142
jaardocument 2014 ‘gedeponeerde versie’

Koersen op kennis 2014

  • Upload
    vodat

  • View
    233

  • Download
    3

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Koersen op kennis 2014

jaardocument 2014

‘gedeponeerde versie’

Page 2: Koersen op kennis 2014

1

2014: Koersen op kennis en anticiperen op verandering

Jaardocument 2014 Karakter

Page 3: Koersen op kennis 2014

2

Inhoud

Voorwoord Raad van Bestuur ............................................................................................. 4�

Voorwoord Raad van Toezicht ............................................................................................ 6�

1� Over Karakter - kerngegevens ................................................................................. 8�

1.1� Algemeen ................................................................................................................ 8�

1.2� Kernactiviteiten: verdeling van patiënten over diagnosegroepen ............................. 9�

1.3� Juridische structuur en interne organisatie ............................................................ 10�

2� Terugblik 2014: Strategie, doelstellingen en prestaties ....................................... 12�

2.1� Voortbouwen op de strategie ................................................................................ 12�

2.2� Doelstellingen 2014 .............................................................................................. 13�

2.3� Resultaten 2014 .................................................................................................... 13�

3� Samenwerking landelijk, regionaal, lokaal ............................................................ 25�

3.1� Samenwerking op landelijk niveau ........................................................................ 25�

3.2� Regionale en lokale samenwerking ....................................................................... 26�

4� Onderzoek, ontwikkeling en onderwijs ................................................................. 28�

4.1� Kenmerken academische functie .......................................................................... 28�

4.2� Karakter Academie (voorheen KennisCentrum Karakter) ...................................... 29�

4.3� Wetenschappelijke activiteiten .............................................................................. 29�

4.4� Innovatie & Ontwikkeling ....................................................................................... 31�

4.5� Leeromgeving ....................................................................................................... 32�

5� Bewaking, beheersing en verbetering van kwaliteit van zorg ............................. 35�

5.1� Algemeen kwaliteitsbeleid ..................................................................................... 35�

5.2� Verantwoording kwaliteit van zorg ......................................................................... 36�

5.3� Kwaliteitscommissies ............................................................................................ 36�

5.4� Omgaan met klachten: klachtencommissie, -functionaris en pvp .......................... 39�

5.5� Kwaliteit van medewerkers.................................................................................... 40�

6� Financieel resultaat en bedrijfsvoering ................................................................. 43�

6.1� Samenvatting financieel resultaat ......................................................................... 43�

6.2� Bedrijfsvoering en risicomanagement ................................................................... 44�

7� Bestuur, toezicht en medezeggenschap ............................................................... 47�

7.1� Normen voor goed bestuur ................................................................................... 47�

7.2� Raad van Bestuur ................................................................................................. 47�

7.3� Raad van Toezicht ................................................................................................ 48�

7.4� Samenwerking met de ondernemingsraad ............................................................ 51�

7.5� Patiënt- en ouderparticipatie ................................................................................. 52�

Page 4: Koersen op kennis 2014

3

BIJLAGEN ........................................................................................................................... 56�

A � Profiel van de organisatie ...................................................................................... 57�

A.1� Nadere typering van het concern .......................................................................... 57�

A.2� Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten ........................................... 58�

A.3 � Personeelsinformatie ............................................................................................ 59�

A.4� Personalia (per 31-12-2014) ................................................................................. 59�

A.5� Organogram .......................................................................................................... 63�

B � Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering ..................................................................... 64�

B.1 � Governancecode ................................................................................................... 64�

B.2� Bestuursstructuur .................................................................................................. 64�

B.3� Toezichthoudend orgaan ...................................................................................... 64�

B.4� Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur ................................................... 65�

B.5� Samenstelling toezichthoudend orgaan ................................................................ 66�

C� Beleid, inspanningen en prestaties ....................................................................... 68�

C.1� Kwaliteit van zorg GGZ ......................................................................................... 68�

C.2� Klachten ................................................................................................................ 75�

C.3� Verloop personeel ................................................................................................. 75�

C.4 Ziekteverzuim ........................................................................................................ 75�

C.5 Vacatures .............................................................................................................. 75�

C.6� Bedrijfsvoering ...................................................................................................... 75�

D� Branchespecifieke gegevens ................................................................................. 76�

E� Publicaties, lezingen en promoties ....................................................................... 77�

F� Activiteiten Karakter promovendi en anderen ...................................................... 86�

Page 5: Koersen op kennis 2014

4

Voorwoord Raad van Bestuur

In dit jaardocument blikken we terug op 2014. Een intensief jaar waarin we - naast kwalitatief

goede zorg bieden aan onze complexe patiëntengroep - in relatiebeheer en de zorgverkoop

concreet hebben toegewerkt naar de transitie van de jeugdggz richting gemeenten.

Sinds 2011 heeft Karakter zich voorbereid op deze transitie. Eerst kozen we voor het debat om

onze zorgen te delen: ons vakgebied is geneeskundige zorg, die verzekerde zorg hoort te zijn.

Niettemin ondersteunt Karakter van harte de transformatiedoelen in de totaliteit van de zorg

voor kinderen en jeugdigen. Karakter staat voor specialistische en academische kinder- en

jeugdpsychiatrie. Daarmee wil Karakter goed aansluiten op een bredere en betere basis- en

eerstelijnszorg. Naast debat kozen we afgelopen jaren voor opbouw en versteviging van relaties

in het gemeentelijk domein en binnen de eerstelijn. Toen begin 2014 de Jeugdwet werd

aangenomen, heeft Karakter ervoor gekozen zich vol in te zetten op het slagen van de transitie

en de transformatie van de jeugdhulp.

De transitie heeft veel consequenties voor Karakter. Niet alleen de zorginkoper/betalende partij

is een andere. Door de decentralisatie moet er maatwerk geleverd worden in de verschillende

regio’s en gemeenten, waar eerder met zorgverzekeraars op landelijke schaal afspraken

werden gemaakt. Er kwam en komt nog steeds veel op ons af. Toch constateren we dat

Karakter onder hoge tijdsdruk goede resultaten heeft bereikt in de zorgverkoop voor 2015. Het

jaar 2014 is inhoudelijk succesvol verlopen; op gebied van zorg (openen van de HIC in

Nijmegen), opleiding (uitstekende visitatie p-opleiding en uitzicht op goede visitatie KJP-

opleiding), onderwijs (de Karakter Academie staat in de startblokken) en onderzoek (8

promoties, 102 publicaties) en verkregen subsidies voor (inter)nationaal onderzoek. Financieel

een ander beeld dan de stabiele jaren voorheen. Geen onverwachte tegenvallers, maar een

bewuste keus om in 2014 fors extra te investeren in de voorbereiding op de transitie en ook in

het licht daarvan enkele financiële keuzes in 2014 te maken. Belangrijke winstpunten zijn

behaald door snelle bereikbaarheid, flexibiliteit en adaptief vermogen van alle betrokkenen.

Door intern een uitstekende basisstructuur in te richten en door ieders inzet en korte lijnen, zijn

we tevreden over de verkoop die we voor het jaar 2015 hebben weten te realiseren. Onze

aanpak ontwikkelen we verder - ook op grond van evaluatie met onder meer gemeenten - ten

behoeve van de zorgverkoop 2016.

We hebben al met al een goede basis kunnen leggen voor een constructieve relatie met

gemeenten. Echter, hiermee zijn we er nog niet. De eerste ervaringen in 2015 laten zien dat er

op het vlak van (urgentie van) uniformering, monitoring, stroomlijning inkoopproces,

administratieve eisen/lasten, privacyvraagstukken, uiteenlopende eisen aan de facturering en

bevoorschotting etc. nog veel werk te verzetten is. Wij spannen ons in om hier samen met de

gemeenten en de branchevereniging van de gemeenten (VNG) verbeteringen te realiseren.

In 2014 heeft Karakter verder inhoud gegeven aan het strategisch beleid 2014-2017 ‘Met

Karakter’ om steeds maar weer te blijven werken aan betere en beter bereikbare en

beschikbare zorg. Excelleren door de zorgprogrammering verder te implementeren,

ambulantiseren en flexibiliseren van zorg wat leidt tot betere bereikbaarheid en kwaliteit, meer

participatie van onze patiënten en ouders op inhoud en beleid leidend tot betere zorg en enorm

bijdraagt aan de gewenste cultuur van goed luisteren en daadwerkelijk samenwerken aan

betere zorg. Met de verschuiving naar voren in het zorglandschap hebben wij ook ingezet op

onze contacten met collegae die ook te maken hebben met de nieuwe dynamiek. Wat hebben

we van elkaar nodig? Met name de relaties met huisartsen zijn verstevigd o.a. door het project

basis GGZ. Wij zullen in samenwerking met onze partners in het zorgnetwerk

(huisartsgeneeskunde, jeugdgezondheidszorg, (gesloten) jeugdzorg, RIBW, onderwijs) dit

segment met onze diagnostiek, screeningsmogelijkheden, consultatie en

Page 6: Koersen op kennis 2014

5

deskundigheidsbevordering versterken en daarop onze diensten en producten afstemmen en

inzetten.

Uiteraard hebben we in 2014 als specialist op het gebied van de kinder- en jeugdpsychiatrie

meer gedaan dan we in dit voorwoord kunnen samenvatten. We nodigen u graag uit daarvoor

het voorliggende document te lezen.

In het bijzonder willen we onze medewerkers graag van harte bedanken voor hun werk in het

afgelopen hectische jaar. Het was een intens, leerzaam maar ook weer vernieuwend jaar

waarin onze medewerkers veel inzet en creativiteit hebben getoond, en met hun hart werken

aan goede patiëntenzorg. Ook zijn we onze leden van de Centrale Ouderraad, de

Ondernemingsraad en raad van toezicht zeer erkentelijk voor het klankbord in deze spannende

maar ook kansrijke tijden.

Wij bouwen graag samen met ouders, patiënten en samen met onze netwerkpartners en

gemeenten aan een goede toekomst voor onze kinderen/jongeren.

dr. Bertine Lahuis mr. drs. Koos Lukkien

voorzitter Raad van Bestuur lid Raad van Bestuur

Page 7: Koersen op kennis 2014

6

Voorwoord Raad van Toezicht

Het jaar 2014 was een jaar dat veel vroeg van de organisatie. De transitie met de daadwerkelijke

zorgverkoop aan gemeenten slokte binnen alle niveaus binnen Karakter veel aandacht en energie op.

Tegelijkertijd bleef Karakter haar strategische koers volgen. Karakter wordt inmiddels gezien als de

specialistische partner waar je naar toe gaat als je het echt niet meer weet. Daarvoor is stevig ingezet

op profilering en positionering van Karakter bij gemeenten, huisartsen etc.

Enkele grote thema’s tijdens de raad van toezichtvergaderingen in 2014 zijn geweest: transitie en

transformatie, zorgverkoop, scenariobesprekingen reductie, begroting en exploitatie en verdere

ambulantisering.

In het afgelopen jaar is de agenda van de raad van toezicht in toenemende mate bepaald door de

transitie en transformatie van de zorg. De raad van bestuur en raad van toezicht hebben uitvoerig

gereflecteerd op de externe ontwikkeling, en de betekenis daarvan voor de strategische ontwikkeling

van Karakter. Daarnaast stonden uiteraard kwaliteit en veiligheid op de agenda alsmede de financiën,

strategische samenwerkingsrelaties, zorgprogrammering en basisggz.

Tijdens zijn heidag in oktober 2014 heeft de raad van toezicht uitgebreid van gedachten gewisseld

over actuele ontwikkelingen binnen governance, en vooral die punten die in het toezicht in tijden van

transitie en transformatie extra aandacht van de raad van toezicht behoeven. De raad van toezicht ziet

dat veel vragen over governance bij deze majeure decentralisatie operatie vanuit de overheid nog niet

zijn beantwoord. Wij hechten eraan op te merken, dat het afgelopen jaar 2014 zeer veel

onzekerheden en risico’s kende. De vraag is gerechtvaardigd hoeveel een zorgorganisatie daarvan

tegelijkertijd aan kan, en wat de betekenis daarvan is voor de risicobeheersing van de organisatie, en

het toezicht daarop.

De raad van toezicht van Karakter vervult, zoals vastgelegd in haar statuten en geheel conform de

Zorgbrede Governance Code een belangrijke rol in de goedkeuring van strategie en toetsing van de

zorginhoudelijke en financiële verantwoording van beleidsuitvoering aan de gestelde doelen.

Daarnaast vervult de raad van toezicht een belangrijke rol als klankbord en adviseur voor de raad van

bestuur. Uitgangspunt voor het toezicht is dat de raad van toezicht waakt over het integrale belang

van de organisatie en zijn werkomgeving zoals dit door de raad van bestuur wordt uitgedragen. De

raad van toezicht kiest in zijn werkwijze bewust voor balans tussen inhoudelijke betrokkenheid (als

sparring partner van de raad van bestuur ten aanzien van strategie, zorginhoudelijke ontwikkeling en

financieel beleid) en feitelijk toezicht houden op afstand, zodat de raad van bestuur zich gesteund

voelt in zijn eindverantwoordelijke rol.

De raad van toezicht heeft veel waardering voor de ondernemende strategie van Karakter,

voortbouwend op de strategienota 2014-2017 Met Karakter. Daarnaast waarderen wij de wijze waarop

Karakter in deze tijd van langdurige en grote onzekerheid over de - uiteindelijk vrij positief uitgevallen -

resultaten van de zorgverkoop 2015 de rust binnen de organisatie heeft weten te bewaren. De raad

van toezicht steunt het beleid om op prudente wijze bezuinigingen door te voeren: wel goed

voorbereide plannen maken, maar alleen dan grote bezuinigingen doorvoeren als de concrete

resultaten van zorgverkoop én daadwerkelijke productie helder zijn, en daartoe noodzaken. Behoud

van goede kwaliteit van zorg voor de patiënten en fatsoenlijk en zorgvuldig personeelsbeleid zijn en

blijven hierbij leidend.

In hoofdstuk 7 leest u over het gesprek dat Karakter jaarlijks organiseert tussen raad van

toezicht en Centrale Ouderraad en raad van toezicht en Ondernemingsraad. Ook de

gesprekken met de regiodirectie en stafmanagers voorafgaand aan onze vergaderingen,

beschouwt de raad van toezicht als zeer waardevol.

Page 8: Koersen op kennis 2014

7

Ten slotte willen we ook als raad van toezicht alle medewerkers van Karakter bedanken voor

hun betrokkenheid en het vele werk dat in deze onrustige en spannende tijd voor de patiënten,

ouders en met netwerkpartners is verzet.

Namens de raad van toezicht van Karakter,

De heer H. Luik MHA

Voorzitter Raad van Toezicht

Page 9: Koersen op kennis 2014

8

1 Over Karakter - kerngegevens

1.1 Algemeen

Karakter is een kinder- en jeugdpsychiatrisch ziekenhuis met locaties in Midden en Oost

Nederland en Noord en Midden Limburg, en voorziet grote delen van het land van academische

zorg voor kinderen en jongeren (meer dan 200 gemeenten). Karakter wordt betrokken als er

vermoeden bestaat van complexe psychiatrische problematiek bij kinderen en jeugdigen (0 - 23

jaar). Door onze ervaren specialisten - waaronder 42 kinder- en jeugdpsychiaters en klinisch

psychologen - wordt advies gegeven, in geval van een psychiatrische stoornis een diagnose

gesteld en indien nodig een behandeltraject ingezet. Dit traject liefst zo dicht mogelijk bij huis,

maximaal afgestemd op de vraag van patiënt en ouders. Ook intensieve 24/7 behandeling wordt

geboden. Ook daar is sprake van maximale flexibilisering (kort, in samenspel met behandeling

thuis) en participatie (ouders op de groep). Als het gaat om complexe problematiek, behandelen

we bij Karakter. Wanneer er sprake is van enkelvoudige vraagstukken, behandelen onze

partners in zorg. Karakter vervult dan een rol als adviseur zodat de patiënt zo snel mogelijk op

de juiste plek in zorg komt. Het zit in het DNA van de medewerkers van Karakter om onnodig

medicaliseren tegen te gaan. Diagnostiek vindt plaats volgens de laatste wetenschappelijke

inzichten, waardoor alleen psychisch zieke kinderen bij Karakter een behandeling krijgen.

Wij kiezen voor intensieve samenwerking met zorgpartners, kenniscentra, onderwijs en

gemeenten. Onze kennis en deskundigheid maken wij breed en gemakkelijk toegankelijk voor

onze partners in het zorgnetwerk. Denk aan excellente triage (toeleiding naar de juiste zorg en

urgentiebepaling), maar ook aan consultatie en deskundigheidsbevordering, waarmee

specialistische kennis voor een grotere doelgroep binnen bereik komt. Zo werken wij intensief

samen: zowel interdisciplinair als intersectoraal, op regionaal en landelijk niveau met 50

partners in het brede zorgnetwerk en sociaal domein. Onze keuzes zijn toegespitst op de

leefwereld van kind en gezin, waarbij zorg op maat en versterking van het systeem (gezin,

school etc.) rondom het kind elementair zijn. Daarbij zien wij twee belangrijke rollen: de rol van

specialist in complexe kinder- en jeugdpsychiatrie en de rol als (kennis)partner van patiënt en

zorgnetwerk.

Een effectieve behandeling begint met uitstekende diagnostiek. Veel ouders zoeken al jaren naar de

juiste inzichten achter het gedrag van hun kind, en zijn opgelucht als Karakter helder maakt wat er

speelt.

Vijf redenen om voor Karakter te kiezen:

1. Karakter biedt resultaat. Ten eerste door een gedegen diagnose. Onze behandelingen zijn

volgens de nieuwste inzichten, effectief en efficiënt en met werkelijke aandacht en luisterend oor

voor kind en ouders.

2. De behandeling is flexibel en dichtbij. Karakter is tijdelijk 'te gast' bij gezinnen. Maar als

crisisopname of klinische opname (tijdelijk) nodig is, hebben wij hier ook capaciteit voor, waarbij

ook letterlijk en figuurlijk ruimte is voor ouders om te verblijven.

3. Wij gaan uit van de kracht van kind en gezin. Door een competentiegerichte benadering leren

patiënten hun eigen krachten kennen en inzetten om uitdagingen het hoofd te bieden. We denken

niet voor met met onze patiënten en ouders.

4. Karakter kiest voor ‘zorg op maat’. Niet alle kinderen met psychiatrische zorgvragen hebben een

specialistisch aanbod nodig. Karakter biedt snelle toegang tot hoogwaardige diagnostiek,

(toeleiding tot) de beste behandelprogramma’s en adviezen.

5. Bij Karakter werken de beste professionals. Er is altijd een psychiater en/of klinisch psycholoog

betrokken bij het onderzoek.

Page 10: Koersen op kennis 2014

9

1.2 Kernactiviteiten: verdeling van patiënten over diagnosegroepen

In totaal hebben in 2014 Karakterbreed 8.545 patiënten zorg ontvangen (in 2013: 8.514) (zie

bijlage A). Van deze patiënten waren er 3.261 nieuw (in 2013: 3.462). De navolgende

afbeelding geeft weer in welke diagnosegroepen deze patiënten primair zijn ingedeeld en hoe

de verhouding is met de verdeling van diagnosegroepen in 2013. In veel gevallen is er sprake

van comorbiditeit (zoals persoonlijkheidsstoornissen) naast de primaire diagnostiek. Deze zijn

niet in de tabel weergegeven.

Karakter besteedt het grootste deel van haar patiëntenzorg aan patiënten met de diagnose

Autisme Spectrum Stoornissen en ADHD (behoren tot hoofddiagnosegroepen stoornissen in de

kindertijd (39% resp. 36% van de patiënten in 2014). Dit komt overeen met de positie die

Karakter inneemt als specialist in behandeling van kinderen met deze ziektebeelden. In de

strategienota 2014-2017 ‘Met Karakter’ noemt Karakter Licht Verstandelijk Beperkt (LVB) en

infants als doelgroepen waarop Karakter zich op landelijk niveau onderscheidt. Hieronder is

zichtbaar hoe de realisatie van % patiënten is ten opzichte van de gestelde norm in 2014. In de

periode tot 2017 zal verdervolume worden gemaakt in specialistisch zorgaanbod met name in

diagnostiek en behandeling van ADHD, ASS, LVB en infants.

� �� �� �� �� ��

��� ����� ������ ���� ���

����������������

��� ����� ������ ���� ���

������ ������ ���� ����� ����

���� ������ ����� ������ ���� ��

��� !��� ������������"�#�� ����

��� ����

��$$ ������ ����

������� ����

���� ���� ������

%� ������

%� ������

�%

�%

��%

��%

��%

��%%� �!����&$�����'

%

��"�#�� �� �%�()*

��$

���� �� ������

Page 11: Koersen op kennis 2014

10

In de beleidsperiode tot 2017 werkt Karakter aan het behalen van het keurmerk TopGGZ voor

de zorgprogramma’s Infants, LVB en ontwikkelingsstoornissen. De bereikbaarheid en

dekkingsgraad wordt tenminste voor de specialistische functies voor de doelgroepen LVB en

infants uitgebreid.

1.3 Juridische structuur en interne organisatie

Karakter is een zelfstandige stichting en wordt aangestuurd vanuit een raad van toezichtmodel.

De tweehoofdige raad van bestuur geeft leiding aan een drietal resultaatverantwoordelijke

regio’s: Gelderland, Overijssel en Universitair Centrum. Elke regio wordt duaal aangestuurd, dat

wil zeggen een directeur behandelzaken en een directeur bedrijfsvoering, en biedt zorg vanuit

meerdere zorglijnen op meerdere locaties, al dan niet in samenwerking met andere

organisaties. De indeling in drie regio’s is operationeel sinds juli 2013. Deze vloeit voort uit het

herontwerp van Karakter tot een organisatie, werkend op basis van zorgprogramma’s, en

georganiseerd in zorglijnen. Sinds 2014 is de organisatie binnen de regio’s ingedeeld in de

zorglijnen ADHD & Gedragsstoornissen, Autisme Spectrum Stoornissen, Licht Verstandelijk

Beperkt en Stemmings-, Angst & Overige Stoornissen. De navolgende figuur geeft een

overzicht van ons werkgebied en onze vestigingen in 2014.

Structuur primair proces

Een regiodirecteur behandelzaken en een regiodirecteur bedrijfsvoering zijn gezamenlijk

integraal verantwoordelijk voor het functioneren van hun regio. Patiënten, kinderen en jeugdigen

met ernstige - vaak meervoudige - psychische problematiek kunnen bij alle regio’s terecht voor

diagnostiek en behandeling en (poli)kliniek en deeltijd. Karakter beschikt daarnaast over een

gevarieerd ambulant aanbod waar onder meer Intensive Home Treatment (IHT) en intensieve

psychiatrische gezinsbehandeling (IPG) bij gezinnen thuis een belangrijk expliciet deel van uit

maken. Ook is er deelname aan FACT teams, samen met onze zorgpartners. Er is ruimte voor

crisisopvang (BOPZ) in alle drie regio’s, deels vormgegeven in het nieuwe High Intensive Care

(HIC) concept. Tenslotte zijn er logeerhuizen.

Page 12: Koersen op kennis 2014

11

Karakter Academie (voorheen: KennisCentrum Karakter)

Sinds 2008 functioneert binnen Karakter het KennisCentrum Karakter (sinds medio 2014

Karakter Academie geheten), waar naast zorginnovatie, ook opleiding, onderwijs en onderzoek

zijn ondergebracht. De belangrijkste opdracht is innovatie van het zorgproces te stimuleren en

zorg te dragen voor een verdere structurering en conditionering van de kennisontwikkeling

binnen de organisatie. De Karakter Academie geeft het primair proces zodanig inhoudelijk vorm

(zorgprogramma’s, en daaruit afgeleide zorgpaden) dat het van kwalitatief hoog niveau is,

competentiegericht is, conform de laatste wetenschappelijke inzichten ingericht én dat het snel

en effectief antwoord geeft op de vraag van de patiënten. Daarnaast denkt de Karakter

Academie mee in toepassingen van e-health, vraagstukken rondom zorglogistiek en het

inzetten van metingen om de kwaliteit van zorg te monitoren en verbeteren. De Karakter

Academie heeft een leidende rol in het initiëren en coördineren van een groot aantal

wetenschappelijke onderzoeken. De Karakter Academie bestaat uit de compartimenten

Innovatie & -ontwikkeling, Leeromgeving (waaronder de opleiding kinder- en jeugdpsychiaters

en psychologen en interne opleiding voor siciotherapeuten) en Wetenschappelijk Onderzoek

(waaronder toetsing wetenschappelijk onderzoek). Meer over de academische functie en over

het werk van de Karakter Academie leest u in hoofdstuk 4 van dit jaardocument.

De Programmaraad is een belangrijk onderdeel van de Karakter Academie. De

Programmaraad ontwikkelt en toetst zorgprogramma’s en zorgpaden. Indien noodzakelijk stelt

deze ze bij. De ontwikkeling van de zorgprogramma’s gebeurt in samenspraak met de EKJP

collega’s. Ook is de Programmaraad verantwoordelijk voor het signaleren van de realisatie in

de praktijk. Implementatie en monitoren van het werken met zorgprogramma’s is een

lijnverantwoordelijkheid.

De programmaraad van Karakter is als volgt samengesteld:

������������������������������ ���������������

������������ � � �������������������

����������� ����

����������� ���������������������� �

���!�"������#�� �����������������$��������������%�"���������������

"$"����&�����������������������'$"����$"�������������

�������&��������(�)&��$�&*+ �

Bestuurlijk Centrum

Karakter kent naast de Karakter Academie vijf stafdiensten, te weten Financiën Controlling &

ICT (FCI), Marketing & Communicatie (M&C), Human Resource Management (HRM), Vastgoed

& Facility Management (VFM) en het Bestuursbureau/projectenbureau.

Organogram

Ons organogram is opgenomen in bijlage A5.

Page 13: Koersen op kennis 2014

12

2 Terugblik 2014: Strategie, doelstellingen en prestaties

2.1 Voortbouwen op de strategie

Karakter kiest voor de kwetsbare doelgroep van kinderen en jongeren met complexe psychiatrische

zorgvragen: voor patiënten met (vermoeden van) een psychiatrische ziekte, met ernstige

problematiek, een hoog risico en hoge complexiteit (ingewikkelde comorbiditeit).

De basis voor het beleid in 2014 was de Strategienota 2014-2017 Met Karakter. Daarin heeft Karakter

als missie geformuleerd:

Voor kinderen en jongeren met een complexe psychiatrische ziekte, en hun gezinnen, verbinden wij

onze specialistische kennis met hun zorgvraag. Vanuit vakmanschap biedt Karakter inzicht aan

ouders, en de best beschikbare behandeling aan kinderen en jongeren. Zo krijgen zij weer

toekomstkansen en kunnen zij meedoen in de maatschappij.

Karakter biedt snel toegankelijke specialistische diagnostiek en (toeleiding tot) de beste behandeling

aan zoveel mogelijk kinderen en jongeren met een complexe psychiatrische ziekte. Wij werken vanuit

passie voor kinderen en jongeren, en geloven in de kracht van de samenwerking tussen kind of

jongere, ouder en onze professionals. We nemen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en zijn

aanspreekbaar op transparantie in resultaat. Wij delen onze kennis en ervaring, uit wetenschappelijk

en toegepast onderzoek, met patiënten en onze partners in het zorgnetwerk. Door de combinatie van

onze academische verankering en regionale spreiding kunnen wij onze kennis breed beschikbaar

stellen.

In de realisatie van onze missie en visie stellen wij drie kernwaarden centraal: vakmanschap,

verbinding en verantwoordelijkheid. De kerncompetenties van onze professionals zijn

ontwikkelen, ontmoeten en ondernemen.

Onze hoofddoelstellingen in deze beleidsperiode liggen op het vlak van zorg, kennis en een

gezonde organisatie:

1. Zorg: hoogwaardige en snel toegankelijke diagnostiek, (toeleiding tot) de beste

behandelprogramma’s.

2. Kennis: brede beschikbaarheid van specialistische kinder- en jeugdpsychiatrische kennis.

3. Organisatie: een adaptief en wendbaar bedrijf waarin inhoudelijk ontwikkeling en gezonde

bedrijfsvoering hand in hand gaan.

De hoofddoelstellingen zijn in de Strategienota 2014-2017 ‘Met Karakter’ verder uitgewerkt in

ambities en meetbare resultaten. In een jaarlijkse kaderbrief, die richtlijn is voor jaarplannen en

begroting, legt de raad van bestuur in overleg met directies en medewerkers de prioriteiten vast.

De voorbereiding, uitvoering en evaluatie van jaarplannen en begroting verloopt volgens een

goed verankerde beleids- en begrotingscyclus, een belangrijk element in de kwaliteitsborging

van Karakter.

In juni 2013 heeft de raad van bestuur in de kaderbrief 2014/2015 ‘Kompas voor keuzes’ de

prioriteiten voor het beleid in 2014 vastgesteld. 2014 was een onzeker jaar waarin we concrete

voorbereidingen hebben getroffen voor de transitie van de jeugdggz naar het gemeentelijk

domein. In deze spannende tijd zijn we blijven geloven in onze eigen kracht zoals verwoord in

onze strategienota 2014-2017.

Page 14: Koersen op kennis 2014

13

2.2 Doelstellingen 2014

In onze Karakterbrede beleidskeuzen voor 2014/2015 stond het volgende centraal:

1. Karakter in de externe omgeving; vertaalslag van externe ontwikkelingen als decentralisatie en

voorziene bezuinigingen naar aannames voor Karakterbeleid (marktontwikkelingen,

samenwerking).

2. Stroomlijnen interne organisatie; doorzetten van ingezette ontwikkelingen als sturen op

zorglijnen, implementatie van zorgprogrammering/zorgpaden, innoverend organiseren/continu

verbeteren, sturen op professionele verantwoordelijkheid, stuurinformatie, patientveiligheid,

innovatie, effectmeting, flexibilisering organisatie, vastgoed en strategisch vestigingsbeleid.

3. Ons onderscheidend vermogen; stevig inzetten op speerpunten in zorg, e-health, versterken

van basisggz en specialistisch partnership in de zorgketen, ontwikkelaar en leverancier van kennis

(onderzoek, onderwijs, opleiding).

Uitgangspunten voor ons beleid in 2014 waren:

� Nog geen aanvullende bezuiniging en individuele taakstelling als doel op zich.

� Voor 2015 wordt een forse bezuiniging verwacht in verband met de decentralisatie. Hierop heeft

Karakter zich in 2014 voorbereid:

- Inzicht in wat we leveren, op welke zorgpaden we positieve/negatieve resultaten halen; dit is

noodzakelijk om keuzes te maken.

- De ontwikkeling van zorgprogrammering en de daarbij behorende zorgpaden zal leiden tot

een werkwijze, die ons in staat stelt transparant te maken wat we voor welke doelgroep doen

en ons helpt keuzes te maken (c.q. voor te leggen aan financiers in de vorm van een

productcatalogus aan verzekeraar/gemeenten) in de DBC disciplinemix.

- We verwachten dat deze ontwikkeling vanuit een integraal verantwoordelijke

managementaansturing leidt tot afstoten van die zorgpaden/modules die niet voldoende

bewezen effectief zijn (of zullen worden) en daarmee tot een organische efficiencyslag.

� Uitgangspunt is dat elke zorglijn als resultaatverantwoordelijke eenheid de eigen broek kan

ophouden. Binnen elke zorglijn diende in 2014 (met voor sommige lijnen uitloop naar 2015) inzicht

te ontstaan in de zorgpaden per zorgprogramma: hoeveel patiënten worden waar gezien, welke

disciplinemix wordt ingezet, welk resultaat wordt behaald. Binnen, maar ook tussen, regiodirecties

is het gesprek gevoerd over welke lessen van elkaar geleerd kunnen worden, en welke

efficiencyslag mogelijk is.

� Karakter verstevigt door haar bijdrage de 1e lijn en basisggz; inzicht (gericht op

groeimogelijkheden) van het aantal diagnostiek DBC’s en kortdurende behandel DBCs, idem in

het aantal consulten en dienstverleningscontacten.

2.3 Resultaten 2014

De resultaten over 2014 beschrijven we met de drie hoofddoestellingen als kapstok: zorg,

kennis en organisatie.

Zorg

Ervaringsdeskundigheid

Sinds april 2014 wordt binnen Karakter de inzet van ervaringsdeskundigheid van ouders en jongeren

ontwikkeld en geïmplementeerd. Karakter werkt met ervaringsdeskundige jong volwassenen en

ervaringsdeskundige ouders. Dit gebeurt onder begeleiding van Ixta Noa. Ixta Noa begeleidt mensen

in het ontdekken en gebruik gaan maken van de eigen mogelijkheden. Onze doelen van het inzetten

van ervaringsdeskundigen binnen de reguliere behandeling zijn:

Page 15: Koersen op kennis 2014

14

� verminderen van vertragende factoren in proces, bijvoorbeeld weerstand, schaamte, angst;

� hoop geven, delen van ervaring en laten zien wat de behandeling heeft gedaan;

� vertrouwen winnen, ik sta naast je, je hoeft het niet alleen te doen;

� ruimte geven aan emoties, delen van verdriet, teleurstelling en frustraties.

Dit is passend binnen de strategie ‘Met Karakter’. De plus voor de ouder en de patiënt is dat ze beter

voorbereid zijn; daar hebben ze tijdens de behandeling voordeel van. Na vaststelling van de visie op

ervaringsdeskundigheid zijn sinds september twee parelprojecten opgezet en verder uitgewerkt. Het

gaat om de Kliniek Jeugd in Zwolle en de High Intensive Care (HIC) in Nijmegen.

Het delen van ervaringen heeft Karakter op meer manieren vormgegeven. Er zijn in 2014

ervaringsverhalen op onze website geplaatst en ook zijn verhalen van ouders en patienten

gepubliceerd in het boekje ‘Saai is het bij ons thuis nooit’.

Veiligheid

Veiligheid is onlosmakelijk verbonden met de kern van het werk van Karakter: het bieden van

kwalitatief hoogwaardige zorg. Om dat te realiseren moeten patiënten, bezoekers en personeel van

Karakter, kunnen verblijven en werken in een veilige omgeving. Ons integrale veiligheidsbeleid streeft

naar een veilige omgeving voor alle mensen die direct of indirect met onze dienstverlening te maken

hebben. In ons beleid zijn normen opgenomen die minimale eisen vormen voor een veilige omgeving.

Uitgaande van deze veiligheidsnormen, zijn richtlijnen geformuleerd die een steun moeten zijn voor

onze patiënten en hun betrokkenen, onze professionals, onze stafmedewerkers en alle andere

betrokkenen bij onze dienstverlening. De resultaten die Karakter in 2014 rondom veiligheid geboekt

heeft:

� Aanschaf en implementatie meld- en managementsysteem (één systeem voor melden,

analyseren en verbeteren), implementatie gereed op 1-1-2015.

� Calamiteitenanalyseteam ingericht, geschoold en van start.

� Structuur projecten en onderwerpeigenaren veiligheidsmanagementsysteem (VMS)

vereenvoudigd en cyclisch feedback van resultaten (aan de hand van het VMS).

� Keuzes gemaakt en acties uitgezet rondom patientenparticipatie.

� Borging veiligheid binnen reguliere organisatie (opheffen stuurgroep/projectgroep) en inrichting

adviescommissie. Deze adviescommissie wordt gevoed door de kwaliteitscommissies en vanuit

de medezeggenschap van patienten en ouders (operationeel per 1-1-2015).

Daarnaast heeft medicatieveiligheid in 2014 specifieke aandacht gekregen, onder meer binnen een

seminar voor psychiaters begin juli. Toen werd inzicht gegeven in het verloop van de

medicatiemeldingen van 2013 en 2014. Geconcludeerd werd dat het managementinformatiesysteem

van Karakter als instrument beter ingezet kan worden voor signalering van trends in

medicatiemeldingen. Het terugdringen van het aantal medicatiemeldingen is een blijvend punt van

aandacht.

Ambulantiseren/flexibiliseren van zorgaanbod

Ambulanstiseren en flexibiliseren waren ook in 2014 onverminderd uitgangspunt van ons beleid.

Vanwege de maatschappelijke vraag om meer patiënten te behandelen voor hetzelfde budget,

heeft Karakter al in 2011 de ingezette koers van ambulantisering in versneld tempo voortgezet.

Karakter werkt vanuit de visie dat een opname een (kort) onderdeel kan zijn in een - in principe

- ambulante behandeling. Door ambulante zorg te stimuleren kan de patiënt in zijn vertrouwde

omgeving (thuis) blijven wonen, of sneller dan voorheen daarnaar terugkeren. In totaal zijn tot

heden 9 kliniekgroepen en 10 groepen deeltijdbehandeling gesloten. Als vernieuwende

zorgvormen zijn in ruil hiervoor concepten ontwikkeld als Idéfix (flexibele behandeling waarvoor

Karakter in 2012 de Spieringprijs ontving voor beste zorginnnovatie) en het Intensief Behandel

Page 16: Koersen op kennis 2014

15

Centrum- Kind en het Intensief Behandel Centrum- Jeugd (IBC-Jeugd Intensive Home

Treatment en IBC-Jeugd High Intensive Care).

De laatstgenoemden zijn zeer innovatieve ambulantiseringsconcepten die ontwikkeld zijn bij ons

Universitair Centrum. Het gaat hier om patiënten die doorgaans langere tijd klinisch werden

opgenomen op een reguliere behandel- of crisisafdeling. Ook als sprake is van (dreigende)

crisis wordt opname zoveel mogelijk vermeden door intensief specialistische zorg in de eigen

omgeving in te zetten. Voor het kind/de jongere is het mogelijk om op zijn eigen school te blijven

en bijvoorbeeld één dag per week naar Karakter te komen voor trainingen. Of om opname te

voorkomen gaan medewerkers van Karakter enkele malen per week naar patiënt en gezin toe.

Vanaf heden worden de volgende namen gehanteerd binnen Karakter: FIB (flexibele intensieve

behandeling), IHT (Intensive Home Treatment), HIC (High Intensive Treatment), IPG (Intensieve

Psychiatrische Gezinsbehandeling) en FACT (Function Assertive Community Treatment) om

aan te duiden welke methodiek wordt gehanteerd. Eerdere ontwikkelnamen zoals bijvoorbeeld

Idefix worden niet meer gehanteerd.

Begin december 2014 sloot onze locatie in Zetten en verhuisde de zorg - waaronder crisiszorg - naar

ons Universitair Centrum in Nijmegen. Daar werd de High Intensive Care (eerste in Nederland) in

gebruik genomen. High Intensive Care (HIC) vormt een antwoord op de behoefte in de maatschappij

om mensen die in ernstige psychiatrische nood zijn, goed en menswaardig op te vangen en te

behandelen, in een omgeving waar veiligheid en bescherming gecombineerd wordt met respectvolle

zorg en behandeling. Centraal staat het terugdringen van dwang en drang met de aandacht gericht op

het herwinnen van de eigen regie van de patiënt. De HIC is een gesloten klinische afdeling waar

jongeren met acute ernstige psychiatrische problemen zo kort mogelijk opgenomen worden.

Uitgangspunt bij opname is dat ouders/vertrouwenspersoon zoveel als mogelijk aanwezig zijn en

actief betrokken worden in de behandeling, waarbij rooming-in (overnachten) in ieder geval de eerste

nachten nadrukkelijk gewenst is. Op de afdeling zijn gezinsbehandelaren, verpleegkundigen en

sociotherapeuten werkzaam. Zodra de acute psychiatrische crisis gestabiliseerd is, kan de patiënt

terug naar huis en wordt toegewerkt naar Intensive Home Treatment (IHT) of naar een anderszins

passende vervolgplek. Het IHT team bestaat uit gezinsbehandelaren die in koppels van twee

samenwerken met het gezin, behandelaren van Karakter, onderwijsinstellingen en ketenpartners. Bij

de start van de behandeling, die gemiddeld vier maanden duurt, is het bezoek van de

gezinsbehandelaren aan het gezin intensief. Het kan tijdens het behandeltraject voorkomen dat

patiënten één of enkele malen gebruik maakt van de HIC.

E-health

Karakter wil innovatief inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Online behandelen is hier

bij uitstek een voorbeeld van. Met e-health toepassingen geeft Karakter met haar zorg- en

dienstverlening een modern en passend antwoord op behoeften van patiënten en zorgpartners.

Daarmee maken we kinder- en jeugdpsychiatrie flexibeler, beter bereikbaar en beschikbaar.

Ook interne afstemming kan verbeteren, versnellen en doelmatiger door meer digitaal gebruik

zoals beeldbellen.

De ontwikkeling van e-health binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie komt op gang. Sinds 2013

werden drie focusgebieden gedefinieerd: beeldbellen, blended behandelprogramma’s (deels

online behandelprotocollen, opgezet met E-KJP) en veilig e-mailverkeer.

Rond verschillende manieren van beeldbellen zijn pilots opgezet, waarbij de technische

voorwaarden in kaart werden gebracht voor Karakterbrede implementatie. De keuze is gemaakt

voor VSee.

Page 17: Koersen op kennis 2014

16

Karakter maakt gebruik van het patiëntenplatform JouwOmgeving voor de blended

behandelprogramma’s. Ruim 25 behandelaren zijn in 2014 gestart met een blended

behandeling samen met hun patiënt. De blended behandelprogramma’s worden in afstemming

met het E-KJP gelijktijdig onderzocht op inpassing binnen de zorgpaden en op effectiviteit.

Voor 2014 was de doelstelling 10% omzet vanuit e-health (gekoppelde) toepassingen te

realiseren. We zijn op weg, maar dit beoogde percentage werd niet behaald. Naast het

ontwikkelen en het geschikt maken voor Karakter, kost ook de cultuurverandering die de

overstap naar (meer) ehealth/blended behandelen en het op juiste wijze registreren van online

behandelen van medewerkers vraagt, tijd en aandacht. Bovendien zitten de voordelen van e-

health niet alleen rond omzet, maar juist ook op de ‘zachte’ kant, zoals het op maat kunnen

maken van de behandeling, het gemak van thuis werken aan de behandeling en de

mogelijkheid voor behandelaar en patiënt om hun eigen tijd flexibel in te delen. De doelen voor

2015 rondom e-health blijven gelijk: er is een focus op de implementatie van beeldbellen en het

blended behandelen, het werken met het patiëntenplatform JouwOmgeving en de correcte

registratie van deze contacten in het elektronisch patiëntendossier.

Zorgprogrammering

We werken samen met de deelnemers binnen het Expertisenetwerk KJP aan de ontwikkeling

richting vernieuwde zorgprogrammering. Versnelling in de realisatie en leren van elkaar staan in

deze samenwerking centraal. Zorgprogrammering verbetert de kwaliteit van de behandelingen

en reduceert tegelijkertijd de zorgkosten. Door meer uniformiteit in behandelmethodes zijn de

effecten van interventies straks in onderzoek beter met elkaar te vergelijken. Hierdoor krijgen

we meer kennis over welke methodes de beste resultaten opleveren tegen welke prijs, voor

welk doelgroep. Zorgprogrammering voorkomt daardoor onnodige praktijkvariatie en leidt tot

een hoger niveau van specialiseren. Daarbij geven zorgprogramma’s de patiënt zicht op hoe het

behandelpad eruit zal gaan zien: een helder verwachtingspatroon waarmee de patiënt de

mogelijkheid krijgt explicieter te participeren in de beslissing om een bepaalde (dure) interventie

wel of niet toe te passen. Het besluit om Karakter te organiseren in zorglijnen over de gehele

regio met ook stevigere verbindingen tussen de regio’s sluit nauw aan en faciliteert het werken

met zorgprogramma’s en daarbinnen de zorgpaden. Verbinding op de inhoud creert een betere

verbinding tussen onze professionals door de hele organisatie.

Het proces van implementatie gebeurt fasegewijs en is na een start in 2013 voortgezet in 2014.

Voor ADHD, ASS, angst, depressie, tics, dang, gedragsstoornissen, trauma en eerstoornissen

wordt inmiddels binnen Karakter met de nieuwe zorgpaden gewerkt. De expertgroep klinieken

besteedt aandacht aan het transparant maken van de overwegingen bij de keuze voor de

(combinatie van) behandelomgeving. Bij welke patiënt of in welke situatie kies je voor

dagbehandeling of intensieve thuisbehandeling of deeltijdopname? In 2015 worden de

zorgpaden voor onze doelgroep Licht Verstandelijk Beperkt uitgewerkt en geïmplementeerd,

evenals de zorgpaden voor persoonlijkheidsstoornissen, psychotische stoornissen en infants.

Uitgangspunt bij de implementatie van de zorgpaden is dat het gaat om continu verbeteren.

Zorgpaden zijn een startpunt en geen eindpunt. Met zorgpaden werken betekent dat we een

standaard opstellen, deze volgen en vervolgens naar de werkelijkheid kijken om de standaard

wanneer nodig bij te stellen. In de uitvoering gaat het om matched-care: welke zorg is specifiek

nodig bij deze patiënt binnen dit gezin op dit moment.

In 2014 is ook bekeken welke acties en randvoorwaarden nodig zijn om de projectperiode van

zorgprogrammering eind 2015 af te ronden en hoe zorggeprogrammeerd werken met behulp

van een verbetercyclus stevig geborgd kan worden. Logischerwijs is zorgprogrammering een

standaard onderdeel van de werkwijze bij Karakter. Door de implementatie van zorgpaden

wordt dit nog steviger ingebed. Om te zorgen dat het werken met zorgpaden een lerend effect

Page 18: Koersen op kennis 2014

17

heeft en dus leidt tot continu verbeteren is het van belang dat er heldere afspraken zijn over de

rollen en de invulling van de verbetercyclus. Aan de realisatie hiervan wordt in 2015 verder

gewerkt.

Effectmeting in de zorg (ROM)

Naast het feit dat de externe omgeving steeds meer vraagt om transparantie en

verantwoording, vindt Karakter het zelf ook essentieel dat wij op een open manier laten zien wat

wij doen en bereiken met maatschappelijk middelen. Karakter is zeer geinteresseerd in het

behandelverloop van haar patiënten. Dit wordt (ten dele) gemeten met behulp van ROM,

Routine Outcome Monitoring. Dit is een instrument dat mede kan bijdragen om de geleverde

zorg inzichtelijk te maken, te evalueren en te verbeteren. Gedurende het traject van intake en

behandeling worden ouders regelmatig gevraagd een aantal vragenlijsten over hun kind in te

vullen. In de praktijk wordt ROM toegepast door middel van één of enkele vragenlijsten, die

tenminste aan het begin en aan het einde van een behandeling wordt afgenomen. De resultaten

van de vragenlijsten benut Karakter ook om haar kennis over allerlei aandoeningen te vergroten

en de zorg te verbeteren. Ook zijn wij verplicht de zorgverzekeraars te informeren over het

effect van onze behandelingen door de totaal-scores van een aantal vragenlijsten te melden.

De vragenlijsten worden via het internet afgenomen met behulp van het programma

“QuestManager”.

Karakter richtte zich in 2014 op versterking van de inbedding van ROM in de behandeling om ons te

richting op waar ROM oorspronkelijk voor bedoeld is: het evalueren en daarmee verbeteren van zorg

door meer directe feedback. Behandelaars bespreken de uitkomsten/feedback uit de vragenlijsten met

de (ouders van) patiënten. Naast de huidige ROM vragenlijsten worden specifiekere vragenlijsten in

het systeem opgenomen voor diagnostiek en het volgen van de behandeling. Hierbij sluiten we aan bij

de zorgpaden van E-KJP en bekijken we met de Programmaraad Zorgprogrammering welke keuzes

Karakter hierin maakt.

In de communicatie over ROM staat het belang van de vragenlijsten voor de patiënt in zijn

behandeling centraal. Goede inbedding in het behandelproces én voorzetting van de behaalde

resultaten in het administratieve proces moeten ervoor zorgen dat ROM bij Karakter onderdeel is van

de werkwijze en aan de eisen van Stichting Benchmark GGZ (SBG) kan voldoen.

Om ROM beter in te bedden in het behandelproces zijn in 2014 op verschillende terreinen

‘proeftuinen’ gestart. Voor de opname van stoornis specifieke vragenlijsten is de ADHD Vragenlijst

(AVL) in QuestManager opgenomen en wordt de vragenlijst ingebed binnen zorgprogrammering.

Daarnaast is gestart met een betere ontsluiting van informatie uit de ROM database voor infants

binnen het Universitair Centrum. De relatie tussen ROM en Feedback Informed Treatment (FIT) wordt

uitgewerkt en ingezet om een bredere en vooral positieve bijdrage van ROM te implementeren. De

eerste geluiden hierover stemmen ons positief: beter zicht op de bijdrage van de behandeling aan het

welzijn van onze patiënten en betere feedback, en daarmee leereffect, naar onze professionals.

De afspraken over 2014 rond percentage voormetingen (80%) en voor- en nametingen (50%) ROM

zijn behaald. Het percentage voor- en nametingen op afgesloten DBC’s over 2014 bedroeg gemiddeld

52% (peildatum medi februari 2015). Verder kan dit percentage nog stijgen doordat er een na-ijleffect

is van drie maanden waarbinnen nog een geldige meting behaald kan worden. Het percentage

voormetingen op nog openstaande DBC’s bedroeg in 2014 88%. Vanwege de jaarafsluiting van

DBC’s voor de transitie jeugdzorg, is onduidelijk wat met dit percentage gebeurt. Per 31 december

2014 zijn er namelijk geen openstaande DBC’s, waarover het betreffende percentage berekend kan

worden. Overall geldt dat DBC’s met een sluitingsdatum van 31 december 2014 niet meetellen in de

responsberekeningen over 2014 van SBG.

Page 19: Koersen op kennis 2014

18

Decentralisatie jeugdzorg

In februari 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de nieuwe jeugdwet die regelt dat de

Nederlandse gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk zijn voor de jeugdhulp. Het gaat om een

overheveling van bijna alle zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren, inclusief de kinder- en

jeugdpsychiatrie. Voor Karakter betreft dit een grote verandering. Niet alleen is de

zorginkoper/betalende partij een andere; door de decentralisatie moet er maatwerk geleverd worden

in de verschillende regio’s en gemeenten, waar eerder met zorgverzekeraars op landelijke schaal

afspraken werden gemaakt.

Sinds begin 2011 bereidt Karakter zich concreet voor op de transitie van de jeugdggz. Vóór de

definitieve besluitvorming tot overheveling koos Karakter voor het debat; Karakter vond de

overheveling van de kinder- en jeugdpsychiatrie uit de Zorgverzekeringswet naar het gemeentelijk

domein om het recht van kinderen op zorg, moreel-ethische overwegingen en organisatorische en

uitvoeringsaspecten ongewenst. Er werd namelijk te beperkt rekening gehouden met een aantal

specifieke aspecten van de kinder- en jeugdpsychiatrie die wel via de Zorgverzekeringswet verankerd

waren. Te weten: het recht op zorg, vergelijkbare zorg in heel Nederland, geen schot tussen

jeugdpsychiatrie en volwassenenpsychiatrie en zorgen rond de samenhang in wet- en regelgeving.

Inhoudelijk is Karakter voorstander van een zorglandschap met een bredere en betere basiszorg

waarin de verbinding met de bestaande eerstelijnszorg (de huisartsen) goed moet worden gelegd. De

waarborg van kwaliteit van zorg moet leidend zijn in de te maken keuzes. Naast debat werd de

afgelopen jaren gekozen voor opbouw en versteviging van relaties in het gemeentelijk domein en in

de eerste lijn. Na de politieke besluitvorming begin 2014 heeft Karakter ervoor gekozen vol in te zetten

op het slagen van de transitie en de transformatie van de jeugdhulp. Wij trekken samen op voor de

jeugd.

Samengevat, passend bij en voortbouwend op onze strategie 2014-2017 ‘Met Karakter’, zijn onze

uitgangspunten nu en in de komende jaren:

� Karakter kiest voor behandeling van de kwetsbare doelgroep van kinderen en jongeren met

complexe psychiatrische zorgvragen. Daarbij kiezen wij voor het doorzetten van ambulantiseren

en flexibiliseren en het verder verkorten van de behandelduur.

� Voor kinderen en jongeren die niet direct de specialistische zorg nodig hebben, maar wel kunnen

profiteren van de specialistische kennis van Karakter, stelt Karakter deze kennis en deskundigheid

ter beschikking aan collega zorgaanbieders (waaronder huisartsen, wijkteams, centra voor jeugd

en gezin).

� Om kennis en deskundigheid te blijven ontwikkelen, blijft Karakter zorg verbinden met onderzoek,

onderwijs en opleiding.

In 2014 stond Karakter voor de forse opdracht haar specialistische zorg te verkopen aan (regio’s van

samenwerkende) gemeenten. Begin november konden we concluderen dat de verkoopresultaten voor

2015 voldoende basis bieden om de zorg in 2015 te leveren. Vooralsnog is er sprake van een geringe

krimp van de totaalomzet. Daarbij moet gesteld worden dat dat beeld in de loop van 2015 kan

veranderen, wanneer bijvoorbeeld blijkt dat productieplafonds per regio of gemeente leiden tot minder

instroom van patiënten. Ook het ontbreken van risicoverevening tussen gemeenten in geval van over-

dan wel onderschrijdingen van de ‘productieplafonds’ is een risico voor een landelijk en

bovenregionaal werkende zorgaanbieder als Karakter.

Terugblikkend heeft Karakter goede resultaten bereikt onder hoge tijdsdruk. Karakter zet in personele

zin stevig in op de ondersteuning van het transitieproces en de zorgverkoop. Onder meer is gekozen

voor het inrichten van een Transitiebureau, dat de zorgverkoop ondersteunde. Binnen het

decentralisatie- en verkoopteam werd beleid bepaald rondom decentralisatie, relatiebeheer,

productportfolio en verkoop. Er zijn afgelopen jaar goede relaties opgebouwd en onderhouden

(relatiemanagement), een resultaat van activiteiten die al enkele jaren richting gemeentelijke

Page 20: Koersen op kennis 2014

19

overheden en zorgpartners ingezet zijn. Er is ingezet op verduidelijking en aanscherping van het

productportfolio en ook werd binnen de website een specifiek onderdeel ingericht voor de gemeenten.

Begin 2015 is het zorgverkoopproces geëvalueerd. Daarbij zijn ook gemeenten betrokken om te

achterhalen hoe men Karakter heeft ervaren binnen de zorginkoop. Uit deze evaluatie komen

leerpunten naar voren voor de doorontwikkeling van het zorgverkoopproces, de inhoudelijke borging

en het beperken van administratieve last.

Basis GGZ

In Nederland is beleid ingezet om meer Jeugd GGZ patiënten door de huisarts te laten behandelen

met de inzet van gespecialiseerde praktijkondersteuners (POH). Hiermee wordt het

probleemoplossend vermogen van de generalistisch werkende huisarts vergroot en kan deze gerichter

en spaarzamer verwijzen naar de generalistische basis GGZ (GBGGZ), bijvoorbeeld de eerstelijns

psychologen, en naar de specialistische GGZ (SGGZ). Deze substitutie bevordert de kwaliteit en

service voor de patiënt en beoogt ook meer doelmatigheid te bewerkstelligen. Een effectieve basis

GGZ binnen de huisartsenpraktijk betekent dat naast triage/screening en consultatie ook

specialistische diagnostiek tot de beschikking van de huisarts komt. De huisarts kan door gerichte

afstemming met de gemeentelijke teams tevens beter en sneller gebruik maken van de

basisvoorzieningen van de gemeente. Ten slotte worden meer toepassingen van e-health voor

hulpverleners, patiënten en consultatiegevers mogelijk gemaakt.

Het idee is de GGZ-keten zo te organiseren dat samenhangende zorg ontstaat, waarin mensen met

een psychische aandoening snel en effectief kunnen worden behandeld. Karakter is voorstander van

het ontwikkelen van goede basis GGZ, als schil om de eerstelijnszorg heen. Karakter kiest er niet voor

een zelfstandige speler te worden in de basis GGZ die zelf uitgebreide eerstelijns zorg aanbiedt. Wij

zullen in de samenwerking met onze partners in het zorgnetwerk dit nieuwe segment met onze

diagnostiek, screeningsmogelijkheden, consultatie en deskundigheidsbevordering versterken en

daarop onze diensten en producten afstemmen en inzetten. Kern is kennis, triage en consultatie ten

behoeve van huisartsen en daarmee functioneel samenwerkende partijen zoals

jeugdzorg/jeugdzorgplus voorzieningen, onderwijs, jeugdgezondheidszorg, CJG en sociale wijkteams.

Basis GGZ en de ontwikkeling van onze rol en producten/diensten op dat gebied hebben in 2014

volop aandacht gehad. Voor het programma Basis GGZ zijn in het najaar van 2013 een

portefeuillehouder en projectleider benoemd. Doelstellingen voor 2014 lagen onder meer op het

terrein van relatiebeheer (intensieve contacten opbouwen met netwerken van) huisartsen,

ontwikkeling van toekomstbestendige producten en diensten, profilering zorg- en dienstverlening

Karakter in lokale en regionale netwerken, operationaliseren van de telefonische consultatie voor

zorgprofessionals, uitvoeren van screeningsdiagnostiek met het DAWBA instrument, het uitrollen van

consultatie en ondersteuning voor jeugdzorgmedewerkers (incl. sociale wijkteams).

Er zijn mooie resultaten geboekt in 2014. Er is veel en succesvol geïnvesteerd in het versterken van

de relatie met huisartsen, koepels, samenwerkingsverbanden en gemeenten met als doelstelling

partijen te laten deelnemen aan de basis GGZ pilots van Karakter. Karakter heeft de volgende

producten/dienstenmix ontwikkeld en aangeboden aan zorgverleners en gemeenten in het

werkgebied:

- een telefonische consultatielijn voor huisartsen en overige zorgprofessionals;

- een consultatielijn voor jeugdzorgprofessionals binnen het gemeentelijk domein;

- DAWBA (screeningsinstrument) en het scholen van medewerkers voor analyse van de ingevulde

DAWBA vragenlijsten en de advisering aan huisartsen en jeugdartsen;

- scholing van medewerkers Karakter als (POH) Jeugd GGZ respectievelijk consultatiegever (veelal

specialistischer geschoolde professional) binnen de eerstelijns gezondheidszorg;

- Karakter heeft vanuit relatiebeheer de campagne ‘U heeft Karakter’ richting huisartsen en

kinderartsen uitgerold.

Page 21: Koersen op kennis 2014

20

Er lopen momenteel 10 pilots, verspreid over het werkgebied in Gelderland en Overijssel. De

samenwerking tussen huisartsen en Karakter binnen de pilots en de wijze van inzet van

specialistische kinder- en jeugdpsychiatrie zijn geformaliseerd door middel van pilotovereenkomsten.

Deze overeenkomsten regelen de rechten en plichten van partijen rond het doel van de

samenwerking, de ondersteuning vanuit Karakter, de financiële voorwaarden, de

verantwoordelijkheden betreffende kwaliteit, de afstemming met de betrokken gemeenten en tenslotte

de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden. Door gemeenten actief en vroegtijdig te betrekken

bij deze pilots werken we aan structurele bekostiging na afloop van de pilots vanaf 2015.

Het is ons streven de pilotresultaten adequaat te vertalen naar zorginkoop door gemeenten. Daartoe

werken we aan de totstandkoming van hoogwaardige evaluaties uit de respectievelijke pilots. De pilots

monitoren onder andere de ervaren kwaliteit door huisartsen en patiënten, de mate van service, de

doorlooptijd en de gerealiseerde substitutie. Het Karakter portfolio ‘Inzet Specialistische Jeugd GGZ in

het Voorveld’ is in november 2014 verspreid onder gemeenten. Zolang de bestaande pilotgelden niet

zijn uitgeput hopen we in 2015 de onderhavige pilots te kunnen voortzetten en verder te verbeteren.

De onderhandelingen die Karakter zij aan zij met huisartsen voert met gemeenten en

zorgverzekeraars, zijn er op gericht de pilotzorg te continueren met een structurele bekostiging. Op

deze wijze wordt immers de toegang en instroom naar de expertise van Karakter wanneer dat nodig is

voor het kind, bevorderd.

Samenwerking Expertisenetwerk kinder- en jeugdpsychiatrie

Het Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (E-KJP) wordt gevormd door zeven landelijk

samenwerkende expertpartners op het terrein van kinder- en jeugdpsychiatrie. Onder één

kwaliteitslabel presenteren de zeven organisaties hun inhoudelijke expertise en hun nationale

en internationale samenwerking. Het gaat om Accare, De Bascule, Curium LUMC, De Jutters,

Triversum, Yulius en Karakter.

De belangrijkste doelen van het E-KJP liggen op de terreinen zorg, opleiding en onderwijs,

onderzoek en bedrijfsvoering. We beogen een toekomstgerichte, maatschappelijk relevante,

kinder- en jeugdpsychiatrie, waarin de kinderen, jongeren en gezinnen centraal staan en waarbij

we doelmatig gebruik maken van de beschikbare financiële middelen. Het E-KJP wil innovatief

inspelen op de zorgvraag van kinderen, jongeren en hun gezinnen door gezamenlijk nieuwe

zorgvormen te ontwikkelen en door kennis uit actuele onderzoeken en de expertise van andere

leden te delen in het expertisenetwerk. Onderwerpen waarop in 2014 onder meer is

samengewerkt zijn zorgprogrammering (zie elders in dit maatschappelijk verslag), dwang &

drang en e-health. Het E-KJP heeft het afgelopen jaar drie blended behandelprogramma’s

ontwikkeld: Dappere Kat (voor kinderen met een angststoornis), Doepressie (voor jongeren met

depressieve klachten), Oudertraining Gedragsproblemen (met varianten voor ADHD, ASS en

ODD). en de eetstoornissenmodule Smaak met accenten anorexia, binge-eating en een

Page 22: Koersen op kennis 2014

21

gecombineerde variant. Daarnaast is werkPlan ontwikkeld; een module waarbij (losse) digitale

interventies kunnen worden gekoppeld aan werkdoelen voor de patient en/of ouder. Rondom

dwang & drang lag in 2014 de focus op de verdere ontwikkeling van de High Intensive Care, het

anticiperen op de Wet Verplicht GGZ (ambulante dwang) en op het afronden van deelprojecten

rondom consultatie en de borging van spiegelbijeenkomsten.

In voor Zorg: KEK

Met het project KEK (Kort & Krachtig) bundelen ’s Heeren Loo Zorggroep Oost-Nederland en

Karakter hun expertise om jongeren en hun gezinnen al in een vroeg stadium de juiste

begeleiding te bieden: ondersteuning die voor de jongeren zelf het beste werkt, voor optimale

kwaliteit van leven, zonder dat de jongere last heeft van de ‘schotten’ tussen afdelingen,

organisaties en financiering. Dit project wordt ondersteund vanuit het VWS-programma In voor

zorg, dat als doel heeft zorgorganisaties hun werkprocessen zo te laten inrichten dat hun zorg

toekomstbestendig is. Het programma bundelt bestaande kennis en biedt organisaties

praktische ondersteuning in hun eigen veranderingstraject.

Voordat een vraag een hulpvraag wordt, reikt KEK de omgeving van het kind - ouders, docenten,

sportleraar - de nodige handvatten aan, zodat zij beter kunnen aansluiten op de behoefte van het kind

en het kind (weer) kind kan zijn. KEK gaat om het realiseren van producten/diensten waarbij we ‘aan

de voorkant’ zitten (onderwijs, CJG’s etc.). Producten zijn een signaleringskaart, netwerkversterking,

training voor docenten en psycho-eductie. KEK geeft inzicht en advies aan de omgeving, zodat deze

optimaal ingezet wordt. Kennis wordt gedeeld en vaardigheden worden aangeboden om aan te

kunnen blijven sluiten op de behoefte van elk kind. KEK deelt haar kennis, biedt meer inzicht in

gedrag en geeft handvatten om het gedrag van het kind te begeleiden. KEK wordt vroegtijdig ingezet,

zodat (gedrags)problemen voorkomen kunnen worden. Of KEK uiteindelijk tot verkoopbare diensten

leidt, wordt in de loop van 2015 duidelijk. KEK is voor Karakter een voorbeeld van derdelijns kennis

die nodig is voor het ontwikkelen van preventieproducten in samenwerking met onze partners in zorg.

Ook de werkwijze heeft bijgedragen in het leren om samen met een andere organisatie tot intensief en

goed samenwerken te komen.

Bereikbaarheid en beschikbaarheid

Karakter heeft in 2014 haar bereikbaarheid en beschikbaarheid verbeterd in verdere uitbreiding

van consultatie naar bijvoorbeeld Jeugdzorg, Jeugdzorgplus en (L)VB zorg. De behandelaar of

zijn vervanger is dezelfde dag bereikbaar voor patiënt of verwijzer. Elke regio heeft een

psychiater die dagelijks bereikbaar is voor vragen van huisartsen en medisch specialisten.

Karakter is al langere tijd voor crisisdiensten bereikbaar. Buiten kantooruren en in weekends is

steeds een dienstdoende kinder- en jeugdpsychiater bereikbaar voor benodigde kinder- en

jeugdpsychiatrische expertise. In de zorg voor kinderen en jongeren met complexe

psychiatrische problematiek vindt Karakter het van belang verbinding te leggen en te

onderhouden met regionale samenwerkingspartners. In 2014 is er een consultatielijn voor

huisartsen geopend en een consultatielijn voor jeugdzorgprofessionals. Een eerste evaluatie

Page 23: Koersen op kennis 2014

22

van de consultatielijn voor huisartsen wijst uit dat gebruikers zeer tevreden zijn over deze lijn.

Vooral wanneer rechtstreeks kan worden doorverbonden met een kinder- en jeugdpsychiater is

de meerwaarde groot. Verbeterpunten zijn direct doorgevoerd. Om triage nog beter te kunnen

doen, worden ook in 2015 telefoonmedewerkers specifiek geschoold.

Karakter is uiteraard ook voor gemeenten bereikbaar: via een speciaal telefoonnummer 0318-

676770, via email [email protected] en via een ‘eigen’ websitepagina

www.karakter.com/gemeenten.

Kennis

Karakter beschouwt zichzelf in belangrijke mate als kennisorganisatie. Ook in de afgelopen

strategische periode was kennis een essentiële pijler geweest. Kennis heeft naast en in relatie

tot zorg ook een belangrijke plek in onze Strategie 2014-2017. Hoofdstuk 4 van dit

jaardocument is geheel gewijd aan onze academische werkzaamheden en resultaten rond

onderzoek, opleiding en onderwijs.

Organisatie

Innovatie

Onze strategienota ‘Met Karakter’ gaf het al aan: ons innovatieve en specialistische zorgaanbod in

combinatie met het steeds blijven zoeken naar de beste methoden voor diagnostiek en behandeling

van kinderen en jongeren met complexe psychiatrische zorgvragen, blijven de pijlers onder ons

bestaan. Karakter stuurt op het vernieuwen en uitdagen van de zorgpraktijk met nieuwe kennis en

mogelijkheden. Karakter ziet innovatie als cruciaal voor de verdere ontwikkeling van de kinder- en

jeugdpsychiatrie. Binnen Karakter is in 2014 verder gewerkt aan de aanpak, de plek en het proces van

innovatie, passend bij onze organisatie. We kijken daarbij met name ook op welke wijze kan worden

voortgebouwd op ons programma Continu Verbeteren. Karakter kiest voor inzet van ambassadeurs

rond innovatie. We denken met ambassadeurs de dynamiek rond dit onderwerp te bevorderen en te

voorkomen dat innovatie een statisch geheel wordt met nieuwe project- en werkgroepen. Deze

ondernemende ambassadeurs zijn medio 2014 vanuit de regiodirectie en stafmanagers aangemerkt.

Hen is gevraagd intern en extern innovaties op te halen en te filteren op kansrijkheid. De groep van

ambassadeurs wordt geleid door een van de hen (primus inter pares). Hij/zij stemt nauw af met de

portefeuillehouder. Inhoud en structuur krijgen begin 2015 verder vorm. Dit doet Karakter in

samenwerking met Vita Valley, een kennisnetwerk voor vernieuwing in de zorg. Verschillende

innovaties treft u in dit jaardocument aan.

Innoverend Organiseren wordt Continu Verbeteren

Karakter streeft naar een hoge standaard van kwaliteit van de zorg en een efficiënte allocatie

van middelen. Om dit te realiseren startte Karakter in 2012 het verbeterprogramma Innoverend

Organiseren. Dit programma was gericht op belangrijke verbeteringen in de zorg voor onze

patiënten. Bovendien beoogden we efficiënter, doelmatiger en vooral ook klantgerichter te

werken. Inhoud en kwaliteit van zorg kregen volop aandacht en werden in verbinding gebracht

met slimme bedrijfsvoering.

Uit de evaluatie kwam naar voren dat er resultaten zijn geboekt, maar dat implementatie en

borging blijvend aandacht verdienen. Begin 2014 is bekeken op welke manier dit programma

kon worden voortgezet. Besloten is verder te gaan als Continu Verbeteren waarin de focus ligt

op een continu verbeterproces door het inbedden van de Lean-filosofie in strategie en in de

praktijk. Bij deze wijziging zijn we een samenwerking aangegaan met onze partner

Radboudumc. In november 2014 vond intern de aftrap plaats. Continu Verbeteren is een

belangrijk onderdeel van de Karakterstrategie. Belangrijke principes zijn het creëren van meer

Page 24: Koersen op kennis 2014

23

toegevoegde waarde voor de klant en het tegengaan van verspillingen. Wij willen zorgen dat we

vooral bezig kunnen zijn met dat waar ons hart sneller van gaat kloppen: inzicht voor ouders en

toekomst voor kinderen. Interne leancoaches en managers worden opgeleid en begeleid in

2014 en 2015. Zij ondersteunen en adviseren de organisatie in het bereiken van de doelstelling

van lean werken.

Herontwerp organisatiestructuur

2014 was ook het jaar waarin we de organisatie konden beschouwen als geheel ingericht op

basis van zorglijnen als organisatorische eenheden. Karakter besloot in 2012 de

organisatiestructuur om te gaan bouwen met doelgroepen van patiënten en zorglijnen centraal.

Deze structuur stelt Karakter in staat pro-actief, slagvaardig en resultaatgericht in te spelen op

ontwikkelingen die zowel vanuit de externe zorgomgeving als intern blijvend op ons af komen.

In 2013 is de oude structuur in clusters stapsgewijs omgebouwd naar de nieuwe structuur met

drie regio’s Gelderland, Overijssel en Universitair Centrum en vier zorglijnen: ADHD &

Gedragsstoornissen, Autisme Spectrum Stoornissen (ASS), Licht Verstandelijk Beperkt (LVB)

en Stemmings-, Angst & Overige stoornissen (SAOS). Zorgprogrammering vormt de essentiële

basis voor de nieuwe structuur. Begin 2014 werden alle systemen geconverteerd naar de

nieuwe organisatie-indeling, waardoor de registratie ook volgens de nieuwe indeling kan

plaatsvinden.

In oktober 2014 is het herontwerp op hoofdlijnen geëvalueerd. Samenvattend kan gesproken

worden van een geslaagde exercitie, waarbij de nadruk ligt op de positieve resultaten die

geboekt zijn op de verbinding tussen professionals op inhoud in en over regio’s, hetgeen leidt

tot betere en uniformeren kwaliteit van zorg. De zorglijnen hebben in alle regio’s 100% vorm

gekregen. In de regio’s wordt hoofdzakelijk vanuit zorgprogramma’s gewerkt. Interne

respondenten zijn van mening dat Karakter tenminste ten dele pro-actiever en resultaatgerichter

is geworden en dat het herontwerp geleid heeft tot heldere portfoliokeuzes en (deels) tot een

steviger marktpositionering. De beoogde voordelen voor patiënt en ouder (transparantie

zorgtraject, inzicht lengte behandeltraject, gespecialiseerde zorg, hogere kwaliteit, één

aanmeldpunt) zijn volgens ons management geheel of gedeeltelijk tot uiting gekomen. Kwaliteit

kan nog aan waarde winnen, zodra nog meer vanuit zorgprogramma’s wordt gewerkt.

Regiodirecties en stafmanagement signaleren dat specialisatie als voordeel voor medewerkers

in de regio’s voldoende tot uiting is gekomen.

De evaluatie wees op een aantal leerpunten: welke verbeteringen kunnen worden aangebracht in de

huidige situatie en welke leerpunten kunnen we meenemen naar een eventuele volgende

reorganisatie? Aandachtspunten blijven de slagvaardigheid, de regionale inbedding, management op

afstand, het werken aan een (nog) betere afstemming tussen regio’s op zorglijnniveau en het verlagen

van de schotten tussen zorglijnen.

Stuurinformatie

Wij vinden het essentieel dat Karakter op een open manier laat zien wat Karakter doet en bereikt met

maatschappelijke middelen. Naast financiële wordt zorginhoudelijke stuurinformatie steeds

belangrijker, ook vanuit het feit dat de externe omgeving steeds meer vraagt om transparantie en

verantwoording. In 2014 heeft Karakter profijt getrokken van de begin 2014 succesvol verlopen

implementatie van het nieuwe EPD, mede ingericht op basis van zorgprogramma’s, en de

herinrichting bronsystemen.

In 2014 heeft Karakter de nadruk gelegd op het verbeteren van de juistheid en volledigheid van

de invoer van gegevens. Dit is een basisvoorwaarde voor goede stuurinformatie.

Signaleringssysteem Valuecare biedt ons hiertoe een goed instrument. Valuecare zorgt

dagelijks dat Karakter in control is op strategische doelstellingen en financiële risico’s door

Page 25: Koersen op kennis 2014

24

geautomatiseerd fouten en inefficiënties op te sporen. Door een directe terugkoppeling naar

medewerkers kunnen fouten en inefficiënties snel hersteld worden. In april 2014 namen we de

eerste controles in gebruik. Inmiddels kunnen we spreken van goede ervaringen met deze

manier van werken. In 2015 wordt het aantal controles verder uitgebreid.

Page 26: Koersen op kennis 2014

25

3 Samenwerking landelijk, regionaal, lokaal

Gezien het brede werkgebied van Karakter en het belang van een goede samenwerking in de

keten van jeugdzorg/jeugdggz, werkt Karakter in haar regio’s maar ook landelijk intensief samen

met een groot aantal partners. Op zorginhoudelijk terrein met instellingen in jeugdzorg(plus),

geestelijke en jeugdgezondheidszorg, huisartsen, medisch specialisten en scholen. In

beleidsmatig en politiek opzicht werkt Karakter samen met GGZ Nederland, NVvP, (in

voorkomende gevallen) Ministerie van VWS, provincies Gelderland en Overijssel, gemeentelijke

overheden, Inspectie voor de Gezondheidszorg, VNG, zorgkantoren en zorgverzekeraars.

Medewerkers van Karakter nemen deel aan regionale en landelijke beleidsoverleggen, waarin

onder meer gesproken wordt over (de wijze waarop) de transitie in de jeugdzorg op

verantwoorde wijze kan plaatsvinden en de (kwaliteit van) zorg voor deze kwetsbare groep

gewaarborgd blijft.

3.1 Samenwerking op landelijk niveau

Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en ROMCKAP

Karakter maakt samen met haar partners binnen het Expertisenetwerk Kinder- en

Jeugdpsychiatrie het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie mogelijk. Dit is een

landelijke netwerkorganisatie waarin professionals, experts, onderzoekers, ouders en kinderen

samenwerken aan de wetenschappelijke onderbouwing van het dagelijks werk in de kinder- en

jeugdpsychiatrie. Wetenschappelijke kennis (onder meer ingebracht vanuit UMC’s) rond

thema’s binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie wordt vertaald in praktische protocollen.

Per 1 januari 2014 zijn het Landelijk Kenniscentrum KJP en ROMCKAP (Routine Outcome

Monitoring Consortium Kinder- en Adolescenten Psychiatrie) gefuseerd tot de Vereniging

Kenniscentrum KJP. Tot deze vereniging, in het bijzonder het LKC-smaldeel, zijn inmiddels

nieuwe leden toegetreden. Beide zetten na de fusie hun activiteiten onveranderd voort: het

organiseren van kennis, het vastleggen van wetenschappelijk onderbouwde diagnostiek- en

behandelprotocollen (Kenniscentrum) en het vergelijken van uitkomsten van systematische

metingen en hermetingen van behandelresultaten (ROMCKAP). ROMCKAP is een

samenwerkingsverband (vereniging) van een groot aantal kinder- en jeugd(psychiatrische)

instellingen en academische centra met als doel de zorg aan kinderen met een psychiatrische

stoornis te verbeteren. Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van gestandaardiseerde

meetinstrumenten. Binnen ROMCKAP werkt Karakter samen met haar E-KJP collega’s, maar

ook met instellingen in de jeugdggz en afdelingen jeugdpsychiatrie van geïntegreerde ggz-

organisaties. Karakter steunt het evalueren van de behandeling van de individuele patiënten in

de behandelkamer, maar is in gesprek gebleven met verzekeraars over oneigenlijk toegekende

waarde en betekenis door verzekeraars en (mogelijk financiële) consequenties hiervan. Deze

berusten ons inziens op onjuiste veronderstellingen en worden niet wetenschappelijk

ondersteund.

Samenwerking in het Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie

Op landelijk niveau hebben de zeven veelal categorale - en deels academische - instellingen

voor kinder en jeugdpsychiatrie (naast Karakter zijn dit Accare, De Bascule, De Jutters,

CuriumLUMC, Triversum en Yulius) de handen ineen geslagen in het Expertisenetwerk KJP. Na

een aantal jaren van een wat meer verkennende en vrijblijvende samenwerking, is deze

samenwerking in 2011 geïntensiveerd. De resultaten die in 2014 gezamenlijk zijn bereikt, zijn

beschreven in hoofdstuk 2.

Page 27: Koersen op kennis 2014

26

VitaValley

Karakter neemt deel aan VitaValley, een netwerk voor vernieuwing in de zorg. VitaValley heeft

een aanjagende rol waarbij zij partijen verbindt en ondersteunt. Karakter is netwerkpartner;

netwerkpartners brengen hun kennis in en maken gebruik van de kennis van anderen uit het

netwerk.

3.2 Regionale en lokale samenwerking

Karakter heeft een intensieve samenwerkingsrelatie met Radboudumc (uitvoering van de

academische taken onderwijs, onderzoek en opleiding kinder- en jeugdpsychiatrie liggen bij

Karakter). In Oosterbeek wordt bijvoorbeeld met Pluryn en Dr. Leo Kannerhuis samengewerkt,

in Arnhem met Propersona en Dr. Leo Kannerhuis, in Hengelo met Jarabee Jeugdhulp, in Horst

op het terrein van LVB met Kleur (onderdeel van Dichterbij, ’s Heeren Loo en Pluryn

Hoenderloo Groep). Ook wordt samengewerkt met geïntegreerde GGZ organisaties als

Dimence, GGNet, Mediant en met jeugdzorgorganisaties als onder andere Lindenhout, Trias

Jeugdhulp, Intermetzo, Ottho Gerhard Heldringstichting, Pactum en Entrea. Met RIBW’s kijken

wij naar onze inzet bij consultatie. Karakter werkt tevens samen met het onderwijs, met name

De Onderwijsspecialisten en de Brouwerij in Gelderland en de Ambelt in Overijssel.In de

toekomst zullen meer patiënten van deze voorziening gebruik maken en zal Karakter om dit

mogelijk te maken in toenemende mate consultatie leveren. In nauw overleg met de

(huis)artsen, huisartsgenootschappen en regionale ondersteuningsverbanden (huis)artsen,

zorgpartners en gemeenten heeft Karakter in 2014 ondersteunende diensten ontwikkeld

waardoor het probleemoplossend overmogen van het sociale domein wordt versterkt. Het gaat

concreet om

- consultatie aan huisarts, coördinatiepunt, wijkteam of expertiseteam;

- praktijkondersteuner huisartsen speciaal voor kinderen (ervaren GZ psychologen helpen in

de huisartsenpraktijk met consultatie, korte behandelingen, verwijsadvies, inzicht in sociale

kaart en wachtlijstoverbrugging);

- screening om snel inzicht te krijgen in de problematiek van het kind;

- advies bij kinderen met neuropsychologische leerproblemen.

Meer over de inzet van onze specialistische jeugdgzz in het voorveld leest u in hoofdstuk 2.

Contacten met samenwerkingspartners in de regio geeft Karakter onder meer vorm door middel

van diverse bestuurlijk overleggen zoals het BOJOG (bestuurlijk overleg jeugdggz Overijssel en

Gelderland) en door deelname aan organisatieoverstijgende project- en werkgroepen op

regionaal en landelijk niveau, door het initiëren van verwijzersbijeenkomsten en door als spreker

of deelnemer te participeren tijdens congressen dan wel deze vanuit Karakter zelf te organiseren.

In Overijssel is Karakter deelnemer in Preventie Partners Twente (PPT), gericht op het zo goed

mogelijk gezamenlijk in richten van alle vormen van jeugdggz in deze regio.

Verwijzing en aanmelding

Huisartsen, medisch specialisten en Bureau Jeugdzorg waren in 2014 de formele verwijzers

voor Karakter. In de navolgende grafiek vindt u het % verwijzingen van patiënten naar Karakter

per type verwijzer in 2014.

Page 28: Koersen op kennis 2014

27

Karakterbreed zijn de huisartsen de topverwijzers. 87% van alle verwijzingen kwam in 2014 van

de huisarts; dit was in 2013 66%. Samen met de huisartsen waren ziekenhuisartsen, GGZ

verwijzers en Bureau Jeugdzorg in 2014 verantwoordelijk voor 98% van alle verwijzingen.

In de praktijk verwezen in 2014 ook BIG-geregistreerde psychologen, orthopedagogen, gz-

psychologen, ggz-jeugdafdelingen en artsen van justitiële jeugdinrichtingen naar Karakter.

Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg Overijssel, MEE, jeugdartsen,

consultatiebureauartsen, jeugdhulpverlening, medisch kinderdagverblijven (MKD), scholen

(voortgezet) speciaal onderwijs en Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW)

melden patiënten aan bij Karakter.

Patiënten(beleid)

Patiënten kunnen op landelijk niveau terecht kunnen bij patiëntenverenigingen als Balans,

patiëntenconsumentenplatforms, Oudercontact Veluwe, Pandora, Landelijke Patiënten- en

bewonersRaden in de geestelijke gezondheidszorg (LPR), en Zorgbelang.

Karakter geeft patiënten- en ouderparticipatie vorm door onder meer de

patiëntvertrouwenspersonen die vanuit de landelijke stichting bij Karakter werken, door de

Centrale Ouderraad (ondersteund door Zorgbelang), een aantal Regionale Ouderraden en

Jongerenraden op diverse locaties en een uitgebreide reeks aan initiatieven rond informele (niet

wettelijke) participatie. Meer hierover in hoofdstuk 7.

De samenwerking met Quasir, die binnen Karakter een onafhankelijke klachtenfunctionaris

heeft gedetacheerd, werd in 2014 voortgezet. Hierover is in hoofdstuk 5 meer informatie

opgenomen.

+,%

�%

�%

�%

�%

�% ��% ��% -�% +�% ���%

./ ����

0 �����/ �

110

*/���/�2�/�� ��

�������

%����� � �������

Page 29: Koersen op kennis 2014

28

4 Onderzoek, ontwikkeling en onderwijs

Als expertisecentrum voor complexe kinder- en jeugdpsychiatrie staat bij Karakter de

ontwikkeling van kennis en kunde centraal. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de

belangrijkste ontwikkelingen in 2014 op dit gebied.

Vanaf paragraaf 4.2 wordt het onderdeel Karakter Academie specifiek uitgewerkt. De

kanttekening die daarbij gemaakt moet worden is dat de academische functie verweven is in de

hele infrastructuur van Karakter. Een toelichting op de academische functie leest u in de eerste

paragraaf.

4.1 Kenmerken academische functie

De academische functie is verdeeld in:

1) Academische patiëntenzorg

Wanneer andere specialisten er niet uitkomen of als er heel specifieke vragen zijn (bijvoorbeeld

zeldzame aandoening - denk aan een erfelijke afwijking of complexe lichamelijke aandoening bij

bepaalde psychiatrische ziekten), dan kunnen academische centra ingeschakeld worden om

ingewikkelde diagnostiek en behandeling toe te passen. Zorg voor kinderen met psychiatrische

stoornissen is gebaseerd op uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek (evidence-based medicine)

of best beschikbare praktijkkennis (practice based), nationaal en internationaal. De aanwezigheid van

specialisten in combinatie met de onderzoeks- en opleidingsfunctie maakt dat de academische centra

‘het hoogste adres’ c.q. last resort zijn. Er zijn veel verwijzingen vanuit andere (GGZ)zorginstellingen.

Dit betekent voor kinderen dat als het nodig is, direct contact gelegd kan worden met de best

gekwalificeerde professionals (net zoals de zorg die geleverd wordt door academische ziekenhuizen

die zich richten op lichamelijke ziekten).

2) Wetenschappelijk onderzoek

Het wetenschappelijk onderzoek betreft zowel toegepast onderzoek (bijv. naar het effect van

behandelingen, of het verkorten van behandeling, dieetinterventies) als fundamenteel

wetenschappelijk onderzoek (bijv. erfelijkheidsonderzoek, beeldvormend hersen-onderzoek). Dit

onderzoek vindt zowel plaats binnen de eigen instelling als in samenwerking met anderen

(bijvoorbeeld andere GGZ-instelling, jeugdzorg, justitiële jeugdinrichtingen en de 1e lijn). Dit

onderzoek staat onder leiding van een of meer hoogleraren kinder- en jeugdpsychiatrie en een

wetenschappelijke staf (allen verbonden aan Karakter en Radboudumc) en gebeurt in nauwe

samenwerking met andere academische groepen, hoofdzakelijk binnen de faculteiten geneeskunde

en sociale wetenschappen, zowel nationaal als internationaal. Het wetenschappelijk onderzoek in de

Nederlandse kinder- en jeugdpsychiatrie staat internationaal in hoog aanzien (top 3). Er vindt veel

internationale samenwerking plaats. In het geval van Karakter heeft dat in 2013 95 en in 2014 102

wetenschappelijke publicaties en daarmee veel kennis opgeleverd. Naast de publicaties worden hier

veel lezingen (wetenschappelijk en voor breed publiek) over gegeven, en aan onderwijs bijgedragen

(zie ook bijlage E). Ook wordt gekeken wat dit betekent voor het zorgaanbod. Is dit nieuwe zorg die

kan worden aangeboden, of moet huidige zorg worden aangepast. Ook ontwikkeling van GGZ

zorgproducten die toepasbaar zijn in de 0e en 1e lijn (bijv. preventie en huisartsenzorg) behoren tot

ons pakket.

3) Opleiding van kinder- en jeugdpsychiaters en andere gespecialiseerde kinder- en

jeugdpsychiatrie professionals

De academische centra bieden opleidingen tot kinder- en jeugdpsychiaters, (klinisch

neuropsychologisch en GZ-)psychologen, verpleegkundigen, sociotherapeuten en andere

professionals. Tevens vindt vanuit en binnen deze centra onderwijs plaats voor medisch studenten

Page 30: Koersen op kennis 2014

29

(studenten en coassistenten geneeskunde en studenten psychologie/pedagogiek - HBO en w.o.- ,

verpleegkunde e.d.). Aan de centra is minimaal 1 hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie verbonden,

die zodanig gepositioneerd is dat hij/zij het academisch klimaat op de taakgebieden patiëntenzorg,

onderzoek, onderwijs en opleiding kan bewaken en op peil houden.

Zo zijn in het geval van Karakter sinds 2010 33 kinder- en jeugdpsychiaters opgeleid, ook zijn er aan

Karakter meerdere opleiders en twee hoogleraren verbonden. Onderwijs voor zowel de boven

beschreven professionals als professionals buiten de GGZ (huisartsen, pleegzorg, jeugdzorg,

jeugdgezondheidszorg etc.) is een belangrijke taak en verantwoordelijkheid van Karakter.

Als expertisecentrum voor complexe kinder- en jeugdpsychiatrie staat bij Karakter de

ontwikkeling van kennis en kunde centraal. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de

belangrijkste ontwikkelingen in 2013 op dit gebied.

4.2 Karakter Academie (voorheen KennisCentrum Karakter)

De doelstelling van de Karakter Academie is om de bestaande expertise van Karakter in te

zetten en met elkaar kennis te ontwikkelen en te delen. De Karakter Academie richt zich primair

op innovatie, ontwikkeling, toetsing, geven van onderwijs en het stimuleren en begeleiden van

onderzoek.

De Karakter Academie kent vier onderdelen. Dit zijn: Wetenschappelijk onderzoek, Innovatie &

Ontwikkeling, Leeromgeving en de Programmaraad.

1. De afdeling Wetenschappelijk onderzoek verricht toegepast en fundamenteel

wetenschappelijk onderzoek in de kinder- en jeugdpsychiatrie binnen en buiten Karakter.

2. De afdeling Innovatie & Ontwikkeling beoogt nieuwe ideeën om de kwaliteit van de

behandelingen en de patiëntenzorg te verbeteren, te creëren, op te vangen, te toetsen en

tot ontwikkeling te brengen. Zodra een ontwikkeling succesvol wordt geacht, zal de Karakter

Academie in overleg met de directie en de raad van bestuur deze overdragen aan de

lijnorganisatie om tot structurele inbedding over te gaan.

3. De afdeling Leeromgeving draagt zorg voor een goede uitvoering van de

beroepsopleidingen en vaardigheidstrainingen. Tevens stimuleert en bewaakt zij de regio’s

tot het uitvoering geven van een onderbouwd opleidingsklimaat voor alle medewerkers.

4. De Programmaraad heeft de verantwoordelijkheid om zorgprogramma’s en zorgpaden te

ontwikkelen, te toetsen en bij te stellen. Ook is de programmaraad verantwoordelijk voor het

signaleren van de mate van realisatie in de praktijk. Implementatie en monitoren van het

werken met zorgprogramma’s is een lijnverantwoordelijkheid.

4.3 Wetenschappelijke activiteiten

Bijlage E bevat een overzicht van activiteiten die in 2014 op wetenschappelijk en toepast

onderzoeksgebied binnen (of met) Karakter hebben plaatsgehad: een overzicht van publicaties,

lezingen en promoties.

Hieronder wordt een aantal ontwikkelingen uitgelicht.

- de toekenning van subsidie en voorbereiding van het vervolgonderzoek naar ADHD &

Voeding: TRACE;

- het bezoek van prof. Emily Simonoff met minisymposium, in het kader van de

academisering van de LVB-zorglijn;

- succesvolle participatie van Karakter in grote internationale studies, waaronder

EU-AIMS, TACTICS, AGGRESSOTYPE, MATRICS, PERS, ADDUCE en STOP;

- de sterk groeiende vertegenwoordiging van onderzoek en ontwikkelingen van Karakter op

nationale en internationale bijeenkomsten, congressen en symposia.

Page 31: Koersen op kennis 2014

30

Activiteiten Karakter promovendi

Op het terrein van onderzoek hebben Karaktermedewerkers en promovendi in 2014 de nodige

resultaten kunnen boeken. Deze treft u aan in bijlage F.

Lopende onderzoeksprojecten 2014

Autisme

� High-risk sibling study (EU-AIMS)

� Accelerated longitudinal MRI study (EU-AIMS)

� Imaging fronto-striatal circuits and role of glutamate (TACTICS)

� New outcome instruments (EU-AIMS)

� Biological origins of Autism (BOA)

� Action understanding (NWO)

� Robots as add-on in treatment (ZONMW)

� New adaptive tests for executive functioning (sociale faculteit)

� Language and emotion (NWO)

� Brain Bank (NWO)

� Amygdala segmentation (Hersenstichting)

� Kleefstra syndrome (Donders Institute internal grant)

� ADHD and ASD in preschoolers

� Stumass project

ADHD

� NeuroIMAGE cohort: genetics, imaging, follow-up (TACTICS, NWO)

� Genetic and cognitive architecture (NWO Brain&Cognition)

� Predicting persistence of ADHD (NWO Brain&Cognition)

� Long-term efficacy (ZONMW)

� Effects of medication on brain structure and functioning (ZONMW)

� Effects of stimulants on blood pressure and left ventricular mass (ADDUCE)

� Brain Bank (NWO)

� Working memory training and low IQ

� ADHD subtyping (SPIDER)

� ADHD and General Practitioners – TORNADO project (ZONMW)

� Ontwikkeling en validering nieuwe cognitieve test voor ADHD (COTAP)

� TRACE, onderzoek naar de werking van een eliminatiedieet bij ADHD

Conduct disorder / aggression

� Callous-unemotional traits – CU2

� Veilige brein (NWO Brain&Cognition

� Subtyping of aggression (AGGRESSOTYPE, MATRICS)

LVB

• Psycho-educatie bij LVB

• WORM-ID

Other

� Risk for suicidality and pediatric medication (STOP)

� Basic intervention for depression in adolescents with comorbid externalizing/internalizing disorders

(Acad Werkplaats Jeugd)

� Religion and psychopathology

� Kennisbeurs:Feedback Informed Therapy

Subsidieaanvragen

De volgende subsidies zijn in 2014 toegekend:

� TRACE

� COTAP

� PE-LVB

� BRAINVIEW

� MiND

In 2014 werd een bedrag van € 416.595 gerealiseerd aan externe subsidies.

Page 32: Koersen op kennis 2014

31

4.4 Innovatie & Ontwikkeling

Ambitie

De ambitie van I&O is medewerkers enthousiast maken en aan te sporen om gespecialiseerde

zorg (diagnostiek en behandeling) die professionals binnen Karakter bieden, te verbeteren. Dit

doet I&O door medewerkers te laten kijken, verwonderen, verbazen en onderzoeken. I&O

verbindt zodat er netwerken ontstaan waarbinnen medewerkers ervoor zorgen dat de

wetenschap de klinische praktijk verder brengt en vice versa de praktijk de wetenschap voedt.

De cursussen evidence based medicine worden bijvoorbeeld zeer gewaardeerd en werpen hun

vruchten af.

Innovatie & Ontwikkeling stroomlijnt nieuwe ideeën zowel bottom-up als top-down, zodat

Karakter ook in 2020 staat voor hoogwaardige diagnostiek en behandeling: medewerkers

genereren innovatieve ideeën. I&O faciliteert, stimuleert en denkt mee zodat deze ideeën

kunnen uitmonden in nieuwe methodieken of vernieuwend wetenschappelijk onderzoek. Er zijn

hierin nauwe contacten met de portefeuillehouder Innovatie.

I&O heeft ook in 2014 in toenemende mate een belangrijke functie vervuld in het scharnieren

tussen wetenschappelijk onderzoek (fundamenteel, toegepast), opleiding (o.a.

begeleiding/supervisie AIOS en klinisch (neurop)sychologen bij onderzoek) en bijscholing en

stimuleren van initiatieven op de werkvloer. Dit geeft de medewerker tools om de kwaliteit van

behandeling te monitoren zodat Karakter practice based en waar mogelijk evidence based

diagnosticeert en behandelt.

Hoogtepunten 2014

Kennisbeurs

Op dinsdag 30 oktober 2014 werd de Karakter Kennisbeurs uitgereikt aan Anke Heinemann en

Mandy Lamberts met hun onderzoek naar de Karakter Angst Training (Dappere Kat). Zij gaan

onderzoeken of de blended Dappere Kat een effectieve en doelmatige behandelvorm is voor kinderen

met een angststoornis en eventuele comorbide problematiek en/of een licht verstandelijke beperking.

Eind 2015 worden de eerste resultaten verwacht.

Nascholingen

In 2014 werden voor medewerkers van Karakter diverse nascholingen verzorgd, waaronder:

- Medische bibliotheek Radboud, academische vaardigheden, opzoeken literatuur.

- Workshop Routine Outcome Monitoring (ROM)

- Workshop Evidence Based Medicine (EBM)

- Nascholing Biostatistiek

Symposium / referaten door I&O

- Tweedaags minisymposium “LVB en Psychiatrie: onderzoek in beeld”. Speciale gast:

professor Emily Simonoff, King’s College London. Symposium is goed beoordeeld door de

aanwezigen (gem. 8.0).

- Referatencyclus Academisch Uur (geaccrediteerd) (om de week georganiseerd,

toegankelijk voor eenieder.

Vakgroepen

Karakter kent zeven vakgroepen:

- Vakgroep diagnostiek & behandeling

- Vakgroep klinisch (neuro) psychologen

Page 33: Koersen op kennis 2014

32

- Vakgroep medisch secretariaten

- Vakgroep vaktherapeuten

- Vakgroep gezinsbehandeling

- Vakgroep sociotherapeuten

- Vakgroep KJP

De inhoudelijke aansturing van de vakgroepen valt onder verantwoordelijkheid van de Karakter

Academie (I&O). Dit betekent dat de vakgroepen zelf vakgroepbijeenkomsten organiseren,

maar voor de inhoud van deze bijeenkomsten afstemmen met de Karakter Academie. Hiertoe

komen de voorzitters van de vakgroepen drie keer per jaar samen om thema’s te bespreken die

binnen de vakgroepen verder bediscussieerd kunnen worden. Voorbeelden van thema’s in 2014

zijn ambulantisering/flexibilisering en de betekenis voor de eigen functie, medicatie, agressie,

transitie jeugdggz, ROM, digitalisering en zorgprogrammering. Innovatie & Ontwikkeling

organiseert het tweejaarlijkse seminar voor kinder- en jeugdpsychiaters, klinisch

neuropsychologen en klinisch psychologen (geaccrediteerd).

Lokale Toetsingscommissie Mensgebonden Onderzoek

Meer over de Lokale toetsingscommissie Mensgebonden Onderzoek leest u in hoofdstuk 5

(Commissies).

4.5 Leeromgeving

Karakter streeft ernaar een continu lerende organisatie te zijn. De Leeromgeving is dé spil binnen

Karakter die het leren stimuleert, organiseert en coördineert. Er wordt in de Leeromgeving altijd

gestreefd naar kwaliteit, maatwerk, multidisciplinaire samenwerking en betrokkenheid van (interne)

deskundigen om zodoende de gewenste professionele groei te realiseren. Door een goede verbinding

te maken en houden met onderzoek, onderwijs en opleiding, garandeert de Leeromgeving kwalitatief

hoogstaande opleidingen en werkt het continu aan een goed leerklimaat, waarin medewerkers van én

met elkaar leren. Dit komt ten goede aan de kwaliteit van de patiëntenzorg.

In deze paragraaf staan eerst de activiteiten beschreven die de Leeromgeving in 2014 heeft

georganiseerd in het kader van de deskundigheidsbevordering van onze medewerkers. Daarna wordt

ingegaan op de verschillende BIG-opleidingen die ook in 2014 weer binnen Karakter zijn aangeboden.

Deskundigheidsbevordering 2014

De deskundigheidsbevordering die de Leeromgeving binnen Karakter organiseert, sluit aan bij

de strategische thema’s binnen Karakter.

1. Thema Patiëntveiligheid

Training medicatie

De basistraining Medicatie is in 2014 afgerond. In 2013 is het theoriegedeelte door de

agogische medewerkers gevolgd en in het voorjaar 2014 heeft deze groep medewerkers het

praktijkdeel gevolgd. Voor nieuwe medewerkers zijn dit jaar aparte eendaagse trainingen

georganiseerd (theorie en praktijk). Om de twee jaar organiseren we voor deze groep

medewerkers een opfristraining. Deze zal in 2015 van start gaan.

Training injecteren

De medische beroepsgroep (verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en AIOS-sen)

wordt om het half jaar verplicht opgefrist met de vaardigheidstraining injecteren. Zij hebben rond

de zomer 2014 een training injecteren gevolgd, en krijgen in 2015 de volgende opfriscursus.

Voor kinder- en jeugdpsychiaters wordt deze training een keer per jaar georganiseerd. Zij

hebben deze training in juli 2014 gevolgd.

Page 34: Koersen op kennis 2014

33

5 steps trainingen Begin 2014 is de Leeromgeving gestart met het scholingstraject voor agogische medewerkers in de ‘5

steps to change’ methodiek. De fysieke trainingen zijn in 2014 afgerond en het merendeel van deze

groep heeft in 2014 de preventie basistraining gevolgd. Een kleine groep overige behandelaren heeft

tevens deelgenomen aan de preventieve trainingen. In het voorjaar 2015 wordt dit scholingstraject

afgerond en geëvalueerd wat er verder nodig is aan implementatie om deze methodiek goed in de lijn

te borgen.

2. Thema Ambulantisering

Binnen Karakter is de opleiding tot gezinsbehandelaar (ABJ) een belangrijke opleiding in het

kader van de ambulantisering. Deze opleiding is door de NVRG erkend als vooropleiding voor

de opleiding tot systeemtherapeut en is gebaseerd op de IAG methodiek (Intensieve Ambulante

Gezinsbehandeling). Deze opleiding voor sociotherapeuten wordt door de Hogeschool Arnhem

Nijmegen (HAN) incompany gegeven. In 2014 heeft de vijfde groep medewerkers de opleiding

succesvol afgerond, waarmee ruim 90 sociotherapeuten deze opleiding inmiddels hebben

afgerond. Eind 2014 is een zesde groep van 20 sociotherapeuten gestart. Zij zullen de opleiding

eind 2015 afronden.

3. Thema E-Health

Karakter kiest steeds meer voor blended behandelen, waarbij de behandeling van patiënten een

combinatie is van online contacten en face-to-face contacten. Online contact vraagt een andere

manier van aangaan van contacten met patiënten. Daarom is de Leeromgeving in 2014 gestart

met het aanbieden van de basistraining online behandelen. Deze training is verplicht voor alle

behandelaren. Ruim 200 behandelaren hebben deze basistraining inmiddels gevolgd.

Daarnaast zijn in 2014 trainingen aangeboden voor het werken met blended

behandelprotocollen zoals BPTG Oudertraining, Dappere Kat en Doepressie. In 2015 zullen al

deze trainingen worden voortgezet.

4. Management Development

In 2014 organiseerde de Leeromgeving voor al het management en een deel van de

beleidsadviseurs twee Management Development dagen. Doel van deze dagen is zowel

deskundigheidsbevordering als onderlinge uitwisseling. De eerste dag stond in het teken van de

Transitie naar de gemeenten. De tweede dag had als thema Continu Verbeteren binnen

Karakter.

5. Thema Adaptieve en wendbare organisatie: Projectmanagement

Om nog professioneler projectmatig te kunnen werken, heeft de Leeromgeving in

samenwerking met het Bestuursbureau (projectenbureau) en collega-instelling Yulius, rond de

zomer 2014 de Karakter Project Management methodiek (KPM) binnen Karakter

geïmplementeerd. De basis van deze methodiek is afkomstig van de

projectmanagementmethode: Projectmatig Creëren. De projectleiders hebben in het najaar in

twee groepen de tweedaagse basistraining KPM gevolgd. Begin 2015 volgen de derde groep

en een workshop voor opdrachtgevers. Tevens wordt er gestart met een 1-daagse training KPM

voor projectmedewerkers.

KJP- opleiding, P-opleiding, opleiding tot Verpleegkundig Specialist

In 2014 is de samenwerking binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie rond opleidingen

doorontwikkeld. Dit uit zich op zowel organisatorisch als beleidsmatig vlak. Ook op financieel

gebied worden nu alle opleidingen binnen de Leeromgeving uniform begroot.

In onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel personen er in 2014 een opleidingsplaats

gestart zijn en hoeveel personen hun opleiding hebben afgerond:

Page 35: Koersen op kennis 2014

34

Opleidingsplaatsen Gestart Afgerond

Opl tot GZ-psycholoog 6 7

Opl tot Klinisch Psycholoog 2 1

Opl tot Klinisch Neuropsycholoog 1

Opl tot Psychotherapeut 1

Opl tot Verpleegkundig Specialist 5 2

Opl tot Kinder- en Jeugdpsychiater 16 6

In het kader van het kwaliteitsbeleid vindt periodiek en systematisch evaluatie van de

opleidingen plaats. Op basis van de uitkomsten worden actiepunten benoemd en wordt het

opleidingstraject bijgesteld. Een belangrijk aspect van de kwaliteitszorg van de verschillende

opleidingen betreft de docentprofessionalisering. Docentprofessionalisering richt zich op het

verwerven en onderhouden van noodzakelijke competenties voor alle leden van de

opleidingsgroepen. Binnen Karakter is de docentprofessionalisering vorm gegeven middels het

Teach the Teachers programma. Dit programma stelt iedereen die betrokken is bij opleiden in

de gelegenheid zich didactisch verder te ontwikkelen. In 2014 zijn we begonnen met een

herhaling van de cursus didactische basisvaardigheden en zijn we gestart met een

verdiepingsprogramma. Alle bijeenkomsten zijn geaccrediteerd door de beroepsvereniging.

In 2014 is, met de aanstelling van een plaatsvervangend opleider voor de P-opleidingen, de

structuur opleider en plaatsvervangend opleider voor zowel de KJP als de P-opleidingen

geharmoniseerd en geïmplementeerd. Voor de opleiding tot Verpleegkundig Specialist staat dit

voor 2015 op de agenda.

In juni 2014 is Karakter gevisiteerd door het SPON voor de GZ-opleiding en in november door

de RGS voor de KJP-opleiding. Beide opleidingen kregen een uitstekende beoordeling en

werden een voorbeeld voor andere opleidingen genoemd.

Externe opleidingsactiviteiten

In 2014 is onder de vlag van de Karakter Academie verder gewerkt aan het in de markt zetten van

kennis in de vorm van trainingen, workshops en lezingen. Bestaande en succesvolle vormen van

training zijn ESAT-trainingen voor meer dan 40 deelnemers en ADOS-trainingen voor meer dan 70

deelnemers. Beide worden zeer hoog gewaardeerd. Voor de ADOS-trainingen is een samenwerking

opgezet met Accare en UMC Utrecht, waardoor we vanaf 2015 samen dé professionele aanbieder zijn

voor Nederland en België en nog meer professionals kunnen bedienen. Daarnaast is een nieuw

concept voor de Karakter Academie opgezet om meer kennisproducten te kunnen bieden voor meer

doelgroepen.

Page 36: Koersen op kennis 2014

35

5 Bewaking, beheersing en verbetering van kwaliteit van zorg

5.1 Algemeen kwaliteitsbeleid

Kwaliteit is een integraal onderdeel van het totale beleid van Karakter. De ambities van Karakter

zijn in de Strategienota 2014-2017 Met Karakter aangegeven. De beleids- en begrotingscyclus

is daarin een planmatige borging. Inhoudelijke borging van geformuleerd beleid ligt daarnaast

bij daartoe specifiek ingerichte kwaliteitscommissies. De verslagen van deze commissies vindt u

in paragraaf 5.2.

In november 2007 ontving Karakter haar eerste HKZ-certificaat als basisgarantie voor kwaliteit.

Karakter heeft het werk zodanig georganiseerd dat aan alle voorwaarden is voldaan om

optimale diagnostiek en behandeling te kunnen leveren. Het voldoet aan de normen die voor de

sector, voor zorgverzekeraars, patiënten en overheid gelden. Het perspectief van de patiënt

vormt hierbij het uitgangspunt.

Om continu te kunnen blijven sturen op verbeteren van kwaliteit van zorg en processen,

organiseert Karakter zowel externe als interne audits. Daarin wordt op gestructureerde wijze

gezocht naar verbeterpunten en het maken van afspraken ter realisatie daarvan.

Externe audits

In maart 2014 werd de organisatie geaudit door een externe auditor van Dekra Certification. De

auditor was zeer onder de druk over de wijze waarop Karakter een hoge professionele

standaard hanteert en gaat voor kwaliteit van zorg. De belangrijkste verbeterpunten lagen op

het terrein van het managementsysteem. De verbeterplannen zijn opgesteld, ingediend en door

Dekra akkoord bevonden.

Interne audits

In november 2014 is een interne audit uitgevoerd. Het betrof een procesaudit. Thema was de

overgang van poliklinische zorg naar intensieve (klinische) zorg en van intensieve (klinische) zorg naar

poliklinische zorg. De audit was voornamelijk gericht op de interne verwijzingen binnen de regio en

daarnaast is er gesproken over interne verwijzingen over de regio’s heen. Het doel is dat bij interne

verwijzingen de processen helder zijn voor patiënten, ouders en medewerkers als het gaat om

verantwoordelijkheid en informatievoorziening. Binnen de regio’s blijken de lijnen over het algemeen

kort waardoor men de juiste mensen snel kan vinden voor interne verwijzingen. Een van de

verbeterpunten is het vastleggen en toepassen van het proces van interne verwijzingen en de rol van

de zorglijncoördinator. Daarnaast kan het proces van interne verwijzingen over de regio’s heen

vastgelegd worden. Tenslotte is afgesproken ouders na verwijzing schriftelijk te informeren, onder

meer over de nieuwe hoofdbehandelaar en behandelcoördinator.

Patiëntwaardering

Waardering van onze diagnostiek en behandeling door patiënten en hun ouders beschouwen

wij als een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de behandeling. Karakter voert sinds 2004

een continu patientwaarderingsodnerzoek uit om handvatten te krijgen voor verbeterintg van de

informatie, inspraak behandelteam en behandelresultaat. Karakter werkt met de zogenaamde

GGZ Thermometer, ontwikkeld door GGZ Nederland en het Trimbos-instituut. In 2014 is

besloten te gaan werken met een digitale vragenlijst, passend bij de wijze waarop Karakter ook

digitale vragenlijsten rondom ROM bij patiënten en ouders uitzet. Deze digitale werkwijze krijgt

begin 2015 zijn beslag.

Het aantal vragenlijsten dat is geretourneerd ligt in 2014 wat hoger dan in 2013. Dit geldt zowel voor

jongeren (van 174 in 2013 naar 216 in 2014) als voor ouders (van 554 in 2013 naar 588 in 2014). Het

algeheel oordeel van zowel jongeren als ouders blijft gelijk. Van de respondenten zou 92% van de

Page 37: Koersen op kennis 2014

36

ouders een ander aanraden hulp te zoeken bij Karakter. Ouders beoordelen de totale

behandeling/begeleiding met een 7,6. Van de respondenten zou 84% van de jongeren een ander

aanraden hulp te zoeken bij Karakter. De jongeren beoordelen de totale behandeling/begeleiding met

een 7,2. De reacties en tips van ouders en jongeren bieden goede kansen om onze dienstverlening

verder te verbeteren en aan te vullen. Denk hierbij aan de administratie verder op orde brengen,

school betrekken, nazorg uitbreiden, meer achtergrondinformatie geven en nog duidelijker

communiceren over wat je van een behandeling als resultaat mag verwachten.

Naast verbetertrajecten gericht op de ontwikkeling van het geheel van kwaliteits(beleids)sturing,

zijn een aantal specifieke projecten uitgevoerd in 2014 om de kwaliteit van zorg te verbeteren

en onze visie op patiëntenzorg in praktijk te brengen.

5.2 Verantwoording kwaliteit van zorg

De verantwoording van de GGZ prestatie-indicatoren vindt plaats via een portal van IGZ

(veiligheidsindicatoren) en via een LPGGz portal (cliëntgerichte indicatoren,

effectiviteitsindicatoren). De rapportage over de GGZ-indicatoren effectiviteit van zorg, veiligheid

en patiëntgerichtheid is in bijlage C1 opgenomen.

5.3 Kwaliteitscommissies

Binnen Karakter functioneren verschillende kwaliteitscommissies, die elk een specifieke focus

hebben op de kwaliteitsverbetering voor de organisatie. De onderwerpen vallen veelal binnen

de portefeuille Veiligheid, aangestuurd door een van de regiodirecteuren behandelzaken. Deze

kwaliteitscommissies verstrekken elk voortgangsrapportages aan de raad van bestuur, die

vervolgens in de bestuursbeoordeling verantwoording aflegt aan de (auditcommissie primair

proces van de) raad van toezicht. De voortgangsrapportages van de commissies worden

eenmaal per jaar in een persoonlijk gesprek doorgenomen met de raad van bestuur. In 2014 is

onderzocht of we de kwaliteitscommissies op een andere wijze kunnen inzetten. Bijna alle MofM

meldingen zijn ook arbo-mip meldingen (agressie); deze incidenten werden op twee plekken

geanalyseerd. Om versprilling weg te halen is er, na grondig onderzoek, voor gekozen om vanaf

2015 met twee kwaliteitscommissies te werken: Veilig Incidenten Melden (VIM) commissie en

Geneesmiddelencommissie. In de VIM- commissie zijn de MofM commissie en Arbo-mip

commissie samen gegaan.

Hieronder is per commissie een jaarverslag 2014 opgenomen.

Arbo-MIP (Melding Incidenten Patiënten)

De Arbo-MIP commissie registreert en analyseert binnengekomen meldingen en adviseert aan

de raad van bestuur. Elk kwartaal wordt er een analyse gemaakt van de gegevens, zowel

kwalitatief als kwantitatief. Deze wordt verspreid onder de raad van bestuur, regiodirectie en

zorglijnmanagers. De database en de kwantitatieve analyse worden elk kwartaal naar de

zorglijnmanagers gestuurd. Elk lid heeft contact met de zorglijnmanagers van hun eigen regio

waarbij gevraagd wordt naar trends en bijzonderheden. Deze informatie wordt vervolgens door

de leden teruggekoppeld in de commissievergadering en meegenomen in de uiteindelijke

kwalitatieve analyse. Deze uiteindelijke analyse wordt verspreid onder de raad van bestuur, de

regiodirectie en het zorglijnmanagement. In 2014 heeft de commissie eenmaal een

locatiebezoek gedaan waar onder andere de agressiemeldingen, medicatiemeldingen en de

meldingscultuur werden besproken. Er is in dit overleg ruimte om de nodige thema’s te

bespreken en indien nodig afspraken te maken. Vanuit deze bijeenkomst is advies aan de raad

van bestuur uitgebracht met een terugkoppeling van besproken onderwerpen. Vanaf januari

2015 zijn de Arbo-mip commissie en de MofM-commissie samengevoegd tot de VIM-commissie

(Veilig Incidenten Melden).

Page 38: Koersen op kennis 2014

37

Middelen- of Maatregelencommissie

De Middelen of Maatregelen commissie (MofM) is belast met de vertaling van de wet- en

regelgeving op het gebied van middelen of maatregelen naar het Karakterbeleid

(beleidsvoorbereiding, ontwikkeling en kwaliteitsbewaking). De commissie geeft dit vorm door in

een locatiebezoek in gesprek te gaan met medewerkers van het multidisciplinaire team over de

inzet van MofM. Formulieren en casuïstiek worden besproken en commissieleden attenderen

op het formuleerde beleid. In de eerste helft van 2014 heeft de commissie in drie

locatiebezoeken 4 afdelingen bezocht (Almelo, Ede, Ede LVB en Zwolle). De tweede helft van

het jaar heeft vooral in het teken gestaan van de samenvoeging van de kwaliteitscommissies

MofM en Arbo/MIP. Het locatiebezoeken aan Nijmegen en Zetten zijn niet doorgegaan,

respectievelijk vanwege onderbezetting van de commissie MofM, de verbouwing van de locatie

Nijmegen en de verhuizing van alle medewerkers van Zetten naar Nijmegen.

In vergelijk met 2013 zijn het aantal separaties en het aantal fixaties bijna met 50% afgenomen

en het aantal afzonderingen elders gelijk gebleven.

De commissie concludeert verder dat bij de vier bezochte afdelingen met goede

multidisciplinaire vertegenwoordiging sprake is geweest van een open, eerlijke dialoog in een

prettige sfeer. Een positieve ontwikkeling blijft dat er steeds bewuster sturing plaatsvindt bij

plotselinge stijging van middelen of maatregelen (uitvoerige analyse, meer zelfreflectie en

onderzoek naar alternatieven).

Aandachtspunten zijn dat de toedracht nog explicieter beschreven zou kunnen worden, zodat

helderder wordt wat het daadwerkelijke gevaarscriterium is. Dit zou helpend kunnen zijn in de

dialoog met het team over de legitimiteit van de inzet van de middel of maatregel. Verder vraagt

de werkwijze, de filosofie van het werken met signaleringsplannen een opfris voor alle

medewerkers.

Geneesmiddelencommissie

In 2014 is de geneesmiddelencommissie vijfmaal bijeen geweest. Dit is afgewisseld met vijf

maal een kort telefonisch overleg waarvan de doelstelling vooral is gelegen in het monitoren

van de voortgang van lopende projecten. Inhoudelijk heeft de geneesmiddelencommissie zich

onder meer gericht op het terugdringen van medicatiefouten. Er is getracht de

medicatiemeldingen te analyseren. Het meldingssysteem in 2014 is echter te weinig specifiek

waardoor analyse beperkt mogelijk is. Er is dan ook gekeken naar landelijke richtlijnen voor de

registratie van medicatiefouten om ook benchmarking mogelijk te maken. De landelijke

ontwikkeling is nog niet zover. Er is input aangeleverd voor het nieuwe meldingssysteem. Er is

onderzoek verricht naar ‘vergeten medicatie’ op twee afdelingen binnen Karakter. Vanuit de

geneesmiddelencommissie zijn de resultaten hiervan gepresenteerd tijdens een seminar. Om

medicatiefouten verder terug te dringen is in 2014 een e-learning voor de sociotherapeuten van

start gegaan, wordt gepleit voor een medicatieverantwoordelijk verpleegkundige op een afdeling

en is geadviseerd de verpleegkundigen te autoriseren om binnen het EVS aantekeningen te

kunnen maken. Voorts is verzocht om een link op het bureaublad naar medicatierelevante sites.

De geneesmiddelencommissie heeft geadviseerd om een trial met Edifact uit te voeren

(recepten elektronisch naar de apotheek versturen). Een onderzoek naar het voorschrijven

volgens het formularium heeft laten zien dat dit binnen Karakter goed gebeurt. Er is een lijst op

gesteld van alternatieve middelen die interactie met geneesmiddelen kunnen geven. Er zijn

tweemaal gerichte vragen vanuit de werkvloer gekomen; beide keren betreffende alternatieve

middelen. De geneesmiddelencommissie is een eigenstandige commissie gebleven.

Page 39: Koersen op kennis 2014

38

Lokale toetsingscommissie mensgebonden onderzoek

De Lokale toetsingscommissie mensgebonden onderzoek ontving in 2014 26 onderzoeksvoorstellen

ter toetsing. Het gaat om de volgende onderzoeken:

1. Accelerated Longitudinal Study in Autism: An Exploratory Study

2. Mindfulness in child and adolescent psychiatry

3. Adaptive cognition in autism

4. Feedback informed treatment in child� and adolescent psychiatry, a randomized cluster controlled

intervention study

5. ‘Onderzoek naar het gebruik van een multitouch tafel ter ondersteuning van het diagnostisch

onderzoek van kinderen met autisme (validatieonderzoek autitouch)

6. COMET: Effectiviteit van zelfbeeldtraining bij jongeren: een pilot studie

7. Emotion recognition relatives ASD aggregate

8. Cliënttevredenheid binnen beeldende therapie in de kinder- en jeugdpsychiatrie

9. Dataverzameling oudertraining Incredible Years

10. Veiligheidsbeleving van jongeren in de kinder- en jeugdpsychiatrie

11. Onderzoek naar de invloed van religie op het voorkomen van psychopathologie bij jongeren die

onderdeel zijn van het klinisch cohort van TRAILS

12. Onderzoek naar het effect van Psychomotorische Systeemtherapie op de ouder kind interactie

met behulp van de module ‘gezin in beweging’

13. onderzoek naar de competentiemix in behandelteams

14. European Multicenter Tics in Children Study (EMTICS

15. Tourette International Collaorative Genetics Study (TIC Genetics)

16. TS Eurotrain, een neuro-imaging (MRI) onderzoek om breinveranderingen bij kinderen (8-12 jaar)

met Tourette te onderzoeken en deze te vergelijken met comorbide aandoeningen zoals ADHD

17. Pilot CU traits in TRAILS

18. Vanuit Autisme Bekeken (VAB): Delay in diagnosis in ASD patients

19. De prevalentie van autisme en epilepsie bij kinderen

20. Onderzoek database IQ naar de (performale) intelligentie bij kinderen met een stemmingsstoornis

21. Onderzoek naar de veranderingen bij de KJP patiënt en gezin tijdens IPG behandeling

22. Jij bent Okay, competentieprogramma voor jongeren met LVB en ouders met psychische en/of

verslavingsproblemen

23. Onderzoek naar beloop en welbevinden en patiënttevredenheid tijdens de psychomotorische

therapie

24. Sociale informatie verwerkingsvaardigheden van jeugdigen met een licht verstandelijke beperking:

de ontwikkeling van een diagnostisch instrument

25. Slaapproblemen en kwaliteit bij ADHD patiënten in de leeftijd van 6 t/m 18 jaar, die behandeld

worden met Methylfenidaat

26. Benzodiazepinegebruik in de kjp

Het aantal ingediende aanvragen is in 2014 opnieuw gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. Dit

heeft onder andere te maken met inbedding van de Lokale Toetsingscommissie binnen de Karakter

Academie. Deze heeft in 2014 in toenemende mate een belangrijke functie vervult in het scharnieren

tussen wetenschappelijk onderzoek (fundamenteel, toegepast), opleiding en bijscholing en stimuleren

van initiatieven op de werkvloer. Gevolg is dat onderzoek in toenemende mate actief wordt aangemeld

bij de commissie.

Onderzoek (aantallen) 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007

Melding bij lokale toetsingscommissie

mensgebonden onderzoek

26 17 5 2 3 3 4 3

Page 40: Koersen op kennis 2014

39

5.4 Omgaan met klachten: klachtencommissie, -functionaris en pvp

Karakter kent in het kader van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector een klachtencommissie

die handelt conform het vastgestelde klachtenreglement. Ook wordt sinds 2011 gewerkt met

een externe klachtenfunctionaris. De patiëntvertrouwenspersoon (pvp) is er voor klachten van

kinderen. Elk jaar komen de klachtengremia tweemaal per jaar bij elkaar. In het voorjaar worden

de jaarrapportages gepresenteerd en is de voorzitter van de raad van bestuur aanwezig voor

het jaargesprek. In het najaar wordt een onderwerp besproken. In het najaar 2014 heeft de

voorzitter van de klachtencommissie een presentatie gegeven hoe de klachtencommissie te

werk gaat en is er gesproken over de veranderingen en mogelijke groei van klachten vanwege

de transitie.

Klachtencommissie Patiënten

De klachtencommissie heeft in 2014 3 klachten ontvangen. Eén klacht is afgehandeld via schriftelijke

rondes en 2 klachten zijn afgehandeld in een hoorzitting. Er zijn twee deelklachten gegrond verklaard

en de overige klachten zijn ongegrond verklaard. Vanwege het geringe aantal klachten zijn geen trends

aan te geven in aard en/of onderwerpen van de klachten.

Klachtenfunctionaris

De klachtenfunctionaris fungeert als de voordeur voor de klachten binnen Karakter en was ook

in 2014 goed vindbaar voor ouders en medewerkers. In september 2014 heeft er een wisseling

plaatsgevonden van functionaris. Zij is in dienst van Quasir en gedetacheerd bij Karakter. De

nieuwe functionaris heeft zich snel binnen Karakter ingewerkt.

Klachten bij klachtenfunctionaris 2014

Aantal klagers/melders 28

Totaal aantal klachten 39

Totaal aantal meldingen 3

Aard van de klachten/en meldingen 2014

Behandeling 23

Communicatie 19

In 2014 zijn de proceskaarten voor managers en medisch secretariaten/recepties herzien. De posters

met gegevens over de klachtenfunctionaris op de locaties zijn vernieuwd. Er is tot op heden nog geen

digitaal registratiesysteem. De verwachting is dat dit mogelijk in 2015 gerealiseerd gaat worden.

Hiermee kunnen gegevens die kunnen bijdragen aan het kwaliteitsbeleid beter worden verzameld en

dit zou een tijdsbesparing kunnen opleveren.

Patiëntvertrouwenspersoon

De patiëntvertrouwenspersoon is er voor klachten van kinderen en jongeren. Het gaat hier

veelal om kinderen en jongeren die intensief behandeld worden bij Karakter. In 2014 ontving de

patientvertrouwenspersoon 24 klachten en werden 7 vragen gesteld. De ontwikkelingen over de

jaren heen, zijn in onderstaande tabel weergegeven. Na enkele jaren van afname van de

klachten die bij de PVP werden ingediend, zien we sinds 2011 een stijging van het aantal

klachten. Er is sprake van een daling van het aantal vragen dat aan de PVP wordt gesteld.

Klachten bij Patiëntvertrouwenspersoon

(PVP)

2014 2013 2012 2011 2010 2009

Aantal klachten ingediend bij PVP 24 22 13 9 13 42

Aantal vragen ingediend bij PVP 7 8 10 17 16 26

Page 41: Koersen op kennis 2014

40

5.5 Kwaliteit van medewerkers

De afdeling HRM ondersteunt en adviseert Karakter bij het realiseren van haar ambities. De

strategie van Karakter vraagt om personeelsbeleid dat medewerkers stimuleert en faciliteert in

hun ontwikkeling. Karakter wil een omgeving creëren waarin professionaliteit en betrokkenheid

worden gestimuleerd. HRM levert hierin een bijdrage door partnerschap te tonen aan het

management én oog te hebben voor het werkklimaat van de medewerkers. Hierdoor kunnen we

beter inspelen op de vragen van onze patiënten en op alle veranderingen in onze omgeving. De

kerncompetenties Ontmoeten, Ondernemen en Ontwikkelen geven aan wat we belangrijk

vinden aan onze medewerkers. Competenties die nodig zijn om in deze sterk veranderende en

dynamische marktomstandigheden ook in de toekomst goede patiëntenzorg te kunnen blijven

leveren in een stabiele en vitale organisatie.

Vanuit het perspectief van de hoofdprocessen van HRM (personeelsplanning,

prestatiemanagement en gezondheidsmanagement) lichten we de ontwikkelingen in 2014

verder toe.

Hoofdprocessen van HRM

Personeelsplanning

In de themarapportage van personeelsplanning worden jaarlijks kengetallen weergegeven op

het gebied van strategische personeelsplanning, zoals bijvoorbeeld bezettingscijfers per regio,

gespecificeerd naar functiegroepen en aantal en soorten vacatures. Aan deze cijfers zijn

conclusies verbonden en opvallende verschillen benoemd.

Ambulantisering

Het ombouwen van een aantal klinieken naar ambulante afdelingen is afgelopen jaar voortgezet

binnen de verschillende regio’s. Inmiddels is een groot aantal sociotherapeuten omgeschoold

tot gezinsbehandelaar en werken zij in de functie van sociotherapeut en/of gezinsbehandelaar.

De interne scholing (ABJ opleiding) die hiervoor is georganiseerd, wordt nog steeds

aangeboden, maar minder frequent, vanwege het aantal aanmeldingen.

Flexibele schil

Afgelopen jaar is het thema flexibele schil prominenter op de agenda komen te staan. Sommige

afdelingen hebben tijdelijke contacten niet kunnen verlengen, vanwege de begroting die dit niet

toeliet. Hierdoor is de flexibele schil in de vorm van tijdelijke contracten binnen de organisatie

afgenomen. In 2015 zal de visie rondom dit thema verder moeten worden vormgegeven.

Vacatures en verloop

2013 2014

Aantal FTE 672 668

Vacatures� Totaal aantal vacatures Aantal moeilijk vervulbare

vacatures

2013 2014 2013 2014

Totaal personeel 90 124 6 4

Personeel patiëntgebonden

functies

60 102 6 3

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat we in 2014 een kleine daling in het totaal aantal fte hebben gehad

(4 fte t.o.v. 2013). Opvallend is dat het aantal vacatures behoorlijk toegenomen is. Van 90 vacatures

in 2013 naar 124 in 2014. Dit cijfer is grotendeels te verklaren door de vacatures die gesteld zijn voor

Page 42: Koersen op kennis 2014

41

het logeerhuis in Overijssel. Binnen dit team is afscheid genomen van de medewerkers met een

tijdelijk contract omdat er geen mogelijkheid was tot verlenging. Om de continuiteit te waarborgen is

hier een grote groep nieuwe medewerkers aangenomen (min-max contract). Door het kleine aantal

contracturen: 0,05 fte (2 uur) leveren ze een kleine bijdrage aan het totaal aantal FTE, maar in

verhouding een grote bijdrage aan het aantal aangenomen medewerkers.

Zorgprogrammering�

In 2013 zijn binnen het Expertisenetwerk KJP (E-KJP) gezamenlijk zorgprogramma’s uitgewerkt

van twaalf diagnoses. Karakter is in 2014 gestart met de implementatie van deze

zorgprogramma’s in zorglijnen/zorgpaden. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor

medewerkers. In de implementatie wordt gestreefd naar een goede disciplinemix. Welke

disciplines zetten we in voor welke zorgprogramma’s en hoe zorgen we dat deze disciplines

optimaal toegerust zijn en blijven om de beste behandeling aan de patiënten te bieden? In 2014

is veel gesproken over dit onderwerp. Binnen het proces “continu verbeteren” zal de inzet in de

zorgprogramma’s worden gevolgd. Het is van belang dat eerst ervaring wordt opgedaan in het

werken met de verschillende zorgprogramma’s. Vervolgens kan bepaald worden welke

disciplines noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het betreffende zorgprogramma.

Management kan hier vervolgens in de personeelsplanning op gaan sturen.

Prestatiemanagement

In 2014 is door de hele organisatie voor het eerst gewerkt met de nieuwe RAET-module Performance

Management. Na de pilot die eind 2013 is afgerond, hebben alle managers en medewerkers met deze

nieuwe module kennisgemaakt. In oktober hebben is er een gebruikersevaluatie gehouden waaruit

bleek dat een aantal zaken positief gewaardeerd werden, zoals het feit dat de rol van de medewerker

is vergroot en de vastlegging van de gesprekken nu gedigitaliseerd is. Ook zijn er verbeterpunten

gemeld voor het gebruik van het gespreksformulier en de inrichting van het systeem. In 2015 wordt

gewerkt aan verbetering van deze punten. Inmiddels blijkt dat zo’n 60% van de gesprekken al wordt

vastgelegd in de module Performance management. Daarnaast is in eind 2014 het beloningsbeleid

aan de managers voorgelegd met de vraag wat er anders c.q. beter zou kunnen. Met deze inbreng is

het beloningsbeleid verder geanalyseerd en geactualiseerd en zal dit begin 2015 in de vorm van een

nieuwe regeling worden geeffectueerd.

Gezondheidsmanagement

‘Vitale medewerkers in een vitale organisatie’ is de naam van het beleidsstuk integraal

gezondheidsmanagement dat in 2014 is opgeleverd. Hierin ligt meer dan voorheen de focus op

de vitaliteit en veerkracht van de medewerkers om daarmee de duurzame inzetbaarheid te

vergroten. Om aandacht te geven aan vitaliteitsaspecten wordt er vanuit

gezondheidsmanagement regelmatig aandacht geschonken aan relevante thema’s op dit

gebied (fietstocht, workshop mindfulness). Ook in 2015 zal hier verder aandacht voor zijn, wordt

er een jaarkalender opgesteld en zal op het intranet van Karakter ruimte worden gemaakt voor

gezondheidsmanagement. Medewerkers kunnen daar terecht voor nieuwsberichten, tips over

gezond en vitaal leven en zich inschrijven voor bijvoorbeeld gezonde workshops.

Verzuim

Bij de verzuimbegeleiding werkt Karakter volgens het eigen regie-model. In september 2014 is

gestart met een aanbestedingstraject voor een andere arbodienstverlener. Dit heeft

geresulteerd in een nieuwe samenwerkingspartner per 1-1-2015. Ten aanzien van het verzuim

is dit ten opzichte van 2013 vrijwel gelijk gebleven (4,81% in 2014 t.o.v. 4,83% in 2013). De

meldingsfrequentie is wederom gedaald ten opzichte van voorgaande jaren.

Page 43: Koersen op kennis 2014

42

Verzuim (excl. Zwangerschap)

2012 2013 2014

4,33% 4,83% 4,81%

Verzuimfrequentie�

2012 2013� 2014

1,47 1,38 1,16

MedewerkersonderzoekIn april 2014 is voor de derde keer het tweejaarlijkse medewerkersonderzoek gehouden. Door het herontwerp is het op afdelingsniveau niet goed vergelijkbaar met het vorige onderzoek. Wel op organisatieniveau. Met een respons van bijna 70% geeft het een representatief beeld.

De scores lijken, ondanks de hoge turbulentie in de omgeving, op de uitkomsten van 2012. In

vergelijking met de branche GGZ en met het Expertisentwerk KJP scoren we op onderwerpen

beter. Positieve scores gelden voor werken bij Karakter, samenwerking met collega’s en begrip

voor veranderingen. Aandachtspunten zijn samenwerking tussen afdelingen, efficiëntie en

sturing door direct leidinggevende. Voor deze aandachtspunten worden organisatiebreed al

initiatieven genomen om dit te verbeteren, zoals herontwerp, zorgprogrammering, continu

verbeteren en management development. Per afdeling is daarnaast een plan van aanpak

opgesteld om goede resultaten te koesteren en aandachtspunten te verbeteren. In 2016 wordt

het onderzoek weer herhaald.

Arbeidsomstandigheden�

Bij de uitwerking van het arbobeleid volgt Karakter Arbocatalogus van GGZ-Nederland. De

focus ligt bij Karakter met name op de psychosociale arbeidsbelasting waar werkdruk, agressie

en geweld deel van uit maken. Eind 2014 zijn er binnen Karakter verschillende

preventiemedewerkers opgeleid. Hun nieuwe rol vervullen ze naast hun reguliere functie. Door

het aanstellen van de preventiemedewerkers legt Karakter arbozaken decentraal in de

organisatie en verhoogt het daarmee de regionale betrokkenheid op dit gebied. Door BHV.nl is

in 2014 een start gemaakt met de uitvoering van verschillende Risico Inventarisaties &

Evaluaties (RI&E’s). De uitvoering wordt intern begeleid door de preventiemedewerker.

Naast het opleiden van de preventiemedewerkers heeft BHV.nl in 2014 ook BHV-cursussen

verzorgd voor medewerkers van Karakter. Twintig medewerkers hebben de basis BHV gevolgd,

1 werknemer de basis coördinator BHV, 119 medewerkers de incompagny herhaling BHV, 22

medewerkers de herhaling BHV met ontruimingsoefening. De ontruimingsoefening fase 2 is

door 36 medewerkers gevolgd en 5 medewerkers de ontruimingsoefening fase 3. Door het

blijven trainen van deze medewerkers wordt de veiligheid binnen Karakter gewaarborgd.

De Arbo-MIP commissie is in 2014 weer regelmatig bij elkaar geweest om de meldingen door te

nemen en te evalueren. Ten aanzien van de arbomeldingen is een daling te zien van

agressiemeldingen van 1559 naar 1373. Het aantal overige arbomeldingen is gedaald van 138

naar 120. In 2014 is ook overgegaan tot de aanschaf van een agressie-meld- en

registratiesysteem. Medio januari 2015 is het nieuwe meld- en managementsysteem in gebruik

genomen om veilig incidenten te kunnen melden. Met ingang van januari 2015 gaan de Arbo-

MIP commissie en Middelen of Maatregelen (MofM) commissie samenwerken en vormen ze de

VIM-commissie. �

Page 44: Koersen op kennis 2014

43

6 Financieel resultaat en bedrijfsvoering

6.1 Samenvatting financieel resultaat

In de separaat opgestelde jaarrekening bij dit jaardocument zijn balans en exploitatieresultaat

uitgebreid beschreven. Hieronder volgt een samenvatting van de hoofdlijnen.

Bedrijfsopbrengsten

De bedrijfsopbrengsten 2014 bedragen 55,9 mln. Dit betreft een daling van 2% ten opzichte van 2013

(56,9 mln). De omzet 2013 bevatte nog een incidentele component van 2,1 mln in verband met uitloop

DBC’s 2012. De productiviteit van medewerkers/volledigheid registratie is verbeterd ten opzichte van

2013, al worden de gestelde doelen nog niet volledig gehaald. Ook verliezen door overschrijding van

de medianen van DBC’s blijven een probleem.

De omzet 2014 is mede bepaald op basis van de mutatie Onderhanden Werk. Omdat de DBC’s voor

kinderen jonger dan 18 per 31-12-2014 moesten worden gesloten en uitgefactureerd is de eindstand

OHW vrijwel volledig gebaseerd op de waarde per DBC die in januari daadwerkelijk is gefactureerd

aan de verzekeraars.

Exploitatieresultaat

Het exploitatieresultaat 2014 bedraagt 0 (2013; 1,2 mln).

Belangrijkste oorzaak van de daling betreft de toename van personeelskosten met 1,1 miljoen in

combinatie met de hierboven genoemde daling van de bedrijfsopbrengsten. De stijging

personeelskosten wordt voor 0,2 mln veroorzaakt door het treffen van een reorganisatievoorziening

ten behoeve van frictiekosten bij capaciteitsreducties in 2015. Daarnaast is voor 0,2 mln extra

personeel ingezet ten behoeve van voorlichting en verkoop aan gemeenten naast het zeer sterk

toegenomen tijdsbeslag van de verkoop door directies en zorglijnmanagement.

Overige bedrijfskosten daalden met 0,7mln (7,5%). 0,3 mln hiervan betreft verschuiving naar

afschrijvingskosten in verband met afkoop en activering licentiekosten, 0,2 mln betreft

patiëntgebonden kosten en 0,2 mln betreft incidentele energiekosten 2013.

Met dit exploitatieresultaat verbetert de solvabiliteitsratio (EV/omzet) tot 23,9% (2013; 23,5%). De

solvabiliteit op basis van balans (EV/TV) eindigt op 31,5% (2013; 28,3%); ruim boven het gemiddelde

van de GGZ sector ultimo 2013. Laatstgenoemde verbetering hangt met name samen met het inlopen

van achterstallige afrekeningen financieringstekorten voorgaande jaren.

Risico’s 2015 en verder

Karakter heeft een sluitende begroting 2015 opgesteld, uitgaande van beperkte capaciteitsreductie in

2015. De gemaakte verkoopafspraken sluiten aan bij deze begroting, maar kent voor de toekomst nog

wel onzekerheden. Op de eerste plaats geldt dat met veel meer partijen (inkoopregio’s)

verkoopafspraken zijn gemaakt, vaak met productieplafonds die sterk gecompartimenteerd zijn (naar

soort zorg en/of naar gemeente), terwijl ook contracten met zorgverzekeraars zijn afgesloten voor zorg

aan 18+-ers. Dit leidt tot een sterk toegenomen risico op frictie van volumeplafonds: er is geen

mogelijkheid tot ‘risicoverevening’. Voordeel bij gemeenten in wel dat dit afspraken op basis van

kalenderjaar betreft, waardoor de kwaliteit van de inschattingen niet wordt beïnvloed door de

kwetsbare schadelastjaarprognose van DBC-omzet.

Op de tweede plaats verdere kortingen van gemeentebudgetten in toekomstige jaren. De

gemeentelijke budgetten voor de jeugdwet worden in 2016 en 2017 verder gekort. Het is onbekend

hoe gemeenten deze kortingen zullen verdelen naar sectoren of aanbieders. Het is dus onzeker hoe

deze kortingen in de afspraken met Karakter zullen neerslaan. Karakter zet in op beperken van de

Page 45: Koersen op kennis 2014

44

zorgkosten door substitutie naar minder kostenintensieve zorgvormen. Het is echter zeker denkbaar

dat druk op tariefs- en volumeafspraken ontstaat.

Tenslotte inrichten administratieve systemen en informatiestromen met gemeenten. Niet alle

gemeenten richten hun berichtenverkeer en facturatieprocessen op dezelfde wijze in. Niet overal

wordt gebruik gemaakt van landelijk hiervoor ontwikkelde standaarden. En aan het eind van het eerste

kwartaal 2015 zijn nog niet alle gemeenten klaar met hun inrichting. Dit betekent voor Karakter dat met

veel verschillende partijen specifieke afspraken worden gemaakt en het veel handwerk vergt om aan

deze afspraken te voldoen. Omdat nog niet duidelijk is welke eisen de verschillende gemeenten gaan

stellen op het gebied van rechtmatigheid van de gefactureerde omzet is het risico reëel dat hier in de

toekomst discussies over zullen ontstaan.

6.2 Bedrijfsvoering en risicomanagement

De aansturing van de bedrijfsvoering verloopt via een planning en control cyclus waarbij doelen,

activiteiten, kosten en opbrengsten in samenhang worden aangestuurd. In de kwartaalrapportage

worden steeds de meest urgente risico’s besproken. De belangrijkste risico’s uit de

kwartaalrapportages worden hieronder weergegeven.

Liquiditeit bij transitie

In de DBC-systematiek staan trajecten vaak een jaar open voordat facturering en betaling plaats vindt.

Dit leidt tot een forse positie Onderhanden Werk. Financiering daarvan vindt plaats door

bevoorschotting door verzekeraars. Verzekeraars gaven begin 2014 echter signalen af dat zij

vooruitlopend op de transitie naar de jeugdwet, in de loop van 2014 deze bevoorschotting af zouden

gaan bouwen. Dit zou tot forse problemen leiden omdat het onderhanden Werk pas na 31-12-2014

uitgefactureerd zou kunnen worden. Bij GGZN en VWS is dit risico onder de aandacht gebracht. Via

GGZN en de werkgroep Overgangsmaatregelen is contact gezocht met ZN om eventuele initiatieven

van verzekeraars in deze richting te voorkomen. Bij de werkgroep overgangsmaatregelen is daarnaast

de bevoorschotting door gemeenten in 2015 duidelijk geagendeerd. De urgentie van dit punt is

duidelijk ontvangen door VWS. Uiteindelijk heeft geen enkele verzekeraar vroegtijdig zijn financiering

Onderhanden Werk teruggetrokken, en is de bevoorschotting door gemeenten tijdig opgestart.

Ook met het oog op voorgaande was het van groot belang dat de per 31-12-2014 af te sluiten DBC’s

voor kinderen tot 18 jaar (96% van onze omzet) zo snel mogelijk werden gefactureerd. Hiervoor is

enerzijds gelobbied om aanpassing van de declaratieregels voor DBC’s en anderzijds de

ondersteuning gezocht van de softwareleverancier om deze DBC’s geautomatiseerd af te sluiten en te

factureren. Afspraken met de leverancier zijn vastgelegd. Projectmatig is succesvol toegewerkt naar

facturatie d.d. 11 januari 2015. Belangrijk onderdeel van dit project was onder andere het 100% op

orde hebben van de bronregistratie. Hier is door de zorgadministratie, het userteam en het huis, met

behulp van Valuecare, goede vooruitgang in geboekt. Ander belangrijk punt was de ingebruikname

van een nieuwe versie van User in december 2014.

Productieplafonds

Het representatiemodel in de zorginkoop door de zorgverzekeraars is met ingang van schadelastjaar

2014 afgeschaft. Karakter heeft met zes zorgverzekeraars contracten afgesloten. Per zorgverzekeraar

is een afzonderlijk productieplafond en bij enkele zorgverzekeraars daarbinnen nog per zorgsoort. Bij

overschrijding van zo’n deelplafond vindt geen betaling plaats, bij onderschrijding van zo’n deelplafond

vindt evenmin betaling plaats. Verschuiving van productieafspraken tussen zorgsoorten, en zeker

tussen zorgverzekeraars is niet mogelijk. Op het niveau van de individuele verzekeraar is de over- of

onderproductie niet in beeld gebracht.

Page 46: Koersen op kennis 2014

45

Het belangrijkste onderscheid tussen zorgsoorten is het in 2014 voor het eerst gemaakte onderscheid

tussen Generalistische BasisGGZ en Gespecialiseerde GGZ. 2,5% van het historisch

productieplafond ZVW is in de afspraken over schadelastjaar 2014 overgeheveld naar de

Generalistische BasisGGZ. Wanneer de patiënten voor dat deel van de omzet niet worden

overgeheveld naar de Generalistische BasisGGZ wordt het productieplafond Gespecialiseerde GGZ

overschreden wat leidt tot negatieve nacalculatie. In 2014 is het beoogde aantal patiënten nog lang

niet gehaald. Dit is overigens een landelijk optredend fenomeen.

In verband met de transitie naar gemeenten per 1-1-2015 wordt een knip toegepast in de huidige

productieplafonds met verzekeraars om hen vrij te stellen van financiële verantwoordelijkheid voor

zorgproductie in 2015, ook voor DBC’s geopend in 2014. De wijze waarop deze knip wordt berekend

is medio 2014 bekend geworden. Door een aantal verzekeraars is daadwerkelijk een bijstelling van

het productieplafond doorgevoerd.

Om te bewaken of sprake is van overschrijding productieplafonds is een schadelastprognose nodig

van de uiteindelijke waarde van alle DBC’s, geopend in een bepaald schadelastjaar én van alle DBC’s

die nog in dat schadelastjaar geopend zullen worden. In het jaarrekeningtraject 2013 is de

complexiteit van een dergelijke berekening gebleken en de grote onzekerheid waarmee zo’n prognose

gepaard gaat door allerlei trendbreuken in de zorglevering en registratie in de afgelopen jaren binnen

Karakter. De complexiteit en onzekerheid worden groter naarmate meerdere (kleinere) deelbudgetten

geprognosticeerd moeten worden. Vanwege de geringe opbrengst voor sturing (zie ook vorige risico)

en de arbeidsintensiteit van een dergelijke berekening is afgezien van uitwerking en implementatie

van een schadelastprognose op dit moment.

Bij het opmaken van de jaarrekening 2014 is gebleken dat zich onverwacht grote verschuivingen in

marktaandelen van verzekeraars hebben voorgedaan. Bij een tweetal verzekeraars is sprake van

overproductie ondanks een onderproductie op totaalniveau. Karakter zal met deze verzekeraars het

gesprek aangaan om deze overproductie toch betaald te krijgen.

Audit alert

De jaarrekening 2013 is gedeponeerd met een verklaring met beperking, vanwege risico’s in de

omzetbepaling door mogelijke effecten van materiële controles door verzekeraars of nadere duidingen

van de spelregels door NZA met terugwerkende kracht. Om beter te kunnen bewaken dat geen

afwijkingen van landelijke voorschriften of afspraken met individuele verzekeraars in de bronregistratie

ontstaan is medio 2014 Valuecare geïmplementeerd. Hiermee worden dagelijks afwijkingen in de

registratie opgespoord en gesignaleerd aan actiehouders aan de bron van de registratie. Hiermee is

het aantal afwijkingen in schadelastjaar 2014 (ondanks strengere regels) beduidend teruggebracht ten

opzichte van de op zich al beperkte gevonden afwijkingen in schadelastjaar 2013.

AO/IC

De AO/IC-functionaris heeft in 2014 op basis van een auditplan controles uitgevoerd conform de

vereisten in de regeling AO/IC registratie e facturering DBC GGZ en de regling AO/IC AWBZ. De

controles zijn gericht op risico’s voor juiste registratie en facturatie in de zorgadministratie. De

bevindingen zijn gerapporteerd aan de Raad van Bestuur. De bevindingen geven aan dat de

gevonden foutfracties ruimschoots binnen de toegestane foutfracties vallen.

Informatiebeleid

In 2014 was beschikbaarheid en performance van de systemen goed op orde. Grootschalige

verstoringen kwamen nauwelijks voor en dan met name nog door externe oorzaken. Het volledige

serverpark werd vervangen zonder onderbrekingen tijdens kantooruren.

Page 47: Koersen op kennis 2014

46

In het kader van het implementatietraject van het begin 2013 aangekochte nieuwe EPD zijn in 2014

weer een aantal zorgpaden geïmplementeerd. Tevens zijn de bereikte resultaten vergeleken met het

bestek aan het begin van het project. Geconstateerd is dat de gestelde doelen grotendeels zijn

gerealiseerd met uitzondering van de nieuwe grafische interface en het patiënten portaal omdat deze

nog onvoldoende uitontwikkeld zijn. Dit wordt verder opgepakt in 2015.

Page 48: Koersen op kennis 2014

47

7 Bestuur, toezicht en medezeggenschap

7.1 Normen voor goed bestuur

Karakter is een belangrijke speler in het veld van kinder- en jeugdpsychiatrie. Als publiek

gefinancierde organisatie houdt Karakter zich aan de principes van maatschappelijk

verantwoord ondernemen. Karakter speelt voortdurend in op veranderingen in de wet- en

regelgeving en de financieringsstructuur.

Karakter wordt bestuurd volgens de actuele inzichten en normen voor goed bestuur en toezicht

op zorgorganisaties. Zij handelt volgens de Zorgbrede Governancecode (versie 2010). De

gedragsregels voor goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording heeft Karakter

integraal overgenomen. Naast deze integrale inbedding van de zorgbrede governancecode

volgt de raad van bestuur de gedragscode voor de goede bestuurder, zoals opgesteld door de

NVZD, vereniging van bestuurders in de gezondheidszorg. De beloning van de bestuurders is

conform de beloningscode bestuurders van de NVZD.

7.2 Raad van Bestuur

De raad van bestuur bestuurt de organisatie. Dit houdt onder meer in dat het bestuur

verantwoordelijk is voor de realisatie van de (maatschappelijke) doelstellingen van Karakter, de

integrale strategie en het beleid, de daaruit voortvloeiende professionele ontwikkeling,

organisatieontwikkeling en resultaatontwikkeling. De voorzitter raad van bestuur is

eindverantwoordelijk voor de besturing van de organisatie in het totaal en heeft als primaire

portefeuille de kwaliteit van zorg conform de Kwaliteitswet Zorginstellingen en functioneert als

eerste geneeskundige. Het lid raad van bestuur heeft de portefeuille bedrijfsvoering, en heeft

daarmee als primaire verantwoordelijkheid de beleidsterreinen financiën, informatiebeleid en

automatisering, vastgoed en facility management en HRM. Een van de taken van de raad van

bestuur is de afstemming met en tussen interne en externe belanghebbenden.

De raad van bestuur bepaalt de koers en kaders op basis van een heldere strategische visie en

stuurt op hoofdlijnen en de afgesproken resultaten. Hiertoe maakt hij gebruik van een

vastgestelde jaarlijkse cyclus van planning en control, waarvan kaderbrief, jaarplannen en

begrotingen deel uitmaken. Deze plannen per regio worden jaarlijks met de regiodirecties en

stafmanagers in een najaarsconferentie besproken, en op onderlinge synergie getoetst.

Daar waar de raad van bestuur verantwoordelijk is voor het bepalen van positionering, koers en

strategie (het richten), is de laag van regiodirectie/stafmanagers verantwoordelijk voor de

vertaling hiervan naar concrete doelstellingen (het inrichten) en geven de ook duaal ingerichte

koppels van zorglijnmanagers vorm aan het sturen op realisatie (het verrichten).

Karakter heeft gekozen voor het werken met integraal management en

resultaatverantwoordelijke teams, waarbij de stafafdelingen een adviserende en

ondersteunende rol vervullen, en op concernniveau een control-rol.

Page 49: Koersen op kennis 2014

48

Tabel 2 Samenstelling raad van bestuur

De raad van bestuur legt rechtstreeks verantwoording af aan de raad van toezicht. Tussen de

raad van bestuur en de raad van toezicht bestaat een open, goede en snelle communicatie. De

raad van bestuur en de regiodirecteuren vormen het directieoverleg (DO). Eén keer per maand

vergadert het DO over Karakterbrede, strategische zaken.

De raad van bestuur en de stafdiensten vormen het Bestuurlijk Centrum. Voor specifieke

onderdelen zijn er (kwaliteits)commissies ten behoeve van advies, informatie en signalering.

Taken en bevoegdheden van deze commissies zijn reglementair vastgelegd. Nieuwe initiatieven

worden voorbereid door stuur- en projectgroepen. Alle regiodirecteuren hebben naast hun

regioverantwoordelijkheid een portefeuille aaangaande concernbrede zaken (zoals Veiligheid,

ROM, Continu Verbeteren, Decentralisatie, Basis GGZ, Innovatie).

De medezeggenschap van patiënten, ouders en medewerkers heeft een formele plaats in de

organisatie. Deze medezeggenschap komt niet alleen in regulier overleg tot uitdrukking, maar

ook door vertegenwoordiging van bijvoorbeeld de Ondernemingsraad en Centrale Ouderraad

tijdens beleidsdagen voor directie en stafmanagers uit te nodigen in de zogenaamde voor- en

najaarsconferenties. Daarnaast zijn er ook vele informele (niet vanuit de wet)

participatiemogelijkheden. Hierover meer in paragraaf 7.5.

De raad van bestuur wordt gehonoreerd conform de beloningscode bestuurders van de NVZD,

de raad van toezicht wordt bezoldigd conform de landelijke adviesregeling van de NVTZ. De

bezoldiging past binnen de normen van de Wet Normering Topinkomens.

7.3 Raad van Toezicht

De taken en bevoegdheden van de raad van toezicht zijn verwoord in de statuten. Deze

statuten zijn getoetst aan de in 2010 gerealiseerde Zorgbrede Governancecode en daarmee

congruent bevonden.

De raad van toezicht ziet erop toe dat de uitvoering van het bestuursbeleid strookt met de

vastgestelde en goedgekeurde strategische beleidskaders en uitgangspunten. De raad van

toezicht en de raad van bestuur maken daarbij afspraken over de ijkpunten die de raad van

toezicht hanteert. De raad van bestuur koppelt de voortgang in realisatie van beleid terug aan

de raad van toezicht, mede middels een voortgangsrapportage.

Samenstelling

In 2014 is dhr. prof. dr. E.F. van Furth toegetreden tot de raad van toezicht van Karakter.

Mevrouw A. van Rossum MBA is herbenoemd voor een periode van 4 jaar.

Naam Bestuursfunctie Onbezoldigde nevenfuncties

Mevr. dr. B.E.

Lahuis

� voorzitter

� portefeuillehouder

behandelzaken

Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor

Psychiatrie (NVvP)

Lid Raad van Toezicht Intrakoop

Lid adviescommissie Kwaliteitsinstituut

voor de zorg

Lid Comité van Aanbeveling van het

Marikenhuis te Nijmegen

Lid Raad van Toezicht De Kleine Prins

dhr. mr. drs. P.

Lukkien

� lid

� portefeuillehouder

bedrijfsvoering

Lid Platform Jeugd GGZ Nederland

Lid Commissie Financiering en

bekostiging GGZ Nederland

Arbiter Scheidsgerecht Gezondheidszorg

Page 50: Koersen op kennis 2014

49

Tabel 3 Samenstelling Raad van Toezicht 2014

Naam Aandachtsgebied Functies Datum eerste

benoeming

Benoemingstermijn

dhr. H. Luik MHA Voorzitter

Lid remuneratiecommissie

Lid selectiecommissie

Voorzitter raad van

bestuur MCA Gemini

Groep, Alkmaar

december 2011 4 jaar

Herbenoeming in

2015

dhr. drs. P.L.

Siebers

Vicevoorzitter vanaf 1-11-13

Voorzitter auditcommissie

financiën

Lid remuneratiecommissie

Lid selectiecommissie

Lid van Bestuur

Centraal orgaan

opvang Asielzoekers

november 2007 4 jaar

Herbenoemd in 2011

mevr. drs. S.

Bentvelsen-Prins

Lid

Lid auditcommissie primair

proces

Lid selectiecommissie

Bestuurder

Bevolkingsonderzoek

Oost

juli 2008 4 jaar

Herbenoemd in 2012

dhr. drs J.

Hagens RA

Lid

Lid auditcommissie financiën

CFO College ter

Beoordeling van

Geneesmiddelen

december 2011 4 jaar

Herbenoeming in

2015

mevr. A.G.M.

van Rossum

MBA

Lid

Lid auditcommissie primair

proces

Raad van bestuur

Zuwe Hofpoort

Ziekenhuis, Woerden

oktober 2010 4 jaar

Herbenoemd in 2014

dhr. prof. dr. E.F.

van Furth

Lid

Lid auditcommissie primair

proces

Directeur

Behandelzaken

Centrum

Eetstoornissen Ursula,

GGZ Rivierduinen

Bijzonder hoogleraar

Eetstoornissen/

afdeling

Psychiatrie/LUMC

maart 2014 4 jaar

Herbenoeming in

2018

mevr. prof. dr.

E.M. Sent

Lid

Lid auditcommissie financiën

Hoogleraar Radboud

Universiteit

maart 2013 4 jaar

Herbenoeming in

2017

De leden raad van toezicht hebben uiteenlopende achtergronden en vervullen diverse

kennisgebieden op zowel zorg- en onderwijsinhoudelijk, financieel, bedrijfseconomisch, juridisch

en bestuurlijk gebied vanuit ervaringen in gezondheidszorg, wetenschappelijk onderwijs, (semi)

publieke sectoren en bedrijfsleven. De honorering van de leden raad van toezicht, conform het

bezoldigingsbeleid NVTZ, is opgenomen in de bijlage.

Jaarverslag raad van toezicht

De raad van toezicht kwam in 2014 vijfmaal bijeen. Daarnaast heeft één heidag in oktober

plaatsgevonden over het onderwerp Governance. De raad van bestuur was bij alle

vergaderingen alsook bij de heidag aanwezig. De accountant nam deel aan de raad van

toezicht vergadering in mei 2014.

Elke vergadering van de raad van toezicht start met een presentatie van belangrijke

ontwikkelingen binnen zorglijnen of stafdiensten. Hiermee komen onderwerpen die op de

beleidsagenda van Karakter staan ook voor de raad van toezicht praktisch in beeld. In 2014

waren Autisme Spectrum Stoornissen, ADHD, Stemmings-, Angst & Overige Stoornissen,

infants, wetenschappelijk onderzoek, onderwijs, regionale samenwerking en opleiding kinder-

en jeugdpsychiaters en psychologen en ICT vanuit regio’s en stafdiensten geagendeerd. Ook

vond in november 2014 een jaarlijks gesprek met de Centrale Ouderraad (door leden van de

auditcommissie primair proces van de Raad) plaats.

Page 51: Koersen op kennis 2014

50

De raad van toezicht wordt niet alleen bij strategische beleidsmatige en

begrotingsonderwerpen, maar ook bij (strategische) zorginhoudelijke ontwikkelingen en

innovatie betrokken. In 2014 hebben vanzelfsprekend zaken als jaarplannen en begroting op de

agenda gestaan, is de raad van toezicht (ook in de auditcommissie financiën) op de hoogte

gebracht van de wijze waarop de onderhandelingen met gemeentelijke overheden zijn verlopen.

Daarnaast heeft de raad van bestuur de raad van toezicht geinformeerd over samenwerking

van Karakter met diverse partners zoals Radboudumc, GGNet, Propersona, ’s Heeren Loo,

GGZ Oost Brabant. Inhoudelijk zijn belangrijke ontwikkelingen als transitie, zorgverkoop en wet

verplichte ggz geagendeerd.

Thema’s ter bespreking

Via de voortgangsrapportage is de raad van toezicht geïnformeerd over de voortgang op

terreinen als zorgverkoop, politieke situatie, strategische samenwerkingsrelaties en de

portefeuilles decentralisatie, basisggz, zorgprogrammering, veiligheid, competentiegericht

werken, continu verbeteren en ROM/effectmeting. Ook werd in de voortgangsrapportage de

stand van zaken binnen regio’s en stafdiensten besproken. Elke vergadering staat een actueel

overzicht ‘Karakter in de media’ geagendeerd. Dit overzicht geeft een goed beeld van de

publicitaire aandacht in het afgelopen kwartaal.

Thema’s ter goedkeuring

De raad van toezicht heeft in 2014 onder meer goedkeuring gegeven aan:

- benoeming prof. dr. E.F. van Furth als lid raad van toezicht

- begroting 2014

- investering nieuw-/verbouw Nijmegen

- herzien reglement auditcommissie Primair Proces

- herzien reglement auditcommissie Financiën

- maatschappelijk verslag 2014

- jaarrekening 2013

- herbenoeming mevr. A. van Rossum MBA als lid raad van toezicht

- verlaging bezoldiging (5%) raad van toezicht met ingang van 2015

Op de heidag in oktober is uitgebreid van gedachten gewisseld over governance.

Auditcommissies financiën en primair proces

De raad van toezicht kent een tweetal auditcommissies uit zijn midden: een auditcommissie

primair proces en een auditcommissie financiën. Deze auditcommissies hebben als doel het

kunnen uitdiepen van inhoudelijke discussies en formuleren van concrete adviezen, ieder op het

eigen beleidsterrein.

Auditcommissie primair proces

De Auditcommissie primair proces is tweemaal bijeen geweest, in april en in november. Bij de

bijeenkomsten van de Auditcommissie primair proces zijn de voorzitter raad van bestuur, en ter

ondersteuning de bestuurssecretaris aanwezig. Op basis van een inzichtelijk en kwantitatief

overzicht met inhoudelijke prestatie-indicatoren (de zogenaamde bestuursbeoordeling) wordt

binnen deze commissie gesproken over de zorginhoudelijke ontwikkelingen, trends en

dilemma’s. Hierbij komen kwalitatieve aspecten naar voren als ontwikkeling in opnameduur,

patiëntveiligheid en veiligheidsmanagementsysteem, registraties van en ontwikkeling toepassen

dwang en drang (middelen of maatregelen), Arbo/MIP meldingen, behandelde klachten en

oplossingsrichtingen. Ook wordt het jaardocument in deze commissie besproken, voordat deze

wordt vastgesteld in de gehele raad van toezicht. Ook beheersing van risico’s en uitkomsten

van interne en externe audits zijn expliciet agendapunt. Naast bespreking van de genoemde

Page 52: Koersen op kennis 2014

51

meer reguliere onderwerpen, is in 2014 het Elektronisch Patientendossier (EPD) besproken

alsook kwaliteit van zorg in tijden van transitie.

Auditcommissie financiën

De Auditcommissie financiën is in 2014 driemaal bijeen geweest: in februari, april en november.

Bij de bijeenkomsten van de Auditcommissie financiën zijn het lid raad van bestuur en de

manager FCI/concerncontroller aanwezig. De accountant nam in 2014 deel aan twee

vergaderingen van de auditcommissie Financien (april, november). Dit jaar is veelvuldig de

stand van zaken rond zorgverkoop en de verwachte ontwikkelingen/risico’s hieromtrent

besproken. Op de agenda van deze Auditcommissie stonden dit jaar onderwerpen als

toekomstperspectief, begroting, bedrijfsresultaten, treasury, investeringsvoornemens en

jaarverantwoording inclusief jaarrekening. In het bijzonder is gesproken over de goedkeuring

door de accountant, aangezien hierover veel te doen is geweest in de sector. Daarbij is

telkenmale het aspect van risicobeheersing, en de daartoe getroffen maatregelen, aan de orde

geweest.

Remuneratie- en selectiecommissie

De remuneratiecommissie is een vaste commissie binnen de raad van toezicht, die toezicht

houdt op en voorstellen doet omtrent benoeming, beloning en beoordeling van de raad van

bestuur. De remuneratiecommissie bestaat uit een tweetal personen van de raad van toezicht,

zoals aangegeven in tabel 3. Naast de remuneratiecommissie is er een selectiecommissie raad

van toezicht, die zich bezig houdt met de werving en selectie van de nieuwe leden van de raad

van toezicht als zich vacatures voordoen. Ook de drie toezichthouders die deze commissie

vormen zijn in tabel 3 expliciet benoemd.

7.4 Samenwerking met de ondernemingsraad

De medezeggenschapsstructuur van Karakter bestaat uit een ondernemingsraad op centraal niveau.

Daarnaast zijn er decentrale onderdeelcommissies.

Ondernemingsraad

De raad van bestuur constateert met veel plezier dat het overleg en de verhoudingen met de

Ondernemingsraad open en constructief zijn. De enthousiaste leden van de Ondernemingsraad

zetten zich sterk in om een kritische en positieve bijdrage aan Karakter te leveren.

Om de Ondernemingsraad goed te informeren en te betrekken bij de beleidsvoorbereiding,

vinden niet alleen de vereiste overlegvergaderingen plaats (zes overlegvergaderingen in 2014),

maar nemen delegaties van de Ondernemingsraad ook deel aan de voor- en

najaarsconferenties. Daarnaast zijn er twee overlegvergaderingen met de raad van toezicht

geweest.

De Ondernemingsraad en de raad van bestuur wisselen tijdens elke overlegvergadering kort

van gedachten over de lopende zaken in de organisatie. De raad van bestuur meldt de

ontwikkelingen binnen de organisatie en de regio’s. De Ondernemingsraad doet verslag van

zaken die spelen in de onderdeelcommissies en bij de achterban. De Ondernemingsraad heeft

over een veelheid aan vaak omvangrijke en complexe onderwerpen advies uitgebracht aan de

Raad van bestuur. Veel van de adviezen werden overgenomen. Ook wordt de

Ondernemingsraad vaak vroegtijdig betrokken bij onderwerpen. Hierdoor ervaart de

ondernemingsraad zich als een volwaardige gesprekspartner.

De lijst van adviesaanvragen in 2014 omvat de volgende onderwerpen:

- Investeringsaanvraag ver- en nieuwbouw locatie Nijmegen

- benoeming nieuw lid RvT dhr. Van Furth

Page 53: Koersen op kennis 2014

52

- visie integraal veiligheidsbeleid

- span of control manager klinieken Overijssel

- herbeschrijvingsproces agogische beroepen

In 2014 vroeg de Raad van bestuur onder meer instemming om over de volgende onderwerpen:

- organisatie arbodienstverlening

- verplichte vrije dag 2014

- regeling postmaster gedragswetenschappen

- regeling bereikbaarheidsdiensten AIOS

- klokkenluidersregeling (aanpassing artikel raadsman)

- wijziging beroepskostenregeling

- Toevoeging standplaats bepaling aan reiskostenregeling (nog niet afgerond)

- nieuwe arbodienst

Samenstelling Ondernemingsraad per 31 december 2014

Dagelijks Bestuur Voorzitter Wencke Slütter

Vicevoorzitter Bert Hardeman

OR leden Ruud Ekhart linking pin met OC Gelderland

Ilona Schonewille linking pin met OC Overijssel

Nadine Schalk linking pin met OC Universitair

Ambtelijk secretariaris Marieke van Iterson

Aandachtsgebieden

HRM Bert Hardeman, Janita van de Maat. Nadine Schalk, Ilona Schonewille

Financiën Ruud Ekhart, Bert Hardeman, Eric Keizers, Wencke Slütter

Bestuurlijk Centrum Nadine Schalk, Wencke Slütter

Onderdeelcommissies

De ondernemingsraad heeft drie onderdeelcommissies ingesteld. Deze commissies overleggen

met de regiodirectie. De samenstelling van de onderdeelscommissies was per 31 december 2014: Gelderland Overijssel Universitair Cluster

- Jorien Barten

- Rutger Grit

- Alex Meems

- Bärbel Broens

- Jamie Hendriks

- Sandy Uffing

7.5 Patiënt- en ouderparticipatie

Patiëntparticipatie is bij Karakter sinds ruim 10 jaar stevig in de organisatie en haar

beleidsproces ingebed. De wettelijke verankering van patiëntenparticipatie conform de Wet

Medezeggenschap Cliënten Zorgsector geeft Karakter vorm door middel van ingerichte

patientenraden op locaties, een aantal Regionale Ouderraden en een Centrale Ouderraad.

De patiëntenraden richten zich op het gevraagd en ongevraagd adviseren over die

onderwerpen die de dagelijkse praktijk beïnvloeden (bejegening, omgevingsfactoren, sociaal

klimaat, facilitaire voorzieningen). De ouderraden richten zich op het gevraagd en ongevraagd

adviseren over meer beleidsmatige keuzen waarvoor Karakter, op regionaal dan wel breder

organisatieniveau, staat. Denk daarbij aan participatie en kwaliteit van zorg.

Regionale Ouderraden en Patiëntenraden Sinds begin 2014 wordt - naast de Centrale Ouderraad - gewerkt met een ouderraad per regio.

Ook zijn er patientenraden actief. In schema ziet de formele (wettelijke) participatie er binnen

Karakter als volgt uit:

Page 54: Koersen op kennis 2014

53

De Regionale Ouderraden komen circa zesmaal per jaar bijeen; de frequentie van

patiëntenraden verschilt erg per locatie. Regionale Ouderraden geven samen met betrokken

directie/management dikwijls vorm aan het organiseren van diverse thema-avonden voor

ouders op inhoudelijk terrein (delen van ervaringen, delen nieuwe inzichten behandelmethodiek

etc.).

Daarnaast zijn er binnen Karakter vormen van participatie die Karakter belangrijk vindt maar

geen wettelijke verankering kennen (informele participatie):

- patiëntpanels/ouderpanels: het betrekken van vooraf geselecteerde doelgroep ouders bij

inhoudelijke thema’s, ontwikkelingen in de afdeling of organisatie (bijvoorbeeld in het kader

van ambulantiseren, flexibiliseren en terugdringen dwang en drang).

- inzet ervaringsdeskundigen

- spiegelsessies: patiënt en ouders/familie reflecteren op de zorg/behandeling vanuit Karakter, zij

vormen de binnenste kring. Onder begeleiding van een gespreksleider worden, vooraf gestelde

onderwerpen besproken. Behandelaren vormen in deze sessie de buitenste kring en mogen niet

reageren of interrumperen. Aan het einde van de sessie worden er verbeterpunten opgesteld,

waar het team daarna mee aan de slag gaat. Karakter wordt zo bewust van hoe de inzet en

professie worden ervaren door patiënten/ouders. Vanuit hun perspectief en vanuit hun

interpretaties.

- delen van ervaringsverhalen

- ouderavonden, themabijeenkomsten

- deelname ouders aan behandelplanbespreking

- aanwezigheid van familie op de groep, o.a. via methodiek Familie als bondgenoot

- ervaringen uitwisselen met raad van bestuur (maandelijks op een van de locaties in gesprek met

patiënt/ouders)

- patiëntwaarderingsonderzoek

- participatie verbetertrajecten, bijv. gebruiksvriendelijkheid behandelplan, veiligheidsbeleving

wachtkamers

- betrokkenheid ouders bij audits

- patiëntcommunicatie on- en offline, schriftelijk en digitaal

KARAKTERBREED

Centrale Ouderraad

Regionale Ouderraad Gelderland

Regionale Ouderraad Overijssel

Regionale Ouderraad

UC (i.o.)

Patiëntenraad

Kliniek LVBPatiëntenraad

Almelo

Patiëntenraad

Zwolle

Patiëntenraad

Arnhem

Patiëntenraad

Nijmegen

KARAKTERBREED

REGIO’S

ouders

Page 55: Koersen op kennis 2014

54

Centrale Ouderraad (COR)

Op centraal niveau is een betrokken Centrale Ouderraad actief. Deze COR heeft binnen

Karakter het mandaat om de advisering over beleidsmatige, financiële en organisatorische

zaken conform de WMCZ voor haar rekening te nemen. De COR werkt op basis van een

daartoe opgesteld reglement samen met Karakter en heeft een adviserende rol.

Naast het feit dat de adviesnormen worden gevolgd die zijn vastgelegd in de WMCZ, wordt de

Centrale Ouderraad bij alle Karakterbrede inhoudelijke en organisatorische

beleidsontwikkelingen betrokken. Jaarlijks wordt een jaaragenda opgesteld, waarin vooraf wordt

bepaald welke onderwerpen per vergadering worden geagendeerd. Van elke vergadering wordt

een verslag met daaruit voortvloeiende afspraken en actiepunten vastgelegd. Om dit structureel

goed vorm te geven, heeft Karakter ondersteuning ingehuurd van een adviseur van Zorgbelang.

Deze adviseur ondersteunt naast deze praktische rol onze Centrale Ouderraad ook in het

formuleren van adviezen, volgen van ontwikkelingen in cliëntparticipatie in Nederland etc.

Om de Centrale Ouderraad goed te betrekken bij de beleidsontwikkeling en

positioneringskeuzen van Karakter, neemt een vertegenwoordiging van de COR deel aan de

voorjaars- en najaarsconferentie, beiden onderdeel van de reguliere beleidscyclus van Karakter.

Conform de WMCZ is de COR in 2014 onder meer betrokken bij jaarverantwoording.

Samenstelling en zittingstermijnen van de Centrale Ouderraad (31-12-2014)

voorv., voorl., titel benoeming termijn eindigt op

Mevrouw C.J.M. Colenbrander-van Tilburg 7-6-2013 1e 7-6-2016

Mevrouw L.P.M. Ensink- van Hemert 15-3-2013 2e 15-3-2016

Mevrouw Y. Litjens 14-2-2014 1e 14-2-2017

Mevrouw mr. L. M.T. Otten 2-2-2013 2e 2-2-2016

De heer T. Proot 28-10-2012 2e 28-10-2015

Mevrouw S. Spithoven-van der Sman 1-1-2012 1e 1-1-2015

Mevrouw J.G. Wermenbol-Fanto 3-9-2013 1e 3-9-2016

Mevrouw L. Wolters 3-9-2013 1e 3-9-2016

Gespreksonderwerpen centrale ouderraad (COR)

In 2014 kwam de Centrale Ouderraad 6 maal bijeen: in januari, maart, mei, juli, september,

november. De belangrijkste onderwerpen waren:

- interne en externe audits

- ervaringsdeskundigheid

- voortgang herontwerp

- decentralisatie

- basisggz

- begroting 2014

- terugdringen dwang en drang

- arbo/MIP

- klachtenrapportages

Page 56: Koersen op kennis 2014

55

- maatschappelijk verslag 2013

- effectmeting (ROM)

- ehealth

- continu verbeteren

- werkplan COR

- kaderbrief 2015

- patiëntwaarderingsonderzoek

De COR heeft ook in 2014 haar jaarlijkse gesprek met een afvaardiging van de (auditcommissie

primair proces van de) raad van toezicht gehad waarin van gedachten is gewisseld over de

ontwikkelingen binnen Karakter, beleidskeuzen en elkaars positie in deze.

In 2014 volgde mevrouw mr. L.M.T. Otten mevrouw T. van Ittersum op als voorzitter van de

Centrale Ouderraad. Mevrouw C.J.M. Colenbrander- van Tilburg werd vice-voorzitter. Karakter

is mevrouw Van Ittersum zeer erkentelijk voor het vele werk dat zij vanuit de Centrale

Ouderraad heeft verzet.

Page 57: Koersen op kennis 2014

56

BIJLAGEN

Page 58: Koersen op kennis 2014

57

A Profiel van de organisatie

A.1 Nadere typering van het concern

A.1.1 Typering concern

Typering concern

Typering ja/nee

Universitair Medisch Centrum1 nee

Algemeen Ziekenhuis nee

Categoraal Ziekenhuis nee

Revalidatiecentrum nee

Zelfstandig behandelcentrum nee

Indien UMC of ziekenhuis, revalidatiecentrum of ZBC: vergunning of aanwijzing Wet

bijzondere medische verrichtingen

-

Indien UMC of ziekenhuis: traumacentrum -

Geestelijke gezondheidszorg ja

Maatschappelijke Opvang (MO) en vrouwenopvang (VO) nee

Gehandicaptenzorg nee

Indien gehandicaptenzorg: onderwijsinstelling vallend onder rechtspersoon die WTZi-

zorg verleent

-

Forensische zorg nee

Verpleging, verzorging en thuiszorg nee

Indien VVT: jeugdgezondheidszorg -

Kraamzorg nee

Omvang concern kleiner dan 10 fte personeel nee

A.1.2 Nadere typering GGZ-instellingen en forensische zorg

Nadere typering GGZ-instellingen

Typering ja/nee

Behandeling zonder verblijf ja

Behandeling met verblijf ja

Forensische behandeling zonder verblijf nee

Forensische behandeling met verblijf nee

Indien ja: justitieel FPC dan wel FPK met tbs-plaatsen -

Kleinschalig wonen (voorheen: beschermd wonen) nee

Begeleid Zelfstandig Wonen / ambulante begeleiding nee

Dagactiviteiten nee

Verslavingszorg nee

A.1.3 AWBZ-functies

AWBZ-functies geleverd door het concern

Functie Ja/nee

Persoonlijke verzorging ja

Verpleging ja

Begeleiding ja

Behandeling ja

Verblijf op grond van de AWBZ ja

1 Karakter voert voor Radboudumc de academische KJP-taken uit.

Page 59: Koersen op kennis 2014

58

A.1.4 Overige AWBZ-functies

Overige AWBZ-prestaties geleverd door het concern

Prestatie Ja/nee

Uitleen verpleegartikelen nee

Advies, instructie en voorlichting nee

A.1.5 Doelgroepen AWBZ

Doelgroepen patiënten AWBZ-zorg

Doelgroep Ja/nee

Somatische aandoening of beperking nee

Psychogeriatrische aandoening of beperking nee

Psychiatrische aandoening ja

Lichamelijke handicap nee

Verstandelijke handicap nee

Zintuiglijke handicap of communicatieve stoornis nee

A.1.6 Private zorg- of dienstverlening

Privaat gefinancierde zorg- of dienstverlening

Ja/nee

Hebt u in 2014 zorg of diensten verleend die zijn gefinancierd vanuit niet-publieke

middelen?

nee

A.1.7 Uitbestede zorg en zorg in onderaanneming

De gegevens uit de tabel over onderaanneming zijn niet openbaar. Deze worden dan ook niet in het

papieren of digitale jaardocument weergegeven, maar zijn via DigiMV op te vragen.

A.2 Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten

A.2.1 Productie en personeel GGZ inclusief forensische zorg en exclusief PAAZ en PUK

Kerngegevens GGZ Aantal/bedrag

Totaal aantal patiënten waaraan ggz wordt verleend Aantal

Aantal patiënten in zorg op 1 januari van verslagjaar (a) 5.284

Aantal nieuw ingeschreven patiënten in verslagjaar (b) 3.261

Totaal aantal patiënten in zorg in verslagjaar (c=a+b) 8.545

Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar (d) 3.884

Aantal patiënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) 4.661

Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)-patiënten in zorg/behandeling op 31-12 van

verslagjaar n.v.t.

Capaciteit Aantal

Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van

opnames, verblijf of voor dagbehandeling� 235

Waarvan kleinschalig wonen

Productie Zorgverzekeringswet Aantal

Aantal openstaande DBC’s op 1 januari van verslagjaar 5.840

Aantal in verslagjaar geopende DBC’s (ontleend aan instellingensysteem, niet uit

DIS)

7.540

Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan instellingensysteem, niet uit DIS) 13.247

Aantal openstaande DBC’s op 31-12 verslagjaar 133

Omzet gefactureerde DBC’s (exclusief verrekende bedragen met verzekeraars) 52.877.508

Productie AWBZ Aantal

Aantal ZZP-dagen in verslagjaar exclusief forensische zorg in justitieel kader 4.989

Aantal geleverde dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar nvt

Page 60: Koersen op kennis 2014

59

Personeel GGZ

Aantal patiëntgebonden (ggz-)personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar

(a)

679

Aantal patiëntgebonden (ggz-)personeelsleden in FTE op 31-12 van verslagjaar (b) 482,86

Aantal niet-patiëntgebonden (overige ggz-)personeelsleden in loondienst op 31-12

van verslagjaar (c)

240

Aantal niet-patiëntgebonden (overige ggz-)personeelsleden in FTE op 31 december

van het verslagjaar (d)

182,08

Totaal aantal (ggz)personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar (a+c) 919

Totaal aantal (ggz)personeelsleden in FTE op 31-12 van verslagjaar (b+d) 664,94

Aantal psychiaters in loondienst op 31-12 van verslagjaar 42

Aantal psychiaters in FTE op 31-12 van verslagjaar 36,20

Innovatie

% van

bedrijfsopbrengsten

Bestedingen aan innovatie (% van de bedrijfsopbrengsten) 1,34

A.3 Personeelsinformatie Deze bijlage is niet openbaar en wordt derhalve ook niet in het papieren of digitale jaardocument

opgenomen. De gegevens worden geleverd aan de brancheorganisaties, VWS, IGZ en het CBS.

A.4 Personalia (per 31-12-2014)

Raad van Toezicht

dhr. H. Luik MHA Voorzitter

dhr. drs. P.L. Siebers Vicevoorzitter

mevr. drs. S. Bentveldsen-Prins Lid

dhr. prof. dr. E. van Furth Lid

dhr. drs. J. Hagens RA Lid

mevr. A.G.M. van Rossum MBA Lid

mevr. prof. dr. E.M. Sent Lid

Raad van Bestuur

mevr. dr. B.E. Lahuis Voorzitter

dhr. mr. drs. P. Lukkien Lid

Hoogleraar psychiatrie Radboudumc

dhr. prof. dr. J.K. Buitelaar Universitair Centrum (UC)

Hoogleraar klinische kinder- en jeugdpsychiatrie Radboudumc

dhr. prof. dr. R.J. van der Gaag Universitair Centrum (UC)

Medisch specialisten

mevr. dr. B.E. Lahuis Bestuurlijk Centrum

mevr. drs. M.C. Bergman-van Boetzelaer Gelderland

mevr. drs. J.C. den Boer Gelderland

dhr. drs. A. den Hertog Gelderland

mevr. drs. I.I. Koopman Gelderland

dhr. drs. G. Kroesbergen Gelderland

mevr. drs. A.N.M. Lamote Gelderland

mevr. drs. J.M.C. Went Gelderland

mevr. drs. H.M. Zuidervaart Gelderland

mevr. drs. F.J. Hesta - van der Meer Gelderland

dhr. drs. B. Hochstenbach Gelderland

mevr. drs. L.A.M. Kok-Nijdam Gelderland

mevr. drs. M.J.E. Schuur Gelderland

dhr. drs. M.U. van Grevenstein Gelderland

dhr. drs. W.B. Groen Gelderland

Page 61: Koersen op kennis 2014

60

mevr. drs. K. Vermeulen Gelderland

mevr. drs. M. Langeslag Gelderland

mevr. drs. S.M. Bouwman Gelderland

mevr. drs. M.F.C. Teluij Gelderland

dhr. drs. P.M. Boeting Overijssel

dhr. drs. J.W.R. Dijkstra Overijssel

mevr. drs. W. van der Jagt-Jelsma Overijssel

mevr. drs. O.A. Jansen Heijtmajer Overijssel

mevr. drs. J.A. Knolle-Rijnberk Overijssel

mevr. drs. W.M. Homans Overijssel

dhr. drs. B. Nusselder Overijssel

mevr. drs. E. Wasterval Overijssel

dhr. drs. G.H. Witteveen Overijssel

mevr. H. Snoek Overijssel

mevr. drs. L.F.A. Vandeberg UC

dhr. drs. R.P. van den Brand UC

dhr. drs. P.C.M. Herpers UC

mevr. drs. M.M.M. Janssen UC

mevr. drs. M. van Dongen-Boomsma UC

mevr. drs. G.H.H. van de Loo-Neus UC

mevr. drs. T. Nieuwenhuis UC

dhr. dr. W.G. Staal UC

mevr. drs. J.C. Visser UC

mevr. drs. N.H. Wils UC

mevr. drs. O.L.J. Peerbooms UC

mevr. drs. J.B. Muskens UC

mevr. drs. L. Hoekstra UC

mevr. drs. J.C.C. van de Meijdenberg UC

Regiodirecteuren behandelzaken

mevr. drs. I.I. Koopman Gelderland

dhr. drs. B. Nusselder Overijssel

mevr. drs. N.H. Wils (a.i.) UC

Regiodirecteuren bedrijfsvoering

dhr. W.H. Dommerholt MBA Overijssel

mevr. drs. S.C. van Dongen MBA Gelderland

dhr. drs. J.F. van Geenhuizen UC

Manager stafdienst

dhr. drs. A.P.T.J. van Boekholt MCM HRM, Bestuursbureau en Leeromgeving

dhr. ing. J.P. Boonstra Vastgoed & Facility Management (VFM)

dhr. ir. H.S.B. Hoevenaren RC Financiën Controlling & ICT (FCI)

mevr. drs. B. Lijzenga Marketing & Communicatie (M&C)

dhr. dr, W.G. Staal Karakter Academie (voorzitter)

dhr. drs. J.F. van Geenhuizen Karakter Academie (manager bedrijfsvoering)

Ondernemingsraad en onderdeelcommissies

dhr. E.J. Keizers voorzitter tot 01-06-2014 / OR lid UC

dhr. M. Oversteegen vicevoorzitter Gelderland tot 1-06-2014

mevr. W.H.T. Slütter OR lid / Voorzitter vanaf 1-6-2014 Bestuurlijk centrum

Dhr. B. Hardeman OR lid / Vicevoorzitter vanaf 1-6-2014 Gelderland

mevr. G.M.J. Beugels OR-lid UC tot 1-06-2014

mevr. N.M. Schalk OR-lid UC

mevr. I. Schonewille OR-lid Overijssel

dhr. R. Ekhart OR-lid Gelderland

mevr. J. van de Maat OR-lid Overijssel

mevr. J.M.M. van Iterson ambtelijk secretaris Bestuurlijk Centrum

Page 62: Koersen op kennis 2014

61

mevr. J. Hendriks OC lid UC

mevr. S.A. Uffing OC lid UC

mevr. L.J. Vijlbrief OC lid UC tot 1-10-2014

dhr. L. Meems OC lid Overijssel

mevr. B.A.M. Broens OC lid Overijssel

dhr. C.D.C. Loef OC lid Gelderland tot 1-10-2014

mevr. J.J.C. Barten OC lid Gelderland

mevr. W. Merkus-Huizinga OC lid Gelderland tot 1-10-2014

dhr. R. Grit OC lid Gelderland

Klachtencommissie

dhr. R.H.M. de Leeuw voorzitter jurist

mevr. S. van Dijk secretaris jurist

mevr. drs. M. van Dockum lid GZ psycholoog

dhr. drs. A. den Hertog lid kinder- en jeugdpsychiater

mevr. drs. N. Hesta lid kinder- en jeugdpsychiater

dhr. drs. G.H. Witteveen lid kinder- en jeugdpsychiater

mevr. mr. L. Otten lid via Centrale Ouderraad (COR)

dhr. J. van Beckhoven back-up lid via COR tot 1-2-2014

mevr. Y. Litjens lid via COR v.a. 3-7-2014

Klachtenfunctionaris

mevr. J. Lambert via Quasir tot 1-09-2014

mevr. A. Winkel Via Quasir vanaf 1-09-2014

Arbo-MIP-commissie

dhr. A. van Boekholt voorzitter a.i. Bestuurlijk Centrum

mevr. M. Halsema secretaris a.i. Bestuurlijk Centrum

mevr. F. Brugman lid Gelderland

dhr. H. Fortuin lid UC

mevr. D. van der Wart lid Gelderland

mevr. E. Sand lid Overijssel

mevr. T. de Vos lid Bestuurlijk Centrum

Lokale toetsingscommissie Mensgebonden Onderzoek

dhr. dr. W.G. Staal voorzitter UC

mevr. S.P.T. van Rosmalen-Kaijadoe secretaris Karakter Academie

mevr. dr. D. Slaats-Willemse lid UC

dhr. ir. H.S.B. Hoevenaren RC lid Bestuurlijk Centrum

dhr. drs. A. den Hertog lid Gelderland

Middelen of Maatregelen

dhr. drs. B. Hochstenbach voorzitter Gelderland

dhr. E. Keizers vicevoorzitter UC

dhr. J. ter Maat lid Gelderland

mevr. T. Jansen lid UC

mevr. I. Schonewille lid Overijssel

mevr. T. de Vos lid Bestuurlijk Centrum

mevr. D. van der Wart lid UC

Geneesmiddelencommissie

mevr. J. van den Meijdenberg voorzitter UC

mevr. M. Kokkelink waarnemend secretaris Bestuurlijk Centrum

mevr. J.M.C. Went lid Gelderland

mevr. G. van den Esker-Duker lid Overijssel

mevr. A. de Frankrijker lid (extern) Apotheker

Page 63: Koersen op kennis 2014

62

Opleidingscommissie gedragswetenschappen

dhr. drs. E. Speelman voorzitter, P-opleider Gelderland

mevr. drs. A. Westenbroek vicevoorzitter, plv P-opl Overijssel

mevr. drs. M. Lahey lid Bestuurlijk Centrum

mevr. I. Verbeet lid UC

mevr. T. Leijser lid, i.o. Overijssel

mevr. E. van Beek - rouleert met N. Raven lid, i.o. UC

mevr. N. Raven - rouleert met E. van Beek lid, i.o. UC

mevr. C. Colvoort - vervangt J. Boor-Balkema lid, i.o. Overijssel

mevr. N. Molendijk - rouleert met W. vd Vlugt lid, i.o. Gelderland

W. van der Vlugt lid, i.o. UC

dhr. R. de Jong lid, i.o. Overijssel

mevr. A. Reinders lid, i.o. Gelderland

mevr. A. van de Leeden lid, i.o. Gelderland

Opleidingscommissie kinder- en jeugdpsychiatrie

dhr. dr. W.G. Staal opleider UC

mevr. dr. H. Snoek plv opleider Overijssel

mevr. drs. E. Wasterval voorzitter Overijssel

mevr. E.H.T. Knipping - van Gent notulist Karakter Academie

mevr. G.M.J. Beugels lid Karakter Academie

mevr. dr. B.E. Lahuis lid Raad van Bestuur

dhr. drs. B. Nusselder lid Overijssel

mevr. drs. J.C. Visser lid UC

mevr. drs. H.M. Zuidervaart lid Gelderland

mevr. drs. M.J.R. Van Onna lid (roulerend) UC

mevr. J.M. Jacobs lid (roulerend) UC

dhr. W.F. Sipman lid (roulerend) UC

dhr. F.W. Van Henten lid (roulerend) Gelderland

mevr. drs. D. Biemans lid, i.o. Overijssel

mevr. drs. M. Van Hees - Plugge lid, i.o. Gelderland

mevr. drs. I.M. van der Heijden lid, i.o. UC

drs. N.P. Ter Huurne lid, i.o. Gelderland

mevr. drs. L.W.E. Koop - Bosch lid, i.o. Gelderland

dhr. drs. J.R. Lettinga lid, i.o. Overijssel

mevr. drs. P.C. Van Loon lid, i.o. UC

dhr. drs. D.M.L. Van Meerendonk lid, i.o. UC

mevr. dr. F.P. Velders lid, i.o. UC

mevr. drs. M. Verburg lid, i.o. Gelderland

Page 64: Koersen op kennis 2014

63

A.5 Organogram

Raad van Bestuur Centrale Ouderraad

REGIO OVERIJSSELREGIO GELDERLAND

Vastgoed & Facility

Management

Marketing &

Communicatie

Financiën

Controlling & ICT

BestuursbureauKennisCentrum

Karakter

Ondernemingsraad

Denkkra

cht

Zo

rglij

n A

DH

D

Bed

rijfsb

ure

au

Zo

rglij

n A

SS

& I

nfa

nts

Zo

rglij

n A

SS

Zo

rglij

n A

SS

Tw

ente

Zo

rglij

n A

DH

D

Zo

rglij

n L

VB

Zo

rglij

n A

SS

IJs

sella

nd

Zo

rglij

n S

tem

min

g A

ngst

&

Ove

rige

sto

orn

isse

n

Be

dri

jfsb

ure

au

Raad van Toezicht

Human Resource

Management

UNIVERSITAIR CENTRUM

Zo

rglij

n S

tem

min

g A

ngst

&

Ove

rige

sto

orn

isse

n

Zo

rglij

n S

tem

min

g A

ng

st &

Overi

ge

sto

orn

issen

Kliniek Zwolle

Kliniek Almelo

IBC-Jeugd

IBC-Kind

Kliniek ASS, ADHD en Stemming Angst &

Overige stoornissen

Kliniek LVB & BinK & Logeerhuis

Bed

rijfsb

ure

au

Zo

rglij

n A

DH

D

Denkkracht

Denkkracht, centrum voor neuropsychologische expertise, is een initiatief van Karakter (zie paragraaf 2.3). Aansturing

vindt plaats vanuit directeur bedrijfsvoering Universitair Centrum.

Infants

Infants worden binnen alle drie de regio’s behandeld. Binnen het Universitair Centrum heeft deze behandeling een plek

binnen de zorglijn ASS en Infants (twee zorglijnen onder één duaal koppel).

Locaties

Universitair Centrum Arnhem, Nijmegen, Tiel, Zetten2

Gelderland Apeldoorn, Ede, Oosterbeek, Horst (Limburg)

Overijssel Almelo, Enschede, Hengelo, Nijverdal, Zwolle

2 Begin december 2014 verhuisd richting Nijmegen.

Page 65: Koersen op kennis 2014

64

B Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering

B.1 Governancecode

Code

Hanteert uw concern de zorgbrede Governance Code? Ja

Zo nee, welke andere code? -

B.2 Bestuursstructuur

Structuur Antwoordcategorie

Welke bestuursstructuur is op uw concern van

toepassing?

Eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met Raad van

Toezicht

Wat is de samenstelling van de raad van bestuur

of directie?

Tweehoofdig met voorzitter

B.3 Toezichthoudend orgaan Vraag Tekstveld

Houdt het toezichthoudend orgaan

toezicht op de strategie en

prestaties en de interne en

beheersings- en controlesystemen?

Ja, de raad van toezicht toetst de raad van bestuur bij zijn beleidsvorming

en de uitvoering van zijn bestuurstaken en of hij daarbij oog houdt op het

belang van de organisatie in relatie tot de maatschappelijke functie van

Karakter. Hierbij speelt een zorgvuldige en evenwichtige afweging van de

belangen van allen die bij Karakter betrokken zijn een belangrijke rol.

Verder zijn er twee auditcommissies: Primair Proces en Financiën. Deze

zijn gericht op toezicht rond interne beheersing, financiële verslaggeving

en naleving van de regelgeving.

Zijn nieuwe leden op openbare

wijze geworven?

Ja, dit gebeurt via openbare kennisgeving

Wordt de deskundigheid van

toezichthouders gewaarborgd?

Ja, elk lid beschikt - naast het algemene profiel zoals vastgelegd in het

reglement - over de specifieke deskundigheid die nodig is voor de

vervulling van zijn taak c.q. rol binnen de RvT, gelet op de algemene

profiel schets voor leden en de specifieke profielschets voor de

desbetreffende positie.

Beschikt de raad over ten minste

een lid met voor de zorgorganisatie

relevante kennis en ervaring?

Ja

Zijn er besluiten van het bestuur

waaraan het toezichthoudend

orgaan dit verslagjaar goedkeuring

heeft verleend?

Ja, namelijk over de volgende onderwerpen:

- begroting 2014

- investering nieuw-/verbouw Nijmegen

- herzien reglement auditcommissie Primair Proces

- herzien reglement auditcommissie Financiën

- maatschappelijk verslag 2014

- jaarrekening 2013

- verlaging bezoldiging (5%) Raad van Toezicht m.i.v. 2015

Bestaan er commissies binnen het

toezichthoudend orgaan?

Ja, auditcommissie Primair Proces en auditcommissie Financiën.

Primair proces:

Samenstelling: drie leden van de RvT, vz RvB en bestuurssecretaris

Taken: ondersteuning RvT bij uitvoeren van verantwoordelijkheden op het

terrein van toezicht op het kwaliteitssysteem c.q. voortgang

kwaliteitsbeleid. Verantwoordelijk voor toezicht op interne beheersing en

risicomanagement.

Financiën:

Samenstelling: drie leden van de RvT, lid RvB, controller

Taken: ondersteunen en adviseren RvT rond:

Page 66: Koersen op kennis 2014

65

- financieel-economische besturing en infovoorziening van Karakter in

brede zin

- aard en functioneren interne risicobeheersings- en controlesystemen

op financieel-economisch gbied

- kennis en effectieve toepassing van relevante wet- en regelgeving

(incl gedragscode)

- samenspel RvT met accountant: benoeming, opdrachtverstrekking,

ontslag, bespreking en oordeelsvorming rapportages accountant

Heeft u gewaarborgd dat de leden

van het toezichthoudend orgaan

onafhankelijk zijn?

Ja, in het reglement

Heeft u een beleid met betrekking

tot de bezoldiging van

toezichthouders?

Ja, in het reglement is opgenomen dat de honorering van de leden RvT

niet gekoppeld is aan de resultaten van de bedrijfsuitoefening van

Karakter. De honorering wordt vermeld in de jaarstukken van Karakter.

Heeft het toezichthoudend orgaan

het bestuur dit verslagjaar

beoordeeld?

Ja, dit is in het reglement geregeld en geschiedt eenmaal per jaar. Zie ook

hieronder.

Heeft het toezichthoudend orgaan

haar eigen functioneren

geëvalueerd?

Ja, dit is in het reglement geregeld. Eenmaal per jaar wordt een

vergadering van de RvT gehouden waarin het functioneren van de Raad

als geheel en van de individuele leden alsmede het functioneren van de

RvB als orgaan en van de individuele leden van de RvB wordt

geëvalueerd. Ook de relatie tussen de beide organen wordt in de

evaluatie betrokken.

Hoeveel vergaderingen heeft het

toezichthoudend orgaan gehouden

in het verslagjaar?

5

Bij hoeveel van deze

vergaderingen was de raad van

bestuur aanwezig?

5

Bestaat er regulier overleg met de

externe accountant?

Ja, binnen de auditcommissie financiën (in 2014 in april en november) en

tijdens de RvT vergadering in mei als de jaarrekening wordt vastgesteld.

Laat het toezichthoudend orgaan

zich door verschillende bronnen

voorzien van informatie?

De informatievoorziening is opgenomen in het reglement.

B.4 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur

B.4.1 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: algemeen

Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur

Transparantie-eis Antwoordcategorie

Is er een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene

leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat?

ja

Is het toezichthoudend orgaan zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte

van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instellingen en welk

deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren?

ja

Legt het concern schriftelijk en inzichtelijk de verantwoordelijkheidsverdeling

tussen het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding vast,

evenals de wijze waarop interne conflicten tussen beide organen worden

geregeld?

ja

Heeft uw concern de rechtsvorm van stichting of vereniging (als bedoeld in

artikel 344 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek)?

ja

Zo nee, welke rechtsvorm heeft uw concern? -

Page 67: Koersen op kennis 2014

66

B.4.2 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: stichting met meer dan 50 werknemers

Bevoegdheid indienen enquêteverzoek

Transparantie-eis Antwoordcategorie

Als uw concern de rechtsvorm van een stichting of vereniging heeft: zijn er meer

dan 50 personen werkzaam (artikel 2 WOR)?

ja

Zo ja: Kent u in uw statuten aan een orgaan dat de patiënten van de instelling

vertegenwoordigt, de in artikel 346, onder c van Boek 2 van het Burgerlijk

Wetboek bedoelde bevoegdheid toe tot het indienen van een verzoek als

bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (dit is een verzoek

tot enquête [onderzoek naar beleid] door de Ondernemingskamer van het

Gerechtshof in Amsterdam)?

ja

Aan wie heeft het concern buiten het orgaan dat de patiënten vertegenwoordigt

deze bevoegdheid toegekend?

-

B.4.3 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur stichting: statutenwijziging

Wijziging statuten

Transparantie-eis Ja/nee

Hebben er in de statuten of bedrijfsvoering belangrijke veranderingen

plaatsgevonden?

ja

Zo ja, welke veranderingen betrof het (antwoord in steekwoorden)? Karakter is gaan

werken in

zorglijnen.

Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering

Transparantie-eis Ja/nee

Heeft de instelling schriftelijk vastgelegd welk orgaan/organen van de instelling

welke bevoegdheden heeft/hebben ten aanzien van welk onderdeel of aspect

van de bedrijfsvoering?

ja

Heeft de instelling schriftelijk (en inzichtelijk) vastgelegd hoe de zorgverlening

georganiseerd wordt, van welke andere organisatorische verbanden daarbij

gebruik wordt gemaakt en wat de aard is van de relaties met die andere

verbanden, waaronder begrepen verantwoordelijkheden, taken en

beslissingsbevoegdheden?

ja

Ten behoeve van welke instellingen heeft u investeringen gedaan (ook indien in

het buitenland gevestigd?

-

Worden de activiteiten van de instelling waarvoor de toelating(-en) geldt/gelden,

in ieder geval financieel onderscheiden van andere activiteiten van de instelling?

ja

Zijn in de financiële administratie van de instelling ontvangsten en betalingen

duidelijk traceerbaar naar bron en bestemming, en is duidelijk wie op welk

moment welke verplichtingen voor of namens de instelling is aangegaan?

ja

B.5 Samenstelling toezichthoudend orgaan

Samenstelling toezichthoudend orgaan (31-12-2014)

Naam Bestuursfunctie Nevenfuncties

Dhr. H. Luik MHA Voorzitter raad van bestuur MCA

Gemini Groep, Alkmaar

Voorzitter raad van bestuur van de MCA

Gemini Groep (2010-heden)

Voorzitter van de Stichting Revalidatie

Ziekenhuizen (SRZ)

Lid ING-adviesraad gezondheidszorg

Arbiter Scheidsgerecht Gezondheidszorg

Lid bestuur Symbiant B.V. i.o.(2010-heden)

Page 68: Koersen op kennis 2014

67

Lid bestuur Nuges (nucleair

samenwerkingsverband Noord-Holland Noord)

(2010-heden)

Mevr.prof.dr.

E.M. Sent

Hoogleraar Radboud Universiteit Lid Raad van Toezicht, Theater Utrecht

Lid Raad van Toezicht, Introdans

Lid Raad van Toezicht, Atria

Lid Kamer van Koophandel Regioraad Oost

Lid Bestuurlijk Forum Gelderland

Bestuurslid Prof. F. De Vries-Stichting

Lid Sociaal Wetenschappelijke Raad (SWR)

van de Koninklijke Nederlandse Akademie van

Wetenschappen (KNAW)

Lid Curatorium, Wiardi Beckmanstichting

Lid Vereniging Aegon

Lid Raad van Toezicht, Plan Nederland

Lid Raad van Advies "Erasmus Journal for

Philosophy and Economics"

Redacteur "Journal of Institutional Economics"

Mevr. drs. S. Bentvelsen-

Prins

Bestuurder

Bevolkingsonderzoek Oost

Bestuurslid (secretaris) coöperatieve

vereniging

Facilitaire Samenwerking

Bevolkingsonderzoeken FSB

Dhr. drs. J. Hagens RA CFO CBG

College ter Beoordeling van

Geneesmiddelen

Vice voorzitter Kamercentrale VVD Utrecht

DGA raccount BV, raccount invest BV en

raccount & partners BV

Penningmeester Stichting Hoog Beek & Royen

Voorzitter Stichting Service Rotary Zeist

Lid RvC en voorzitter Auditcie Seyster Veste

woningbouwvereniging te Zeist

Mevr. A.G.M. van Rossum

MBA

Raad van bestuur Zuwe

Hofpoort Ziekenhuis, Woerden

Geen nevenfuncties

Dhr. dr. E.F. van Furth Directeur Behandelzaken *Centrum

Eetstoornissen Ursula, GGZ

Rivierduinen

*DBZ a.i. Kristal Centrum Psychiatrie

en Verstandelijke Beperking

*DBZ a.i. GGZ K&J Rivierduinen

*Bijzonder hoogleraar Eetstoornissen/

afdeling Psychiatrie/LUMC

Voorzitter Nederlandse Academie voor

Eetstoornissen

TOPGGz erkend/partner van WorldGranny

Dhr. drs. P.L. Siebers Lid van Bestuur Centraal Orgaan

opvang Asielzoekers

Lid rekenkamercommissie gemeente Houten

B.6 Cliëntenraad

Heeft uw organisatie een cliëntenraad? ja

Wordt/worden de cliëntenraad/raden in financiële zin

ondersteund?

ja

Zijn er het afgelopen jaar door de cliëntenraad

gevraagd adviezen uitgebracht, zo ja hoeveel

ja, twee (jaarverantwoording incl. jaarrekening,

begroting 2014)

Zijn er het afgelopen jaar door de clientenraad

ongevraagd adviezen uitgebracht, zo ja hoeveel

nee

Hebben deze adviezen tot maatregelen geleid in de

instelling, geef hier een percentage

ja, 100%

Heeft uw concern een commissie van

vertrouwenslieden ingesteld?

ja

Heeft uw concern zich aangesloten bij een landelijke

commissie?

ja

Page 69: Koersen op kennis 2014

68

C Beleid, inspanningen en prestaties

C.1 Kwaliteit van zorg GGZ C.1.1 Geboden zorg

Functies geleverd door organisatorische eenheid

(meerdere antwoorden mogelijk)

ja/nee

Geestelijke gezondheidszorg ja

Verslavingszorg nee

Forensiche Psychiatrie nee

RIBW nee

Langdurige zorg (behandeling/beleiding langer dan 1 jaar) ja/nee

Verleent uw instelling langdurige zorg? ja

C.1.2 Kwaliteitsindicatoren

Type zorginstelling

ZORGSOORTEN

ja/nee

� Extramurale / ambulante behandeling / begeleiding korter dan 2 jaar

� Extramurale / ambulante behandeling / begeleiding langer dan 2 jaar

� Intramurale klinische behandeling (ook SGLVG-GZ)

� Forensische zorg op strafrechtelijke titel extramuraal

� Forensische zorg op strafrechtelijke titel intramuraal (ook SGLVG-strafrechtelijke titel)

� Dagactiviteiten / dagbesteding

ja

ja

ja

nee

nee

nee

Diagnosegroepen

DIAGNOSEGROEPEN ja/nee

Karakter levert zorg aan de volgende diagnosegroepen: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornissen

ja ja ja ja ja

Totaal aantal patiënten dat zorg heeft ontvangen in 2014 8545

Opmerkingen

Omdat Karakter relatief weinig patiënten met de diagnose: persoonlijkheidsstoornissen, delirium/ dementie/amnestische en andere cognitieve stoornissen en aan een middel gebonden stoornis in behandeling heeft, zijn deze ondergebracht in de categorie ‘overige stoornissen’.

Page 70: Koersen op kennis 2014

69

EFFECTIVITEIT VAN ZORG

Verandering in de ernst van de problematiek

VERANDERING IN DE ERNST VAN DE PROBLEMATIEK (patiëntenperspectief)

1.2a Oordeel van de patiënt over verandering van de ernst van de problematiek

Aantal patiënten dat positief heeft geantwoord op beide vragen (13, 14): � Heeft u door de behandeling of begeleiding meer greep op uw problemen gekregen?

(vraag 13) � Bent u door de behandeling / begeleiding voldoende vooruit gegaan? (vraag 14) 382

Totaal aantal patiënten dat vraag 13 én 14 heeft beantwoord 568

% 67

1.2b Verandering in de ernst van de problematiek: aantal gemeten DBC’s

Aantal afgesloten behandel-DBC’s in 2014 5485

Het aantal afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ernst van de problematiek op systematische wijze is gemeten 2907

Percentage afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ernst van de problematiek op systematische wijze is gemeten 53%

1.2c Gebruikte instrumenten voor het meten van de verandering in ernst van de problematiek

Klachten en symptomen vragenlijst: Kwaliteit van leven vragenlijst:

CBCL Kidscreen

1.2d Gemiddelde delta t-score van alle evalueerbare DBC’s die in de periode 1/1/2013 tot en met 31/12/2013 zijn afgesloten

CBCL

Gemiddelde delta T 2.53

Het aantal waarnemingen waarop de delta T is gebaseerd 542

Opmerkingen

Gemiddelde delta T: de gemiddelde delta T-score is een indicatie voor het behandeleffect. Een positieve score is een globale indicatie voor verbetering. Stichting Benchmark GGZ werkt met deze maat in hun rapportage tool Bram en zegt hierover: “De getoonde resultaten dienen vooralsnog met grote terughoudendheid geïnterpreteerd te worden, aangezien de behandeleffectrapportage op een beperkte gegevensset gebaseerd is en de achterliggende methodiek nog in ontwikkeling is.”

De cijfers voor deze prestatie-indicator komen uit de rapportage tool (Bram) van SBG en zijn exclusief de BasisGGZtrajecten. Het percentage gemeten DBC’s onder 1.2b kan nog verder oplopen omdat de ROM-metingen tot 1 maart verzameld kunnen worden. Ook het behandeleffect kan tot die tijd nog iets wijzigen.

Page 71: Koersen op kennis 2014

70

Verandering in het dagelijks functioneren van de patiënt

VERANDERING IN HET DAGELIJKS FUNCTIONEREN VAN DE PATIENT

1.3a Het op systematische wijze meten van het dagelijks functioneren

Aantal afgesloten behandel-DBC’s in 2014 5485

Het aantal afgesloten behandel-DBC’s waarbij het dagelijks functioneren op systematische wijze is gemeten 0

Percentage afgesloten behandel-DBC’s waarbij het dagelijks functioneren op systematische wijze is gemeten 0%

1.3b Verandering in het dagelijks functioneren na behandeling

Gemiddelde delta T -

Het aantal waarnemingen waarop de delta T is gebaseerd -

Opmerkingen

In het kader van ROM wordt voor de kinder- en jeugdpsychiatrie de HoNOSCA als meetinstrument voor 'dagelijks functioneren' geadviseerd. Dit meetinstrument is binnen Karakter niet opgenomen in de ROM systematiek.

Verandering in de ervaren kwaliteit van leven van de patiënt

VERANDERING IN DE ERVAREN KWALITEIT VAN LEVEN VAN DE PATIENT

Gebruikte instrumenten voor het meten van de verandering

Welk(e) instrument(en) gebruikt u voor het meten van de verandering in de ervaren kwaliteit van leven? Kidscreen

1.4a Het op systematische wijze meten van de ervaren kwaliteit van leven

Aantal afgesloten behandel-DBC’s in 2014 5485

Het aantal afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ervaren kwaliteit van leven op systematische wijze is gemeten 2906

Percentage afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ervaren kwaliteit van leven op systematische wijze is gemeten 50%

1.4b Verandering in ervaren kwaliteit van leven na behandeling

Gemiddelde delta T 1.24

Het aantal waarnemingen waarop de delta T is gebaseerd 2739

Opmerkingen

De cijfers voor deze prestatie-indicator komen uit de rapportage tool (Bram) van SBG en zijn exclusief de BasisGGZtrajecten. Het percentage gemeten DBC’s onder 1.4a kan nog verder oplopen omdat de ROM-metingen tot 1 maart

verzameld kunnen worden. Ook het behandeleffect kan tot die tijd nog iets wijzigen.

Page 72: Koersen op kennis 2014

71

Drop-out - per diagnosegroep

DROP-OUT - PER DIAGNOSEGROEP

Aantal patiënten waarvan de behandeling is afgesloten met als reden “eenzijdige beëindiging door de patiënt”: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)

41 1 2 8 4

Totaal aantal patiënten waarvan de behandeling/begeleiding is afgesloten in verslagjaar: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)

6195 28

336 434 217

Percentage patiënten waarvan de behandeling is afgesloten met als reden “eenzijdige beëindiging door de patiënt ten opzicht van het totaal aantal patiënten waarvan de behandeling/begeleiding is afgesloten in verslagjaar: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)

1% 4% 1% 2% 2%

Standaardprocedure voor somatische screening

STANDAARDPROCEDURE VOOR SOMATISCHE SCREENING

Is er een standaardprocedure voor somatische screening van cliënten met schizofrenie binnen de doelgroep in de instelling? ja

Wordt in het cliëntregistratiesysteem vastgelegd of een somatische screening heeft plaatsgevonden en is op basis van dit systeem een overzicht samen te stellen bij welke cliënten een screening heeft plaatsgevonden? nee

Worden deze overzichten door de organisatie structureel gebruikt als (stuur)informatie voor managers of professionals? nee

Opmerkingen

Bij alle klinische patiënten wordt een somatische screening afgenomen. Deze is opgenomen in ons EPD, daaruit zijn geen lijsten te genereren.

Page 73: Koersen op kennis 2014

72

Tijdig contact na ontslag uit de kliniek

TIJDIG CONTACT NA ONTSLAG UIT DE KLINIEK

Aantal patiënten dat na ontslag uit de kliniek bij dezelfde zorgaanbieder binnen twee weken een ambulant of deeltijdcontact heeft: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)

73 7

23 11 11

Totaal aantal patiënten ontslagen uit de kliniek: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)

260 13 56 43 20

Percentage patiënten dat na ontslag uit de kliniek bij dezelfde zorgaanbieder binnen twee weken een ambulant of deeltijdcontact heeft: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)

28% 54% 41% 26% 55%

Opmerkingen

Het regelen van de verantwoordelijkheid voor tijdige ambulante of deeltijdcontacten ligt bij Karakter, vaak gaat dit in overleg met de verwijzer die het traject weer oppakt.

VEILIGHEID

Beschikbaarheid medicatieoverzicht

BESCHIKBAARHEID MEDICATIEOVERZICHT

Hanteert de instelling een voorschrijfsysteem voor medicatie? ja

Biedt dit systeem de mogelijkheid per patiënt een actueel medicatieoverzicht te genereren? ja

Worden deze overzichten door de organisatie structureel gebruikt als (stuur)informatie voor managers of professionals? ja

Aantal patiënten

Het aantal patiënten van Karakter waarvoor tussen 01/01/2014 en 31/12/2014 een medicatieopdracht is uitgeschreven. 3545

Het aantal patiënten van Karakter van wie de voorschrijver op het moment van voorschrijven een actueel medicatieoverzicht tot zijn/haar beschikking had. 3545

% 100%

Opmerkingen

Beleid is het secretariaat bij elke nieuwe aanmelding de medicatiegegevens opvraagt bij de apotheek. De overzichten worden wel gebruikt als informatie voor professionals, niet als stuurinformatie voor managers.

Page 74: Koersen op kennis 2014

73

Insluiting: aantallen en duur

INSLUITING IN SEPAREERRUIMTE

Worden de interventies in het cliëntregistratiesysteem vastgelegd met de Argusset en zijn op basis van dit systeem overzichten samen te stellen? ja

Worden deze overzichten door de organisatie structureel gebruikt als (stuur)informatie voor managers of professionals? ja

Klinische patiënten

� Gemiddeld aantal separatie-interventie per klinische verblijfsdag in 2014

Het aantal separatie-interventies 172

Totaal aantal klinisch verblijfsdagen 23605

Gemiddeld aantal separatie-interventies per klinische verblijfsdag 0,01

� De gemiddeld duur van de separaties in 2014

Totaal aantal separatie-episodes 350

Totale duur van separatie-episodes 2577

Gemiddelde duur (in uren) van de separaties 7,3

Opmerkingen

Opgave van de gegevens is gedaan conform Argus. De separaties zijn meestal kort maar enkele ernstige patienten zorgen voor langere duur.

PATIENTGERICHTHEID

Informed consent

INFORMED CONSENT

� “Heeft u ingestemd met uw behandel- of begeleidingsplan?”

Aantal patiënten dat heeft ingestemd met het behandel-/begeleidingsplan (vraag 6) 618

Totaal aantal patiënten dat de vraag heeft beantwoord uit de Thermometer Cliëntwaardering 680

% 91

Keuzevrijheid

KEUZEVRIJHEID

� “Kon (kunt) u meebeslissen over de behandeling of begeleiding die u zou krijgen (krijgt)?”

Aantal patiënten dat keuzevrijheid heeft ervaren (vraag 4) 612

Totaal aantal patiënten dat de vraag heeft beantwoord uit de Thermometer Cliëntwaardering 703

% 87

Page 75: Koersen op kennis 2014

74

Vervulling zorgwensen

VERVULLING ZORGWENSEN

� “Werd (wordt) het behandel- of begeleidingsplan naar wens uitgevoerd?” � “Vond (vindt) u de behandeling of begeleiding de juiste aanpak voor uw problemen en klachten?”

Aantal patiënten dat positief heeft geantwoord op beide vragen (vraag 11, 12) 485

Totaal aantal patiënten met antwoord op beide vragen uit de Thermometer Cliëntwaardering 603

% 80

Adequate bejegening door hulpverlener

ADEQUATE BEJEGENING DOOR HULPVERLENER

� “Toonde (toont) de hulpverlener voldoende respect voor u?” � “Vond (vindt) u de hulpverlener voldoende geïnteresseerd in u en uw mening?”

Aantal patiënten dat positief heeft geantwoord op beide vragen (vraag 9, 10) 636

Totaal aantal patiënten met antwoord op beide vragen uit de Thermometer Cliëntwaardering 684

% 93

Adequate informatieverstrekking over de behandeling/begeleiding

ADEQUATE INFORMATIEVERSTREKKING OVER DE BEHANDELING/BEGELEIDING

� “Heeft u voldoende informatie gekregen over de behandel- en begeleidingsmogelijkheden van de zorgaanbieder?”

� “Heeft u voldoende informatie gekregen over de aanpak van uw behandeling of begeleiding?” � “Heeft u voldoende informatie gekregen over het te verwachten resultaat van uw behandeling of

begeleiding?”

Aantal patiënten dat alle vragen positief heeft beantwoord (vraag 1, 2 ,3) 576

Totaal aantal patiënten met antwoord op alle 3 de vragen uit de Thermometer Cliëntwaardering

705

% 82

C.1.4 Verklaring

Verklaring van het bestuur van de instelling ja/nee

Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de

voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en

de indicatoren worden gecasemixt.

ja

Page 76: Koersen op kennis 2014

75

C.2 Klachten Klachtenfunctionaris

Gegeven Antwoordcategorie

Kunnen patiënten in uw concern terecht bij een klachtenfunctionaris Ja

Aantallen klachten

Gegeven Aantal

Beschikt u over een regeling voor de behandeling van klachten jegens de client van uw

instelling conform de Wet klachtrecht clienten zorgsector?

ja

Voldoet deze regeling aan de 6 gestelde eisen ingevolge deze wet? ja

Werkt de klachtencommissie in overeenstemming met de gestelde eisen? ja

Brengt u deze regeling bij uw clienten op een passende wijze onder de aandacht? ja

Aantal klachten ingediend bij de klachtencommissie 3

Aantal klachten als percentage van het gemiddeld aantal personeelsleden in fte’s 0.4%

Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen klachten 3

Aantal klachten waarover de klachtencommissie advies heeft uitgebracht 3

Aantal klachten dat gegrond is verklaard 2

deelklachten

C.3 Verloop personeel Verloop personeel

Verloop personeel Aantal

personeelsleden

Aantal

FTE

Instroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar 127 53,71

Uitstroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar 133 49,65

C.4 Ziekteverzuim

C.4.1 Ziekteverzuim alle sectoren met uitzondering van UMC’s

Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof volgens de definitie van Vernet, alle sectoren met

uitzondering van UMC’s

Verzuim Percentage

Verzuim totaal personeel in loondienst (alle sectoren behalve UMC’s) 4,81%

C.5 Vacatures Vacatures Totaal aantal vacatures

per einde verslagjaar

Aantal moeilijk vervulbare

vacatures per einde verslagjaar

Totaal personeel 124 4

Waarvan personeel met patiënt/-

patiëntgebonden functies

102 3

C.6 Bedrijfsvoering Hanteert u een kwaliteitsmanagementsysteem Ja

Is de gegevensbeveiliging geregeld Ja

Is uw instelling voorbereid op calamiteiten

- bereikbaarheid bij brand

- telefoonstoring*

- elektriciteit**

- beveiliging van gegevens

Ja

Ja

Ja

Ja

* Niet voor alle locaties: Protocol telefoonstoring van toepassing op locaties waar we zelf telefoonbeheer doen.

** Niet voor alle locaties: Noodstroomvoorzieningen 15-30 min. ter overbrugging. Ook voor ICT.

Page 77: Koersen op kennis 2014

76

D Branchespecifieke gegevens

Beroeps- en vervolgopleidingen 2014

Initiële beroeps- en vervolgopleidingen Capaciteit Aantal

mensen in

opleiding

Aantal

mensen

opleiding

afgerond

Verpleegkundig specialist (artikel 14 Wet BIG)

GGZ verpleegkundig specialist n.v.t.

Verpleegkundig specialist* 7 11 2

Agoog

Psycholoog (artikel 3 Wet BIG)

Gezondheidszorgpsycholoog 12 15 7

Psycholoog (artikel 14 Wet BIG)

Klinisch Psycholoog 4 5 1

Klinisch Neuropsycholoog 2 2 0

Psychotherapeut (artikel 3 Wet BIG)

Psychotherapeut 2 3 0

Arts (artikel 3 Wet BIG)3

Arts (artikel 14 Wet BIG)

Psychiater A- opleiding 4 n.v.t. 2 n.v.t.

Psychiater B - opleiding (stage sociale psychiatrie

/ stage kind/jeugd etc.) 5n.v.t. 13 5

Psychiater met vervolgopleiding kind&jeugd6 n.v.t. 3 1

Vaktherapeut

‘Aantal mensen in opleiding’ zijn alle opleidelingen die in 2014 (of een deel van het jaar) in opleiding waren,

inclusief de mensen die de opleiding in 2014 hebben afgerond.

,�����������!�������������$�-������������!���.� ����#���������#����"��%�����$�����#����������������������������������#�������������������������������������#���#����"����������/� �0�'$"�������-��������!������������.�����������!�%���������"���������#�������������0�'$"��������!���.1� �0�'$"������-��������!������������.�����������!�%������������2*����������!�������%��&�"���������$"���!�����!������3�0��#���������4������ 5����������������������������%���!���.� �����������������'$"��������������!�������"������������%����#�����%��&�"�����������.

Page 78: Koersen op kennis 2014

77

E Publicaties, lezingen en promoties

2014 2013 2012

Publicaties 102 95 71

Lezingen 108 40 79

Promoties 8 8 4

Publicaties

1. Aarts E, van Holstein M, Hoogman M, Onnink M, Kan C, Franke B, Buitelaar J,Cools R. Reward modulation of cognitive function in adult attention-deficit/hyperactivity disorder: a pilot study on the role of striatal dopamine. Behav Pharmacol. 2014 Dec 5. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25485641.

2. Ashwood KL, Buitelaar J, Murphy D, Spooren W, Charman T. European clinical network: autism spectrum disorder assessments and patient characterisation. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Dec 4. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25471824.

3. Bastiaansen JA, van Roon AM, Buitelaar JK, Oldehinkel AJ. Mental health problems are associated with low-frequency fluctuations in reaction time in a large general population sample. The TRAILS study. Eur Psychiatry. 2014 Jun 5. pii: S0924-9338(14)00047-9. doi: 10.1016/j.eurpsy.2014.03.005. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24909359.

4. Beijers R, Buitelaar JK, de Weerth C. Mechanisms underlying the effects of prenatal psychosocial stress on child outcomes: beyond the HPA axis. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Oct;23(10):943-56. doi: 10.1007/s00787-014-0566-3. Epub 2014 May 30. Review. PubMed PMID: 24875898.

5. Berg I van den, Klip H, Boeschen Hospers M. Meten per sessie: Een kwestie van moeten? Implementatie van Feedback Informed Treatment binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie. Kind en adolescent — Jaargang. 13 (juni 2014) Nr. 2.

6. Beuker KT, Schjølberg S, Lie KK, Swinkels S, Rommelse NN, Buitelaar JK. ESAT and M-CHAT as screening instruments for autism spectrum disorders at 18 months in the general population: issues of overlap and association with clinical referrals. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Nov;23(11):1081-91. doi:10.1007/s00787-014-0561-8. Epub 2014 May 28. PubMed PMID: 24867341.

7. Bouwmans C, van der Kolk A, Oppe M, Schawo S, Stolk E, van Agthoven M Buitelaar J, van Roijen L. Validity and responsiveness of the EQ-5D and the KIDSCREEN-10 in children with ADHD. Eur J Health Econ. 2014 Dec;15(9):967-77.

8. Buitelaar NJ, Posthumus JA, Scholing A, Buitelaar JK. Impact of treatment of ADHD on intimate partner violence (ITAP), a study protocol. BMC Psychiatry. 2014 Nov 27;14(1):336. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25428140; PubMed Central PMCID: PMC4251680.

9. Bus BA, Molendijk ML, Penninx BW, Buitelaar JK, Prickaerts J, Elzinga BM, Voshaar RC. Low serum BDNF levels in depressed patients cannot be attributed to individual depressive symptoms or symptom cluster. World J Biol Psychiatry. 2014 Sep;15(7):561-9. doi: 10.3109/15622975.2013.841994. Epub 2013 Nov 13. PubMed PMID: 24219804.

10. Buschgens CJ, van Aken MA, Swinkels SH, Ormel J, Verhulst FC, Buitelaar JK. Erratum to: Externalizing behaviors in preadolescents: familial risk to externalizing behaviors and perceived parenting styles. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Nov;23(11):1115. doi: 10.1007/s00787-014-0570-7. PubMed PMID: 24969537.

11. Cai DC, Fonteijn H, Guadalupe T, Zwiers M, Wittfeld K, Teumer A, Hoogman M, Arias-Vásquez A, Yang Y, Buitelaar J, Fernández G, Brunner HG, van Bokhoven H, Franke B, Hegenscheid K, Homuth G, Fisher SE, Grabe HJ, Francks C, Hagoort P. A genome-wide search for quantitative trait loci affecting the cortical surface area and thickness of Heschl's gyrus. Genes Brain Behav. 2014 Sep;13(7):675-85. doi: 10.1111/gbb.12157. Epub 2014 Aug 29. PubMed PMID: 25130324.

12. de Bruin EI, Blom R, Smit FM, van Steensel FJ, Bögels SM. MYmind: Mindfulness training for Youngsters with autism spectrum disorders and their parents. Autism. 2014 Oct 27. pii: 1362361314553279.

13. de Haan HA, van der Palen J, Wijdeveld TG, Buitelaar JK, De Jong CA. Alexithymia in patients with substance use disorders: state or trait? Psychiatry Res. 2014 Apr 30;216(1):137-45. doi: 10.1016/j.psychres.2013.12.047. Epub 2014 Jan 10. PubMed PMID: 24534122.

14. Gaebel W, Muijen M, Baumann AE, Bhugra D, Wasserman D, van der Gaag RJ, Heun R, Zielasek J; European Psychiatric Association. EPA guidance on building trust in mental health services. Eur Psychiatry. 2014 Feb;29(2):83-100. doi: 10.1016/j.eurpsy.2014.01.001. Epub 2014 Feb 4. PubMed PMID: 24506936.

15. Glennon J, Purper-Ouakil D, Bakker M, Zuddas A, Hoekstra P, Schulze U, Castro-Fornieles J, Santosh PJ, Arango C, Kölch M, Coghill D, Flamarique I, Penzol MJ, Wan M, Murray M, Wong IC, Danckaerts M, Bonnot O, Falissard B, Masi G, Fegert JM, Vicari S, Carucci S, Dittmann RW, Buitelaar JK; PERS Consortium. Paediatric European Risperidone Studies (PERS): context, rationale, objectives, strategy, and challenges. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Dec;23(12):1149-60. doi: 10.1007/s00787-013-0498-3. Epub 2013 Dec 15. PubMed PMID: 24337449; PubMed Central PMCID: PMC4246122.

16. Greven CU, Kovas Y, Willcutt EG, Petrill SA, Plomin R. Evidence for shared genetic risk between ADHD symptoms and reduced mathematics ability: a twin study.J Child Psychol Psychiatry. 2014 Jan;55(1):39-48. doi: 10.1111/jcpp.12090. Epub 2013 Jun 3. PubMed PMID: 23731013; PubMed Central PMCID: PMC3865138.

17. Groenman AP, Oosterlaan J, Greven CU, Vuijk PJ, Rommelse N, Franke B, Hartman CA, Hoekstra PJ, Sergeant J, Faraone SV, Buitelaar J. Neurocognitive predictors of substance use disorders and nicotine dependence in ADHD probands, their unaffected siblings, and controls: a 4-year prospective follow-up. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Aug 19. doi: 10.1111/jcpp.12315. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25139331.

Page 79: Koersen op kennis 2014

78

18. Groenman AP, Oosterlaan J, Rommelse NN, Franke B, Greven CU, Hoekstra PJ, Hartman CA, Luman M, Roeyers H, Oades RD, Sergeant JA, Buitelaar JK, Faraone SV. Authors' reply. Br J Psychiatry. 2014 Jun;204(6):490-1. doi: 10.1192/bjp.204.6.490b. PubMed PMID: 25029693.

19. Guadalupe T, Willems RM, Zwiers MP, Arias Vasquez A, Hoogman M, Hagoort P, Fernandez G, Buitelaar J, Franke B, Fisher SE, Francks C. Differences in cerebral cortical anatomy of left- and right-handers. Front Psychol. 2014 Mar 28;5:261. doi: 10.3389/fpsyg.2014.00261. eCollection 2014. PubMed PMID: 24734025; PubMed Central PMCID: PMC3975119.

20. Guadalupe T, Zwiers MP, Teumer A, Wittfeld K, Vasquez AA, Hoogman M, Hagoort P, Fernandez G, Buitelaar J, Hegenscheid K, Völzke H, Franke B, Fisher SE, Grabe HJ, Francks C. Measurement and genetics of human subcortical and hippocampal asymmetries in large datasets. Hum Brain Mapp. 2014 Jul;35(7):3277-89. doi: 10.1002/hbm.22401. Epub 2013 Nov 4. PubMed PMID: 24827550.

21. Guadalupe T, Zwiers MP, Wittfeld K, Teumer A, Vasquez AA, Hoogman M, Hagoort P, Fernandez G, Buitelaar J, van Bokhoven H, Hegenscheid K, Völzke H, Franke B, Fisher SE, Grabe HJ, Francks C. Asymmetry within and around the human planum temporale is sexually dimorphic and influenced by genes involved in steroid hormone receptor activity. Cortex. 2014 Aug 7. pii: S0010-9452(14)00246-9. doi: 10.1016/j.cortex.2014.07.015. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25239853.

22. Gupta CN, Calhoun VD, Rachakonda S, Chen J, Patel V, Liu J, Segall J, Franke B, Zwiers MP, Arias-Vasquez A, Buitelaar J, Fisher SE, Fernandez G, van Erp TG, Potkin S, Ford J, Mathalon D, McEwen S, Lee HJ, Mueller BA, Greve DN, Andreassen O, Agartz I, Gollub RL, Sponheim SR, Ehrlich S, Wang L, Pearlson G, Glahn DC, Sprooten E, Mayer AR, Stephen J, Jung RE, Canive J, Bustillo J, Turner JA. Patterns of Gray Matter Abnormalities in Schizophrenia Based on an International Mega-analysis. Schizophr Bull. 2014 Dec 28. pii: sbu177. PMID: 25548384.

23. Harfterkamp M, Buitelaar JK, Minderaa RB, van de Loo-Neus G, van der Gaag RJ, Hoekstra PJ. Atomoxetine in autism spectrum disorder: no effects on social functioning; some beneficial effects on stereotyped behaviors, inappropriate speech, and fear of change. J Child Adolesc Psychopharmacol. 2014 Nov;24(9):481-5. doi: 10.1089/cap.2014.0026. Epub 2014 Nov 4. PubMed PMID: 25369243.

24. Hauth I, de Bruijn YG, Staal W, Buitelaar JK, Rommelse NN. Testing the extreme male brain theory of autism spectrum disorder in a familial design. Autism Res. 2014 Aug;7(4):491-500. doi: 10.1002/aur.1384. Epub 2014 Apr 28. PubMed PMID: 24777834.

25. Hellendoorn A, Langstraat I, Wijnroks L, Buitelaar JK, van Daalen E, Leseman PP. The relationship between atypical visual processing and social skills in young children with autism. Res Dev Disabil. 2014 Feb;35(2):423-8. doi: 10.1016/j.ridd.2013.11.012. Epub 2013 Dec 18. PubMed PMID: 24361810.

26. Herpers PC, Scheepers FE, Bons DM, Buitelaar JK, Rommelse NN. The cognitive and neural correlates of psychopathy and especially callous-unemotional traits in youths: a systematic review of the evidence. Dev Psychopathol. 2014 Feb;26(1):245-73. doi: Z0.1017/S0954579413000527. Epub 2013 Sep 30. Review. PubMed PMID: 24073742.

27. Hsia Y, Wong AY, Murphy DG, Simonoff E, Buitelaar JK, Wong IC. Psychopharmacological prescriptions for people with autism spectrum disorder (ASD): a multinational study. Psychopharmacology (Berl). 2014 Mar;231(6):999-1009. doi: 10.1007/s00213-013-3263-x. Epub 2013 Sep 5. PubMed PMID: 24005531.

28. Janssen M, Wensing M, van der Gaag R, Cornelissen I, van Deurzen P, Buitelaar J. Improving patient care for attention deficit hyperactivity disorder in children by organizational redesign (Tornado program) and enhanced collaboration between psychiatry and general practice: a controlled before and after study. Implement Sci. 2014 Oct 30;9(1):155. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25359002; PubMed Central PMCID: PMC4219050.

29. Jia F, Wang B, Shan L, Xu Z, Staal WG, Du L. Core Symptoms of Autism Improved After Vitamin D Supplementation. Pediatrics. 2014 Dec 15. pii: peds.2014-2121. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25511123.

30. Kas MJ, Glennon JC, Buitelaar J, Ey E, Biemans B, Crawley J, Ring RH, Lajonchere C, Esclassan F, Talpos J, Noldus LP, Burbach JP, Steckler T. Assessing behavioural and cognitive domains of autism spectrum disorders in rodents: current status and future perspectives. Psychopharmacology (Berl). 2014 Mar;231(6):1125-46. doi: 10.1007/s00213-013-3268-5. Epub 2013 Sep 19. Review. PubMed PMID: 24048469.

31. Kruizinga I, Visser JC, van Batenburg-Eddes T, Carter AS, Jansen W, Raat H. Screening for autism spectrum disorders with the brief infant-toddler social and emotional assessment. PLoS One. 2014 May 22;9(5):e97630

32. Lahuis B., Portret van een Zorgondernemer.Tijdschrift Zorgmarkt. Januari 2014. 33. Lahuis B., Toetreding Bertine Lahuis tot het verenigingsbestuur NVvP. De Psychiater. Mei 2014. 34. Lahuis B., Als de gemeente minder zorg wil. Artikel Volkskrant. 17 september 2014. 35. Lartseva A., Dijkstra T, Buitelaar J. (2014) Emotional language processing in autism spectrum disorders: a systematic review.

Frontiers in Human Neuroscience. Doi: 10.3389/fnhum.2014.00991

36. Lartseva A, Dijkstra T, Kan CC, Buitelaar JK. Processing of emotion words by patients with autism spectrum disorders: evidence from reaction times and EEG. J Autism Dev Disord. 2014 Nov;44(11):2882-94. doi: 10.1007/s10803-014-2149-z. PubMed PMID: 24920285.

37. Mayer S, van der Gaag RJ, Dom G, Wassermann D, Gaebel W, Falkai P, Schüle C; European Psychiatric Association. European Psychiatric Association (EPA) guidance on post-graduate psychiatric training in Europe. Eur Psychiatry. 2014 Feb;29(2):101-6. doi: 10.1016/j.eurpsy.2014.01.002. Epub 2014 Feb 3. PubMed PMID: 24503245.

38. Mennes M, Jenkinson M, Valabregue R, Buitelaar JK, Beckmann C, Smith S. Optimizing full-brain coverage in human brain MRI through population distributions of brain size. Neuroimage. 2014 Sep;98:513-20. doi: 10.1016/j.neuroimage.2014.04.030. Epub 2014 Apr 18. PubMed PMID: 24747737.

39. Min-Gyu Kim, Iris Oosterling, Tino Lourens, Wouter Staal, Jan Buitelaar, Jeffrey Glennon, Iris Smeekens, Emilia Barakova. Designing Robot-assisted Pivotal Response Training in Game Activity for Children with Autism. 2014 IEEE International Conference on Systems, Man, and Cybernetics October 5-8, 2014, San Diego, CA, USA

40. Möricke E, Lappenschaar GM, Swinkels SH, Rommelse NNj, Buitelaar JK. Different stability of social-communication problems and negative demanding behaviour from infancy to toddlerhood in a large Dutch population sample. Child Adolesc Psychiatry Ment Health. 2014 Jul 7;8:19. doi: 10.1186/1753-2000-8-19. eCollection 2014. PubMed PMID: 25061477; PubMed Central PMCID: PMC4110065.

41. Nijmeijer JS, Arias-Vásquez A, Rommelse NN, Altink ME, Buschgens CJ, Fliers EA, Franke B, Minderaa RB, Sergeant JA, Buitelaar JK, Hoekstra PJ, Hartman CA. Quantitative linkage for autism spectrum disorders symptoms in attention-deficit/hyperactivity disorder: significant locus on chromosome 7q11. J Autism Dev Disord. 2014 Jul;44(7):1671-80. doi: 10.1007/s10803-014-2039-4. PubMed PMID: 24526336.

42. O'Dwyer L, Tanner C, van Dongen EV, Greven CU, Bralten J, Zwiers MP, Franke B, Oosterlaan J, Heslenfeld D, Hoekstra P, Hartman CA, Rommelse N, Buitelaar JK. Brain volumetric correlates of autism spectrum disorder symptoms in attention

Page 80: Koersen op kennis 2014

79

deficit/hyperactivity disorder. PLoS One. 2014 Jun 30;9(6):e101130. doi: 10.1371/journal.pone.0101130. eCollection 2014. PubMed PMID: 24979066; PubMed Central PMCID: PMC4076257.

43. Oerlemans AM, Hartman CA, de Bruijn YG, Franke B, Buitelaar JK, Rommelse NN. Cognitive impairments are different in single-incidence and multi-incidence ADHD families. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Oct 27. doi: 10.1111/jcpp.12349. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25346282.

44. Oerlemans AM, Hartman CA, De Bruijn YG, Van Steijn DJ, Franke B, Buitelaar JK, Rommelse NN. Simplex and Multiplex Stratification in ASD and ADHD Families: A Promising Approach for Identifying Overlapping and Unique Underpinnings of ASD and ADHD? J Autism Dev Disord. 2014 Aug 31. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25173102.

45. Oerlemans AM, van der Meer JM, van Steijn DJ, de Ruiter SW, de Bruijn YG, de Sonneville LM, Buitelaar JK, Rommelse NN. Recognition of facial emotion and affective prosody in children with ASD (+ADHD) and their unaffected siblings. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 May;23(5):257-71. doi: 10.1007/s00787-013-0446-2. Epub 2013 Jul 4. PubMed PMID: 23824472.

46. Oldehinkel AJ, Rosmalen JG, Buitelaar JK, Hoek HW, Ormel J, Raven D, Reijneveld SA, Veenstra R, Verhulst FC, Vollebergh WA, Hartman CA. Cohort Profile Update: The TRacking Adolescents' Individual Lives Survey (TRAILS). Int J Epidemiol. 2014 Nov 26. pii: dyu225. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25431468.

47. Onnink AM, Zwiers MP, Hoogman M, Mostert JC, Kan CC, Buitelaar J, Franke B. Brain alterations in adult ADHD: effects of gender, treatment and comorbid depression. Eur Neuropsychopharmacol. 2014 Mar;24(3):397-409. doi: 10.1016/j.euroneuro.2013.11.011. Epub 2013 Dec 1. PubMed PMID: 24345721. Oosterlaan J, Buitelaar JK, Hoekstra PJ. Combined stimulant and antipsychotic treatment in adolescents with attention-

deficit/hyperactivity disorder: a cross-sectional observational structural MRI study. Eur Child Adolesc Psychiatry.2014 Nov

14. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25395383.

48. Ormel J, Raven D, van Oort F, Hartman CA, Reijneveld SA, Veenstra R, Vollebergh WA, Buitelaar J, Verhulst FC, Oldehinkel AJ. Mental health in Dutch adolescents: a TRAILS report on prevalence, severity, age of onset, continuity and co-morbidity of DSM disorders. Psychol Med. 2014 Jun 20:1-16. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25066533.

49. Rensen H. Protocollaire behandelingen voor kinderen met psychische klachten van prof. C. Braet, de herziene versie (hfst SLIK programma tbv eetproblemen) ISBN 9789089532053 ‘Hoofdstuk protocollaire behandelingen voor kinderen met psychische klachten van prof. C Braet, de herziene versie’

50. Richards, J. (2014). Warmte en kritiek van moeders en gedragsproblemen bij kinderen met ADHD. Tijdschrift voor

Psychiatrie, 56(7), 478-479.

51. Richards JS, Hartman CA, Franke B, Hoekstra PJ, Heslenfeld DJ, Oosterlaan J, Arias Vásquez A, Buitelaar JK. Differential susceptibility to maternal expressed emotion in children with ADHD and their siblings? Investigating plasticity genes,prosocial and antisocial behaviour. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jun 15.[Epub ahead of print] PubMed PMID: 24929324; PubMed Central PMCID: PMC4266623.

52. Richards JS, Vásquez AA, Rommelse NN, Oosterlaan J, Hoekstra PJ, Franke B, Hartman CA, Buitelaar JK. A follow-up study of maternal expressed emotion toward children with Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD): relation with severity and persistence of ADHD and comorbidity. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2014 Mar;53(3):311-9.e1. doi: 10.1016/j.jaac.2013.11.011. Epub 2013 Dec 3. PubMed PMID: 24565358; PubMed Central PMCID: PMC4066112.

53. Rommelse N, Bunte T, Matthys W, Anderson E, Buitelaar J, Wakschlag L. Contextual variability of ADHD symptoms:

embracement not erasement of a key moderating factor. Eur Child Adolesc Psychiatry, 2014

54. Rommelse N, de Zeeuw P. Neurobiological measures to classify ADHD: a critical appraisal. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 May;23(5):243-6. doi:10.1007/s00787-014-0549-4. PubMed PMID: 24771253.

55. Sánchez-Mora C, Ramos-Quiroga JA, Bosch R, Corrales M, Garcia-Martínez I, Nogueira M, Pagerols M, Palomar G, Richarte V, Vidal R, Arias-Vasquez A, Bustamante M, Forns J, Gross-Lesch S, Guxens M, Hinney A, Hoogman M, Jacob C, Jacobsen KK, Kan CC, Kiemeney L, Kittel-Schneider S, Klein M, Onnink M, Rivero O, Zayats T, Buitelaar J, Faraone SV, Franke B, Haavik J, Johansson S, Lesch KP, Reif A, Sunyer J, Bayés M, Casas M, Cormand B, Ribasés M. Case-Control Genome-Wide Association Study of Persistent Attention-Deficit Hyperactivity Disorder Identifies FBXO33 as a Novel Susceptibility Gene for the Disorder. Neuropsychopharmacology. 2014 Oct 6. doi: 10.1038/npp.2014.267. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25284319.

56. Schellekens AF, de Jong CA, Buitelaar JK, Verkes RJ. Co-morbid anxiety disorders predict early relapse after inpatient alcohol treatment. Eur Psychiatry. 2014 Mar 12. pii: S0924-9338(13)00440-9. doi: 10.1016/j.eurpsy.2013.08.006. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24630346.

57. Schoenberg PL, Hepark S, Kan CC, Barendregt HP, Buitelaar JK, Speckens AE. Effects of mindfulness-based cognitive therapy on neurophysiological correlates of performance monitoring in adult attention-deficit/hyperactivity disorder. Clin Neurophysiol. 2014 Jul;125(7):1407-16. doi: 10.1016/j.clinph.2013.11.031. Epub 2013 Dec 7. PubMed PMID: 24374088.

58. Schumann G, Binder EB, Holte A, de Kloet ER, Oedegaard KJ, Robbins TW, Walker-Tilley TR, Bitter I, Brown VJ, Buitelaar J, Ciccocioppo R, Cools R, Escera C, Fleischhacker W, Flor H, Frith CD, Heinz A, Johnsen E, Kirschbaum C, Klingberg T, Lesch KP, Lewis S, Maier W, Mann K, Martinot JL, Meyer-Lindenberg A, Müller CP, Müller WE, Nutt DJ, Persico A, Perugi G, Pessiglione M, Preuss UW, Roiser JP, Rossini PM, Rybakowski JK, Sandi C, Stephan KE, Undurraga J, Vieta E, van der Wee N, Wykes T, Haro JM, Wittchen HU. Stratified medicine for mental disorders. Eur Neuropsychopharmacol. 2014 Jan;24(1):5-50. doi: 10.1016/j.euroneuro.2013.09.010. Epub 2013 Oct 4. Review. PubMed PMID: 24176673.

59. Schweren LJ, Hartman CA, Zwiers MP, Heslenfeld DJ, van der Meer D, Franke B, 60. Sizoo BB, van der Gaag RJ, van den Brink W. Temperament and character as endophenotype in adults with autism

spectrum disorders or attention deficit/hyperactivity disorder. Autism. 2014 Feb 17. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24535690.

61. Smeets KC, Leeijen AA, van der Molen MJ, Scheepers FE, Buitelaar JK, Rommelse NN. Treatment moderators of cognitive behavior therapy to reduce aggressive behavior: a meta-analysis. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Aug 20. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25138144.

62. Smith TF, Anastopoulos AD, Garrett ME, Arias-Vasquez A, Franke B, Oades RD, Sonuga-Barke E, Asherson P, Gill M, Buitelaar JK, Sergeant JA, Kollins SH, Faraone SV, Ashley-Koch A; IMAGE Consortium. Angiogenic, neurotrophic, and inflammatory system SNPs moderate the association between birth weight and ADHD symptom severity. Am J Med Genet B Neuropsychiatr Genet. 2014 Dec;165(8):691-704. doi: 10.1002/ajmg.b.32275. Epub 2014 Oct 25. PubMed PMID: 25346392.

63. Staal W. [Genes, environment and autism spectrum disorders]. Tijdschr Psychiatr. 2014;56(10):668-9. Dutch. PubMed PMID: 25327348.

Page 81: Koersen op kennis 2014

80

64. Staal WG. Autism, DRD3 and repetitive and stereotyped behavior, an overview of the current knowledge. Eur Neuropsychopharmacol. 2014 Sep 1. pii: S0924-977X(14)00245-4. doi: 10.1016/j.euroneuro.2014.08.011. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25224105.

65. Steinberg S, de Jong S, Mattheisen M, Costas J, Demontis D, Jamain S, Pietiläinen OP, Lin K, Papiol S, Huttenlocher J, Sigurdsson E, Vassos E, Giegling I, Breuer R, Fraser G, Walker N, Melle I, Djurovic S, Agartz I, Tuulio-Henriksson A, Suvisaari J, Lönnqvist J, Paunio T, Olsen L, Hansen T, Ingason A, Pirinen M, Strengman E; GROUP, Hougaard DM, Orntoft T, Didriksen M, Hollegaard MV, Nordentoft M, Abramova L, Kaleda V, Arrojo M, Sanjuán J, Arango C, Etain B, Bellivier F, Méary A, Schürhoff F, Szoke A, Ribolsi M, Magni V, Siracusano A,Sperling S, Rossner M, Christiansen C, Kiemeney LA, Franke B, van den Berg LH, Veldink J, Curran S, Bolton P, Poot M, Staal W, Rehnstrom K, Kilpinen H, Freitag CM, Meyer J, Magnusson P, Saemundsen E, Martsenkovsky I, Bikshaieva I, Martsenkovska I, Vashchenko O, Raleva M, Paketchieva K, Stefanovski B, Durmishi N, Pejovic Milovancevic M, Lecic Tosevski D, Silagadze T, Naneishvili N, Mikeladze N, Surguladze S, Vincent JB, Farmer A, Mitchell PB, Wright A, Schofield PR, Fullerton JM, Montgomery GW, Martin NG, Rubino IA, van Winkel R, Kenis G, De Hert M, Réthelyi JM, Bitter I, Terenius L, Jönsson EG, Bakker S, van Os J, Jablensky A, Leboyer M, Bramon E, Powell J, Murray R, Corvin A, Gill M, Morris D,O'Neill FA, Kendler K, Riley B; Wellcome Trust Case Control Consortium 2, Craddock N, Owen MJ, O'Donovan MC, Thorsteinsdottir U, Kong A, Ehrenreich H, Carracedo A, Golimbet V, Andreassen OA, Børglum AD, Mors O, Mortensen PB, Werge T, Ophoff RA, Nöthen MM, Rietschel M, Cichon S, Ruggeri M, Tosato S, Palotie A, St Clair D, Rujescu D, Collier DA, Stefansson H, Stefansson K. Common variant at 16p11.2 conferring risk of psychosis. Mol Psychiatry. 2014 Jan;19(1):108-14. doi: 10.1038/mp.2012.157. Epub 2012 Nov 20. PubMed PMID: 23164818; PubMed Central PMCID: PMC3872086.

66. Stevenson J, Buitelaar J, Cortese S, Ferrin M, Konofal E, Lecendreux M, Simonoff E, Wong IC, Sonuga-Barke E. Research review: the role of diet in the treatment of attention-deficit/hyperactivity disorder--an appraisal of the evidence on efficacy and recommendations on the design of future studies. J Child Psychol Psychiatry. 2014 May;55(5):416-27. doi: 10.1111/jcpp.12215. Epub 2014 Feb 19. PubMed PMID: 24552603

67. The GK, Verkes RJ, Fekkes D, Bleijenberg G, van der Meer JW, Buitelaar JK. Tryptophan depletion in chronic fatigue syndrome, a pilot cross-over study. BMC Res Notes. 2014 Sep 16;7:650. doi: 10.1186/1756-0500-7-650. PubMed PMID: 25227994; PubMed Central PMCID: PMC4176591.

68. Thissen AJ, Luman M, Hartman C, Hoekstra P, van Lieshout M, Franke B, Oosterlaan J, Rommelse NN, Buitelaar JK. Attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD) and motor timing in adolescents and their parents: familial characteristics of reaction time variability vary with age. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2014 Sep;53(9):1010-1019.e4. doi: 10.1016/j.jaac.2014.05.015. Epub 2014 Jul 3. PubMed PMID: 25151424.

69. Thissen AJ, Rommelse NN, Hoekstra PJ, Hartman C, Heslenfeld D, Luman M, van Lieshout M, Franke B, Oosterlaan J, Buitelaar JK. Attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) and executive functioning in affected and unaffected adolescents and their parents: challenging the endophenotype construct. Psychol Med. 2014 Mar;44(4):881-92. doi: 10.1017/S0033291713001153. Epub 2013 May 31. PubMed PMID: 23721667.

70. Thissen, A.J., Rommelse, N.N., Altink, M.E., Oosterlaan, J., Buitelaar, J.K. (2014). Parent of-origin effects in ADHD: distinct

influences of paternal and maternal ADHD on neuropsychological functioning in offspring. Journal of Attention Disorders,

May 24

71. Thompson PM, Stein JL, Medland SE, Hibar DP, Vasquez AA, Renteria ME, Toro R, Jahanshad N, Schumann G, Franke B, Wright MJ, Martin NG, Agartz I, Alda M, Alhusaini S, Almasy L, Almeida J, Alpert K, Andreasen NC, Andreassen OA, Apostolova LG, Appel K, Armstrong NJ, Aribisala B, Bastin ME, Bauer M, Bearden CE, Bergmann O, Binder EB, Blangero J, Bockholt HJ, Bøen E, Bois C, Boomsma DI, Booth T, Bowman IJ, Bralten J, Brouwer RM, Brunner HG, Brohawn DG, Buckner RL, Buitelaar J, Bulayeva K, Bustillo JR, Calhoun VD, Cannon DM, Cantor RM, Carless MA, Caseras X, Cavalleri GL, Chakravarty MM, Chang KD, Ching CR, Christoforou A, Cichon S, Clark VP, Conrod P, Coppola G, Crespo-Facorro B, Curran JE, Czisch M, Deary IJ, de Geus EJ, den Braber A, Delvecchio G, Depondt C, de Haan L, de Zubicaray GI, Dima D, Dimitrova R, Djurovic S, Dong H, Donohoe G, Duggirala R,Dyer TD, Ehrlich S, Ekman CJ, Elvsåshagen T, Emsell L, Erk S, Espeseth T, Fagerness J, Fears S, Fedko I, Fernández G, Fisher SE, Foroud T, Fox PT, Francks C, Frangou S, Frey EM, Frodl T, Frouin V, Garavan H, Giddaluru S, Glahn DC, Godlewska B, Goldstein RZ, Gollub RL, Grabe HJ, Grimm O, Gruber O, Guadalupe T, Gur RE, Gur RC, Göring HH, Hagenaars S, Hajek T, Hall GB, Hall J, Hardy J, Hartman CA, Hass J, Hatton SN, Haukvik UK, Hegenscheid K, Heinz A, Hickie IB, Ho BC, Hoehn D, Hoekstra PJ, Hollinshead M, Holmes AJ, Homuth G, Hoogman M, Hong LE,Hosten N, Hottenga JJ, Hulshoff Pol HE, Hwang KS, Jack CR Jr, Jenkinson M, Johnston C, Jönsson EG, Kahn RS, Kasperaviciute D, Kelly S, Kim S, Kochunov P, Koenders L, Krämer B, Kwok JB, Lagopoulos J, Laje G, Landen M, Landman BA, Lauriello J, Lawrie SM, Lee PH, Le Hellard S, Lemaître H, Leonardo CD, Li CS, Liberg B, Liewald DC, Liu X, Lopez LM, Loth E, Lourdusamy A, Luciano M, Macciardi F, Machielsen MW, Macqueen GM, Malt UF, Mandl R, Manoach DS, Martinot JL, Matarin M, Mather KA, Mattheisen M, Mattingsdal M, Meyer-Lindenberg A, McDonald C, McIntosh AM, McMahon FJ, McMahon KL, Meisenzahl E, Melle I, Milaneschi Y, Mohnke S, Montgomery GW, Morris DW, Moses EK, Mueller BA, Muñoz Maniega S, Mühleisen TW, Müller-Myhsok B, Mwangi B, Nauck M, Nho K, Nichols TE, Nilsson LG, Nugent AC, Nyberg L, Olvera RL, Oosterlaan J, Ophoff RA, Pandolfo M, Papalampropoulou-Tsiridou M, Papmeyer M, Paus T, Pausova Z, Pearlson GD, Penninx BW, Peterson CP, Pfennig A, Phillips M, Pike GB, Poline JB, Potkin SG, Pütz B, Ramasamy A, Rasmussen J, Rietschel M, Rijpkema M, Risacher SL, Roffman JL, Roiz-Santiañez R, Romanczuk-Seiferth N, Rose EJ, Royle NA, Rujescu D, Ryten M, Sachdev PS, Salami A, Satterthwaite TD, Savitz J, Saykin AJ, Scanlon C, Schmaal L, Schnack HG, Schork AJ, Schulz SC, Schür R, Seidman L, Shen L, Shoemaker JM, Simmons A, Sisodiya SM, Smith C, Smoller JW, Soares JC, Sponheim SR, Sprooten E, Starr JM, Steen VM, Strakowski S, Strike L, Sussmann J, Sämann PG, Teumer A, Toga AW, Tordesillas-Gutierrez D, Trabzuni D, Trost S, Turner J, Van den Heuvel M, van der Wee NJ, van Eijk K, van Erp TG, van Haren NE, van 't Ent D, van Tol MJ, Valdés Hernández MC, Veltman DJ, Versace A, Völzke H, Walker R, Walter H, Wang L, Wardlaw JM, Weale ME, Weiner MW, Wen W, Westlye LT, Whalley HC, Whelan CD, White T, Winkler AM, Wittfeld K, Woldehawariat G, Wolf C, Zilles D, Zwiers MP, Thalamuthu A, Schofield PR, Freimer NB, Lawrence NS, Drevets W; Alzheimer’s Disease Neuroimaging Initiative, EPIGEN Consortium, IMAGEN Consortium, Saguenay Youth Study (SYS) Group. The ENIGMA Consortium: large-scale collaborative analyses of neuroimaging and genetic data. Brain Imaging Behav. 2014 Jun;8(2):153-82. doi: 10.1007/s11682-013-9269-5. Review. PubMed PMID: 24399358; PubMed Central PMCID: PMC4008818.

72. Van Andel, H. W. H., Strijker, J., Grietens, H., Van der Gaag, R. J., & Knorth, E. J. (2014). Searching for effective

interventions for foster children under stress: a meta-analysis. Child and Family Social Work, 19, 149-155.

73. van Andel HW, Jansen LM, Grietens H, Knorth EJ, van der Gaag RJ. Salivary cortisol: a possible biomarker in evaluating stress and effects of interventions in young foster children? Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jan;23(1):3-12. doi: 10.1007/s00787-013-0439-1. Epub 2013 Jun 15. Review. PubMed PMID: 23771272.

Page 82: Koersen op kennis 2014

81

74. Van Andel, H. W. H., Jansen L. M. C., Grietens, H. , Knorth, E. J., & Van der Gaag, R. J. (2014) Salivary Cortisol: A

possible biomarker in evaluating stress and effects of interventions in young foster children? Eur Child Adolesc Psychiatry,

23:3-12.

75. van der Kolk A, Bouwmans CA, Schawo SJ, Van der Gaag R, van Agthoven M, Hakkaart-van Roijen L. Association between quality of life and treatment response in children with attention Deficit Hyperactivity Disorder and their parents. J Ment Health Policy Econ. 2014 Sep;17(3):119-29.

76. van der Meer D, Hartman CA, Richards J, Bralten JB, Franke B, Oosterlaan J, Heslenfeld DJ, Faraone SV, Buitelaar JK, Hoekstra PJ. The serotonin transporter gene polymorphism 5-HTTLPR moderates the effects of stress on attention-deficit/hyperactivity disorder. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Dec;55(12):1363-71. doi: 10.1111/jcpp.12240. Epub 2014 May 3. PubMed PMID: 24797917; PubMed Central PMCID: PMC4218913.

77. van der Meer JM, Lappenschaar MG, Hartman CA, Greven CU, Buitelaar JK, Rommelse NN. Homogeneous Combinations of ASD-ADHD Traits and Their Cognitive and Behavioral Correlates in a Population-Based Sample. J Atten Disord. 2014 May 12. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24819924.

78. van der Schaaf ME, van Schouwenburg MR, Geurts DE, Schellekens AF, Buitelaar JK, Verkes RJ, Cools R. Establishing the dopamine dependency of human striatal signals during reward and punishment reversal learning. Cereb Cortex. 2014 Mar;24(3):633-42. doi: 10.1093/cercor/bhs344. Epub 2012 Nov 25. PubMed PMID: 23183711.

79. van Dijk F, Schellekens A, van den Broek P, Kan C, Verkes RJ, Buitelaar J. Do cognitive measures of response inhibition differentiate between attention deficit/hyperactivity disorder and borderline personality disorder? Psychiatry Res. 2014 Mar 30;215(3):733-9. doi: 10.1016/j.psychres.2013.12.034. Epub 2013 Dec 28. PubMed PMID: 24418050.

80. Van Dongen S., ‘De krachtenbundeling van ’s Heeren Loo Zorggroep en Karakter’ in de nieuwsbrief en op de website van In voor Zorg.

81. Van Dongen-Boomsma M., Vollebregt M.A., Slaats-Willemse D., Buitelaar J.K. (2014). Dr. van Dongen-Boomsma replies. Journal of Clinical Psychiatry, 75(7), 779. DOI:10.4088/JCP.14lr09043a

82. van Dongen-Boomsma M, Vollebregt MA, Slaats-Willemse D, Buitelaar JK. Dr van Dongen-Boomsma and colleagues reply. J Clin Psychiatry. 2014 Mar;75(3):290. doi: 10.4088/JCP.13lr08850a. PubMed PMID: 24717384.

83. van Dongen-Boomsma M, Vollebregt MA, Buitelaar JK, Slaats-Willemse D. Working memory training in young children with ADHD: a randomized placebo-controlled trial. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Aug;55(8):886-96. doi: 10.1111/jcpp.12218. Epub 2014 Mar 15. PubMed PMID: 24628438.

84. van Elst K, Bruining H, Birtoli B, Terreaux C, Buitelaar JK, Kas MJ. Food for thought: dietary changes in essential fatty acid ratios and the increase in autism spectrum disorders. Neurosci Biobehav Rev. 2014 Sep;45:369-78. doi: 10.1016/j.neubiorev.2014.07.004. Epub 2014 Jul 12. PubMed PMID: 25025657.

85. van Ewijk H, Groenman AP, Zwiers MP, Heslenfeld DJ, Faraone SV, Hartman CA, Luman M, Greven CU, Hoekstra PJ, Franke B, Buitelaar J, Oosterlaan J. Smoking and the developing brain: Altered white matter microstructure in attention-deficit/hyperactivity disorder and healthy controls. Hum Brain Mapp. 2014 Dec 6. doi: 10.1002/hbm.22695. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25484258.

86. van Ewijk H, Heslenfeld DJ, Luman M, Rommelse NN, Hartman CA, Hoekstra P, Franke B, Buitelaar JK, Oosterlaan J. Visuospatial working memory in ADHD patients, unaffected siblings, and healthy controls. J Atten Disord. 2014 May;18(4):369-78. doi: 10.1177/1087054713482582. Epub 2013 Apr 8. PubMed PMID: 23569155.

87. van Ewijk H, Heslenfeld DJ, Zwiers MP, Faraone SV, Luman M, Hartman CA, Hoekstra PJ, Franke B, Buitelaar JK, Oosterlaan J. Different mechanisms of white matter abnormalities in attention-deficit/hyperactivity disorder: a diffusion tensor imaging study. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jul;53(7):790-9.e3. doi: 10.1016/j.jaac.2014.05.001. Epub 2014 Jun 2. PubMed PMID: 24954828.

88. van Schouwenburg MR, Onnink AM, ter Huurne N, Kan CC, Zwiers MP, Hoogman M, Franke B, Buitelaar JK, Cools R. Cognitive flexibility depends on white matter microstructure of the basal ganglia. Neuropsychologia. 2014 Jan;53:171-7. doi: 10.1016/j.neuropsychologia.2013.11.015. Epub 2013 Nov 28. PubMed PMID: 24291339.

89. van Steijn DJ, Oerlemans AM, van Aken MA, Buitelaar JK, Rommelse NN. The reciprocal relationship of ASD, ADHD, depressive symptoms and stress in parents of children with ASD and/or ADHD. J Autism Dev Disord. 2014 May;44(5):1064-76. doi: 10.1007/s10803-013-1958-9. PubMed PMID: 24114582.

90. van Tongerloo MA, van Wijngaarden PJ, van der Gaag RJ, Lagro-Janssen AL. Raising a child with an Autism Spectrum Disorder 'If this were a partner relationship, I would have quit ages ago'. Fam Pract. 2014 Nov 24. pii: cmu076. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25425636.

91. van Wijngaarden-Cremers PJ, van Deurzen P, Oosterling I, Groen W, Langen M, Lagro-Janssen AL, van der Gaag RJ. [A fresh look at psychiatric disorders]. Tijdschr Psychiatr. 2014;56(10):670-9. Dutch. PubMed PMID: 25327349.

92. Van Wijngaarden-Cremers PJ, van Eeten E, Groen WB, Van Deurzen PA, Oosterling IJ, Van der Gaag RJ. Gender and age differences in the core triad of impairments in autism spectrum disorders: a systematic review and meta-analysis. J Autism Dev Disord. 2014 Mar;44(3):627-35. doi: 10.1007/s10803-013-1913-9. Review. PubMed PMID: 23989936.

93. VanDerNagel JE, Kiewik M, Postel MG, van Dijk M, Didden R, Buitelaar JK, de Jong CA. Capture recapture estimation of the prevalence of mild intellectual disability and substance use disorder. Res Dev Disabil. 2014 Apr;35(4):808-13. doi: 10.1016/j.ridd.2014.01.018. Epub 2014 Feb 13. PubMed PMID: 24530089.

94. Veth CP, Arns M, Drinkenburg W, Talloen W, Peeters PJ, Gordon E, Buitelaar JK. Association between COMT Val158Met genotype and EEG alpha peak frequency tested in two independent cohorts. Psychiatry Res. 2014 Sep 30;219(1):221-4. doi: 10.1016/j.psychres.2014.05.021. Epub 2014 May 20. PubMed PMID: 24889847.

95. Vollebregt MA, van Dongen-Boomsma M, Buitelaar JK, Slaats-Willemse D. Does EEG-neurofeedback improve neurocognitive functioning in children with attention-deficit/hyperactivity disorder? A systematic review and a double-blind placebo-controlled study. J Child Psychol Psychiatry. 2014 May;55(5):460-72. doi: 10.1111/jcpp.12143. Epub 2013 Oct 30. Review. Erratum in: J Child Psychol Psychiatry. 2014 Aug;55(8):954-5. PubMed PMID: 24168522.

96. Vollebregt MA, van Dongen-Boomsma M, Slaats-Willemse D, Buitelaar JK, Oostenveld R. How the Individual Alpha Peak Frequency Helps Unravel the Neurophysiologic Underpinnings of Behavioral Functioning in Children With Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Clin EEG Neurosci. 2014 Nov 11. pii: 1550059414537257. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25392007.

97. Vollebregt MA, van Dongen-Boomsma M, Slaats-Willemse D, Buitelaar JK. What future research should bring to help resolving the debate about the efficacy of EEG-neurofeedback in children with ADHD. Front Hum Neurosci. 2014 May 15;8:321. doi: 10.3389/fnhum.2014.00321. eCollection 2014. PubMed PMID: 24860487; PubMed Central PMCID: PMC4030169.

98. von Rhein D, Mennes M, van Ewijk H, Groenman AP, Zwiers MP, Oosterlaan J, Heslenfeld D, Franke B, Hoekstra PJ, Faraone SV, Hartman C, Buitelaar J. The NeuroIMAGE study: a prospective phenotypic, cognitive, genetic and MRI study

Page 83: Koersen op kennis 2014

82

in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. Design and descriptives. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jul 11. [Epub ahead of print] PubMed PMID:25012461.

99. Vorstman JA, Spooren W, Persico AM, Collier DA, Aigner S, Jagasia R, Glennon JC, Buitelaar JK. Using genetic findings in autism for the development of new pharmaceutical compounds. Psychopharmacology (Berl). 2014 Mar;231(6):1063-78. doi: 10.1007/s00213-013-3334-z. Epub 2013 Nov 30. Review. PubMed PMID: 24292384.

100. Welling R, Slaats-Willemse D., Schers H., Van de Laar F., Psychische problematiek bij kinderen en jongeren. Huisarts en Wetenschap, 2014-december, 57. Webartikel: http://www.henw.org/archief/volledig/id5927-psychische-problematiek-bij-kinderen-en-jongeren.html

101. Wong AY, Hsia Y, Chan EW, Murphy DG, Simonoff E, Buitelaar JK, Wong IC. The variation of psychopharmacological prescription rates for people with autism spectrum disorder (ASD) in 30 countries. Autism Res. 2014 Oct;7(5):543-54. doi: 10.1002/aur.1391. Epub 2014 Jun 3. PubMed PMID: 24895332.

102. Zinkstok J, Buitelaar J. [DSM-5: neurodevelopmental disorders]. Tijdschr Psychiatr. 2014;56(3):162-6. Review. Dutch. PubMed PMID: 24643824.

Lezingen

Januari

� 7 januari, Meek K. & Herpers P., “Effect ambulantisering: Klinieken omgebouwd naar opnamevervangende behandeling: is

deze verandering een verbetering?, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 8 januari Loo-Neus G. van de, “Kinder- en jeugdpsychiatrie, Wat kan een HAN-student hiervan verwachten?” - Voorlichting

aan HAN studenten over Kinder- en jeugdpsychiatrie en Karakter, Karakter UC Nijmegen

� 15 januari, Wils, N. PAOG Nascholing psychiatrie, “ADHD: effecten van farmacotherapie en niet-farmacologische

interventies” Nijmegen

� 16 januari, Jaarsymposium Kinder- en Jeugdpsychiatrie 2013 in Vogelvlucht, Nieuwegein

o Buitelaar J., dagvoorzitter

o Groen W., Licht verstandelijke beperking: update 2013

� 28 januari Smagt M. van der, & Visser J., “Het spel in de psychodiagnostiek en psychologische behandeling van jonge

kinderen”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 31 januari, Buitelaar J., “ADHD-stagering en profilering” op symposium De Amsterdamse School, Amsterdam

� Januari, Lamers MA, Huttinga I, Samenwerkingsverband van basisscholen WSNS, ‘Selectief mutisme, herkennen en

erkennen, uitleg over specialistische behandeling bij Karakter’

Februari

� 6 februari, Buitelaar J., dagvoorzitter symposium “ADHD en verslaving bij jongeren”, Amersfoort

� 11 februari, Dongen-Boomsma M. van, “Werkgeheugentraining bij kinderen met ADHD”, Academisch Uur, Karakter

Nijmegen

� 12 februari, Rossum M. van, HAN Hogeschool Nijmegen Arnhem, ‘Kinder- en jeugdpsychiatrie, met aandachtsgebied

Autisme Spectrum Stoornissen’

� 20 februari, Servatius-Oosterling I., Inleiding in Pivotal Response Treatment (PRT). Invited presentation studyday Entréa

(Medisch Kleuter Dagverblijf en Paedologisch Instituut). Nijmegen

Maart

� 6 maart, Boerhaave cyclus, Jaarbeurs Utrecht

o Staal W., voorzitter

o Wils N., “Nieuwe medicatie voor autisme?”

o Lambregts-Rommelse N., “Klinische toepassing van neuropsychologisch onderzoek en beeldvorming bij

ADHD”.

� 7 maart, Van de Loo G., warffum huisartsenbijeenkomst, “Wat Karakter biedt voor huisartsen in de regio”, Soest

� 11 maart, Nieuwenhuis T., Het effect van dialectische gedragstherapie-vaardigheden op de ernst van borderline

persoonlijkheidsstoornis bij adolescenten, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 15 maart, Servatius-Oosterling I., Autisme op jonge leeftijd en Pivotal Response Treatment (PRT). Invited presentation for

Stichting Papageno (music therapists). Bilthoven

� 20 maart Leuning E., ‘de toepassing van EMDR bij patiënten met ASS’, ledenvergadering van de Vereniging EMDR Nederland

� 21 maart, Nationaal Autisme Congres, Den Bosch

o Lambregts-Rommelse N., “Autism and ADHD. New subtypes and implications for parenting”

o Pijl M., “Zebra-project: een onderzoek naar de vroege kenmerken van Autisme Spectrum Stoornissen.”

� 27 maart, Jong M de. ‘Kinder- en jeugdpsychiatrie’ Gastcollege Hogeschool Arnhem Nijmegen Minor GGZ Agoog

April

� 1 april, Leuning E., “Autisme van binnenuit. Hoe voelt Autisme?”, lazing in het kader van de Nationale Autismeweek,

bibliotheek Tiel

� 1 april, Sluiter-Oerlemans A., “De overlap van autisme en ADHD: nieuwe wegen in het onderzoek naar de genetische

oorzaken”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 7-8 april, Servatius-Oosterling I., “Autism Diagnostic Interview-Revised (ADI-R) algorithms for toddlers and young

preschoolers: replication in a non-US sample of 1104 children.” Management Committee meeting: COST-ESSEA network

(Cooperation in Science and Technology: Enhancing the Scientific Study of Early Autism). Utrecht

� 8 april, Nusselder B., Masterclass VNG "Oriëntatie kinder- en jeugdpsychiatrie"

� 9 april, Groen W., NVvP Voorjaarscongres Maastricht, “Farmacotherapie bij kinderen met een verstandelijke beperking”

Page 84: Koersen op kennis 2014

83

� 9 april, Snoek H., “Kinderpsychiatrie en LVB; nieuwe inzichten naast ouderwets handwerk”, Symposium LVB op

voorjaarscongres

� 10 april, Groen W., NVvP Voorjaarscongres Maastricht, “Autisme, nieuwe inzichten in etiologie en behandeling:

Beeldvormend onderzoek naar de amygdala bij autisme”

� 11 april, Duifhuis E. & Boer J. den, NVvP Voorjaarscongres Maastricht, posterpresentatie PRT vs. TAU bij ASS.

� 11 april, Buitelaar J., lecture “Autism as a neuronal connectivity disorders” at the National meeting for Turkish child and

adolescent psychiatry, Konya, Turkey

� 12 april, Buitelaar J., seminar “Autism – approaches to diagnosis and treatment” at the National meeting for Turkish child

and adolescent psychiatry, Konya, Turkey

� 12 april, Leuning E., ‘De toepassing van EMDR bij patienten met ASS’ op EMDR congres Nederland, De Vereeniging,

Nijmegen

� april, Boer J. Den, Duifhuis E. Posterpresentatie over hun pilot Pivotal Response Treatment versus Treatment as Usual.

Voorjaarscongres Nederlands Vereniging voor Psychiatrie

Mei

� 7-9 mei, Bakker, M., & Smeets K., EFCAP, Conduct disorder & aggressive behaviour; developmental pathways &

treatment approaches (CU2/TOA)

� 12-15 mei, Royal Australian & New Zealand College of Psychiatrists Annual Congress, Lambregts-Rommelse N.,

o “Novel subtypes within the ASD-ADHD spectrum disorders”

o “Are ASD symptoms more like ‘gold-dust’ within the ADHD+ASD spectrum disorders?”

o Impacts of parental ADHD+ASD symptoms on family functioning and effects upon offsprings’ and spouses’ wellbeing

� 13 mei, Muskens J., “Presentatie uitkomsten pilotstudie naar de meerwaarde van somatische screening op de (poli)kliniek

kinder- en jeugdpsychiatrie Nijmegen”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 14-17 mei, IMFAR Atlanta

o Sluiter-Oerlemans A.,posterpresentatie BOA

o Lartseva A., posterpresentatie “Affective and semantic priming in Autism Spectrum Disorders”

� 20 mei, Buitelaar J., lecture “ADHD and treatment options” for Turkish child and adolescent psychiatrists

� 21 – 24 mei Eunethydis Congress Istanbul

o Lambregts-Rommelse N., “Challenging the cognitive endophenotype construct?”

o Sluiter-Oerlemans A., posterpresentatie BOA1 & posterpresentatie BOA2

o Vollebregt M., posterpresentratie WORM

o Buitelaar J., chair and introduction at symposium “Maintenance treatment of ADHD”

o Buitelaar J., chair and introduction at symposium “The NeuroIMAGE study – new findings” at the Eunethydis

congress, Istanbul

� 22 mei, Vinke-Steyn D., ‘ASS’ Opleiding Psychologie vak: Complexe psychische problematiek: van theorie naar

diagnostiek

• 31 mei, Leuning E., ‘De toepassing van EMDR bij patienten met ASS’, Belgische vereniging EMDR, Brussel

Juni

� 3 juni, Meijdenberg J. & Hendriks J., “De behandeling van stemmingsklachten binnen de IBU Kind, een overzicht”,

Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 4 juni, ADHD-Plus! symposium, georganiseerd door Lannoo, Utrecht

o Buitelaar J., lezing “ADHD en comorbiditeit”

o Lambregts-Rommelse N., lezing “ADHD plus autisme. Een combinatie apart?” � 5 juni, Slaats-Willemse D., dagvoorzitter congres Executieve Functies, Jaarbeurs Utrecht

� 11 juni, Smeets K., Radboud Institute for Health Sciences, "Can proactive and reactive aggression be distinguished as

different subtypes of aggression in adolescents? A multi-level Latent Class Analysis." Nijmegen. (Winnaar best laptop

presentation)

� 19 juni, Lambregts-Rommelse N., “Autism and ADHD. Improving diagnostics and treatment” ADHD Network Utrecht � 24 juni, Visser J., & Ekvall- van der Grinten E., “Gezinspoli: meerwaarde samenwerking Kinder- en Jeugdpsychiatrie met

de Volwassenenpsychiatrie van het Radboudumc, evaluatie van de uitkomsten en samenwerking”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 25 juni, Buitelaar J., lezing “ASD and ADHD: from monoaminergic disorders to neural systems disease” op symposium

“Neuroimmune modulation of the infant brain”, Utrecht

� 28 juni, Rossum M. van, ‘ESAT-training’ Karakter Tiel

Juli

� 4-5 juli, Buitelaar J., Lecture on “ADHD through the ages: optimizing treatment outcome”, Singapore

� 4-5 juli, Buitelaar J., Lecture on “Treatment of ADHD: moving beyond symptom control”, Singapore

� 5 juli, Lambregts-Rommelse, “ADHD of autisme? Of allebei?” Informele patiëntbijeenkomst ‘Koffieklets’, Voorschoten � 15 juli, Herpers P., “Prevalence of Callous-Unemotional traits and their Associations with Functional Impairment in a Clinic

Referred Sample of Children and Adolescents”, 9th International Conference on Child and Adolescent Psychopathology. London

Augustus

� 12 augustus Buitelaar J., seminar on “The Endophenotype Concept – Developmental Issues” at the Radboud

Summerschool, Nijmegen

� 29 augustus Buitelaar J., Lecture on ”ASD and ADHD: two different sides of the same coin” on the Congress on “Brain,

Behaviour and Emotion”, in Gramado, Brazil.

Page 85: Koersen op kennis 2014

84

� 30 augustus Buitelaar J., Lecture on ”Translational Child and Adolescent Psychiatry” on the Congress on “Brain, Behaviour

and Emotion”, in Gramado, Brazil

September

� 1 & 2 september “ID & Psychiatry, a view on research”,

o Roording-Ragetlie S., “Working memory training in children with neuropsychiatric disorders and borderline

intellectual functioning”

o Vermeulen K., “On the intersection of genetic disorders and psychiatry”

o Groen W., “Visual scanning in very young children with autism and their unaffected parents“

o Oerlemans-Sluiter A., “The overlap of autism and ADHD: new paths in the search for the genetic causes"

o Molendijk N., “Improving emotion recognition in children with Autism Spectrum Disorders and borderline

Intellectual Functioning. A Randomized Double-blind Placebo-controlled Intervention Study”

� 8 september Buitelaar J., lecture “Maintenance treatment of ADHD” at the symposium “ADHD – the broader perspective”,

Utrecht

� 9 september, Visser J., “Autisme spectrum stoornissen en ADHD bij 0-6 jarigen: een overzicht van unieke en gedeelde

voorlopers en symptomen. Resultaten en conclusies promotieonderzoek”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 10 september Buitelaar J., Lecture on “Translational Child and Adolescent Psychiatry” on the Nordic Meeting for Child and

Adolescent Psychiatry, Middelfart, Denmark

� 10 september, Rossum M. van, ‘ESAT-training’ Karakter Nijmegen

� 11-12 september, Pijl M., COST ESSEA, Does the Brief Observation of Social Communication Change (BOSCC) help in

moving forward in measuring change in early autism intervention studies? Toulouse, France

� 16 september, Leuning E., ‘Het aanbod van Karakter voor kinderen met psychiatrische problematiek’, ouderavond SBO De

Wissel, Tiel

� 17 september, Buitelaar J., Lecture “Autismus-Spectrum St�rungen und ADHS: �berlappungen und �nterschiede”, Goethe

University Frankfurt

� 19 september, Buitelaar J., lecture “ADHD and ASD: cognitive systems” at the International Symposium at the Goethe

University, Frankfurt

� 22 september, Slaats-Willemse D., “Presentatie Denkkracht”, Scholengemeenschap Kristallis VSO, Nijmegen

� 22 september, Rijnberk J., “ADHD”, Huisartengroep Almelo

� 24 september, Buitelaar J., lezing “ADHD – een overzicht” op symposium “Jongeren met ADHD. Begeleiding en

ondersteuning in het onderwijs”, Driebergen

� 26 september Slaats-Willemse D., “Wat is er aan de hand met ons kind?”, Congres Passend Onderwijs, Oudervereniging

Balans

� 30 september, Meer J. van der, “In hoeverre hebben meer empirische methoden ons kennis gebracht van de etiologie,

diagnostiek en behandeling van autisme en ADHD?”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� September, Molendijk N. Presentatie op het mini congres van Karakter psychiatry and ID

Oktober

� 2 oktober, Esmeijer F.J., Themabijeenkomst voor en door zorgaanbieders Samen voor eigen kracht (samenwerking rond

de eerstelijnsjeugdzorg regio Arnhem), dagvoorzitter

� 3 oktober, Buitelaar J., lezing “ADHD – een stoornis van neurale connectiviteit” op de landelijke dag van PsyQ, Amersfoort

� 9 oktober, Buitelaar J., “Psychopathy bij jongeren” ter gelegenheid 10 jarig bestaan Amacura, Geleen

� 15 oktober, Groen W., PAOG Nascholing Psychiatrie “kinder- en jeugdpsychiatrie en licht verstandelijke beperking:

farmacotherapie bij LVB”

� 19 oktober, Buitelaar J., lecture “Effects of medication on the ADHD Brain” at the ECNP congress, Berlin

� 21 oktober, Onna M. van, “De nieuwste behandelontwikkelingen binnen de poli SAOS”, Academisch Uur, Karakter

Nijmegen

� 26-31 oktober, Richards J., posterpresentatie “Samenspel tussen genen en de sociale omgeving bij beloningsgevoeligheid

van kinderen met en zonder ADHD”, AACAP San Diego

� 29 oktober, Buitelaar J., lezing “ADHD” op thema-avond van Balans in Rijssen

� 30-31 oktober, Vollebregt M., Donders Discussion, poster presentation: “Hemispheric Lateralization of Posterior Alpha

Oscillations in Children” Nijmegen

� 30 oktober, Rossum M. van, ‘ESAT-training’ GGD Zaanstreek

� 31 okober, Slaats-Willemse D., “De neuropsycholoog als ondernemer” NIP najaarssymposium “De toekomst van de

neuropsycholoog”.

� Oktober, Zee E. v/d, “Dansen met Kruimeltje en Floddertje! Diagnostiek van kindfactoren en de impact op de ouder-kind

relatie”

� Oktober, Kuhlmann E, Degen J. ‘Workshop PSMT’, studenten opleiding PMT (Windesheim)

� Oktober, Degen J. ‘Vechtscheidingen’ Karakter

November

� 4 november, Servatius-Oosterling I., Tomesen E., Rikken M., “Pivotal Response Treatment: het stimuleren van

sociaalcommunicatief gedrag van kinderen met ASS”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 4 november, Leuning E., ‘EMDR bij kinderen met ASS, zonder trauma: kunnen we ASS kenmerken verminderen door

EMDR? Voorstel voor een pilot onderzoek’, Academisch Uur, Karakter Nijmegen

� 7 november, Buitelaar J., seminar “Medication treatment of autism” at the training meeting of the British Society of

Psychopharmacology, Nottingham, UK

Page 86: Koersen op kennis 2014

85

� 10 november, Esmeijer F.J. & Muskens J., “Karakter en de JGZ”, deskundigheidsbevordering bij/voor VGGM, Velp

� 12 november, Buitelaar J., seminar “Cognitive theories of ADHD and Autism” at the Goethe University, Frankfurt

� 12 november, Slaats-Willemse D., “Neuropsychologie in de KJP”, Landelijk Onderwijs KJP, Utrecht

� 26 november Buitelaar J., lezing “Op weg naar Jeugd-GGZ 2.0: kansen en mogelijkheden van de transitie” op de Dag van

de (Jeugd-)GGZ”, Utrecht

� 26 november, Veenstra E., Durand G., Zummeren W. van, DAWBA met Karakter, zorgdag Huissen

December � 2 december, Loo-Neus G. van de & Gomes I.,, “Wat een Tornado allemaal met zich mee kan brengen”, Academisch Uur,

Karakter Nijmegen

� 4 december, Loo-Neus G. van de, “Psychiatrie bij Kinderen- en Jeugdigen”, Cursus voor Verpleegkundig Specialisten in

opleiding, HAN Berg- en Dalseweg Nijmegen

� 17 december, Buitelaar J., Invited lecture on “Autism Spectrum disorders” at a strategic meeting organized by the Italian

Institute for Mental Health, Rome, Italy

Promoties

1. March 27th, 2014 Martine van Dongen-Boomsma, “The need, quest and evidence. Resting state oscillations, frequency

neurofeedback and working memory training in Attention-deficit/Hyperactivity Disorder” at Radboud University Nijmegen

(Buitelaar, Slaats).

2. June 13th, 2014 Hein de Haan “Alexithymia in patients with substance use disorders” at Radboud University Nijmegen (De

Jong, Buitelaar, Van der Palen).

3. June 19th, 2014 Andrieke Thissen “Neurocognitive and genetic factors in ADHD across ages and generations: Proceedings on the internediate phenotype model by including adolescents and their parents” at Radboud University Nijmegen (Buitelaar, Oosterlaan, Franke, Lambregts) .

4. July 15th, 2014: Marieke van der Schaaf, “Dopaminergic modulation of reward and punishment learning” at Radboud University Nijmegen (Cools, Buitelaar, den Ouden).

5. September 3th, 2014 Jolanda van der Meer “Behavioral and Cognitive Profiling in Autism Spectrum Disorder and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder” at Radboud University Nijmegen (Buitelaar, Lambregts, Hartman).

6. September 22th , 2014: Boudewijn Bus, “The neurotrophic Hypotheis of Depression. What can be learned from peripheral measures?” at Radboud University Nijmegen (Oude Voshaar, Buitelaar).

7. October 24th, 2014, Katinka von Borries “Carrots and Sticks; a neurobehavioral investigation of affective outcome

processing in psychopathy” at Radboud University Nijmegen (Cools, Buitelaar, Verkes, De Bruijn).

8. December 3th, 2014 Anoek Sluiter-Oerlemans, “Shared and unique underpinnings of autism spectrum disorders (ASD) and

attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD). Pre-/perinatal antecedents and cognitive deficits in the context of familial

risk” at Radboud University (Buitelaar, Franke, Lambregts, Hartman).

Page 87: Koersen op kennis 2014

86

F Activiteiten Karakter promovendi en anderen

Andrieke Thissen promoveerde in juni 2104 op haar proefschrift ‘Neurocognitive en genetic factors in ADHD

across ages and generations’. In dit proefschrift heeft ze gezinnen opgevolgd die enkele jaren voorheen

eveneens meegedaan hadden aan onderzoek. Nu waren de kinderen in de puberteit en kon nagegaan worden

welke cognitieve problemen nog aanwezig waren en welke niet. Opvallend was dat broers/zussen zonder ADHD

veelal geen cognitieve problemen meer vertoonden, in tegenstelling tot enkele jaren ervoor. De pubers met

ADHD hadden nog wel copgnitieve problemen, maar milder dan enkele jaren ervoor. Mogelijke verklaring

hiervoor is dat er een soort inhaalslag wordt gemaakt in het cognitief functioneren en dat een initiele

kwetsbaarheid minder kan worden. Deels lijken er verschillende genetische factoren een rol te spelen tijdens de

kindertijd, puberteit en volwassenheid, zo bleek uit één van haar hoofdstukken. Momenteel is Andrieke werkzaam

als neuropsycholoog bij Denkkracht / Karakter en werkt ze aan de publicatie van een onderzoek over de effecten

van beloning en straf op neuropsychologisch functioneren bij kinderen met en zonder ADHD. In september 2015

zal Andrieke starten met de GZ-opleiding binnen Karakter.

Anke Heinemann en Mandy Lamberts Froma gaan in 2015 van start met het onderzoek naar de (kosten)

effectiviteit van de blended “Dappere Kat”, een cognitief gedragstherapeutisch programma gericht op het

reduceren van angstproblematiek bij kinderen. Hiervoor hebben zij in 2014 de kennisbeurs 2015-2016 gewonnen.

Kinderen met angstproblematiek en mogelijke comorbiditeit van een ASS, ADHD en/of een LVB worden in dit

onderzoek gerandomiseerd toegewezen aan de experimentele groep of een wachtlijstconditie. Na de

wachtlijstconditie krijgen alle kinderen alsnog de interventie aangeboden. Medio 2016 worden de eerste

resultaten verwacht.

Anne van der Waa zal in 2015, in combinatie met haar opleiding tot GZ-psycholoog, een start maken met een

promotietraject binnen de zorglijn LVB (beoogde promotor: Jan Buitelaar; beoogde co-promotoren: Wouter

Groen, Dorine Slaats). Het onderzoek zal zich richten op het systematisch uitvoeren van diagnostiek bij kinderen

en jongeren met LVB volgens de domeinen zoals die zijn gespecificeerd in de nieuwe DSM-5. Onderzocht zal

worden welke factoren (gezinsfactoren, (neuro-)cognitieve factoren, erfelijkheid, psychiatrische problematiek,

wel/geen behandeling) van belang zijn in het daadwerkelijk functioneren en de kwaliteit van leven van deze

kinderen en jongeren. Anne heeft samen met Lidwien Kok, Helen Klip en Wouter Staal een review en meta-

analyse ingediend bij “Clinical Child Psycholoy and Psychiatry”. Deze review betreft onderzoek naar het niveau

van bewezen werkzaamheid van psychologische behandelingen bij kinderen en jeugdigen met een lichte

verstandelijke beperking en een psychiatrische aandoening. Een van de belangrijkste conclusies is dat veel

onderzoek bij deze doelgroep onvoldoende kwaliteit heeft. De incidentele goede onderzoeken geven voorzichtig

aan dat psychologische behandelingen ook bij deze doelgroep werkzaam zijn. Het review is inmiddels

geaccepteerd voor publicatie en zal binnenkort verschijnen.�

Anoek Sluiter-Oerlemans promoveerde begin december 2014 op haar proefschrift getiteld: ‘Shared and unique

underpinnings of Autism Spectrum Disorders (ASD) and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD). Pre-

/perinatal antecedences and cognitive deficits in the context of familial risk’. In dit onderzoek heeft Anoek gezocht

naar gedeelde en unieke grondslagen voor autisme en ADHD. Uit de resultaten kwam onder andere naar voren

dat ASS en ADHD beiden gekenmerkt worden door cognitieve problemen, maar kinderen met ASS hebben vooral

problemen op het gebied van emotieherkenning, terwijl kinderen met ADHD vooral uitvallen op cognitieve functies

die nodig zijn voor doelgericht handelen (zoals werkgeheugen).Ook bleken de broers en zussen van kinderen met

ASS of ADHD - die zelf de stoornis niet hebben - meer gedrags- en cognitieve problemen te hebben dan

controlekinderen. Dit geldt vooral voor broers en zussen uit gezinnen waarbij twee of meer individuen de stoornis

hebben. Twee artikelen uit dit proefschrift zijn het afgelopen jaar gepubliceerd in JADD en JCPP en in mei heeft

Anoek een deel van haar bevindingen gepresenteerd op IMFAR in Atlanta en Eunethydis in Istanbul. Voor het

laatste ontving zij een beurs en twee posterprijzen.aarnaast heeft Anoek gewerkt aan twee artikelen over het

ontwikkelingsbeloop van ASS symptomen in de adolescentie en de klinische uitkomsten van deze verschillende

ontwikkelingstrajecten. Hiervoor gebruikte ze data van TRAILS, een langlopend, multidisciplinair onderzoek naar

de psychische, sociale en lichamelijke ontwikkeling van kinderen op weg naar de volwassenheid met ruim 2700

deelnemers. In 2015 zal Anoek als postdoc betrokken blijven bij het onderzoek naar ASS in de adolescentie dat

ze zal uitvoeren bij Karakter. Daarnaast gaat ze vanaf januari 2015 aan de slag als universitair docent bij de

afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Radboud Universiteit.

Page 88: Koersen op kennis 2014

87

Conny Neumann heeft in de periode van januari 2013 tot en met juni 2014 data verzameld in het kader van haar

onderzoek naar cognitieve empathie bij jongeren met een lichte verstandelijke beperking en een psychiatrische

stoornis. In totaal hebben 54 jongeren verschillenden neuropsychologische taken gedaan en een

zelfbeoordelingsvragenlijst ingevuld met betrekking tot operationalisaties van cognitieve empathie. De gegevens

worden momenteel verwerkt en de verwachting is dat het artikel medio 2015 klaar is.

Daan Hendriks heeft als stagiair PMT kwantitatief onderzoek gedaan naar het beloop van het welbevinden

tijdens de behandeling en de cliënttevredenheid bij psychomotorische therapie binnen Karakter, evenals de

relatie tussen deze twee variabelen. Het onderzoek is van start gegaan in september 2014. In de maanden

daarvoor zijn de vragenlijsten ORS (Outcome Rating Scale) en SRS (Session Rating Scale) afgenomen door de

PMT-ers van Karakter. De ORS gaat in op het welbevinden van de cliënt en de SRS op de cliënttevredenheid.

De resultaten van de SRS laten zien dat de cliënttevredenheid stijgt van 7,97 gemiddeld naar 8,84 gemiddeld.

Een gemiddelde stijging van 0,87. Er kan gescoord worden van 0 tot en met 10. Dit is een statistisch significante

stijging, de p-waarde is <0,001.De resultaten van de ORS laten zien dat het welbevinden stijgt van 6,45 naar

7,91, een stijging van 1,46. Ook hier kan gescoord worden van 0 tot en met 10. Ook dit is een statistisch

significante stijging, de p-waarde is wederom <0,001. De relatie tussen deze twee variabelen is gemeten met een

correlatie efficiënt. Deze loopt van -1 tot 1 en geeft aan hoe lineair verwant twee variabelen aan elkaar zijn. De

correlatie tussen de cliënttevredenheid en het welbevinden is over de hele populatie 0,384. Het is positief om te

zien dat zowel de cliënttevredenheid als het welbevinden van de cliënt stijgt in de multidisciplinaire behandeling

waar PMT deel van uit maakt. Op de onderzoeksvraag kan een eenduidig antwoord gegeven op worden. Tussen

cliënttevredenheid onder de kinderen en jeugdigen over de psychomotorische therapie en het welbevinden van

de kinderen en jeugdigen bestaat een correlatie. Er bestaat een statistisch verband tussen deze twee variabelen.

In dit onderzoek is gebleken dat zowel de cliënttevredenheid als het welbevinden van de cliënten is gestegen,

maar er kunnen meerdere factoren, die niet meegenomen zijn in dit onderzoek, verantwoordelijk zijn voor deze

samenhang. Daarnaast blijkt dat de scores van de (C)SRS in enige mate (1/6) een voorspeller zijn voor de scores

op de (C)ORS. Dat wil zeggen dat wanneer de scores op de (C)SRS hoog zijn, dit positief is voor het

welbevinden ((C)ORS). Dit bevestigt het belang van feedback vragen, wat in eerder onderzoek al is aangetoond. �

Doenja van Leeuwaarden heeft in het kader van haar opleiding tot cognitief gedragstherapeut een N=1

onderzoek uitgevoerd. In deze scriptie wordt een cognitief gedragstherapeutische behandeling beschreven van

een 16-jarige adolescente, Sabina, met een sociale fobie, een depressie en een beschadigd zelfbeeld die in

december 2012 werd aangemeld via de huisarts bij Karakter. De intake vond plaats in januari 2013, het laatste

follow-up gesprek op 19 december 2013. Er hebben 28 sessies plaatsgevonden. Het belangrijkste doel voor

Sabina was dat ze zich zelfverzekerd zou kunnen voelen in sociale situaties en ontspannen zou kunnen

functioneren in verschillende sociale contexten (peergroup, school, werk, openbaar vervoer). Daarnaast was

verbetering van haar stemming een doel. Tijdens de behandeling werd gebruik gemaakt van cognitief-

gedragstherapeutische technieken en EMDR. Ook hebben er een aantal systeemgesprekken plaatsgevonden. De

behandeling is succesvol geweest wat duidelijk naar voren komt uit de vergelijking van de resultaten van de

gebruikte vragenlijsten op de voor-, tussen en nameting en de mondeling evaluatie met Sabina en haar ouders.

Sabina zelf formuleert tijdens de eindfase van de behandeling de treffende metafoor van de vlinder: ‘Ik ben

veranderd van een rups die veilig in zijn cocon wilde blijven zitten naar een vlinder die vrolijk rondfladdert en het

leven wil ontdekken’.

Dorith Merkx heeft in het kader van haar opleiding Toegepaste Psychologie het onderzoek ”Depressie bij jeugd:

Ook een dip in het IQ?” uitgevoerd. Depressie bij kinderen gaat vaak samen met leerproblemen waarbij de

depressie zowel oorzaak als gevolg van de leerproblemen kan zijn. De doelstelling van het onderzoek is om meer

zicht te krijgen op de prestaties van de kinderen met een stemmingsstoornis op een intelligentietest. Het

onderzoek is erop gericht om een antwoord te geven op de vraag hoe intelligentiescores moeten worden

geïnterpreteerd wanneer er sprake is van een depressie. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de dossiers

van patiënten tussen 6;0 en 16;11 jaar met een stemmingsstoornis die tussen 01-01-2003 en 31-12-2013 een

intelligentieonderzoek met de WISC-III hebben gehad bij Karakter Nijmegen (N= 159). De resultaten toonden

overall een gemiddeld intelligentieniveau overeenkomstig de normale populatie, maar een significant lager

performaal IQ. Bij jongens werd dit verklaard door een tragere verwerkingssnelheid en bij meisjes door een

zwakkere perceptuele organisatie. Comorbiditeit in de vorm van ADHD/ASS speelde geen significante rol.

Page 89: Koersen op kennis 2014

88

Ellen Duifhuis en Jenny den Boer hebben op het Voorjaarcongres van de Nederlands Vereniging voor

Psychiatrie een posterpresentatie gehouden over hun pilot Pivotal Response Treatment versus Treatment as

Usual. Hun poster werd uitgekozen voor een mondelinge toelichting. In hun onderzoek vonden ze dat kinderen in

de PRT groep een kleine verbetering op de ADOS lieten zien, terwijl kinderen in de groep van de treatment as

usual een verslechtering lieten zien.�

Esmé Möricke heeft in 2014 een artikel gepubliceerd in Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health.

Hierin beschreef ze of een bepaald type gedrag stabiel bleef of veranderde, tussen babytijd (14 maanden) en

peutertijd (36 maanden). Het merendeel van de kinderen ontwikkelde zich normaal. Matige

communicatieproblemen waren meestal van voorbijgaande aard. Er was vaker sprake van verbetering (maar

geen normalisering) van uitgesproken negatief en veeleisend gedrag dan van ernstige communicatie- en

interactieproblemen. Ook heeft Esmé een artikel ingediend waarin ze focuste op de invloed van report bias bij de

rapportage van autistische kenmerken. Er was (vrijwel) geen sprake van report bias tussen moeder en vader met

betrekking tot autistische kenmerken bij hun kind, noch aangaande de overeenkomsten in autistisch gedrag van

ouders en kind. Echter, het rapporteren van autistische kenmerken van ouders over zichzelf en hun partner bleek

in sterke mate aan bias onderhevig te zijn. Momenteel werkt Esmé aan haar laatste artikel. Enerzijds gaat dit over

de voorspelbare waarde van diverse typen (probleem)gedrag bij 14 en 36 maanden op de aanwezigheid van

autistisch gedrag op de leeftijd van 4-5 jaar. Anderzijds wordt gekeken naar het verband tussen (probleem)gedrag

van kind op deze drie leeftijden en de mate van ervaren opvoedingsstress bij beide ouders als het kind 4-5 jaar is.

Esmé hoopt eind 2015 te promoveren.

Esther Leuning is op eigen initiatief gestart met het doen van literatuuronderzoek naar de effecten van EMDR

behandeling op mensen met autisme spectrum stoornissen. Hierover heeft ze in 2014 een publicatie aangeboden

aan het Journal of Autism and Developmental Disorders. Samen met Martine van Dongen-Boomsma en Wouter

Staal zet ze nu een pilotonderzoek op naar de vraag of preventieve EMDR behandeling middels het bevorderen

van de interconnectiviteit van hersendelen tot vermindering van ASS symptomen kan leiden. Vanuit haar klinisch

werk als EMDR therapeut wordt ze gevraagd om lezingen te verzorgen bij nascholingen in Nederland en Belgie

over hoe EMDR behandeling toegepast kan worden bij mensen met ASS.

Geeske Boerboom doet in het kader van haar opleiding tot verpleegkundig specialist onderzoek naar de

meerwaarde van een somatische screening in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie bij jongeren tussen de 12 en 18

jaar. Alle jongeren van IBC-Jeugd die opgenomen worden op de High Intensive Care of Intensive Home

Treatment volgen, worden in dit onderzoek geïncludeerd. Een vervolg op de pilot studie van Jet Muskens.x

Gigi van de Loo-Neus is in het kader van haar promotietraject betrokken bij de METAL studie die vanuit

Groningen en Nijmegen onderzoek doet naar Goed Gebruik Geneesmiddelen. Het betreft een retrospectieve

audit naar het op lange termijn voorschrijven van medicatie en de diagnostiek die hieraan vooraf ging waarbij

gekeken wordt of de richtlijn voor ADHD gevolgd wordt in diagnostiek en behandeling. Daarnaast betreft dit een

placebo-controlled multicenter discontinuation trial bij kinderen die langer dan 2 jaar methylfenidaat gebruiken.In

2015 worden data verzameld van het instelspreekuur van de ADHD zorglijn UC om na te gaan of deze manier

van werken meer kosteneffectief en korter is dan CAU. Het instelspreekuur werkt met een protocol van snelle

opbouw van medicatie, voorafgegaan de groeps-psycho-educatie over ADHD medicatie en een geprotocolleerde

vorm van medicatie controles waardoor efficiënt en effectief gewerkt kan worden. Half 2015 worden hier de eerste

resultaten van verwacht.Daarnaast zal ze betrokken zijn bij het TRACE onderzoek dat in 2015 zal starten. Dit

betreft onderzoek naar het effect van het RED-dieet in vergelijking met een ander dieet en CAU.

Hans van der Meiden doet in het kader van zijn opleiding tot Klinisch Psycholoog onderzoek naar de effectiviteit

van de training TRAffic. TRAffic is een curatief groepsgericht programma voor kinderen met agressief gedrag. Het

programma moet leiden tot een gedragsverandering bij kinderen met agressief gedrag dat samenhangt met, of

voortkomt uit een ontwikkelingsstoornis. Er is onderzocht wat de werkzaamheid is van de training, ingebed in een

(dag)klinisch kinderpsychiatrisch behandelaanbod. Het onderzoek is in 2014 afgerond en het artikel zal in 2015

verschijnen in het tijdschrift Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk. Resultaten: het agressieve gedrag van de

kinderen in de experimentele conditie was niet méér afgenomen dan dat van de kinderen in de controleconditie.

Een casestudy analyse daarentegen liet een genuanceerder beeld zien: in de ogen van ouders profiteerden iets

meer dan de helft van de kinderen van de training, hetzij op de totaalscore, hetzij op een deelscore. Conclusie:

het competentieprogramma TRAffic is een theoretisch onderbouwde interventie die, ingebed binnen een

(dag)klinische context, de potentie heeft gedragsverandering te bewerkstelligen. Verder gedetailleerd proces-

onderzoek is nodig om meer grip te krijgen op factoren die mogelijk van invloed zijn op de mate van succes of

falen van het programma.

Page 90: Koersen op kennis 2014

89

Iris Smeekens is gestart als onderzoeksassistent binnen het ZonMW PicASSo project naar de inzet van een

robot binnen Pivotal Response Treatment (PRT) bij kinderen met een autisme spectrum stoornis en naar de

effectiviteit van PRT. Eind 2014 heeft zij de opleiding tot PRT behandelaar afgerond. In 2014 is Iris bezig geweest

met de opzet van het PicASSo project (dat in 2015 gaat starten), waaronder het opstellen van robot therapie

scenario’s op basis van PRT technieken. In dit kader is ze co-auteur van een paper dat gepresenteerd is op het

2014 IEEE International Conference on Systems, Man, and Cybernetics, waarin wordt beschreven hoe PRT met

behulp van scenario’s kan worden geïmplementeerd in robot software door de samenwerking tussen

behandelaren en robot wetenschappers.�

Janne Visser heeft het afgelopen jaar aan twee artikelen gewerkt welke zij binnenkort hoopt af te ronden. Hierin

beschrijft zij onder andere welke voorlopers in termen van gedrag, temperament en cognitie er vergelijkbaar en

juist heel verschillend zijn bij ASS en ADHD in de leeftijd van 0 tot 6 jaar. Daarnaast bekijkt ze welke kinderen

binnen het Diane project (vroegdiagnostiek en interventie van ASS) een vergelijkbaar patroon van verslechtering,

stabilisatie of verbetering vertonen in hun ASS symptomen en welke factoren dit mogelijk kunnen verklaren.

Hierbij gaat ze na of vroege interventie hierbij een rol speelt. Eind 2015 hoopt Janne haar proefschrift af te

ronden.

Jennifer Richards publiceerde afgelopen jaar in Journal of the American Academy of Child and Adolescent

Psychiatry en European Child and Adolescent Psychiatry. Haar eerste paper ging over warmte en kritiek bij

moeders en gedragsproblemen bij kinderen met ADHD, waarvan ook een Nederlandse samenvatting is

gepubliceerd in Tijdschrift voor Psychiatrie. Daarnaast onderzocht ze of bepaalde genen een rol spelen bij de

relatie tussen zogenaamde Expressed Emotions en (anti)sociaal gedrag bij kinderen met en zonder ADHD. Dit

bleek niet het geval te zijn, maar de hoeveelheid warmte en kritiek van moeders was wel gerelateerd aan zowel

prosociaal als antisociaal gedrag van kinderen. In oktober presenteerde Jennifer een poster op het congres van

de American Academy of Child and Adolescent Psychiatry in San Diego over het samenspel tussen genen en de

sociale omgeving bij beloningsgevoeligheid van kinderen met en zonder ADHD. Jennifer hoopt halverwege 2015

te promoveren.

Jet Muskens rondde 2014 haar opleiding tot KJP af. Voor haar eindreferaat heeft zij een pilot studie op de

(poli)kliniek in Nijmegen en Zetten opgezet naar de somatische screening in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Naar

aanleiding van de bevindingen zal deze studie met een grotere patiënten populatie binnen Karakter uitgebreid

worden in 2015. Het artikel over deze pilot, geschreven met Karlijn Vermeulen, Esther Tomesen, Patricia van

Deurzen, Rutger-Jan van der Gaag, Jan Buitelaar en Wouter Staal ligt momenteel ter revisie bij het Tijdschrift

voor Psychiatrie. Er wordt een symposium “Somatiek in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie” georganiseerd op het

voorjaarscongres 2015 van de NVVP (en zal er op verzoek van de NVvP ook een poster van het eindreferaat te

zien zijn). Vanaf 1 maart is Jet werkzaam als KJP bij het Intensieve Behandel Centrum Jeugd (IBC-J: High&

Intensive Care en Intensive Home Treatment). Samen met Patricia van Deurzen heeft Jet een voorstel

geschreven voor verschillende deelonderzoeken naar de zorginhoudelijke aspecten, behandeleffectiviteit en

patiënttevredenheid van de intensieve behandeling voor adolescenten. Samen met Pierre Herpers, Patricia van

Deurzen, Machiel van Velthuysen, Bertine Lahuis en Rutger-Jan van der Gaag is een artikel geschreven

over de eerste ervaringen geschreven wat momenteel ter revisie ligt bij het NTvG. Er zal een workshop

“Crisisbeoordeling bij adolescenten” gegeven worden op het voorjaarscongres. Samen met Astrid Westerbroek

en Wouter Staal heeft zij tevens een artikel geschreven over de etiologie van Autisme Spectrum Stoornissen voor

het Tijdschrift voor Kinder- en Jeugd Psychotherapie september 2014.

Jolanda van der Meer is op 3 september 2014 gepromoveerd op haar proefschrift getiteld Behavioral and

Cognitive Profiling in Autism Spectrum Disorder and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Momenteel werkt

Jolanda als senior beleidsmedewerker bij het Kenniscentrum Kinder-en Jeugdpsychiatrie aan de transitie en

transformatie van de jeugd-ggz.

Karin Beuker heeft het afgelopen jaar een artikel gepubliceerd in European Child and Adolescent Psychiatry

waarin zij een vergelijking maakt tussen twee screeningsinstrumenten, de ESAT en M-CHAT. The Modified

Checklist for Autism in Toddlers (M-CHAT) en de Early Screening of Autistic Traits (ESAT) zijn beide ontworpen

voor de screening van autisme spectrum stoornissen bij zeer jonge kinderen. De data voor dit artikel is afkomstig

uit een grote Noorse populatiestudie (MoBa) waarin door moeders van 12.948 18-maanden oude kinderen een

vragenlijst is ingevuld bestaande uit items uit de ESAT en M-CHAT, plus vragen over klinische problemen en

andere ontwikkelingskenmerken. Het doel van deze studie was om de verhoudingen van de kinderen die positief

screende op de ESAT of de M-CHAT te onderzoeken en te verkennen of dat een positieve screen status op de

ESAT en M-CHAT wordt geassocieerd met klinische verwijzing door 18 maanden en andere aspecten van de

Page 91: Koersen op kennis 2014

90

ontwikkeling van kinderen, gezondheid en gedrag. De M-CHAT identificeerde meer screen-positieve kinderen dan

de ESAT, maar de ESAT werd geassocieerd met meer klinische verwijzingen naar hulpverleningsinstanties en

leek meer kinderen op te pikken met medische, taal en gedragsproblemen. Karin is op dit moment bezig met het

afronden van haar vierde artikel over de follow-up van het SOSO-project. Hoe gaat het nu volgens ouders en

leerkrachten met de kinderen die op 1-jarige leeftijd zijn gescreend met de ESAT? Naast het afronden van haar

proefschrift werkt Karin 4 dagen per week als GZ-psycholoog bij Karakter Arnhem in de zorglijn ASS en infants.

Kirsten Smeets publiceerde in 2014 een meta-analyse in het Journal of European Child and

Adolescent Psychiatry over mogelijke voorspellers van cognitieve gedragstherapie (CGT) om agressief gedrag bij

adolescenten te verminderen. Deze studie liet zien dat er een medium behandeleffect werd gevonden van CGT

om agressie te verminderen. Er werden géén voorspellers gevonden van behandelrespons. Leeftijd, geslacht of

type agressie hadden geen invloed op behandelsucces. Maar ook behandelduur en plaats van behandeling

(kliniek of school) hadden geen invloed op de uitkomst van de behandeling, wat mogelijkheden bied voor het

ontwikkelen van kortere en minder intensieve behandelingen op scholen. Daarnaast heeft Kirsten twee artikelen

geschreven in samenwerking met De Bascule, gericht op het onderscheid tussen proactieve en reactieve

agressie (data van bijna 600 adolescenten werd samengevoegd). Uit een van deze artikelen bleek het dat er

psychometrisch gezien 3 verschillende vormen van agressie te onderscheiden zijn in plaats van de originele

twee, maar klinisch gezien adolescenten met name in te delen zijn op basis van de ernst van de agressie en

proactieve en reactieve agressie samen gaan. Dit onderzoek heeft ze op verschillende congressen

gepresenteerd waaronder het voorjaarscongres van de NVVP, het EFCAP congres in Manchester en het AACAP

congres in San Diego. Daarnaast heeft ze een award gewonnen op het RIHS congres te Nijmegen voor de beste

laptop presentatie. In 2015 zal Kirsten verder gaan met analyseren van de data en schrijven van artikelen. De

volgende artikelen zullen met name gericht zijn op de responder en non-responder profielen (neurocognitie en

gedrag) van een CGT voor adolescenten om agressie te verminderen. Ze zal haar onderzoek o.a. presenteren op

het ICPS congres te Amsterdam en het ECP congres te Milaan. Eind 2015 hoopt Kirsten haar proefschrift

afgerond te hebben. Naast deze onderzoeksactiviteiten schrijft ze ook regelmatig blogs voor het Kenniscentrum

Kinder- en Jeugdpsychiatrie en zal ze in 2015 ook blogs voor Karakter gaan schrijven. �

Leonie Hennissen werkt als onderzoeksmedewerker voor het internationale project genaamd ADDUCE. Een

project dat de effecten van langdurig gebruik van methylfenidaat bekijkt op het cardiovasculaire systeem bij

kinderen en volwassenen (12-25 jaar) met AD(H)D. We bekijken wat de effecten zijn van wel of geen medicatie

gebruiken op de bloeddruk, hartslag en de dikte van de hartwand. Voor dit project wordt er samengewerkt met

onderzoekers in Groningen (ACCARE), Londen, Dundee, Barcelona en Budapest. Eind 2015 worden de eerste

resultaten verwacht van het ADDUCE project. Naast het coördineren en de werving van patiënten voor dit project

is Leonie ook bezig met het schrijven van een review over de effecten van methylfenidaat, amfetamines en

atomoxetine bij kinderen met ADHD op het cardiovasculair systeem. Dit doet ze samen met Mireille Bakker. Ze

hoopt dit artikel begin 2015 ingediend te hebben bij een tijdschrift. Naast het ADDUCE project werkt ze ook mee

aan het Compuls project (TACTICS) van Saskia de Ruiter.

Liesbeth Hoekstra heeft zich afgelopen jaar bezig gehouden met de analyse van de door haar verzamelde MRI

afnames van kinderen met en zonder autisme (6 tot 12 jaar). De kinderen vanaf 8 jaar namen in de scanner deel

aan een sociale beloningstaak en een geldelijke beloningstaak (fMRI). Zij heeft CNS masterstudent Jana Kruppa

geholpen in de begeleiding van de analyse van deze taken. Jana heeft een prijswinnende poster gemaakt en

gepresenteerd op een congres in Istanboel (Eunethydis 2014). Veel goed commentaar heeft helaas ook

methodologische zwakheden in het onderzoek aan het licht gebracht. Wellicht krijgt dit onderzoek nog een

vervolg. Liesbeth heeft zichzelf verder bekwaamd in de analyse van onder andere de dikte van de hersenschors

(sMRI). Zij zal dit toepassen op data van patienten en controles van verschillende leeftijden. Hierover zal zij

komend jaar gaan publiceren. �

Loes Vinkenvleugel heeft in 2014 zich bezig gehouden met de organisatie, werving en dataverzameling voor het

internationale STOP-project. In dit observationele onderzoek worden 2 groepen een jaar lang gevolgd. Het doel

van dit onderzoek is om meer kennis te vergaren over het voorkomen en/of de ontwikkeling van bijwerkingen met

betrekking tot suïcidale gedachten en gedragingen bij kinderen en jongeren die antipsychotica gebruiken of voor

een depressie behandeld worden. Patiënten uit meerdere vestigingen van Karakter doen hieraan mee. Eind 2014

is er een artikel gepubliceerd over een van de nieuw ontwikkelde suïcidaliteitsschalen. Er wordt tevens aan

andere artikelen gewerkt, die in 2015 gepubliceerd zullen worden. Sinds 1 november werkt Loes ook op het

Zebra project, dat onderzoek doet naar vroegtijdige kenmerken van autisme (zie Mirjam Pijl). In de loop van 2015

gaat Loes de testdagen van Mirjam overnemen, waarvoor zij verschillende trainingen zal volgen.

Page 92: Koersen op kennis 2014

91

Lydia van Stijn-van Weelie heeft, in het kader van de opleiding tot klinisch psycholoog, in 2014 binnen een

tiental klinieken van Karakter onderzoek gedaan naar de invloed van feedbacksessies over het therapeutische

klimaat (behandelklimaat) op het effect van de behandeling. Het effect van de behandeling wordt gemeten met

behulp van een vragenlijst over de kwaliteit van leven van de kinderen, ingevuld door het kind of de jongere zelf

en door zijn of haar ouders. Alle resultaten zijn verzameld en worden momenteel geanalyseerd. De verwachting is

dat er in de loop van 2015 een artikel over het onderzoek ter publicatie kan worden ingediend.�

Madelon Vollebregt en Martine van Dongen-Boomsma schreven een discussie artikel waarin o.a. suggesties

worden gedaan hoe EEG-neurofeedback training geoptimaliseerd zou kunnen worden. Dit artikel is gepubliceerd

in Frontiers in Human Neuroscience. Een Nederlandstalig discussie artikel over hetzelfde onderwerp is

gepubliceerd in het Tijdschrift voor Neuropsychologie. Een paper waarin wordt beschreven dat Cogmed

werkgeheugentraining bij kinderen van 5,5 tot 7,5 jaar (worm-project) niet méér verbetering op gedrags- en

neurocognitief niveau laat zien dan de placebotraining gepubliceerd in Journal of Child Psychology and

Psychiatry. Hoewel kinderen beter in de taak worden, wordt er geen verbetering op bijvoorbeeld volgehouden

aandacht en symptomen gezien. Madelon heeft de resultaten van dit onderzoek op poster gepresenteerd op het

internationale ADHD congress ‘Eunethydis’ te Istanbul. Verder is een artikel waarin rust-EEG wordt gerelateerd

aan ADHD symptomen en neurocognitief functioneren gepubliceerd in Clinical EEG and Neuroscience. Tot slot is

er een Nederlandstalige samenvatting van zowel de EEG-neurofeedback als Cogmed werkgeheugentraining

studie geaccepteerd voor publicatie in het Tijdschrift voor Psychiatrie.

Naast het schrijven van deze papers heeft Madelon de laatste kinderen voor het SHARK-project gemeten en

heeft zij de data van kinderen zonder ADHD op poster gepresenteerd bij de Donders Discussions te Nijmegen.

Martine is 27 maart j.l. gepromoveerd.

Mijnke Janssen heeft in het Maandblad voor de Geestelijke Volksgezondheid (MGV) twee artikelen

gepubliceerd: een artikel over de tegenvallende respons bij het verzamelen van kwaliteitsindicatoren in de kinder-

en jeugdpsychiatrie en een betoog over de mogelijkheden en beperkingen van de huidige ROM methodiek in de

kinder- en jeugdpsychiatrie. Inmiddels is de rekrutering afgerond van de Tornadostudie, het door ZonMW

gesubsidieerde doelmatigheidsonderzoek naar de verbeterde organisatie van de zorg rondom ongecompliceerde

ADHD (Tornadoprogramma). Het Tornadoprogramma combineert versnelde diagnostiek, gevolgd door psycho

educatie bij de gespecialiseerde GGZ-instelling en medicatiebehandeling door de huisarts, die daarvoor online

geaccrediteerd getraind werd. Er zijn 208 ambulante patiënten geïncludeerd. De controle patiënten (care as

usual) bleken significant langer (72 dagen) te moeten wachten tussen aanmelding en start behandeling dan de

Tornadostudie patiënten, terwijl er geen significant verschil was in de secundaire klinische behandeluitkomsten

tussen beide groepen. De kosteneffectiviteit wordt momenteel geanalyseerd. Mijnke heeft het studieprotocol van

de Tornadostudie gepubliceerd in Implementation Science. Nu de dataverzameling van de Tornadostudie is

afgerond, worden de belangrijkste onderzoeksresultaten opgeschreven. Na publicatie van deze resultaten, volgt

in 2015 de afronding van haar proefschrift. Ook wordt gewerkt aan subsidieaanvragen voor een uitbreiding

(psycho educatie voor leerkrachten) en verdere verspreiding en implementatie van het Tornadoprogramma.

Mireille Bakker heeft het afgelopen jaar met succes de dataverzameling afgerond voor het CU2 project, waarbij

gekeken wordt naar empathie bij 136 mannelijke adolescenten met ASS of CD/ODD diagnose. Daarnaast heeft

ze in een meta-analyse geschreven naar de psychosociale behandelingen voor kinderen en adolescenten met

een gedragsstoornis (in prep). Haar bevindingen in dit review zijn ook gepresenteerd op het American Academy

of Child & Adolescent Psychiatry congres te San Diego. Daarnaast heeft ze samen met Kirsten Smeets een

symposium georganiseerd op het European Association for Forensic Child and Adolescent Psychiatry (EFCAP, te

Manchester). Het komende jaar zal Mireille zich bezig houden met het analyseren van de neuro-cognitieve,

gedragsmatige en fysiologische maten. Haar bevindingen zal ze presenteren op het International Convention of

Psychological Science (ICPS, te Amsterdam) en op het European Congress of Psychologie (ECP, te Milaan).

Daarnaast helpt ze mee aan de opstart en dataverzameling van het AGGRESSOTYPE project

(http://www.aggressotype.eu/) en MATRICS project (http://matrics-project.eu/), beide projecten waarin de focus

ligt op kinderen en adolescenten met ODD/CD.

Mirjam Pijl heeft zich het afgelopen jaar bezig gehouden met de werving en de dataverzameling voor het Zebra-

project (Zusjes En BRoertjes van kinderen met Autisme). Met de reeds verzamelde data zal Mirjam aankomend

jaar een start maken met een paper dat zich richt op de kenmerken van ouder-kind interacties in een high-risk en

low-risk groep. Naast het Zebra-project is Mirjam tevens actief betrokken bij een project naar een nieuw

meetinstrument dat zich richt op de verandering in sociaal communicatief gedrag bij kinderen met ASS gedurende

ouder-kind interacties (Brief Observation of Social Communication Change, BOSCC). Dit meetinstrument is

ontwikkeld door de auteurs van de ADOS-2 en is bedoeld om verandering over tijd bij deze groep te kunnen

meten (bijvoorbeeld bij interventie studies). Mirjam werkt momenteel aan een paper waarin dit meetinstrument

Page 93: Koersen op kennis 2014

92

wordt onderzocht als uitkomstmaat. De voorlopige resultaten van dit paper heeft ze het afgelopen jaar

gepresenteerd op het COST ESSEA conference in Toulouse. Komend jaar zal Mirjam als junior onderzoeker bij

Karakter werkzaam blijven.

Nina Molendijk, GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch neuropsycholoog en winnaar van de Karakter

Kennisbeurs 2013, is per 1 april 2013 gestart met het wetenschappelijk onderzoek “Emoties leren herkennen”.

Middels een gerandomiseerd placebo-gecontroleerde interventie studie onderzoekt zij de effectiviteit van "The

Transporters" methode. Onderzocht wordt of kinderen met een autisme spectrum stoornis en een lager IQ (IQ 70-

85) door deze methode beter in staat zijn om emoties en daarbij behorende gezichtsuitdrukkingen te herkennen

en te begrijpen. De behandeling vindt thuis plaats en wordt aangeboden op een DVD. Het onderzoek vindt plaats

binnen Karakter, zorglijn LVB. Momenteel is er een aantal deelnemers geïncludeerd en wordt hard gewerkt aan

het includeren van nieuwe deelnemers. Nina hoopt voor de zomer de dataverzameling te hebben afgerond en

eerste voorlopige resultaten bekend te kunnen maken.

Pierre Herpers heeft een artikel ingediend waarin hij beschreven heeft hoe CU traits een rol spelen in de kwaliteit

van leven binnen een psychiatrische populatie. De gegevens hiervoor heeft hij verzameld bij patiënten die in zorg

zijn bij Karakter, middels de ROM-gegevens. Uit dit onderzoek blijkt dat CU traits ook buiten gedragsproblemen

voorkomen bij jongeren met psychiatrische problematiek en dat hoge CU traits scores een significant verband

hebben met aan lagere kwaliteit van leven. Momenteel werkt hij aan een artikel waarin hij onderzoekt wat de

toegevoegde klinische waarde is van het bepalen van de mate van CU traits bij jongeren met psychiatrische

problematiek. Het komend jaar hoopt Pierre zijn proefschrift af te ronden.

René Blom (Psychomotorisch Therapeut en Mindfulness trainer in Zwolle) werkte aan het onderzoek naar

Mindfulness bij kinderen en pubers met ASS en hun ouders. Hij schreef mee in het protocol en aan het artikel

MYmind: Mindfulness training for Youngsters with autism spectrum disorders and their parents door Esther I de

Bruin, René Blom, Franka MA Smit, Francisca JA van Steensel and Susan M Bögels. Dit artikel wordt in 2015

gepubliceerd in het Amerikaans tijdschrift ‘Autism’. Doel voor 2015 is het opzetten van een RCT over dit

onderwerp in samenwerking tussen Karakter en UvA Minds.

Rint de Jong doet onderzoek in het kader van zijn opleiding tot Klinisch Psycholoog. Hij is in 2014 begonnen en

sluit aan bij het onderzoek naar de invloed van FIT op de effectiviteit van behandeling van Ingrid van den Berg.

De onderzoeksvraag is in hoeverre teamkenmerken (teamcultuur, teamklimaat en arbeidsmoraal) van invloed zijn

op een succesvolle implementatie van een evidence based treatment, zoals FIT. Ook wordt er gekeken of er een

rechtstreeks verband is tussen deze teamkenmerken en behandelresultaten gemeten met de Kidscreen. In 2015

loopt de dataverzameling en zullen de analyses plaatsvinden. In 2016 het schrijven van een artikel. Eis van de

opleiding is dat er eind 2017 een artikel is ingediend bij een tijdschrift.

Sammy Roording, binnen Karakter werkzaam als Klinisch Neuropsycholoog, is bezig met een gerandomiseerde

placebo-gecontroleerde interventie studie naar het effect van Cogmed werkgeheugentraining bij zwakbegaafde

kinderen (IQ 70-85) met neuropsychiatrische stoornissen (ADHD en/of ASS). De dataverzameling is naar

verwachting begin 2015 afgerond. Daarnaast wordt dit onderzoek uitgebreid met een onderzoek het effect van

coaching binnen de Cogmed training. Dit onderzoek wordt gefinancierd vanuit het Fonds Psychische

gezondheidszorg (Antonia Wilhelmina Fonds) en vindt plaats binnen Karakter, zorglijn LVB. Daarnaast schrijft

Sammy een artikel over de effectiviteit van Cogmed werkgeheugentraining binnen de 1e lijns zorg voor kinderen

met ADHD, leerstoornissen of leerproblemen. Deze studie is ontstaan vanuit een samenwerking met BeterBrein

en gefinancierd door de UVIT. Een artikel hierover is ingediend bij het tijdschrift ‘Apllied Neuropsychology: Child.

Beide studies zijn toegelicht op het congres van 11 congressen: Werkgeheugen. Daarnaast werkt Sammy aan

een systematic review over werkgeheugen bij kinderen met een licht verstandelijke beperking en de relatie

hiermee met schoolse prestaties. Dit artikel zal 2015 worden aangeboden aan het tijdschrift ‘Research in

Developmental Disabilities’.

Willeke van der Jagt is inmiddels psychiater geworden, en heeft de draad weer opgepakt met het werken aan

het tweede artikel over de invloed van religie op het voorkomen van psychopathologie bij jongeren die onderdeel

zijn van het klinisch cohort van TRAILS. Dit is een taaie klus die nu echt bijna is afgerond. Momenteel denkt

Willeke samen met de andere betrokkenen na over de onderwerpen van de vervolgartikelen. Na periodes van

stilstand om diverse redenen is het goed om te vermelden dat er weer schot van visie in dit promotietraject zit.

Yvette de Bruijn was in 2014 werkzaam als PhD student op een grootschalig Europees autisme project

waarvoor de dataverzameling volop loopt en er nog nieuwe deelnemers met én deelnemers zonder autisme

worden geworven. Ook in het eerste deel van 2015 zal Yvette zich richten op deze dataverzameling om

Page 94: Koersen op kennis 2014

93

vervolgens te starten met de schrijfperiode van haar PhD traject. Momenteel is Yvette bezig met het afronden van

haar eerste artikel m.b.t. emotieherkenningsproblemen bij kinderen met ASS, ADHD of een combinatie, en hun

niet-aangedane broers en zussen. Tevens heeft ze een start gemaakt met het schrijven van een nieuw

onderzoeksvoorstel voor haar tweede artikel. Dit voorstel richt zich op repetitieve gedragingen en beperkte

interesses bij autisme.

Yvonne Kras heeft het afgelopen jaar volwassenen met ADHD en ASS geïnformeerd over de Nederlandse

Hersenbank voor Psychiatrie (NHB-Psy). Bij NHB-Psy kunnen mensen zich inschrijven als hersendonor.

Afgelopen jaar heeft zij het BOA-cohort een brief met een brochure gestuurd over NHB-Psy. Komend jaar wordt

het NeuroIMAGE-cohort en het IMpACT cohort benaderd. Daarnaast wordt er samengewerkt met verschillende

verenigingen. Zo is er een thema-avond ‘ADHD & wetenschap’ van de ADHD-vereniging IMPULS georganiseerd

bij Karakter. Er is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift voor autisme (WTA) en in verschillende

nieuwsbrieven en verenigingsbladen zijn artikelen verschenen over NHB-Psy. Komend jaar wordt er een

bijeenkomst ‘ASS & wetenschap’ georganiseerd voor de leden van de PAS-vereniging (Personen uit het Autisme

Spectrum). Ook hoopt ze komend jaar binnen Karakter meer bekendheid te geven aan NHB-Psy.

Zara Hulscher doet in het kader van haar opleiding tot verpleegkundig specialist een onderzoek naar de invloed

van Methylfenidaat op de kwaliteit van leven bij kinderen met ADHD met of zonder slaapproblemen. De resultaten

zullen half 2015 afgerond zijn. Zara zal haar onderzoek presenteren als afstudeerpresentatie binnen haar

opleiding en ook binnen Karakter voor collegae.

Page 95: Koersen op kennis 2014
Page 96: Koersen op kennis 2014
Page 97: Koersen op kennis 2014
Page 98: Koersen op kennis 2014
Page 99: Koersen op kennis 2014
Page 100: Koersen op kennis 2014
Page 101: Koersen op kennis 2014
Page 102: Koersen op kennis 2014
Page 103: Koersen op kennis 2014
Page 104: Koersen op kennis 2014
Page 105: Koersen op kennis 2014
Page 106: Koersen op kennis 2014
Page 107: Koersen op kennis 2014
Page 108: Koersen op kennis 2014
Page 109: Koersen op kennis 2014
Page 110: Koersen op kennis 2014
Page 111: Koersen op kennis 2014
Page 112: Koersen op kennis 2014
Page 113: Koersen op kennis 2014
Page 114: Koersen op kennis 2014
Page 115: Koersen op kennis 2014
Page 116: Koersen op kennis 2014
Page 117: Koersen op kennis 2014
Page 118: Koersen op kennis 2014
Page 119: Koersen op kennis 2014
Page 120: Koersen op kennis 2014
Page 121: Koersen op kennis 2014
Page 122: Koersen op kennis 2014
Page 123: Koersen op kennis 2014
Page 124: Koersen op kennis 2014
Page 125: Koersen op kennis 2014
Page 126: Koersen op kennis 2014
Page 127: Koersen op kennis 2014
Page 128: Koersen op kennis 2014
Page 129: Koersen op kennis 2014
Page 130: Koersen op kennis 2014
Page 131: Koersen op kennis 2014
Page 132: Koersen op kennis 2014
Page 133: Koersen op kennis 2014
Page 134: Koersen op kennis 2014
Page 135: Koersen op kennis 2014
Page 136: Koersen op kennis 2014
Page 137: Koersen op kennis 2014
Page 138: Koersen op kennis 2014
Page 139: Koersen op kennis 2014
Page 140: Koersen op kennis 2014
Page 141: Koersen op kennis 2014
Page 142: Koersen op kennis 2014

Horalaan 5 Postbus 68 6710 BB Ede t. 0318 67 66 11 f. 0318 67 66 12 [email protected] www.karakter.com © Karakter 2015