO11712'118

smorgens gecomen van de Cathuysers, te zvagen met den

prior , ende quam tot die cruysbroederen, daer was hy tot

negen ofte thien uren smorgens toe. Doen quamen die gees-

telichen hem halen met generael processie: daer volchde doen

Sonnius den bisschop nae, ende achter hem twee commissa-

rissen uyt den hove , te weten , beer Oddaert en meester

Claes van der Steven , doer nae die schoutet , schepenen

ende raetsheeren; maar schutters noch vrouwen bruers, off

nyemant van der gemeynten en ghinghen merle, nae dyen

dat sales geschiede sonder consent van het derde daer-

toe egeen consent dragende.

Ende dier tijt ginck doer een gedichte pater nosier onder

die gemeyne man , luydende aldus :

0 bisscop Sonnius , die ten Bossch zijt

Uwe vaeme is zeer benfjt ,

U rijck is van geender weerden

In hemelrijck noch op cerden

41

Ghy eedt hoyden ons dagellexs &root ,

Ons miffs ende kynderen hebbent groot noot.

o ffeer, ghy, die daer in den hentel zit ,

Maect ons doch desen bisscop met z/ijn insettinge guy!.

En lact ons in egeen becoringhe valten ,

Maer verlost ons van de geschoren alien.

80jarige oorlog , religiezaken. In een der handschr. door

Dr. Hermans , bij de uitgave der Kronyken van Stad en

111efierij van '8 Hertogenbosch gevolgd , bevindt zich de kopy

van een zeer bitter en gedrukt hoeksken , getiteld : Verela-

ringhe van de meniehfuldighe loose practijeken , zoe van din-

quisitie , observantie van de placcaten ende andersins by den

Cardinael Grandvel met zyne adherenten geinventeert , OM

boven alle keyseren , conighen, lantsheeren , heeren, edelen

en alle weerlijeke persoonen met gewelt to domineeren ende

hen te doen aenbidden ende adoreren ; groat 18 7,-' hi. Hein

schrift. De verdienstelijke uitgevcr teekent daarbij aan. » To

Water, verbond der Edelen, I. 23 en IV. 393, haalt er eene

hoogduitsehe en fransehe uitgave van aan , dock sehijnt de

nederduitsehe niet geliend to hebben. — Als niet uitsluitend

op de stud en mejerij betrekkelijk hebben w/ dit vlugsehrift

niet laten afdrukhen." Voorzeker in eene verzameling van

Meijerijsche kronijken kwam zulk een opstel ook kwalijk te

pas, men zou het er niet in zoeken , en dat het derhalve in

then bundel is weggelaten , komt ons allezins natuurlijk voor;

maar daarom evenwel zou het Noordbrab. genootschap die

18 kleine blaadjens wel kunnen aan het licht brengen; want

juist , omdat zij bitter, en door Bor reeds naauwkeurig ver-

meld zijn , wekken zij belangstelling. Eene bittere verhande-

ling tegen de geuzen , maar uit den tijd zelven , kan zeer

inerkwaardig wezen , en al ware er ook Utrecht niet in gem

moeid , wij zouden ze gaarne bekend maken , wel overtuigd.

ziinde , dat de historische vvaarhcid er altijd mede winnen

moot.

5

42

6. Vergadering. 6. Februarij 181t.

Nieuwe leden. Bestuur. Voorstel van den hr. de Geer. Bibliotheek.

Wetenschappelijke 3Iededeelingen. Genealogic der heeren van

Mechelen, Berchem, Ranst. lienzbrand. Lubeckis. Urkundenbuch.

Codex diplom. Lithuania° - Brandenburgensis.

Nieuwe leden. De heeren Cock 13lomhof} en L. Hora Sic-

cama aanvaarden het lidmaatschap.

Bestuur. Het bestuur berigt :

1 0. Dat voortaan bij afwezigheid van den directeur de

gewone wekelijkschc vergaderingen zullen voorgezeten wor-

den door den secretaris der directie.

2o. Dat de beer Schaller tot Peursum benoemd is tot mede-

bestuurder des genootschaps.

Voorstel van den beer de Geer. De Secretaris leest het

reeds vroeger vermelde voorstel van den beer de Geer.

Mine Heeren!

Het plan , door het bestuur van ons genootschap in eene

vroegere vergadering te kennen gegeven , en niet zonder be-

langstelling ontvangen , had, gelijk a bewust is , de uitgave

van een codex diploinaticus ten doel.

In deze, allengs nit te geven , verzameling van allerhande

oorkonden , zouden , naar ik vermeen , niet dan ongedrukte

of onnaauwkeurig bekende diplomata opgenomen worden ;

terwijl men de keuze vooral tot zoodanige stukken zou be-

palen, welke in het bezit berustten van bijzandere personen

of familien , met wie zich het genootschap , door de ver-

schillende betrekkingen der leden, gemakkelijk in aanraking

zou kunnen stellen.

Dan, hoe gewenscht en hoe nuttig ook deze arbeid zoude

zijn, de onderneming van denzelven schijnt aan Been geringe

bezwaren onderhevig , vdOr men met zekerheid wete , welke

oorkonden reeds door vroegere of latere schrijvers gebezigd ,

en , in de verschillende historische werken verstrooicl , tot

op heden in het licht zijn gegeven.

43

Deze bedenking leidt ons tot het volgende voorstel :

Er zal worden uitgegeven een algenzeene, ehronologische

inventaris of catalogue van alle gedrukte diplomata , welke

tot de gesehiedenis der Noord-Nederlandsehe gewesten be-

trekkelijk, en in de verschillende , zoo binnen- als buiten-

landsehe verzamelingen van oorkonden en andere historische

werken , geheel of gedeeltelfjk , naauwkeurig of gebrekkig ,

oorspronkelijk of vertaald, te vinden zijn.

Eerie vereende en wel verdeelde arbeid maakt , Haar ons

inzien , dit uitgebreide ontwerp op de volgende wijze uit-

voerlijk

Het bestuur, of eene door hetzelve benoernde commissie van

leden, doet , zoo spoedig mogelijk, verslag van alle eigenlijke

historische werken , charterboeken en andere verzamelingen

-van oorkonden , verhandelingen , beschrijvingen van gewes-

ten , steden en mindei e plaatsen, tijdschriften , almanakken

en alle overige werken , waarin Noord - Nederlandsche diplo-

mata voorkomen. het opsporen van soortgelijke stukken

in vreernde werken kan men des floods de medewerking der

buitenlandsche leden verzoeken.

Het bestuur gaat daarna over tot bet verdeelen van deze

verschillende geschriften onder een zoo ruins mogelijk getal

van leden, ten einde op elk dezer werken gernaakt worde

een ehronologisch register , waarin de beknopte , maar vol-

ledige inhoud van al de in hetzelve vervatte diplomata

gebragt worde , onder de oorspronkegjke , woordelijke jaar-

telling en dagteekening. Voorts worde bij elk diploma

eene naauwkeurige opgave van het boekdeel , de bladzjde en

de uitgave , waar het te vinden is, gevoegd , en te gelijk te

kennen gegeven of het stuk geheel of gedeeltelijk , 2zaauw-

keurig of gebrekkig , oorspronkelijk of vertaald gegeven is.

De reeds bestaande registers op sommige historische werken

worden aan eene nadere herziening ondervvorpen , en , zoo

het noodig is, in chronologische orde gerangschikt.

44

Al deze cbronologische registers worden binnen een niet

al te beperkt , m.aar ook niet onbepaald gelaten , tijdsverloop

aan het bestuur van het genootschap ingezonden. Zulke

leden , die door bezigheden of andere omstandigheden be-

let mogten zijn, om de hun aangeboden taak te aanvaar--

den, warden dringend verzocht, daarvan onmiddellijk kennis

te geven , ten einde alzoo het bestuur in staat te stellen , om

dezen arbeid aan andere leden aan te bieden ; en , zoo iemand,

na de aanvaarding der taak , in den voortgang van zijne

werkzaainheid verhinderd werde , is hij gehouden , daarvan

zoo spoedig mogelijk het bestuur te verwittigen , opdat het

ook Merin nog bij tijds moge voorzien, en er van dien kant

geene vertraging in het voleinden van het hoofdwerk ontsta.

Nadat al deze verschillende registers zijn ingezonden, wordt

er door het bestuur eene commissie uit het midden der leden

verkozen , aan welke het de taak opdraagt, om uit dezelve

een' algemeenen inventaris of catalogus op to maken , en dat

wel , in ehronologische volgorde , onder eene en dezelfde be-

paalde jaartelling en dagteekening , en met naauwkeurige

aanwij zing der versehillende werken , deelen , bladzijden en

uitgaven , waar elke oorkonde te vinden is.

Pit ontwerp geef ik thans, mijne Heeren ! aan uwe na-

dere beschouwing, wijziging of verandering met bescheiden-

heid over; maar , doordrongen van deszelfs belang voor de

beoefening der historische wetenschap, meen ik niet genoeg

op deszelfs verwezenlij king aan te kunnen dringen.

Op welk voorstel het bestuur besloten heeft :

1. Om voor als nog Been gevolg te geven aan geheel het

verlangen van den beer de Geer.

2. Om intusschen een' aanvang te doen maken met het

vervaardigen van chron. indices op de werken van Mat-

tbaeus , en zulks overeenkomstig het plan , door den Neer

de Geer ontworpen , die gevolgelijk en in de eerste plaats

verzocht words zich wel te belasten met Matthaeus , de jure

45

gladii; terwig voorts aan den heer A. M. C. van Asch vanWijck zal opgedragen worden de bewerking van Matth. , denobilitate ; aan den heer L. H. van Asch van Wijck descriptores rerum .dmersfortiarum; aan den beer Stratenustot Voshol de bellum Couvordiense en aan den heer Blomholl.de .dnalecta.

Het bestuur stelt verder een' tijd van 3 maanden voor hetvoltooijen van den arbeid , met uitzondering echter van denbeer Blomhoff, wien een termijn van 6 maanden gegeven is.

Bibliotheek. De heer Dr. Kist vereert het genootschap eenkompleet exempl. van het Muzikaal Tijdschrift Caecilia, datonder zijne leiding wordt uitgegeven. — De directie , reedsvroeger besloten hebbende, om ook op den historischen inboudvan dit tijdschrift een' index te doers makers, belast daarmededen heer Dodt van Fl.

Wetenschappelfik Nededeelingen. Genealogie der heerenvan Mechelen , Berchem , Ranst. De beer H. Hooft Graaf-land zendt het genootschap eene genealogie der heeren vanMechelen, Berchem, Ranst, in den jare 1658 door de wapen-herauten van Philips IV., Koning van Spanje, te Brussel opge-maakt , naar welk stuk verwezen wordt door Jean le Carpen-tier in zijne histoire gOnhalogique des Pays-Bas. Na eenevergelijking dezer genealogie met die, welke gevonden wordtin Butkens Tropkges de Braband , is het den heer HooftGraafland gebleken, dat er tusschen die beide een aan merke-lijk verschil bestaat. — Hij verlangt derhalve dat eerstgemeldegeslachtlijst in onze Beriqten zal worden opgenomen, waartoede vergadering allezins genegen is, en waarover de Commis-sie van redactie ter behoorlijker tijd zal beslissen.

Rembrand. In de Revue de Paris, tom. XII. 1846. pag.158-177, vindt men eene niet onbelangrijke verhandeling vanden heer Arsene Houssaye over den schilder Rembrand vanRijn.

40

Het rerein fur Liibeckische Geschichte heeft reeds sedert

eenige jaren het plan gevormd, mu, onder medewerking van

Dr. Leverkus, eene volledige verzameling te geven van oor-

konden , tot het aartsbisdom en de stad van Lubeck betrek-

kelijk. Het eerste deel der eerste afdeeling van dit belang-

rijk werk , den titel voerende van Lizbechischen Urkunden-buck , is bereids in het licht verschenen , en behelst de oor-

konden der stad Liibeck van 1139-1300.

In hetzelve komen -verscheidene oorkonden voor , Welke op

bet oude handelsverkeer van eenige Nederlandsche steden

betrekking bebben , en nog onbekend of elders minder

naauwkeurig gedrnkt zijn :

Urk. C. Willem, graaf van Holland, neemt de kooplieden

van Lubeck en Hamburg bij het gaan door zijn land onder

zijn geleide en zijne bescherming , en bepaalt den tol , wel-

ken zij te Geervliet verschuldigd zijn. Onder de getuigen

komen voor zijne moeder Mechtild, gravinne van Holland ,

Folpertus de Lecca, Wilhelmus de Thelinga , Nicolaus Persin ,

Theodericus de Wassenara, Theodericus de Ghouda Nicholaus

de Putta, Henricus de Vorna , Wolfardus de Malsteda , Go-

defridus de Cruningha , Wilhelmus de Strina , Wilhelmus de

Outena , Nicolaus van Bcrssalia. Gegeven te Leiden , 1243.

Aug. 17. (Naar den oorspronkelijken brief, berustende in

bet stedelijke archief van Lubeck , en voorzien met negen

wel bewaarde zegels. Verg. Sartorius, Urkundliche Geschichtedes Ursprung der deutsclze Ilanse, Th. II. S. 47 en 48.

Verm. bij Meerman , Gesch. van Graaf Willem , D. IV.

Bijvoegselen , ad ann. 1243).

CH. Otto, Verkoren Bisschop van Utrecht, geeft vrijgeleide

en bescherming aan de kooplieden van Lubeck en Hamburg,

bij het gaan en keeren door zijn gebied op hunne reizen

naar Vlaandcren en elders , en regelt den tol en bet kraan-

regt , door hen in het Gein te voldoen. Getuigen zijn : Rei-

maar , proost van St. Pieter , Gijsbert deken van St. Jan ,

4,7

Willem , graaf van Holland , Giselbertus de Amcstell , Nico-

laus Persin , Ernestus de Wlfin , Bernardus de Dolre , Ste-

phanus Pincerna , Gerardus de Ultravecht , Giselbertus de Su-

len , Ogerus de Hoke , Willelmus de Montfort, Philippus de

Rininga , Arnoldus de Marsen , Gerardus de Amestel , Ec-

bertus de Buscho en Gerardus de Judifas. Gegeven te Utrecht,

1244. Aug. 2.3. (Naar den oorspronkelijken brief, in het

stedelijke archief van Lubeck voorhanden , en nog voorzien

van vijf aanhangende zegels. Zie ook Sart. t. a. p...-Th. II.

S. 48).

CVIII. Willem, graaf van Holland , verleent aan de bur-

gers van Lubeck bevrUding van strandregt. Gegeven te Utrecht,

1245. Jul. 1. (Naar een vidimus van bet kapittel der Do-

minikanen en Minderbroeders te Lubeck , berustende in het

stedelijke archief aldaar. Verg. Dreijer, spec. fur. pub. Lub. 232).

CXXII. Gijsbert van Amstel belooft der stad Lubeck naar

vermogen behulpzaam te zijn tot vergoeding van cenige aan

hare burgers , in een gevecht met den straatroover Marquard.

Culen toegebragte , schade , en verzoekt tevens om de terug-

gave van een weggevoerd schip. Gegeven te Utrecht, 1247.

Febr. 6. (Naar het origineel , in het stedelijk archief van

Lubeck berustende, en voorzien van een zegel, dat zeer be-

schadigd is).

CXXXIV. Floris , graaf van Holland , bevestigt aan de

burgers van Lubeck en Hamburg de bescherming, Welke hun

door zijnen broeder Willem TI., den Roomsch-Koning, ver-

zekerd is. Gegeven te Utrecht , 1248. Febr. 3. (Naar een

afschrift , berustende in het sted. archief van Lubeck).

CXXXIX. Floris, graaf van Holland, belooft aan de stad

Lubeck de Naar door zijnen broeder Willem, den Roomsch-

Koning, geschonkene regten te zullen verzekeren. Gegeven

in den Haag , 1249. Febe. 28. (Naar bet origineel in het

stedelijk archief van Lubeck berustende en voorzien met cell

geschonden zegel. Verg. Sart. Th. TI. S. 61).

48

CLXII. De stad Leeuwarden belooft , onder verzekeringvan hare vriendschappelijke gezindheid , aan de burgers vanLubeck een' veiligen toegang tot hare haven, en ook een' yei-ligen terugkeer uit dezelve. Gegeven omstreeks den jare 1250.(Naar het origineel met geschonden zegel , berustende in hetsted. archief van Lubeck).

CLXXX. Margaretha , gravinne van Vlaanderen en He-negouwen, en Naar zoon graaf Guido verleenen aan de koop-lieden van het Roomsche Rijk , welke Gothland bezoeken ,eenige vrijheden in hunne landen. Gegeven 1252. Maart 24.Naar eenen afdruk in Dreyer's spec. jur. publ. Lub. pag.233).

CLXXXVII. Johan van Gistella , heer van Formezele ,en Wulfart , heer van Wastina , verminderen hunnen tol teBrugge , ten gelieve aller kooplieden des Roomschen Rijks ,en vooral der burgers van Lubeck. Gegeven te Brugge 1252.Mei. (Naar het origineel , op het sted. archief van Lubeckberustende , en voorzien met twee welbehouden zegels. Verg.Sart. Th. II. S. 66).

CXCI. Margaretha, gravin van Vlaanderen en Henegou-wen, staat aan de kooplieden van het Roomsche Rijk verschei-dene voorregten in de stad Damme toe. Gegeven te Valenci-ennes 1253. Mei 5. (Naar eenen afdruk in Warnkiinig'sFlandrische Staats- and Rechtsferektchte, Th. II. S. 15).

CCLXXIX. Guido , Cardinaal en Pausselijk Legaat , vaar-digt Gene verordening uit tegen de uitoefening van betstrandregt aan de kusten van Denemarken , Zweden , Slavic,Pommeren . Friesland en de Elbe, en draagt aan den bis-schop van Ratzeburg de handhaTint dezer verordening op.Gegeven te Lubeck, 1266. Jan. 9. (Naar het origineel inhet stedelijk archief van Lubeck).

CCCXII. Floris , graaf van Holland , bevestigt aan de1-urgers van Lubeck het vrijgeleide in zijne landen , hundoor zijnen varier Willem, den Roomsch Ironing, vcrleend.

49

Gegeven te Dordrecht, 1209. Jul. 28. (Naar het origineel,

in het sted. archief van Lubeck berustende , en voorzien met

een welbewaard zegel. Verg. Sart. Th. II. S. 104

CCCXVIII. Floris , graaf van Holland , bevestigt aan de

k.00plieden van Lubeck de hun door zijne voorgangers ver-

leende vrijheden , zoolang als Lubeck onder de voogdij van

zijne ooms, de hertogen van Btunswijk, blijven zal. Gegeven

te Leiden, 1270. Jun. 23. (Naar het origineel, berustende

in het sted. arch. van Lubeck. Het zegel is te loor gegaan.

Verg. Sart. Th. II. S. 102).

CCCLXXII. Sellout, Raden en Gemeente van Soest schrij-

yen aan de stad. Lubeck aangaande de veede , waarin de

laatstgenoemde stall zich met de heeren van Steinfurt bevindt,

en over onkosten , gedaan in aangelegenheden in Vlaanderen.

Tusschen 1250 en 1275. (Naar het origineel in het sted.

arch. van Lubeck).

CCCLXXV. Albert de Groote, hertog van Brunswijk , ver-

zoekt den hertog van Braband om bescherming en vrijbeden

voor de burgers van Lubeck. Tusschen 1262 en 1276. (Naar

het origineel in het sted. arch. van Lubeck).

CCCXCIV. Johan van Goch zegt aan de naar Braband

reizende kooplieden veilig geleide toe , zoo zij zijne stad.

Grave willen aandoen. Gegeven te Goch, 1278. April. 8.

(Naar de oorsprOnkelijke oorkonde met aanhangend zegel in

het sted. arch. van Lubeck. Verg. Sart. t. a. p. Th. II.

S. 113).

CDIV. Sellout, Raad en Gemeente der stad Thorn ver-

eenigen zich met bet besluit , hun door Lubeck te kennen

gegeven , met betrekking tot de scheepvaart naar Vlaanderen,

doch protesteren tegen de deelneming aan elken oorlog , die

daaruit ontstaan mogt. Gegeven te Thorn, 1280. Sept. 21.(Naar het origineel in het sted. arch; van Lubeck).

CDV. Voogd, Schepenen , Raden en Gemeente van Sten-

dal vereenigen zich met het verleggen van den stapel v.-9).

6

Brugge naar Ordenburg. Gegeven 1280. Sept. 29. (Naar hetorigineel in het sted. Arch. van Lubeck. Verg. Sart. IL 117).

CWT. Raad en Gemeente der stad Wisby , zoowel Duit-

sellers als Gothlanders vereenigen zich met de verlegging

des stapels van Brugge naar Ordenburg. Gegeven 1280.

Oct. 20. (Naar het origineel in het sted. arch. van Lubeck.

V Sart. S rt. Th. II. S. 117, en Dreijer, S. 295).b.

CDXXI. Johan van Doway zendt uit Vlaanderen , aan

den Raacl te Lubeck , brieven van de Spaansche kooplieden

en de stad Brugge , en verzoekt dringend , om ten spoedigste

meerdere gevolmaetied.e crezandten der verbondene steden totb b b

hem te widen , ten einde eene voor alien belangrijke zaak

te regelen. Vermoedelijk gegeven 1281. (Naar het origineel

in bet sted. arch. van Lubeck).

CDXXII. De stad Goslar verklaart zich jegens Lubeck be-

reid , om aan de gemeene handelwijze der Duitsche kooplie.

den in Vlaanderen , wegens de aldaar geledene

dccl te nemen. Gegeven vermoedelUie 1281. (Naar het ori-

gineel in het sted. arch. van Lubeck).

CDXXIII. De stad. Munster betuigt haren dank aan de

stad Lubeck voor de bemoeiiingen , door Naar in het belang

aller handeldrijvenden aangewend, en belooft hare med.ewer-

king en deelneming in de kosten , met betrekking tot eene

gemeenschappelijk (te Brugge) te behandelen aangelegenheid

met de kooplieden van Spanje , Portugal en het zuidelijke

gedeelte van Frankrijk. Gegeven vermoedelijk 1281. (Naar

den originelen brief in het sted. arch. van Lubeck).

CDXXIV. Eene gelijke dankbetuiging en belofte van de

zijde der stad. Dortmund en der naburige steden. Gegeven ver-

moedelijk 1281. (Naar de oorkonde in et sted. arch. te Lubeck).

CDXXXIV. Verordening op den waag te Bi ugge, gemaakt

bij voordragt van den graaf Guido van Vlaanderen, den

beer van Ghistella en de schepenen van Brugge, door Johan

van Doway en Lambert Witte, namens de kooplieden des

5

Duitschen rijks en de afgevaardigden der Spaansche , Vlaam-

sche en andere handelaren. Gegeven 1282. Aug. 13. (Naar

cen afschrift in bet sted. arch. van Lubeck. Verg. Sart. H. 121).

CDXL. Voogd , Schepenen, Raad en alle Burgers van

Keulen betuigen hunnen dank aan de stad Lubeck voor de

moeite , door haar aangewend tot herstel der handelsvrij-

heid in Vlaanderen , en verzoeken om opgave der gedane

kosten en om bepaling van de bijdrage , door de burgers

van Keulen te voldoen. Gegeven 1282. (Naar den origine-

len brief, in het sled. arch. van Lubeck).

CDLXI. Getuigenis van twee Schepenen te Brugge, we-

pus eene betaling van 123 ponden Groot. Tourn. , welk€

Robert van Bursa namens de stad Lubeck aan den Lom-

bard Bonifacius van Orio ovethandigd. heeft. Gegeven te

Brugge , 1284. Mei. 17. (Naar de oorkonde, in het sted.

arch. te Lubeck. De daaraan hangende vier zegelen zUn wel

behouden).

CDLXXXV. Regter, , Schepenen en Burgers van Zwolle

betuigen hunnen dank aan de stad Lubeck voor de be-

moeijingen waardoor het haar gelukt is het oude re fit te

herstellen , volgens betwelk de Friezen en Vlamingers niet inde Oostzee mar Gothland , de Gothlanders daarentegen niet

in de Westzee varen molten , en verzoeken daarbij te bower-

ken, dat ook aan de Engelschen de Oostzee worde ontzegd.

Omstreeks 1285. (Naar het origineel, met con bUna giaf

zegel , in het sted. arch. te Lubeck).

CDLXXXVI. Eene gelijke daukbetniging en een gelijk

verzoek van Regter , Schepenen en Burgers van Kampen.

Omtrent 1285. (-Naar bet origineel in het steel. arch. van

Lubeck, met vrij wel behouden zegel).

DI. Voogd, Raad en Gemeente to Wismar noodigen de

stad Stade en meerdere Westphaalsehe en Tiollandsche steden

nit , am , ter vereffening der Noorwecgsche aangelegenheid ,

behoorlijk gevolwagtigde afgevaardigden tot de dag yaard to

52

zenden , Welke door den Koning Magnus van Zvveden , als

verkoren scheidsregter , is uitgeschreven. Gegeven vermoe-

delijk 1286. (Naar de oorkonde in bet sted. arch. te Lu-

beck).

DXXI. Rechter , Schout , Raden en de overige Burgers

van Dortmund schrij ven aan de stad Lubeck , wegens ver-

goeding van 23 Mark. Sterling, als onkosten van een, door

ben in het belang des gemeenen koopmans gezonden, gezandt-

schap naar Vlaanderen. Vermoedelijk 1287. (Naar het ori-

gineel in het sted. arch, van Lubeck).

DC. Philips IV., koning van Frankrijk , bevrijclt de bur-

gers van Lubeck van het weggeld bij Bapaume, wanneer zij

met duitsche waren de markten van Champagne bezoeken,

maar niet wanneer zij waren uit Vlaanderen daarheen of

Haar andere oorden brengen. 1293. Maart. 19. (Naar het

origineel in het sted. arch. te Lubeck. Verg. Sart. Th. II.

S. 168).

DCIII. Schout Schepenen , Raden en Gemeente der stad

Kampen oorkonden over het verbond met de steden Lubeck ,

Wismar, Rostock , Stralsund en Greifswald, tot bescherming

vgen den Koning van Noorwegen , aangegaan. 1293. Mei 5.

(Naar het origineel met geheel gaaf zegel, in het sted. arch.

te Lubeck).

DCVI. Johan van Doway, raad van Lubeck, en de afge-

vaardigden der steden. Wismar , Rostock , Stralsund, Greifs-

wald, Kampen en Stavoren oorkonden over de met den Ko-

ning Erich op Gene dagvaard te Bergen geslotene voodoo-

pige overeenkomst. 1293. Jun. 12. (Naar bet origineel Z011,

der zegel in het sted. arch. te Lubeck. Verg. Sart. Th. II.

S. 171).

DCXVII. Philips IV., koning van Frankrijk, schenkt

de kooplieden van Lubeck, Gothland, Riga, Kampen, Ham-

burg en andere steden handelsvrijheid in zijne landen, uit-

gezouderd. met Engelsehe, Schotsche en Tersche waren en

53

onder voorwaarde , zich van de schepcn der genoemd.e ste-den in zijnen krijg met Engeland te mogen bedienen. 1294.Maart. 3. (Naar het origineel , in het sted. arch. van Lu-beck. Verg. Sart. Th. II. S. 175).

DCXIX. Philips IV. , Koning van Frankrijk , geeft aande steden Lubeck , Wisby , Riga, Kampen enz. van de sche-pen , welke door hem tot het voeren van den voorgenomenkrijg gevorderd zijn, zoovele vrij , als noodig zipn tot hetterug brengen der waren. 1294. Maart. 21. (Naar hetorigineel , in het sted. arch. van Lubeck).

DCXXI. Erich , koning, en Rakon , hertog van Noorwe-gen , verleenen aan de steden Lubeck , Riga , Wismar, Ros-tock , Stralsund , Greifswalcl , Anklam , Stettin , Kampen ,Stavoren en aan de Duitschers te liVisby belangrijke vrijhe-den in zijn rijk , indien zij de overcenkomst van Calmarbevestigen, en zich de minnelijke schikking der met de stedennog bestaande oneeni,heid voorbehouden. 1294. Jul. 6.b(Naar het origineel, in het sted. arch. te Lubeck. Zie. Sart.Th. II. S. 170).

DCLX. Johan, hertog van Lotharingen , Braband en Lim.-burg , verleent aan de kooplieden van Lubeck beschermingen vrijgeleide in ziine landen. Gegeven te Brussel, 1297.April. 7. (Naar het origineel , met aanhangend zegel in hetsted. arch, van Lubeck. Verg. Sart. Th. II. S. 187).

DCLXXV. Johan , graaf van Holland , Zeeland en Fries-land oorkondt over de bevrijding van strandregt en overandere, aan de burgers van Lubeck verleende, regten en vrij-heden , met betrekking tot den tol en de regtspleging. Ge-geven te Zierikzee, 1298. April. 23. (Naar den originelenbrief met welbewaard zegel in het sted. arch. van Lubeck.Zie Sart. Th. II. S. 189).

DCLXXVII. Guido, graaf van Vlaanderen , verleent aande burgers van Lubeck, die op Vlaanderen handel drijven ,aanzienlijke regten en yrijheden. Gegeven te Yperen, 1298.

54

Mei. 10. (Naar het origineel met welbehouden zegel, in betsted. arch. van Lubeck. Zie Sart. Th. II. S. 191).

DCCXXVIII. Schepenen en Raden -van Hard.erwijk oor.konden over eene schadevergoeding van 200 goudgulden, aande burgers aldaar , van wege de stad Lubeck en der Pruis-sische steden geworden , voor bout , dat hun door de vlootder zeesteden verbrand en ontvoerd was. 1300. (Naar hetorigineel met vri.j welbewaard zegel , in het sted. arch. vanLubeck).

DCCXXXI. De Raad te Lubeck schrijft aan. den Raad teOsnabruck wegens eene dagvaard , welke te Lubeck zal wor-den gebouden , ten einde maatregelen te berarnen tegen deverdrukkingen der kooplieden in Vlaanderen. Omtrent 1300.(Naar een afdruk in Wigand's , archiv fib- Geschichie and

..ellterthumskunde Irestphalens , Th. I. Heft 4. S. 21. Verg.Sart. Th. II. S. 213).

DCCXXXII. De Raden te Stendal verzoeken der stadLubeck zich te willen wenden tot den graaf van Vlaanderenover de, voor buitenlandsche kooplieden hoogst nadeelige ,geldverhouding , welke in Vlaanderen heerscht. Omstreeks1300. (Naar het origineel in het sted. arch. van Lubeck).

DCCXXXIII. Raden en Burgers der stad Wismar -verkla-ren zich bereid om met de stad Lubeck gemeene rnaatregelente nemen tegen de verdrukkingen, welke den gemeenenkoopman in Vlaanderen aangedaan worden. Omstreeks 1300.(Naar het origineel in bet sted. arch. van Lubeck).

DCCXLIV. De Schepenen en Raden te Deventer verzoe-ken aan den Raad te Lubeck , om aan zekere , zich inNoorwegen bevindende , kooplieden van De-venter de beloofdeondersteuning in hunne aangelegenheden aldaar te doen ge-worden , en tevens een schrijvep naar Stralsund te bevor-deren. Omstreeks het einde der 13° eeuw. (Naar het oor-spronkelijke stuk op papier, in het sted.. arch, van Lubeck.Verg. Sart. Th. II. S. 212).

55

In den Codex diplomaticus Lithuaniae , edente EduardoRaczynski , Vratislaviae , 1845. en in den

» Codex diplomaticus Brandenliurgensis von Dr. AdolphFriedrich Riedel. Zwei Bände. Berlin, 1838 en 1842. ko-

men geene oorkonden of aanteckeningen voor , welke on-

middelijk tot de geschiedenis der Nederlanden betrekking

hebben.

7. Vergadering. 13 Februarli 'SI:.

Nieuwe leden. Wetenschappelfike Mededeelingen. Aden in Nederl.

.11oord van Willem I. Boudchische boeken. Champollion hiero-

glyphen. Acad. Berigten.

Nieuive leden. Tot werkend lid wordt benoemd den wel-

eerw. zeergel. heer J. A. M. Mensinga , V. D. M. te Sybecar-

spel.

IVetenschappevlijke illededeelingen. Joden in Nederland.De heer Koenen handelt in een afzonderlijk hoofdstuk van

zijne bekroonde verhandeling, over » de bevoegdheid of toe-

lating der Joden tot academisch onderwijs" (sic). Wat nu

deze toelating betreft, zegt de gemelde schrij ver M. 257 » dat

» het voor de Joodsche jongelingen niet ongemakkelijk ging

» om van het hooger onderwijs gebruik te maken , en dat in» de medicijnen niet zelden jeugdige Israeliten aan 's lands

»hoogescholen studeerden." Hij treedt hieromtrent in geene

verdere bijzonderheden. Prof. Bouman heeft in zijne ge-

schiedenis der Harderwijksche Academie , hieromtrent zijne

opinerkingen medegedeeld. Dat ook te Utrecht in de XVII.

eeuw Isradieten in de geneeskunde studeerden, blijkt onder

anderen , uit de navolgende opgave van eenige dissertatien ,

aldaar verdedigd., waarvan de opdragten tevens een paar

van elders niet bekende Israëlitische arisen does kennen ,

en aanleiding zouden kunnen geven tot een nailer onder-

zoek omtrent het voorbereidende onderwijs, hetwelk zulke

j ongelingen bij de hunne konden genieten,

56

I. Sam, da Miranda de Sylva , Lusitanus. Disscrtatio de

epilepsia. Traj. ad Rh. , 1690. Opgedragen nobiliss. et doc-

tiss. viro D. Francisco Rodriguer Mogadouro .meo fautori. Ad

calc. een lat. gedicht aan den schriiver get. D. B. D. S.

a Salomon de Meza , Hebraeus Lusitanus. Diss. de apo-

plexia. Traj. ad Rh. , 1690. Opgedragen aan Clariss. viro

Isaac° Aboaph et Jacob Sasporta , studiorum meorum in lite-

ris hebraicis professoribus et domino patri mco Isako de

Meta, Amst. mercatori , nec non doctoribus Abrahamo Frois

et Binjamini Daserra , studiorum meorum iu latinis literis

promotoribus.

3 Benjamin Hartogh , Amstel. Dissertatio de ictero flavo.

Traj. ad Rh. , 1691. Opgedragen Hartogh Abrahams , pa-

renti dilectissimo , Samueli Jacobo, mercatori , fratri, Sitnoni

de Pool , avuuculo , ad Regis Poloniae negotia observanda

Hagae degenti , Levi Salomons Cohen , bebr*aearum literarum

peritissimo , sacrarum inter Judaeos Amstelodami dispensatori

Benjamin Daserra , medicinae apud. Amstelodamenses doctori ,

praeceptori venerando.

4. Isaac de Rocamora , Dissertatio de diabete. Traj. ad

Rh. , 1693. Opgedragen Salomoni dc Rocamora , med. doct. ,

parenti. Amst. practico , Abrahamo de Medina , med. doct.

pracceptori , apud Am_st. practico, affinibus David Gaon, Isaac

de Acosta Athias , mei cat. Amst. viris digniss. Mosseh de Ro-

camora, Salomoni Toiro , Jacob° de Lima, patruo et avun-

culis, Josepho de Pinto, in studiis contubernali, magnae spei

juveni.

Jor. Albrecht v. Leeuweiz's werk over de architectuur.

Op den 25 Maart 1605 consenteerde de raad van Utrecht ,

op bet rapport van zijne gecommitteerden ter visitatie van

zeker bock van Architectuur, gescbreven bij JOr. Albrecht v.

Lceuwen van Groenewoude, en door hem aan den magistraat

opgedragen , het bock tot :linen kosten to molten laten druk-

ken. Is dat bock ooit in druk verschenen ? en, is niet deze

57

Jo. Albrecht Leonius a Groencwoude bedoeld, omtrent wien

Burman 1 ) een sleclit artikel gesteld beeft.

Moord van Willem I. Over de vele berigten, omtrent den

moord door B. Gerards aan Prins Willem I. in 1584 ge-

pleegd , die al dadelijk het halt zagen beboort ook : Copye

lvt Delft van 't claechlijck feyt te Deft gheschiet, hoe door

beloften van den prince van Parzna een met nanzen Baltha-

sar Seraek , een Bourgoignon hem verstout heeft ons te be-

roven van onsen beschermer den Edien Prince van Orangie

den X Junk 1584 geschrev, met eens dek den gevangen

zjn Confessie. S. I. , Anno 1584. kl. Oct.

Het verhaal aldaar wordt gevolgd door ait

SONNET.

Waeckt , o Nederlanden , nu desen tijt

En wilt aanschouwen der Spaenschen nijt

Die altijt bloetgierig hebben geweest ,Na onsen edelen Prinse, die God heeft gevreest ,

In zijnen tyden , en ons voor heeft gestaen ,

Die, eylacy, , nu zoo deerlijck is verraenEn doorsehoten van eene genaemt Balthasaer, ,

Van wegen den prinse van Parma, die verraer,

Die hem daartoe gezocht heeft.

Dies hy hem moetwillich daertoe begheeft ,

Dus die armen gemeynte truerende weent

Over onsen Edelen prince , die God verleent,

Hoop ick , zijn Ewich rycke en zal ons hier naer

Verleenen , als wij hem alien volgen to gaer,

Boudchische boeken De Heer Kowulcwski, professor in

de mogolsche taal aan de universiteit van Kofee , een der

achtenswaardigste Orientalisten, beeft in een brief aan eon

lid van bet franscbe Tnstituut medegedeeld , dat het boofd.

der Russische zending te Pekin de geheele verzameling der

boudchische boeken heeft aangekocht voor de bibliotheek van

bet Departement van St. Petersburg. Deze verzameling, de

1) Traj. Erud. p. 184.

7

58

men te Pekin in het chineesch, in het mondchou , in hetmogolsch en in thibetainsch verkrijgen kan , wordt vervatin twee recueils (de grandjour en de dandjour) die 1392deelen in kl. folio uitmaken en 39,000 francs bedragen.

Champollion, Hieroglyphen. Het werk van Champollion is,na langen arbeid , door den Heer Seechi , bibliothecaris vanhet romeinsch collegie , volbragt. Het lezen der egyptischehieroglyphen is hierdoor gemakkelijk gemaakt. In eene den11. Jan. 1847 door de pauselijke academie van oudheidkundegehouden vergadering heeft de schrijver van dit nieuw stel-sel zijne methode medegedeeld, en de waarheid van zijnstelsel vcldingend bewezen.

Academische berigten. De hoogl. J. H. Scholten heeftheden den 8. Fehr. zijne betrekking als rector magnificusder hoogcscliool aan zijn opvolger den hoogleeraar A. H. vander Boom Mesch overgedragen, met het louden eener plegtige

redevoering de pugna theologian' inter et philosophiam recto

utriusque studio tollenda.

De hoogl. J. H. Scholten is benoemd geworden tot secre-taris van den acad. senaat , ter vervanging van den afgetre-den secretaris G. C. B. Suringar.

Ter gelegenheid van den 272 verjaardag der Academie zijnvoorts de gebruikelijke serenaden aan rectoren en secretarissengebragt , alsm.ede aan den hoogl. G. J. Verdam, die in het

vorige jaar tot gewoon hoogleeraar was benoemd..

S. Vergadering. 20. Februarij 1817.

Nieuwe leden. Wetenschappel. Nededeelingen. Dood van illontigny..Nederlandsche dichters. Boot. Kronijk van Jan den Schoonen.Joh. Servilius. Joh. Berger, prod. to Utrecht. Kamerijksdoek teUtrecht. Eerste spoor van den Utr. J. Fabri, deMoscovitarum religione. Nederl. Dichtk. XV. eeuw.

Nieuwe leden. Mr. T. W. baron van Zuilen van Nyevelt,

ontvanger der domeinen te Sas van Gent, wordt benoemd tot

werkend, lid.

59

Dood van Hontigny. In het fransehe maandschrift, geti-teld : Revue des Revues, no. 7. Juillet 1846 , komt op hi.64 en volt. voor een artikel, waarvan het opschrift luidt :»La Justice politique en Espagne sous Philippe II. Mortde Montigny. Collection de Doeumentos ineditos para la his-

toria de Espana. Madrid 1844. get. L. de Viel — Castel."Het bevat eene zeer ongunstige heoordeeling van Philips

en als vorst en als mensal. Na den vrede van Cateau-Carn-bresis in Spaneje wedergekeerd, begon hij terstond met opde Nederlanden toe te passen het door hem gevormde stelselvan, zoo het beet , gelijkvormige dwingelandij (despotismeuniforme) , dat reeds in de overige deelen van zij n geldedwas ingevoerd. » Ce systbme consistait en deux idOes prin-

cipales, anOantir peu d peu les privileges dont les Otats

provinciaux avaient ioui jusqu'alors , surtout en matibre

d'impots , et empelcher absolument qu'ils ne se rOunissent en

Otats gOnOraux , comme cela avait eu lieu quelquefois , ce

qui leur donnait naturellement plus de force pour resister

au pouvoir royal; Otablir l'inquisition religieuse sous une

forme analogue a cello adopree pour l'Espagne et par son

action impitoyable anOantir complOtement l'hOrOsie." Deschriiver, die vele constitutionele waarhorgen aan de Nederlan-den in die dagen schijnt toe te kennen, kon hierbii gcvoegdhebben, dat toen de partij, die de benoeming tot land.voogdvan den Hertog van Alva had bewerkt, haven invloed ver-loren had, en vooral iia den dood van Requesens, bet spaan-sche hof tot andere gedachten kwam , ja zelfs besloten hadom de zachtste middelen te heproeven, ten einde de rust inde Nederlanden te herstellen. Dat dit vooral nit de ban-delwijze van dat hof blijkt hij de zending van Don Jan vanOostenrijk; zoo dat zelfs de hij den aanvang der beroertenand.ersgezinde raadslieden van Philips ook toen toegevend-heid aanprezen 1 ) doch dat wen de Iloof be diep was ge-

l) Zie o. a. Groen van Prinsferer, , .,Irchives de la maisorz d'Oran-

ge- Nassau. Prem. Sirie. T. V. p. 476 en 477.

60

'Norden en de versebillende partii en naauwkeuriger afgetee-

kend , niet meet dan voor de leus het gezag van den Ko-

ning cerbiedigden. Na een kort overzigt te hebben gegeven

van den eorsprong der verdeeldbeden , weidt hij voorai over

Alva uit en beschrijft vender de aanleiding tot de reis van

Montigny naar Spa* en zijn wedervaren in dat land. Ein-

deliik deelt hij cen breedvoerig verhaal mede van het strafge-

ding tegen den broeder van den Graaf van Hoorn gevoerd

ook daarb6 wordt meermalen van Alva gesproken , die het

doodvonnis tegen hem geveld heeft , dat op den 16 Novem-

ber 1570 voltrokken werd. Zie Wagenaar , aderl. Historic

D. VI. hi. 246.

Volgens het verlangen des Konings moest men in het open-

baar verspreiden , dat Floris van Montmorency door een

liatuurliiken dood was overleden , in de Nederlanden eater

vverd aan dit gerucht weinig geloof gehecht. »Les details de

cette Otrange affaire , deelt ons de schrijver vender mede ,

sont restOs lonytemps enveloppOs d'un mystere , que vient de

dissiper, ii y a quelques mois seulement , la publication de

documents authentiques , ensevelis pendant prs de trois sib-

dies dans la poussiere des archives de Simaneas."

Nederlandsche dicliters. A. Boot. Prof. Visscher geeft het

volgend berigt. In het nieuw Biogr. Antholog-isch en Cri-

tisch Woordenb. van Nederl. dichters , I. 426 , 427 wordt

melding geraaakt van Arnold Boot en zijn broeder Gerard

Boot. Wij yonder' nog een' A. Boot , die een geslacht la-

ter geleefd. heeft , en vermoedelijk een zoon is van Gerard.

Zijn dichterlijke arbeid is slechts een berijmd overzigt der

stadhouderlijke geschiedenis; niaar onder Willem. III vervaar-

digd , en als uitdrukking der volksmeening en gereformeerde

gezindheid der natie dietonbelangrijk. De titel is :

Kort verhael van de vrome heldendaden der vjf vaderen

des vaderlands, waarin verhaelt werden de voortreifelfike

heldendqden van de vijf pr. v. Or. stadh. tot de krooning

van Willem HI, yob d porlo,,zen ala cr geen stadhou-

61

derliike regeering en was — ook in '1 port de diferentheydt

van religie tussehen !Maria de eerste en Maria de tweede

Koninginne van Engelandt; in Rijnz gestelt door 4. Hoot,

liefhebber van denzelven huyse. Delft by Henrik van Kroo-

nevelt 1689. 4to.Achteraan leest men : Int jaer 1665 wanneer den beer

van Sulichent den eed van getrouwigheyt alle inwoonders in

Oranje afnanz, hetwelk in de opene Luc/it op de sehouplaats

geschiede, soo sag men een lightende hroon boven den stoel

van Staet , die den prins presenteerde , die een Mir langh

in de lught swegfde, dat een wonderteecken van Godt was,

het welcke nu in 't jaer 1688 in deselve nzaent , en op den-

selven dagh, ook op deselve plants, sig diergelyke kroon, op

een nieu weder vertoont heeft , werdende wel geheele auren

langh van al het yolk gezien, alleen met dit onderseheidt

dat desen laatste kroon een. roode rant rontomme &eft ge-

had. Door dese hentelsche teekenen han men bysondere soete

speculatien helben.

Eindelijk geeft A. Boot als toegift bij zijn rijmwerk nogeen

LIEDT OP DE VERLOSSINGEI VAN ENGELA.NDT.

Stemme : Een schip dat sonder roer gaet sweeven.

Willem Ilendrik is nu verheven ,

Van God tot de Brittanse kroon ,

dl met sin liefste lief daer neven,

Sy sitten beyde op den throon.

De hoogmoyende heeren staten ,

Hier wel op acht ,

Sonden den prins, spfit die het haters,

Met groote macht.

Om ons broeders to seconderen

In het nabuarig' A Engelandt.

Koning Jacob gingh affronteren ,

Gods kerk en den vroom protestant.

62

119 meende met geweld to dwingon

Dat gansche rijk ,

Om de misse luy op to singen,

Klaer en publijk.

Louwys heeft hem daertoe geraden ,

Dock nogh veel Jesuyten loos,

Die doer Gods heylig woort versmaden ,

Met haer afgoderye boos.

',Icier God die heeft, Os wel gebleken ,flier in voorsien,

Dat Jacobs quaet en valscke streken

Niet moor geschien.

Hier om willen wy God nu lovers ,

Danken en bidden met ootmoet ,

Om dat hy onsen prins van boven ,

Segent en ook sin kerke soot ,

Die hy sonder veel bloedt to stortenHoeft bygestaen ,

la sonder yemandt to verkorten ,

Veriest voortaen.

Lustig dan breeders in Brittanje ,

Laet ens nu met eon goeden meet ,

En batavieren met Oranjen ,

Ons haesten tsaem met alle spoet ,

Om den tiran to aborderen"fen alle karat,

Keyser, Koninghen, Vorsten , Ileeren,

Doen ens bystant.

Den tyran wil heel meester wesen

Door t geheele Christenrijk ,

Hy moort , hy Brant , by brenght in vreesen ,

Man , vrouw en kinderen van gelijk,

Hy verwoest veel landen en steden ,

Seer wreet en snel.

Hy verdelgt kerken, christen leden ,

Godtloos en fel.

(S3

bus bet ons haestig gaen to velde ,

En dat al in des heeren naem.

Siet , die naer bloat dorst komt seer schelden

Koning Willem sin ear cn faem .

Maer die sal met sjn holle kielen

Ons doen Lystant,

Om de grfjpswolvan to vernielen

In 't Fransehe landt.

Godt is met ons, wie kan ons deren?

t Is voor sijn kerk en ons vryheyt ,

Lustigh, lustigh , wilt avanceren,

Elck generael met goedt beleyt.

Oock sullen onse admiralen

De water leant, `

Rontom besinglen al to malen ,

Fallen in t landt.

Om die benout nieuwe bekeerde 1)

Te trecken uyt der wolven klaau ,

Die haer als beeren travaljeerde,

Willen wy jagen in het naau.

k Hoop Godt sal haer al t'same straffen,

Om haer boos werk ,

Hy sal sin kindren hulp verschaffen ,

Door sin handt sterk.

Laet ons maer op den Hear vertrouwen,

Hy sal ons bystaen in den noot ,

Op Godes kracht moeten wy bouwen ,

Hem eeren, dienen , seer devoot ,

Godt is met ons , wie kan ons deeren ?

Nogh eens geseyt ,

Laet al ons doen sijn God ter eeren,

k Neern mijn afscheyt.

1) De Ilugenoten in Frankrijk, door Lodewijk XIV gedwongen zich

tot de R. Kerk to bekeeren.

($4

Kronijk van Jan den schoonen. Het gezelschap heeft uit

Luik mededeeling ontvangen , dat de beroemde kronijk van

Jan den schoonen (Jean -le -bel), welke Froissart tot Leidraad

nam en welk werk men voor verloren Meld, teruggevonden

is. Men heeft deze belangrijke ontdekking te danken aan

den heer Polak, Archivarius van Luik. In eene zeer onlangs

gehoudene vergadering der academie (klasse : schoone lette-

ren) over deze kronijk eene voorlezing gehouden , waarin

deze heer aantoonde , dat Froissart in de eerste redactie van

een gedeelte van zijn eerste bock, en waarvan het handschrift

in de bibliotheek van Valenciennes aanwezig is , Jan den

schoonen zeer dikwijls woord voor woord heeft nageschreven.

Joan. Servilius. Van Johannis ' Servilii (Jan Knaap's)

Geldro- gallica confuratio , duce Martino Roshemio , geeft

Paquot 1 ) eene goede letterk. aanteekening. Onbekend schijnt

hij evenwel te zijn gebleven met eene Italiaanscbe vertaling

van dat geschrift , een jaar na het origincel , dat voor het

eerst in 1642 het licht zag, door Fr. Strozzi bezorgd. Ook

de Wind ,2) gewaagt van die vertaling niet. Kent men die

Strozzi ook van elders? Vanwaar nam hij aanleiding orn

juist dit geschrift te vertalen?

Jo. Berger, prod. to Utrecht, als chirurg fin. De histo.

rische bescheiden over den diensttijd van Jan Mauritius Ber-

ger, van Ebersbersch , te Utrecht, zijn gegeven in Dodt's ar-

chief , IV. Een gelijktijdig schrijver noteerde op 1603 van

hem: a Bergerus , concionator Trajectensis, chyrurgiam incipit

excercere in album chyrurgicorum nondunt relatus , undo

citatus a curatoribus istius ordinis, arrepto cultro, public°

in platea viatori minatus , undo a consitorio correptus tri-

bus septimanis a concionibus suspenditur;" een gedrag dat

Jan Berger, naar hetgeen men auders van hem weet, wel Iijkt.

1) Wm. 1. 76.

2) 13. d. n. g. 143. 538.

65

De Utrechtsche Magistraat begunstigt het maken van Ca-

inerijksdoek. Men kent dat fijn linnen weefsel , dat, volgens

sommigen , naar de stad Cambrai , waar het altoos in ver-

bazende menigte bewerkt werd , volgens anderen, naar zeke-

ren Baptiste Cambray , eersten bewerker van hetzelve in de

XIII. eeuw, , den naam tale de Cambrai zou hebben beko-

men-. Niet voor het begin der XVII eeuw vonden wij van

zoodanige fabrikatie in Utrecht eenig spoor. Op request van

Quiutijn Tetert en Gilles Trammell, Walen , was het op

den 28. Julij 1609, dat de raad van Utrecht, » niet liever

ziende , als dat de stad in neeringe mochte floreren , hun ac-

cordeerde , bij provisie te mogen maken kanzerijksdoek, zon-

der het burgerschap der stad of der gilde gerechtigheit te

winnen of te voldoen."

Eerste spoor van den Uterschen illmanak. » De heron

Schout , Burgemeesteren, Schepene ende Raet der wytver-

maerde ende loffelijcke Stadt Utrecht, consenteren Jan Ame-

lisz , bockdrucker ende borger deser stadt voor dit aenstaen-

de jaer te mogen drucken den Nerschen Almanak. Da-

tum uts.(Raad.sdagel. bock 6 Dec. 1015).

Derde uitg. van Jo. Fubri's brief de Moscovitarum reli-gione. In het eerste stuk bladz. 185 van zijne bekroonde

verhandeling 1 ) handelt Fried, von Adelung over Joh. Fa-

bri's geschrift de Moseovitarum junta mare glaciale religione.Hii geeft daarvan in de eerste plaats twee afzonderlijke uit-

gaven op , eene van 1525 en eerie tweede van 1526, en

springt daarna op den druk , in 1582 te Spiers in 't licht

gekomen, over. Ondertusschen komt die brief merle voor in :

1) Krit. lift. Uebersicht der Reisenden in Russland his 1700. Ei-nes grossen Dernidowschen PreisOs gewiirdigt. Si Petersb. u. Leipz.1845. (Twee stukken, in groot Octavo), ten druk bezorgd door des-

zelfs zoom Len in vele opzigten voor ons land gewigtig letterkun-

dig voortbrengsel. Wij zullen er steeds een oog op gevestigd bonder].

8

66

Opus historiarum nostro seculo convenientissinzun i etc.Basil. , 1541. Oct.-min.,

en staat in die verzameling, pag. 198-233. De volledigheid

en naauwkeurigheid, waarop het de geleerde von Adelung

bij het zamenstellen van dat hoek blijkbaar aangelegd heeft,

is het, die ons tot deze aanteekening aanleiding geeft, en tot

soortgelijke vender zal gelegenheid geven.

Wederl. dichtk. XV. eeuw.

Nota bene:

Brie dinghen weet ic wel voorwaer,

Die dicwijls mijn herte maken swaer,

Dat eerste beswaert mi bi minen doet,

Dat ic immers sterven moet.

Dat ander beswaert mi mijn herte seer,• •

Dat lc niet en weet wanneer.

Dat derde beswaert mi boven al ,

Dat ic niet en weet, waer ic varen sal.(Geschrift nit het laatst der XV. eeuw).

Gebedelre aen moeder 4nna.

0 sinte Anna, heylighe ghebenedyde vrouw ,

Ghi helpt menich bedrucktheit wten rouw.

Gelooft, gheeert, ghedanct int hoochste jolijt,

Met uvve Brie dochteren ghebenedijt.

Coempt mij arm sondich mensche in staden ,

In alle foot, ende in der doot met uwer ghenaden.(tit het eerst der XVI. eeuw).

9. Vergadering. 27 Februarki 1847.

Wetenschappel. Mededeelingen. Middeleeuivsche doopvonten. Moord

der Chinezen to Batavia. Willebrordus. Nederl. Looptijdingen of

Couranten. Statistiek der gevansenen. Landverhuizers. Gedenk-

penning op Willems. Uitvinding der Boekdrukkunst. Gr. Leon

de Laborde. Geschenken aan Erasmus vereerd.

Ifitensch. Mededeelingen. De heer Eijck tot Zuilichem

leest eene verhandeling over middeleeuwsche doopvonten:

67

Redactie. Hij legt voorts ter tafel over eenige berigten vanooggetuigen , betreffende den T̀ eel beruchten rnoord der Chine-zen in 1740 te Batavia gepleegd. Mede verzonden naar deredactie , ten einde deze stukken met de daaromtrent gedruktebronnen te vergelijken , en voor derzelver uitgave , indienhet noodig worth bevonden , te zorgen.

Willebroed. De heer J. J. de Geer zegt over Willebrord

het volgende :Under de gemengde werken van Joannes Jacobus Chiffle-

tius , torn. pag. 145 -157 , vindt men eenen brief, doorde abdij van Epternach in den jare 1191 aan het toenmaligHoofd des Duitschen rijks gezonden. Dit charter is in meerdan een opzigt belangrijk te noemen. Het leidt ODS door degeschiedenis der gemelde abdij , van hare stichting tot aan deregering van Keizer Hendrik VI. De uitgebreide ornvang vangoederen weleer door Frankische Edelen, Hertogen , Gravenen Vorsten uit vromen zin aan Willebrord geschonken , endoor dezen bij uitersten wil aan zijne kerk te Epternach ver-maakt ; de overgang dier goederen , tijdens den inval derNoormannen onder Keizer Arnold, tot bet rijk van Lotha-ringen , het hertogdom Brabant en de graafschappen vanGelre , Vlaanderen , Holland en vooral Lutzelburg; dezeen meer andere daadzaken kan de geschiedvorscher der abdijvan Epternach in deze oorkonde vermeld of wel bevestigdvinden.

Daarenboven vindt men in dezelve de volgende bijzonder-heden onitrent de ordening , den ouderdom en den doodvan Willebrord , waarop wij thans bij voorkeur de aandachtwillen bepalen :

» Ibi (Epternach) anno Dominicae IncarnationisDCCXXXVIIII. Indictione VII. anno vero ordinationiseius XLVI. aetatis LXXXI. VII. Idus Novembris, plenusvirtutibus et insignis miraculis, ipso beatissimus pater etPontifez praesentein vitani finivit, et ibidem in oratorio suo

68

sepultus, quantum 711111C apud Deana ineritis valeat, mira-

culls quotidie ostendit."

Deze bijzonderheden schijnen ontgaan te zijn aan den

boogleeraar Royaards , die , in zijne bekroonde verhandeling

over de geschiedenis der invoering en vestiging van bet Chris-

tendom in Nederland, derde uitgave , blz. 174 en 175, vol-

gens Beda en andere geloofwaardige schriivers , het jaar 696

aanneemt als het tijdstip , waarop Willebrord andermaal naar

Rome reisde , om door den Pans tot Bisschop der Friezen ge-

wijd te worden. immers, zoo het vaststaat , dat de genoemde

kerkvoogd in 739 overleed, nadat hij ongeveer 46 jaren de

bisschoppelijke waardigheid bekleed had , valt het tijdstip zij-

ner orclening te Rome omtrent het jaar 693.

Ook de twijfel , opgerezen over het sterfj aar van Willebrord

en de plaats, waar hij gestorven is , te Utrecht of te Epter-

nach, wordt door de boven aangehaalde woorden tot zeker-

heid gebragt.

Eindelijk blijlit nog uit eene andere plants dezer oorkonde ,

dat de abdij van Epternach door Willebrord, na de vestiging

van het bisdom van Utrecht, en dus ook na zijne tweede refs

Haar Rome gesticht werd.

Nederlandsche Looptijdingen of Couranten. De Heer C.

K ram zendt bet gezelschap de volgende Toelichting tot het

Tijdschrift voor Geschied., Oudh., en Stat. vau Utrecht, bij

N. van der Monde.

In No. 9 en 10, Jaargang 1840, van bet gemelde werk ,

komt voor : n Jets over de Couranten en Dagbladen in het

n algenzeen , en die van Utrecht in het bijzonder enz." , en,

mijne aandacht met belangstelling daarop vestigende , be-

merkte ik weldra dat onderscheidene stellingen en aandui-

dingen voor teregtwijzingen vatbaar zijn.

Aangaande de bijgebragte bewijzen van Wagenaar en

anderen , dat cr reeds in ons vaderland Couranten zijn ge-

drukt vthir den fare 1624, door de mededeeling desaangaande

69

van den hcer B. W. Wttewael te Leyden bevestigd , die

zulks kan brengen tot 13 Maart 1623; zoo kan ik daar op

het volgende mededeelen , hetwelk de gedachte zaak nog on-

bepaald vroeger stelt.

Na de regtspleging aan Johan van Oldenbarneveld, welke

to 's Hage volvoerd werd op Maandag den 13. Mei 1619 ,

is er op dienzelfden of daaraan volgenden dag , of uiterlijk

Woensdag, een folio blad met twee kolommen aan ethic zijde

bedrukt in het licht verschenen aan het hoofd daarvan

staat :

»Verhael van den doodt des Advocaats van Hollandt , Jo-

»hann van Olden Barnevelt , hoe hij op den 13 Mei 1619 ,

»in den Haghe °Whoop is, alsoo ik '1 selve ghesien hebbe."

Dit blad behelst , van Zondag den 12 Mei of tot aan den

dood van den Advocaat op Maandag , van uur tot uur die

geschiedenis — en het slot daarvan luidt : »Wat voor-

» ders passeert zal is U. E. toekomende Vrijdag in de Courant

» mededeelen." Hieruit blijkt zoo duidelijk als het beboeft ,

dat in Mei 1619 reeds bet gewoon gebruik van eerie Cou.

rant of welligt Couranten bestond. , en dat bet aangehaalde,

blad een buitengewoon blad of courant is, door den Couran-

tier bij die verbazende gelegenheid afzonderlijk uitgegeven ,

om het publiek spoediger zulk een ongewoon berigt te doers

geworden; immers , de gedachte dood, welke 's Maandags

plaats had , zoude eerst op Vrijdag in de gewone Courant

vermeld hebben kunnen worden waaruit men zou kunnen

afleiden , dat er slechts een en wel op Vrijdag in het licht

kwam , — en dat het vermelde blad tot de redactie van die

Vrijdagsche Courant beboort , is geredelijk aan te nemen ,

daar het blad aan bet publiek is gerigt, en gem brief of

relaas is, zooals in die dagen zoo menigvuldig zijn versche-

nen , maar een voorloopig berigt van den Courantier zelven ,

te meer omdat het geheel is gesteld in eenen welvoegelijkeu

stijI , die destijds vvel moest worden in acht genomen,

70

bier wel overtreden had kunnen worden , omdat hetzelvc

gelled naam.loos is uitgegeven , en bij gevolg door het slot

van hetzelve , boven vermeld , de uitgave daarvan aan den

tocn bekenden Courantier moet worden toegekend.

Ook lezen wij bij Brandt in bet leven van Hugo de Groot,

I. bl. 272 , dat de Groot, in Parijs zijnde , in Junij 1621 de

hollandsche couranten of looptijdingen ontving.

Verder zegt de scbrijver van het Jets over Couranten blz.

189 : — » Niet voor den jare 1710 viiidt men de eerste spo-

» ren eerier Fransche Courant." — Bedriegen wij ons niet,

dan waren fransche couranten in Nederl. reeds drie-en-dertigjaren vroeger bekend. Tot bewijs Bier stelling beroepen wij

ons op het afbeeldsel van de la Fond nit Frankrijk , hou-

dende in de regterhand eene scbrisi fpen , wijzende met de

middenvinger op eene gedrukte cow-ant , die bij met den

linkerhand den aanschouwer vertoont, op welke courant te

lezen staat met romeinsche letters :

»La Gazette ordinaire d'Ainsterdam du Lundi 5 Decembre» 1667 enz."

Onder deze uitmuntend gesneden zeldzame plaat, in piano

formaat, staat vermeld :

»In effigiern DOillini de la Fond, Galli, Festivissimi apud» Batavos Ephemeridium Ilistoricarum Scriptoris," —

»Distichon."» Mille oculis videt hic Fondus, milk auribus audit;» Plus audit naso, plus videt ille suo."» H. Gascard pinxit. P. Lombart sculpsit. Sautolianus

»Victorinus."Hieruit blijkt , dat deze de la Fond destiicls eene Fransche

Courant uitgaf, en wel te Amsterdam, ook weldenkelijk met

privilegie der stedelijke regering; want op de hierboven

vermelde courant , die hij in zijne hand heeft, staat boven

aan de twee hoeken het nieuwe en oude Amsterdamsche

tadswapen , zoodat er geen twijfel overblijft, of in 1667,

71

of welligt yeel yroeger, , zUn er Amsterdamsche Frangche

Couranten in omloop geweest.Ten, slotte : in het lets in het algemeen over Couranten

enz. vonden wij tot onze groote verwondering geene meldinggemaakt van de beroemde Leydsche Fransche Courant vande Luzac's. Is zulks aan den steller onbekend ? dit is tochwel niet denkelijk , dat , wanneer men de pen opneemt omover den oorsprong en voortgang van Couranten en Dagbla-den te schriiven (van China tot Utrecht , en slechts tweebladzijdcn daarmede beslaat) 1 ), men het beroemdste dagbiadvan ons vaderland in de vergetelheid zoude laten. Hoc datzij , wij kunnen deze nalezing niet sluiten , zonder nog meteen enkel woord aan te stippen dat Etienne Luzac de Leyd-

seize Fransche Courant ten jare 1772 begon , en daarmedeeen wereldsche beroemdheid behaalde, met medewerkingvan zijnen neef Johan Luzac, die order de geleerdste mannenvan zijnen tijd uitblonk , en zelfs den leerstoel van eenenValckenaer na diens verscheiden beklom. Reeds in 1775nam Johan Luzac de redactie over. Zijn levensberigt 2) geeftdaaromtrent het volgende getuigenis.

» De Leydsche Fransche Courant intusschen , reeds te voren» van de gewone Nieuwspapieren door keurigheid van stijl ,n oordeelk u ndige schifting van het ware en valsche , en de» geregelde voordragt der gebeurtenissen , loffelijk onderschei-» den, werd door de gadelooze bekwaamheid van haven te-» genwoordigen schrijver weldra tot dien top van aanzien en

volkomenh eid opgevoerd , dat zii , zoo binnen als buitenn Europa, bij alle kundigen , een uitsluitend gezag yerkrecg ,» en de beroemdste staatsmannen en verstandigste vorsten den» schrijver in de grootste achting hielden."

1) Zie slechts alleen over de Dagbladen der oude Romeinen: Mg.Letterl. Maandschrift, No. 2. 1847.

2) Zie Algemeen Woordenboek van Kunsten en Wetenschappendoor Nieuwenhuis op Luzac.

72

Statistiek der gevangenen. De bevolking der gevange-

nissen in Nederland bedroeg , op den 30. September 1846,

ecn petal van 5594 personen. (Antwoord van de regering

bij de overweging van het wetsontwerp betrekkelijk de ver-

booging van het IVde hoofdstuk der Staats-uitgaven.)

Landverhuizrs. De heer Drieling zegt : Onder de ge-

wigtigste aangelegenbeden uit den tegenwoordigen tijd be-

kleeden de volksverhuizingen cene voorname plaats. Het is

cell opmerkelijk verschijnsel in onze dagen, te zien, dat lion-

derden zich vereenigen om gezamentlijk een ander vaderland

to zoeken ; menschen van allerlei rang en stand , gcgoeden

en armoedigen van verschillende geloofsbelijdenis, willen naar

een vast beraamd plan , rijpelijk door hen overwogen, in Ame-

rica zich vestigen , niet omdat vervolging om bet geloof hen

daartoe dwingt , gelijk onze vaderen weleer , of omdat

cene staatkundige partij in Ai ijandschap met hunne gevoelens

hun den gastvrijen gond doet verlaten , die San zooveel bal-

Engel' uit Europa eene schuilplaats verleende , dat verlaten

van den vaderlandschen grond was toen ook tiidelijk , want

die uitgewekenen keerden weder , zoodra de oorzaken voor

hunne verwijdering ophielden te bestaan. 0 peen, niets van

dat alles. — Als men ziet , dat die zucht tot volksverhuizing,

in Duitschland ontstaan, daarvan tot ons is overgeslagen, dan

zoude men haast geneigd zijn te gelooven , dat bij de volken

van Gertnaanschen oorsprong die zncht tot verplaatsing weder

ontwaakt is, die ze voortijds door een groot deel van Europa

heeft heengevoerd.

Hoever zal dat gaan? Welke gevolgen kan bet voor Neder-

land opleveren? Zullen daardoor nieuwe bronnen van han-

delsverkeer geopend worden? Al deze vragen moet de toe-

komst beantwoorden , maar wij meenen het voor de beoefe-

ding van de gescliiedenis van belang, de volgende daadzaak

te bewaren , dat den 21. Febr. 11. nit Nijmegen en de om-

streken ongeveer 150 11. C. landverhuizers onder

73

Van den hoer Mr. C. Verwaijen naar Antwerpen vertrokken

zijn om vandaar naar New Orleans over te steken; want

dat is de eerste stelsehnatige landverhuizing in ons vaderland,

die spoedig door veel aanzienlijke uitrustingen van lien aard.

gevolgcl staat te worden. Hoe wenschelijk ware het, dat de

regering zich die zucht tot verandering van woonplaats ten

nutte maakte , om daardoor de Europesche bevolking inhare eigcne volksplantingen te vergrooten.

Gedenhpenning op 'Villeins. De gedenkpenning , ter nage-

gedachtenis van den welbekenden Redacteur van het Belgisch

Museum geslo.gen , is dozer dage algemeen verkrijgbaar ge-

steld. Dit gedenkstuk , door de HH. Wiener, bekende stem-

pelsnieiders te Brussel , vervaardigd , prijkt aan de eerie zijd.e

met het zeer gelijkend en schoon uitgevoerd borstbeeld. van

Aan de keerzijde is de muse der dichtkunde voor-

gesteld , in oud. -Germaansche kleederdragt , het opschrift

schrijvende van het eerste dichtstuk van dien letterkunclige :

'len de Belgen. Ecnigc bockd.celen naast deze muse duiden

deszelfs voornaarnste werken aan , als : het Belgisch Huseunz,

de slag van Woeringen , Reinaert de Vos. Op eene bande-

role , condom eene tier golvende , staan de woorden : Vlaenz-

sehe liederen geschreven , terwiil de keerzijde de nit eene der

redevoeringen van Willems genomene zinsnede voert :

vaderland is mij niet te klein.

Lritvinding der Boekdrukkunst. Graaf Leon de Laborde.

De graaf Leon de Laborde is door Z. M. Louis Philippe

tot bcwaarder van 't Museum van Oudheden to Parijs be.

noemd. Van dezen geleerde is het bekend , dat hij door

naauwkcurige vergelijking van de oudste overblijfselen der

houtsnee- en graveerkunst in Europa tot het besluit is geko-

men , dat de overgang van 't boekdrukken met houten vor-

men tot het drukken met bewecgbare letters in Nederland,

en wel in Haarlem ; tehuisbehoort.

Gesehenken aan Erasmus vereerd. In het Handelsblad

9

74

van Maandag 22 Februarij leest men eene opgave van de

voornaamste geschenken en aanbiedingen , welke Erasmus in

den loop van zijn levee gedaan werden, benevens uittreksels

uit zijne brieven , waaruit men ziet , hoe die groote geleerde

zonder eigenlijk eene betrekking te veryullen op een' nict

onaanzienlijken voet leefde.

10. Vergadering. 6 lilaart Isir.

Nieuwe leden. Wetensch. Mededeelingen. dirchief van v. lttersum

JJjJ 1) Duurstede..i4rehief van Leon Jean de Pape. Ceschie-

deals der illuziek, Bijdragen nit de archives van Nijmegen.

Nieuwe leden. Tot gewone leden zijn benoemd geworden

Jonleb. J. J. de Geer van Rijnhuize te Utrecht , H. Hooft

Graafland te Utrecht en J. P. Six tot Hillegom te Amsterdam.

De beer A. M. C. van Asch van Wijck vertoont het genoot-

schap eene verzameling van Charters, brieven en zegels , loo-

pende van 1358 tot 1555, alien toebehoorende aan den beer

Mr. E. II. baron van Ittersum te Wijk bij Duurstede, die ze ter

bevordering van historische nasporingen aan belanghebbendeil

volgaarne wil mededeelen. Zie bier intusschcn eene korte

opgave dier stukken, door den beer van Asch. van Wijck.

Inventaris van stukken in bezit van den beer 3tr. E. H.baron van Ittersunt, Kantonregter to IFfik bj Duurstede:

1358. Sinte Thomas avant. Het kapittel van St. Jan te

Utrecht geeft aan Wiliam Jacob Hughensoen in eeuwigdR-

rende erf'pacht voor 2 fg. en 10 sc. eene hofstede groot 1

morgen lands, gelegen aan de But in het geregt van den

abt van Oostbroek. Zonder zegel.

1359.'10 Dec. Reynolt, Heer tot Brederode , tot Vyanen

Eorchgrave te Utrecht beleent aan Tyman Trynde 9 hoeven

lands, gelegen aan de westzijde van den Rijn bij Utrecht,

te verheergewaden met een oude vrancrixsehen schilt. Getui-

75

gen Ghijsebert van Niienrode, Dirck van Hoekelom en Gbij-

sebert die Goijer. Met zijn uithangend grootendeels bewaard

zegel.

1388. Op Sunte Meertens dach translatio. Ghisebert , Heer

van Vyanen ende van den Goye verklaart verkocht te heb-

ben aan Henric Walvissche , borgher t' Utrecht, een tiende ,

groot 9 hoeven lands , gelegen aan de westzijde van den Rijn,

Met zijn uithangend zeer besebadigd zegel.

1395. 13 Jan. Brief in de latijnsebe taal , waarbij de

officialis verklaart , dat , ten ovcrstaan van een openbaar No-

taris, genaamd Johannes de Luttikenhuus en getuigen , (Ny-

eolaes de Heemsted-en , Splinter , zoon van Johannes van.

der Goude , Tbeodorus Akrinus ,) VVilhelmus zoon van Jacob

Hugenz , voor zekere somme gelds , verkoopt aan het ka-

pittel van St. Jan te Utrecht , 8z akkers land met bui-

zinge , boomgaard en toebehooren , gelegen in het geregt van

Oostbroek, Welk eigendom de verkooper weder in hour ont-

vangt van bet kapittel, 's jaars voor 2 fg en 10 sc. Zonder

zegel.

1399. Des Donredaghes na Sunte Servaesdach. Ten over-

staan van den officialis geeft bet kapittel van St. Jan aan

Gherijt Jan Dappersoen, in pacht , 's jaars voor 3 gonden oude

gulden vrancrixsche schilde , eene hofstede met huizinge en

boomgaard gelegen in het geregt van Oostbroek. Zonder

zegel.

1408. Des Sonnendaghes na Sunte Servaesdach. Ten over-

staan van Johan van Wulven , abt van Oostbroek , sellout,

tinsgenooten en buren van de Gilt, verkoopt Jacob GUsbertsz.

monnik , als gevolmagtigde van bet Vrouwenklooster nabij

Utrecht, aan Johan Koeken Dire Hullensz., burger te Utrecht,

eene jaarlijksche rente van 10 loot zilver nit land behoo-

rende aan gezegd klooster , gelegen in het geregt van Oost-

broek. Met bet goed bewaard uithangend zegel van Jan van

Wulven.

76

1448. 15 Julij. De stadhouder, sellout, burg., raad, der

stall Wijck , schenken, onder goedkeuring van den Heer van

Gaasbeek , aan de gilde drapaniers en wevers 2 toortsen , en

bevestigen voorts hunne vrijheden in den ouden brief ver-

meld. Deze nieuwe brief wad bevestigd door bisschop Fre-

derik van Baden den 22 Dec. 1498 , zooals onder denzelven

vermeld staat. Zeer beschadigd, op vele plaatsen onleesbaar,

zonder zegel.

1460. St. Jacobsdach. Taetse van Meerten , richter „To-

Lan van Gaesbeeck , bastert , Evert Janssoen, Jacob Wonder

en Ghijsbcrt Schade die roey, schepenen tot Wijck erkennen

gezien te hebben een schepenbrief van Utrecht, waarbij Gijs-

her-to-en weduwe van Claes Jan Smeessoen afstand doer van

alle hare goederen en renten , gelegen binnen Wijck, ten

behoeve van Claes Jansz. Met drie welbewaarde regelen, ver-

moedelijk der drie laatstgenoemde schepenen.

1484. 12 Dec. Walraven, Heer tot Brederode enz. beleent

een tiencl, gelegen aan de westzijde van den Rijn bij Utrecht,

ten behoeve van het klooster van Jerusalem , te verheerwaar-

den met een ouden vr. schild. Met deszelfs klein uithan-

gend zegel en handteekeniiig.

1485. 1 Fehr. Walraven, Heer tot Brederode enz. ver-

klaart dat , voor hem en zijne leenmannen, Steven van Nye-

velt, Ridder, alle regt overdraagt van een korentieude en

smale tiende gelegen op Zijderveld, welke tienden hij voorts

beleent hij denzelfden brief aan Yolante van Lalaing, we-

duwe tot Brederode , te verbeerwaarden met een oude yr.

schild. Met het klein nithangend zegel en handtcekening van

Walraven v. Brederode.

1493. 27 Julij. Frederik , broeder tot Egmont , Heer

tot Ysselstein enz. bekent gekwijt te zijn door het convent

van Jerusalem buiten Utrecht, wcgens eene huizinge en hof-

stede , genaamd die herierghe van lVyenrode, gelegen binnen.

Utrecht achter St. Pieter, in den Regenboog weleer toebe-

77

hoorende en bewoond door Gijsbrecht van NyerOede en

joncfr. Alienora van Bursselen, zijne echtgenoote alsrnecle vaneene huizinge en hofstede staandc in de voorsz. Regenboogop den westhoek der gaasbeekstceg , mast de voorsz. her-berge , met alle huizen en hofsteden in de genoemde steeggelegen en welke men bij de huizinge van Nyenrode te ge-bruiken. plagt. Met eon geheel gaaf uithangend zegel vanFrederik v. Egmont.

1494. 3 Aug. Walraven , neer tot Brederode enz. , beves-tigt ten behoeve zijner zuster Josyne van Brederode , zich be-geven hebbende in het convent van Jerusalem te Utrecht,eene bij bezegelden brief van 24 Junij 1480 gedane schen-king 's jaars van 100 r. g. voor hare kost kleederen en on-derhoud, en waarbij na haar overlijden, aan het klooster20 r. g. jaarlijksche renten verzekerd. had. Met zijne hand-teekening , dock zonder zegel.

1520. Vrijdagen na letare Jherusalem. Oervede brief vanCornelis van Moers. Bezegeld. door Loef van Pallaes en Petervan Zijndorp. Beide zegels goed bewaard.

1526. 16 Junij. De Prior en het convent van onze-lieve-vrouwenbroeders binnen Utrecht in de Nijstraat verbindenzich alle week 2 zielmissen te doen voor Christine AlterRuysschen dochter, weduwe van Beernt Procys. Met de ze-gels van gemeid klooster en van Mr. Wolter Stay , doctoer

finder godtheyt.

1555. 20 Sept. Sententie waarbij Walraven van Brede-rode wordt veroordeeld aan het klooster van Jerusalem te be,talen de achterstallige van de door hem aan zijne zuster be-loofde jaarlijksche som van 100 r. g. verschenen van ker-mis 1521 tot 28 Oct. 1522 , alsmede tot betaling van dejaarlijksche rente van 20 r. g. (Josine v. Brederode was go-storven op St. Jan en Judasdach 1522). Gegeven te Me-chelen den 20 Sept. 1555. Met het groot uithangend kei-zerlijk zegel. In dorso van dit stuk wordt vermeld , dat de

78

achterstallige renten van de jaren. 15,22 tot 1555 ingesloten ,

rnitsgaders de kosten van het regtsgeding door gemelden

Hoer van 13rederode zijn voldaan geworden.

Brieven.

Brief van den Hertog van Gelre , geschreven uit Hambor-

ehe aan het kapittel van Oud-Munster te Utrecht , waarbij

hij verzoekt, dat de ccrst openvallend.e kanunnik sprebende

mogt wordeu geschonken aan. Sweder van Boechout , proost

tot Monsteren in Eyflen en deszelfs secretaris. gedagt. des

dynsdages na den sundach exaudi , zonder jaartal en onder-

teekening.

Zoenbrief tusschen Frederik , broeder tot Egmont , Heer tot

Ysselstein enz. en Dirck van Zulen , Ridder , betreffende

gerezene geschillen over de tienden van Hovenlake en andere

goederen. gedagt. 22 April 1498. Met de handteek. van

Frederik voornoemd.

Kwijting gegeven door Bisschop Philips van Bourgondie

aan het convent van Bethlehem buiten Utrecht , wegens de

ontvangene som van 40 Hertoch Philippus gulden , verschul-

digd wegens de precarien van deszelfs blijde inkomste binnen

Utrecht. Gegeven 16 Oct. 1518. Met deszelfs handteekening.

Brief van Bisschop Henrick van Beijeren aan het kloos-

ter van Bethlehem, waarbij hij voor ecnige dagen 100 mud

haver ter leen verzoekt voor zijne ruiterij. gedacht. Wijk bij

Duurstede 14 Sept. 1527. Met deszelfs handteekening.

Brief van denzelven aan hetzelfde convent, waarin bij

zijn verzoek om leeninge van gelden herhaalt , met bedrei,

ging van bij niet-ontvangst deze vroeger door hem bepaalde

som binnen 8 dagen tegen het klooster mitter ruwer leant

te later procederen end handelen als omen wederhorigen.

gedagt. Wijk bij Duurstede den laatsten Jan. 1528. Met

deszelfs handteekening.

Brief van denzelven aan hetzelide klooster, waarbij hij

70

hetzelve waarschuwt °In vec en huisraad ill veiligheid tc

brengen , voor den aantogt der keizerlijke troepen tegen

het oproerig Utrecht en de Gelderschen, daar hij bet klooster

niet kan verdingen tegen derzelver aanranding. gedagt. Wijk

bij Duurstede 10 April 1528. Met deszelfs handteekening.

Afschrift van eenige bij pauselijke bulle verleende voor-

regten aan de kloosters St. Geertruid en St. Katherine bin-

nen Amsterdam. Gegeven te Rome sexto nonas May 1475.

.Archie van L&171 Jean de Pape. De heer Leon Jean de

Pape , die in de 17. eeuw opvolgelijk was substituut-procu-

reur -generaal bij het hof van Brabant, pensionaris van de

stad Brussel , raad fiskaal van Brabant, raad van den hoogen

raad van Vlaanderen te Madrid , lid van den raad van

Staten in de Nederlanden en eindelijk president van den

gcheimraad; die buitendien met vele diplomatische zendingen

was belast geworden , had in de uitoefening dezer verschil-

lende betrekkingen een groot aantal papieren verzameld ,

betreffende de zaken van staat , van administratie en van

refit , welke verzameling 24 boekdeelen uitmaakt.

Deze handschriften gingen op zijne erfgenamen over, en het

meerendeel beyond zich ten laatste in het bezit van den

heer Huysman d'Annecroix, oud - gouverneur van Brabant en

oud-lid van het nationaal congrcs , die van moedersziide

afstamt van den beer Pape; de overige waren het eigendom

van den hoer Baron de Man d'Hobruge, oud-senateur, ,

die ze krachtens denzelfden titel bezat. De HIT. Huysman

d'Annecroit en de Man d'Hobruge wenschten deze met zoo-

veel zorg behouden en voor de geschiedenis van bun land

zoo belangrijke papieren voor het gevaar eener verspreiding

of vernietiging na hunnen flood te beboeden , en boden de-

zelve aan bet rijksarchief ten geschenke aan.

De beer Huysman d'Annecroix heeft daarenboven nog an-

dere hand.scbriften uit zijne bibliotheek aan die nationale

bewaarplaats geschonken , te weten een register, behelzende de

80

duitsche brielvvisseling van Alexander Farnese, hertog van

Parma , gouverneur-generaal der Nederlanden , gedurende de

jaren 1588 en 1589.

Wij nemen deze mededeeling , in eene der Belgische

deren (le Prjeurseur van den 28 Februarij) voorkomende,

met gretigheid over, oni hierdoor ook in ons land degenen ,

die , odder hunne bijzondere verzamelingen, stukken of

papieren , belangrijk voor onze geschiedenis, mogten bezitten,

op te wekken , dit zoo prijzenswaardig yoorbeeld te volgen;

want hoe menige verzameling, waaraan noch kosten noch

vlijt is gespaard , gaat verloren , wanneer zij inhanden van

onkundige erfgenamen overgaat, die daarin geen waarde

stellen en dezelve , bij deze of gene gelegenheid verscheuren

of voor eene zeer geringe som als oude prullen verkoopen!

Gesehiedenis der Muzijk , byjdragen uit de arehieven van

Nijmegen. Dr. Kist legt ter vergadering over de volgende

aanteelcening, betreffende de geschiedenis der Muzijk , uit de

stadsboeken te Nijmegen opgern.aakt.

14 Dccbr. 1631. Alsoo eenen Johannes Huberti, Roomsch

priester ende monnik tott St. Truyen, het pausdom yerlaeten

ond in sijn voile gewaet binnen deze stadt gecommen is.

Heeft een Erbaer Raedt denselven geconsentiert , voor eeni-

ghen tijtt alhier te mooghen blieven ond musickschool to lion-

den, ond daerby boven het cleet tott synen onderstaut toe-

geleyt 25 off 30 gulden ; dies sullen die monnicx cap ende

rock den provisoren ter handen gestelt worden, om arme

kynderen daermede te kleden.

19 Mei 1652. Den organist sal de Discipulen in tertia ,

quarta et pinta Classibus Musicam doceeren , ten waere datt

eenighe in de hogere classen merle daertoe lust mochten bob-

ben, die by in sulcken val oock daerinne onderwiesen sal.

21 Augustus 1623. Op versoeck van eenighe speelluyden

wordt voor 't speelen op des Heeren Burgemeesters maeltUt

in 't Weeshuys geaccordeert jaerlyks 12 guldeL

81

9 September 1761. Verlezen de requeste van Francois

Neyts, Directeur van het Groot Nederduitsch Vocaal en In-

strumentaal Concert.

Daarbij -verzoekende:

Haar Ed. en agtb. gelievden aan hem suppliant te verlee-

nen consent om 't zelve en zijne exercitien gedurende de

aanstaande kermis en agtdaagen daarnaa binnen deze stad

te mogen verrigten; voorts daartoe te vergunnen de plaatz

alwaar het manege alhier gehouden word , daervoor bereid-

willig zijnde voor aanvang ten behoeve van zooclane armen

als Haar Ed. en Agtb. zouwden goedvinden uittekeeren Gene

somme van f 150.

Waarop gedelibereerd zijnde , hebben Haar Ed. en Agtb.

aan suppliant , mitz de gelibelleerde sore van f 150 ten be-

hoeve van de Huisarmen promptelijk betaalende , het verzogte

consent verleend; zooals geschied bij dezen.

11.. Tergadering. 13. 11aart 11447.

Ontslag van leden. Nieuwe laden. Bibliotheek. -.4cadem. berigten.

Genootsch. Wetenschap. Mededeelinp,-en. Familie van Egniond.

Brief van Pieter Bor aan, Jacobus .1rminius. Geldersche landdag

20 Maart 1618. Verscheidenheden.

Ontslag van laden. De beer Dodt van Flensburg neemt

zijn ontslag als lid van bet historisch gezelschap.

Nieuwe leden. De beer B.. W. Tadema te Zutphen wordt

benoemd tot werkend. lid. De beer H. Hooft Graafland. te

Utrecht (zie Vergadering van 6 Maart) aanvaart het lidmaat-

schap.

Bibliotheek. De beer W. J. C. Rammelman Eizeyier zendl

bet gezelschap een exernpl. van

A. de Beanie, Reeherebes Iiistorique, qt;nOalo,:? iques et

bibliographiques sur los Elsevier. Erna-. 1847.

De beer Priding worth yerzoclit om oyer deze yerhande-

10

82

ling ten rapport uit te brengen op de eerstvolgendc vergade-

ring. Prof. Visscher biedt bet genootschap aan en zal nader

berigt doen over

111r. B. II. Lulois , hoogl. to Groningen , Verhandeling

over den tad van den eerst regten aanvang en ' vroeggten

bloei onzer oude bepaaldelijk gezegde Nederlandsche letter-

kunde , en wel inzonderheid over het ongegronde van het ge-

voelen diergenen , welke op stout beslissenden loon dien bloei

voor een deel reeds in de twaalfde eeuw steikn. Groningen,

1847.

De beer Prud. van Duyse, honorair lid , zendt het genoot-

schap van wege den scbrUver

Aloude staet van Vlaanderen voor en gedurende hetb

leenroerig bestier door P. Lanssens. Brugge , 1841.

De beer Eijck tot Zuilichern vereert het genootscbap

Nachrichten von dem Gesehlechte Burman von Dr. J. G.

Burman Becker. Kopenhagen , 1831.

Academische berigten. Groningen, 2 Maart. Heden had

alhier de aanbesteding plaats van het nieuwe academiegebouw.

Aannemer is geworden de beer van der Wal van Leeuwar-

den , voor de som van 189,000.

Do beer Mees, tot dusverre boogleeraar aan het athenxurn

te Deventer , is benoemd geworden tot regter in do arrondis-

sements-regtbank te Rotterdam.

Volgens eon berigt van den Leidscheu boogleeraar P. Kai-

zer , opgenomen in den algemeenen konst- en letterbode ,

heeft do beer Blind to Londen den G. dezer cone nieuwe

komeet ontdekt , welke den 20. daaraanvolgende op bet

Leidsche Observatorium is opgezocht en onmiddellijk gevon-

den. Naar aanleiding van eenige waarnemingen , door den

ontdekker te Londen volbragt, heeft de beer J. A. C. Oude-

mans to Leiden de parabolische loopbaan der komeet bore-

'wild en de uitkomst dozer betokening bekend gemaakt.

Utrecht. Door Z. M. is tot rector magnifieus voor het

83

Ni-olgend.e academie-jaar benoemd de hoogleeraar 13. F. Suer-

man. Tevens verneemt men , dat de Dies Natalis der boo-

geschool , uithoofde dezclve valt op den dag van bet sluiten

der collegian voor de paasch-vacantie, daags te voren op Don-

derdag 25 Maart zal worden gevicrd.

Den 12 Maart overleed. te Amsterdam , in den ouderdom

van ruirn 39 jaren , de lacer Willem Simon Swart, hoogleer-

aar in de wis-, natun- , sterre- en scheikunde aan het Athe-

naeum Illnstre der stad Amsterdam , lid van de eerste klasse

van het Kon. Nederl. Institunt vaii wetenscbappen lettere!i

en schoone kunsten , lid -van versehillende geicerde genoot-

schappen.

Zell' kweekeling der doorluchtige school , gelijk later van

de academie te Utrecht , opende de hearwart zijne loop-

baan van onderwijs te Amsterdam , door tijdelijke vervanging

van den hoogleeraar van der Boonmeseli , mede in den

bloei zijner jaren aan deze stad, door eene kwijnende ziekte,

ontrukt. Daarna is hij als gewoon hoogleeraar den beer

P. Yoke opgevolgd in het yak der wis., natunr-, sterre- en

scheikunde , dat hem sedert , zelfs tot op het laatst zijns le-

vens , naauw aan bet hart lag. Bij bet Instituut, van welks

eerste klasse hij in der tijd v000rzitter was , betoonde hij

zich een zeer ijverig medelid.

Genootsehappen. Men lcest in de Haarleinsehe Courant,

5 Maart 1847 : Men meldt nit Utrecht, dat het vcor eenige

jaren daar ter stede opgerigte Oudheidieundige Gezelseltap ,

hetwelk hoofdzakelijk aan wijlen Jhr. van Asch van Wijck

zijne ontwikkeling te danken heeft, na eenige jaren in den

vorm van een leesgezelschap te hebben gebloeid, thans

eene meer wetenschappclijke inrigting heeft bekomen. In

de bijeenkomst van 23 Fehr. is door den voorzitter Mr.

J. de Wal eene zeer belangrkike kritische beschouwing voor-

gedragen van oorkonden , betreffende de oorsprong der stad

Leeuwarden. Tevens is bepaald , dat op gezette tijden een

84

bulletin van de walzaamheden van het genootschap zal

worden uitgegeven.

Men berigt ons dat de eerste klasse van het koninklijk

nederlandsch Instituut op Dingsdag 6 April aanstaande eene

openlijke vergadering zal houden , waarin door den hecr

G. Simons , adviseur bij bet Ministerie van Financien en

directeur der [(on. Academie te Delft, eene verhandeling zal

worden voorgedragen.

Ook de derde klasse heeft op Donderdag 8 April eene

ofenbare zitting; de hecr J. Bake, hooglceraar te Leiden , zal

die gelegenheid eene redevoering houden.

if etenschappelijhe Mededeelingen. Farnilie van Egmond.

De heeren H. R. en J. Ian Eginond te Utrecht, zich gewend

hebbende tot het historisch gezelschap , om inlichting aan-

gaaride bun afkomst uit de. graven van Egmond. , heeft bet

bestuur de zaak inhanden gesteld van den heer van der Does

de Bije , die daarop uitbrengt het volgend berigt:

Dc heeren H. R. en J. van Egmond aihier woonachtig ,

verzocken het genootschap, bij missive van den 12 Fehr. 1847,

inlichtingen onrtrent de vraag , of het geslacht van Egmond,

thans te Utrecht ..evesti ,d afstamt van de Graven van dienb

naam.

Bij dit verzoek is de -verklaring gevoegd , dat er boege

naamd geene bewijzen bestaan van zoodanige afstamming.

De vooronderstelling er van schijnt alleen te berusten op

eene zoogenaamde overle-vering , ontstaan uit de overeenkomst

'van then naam.

Aan genoemde hecren zou kunnen worden geantwoord, dat

'wen het Luis van Egmond, in 1480 tot de grafelijke waar-

digheid. verheven was, er slechts vier graven van Egmond

achtereen-volgelijk in dit land gevestig. d geweest zijn, van

vvclke de laatste was Lamoraal van Egmond, die na 1595

het land verliet en een zoon was van den graaf Lamoraal van

Eginond, N ermaard door zijne onthoolding. Bat sedert dien

85

tijd geene mannclijke afstammelingen dier graven in dit land

gevestigd geweest zijn. Dat evenwel, voor bovengemelde ver-

heffing tot den grafelijken stand in 1486, het geslacht van

Egmond zich in verscheidene takken had uitgebreid., welke

tijdens de republiek nog lang hadden bestaan, en niet altijd

in den riddermatigen stand zijn verbleveu. Dat het thans

nog bestaan van afitammelingen uit die takken geene onmo-

gelijkheid zoude wezen. Dat het evenwel buiten den werk-

kring ligt van het igenootschap , om de filiatie van thans

levende personen , die uit de registers van den burgelijken

stand en andere regterlijke bewijzen moet worden opgemaakt ,

te bepalen.

Tot nadere opheldering zegt de Leer de Bije nog het vol-

gende :

Op de geslachtlijst van Egmond , te vinden in het woor-

deboek van Luiscius , leest men , dat Bartholomeus van

Egmond. van Merestein getrouwd was met Anna, dochter

van Jacob van Almonde , en onder andere kinderen na-

liet Jacob van Egmond , Ridder ten Duitschen huize te

Utrecht en Kommandeur te Middelburg, gest. 1596; Gaspard.

van Egmond , mede Ridder der Duitsche orde en Komman-

deur van Maasland , gest. 1595 , en Catharina van Egmond,

getrouwd met Hugo van Treslong.

De uitdrukking onder andere toont aan dat er nog meer

kinderen moeten geweest zijn, op de gedrukte geslachtslijsten

niet vermeld.

Nu blijkt het uit aanteekeningen , onder mij berustende ,

voor Welker geloofwaardigheid ik kari instaan, dat er, behalve

de twee Kommandeurs Jacob en Caspard, nog een derde zoon

heeit bestaan van Bartholomeus , met name Frank van Eg-

mond, die getrouwd geweest is, en onder anderen eerie doch-

ter gehad heeft , genaamd. Wilhelmina van Egmond , di

stellig op den 1. October 1583 te Utrecht in de Lijnmarkt

woonde.

86

Die Frank van Egmond , overgeslagen op de gewone ge-

31achtsliisten , zoude zeer wel meerdere afstarnmelingen in

Utrecht kunnen nagdaten hebben.

Waarop de vergadering besluit ma de heeren van Egmond

van bovenstaande mededeeling kennis te geven, met overleg-

ging van een exernplaar der kroniik , bevattende de zitting

van heden.

Brief van Pieter Bor aan Jacobus Arli' nius. De heer

Jhr. W. J. C. Rammelman Elsevier zendt het genootschap de

volgende aanteekening betreffende den geschiedschrijver Pie-

ter Bor.

In de Nederlandsche Oorlogen van den bekenden ge.

schiedschrijver Pieter Christiaansz. Bor, ten fare 1679

uitgegeven , vindt men in de voorrede eene torte bio-

graphic van gernelden schriiver, , waaruit blijkt , dat hij te

Utrecht in 1559 is geboren , zich in 1578 te Haarlem , ver-

volgens te 's Gravenhage, Rijswijk en in de Beverwijk met

der wooii -vestigde , en in 1634 in den oudexdom. van 75 ja-

ren oyerleed.

eene misschien weinig bekencle bistorische bijzonder-

heid , had aldaar ook nog kunnen bijgevoegd women , dat

Pieter BJr in 1591 te Leyden het notaris ambt heat uitge-

oefend.

In de Resolutien dier stad, bekend onder den naam van

Geregt sdagsboeken , wordt namelijk gevonden , dat Pieter

Lor Christiaansz. van Utrecht , na een door hem gedaan ver-

zoek aan de Burgexneesters , op den 13. Junij 1591, als No-

taris to Leyden benoemd wend , ofschoon er toen reeds 15

Notarissen waren. Hij werd gelijktUdig. als poorter van Ley-

den aangenornen ; intusschen zijn er te Leyden geene Prato-

colleu van Pieter Bor voorhanden.

Het blijkt verder, dat Pieter Bor zich in 1608 mto 's Gra-

venhage beyond , en uit die stad in 1608 eenen brief schreef

a.an Jacobus Arminius 1 ) , prof. in de godgeleerdheid to Ley-

87

den , waaruit wij lecren, dat er ten dien tiid.e reeds aanmer-

kingen gemaakt worden op de Nederlandsche Oorlogen van

Pieter Bor waaruit men zoude kuniien afieiden , dat gemeld

werk met omzigtigheid dient gebruik te worden.

De bedoelde brief bevindt zicli in de rijke verzameling

van Manuscripten der Leydsche bibliotheek , en is van den

volgenden inhoud.

Eersarne geleerde verstandige en :Ter discrete Heere en

onbekende goede vriendt naer gebiedenis.

Onlancx is my gesegt dat U.E. tegen eenige personen zout

hebben verclaert , dat ick in de beschryvinge der Nederland-

sehe oorlogen en beroerte, by my in druck uitgep,-even, zoude

hebben veele groote fouten, en dat ick in eenige acten, daerin

geinsereert , zoude hebben uitgelaten eenige van de .......

en substantieuse zaecken , dan went my zoo verwart verhaeit

dat ick daerop onderrichtinge nochte antwoorde als verey-

schen zoude mogen ende conde geven ; derhalve ick de vry-

held genomen hob dose aan UE. te scryven ente versoechen

dat UE. gelieve my de vrientschap te doen om de moeyte

op te nemen ende my daervan onderrichtinge ende aezzwy-

singe te doen , ten eynde ick deselve myne fouten , in de

toecomende druck, die haest voorhanden zal genomen wer-

den , zoude mog-e verbeteren ende corrigeren , daertoe ick al-

t lereyt bbvonden zal worden. Ick weet wel dat ick zon-

der fouten niet en ben, maar dat zal UE. gelieve te gelo-

ven , dat ick niet moetwillich jegens de waerheyt hebbe ge-

screven, oock weet ick wel dat ick aen yder niet en can

genoege doen, nzaer ick hebbe zoo veel ick vernzocht , gesocht

te verschuwen alle partialiteyt ende de waerheyt onpartyde-

lijck te verhaelen , hebbe oeck moeyte neck costen gespaert

om de acte daerin gebracht to becomen, zonder mede zelve

yet uit to laten, dat daerin behoort to comen, imnzers mf:jrzt

?veto's niet, off 't most deur quade onderrichtinge woesen.

88

UE. :al my deese vryheyt te goede ajnemen en zult my

van gelijcke bereyt vinden om UE. t alien tyden wederoin

vrientschap ende dienst te doen naer mijn vermogen, soo 'C

gelegen is; brenger deeses is min neve en zal my UE. re•

scriptie wet bestellen , en zoo deese tot geen andere eynde is

dienende , wit U.E. hiermede in de bescherminge van God

Almachtig bevelen:

In den Hage den 16 _Mart 1608.

dienstwillige

PIETER BOR.

Opschrift :

glen nzijnE. Heere

Heer Herminius (sic)

Professor in de Theologie ende

dienaer des H. IVoorts

tot

Leyden.

Het is mij niet mogen gelukken om een wederantwoord

op dezen brief te vinden , waaruit wij ongetwijfeld wel het

een en antler zouden vernemen , betreffende de beschuldiging

in bovengemelden brief becloeld.

Professor Arminius stierf in 1609, zoodat de briefwisse.

ling met Pieter Bor , gedurende een jaar , niet zoo menig-

vuldig kan geweest zijn.

Geldersche landdag 20 Maart 1618. Nalezing op Scho-

tels Levensschetsen van Floris I en II van Pallandt. De

beer Drieling zegt daaromtrent het volgende.

In het jaar 1846 kwamen te Arnhem de levensschetsen

in bet licht van Floris van Pallandt, graven van Culenborg,

door den predikant Dr. G. D. J. Schotel geschreven , Welke

Tan ijverigen studie en onvermoeiden arbeid in het bijeen-

zamelen van historische bescheiden getuigen.

89

Behoort het odder de hoogste, edelste vcrpligtingen van den

historieschriiver, , om daar , waar uitstekende verdiensten of

vergeten of niet naar waarde geschat worden, deze fielder te

does schitteren en zoo in de dankbare gedachtenis van het

nageslacht terug te brengen ; niet minder moet icder, wien

ode ,r otheid van het voorgeslacht ter haste gaat en die dank-

baar de verdiensten der vaderen herdenkt, erkentelijk zijn.

aan die manners , die hunnen tijd en vlijt besteden om de

lotgevallen cn de geschiedenis dier groote menschen uit den

voortijd te bock te stellen; maar die erkentelijkheid snag niet

beletten, dat men daar, waar zich eene onnaauwkeurigheid of

min juiste historische opgave , zelfs in het best geschrevene

werk opdoet, moet trachten, zulk eene duisterheid op te hel-

deren ; vooral wanneer de beoefening der geschiedenis door

stilzwijgen zou kunnen schade leiden.

Zoodanig lets meenen wij in het genoemde werk te heb-

ben gevonden , bladz. 49 van de aanteekeningen, en wel in

de 14de noot op het XVde hoofdstuk;

Het is uit de geschiedenis ovcrbekend. , tat pains Maurits

van Nassau in het jaar 1618 den 12. Januarij te Nijmegen

in persoon de Magistraats-verandering gercgeld heeft, waartoe

hij als stadhouder ged.urende den oorlog het re fit bezat; dat

hij vervolgens den lancklag van de staten van Gelderland,

te Arnhem gehouden , ging bijwonen. , om zich wegens

zijne handelingen te Nijmegen te verantwoorden en het Lou-

den van eene nationale synode aan te bevelen , waarop

de geschillen tusschen remonstranten en contraremonstran-

ten , welke deze gewesten beroerden, zouden beslist wor-

den. De dag nu , waarop Z. Pr. Exc. in die vergadering

verscheen , worth door den schranderen van der Kemp , inzijn leven van pains Maurits van Nassau, op den 21 Maart

gesteld.. Zie in de aanteekeningen No. 180 op hi. 258, wel-

ke aanteekeningen getrokken zijn nit de resolutien der staten.

van Gelderland; terwijI in de 179 aauteckening staat opge-

J0

geven , als getrokken lilt de rcsol. der Staten Gen. van 19

Maart 1618 , dat de Prins voornemens was den volgenden

niorgen , dus den 20sten , mar den gelderschen landdag te

vertrekken.

Het is nu tegen deze bcide d.agsbepalingen, dat wij op de

bovengemelde plaats bij den beer Schotel het navolgende

lezen :

»Het is niet waarschijnlijk, dat Maurits den 20. Maart

» vertrok , gelijk men zou opmaken uit de res. der Stat. Gen

» 19 Maart 1618 , bij van der Kemp t. a. p. d. IV. bl. 250,

» wijl de landdag den 13 Maart geopend is geworden , en

» het blijkt , dat Maurits reeds den 14 zitting had genomen

»enz." Eri eenige repels later :

»Het is mij bij het onderzoek van de res. der Stat. Gen.

» gebleken , dat de zaken niet tot dien dag moeten gebragt

» worden , waarop zij in de resol. vermeld staan enz."

Waren door den geachten schrijver deze laatste woorden

niet bijgevoegd , dan mogelijk zouden wij geaarzeld hebben

ooze opmerkingen over deze plaats mede te deelen. Niet

omdat wij het als eerie geheel onverscbillige zaak beschouwen

of die reize des Prinsen juist op den 20sten, en zijne bij wa-

ning des Gelderschen landdags op den 24stcn gesteld moeten

worden ; want , schijnbaar weinig afdoende omstandigheden

kunnen in de geschiedenis soms tot de allergewigtigste resul-

taten leid.en, maar er is bier meer. De naauwkeurigheid, en

dus de historische waarbeid; van een der voornaamste bron-

nen van onzer geschiedenis staat op de waagschaal, en nu

vragen wij of de schrandere scbrijver van bet Leven van

pries Maurits zelf zich op dit punt zoude wenschen te verde-

digen?

Het schiint ons, dat de beer &hotel bij het maken van

zijne aanmerking niet heeft gelet op het verscbil tusscben

den ouden en nieuwen still, die toenmaals nog in deze ge-

westen plaats vondt , en (lit heeft ons, wij bekennen het te

91

sneer bevreemd daar de beer van der Kemp dit verschil

van tien dagen in de dagteckeningen heeft opgegeven door

de besluiten van den Geldersche landdag te dagteekenen

met 13 en 4.

Dat nu de staten van Gelderland toen nog naar den ouden

stijl rekenden , blijkt onder anderen uit de navolgende woor-

den van den hoogleeraar de Crane, in zij historische ver-

handeling over den zoogenaamden nieuwen stijl p. 33.

» Het was den 30sten December 1699 dat de gezanten der

» Protestantsche of Evangelische rijksvorsten en stenden te

» Regensburg vergaderd, bij erne yriendschappeliike missive,

» in de latijnsche taal geschrev en , van het voormeld besluit

»(om den Juliaanschen stijl aan te nemen) aan hunne hoog-

» mogenden , de heeren staten-generaal der vereenigde Neder-

» landen, kennis gaven , en tot navolging van hun voorbeeld

» uitnoodigden."

»HH. Mog. , doze missive ontvangen hebbende, zouden van

» dezelve afschriften aan de HH. Staten van alle provincien

» met begeleidende brieven , waarbij inzonderheid aan die ,

» welke den ouden stifl nog gebruikten , namelijk van Gel-

» derland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Stad en Laude,

» in bedenking werd gegeven , of zij niet zouden kunnen good-

» vinden den nieuwen verbeterden Juliaanschen stijl aan. te

» nemen, verzoekende daarop derzelver besluiten te ontvan-

» gen."

Het verschil tusschen den Gregoriaanschen en Juliaanschen

stijl was toen van 10 dagen, en wanneer wij dat op de dag-

teekening toepassen van de resolutien der staten van Gelder-

land, dan zien wij, dat daardoor vervalt de door Ds. Schotel

geopperde zwarigheid , dat Prins Maurits den 20sten naar

Arnhem konde vertrokken zijn, omdat zijne Ex. aldaar den.

14den de vergadering, het doel zijner reize, bijwoonde; want

die vergadering, mar den ouden stijl op den 13den geopend,

had op den 23sten plants mar de nicuwe tijdrekening , Welke

92

in Holland bij resolutien der staten van Holland van 14 en

9 Dec. 1582 (zie de Crane p. 25) was ingevoerd.

Dat nu prins Maurits werkeliik den 20. Maart 1018 naar

Arnhem gereiscl is , blijkt ten overvloede duidelijk uit de

woorden van het kronijkjen van Cornelis Cornelisz. , gedrukt

in het Archief voor kerkelijke en wereldsche gesehiedenis-

sen uitgegeven door J. J. Dodt van Flensburg VII D. p.

9 -222 , waar wij op bl. 84 over het jaar 1018 het na-

volgende lezen :

)) Den 7. Meert ouden of 17 Maart nieuwen stijl j want ge-

lijk wij boven zagen , volgde men Coen nog in Utrecht den

Gregoriaanschen sti.j1) is de graaf Floris van Cuyienborch door

Wtrecht gepasseert na Arnhem , daer een landdach gehouden

werde , alwaer zijne Excellentie de prins van Orangery op

gevolcht is den 10 (dus 20) Meert, niet seer wellecom sUnde

van de staten van Wtrecht ; want horende sijne comsie wt

den Haghe , hebben eenen brief afgeveerdicht in de Staten-

earner , geschreven door Ledenberch , ende den Prince toege-

zonden door Gerrit Versteegen Soon , die daer door een Ca-

nuncks pioeve heeft vercregen van den Dorn t' Wtrecht.

Prince , den brief ontfangen hebbende , onatrent Bodegrave

ander wegen sijnde , als dat hij hem niet sonde bestaen door

Wtrecht te passeren, opdat daer geen swaricheyt wt en sonde

moyeren acts yemant der inwoonders, is sijne Excellentie,

niet vvel te vrcden synde, door desen brief', evenwel geco-

men na Wtrecht. De staten vernemende evenwel sijne corn-

sic , hebben geen soldaten in de wapen begeert, oude noch

nieuwe troepen , maer hebben haer 4 vendels schutterij bor-

gers in de wapen doen corner). , ende hem aen de poort ver-

wacht , ende quam 's avonts ten 7 uren , ende dese nacht

inosten 2 vendels schutters waken , een heel vendel borgers

in 't Stadthuys, een half vendel in de Marienkerck, ende

cen half vendel in de Duytschenbuys , voor den Prins, ende

desen dash elide dachs dacrna narn men noch 300 stoepen

93

aen tot de nieu 6 vendel elck Hoch 50. Die -van de oude

gereformeerden hebben hem een request behandicht , oni de

exercitie der religie. 's Morgens den 11 (21) Meert Leder'•

berth bij hem ontboden synde, ende daer geweest aen 't

schrijven des brieffs , is (Maurits) omtrent 7 uren weder ver-

trocken na Arnhem , een vendel borgers hem wtgeconvoqeert

ende prince Maurits reed achter de Cortegaerde om op de

Nue , omdat hij de nieuwe soldaten niet sien en wilde , die

daer veerdich stonden met hacr geweer . dat cyder seer ver-

wonderde."

Uit dit een en ander zouden wij meenen reeds genoeg te

hebben aangetoond, dat men aan de resolutien der Staten-Gen.

geene onnaauwkeurigheid verwijten kan , en wij zouden bier

kunnen eindigen , indien niet de heer Schotel op Brandt,

Historic der Reform. 2 D. XXIX B. bl. 712, had gewezen, en

op Baudartius, .11Iemorien, die beide met de vermelde resol. in

strijd zouden zijn. Bij naauwkeurig onderzock evenwel blijkt,

naar onze meening , uit beide deze schrijvers volstrekt niet ,

wat de beer Schotel daaruit wil afleiden. Brandt tocli geelt

t. a. p. wel op, dat de landdag van Gelderland vrijdag 13

en zaturdag 14 gehouden zijn, dan hij heeft de dagteekening

dier stukken gevolgd zonder zich met ouden of nieuwen

in te laten t dat daar ook geheel onnoodig was.

En in Baudartius lezen wij :

» Maer eyndelick sijn de dolerende (afgezette bestuurderen

van Nijmegen) ghewesen aen de naeste vergaderinghe van

Ridderschap en Steden des furstendoms Gheldre ende des

graafschap Zutphen, als dezelfde staetsgewijze op haren Land.-

dach souden vergaderd wesen d'welck geschiet is in den he-

ginne van Martin.

Dan, Baudartius was Geldersch prcdikant , en de tweede

editie van zijn lilemorien is te Arnhem aim° 1024 gedrukt.

Dus volgde ook hij naar lands gebruik weder den ouden

stUl en bedoelde in zijnc zoo even aangehaalde uitdrnkking,

J4

voorzeker de vergadering van 13 en 14 der maand Maart.

Verscheidenheden. Ons verdienstelijk medelid , kapitein

W. J. Knoop te Breda, heeft van heeren officieren van bet

regiment grenadiers en jagers een' prachtig versierden zilveren

beker ontvangen, als Gene hulde voor zijne welbekende hand-

having van Neerlands wapenroem.

Ter zake van de feestelijke inwijding der nieuwe Concert-

zaal , door bet Collegium Musicum op Zaturdag aanstaande

den 20. Maart te houden, zal bet historisch gezelschap niet

vergaderen , en hare gewone bijeenkomst uitstellen tot Zatur-

dag 27 daaraanvolgende.

12, Vergadering. 2: Itlaart 1S47.

Nieuwe leden. Correspondentie. "lead. berigten. Genootschappen.

Gedenkpenning op de armenscholen to Amsterdam. Wetensch.

Mededeelingen. Oorkonde hoeken. Over de Elzeviers Kunstbe-

schouwing.

Nieuzve leden. De beer Charles Baron de Salis , luit. - colo-

nel te 's Gravenhage wordt benoemd tot werkend lid. Den

beer Henr. Hardouim adv. bij het hof van cassatie te Parijs ,

zal het honorair lidmaatschap worden opgedragen.

Correspondentie. Dr. L. Tross te Hamm aanvaart het

honorair lidmaatschap en belooft voor de Berigten van het

historisch gezelschap cell ineditunz te bewerken , bestaande

uit eon historisch latiinsch dichtstuk , betreffende de stad.

Utrecht , dat in de X. of XI. eeuw moet vervaardigcl zijn.

Hij berigt tevens , dat zijne verzameling Carmina nzedii aevi

satirica ter perse is, en belooft onze vereeniging een exem-

plaar van al zijne tot dusverre in het licht gekomen werken.

Eindelijk verlangt hij mcdedeeling der verhandeling van prof.

van Goudoever over de Romeinsche Beerbanen, in onze Be-

rigten hoofdst. Universiteitswezen yermeld , waaraan bereids

voldaan is.

95

dicadem. beriglen. Leydsche prijsvragen. ProgrammeCertaminis Literarii , in Academia Lugduno-Batava die8 Februarii A. 1847. indicti.

ORDO DISCIPLINARUM MATUEMATICARUM ET PHYSICARUN

Academiarum hujus regni civibus et Athenaeorum alumnis

quaestiones proponit sequentes:

Ex Astronomia.

Quum cognitum sit , orbitanz Cometae a Cl. de Vico d. 20

Febr. 1840 dedecti , a forma mere parabolica multumferre; neque vero orbitae ellipticae elementa rite innotue-rint , aut ea qua par est cura, sine computata , de hoc Co-meta nova instituatur disquisitio. Postulat Ordo ut hujusCometae orbita elliptica accurate definiatztr, , habita rationeomnium observationum idonearum, quas diarii astronomiciexhibeant, quarum Catatogum Academiae Pedelli scriptori-bus postulantibus indicabunt.

E. Botanica.

Quaeritur vegetationis plantarum aquaticarum CUM eaterrestrium comparatae historia , ipsius auctoris accuratisobservationibus confirmata.

ORDO JURECONSULTORum

d. Ix M. Febr. a. MDCCCXLVI proposuerat quaestionem, qua

rogabatur :

»Historia Juris Gratiae in patria nostra rode a Carolo V

» ad legem Imperii anni 1798."

Ad hanc quaestionem duae allatae sunt Commentationes ,

una notata symbol° :

Honos alit artes:altera verbis Geelii

Eigen onderzoels heeft altijd iets bevredigends.

In priore apparet laboris, undique materiem congerentis

assiduitas, desiderantur autem notio accurata et lucidus ordo.

Altera aptius et magis perspicue est conscripta; sed auctor, ,

in prolegomenis diutius , quam par Brat, occupatus , ipsam

Jr

rem brevius et levies tractavit , nec Pontes juris ejus aetatis,

de qua agitur, satis novisse videtur. Hine neutri praaniuru

tribuere Ordo potuit.

Jam d. viii m. Febr. a. MDCCCXLVII. Ordo Jureconsultorum

quaestionem proponit sequentem:

In Jurisprudentia internationali, quae dicitur, constituenda

Jureconsulti exteri subinde , nec tamen satis, respicere so-

lent Jetorum Belgicorum de controversiis , e statutorum in

regionibus nostris diversitate oriundis, disputationes. Desi-

derat igitur Facultas, ut locus ille e scriptoribus Belgicis

diligenter exponatur.

Ad quaestionem ab Ordine Jureconsultorum propositam cer-

tauten non ineant nisi qui jam hoc ipso , quo proponitur

quaestio, tempore sint Candidati Juris, vel , in alia Facultate

studiosi , tertium curriculi academici annum ingressi.

Commentationes, Latina oratione conficiendae aliaque, quam

auctoris, manu deseribendae, pro Ordine Disciplinarum Ma-

thematicarum et Physicarum ante diem 1 Decembris hujus

anni mittantur ad Vir. Cl. P. L. Rijke ; pro Jureconsultorum

Ordine ante diem 1 Novembris hujus anni ad Vir. Cl. Thor-

becke, Ordinum Actuarios, fiatque hoc praeter Ordinum. ex-

pensas. Singulac lemmate inscribuntor, adjunguntorque sche-

dulae obsignatae , auctorum nomina et praenomina contiuen-

tes, eodemque extrinsecus lemmate distinctae.

Ordinum de acceptis Commentationibus Judicia publice

pronuntiabuntur , optimarurnque Responsionurn, auctoribus ,

examine ante instituto , praemia tribuentur , die Academiae

natali yin Fcbr. a. MDCCCILVIIT.

De Dies natalis der Utrechtsche hoogeschool werd 11. don-

derdag den 25. dozer gevierd. De hoogleeraar Dr. S. Karsten

heeft het rectoraat aan zijnen opvolger, , den hoogleeraar

B. F. Suerman, overgedragen met eene plegtige redevoering

de Cautione adliibenda in veri indagatione eon voorzigtig be-

toog , tot aanprijzing der voorzigtigheid in het streven, mar

97

waarheid, Daarna ging de spreker over tot vermelding vanden toestand en de lotgevallen der hoogeschool , en bragt eenewelverdiende hulde aan de naged.achtenis van den lector Kochen den hoogleeraar Wenckebach, beiden in het afgeloopenacademicjaar ontslapen.

Overigcns zijn de plegtigheden van den dag met de gebrui-kelijke serenades opgeluisterd en besloten.

Prograinma Certaminis Litterarii a Disciplinarum Pro-

fessoribus in Academia Rheno-Trajectina die 25 Marti 1847Indicti.

Proponuntur hae Quaestiones :E disciplina Th.eologica

Exponatur vis dicti , Joh. Ev. c. IV , 22 : nve5ttx eik

xii Tons vrpocrxtivavreg caPrO y ?v valfzurri ma; aAnaat,wpoo-xvvErv, in exponendis Ethices Christianae indole , argu-mento , consilio ; deinde historia duce probetur , quatenusChristiani in Ecclesiae institutes , regimine , forma, illius effativim vel attenderint vel neglexerint.

E Jurisprudentia :Ordine histOrico exponatur, , quinam praesertim jureconsulti

locum de lege ad praeteritum non revocanda illustraverint ,et qua ratione in componendis praecipuis illius generis contro-versies versati sint?

E Medicina :Enarrentur praecipua experimenta de aethere senses oppri-

mendi caussa inhalato, tam quae adhuc descripta sunt quamquae ad proximam usque aestatem describentur ; addanturpropria experimenta in animalibus co consilio instituenda ,ut inde vis aetheris inhalati turn in reliquas corporis partes ,turn praesertirn in systcma nervosum .erualur ; atque ex hissingulis et cunctis quid colligi possit , perspicue demonstretur.

E Philosophia naturali

1 0. Colligantur et exponantur experimenta a variis naturae

scrutatoribus institute ad vcncnoi um effectus u plantas ex-12

J8

plorandos, iispie propria experimenta id spectantia addantur.

2o. Quum nonnulli arbitrentur, plan tas anorganicis tantum

principiis nutriri , alii vero eas organicis insuper substantiis

e terra haustis all cxistiment : quaeritur , ut exhibeantur pro-

priae auctoris observationes et experimenta ab ipso facta, qui-

bus , quantum fieri possit , declaretur, quid ea de re statuen-

dum sit.

E Litteris humanioribus :

Exhibeatur narratio de Johannis Georgii Graevii vita iisque

praesertim ipsius scriptis , quae ad res patriae illustrandas

pertinent.

Certaminis campus aperitur omnibus Academiarum et Athe-

naeorum in Regno Nederlandiae civibus, qui hoc ipso anno

tertium litterati cnrriculi annum ingressi sunt.

Commentationes aliena manu scriptae omnesque latina ora-

tione conficiendae , nisi quod in responsis ad quaestiones e

Philosophia naturali propositas, si placuerit , vernaculo ser-

vaone uti licebit , ante diem X m. Januarii MDCCCXLVIII,

sine professorum expensis , mittuntor ad Ant. van Goudoever

v. el.; singulae lemrnate inscribuntor adjunguntorque scidulae

obsignatae , auctorum nomina continentes; eodemque lemmate

extrinsecus distinctae.

De acceptis commentationibus judicium publice pronuntia-

bitur , optimorumque responsorum auctorihus praemia tribuen-

tar ipso die Academiae natali , anno INIDCCCXLVIII.

Genootschappen. Tot leden van de koninklijke academie

van bceldende kunsten te Amsterdam zijn dezer dagen ge-

kozen: de heeren J. A. Alberdingh Thijm te Amsterdam ,

J. P. Opperdoes Alewijn. to Hoorn, P. Beguin te Amsterdam,

J. E. J. van den Berg to 's Gravenhage, G. H. Bierman Jr.

to Amsterdam , F. A. Brebaus de Groot te 's Grayenbage , J.

A. Canta te Rotterdam, IL F. C. ten Kate te 's Gravenhage ,

C. P. Eeghen te Amsterdam, J. A. Hinsbeeck to Amsterdam.,

99

C. W. Hoevenaar te Utrecht , Mejufvr. F. L. Schot te Rot-

terdom , en Mejufvr. M. Vos te Amsterdam , benevens ver-

scheidene buitenlandsche kunstenaars.

Gedenkpenning op de arnzenschaen to Amsterdam. Tergelegenheid van het op den 23. dezer te Amsterdam gevierde

vijftigjarig bestaan der scads-armenscholen aldaar, is door den

verdienstelijken stempelsiuijder D. van der Kellen te Utrecht

vervaardigd een gedenkpenning ter herinnering aan deze be-

langrijke gebeurtenis. Deze medaille vertoont aan de voor-

zijde het gekroonde wapen van Amsterdam; aan de eerie ziide

van dit wapen het jaartal 1797, aan de andere zijde het

jaartal 1847, boven dit wapen het woord onderwijs, daaronder het woord 4msterdam ; terwiil men aan de keerzijde

de zeer toepasselijke woorden leest : Onderwijs een schatvoor , een schild tern Arntoede. Men zegt , schrU ft het

liandelsblad , dat deze ged.enkpenning den vervaardiger even

zeer als den ontwerpers eere aandoet.

Oorkondcn boeken. De beer J. J. de Geer, wicu wij reeds

het verslag over verscheidene oorkonden-boeken, (zie hier bo-

ven hl. 46) verschuldigd , zet ziine taak voort en geeft

het genootschap het volgend.e berigt

In den jare 1840 gaf de beer Theod. Jos. Lacomblet

eerie verzameling van oorkonden in het licht , weike als

een der voortreffelijkste werken wan historischen inhoud

geroemd. wordt. Op bet titelblad leest men : Urkundenbuchfur die Geschichte des Niederrlieins oder des .ErzstiftsCan , der Farstenthanter Julich und Berg , GeldernNears, Cleve und Mark , und der ReichsstZfte Ellen , Es-sen und IVerden. A/is den Quellen in dent laniglichenProvinzial-Archiv zu Dusseldorf und in den Kirchen- undStadt-Archieven der Provinz, volskindig und erldutert ,mit 23 Registern und Siegel- Abbildungen , herausgegebenvon Theod. Jos. Laconzblet , P reuss. Archivrathe

100

und Biblidhekar. Erster Band (an zwei dhtheilungen) von

dens Jahr 779 Us 1200 einsehliesslich. Dusseldorf, 1840.Gr. Quarto. In deze belangrijke verzameling treft men devolgende Noord - Nederlandsche oorkonden aan , waarvan eengedeelte we! reeds vroeger door Miraeus, Pontanus, Martene& Durand, Matthaeus, Dumbar en vooral door Bondam envan Spaen gegeven is, maar hier met verbeterden tekst ge-vond.en wordt :

2. Liudger , Redgers zoon, schenkt aan zijnen vriend, denpriester Liudger , (stichter der abdij te Werden) de helftvan zijn erfgoed te Berilsi en in den Seuwald of Suifter-

bunt gelegen. Gegeven in de villa Bidningahusum, 793.

Maart 22.4. Graaf VVracharius schenkt aan den priester Liudger lan-

derijeri in pago Hisloae (IJsselgouw) in villa Unithmundi

(Wichmund.). Gegeven in de villa Briinnum (Brummen),

794. Oct. 9.8. Liudger, Redgers zoon, schenkt aan den priester Liud-

ger zijn erfgoed in de villa Bidningahem et in Thornspiic

(Doornspbk) met eenig gebruik van het wood Suiftarbant.

Gegeven in loco Ado's amnis (IJsselmuden?), 796. Jun. 6.9. Oodhelm, Oodwerks zoon , schenkt aan de reliquien ,

door den abt Liudger te Wichmund overgebragt , het derdedeel van zijn erfgoed in de IJsselgouwe en in de gouweNoordtwente. Gegeven te Wichmund, 797. Jun. 29.

14. Oodhelm , Oodwerks zoon , schenkt aan den priesterLiudger drie hoeven in de IJsselgouw en in de gouwe Noord-twente gelegen. Gegeven te Wichmund, 799. Jun. 9.

16. De geerfden Reginbald, Folchard , Gerhard , Willi enIIelmbert schenken aan den priester en abt Liudger eenenakker to Wichmund tot bouwing eener kerk. Gegeven te

Wichmund, 800. Sept 16.22. Rodulf, Wibalds zoon , schenkt aan den abt Liudger

een gedeelte van zijn erfgoed in pago Mum (Veluwe) in

101

villa Englandi. Gegeven te wichmod , 801. Aug, 26:25. Rabald schenkt aan de kerk , vvelke de abt Liudger

te Wichmund gebouwd heeit, zijn erfgoed aldaar en temissi gelegen. 802. (Zonder dagteekening).

27. Liudger , Redgers zoon , en Hiddo f Herewins zoon,schenken aan den bigthop Liudger een gedeelte van hunerfgoed , in de villa Doornspijk in locis Quarsingseli et Be-rugtanscotan (Schotenburg) gelegen. Gegeven te Bidinga-hem , 805. April 23.

28. Dc bovengemelde Hiddo en zijne gemalin Madalgardschenken aan den bisschop Liudger een gedeelte van hunerfgoed in Quarsingseli , Bertanscotan , Bochursti et inFelgud gelegen. Gegeven te Bidningahem , 806. Oct. 9.

40. Theodgrim , Aldgrims zoon , schenkt aan de abdij teWerden zijn erfgoed, in villa Arlo in pago Threant. (Drente)Gegeven in loco liliinigernaford, 820. Jun. 18.

60. Andger in de Veluwe verkoopt het derde gedeeltevan zijn erfgoed en verdeelt den prijs onder de armen, ter-wijI hij de beide andere derde deelen aan de abdij te Wer-den schenkt, met voorbehouding van het vruchtgebruik eensderden deels voor zijne cchtgenoote. Gegeven 845. Jan. 7.

61. Imma schenkt aau de abdij te Werden drie gedeeltenweilands voor 201, voor 15 en voor 12 stukken vee, het eer-ste en tweede in pago Sutracki in villa .dldgrepeshem (01-trep) en in de villa Kempinguuerva, het laatste in de villaIVestarburon (IVesterbuiren) in page Lruestrachi gelegen.Gegeven, 845. Aug. 19.

62. Gislun schenkt aan de abdij te Werden een morgenlands in Lruelloe (Veluwe). Gegeven 846. Jan. 21.

65. Folcker schenkt aan de abdij to Werden zijne erfgoe-deren in de gouwen Hamulande, Felua, Batuue , Flethetti ,Kinhenz, Lruestrachi en Humerki gelegen. Gegeven in villaMara (Laren) in page Flethetti, 885. (zonder dagteekening)

Koning Zwentebold schenkt aan de abdij Chevremont

10?

zekere goederen waa ,le kerk » in villa Haranuat'onder( ago `hattailiti in contitatrc Dodonis. Gegeven897. Julij 11.

110. Keizer Otto I. schenkt aan de abdij te Ellen derijksgoederen , waarmede graaf Wichman op Urk en in degraafschappen Mrdinklant en Hameltint beleend was. Gege-yen 968. Junij 29.

112. Kizer Otto I. bevestigt aan de abdij te Elten deerfgoederen , aan dezelve door 'graaf Wickman geschonken,Gegeven 970. Aug. 3.

115. Keizer Otto II. bevestigt , op verzoek van graafWichman en diens dochter, de abdisse Lutgarda , de stichtingder abdij te Elten , verleent aan dezelve de vriiheid , om ,bij toestemrning van den Bisschop van 'Utrecht, abdissente mogen kiczen , en schenkt haar daarenboven volkomenimmuniteit. Gegeven 973. Dec. 14.

127. Keizer Otto III. beslecht den langdurigen twist , ont-staan door de aanspraak , welke Adela, tweede dochter vangraaf Wichman, en haar echtgenoot graaf Balderik maaktenop de goederen, vroeger door haren wader aan de abdij teElten geschonken. Gegeven 906. Dec. 18.

132. Keizer Otto III. schenkt aan bet stift van St. Mariete Aken do rijkshoven Tiel in de gouwe Teisterband enNierstein in de Nahgouwe. Gegeven 1000. Febr. 6.

139. Graaf Balderik en zijne echtgenoote Adela schenkenaan de abdij Deutz hunne drie curtes Villepo enReinwigli. Gegeven 1003. April 1.

143. en 144. Koning Hendrik II. schenkt aan het stiftvan Adelbert te Aken de tienden aller koninklijke inkomstenop Walcheren en elders. Gegeven 1005. Julij 7. en Aug. 13.

148. Heribert , Aartsbisschop van Keulen , geeft aan deabdij Deutz de kerk in villa Sethone in Betua, welke aanhem door graaf Balderik en diens echtgenoote Adela geschon-ken waren. Gegeven 1015. Jul. 17.

103

153. Heribert , Aartsbisschop van Keulen , bevestigt dedoor hem gestichte abdij te Deutz in het hezit der aan de-zelve tot dusver geschonkene goederen. Gegeven 1019. Mei 3.

194. Koning Hendrik IV. bevestigt aan de abdij Deutz deaan dezelve door zUnen vader geschonken jaarlijksche rentevan vier ponden zilvers uit de rijkshoven Dortmund en Tiel.Gegeven te Utrecht , 1059. April 7.

285. Frederik I., Aartsbisschop van Keulen , bevestigt hetkapittel te Zifflik in het bezit van eenen hof aldaar, , hetgeenonder anderen getuigd wordt door lleinricus comes de Sutuene.Gegeven 1117. (Zonder dagteekening).

287. Frederik I. , Aartsbisschop van Keulen , doet afstandvan ziin regt op de ticnden nit zekere broekgronden (pains)bij den hof Stralen , welke de abt van Siegburg voorgeno -men had te ontginnen, en getuigt dat de graven Gerhard enHenrik van Gelre de voogdijschap (advocatia) Bier grondenmerle aan de abdij afstaan. Gegeven 1118. April 5.

295. Keizer Hendrik V. herstelt de abdij te Werden inbezit van het goed (allodium) te Eitera (Eitereiz, bj. Ms-selstein), gelegen tusschen Rijn en Lek , en Lek en Ussel ,welk good voormaals door 's Keizers grootvader aan de abdijgeschonken , maar door graaf Rutbert en diens gemalin Er-mentrudis gewelddadig aan dezelve ontnomen was. Gegevente Utrecht 1122. Mei 27.

306. Koning Lothari us de Sakser bevestigt de oorkonden,door Otto III. aan de abdij to Elten verleend. Gegeven. 1129(1134). April 10.

311. Andreas, Bisschop van Utrecht , verklaart , dat hij ,tijdens hij de proostdij van Emmerik in handen had, de kerkte Thufen (Duiven) van alle ondergeschiktheid aan die toGrosnen (Groessen) had ontslagen. Getuigen zijn onder an-deren, Comes Arnoldus de Clew , Coines Theodericus deUpdoie , Giselbertus odiosum caput, Arnoldus Castellanus,Alferus scultetus, Gerhardus teloncarius, Egberlus de Am-

104

stelle , liuthulfus Knit', Isbrandus, fricherus dapifer,Suetgerius curnerarius , Geuehardus et alii quamplures.Gegeven 1131. (Zonder dagteekening).

357. Paus Eugenius III. bevestigt aan de abdij Deutzbare bezittingen en noemt dezelve bij namen op. Gegeven1147. Junij 17.

376. Frederik I., Roomsch-Koning, verklaart op den Rijks-dag te Worms , onder getuige onder anderen van Theodoricuscomes de Hollandia , dat de aartsbisschop van Keulen onderzekere bedingen de voogdij van Woeringen verworven had.Gegeven 1153. Jung 14.

377. Arnold II., Aartsbisschop van Keulen , oorkondt, hoehij aan de aanspraak der erfgenamen. .van Ruthger van Xan-ten , Welke aan de kerk te Rees een goed (allodium) teSulen (Zuylen) verkocht hadden , voldaan heeft. Gegeven

1153. (Zonder dagteekening).424. Keizer Frederik I. verleent aan de burgers van Duis-

burg volkomen vrijdom van tol te Utrecht. Gegeven 1166.December 29. (Naar het origineel in het stedelijk archief te

Duisburg).427. Keizer Frederik I. schenkt aan den graaf Engelbert

van den Berg, tot belooning zijner uitstekende diensten, zijnebezitting in de villa Thiedere. Gegeven 1168. Juni) 28.(Graaf Adolf van den Berg schonk later dezen, in het bisdomvan Utrecht aan de Maas gelegen , hof Tiederen aan deDuitsche Orde in eene oorkonde , acta 1218, data in obsi-dione damiete XVI. kal. Julii).

431. Filips , Aartsbisschop van Keulen, bevestigt de kerkte Rees in bet bezit van een goed , dat hetzelve vanGerhard van Sulen (van Zuylen) verkregen had. Gegeven1169. 1VIei 19.

468. Keizer Frederik I. bevestigt de verpanding der ho-

yen Hilden en Elberfelt, gedaan door den Aartsbisschop vanKeulen aan Engelbert Graaf van den Berg, hetgeen onder

105

anderen efetui ,d. worth door Ekren/tug comes Hollandiae.b bGegeven 1179. (Zonder dagteekening).

475. Keizer Frederik I. bevestigt cen vergelijk tot bijleg-

ging van zekere geschillen tusschen Filips, Aartsbisschop van

Keulen, en de burgers diet. stall, ten overstaan onder anderen

van Heinricus comes de Gelre. Gegeven 1180. Aug. 18.

507. Filips, Aartsbisschop van Keulen, getuigt dat de

gebroeders Koenraad en Gerlach van Emmerik eerie curtis te

Millingen ten behoeve van de kerk te Rees hebben opge-

dracien. Gegeven 1188. Dec. 5.

513. Graaf Otto I. van Gelder en ziine gemalin Richarda

verleenen aan de abdij Altenberg vrijdom van tol _tangs

den Rijn in hun gebied. Gegeven (1188).

n •••••n• n••

In bet Diepholzer Urkundenbuch , herausgegeben von Wil-

helm von Hodenberg , Hannover 1842, 4to , vindt men de

volgende Nederlandsclie oorkonden :

Oork. 140. Verbond van de Ridderschap 's lands van

Utrecht en de stad Utrecht met de Ridderschap en de stedea

der Overijsselsche landschappen Salland, Vollenhove , Twente

en Drente , ten einde Rudolf van Diepholz als hunnen Bis-

schop tegen Sueder van Culenburg te beschermen. Gegeven

142G. Oct. 8. (Met 24 wel bewaarde zegels der genoemde

Ridderschappen en steden, waaronder 2 ruiterzegelen van de

steden van Drente en de stad Amersfoort, benevens de ze-

gelen. van Johan, burggraaf van Montfoort , Lodewich van

Montfoerde , Willam van Montfoerde heer tot Lachem , Jo-

han van Rijnesse en van Rijnouwen , Dirk van Zulen, Fre-

derik Vten Hamme, Wiliam van Montforde die Rouer, , ridde-

ren; Ghijsbert van Vyanen en Herman van Steenre , knapen;

Frederich van Hekeren gehecten van Retliteren , Symon van

der Sculenborch, Frederich, van den Rutenbergh , Herman

13

van K . . . re , Gernt van Buthorst , Alfer van Usselmuden ,

Egbert van Almeloe, Johan Weeluelde, Acrnt van Stcenwijck

en Johan van den Cloester. Bij deze oorkonde bevi-ndt zich

nog een transfix - brief van den 5 December 1426, gegeven

door Burgemeesters , Schepenen , Raden en Gemeente der

stall Amersfoort).

Oork. 144. Huwelijksvoorwaarden tusschen Otto van Diep-

bolz en Heilwijch , docbter van Otto van Bronchorst en Bor-

kelo. GegeNen ter Horst, 1441. Julij 3. Maagmannen en

buwelijksliedcn zjil : Rudolf van Diepholz, Bisschop van

Utrecht , Wiliam yen Iloecklem , Abt van St. Pauwel bin-

nen Utrecht, Frederic van den Rutenberge en Johan van

Enychloe , and.ers geheeten Pladyse , aan de zijde van Otto

van Diepholz , en Euerwijn, graaf van Benthern en heer van

Stenforde , Wiliam , beer van Berge en Bilant , Johan , beer

van Ghemen en Johan, beer van Homoet en van Wijssch ,

van wege Otto van Bronchorst en Borkelo. (Met nog negen

bebouden zegels , waarvan die van Rudolf en Otto van Diep-

bolz en dat van Otto van Bronckborst afgebeeld zijn op de

wapentafel onder No. 21, 22, 23).

Oork. 151. Otto van Diepholz geeft, met goed.keuring van

zijnen noon Koenraad , aan ziine gemalin Heilwijch eenige

goederen in lijftogt. 1461. Oct. 1.

•n • nn•• n • nn•• nn

Het Hennebergiselies Urhundenbuch , im liranzen des Hen-

nebergischen Altertharnsforsehenden Vereins, herausg,egeben

von K. Sehiippach. Erster _Band. Meiningen , 1842, 4to,

.bevat de oorkonden van bet gemeenschappelijke Henneberg-

scbe archief van 033 -1330, waaronder zich Beene stukken

bevinden , Welke registreeks tot de geschiedenis der Neder-

landen betrekking hebben.

Over de Elzeviers. De beer Drieling zegt:

Door ons Teel geacht medelid, den beer Rammelman Elzeyier

107

te Leyden , is ons in onze laatste zamenkomst aangeboden

een werkje, in de fransche taal geschreven door den beer A.

de Reume en getiteld : Recherches historiques ,sinjalogigues et

hibliographiques air les .Elzevier, te Brussel in den loop van

dit jaar gedrukt en aan Jonkheer Rammelman Elzevier op-

gedragen.

Te regt waart gij Mijne Heeren van oordeel , dat in de

kronijk van uwe vervaderin,en melding van dit werk be-

hoorde te worden gemaakt, omdat zoodanige historische en

genealogische nasporingen geheel liggen binnen den kring der

werkzaarnheden van ons gezelschap , en omdat door ons bo-

vengemeld medelid Jhr. Rammeltnan Elsevier, in het jaar 1845,

under zijne vrienden en betrekkingen uitgedeeld is een ge-

drukt geschrift, den titel voerende : Uttkomsten van een on-

derzoek omtrent de Elzeviers meer bepaaldelijk met opzigt

tot der:elver genealogie, een noodige voorarbeid tot de ye-

sehiedenis der Elzeviersche drul,pers. Bij naauwkeurige -ver-

gelijking van het werk van den lacer de Reume met dat

van Jhr. Rammelman Elzevier is mij het volgende gebleken.

De heer de Reume vangt zijne voorrede aan met cenige

boogdravende , klinkende volzinnen over Belgie , tot betoog ,

dat de oorsprong van het geslacht der Elzeviers in dat land

te zocken is.

» Parini les bommes distingues" zegt hij » qui honore,rent

» le plus leur pays, on pent a juste titre placer la noble

» uiaison des Elsevier, les veritables restaurateurs de la librai-

» rue et de Pimprimerie. C'est a tort que differents auteurs ont

» attribue a la Hollande Phonneur de leur origine en leur

» assignant la Tulle de Leyden pour berceau; a la Belgique

» seule revient cette gloire puisque des aces irrecusables at

» testent que lcs Elzevier sort originaires de Louvain et out

» maintenu , jusqu'en 1580 , leur residence dans cette Tulle

» jamais cdleb:e par son antique universite."

Als wij nu deze opgeblazene regiAni tot de eenvoudigc

108

waarbeid. terngbrengen , dan vinclen wij dat Louis d'Elsevier,

van wiens afkomst de beer de Reume niets aan het liclit ge-

bragt heeft, in het jaar 1581 zijne woonplaats Leuven , waar

laij voor den boekhandel en de boekdrukkerij niets buiten-

gewoons schijnt te hebben -verrigt , om gewetensdwang met

zijne familie 'weft moeten veilaten , dat hij den boekhandel

te Leyden heeft uitgeoefend , en aldaar tot pedel der acade-

mie is aangcsteld. Op verscliillende wijzen schijnt de Aca-

demische Senaat van Leyden den boekhandel van dezen

Louis Elzevier en van zijne zonen te hebben begunstigd, en

eindelijk Isaac, den kleinzoon van dezen Louis , tot academie-

drukker te hebben aangesteld.

Op den vrijen grond van Nederland, niet in het door den

schrijver zoo hoog verhevene Belgie, kon het geslacht der

Elseviers zich ontwikkelen en tot aanzien komen. Hier,

vvaar de uitstekendste geleerdeu van Europa, even als de in

letteren en wetenschappen zoo beroemde ned.erlandsche man-

nen , vrij van alle censuur hunne geschriften mogten laten

drukken en uitgeven , kon de drukpers door de werkzaam-

held der Elzeviers tot eene volkomenheid geraken , waaraan

zij hunne beroemdheid te danken hebben.

Het is dus niet , zooals de schrijver later zegt , » la ville

»de Leyden cut Pheureux privilege de recueiller les Elzevier,

a dont les ouvrages typographiques etc." alsof de bekende

diukker Elzevier Leyden met zijne persen was komen Ter-

rijken; neen bet is veeleer de verlichte geest van Nederland,

diezelfde zucht voor wetenschap en ontwikkeling, waardoor

aan Leyden tot belooning voor het bloed der burgeren in

de roeinrijke verdediging der stad gestort , eene hoogeschool

geschonken werd, die naderhand een lid uit dat geslacht in

staat stelde , om zijn -vereerend en voor de letteren zoo be-

langrijk bedrijf uit te oefenen en tot ecn' voor dien tijd on-

gewonen trap van volkomenheid op te voegen.

Om tot historische waarbeid omtrent dit geslacht te ko-

109

men , zegt de schrijver , » nous avons du nous livrer a des

»recherches laborieuses et puiser dans differents documents

» authentiques", en op M. 4 :

» Des recherches minutieuses , faites dans les protocoles des

» chambres des notaires de Leyden et d.'Utrecht , nous ont

» permis d'arriver a la souche primordiale , et d'etablir ainsi

» d'une maniere positive la biographic et la genealogic de la

» noble farnille des Elsevier."

Zien wij nu welk belangrijk nieuws over dit geslacht, als

belooning voor al de moeite , die de heer de Reurne zegt

zich gegeven te bebben , daardoor aan het hat is gekomen,

dat -vroeger door de drukpers niet reeds bekend was , en ne-

men wij daartoe het vroeger genoemd.e werk van Jonkhecr

Rammelman Elsevier inhanden.

Over Louis I. stemmen de beide werken gebeel overeen ;

alleen is bij den beer de Reume een zevende zoon Adriaan

opgegeven , over wien wij pag, 37 lezen : » le peu que nous

» savons de lui est du aux recherches actives faites recall-

» went par Mr. J. W. C. Rammelman Elsevier." Maar

waarorn heeft de schrijver ons dan niet tevens openhartig

verklaard, dat, betgeen hij op p. C over de eerst uitgave

van Louis I. zegt, in hetwelk voor de geschiedenis der

typographic van meer belang is dan de vermelding van

een vroegtijdig overleden kind , uit bet werk van den Heer

Elsevier ontleend is.

In de derde noot op bl. 5 lezen wij den naam van Teti'.

roede Tetrode gespeld , waaruit wij meenen te mo lten op-

maken, dat die bijzonderheid wel uit het werk van den Heer

Elsevier zal zijn nagedrukt eri niet uit de registers der stad

Leyden zelve overgenomen.

Over Nicolaas Elsevier heeft de Heer de Reume de opgaven

van ons medelid gevolgd en over de familie Lopez de Staro

zegt hij : que cette famine tenait it Leyden un magazin dedrapeyies uj. p. 14, terwijl door Elsevier, noot 2 , p. 10 ,

110

nit de registers der stad overgenornen, dat hij het beroep van

hosebreider uitoefen de. Maar dergelijke on naau wkeurigheden

zal ik niet ophalen , zoo als onder anderen op p. 41 en 42

te vinden zijn.

Lodewijk de H. wordt door de Reume op p. 15 als tweede

zoon -van Louis Elsevier opgegeven ; en in het register der

stad Leyden , waarvan Elsevier pag. 3 noot 5 een uittreksel

geeft , is hij de derde genaamd. De zaak op zich zelve is

wel Diet van veel gewigt , maar waarom heeft de Heer dc

Reume niet opgegeven de redenen , waarom hij van een an-

der ge-voelen is ? Eu zegt hij : sa naissance nous en tairons

Pepoque , parcequ'elle nous est eutierement inconnne.

Op p. 20 lezen wij : » on ne rencontre aucun livre ou figure

» le nom de Joast Elsevier comme imprimeur ou editeur."

Ziedaar dus eene nieuwe bUzond.erheid , ons door den onver-

moeiden jiver van den Heer de Reume opgedolven. Maar

wat lezen wij nu op p. 16 bij Elsevier gedrukt ? » Adry

» zeide in 1806, dat Arnout en Joast hunnen -wader in het

» berorp van boekverkooper en uitgever niet zouden zij n op-

» gevolgd , en alien , die sedert over de Elseviers schreven ,

» hebben kern dit tot nu onlangs toe nageschreven. Het is

» namelijk weder voor het ecrst gewecst dat de gemeldc

» schrijvcr in het Utrechtsch Tijdschrift (de Heer Dodt) ten

» aanzien van Joast , waarschijnlijk den derden zoon van

» Lodewijk I, het tegendeel heeft doen blijken." Wat dus

de Heer de Reume zegt in Been bock te zijn opgegeven, vin-

den wij in dat Tijdschrift, en in het werk van den Heer

Elsevier gedrukt.

Over de kind.eren van Bonaventure p. 24 lezen wij : quatre

d'entre eux seulement ne moururent pas en has age; bij El-

sevier wordt op bl. 2 in noot 5 gesproken van een' vijfden

won Willem genaarnd , canonnik van den Dom. Het is mij

onbekend of Elsevier soils later andere berigten hieromtrent in-

gewonnen en die aan den Heer de Reume kan hebben mcde-

gedeeld ; waarom geeft dc schriiver dit dan niet op. Of

vreest hij, dat de verdiensten , die hij zich toeèigent , dan we-

der aan den regtmatigcn bezitter zouden tockomen , en hij zich

zou moeten vergcnoegen met eene vrije vertaling geleverd te

hebben van bet werk van Elsevier , want meer is het bock

van den Beer de Reume in waarheid niet ; ik zal mij dan

ook daarmede niet verder inlaten , en die zich hiervan nog

nad.er wenschen te overtuigen zie slechts hetgeen over Jo-

han Elsevier , Eva van Alphen en Pieter Elsevier bij beide

schrijvers staat opgegeven. En wat de authentique beschei-

den betreft , men behoeft dezelve slechts vlugtig door te loo-

pen om te zien , dat al, wat daarin belangrijks gevonden

worth , geheel uit Elsevier is getrokken.

Voor dat ik evenwel eindig , en u mijne heeren voor

uwe welwillende aandacht bedank , zij het mij vergund

hulde te doen aan den arbeid van ons geacht medelid Else-

vier , die zich de moeite heeft getroost om zoo naauwkeurig

en naauwgezet alles in de oorspronkelijke stukken Da te vor-

schen , en op die wijze een werk heeft geleverd , dat , ware

bet in eene meer algemeen gelezene taal geschreven, hem een'

naam in de gelecrde wereld gemaakt zou hebben.

Gaarne zou ik de opgaven, die de beer de Reume over

voortbrengselen der Elseviersche pers te bock stelt , getoetst

hebben aan hetgeen daarover in druk is uitgegeven. Tijd en

kunde ontbreken mij daartoe; maar naar mij door eenen

bekwamen beoordeelaar is verzekerd , moeten die opgaven

mode niet veel nicer bevatten dan eene compilatie van het-

geen bestond.

Kunsibeschouwinp,.. De heer Eijck tot Zuilichem geeft het

gezelschap eene kunstbeschouwing van bijzonder fraai uitge-

vocrde teekeningen , voorstellende eene reeks gothische kerk-

gebouwen in Nederland, door hem zelven naar dc natuur

vervaardigd.

112

13, Vergadering, 3 April 0317.

.1cadem. beri;ten. Genootschappen. Dirk Mentz. Neer°los*. We-

tensch. lflededeelingen. Nederl. dichters. Hermann. Witsias. Joan

van der Waeyen. Verscheidenh. Stadhuis van Leuven. Kruis-

afneming door Cornelis de Vos. Verkooping W. Koopman. Oudo

maiden, Uitnooding aan de belvoners van Utrecht.

Academiscite berigten. Leiden. Den 23. September aan -

staande viert de hoogleeraar M. Siegenbeek zijne vijftigiarige

ambtsbediening aan de Leydsche hoogeschool , vermoedelijk

met eene plegtige redevoering in de groote gehoorzaal der

academie.

Genootschappen. Vriesch genootschap. Leeuwarden 1 April:

Heden hield het Vriesch genootschap your gescliied-, oudheid-

en taalkunde deszelfs 56. vergadering. Na het verrnelden van

den staat der verzamelingen , bibliotheek enz. gaven de ver-

slagen van het vcrrigte in de winteravond-vergaderingen, zoo -

wel te Leeuwarden als te Heerenveen , ruime stof oin zich in

de voortdurende werkzaamheid der leden en derzelver toe-,-

nemende belangstelling in de bedoelingen des genootschaps

te verblijden. Hierna hield de heer A. Winkler Prins eerie

fraaije redevoering , ten onderwerp hebbende Radboud II, be.-

schouwd als vertegenwoordiger van den moed en de volhar-

ding , waarmede de Vriezen hunne voorvaderlijke vrijheid

en godsdienst tegen de magt der Franken en de uitbreiding

des Christendoms hebben verdedigd.

Dirk Mentz. Necrologie. De bekwame waterbouwkundige

Dirk Mentz, ridder der orde van den riederlaudschen leeuw,

Inspecteur van het 2de waterdistrict des Rijks en lid van

onderscheidene geleerde inrigtingen , werd op den 23. Fe..

bruarij te 's Gravenhage , in den ouderdom van 61 jaran ,

aan het vaderland door den dood. ontrukt. Hij werd te

Utrecht, in het jaar 1761, van burger ouders geboren. De-

zelve vroegtijdig verliezende , werd hij, wegens zijnen bij-

113

zonderen aanleg voor de wiskundige wetenschappen , in de

fundatie van Renswoude ter dier stele opgenomen. Aari

zijne kunde had hi] reeds in 1802 zijne aanstclling en ad-

missie als landmeter door bet departementaal bestuor 's lands

van Utreclit , en in 1804 door het hof van justitie to dauken.

Snel waren zijne bevorderingen. in 1806 word hij benoemd

tot opziener bij de Mijdreclitsche droogrnakerij , iii 1808 tot

adsistent landmeter van bet koningrijk Holland, bij keizer-

lijk decreet van 2 Februarij 1811 tot gewoon ingenieur en

bij slat van 12 Maart daaraanvolgende tot ingenieur der eer•

ste klasse , in 1813 tot fungerend. boofd -ingenieur in het

department der Zuiderzee , in 1816 tot boofd.- ingenieur der

tweede klasse over Noord-Holland en Utrecht, in 1823 tot

boofd-ingenieur der eerstc klasse , in 1826 tot lid van het

Bataafsch genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte

te Rotterdam, reeds in 1829 tot inspecteur van bet voormelde

2dc waterdistrikt , in 1834 tot ridder der orde van den

nederlandschen leeuw; voorts, op onderscheidene tijelstippen ,

tot lid der cerste klasse van het koninklijk nederlandsch

instituut en van het provinciaal Utrechtsch gcnootschap ,

terwijI hij . cindelijk nog in 1843 cen bijzondcr blijk van

koninklijke gunst moot ontvaugen.

Trouw, , cerlijk en naauwgezet diende Mentz bet vaderland.

Zich steeds tot hoofdregel stcllendc om met de minst kost-

bare de meest doeltreffende middeleu te bcreiken , be-

spaarde bij den lande gewisselijk millioenen schats. Zijne

hooge verdiensten riepen hem in vele belangrijke com-

mission zijn vak betrefrend.e hier te lande, terwijI zijne te

Hamburg en Bremen verzochte raadgcvingea en ontwerpen

aanzienlijke verbeteringen in bandel eri schcepvaart bragten.

Zijne in 1823 door de holland,che maatsebappii der weten-

schappen to Haarlem belroonde verhandeling, over de afdarn-

ming van hot IJ, verstrekt ten bewijze zijner uitstekende

14

1 14

kunde. Ook de letteren , en voornamelijk de geschiedenis ,

verstrekten hem tot uitspanning in zijne lcdige oogenblikken,

en de dood vond hem te midden van een nog dagelijks

voor den lande werkzaam leven.

Nederl. Diehters. — Hermannus Witsius, door prof. Vis-

seller. In het vervolg op Witsen Geijsbeek , Biogr. anthol.crit. Woordenboek der Nederl. Diehters, vindt men een on-

v iiledig verslag der Geestelfjke priizten van Herman Wits ,

die den sclirijver van dat artikel slechts uit de tweede hand

zUn bekend geworden. Wie verder Wits was , heeft hij

niet nagespoord; dock wijst hem, naar aanleiding van eenige

dichtregelen voor G. Brands historie van Enkhuizen, even-

lvel eene vaderstad toe. Van elders weet men intusschen, dat

Her m. Wits inclerdaad te Enkhnizen geboren werd, te weten

12 Febr. 1626 , en dat hij 22 Oct. 1708 overleed.

Hermannus Witsius , ofschoon in geenen deele een groot

dichter te noemen , was echter een zeer beroemd man, en

Llijft derhalve eene kleine nalezing overwaardig, te weer nog,

daar' ook betere biographien dan die van Geijsbeek en van

der Aa ten zijnen aanzien zeer gebrekkig zijn.

Alerken wij in de eerste plaats op, dat Hermannus Witsius

do zoon is van Klaas Jacobsz. Wits , dien vromen maar

talmachtigen Enkhuizer dichter , aan wien Geijsbeek eenige

regelen heeft toegewijd.

In het bundeltjen van den vader vinden wij ook eene

bvirage van den zoon , te weten een lierzang op de biddags-

bede van 1665 , handelende over den bedroefden staat van

't lievc vaderiand so door de Engelsche en Munstersche oor-

logen als door de fpeste, M. 4. Hermannus Witsius was

toen reeds predikant en bediende achtereenvolgende de ge-

rneenten Binnewijscnt Westerwoude Wormer, Goes en

Letuwarrien. Als leeraar drong hij met veel ernst op eer-

baarheid van leven en regtzinnigheid van geloof, en schreef,

115

hoezeer van godgeleerd.e twistcn afkeerig , een Twist des flee-

ren met zijn wijnpard. Leeuwarden 1669 i) , ten betooge

vooral, dat de zonde weer en meer de overhand nam en

God even weinig over de leken als over de herders kon te

vreden zijn. De goeden altijd uitgezonderd , worden hier

burgers noel' overheden en in het minste geen professoren en

predikanten ontzien ; want de eersten , zegt Wits , komen

met veel cartesiaansche nieuwigheden voor den dag , en van

de laatsten heet het :

»Hoe weinig bequaamheid sommige tot den heiligen dienst

hebben , door hoe onbehoorlijke wegen zij daartoe komen ,

hoe slordig zij zig daarin dragen , hoe iiverloos hoe geesteloos

in 't prediken, hoe suimachtig in t catechiseren , hoe nalatig

in t besoeken der gemeente en in t setten van haer harte op

de kudde , hoe traag in 't waarnemen van haar studien , hoe

selden in den gebede en devote oeffeningen, hoe onvoorsigtig

op dat ik niet en segge los en werelds in haar omgang ,

hoe stichteloos in haar samenspraken wat vlekken in haar

liefdemaaltijden , wat beenopspringers van de grote , hoe

slaafsche menschenbeliagers , hoe verwaande oprigters van

ijdele eere , hoe nijdig en knibbelsiek tegen de medebroeders,

hoc gelijkende naar Diotrepes , hoe ontlijkende de Apostelen ,

dat siet de wereld, dat voelt de kerk, dat besugten de vroo-

men , dat sal God oordeelen."

Dat boekjen van den wijugaard werd. eater door vee-

scheidene geestelijke heeren zeer geprezen , wider anderen

door S. Simonides en N. Barenzonius , predikanten te

's Gravenhage en te Goes, door beiden in een hollandsch

lofdicht. Ook de advokaat D. Coops voegde daar een la-

tijnsch carmen bij , en verdedigde bet door Witsius ge-

kozen standpunt.

1) Van den Twist des Heeren enz., welligt een der minst beteeke.

nende werken van Witsius , hebben wij den zesden druk voor ons.

Utrecht bij Jacob van Poolsum 1736. Sv.).

1 in

Intussehen Noel& Petrus Allinga zich op ziin zeer getraptj

en schreef Verdediging der Professoren van Nederland tegen

Witsius. Amst. 1672 , waarop deze weder antwoordde met

Let Aanstotelejk lVieuw in waarheid en liefde ontdekt. Amst.

1673. Dan 1/Vitsius , wiens vrome ijver en eenigzins war-

me prediktrant bijzonder in den smaak viol kreeg eerlang

can' tlieologischen leerstoel te Franeker 1675. Twee jaren

later gaf hij zjn work de oeconomia foederum Dei cum ho-

minibus en bestreed wederom de nieuwere wiisbegeerte , die

destiids ook door den Utrechtschen hoogleeraar van Maas-

tricht. in zijn Gangraena Cartesianismi werd aangeyallen.

Allinga verweerde zich tegen die beide geschriften maar

naar de publieke opinie te oordeelen behield Wits de over-.

hand. won vervolgens al meer en meer de liefde der

geloovigen, zocht zoo veel mogelijk den vrede der kerk , en

werd, tot vervanging van Franciscus Burman , naar Utrecht ,

waar liij ook zijne opleiding had ontvangen 1 ) , als hoogleeraar

beroepen 1680. Wat hij toen en later als theologise]] schrijver

in het licht gaf is elders opgeteld , en ligt buiten het doel

dezer mededceling. Wij herinneren slechts , dat hij in alley

cone strenge orthodoxic met veel gematigdheid bleef voorstaan,

nitmuntend predikte (zic Rotgans , Poezy bl. ) en steeds

terugkwam op zijne geestrijke zinspreuk: In necessaries unitas ,

in non necessarlis libertas, in omnibus prudentia et charitas.

Die veel beteekenende en echt christelijke stelling bragt

hem in vriendschap met Everhard van Weede , heer van

Nkveld , president der Staten van Utrecht , door wien bij

weder de achting van Caspar Fagel verwierf , en voorts bij

Willem III werd aanbevolen, met dat gevolg, dat Witsius een

gezantschap naar Engeland verkreeg, althans de eer had om

Dijkveld te vergezellen , toen deze ten jare 1686 naar Londen

1) Witsius was zeer ervaren in Oostersche Wen. Nog: student

zijnde hield hij eene redevoering in het hchreeuwsch over den Nes-

sias der Joden en der Christenen.

117

4vertrok. oin Jacobus II , narnens den prins van Ora* , met

zijde troonsverbeffing te gaan congratuleren.

Zoo als van zelve spreekt hield Witsius hij due plegtig-

heid ten hove Gene deftige latijnsche oratie , maar voor die

toespraak alleen -werd deze beroemd.e godgeleerde niet me-

degenomen. Immers zoo men op het oog hondt . dat Wit-

sills eon man was van veel scherpzinnigheid en overleg ,

dan worth het eenigzins duidelijk , wat hij op die reize tot

ondersteuning van het protestantisme kan gedaan hebben.

Dijkveld altlians had den heimeNken last , om ten voordeele

van iNillem HI eerie protestantsche partij te vormen , die

voor hare regten bieef waken, en van de zijde des konings

Beene inbreuken op de zoogenoemcle test-act gedoogde , eerie

partij , welke inzonderbcid de poenale wetten moest voor-

staan , die de gereformeerde kerk bescherinden.

Ongetwijfeld , de engelsche protestanten waren daaromtrent

wakker genoeg, rnaar onderling over vele bijzaken verdeeld ,

viel het te vreczen , dat zij, bij gebrek aan eenbeid en leiding,

tegen de volharding van Jacobus zouden to kort scbieten.

De prins zond bun derhalve Dijkveld. en 1/Vitsius. Hoclang

eater de laatste in Engeland geweest is , en in hoe verve

bij Dijkveld. , die er meermalen heenreisde , mcterdaad on-

d.ersteunde, is ons tot dusverre met been zekerheid gebleken;

alleen lezen wij in de .1114moires van Davaux, IV. 303, dat

's priucen afgezant, in 168G naar Londen vertrekkende , ver-

gezeld was d'un Ministre d'Utrecht, nomme Vicins; c'cst

le plus habile , schrijft Davaux , et le plus savant de

tout ce pays , et it est outre cela fort accort , et fort in-

sinuant. Il y en a peu qui soient plus capable que lui

d'exciter quelque mouvement en Angleterre. Je sai qu'on

le mane en partie pour conferer avec les ministres de Pe-

glise anglicane, mais principalement pour parlor aux Minis-

tres predicans , pour sonder quels sont lours sentimens dans

la conjoncture preseute et sur tout pour les assurer de la

118

ferrnete inebranlable du prince d'orange pour la religion cal.

viniste etc."

Wat verder Dijkveld dreef, is genoeg bekend, en blijkt bij

Davaux op velen plaatsen , zie onder anderen IV. 333, dock

van Witsii ambassade , bij de meeste biographen over het

hoofd. gezien , en slechts bij Vriemoet met een paar woorden ,

vermeld, vonden wij geen verder berigt 1).

Nog verdient eenige opmerking de lijkrede op koningin

Maria , door Witsius gehouden naar aanleiding van Klaagl.

V: 162).

In 1698 ging hij als theologisch professor naar Leiden en

aanvaardde zijne betrekking met eene oratie de theologo mo-

desto , gold er voor den man , die den besten weg -vond om

een eind te makers aan de theologische geschillen 3). Hij

1) Een goed artikel over Witsius met vermelding zijner schriften

vindt men hij Burman in het Traj. erudit. Beter in Vriemoet "'the-

nae Frisicae. Vergelijk Joh. a Marco , Oratio funebris , en het

daaraan ontleende opstel in Koks Vaderl. Woordenb. Verder Sax,

Onont. V. 80 et 595 , benevens Arremberg , Naamregister der

IVederd. boeken. Zie nog den Catalog. der Utr. biblioth., waar echter

verscheidene werken van W. ontbreken en zelfs geen der uitgaven

van den Twist des Ileeren met zfinen wijngaard , anders een geliefd

boek der orthodoxen , tot onze groote verwondering te vinden is.

Va iemoet , ..1thenae Frisicae p. 532 , zegt : Interimque /in. 1685

Legationi praepot. ordinum Belgii (dat echter niet joist is) ad

regem Jacobum II quum a sacris esset , grata hac occasione prima-

riis Antistibus., Cantuariensi , Londinensi aliisque theologis Anglin ,

cum magna sui existimatione propius innotuit. Zie ook Kok , Va

derl. W oordenb. Verder Scheltema , Staatk. Nederl. 11. 460 , waar

in voce Weede gezegd worth dat Witsius den heere Dijkveld naar

Londen vergezelde, doch zonder meer.

2) De eigenlijke titel is: Juda ontkroond of lijkpredikatie over de

dood van de princesse Maria Stuart. Utrecht 1695. 4to.

3) Te Water, Narratio p. 21 , 22, 193, 194. Siegenbeek , Gesch.

der Leidsche Hoobrreschool, II. 164, vermeldt vier portretten van Wit-

sins, Dat te Utrecht, in den Senaatkamer voorhanden, schijnt van A.

van Sijlvelt te wezen en (bet den kunstenaar geenc eer aan hoegenaamd.

119

bestuurde er eenigen tijd het Staten-Collegie en overlfed eerst

in 82 jarigen onderdom.

Als dichter, , waar het in deze bijdrage om to doen moet

wezen , kunnen wij Witsius naauwelijks eene plaats gunnen

onder de vaderlandsche zangers. Als echter alle rijmelaars

in een onomastisch register worden opgenomen , dan moet

ook aan den poetischen arbeid des beroemden godgeleerden

gedacht worden , maar dan zoeke men die gemoedeliike

overwegingen in de Practjk des Christendoms ofte eenvou-

dige verklaaringe van de voornaarnste gronden der Godza-

ligheid , voorgestelt in vragen en antwoorden , mitsgaders

geestelijke printen van enen onwedergebooren op zijn beste

en eon wedergeboren op zijn slegtste. 1665. Utrecht 1680,

1706 en 1716.

Uit dezen Catechismus ontleende Wilhelmus Themmens

een paar versjens in zijne Nuttige zamenspraken, die ver-

volgens weder overgingen in het hier boven bedoelde artikel

van van der Aa. Volledigheidshalve en als eene proeve van

den mystieken zin , die ook Witsius eigen was, voegen wij

nog het volgende uit het nieuwe bundeltjen Uitgekipte gees-

telijke gezangen, Dordr. 1736. 8ste Druk , daarbij. Te we-

ten in een Liefdelied, over den troost des Evangelies haiide-lende , vervolgt Witsius in dezer voege :

'k Ben echter niet genet zoo op die zoetheid

Of ik wil nog, wanneer de wijze goedheid

My die onttrekt, met al to vrede zyn.

Ik min veel eer den Bever dan 't gegeven ,

En hoe g9 't maakt , 't is mij vast om het even,

Als ik maar weet b zfjt en blijft de mijn.

En schoon ik dat hier nimmermeer zou weten,

Zoo is nogtans mfjn ziel met liefd bezeten,

Dat ik u puur om uwen wil benzin.

• zoud' ik nooit 9,121) goedheids zoetheid smaken,• zoud' ik nooit tot dit genot gcraken ,

aij .zelf verdient ona uwen wil bemind.

120

t En moot niet z)n mija lust mjn rust, ntijn vreugde ,

fa God ook niet, ontdat hi) mU vcrheugde,

En z,aligde , want dat was eigen intrest.

Maar God als God , van zelv' zoo overheerlfjk

En van zich zelv' ten uiterste begeerlijk.,

Zoo zuiverlijk to lecveu , dat is best.

In cen anCkr lied , waarvan bet opschrift is Zielezuclit

van eon verlegen Christen , Walt Witsius in hctzclfde geben-

zel , en drukt zich dus nit :

Ja ! schoon gij nit; woudt verdoemen,

Nog zal ik u roemen ;

Want ik mf) zulks waardig ken!

Snoode zondaar als ik ben.

Maar gedcnk, gedenk toch Hoare !

Zal dat strekken t' Uwer, ecre

hat gfj zoo eon riot verwint,

Vechten helden met eon kind ?

is een mensch toch Gods gelijke?

Of beoogt 3-4 j, dat zal blijke

B' eer van uw regtvaardigheid?

mijn, ziel in d' hello leit?

'k Zal en moot en wil 't oo dragon ,

Haagt het u , 't moot mij behagen ;

'k Zeg en meen het, giij doet wel ,

Schoon gi) wierpt mtj in de hel.

Tis wel hard, maar 't is regtvaardig ,

IA: ben schand , Gzj core waardig.

Zijt gij met mijn doom gediend ,

Zoek uw eer. 1k heb 't verdiend.

Bed.riegen wij ons niet, dan behoort al het mystisehe dicht-

week en al het polemische in dc theologie van Witsen tot

zijnen vroegeren leeftijd, en zoo zegt , naar ons oordeel , ook

teregt prof. Upey, Geseh. der Nederl. Ilervornzde .Merle , II.

aant. bl. 352 , Naar hij des dichters zinspreuk opgevend.e al-

dus vervolgt : »Langzamerhand. is Witsius cell zoo geinatigd

theologant geworden, die langs het spoor van Alting en Bekker

den mid.delweg Weld. tusschen de Coccejanen en Voetianen ,

1212

dat hij zick deze spreuk met regt eigen mogt maken , en

niernand hem wegens ontrouwheid aan dezelve berispen

Londe. Toen Witsius , hoogleeraar te Franeker geworden ,

in bet jaar 1667 zijne Oecononzia foederum uitgaf , ijver-

de liU in de opdragt van dit werk nog zoo krachtig als

duidelijk tegcn sominige gevoelens van Alting, hoezeer bij

deszelfs naam verzweeg. Dan sedert dien tijd , (sedert zijne

komst te Utrecht in betrekking tot Dijkveld en den prins

van Oranje,) werd hij al gaande voort gematigder en ver-

draagzamer omtrent zijne andersdenkende broeders en ook

der Coceejaansche partij meer genegen , hoezeer hij in den

volltn zin van dien naam nooit een echte Coccejaan geweest

is , maar slechts een liberaal-denkend godgeleerde bleef.

Indien een deskundige de karakters wilde schilderen van

Alting en Witsius, de beeldtenissen zouden beminnelijk zijn,

van den laatsten misschien nog wel zoo beminnelijk als van

den Gersten, die meer scherpheid van zin en uitdrukking

bad.

Johannes van der Waeijen. Van Alting en Witsius spre-

kende , voegt IJpey ter aangehaalde plaatse nog het vol.-.

geode er bij : » Beide karakters verschillen vrij wat van het

karakter van v. d. Waeijen, dien wij met al zijne groote

geleerdheid , wat het karakter betreft , niet willen en ook

welligt niet regt kunnen beoordeelen." IJpey geeft vervol-

gens nog bier en daar eenige belangrijke berigten orntrent

van der Waeijen, doch maakt , wat in eene kerkelijke ge-

schiedenis welligt ook minder te pas komt, geene melding van,

dien godgeleerde als een der voornaamste intriganten en rad-

draaijers aan het hof des Vrieschen stadhouders. Wie hem als

zoodanig, zegt prof. Visscher, eenigzins nader wil leeren ken-

nen , raadplege almed.e de Memoires van d'Avaux, waarin

Monsieur van der Waie niet gunstig vermeld wordt.

rerscheidenheden. Stadhuis van Leuven. Uit Leuven

wordt aan bet bestuur van bet gezeisebap med.egedeekl, dat de,

15

122

stedelijke raad dozer std beeft besloten de facade van het

vermaarde stadhuis met onderseheidene standbeelden van be-

roemde mannen te versiereu , en tot bet vervaardigen diet

kunsigewrochten naar den prijs te doen dingen.

Men zal met de navol ,,,'ende standbeelden een' aanvang ma-

ken : lo. Mathieu de Laijens , de architect van bet stadhuis ,

vviens naam zoo vele eenwea onbelend bled'. 2o. Dc eerste

magistraat der stad., tijdens dcszelfs bouwing. 30. De graven

van Leuven en bertogen van Brabant , nader aan te duiden.

4 0. Pans Martij a IV, die de bulk ter oprigting der Univer-

siteit verleende in 1425. Zo. Eugenius IV, zijn opvolger, ,

die deze bulle ultbreidde door toevoeging van. nieuwere fa-

culteiten in 1431. Co. Erard van der Mar& , prins van.

Link , aan wicns invloed Leuven de uitbreiding, door Euge-lulls gegeven, verschuldigd is.

ruisafneming, door Cornelis Vos. Men schrijft ons nit

Antwerpen, dat de sehoone sehilderj van de afneming van

bet ki'uis, die algemeen aan den sehilder Cornelis de Vos werd.

tocgekend , en weleer de graftombe van den sebildee Jan do

Waal in de St. Andreas kerk versierde , vanwaar dit stuk

in bet laatst der vorige eeuw, , om het voor de woede der

revolutie to beveiligen , word weggenomen , onlangs is ge-

plaatst geworden aan den ingang der sacristie van de kerk

Notre - dame. Dit mcesterstuk was het eigendom gewordeu

van den beer van den Bosch van Cam, die het cenige da-

wn voor zijn afsterven aan laatstgettoemde kerk vereerde.

erhooping van 1P-. Konpaan. Nopens bet kabinetschilderijen

van wijlen den beer W. Koopman , hetwelk den 0 April to

Utrecht zal verloat worden , leest men in de Amsterdam-

.5che Courant:

De beer Wijnand Koopman was Diet sleelits eon smaakvol

verzamelaar, maar ook con echt bevorderaar der kunst. Velen

zijner verdiensteliike tijd- en stadgcnooten onder de kunste-

naars vonden in hem con' warmer ' yoorstander. Ostler de

123

vaderlandscbe scbilders , die inzonderheid ve5.1 aan Lem te

danker hadden en tot wier ontwikkeld kuustgenie, hij veel

toebragt , behoorde vooral de landsehapschilder Jan Kobel! ,

wiens stuieken nog steeds de bewondering welken van alien,

die zich in de weiden , het vee , de beelden verlustigen ,

welke hij zoo natuurlijk wist voor te stelien. Ook zij die de

uitvoerige en bevallige tafereelen van een' Pieter Christoffel

Wonder op prUs wretch te stollen , verbi-ilden met zijnen

naam tevcus dien van den beer Koopman , wiens kunstvriend

Wonder geweest is. Van beide meesters treft men elan ook

in dit kabinet eenige stukken aan. Die van liebell mogell

op des te hooger waarde geschat worden , daar het vaderland

hem vroeg heeft moeten derven en bet aantal zijner beste

schilderstukken dos zeldzamer is clan van andere kunste-

naars. Men treft bier vijf oorspeonkelijke schilderwerken ,

benevens eene teekening in sapverwen van dozen muster

aan , alsmede twee voortreffelijlee kopjen , naar de beste sad',

ken van Paulus Potter , daarenboven nog eene wizening near

denzelven. Wij noernen hier voorts nog uit de hedendaag-

sche school : de beide kapitale landschappen van P. G. van

Os ; een bloem- en een fruitstuk , door Mevr. Robin te Utrecht;

eene teekening, door Schouman.

De oude Nederlandsehe schilderschool , die wij in de err-

ste plaats hadden moeten vermelden , worth bier vertegen-

woordigd door de keste kunstvoortbrengsels van Berkheijden ,

Jan van Gooijen , Begijn , d.c Moucheron , Lingelbach , Kate!

du Jardin , voor het landschap; — van Breekelenkamp , Pie-

ter de Ilooghe en van Keuleii , voor het binnenbuis; — van

Hondekoeter, , voor bet wild; van Paulus Moreelsze , voor

de beelden ; — van Jan Steen, voor bet geestig genre; van

de hand van Isaac van Ostade vindt men bier de kapitale

voorstelling van het beroemde ijsvermaak , aangekocht uit het

yermaarde kabinet van Pieter de Smeth , te Amsterdam ; van

Ruijsdael ccu ylietcnd water , zich door de rotsen cen' weg

124

banende; van Huchtenberg zijne bekende schilderij , voor-

stellende cen' paard, dat gcdressecrd wordt. Uit de stukken

van Willem van de Velde, Philip Wouwerman en van Strii ,

Jan Wiinands to zamen met Adriaan van de Velde en cen

met Lingelbacli geschilderd , en anderen meer , bespeurt men ,

zoo wij ons niet bedriegen , dat . de peer Koopman eerie bij-

zondere vocrkcur aan het landschap en de stoffaadje met

vee gaf.

Uitzzoodiging aan de bewoners der provincie Utrecht en

derzelver oinstreken, moral aan landbouwers. , en lien, die

oude gebouwen afbreken.

In alle oorden van het beschaafd Europa legt men zich

sedert eenige jaren , en teregt , toe op de kennis der oude

Landsmunten. Deze zijn bet toch alleen , die over sommige

punten der nationale geschiedenis een helderder licht kunnen

versprciden , door de duistere plaatsen van eenige charters

en rekeningen grootendeels op te helderen.

Het was dan ook om dit oogrnerk te bereiken , dat Teij-

lers twcede genootschap te Haarlem voor eenige jaren eene

prijsyraag uitschreef, waarin geeischt werd eene behoorlijke

afbeelding en beschrijving van al onze vaderlandsche mun-

ten vO6r den jare 1576 geslagen.

vTa veeljarigen arbeid is het mij mogen gelukken deze

vraag ten genoege der opgevers te beantwoorden , en maak

ik mij gereed om do afbeeldingen der yerzamelde munten

(van onze gezamenlijke Hertogen , Graven, Heeren en Steden

bijna duizend in getal) in plant te laten brengen , een'

aanvang makende in de 1. aflevering met de munten der

Graven en Hertogen van Gelderland, waarop in de 2. die

der Heeren en Steden van dat gewest zullen volgen, enz. enz.

De dagelijksche oudervinding leert mij echter, dat ik nog

niet alle tot naiin tiidvak behoorende munten heb bijeenge-

bragt en afgeteekend. Hoevele munten wier vroeger aan-

wezen niet nit verloren gegane muntcharters of rekeningen

125

te bewijzen is , kunnen er nog niet in huisgezinnen schuilen,

waar men corns niet weet van hoeveel aanbelang deze stuk-

jen of stukken zijn voor den beoefenaar der Vaderlaudsche

Muntkunde?

Zeer klein van omvang , ja nietig zijn de muntjens der

eerste Graven en Hertogen en Bisschoppen en Steden van ons

vaderland. De oudste muntjens zijn veelal niet grooter dan

ons stuivertje, en wanneer ze later de grootte van het dub-

beltje of het oude vijfje bereiken, is het zilver doorgaans van

zulk eene slechte gehalte , dat de zilversmid het dikwerf der

rnoeite niet waardig acht , zoodanig een stukje aan te koopen.

De landbouwer of handwerksman dus , die, bij het omwerken

der aarde of bij bet afbreken van gebouwen , zulk een stukje

vindt niets voor hetzelve kunnende beditlgen , werpt bet

weg — en echter zouden mii mike stukjes , (ook wel

de grootere munten, die eerst na de ontdekking van Amerika,

toen het zilver overvloediger werd , te voorschijn kwamen ,)

bij mijne onderneming soms van groote dienst kunnen zijn.

De omschriften dier kleinere muntjens zijn bijkans immer

met de oud-Duitsche of zoogenaamde Gothische letter gesteld.

Bj de oudste leest men .. doch waartoe beschreven , het-

geen alleen het geoelende oog kan lezen , terwijl toch m.unt-

jes en munten uit geheel mija tijdvak nib van veel dienst

kunnen zju.

Ik noodig dan mijne Utrechtsche Landgenooten , en de

bewoners van de omstreken van dit gewest nit , om de goed-

heid te willen hebben , indien zij bezitters zijn, of toevallig

worden van muntjes , welke zij slechts gissen , dat tot rnijn

plan behooren , dezelve , liefst zoo schielijk nzobelijk , met

opgaaf van den priis , of wel ter afteekening en beschrijving

(indien men ze niet wil afstaan) ender min adres te doen

foekomen aan de Heeren J. A. Balfoort of D. van der Kel-

len te Utrecht, H. A. Harnelberg te Amersfoost, Professor

J. Nieuwenhuis te Vieuteu , E. C. Enklaar te Zeist , Ds. P.

I 26

A. Borger te Amerongen, of den beer Kantonregter Menso

te Rheum.

eid P. 0. VAN DER CHIJS.Len.

14. YergatIer1ng. 10 April 1S1T.

Nieuwe leden. Bibliotheek. Genootsehappen. Wetensch. Mededee-

Yederl. dichters L. Rotgans, Cats , de Decker , J. Vol-

lenhore , (2Nirinus Aileinoven en Chr. Klaarbont. Leeuwenhoek

en Chi.. flitigens. Gesch. der iluza)k 0G-ehvezen en Klokkespcl.

Nieuwe laden. Dc heeren B. de Poorter te Utrecht en

W. Alewijn Fz. te Amsterdam worden tot gewone leden

benoemd.

Eibliotheek. IJe beeren Kemink en Zoon bieden bet ge-

zelscbap aan cen eiemplaar der vroeger door hen nitgegevene

Gediehten van Sinzon van Beaumont , met eene inleiding

en aanteekeningen door J. Tideman. Utrecht, Kenzink & Zn.

1843. 8vo.

Genootsehappen. Kon. Ned. Institaut. Heden Meld de

eerste klasse van het kon. ned. Instituut , in bet gebouw van

bet Museum alhier , hare 16de openbare vergadering , in te-

genwoordigheid van eene aanzienlijke schaar genoodigde en

belangstellende toehoorders.

De voorzitter, de hoogleeraar J. van Geuns , opende de

vergadering met eene gepaste toespraak, waarin hij het ge-

wigt dezer openbare verantwoording van het gedurende twee

jaren door de Hasse verrigte schetste en vervolgens eene bar-

telijke hulde toebragt aan diegenen, welke gedurende dit

tijdperk aan de klasse ontvallen waren. Het eerst sprak de

voorzitter o'er de verdiensten -vait zijn' voorganger, , wiilen

den hoogl. W. S. Swart, ten opzigte van bet Instituut , die

sedert het jaar 183G lid dezer klasse was geweest, en zich

door iiver gekcnschetst had, blijkens de talrijke rapporten ,

die hij als lid van ondez scheidene commission had uitgebragt.

127

In eenige levensbijzonderheden, welke den spreker aangaande

den overledene mededeelde, werd onder anderen gemeld, dat

door zijne benoeming tot hoogleeraar in de scheikunde, na-

tuurk., meetk. , sterrek. en natuurlijke gesebiedenis aan bet

Atbenxurn Illustre alhier, meer het stelsel -van bezuiniging

gezegevierd bad, dan de belangen der wetensehap behartigd

waren, en de ontwikkeling van den voortreffelijken aanieg

des overledenen belemmerd was. Buitendien had de Klasse

het verlies te betreuren van den uitstekenden Utrechtsehen

hoogleeraar Wenckebach , die zoowel in zijne betrekkin-

gen aan de scholen te Delft en Breda, als gedurende zijnen

ambteloozen toestand met zoo onverrnoeiden ijver voor de

wetenschap werkzaarn is geweest. De spreker roemde vooral

zijne meteorologische waarnemingen en wees op zijne vele

voortreffelijle verbandelingen in tUdscbriften.

Voorts bragt de voorzitter nog hulde toe aan bet overlcden

lid D. Mentz, inspecteur van den waterstaat, aan den cor-

respondent F. J. van Lijnden van Hemmen en aan den bui-

tenlandscben geassocieerde F. W. Bessel , hoogl. in de ster-

rekunde te Koningsbergen. Ten slotte deed de spreker de

namen kennen van hen, welke in dien tusschentijd tot le-

den, enz. benoernd waren.

Hierna las de secretaris, de boogleeraar G. Vrolik, bet

uitvoerige verslag voor van de verrigtingen gedurende de twee

laatste jaren , hetwelk wegens den grooten rijkdom van stof

zich tot de voornaarnste bijzonderbeden bepaalde. Pit ver-

slag handelde eerst over de onderwerpen, waarop de eerste

klasse van regeringswege geraadpleegd was, als 10. over de

ziekte der aardappelen ; 20. over de middelen om bout on-

brandbaar te maken; 3 0. ondcrzock naar eene deugdzame

soort van papier; 4o. over de middelen orn eiken vaten en

in bet algemeen bout goed te bewaren; 50. over een itali-

aansch boekwerk van den beer Passi aangaande het congres

te Milaan; 6°. over weerkundige waarnemingen op Java;

128

7o. over statisticke opgaven. door den minister van buitenl.

zaken in Frankrijk verlangd; 80. over een adres tot het be-

zigen van electro-ruagnetismus als beweegkracht ; 9 0. over het

verbeteren van de levertraan; 100. onderzoek van cenige

trassoorten.

Hierna speak de secretaris over de verschillend.e bijzondere

verhandelingen van de leden der klasse, hoewel slechts kor-

telijk , daar zij bf reeds in de Jaarboeken Of in het Tijd-

schrift van het Instituut uitgegeven zijn , of naderhand zul-

len worden. Tot de med.edeelingen, wclke nog niet open-

baar gemaakt zijn , hehoorden onderscheidene voorlezingen

van de HH. Temminck, Mulder , van Hall, van Breda, Nu-

man , van Geuns , Vrolik, de Vriese , enz. Ten slotte decide

de sccretaris mede, dat de betrekkingen met buitenlandsche

maatschappijen aanmerkelijk uitgebreid waren.

Na dit verslag decide de hoogl. D. J. van Lennep den

uitslag mede van bet onderzoek der commissie aaiigaande de

ingezonden dichtstukken , welke, ingevolge bet legaat van wij-

len den beer J. H. Hoeufft , naar den prijs voor bet beste

latijnsche gedicht moesten mededingen. Deze waren 10 in

getal, waarvan zes (twee afkomstig van Nederlandsche dick-

ters) wat hanne waarde aangaat volstrckt niet in aanmerking

konden kornen; van de 4 overige waren het alleen de twee laat-

ste , door Italiaansche dichters -vervaardigd , welke vele ver-

diensten bezaten, doch niet genoeg om bekroond to worden ;

weshalve ditmaal de gouden medaille niet is toegewezen.

De boogl. W. Vrolik decide vervolgens den uitslag mede

van de prijsuitschrijving van 1845. Op de vraag (over de

komeet) waren 2 antwoorden ingekomeu , waarvan dat onder

de spreuk : Ex hostibus hospes, in weerwil van de gemaakte

aanmerking de uitgeloofde medaille zou verkriigen , indien

de schrijver voor Augustus 1847 er de verlangde verbeterin-

gen inbragt. De nieuwe prijsvraag voor 1848 band.elde over

bet ontstaan van het embryo in gewassen.

129

Hierna betrad de heer G. Simons het spreekgestoelte en

hield eene belangrijke redevoering over het tijdvak onzer e-

schiedenis van het laatst der 16de tot het laatst der 17de

eenw , als Diet alleen in het staatkundige maar ook in de

beoelening der wiskundige wetensehappen allergewigtigst , en.

in dat opzigt treffende voorbeelden opleverende voor den te-

genwoordigen tijd. Dc spreker deed uitkomen hoe de wis-

kundigen van dat roetnrijk tijdvak zich riiet alleen door viiit

en naauwkeurigheid maar ook door praktiseben zin en be-

vordering van het algemeen weizijn onderscheiden hadden

en hoe de navolging van bun voorbeeld nog tegenwoordig

van veel nut kan zijn. Ten slotte beiammerde de spreker

den tegenwoordigen ongunstigen toestand der wiskunde in

ons Vaderland , en toonde aan , boeveel bet onderwiis daarin

te wenschen overlaat , terwij 1 hij de zorg voor verbeteriuig

ten dezen aanzien met kracht aanbeval.

Na het eindigen dezer redevoeriug , welke met belangstel-

ling aangehoord wend, sprak de voorzitter ten slotte eenige

woorden van dankbetuiging tot de toeboorders en sloot deze

16de vergadering.

Amsterdam. Heden had in bet gebouw van het Museum

albier de 16de openbare vergadering van de 3de klasse van

het kon. ned. Instituut plaats , in tegenwoordigheid van een

groot aantal genoodigden en andere toeboorders. De voorzit-

ter , de hoogi. S. Muller, opende deze vergadering met eerie

sierlijke retie, waarin de spreker in een' terugblik op bet

30jarig tijdvak , hetwelk sinds de eerste operibare vergade-

ring dezer klasse was verloopen , in korte trekken aantoonde,

dat deze klasse , in vergelijking met de overige , de minste

verandering in haren werkkring had ondergaan , doch des-

niettemin zieh naar de tijdsomstandigheden en den voortgang

der beschaving had weten te schikken. Hierna wend op eene

keurige en hartelijke wijze door den spr. hulde toegebragt

aan de uitstekende mannen , welke der klasse in de twee

10

130

laatste jaren ontvallen waren. Hiertoe behoorde in de eerste

plaats de beer J. H. van Reenen, die steeds in zijn le-

vensloop uitstekende bewijzen van zijne klassieke vorming en

groote liefde voor de oude letteren aan dca dag gelegd bad.

Bij het spreken over des overledenen grondige kennis van

Horatitis greep de redenaar deze gelegenheid aan , om eene

openbare hulde toe te brengen aan den verdienstelijken jeug-

digea philoloog en schriiver van de ProsopographeiaMora--liana

, den onlangs overleden beer Estre. Hierna schetste de

S. de verdiensten van wWen den heer J. Kinker, , als taal-

en letterkundige , als dichter en wijsgeer , en deed zijne zeld-

zame gaven en zijn' oorspronkelijken geest in eenige hoofd-

trekken kennen. Niet minder groot was het verlies , dat de

klasse door het overlijden van den waardigen boogl. G. J.

Rooijcns had geleden , die echter aan zijne uitstekende

begaafdheden eene nederigheid paarde , welke hem belet had

de Hike resultaten zijner kennis publiek te maken ; in hand-

schrift was nog veel door hem nagelaten. Vooral omtrent

het vierde lid, dat de klasse door den dood verloren had,

te weten omtrent den hoogl. J. Clarisse , zag de spreker van

elke poging af, om dien naar waarde te doen kennen,

te meer daar eene uitvoerige levensbeschrijving van eene be-

voegde hand verwacht wordt. Evenwel deed ook bier de

spr. in eene korte karakterschets de veelzijdigbeid van den

overledene kennen , die niet eene enkele wetenschap, maar

schier alle had beoefend , en in vele heerschte.

Buitendien gewaagde de voorzitter nog van het overlijden

van den correspondent, den heer Mr. F. Fretz , te Rotterdam.

Na deze belangrijke openingsrede , gaf de secretaris , de

heer C. A. den Tex, een naauwkeurig verslag van de on-

derscheidene verrigtingen , welke op de volgende onderwer-

pen betrekking hadden : de reis van den heer Cobet tot het

opsporen van handschriften van Simplicius , en de aanstaande

uitgave van dezen commentator Tan Aristoteles; het adres en

I3 I

de daaruit voortgesprotene correspondentie met den minister

van binnenlandsche taken over het universiteitswezen; on-

derzoek over het meer of minder doelmati ge van het gebruikbder Latijusche taal bij het onderwiis op de Hoogescholen ,

verslag van het werk van J. Loewenstern, over Assyrische

inscription. Buitendien hadden verscheidene leden verschil-

lende mededeelingen of lezingen in het Instituut gedaan , als

de HH. M. C. van Hall, van Lennep , van Goudoever, van

Reenen , van Hengel , Hofman Peerlkamp , Bake, v. Assen ,

den Tex , Geel , Bosscha , Muller , Kist , van Limburg Brou-

wer , Karsten , Royaards , Veth, enz. Tot buitenlandsche

geassocieerden waren benoemd de H.H. Franke en Letronne ,

en tot nieuwe leden de HH. Cobet, P. J. Veth, C. Leemans,

en Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper.

lira het eindigen van dat verslag deelt de hoogl. J. Geel

het rapport rnede over de prijsvraag van 1845 over de Alex-

andrijnsche poezy, in verband met de oude Grieksche poezy.

Het eenig ingekomen antwoord , hoe voortreffelijk ook in vele

opzigten, werd de gouden ,.medaille niet waardig gekeurd.

Behalve de beide op nieuw herhaalde priaisvragen over de

Alexandrijnsche poezy, en over de handelstelsels ten opzigte

der kolonien , waren als nieuwe gesteld, die over de wetge-

ving in den Indischen Archipel, en over het licht, dat over

het oude Lycie en Carie ontstaan is nit de jongste ontdek-

kingen der reizigers.

Hierna trad de hoogl. J. Bake op en sprak over de phi-

lologie als een werkzaam en noodzakelijk bestanddeel in de

tegenwoordige beschaving. Deze keurige redevoering behelsde

ecn belangrijk onderzoek omtrent de vraag , over het

ware begtip der philologie en de strekking , Welke zij in den

tegenwoordigen tijd moet hebben, en kwam tot het resultaat,

dat zij de kennis der klassieke ondheid , als noodig tot

aesthetische vorming , ten doel moet hebben.

NTa den afloop dezer redevoering bragt de voorzitter aan

132

den spreker en de toehoorders eenige woorden van dankbe-

tuiging toe en sloot deze vergadering.

Nederl. dichters. L. Rotgans, Cats, de Decker, J. Vol-

knhove , Quir. Kleinoven en Christ. Klaarbout. Prof. Vis-

seller vervolgt ziine nalezing op de biographien der Nederl.

dichters en zegt het volgende.

Rotgans. In G. Hornii Epigranzmata , lib. XII. pag.

331 , heet het , de L. Rotgans, celeberrimo poeta Belgic()

Hic , inter Butavos, gratus fait Anser, olores ;

Dam strepit insolito, sed meliore, modo.

Fors sua pegaseo, inutans Capitolia , Fonte,

Jam venit ad melius , quanz fait ante, jugunt.

Over Cats en de Decker drukt dezelfcle Hornius zich M.

324 volgenderwijze uit :

Cats placet , et Decker , (quorum tenet ille- modestum,

Iste cerebrosum, doctus uterque, metrum.)

Hos lege, sub grata, cum sol est fervidus, umbra;

Utque solet ; calidani, cum, gelat, ante focum.

Altamen aestivo, quod frip,.et , tempore primus ;

Alter 11-au-tali, quod calet, aptus erit.

Aan J. Vollenhovius , Ecclesiastes Ilagae Comitis celeber-

rimus poeta praestantissinzus , schrijft Hornius p. 148 het

volgende:

Cum logo, vir grandis, pukhros, tua carmina , Flores,

Et noto sermones, pabula sacra, tuos:

Nonne, Vollenhovi, plenus bene diceris Hortus;

Floribus hint pulcer, Frugibus inde ferax.

Ad Eundent.

Magus es, et Vales et Prceco , namque reposta,

Quae noto, sacra doffs; quae probo, Metra canis.

illysticus ut pastor , grata quoque ludis A vena,

Dam, tibi conzmissas, pascis, et ungis, ore

133

Quirinus Kleynoven. Onder de dichters , die Willem III.

bezongen hebben en niet verrneld werden bij Geijsbeek of

vervolger, , vonden wij nog Quirinus Kleynoven, die bij

's prinsen terugkeer in Holland een brommend lofdicht in

het licht gaf : Jan de doorluchtigste grootmagtigste Ma-jested Willem den III. door Gods genade Koning van En-yeland, &holland, Vrankrijk en Trland , beschermer desgeloofs. Delft bij Andries Voorstad, in de seve starren.

dinno 1691. 4to. Noch inhoud noch vorm evenwel verdie-

nen eenige aandacht.

Christiaan Klaarbout. Bij W. Geijsbeek vindt men een

artikel over Chr. Klaarbout, dat nog in vele opzigten onvol-

ledig is , maar iets beter kan worden door de vermelding ,

dat de hier bedoelde dichter ook de zanger is van Deluister der hervormde kerk, uitblinkende in het Dort begripder H. Godtgeleertheit van den Heidelbergschen Catechismusmet deszelfs vragen en untwoorden in digtmaat gesteld.Anis!. 1742. 2e Druk. 8vo.

Leeuwenhoek en Christiaan Huygens. Als eene kleine bij-

drage tot de literatuur van Leeuwenhoek , plaatsen wij hier

een yiertal regelen uit G. Hornius, Epigramm. lib. IV. p. 166.

De Variis Hicroscopiis Leeuwenhoekii...

Eminet Itic mira Leimouquius arte videndi ;Fitque suis majus, quod minus ante, vitris.

Clare vir ; kac etiam qualis sis, arte videtur.Nam quoque jis vitris , major ubique, tuis.

Aliud. Ad Eundem.Si catus hanc videat Graecus, mirabitur, Artem;

Namque tuis 0 micron fiet Omega vitris.

Op Christiaan Huygens , die waarlijk wel eens eene

monographie zou waardig wezen , geeft G. Hornius een uit

Carmen , zijnde het twcedc zijner Elcgicn.

134

Geschiedenis van de muzijk, het orgelwezen en klokkespel.

Dr. Kist vestigt de aandacht van het gezelschap op de weinige

belangstelling, die tot dusverre op onze nederlandsche muzikale

instrumentmakers gevestigd is , en geeft daaromtrent belang-

rijke wenken en aanwijzingen. Hij brengt vervolgens eenige

aanteekeningen ter tafel , voor eenigen tijd uit de archieven

van Nijmegen afgeschreven, inzonderheid betrekking hebbende

tot het orgelwezen en klokkespel , te weten :

Raadsresolutie 21 Februarij 1694.

Op requeste van Lambert Albert Lingmont, organist, en

Paul van Hensbergen , muzicanten , daarbij vertoonende hoe

dat dagelijcx veel schaede lyden van vreemde ende roomsche

luyden , die de burgerye in de musycque instrueren , met

versoeck dat Beene vreemde musicauten deselve musicque bin-

nen dese stadt zullen mogen exerceren , zonder haer ed. en

achtb. consent , hebben haar ed. en achtb. 't selve versoeck

geaccordeert.

9 Februarij 1672. Het porityff off kleyn orgeltje staande

in de schepenskamer op het Raadthuys , is op het versoeck

van 't musicale collegie , bij provisie en tot weder opseggens

toe , aan deselve by forme van leeninge geaccordeert en toe-

gestaan.

13 April 1740. Op het geproponeerde ter vergadering

gedaan , hebben haar edele en achtb. om erheffelyke redenen

goedgevonden dat het carillon op stalls grooten toorn dry-

maal in yder jaer door den klockenist Ybo Bruinsma sal

worden verstoken , voor welke versteking yder reyse by or-

donnantie op stads tydelyken rentmeester sal genieten eene

somme van vijftig gulden.

27 November 1737. Is ter vergadering voorgebragt en ge-

proponeert hoedat die van de Luitersche gemeente binnen

deze stall hun hadden geaddresseert en bekend gemaakt, dat

genegen waaren tot organist in derselver kerk aen te stellen

eeneu Michiel Ernert Heins, dat gemelde Heins niet alien.

1 35

een voornaam meester was op het orgel en andere musicale

instrumenten , maar te gelijck ook een meester in de sang-

konst , dat sy niet in staat waaren aan voors. meester jaarlyx

meer te geven als eene somme van hondert guldens , en dat

gemelde Heins te Arnhem reeds geaabliceert , swarigheyt

soude maken voor die geringe somme over te komen , ver•

soekende daartoe eene redelyke byslagh. En daarop gehoort

het rapport van diverse leden uit haar ed. en achtb. midden ,

meergemelde Heins op de musicqcamers als anders gehoort

hebbende.

Hebben haar ed. en achtb, goedgevonden om gemelde Michiel

Ernert Heins aen te stellen tot sangmeester binnen deese stad

soo en als daartoe aangestelt word by desen , sullende in die

qualiteit gehouden wesen tweemaal des weeks , 's woensdags

en saturdag 's morgens de jongelingen op de latynsche scho-

len, na het eindigen der resp. scholen , namelyck rectors ,

conrectors eu darde schoolen in de sangtonst en singen van

psalmen te institueeren ; waarvoor jaarlijks en alle jaren by

forme van een byslag en nieuwjaar sal trekken eene somme

van hondert vyftig guldens.

5 Sept. 1770. De gecommitteerdens tot de zaaken van 't

carillon , ter vergadering omstandig hebbende gerapporteerd

aangaande de groote onkosten , Welke noodzakelyk geirnpen-

deerd. -zouwden moeten worden , om bet orgel in dezer stads

St. Stephens-kerk in staat te brengen tot bet vender gebruik

slegts voor cenigen tijd, en dat uit consideratie vandien naa

ingenoomen rapport van deskundigen zouden vermeenen voor

de stall dienstiger te zijn, wanneer een geheel nieuw orgel

gemaakt der importante somme , die anderzints door de repa-

rata van bet tegenwoordige orgel zouwden worden geabsor-

beerd , daartoe aangelegd , en het ouwde orgel, te zyner tijd

verkogte off tegen eenen redelyken prijs overgelaten wierde

enz.

Hebben haar wel edele en agtbaare naa gehoudene delibe.

1;36

ratie goedgevonden , de regeerende borgemeesteren ende ge-

committeerdens tot de zaaken van 't carillon, nevens den

raadsecretaris te verzoeken en te autoriseren , zooals geschied

bij dezen , en cen bestek tot het maaken van een nieuw or-

gel in de St. Stephens-kerk te arresteren deswegens met den

aannemer accoord te waken en te sluiten en ten dien op-

zigte , als ook ten reguarde van het tegenwoordige orgel al-

daar, , zoodaanigh behandelen , als ten meesten nutte en voor-

deel vermeenen zullen te behooren.

Vergadering. 17 April 1S47.

Nieztwe leden. Genealogische Commissie. Kunstbeschonwing. Go-thische kerken in Nederland.

Nieuwe leden. De beer Charles baron de Salis aanvaart

bet lidmaatschap. Tot gewone leden worden verder benoemd

de beer Rudolph Anna Julien baron van Ittersum , lid der

ridderschap en provinciale staten van Gelderland , te Brum-

men , en de heer Mr. E. II. baron van Ittersum, kantonreg-

ter te Wijk bij Duurstede.

Genealogische Commissie. Utrechtsche geslachten, voorstel

van den beer Dr. Kemink. De genealogische commissie , be-

noemd in de gewone vergadering van 2 Januarij 1847, naar

aanleiding van het voorstel van den heer Dr. Kemink (zie

Kronijk 1847 pag. 2 en 3) , heeft in hare bijeenkomst van.

12 April 1847 de navolgende punten als noodzakelijk , al-

vorens tot de bewerking van dat ondervverp over te gaan ,

geoordeeld. llct vervaardigen eener naauwkeurige lijst

van al de adelijke geslachten, welke vciOr 1795 in de Rid-

derschap der provincie Utrecht zijn beschreven geworden. Zoo-

danige lijst zoude tot leidraad behooren te strekken. Doze taak

is aan den heer van Asch van Wijck opgedragen , die doze

lijst in cone nadere bijeenkomst aan de commissie ter vast-

stelling zal voorleggen. 20. Na vaststelling dozer lijst zoude

137

een vast plan van bewerking moeten gevolgd. worden. Het

doelmatigste kwam der commissie voor, , om de genealogie

van elke familie te laten voorafgaan door een kort over-

zigt van hare geschied.enis , en te besluiten met de echte

bescheiden uit gcdrukte of ongedrukte bronnen tot sta-

ving der filiatie. 30. Tot het vervaardigen der geslachtlijst

zoude uit de verschillende modellen door de commissie het

model worden gekozen en vastgesteld , dat op de beknop-

ste en duidelijkste wijze een overzigt van elk geslacht geeft.

De beer Coenen heeft zich belast met eenige genealogische

modellen in eene nadere bijeenkomst ter tafel te brengen ,

ter keuze en vaststelling van het te volgen voorbeeld. 4 0. Na-

dat alle deze modellen zouden zijn vastgesteld , zouden

uit de familien , op de lijst (welke tot leidraad verstrek-

ken zal) voorkomende , diegene bij voorkeur het eerst wor-

den behandeld , welke eene geschiedkundige belangrjleheid.

bezitten. Daar dit bepaaldelijk oak met de familie van

v. Amerongen het geval is, zoude welligt met dit geslacht

een aanvang kunnen worden gemaakt , en heeft de commissie

den heer de Geer de taak opgedragen , om te onderzoeken, bij

welke leden Bier familie eene naauwkeurige geslachtlijst der

heeren van Amerongen is berustende, en tot het bekomen van

inzage daarvan pogingen aan te wend.en , ten einde de com-

missie in staat gesteld woecle, om die geslachtlijst te vergelij-

ken met die , welke in het welbekende week van Ferweda

voorkomt.

Kunstbeschouwing. Gothische kerken in Nederland. De

beer Fli ck tot Zuilichem, verzocht zijnde om eene schriftelijke

opgave van die teekeningen , welke hij in de vergadering

van 17 April 11. ter beschouwing heeft gegeven, deelt nn

mede de volgende

17

138

List der I nlandsche Kerken , van wake de teekeningen

of schetsen in het bezit z(jn van den beer

E(jck tot Zuilichenz.

Voor de lide Eeuw.

Voormalige St. Salvatorkerk te Utrecht. Kapel op het val-

kenhof te Nijmegen (ooispronkeliike vorm).

lido Ecuw.

St. Pieter, St. Jan en voormalige St. Mariakerk te Utrecht.

St. Plechelmusch to Oldenzaal. Do kerk op den Eltenberg.

De Cruptae te Utrecht , Deventer en Ernnierik.

12de Eeuw.

St. Simon- en Judaskerk te Ootrnarsum. St. Walburgsk.

te Zutphen. Bergkerk te Deventer.

13de Eeuw.

Te Utrecht: Dom-, St. Jacobs- , St. Geerte- , St. Nicolaas-,

en Buurkerk. Voormalige Minderbroederskerk aldaar. St.

Bartholomeuskerk te Delft. St. Janskerk te 's Hertogenbosch.

St. Maartenskerk te Groningen. St. Cunerakerk te Rhenen.

Oudekerk to Amsterdam.

14de Eeuw.

St. Maartenskerk te Bommel. Lievevrouwelerk to Breda.

Lievevrouwek. to Dordrecht. St. Pancras- en St. Pietersk. te

Leyden. St. Walburgsk. te Arnhem. Magdalenak. to Goes.

St. Catherinak. to Heusden. St. Mariak. te Vianen. St.

Jansk. (voormalige) to Hoorn. St. Vitusk. to Naardcn. St.

Nicolaask. to Elburg. St. Jansk. to Schiedam. St. Nicolaas

en Lievevronwck. to Kampen. St. Jacobsk. to 's Hage.

15de Eeuw.

St. Michielskerk to Zwolle. Nieuwekerk en Nieuweziids-

kapel to Amsterdam. St. Ursulak. to Delft. St. Bavok. to

Haarlem. St. Jorisk. to Amersfoort. St. Lebuinusk: to De-

venter. St. Laurensk. to Rotterdam. St. Eusebinsk. to Arn-

hem. St. Jansk. te Gouda. St. Stevensk. to Nijmegen. St.

Jansk. to Wijk bij Duurstede. St. Laurensk. te Alkrnaar.

139

St. Lievens Monsterk. (voormalige) te Zierikzee. St. Lau-

rensk. te Weesp.

1Gde Ecuw.

St. Maartenskerk te Harderwijk. Si-. Catbarinak. te Utrecht:

Koor der St. busk. aldaar. Benevcns schetsen van dorps-

kerken, torens enz.

NB. De kerk op den Eltenberg en de Crupta to Emine-

rik zija bierbij gevoegd , dewiil die p!altsen oultOs tot het

Bisdom Utrecht behoorden.

16. Vergadering. 2 April 1S47.

Nieuwe leden. "leaden'. berigten. Museum van oudheden ía Gronin-

gen. Genootschappen in Belgie. Wetensch. Mededeelingen.

Baudartius.

Nieuwe leden. De beer W. B. Stool te Utrecht wordt

aangenomen tot gewoon lid.

Aeadern. berigten. Museum van oudheden to Groninge-n.

De Provineiale Groninger Courant behelst eene allezins be-

langrijke mededeeling van den beer Mr. H. 0. Yeah , archi-

varius der provincie Groningen , welke den titel voert : Mu-

seum van ,ermaansehe oudheden, en strekt, om de aandacht

van het algemcen to vestigen op de berinneringen , welke

onze vaderlandsclie boclem nog van tijd tot tijd oplevert van

volkeren , die vO6r vele eeuwen op denzelven leefden en

hoofdzakelijk van de Vriezen , die de noordelijke kusten

reeds bewoonden, vddr dat eenige gesehiedkundige pen bun-.

. nen naam noemde of bunne daden en levenswijze vermelde.

De beer Feith berigt , dat sedert kort bij de IThogesebool

te Groningen is aangelegd eene verzameling van ondl eden ,

en -we' mcer bijzondcr van germaansthe oudheden , waartoe

Woltersum en Wijk bij Dnurstede de eerste voorwerpen heb-

ben opgeleverd. Voor omstreeks twee jaren zjn door den

landbouwer Elle Evenhuis to Woltersum, bij bet afgraven

140

eener wierde of opgeworpene aarden boogte , onderscheidene

scherven van gebakken potten , overblijfselen van werp- en

wapentuig gevonden , welke , hoezeer bij den eersten opslag

van -vveinig aanbelang , zip n gebleken te behooren tot oud-

vriesche gedenkstukken. De beer van Ittersum , postdirecteur

te Groningen, bad tevens nit Wijk bij Duurstede ontvaugen

eerie fraaiie verzameling aldaar opgedolvene oudheden , welke,

hoe verschillende van de overblijfselen te Woltersum gevon-

den , bij vergelijking met de laatstgemelde voorwerpen, eene

treffende overeenkomst daarmede opleverden. Laatstgemelde

voorwerpen droegen echter alleen de kenmerken van meer-

dere eenvondigheid en ruwheid. Deze beide kunstverzame-

lingen ziju alsnu bijeengevoegd geworden en ten geschenke

gezonden aan de Hoogescbool , met bet bepaalde oogmerk ,

om ten grondslag te strekken van een tot dusver te Gronin-

gen ontbrekend Museum van Oudheden. De heer Feith deelt

ten slotte mede , dat hij het bovenstaande ter algemeene be-

kendheid meent te mogten brengen , vooreerst om alien , die

eenige urnen , zoogenaamde donderbeitels en dergeliike voor-

werpen uit den alouden tijd mogten bezitten en geene eigen-

Nke verzameling daarvan mogten willen maken , uit te noo-

digen dezelve of te staan , ten behoeve van bet nieuw opge

rigte academisch museum; en eindelijk om de landlieden te

wijzen op het voorbeeld van den verdienstelijken Evenhuis ,

die geheel onaangezocht en uit zichzelven voorwerpen heeft

bewaard , welke antlers weggeworpen zouden zijn geworden

en verloren geraakt , en die even daardoor eene belangrijke

bijdrage heeft geleverd voor de geschiedenis der volkeren ,

welke voorheen deze gewesten bewoondcn.

Acad. berigten. Belgth: Een besluit van den minister van

binnenl. zaken van den 9 April bepaalt dat de priisvraag ,

ter behandeling vast te stellen voor bet contours universitaire

in den jare 184G-47, door het lot, nit de 12 volgende prijs.

vragen zal worden bepaald.

141

lo. Eene beschriiving van het geschilpunt over de troons-

opvolging van Spanje, ten tiide van het verdrag van Rijs-

wijk , met bijzondere vermelding van den aard en de ge-

grondheid der titels, welke het huis van Bourbon en dat van

Oostenrijk aanvoerden tot grond hunner aanspraken op die

opvolging.

20. Eene beknopte geschiedenis van het bestuur van den

kardinaal Alberoni en zijner ontwerpen tot de herstelling

van de staatsmagt van Spanje.

3o. Den invloed aantoonen , welken de komst van Willem

tot den troon van Engeland uitgeoefend heat op het stelsel

van het Europeesch evenwigt.

4o. Uiteen te zetten de aanspraken , die Lodewijk XIV

voorgaf op Belgie te hebben , van wege ziner vrouw , doch-

ter van Philips IV, en te beschrijven welk gevolg dit had.

50. Omstandig beschrijven het verdrag in 1635 tusschen

Frankrijk en de staten-generaal van Holland gesloten, en welke

daarvan de gevolgen waren.

60. Eene verkorte geschiedenis van het graafschap Vlaan-

deren , sedert Gui de Dampierre tot Philips van Artevelde

ingesloten , met de veranderingen, die gedurende dat tijdperk

in de beroeringen van den graaf plaats vonden.

70. De oorzaken to ontwikkelen, die de successie-oorlog van

Spanje onder Lodewijk XIV te weeg bragten.

80. Eene beredeneerde geschiedenis van den successie-oor-

log van Oostenrijk, waartoe de dood van keizer Karel VI

het sein gaf. Voornamelijk te ontwikkelen de diplomatische

onderhandelingen , die opvolging betrelfende.

90. Eene beschrijving der beroeringen, die in Belgie onder

het regentschap van Margaretha van Oostenrijk uitharstten;

met ontwikkeling van derzelver oorzaken en gevolgen.

100. Hoe kan men het verval der stad Brugge in de XV.

eeuw en de afneming van haren handel verklaren?

110. Welke waren de beroeringen, die to Brussel in do

142

eerste jaren van de heerschappij van Oostenrijk uitbarsten, en

welke rol speelde Agneessens daarbij?

120. De geschiedenis van de belemmeringen, die de vrij.

heid. van Spanje vOOr den vrede van Munster ondervonden

heeft.

Genootschappen. Belgic. Wij vernemen. uit Brussel , dat

de academie aldaar eene verhandeling bekroond heeft, die

een helder licht werpt op een weinig bekend gedeelte van

de geschiedenis van het land , ten titel voerende : Histoire

de l'organisation militaire en Belgique sous les princes

de la maison de Bourgogne. De schrijver is de beer Guil-

laume, kapitein bij het regiment d'elite. Wij maken bepaal-

delijk hiervan gewag , om een nieuw bewijs to geven , hoe

zich meer en meer bij den krijgsstand de srnaak voor de be-

°gelling der wetenschappen en der geschiedenis van hun

land, ook in Belgic, met nadruk ontwikkelt, en hoe de meer

wetenschappelijke opleiding , die ook deze stand geniet , niet

alleen belangrijke en nuttige vruchten draagt , maar tevens

de scherpe afscheidslijn , die tusschen den krijgs- en burger-

stand vreeger bestond , doet verdwijnen.

firetenschappelijke Mededeelingen. Willem Baudartius ,

door den heer Schotel.

De beer de Wind vcrmeldt, M. 341 zijner Bibliotheek der

Nederl. Gescliieds., het volgende werk van W. Baudartius :

Afbeeldingen en beschrijvinsen van alle de veldslagen, be-

legeringen en notabele geschiedenissen in de Nederlanden ,

gedurende den oorlog tegen den Koning van Spanje enr., en

voegt er in eene noot bij : Amst. 1616, in langwerpig 4to,

met 285 prentverbeeldingen. Er moeten vroegere drukken

van dit werk zijn. Althans men heeft nog Les guerres de

Guillaume et de Maurice de Nassau. Anzst. 1614. 2 vol. 4to,

en het is niet denhelijk,, dat Baudart zich van de fransche

teal zal bediend hebben tot eenc eerste uitgave. Nergens

143

vindt men , zoo veel mij bekend is , de sekriften van Bau-dartius naauwkeurig opgegeven enz.

Het oorspronkelijke Nederduitsche werk , in den tekst ver-

meld , is te Amst. 1616 (vroegere uitgaven zijn rnij nimmer

voorgekomen) in het licht gekomen , en in hetzelfde jaar gaf

Michel Colin, boekhandelaar te Amsterdam , er eene fransche

overzetting van, in langw. formaat, die hij aan Koning Ja-

cobus opdroeg.

De titel dezer vertaling is : Pourtraits en taille-douce etdescriptions des sieges, batailles, rencontres et autres chosesadvenues durant les guerres des Pays-Bas, sous le conznzan-dement des hauts et puissants seigneurs les Etats generau.rdes provinces Unies , et la conduite des Tres illustres Prin-ces Guillaume d'Orange et Maurice de Nassau son fils. Een

tweede titel van dit werk is : Les guerres de Nassau Descrip-les par Guillaume Baudart de Deinse en Flandre. A Am-sterdam chez Michel Colin cet. 1616 , en daar onder on lesvend a Paris cliez Melchior de Tavernier au Pont Marchant.Dat deze de oorspronkelijke tekst niet is, blijkt uit het voor-

berigt van het tweede deel, waarin de drukker (l'imprimeur)

meldt , dat hij het werk niet gelijk het oorspronkelijke (l' ori-ginel Flamand qu'avons faict escrire) in ecn maar in twee

deelen heeft in het Licht gegeven. Het eerste gaat van 1560

tot 10 Julij 1584; het tweede loopt tot 1615. In de inlei-

ding op deel 1 geeft hij de bronnen op waaruit hij geput

heeft, als : Bor, Francois le Petit, Em. van Meteren, Corn-mentaires memorables de Don Bernardin de JUendoce desguerres de Flandres et Pays-Bas, depuis l'an 1567 jusquesa l'an 1577. Ilistoire de la guerre civile des Pays deFlandre, depuis l'an 1559 jusqua a la fin de l'an 1582 aLyon par Jean Statius 1583. Chronique de Michel van Is-selt en langue Allemande; Polemographie Belgique, ou des-criptions des guerres des Pays-Bas par Has Wilhelm Mayen Allemand. Six livres de la guerre civile Belgique pa

144

Richard Dinoth , depuis l'an 1555 jusqua a l'an 1536. Ladescription de l'an 1563 d'Alfunse Coloniil Espagnol.

Six livres de la illarisiade de Caspar Ens. lilercure Gallo-

Belgique. Suite de PHistoire de la paix par N. Richer.

Les premieres guerres du Pays-Bas sous le duc d'Alba, en

Allemand, chez Samuel Apiaire, Livres des histoiresd'Henry

Pierre a Basle l'an 1575. Et encore de plus de cent trai-

les particuliers , inprinzez qui pa qui la depuis le commen

cement desdites guerres sans mettre en compte plusieurs au-

tres qui ne sont encore lids en lumiere , traitans en parti-

culier des assibgemens de telles et telles villes et forteresses.

Item dos foules et seiournemens d' iirme'es etc. Come aussi

de beaucoup de placants, edits remonstrances, etc. qui sont

de grand service a tous emir que recitent et descrivent les

evenements du temps pass. J'ay aussi demand' souventes

fois a des vieu.z. Capitaines et chefs aguerriz comment

ayant estO conduites et mises a/in les of air's on ils s'e'toyent

trouvez presens , dont telle fois its m'ont donne meilleur ad-

vertissenzent que ne je trouve es livres de quelques hist orien.

De platen ziju dczelfde, die bij Bor voorkomen , ook zoogenummerd en met dezelfde- ktfjnsche dichtregelen er onder.

Vergadering. 1 Nei 1S47.

Nieuwe leden. Genootschappen. Christelfike oudheden. Steenen dood-

kisten. Nunten. Gedenkpenningen. Statistiek Curacao.

Nieuwe leden. De heer Mr. Schellemans, advocaat te Am-

sterdam, wordt benoemd tot gewoon lid.Genootschappen. Kon. Ned. Instituut. Z. M. de Koning

heeft onder dagteekening van den 23 April goedgekeurdde volgende verkiezingen tot leden van het Koninkl. Nederl.

Instituut , als bij de eerste klasse, de heeren : R. Lobatto, teDelft, bereids correspondent der klasse; J. C. Pilaar , te

Medemblik; S. Buysing, te Delft; L. J. A. van der Kun,

145

te 's Gravenhage en A. J. d'Ailly te Amsterdam. Bij de 2.

klasse den beer Is. A. Nijhoff te Arnhem , thans correspon-

dent. Bij de 3. klasse den heer P. Hofstede de Groot , 'wog-

leeraar te Groningen, mede alreeds correspondent dier klasse.

De eerste klasse beeft vender tot correspondenten benoeind :

de heeren F. W. Conrad te 's Gravenhage , J. Donders to

Utrecht , H. W. Focke to Suriname , G. A. van Kcrkwijk te

Breda , C. J. Mathes to Deventer , F. Dozy te Leiden , A.

S. Rueb te Utrecht , H. Schlegel to Leiden , W. Staring te

Zutphen en C. Swaying to Buitenzorg op Java.

Munten. Gedenkpenningen. De Let terbode geeft in No.

18. bladz. 286 eene aankondiging der te houdene veiling van

rnunten en penningen van wijlen den heer Smith van Gelder

to Amsterdam.

C hristelijhe oudheden. St eenen doodkist en: Digt bij het

glacis der vesting Maastricht, eenige schreden van de Maas ,

heeft men zes steepen sarkophagen ontdekt, welke tot de

achtste eeuw schijnen to behooren. De werkzaambeden aau

het zijkanaal van de Maas hebben zes tomben doen zien, in

den vorm van doodkisten , die van het westen naar bet oos-

ten in den grond geplaatst zijn. Soortgelijke graven vond

men ook in de voormalige kerk der voorstad St. Pieter , to

weten vOOr de belegering van Maastricht door Lodewijk XV,

in 1748.

Opmerkelijk is het, dat in deze kerk het ligchaam van

St. Lambertus begraven word , en cr voorts gerust heeft tot

aari de overbrenging naar Luik , hetwelk 13 jaren later door

St. Hubert geschiedde. Aper, de vader van St. Lambertus,

was heer der plaats , en lag mede in de bier bedoelde kerk

begraven. Dat een en ander gaf in 1024 reeds aanleiding

tot eon onclerzoek , door den pastoor der parochie. In dat

onderzoek , dat echter nog onuitgegeven is, vindt men con

der thans ontdekte graven beschreven. Men verneemt yer-

.18

140

der, dat de beer A. Schaepkens over deze ontdekkingen eene

monographic gereed maakt , die eerlang het licht zal zien.

Wij vinden een soortgelijk berigt van ons verdiensteliik

medelid , Jonkheer J. J. de Geer van Rijnhuize, in den

Letterbode van vrijdag den 10 April 11. No. 18, bladz. 274-

278 , betreffende een tufsteenen doodkist , in 1846 te Jut-

phaas gevonden.

Meerdere steenen doodkisten, uit het tijdvak der eerste mid.-

deleeuwen , ontblootte men voor eenige jaren , bij de berbou-

wing der St. Paulus abdij te Utrecht. Een exemplaar daarvan,

met het daarbij behoorende geraamte, bevindt zich thans in de

verzameling van den beer Nahuis , een ander in die van

prof. Visscher, , en een derde ten stadhuize alhier.

.Statistiek. Curacao. De staat der bevolking van Curacao

en onderhoorige eilanden was in Januarij 1847, daarbij ge-

rekend bet garnizoen op Curacao :

vrije person en slaven hoofden

Te Curacao 9,728 5,436 15,164

St. Martin 1,037 1,654 2,691

St. Eustatius 766 1,137 1,903

Bonaire 1,282 673 1,955

Aruba 2,038 561 2,599

Saba 996 621 1,617

Totaal

15,847 10,082 25,929

Gelijk vroeger eene protestantsche gemeente op Aruba werl

tot stand gebragt, is men thans geslaagd, ook een kerkgebouw

voor de vereenigde protestantsche gemeente op Bonaire te

vestigen , waarin den 9 Maart 11. door den predikant A. J.

K. Meijer your het eerst godsdienst is gehouden. De ge-

meente van Bonaire telt thans 105 zielen met 53 leden.

147

18, Vergadering. S Mel 1847.

Nieuwe leden. 'lead. berigten, Willem Baudartius. Portret van

hertog Wenceslaus van Braband. Oproeping van Leidsche bur-

gers tot verdediging van Haarlem 1575. ill-chief der5kapittelen.

Nieuwe leden. De heer Mr. J. A. Grothe te Utrecht wordt

benoemd tot gewoon lid.

Acad. berigten. Utrecht. Heden morgen den 4 Mei over-

Iced Joh. Andr. Mulder , buitengewoon hoogleeraar in de

medische faculteit , slechts een' ouderdom van 39 jaren bereikt

hebbende , en eerst sedert weinige maanden aan de hoogeschool

verbonden.

Willem Baudartius, door prof. Visscher. De naauwkeu-

rige opgave , die de heer Schotel ons gedaan heeft betref-

fende de fransche overzetting van Baudarts Afbeeldingen en

beschrijving van alle de veldslagen — — gedurende den

oorlog tegen den Koning van Spanje (zie hierboven. bl. 142)

en waarbij de heeft ecner aanteekening van De Wind, Bibl.

der Nederl. Gesch. bl. 341 , verbeterd wordt , stelt mij in

staat , nu ook het overige gedeelte op te helderen. De heer

De Wind namelijk is in twijfel , of de vera delineatio

ac descriptio omnium praeliorum etc. Scriptore G. Baudar.

tio. 2 vol. Amst. 1622, 4to , eene latijnsche vertaling is van

de Afbeeldingen en beschrijvingen; en, met die vera delineatio

voor mij, zoo als de heer Schotel met de Pourtraits en taille

douce etc., antwoord ik , dat zij beide volmaakt overeenstem-

men, en mar het vlaamsche of hollandsche opstel zijn gevolgd.

Verder, , zegt de heer De Wind , schijnt dit week onder-

scheiden te zijn van de Polemographia Aur. Belg. Amst.

1621 en 1622, en beroept zich op het bijvoegsel en de lijst

van Te Water , Vaderl. Lett. 1824 No. XI. Dan ook bier

beeft eene vergissing plaats , aangezien de titel Polernogra-

phia slechts betrekking heeft op ieder deel afzonderlijk ,

148

tei . vviji het geplaatdrukte voorblad, met de woorden Viva de-

lineatio etc. , de eigenlUke oruschrUving is van het geheele

werk 1 ). Eindelijk heeft deze algemeene titel het jaartal

1622 , en dragen de bijzondere titels dat van 1621; waaruit

cene andere onzekcrbeid ontstaan is , die almede kan worden

weggenomen.

Intusschen blijven er nog altijd cen paar bedenkingen

over, to weten : er moet van de Viva delineatio eene vroegere

nitgave zijn dan 1622, bestaande alleen nit de platen met

de daarond.er geplaatste vierregelige versjcns.

Ten andere is bet wel zoo stellig zeker , dat er van de

nederduitsche Afbeeldingen en beschrijvingen (zie hierboven

bl. 143) geenc vroegere uitgaven dan Amst. 1616 voorkomen?

en verder, indien de door De Wind bladz. 341 aangehaalde,

Les guerres de Guillaume et de Maurice de Nassau. Amst.

1614. 2 vol. 4to , geenc overzetting is , naar Baudartii Af-

beeldin gen en Beschrijvingen, wat is dan de geschiedenis

van dat bock ?

1 ) De algemeene titel is :

Viva delineatio ac descriptio omnium praeliorunz, obsi-dionum aliarumque rerum menzoratu dignarum , quae du-rante Bello adversus his:paniarztm Regent in Belga provinciis,sub ductu ac moderamine Guilielmi et Mauritii Jl. Aural-corum et Principum, auspiciis potentissipnoruna ordinum ge-neralium gestae sunt. Amstelodanzi apud Michaelent Coli-21U711 bibliopolam, 1622, cum privilegio.

De bijzondere titel voor het eerste deel heeft alleen dewoorden. :

Polenzograpliia Auraico Belgica Scriptore frilhelrno Bau-dartio Deinsiano Flandro.

Die van het 2. deel :Polernographiae Nassovicae pars secunda continens descri-

ptionent et picturant rerum belly gestarunz in Belgio, abobitu Illustrissimi Principis 4rausicani Guilhelmi Magniusque ad finent anni Authore Guilltelmo .Bau-dartio Deynsensi flandro. Amstelodanzi apud MichaelentColinum ilibliopolanz, sub insigni codicis domestici, ad aquas,1521 (met de pen in 1622 veranderd).

149

En hiermede zouden wij van Baudart kunncn afstappen ,

ware het niet dat cr op een ander wcrkjen van dezen schrij-

ver, , ten minste op hetgeen De Wind bladz. 341 er van

zegt, nog eenige nalezing tc doen vigil.

Wij bedoelen den Norgenweeker der vrije Nederlandsche

provincien. Tot Danswick 1610.

Want vooreerst bestaat er , bebalve deze nitgave , nog een

nadruk na de copye van Danswiek , zonder jaartal en met

gegraveerde titelplaat, waar bovenaan de woorden :.De Spaan-

seize Tiranye dienende tot een illorgenweeker, , en dan voor het

overige zoo als in den eersten druk 1 ). Wat den inhoud betreft,

zegt de heer De Wind, »het bevat in den vorm cuter zamcnspraak

tusschen een vrijen Nederlander en een gespanioleerden Ne-

derlander een kort verhaal van de wreedheden, door de Span.

jaarden hier en elders gepleegd." Dat dan ook in zoovcrre

wel juist, maar niet voldoende is om het vlugscbriftjen te ka.

rakteriseren; immers het had een bcpaald Joel, en diende om

het wantrouwen in Spanje, ook tijdens het bestand, levend te

houden.

»Eenighe," zegt de schrijver, »jae heel vele warden der in

de slaep gebracht, door dien sy met de schadelijcken opinie

inghenomen zijn , dat men ons wel woort sal houden , over-

mids het eenen prince van duytschen bloede is met den

welcken wy Treves ghemaeckt bebben. Dat Spangien ver-

gheven ende vergeten heeft al bet gepasseerde , ende ons alle

vrientscliap daghelijcks meer en weer bewysen sal. Item dat

Spangien Terre van ons gelegen is , ende bloot van ghelde ;

dat die van Brabant, Vlaanderen ende die van andere pro-

1) De gegraveerde titelplaat verbeeldt : 1. Het invoeren der nieuwe

bisdommen. 2. Het verbond der edelen. 3. Het gevangennemen van

Egmond en Hoorn. 4. Het branden , hangen enz. van vele duizenden

onnoozele menschen in Nederland. 5. Het aflezen der verordening van

den 10. penning. 6. De dood van Willem I. en eindelijk 7. en 8.

Wreedlieden der Spanjaarden,

150

.vintien niet en sullen lyden datter eenighe inbreucken tegen

het gemaecte bestant gheschieden sal, dewyle dat haer den

paeys soo aengenaam ende profyteliick is. Dese goede lieden

cn moeten den Eertshertoghe niet al te veel toevertrouwen ,

ghedaclitich sijnde des ouden spreeckwoort, liiimico reconei-liatio non est eredenduni; al is by van duytschen bloede , by

beeft spaensche melck gesogen , en by is van kintsbeenen in.

Spaenge opgetrocken. Oock so behoorde yeder een te consi-

dereren , dat het maken van 't bestant wel geschiet is door

den Eertshertoghe, dattet nochtans principalijck den Coninck

van Spaengcn aengaat , die hetselve niet ingegaen en heeft

dan met beliefte van sijn inquisitie , den paus en spaensche

geestelijckbeit.

Wat liefde dat Spange tot ons kan hebben is een yeder

genoecbsaem bekent. Wat liefde dat de paus , cardinalen ,

de bittere inquisitie, en de moordadige Jesuiten ons zijn toe-

dragende , dat heeft de ervarentheyt ghenoechsaem geleert.

Ick meyne dat so des cenen als des anderen liefde t' ons-

waert Diet anders en is dan vyer, sweert , galgen en raden,

bannissementen en confiscatien van goederen souden de groot-

ste genaden zijn enz. enz."

Zonder eenigen twijfel voedde Spanje destijds bet voorne-

men om de Noord-Nederlanden te verschalken , en, met fraaije

belofte , onder den aartshertog , met de belgische provincien

te bereenigen. Geleerden , priesters , dichters , en zelfs rede-

rijkers moesten dat doel helpen bevorderen , een boekjen als

dat van Baudart verwekte dus veel opziens in Braband. , en

had een tegenschrift ten gevolge , getiteld

Den Nieuwen Horghenweeker, , wysende de Natuere voort-

ganek vruchtenremedien der ketteryen ; to voorschijn gebrocht

tot het welvaert der gheunieerde ende ander ° Nederlandtsehe

provincien , door Thomas Sadly, priester der societeyt Jesu.

Ghedruckt tot Loven by Jo. Christ. Flavius , mit

gratie en privilegie XV III en 329 bladz. 4to.

151

Thomas Sailly is den geleerden geen vreemdeling , en was ,

tijdens de uitgave van zijn Nieuwen Horghenwecker, , reeds ten

tweede male rector van het Jesuiten collegie te Brussel , zijne

geboorteplaats, zoo als men breeder bij Paquot vinden kan 1).

Paquot treedt nogtans omtrent den inhoud der bier bedoelde

wederlegging in geenerlei bijzonderbeden. Merken wij daarom

vooreerst op, dat de Nieuwe Morgenwekker van een printjcn

voorzien is, verbeeldende een uurwijzer, en van daar dan de

benaming van horologiunz helgicunz, waaronder dit geschrift,

en geenszins , zoo als De Wind meent, de vroegere Norghen-

wecker, , bekencl. is.

Even als deze, is de Morgenwekker van Sailly opgedragen.

Aen den freigheboren Edele Noghende Ileeren , de Staten

van Hollandt , Zeelandt, Vrieslandt ende andere gheunieerde

provincien oft steden, en zulks tot waarschuwing voor quade

en onnnttighe boecken , die t' alien canten worden gliesaydt.

Dit blijkt , zoo vervolgt Sailly , uit den autheur, die synen

naem verswyghende, eene Morgenwecker der vryer Nederlant-

seller provincie heeft laten uitgaan , ende aan de staten van

Hollant gheoffert , den sendtbrief onderschryvende met dose

letteren C. W. B. F. V. D., ende denselfde , met alle sijn

discours, stofferende met vele valsche loghen niuwers toe die-

nende dan om een goede en oprechte peys van cant te hel-

pen oft met sijn venynighe tonghe een stoc tusscben de wielen,

soo men seydt , die tot noch toe gratieuse/iik loopen , te ste-

ken. Hetzelfde staet te mercken nit de schriften van de fa-

meuste bedienders des H. Evangelii , soo die gepretenteerde

reformateurs spreken, als van Henricus Boxhorne, die een van

cle vermetenste wilt schijnen 2).

4) PA.QUOT IV, 315.

) Hendrik Bochcrinc , die zich in geschrifte Boxhorn noemde en tot

het protestantisme overging, werd predikant te Breda, en was, van moe-

ders zijde, grootvader van Marcus Zuerius, die zijn naam aannam. Hij,

Hendrik Boxhorn, schrcef voornamelijk tegen Hendrik van Cuyck ,

152

Eindelijk moeten wij den lezer opmerkzaam maker, om

toch dezen Norghenivecker van Sailly en den vroegeren van

Baud.art in geenen deele te verwarren met een geschrift, onder

denzelfden titel ten jare 1020 in het licht gegeven , en han-

delende over geheel andere aangelegenhedeii. Immers het

bier bedoelde geschrift loopt over den toenmaligen strijd der

Remonstranten en Contra Rernonstranten, en had vooral ten

oogmerk om de goede lieden te verontrusten, en de wapenen

tegen den staat te doen opnemen 1 ) , een geschrift, dat van

de Barneveldsche partij afkomstig, zelfs door de Remonstran-

ten werd afgekeurd; want , zegt Brandt , » al wat tot zulk

een einde in 't licht kwam verfoeide ze als regelrecht ge-

kant tegen de lijd.zaamheid , die se Dunne gemeentens leer-

den."

Over dat boeksken wel eens nader; thans alleen willen

wij bier bijvoegen, dat het niet van liVttenbogaert is, zooals

in 1619-1623 algemeen verondersteld werd 2).

Portret van hertog Wenceslaus van Braband. De beer

J. J. de Geer van Oudegein zendt het genootschap een op

bissehop van Roermont , en spaarde geenen bijtenden spot. Zie overhem en zijne werken PAQUOT I, 410 en very. BA.YLE, IV, 560, edit.4730. Not. ANT. MATTHIAE, kS:rtioge Epist. p• 48.

1) BRANDT , Reform. IV, 413.

2) Brief van wegen de Rernonstrantsche Predicanten geschreven

aen hare vervolghde ende verdruckte ghemeente over de grouwelflace con-.

spiratie die gheseydt word voorghenomen te zijn teghen den welstandt

van 't landt ende den prince van Orangten enz. Ghedruckt tot Har-

derwijck 4delaert W aermont , met privilegien van den Afutheur,

1623 , waarin, onder velerlei voorbeelden van valsche beschuldiging,

gezegd wordt: »soodanigh een vers exempel hebben wy noch geen

twee jaren geleden gehad. in Nicolaes Spout, noch tegenwoordich ge-

vangen in het tuchthuys tot Haerlem , dewelcke , daer by gepynigt

wert, Ds. Wttenbogardium beschuldigt heeft, gelijk als of den Mor-

genwecker van hem gekomen ware , 't welek de Heeren doen mede

gheloofden maer naderhandt bevonden is gansch onwaeraehtig te zijn."

Zie _bladz. 9,

153

papier geteekend portrait van hertog Wenccslans van Brabant,

tat kennelijk na een gelijktijclige miniatuur gecopicerd en

afkomstig is uit den boedel van Jan de Geer in 1355 ka-

konik van St. Gadulu te Brussel , en kanselier van gemelden

hertog (Zie Butkens, TrophOes du Brab. I. 369). Verschei-

dene lcden bun verlangen te kennen gevende , om deze tee-

kening op steel" te doers overbrengen , en in de Kronijk of

Berigten eerie plaats te geven , toonen de heeren Stoof en

Poorters zich allezins bereid.vaardig om dit aanstonds te be-

werkstelligen. Uit overweging evenwel , dat het in gescbil

zijnde portret volkomen overeenkomt met de bekende en in

-vele werken verspreidde afbeeldingen van Wenceslaus , kwarn

het der directie voor van deze beleefde aanbieding Been ge-

bruik to moeten maken.

Oproeping, van Leidsche burgers tot verdediging van .Haar.

a12110 1573 , door Jhr. W. J. C. Rammelinan Elsevier.

Bij van Meeteren , worth op fol. 88 melding gemaakt van

toerustingen te water, ten einde Haarlem te ontzetten , en

hij zegt wat Leiden betreft, aldaar het volgende

»Desgelijcx Bede den Prince tot Leyden oock veel schepen

»ende galeijen toerusten , daer Marinus Brandt, admiraal over

»was : met welcke schepen hebben sy in Februatij ettelijck

»koren ende antlers ingekreghen, met twee metalen ende thien

»yseren stucken gheschuts , van Leyden ghesonden , met mu

»nitie."

Het stedelijk archief 1 ) der stad Leyden bevat omtrent

deze gebeurtenis eenige bijzond.erheden , uitgedrukt in eene

publicatie van den 7. Februarij 1573, luidende aldus:

»Alsoo die Excellentic van Mijnheer die Prince van Oran-

»gien , ende die Staten van den Lande van Holland, goet-

4) De biervolgende stukken zijn getrokken uit het 21flestng,11-boek

gequoteerd C, beginnende den 24 April 1570 , eind . gende den 20 Oc-

tober Ao. 1574.

19

154

»gevonden bebben , die wateren ende meeren tusschen Leyden

»ende Haerlem , in aller diligencie te doen byten , om die

»van Haerlem te ontsetten, ende die vianden alle commoditeyt

»te benemen van die van Haerlem te mogen benauwen , soo

»is dat die van de Gercchte deser stele van Leyden , deur

»expres bevel van de gecommitteerden van Zyne Excellentie ,

»gebieden by deesen alien ende een iegelijk van de Ingeze-

»tenen deser stede , ende alien anderen zijn eigen Vaderland

»lief bebbende , dat by hem terstont naer noene zullen gereet

»maecken, ende hem vinden by den gecommitteerden van de

»toerustinghe van oorlogschepen by de Zeylpoort , voorsien

»van byten , sleeijen ende andere instrumenten ende beboef-

»ten , om die voorsz. wateren ende meeren te helpen byten

»ende breeken , ter wyte van 40 voeten, tusschen die voors.

»stede deur die Zeylbrugge naer Haerlem toe , des men den-

»selven liefhebbers versekert by desen dat sy geduyrende

»'t keeren ende wederkeeren van het voors. werck , soo wel

»des nachts als daechs, van d.ranck ende spijs voorzien , ende by

»assistentie van de gewapende schepen ende yolk jegens die

»vianden bewaert zullen worden , ende oock van wegen die

»Staten Lands van Holland derzelven goetwilligen ende ar-

»beiders belooft, ter eerste gelegenheyt van heuren arbeyt eer-

»lijck te doen betaelen."

In het archief wordt nog eene belangrijke rekening ge-

Nonden , betreffende de toerusting te water, om Haarlem te

,ontzetten. De titel is : » Reeckeninghe van 't gundt by Ghijs-

»brecht Heynricxz., als gecommiteerde van den stadt Leyden

»tot de opsichte ende timmerage van zeeckere oorlochschepen ,

»om ten ontsctte van de belegerde stadt van Haerlem te ge-

»bruycken; al geschiet in Januaryo ende ander naervolgende

»maenden van den jaere LXXIII , als van zeeckere plempen,

»schouwen ende schuyten, toegerust by tyden van de l e ende

»2de belegeringe der voorsz. stele , om den viant daermede

»affbrueck te doen , uyten name ende van wegen der voorsz.

.155

»stede, lieeft uitgelcyt elide verschoten ; gesloten by II. IL

»Burgemeesteren den 11 October 1574.

Behalve de bovengemelde oproeping van de Leidsche inge-

zetenen , is er nog eene andere van den 2. Junii 1573 ,

luidende aldus .

»Alsoo die stede van Haerlern zeer geweldelijck van den.

))Hertog van Alba ofte ziin zoon , onzer aldergemeyne viandt

»met eene groote heerkracht van rnyteren ende knechten ,

»bijcans een halfjaer belegert ende tot meermalen bestormt is

»geweest , daertegens die burgers ende knechten, daerinne we-

»sende , met Gods hulpe hem zoo vromelijck gehouden ende

»gedragen hebben , dat zy die stadt met verwonderinge van

»alle de waereldt bescherrnt , ende ons alter gemeyne viandt

»voor heurl. poorte ende deure van onze hals geschudt, ende

»daermede de invasie des vyands , de totale ruine ende

»vernieling des lands van Holland , die by zoekende is , tot

»nog toe belet hebben , ende nn wet te vermoeden is , dat

»die burgers der voorsz. stede van Haerlem, deur 't verloop des

»tijts elide lange ende ongehoopte beleg , in meerder benaut-

»heyt ende noodt overvallen te worden geschapen zyn te co-

»men , tenzy henluyden van ons alien heure medebroeders

))ende lidtmaten niet ten allereerste ende spoedelicsten be-.

»hoorlbk ende broederlijk secours ende bystant in de ontset.

»tinge gedaen worden , zoo hebben die Burgemeesters ende

»Regierders van Haerlem, mitsgaders die vrome burgers ende

»inwoonders aldaer, , die hen tot noch toe ridderlijck den

»viandt tegengeworpen ende geschudt hebben, tot heurlieder en.

»onser alle bcscherming bedacht ende in uyterste noot te val-

»len , by zeeckere heurer gecommitteerden , doen. versoeken

»aen alle die Ridderschap , Burgermeesters , Burgers ende

»Inwoonders van de steden ende platte land , van wat state

))ofte conditie die zijn, henluyden in dezen heuren noot, als

»getrouwe medebroeders ende lidtmaten, hulp ende bijstandt

»te doen met lb(' ende goed, in sulcke wege ende made als col

niegelijck begeeren zoude , hen selver wesende in gelyke noot,

»gedaen te worden , omme of to keeren die onsprekelyke

»moorderye ende bloetstortinge van de bloedgierige Albanisten

»ende heuren_ aenhangeren , die zy die van Haerlem aendoen sul-

len, soo zy tot 'waren begeerte sullen comen, waeromme die

»13urgermeesters ende Regierders deser stede , bevindende die

Dpropositie encle het versouck van dien van Haerlern goedelijck,

»reedelijck ende billijck te zijn, als niet alleen uyt natuur-

»Tyke redenen d.aertoe verbonden ende verpligt zijnde, ten re-

»garde, dat die van Haerlem een van de principaelste steden

»van Holland, ende onser alter lidtmaet, is dragende tot noch

»toe die last onser alter bescherminge , maer oock uit beswo-

»ren beloften bij de Ridderschappen ende steden, zoowel cleyn

»als groot , tot Dortrecht , in 't aenvaerden der bescherminge

»van de Landen tegen de spanjaerden malcanderen gedaen ,

»omme met lijf code goed malcanderen in alles bii te staen ,

»tegen de gemeyne viandt , ende voorts acnschouw nemende

»dat 't veel beter is zijn viandt voor .een antlers mans deur

»te schutten , dan -voor zijn cygen deur, hebben goed gevon-

»den derzclver propositie ende versouck den burgeren ende

»ini,voonders deser stede voor to houden ende te versoucken ,

»dat een iegelijck die 't gemeene Vaderlandt lief heeft, ende zijn

»eigen lijf ende goet , mitsgaders zijn wijf ende kinderen begeert

»tegen den aencomeiiden wreden viandt te bescbermen , hem

»goedwillijck in persoon laten vinden met behoorlijck geweer

»ende wapenen, in 't veltieger van Sasser; (Sassenheina) omme

»die van Haerlern te helpen ende t' assisteren , alwaer mijn

»Gen. Heere die Prince van Orangien zelven in peisoon met

»alle zijne beercracht code crijgsvolck zal comen , tot outset-

»tinge ende verlossinge van dien van Haerlem, emploijerende

»ziin lijf code bloet, verhoopende dat niemand, verstandig zijnde

»ende een droppel bloets in 't lijf hebbende , toelaeten zal

Ndat die voorsz, vronie burgers , wesende onse mede-lidtmae-

gen , door lout van behoorlijcken bystaudt verrnoordt code

157

»geworgt zullen worden, wiens bloed God almachtig zal cy.s-

»schen van onsen handen , indieu wy daerinne gebreckelijk.

»blyven , ende dat mitsdien een iegelijck Zyne Vorstelijcke

»Genad.e, in zijn loffelijck voornemen zal gewillijck volgen.

»Des zal een iegelijck , die daertoe gesind sal wesen , hem

»terstont laeten vinden bij Mr. Andries Allertsz. , vryvecht-

»meester , als hopman van dose stede , daertoe genoernd , om

»zyne naeme aldaer opgeteyckent te worden , die hem zal

»voorts verclaren ende zeggen wat hem ten fyne verders voorts

»zal staen te doen."'

dirchief der vijf kapittelen. De heer A. M. C. van Asch

van Wijck zet den Inventaris der vijf kappittelen afgebroken

in onze vergad.ering van December 1846 op de volgende wijze

voort :

1514. 10 Febr. Ridderschap en steden van Overijssel

berigten aan de 3 staten van Utrecht, dat de hertog van Saxen

een merekelicken ende crechtigen krygesmangel voirhanden

ende het wyet en breedth myt voelen fursten versterckt lief',

zoodat zij vreezen dat de stad Groningen voor altoos van.

het Sticht zal vervreemd worden. Dat zij daarop hunne ge-

deputeerden met de raden des Bisschops naar den Graaf van

Benthem hebben gezonden , die als bemid.delaar beloofd heeft

op te treden en den Flertog te bewegen om zUne voornemens

op Groningen tot de komst des bisschops te verwijlen. Zij

verzoeken dadelijk hunne gedeputeerden te zenden, ten einde

in onderhandeling te treden met den Hertog en de stad Gro-

ningen.

— 26 Febr. Deken en kapittel, van den dom te Utrecht

aan Andreas Venrode en de overige executeuren in de nalaten-

schap van Johan Krijss , over de door hun verzochte uitkee-

ring der aan die nalatenschap verschuldigde penningen. In

de latijnsche taal.

— 30 Maart. Afgevaardigden der 3 staten doen aan

hunne lastgevers verslag hunner zending , dat op den te

158

Steenwijk woensdag na Letare Jerusalem, gehouden dagvaart

Welke van 6 uteri , 's morgens tot 4 uren 's middags geduurd.

heeft , de raden van den Hertog van Saxen verzocht heb-

ben , yerslag van het verhandelde aan hun' worst te doen,

belovende voor zondag schriftelijk antwoord te geven , het-

-vvelk zij nu , op verzoek der Bisschop's raden en staten van

Overijssel wachtende zijn.

— 3 April. Afgevaardigden der 3 staten van Utrecht

melden aan hunne lastgevers het beloofde antwoord niet te

hebben ontvangen , maar te hebben vernomen , dat de stad

Groningen in de verloopene week tweemaal en heden voor de

derdemaal met den graaf van Konijnckberch , van keizers

wege , onderhandeld heeft, alsmede dat Wieborch , in het

land van den Graaf van Overeem , zich aan den Hertog van.

Saxen woensdag heeft overgegeven. Zij geven hunne vrees

te kennen, dat de gemelde graaf of de stad Groningen buiten

den Bisschop en de staten van het Sticht, met den Hertog zul-

len sluiten. Dat er derhalve voorgesteld was geworden, naar den

Hertog en den Graaf van Konijnckberch te reizen, om des Bis-

schops regt op Groningen te handhaven waarin zij na rijp be-

raad hebben toegestemd, want sloege wy dyt aff ende queme daer

verloep in, allst well the besorgen ys , souden sye hyer oirsaeck

hebben the seggen, dathet by onss weygeringen gheschiet waer.

— 5 April. Jan, graaf van Egmond. , gouverneur, en

raden van Holland , Zeeland en Vriesland , verzoeken op

klagte van Jan van Weerde , heer van Vliet , dat ter dek-

king van den laatsten oorlog, zijne onderzaten van Hon-

koop met bet huisgeld , 6 goud. gull. op elk huis , waren

bezwaard geworden aan de 3 staten van Utrecht om

deze schating of te stellen , en de panders te gelasten niet

verder met de executien voort te gaan , in gebreke waarvan

zij, ter conservatie der Souvereiniteit ende jurisdictie van het

Luis van Bourgondie genoodzaakt zouden zijn daerin voerder

le voersiene. Ged, 's Hage. get. Chlaes.

159

— 6 April. Jan , graaf van Egmond., gouverneur, en raden

van Zeeland en Vriesland antwoorden aan Bisschop Frederik

van Baden , op zijn voorstel tot het houden eener dagvaart to

Utrecht of te Montfoort , ter voormelde zake , dat zij daariu

zouden hebben bewilligd, ingeval de executie niet reeds ware

geschied. Zij oordeelen, dat deze dagvaart in een der holland-

sche steden behoort te worden gehouden. Zij verzoeken, on-

der teruggave van het afgepande , den dag deswege to bepa-

len. Ged. 's Hage. get. Brannoir.

— 7 April. Bisschop Frederik van Baden zendt den door

hem ontvangen brief van dezelven , ter zelfde zake aan de

3 staten van Utrecht ter beraadslaging. Ged. slot to Duur-stede. get. Ilosz.

— 8 April. Bisschop Frederik van Baden meldt aan dd

3 staten van Utrecht, dat hij insgelijks aan de 3 staten van

Overijssel schrij yen en aan den gouverneur en den raad van

Holland antwoorden zal. Ged. slot to Duurstede. get. Hosz.

— 9 Mei. Jan , Graaf van Egmond , gouverneur, en ra-

den van Holland , Zeeland en Vriesland beklagen zich aan

de 3 staten van Utrecht, over het, met gewapenderhand door

60 a 70 man , uitpanden der onderzaten van Honkoop en

over derzelver gevankelijke wegvoering Haar het huffs ter Ham,

in weerwil dat zij poorters van Gouda zijn en Honkoop in

Holland gelegen is. Zij verzoeken dezelven kost- en schade-

loos te ontslaan. Ged. 's Halle. get. Dedan.

— 10 Mei. Bisschop Frederik van Baden meldt aan de

3 staten van Utrecht, dat hij zaturdag eerstk. zijne raden niet

zenden kan, om ter dier zake met hen to beraadslagen. Ged.

slot te Duurstede. get. Hundebeke.

— 24 Mei. Bisschop Frederik van Baden berigt aan den

gouverneur en raad van Holland enz., in antwoord op hun

brief dd. 16 Mei , dat Honkoop tot heden beschouwd is

geworden als behoorende tot het Sticht , waaraan het

schatting betaalde en welks klokkenslag het altoos volgde

1(30

dat derhalve het bouden eerier dagvaart te dicr zake niet te

pas komt , zijnde de uitpanding regtens geschiedt. Ged. slot

te D u u rste de. ilfschrift.

— 14 Julij. Margaretha van Oostcnrijk meldt aan Lis-

schop Frederik van Baden , dat de op de laatste dagvaart

te 's Hage geleverde schrifteliike bewijzen tot staving van

bet refit op Honkoop door het Sticlit niet voldoende zijn.

Zij verzoekt , onder bedreiging van het aanslaan der Sticht-

sche goederen , het ontslaan der gevangenen en de teruggave

van het uitgepande. Ged. Brussel. .dfschrift.

— 23 Julij. Bisschop Frederik van Baden berigt aan

Margaretha van OostenrUk , van ter zake van Honkoop met

de staten van Utrecht te zullen beraadslagen. Ged. slot te

Follenlioven. Afschrift.

— 27 Julij. Bisschop Frederik van Baden deelt aan de

3 staten van Utrecht het medegedeelde van Margaretha van

Oostenrijk mede, en verzoekt hun, mit all diligentie te zoeken

naar meerdere bewijsstukken. — en dezelven met alle verdere

bewijsgronden toegelicht, aan de landvoogd.esse te zenden.

Ged. slot te rollenhoven. Hosz.

— 27 Julij. Willem de Vos antwoordt aan Jan de Vos,

kanunnik van Oudmunster, dat hij het door de staten ver-

langde afschrift der mandamenten tot het aanslaan der Sticht-

sche goederen niet toezenden kan , daar dezelve niet zijn af-

gekondigd, maar slechts mondeling bevel deswege is gegeven

aan den kastelein en tollenaar van Schoonhoven.

— 29 Julij. Burg. , schepen en raad der steden Deven-

ter , Kampen en Zwolle , verzoeken aan de 3 staten van

Utrecht hunne gedeputeerden te zenden , vermits ook de Bis-

schop is aangekomen om over de bescherming dezer landen

te raden ende to doene.

— 3 Aug. Bisschop Frederik van Baden beklaagt zich

aan de 3 staten van Utrecht, dat zij tot hiertoe Been gevolg

geven aan zijue en OverUssels ernstig verzoek , om hunne

gedeputeerden te zenden , voornamdijk ter zake van de stad

Groningen en anderen, te -weer char hij , ofschoon hij sulek

vermits krandiheyt op die tijt nook nyot wael en ver•

mochten, zich derwaarts in persoon heeft begeven ook wt

eig, .enen beg.erlieheyt der sake te guede. II j berigt hun , dat

de zaken hoe langer hoe meer een ernstig aanzien verkrijgen,

en het zeer noodig wordt met gueden raedt ende voersicticheyt

dairtegens te tsredencken elide voer te nemen , 't welk zonder

hun mederaad en tegenwoordigheid niet geschieden kan. Wes-

halve hij en Overijssel overdrogen zjn, hun nogmaals ernstig

te verzoeken om de zaken ter harte te nemen en eerstdaags

zonder verder vertoef, hunne gedeputeerden naar Vollenhoven

te zenden — om St. Martens palen ten beste te helpen rai-

den en handelen , daar dit gcen uitstel weer gedoogt. Ged.

slot te Vollenhoven. get. llosz.

— 6 Aug. Be stad Amersfoort verontschuldigt zich aan

de 3 staten van Utrecht , op het kapittel - generaal dingsdag

eerstk. beschreven , ter zake van ontvangene brieven uit Overijs-

sel, — niet te kunnen deputeren, wegens eene, volgens op nieuw

ontvangene tijding tegen hunne burgers te verwachten reise.

— 13 Aug. Bisschop Frederik van Baden melds aan de

3 staten van Utrecht , dat hij op de ontvangst hunner brie-

yen in de zaak van Honkoop, dadelijk aan Margaretha geschre-

yen , en bevolen heeft om het uitpanden tot nader orde te

staken. Ged. slot te Vollenhoven.

— 22 Aug. Bisschop Frederik van Baden vernomen heb-

bende, dat de 3 'staten van Utrecht weigeren om alle 14 dagen

de kist te openen, en aan hem, ter betaling der krijgslieden

en andere onkosten daaruit te geven zijn aandeel van de laat-

ste uitzetting van het huisgeld — verzoekt hen deze overeen-

komst na te komen , daar hij ernstig door dit Yolk tot be-

taling hunner soldijen vvordt aangemaand. Hij belooft hunde stad. Amersfoort , die onwillig is haar aandeel te betalen

daartoe te bewegen. Ged. slot te Vollenhoven. get. Hosz.

20

1.02

— 23 Aug. Margarctha van Oostenrijk aan Bisschop

Frederik van Baden, over het houden eener dagvaart in zake

van Honkoop. Ged. Berghen opp ten Zoom.

— 1 Sept. Bisschop Frederik van Baden zendt het af-

schrift van den voormelden brief aan de 3 staten van Utrecht

en verzoelt den dag te bepalen. Ged. Zwolle. get. Hun-

debeke.

— 7 Sept. Jan , graaf van Egmond en raden van Hol-

land, Zeeland en Vriesland nielden aan de 3 staten van Utrecht,

dat wegens de onveiligheid door het vreenid krijgsvolk,

het houden der dagvaart aan de Putkuyp hun niet gelegen

voorkomt. Zij stellen voor dezelve te bepalen in eene der

hollaiidsche steden of wel in de stad 1Jsselstein. Ged.'sHage.

get. Dedain.

— 15 Sept. Bisschop Frederik van Baden stelt aan de

3 staten van Utrecht voor , om deze dagvaart te houden den

1. October te Montfoort in plaats van aan de Putcuyp. Ged.

slot te Vollenhoven. get. Hosz.

— 20 Sept. Jan , graaf van Egmond , raden van Hol-

land, Zeeland en Vriesland, verzoeken aan Bisschop Frederik

van Baden den dag der dagvaart te bepalen in eene der

hollandsche steden. Ged. 's Ilage.

— 21 Sept. Margaretlia ven Oostenrijk verzoekt aan bis-

schop Frederik van Baden de dagvaart te Schoonhoven te

houden , tevens mededeelende dat zij last heeft gegeven om

de in beslag genomen Stiehtsche goederen , kost en schade-

loos te ontslaan. Ged. Brussel. Afsehrift.-

— 24 Sept. Raden van Holland , Zeeland en Vriesland

aan bisschop Frederik van Baden op deszelfs brief van 15

September, waarin hij hun herinnert dat vroeger in het

houden der dagvaart te Gouda en te Schoonhoven door

Utrecht is bewilligd geworden , op de uitdrukkelijke voor-

waarde, dat dit niet zoude geschieden ten prejudicie der con-

cordaten , krachtens welke , over alle geschillen die concor-

103

daten betrelFende, op den Stichtseben bodom inoet geliandeld

worden — en dat bij hen derhalve daartoc de stall Mont-

foort of de Putkuyp tegen 1 Oct. blijft voorstellen, —

antwoorden , dat zij die concordaten in geenen deele willen

vermynderen , maar alleen de dagvaart in eene der hollandsche

steden wenschen te houden, wegens de groote rncnigte knech-

ten en geboufften, die op de grenspalen van het Sticht kruis-

sen. Ged. 's Afschrzft.

19. Vergatiering. 15 11ei 1947.

Academisehe bertgten. Genootschappen. vereeniging ter

bevorderiug van Duitsche historiekennis. Leening door den prins

pan Oranje te Leiden be-cverkstelligd 1572. Publicatic onitrent

het vieren van den Zondag , Leiden 1573. -eirchief der 5 kapit

telen,

Academ. berigten. Utrecht. De onlangs door prof. Kar-

sten bij gelegenheid der Utrechtsche Natalis gehoudene feest-

rede , ziet heden het licht en voert tot titel :

Simonis .Karsten, Oratio de cautione adhibenda in veri-

tatis indagatione in auditorio .4cadenziae Rheno-Trajectinae

Itabita D. XXV Hartii MDCCCXLVII, quunz Academiae

regundae munus deponeret. Traj. ad Rhenztnt 1847. 80.

waarin ook eenc korte lofspraak op wijlen professor W.

Wenckebacb, met de lijst zijner werken , die trouwens reeds

in onze Kronijk en evenzeer gegeven was door A. S. Rueb ,

in zijne redevoering :

Ter Nagedachtenis van 1F. frenckebach, overleden 2 Jan.

1847, uitgesproken in het Natuurkundig Ge:elschap to Utrecht

op den 15. Jan. daaraanvolgende. Utrecht 1847.

Ook den braven en goedhartigen Koch worth in de Oratie

van Karsten herdacht. Quodsi , zegt de spreker , na eerst

het overlijden van cenige verdienstelijke studenten vermeld

te hebben , Quodsi hos juvcncs Academia luget nee ilium-

164

mor Brit senis suo tempore exstincti , Viri Doct. Justi Heinr.

Koch , Bipontini , Litt. germ. quondam lectoris et Academicae

bibliothecae custodis. Qualm unite nostrum hujus -viri promp-

tam operarn et officiosam benevolentiam sunt experti ! Erant

in illo mira anirni alacritas et indefessus labor Festiva jucun-

ditate condita. Saepe meminimus eum videre , quum dira

podagra manes pedesque vinctos teneret , hilari tamen vultu

per plateas et conclavia repentem , et baculo innixurn tum

muneris negotia qnam ainicortun officia strenue obeuntem.

An mirum , si ille multorum non aequalium modo, sed etiam

juvenum studio et amicitia floruit? Sed ingravescente aetate

orbatus conjuge et rude donatus , urbis frequentiam fugiens

rus se recepit ibique solitarius vixit , adversae valetudinis et

senectutis , quibus etiam caccitas accesserat , onera conjugis

recens nuptae cura et teneri infantuli caritate sublevans.

Diem obiit octogenaries XXIV Augusti relicta vidua et fi-

liolo quibus baud deerit illorum benevolentia , quos patris

opera et consilium tam saepe juvit.

Academ. berigten. Utrecht. II. C. _Valles. Reeds bij

besluit van den 26 Februarij had de Academische senaat

besloten de waardigheid van Theol. Doctor , op voorstel der

godgeleerd.e faculteit , op te dragen aan den hoog eervv. heer

H. C. Millies, pred.ikant bij de Evangelisch Luthersche ge-

meente alhier, beroepen hoogleeraar in de godgeleerciheid aan

het Seminarium te Amsterdam. Omstandigheden van den

senaat onafhankeliik , hadden de plegtige bevordering van

den benocrnden Theologiae Doctor onmogelijk gemaakt , en

verhinderden die voortdearend , daarom besloot den senaat op

den 5 Mei ji. dat het diploma , waard.00r aan den heer

lies den graad van Doct. worth toegekend aan d.enzelven zou

worden uitgereikt , ook zonder zijne persoonlijke tegenwoor-

digheid in den senaat, hetwelk dezer dagen heeft plaats gehad.

Staats-exanzen. In den Letterbode van 7 Mei jl. bladz.

2)l, lust men cell belangrijk en wel doordacht vcrtoog to-

e5

gen de Staats examina , overgehomen nit eene verband.eling

voorkomende in de Neue Juhrb. fur P/iilol. u. Paedag.

10er Suppl. B. 3es Heft. 1844. p. 384 en volg. Die sinkende

Wirksamkeit der Deutschen Gymnasiên van Dr. II. Alberti,

Rector des Gymnasiums zu Schleiz.

Genootschappen. De raad van bestuur der koninklijke

academie van beeldende kunsten te Amsterdam heeft bekend.

gemaakt , dat er dit jaar eene groote wedstrijd zijn zal inbet yak van historic schilderen , welke zal geopeiid worden

op den 21. Junij. De prijs door Z. N. goedgunstig toege-

staan , zal bestaan in het genot, gedurende twee jaren van

een pensioen van twaalf bonderd gulden , hetwelk bij ge-

bleken proeven van vordering en verdere vold.oening aan de

voorscliriften en bepalingen , op voordragt van den raad van

bestuur , met nog twee jaren zal kunnen worden verlengd ,

zoodat in dat geval bet genot zal zijn van vier jaren , doch

zal het laatste halfjaar daarvan niet worden uitbetaald vddr

de terugkomst van den gepensioneerde in het rijk.

Algemeene vereeniging ter bevordering van Dultsche his-

torie Bennis. Ons waardig medelid den beer Arcbivarius

J. M. Lappenberg te Hamburg , zendt bet gezelschap de bier

navol ,ende berigten betreffende eene meer algemeene vereeni-

ging van duitschc geleerden , die zich bepaaldelijk met ge-

sehiedenis en oudheidkunde onledig bouden :

In Beziebung auf die Verhandlungen der im September

1846 zu Frankfurt am Main versammelt gewesenen deutschen

Gescbicht-, Reebts. und Spracbforscher beehren sich die Unter-

zeichneten den Directionen der s:immtlichen Geschicbtsvereine

die in jener Versammlung erfolgte Giiiuding des

Vereins der deutschen Gescbichtforscher

hiemit anzuzeigen , und verbinden damit den *Wunsch , lass

nicbt nur diejenigen Gescbichtforscher, , welche jener Vera

sammlung beizuwohnen verbindert waren, dem neuen allgemein-

deutscben Vereine Theilnalune und. thatige Fárderung

166

angedeihen Lassen , sondern auch insbesondere die Vereine

fur Special- und Provinzial-Geschichte die in den Beilagen

ausgesprochenen Zwecke des Vereins der deutschen Geschicht_

forscher nach Massgabe des ihnen zu Gebote stehenden Mittel

durch Rath und That zu fOrdern geneigen. wollen. Eine

lebendigere Verbindung der zahlreichen in alien Theilen

Deutschlands bestehenden Vereine fiir vaterlandische Ge-

schichte kann fur die gemeinsameu Bestrebungen nur er-

wiinscht und vortheilhaft sein , und so wie die jahrlich wie-

derkehrcnden ZusammenkUnfte den gegcnseitigen miindlichen

Austausch am gliickliclisten vermitteln werden , so erlauben

wir uns hinsichtlich der zukiinftigen schriftlichen Mittheilun-

gen das ergebcnste Ersuchen , dass

1) die Mittheilungen iiber die beabsichtigte Herausgabe der

Reichstagsacten an einen der damit beauftragten Herren :

Archivdirector , Chorherr Chmel in Wien ,

Oberstudienrath u. Oberbibliothecar Stalin in Stuttgart,

Geh. Archiv-Rath , Professor Dr. Stenzel in Breslau;

2) die Mittheilungen iiber das beschlossene Verzeichniss

der sammtlichen Orte Deutschlands his zum Jahr 1500

an einen der Herren :

Archivar Dr. Lappenberg in Hamburg,

Archivar Lisch. in Schwerin ,

Archivdirector von Rommel in Cassel ,

Geh. Reg. - Rath Professor Schubert in KOningsberg,

Geh. Archiv-Rath Professor Stenzel in Breslau ;

3) Mittheilungen iiber deutsche Nekrologien

an Hernn Archivar Dr. Lappenberg in Hamburg;

4) alle sonstige Mittheilungen, insbesondere auch iiber den

Zustand rind die Erhaltung oder Gefalirdung der deut-

schen Sprache , Sitte und Volksthiimlichkeit in den

ausserhalb des deutschen Bundes belegenen Ländern, so

wie die etwaigen Wiinsche und Vorschlage der beson-

deren Geschichts-Vereine, au f mOglichst kostenfreiern

167

1Nege etwa durch die Buchhandlungen der Herren

Besser oiler Veit & Comp. in Berlin , des Hrn.

Hahn in Hannover u. Leipzig, der Herren Perthes und

Besser in Hamburg , die Cotta'sche Buchhandlung in

Stuttgart u. Munchen , mit der Anfschrift :

Angelegenheit des Vereins der deutschen Geschicht-

forscher

an einen der Unterzeichneten gerichtet werden

Als Organ des Vereins wird vorlaufig die bei Veth & Co.

erscheinende Atlgemeine Zeitschrift fur Geschichte-dienen.

Berlin mid Hamburg , den 13. Februar 1847.

G. H. Pertz, Geh. Reg.-Rath u. Oberbiblioth. in Berlin.

J. M. Lappenberg , Archl y. in Hamburg,

Ad. Schmidt, Professor der Geschichte in Berlin.

Besondere Statuten des Vereins der deutschen Geschicht-

forscher.

§1.

Der Verein der deutschen Geschichtforscher versammelt sick

alljahrlich am 20. September. Die Dauer der Sitzung ist auf

drei Tage beschrankt.

§2.

Die Geschaftsfiihrung wahrend der Sitzungen und von ei-

ner Jahresversammlung zur andern wird durch einen Aus-

schuss dreier Mitglieder besorgt , welcher von der Versamm-

lung durch Stimmenmehrheit gewahlt wird , aus einem Vor-

steher, dessen Stellvertreter und einem Secretar besteht , und

den Verein in alien Fallen vertritt. Der Vorstand bewahrt

die Siegel des Vereins.

§ 3.Der Vorsteher vertheilt die Geschafte und berichtet naeii

dem jedesmaligen Zusammentreten an die Versammlung iiber

den Erfolg seiner Geschaftsfiihrung.

ICS

§4.

Dem Vorsteher steht es in Verhindertingsfallen frei , fur

sich und die iibrigen Vorstandsmitglieder Ersatzmanner zu

ernennen.

.c 5.Vor dem Zusammentrit der Versammlung hat der Vorstand

Hach Massgabe des §. 5 der allgerneinen Geschaftsordnung

des Vereins der deutschen Geschicht- , Rechts- und Sprach-

forscher die Berechtigung der ncu hinzutretenden Nlitglieder

zu prufen und zu bescheinigen.

§6.

Eine Abanderung der Statuten ist nur dann zulassig, wenn

dieseibe, nach yorbergegangerer Anzeige, in der Versammlung

besprochen , von eincm zu diesem Zwecke gewAlten aus

zvcrolf Mitgliedern bestehenden Ausschusse gepriift mid geneh-

raigt , und sodann in der Versammlung berathen und ange-

nommen ist.

SS 7.

Der Ausschuss entscheidet fur die Annahme durch eine Mehr

heit von wenigstens neon Stimmen.

§8.

Die Versammlung entscheidet durch Stimmenmehrheit , bei

Stimmengleichheit giebt der Vorsteher den Ausschlag ; ein

Stimmrecht steht nur den bestandigen Mitgliedern zu.

§9.

Die Gesellschaft theilt sich in zwei Abtheilungen, fiir Ge-

schichte im engeren Sinne , and far Alterthrimer ; jede Ab-

theilung wait sich cinen Geschaftsfuhrer; die Mitglicder des

Vorstandes sind dazu gleichfalls viahlbar.

§ 10.

Die wissenschaftlichen Arbeiten werden nach ihrer jedes-

maligen Beschaffenheit von der Versammlung des Vereins oiler

der betreffenden Abtheilung beschlossen , und einzelnen Mitg-

liedern far die gauze Dauer des Geschafts abertragen. Die

169

Beauftragten haben in den jahrlichen Versammlungen fiber

den Fortgang der Arbeiten Bericht zu erstatten.

§ 11.

Die Beschliisse der Abtheilungen bediirfen , um den Verein

zu binden, der Zustimmung der allgemeinen Vereinsversamrn,

lung.

12.

Der Verein tritt in Verbindung mit den verschiedenen

deutschen Geschichtsvereinen.

§ 13.

Der Vorstand ist ermachtigt , in verschiedenen Gegenden

Deutschlands Geschaftsfiihrer zu ernennen.

§ 14.

Der Verein nimmt das deutsche Bundeszeicben als sein

Siegel an.

Rundschreiben.

Der Verein der deutschen Geschichtsforscher hat beschlosseo

die Anfertigung eines Verzeichnisses sammtlicher Ortsnamen

Deutschlands , welche his zum Anfange des sechszehnten Jahr-

hunderts genannt werden , in ihrer altesten Namensform mit

Angabe der heutigen Benennung zu veranstalten. Der Werth

einer solchen Arbeit fur unsre Sprachstudien , far die Speci-

algeschichte , so wie far viele Untersuchungen von aligemei-

nem geschichtlichen Interesse , selbst ftir die Statistik des

Mittelalters, ist von alien Freunden der Geschichte 1angst

erkannt , nod wird bci diesem Anlasse keiner Auseinanderset-

zung bedilrfen. Es wird. daher beabsichtigt, in alphabetischer

Ordnung zu verzeichnen sammtliche Namen der Stadte , Bur-

gen, Schlosser , Kloster, Rarfer, einschliesslich der gegen-

wartig nicht mehr vorhandenen , der Mahlstatten rind ande-

rer Gerichts- oder Heeresversammlungsarte, Eager and Schlacht-

felder, , falls dieselken eigenthiimliche Namen tragen; ferner

21

170

der Berge , Felsen , Hohen , Wilder, Quellen , Fliisse, Bache,

Seen , Inseln, Moore u. s. w. , in der 'attester ' bekannten urkund-

lichen und jeder wesentlich abweicbenden Namensforrn , auch

die etvvanigen doppelten alten Namen ; und diesen den heu-

tiger' nebst kurzer Angabe ihrer Lage nach der heutigen po-

litischen Bezeichnung beizufagen. Solite eine genaue Be-

schreibung der Localit'at bei mittelalterlichen Schriftstellern

oder in alten Urkunden , Flur- und Lagerbilehern , Bezirks-

matrikeln , Forstkarten u. s. w. vorhanden sein , so ist diese

mit aufzufiihren , so wie auch in dieser Ortsbeziehung einzelne

Alterthiimer , wie Rathhauser, Rolande, Tharme, Grabstãtten

und KirchhOfe. Die Angabe der Gau- und Diocesan-Grenzen

ist von dieser Arbeit, welcher Karten beizufiigen erstrebt

werden soil , nicht auszuscbliessen, wenngleich deren Begriin-

dung den besondern Abliandlungen verbleiben wird, welche

theils bereits vorhanden sind , theils in Folge der gegebenen

An regung von der patriotisch-wissenschaftlichen Tuchtigkeit

unsrer deutschen. Gelehrten zu erwarten stehen. Jedoch ist

vorziiglich die urkundlische Nachweisung iiber das Jahr , in

welcbem ein Dorf zuerst als K irchspiel erscheint , oder in

weichem St:adte durch neue Kirchspiele erweitert sind, bei

den Stadten aber das Datum der Ertheilung des Stadtrechts ,

hervorzuheben.

So viele fraiche Vorarbeiten far die gedachte Aufgabe

vorhanden sind , so erstrecken diese sich doch bekanntlich

nur auf einzelne Lander und Districte; far rnanche Gegenden

feblen sie ganzlich. Eine Gesammtarbeit fur Deutschland zu

liefern , ist den Kráften des Einzelnen unerschwinglich; selbst

die Sammlung der vorhandenen Materiale ist fiir denselben

nicht ohne grosse Schwierigkeiten zu erreichen. Der gedachte

allgemeine Verein wendet sich daher vertrauensvoll an die

Geschichtsvereine in den liandern und. Stddten deutscher

Zunge , mit dem Ersuchen , ibm baldthunlichst eine Nach-

richt zu geben , wiefern far das Gebiet seiner geschichtlichen

171

Fors-chung eine solche zuverlassige Arbeit bereits gedruckt

oder handschriftlich flan t orliegt ; oder falls solche Arbeiten

mangelhaft sind oder ganz felilen , ob llnd wie bald der

geehrte Verein das Fchleiide zu erganzen oder nen zu be-

schaffen geneigt sein sollte.

Die Unterzeichneten dfirfen sich nicht verhehlen, lass die

wfinschenswerthe Vollsrandigkeit , sowohl in Bezug auf die

Masse der Ortsnamen als auf die Zeitangabe , nicht ollig za

erreichen steht ; dock erkennen sie es um so meter als ihre

Aufgabe an , nichts Unsicheres aufzunehmen. Sie werden

die Untersuchungen fiber etymologische Fragen besonderen

Abschnitten des Werkes zuweisen. Alle Mittheilungen zu

diesem Bebufe , besonders in Bezug auf iNameri , welche nicht

der deutschen Sprache angehoren , werden die Unterzeichne-

ten gleichfalls mit dankbarer Anerkennung aufnehrnen , and

wird ein besonderer Abschnitt sich auch "nit der ErOrterung

der benutzten Vorarbeiten beschaftigen.

Leening door den Prins van Oranje to Leiden, bewerk-

stelligd in den Jam 1572. Door Jhr. ir J. C. _Rummel/nun

Elsevier. Het is genoegzaam bekend dat Prins Willem

veeltijds gebrek had aan geld, tot voorizetting van zijne

plannen in het belang van het Nederlandsche yolk , en dat

door hem in verschillende plaatsen Agenten gezonden werden

tot het inzamelen van peuningen. Dit had oo.k te Leiden plants,

waar ieder burger, naar gelang van ziju vermogen , bij wijze

van ineoni-tax, moest opbrengen. Op den 28 November 1572

is dien aatigaande de volgende publicatie afgelezen :

»Voorts ad.verteeren die van de Gerechte alien ende eon

»iegelijck by dozen, dat Mijnheer de Prince van Orangien

»als Stadhouder van Holland , Jonkheer Aernout van Dorp

»alhier gezonden heeft, online de bargers ende inwoonders

»deser stede , bij forma van leening, voor torten tijd te doen,

»stellen op zeekere somma van penningen, die men princi-

»paelijck behoeft tot vordernisse van de gcmcenc zacke, aide

172

»dat volghende dien dezelve settinge is gedaen , ende mede

»Hendrik van Brouchoven , tegenwoordig Schout dezer stede,

»tot ter haestige collectatie van dien is gecommitteerd , waer.

»omme die van de Gerechte, door expresse laste van Allinheer

»de Prince ende van zynen voorsz. gecommitteerd.e, belasten

»alien ende een iegelijk van de poorters ende inwoners deser

»stak tot leeninge gestelt , heure gesette penning , in handen

»van de voorsz. van Brouckhoven op te brengen binnen 24

»uren, nadat hem de weet gedaen zal worden , op peyne dat

»na expiratie van de zelven tijd, jegens onwilligen geproce.

»deerd zal worden by de overheid ende settinge van soldaten.

»Voorts adverteeren die van de Gerechte, dat , die voorsz.

»van Brouckboven door expresse last als voren , den goed.

»willigen zal passeren behoorliike recepisse , met belofte van

»dezelve penning by de staten te doen rembourseren uit de

»eerste penningen die zy zullen bekomen."

Het blijkt intusschen, dat aari deze leening , die toch alles

behalve vrijwillig was , niet gereedelijk is voldaan , doordien

vele burgers de stad verlieten en ook eenig uitstel verzochten.

Wij lezen daarvan nog op den 8. December 1572 bet vol-

gend.e :

»Alsoo niet tegenstaende verscbeidene waarscbuwingeu ,

»vele van de inwoonders deser stede hem te soeke waken

»end_e dilayeren op te brengben heure leening daerop zy ge.

»steld zijn, tot groote verachtinge van de gemeene saeke ende

;)een iegelijks welvaren; soo ist dat die van de Gerechte als

»noch ende voor de leste reyse een iegelijck adverteeren by

»desen , dat alle de gheene, die alsnoch heure gesette penningen

»of restanten van dien niet opgebragt en hebben , gehouden

»sullen wezen binnen 24 uren na de publicatie van deze ,

»tzelfde to volcoemen , op peyne van realijck daertoe bij de

»overheyt vol igens voorgaande publicatie gedwongen te worden 1).

Gorokken tilt de .4fleesinghs.,Bocken van het Archier der stad

Leidn,

173

Publiculie omirent de viering van den Zondag. Door Jhr.

W. J. C. Rammelinan Elsevier. Op den 9. April 1573,

is te Leiden de volgende publicatie afgelezen :

nAlsoo by de Wet des Heeren verboden is , ecnig wcrck

»ofte handteering te doen op Sondag, ende tot dien eynde dat

»het een iegelijek voegen zoude , God den Heere to dicnen ,

»te loven, te danken cnde zyn Heilig Woort te hooren, ende

»dat nogtans eenige personen hen vervorderen eenig wcrck

»ende hantteeringe te doen ende in herbergen te drinken ende

»gelagen te houden , tot groot schandael van alle menschen ,

»soo ist dat die van de gerechte verbieden alien ende een lege-

»lijck , wie dat by zy , dat nicmand hem vervordere eenich

»werck ofte openbaer ambacht te doen binnen of buyten syne

»huyse , gedurende des Sondags van 's morgens tot 's avonds

»toe , nosh oock eenige gelagen te drincken ofte onder dek-

»mantel van dien , hem in eenige herbcrgen te vinden gedu-

»rende den dienst der kercken , ende dit al op arbitralijcke

»correctie."

Wij hebben deze publicatie uitgekozen , om vooreerst bet

regt te doen zien , dat de Regenten van Leiden in allerlei

zaken van politie, en dus ook in het vieren van den Zondag

gcoefend hebben. Men kan er tevens uit leeren , dat ook

onze voorouders den Zondag schandelijk misbruikten , terwi.j1

hunne nakomelingen , tot op dezen dag toe , hicrin nict ach-

terlijk zijn gebleven.

Arehief der vijf hapittelen. Vervolg van den Inventaris,

door den beer A. M. C. van Asch van Wijck.

1514. 6 Oct. Bisschop Frederik van Baden verzoekt aan

de 3 staten van Utrecht , om over de plaats der te houden

dagvaart te lberaadslagen. Ged. slot te Vollenlioven. get. Hosz.

— 22 Oct. Bisschop Frederik van Baden zendt aan de

3 staten van Utrecht het afschrift van den brief van Marga-

retha van Oostenrijk , en berigt, dat hij , ingevolge hunnen

wens& aan den gouyerneur en raad `pan Holland enz.

174

heeft voorgesteld , het houden der dagvaart te SehoGnhoven

op den G November , en als zijne raden derwaarts zal af-

vaardigen Mr. Gerit Zueckeroede , kanunnik van Oudmu aster

en Mr. Bcrnt Wtenenge ziin rentmeester. Ged. slot te Vol-

lenhoven. get. Hosz.

— 25 Oct. Johan van Zuylen van Nijevelt verzoekt aan

de stad. Leiden betaling zijner schuldvordering na uitwijzing

zijner bezegelde brieven , biunen den tijd van 14 dagen , of

een affdracht met hem te makers opdat hij niet genoodzaakt

wold.e om vrunden ende maglien tiers te roepen am my te

helpen tot mynen reehte, ende ick wil my mit des striven

myn eere genouch gedaen tehebben Ged. Zutphen. Afschrift.

Gecollationeerd get. Syntons.

— 1 Nov. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht, op hunne mededeeling, dat zij door

hem gewaarschuwd ziinde voor een vermoedeliiken aanslag

op de stad Rhenen , zich tot Wijnandt van Arnhem en Hen-

rick Erkelens hadden gewend , die hem , van wege de gel-

dersche hadden gcrust gesteld , — dat hij niet van de

gelderschen, maar in het algemeen had gesproken — en, wat

de in Rhenen vergaderde huislieden betreft , dat hij dezen op

hun verzoek deswege weder zal ontslaan. Ged. Zwolle. get. Hosz.

— 10 Nov. Margaretha van Oostenrijk en raad. van Hol-

land, enz., verzoeken aan den deken en het kapittel van den

dom te Utrecht, dat de questie van het hospitaal van St.

Bernard in Zwitserland in het Sticht moge rondgaan. Ged.

Brussel. get. Arvenna. In de latijnsche taal.

— 11 Nov. Bisschop Frederik van Baden meldt aan de

3 stater/ van Utrecht, dat hij, op de waarsehuwing van een'

aanslag op de stad Rhenen, tijdelijk eenige landlieden der-

waarts heeft gezonden. Ged. Zwolle. get. Hosz.

— 29 Nov. Karel , Hertog van Gelder, antwoordt aan de

3 staten van Utrecht, op hun verzoek , om den ambtman

Albert van Erm.ell , die eenig rijshout van ecuen uitcrwaard ,

175

hetwelk deze in bezit had genomen , en waarover cene dag-

vaart onlangs te Deventer gehouden was , te doen teruggeven —

dat dit geschieden zal , zoodra de bisschop eenige op dien

waard gevangen genomen knechten zal hebben ontslagen. Hij

stelt eene dagvaart voor over doze gebreken. Ged. Zutphen.

Zane handt.

— 30 Nov. Jan Graaf van Egmond , en raad van Hol-

land, Zeeland en Vriesland zenden het afschrift van den brief

van Johan van Zuylen van Nijevelt aan de stad Leiden —

aan de 3 staten van Utrecht. Zij geven over dit schrij-

yen hunne bevreemding te kennen , daar zij hebben ver-

klaard , hem regt te zullen doen wedervaren. Vernomen

hebbende , dat hij of eenigen van zijnentwege , paarden en

knechten omtrent Utrecht of in bet Sticht verzameld hebben,

om exploiten te doen herzvaerts over, verzoeken en vermanen

zij , dat de staten hem of de zijnen so onderwijst dat zy

allaten , opdat uit of door het Sticht gheen quaet ofte exploit

ofte toelastinghe in hunne landen geschiede , daar zij an-

ders , even als van zijn schrijven , ook van die daden den

Aartshertog rnededeeling zouden behooren te doen. Ged.

's Huge. get. Symons.

— 6 Dec. Johan van Zuylen van Nijevelt, ridder, , en

Henrick van Gent van Rickstell , antwoorden aan de 3 staten

van Utrecht, dat het ontslaan op borgtogt der gevangen geno-

men knechten, op den rijsweert, den Hertog van Gelder mishaagt

en dat hij dien borgtogt begeert afgesteld te hebben — onder

aanbieding nogtans van eene dagvaart deswege.

— 9 Dec. Seldeneck , hofmeester, , Bernt Vtenenge , rent-

meester, Bernt Freyse van Dolre , kastelein, bevelhebbers des

Bisschops , antwoorden aan de 3 staten van Utrecht op bun

brief , ..waarin de afschriften van de brieven van Johan van

Zuylen van Nijevelt en Hendrik van Gent van Rickstell , in-

houdende verzoek om de gevangenen op de rijswaard , zonder

borgtogt, te ontslaan , dat zij daartoe ook op verzoek van

176

den Hertog van Gelder bij den Bisschop pogingen hebben

aangewend. Zij verzoeken , dat de goederen der burgers van

Wijk te Duurstede deswege onaangerand mogen yen; Ged.Trijk te Duurstede.

— 19 Dec. Bisschop Frederik van Baden verzoekt op

de van wege Henrick Erkelens ontvangene waarschuwing ,

om de stad Rhenen en het slot ter Horst te bezetten —

aan de 3 staten van Utrecht onmiddellijk de beschrijving

van het kapittel-generaal, om hierover te beraadslagen. Ged,slot te Duurstede. get. Hundebeke.

— 26 Dec. Jan van Zuylen van Nijevelt, ridder, verzoekt

aan de 3 staten van Utrecht betaling van zijne verschuldigde

penningen, wegens zijne dienst als monstermeyster. Ged.

Zutphen. Zane handt.

1515. 3 Jan. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht , op de gemaakte zwarigheid in de

bezegeling zijner schuldbriev en , dat hij geen ander mid

del weet. Hij berigt hun voorts , dat hij bij het op-.

maken der rekening door hunne kijstenzitters , zijn rent-

meester benoemd heeft, en dat hij zijn voirraenz aangaande

het stuivergeld niet geven kan , alvorens met hen te hebben

geraadpleegd. Ged. slot te Vollenhoven. get. Hosz.

— 4 Jan. Jan Deedel , kanunnik , doet aan de 3 staten

van Utrecht verslag zijner zending naar Brussel , ten einde

bet beslag op de Stichtsche goederen , ter Lake van Honkoop,

te doen opheffen. Ged. Brussel. Zijne hand.

— 6 Jan. Karel, Aartshertog van Oostenrijk , verzoekt

aan Hendrik, Graaf van Nassau, lieutenant-generaal van Hol-

land Zeeland en Vriesland , deszelfs bemiddeling bij den

deken en het kapittel van den dom te Utrecht , OM Johan

van Renesse met eene prebende te begiftigen. In de fransche

taal. Zane handt. lager Dublioul.

— 7 Jan. Frederik Seldeneck, erfkokemeister, hovemeis-

ter , Bernt Wtenenge rentmeester Bernt Freijze van Doke,

177

kastelein , bevelhebbers te Duurstede berigten aan de 3 sta-ten van Utrecht de ingekomene klagten der onderzaten vanAmerongen over den overval van vreemde krijgskneclaten ,in den nacht van donderdag laatstleden dat zij dade-lijk daarop den hoofdman Weibell en de zijnen schriftelijkhebben verzocht het Sticht te verlaten maar dat de hoopdagelijks vermeerdert zoodat zij verzoeken de klok te latenluiden en deze knechten uit het Sticht te verwijderen. Ged.

Wijk te Duurstede.

— 20 Jan. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aande 3 staten. van Utrecht , op het toegezonden verslag vanJohan Dedel , in zake van Honkoop, dat hij daarop dagvaartzal beleggen. Ged. slot te Vollenhoven. get. Hosz.

— 20 Jan. Bisschop Frederik van Baden den inval vanhet vreemde krijgsvolk. te Amerongen Cothen , Werkhovenen daaromtrent, vernomen hebbende, verzoekt aan de 3 statenvan Utrecht, om deze bende uit het Sticht te doen ver-

trekken daar antlers de onderzaten buiten rnagte zullenworden het huisgeld op te brengen. berigt dat anderebelangrijke en lastige zaken zijne terugkomst verhind.eren.Ged. slot te Vollenhoven. get. Hosz.

— 20 Jan. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aande 3 staten van Utrecht dat hij hoopt dat zij met zij nreeds gegeven antwoord , een guet benoegen zullen nemen.

Ged. slot te Vollenhoven. get. Hosz.

— 21 Jan. De stad. Amersfoort, ten kapittel - gencraal te-gen vrijdag eerstk. beschreven , ter zake van het stuivergeld

en de verbandbrieven verontschuldigt zich bij de 3 statenvan Utrecht wegeus de onveiligheid der wegen. Indien het ka.pittel evenwel te dier zake voortgang heeft , des wy doch

nyet en benweden protesteert zij , bij deze, tegen die be-

lasting ten sterkste. Ingeval het kapittel wordt verdaagcl.

verzoekt zij clairder to specifieeren am het to verstaen wat

er verhandeld zal worden.22

178

— 11 Febr. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht , op hun .verzoek van terstond terug

te kornen dewitil het vreemde krijgsvolk vau dag tot dag in

aantal vermeerderende van dorp tot dorp aan de onderzaten

een onoverwyntlicke schade en geweld veroorzaakt dat hem

dit wegens noitlike saecken daer ons en den lande groot ende

inerekelichs aan gelegen is , voor als nog onrnogelijk is. Hij

zendt bun zijnen brief aan dat krijgsvolk , ter verlating van

het Sticht, geschreven. Ged. slot te Vollenhoven get. Ilosz.

— 11 Febr. Bisschop Frederik van Baden verzoekt aan

heuffiiden, vaandrieken, dubbel zoldeniers ende gemeeneknech-

te2z hct Sticht te verlaten. Ged. slot te ollenhoven. ÄfsehrVt.

— 12 Febr. Hendrik, Graaf van Nassau, door Karel, Aarts-

hertog van Oostenrijk, belast met eene zending aan den deken

en het kapittel van den dom te Utrecht , zendt , hierin ver-

binderd. , in zijne plaats Frederik van Reness , zijn stadhou-

der , om van 's Konings wege te verzoelen , hetgeen aan

hem was opgedragen. Ged. 's Zone handt.

— 1 Maart. Bissthop Frederik van Baden geeft aan de

3 staten van Utrecht zijn verlangen te kennen , om de dag-

vaart met den hertog van Gelder, ter zake van het geschil

over den riiswaard , to houden binnen de stad Rhenen , op

donderdag na zondag letare. Hij verzoekt, den Hertog dit

voor te stellen. God. slot te Duurstede. get. Hosz.

— 9 Maart. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht, dat hij niet to Utrecht komen Ian,

maar dingsdag aan hunne gedeputeerd.en guetlicke audientie

Terleenen zal. Ged. slot te Duurstede. get. Hosz.'

— 9 Maart. Adriaan van Utrecht berigt aan de 3 staten

van Utrecht, dat Karel, Aartshertog van Oostenrijk, nog twee

weken in de stad Gent met zij nen hofstoet denkt te verbliiven.

doch dat het onzeker is , werwaarts hij vervolgens vertrekken

zal , hoewel dat den opset is naar de stad Brugge to gaan.

Wat betreft de congratulatie , die zij den Yorst wenschen

179

te doen dit zal hem — meldt hij — seer aenghenaem wesen,

ter plaatse waar zij dat believen maar, daar zij confirma-

tie van den paus onlanx genzaect begeeren zullen , oordcelt

de schriiver beter daarmede te wachten tent wy in Hollant

komen — opdat dairby moghen wesen , die deer yt teghens

souden willen segghen — hoe wel hij denkt die oppositie

gering zal zijn ; en al geschiedde die — soe salt eerlijcker

wesen voer die stadt van Utrecht , dat van den prince ende

sinen raet te vercrz,ghen uls ic hope , dat sonder twifel by

der liulpe Goeds g,escieden Ged. Gent. Z(jne handt.

— 22 Maart. Johan van Egmont , gouverneur en raad

van Holland, Zeeland en Vriesland, verzoeken aan de 5 ka-

pittelen van Utrecht, bij den Bisschop en den Maarschalk te

bewerken, dat de sommatie aan de onderzaten van Honkoop

gedaan , om vrijdag den 23en Maart de som van 200 r. gout

g. op te brengen , worde ingetrokken. Zij zouden anders

genoodzaakt zijn , den aartshertog daarvan te verwittigen

die dit nyet danckelijh nemen, noch lyden sal. Ged. 's Hage.

get. Symons.

— 28 Maart. Bisschop Frederik van Baden antwoordt

aan de 3 staten van Utrecht op de mededeeling van den

voorgaanden brief , dit te zullen laten berusten tot op de

dagvaart, te houden altera Joh. Baptist eerstk. Ged. slot te

Duurstede. get. Hundebehe.

— 31 Maart. Bisschop Frederik van Baden verzoekt aan

den deken en het kapittel van den dory te Utrecht, de on-

derzaten van Breukelen niet langer met geestelijk regt te

vervolgen , daar zij die schelinge voor zijn gehoer willenbrengen. Ged. slot te Duurstede. get. Hosz.

— 10 April. Wijnant van Arnhem berigt aan de 3 sta-

ten van Utrecht , dat de Hertog van Gelder, wegens onlede

zijne raden niet bij zich heeft en hen derhalve op de

bepaalde dagvaart te Rhenen niet zenden tan. Ged. 4rn-hem. 4.ne handt.

180

— 30 April. Bisschop Frederik van Baden bewilligt aan

de 3 staten van Utrecht hunne bezending naar hem vroeger,

dan maandag — op welken dag hij bovendien , wegens

tnerkelijke andere zaken overgevallen , hen nict zoude kun-

nen afwachten. Ged. slot te Duurstede. get. Hosz.

20. Vergadering. 22 Mel 31.S17.

Nieuwe leden. Wetensch. Mededeelingen. JYederl. Dichters: Ri-

chardus Verstegen. Dialecten. Ronzeinsche:oudheden, Peter de

Groote in Holland en te Zaandanz. De vice-adrniraal Pieter

Florisz. Woordenboeken van den abt Olinger. Tijdschrift voor

oudheden enz. van het bisdoin der provincie en de stad Utrecht!

Xrchief der 5 kapittelen.

Nieuwe kden. De heeren Mr. A. Ouderuan , advokaat te

Groningen , Mr. G. Diephuis , regter te Winschoten , en Jhr.

G. Hooft te Utrecht , worden tot gewone leden benoemd.

fretenschappelfike Mededtelingen. Nederl. dichters. Ri-

chardus Verstegen, gezegd Rowlands, door prof. L. G. Visseher.

Zoowel onder de Nederlandsche dichters als onder de Neder-

landsche geschiedschrijvers vermeldt men Richardus Verstegen,

gezegd Rowlands , een man die nogtans weinig bekend is ,

en ook door onze bijdragen geene groote vermaardheid. zal

krijgen. Wij willen echter zijne werken wat beter opgeven

dan tot nog toe gedaan werd , waardoor anderen welligt tot

eene meer volkomen nalezing kunnen gebragt worden.

Reeds Foppens noemt Richardus Vcrstegen , A ntverpianus,

en Diercxsens is hem daarin gevolgd 1 ); doch geen van beide

vermelden zij n geboorte- of sterljaar. Zij maken ook geene

melding van een prentenboek bevattende de gruwzame wreed.

heden der ketters , dat ten jare 1587 en 1588 in het latijn

en fransch te Antwerpen het licht zag, en -vvaarvan de voor-

4) FOPPEN S 4072. J. C. D1ERCXSENS Aztverpia Christ° nascens etcrescens. Tom. VII. 82. PARS Naanzrol. 68-70.

181

retie R. V. geteekend is 1) , eon geschrift , of wit men liever,

eene cronique scandaleuse , voor wezentliike historiekennis van

gering belang , en dat zijn eerste werk schUnt te wezen.

Wat later gaf hij de Brittannische Oudheden 2) , dat we),

grootendeels van denzelfden inhoud zal zUn als een engelsch

geschrift van den jare 1634 3), hetwelk hij echter te Ant-

werpen vervaardigde , en in 1605, schier gelijklUdig met de

zoo even genoemde Brittannische Oudheden, voltooide. Bij

die gelegenheid eenig berigt gevende omtrent zich zelven, blijkt

Act dat hij niet in Antwerpen maar in Engeland geboren

is, en de kleinzoon was van zekeren Theodore Rowland of

Derck Roeland Verstegen , een gelderschman van aanzienlijken.

huize ; welke Perk Roeland, orn de verdeeldheden en °oda.

gen van zijn vaderland te ontgaan , zich in Engeland had

nehgezet , en in bet begin der XVI eeuw overleed.

Wat overigens den oorsprong der Engelschen uit Neder-

landers betreft, die in deze boekskens betoogd wordt, spreekt

bet van zelve , dat dit niet al .te letterNk en cunt grand

sali s moet verstaan worden. Iletzelfde denkbeeld herhaalde

hij later in een antler werkjen, getiteld : Nederlandsche Aln-

tiquiteiten 4), die van den jare 1613 dagteekenen, en voorts

4) Rica. VERSTEGEN Theatrum crudelitatuin haereticorum nostrz

temporis. Antv. 1587. 4°. Antv. spud Adrianum Huberti. 4592. 4°.

Theatre des cruautez des heretiques de nostre temps, avec grand nom-

bre de figures. Anvers chez A. Hubert 4588, herdrukt Anvers 1607. 4°.

2) Brittannische Oudheden. Antwerpen 1606. 12°.

3) .4 restitution of decayd intelligence in antiquities concerning

the . . . Englisch nation. Lond. 1634. 40. Met eene opdragt, gedagtee-

kend: Antw. 7 Februarij 1605.

4) 1Yederlandsche Antiquiteyten met de bekeeritzghe van eenighe

derselve landen tot het kersten ghelooven door S. lrillebrordus enz.

Antw. 1613. 12°. Brussel 1646. 12°. Andermaal Brussel bij G. Schoe-

vaerts 1662. 12°. Voorts omgewerkt door M. Harwich, R. van Lovell

en andere liefhebbers. Amst. bij J. van Roijen 1701: 8°. Nog bij den-

zelven Amst. 1715. Eindelijk tic druk, Amst: bij Gerrit Bos 1733 ,

en nogmaals dezelfde uitgave te Amt., bij Gerrit Tielenburg 1756.

182

versebeidene malen gedrukt ten laatste in Tie Antiquitates

Belgicae of Nederl. oudheden van J. van Roijen ziin. over-

gegaan.

Ook in dit boeksken over Britannic handelende , leert Ver-

stegen, dat de Engelsche natie nicest van Nederduitschen

gesproten is , en betoogt verder, dat onze lagere gewesten oor-

spronkelijk door de zee bedekt waren. lira vervolgens, op ziine

wiize , de landwinning verklaard le hebben , komt 110 tot de

bekeering der inwoners, en het 'even van Willebrordus, dat

door de omwerking van Van Roijen aanmerkelijk gewonneri

heeft, eater nog geenszins eene monographic is, zoo als wij over

den eersten Christen prediker in :N.Toord-Nederland behoorden

to bezitten.

Hoe dat zij , bet verhaal van Verstegen kan in ieder ge-

val gemist worden. Ook ziine beschrijving en afbeelding der

Germaansche goden, zoo als Willebrordus ze in deze streken

aantrof, mede door Van Roijen overgenomen , hebben ge-

ringe NN aarde.

Achter dit een en ander volgt de conch-Bic, waar Van

Roijen zich niet mede inlaat , maar die bii Verstegen eene

boofdzaak was, to weten cone jammerklagt, dat de leer, door

Willebrordus verkondigd, na negenhonderd jaren , is kun.-

nen gehouden warden voor geenszins bet regte Christendom

to zijn.

In dienzelfden anti-reformatorisehen geest is vermoedeliik

wel de Spiegel der Nederlandsche Elenden 1 ), dien wij niet

gezien hebben; de Gazette van Nieuiemaren en de Seherpsin.

nige charaeteren 2) kennen wij insgelijks uit boekenlijsten.

1) De Spiegel der Nederlandsche Elenden door een lief hebber der

waerheyt ende der Nederlanden welvaert. Mechelen 1621. kl. 8".

2) De Gazette van Nieuwmaren van den ghehele werelt - hierbij

eene wederlegginghe van eenige onbekwatne nederlandsche spreeck-

woorden. Antwerpen 4618.

Scherpsinnige Characteren oft subtile beschrifringhe van de pro-

163

Intusschen lijdt het schier geen' twiifel of eerstgemelde , hoe

klein ook van omvang, is eene soort van .Nieuvvspost, en be-

hoort derhalve tot de gesehiedenis onzer Journaal-litteratuur,

waaraan nog zoo weinig geclaan is.

Onze dichterlijke letterkunde is beter bewerkt, en evenwel,

wat er orntrent Verstegen geboekt werd , bestaat slechts in

weinige regelen van Willems , door Geijsbeek en anderen

herhaald. Streng genomen, is dat weinige voldoende ; want

ook het meerdere dat wij zullen opgeven , moot Verstegen ,

als dichter beschouwd, in de schaduw laten. Al kenden wij

ook ziin.' Toetsteen 1 ), die tot de hoogste zeldzaamheden

behoort , dan nog is het te vrezen , dat er geen Vondel en

zelfs geen pater Poirters nit voort zou komen ; maar met het

boek zijner Nederduitsche epigramnien 2) voor ons , kunnen

wij Verstegen evenwel als een paskwilschrijver doen kennen,

dien het in geenen dcele aan satirischen geest ontbrak.

Veel hooger dan een grappemaker stellen wij hem niet ;

bovendien hij zelf zegt, in zijne voorrede en op het titelblad

der epigrammen, dat ziin werk tot stichting en tot vermaking

van den geest geschreven is; maar wat in de XVII eeuw aan

prieterten oft eyghendonzazen van verscheyden personen. Antwerpen

4649. Tweede vermeerderde druk. Antw. 4622. 8°.

De Gazette van Nieuwinaren is slechts een klein werkjen , maar

had welligt eenige vermelding waardig geweest in het Essai histo-

rique et critique sur les journaux Beiges par A. Warzee. Brux.

4844. Volgens dezen schrijver I. 5 vergeleken met II. 255 is het

oudste belgische dagblad de Antwerpsche Nieuwe TUdinghe. kl. 8°.

van Abraham Ilerhoeven , die de spreuk voerde de tijd sal leer-en en

met zijne nieuwe industrie ten jare 4605 een aanvang maakte.

4) DIERCXSENS vermeldt alleen den latijnschen tekst , te weten Cos

ingenii. Antv. 4620. In eunda descriptio proprietatum opz:ficum varii

generis reimpressum. Antv. 4622 adjectis ab alio versibus.

2) Nederduitsche epigramma op verscheyde saecken, soowel orn te

stichten als den geest te vermaecken met genuchelrke epitapizien.

Mechelen bij H. Jacy 4617. Vermeerderd en verbeterd Brussel bij

Jan van Meerbeek 1624.

184

die beide oogmerken voldeed , heeft thans eene zeer leerzamezijde , en geeft ons de dagen van het twaalijarig bestand ,toen zoo vele Belgische schriivers ter verkleining van dereformatie en tot verguizing van Hollands steunpilaren ge-S

bruikt werden 1 ), als in een spiegel terug. In hoe verve nudat geschrijf wezentlijk poetisch is , laten wij anderen ter

onderzoeking over.wij voor ons maken geen aesthetische aanmerkingen op

mannen als Verstegen. Wij stellen hem met vele andereBrabanders en Hollanders beneden alle kritiek ; en toch wijdoorbladeren gaarne hunne rijmelarij, en twijfelen geen oogen.blik , of ook anderen zullen met belangstelling eens inzien, hoede vrienden en vijanden der hervorming , hoe vooral ookde opstand tegen Spanje , ten jare 1617 in .Braband beoor-deeld word. Tot dat eind.e dan dienen de navolgende uit-

trelsels.

Op de doot van Franpois Hercules, Hertogh van cl' "Ranson,

eertjts Archiduc quo van Brabant.

Die hunnen eyghen Heer waren ontrouw ,En my te onrecht maeckten hunnen Heer,Soo ik hun als hun beer regeren wouw ,Verdreven my met schand en met oneer ,Berouw nochtans is my getrouw gebleven ,Tot in de laatste ure van mijnder doot ,En heeft d'ambitie al de schult gegeven,

Van mijn disgratien en groote noot ,Als oorsaeck dat de hope quam bancleroet,

Soo van een Conincx croon, als Hertoche hoer.

Explicatie.

Desen Antiduc van Brabant met schand gedwongen zijndede vlucht te nemen wt Nederlandt naer Vranckrijk is, te Cha.teau Thyerie, van melancholic ende droefheyt gestorven, aen

i) Zie hierboven bladz. 450.

185

den weleken de croon van Vranckrjck naer de doot van

zijnen broeder den Coninck Henricus den derden gesucce-

deert louden hebben had by blyven Leven, waerop men con-

cluderen mach, dat door oorsaeck van het verliesen van zijn

geusurpeerde Hertochshoet van Brabant , by quam zijn pos-

sibiliteyt te verliesen van de croon van Vranckrijck.

Op den doot van Coninck Philippus den Tweedcn van

Spagnien etc.

Hier leet Philippus , oft den Coninck groot

Aen wie de son haer selve obligeerden

Om niet te schijnen op des aertrijcks cloot

Dan altoos ergens daar by commandeerd_en

Maer hoe wel , by soo veel had over-al ,

Nochtans de menichte van zijn weldaeden,

Gingen de recht soo boven in 't getal,

Dat reden heeft de danckbaerheyt geraeden

In menschen herten die te registreren ,

Want op geen zerck cost men die al graverens

Explicatie.

Dat men de weldaeden van desen grooten Coninck sonde

heschrijven, de materie en subject soude soo groot wesen , ‘dat

men Baer van een gheheele volume soude behooren te raaec-

ken , laet bet dan den leser bier ghenoech zijn te verstaen

dat by de aldergrootste voorstander van het kerstcn gheloove

is gheweest , die in zijnen flit in de werelt was, soo wel

teghen Mahometaensche vyanden van de christenheyt als

teghen de Calvinische vrienden van deze vyanden , die

desen Coninck hebben in oorloghe in Europa ghebouden

waardoor by de Mahometanen wt Europa niet en heeft

connen verdrUven , door welke devoiren de duyvel en Ma-

homet , zijn te samen verobligeert Calvinus en Calvinisten

te bedancken.

23

186

Don Johan de Austria.

Ick creech victorie tegen boose Turcken ,

En bebbe gestreden tegen Glieuse vreken ,

Tot dat de pest en doot te saemen quaemen

Mij overwinnen opt Castecl van Naemen ,

Anders had ik getracht voor Gheusche quanten ,

In Nederlant te vinden een Lepanten.

Explicatie.

Don Johan de Austria heeft tegen de Turcken de groote

victorie van Lepanto ghecreghen , en had by moghen leven

by had sjn devoir gedaen om alsoo groote victorie teghen

de Turckens geallieerde Nederlantsche vricnden te vercryghen.

Johannes Culvinus.

Hier lest de Rabbin van de geus gesellen ,

Die Luther heeft gcsocht te gaen te boven ,

Soo in de werelt in rumoer to stellen ,

Soo in meer quaets te doen en min gelooven ,

Maar wil bier iemant argueren ,

Soo laet het Lucifer dan judiceren.

Explicatie.

Niet alleen onder alle de nieuwe secten die in onsen tijdt

in de werelt zij n opgestaen, hebben de nacvolgers van desen

Heresiarche bun getoont de alderpernitieuste sectarissen te

wesen , maer oock alle voorghaende soorten van kettersche sec-

ten te boven te ghaen ; want al is het saecke dat de Arrianen

in boosheyt alle ketters te boven ghingen, die voor hunlieden

opi-,,,hestaen waeren, nochtans gaen dese die oock Terre te bo-

ven, al en hebben sy niet soo lang in de werelt gedomineert

als zy deden, noch soo groot in 't getal zijn geworden als die

waeren. Want sy en bebben niet alleen hun boosheyt getoont

in Godt selver te lasteren ende beschuldighen van afghryse-

Iiicke tirannye , in de geloovighe Catbolijcke Christenen

wreedelijc te vervolgen , ende hun bloet te soorten , in ver-

scheyde Christene landen door rebellie in desolatie te bren..

187

gen , maer oock in bet aenspannen ende alliancien te

inaecken met Turcken ende Mahotnetaenen , om het gelieel

Christenrijck te ruyneren ende bederven.

Alexander Farnesius Ilertogh van Parma.

Neerlants voorsaet my exempel liet

Ecn nieuwe Lepantsche striit orn te volbringen

Aber 't is door Vrankrijcx oorzaeck niet gcschiet,

Dacr ick hebb Hugenooten moetendwingcn ,

Nocbtans in Neerlant blijven moet memorien

Van mijn stocada en noch 'neer victorien.

Explicatie.

Door de stockada pain desen Hertoch de stad van Ant-

werpen te winnen , die oock door zijn vromicheydt veel

and.ere Nederlandsche steden ende plaetsen gbewonnen becft.

Op de doot van Gulielmus van Nassouiven Prince

van Oragnien.

I4 die zij n wettich heer was ongetrouw,

En door rehellie deed' het lant bederven

Soo 't de predestinatie hebb.en wouw, ,

Door-schoten zijnde , gnarn subijt te sterven

Tijd van berouw was hem daerdoor ontnomen

En God wcet waer de ziel is hen gecornen.

Explicatie.

Eenighe wt malitie ende ecnigh.e wt onwetenlieydt willen

sustineren , dat desen Prince is ghewecst eenen grooten patriot,

oft beschermer van de Nederlanden. Daer by ter contrarie

de grootste ooisaeck is geweest van des Nederlants ellenden

ende deghene die de landen gliesocht heeft te verraeden, door

over te leveren aen vreemde ende onwettighe heeren, waerd.00r

datse mochten ghebrocht worden in een ghedurige slavernij.

Van wat religie dat hij was , is onseker , doordien dat

hij een protecteur oft beschermer was van veel verscheyden

religien.

Waersehouwingen had hij ghcnocch , urn hem tot God.t

188

zijnen wettigen Souvereyn to reconcilicren , doen hij cenighe

aenslaghen des doots gheschappeert hadde, maar persisterende

hartneckigh int pact, soo heeft Godt opt leste ghepermitteert

dat hij tot een quaet en subyt cynde gbecomen is , dat nae

de leer van zijn eygen Geusen zoo moest wesen , omdat het

alsoo gepredestineert is geweest van God; daer men met meer-

der waerheyt sorgenmach , dat het niet ghesproten en is wt

predestinacie, maar gepermitteert om dat het verdient was.

Dialecten. Noord-Hollandscho spreekwijzen aan de Zaan.,

leant gebruikeqjk.

Reeds in den 2e Jaarg. pag. 281 vestigden wij de aan-

dacht op eenige Zaanlandsche spreekwijzen ; eene soortgelijke

opgave vonden wij dezer dagen in eerie Beschrijving van

Zaandarn, door B van Geniis 1842, en laten ze Met.

volgen :

Aer, aers voor ander, anders.

Aeref — anderhalf.

Aleikes — gelijk, even als,

Anwenst — gewoonte.

Apollos t— gieter.

Askas — kwanswijk Zij Meld zich askas.,als of zij er niets van wist.

Bedsvak — bedstede.

Bietje — weinig.

--leeg.Plat— kastje (noorder- of zuider- bondje),Bondje

Boodje — boodsehap, berigt.

Bors --spek met raper/ en 'aardappelen,B

Breg — brag.

— halsketting van bootjes.Carcant

Dern — schor

— op een' anderen keen;Efter, (op een)gsteeElke — ieder keer, ate rein.

Fwee$t, eleden, egcsen enz. — voor geweest, enz.

part den wandWrap — eerie tafel met neerslaand Mad enf iusiaande pootens

— Resell, Op en?,"Wile, piipie m!,

189

Gemorgen, gedag, genacht voor, goeden morgen enz. De gewoneZaanl. groet luidt : gedag, gedag!Te voren voegde men er weleensbij : hoe vaart zij? hoe vaart hij?namelijk den man of de vrouw.

Geschud, afgevallen — de patient is rrij wat geschud.

Glunder vrolijk.

Grebbetj e grapje.

Grutten modeler uitspoelen of baggeren , omhet verlorene terug te vinden.

Haaklijef vrouwen borstrok.

Hekken — ergens genot van hebben.

Help schoonmaakster , werkster of flood-hulp.

Ik lijk, wel huiverig enz. ik ben huiverig enz.

Imes, flusjes — zoo aanstonds.

In top — het malen der molens met voilezeilen.

Jeukels ijskegels. De jeukels hangen aanden geroffelden weg. (De overelkander slaande planken of dee-len aan den buitenweeg of wandder mooning zijn van binnen, het-.hene men noemt getrapt en panbuiten geroffeld).

Ket genoegen. Ket hebben. pleizier heb-ben. Kettig. genoegelijk.

Klak, ook wel klakkeloos onverwacht, plotselinv

Klareiz schoonmaken. Klaarster, , sehoon-rnaakster.

Knuttig mooi, sierlijk.

Koppel doers een kop thee of koffij drinkers:

Kroplap fijne linnen of katoenen lap, metkant geboord, Welke de vrouwenonder den halsdoek dragen.

Kwaad — last. Kwaad bij de kou, last vande koude hebben;

Kw aadschiks — stout, lastig;

Leg — (de leg hebben) plat te bed liggen,bij gevaarlijke of langdurigekrankte.

Loop moede, vermoeid.

Loopende, varende, rijdende to voet, met seitu:t of rijtut.

190

Luttik

Ma

illaaltje

Makelaar

Met alle goe deep

Meukel

Aliddeldoffie

Naar

NogterOngedekte schuren

Open reden

Opedaard

Opperdan

Opteuven

Oventie

Palmknoopen

feetPol

Foot

Popie

voor, weinig.

— Maartje, zoo ook : let voor Grietje,Uut voor Guurtje enz.

— maaltijd. Ik hek nog van 't maal-tijd bij 0. aan huffs. (Zie hekken)

— de spits op den gevel van het ha's.

---! als er niets in den weg of tussehenkomt.

— lief, aardig.

— het plankje , waarin op eene bootde mast staat.

— onpasselijk. Ik ben naar in me V.

— nuchter, flaauw, naar.

— ongehuwde kinderen.

— ineens , zonder veel beraad, dade-lijk , uit eene open reden jets doen.

— verminderd , afgeloopen; b. v. dekoorts is mooi aan 't opdaren.

— naar boven, omhoog ; lets opperdanbrengen.:

— iemand op-, tegen- of terughoudeng

— eene soort van rond blikken thee-of koffijkomfoortje , met steenentest.

— zoo noemde men den Vrijdag, welkeden Zondag van het trouwen voor-afging. (Tegenwoordig trouwen %T-ien in de week). Men was alsdangewoon de vers:eringen voor debruiloft en de strooimand gereedto maken. Daartoe gebruikte menveelal maagdepalm , verder kleinefiguren van bladgoud en zilver, ,Ioovertjes genoemd , suikererw-tjes enz.

— tante.

— het kapje van kaartpapier, hetwelkin de ondermuts genaaid zit vandie vrouwen, welke de kap dra-gen.

— ergens poot (d. i. deel , portie) inhebben.

-- kraamkind; poppen, kramen.

191

Prol voor, wooed , prof beschutten zijnoord houden.

Reg — rug.

- zonder drnlen , dadelijk. 1k ga erRegtevoortregtevoort, heen.

--met eene ijs- of prikslede, hardliennekenvoortgaan.

- sterven, gerust, gestorven.Ruston

Schubeljoen patroon , om een kleed naar tesnijden.

Schortel — voorschot of boezelaar.

Schutten tegen lets zijn. Dat schut fk.

Smoren stoven.

- sehoonzuster.Snaarhij is van nacht aan de snarrelSnarrel

geweest, (hij heeft het van nachtfont gemaakt enz.)

Stior vrouwen-hta of nachtmuts. Vandaarde woordspeling : De vrouwengaan met een snor te bed.

Stalrarnig — loom.

Steevaerdersgoed — de kIeeding , met Welke men terstad (Amsterdwn) en ter markt

gaat.

- stuk, boterham ; stekkebordje, hetStekbordje daarvoor:

Stick - eene plaats als knecht of arbeider, ,Seen post of lets dergelijks; een

goede of lasttge stick.

Strooij en lets verliezen ; b. v. zijne hours ,dock enz.

--het paar aan paar kuijeren vanStroolcenbruidegom en bruid , en naastebloedverwanten op den eerstenen tweeden Zondag der gebodenen op den dag des huwelijks.

Sing gevaarlijk , wezenloos. De zieke isstug.

Sukkelen, gesukkel kwijnen. kwijnende ziekte.

'T endt nit — best, heerlijk waar niets aan out.breekt.

Tientje — boodschap, berigt.

Tijntle, botertijntje botervlootje.

192

'T roost rite voor, het hegroot mij, het gaat mij aanmijn hart.

Toog, togie ijsslede ; op toot gaan, met zulkeene slede of op schaatsen zichergens heen begeven.

sA'ikt wel — het schikt wel enz.Uis, uize ons, onze. Toe uizent, ten onzent.Van me stel (lk ben) — ik ben niet fiksch of ontsteld , ont-

hutst.Verbeelding trek of smaak. Daar heb ik , of

lijk ik geen verbeelding van tehebben.

Verlichtingschap inlichting.

Vier vuur. Vier int pokes, your in hetkomfoortje ; tak voor 't pokesvoor : na u het Amur !

Viijen, 't vlift me niet — het past mij niet, ik heb het nietnoodig , het dient mij niet , ofzoo lets.

fragt vrouwenrok.

Watstoep plaats aan de sloot of Zaan , omte spoelen enz.

Wapeling zeepzop.

W aratjes waarachtig.Warschip te warschip gaan (te waardschap),

uit logeren gaan ; vvarschipperlogeergast.

Willum — Willem. Zoo ook zebien oude lieden,(ook nu nog) Alkmoer , Haerlumenz.

Wort, dort, bort — worst, dorst, borst:Zoo stikum — zoo terstond.Zwichten het zeilminderen der molens bij

hevigen wind.Zwikken kussen ; zwikken over en weer, aan

weerszijden kussen.

Alleen de liroorden , aer, , anvvenst , bondje, leg, schutten, stielc,strooijen , stug , bog en wapeling komen ook in onze vroegere op-save voor.

1)3

Romeinsche oudheden. Het koninklijk museum van oud.-

hed.en , wapenen en gcschut , te .Brussel , is onlangs door eene

talrijke verzameling beigisch-romeinsche oudheidsvoorwerpen

verrijkt geword.en , voortkomende van het stadje Bavaij , Let

Baganum-Nerviorum , hoofdstad der Nerviers , het magtigst

yolk van Oud-Belgie en wiens ruim grondgebied , het geheele

oude bisd.om van Kameriik vervattende , zicli ten noorden

tot de Dijle uitstrekte. Deze verzameling bestaat uit een

grooten steenen lecuw ccii ramskop in de klaauwcn bou-

dende , het hoofd ecns vrouwenstandbeelds van meer dan

natuurlijke grootte voetstukken en gedeelten van zuilen van

een grooten omvang , onderscheidene bronzen standbeeldjes ,

een romeinsche bandmolen nog van ziine spil voorzien , een

grooten looden lijkhoren met deszelfs deksel en met mensche-

lijk gebeente vervuld , waarop twee glazen traanflessehen

gcplaatst zijn , een veertigtal bronzen , glazen en gezegeld

aarden vazen , enz. alien van onderscheidene grootte en ge-

daante , alsmede talrijke andere voorwerpen , als romeinsche

gewigtcn , slotplaten , sleutels , ringen , cirkels , bronzen en

beenen haarspelden , een spiegel in gepolijst staal bronzen

schel , zilveren en bronzen lepels, beenen fluitje , vvapenen

landbouwgereed.schappen , gedeelten van wandscbilderingen ,

era. enz. Eene andere bclangrijke aanwinst is die van een

grooten en schoonen bronzen drievoct en eene lamp van

dezelfde stoffe. Deze twee ondbeidsvoorwerpen zijn onlangs,

met verschillende and.eren, in het dorp Pont-sur-Sambre ont-

dekt geworden , hetwelk in de rijksbeschrijving onder den

naam van Locus quartensis bekend was, en waar de bevel.

hebber van Let vlootje veibleef, dat de romeinen op de

Sambre hidden.

Peter de Groote in Holland en te Zaandam. Nog ver.

scheidene bijzonderheden den Czaar betrelfende en niet voor.

komende in de bekende monographic van Scheitema yonder!

wij in Let boekjen van G. van Gums Beschrfiving van

Zaandain 24

194

De Vice-ildmiraal Pieter Florisz. heeft vroeger een 1e-

NensbeschrUver gevonden in G. van Orden , Voorlezing over

Pieter Florist. geplaatst in het Nagazen enz. van Van

Kampen en in de frerken van het Kon. Nederl. Instituut.

Zie ook Van Genus, Beschr. van Zuandam lit, 274.

froordenboehen van den abt Olinger. Van den abt Olin-

ger verscheen 1846 :

Histoire lexicographique, ou le dictionnaire franfais flu-

mand de M. 11L Sleeckx, van de Velde et consorts, jugs

par leurs compatriotes les littSrateurs jiamands. Brux.

librairie encyclopOdique de Perichon.

Waartegen wederom van Sleeckx en Van de Velde:

L'abbS Olinger ou le fubricant de Dictionnaires aux abols.

Bru.r. C. J. A. Greuse 1846.

Nog zag het licht :

Quelques observations critiques sur les dixsept premieres

pages du Dictionnaire complet franpais flamand de RA

Sleeckx , Van de Velde etc. suivies d'un choix d'expressions

famiUres, populaires, pittoresques et autres, puisSes dans

les lettres , A B C, pour servir de specimen de l'atticisme

des auteurs. — Prem. pantie Gund H. Hosts, Welk opstel

bestemd is, om een deel uit te makes der Cronique contem-

poraine et retrospective, organe de la litterature Neerlan-

daise et de la litterature Beige franpaise.

7Vdschrift voor oudheden, statistiek, zeden en gewoonten,

refi t, genealogie en andere deelen der geschiedenis van het

Bisdonz, de Provincie en de Stad Utrecht. Tot dusverre re-

digeerde de beer N. van der Monde het Tijdschrift voor

Utrechtsche statistiek en oudheden, waarvan 9 deelen, 1 serie

1835-1843, en 3 deelen, 2 serie 1844-184(3 verschenen zijn.

Thans blijkt bet dat wij van dien schrbver, wiens verstande-

hike vermogens gekrenkt zijn, gees verder vervolg te wacbten.

hebben , dan Dr. P. J. Vermeulen, archivarius der provincie,

stelt zich voor de afgebrokene taak weder op te nernen en

195

belooft zelfs meer werk te leveren voor minder geld. In

een Prospectus van April dezes jaars , zegt hij : Het tijdschrift

zal 5 a 6 vellen druks meer, en alzoo ongeveer 500 bladz. in

80. jaarlijks beslaan , die in 12 maandelijksche afleveringen

van verschillende grootte , te zamen een deel uitmakende ,

warden afgeleverd; ook zal bet kosteloos van platen en bij

het laatste nommer des jaars van titel , omslag en naauwkcu-

rige alphabetische naam- en zaakregisters voorzicn warden.

Prijs f 5,80. Uitgevers Kemink 8z., Zoon.

dirchief der vhf kapittelen. Vervolg van den Inventaris,

door den heer A. M. C. van Asch van Wijck.

1515. 2 Mei. De stad Amersfoort ten kapittel - generaal ,

ter zake van bet vreemde kriigsvolk in bet Sticht , beschre-

yen , verontschuldigt zich wegens de on-veiligheid der wegen.

Zij verzoekt , om haar het aldaar verb.andelde toe te zen-

den en belooft om zich als goede Stichtsche onderzaten te

zullen betoonen.

— 15 Mei. Karel aaitshertog van Oostenrijk, verzoekt

ten ernstigste om aan de 3 staters van Utrecht het actemp-

taet te repareren in zake van Honkoop, met teruggave der

gewelddadig afgemaande 200 goud. g. en de zaken tot aan

de te houden dagvaart in denzelfden toestand te laten ,

zijnde antlers van gheene meyning-e om cenige inforrnatie ,

compositie of dagvaart toe te laten , dan ons reeht ist inne

te bewaeren. Ged. Niddelburg. Zane handt.

— 15 Mei. Karel aartshertog van Oostenrijk aan bisschop

Frederik van Baden. Eensluidend.

— 20 Mei. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

Karel aartshertog van Oostenrijk, dat de onderzaten van

Honkoop de gemelde 200 goud. g. zonder dwang, mit goeden

wille gegeven hadden, maar dat hij den Maarschalk heeft

gelast om de afgepande golden inbanden te stellen van Mr.

Adriaen van Utrecht, proost van Oudmunster of aan

b }hi

den-

gene ) Wien hij dit bevelen zal. hoopt den voort-

196

gang der dagvaart soe wy op unser zyde anders nyet ge-

neieht en zijn , daft alle hilliche reden , tot beschermenisse

unser here ken van trirecht , at den reehten te gebruycken

ende vrientschap ende suede naebiterschap myt uwer lie ffde

ende haeren undersaten te onderholden. Ged. slot te Duur-

stede. Afschrift.

— 21 Mei. De stad Rhenen ten kapittel generaal , ter

zake van het stuivergeld , tegen zatnrdag eerstk. beschreven ,

verontschuldigt zich en verzoekt om de meergemelde redenen

daarvan verschoond te blijven. Zoo dit niet geschiecl , vreezen

zij te zullen moeten doen, wat zij in het kapittel-gcneraal bij

eenen brief hebben verklaard.

— 22 Mei. Bisschop Frederik van Baden zendt aan de

3 staten van Utrecht , het afschrift van voormelden brief

(20 Mei) en meldt aan den gouverneur en den raad van

Holland bij geschrifte te hebben verzocht, te vveten of de dag-

vaart al dan niet voortgang zoude hebben: Ged. slot te

Duurstede. get. Jlosz.

— 2 Junij. Bisschop Frederik van Baden verzoekt aan

de 3 staten van Utrecht , maanclag over 8 dagen hunne ge-

deputeerden tot hem te zenden, ter zake van het stuivergeld,

over hetwelk zij zoo dikwijls mondelijk en schriftelijk ver-

volg gedaan hebben. Ged. slot te Duurstede. get. Hun-

debeke.

— 6 Junij. Burg. , schepen en raad der stad Amsterdam

berigten aan de 3 staten van Utrecht , slat , ingevolge hun

verzoek , den batjuw van Amstelland op St. Odulphus eerstk.

op den dijk van den Diemerdam zich bevinden zal, om met

de hunnen de welvaart der landen te helpen bevorderen.

— 10 Junij. De stad. Rhenen verzoekt dringend aan de

3 staten van Utrecht, die haar, ter begeerte des bisschops

ten kopittcl-generaal over het bezwaren van het huisgeld

hebben beschreven , daarvan to mogen worden verschoond.

Zoo men haar in hare schnlden en lasten wil to gemoct

197

komen, is zij even als Amersfoort en Wijk te Duurstcde tot

bereid will igheid genegen.

— 22 Junij. Karel hertog van Gelder, verzoekt aan den

Bisschop Frederik van Baden , onder toezending van de

klagte der kerkmecsters van Begbergen in de Veluwe, dat

zij van den tegen hun door deszelfs officiaal uitgesproken

ban mogen worden ontheven , beloovende de in hentlicken

noitsaechen gebezigde gelden bij behoorlijke termiinen te

willcn verhail tgelden.

— 22 Junij. Brief waarbij zij verklaren , dit geld na-

gelaten door een' aldaar overleden priester , te bebben ge-

bezigd ter gelegenheid dat de onderzaten ten oorlog werden

opgeroepen.

— 26 Junij. Dc stad Amersfoort ten kapittel-generaal

tegen zatnrdag eerstk. ter zake van het stuivergeld in 'stands

sijzen en onderpants verbeteringe beschreven verklaart

zich aan de 3 staten van Utrecht, zoowel int generael als

int speciael daartegen , en protesteert bij dezen tegen al

hetgene deswege in het kapittel zal worden besloten.

— 28 Junij. Bisschop Frederik van Baden zendt aan

zijn officiaal Mr. Johan van Diepholt , scholaster van St. Le-

buinus kerk te Deventer, den brief van den Hertog van

Gelder en de klagte der kerkmeesters van Begbergen , en

verzoekt inlichting , ten behoove van Wien de penningen

door den priester waren nagelaten. Indien die gelden

aan hem ab intestato vervallen zijn — wilt uns nzcht ver-

swiken. Ilij verzoekt de toegezonden stukken terug te ont-

vangen. Ged. slot te Duurstede. get. Hos>.

— 5 Julij. Margaretha van Oostenrijk zendt aan den

deken en het kapittel van den dam te Utrecht haren kapel-

laan Mr. Thomas Michelot, komrnandeur van de orde van,

den Heiligen geest. In de fransche taal. Ged. 's Hage. get.

Charles de Poytyers.

— 9 Julij. Bisschop Frederik Tan Baden berigt aan de

198

3 staten van Utrecht de bekomene waarschuwing , dat de

swarte hoep , na in Overijssel te zijn gevallen , naar de

Veluwe denkt te trekken en vermoedelijk een aanslag op

de stad Rhenen zullen ondernemen; Hij verzoekt hen te over-

leggen , wes beste ende nutste hierinne gedaen z. Ged. slot

te Duurstede. get. Hosz.

— 11 Julij. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht nader een dag te willen be-

palen voor de ontvangst hunner gedeputeerden over het

stuivergeld , en verzoekt de bewijsstukken betreffende de ge-

regtigheid van Jaarsveld en Ameide , zoodra die gevonden

zijn hem toe te zenden , voor dat hunne gedeputeerden ter

dagvaart naar Schoonhoven vertrekken. Ged. slot te Duur-

stede. get. Hos:.

— 12 Julij. Hans Hoffvvart van Kirchen , ridder, , ver-

zoekt aan de 3 staten van Utrecht betaling, van de, aan hem

wegens krijgsdienst in den laatsten Kleefschen oorlog, beloofde

100 g. door Johan Burggraaf van Montfoort , Johan van

Zuylen van Nijevelt en Henrick van Gent. In de hoogduit-

sche taal. Zijne handt.

— 13 Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht , dat het hem , na gestaltnisse ander

onser onlede, niet doenlijk is om hunne gedeputeerden een dag

te bepalen. Voorts dat Mr. Zueckeroede de bezending naar

Schoonhoven heeft aangenomen. Hij verzoekt om alvorens de

stukken van Jaarsveld en Ameide in te zien , of ook nog

daar op eene conferentie met de staten noodig Ged. slot

te .Duurstede. get. Hosz.

— 14 Julij. Bisschop Frederik van Baden berigt aan

Johan van Apeltern, maandag zijne raden naar Schoonhoven te

zullen zenden. Hij verzoekt de staten van Utrecht 's morgens

vroeg te beschrijven , in zake van de bezetting te Kuilenburg

en andere zaken, die zijne raden en hunne gedcputeerden uit

's Hage mede hebben gebragt. Ged. slot te Duurstede. get. Hosz.

199

— 17 Julij. Gedeputeerden van Bisschop Frederik van Ba-

den en van de staten van Utrecht te Schoonhoven, melden aan

de 3 staten van Utrecht , dat de proost van Oudmunster he•

den avond van 's Hertogenbosch , door de stad. Montfoort , te

Schoonhoven is aangekomen zonder een brief van de

staten over het geschil des bisschops met Kuilenburg te heb-

ben ontvangen. Dat Mr. Evert van Enss en zij aan den

heer van Montigny het gisteren in het kapittel-generaal be-

sprokene medegedeeld en hem hebben verzocht vorder verloop

te sehutten waarop deze ten antvvoord heeft gegeven dat

bet beter was , een hunner bepaaldelijk te deputeren met

dat verzoek , opdat hij als raetsman, dairmede toeversocht ,

nyet gerefuseert off suspect soude moegen werden. Voorts

dat Jan van Duvoerden en de Heer van Jaarsvelt gisteren ins-

gelijks ter plaatse zijn aangenomen , edoch niet de Heer

van Brederode. Dat zij steeds onledig zijn met het verhooren

van getuigen in de zaak van Jaarsveld. Ged. Schoonhoven.

— 27 Bisschop Frederik van Baden bepaalt aan

de 3 staten van Utrecht den dag tot den ontvangst hunner

gedeputeerden , in zake van het stuivergeld , op vrijdag over

8 dagen. Ged. slot te Duurstede. get. Host.

— 8 Aug. Johan van Edmond , gouverneur en raad. van

Holland , Zeeland en Vriesland , verzoeken op klagte van

burg. en schepenen der stad Rotterdam , dat zij door heer

Claes Ghijzen , priester , mg:ens achterstallige jaarlijksche

renters met geeste!ijk regt worden vervolgd ,aan den vicaris

officiaal en den domproost van Utrecht — deze vervolging van

dien geestelijke , die ons dagelicx veel insolentien , ende irre-

verencien bewijst dan wel betamelick zoude zijn te scriven ,

te verbieden — van gelijcke meer te doen opdat niet noo-

dig zij daarin te voirziene. Ged. 's Ilage. get. Sandelin.

— 9 Aug. Bisschop Frederik van Baden verzoekt aan de

3 staten van Utrecht , aan het verzoek van beer Hans Hoff

wart van Kirchen , ridder, , ter betaling zijner verschuldigde

200

penningen , wegens getrouwe dienst in den Kleefschen oor-

log , te voldoen. Ged. slot te Duurstede. get. Hosz.

— Hans Hoffwart van Kirchen , ridden , aan Bisschop

Frederik van Baden , dit verzoek behelzende. In de hoog-

duitsche taal. Ged. St. Margaretha. Afsehrift.

— 10 Aug. Johan hertog van Kleef, verzoekt , op klagte

van eenige ingezetenen van Ennnerik en Wezel — aan de

5 kapittelen van Utrecht om bij de stad. Utrecht de betaling

hunner verschuldigde penningen to bewerken. In de hoog-

duitsche taal. Ged. Klee f.

— Burg. , schepen en raden van Emmerik aan den Her-

tog van Kleef, die klagte behelzende. Ged, woensdag vin-

cula Petri.

— 19 Aug. Bissebop Frederik van Baden verzoekt aan

de 3 staten van Utrecht, om ten ziinen gevalle , toe te staan de

verpachting van het stuk land , genaamd. de Habensloch nabij

Vollenhoven , die slechts 10 good. g. opbragt — aan zijn

raad. George Schenck, vrijheer van Stoutenburch, drost van

Vollenhoven voor 26 good. g. HO verzoekt hen alsdan de

erfpachtbrief mode te bezegelen. Ged. slot te Duurstede.

get. Ilosz.

— 19 Aug. Bisschop Frederik van Baden vernemende ,

dat er kapittcl-generaal is gehouden , op de beleening van

het huis van Loendersloot aan. Melis van Mijnden , verzoekt

aan de 3 staten van Utrecht , bun gevoelen deswege te ver-

nemen. Ged.' slot te Duurstede. get. Hos:.

— 21 Aug. De 3 staten van Utrecht antwoorden aan

den Bisschop Frederik van Baden , dat dit kapittel -generaal

eerst zal gehouden worden to dier zake, wanneer hij dit ver-

langen zal. (Dit antwoord geschreven op denzelfd.en brief).

— 21 Aug. Deken eat kapittel van den dom to Utrecht ,

verzoeken aan Mr. Adriaen van Utrecht , proost van Oud-

munster, , raad van Bourgondie , bij Floris beer van Ijssel-

stein de toestemming te crlangen , dat Frans de Neuven

200a

secretaris van Lisselstein , jaarlijks , volgens de met het Li-

piaci getroffene overeenkornst , hunne pachtpenningen moge

ontvangen en inmanen. In de latijnsche taal.

— 26 Aug. Melys van Aemstel van Mynden onlangs bet

Buis Loendersloot hebbende gekocht , verzoekt aan den dom-

deken Jacob van Apeltern , om het kapittel-generaal te be-

schrijven tegen vrijdag of zaturdag eerstk. , mu te mogen

vernernen weer men doen tall nae vuytwysinge der verbande-

brieven , die hij van dit huis bezit. Ged. te Zonenborch.

Zane band.

— 28 Aug. Bisschop Frederik van Baden gelast aan zijn

officiaal Johan van Diepholt , scholaster van St. Lebuinus te

Deventer, de kerkmeesters van Begbergen gedurende den tijd.

van 3 rnaanden van den ban te ontheffen , onder voorwaarde

dat zij de verschuldigde golden binnen lien tijd zullen be-

talen en, zoo hij als Bisschop op die penningen regt heeft ,

die aan hem uit te keeren. Ged. slot te Duurstede. get.

Ilosz:

— 28 Aug. Bisschop Frederik van Baden, dagelijks ern-

stig vermaand vvordende door den beer van Brederode tot

afdoening zijner zaak met de stad. Utrecht, zendt aan zijn

officiaal Johan van Diepholt de registers der akten, ten einde

na te zien wat er verder in deze zaak behoort te \Norden.

gedaan. Ged. slot te Duurstede. get. Hosz.

— 30 Aug. Evert van Ensse antwoordt aan den domde-

ken Jacob van Apeltern dat de Bisschop, alvorens de manda-

menten van het verkocht stuivergeld ten uitvoer te leggen.,

aan zijn maarschalk van der Eem heeft geschreven om gront-

lick te weten , of de stad Amersfoort zich daartegen zoude

kanten, en dat het antwoord daarop heden , terwail de Bis-

schop op de jagt was , ontvangen is.

— 31 Aug. Bisschop Frederik van Baden zendt aan de

3 staten van Utrecht den ontvangen brief van Charles de

Poytiers over bet herstellen der dijken van den Diemerdam,

25*

2006

met verzoek hierover te beraadslagcn. Ged. slot te Duurstede.

get. Hosz.

— 4 Sept. Bisschop Frederik van Baden berigt aan de

3 staten van Utrecht het ingekomen antwoord der stad

Amersfoort en verzoekt te dier zake donderdag eerstk. bij

hem hunne gedeputeerden te zenden. Ged. slot te AMP-

stede. get. Hosz.

— 12 Sept. Bisschop Frederik van Baden antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht , op hun vei zoek , om zijn vertrek ,

ter zake van het aan hem medegedeelde te willen verschui=

yen of de behandeling der landszaken aan eenige Utrecht-

schen op te dragen , dat hij zijn vertrek om merckeliken en.

noitlicker oirsaken niet 'anger uitstellen kan , maar stedehou-

ders zal aanstellen , met verzoek om , zoo zij over de keuze

dier mannen wenschen gehoord te warden , morgen bij hem

hunne gedeputeerden te zenden. Ged. slot te Duurstede. get.

Hundebeke.

— 14 Sept. Bisschop Frederik van Baden berigt aan de

3 staten van Utrecht , dat hij in zijne afwezigheid het be-

stier der zaken heeft opgedragen aan zijne raden Mr. Herman

Hagen, Eernst van IJssendoern, Mr. Evert van Ensse, Berndt

Vuyten Enge en Berndt Freyze van Dolre. Ged. slot te

Duurstede. get. Hundebeke.

— 15 Sept. Bisschop Frederik van Baden verzoekt aan

de 3 staten van Utrecht, op hunne mededeeling, dat de die-

naren des maarschalks , die de mandamenten van het stui-

vergeld afkondigden , door die van Amersfoort met wapenen

zouden ziin vervolgd geworden om morgen zondag, zoo

vroegtijdig mogelijk , hunne gedeputeerden bij hem , te dier

zake , te zenden. Ged. slot te Duurstede. get. Hundebeke.

— 19 Sept. De stad Amersfoort geeft aan bisschop Fre-

derik van Baden te Mennen , dat zij herhaald.elijk , zoowel

mondelijk als schriftelijk betuigd heeft wat ongeboerlickheyt

men 011$S boven hoi ge beloefft , eontrarie privilegien ende an-

200 c

ders, once gueden opleggende werden — dat zij te zamen

met Rhenen en Wijk. te Duurstede die uitzetting altoos heeft

geweigerd te betalen en zij wet bemcrkt dat men hen in

den lande nyet toe en staet enrich bewynde, mer alleen uwe

genade. Endo onz dan once gueden alleen te laten beswa•

ren in bekinderingen onser neringe ende anders , dat hij

wel kan begrijpen, dat zij dit nosh believen, Hoch gehengen

kan en dus zeer ootmoedig verzoekt haar van die onbehoor-

lijke schatting vrij te stellen. Afsehrift.

— 21 Sept. De stad Wijk te Duurstede antwoordt aan

de 3 staten van Utrecht , dat zij in de uitzetting van den

Hinderdam tot gene tijd verkiest te dragen , als daartoe on-

verpligt, daar zij met de lasten aan den Lekkendijk reeds zeer

bczwaard is.

— 22 Sept. Deken en kapittel van den dom te Utrecht

antwoorden aan Karel, aartshertog van Oostenrijk , op de tot

hem gerigte klagte van de broederschap der orde van den

heiligen Franciscus over de aanmatigingen van het kapittel

jegens hunne geestelijke instelling — dat zij tot hiertoe het

regt hebben gchad die kloosters te bezoeken en de broeders te

ordenen , maar door eenen genaamd Paulus, wegens zijne on-

derscheidene buitensporigheden in het klooster te Amsterdam

teruggeroepen , eenige jaren zijn verhinderd geworden dit

regt uit te oefcnen en het opzigt over die kloosters te hou-

den. 4 betogen de noodzakelijkheid om niet alleen dat

klooster , maar alien van dezelfde orde, zoowel de man-

nen als vrouwen in Holland , Zeeland en Vriesland te be-

zoeken , wegens de grove buitensporigheden , die daarin da-

gelijks plaats vinden.

— 24 Sept. Raden van bisschop Frederik van Baden, te

Duurstede bevel voerende , zenden aan de 3 staten van.

Utrecht bet antwoord aan de stad Amersfoort , order mode-

deeling dat zij bij niet - toestemming van die stad , aan hen

200 d

door den bisschop achtergelatene en bezegelde mand.amen-

ten, des verkiezende, zullen toezenden.

— 30 Sept. Raden van Karel , hertog van Gelder , inzijn afwezen bevel* voerende , thans te Zutphen , antwoor-

den aan de 3 staten van Utrecht op de klagte van Evert

Zoudenbalch, over het belasten zijner goederen te Nijkerck met

pontschatting , dat zoo zijn goed zwaarder is belast dan dat

van anderen , hem regt zal wedervaren en hopen dat te dier

zake , als zijnde deze schatting door de staten bewilligd ,

niets zal ondernomen worden , daer uyt been groilc gonst

off vruntschap komen of verryzen solde. Ged. Zutphen.

— 3 Nov. Karel , aartshertog van Oostenrijk , verzoekt

aan de 5 kapittelen van Utrecht , de commissarissen des

pausselijken stoels hunne aflaatbrieven te laten afkondigen.

Ged. Brussel. Zyne handt. lager van Damme.

— 9 Nov. De heer van Arkel verzoekt aan de 3 staten

van. Utrecht betaling zijner verschuldigde penningen , krach-

tens zijne bezegelde brieven. Ged. Hoecklem. Zijne hand.

— 10 Nov. Guessen van Hoensseler verzoekt aan de 3

staten van Utrecht betaling van zijn voorschot , groot 27

goud g., wegens het inlegeren der 200 door hen in dienst

aangenomene krijgslieden.

201

21. Vergadering. 5 Junii

Organike besluiten. Academische berigterz. Romeinsche oudheden.

etensch. JJIededeelingen. Notitie der Manuscripten van wipen

prof. Ant. Matthaeus, berustende under den Ileer Mr. G. Man-nicks te Utrecht.

Organike besluiten. In overweging nemende , dat de

afzonderlijke uitgave der Kronijk , volgens bepaling van

29 Aug. 1846, zie hi. 77, hoofdzakclijk ten oogrnerk heeft

om de leden buiten Utrecht gevestigd , zoo spoedig mogelijk

met het verhandelde in iedere Vergadering bckend te waken.

Gezien tevens , dat de Kronijk steeds meer en meer uitbrei-

ding heeft bekomen , en te dier oorzake steeds een geruimen

tijd na elke bijeenkomst is in het licht verschenen. Voorts

gelet hebbende op het algemeen verlangen der leden , heeft

het bestuur besloten :

Art. 1. Der Commissie van redactie in last te geven om

voor eerst geene stukken van eenige uitgebreidheid in de

Kronijk op te nemen. , .maar deze soort van Bijdragen met

korte vermelding van den inhoud voor den bundel Berigten

ter zijde te leggen.

Art. 2. De vergaderingen zullen in plaats van wekelijks ,

slechts om de veertien dagen plaats hebben.

Art. 3. Het historisch gezelschap zal geene zittingen hou-

den , gedurende de groote of kleine academische vacantien.

dleadernische berigten. Uit de van regeringswege bewerkte

memorie van beantwoording op de aanmerkingen der afdee-

lingen der Staten-generaal , op het ontwerp van tweejarige

begrooting gemaakt , nemen wij het volgende over:

§ 103. De regering ontkent geenszins , dat er bij onze

instellingen van hooger onderwijs gebreken bestaan, dock ten

gevolge van de afwisseling der personen , die in den laatsten

tijd met het bestuur van het departement van binnenlandsche

zaken belast zijn geweest, was het onmogelijk om de orntrent

25

202

dit gcwigtig onderwerp hangende overwegingen tot eeneconclusie te brengen.

§ 105. De regering acht het mede wenschelijk , dat vooralien, ook voor hen die geene academische graden verlangen,doch almede van het hooger onderwijs eenig nut kunnentrekken , de hoogescholen toegankelijk zijn , en ten eindehieromtrent alle moeijelijkheid nit den weg te ruimen, wordtthans overwogen , om bepaalde voorschriften uit te vaardigen,volgens welke iedcreen, ook zonder op de rollen der studen-ten te zijn ingeschreven, en dus ook zonder het staats-examen,ingevoerd volgens besluit van 23 Mei 1845, afgelegd te heb-ben, tot dat onderwijs toegelaten zal kunnen worden, ofschoonalsdan zonder uitzigt academische graden te kunnen ver-krijgen.

§ 107. De regering kan de geruststellende verzekeringgeven , dat aan de verbetering der latijnsche scholen metkracht wordt voortgewerkt.b

Het blijft ook tevens het voornemen om de kleinere la-tijnsche scholen op te heffen , aan welke het bij voortduringaan de middelen zal ontbreken om het onderwijs genoegzaamvolledig te geven.

lionzeinsche oudheden. Te Lcggerloo werd onlangs door

een arbeider van den landman Tissing , te Diever , bij gele-genheid van het graven naar veldsteenen in het veen , terdiepte van 11/2 Ned. el , een romp van een romeinsch vrou-wen beeldjen opgegraven , zijnde . van kalksteen en op de

helft van levensgrootte bewerkt. Het stelt eene liggendeversus of nimf voor , naakt tot op het midden , waar deslippen van het nedergedaalde sluijergewaad gezien warden ,terwijl de haren achterwaarts over de schouders vallen totomstreeks op de helft van den rug en eene der lokken ookden linker boezem bedekt. Zij schijnt zich oorspronkelijkop den regter arm gestut te hebben ; de bonding is bevallig

en de bewerking vrij good. Pit, vooral wegens de lokali-

203

teit waar het ontdekt is , bclangrijk overblijfsel bevindt zich

thans in 's Rijks museum van oudheden te Leiden.

Namen. Er is aan de poort van Namen eene voor de

archaeologie zeer belangrijke ontdekking gedaan. Men heeft

namelijk in de rots te midden van menschen- en dieren-

beenderen , twee romeinsche medailjes gevonden , cell van

Antoninus, de ander van Septitnius Severus. De laatste is

nog zeer gaaf. Deze daadzaken bevestigen allezins het reeds

vroeger gekoesterde vermoeden , dat die plaats ook tot een

romeinsch kamp gediew,d heeft.

fretenschappe4ike Mededeelingen. Notitie der manuscrip-

ten van wijlen den heer prof. Ant. llatthaeus, berust heb-

bende onder wijlen den hoer Mr. G. lifunnicks, te Utrecht.

De heer Schuller brengt ter tafel eene hem door den heer

Nijhoffte Arnhem geschonkene lijst , getiteld : ))Notitie der Manu-

scripten van wijlen den heer Prof. Ant. Matthaeus, berustende

onder den heer Mr. G. Munnicks, te Utrecht')." Daar van een

der handschriften op deze Notitie (onder n o. 6) voorkomende,

in Nijhoffs Bijdragen , bl. 99, gezegd wordt , dat het »thans

denkelijk in de rijke bibliotheek van den neef en erfgenaam

van den burgemeester G. Munnicks , Dr. G. Munnicks van

Cleeff, te Utrecht, zal berusten," vleit men zich met de hoop,

dat zulks wel het geval zal zijn met al de handschriften, op

de Notitie beschreven , en dat de verlichte tegenwoordige ei-

genaar wel zal besluiten , om steeds aan den wensch der be-

langstellenden tot inzage en gebruikmaking van zij nen schat

gehoor te verleenen. De Notitie luidt aldus :

1. Chronicon Brabantinum , ab origine Francorum , usque

ad An. Chr. 1290. — In breed folio gebonden.

2. Antiquitates et Annales Rerum Brabanticarum , ab A.

1107- 1430. — In klein folio gebonden.

1) Op zijde staat : »de Hr. M(unnicks) heeftze gekregen van den

Hr. Drost van Hurk , dieze nit den boedel van A. Matthaeus, prof.

te Deventer, had."

204

Beide divers van het Chronicon Brabantinum , door

den beer Matthaeus uitgegeven.

3. Annales Regalium Abbatum Egmundensium , auctore Fr:

Johanne de Leydis. — In quarto gebonden , door Matth.

uitgegeven.

4. Diversa Chronica Mspta , praecipue Brabantina , in groot

quarto gebonden. (Hieronder is ook nog een Neerduitse

Chronijk).

5. Eene beschrijving in versen van den oorlog tussen Go-

devaert den III. met den Baerd eerste Hertog in Bra-

band , en den Heere of de Hceren van Grimberge.

Meest in groot , ten deele in klein quarto , los en on-

gebonden, en Kier en daar (een weinig) beschadigd. (Ge-

schreven met de hand van A. Matthaeus waarvan een

afschrift is gemaakt door den beer A. Drakenborch ,

't welk te Amsterdam , ik meen bij eenen advokaat

Bouricius bewaard wordt).

6. Pontani historiae Danicae Pars II. — Nog ongedrukt 1 ) in

folio. Los. (Geschreven met de eigen hand van Pon-

tanus).

7. Een oud Manuscript, op papier , in quarto , ten titel

voerende : DHic incipiunt statuta synodalia Guidonis Ep.

Traiecten." Ingenaaid.

8. Register (of rolle) van het leenhof van de abdije van St.

Paul te Utrecht. — In langwerpig folio , ingenaaid.

9. Een paket met oude Manuscripten , waarop vooraan

geschreven staat » Manuscripta parentum meorum ante

1400 scripta. Adr. Westphaling. I. U. D. et Escuyr."

Zie bl. 207. n. 8. In klein quarto.

10. Een paket in folio, bevattende eenige stukken , rakende

de revisie tussen Johan Casembroot , Heere van Reyne-

4) Dnt dit eene dwaling is en dit handschrift in het tweede deel

van Westphalens Monumenta afgedrukt, wordt erkend bij NijhoiF, tor

a.angeh, pL

305

steyn , als momboir ende voocht van Jonkvr. Anna

Elisabeth van Rheede , Imptnt in cas van revisie ter

eenre , en Hendr. Jakob Tuyl van Serooskerke , ged.

in 't selve cas , ter andere zijde.

11. Historische Aanteekeningen op de XIV eeuw , in oud-

nederduits , in quarto , los. Hieraan ontbreken de

4 eerste paginaas , en schijnt omtrend het einde ook

eenigszins defect.

12. Een paketje in quarto , contineerende het navolgende :

a. Die Cleefsche Heeren.

b. Het Recht , dat de hertog van Cleef pretendeert

tot den Furstendommen Gelre en Zutphen.

c. 't Recht van des Keizers Majest. op het hertogdom

Gelre.

Gr. 75. pag.

13. Een dito paketje , contineerende Aanteekeningen , ra-

kende de familie van Egmond , Wassenaer , Polanen ,

Poelgeest , Alkemade , Duivenvoorde , Woude en War-

mond , Naeldwijk. (Fabuleus en van weinig aanbelang).

14. Een dito paketje , geintituleerd : origo et genealogia

illustrium aliquot familiarum.

15. Een klein paketje in quarto, behelzende de declaratie

des lands van Utrecht, waarbij ze de gehoorzaamheid

aan den koning van Spanje opzeggen. A o. 1581. (Ge-

drukt in 't Utr. Placaatb).

16. Een paketje., waarop staat : »Litterae hae omnes typis

excusae."

17. Een paketje in qnarto , bevattende »Ad Ludolphum De-

»canum Traiectensem ab Arnoldo Decano Xantensi con-

»flictus inter patientiam et fortunam Roperti Archiepi-

»scopi Coloniensis , cum historia Davidis Episcopi Tra-

»iectensis : — ac deinde — Persuasio cappatae religionis

»non ineundae ante puberes annos." — Dit eerste werk-

jen vindt plaats in 't lste deel der Analect van G.

20G

Dumbar : maar niet het volgende : gelijk ook niet depraefatie van het eerste.

18. Een paketje , mede in quarto , waarop staat : »MSS.

»Antonii Matthaei , Antecessoris Daventriensis , nempe

»Notae in Paratitla Wesenbecii et Annotationes quaedam

»ad lib. II. Institt." (Weinig nuts).

19. Een geheel paket in quarto met geschreven oratien en

disputen van de heeren Matthaeus.

20. Explicationes quaedam elegantiorum phrasium ex variis

Auctoribus. — In quarto ingenaaid. (Van geen belang).

21. Libellus locorum communium varii generis. In quarto.

(Van geen belang).

22. Twee latijnse en een nederduitse oude brieven, in folio,

met eene oude hand geschreven.

23. Een paket in quarto , waarop geschreven staat : » Mis-

cellanea omnis generis." Bevattende vele copijen van

oude brieven, latijnse en nederduitse , historische en

andere schriften ; zo 't schijnt met de hand van den

Leidsen prof. Ant. Matthaeus gecopieerd ; boven aan

met diverse folioos genummerd en op verscheidene plaat-

sen defect , en meest zonder begin of einde. Vrij ver-

ward.

24. Nog eenige papieren in quarto , met dezelfde hand , —

verward zo 't schijnt, tot de gedrukte Analecta vet.

aevi behorende , van dewelke ook, eenige opdrachten

daaronder gevonden worden.

25. Synopsis Institutionum Juris , en eenige weinige andere

schriften , de Rechten concerneerende.

26. Een paketje in quarto , met eenige schriften de medi-

cijnen rakende.

1. Behalven een latij nse geschreven Bijbel met mignaturen,

is bij denzelfden beer Munnicks ook nog , dock niet

nit den boedel van Matthaeus cen groot Recueil van

207

zaken in de Utrechtsche Revisie geventilcerd eu gede-cideerd , waaruit Ant. Natthaeus zijne Observatt. Rer.

in Bevis. Judie. schijnt opgesteld te hebben , hetwelknoch op de Statenkamer , noch bij den Hove gevondenwordt.

2. Ciceronis Cato Major Paradoxa , de Amicitia Epist. 1

ad Q. Fratrem, Manuscript. 120.3. Eenige latijnsche psalmen , op perkement weergaloos net

geschreven, met een latijnsche letter. 12o.4. Handvesten van Kenmerland , Manuspt. 4to.5. ..... de Barb Bibliophiles, Manuspt. 120.6. Augustinus de Civitate Dei , Manuspt.7. Eenige manuscripte bladen op perkement van de Pan-

decten en den Codex.8. Een boekje in 120 , waar vooraan staat : (Dit is ge-

schreven met de hand van Adr. Westphalen). »Cort Extract»uyt een geschreven cronyck 1416 , door Gosuin deWeteringen" — en achter aan : (dit is oud : met de-selfde hand geschreven als het heele Extract). »Scriptum»erat , ex quo haec descripsimus Ao. M. CCCC. XVI. per

»Goeswinum Weteringen — et finis (dit met eene andere»hand) Adriaen Westphalen." Zie bl. 204 n. 9. — enachter aan, op een bijzonder blaadjen : »Mersluden toern,»dat is die Plompe toern." Deze is te Utrecht bekend, aanhet eind der nieuwe graft. Dan » A 0. 1485 isser twee

»stvs. op elc ton byrs geset binnen Vtrecht , en oec»buyten opte myle die betaelt werden soewel van den»geestlycken, als van den waerlycken personen , dat wt»oersaeke dat sij hemselven bevonden sculdich twesen»lxxin Rynsgulden , (en die op de kant bijgeschreven) niet»willende op tlant setten om den lantluden niit te»veriagen. Dit garen heeft geduert tot den jaer 1550."Hier achter staat met de hand van Adr. Westphalen :»Nota. Vytert in plaets van 't lant te beswaren , set

208

»een cleinc pacht op het bier , utinam de Fins van

»oranicn en staten nu oock soo deden , als de oude

»eerste staten en voorstanders der ingesetenen. Soude

»nu tot sulcke droevige tyden en veriagen der ingesetenen

»niet comen en verarmen et veteres migrate coloni."

Het begint met » Conrardus biscop tot Vtrecht."

22. Vergadering. 19 Junij 1812.

Nieuwe leden. Bibliotlzeek. Genootschappen. Spreekwoorden

Goad nit de Gortsteeg. Het klitzkt als katoen. Hij slaapt

een coos. Het gaat op als ktokspijs. Een kattebelletjen. Een

fidebus. Die de dante trouwt orn de wante verliest de dante

en houdt de wante. Met de JYoorder zon verhuizen. Hij krUgt

de bout op den kop. Jan Rap en zijn maat. Jan Pottage.

iYieuwsgierige Aagje. Jan Salle. Een stukjen van Albert

Durer.

Nieuwe leden. De heeren M. P. Smissaert to Utrecht en

C. H. D. Visscher , officier van gezondheid to Breda worden

benoemd tot gevvone leden.

Bibliotheek. Van wege het genootschap voor landbouw en

kruidkunde , ontvangt het historisch gezelschap een exem-

plaar zijner werden tot en met het 5e stuk.

Van wege de beer Wap :

Achille Jubinal , ROcherches sur l'usage et l'origine des

tapisseries a personages dices historic s, depuis l'antiquitO

jusqu'au 16 siècle inclusivement. Paris 1840.

Genootschappen. Leiden , 17 Junij. Heden had de jaar-

lijksche vergadering der Leidsche Maatschappij van Letter-

kunde albier plaats. Die vergadering was boven alles ho-

langrijk, dewijl de hooglecraar Siegenbeek , die weldra zijn

vijftigjarig professoraat zal vieren , heden voor de vijfentwin-

tigste maal de jaar -vergadering presideerde. De waardige

grijsaard maakte daarop toespeling in zijne openings -redo ,

waarin , als naar gewoonte gedacht werd aan de leden

209

den verloopen jaarkring overleden. Na het uitspreken zij nerredevoering , werd de heer voorzitter verrast, door de aan-bieding van eene medaille , ter gedachtenis van zijn 25 j arigpracsidie geslagen. Nu stelde de voorzitter aan den heerA. de Jager, wiens werken over de Nederlandsche taalkundezoo gunstig bekend zijn , den gouden eerepenning ter hand,aan hem in de vorige vergadering toegekend voor zijne be-kroonde verhandeling , bevattende een oordeclkundig onder-zoek naar den invloed van Bild.erdijks dichtwerken op dekennis , beschaving en verrijking onzer moedertaal.

De volgende mannen van kunde of geleerdheid werden alsbinnen- of buitenlandsche leden benoemd :

Mr. J. H. Beucker Andreae, advokaat voor het hof vanFriesland, te Leeuwarden ; P. Leendertz Wz., pred. der Doops-gezinden te Woudsend, in Friesland; Mr. G. van Leeuwen ,officier bijde arrond. - regtbank te Alkmaar ; J. Z. Mazel , se-cretaris - generaal bij het ministerie van Buitenl. taken te

's Gravenhage; J. A. Mensinga, pred. der Hervormden te Sy-

becarspel , in Noord-Holland ; J. C. van Ri..jneveld, math. mag.,philos. dr. , majoor der artillerie , te Venlo ; P. Scheltema ,litt. hum. dr. te Amsterdam; Mr. R. W. Tadama, kantonreg-ter te Zutphen; H. P. Timmers Verhoeven , theol. dr. enpred. bij de Hervormde gemeente te 's Gravenhage; Mr. H.Vollenhoven Cz. , commies bij het ministerie van Binnenl:

zaken , te 's Gravenhage ; R. C. Bakhuizen van den Brink ,litt. hum. dr. te Brussel ; F. C. Dahlman , hoogleeraar dergeschiedkunde , to Kiel; G. G. Gervinus , te Darmstadt; J.M. Lappenberg , stedelijk archivarius te Hamburg; K. J. A.Mittermayer , hoogleeraar der regtsgeleerdheid te Heidelberg ,en J. A. Schmeller, , te Munchen.

Tot nieuwe prijsvraag werd gekozen : eene geschiedenisder Nederlandsche taalstudie , tevens bevattende een kritischoverzigt van de werken , ter opheldering onzer moedertaaltot heden toe in bet licht verschenen , en aanwijzende de

26

210

h.ougte , waarcp die wetensc hap zich thans be vindt en hare

eischen voor de toekomst.

Spreekwoorden, door Prof. L. G. Visseher.

Goud uit de Gortsteeg. Het klinkt als katoen. Hij slaapt

als een roos. Het gaat op als klokspijs. Een kattebellelje.

Een fidibus. Die de dante trouwt om de wante, verliest do

dante en houdt de wante. Met de ]Voorderzon verhuizen.

Hij krfjgt de bout op den hop. Jan Rap en zijn maat.

Jan Pottage. Nieuwsgierig .dagje. Jan Salie. Een stuk-

Jen van Albert Duren

Goud uit de Gortsteeg is een Utrechtsch spreekwoord , en

wordt bier ter stele niet zeldzaani gebczigd. Men verstaat

daaronder kleine voorwerpen van verguld koper of spinsbec ;

dock het verband tusschen die kramerijen en de Gortsteeg

schijnt eenigzins duister , — vooral voor het tegenwoordig

geslacht. Oude lieden evenwel berinneren zich nog zeer

goed een deftig zilversmid , die ter aangewezen plaatse zijnc

woning had, en meermalen is betrapt geworden op vervalsching

der edele metalen , zoodat althans zijn gouden oorbellen en

horlogieketens ten spot waren der Stichtsche boeren.

Pat valsch goud uit de Gortsteeg te Utrecht doer ons den-

ken aan de vrij algemeen gebruikelijke zegswijze : dat klinkt

als katoen. — Zou het niet wezen moeten : dat klinkt als

lateen , te wezen als latonium? waaronder hier te land nu

eens het auriehaleum der ouden , maar doorgaans een mengsel

van zink en rood koper verstaan werd. Zie Weiland op het

woord — en vergeliik II. 0. Feith, de gildis groninganis, 273,

alwaar men zien zal , dat het woordeken latoen ook nu nog

in Groningen gebezigd wordt.

Alzoo is latoen valsch goud en etymologisch beschouwd

Gene afleiding van latonium ongetwijfeld. Slechts de la-

tijnsche uitgang , zooals in zoo vele andere woorden van dien

aard is weggeworpen , en zulks met invoeging van eene e ter

Terlenging der o, even als in serrnoen , Catoen , Platoen en

211

andere , die wij uit het latijn door fransche tusschenkomst

verkregen en waarvan de uitsyraak geen tweeklank moest

doen hooren. Het sermoen gaan en den doctoor raadple-

gen , gelijk de Noordbrabanders spreken , is alzoo redelijk

wel te verdedigen. Intusschen verdient de gewoonte em

onze oude verlengdc o, die oe geschreven werd, als ou uit te

spreken , eene bijzondere oplettendhcid : want zoo gereedelijk

als dit plaats grijpt in woorden waarin het niet behoorde ,

zoo gereedelijk ook words het verzuirnd in dezulke , waarin

oe wezenlijk eene tweeklank is , bijv. lid slaapt als een roes,

waarvoor Alewijn en Sprenger van Eyk gelezen hebben : hij

slaapt als in rozen , maar dat sluimeren is to arkadisch voor

ons land , terwijl slapen als in een roes , zoo duchtig slui-

meren als of men een weinig beschonken was , zich ook veel

beter met onze voorouderlUke zeden laat overeenbrengen.

Door verkeerde uitspraak is er ook twijfel ontstaan om•

trent de beteekenis van klokspijs , waarvan de beteekenis ,

zegt Hoeufft, Bred. taaleigen, 304, mij onbekend is : dat gnat

op, zegt men , als klokspijs , en ter verklaring daarvan treedt

men in allcrlei gissingen. Onnoodig : opgaan als klokspijs is

opgaan als kokspijs als spijze door een kok gereed gemaakt,

en daardoor zoo veel smakelijker dan een daagsche pot.

Kattebel voor een klein briefje, hetwelk Sprenger van

Eyk in het naschrift zijner Handl. van 1838 ter verklaring

heeft opgegeven , is merle een bedorven woord — de regte

spelling is charta bulks, te weten een papieren bul , ecn af-

sch.rift van eon oorspronkelijk perkamenten stuk en in ver-

gelijking daarmede ecn niets waardig ding, dat men tot allerlei

einde verbruiken kOn. — Zulke brieven odder schempapier

voorkomende, werden ook wel vidimussen genaamd, omdat

de overheden en ambtenaren, doze voor goede kopijen erken-

neude, dit bij hunne naamteekening door het woord vidimum

uitdrukten, en vandaar wederom onze fidibussen waarmede

wij de lamp ontsteken of den brand brengen in een sigaar.

212

Die de dante trouwt om de wante, verliest de dante en

houdt de wante is van een' anderen aard , en woordelijk

goed, doch omgezet en daardoor min duidelijk, de bedoeling

is deze — die een dante trouwt om de wante — verliest de

wante en behoudt de dante. — Eene dante , nog blijkbaar

in mercadante (koopvrouw), waarvan wij zonderling genoeg

marketentster gemaakt hebben, is eene gemeene vrouw , in

Braband vooral gebruikelijk voor een verkwistend wijf. Zulk

eene dame beschrijft pater Poirters (Zie ooze Bloemlezing, II,3G, 37) als :

een vrijster als een lijster

en ghing met den nieuvven snuf.

sij kost singhen , sij kost springhen ,

daarin had ons Klaasjen puf.

maar

sij wil schransen , sij wil danssen ,

sij wil altijd spelen gaen,

sij wil slapen, sij wil gapers,

sij wil altijd buiten hugs.

Och , als doecken draghen broecken

dat is voor de mans een kruys,

met friseren en palleren ,

met de spiegel aan de sij

en met gommen en met krommen ,

gaat de heele week voorbij.

siet , se draghen fransche kraghen

neck se maer een nieuw fatsoen,

siet daer blijven Claesjens schijven,

en dat's alle daegh to doen.

wou ze winnen en wat spiniien ,

maar neen

en daaroin vraagt de 'dichter eenige regels verder

Is dat niet eon luije dant?

213

Kiliaan noemt zulk eene vrouw mulier ignava.

WeInn die cr zoo een trouwt om de waste, dat is om

hetgeen zij aanheeft , verliest eerlang dezen rijkdom en houdt

niets over , dan eene verkwistende vrouw.

Hij heeft den bout op zfjn hop geslagen. Volgens Spren-

ger van Eijk , Nalez. hi. 64 , zou dit beteekenen , dat men

een bout of spijker vlak op den kop getroffen heeft , doch

die verklaring heeft zelfs geen verstaanbaren zin : inners

kan bier geene rede zijn van een bout , die op zijn kop

krijgt , maar wel van een bout , die eenig voorwerp op den

kop valt , en zoo is het. Want de bout op den kop krijgen

words gezegd van iemand die in zijne onderneming niet ge-

slaagd zijnde slechts schade en schande verkregen heeft ,

zijnde de uitdrukking ontleend van het schieten naar den

houten vogel of papegaai hetwelk met eene soort van stom-

p pijlen , bouten genaamd , plaats greep. Verder was de

houten vogel op een mastboom geplaatst, zoodat de schutters

naar boven schoten en geschiedde dit met geene groote be-

hendigheid , dan kreeg men den terugkeerenden bout allerge-

makkelijkst op den kop. — Ook Bilderdijk komt ons voor ,

deze uitdrukking verkeerd begrepen to hebben. Bout , zegt

hij , beteekent een pijl , en wel inzonderheid. mede de schacht

van dien, waarvan het nog hedendaags eene onderscheidende

benaming van de slagpennen der ganzen is, die men aan de

ineerdere stevigheid boven de andere pennen bij somrnige

schriifmeesters of kunstschriivers verkiest.

Intusschen zijn de pennen , die de schriifmeesters bout,

noemen , niet de stevigste maar de slapste welke aan den

bout, d. aan den vogel , betzij van eend of gans voorko-

men. Zooals dan ook de hier bedoeld.e piji geenszins zijnen

naarn ontleend van de stevigheid van de schacht, maar van

de stompe punt of ijzeren bout , waarinede hij beslagen is.

Nog een paar spreekwoorden door Sprenger van Eyk reeds

verklaard , doch naar ons oordeel min gclukkig dan deze ge-

214

leerde and.ers gewoon is , willen wij hier bijvoegen.

lifj is met de Noorderzon verhuisd. Sprenger van Eyk,

Nalez. bl. 71; zoo wij meenen is Noorderzon kortaf meld ,

cigenlijk een zeemanswoord , toen het aan boord van onze

schepen , en dat vond nog plaats ten tijde van de Ruiter, al-

gemeen gebruikelijk was het etmaal volgender wijze to ver-

deelen Noorderzon midclernacht ; Oosterzon morgen ; Zui-

derzon middag ; Westerzon avond; thans zijn die uitdruk-

kingen buiten gebruik en men heeft daarvoor even zoovele

wachten.

Jan Rap worth reeds door Meerman in zijn Bootsmans

praatjens bl. 55 vermeld. — Jan Rap kan dus niet wel de

beruchte Daniel Raap wezen , zooals Sprenger van Eyk in

zijne zeer verdienstelijke Nalezingen 1836 bl. 91 veronder-

stelt , want Daniel Raap stierf in 1754 en Meerman schreef

tijdens de kerkelijke geschillen ender het bestuur van prins

Maurits.

Jan Pottage naar wien Sprenger van Eyk in het nasehrift

zijner Handl. 1838 vraagt, was een beroemd goochelaar, ,

die zich in 1648 in ons vaderland ophield. Van Hasselt ,

Arnh. Oudh. II, 225. Naar hem voorzeker zegt men — hij

speelt er mede als Jan Pottage met zijn mats.

Nieuwsgierig Aagje, waarnaar nog niet gevraagd is, is nieuws-

gierige Aagje, de hoofdpersoon eens blijspels van Abraham

Bormeester ; en Jan Salie , die van een tooneelspel van

W. D. Hooft.

Eindelijk : bet is een stukje vau Albert Darer —hetwelk

ons als spreekwoordelijk gezegde niet is voorgekomen, maar

Sprenger van Eyk geeft het als zoodanig op, en wij vermoe-

den dus, dat de uitdrukking bett ekking heeft tot de mees-

terstukken van een der bcste kunstenaars , door Duitschland

voortgebragt en die in bet begin der XVI° eeu NV de

Nederlanclen bezocht. De groote Albert Darer portretteerde

toen verscheidene aanzienlijke lieden en vcrkocht gegraveerde

215

madonnabeeldjens, voor een bijna ongelooflijk geringen prijs,

waardoor zijne stick jes algemeen bekend raakten en ook nunog in veler handen gevonden worden.

Tot dusverre was de commissie van redactie met de bij-

werking dezer Kronijk gevorderd. , toen de verandering van

het Bestuur , waarvan in de Kron ijk van 1848 bladz. 66 is

melding gemaakt , plaats vond:

Nadat door dit Bestuur het reglement voor het gezelschap

nader herzien en vastgesteld was, bepaalde zich zijn eerste

zorg om orde en regelmaat in de werkzaamheden vooral ten

aanzien van de redactie der uittegeven drukwerken, te bevor-

deren. Men begreep dat met het uitgevert van den aan de le-

den beloofden Codex diplomaticus niet langer, in het belang der

vereeniging, mogt worden getoefd, maar tcvens gevoelde men,

dat men de bemoeijingen der redactie daarbij behoorde te

vercenvoudigen en, terwijl de voortzetting der Berigten beslo-

ten was, een einde te maken aan de verdere bijwerking dezer

kronijk, om hierdoor ook alle verwarring, die het gelijktijdig

ter perse liggen der beide kronijken zoude kunnen veroor-

zaken , te voorkomen. Het sluiten dezer Kronijk kan te ge-

voegelijker in de gegeven ornstandigheden geschieden , omdat

alle in het vorige jaar ingekomen of medegedeelde stukken

van dien aard zijn, dat zij even zoo goed in de kronijk

van 1848 kunnen worden opgenomen of wel hun eene plaats

worden aangewezen in de volgende afleveringen der Berigten.

Ook voor de leden zal het verkiezelijker zijn, in plaats van

telkens de onderscheidene losse bladen van twee afzonderlijke

kronijken , voortaan geregeld die van het loopende jaar met

die der Berigten en van den Codex te ontvangen. Hiermede

zal bet sluiten dezer onafgewerkte Kronijk , genoegzaam zijn

geregtvaardigd.

INDEX,

Pag.Alewijn Fz., W. 126.

Gewoon lid.Alewijn, Jhr. P. Opperdoes 33.

Gewoon lid.Almanak , Utrechtsche , 65.Archief der 5 kapittelen

van Utrecht. 157, 173, 105.- van Leon Jean de

Pape. 79.Archieven. 15, 20, 21, 27.--- in Belgie. 27.Arminius , J. 37.Asch van Wijck, Jhr. Mr.

A. M. C. van,over het :

Vallen van kruisen. 38.Inventaris der brieven

van de 5 kapittelen.(Zie bier achtei. opInventaris).

Asch van Wijck, Jhr. Mr.L. H. van , 3, 17.

Gewoon lid.

Baden, Frederik van, his-sc h op 18.

Bank, Joh. v. d., schilder. 29.Baudartius, W. 142, 147.Berger, Jo. 64.Berigten , Academ. , 12 , 21,

33, 37 , 58, 83, 95, 112,139, 140, 147, 163, 164,201.

Pag.Berigten , Aeadeinische , in

Belgic , 140.Besluiten , orgaiiische 201.Bestuur. 42.Bevordering van Duitsche

hist. kennis. 165.Bibliotheek. 4, 12 , 17, 45 ,

81, 82, 126, 208.van Hoffmann

van Fallersleben. 24.Boyden. , James 33.Boot, A. dichter, 60.Bor , P. 87.Bouchaulte , Maria de 34.Boudehische boeken. .57.Bourgondie, Philips van 18.Brederode, Bastaard. van 3.Brugghen, Jhr. Mr. C. T. v. d.17.

Werkend lid.Cats, J., dichter. 132.Champolleon'sHieroglyphen58.Christelijke oudheden. 145.Cock Blomhoff, Mr. J. 17.

Gewoon lid.Codex diplomaticus.Coetsius , H.Coomaiis, Lamb.Coornhert , Cl. D.---- D.----- D. V.Correspondentie.Couranten.

42.34.18.19,

19, 20.19.94.68.

218

Pag.15.13.

132.180.

Pag.Fabri , Joan. 65.Florisz. , Pieter , vice - ad-

miraal. 194.Franken , Fra. 32.Gedenkpenning op de ar-

menscholen to Amsterdam. op J. F. Wil-

73,3, 17.

Curiositeit.Dagbladen.Decker , de , dichter.Diephuis , Mr. G.

Gewoon lid.Dodt , J. J.

over :Erasmus, D. 18.Snellius, W. 32.

Does de Bije, Mr. P. J. Rid-der van der 17.

Gewoon lid.Doopvonten. 66.Dorp Jr. , Aernout van 171.Drieling , Mr. F. C. H.

over :Brederode , Bast. van , 3.Elseviers , de, 106 - 111.Floris I en II van Pal-

landt. 88 - 93.De toenemende belang-

stelling in hist.'studie. 3.Egmond , famille van, 84.Elsevier , Jhr. W. J. C.

Rammelman ,over :

Brief van P. Bor aan J.Arminius. 87.

Leening van den Prinsv. Ora* to Leiden. 171.

Oproeping van Leidseheburgers tot verdedi-ging van Haarlem. 153.

Publicatie tot vieringvan den zondag. 173.

Semein , J. en P. 3.Elseviers , de , 106.Enckevoirt , W. 18.Erasmus, D. 18, 34, 73.Eugenius IV, Paus, 122.Eijck tot Zuylichem, Mr. F. N.

over :Middeleeuwsche doop-

vonten. 66.Moord der Chinezen. 67,.

lems.Geer , Jhr. J. J. de

Gewoon lid.over een :

Codex diplornaticus. 37, 42.Oorkondenboeken 99, 106.Willebrot dus. 67.

Geer van Rijnhuizen , Jhr.J. J. de 74.

Gewoon lid.Gemmen , Antieke. (Zie

zegelstempels).Genealogie der heeren van

Mechelen , Berchem enRanst. 45.

Genealogische geschiede-nis. 3, 33, 136.

Genealogische commissie ,Amerongen , Mr. A. C.

J. Baron Taets van, 4.Asch van Wiick , Jhr.

Mr. A. M. C. van 4.Coenen, Jhr. J. F. L. 4.Geer, Jhr. J. J. de 33.

Genootschappen. 83, 98, 112.126, 142, 144, 165, 208.

--- in Belgie. 142.German isten. 14.Godelviick, Pieter van 32.Gothische kerken in Neder-

land. 138.Hooft Graafland, H. 74.

Gewoon lid.Grafschrift van Maria de

Boucliaulte 34.Granvelle. 4LG roen , Dr. S. F. 3.

Werkend lid.

219

Pag.Grothe , Mr: J. A. 147.

Gewoon lid.Harting , J. 12.Hooft , Jhr. G. 180.

Gewoon lid.Huygens, Ch. 133.IN land. 13.Inventaris der stukken van.

Mr. E. H. Baron van It-tersum. 74.78.

-- der brieven vande 5 kapittelen , overde jaren1514. hladz. 157-163,

173-176.1515. 178-180.

195-200.Ittersum, Mr. E. H. Bar. v. 136.

Gewoon lid.--- R. A. J. Bar. van 136.

Gewoon lid.Joden in Nederland. 39, 55.Jus patronatus. 18.Juste, Th. 14.Justificatie van Willem 1. 31.Kamerijksdoek. 65.Kernink , Dr. H. H.

over :Groen van Prinsterer

als geschiedschrijver. 25.Genealogische geschie-

denis. 3.Kist , Dr. F. C. 33.

Werkend lid.over de :

Geschicdenis der Mu-zijk. 80, 134.

Klaarbout, Ch., dichter. 132.Kleinhoven, Q., dichter. 132.Klokkenspel. 1.34.Knoop, W. J.

over denVeldslag van 'Waterloo. 23.

Kram, C.over de :loortiidingen of

Pag.couranten. 68.

Kronijk v. Jan den Schoone. 64.Kronij ken van 's Hertogen-

bosch, 38.Kunstbeschouwing. 111, 137.Layer's, M. de 122.Landverhuizers. 72.Leden , gewone ,

Alevvijn Fz., W.Alewijn , Jhr. P. Opper-

doesAsch van Mick, Jhr. Mr.

L. H. vanBije , Mr. P. J. Ridder

v. d. Does de,Blomhoff, Mr. J. CockDiephuis , Mr. G.Geer, Jhr. J. J. de,Geer van Rijnhuizen, Jhr.

J. J. de,Graafland , H. HooftGrothe, Mr. J. A.Hooft, Jhr. G.Ittersum, Mr.. E.H. Bar.vanIttersum, R. A. J. Bar. vanOudeman, Mr. A.Poorter, , B.Schillemans, Mr. P. J.Siccama , Mr. L. C. HoraSix, J. P.Smissaert, M. P.Stoof, W. B.Visscher, C. H. D.Vrolik, Dr. A.

Leden , honoraire,Verachter.Verdussen.

Leden , ontslag van ,J. J. Dodt. 81.

Leden , werkendeRrugglien , Jhr. Mr. C. T.

van der ,Groen, Dr. S. F.Ktst, Dr. F. C,

220

Pag.Mensinga, J. A. M.Meylink, Mr. A. A ,T.Pinner, Mr. J.Salis, Charles Bar. deTadama, Mr. R. W.Tol, H.

Zuylen van Nievelt, Mr.T. W. Bar. van

Lecuwen, Mr. Aelbrecht v. 56.Leeuwenhoek. 133.Leicester. 33.Looptijdingen. (Zie courantenManuscripten van A. Mat-

thaeus. 203Marck , Erard van der, prins

van Luik. 1221artyn IV , paus, 122

Matthaeus, A. 203Mees , Mr. G. 20Meester, Mr. G. A. de, 15Meylink, Mr. A. A. J. 17, 18

Xerkend lid,Mensinga, J. A. N.

erkend lid.Mentz, Dirk, 112Mepsche , Job. 35Middelburg , Paul van, 30Millies , H. C. 164Montigny , dood 'van, 50Moord der Chinezen. 67---- van Willem I. 57Mulder, J. A. 147Munten. 16, 124, 145Museum van oudheden te

Groningen. 1.39Namen. 203.Nederl. dichtkunde in de

XV. eeuw. 66Noordhollandsche sprcekwij

mu aan de Zaan. 188-192Notentypen. 30Oorkonden betrekking heb-

hende tot Nederlandschesteden. 46-54

Oorkondenl,oeken. 90

Orgelwezen.Oudeman, Mr. A.

Gewoon lid.Pallandt, , Floris van, 88.Peter de Groote in Hol-

land. 193.Petrucci, Oct. 30.Pinner , Mr. J. 3.

Werkend lid.Poorter , B. 126.

Gewoon lid.Regtsoudheden. 31.Religiezaken. 41.Rijn, Rembrand ran, schil-

der, 45.Revo , P. de 30.Romeinsche oudheden 193,202.Rotgans , L. , dichter. 132.Salis, Charles Bar. de, 94.

Werkend lid.Schillemans, Mr. P. J. 144.

Gewoon lid.Schild.erijen - kabinet van

W. Koopman. 122.Schriften van W.Wencke-

bath. 21-23.Schroder, J. F. 12.Semnein, J. en P. 3.Servilius , Joan, 54.Siccama, Mr. L. C. Hora 33.

Gewoon lid.Six , J. P. 74.

Gewoon lid.Smissaert, M. P. 208.

Gewoon lid.Snellius, Willem, 14, 32.Sonnius, bisschop

40.Spreekvvoorden. 210.Staats-examen. 164.Stadhuis te Leuven. 121.Statistiek. 13, 146.--- der gevangenen. 72.

Steenen doodkisten. 145.Stoop , W. B. 139.

Gewoon lid.

Tadamsi ; Mr. R. W. 81,frerke' ,d lid,

rN0 O.

Pag.134.180.

221

Pag.Tol , H. 17.

I, erkend lid.Tross , Dr. L. 94.Uitvinding der boeldruk-

kunst. 73.Utrecht en de Utrechtenaars 20.Vallen van kruisen. 38.Verachter. 17.

Honorair lid.Verdussen. 17.

Hortoralr lid.Verkooping van boeken. 24.Verscheidenheden. 14 , 23 ,

94 , 121.Verstegen , R. 180.Visscher, C. H. D. 208.

Gewoon lid.Visscher, Prof. L. G.

over :Baudartius, W. 147.Spreekwoorden. 210.Verstegen, Rech. 180.

over de :Nederlandsche dick tars :Boot , A. 60.Cats , J. 132.

Pag.Decker , de, 132.Klaarbout , Ch. 132.Kleinoven, Q. 132.Rotgans, L. 132.Vollenhove , J. 132.Waeijen, J. van der 121.VVitsius , H. 114.

Vollenhove , J. dichter. 132.Vos, Corn., schilder, 122.Vrolik , Dr. A. 17.

Gewoon lid.Waal, Jan van de, schil-

der. 122.Waeijen, J. v. d., dichter. 121.Waterloo, veldslag van 23.Wenceslaus, hertog van

Braband. 152.Wenckebach, W. 12, 21.Willebrordus. 67, 182.Witsius , H. , dichter. 114.Wieners gedenkpennin-

gen. 28.Zegelsternpels. 34.Zuylen van Nievelt, Mr.

T. W. Bar. van 58.W et kend lid.