Upload
vodat
View
233
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
jaardocument 2014
‘gedeponeerde versie’
1
2014: Koersen op kennis en anticiperen op verandering
Jaardocument 2014 Karakter
2
Inhoud
Voorwoord Raad van Bestuur ............................................................................................. 4�
Voorwoord Raad van Toezicht ............................................................................................ 6�
1� Over Karakter - kerngegevens ................................................................................. 8�
1.1� Algemeen ................................................................................................................ 8�
1.2� Kernactiviteiten: verdeling van patiënten over diagnosegroepen ............................. 9�
1.3� Juridische structuur en interne organisatie ............................................................ 10�
2� Terugblik 2014: Strategie, doelstellingen en prestaties ....................................... 12�
2.1� Voortbouwen op de strategie ................................................................................ 12�
2.2� Doelstellingen 2014 .............................................................................................. 13�
2.3� Resultaten 2014 .................................................................................................... 13�
3� Samenwerking landelijk, regionaal, lokaal ............................................................ 25�
3.1� Samenwerking op landelijk niveau ........................................................................ 25�
3.2� Regionale en lokale samenwerking ....................................................................... 26�
4� Onderzoek, ontwikkeling en onderwijs ................................................................. 28�
4.1� Kenmerken academische functie .......................................................................... 28�
4.2� Karakter Academie (voorheen KennisCentrum Karakter) ...................................... 29�
4.3� Wetenschappelijke activiteiten .............................................................................. 29�
4.4� Innovatie & Ontwikkeling ....................................................................................... 31�
4.5� Leeromgeving ....................................................................................................... 32�
5� Bewaking, beheersing en verbetering van kwaliteit van zorg ............................. 35�
5.1� Algemeen kwaliteitsbeleid ..................................................................................... 35�
5.2� Verantwoording kwaliteit van zorg ......................................................................... 36�
5.3� Kwaliteitscommissies ............................................................................................ 36�
5.4� Omgaan met klachten: klachtencommissie, -functionaris en pvp .......................... 39�
5.5� Kwaliteit van medewerkers.................................................................................... 40�
6� Financieel resultaat en bedrijfsvoering ................................................................. 43�
6.1� Samenvatting financieel resultaat ......................................................................... 43�
6.2� Bedrijfsvoering en risicomanagement ................................................................... 44�
7� Bestuur, toezicht en medezeggenschap ............................................................... 47�
7.1� Normen voor goed bestuur ................................................................................... 47�
7.2� Raad van Bestuur ................................................................................................. 47�
7.3� Raad van Toezicht ................................................................................................ 48�
7.4� Samenwerking met de ondernemingsraad ............................................................ 51�
7.5� Patiënt- en ouderparticipatie ................................................................................. 52�
3
BIJLAGEN ........................................................................................................................... 56�
A � Profiel van de organisatie ...................................................................................... 57�
A.1� Nadere typering van het concern .......................................................................... 57�
A.2� Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten ........................................... 58�
A.3 � Personeelsinformatie ............................................................................................ 59�
A.4� Personalia (per 31-12-2014) ................................................................................. 59�
A.5� Organogram .......................................................................................................... 63�
B � Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering ..................................................................... 64�
B.1 � Governancecode ................................................................................................... 64�
B.2� Bestuursstructuur .................................................................................................. 64�
B.3� Toezichthoudend orgaan ...................................................................................... 64�
B.4� Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur ................................................... 65�
B.5� Samenstelling toezichthoudend orgaan ................................................................ 66�
C� Beleid, inspanningen en prestaties ....................................................................... 68�
C.1� Kwaliteit van zorg GGZ ......................................................................................... 68�
C.2� Klachten ................................................................................................................ 75�
C.3� Verloop personeel ................................................................................................. 75�
C.4 Ziekteverzuim ........................................................................................................ 75�
C.5 Vacatures .............................................................................................................. 75�
C.6� Bedrijfsvoering ...................................................................................................... 75�
D� Branchespecifieke gegevens ................................................................................. 76�
E� Publicaties, lezingen en promoties ....................................................................... 77�
F� Activiteiten Karakter promovendi en anderen ...................................................... 86�
4
Voorwoord Raad van Bestuur
In dit jaardocument blikken we terug op 2014. Een intensief jaar waarin we - naast kwalitatief
goede zorg bieden aan onze complexe patiëntengroep - in relatiebeheer en de zorgverkoop
concreet hebben toegewerkt naar de transitie van de jeugdggz richting gemeenten.
Sinds 2011 heeft Karakter zich voorbereid op deze transitie. Eerst kozen we voor het debat om
onze zorgen te delen: ons vakgebied is geneeskundige zorg, die verzekerde zorg hoort te zijn.
Niettemin ondersteunt Karakter van harte de transformatiedoelen in de totaliteit van de zorg
voor kinderen en jeugdigen. Karakter staat voor specialistische en academische kinder- en
jeugdpsychiatrie. Daarmee wil Karakter goed aansluiten op een bredere en betere basis- en
eerstelijnszorg. Naast debat kozen we afgelopen jaren voor opbouw en versteviging van relaties
in het gemeentelijk domein en binnen de eerstelijn. Toen begin 2014 de Jeugdwet werd
aangenomen, heeft Karakter ervoor gekozen zich vol in te zetten op het slagen van de transitie
en de transformatie van de jeugdhulp.
De transitie heeft veel consequenties voor Karakter. Niet alleen de zorginkoper/betalende partij
is een andere. Door de decentralisatie moet er maatwerk geleverd worden in de verschillende
regio’s en gemeenten, waar eerder met zorgverzekeraars op landelijke schaal afspraken
werden gemaakt. Er kwam en komt nog steeds veel op ons af. Toch constateren we dat
Karakter onder hoge tijdsdruk goede resultaten heeft bereikt in de zorgverkoop voor 2015. Het
jaar 2014 is inhoudelijk succesvol verlopen; op gebied van zorg (openen van de HIC in
Nijmegen), opleiding (uitstekende visitatie p-opleiding en uitzicht op goede visitatie KJP-
opleiding), onderwijs (de Karakter Academie staat in de startblokken) en onderzoek (8
promoties, 102 publicaties) en verkregen subsidies voor (inter)nationaal onderzoek. Financieel
een ander beeld dan de stabiele jaren voorheen. Geen onverwachte tegenvallers, maar een
bewuste keus om in 2014 fors extra te investeren in de voorbereiding op de transitie en ook in
het licht daarvan enkele financiële keuzes in 2014 te maken. Belangrijke winstpunten zijn
behaald door snelle bereikbaarheid, flexibiliteit en adaptief vermogen van alle betrokkenen.
Door intern een uitstekende basisstructuur in te richten en door ieders inzet en korte lijnen, zijn
we tevreden over de verkoop die we voor het jaar 2015 hebben weten te realiseren. Onze
aanpak ontwikkelen we verder - ook op grond van evaluatie met onder meer gemeenten - ten
behoeve van de zorgverkoop 2016.
We hebben al met al een goede basis kunnen leggen voor een constructieve relatie met
gemeenten. Echter, hiermee zijn we er nog niet. De eerste ervaringen in 2015 laten zien dat er
op het vlak van (urgentie van) uniformering, monitoring, stroomlijning inkoopproces,
administratieve eisen/lasten, privacyvraagstukken, uiteenlopende eisen aan de facturering en
bevoorschotting etc. nog veel werk te verzetten is. Wij spannen ons in om hier samen met de
gemeenten en de branchevereniging van de gemeenten (VNG) verbeteringen te realiseren.
In 2014 heeft Karakter verder inhoud gegeven aan het strategisch beleid 2014-2017 ‘Met
Karakter’ om steeds maar weer te blijven werken aan betere en beter bereikbare en
beschikbare zorg. Excelleren door de zorgprogrammering verder te implementeren,
ambulantiseren en flexibiliseren van zorg wat leidt tot betere bereikbaarheid en kwaliteit, meer
participatie van onze patiënten en ouders op inhoud en beleid leidend tot betere zorg en enorm
bijdraagt aan de gewenste cultuur van goed luisteren en daadwerkelijk samenwerken aan
betere zorg. Met de verschuiving naar voren in het zorglandschap hebben wij ook ingezet op
onze contacten met collegae die ook te maken hebben met de nieuwe dynamiek. Wat hebben
we van elkaar nodig? Met name de relaties met huisartsen zijn verstevigd o.a. door het project
basis GGZ. Wij zullen in samenwerking met onze partners in het zorgnetwerk
(huisartsgeneeskunde, jeugdgezondheidszorg, (gesloten) jeugdzorg, RIBW, onderwijs) dit
segment met onze diagnostiek, screeningsmogelijkheden, consultatie en
5
deskundigheidsbevordering versterken en daarop onze diensten en producten afstemmen en
inzetten.
Uiteraard hebben we in 2014 als specialist op het gebied van de kinder- en jeugdpsychiatrie
meer gedaan dan we in dit voorwoord kunnen samenvatten. We nodigen u graag uit daarvoor
het voorliggende document te lezen.
In het bijzonder willen we onze medewerkers graag van harte bedanken voor hun werk in het
afgelopen hectische jaar. Het was een intens, leerzaam maar ook weer vernieuwend jaar
waarin onze medewerkers veel inzet en creativiteit hebben getoond, en met hun hart werken
aan goede patiëntenzorg. Ook zijn we onze leden van de Centrale Ouderraad, de
Ondernemingsraad en raad van toezicht zeer erkentelijk voor het klankbord in deze spannende
maar ook kansrijke tijden.
Wij bouwen graag samen met ouders, patiënten en samen met onze netwerkpartners en
gemeenten aan een goede toekomst voor onze kinderen/jongeren.
dr. Bertine Lahuis mr. drs. Koos Lukkien
voorzitter Raad van Bestuur lid Raad van Bestuur
6
Voorwoord Raad van Toezicht
Het jaar 2014 was een jaar dat veel vroeg van de organisatie. De transitie met de daadwerkelijke
zorgverkoop aan gemeenten slokte binnen alle niveaus binnen Karakter veel aandacht en energie op.
Tegelijkertijd bleef Karakter haar strategische koers volgen. Karakter wordt inmiddels gezien als de
specialistische partner waar je naar toe gaat als je het echt niet meer weet. Daarvoor is stevig ingezet
op profilering en positionering van Karakter bij gemeenten, huisartsen etc.
Enkele grote thema’s tijdens de raad van toezichtvergaderingen in 2014 zijn geweest: transitie en
transformatie, zorgverkoop, scenariobesprekingen reductie, begroting en exploitatie en verdere
ambulantisering.
In het afgelopen jaar is de agenda van de raad van toezicht in toenemende mate bepaald door de
transitie en transformatie van de zorg. De raad van bestuur en raad van toezicht hebben uitvoerig
gereflecteerd op de externe ontwikkeling, en de betekenis daarvan voor de strategische ontwikkeling
van Karakter. Daarnaast stonden uiteraard kwaliteit en veiligheid op de agenda alsmede de financiën,
strategische samenwerkingsrelaties, zorgprogrammering en basisggz.
Tijdens zijn heidag in oktober 2014 heeft de raad van toezicht uitgebreid van gedachten gewisseld
over actuele ontwikkelingen binnen governance, en vooral die punten die in het toezicht in tijden van
transitie en transformatie extra aandacht van de raad van toezicht behoeven. De raad van toezicht ziet
dat veel vragen over governance bij deze majeure decentralisatie operatie vanuit de overheid nog niet
zijn beantwoord. Wij hechten eraan op te merken, dat het afgelopen jaar 2014 zeer veel
onzekerheden en risico’s kende. De vraag is gerechtvaardigd hoeveel een zorgorganisatie daarvan
tegelijkertijd aan kan, en wat de betekenis daarvan is voor de risicobeheersing van de organisatie, en
het toezicht daarop.
De raad van toezicht van Karakter vervult, zoals vastgelegd in haar statuten en geheel conform de
Zorgbrede Governance Code een belangrijke rol in de goedkeuring van strategie en toetsing van de
zorginhoudelijke en financiële verantwoording van beleidsuitvoering aan de gestelde doelen.
Daarnaast vervult de raad van toezicht een belangrijke rol als klankbord en adviseur voor de raad van
bestuur. Uitgangspunt voor het toezicht is dat de raad van toezicht waakt over het integrale belang
van de organisatie en zijn werkomgeving zoals dit door de raad van bestuur wordt uitgedragen. De
raad van toezicht kiest in zijn werkwijze bewust voor balans tussen inhoudelijke betrokkenheid (als
sparring partner van de raad van bestuur ten aanzien van strategie, zorginhoudelijke ontwikkeling en
financieel beleid) en feitelijk toezicht houden op afstand, zodat de raad van bestuur zich gesteund
voelt in zijn eindverantwoordelijke rol.
De raad van toezicht heeft veel waardering voor de ondernemende strategie van Karakter,
voortbouwend op de strategienota 2014-2017 Met Karakter. Daarnaast waarderen wij de wijze waarop
Karakter in deze tijd van langdurige en grote onzekerheid over de - uiteindelijk vrij positief uitgevallen -
resultaten van de zorgverkoop 2015 de rust binnen de organisatie heeft weten te bewaren. De raad
van toezicht steunt het beleid om op prudente wijze bezuinigingen door te voeren: wel goed
voorbereide plannen maken, maar alleen dan grote bezuinigingen doorvoeren als de concrete
resultaten van zorgverkoop én daadwerkelijke productie helder zijn, en daartoe noodzaken. Behoud
van goede kwaliteit van zorg voor de patiënten en fatsoenlijk en zorgvuldig personeelsbeleid zijn en
blijven hierbij leidend.
In hoofdstuk 7 leest u over het gesprek dat Karakter jaarlijks organiseert tussen raad van
toezicht en Centrale Ouderraad en raad van toezicht en Ondernemingsraad. Ook de
gesprekken met de regiodirectie en stafmanagers voorafgaand aan onze vergaderingen,
beschouwt de raad van toezicht als zeer waardevol.
7
Ten slotte willen we ook als raad van toezicht alle medewerkers van Karakter bedanken voor
hun betrokkenheid en het vele werk dat in deze onrustige en spannende tijd voor de patiënten,
ouders en met netwerkpartners is verzet.
Namens de raad van toezicht van Karakter,
De heer H. Luik MHA
Voorzitter Raad van Toezicht
8
1 Over Karakter - kerngegevens
1.1 Algemeen
Karakter is een kinder- en jeugdpsychiatrisch ziekenhuis met locaties in Midden en Oost
Nederland en Noord en Midden Limburg, en voorziet grote delen van het land van academische
zorg voor kinderen en jongeren (meer dan 200 gemeenten). Karakter wordt betrokken als er
vermoeden bestaat van complexe psychiatrische problematiek bij kinderen en jeugdigen (0 - 23
jaar). Door onze ervaren specialisten - waaronder 42 kinder- en jeugdpsychiaters en klinisch
psychologen - wordt advies gegeven, in geval van een psychiatrische stoornis een diagnose
gesteld en indien nodig een behandeltraject ingezet. Dit traject liefst zo dicht mogelijk bij huis,
maximaal afgestemd op de vraag van patiënt en ouders. Ook intensieve 24/7 behandeling wordt
geboden. Ook daar is sprake van maximale flexibilisering (kort, in samenspel met behandeling
thuis) en participatie (ouders op de groep). Als het gaat om complexe problematiek, behandelen
we bij Karakter. Wanneer er sprake is van enkelvoudige vraagstukken, behandelen onze
partners in zorg. Karakter vervult dan een rol als adviseur zodat de patiënt zo snel mogelijk op
de juiste plek in zorg komt. Het zit in het DNA van de medewerkers van Karakter om onnodig
medicaliseren tegen te gaan. Diagnostiek vindt plaats volgens de laatste wetenschappelijke
inzichten, waardoor alleen psychisch zieke kinderen bij Karakter een behandeling krijgen.
Wij kiezen voor intensieve samenwerking met zorgpartners, kenniscentra, onderwijs en
gemeenten. Onze kennis en deskundigheid maken wij breed en gemakkelijk toegankelijk voor
onze partners in het zorgnetwerk. Denk aan excellente triage (toeleiding naar de juiste zorg en
urgentiebepaling), maar ook aan consultatie en deskundigheidsbevordering, waarmee
specialistische kennis voor een grotere doelgroep binnen bereik komt. Zo werken wij intensief
samen: zowel interdisciplinair als intersectoraal, op regionaal en landelijk niveau met 50
partners in het brede zorgnetwerk en sociaal domein. Onze keuzes zijn toegespitst op de
leefwereld van kind en gezin, waarbij zorg op maat en versterking van het systeem (gezin,
school etc.) rondom het kind elementair zijn. Daarbij zien wij twee belangrijke rollen: de rol van
specialist in complexe kinder- en jeugdpsychiatrie en de rol als (kennis)partner van patiënt en
zorgnetwerk.
Een effectieve behandeling begint met uitstekende diagnostiek. Veel ouders zoeken al jaren naar de
juiste inzichten achter het gedrag van hun kind, en zijn opgelucht als Karakter helder maakt wat er
speelt.
Vijf redenen om voor Karakter te kiezen:
1. Karakter biedt resultaat. Ten eerste door een gedegen diagnose. Onze behandelingen zijn
volgens de nieuwste inzichten, effectief en efficiënt en met werkelijke aandacht en luisterend oor
voor kind en ouders.
2. De behandeling is flexibel en dichtbij. Karakter is tijdelijk 'te gast' bij gezinnen. Maar als
crisisopname of klinische opname (tijdelijk) nodig is, hebben wij hier ook capaciteit voor, waarbij
ook letterlijk en figuurlijk ruimte is voor ouders om te verblijven.
3. Wij gaan uit van de kracht van kind en gezin. Door een competentiegerichte benadering leren
patiënten hun eigen krachten kennen en inzetten om uitdagingen het hoofd te bieden. We denken
niet voor met met onze patiënten en ouders.
4. Karakter kiest voor ‘zorg op maat’. Niet alle kinderen met psychiatrische zorgvragen hebben een
specialistisch aanbod nodig. Karakter biedt snelle toegang tot hoogwaardige diagnostiek,
(toeleiding tot) de beste behandelprogramma’s en adviezen.
5. Bij Karakter werken de beste professionals. Er is altijd een psychiater en/of klinisch psycholoog
betrokken bij het onderzoek.
9
1.2 Kernactiviteiten: verdeling van patiënten over diagnosegroepen
In totaal hebben in 2014 Karakterbreed 8.545 patiënten zorg ontvangen (in 2013: 8.514) (zie
bijlage A). Van deze patiënten waren er 3.261 nieuw (in 2013: 3.462). De navolgende
afbeelding geeft weer in welke diagnosegroepen deze patiënten primair zijn ingedeeld en hoe
de verhouding is met de verdeling van diagnosegroepen in 2013. In veel gevallen is er sprake
van comorbiditeit (zoals persoonlijkheidsstoornissen) naast de primaire diagnostiek. Deze zijn
niet in de tabel weergegeven.
Karakter besteedt het grootste deel van haar patiëntenzorg aan patiënten met de diagnose
Autisme Spectrum Stoornissen en ADHD (behoren tot hoofddiagnosegroepen stoornissen in de
kindertijd (39% resp. 36% van de patiënten in 2014). Dit komt overeen met de positie die
Karakter inneemt als specialist in behandeling van kinderen met deze ziektebeelden. In de
strategienota 2014-2017 ‘Met Karakter’ noemt Karakter Licht Verstandelijk Beperkt (LVB) en
infants als doelgroepen waarop Karakter zich op landelijk niveau onderscheidt. Hieronder is
zichtbaar hoe de realisatie van % patiënten is ten opzichte van de gestelde norm in 2014. In de
periode tot 2017 zal verdervolume worden gemaakt in specialistisch zorgaanbod met name in
diagnostiek en behandeling van ADHD, ASS, LVB en infants.
� �� �� �� �� ��
��� ����� ������ ���� ���
����������������
��� ����� ������ ���� ���
������ ������ ���� ����� ����
���� ������ ����� ������ ���� ��
��� !��� ������������"�#�� ����
��� ����
��$$ ������ ����
������� ����
���� ���� ������
%� ������
%� ������
�%
�%
��%
��%
��%
��%%� �!����&$�����'
%
��"�#�� �� �%�()*
��$
���� �� ������
10
In de beleidsperiode tot 2017 werkt Karakter aan het behalen van het keurmerk TopGGZ voor
de zorgprogramma’s Infants, LVB en ontwikkelingsstoornissen. De bereikbaarheid en
dekkingsgraad wordt tenminste voor de specialistische functies voor de doelgroepen LVB en
infants uitgebreid.
1.3 Juridische structuur en interne organisatie
Karakter is een zelfstandige stichting en wordt aangestuurd vanuit een raad van toezichtmodel.
De tweehoofdige raad van bestuur geeft leiding aan een drietal resultaatverantwoordelijke
regio’s: Gelderland, Overijssel en Universitair Centrum. Elke regio wordt duaal aangestuurd, dat
wil zeggen een directeur behandelzaken en een directeur bedrijfsvoering, en biedt zorg vanuit
meerdere zorglijnen op meerdere locaties, al dan niet in samenwerking met andere
organisaties. De indeling in drie regio’s is operationeel sinds juli 2013. Deze vloeit voort uit het
herontwerp van Karakter tot een organisatie, werkend op basis van zorgprogramma’s, en
georganiseerd in zorglijnen. Sinds 2014 is de organisatie binnen de regio’s ingedeeld in de
zorglijnen ADHD & Gedragsstoornissen, Autisme Spectrum Stoornissen, Licht Verstandelijk
Beperkt en Stemmings-, Angst & Overige Stoornissen. De navolgende figuur geeft een
overzicht van ons werkgebied en onze vestigingen in 2014.
Structuur primair proces
Een regiodirecteur behandelzaken en een regiodirecteur bedrijfsvoering zijn gezamenlijk
integraal verantwoordelijk voor het functioneren van hun regio. Patiënten, kinderen en jeugdigen
met ernstige - vaak meervoudige - psychische problematiek kunnen bij alle regio’s terecht voor
diagnostiek en behandeling en (poli)kliniek en deeltijd. Karakter beschikt daarnaast over een
gevarieerd ambulant aanbod waar onder meer Intensive Home Treatment (IHT) en intensieve
psychiatrische gezinsbehandeling (IPG) bij gezinnen thuis een belangrijk expliciet deel van uit
maken. Ook is er deelname aan FACT teams, samen met onze zorgpartners. Er is ruimte voor
crisisopvang (BOPZ) in alle drie regio’s, deels vormgegeven in het nieuwe High Intensive Care
(HIC) concept. Tenslotte zijn er logeerhuizen.
11
Karakter Academie (voorheen: KennisCentrum Karakter)
Sinds 2008 functioneert binnen Karakter het KennisCentrum Karakter (sinds medio 2014
Karakter Academie geheten), waar naast zorginnovatie, ook opleiding, onderwijs en onderzoek
zijn ondergebracht. De belangrijkste opdracht is innovatie van het zorgproces te stimuleren en
zorg te dragen voor een verdere structurering en conditionering van de kennisontwikkeling
binnen de organisatie. De Karakter Academie geeft het primair proces zodanig inhoudelijk vorm
(zorgprogramma’s, en daaruit afgeleide zorgpaden) dat het van kwalitatief hoog niveau is,
competentiegericht is, conform de laatste wetenschappelijke inzichten ingericht én dat het snel
en effectief antwoord geeft op de vraag van de patiënten. Daarnaast denkt de Karakter
Academie mee in toepassingen van e-health, vraagstukken rondom zorglogistiek en het
inzetten van metingen om de kwaliteit van zorg te monitoren en verbeteren. De Karakter
Academie heeft een leidende rol in het initiëren en coördineren van een groot aantal
wetenschappelijke onderzoeken. De Karakter Academie bestaat uit de compartimenten
Innovatie & -ontwikkeling, Leeromgeving (waaronder de opleiding kinder- en jeugdpsychiaters
en psychologen en interne opleiding voor siciotherapeuten) en Wetenschappelijk Onderzoek
(waaronder toetsing wetenschappelijk onderzoek). Meer over de academische functie en over
het werk van de Karakter Academie leest u in hoofdstuk 4 van dit jaardocument.
De Programmaraad is een belangrijk onderdeel van de Karakter Academie. De
Programmaraad ontwikkelt en toetst zorgprogramma’s en zorgpaden. Indien noodzakelijk stelt
deze ze bij. De ontwikkeling van de zorgprogramma’s gebeurt in samenspraak met de EKJP
collega’s. Ook is de Programmaraad verantwoordelijk voor het signaleren van de realisatie in
de praktijk. Implementatie en monitoren van het werken met zorgprogramma’s is een
lijnverantwoordelijkheid.
De programmaraad van Karakter is als volgt samengesteld:
������������������������������ ���������������
������������ � � �������������������
����������� ����
����������� ���������������������� �
���!�"������#�� �����������������$��������������%�"���������������
"$"����&�����������������������'$"����$"�������������
�������&��������(�)&��$�&*+ �
Bestuurlijk Centrum
Karakter kent naast de Karakter Academie vijf stafdiensten, te weten Financiën Controlling &
ICT (FCI), Marketing & Communicatie (M&C), Human Resource Management (HRM), Vastgoed
& Facility Management (VFM) en het Bestuursbureau/projectenbureau.
Organogram
Ons organogram is opgenomen in bijlage A5.
12
2 Terugblik 2014: Strategie, doelstellingen en prestaties
2.1 Voortbouwen op de strategie
Karakter kiest voor de kwetsbare doelgroep van kinderen en jongeren met complexe psychiatrische
zorgvragen: voor patiënten met (vermoeden van) een psychiatrische ziekte, met ernstige
problematiek, een hoog risico en hoge complexiteit (ingewikkelde comorbiditeit).
De basis voor het beleid in 2014 was de Strategienota 2014-2017 Met Karakter. Daarin heeft Karakter
als missie geformuleerd:
Voor kinderen en jongeren met een complexe psychiatrische ziekte, en hun gezinnen, verbinden wij
onze specialistische kennis met hun zorgvraag. Vanuit vakmanschap biedt Karakter inzicht aan
ouders, en de best beschikbare behandeling aan kinderen en jongeren. Zo krijgen zij weer
toekomstkansen en kunnen zij meedoen in de maatschappij.
Karakter biedt snel toegankelijke specialistische diagnostiek en (toeleiding tot) de beste behandeling
aan zoveel mogelijk kinderen en jongeren met een complexe psychiatrische ziekte. Wij werken vanuit
passie voor kinderen en jongeren, en geloven in de kracht van de samenwerking tussen kind of
jongere, ouder en onze professionals. We nemen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en zijn
aanspreekbaar op transparantie in resultaat. Wij delen onze kennis en ervaring, uit wetenschappelijk
en toegepast onderzoek, met patiënten en onze partners in het zorgnetwerk. Door de combinatie van
onze academische verankering en regionale spreiding kunnen wij onze kennis breed beschikbaar
stellen.
In de realisatie van onze missie en visie stellen wij drie kernwaarden centraal: vakmanschap,
verbinding en verantwoordelijkheid. De kerncompetenties van onze professionals zijn
ontwikkelen, ontmoeten en ondernemen.
Onze hoofddoelstellingen in deze beleidsperiode liggen op het vlak van zorg, kennis en een
gezonde organisatie:
1. Zorg: hoogwaardige en snel toegankelijke diagnostiek, (toeleiding tot) de beste
behandelprogramma’s.
2. Kennis: brede beschikbaarheid van specialistische kinder- en jeugdpsychiatrische kennis.
3. Organisatie: een adaptief en wendbaar bedrijf waarin inhoudelijk ontwikkeling en gezonde
bedrijfsvoering hand in hand gaan.
De hoofddoelstellingen zijn in de Strategienota 2014-2017 ‘Met Karakter’ verder uitgewerkt in
ambities en meetbare resultaten. In een jaarlijkse kaderbrief, die richtlijn is voor jaarplannen en
begroting, legt de raad van bestuur in overleg met directies en medewerkers de prioriteiten vast.
De voorbereiding, uitvoering en evaluatie van jaarplannen en begroting verloopt volgens een
goed verankerde beleids- en begrotingscyclus, een belangrijk element in de kwaliteitsborging
van Karakter.
In juni 2013 heeft de raad van bestuur in de kaderbrief 2014/2015 ‘Kompas voor keuzes’ de
prioriteiten voor het beleid in 2014 vastgesteld. 2014 was een onzeker jaar waarin we concrete
voorbereidingen hebben getroffen voor de transitie van de jeugdggz naar het gemeentelijk
domein. In deze spannende tijd zijn we blijven geloven in onze eigen kracht zoals verwoord in
onze strategienota 2014-2017.
13
2.2 Doelstellingen 2014
In onze Karakterbrede beleidskeuzen voor 2014/2015 stond het volgende centraal:
1. Karakter in de externe omgeving; vertaalslag van externe ontwikkelingen als decentralisatie en
voorziene bezuinigingen naar aannames voor Karakterbeleid (marktontwikkelingen,
samenwerking).
2. Stroomlijnen interne organisatie; doorzetten van ingezette ontwikkelingen als sturen op
zorglijnen, implementatie van zorgprogrammering/zorgpaden, innoverend organiseren/continu
verbeteren, sturen op professionele verantwoordelijkheid, stuurinformatie, patientveiligheid,
innovatie, effectmeting, flexibilisering organisatie, vastgoed en strategisch vestigingsbeleid.
3. Ons onderscheidend vermogen; stevig inzetten op speerpunten in zorg, e-health, versterken
van basisggz en specialistisch partnership in de zorgketen, ontwikkelaar en leverancier van kennis
(onderzoek, onderwijs, opleiding).
Uitgangspunten voor ons beleid in 2014 waren:
� Nog geen aanvullende bezuiniging en individuele taakstelling als doel op zich.
� Voor 2015 wordt een forse bezuiniging verwacht in verband met de decentralisatie. Hierop heeft
Karakter zich in 2014 voorbereid:
- Inzicht in wat we leveren, op welke zorgpaden we positieve/negatieve resultaten halen; dit is
noodzakelijk om keuzes te maken.
- De ontwikkeling van zorgprogrammering en de daarbij behorende zorgpaden zal leiden tot
een werkwijze, die ons in staat stelt transparant te maken wat we voor welke doelgroep doen
en ons helpt keuzes te maken (c.q. voor te leggen aan financiers in de vorm van een
productcatalogus aan verzekeraar/gemeenten) in de DBC disciplinemix.
- We verwachten dat deze ontwikkeling vanuit een integraal verantwoordelijke
managementaansturing leidt tot afstoten van die zorgpaden/modules die niet voldoende
bewezen effectief zijn (of zullen worden) en daarmee tot een organische efficiencyslag.
� Uitgangspunt is dat elke zorglijn als resultaatverantwoordelijke eenheid de eigen broek kan
ophouden. Binnen elke zorglijn diende in 2014 (met voor sommige lijnen uitloop naar 2015) inzicht
te ontstaan in de zorgpaden per zorgprogramma: hoeveel patiënten worden waar gezien, welke
disciplinemix wordt ingezet, welk resultaat wordt behaald. Binnen, maar ook tussen, regiodirecties
is het gesprek gevoerd over welke lessen van elkaar geleerd kunnen worden, en welke
efficiencyslag mogelijk is.
� Karakter verstevigt door haar bijdrage de 1e lijn en basisggz; inzicht (gericht op
groeimogelijkheden) van het aantal diagnostiek DBC’s en kortdurende behandel DBCs, idem in
het aantal consulten en dienstverleningscontacten.
2.3 Resultaten 2014
De resultaten over 2014 beschrijven we met de drie hoofddoestellingen als kapstok: zorg,
kennis en organisatie.
Zorg
Ervaringsdeskundigheid
Sinds april 2014 wordt binnen Karakter de inzet van ervaringsdeskundigheid van ouders en jongeren
ontwikkeld en geïmplementeerd. Karakter werkt met ervaringsdeskundige jong volwassenen en
ervaringsdeskundige ouders. Dit gebeurt onder begeleiding van Ixta Noa. Ixta Noa begeleidt mensen
in het ontdekken en gebruik gaan maken van de eigen mogelijkheden. Onze doelen van het inzetten
van ervaringsdeskundigen binnen de reguliere behandeling zijn:
14
� verminderen van vertragende factoren in proces, bijvoorbeeld weerstand, schaamte, angst;
� hoop geven, delen van ervaring en laten zien wat de behandeling heeft gedaan;
� vertrouwen winnen, ik sta naast je, je hoeft het niet alleen te doen;
� ruimte geven aan emoties, delen van verdriet, teleurstelling en frustraties.
Dit is passend binnen de strategie ‘Met Karakter’. De plus voor de ouder en de patiënt is dat ze beter
voorbereid zijn; daar hebben ze tijdens de behandeling voordeel van. Na vaststelling van de visie op
ervaringsdeskundigheid zijn sinds september twee parelprojecten opgezet en verder uitgewerkt. Het
gaat om de Kliniek Jeugd in Zwolle en de High Intensive Care (HIC) in Nijmegen.
Het delen van ervaringen heeft Karakter op meer manieren vormgegeven. Er zijn in 2014
ervaringsverhalen op onze website geplaatst en ook zijn verhalen van ouders en patienten
gepubliceerd in het boekje ‘Saai is het bij ons thuis nooit’.
Veiligheid
Veiligheid is onlosmakelijk verbonden met de kern van het werk van Karakter: het bieden van
kwalitatief hoogwaardige zorg. Om dat te realiseren moeten patiënten, bezoekers en personeel van
Karakter, kunnen verblijven en werken in een veilige omgeving. Ons integrale veiligheidsbeleid streeft
naar een veilige omgeving voor alle mensen die direct of indirect met onze dienstverlening te maken
hebben. In ons beleid zijn normen opgenomen die minimale eisen vormen voor een veilige omgeving.
Uitgaande van deze veiligheidsnormen, zijn richtlijnen geformuleerd die een steun moeten zijn voor
onze patiënten en hun betrokkenen, onze professionals, onze stafmedewerkers en alle andere
betrokkenen bij onze dienstverlening. De resultaten die Karakter in 2014 rondom veiligheid geboekt
heeft:
� Aanschaf en implementatie meld- en managementsysteem (één systeem voor melden,
analyseren en verbeteren), implementatie gereed op 1-1-2015.
� Calamiteitenanalyseteam ingericht, geschoold en van start.
� Structuur projecten en onderwerpeigenaren veiligheidsmanagementsysteem (VMS)
vereenvoudigd en cyclisch feedback van resultaten (aan de hand van het VMS).
� Keuzes gemaakt en acties uitgezet rondom patientenparticipatie.
� Borging veiligheid binnen reguliere organisatie (opheffen stuurgroep/projectgroep) en inrichting
adviescommissie. Deze adviescommissie wordt gevoed door de kwaliteitscommissies en vanuit
de medezeggenschap van patienten en ouders (operationeel per 1-1-2015).
Daarnaast heeft medicatieveiligheid in 2014 specifieke aandacht gekregen, onder meer binnen een
seminar voor psychiaters begin juli. Toen werd inzicht gegeven in het verloop van de
medicatiemeldingen van 2013 en 2014. Geconcludeerd werd dat het managementinformatiesysteem
van Karakter als instrument beter ingezet kan worden voor signalering van trends in
medicatiemeldingen. Het terugdringen van het aantal medicatiemeldingen is een blijvend punt van
aandacht.
Ambulantiseren/flexibiliseren van zorgaanbod
Ambulanstiseren en flexibiliseren waren ook in 2014 onverminderd uitgangspunt van ons beleid.
Vanwege de maatschappelijke vraag om meer patiënten te behandelen voor hetzelfde budget,
heeft Karakter al in 2011 de ingezette koers van ambulantisering in versneld tempo voortgezet.
Karakter werkt vanuit de visie dat een opname een (kort) onderdeel kan zijn in een - in principe
- ambulante behandeling. Door ambulante zorg te stimuleren kan de patiënt in zijn vertrouwde
omgeving (thuis) blijven wonen, of sneller dan voorheen daarnaar terugkeren. In totaal zijn tot
heden 9 kliniekgroepen en 10 groepen deeltijdbehandeling gesloten. Als vernieuwende
zorgvormen zijn in ruil hiervoor concepten ontwikkeld als Idéfix (flexibele behandeling waarvoor
Karakter in 2012 de Spieringprijs ontving voor beste zorginnnovatie) en het Intensief Behandel
15
Centrum- Kind en het Intensief Behandel Centrum- Jeugd (IBC-Jeugd Intensive Home
Treatment en IBC-Jeugd High Intensive Care).
De laatstgenoemden zijn zeer innovatieve ambulantiseringsconcepten die ontwikkeld zijn bij ons
Universitair Centrum. Het gaat hier om patiënten die doorgaans langere tijd klinisch werden
opgenomen op een reguliere behandel- of crisisafdeling. Ook als sprake is van (dreigende)
crisis wordt opname zoveel mogelijk vermeden door intensief specialistische zorg in de eigen
omgeving in te zetten. Voor het kind/de jongere is het mogelijk om op zijn eigen school te blijven
en bijvoorbeeld één dag per week naar Karakter te komen voor trainingen. Of om opname te
voorkomen gaan medewerkers van Karakter enkele malen per week naar patiënt en gezin toe.
Vanaf heden worden de volgende namen gehanteerd binnen Karakter: FIB (flexibele intensieve
behandeling), IHT (Intensive Home Treatment), HIC (High Intensive Treatment), IPG (Intensieve
Psychiatrische Gezinsbehandeling) en FACT (Function Assertive Community Treatment) om
aan te duiden welke methodiek wordt gehanteerd. Eerdere ontwikkelnamen zoals bijvoorbeeld
Idefix worden niet meer gehanteerd.
Begin december 2014 sloot onze locatie in Zetten en verhuisde de zorg - waaronder crisiszorg - naar
ons Universitair Centrum in Nijmegen. Daar werd de High Intensive Care (eerste in Nederland) in
gebruik genomen. High Intensive Care (HIC) vormt een antwoord op de behoefte in de maatschappij
om mensen die in ernstige psychiatrische nood zijn, goed en menswaardig op te vangen en te
behandelen, in een omgeving waar veiligheid en bescherming gecombineerd wordt met respectvolle
zorg en behandeling. Centraal staat het terugdringen van dwang en drang met de aandacht gericht op
het herwinnen van de eigen regie van de patiënt. De HIC is een gesloten klinische afdeling waar
jongeren met acute ernstige psychiatrische problemen zo kort mogelijk opgenomen worden.
Uitgangspunt bij opname is dat ouders/vertrouwenspersoon zoveel als mogelijk aanwezig zijn en
actief betrokken worden in de behandeling, waarbij rooming-in (overnachten) in ieder geval de eerste
nachten nadrukkelijk gewenst is. Op de afdeling zijn gezinsbehandelaren, verpleegkundigen en
sociotherapeuten werkzaam. Zodra de acute psychiatrische crisis gestabiliseerd is, kan de patiënt
terug naar huis en wordt toegewerkt naar Intensive Home Treatment (IHT) of naar een anderszins
passende vervolgplek. Het IHT team bestaat uit gezinsbehandelaren die in koppels van twee
samenwerken met het gezin, behandelaren van Karakter, onderwijsinstellingen en ketenpartners. Bij
de start van de behandeling, die gemiddeld vier maanden duurt, is het bezoek van de
gezinsbehandelaren aan het gezin intensief. Het kan tijdens het behandeltraject voorkomen dat
patiënten één of enkele malen gebruik maakt van de HIC.
E-health
Karakter wil innovatief inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Online behandelen is hier
bij uitstek een voorbeeld van. Met e-health toepassingen geeft Karakter met haar zorg- en
dienstverlening een modern en passend antwoord op behoeften van patiënten en zorgpartners.
Daarmee maken we kinder- en jeugdpsychiatrie flexibeler, beter bereikbaar en beschikbaar.
Ook interne afstemming kan verbeteren, versnellen en doelmatiger door meer digitaal gebruik
zoals beeldbellen.
De ontwikkeling van e-health binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie komt op gang. Sinds 2013
werden drie focusgebieden gedefinieerd: beeldbellen, blended behandelprogramma’s (deels
online behandelprotocollen, opgezet met E-KJP) en veilig e-mailverkeer.
Rond verschillende manieren van beeldbellen zijn pilots opgezet, waarbij de technische
voorwaarden in kaart werden gebracht voor Karakterbrede implementatie. De keuze is gemaakt
voor VSee.
16
Karakter maakt gebruik van het patiëntenplatform JouwOmgeving voor de blended
behandelprogramma’s. Ruim 25 behandelaren zijn in 2014 gestart met een blended
behandeling samen met hun patiënt. De blended behandelprogramma’s worden in afstemming
met het E-KJP gelijktijdig onderzocht op inpassing binnen de zorgpaden en op effectiviteit.
Voor 2014 was de doelstelling 10% omzet vanuit e-health (gekoppelde) toepassingen te
realiseren. We zijn op weg, maar dit beoogde percentage werd niet behaald. Naast het
ontwikkelen en het geschikt maken voor Karakter, kost ook de cultuurverandering die de
overstap naar (meer) ehealth/blended behandelen en het op juiste wijze registreren van online
behandelen van medewerkers vraagt, tijd en aandacht. Bovendien zitten de voordelen van e-
health niet alleen rond omzet, maar juist ook op de ‘zachte’ kant, zoals het op maat kunnen
maken van de behandeling, het gemak van thuis werken aan de behandeling en de
mogelijkheid voor behandelaar en patiënt om hun eigen tijd flexibel in te delen. De doelen voor
2015 rondom e-health blijven gelijk: er is een focus op de implementatie van beeldbellen en het
blended behandelen, het werken met het patiëntenplatform JouwOmgeving en de correcte
registratie van deze contacten in het elektronisch patiëntendossier.
Zorgprogrammering
We werken samen met de deelnemers binnen het Expertisenetwerk KJP aan de ontwikkeling
richting vernieuwde zorgprogrammering. Versnelling in de realisatie en leren van elkaar staan in
deze samenwerking centraal. Zorgprogrammering verbetert de kwaliteit van de behandelingen
en reduceert tegelijkertijd de zorgkosten. Door meer uniformiteit in behandelmethodes zijn de
effecten van interventies straks in onderzoek beter met elkaar te vergelijken. Hierdoor krijgen
we meer kennis over welke methodes de beste resultaten opleveren tegen welke prijs, voor
welk doelgroep. Zorgprogrammering voorkomt daardoor onnodige praktijkvariatie en leidt tot
een hoger niveau van specialiseren. Daarbij geven zorgprogramma’s de patiënt zicht op hoe het
behandelpad eruit zal gaan zien: een helder verwachtingspatroon waarmee de patiënt de
mogelijkheid krijgt explicieter te participeren in de beslissing om een bepaalde (dure) interventie
wel of niet toe te passen. Het besluit om Karakter te organiseren in zorglijnen over de gehele
regio met ook stevigere verbindingen tussen de regio’s sluit nauw aan en faciliteert het werken
met zorgprogramma’s en daarbinnen de zorgpaden. Verbinding op de inhoud creert een betere
verbinding tussen onze professionals door de hele organisatie.
Het proces van implementatie gebeurt fasegewijs en is na een start in 2013 voortgezet in 2014.
Voor ADHD, ASS, angst, depressie, tics, dang, gedragsstoornissen, trauma en eerstoornissen
wordt inmiddels binnen Karakter met de nieuwe zorgpaden gewerkt. De expertgroep klinieken
besteedt aandacht aan het transparant maken van de overwegingen bij de keuze voor de
(combinatie van) behandelomgeving. Bij welke patiënt of in welke situatie kies je voor
dagbehandeling of intensieve thuisbehandeling of deeltijdopname? In 2015 worden de
zorgpaden voor onze doelgroep Licht Verstandelijk Beperkt uitgewerkt en geïmplementeerd,
evenals de zorgpaden voor persoonlijkheidsstoornissen, psychotische stoornissen en infants.
Uitgangspunt bij de implementatie van de zorgpaden is dat het gaat om continu verbeteren.
Zorgpaden zijn een startpunt en geen eindpunt. Met zorgpaden werken betekent dat we een
standaard opstellen, deze volgen en vervolgens naar de werkelijkheid kijken om de standaard
wanneer nodig bij te stellen. In de uitvoering gaat het om matched-care: welke zorg is specifiek
nodig bij deze patiënt binnen dit gezin op dit moment.
In 2014 is ook bekeken welke acties en randvoorwaarden nodig zijn om de projectperiode van
zorgprogrammering eind 2015 af te ronden en hoe zorggeprogrammeerd werken met behulp
van een verbetercyclus stevig geborgd kan worden. Logischerwijs is zorgprogrammering een
standaard onderdeel van de werkwijze bij Karakter. Door de implementatie van zorgpaden
wordt dit nog steviger ingebed. Om te zorgen dat het werken met zorgpaden een lerend effect
17
heeft en dus leidt tot continu verbeteren is het van belang dat er heldere afspraken zijn over de
rollen en de invulling van de verbetercyclus. Aan de realisatie hiervan wordt in 2015 verder
gewerkt.
Effectmeting in de zorg (ROM)
Naast het feit dat de externe omgeving steeds meer vraagt om transparantie en
verantwoording, vindt Karakter het zelf ook essentieel dat wij op een open manier laten zien wat
wij doen en bereiken met maatschappelijk middelen. Karakter is zeer geinteresseerd in het
behandelverloop van haar patiënten. Dit wordt (ten dele) gemeten met behulp van ROM,
Routine Outcome Monitoring. Dit is een instrument dat mede kan bijdragen om de geleverde
zorg inzichtelijk te maken, te evalueren en te verbeteren. Gedurende het traject van intake en
behandeling worden ouders regelmatig gevraagd een aantal vragenlijsten over hun kind in te
vullen. In de praktijk wordt ROM toegepast door middel van één of enkele vragenlijsten, die
tenminste aan het begin en aan het einde van een behandeling wordt afgenomen. De resultaten
van de vragenlijsten benut Karakter ook om haar kennis over allerlei aandoeningen te vergroten
en de zorg te verbeteren. Ook zijn wij verplicht de zorgverzekeraars te informeren over het
effect van onze behandelingen door de totaal-scores van een aantal vragenlijsten te melden.
De vragenlijsten worden via het internet afgenomen met behulp van het programma
“QuestManager”.
Karakter richtte zich in 2014 op versterking van de inbedding van ROM in de behandeling om ons te
richting op waar ROM oorspronkelijk voor bedoeld is: het evalueren en daarmee verbeteren van zorg
door meer directe feedback. Behandelaars bespreken de uitkomsten/feedback uit de vragenlijsten met
de (ouders van) patiënten. Naast de huidige ROM vragenlijsten worden specifiekere vragenlijsten in
het systeem opgenomen voor diagnostiek en het volgen van de behandeling. Hierbij sluiten we aan bij
de zorgpaden van E-KJP en bekijken we met de Programmaraad Zorgprogrammering welke keuzes
Karakter hierin maakt.
In de communicatie over ROM staat het belang van de vragenlijsten voor de patiënt in zijn
behandeling centraal. Goede inbedding in het behandelproces én voorzetting van de behaalde
resultaten in het administratieve proces moeten ervoor zorgen dat ROM bij Karakter onderdeel is van
de werkwijze en aan de eisen van Stichting Benchmark GGZ (SBG) kan voldoen.
Om ROM beter in te bedden in het behandelproces zijn in 2014 op verschillende terreinen
‘proeftuinen’ gestart. Voor de opname van stoornis specifieke vragenlijsten is de ADHD Vragenlijst
(AVL) in QuestManager opgenomen en wordt de vragenlijst ingebed binnen zorgprogrammering.
Daarnaast is gestart met een betere ontsluiting van informatie uit de ROM database voor infants
binnen het Universitair Centrum. De relatie tussen ROM en Feedback Informed Treatment (FIT) wordt
uitgewerkt en ingezet om een bredere en vooral positieve bijdrage van ROM te implementeren. De
eerste geluiden hierover stemmen ons positief: beter zicht op de bijdrage van de behandeling aan het
welzijn van onze patiënten en betere feedback, en daarmee leereffect, naar onze professionals.
De afspraken over 2014 rond percentage voormetingen (80%) en voor- en nametingen (50%) ROM
zijn behaald. Het percentage voor- en nametingen op afgesloten DBC’s over 2014 bedroeg gemiddeld
52% (peildatum medi februari 2015). Verder kan dit percentage nog stijgen doordat er een na-ijleffect
is van drie maanden waarbinnen nog een geldige meting behaald kan worden. Het percentage
voormetingen op nog openstaande DBC’s bedroeg in 2014 88%. Vanwege de jaarafsluiting van
DBC’s voor de transitie jeugdzorg, is onduidelijk wat met dit percentage gebeurt. Per 31 december
2014 zijn er namelijk geen openstaande DBC’s, waarover het betreffende percentage berekend kan
worden. Overall geldt dat DBC’s met een sluitingsdatum van 31 december 2014 niet meetellen in de
responsberekeningen over 2014 van SBG.
18
Decentralisatie jeugdzorg
In februari 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de nieuwe jeugdwet die regelt dat de
Nederlandse gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk zijn voor de jeugdhulp. Het gaat om een
overheveling van bijna alle zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren, inclusief de kinder- en
jeugdpsychiatrie. Voor Karakter betreft dit een grote verandering. Niet alleen is de
zorginkoper/betalende partij een andere; door de decentralisatie moet er maatwerk geleverd worden
in de verschillende regio’s en gemeenten, waar eerder met zorgverzekeraars op landelijke schaal
afspraken werden gemaakt.
Sinds begin 2011 bereidt Karakter zich concreet voor op de transitie van de jeugdggz. Vóór de
definitieve besluitvorming tot overheveling koos Karakter voor het debat; Karakter vond de
overheveling van de kinder- en jeugdpsychiatrie uit de Zorgverzekeringswet naar het gemeentelijk
domein om het recht van kinderen op zorg, moreel-ethische overwegingen en organisatorische en
uitvoeringsaspecten ongewenst. Er werd namelijk te beperkt rekening gehouden met een aantal
specifieke aspecten van de kinder- en jeugdpsychiatrie die wel via de Zorgverzekeringswet verankerd
waren. Te weten: het recht op zorg, vergelijkbare zorg in heel Nederland, geen schot tussen
jeugdpsychiatrie en volwassenenpsychiatrie en zorgen rond de samenhang in wet- en regelgeving.
Inhoudelijk is Karakter voorstander van een zorglandschap met een bredere en betere basiszorg
waarin de verbinding met de bestaande eerstelijnszorg (de huisartsen) goed moet worden gelegd. De
waarborg van kwaliteit van zorg moet leidend zijn in de te maken keuzes. Naast debat werd de
afgelopen jaren gekozen voor opbouw en versteviging van relaties in het gemeentelijk domein en in
de eerste lijn. Na de politieke besluitvorming begin 2014 heeft Karakter ervoor gekozen vol in te zetten
op het slagen van de transitie en de transformatie van de jeugdhulp. Wij trekken samen op voor de
jeugd.
Samengevat, passend bij en voortbouwend op onze strategie 2014-2017 ‘Met Karakter’, zijn onze
uitgangspunten nu en in de komende jaren:
� Karakter kiest voor behandeling van de kwetsbare doelgroep van kinderen en jongeren met
complexe psychiatrische zorgvragen. Daarbij kiezen wij voor het doorzetten van ambulantiseren
en flexibiliseren en het verder verkorten van de behandelduur.
� Voor kinderen en jongeren die niet direct de specialistische zorg nodig hebben, maar wel kunnen
profiteren van de specialistische kennis van Karakter, stelt Karakter deze kennis en deskundigheid
ter beschikking aan collega zorgaanbieders (waaronder huisartsen, wijkteams, centra voor jeugd
en gezin).
� Om kennis en deskundigheid te blijven ontwikkelen, blijft Karakter zorg verbinden met onderzoek,
onderwijs en opleiding.
In 2014 stond Karakter voor de forse opdracht haar specialistische zorg te verkopen aan (regio’s van
samenwerkende) gemeenten. Begin november konden we concluderen dat de verkoopresultaten voor
2015 voldoende basis bieden om de zorg in 2015 te leveren. Vooralsnog is er sprake van een geringe
krimp van de totaalomzet. Daarbij moet gesteld worden dat dat beeld in de loop van 2015 kan
veranderen, wanneer bijvoorbeeld blijkt dat productieplafonds per regio of gemeente leiden tot minder
instroom van patiënten. Ook het ontbreken van risicoverevening tussen gemeenten in geval van over-
dan wel onderschrijdingen van de ‘productieplafonds’ is een risico voor een landelijk en
bovenregionaal werkende zorgaanbieder als Karakter.
Terugblikkend heeft Karakter goede resultaten bereikt onder hoge tijdsdruk. Karakter zet in personele
zin stevig in op de ondersteuning van het transitieproces en de zorgverkoop. Onder meer is gekozen
voor het inrichten van een Transitiebureau, dat de zorgverkoop ondersteunde. Binnen het
decentralisatie- en verkoopteam werd beleid bepaald rondom decentralisatie, relatiebeheer,
productportfolio en verkoop. Er zijn afgelopen jaar goede relaties opgebouwd en onderhouden
(relatiemanagement), een resultaat van activiteiten die al enkele jaren richting gemeentelijke
19
overheden en zorgpartners ingezet zijn. Er is ingezet op verduidelijking en aanscherping van het
productportfolio en ook werd binnen de website een specifiek onderdeel ingericht voor de gemeenten.
Begin 2015 is het zorgverkoopproces geëvalueerd. Daarbij zijn ook gemeenten betrokken om te
achterhalen hoe men Karakter heeft ervaren binnen de zorginkoop. Uit deze evaluatie komen
leerpunten naar voren voor de doorontwikkeling van het zorgverkoopproces, de inhoudelijke borging
en het beperken van administratieve last.
Basis GGZ
In Nederland is beleid ingezet om meer Jeugd GGZ patiënten door de huisarts te laten behandelen
met de inzet van gespecialiseerde praktijkondersteuners (POH). Hiermee wordt het
probleemoplossend vermogen van de generalistisch werkende huisarts vergroot en kan deze gerichter
en spaarzamer verwijzen naar de generalistische basis GGZ (GBGGZ), bijvoorbeeld de eerstelijns
psychologen, en naar de specialistische GGZ (SGGZ). Deze substitutie bevordert de kwaliteit en
service voor de patiënt en beoogt ook meer doelmatigheid te bewerkstelligen. Een effectieve basis
GGZ binnen de huisartsenpraktijk betekent dat naast triage/screening en consultatie ook
specialistische diagnostiek tot de beschikking van de huisarts komt. De huisarts kan door gerichte
afstemming met de gemeentelijke teams tevens beter en sneller gebruik maken van de
basisvoorzieningen van de gemeente. Ten slotte worden meer toepassingen van e-health voor
hulpverleners, patiënten en consultatiegevers mogelijk gemaakt.
Het idee is de GGZ-keten zo te organiseren dat samenhangende zorg ontstaat, waarin mensen met
een psychische aandoening snel en effectief kunnen worden behandeld. Karakter is voorstander van
het ontwikkelen van goede basis GGZ, als schil om de eerstelijnszorg heen. Karakter kiest er niet voor
een zelfstandige speler te worden in de basis GGZ die zelf uitgebreide eerstelijns zorg aanbiedt. Wij
zullen in de samenwerking met onze partners in het zorgnetwerk dit nieuwe segment met onze
diagnostiek, screeningsmogelijkheden, consultatie en deskundigheidsbevordering versterken en
daarop onze diensten en producten afstemmen en inzetten. Kern is kennis, triage en consultatie ten
behoeve van huisartsen en daarmee functioneel samenwerkende partijen zoals
jeugdzorg/jeugdzorgplus voorzieningen, onderwijs, jeugdgezondheidszorg, CJG en sociale wijkteams.
Basis GGZ en de ontwikkeling van onze rol en producten/diensten op dat gebied hebben in 2014
volop aandacht gehad. Voor het programma Basis GGZ zijn in het najaar van 2013 een
portefeuillehouder en projectleider benoemd. Doelstellingen voor 2014 lagen onder meer op het
terrein van relatiebeheer (intensieve contacten opbouwen met netwerken van) huisartsen,
ontwikkeling van toekomstbestendige producten en diensten, profilering zorg- en dienstverlening
Karakter in lokale en regionale netwerken, operationaliseren van de telefonische consultatie voor
zorgprofessionals, uitvoeren van screeningsdiagnostiek met het DAWBA instrument, het uitrollen van
consultatie en ondersteuning voor jeugdzorgmedewerkers (incl. sociale wijkteams).
Er zijn mooie resultaten geboekt in 2014. Er is veel en succesvol geïnvesteerd in het versterken van
de relatie met huisartsen, koepels, samenwerkingsverbanden en gemeenten met als doelstelling
partijen te laten deelnemen aan de basis GGZ pilots van Karakter. Karakter heeft de volgende
producten/dienstenmix ontwikkeld en aangeboden aan zorgverleners en gemeenten in het
werkgebied:
- een telefonische consultatielijn voor huisartsen en overige zorgprofessionals;
- een consultatielijn voor jeugdzorgprofessionals binnen het gemeentelijk domein;
- DAWBA (screeningsinstrument) en het scholen van medewerkers voor analyse van de ingevulde
DAWBA vragenlijsten en de advisering aan huisartsen en jeugdartsen;
- scholing van medewerkers Karakter als (POH) Jeugd GGZ respectievelijk consultatiegever (veelal
specialistischer geschoolde professional) binnen de eerstelijns gezondheidszorg;
- Karakter heeft vanuit relatiebeheer de campagne ‘U heeft Karakter’ richting huisartsen en
kinderartsen uitgerold.
20
Er lopen momenteel 10 pilots, verspreid over het werkgebied in Gelderland en Overijssel. De
samenwerking tussen huisartsen en Karakter binnen de pilots en de wijze van inzet van
specialistische kinder- en jeugdpsychiatrie zijn geformaliseerd door middel van pilotovereenkomsten.
Deze overeenkomsten regelen de rechten en plichten van partijen rond het doel van de
samenwerking, de ondersteuning vanuit Karakter, de financiële voorwaarden, de
verantwoordelijkheden betreffende kwaliteit, de afstemming met de betrokken gemeenten en tenslotte
de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden. Door gemeenten actief en vroegtijdig te betrekken
bij deze pilots werken we aan structurele bekostiging na afloop van de pilots vanaf 2015.
Het is ons streven de pilotresultaten adequaat te vertalen naar zorginkoop door gemeenten. Daartoe
werken we aan de totstandkoming van hoogwaardige evaluaties uit de respectievelijke pilots. De pilots
monitoren onder andere de ervaren kwaliteit door huisartsen en patiënten, de mate van service, de
doorlooptijd en de gerealiseerde substitutie. Het Karakter portfolio ‘Inzet Specialistische Jeugd GGZ in
het Voorveld’ is in november 2014 verspreid onder gemeenten. Zolang de bestaande pilotgelden niet
zijn uitgeput hopen we in 2015 de onderhavige pilots te kunnen voortzetten en verder te verbeteren.
De onderhandelingen die Karakter zij aan zij met huisartsen voert met gemeenten en
zorgverzekeraars, zijn er op gericht de pilotzorg te continueren met een structurele bekostiging. Op
deze wijze wordt immers de toegang en instroom naar de expertise van Karakter wanneer dat nodig is
voor het kind, bevorderd.
Samenwerking Expertisenetwerk kinder- en jeugdpsychiatrie
Het Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (E-KJP) wordt gevormd door zeven landelijk
samenwerkende expertpartners op het terrein van kinder- en jeugdpsychiatrie. Onder één
kwaliteitslabel presenteren de zeven organisaties hun inhoudelijke expertise en hun nationale
en internationale samenwerking. Het gaat om Accare, De Bascule, Curium LUMC, De Jutters,
Triversum, Yulius en Karakter.
De belangrijkste doelen van het E-KJP liggen op de terreinen zorg, opleiding en onderwijs,
onderzoek en bedrijfsvoering. We beogen een toekomstgerichte, maatschappelijk relevante,
kinder- en jeugdpsychiatrie, waarin de kinderen, jongeren en gezinnen centraal staan en waarbij
we doelmatig gebruik maken van de beschikbare financiële middelen. Het E-KJP wil innovatief
inspelen op de zorgvraag van kinderen, jongeren en hun gezinnen door gezamenlijk nieuwe
zorgvormen te ontwikkelen en door kennis uit actuele onderzoeken en de expertise van andere
leden te delen in het expertisenetwerk. Onderwerpen waarop in 2014 onder meer is
samengewerkt zijn zorgprogrammering (zie elders in dit maatschappelijk verslag), dwang &
drang en e-health. Het E-KJP heeft het afgelopen jaar drie blended behandelprogramma’s
ontwikkeld: Dappere Kat (voor kinderen met een angststoornis), Doepressie (voor jongeren met
depressieve klachten), Oudertraining Gedragsproblemen (met varianten voor ADHD, ASS en
ODD). en de eetstoornissenmodule Smaak met accenten anorexia, binge-eating en een
21
gecombineerde variant. Daarnaast is werkPlan ontwikkeld; een module waarbij (losse) digitale
interventies kunnen worden gekoppeld aan werkdoelen voor de patient en/of ouder. Rondom
dwang & drang lag in 2014 de focus op de verdere ontwikkeling van de High Intensive Care, het
anticiperen op de Wet Verplicht GGZ (ambulante dwang) en op het afronden van deelprojecten
rondom consultatie en de borging van spiegelbijeenkomsten.
In voor Zorg: KEK
Met het project KEK (Kort & Krachtig) bundelen ’s Heeren Loo Zorggroep Oost-Nederland en
Karakter hun expertise om jongeren en hun gezinnen al in een vroeg stadium de juiste
begeleiding te bieden: ondersteuning die voor de jongeren zelf het beste werkt, voor optimale
kwaliteit van leven, zonder dat de jongere last heeft van de ‘schotten’ tussen afdelingen,
organisaties en financiering. Dit project wordt ondersteund vanuit het VWS-programma In voor
zorg, dat als doel heeft zorgorganisaties hun werkprocessen zo te laten inrichten dat hun zorg
toekomstbestendig is. Het programma bundelt bestaande kennis en biedt organisaties
praktische ondersteuning in hun eigen veranderingstraject.
Voordat een vraag een hulpvraag wordt, reikt KEK de omgeving van het kind - ouders, docenten,
sportleraar - de nodige handvatten aan, zodat zij beter kunnen aansluiten op de behoefte van het kind
en het kind (weer) kind kan zijn. KEK gaat om het realiseren van producten/diensten waarbij we ‘aan
de voorkant’ zitten (onderwijs, CJG’s etc.). Producten zijn een signaleringskaart, netwerkversterking,
training voor docenten en psycho-eductie. KEK geeft inzicht en advies aan de omgeving, zodat deze
optimaal ingezet wordt. Kennis wordt gedeeld en vaardigheden worden aangeboden om aan te
kunnen blijven sluiten op de behoefte van elk kind. KEK deelt haar kennis, biedt meer inzicht in
gedrag en geeft handvatten om het gedrag van het kind te begeleiden. KEK wordt vroegtijdig ingezet,
zodat (gedrags)problemen voorkomen kunnen worden. Of KEK uiteindelijk tot verkoopbare diensten
leidt, wordt in de loop van 2015 duidelijk. KEK is voor Karakter een voorbeeld van derdelijns kennis
die nodig is voor het ontwikkelen van preventieproducten in samenwerking met onze partners in zorg.
Ook de werkwijze heeft bijgedragen in het leren om samen met een andere organisatie tot intensief en
goed samenwerken te komen.
Bereikbaarheid en beschikbaarheid
Karakter heeft in 2014 haar bereikbaarheid en beschikbaarheid verbeterd in verdere uitbreiding
van consultatie naar bijvoorbeeld Jeugdzorg, Jeugdzorgplus en (L)VB zorg. De behandelaar of
zijn vervanger is dezelfde dag bereikbaar voor patiënt of verwijzer. Elke regio heeft een
psychiater die dagelijks bereikbaar is voor vragen van huisartsen en medisch specialisten.
Karakter is al langere tijd voor crisisdiensten bereikbaar. Buiten kantooruren en in weekends is
steeds een dienstdoende kinder- en jeugdpsychiater bereikbaar voor benodigde kinder- en
jeugdpsychiatrische expertise. In de zorg voor kinderen en jongeren met complexe
psychiatrische problematiek vindt Karakter het van belang verbinding te leggen en te
onderhouden met regionale samenwerkingspartners. In 2014 is er een consultatielijn voor
huisartsen geopend en een consultatielijn voor jeugdzorgprofessionals. Een eerste evaluatie
22
van de consultatielijn voor huisartsen wijst uit dat gebruikers zeer tevreden zijn over deze lijn.
Vooral wanneer rechtstreeks kan worden doorverbonden met een kinder- en jeugdpsychiater is
de meerwaarde groot. Verbeterpunten zijn direct doorgevoerd. Om triage nog beter te kunnen
doen, worden ook in 2015 telefoonmedewerkers specifiek geschoold.
Karakter is uiteraard ook voor gemeenten bereikbaar: via een speciaal telefoonnummer 0318-
676770, via email [email protected] en via een ‘eigen’ websitepagina
www.karakter.com/gemeenten.
Kennis
Karakter beschouwt zichzelf in belangrijke mate als kennisorganisatie. Ook in de afgelopen
strategische periode was kennis een essentiële pijler geweest. Kennis heeft naast en in relatie
tot zorg ook een belangrijke plek in onze Strategie 2014-2017. Hoofdstuk 4 van dit
jaardocument is geheel gewijd aan onze academische werkzaamheden en resultaten rond
onderzoek, opleiding en onderwijs.
Organisatie
Innovatie
Onze strategienota ‘Met Karakter’ gaf het al aan: ons innovatieve en specialistische zorgaanbod in
combinatie met het steeds blijven zoeken naar de beste methoden voor diagnostiek en behandeling
van kinderen en jongeren met complexe psychiatrische zorgvragen, blijven de pijlers onder ons
bestaan. Karakter stuurt op het vernieuwen en uitdagen van de zorgpraktijk met nieuwe kennis en
mogelijkheden. Karakter ziet innovatie als cruciaal voor de verdere ontwikkeling van de kinder- en
jeugdpsychiatrie. Binnen Karakter is in 2014 verder gewerkt aan de aanpak, de plek en het proces van
innovatie, passend bij onze organisatie. We kijken daarbij met name ook op welke wijze kan worden
voortgebouwd op ons programma Continu Verbeteren. Karakter kiest voor inzet van ambassadeurs
rond innovatie. We denken met ambassadeurs de dynamiek rond dit onderwerp te bevorderen en te
voorkomen dat innovatie een statisch geheel wordt met nieuwe project- en werkgroepen. Deze
ondernemende ambassadeurs zijn medio 2014 vanuit de regiodirectie en stafmanagers aangemerkt.
Hen is gevraagd intern en extern innovaties op te halen en te filteren op kansrijkheid. De groep van
ambassadeurs wordt geleid door een van de hen (primus inter pares). Hij/zij stemt nauw af met de
portefeuillehouder. Inhoud en structuur krijgen begin 2015 verder vorm. Dit doet Karakter in
samenwerking met Vita Valley, een kennisnetwerk voor vernieuwing in de zorg. Verschillende
innovaties treft u in dit jaardocument aan.
Innoverend Organiseren wordt Continu Verbeteren
Karakter streeft naar een hoge standaard van kwaliteit van de zorg en een efficiënte allocatie
van middelen. Om dit te realiseren startte Karakter in 2012 het verbeterprogramma Innoverend
Organiseren. Dit programma was gericht op belangrijke verbeteringen in de zorg voor onze
patiënten. Bovendien beoogden we efficiënter, doelmatiger en vooral ook klantgerichter te
werken. Inhoud en kwaliteit van zorg kregen volop aandacht en werden in verbinding gebracht
met slimme bedrijfsvoering.
Uit de evaluatie kwam naar voren dat er resultaten zijn geboekt, maar dat implementatie en
borging blijvend aandacht verdienen. Begin 2014 is bekeken op welke manier dit programma
kon worden voortgezet. Besloten is verder te gaan als Continu Verbeteren waarin de focus ligt
op een continu verbeterproces door het inbedden van de Lean-filosofie in strategie en in de
praktijk. Bij deze wijziging zijn we een samenwerking aangegaan met onze partner
Radboudumc. In november 2014 vond intern de aftrap plaats. Continu Verbeteren is een
belangrijk onderdeel van de Karakterstrategie. Belangrijke principes zijn het creëren van meer
23
toegevoegde waarde voor de klant en het tegengaan van verspillingen. Wij willen zorgen dat we
vooral bezig kunnen zijn met dat waar ons hart sneller van gaat kloppen: inzicht voor ouders en
toekomst voor kinderen. Interne leancoaches en managers worden opgeleid en begeleid in
2014 en 2015. Zij ondersteunen en adviseren de organisatie in het bereiken van de doelstelling
van lean werken.
Herontwerp organisatiestructuur
2014 was ook het jaar waarin we de organisatie konden beschouwen als geheel ingericht op
basis van zorglijnen als organisatorische eenheden. Karakter besloot in 2012 de
organisatiestructuur om te gaan bouwen met doelgroepen van patiënten en zorglijnen centraal.
Deze structuur stelt Karakter in staat pro-actief, slagvaardig en resultaatgericht in te spelen op
ontwikkelingen die zowel vanuit de externe zorgomgeving als intern blijvend op ons af komen.
In 2013 is de oude structuur in clusters stapsgewijs omgebouwd naar de nieuwe structuur met
drie regio’s Gelderland, Overijssel en Universitair Centrum en vier zorglijnen: ADHD &
Gedragsstoornissen, Autisme Spectrum Stoornissen (ASS), Licht Verstandelijk Beperkt (LVB)
en Stemmings-, Angst & Overige stoornissen (SAOS). Zorgprogrammering vormt de essentiële
basis voor de nieuwe structuur. Begin 2014 werden alle systemen geconverteerd naar de
nieuwe organisatie-indeling, waardoor de registratie ook volgens de nieuwe indeling kan
plaatsvinden.
In oktober 2014 is het herontwerp op hoofdlijnen geëvalueerd. Samenvattend kan gesproken
worden van een geslaagde exercitie, waarbij de nadruk ligt op de positieve resultaten die
geboekt zijn op de verbinding tussen professionals op inhoud in en over regio’s, hetgeen leidt
tot betere en uniformeren kwaliteit van zorg. De zorglijnen hebben in alle regio’s 100% vorm
gekregen. In de regio’s wordt hoofdzakelijk vanuit zorgprogramma’s gewerkt. Interne
respondenten zijn van mening dat Karakter tenminste ten dele pro-actiever en resultaatgerichter
is geworden en dat het herontwerp geleid heeft tot heldere portfoliokeuzes en (deels) tot een
steviger marktpositionering. De beoogde voordelen voor patiënt en ouder (transparantie
zorgtraject, inzicht lengte behandeltraject, gespecialiseerde zorg, hogere kwaliteit, één
aanmeldpunt) zijn volgens ons management geheel of gedeeltelijk tot uiting gekomen. Kwaliteit
kan nog aan waarde winnen, zodra nog meer vanuit zorgprogramma’s wordt gewerkt.
Regiodirecties en stafmanagement signaleren dat specialisatie als voordeel voor medewerkers
in de regio’s voldoende tot uiting is gekomen.
De evaluatie wees op een aantal leerpunten: welke verbeteringen kunnen worden aangebracht in de
huidige situatie en welke leerpunten kunnen we meenemen naar een eventuele volgende
reorganisatie? Aandachtspunten blijven de slagvaardigheid, de regionale inbedding, management op
afstand, het werken aan een (nog) betere afstemming tussen regio’s op zorglijnniveau en het verlagen
van de schotten tussen zorglijnen.
Stuurinformatie
Wij vinden het essentieel dat Karakter op een open manier laat zien wat Karakter doet en bereikt met
maatschappelijke middelen. Naast financiële wordt zorginhoudelijke stuurinformatie steeds
belangrijker, ook vanuit het feit dat de externe omgeving steeds meer vraagt om transparantie en
verantwoording. In 2014 heeft Karakter profijt getrokken van de begin 2014 succesvol verlopen
implementatie van het nieuwe EPD, mede ingericht op basis van zorgprogramma’s, en de
herinrichting bronsystemen.
In 2014 heeft Karakter de nadruk gelegd op het verbeteren van de juistheid en volledigheid van
de invoer van gegevens. Dit is een basisvoorwaarde voor goede stuurinformatie.
Signaleringssysteem Valuecare biedt ons hiertoe een goed instrument. Valuecare zorgt
dagelijks dat Karakter in control is op strategische doelstellingen en financiële risico’s door
24
geautomatiseerd fouten en inefficiënties op te sporen. Door een directe terugkoppeling naar
medewerkers kunnen fouten en inefficiënties snel hersteld worden. In april 2014 namen we de
eerste controles in gebruik. Inmiddels kunnen we spreken van goede ervaringen met deze
manier van werken. In 2015 wordt het aantal controles verder uitgebreid.
25
3 Samenwerking landelijk, regionaal, lokaal
Gezien het brede werkgebied van Karakter en het belang van een goede samenwerking in de
keten van jeugdzorg/jeugdggz, werkt Karakter in haar regio’s maar ook landelijk intensief samen
met een groot aantal partners. Op zorginhoudelijk terrein met instellingen in jeugdzorg(plus),
geestelijke en jeugdgezondheidszorg, huisartsen, medisch specialisten en scholen. In
beleidsmatig en politiek opzicht werkt Karakter samen met GGZ Nederland, NVvP, (in
voorkomende gevallen) Ministerie van VWS, provincies Gelderland en Overijssel, gemeentelijke
overheden, Inspectie voor de Gezondheidszorg, VNG, zorgkantoren en zorgverzekeraars.
Medewerkers van Karakter nemen deel aan regionale en landelijke beleidsoverleggen, waarin
onder meer gesproken wordt over (de wijze waarop) de transitie in de jeugdzorg op
verantwoorde wijze kan plaatsvinden en de (kwaliteit van) zorg voor deze kwetsbare groep
gewaarborgd blijft.
3.1 Samenwerking op landelijk niveau
Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en ROMCKAP
Karakter maakt samen met haar partners binnen het Expertisenetwerk Kinder- en
Jeugdpsychiatrie het Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie mogelijk. Dit is een
landelijke netwerkorganisatie waarin professionals, experts, onderzoekers, ouders en kinderen
samenwerken aan de wetenschappelijke onderbouwing van het dagelijks werk in de kinder- en
jeugdpsychiatrie. Wetenschappelijke kennis (onder meer ingebracht vanuit UMC’s) rond
thema’s binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie wordt vertaald in praktische protocollen.
Per 1 januari 2014 zijn het Landelijk Kenniscentrum KJP en ROMCKAP (Routine Outcome
Monitoring Consortium Kinder- en Adolescenten Psychiatrie) gefuseerd tot de Vereniging
Kenniscentrum KJP. Tot deze vereniging, in het bijzonder het LKC-smaldeel, zijn inmiddels
nieuwe leden toegetreden. Beide zetten na de fusie hun activiteiten onveranderd voort: het
organiseren van kennis, het vastleggen van wetenschappelijk onderbouwde diagnostiek- en
behandelprotocollen (Kenniscentrum) en het vergelijken van uitkomsten van systematische
metingen en hermetingen van behandelresultaten (ROMCKAP). ROMCKAP is een
samenwerkingsverband (vereniging) van een groot aantal kinder- en jeugd(psychiatrische)
instellingen en academische centra met als doel de zorg aan kinderen met een psychiatrische
stoornis te verbeteren. Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van gestandaardiseerde
meetinstrumenten. Binnen ROMCKAP werkt Karakter samen met haar E-KJP collega’s, maar
ook met instellingen in de jeugdggz en afdelingen jeugdpsychiatrie van geïntegreerde ggz-
organisaties. Karakter steunt het evalueren van de behandeling van de individuele patiënten in
de behandelkamer, maar is in gesprek gebleven met verzekeraars over oneigenlijk toegekende
waarde en betekenis door verzekeraars en (mogelijk financiële) consequenties hiervan. Deze
berusten ons inziens op onjuiste veronderstellingen en worden niet wetenschappelijk
ondersteund.
Samenwerking in het Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie
Op landelijk niveau hebben de zeven veelal categorale - en deels academische - instellingen
voor kinder en jeugdpsychiatrie (naast Karakter zijn dit Accare, De Bascule, De Jutters,
CuriumLUMC, Triversum en Yulius) de handen ineen geslagen in het Expertisenetwerk KJP. Na
een aantal jaren van een wat meer verkennende en vrijblijvende samenwerking, is deze
samenwerking in 2011 geïntensiveerd. De resultaten die in 2014 gezamenlijk zijn bereikt, zijn
beschreven in hoofdstuk 2.
26
VitaValley
Karakter neemt deel aan VitaValley, een netwerk voor vernieuwing in de zorg. VitaValley heeft
een aanjagende rol waarbij zij partijen verbindt en ondersteunt. Karakter is netwerkpartner;
netwerkpartners brengen hun kennis in en maken gebruik van de kennis van anderen uit het
netwerk.
3.2 Regionale en lokale samenwerking
Karakter heeft een intensieve samenwerkingsrelatie met Radboudumc (uitvoering van de
academische taken onderwijs, onderzoek en opleiding kinder- en jeugdpsychiatrie liggen bij
Karakter). In Oosterbeek wordt bijvoorbeeld met Pluryn en Dr. Leo Kannerhuis samengewerkt,
in Arnhem met Propersona en Dr. Leo Kannerhuis, in Hengelo met Jarabee Jeugdhulp, in Horst
op het terrein van LVB met Kleur (onderdeel van Dichterbij, ’s Heeren Loo en Pluryn
Hoenderloo Groep). Ook wordt samengewerkt met geïntegreerde GGZ organisaties als
Dimence, GGNet, Mediant en met jeugdzorgorganisaties als onder andere Lindenhout, Trias
Jeugdhulp, Intermetzo, Ottho Gerhard Heldringstichting, Pactum en Entrea. Met RIBW’s kijken
wij naar onze inzet bij consultatie. Karakter werkt tevens samen met het onderwijs, met name
De Onderwijsspecialisten en de Brouwerij in Gelderland en de Ambelt in Overijssel.In de
toekomst zullen meer patiënten van deze voorziening gebruik maken en zal Karakter om dit
mogelijk te maken in toenemende mate consultatie leveren. In nauw overleg met de
(huis)artsen, huisartsgenootschappen en regionale ondersteuningsverbanden (huis)artsen,
zorgpartners en gemeenten heeft Karakter in 2014 ondersteunende diensten ontwikkeld
waardoor het probleemoplossend overmogen van het sociale domein wordt versterkt. Het gaat
concreet om
- consultatie aan huisarts, coördinatiepunt, wijkteam of expertiseteam;
- praktijkondersteuner huisartsen speciaal voor kinderen (ervaren GZ psychologen helpen in
de huisartsenpraktijk met consultatie, korte behandelingen, verwijsadvies, inzicht in sociale
kaart en wachtlijstoverbrugging);
- screening om snel inzicht te krijgen in de problematiek van het kind;
- advies bij kinderen met neuropsychologische leerproblemen.
Meer over de inzet van onze specialistische jeugdgzz in het voorveld leest u in hoofdstuk 2.
Contacten met samenwerkingspartners in de regio geeft Karakter onder meer vorm door middel
van diverse bestuurlijk overleggen zoals het BOJOG (bestuurlijk overleg jeugdggz Overijssel en
Gelderland) en door deelname aan organisatieoverstijgende project- en werkgroepen op
regionaal en landelijk niveau, door het initiëren van verwijzersbijeenkomsten en door als spreker
of deelnemer te participeren tijdens congressen dan wel deze vanuit Karakter zelf te organiseren.
In Overijssel is Karakter deelnemer in Preventie Partners Twente (PPT), gericht op het zo goed
mogelijk gezamenlijk in richten van alle vormen van jeugdggz in deze regio.
Verwijzing en aanmelding
Huisartsen, medisch specialisten en Bureau Jeugdzorg waren in 2014 de formele verwijzers
voor Karakter. In de navolgende grafiek vindt u het % verwijzingen van patiënten naar Karakter
per type verwijzer in 2014.
27
Karakterbreed zijn de huisartsen de topverwijzers. 87% van alle verwijzingen kwam in 2014 van
de huisarts; dit was in 2013 66%. Samen met de huisartsen waren ziekenhuisartsen, GGZ
verwijzers en Bureau Jeugdzorg in 2014 verantwoordelijk voor 98% van alle verwijzingen.
In de praktijk verwezen in 2014 ook BIG-geregistreerde psychologen, orthopedagogen, gz-
psychologen, ggz-jeugdafdelingen en artsen van justitiële jeugdinrichtingen naar Karakter.
Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg Overijssel, MEE, jeugdartsen,
consultatiebureauartsen, jeugdhulpverlening, medisch kinderdagverblijven (MKD), scholen
(voortgezet) speciaal onderwijs en Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW)
melden patiënten aan bij Karakter.
Patiënten(beleid)
Patiënten kunnen op landelijk niveau terecht kunnen bij patiëntenverenigingen als Balans,
patiëntenconsumentenplatforms, Oudercontact Veluwe, Pandora, Landelijke Patiënten- en
bewonersRaden in de geestelijke gezondheidszorg (LPR), en Zorgbelang.
Karakter geeft patiënten- en ouderparticipatie vorm door onder meer de
patiëntvertrouwenspersonen die vanuit de landelijke stichting bij Karakter werken, door de
Centrale Ouderraad (ondersteund door Zorgbelang), een aantal Regionale Ouderraden en
Jongerenraden op diverse locaties en een uitgebreide reeks aan initiatieven rond informele (niet
wettelijke) participatie. Meer hierover in hoofdstuk 7.
De samenwerking met Quasir, die binnen Karakter een onafhankelijke klachtenfunctionaris
heeft gedetacheerd, werd in 2014 voortgezet. Hierover is in hoofdstuk 5 meer informatie
opgenomen.
+,%
�%
�%
�%
�%
�% ��% ��% -�% +�% ���%
./ ����
0 �����/ �
110
*/���/�2�/�� ��
�������
%����� � �������
28
4 Onderzoek, ontwikkeling en onderwijs
Als expertisecentrum voor complexe kinder- en jeugdpsychiatrie staat bij Karakter de
ontwikkeling van kennis en kunde centraal. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de
belangrijkste ontwikkelingen in 2014 op dit gebied.
Vanaf paragraaf 4.2 wordt het onderdeel Karakter Academie specifiek uitgewerkt. De
kanttekening die daarbij gemaakt moet worden is dat de academische functie verweven is in de
hele infrastructuur van Karakter. Een toelichting op de academische functie leest u in de eerste
paragraaf.
4.1 Kenmerken academische functie
De academische functie is verdeeld in:
1) Academische patiëntenzorg
Wanneer andere specialisten er niet uitkomen of als er heel specifieke vragen zijn (bijvoorbeeld
zeldzame aandoening - denk aan een erfelijke afwijking of complexe lichamelijke aandoening bij
bepaalde psychiatrische ziekten), dan kunnen academische centra ingeschakeld worden om
ingewikkelde diagnostiek en behandeling toe te passen. Zorg voor kinderen met psychiatrische
stoornissen is gebaseerd op uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek (evidence-based medicine)
of best beschikbare praktijkkennis (practice based), nationaal en internationaal. De aanwezigheid van
specialisten in combinatie met de onderzoeks- en opleidingsfunctie maakt dat de academische centra
‘het hoogste adres’ c.q. last resort zijn. Er zijn veel verwijzingen vanuit andere (GGZ)zorginstellingen.
Dit betekent voor kinderen dat als het nodig is, direct contact gelegd kan worden met de best
gekwalificeerde professionals (net zoals de zorg die geleverd wordt door academische ziekenhuizen
die zich richten op lichamelijke ziekten).
2) Wetenschappelijk onderzoek
Het wetenschappelijk onderzoek betreft zowel toegepast onderzoek (bijv. naar het effect van
behandelingen, of het verkorten van behandeling, dieetinterventies) als fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek (bijv. erfelijkheidsonderzoek, beeldvormend hersen-onderzoek). Dit
onderzoek vindt zowel plaats binnen de eigen instelling als in samenwerking met anderen
(bijvoorbeeld andere GGZ-instelling, jeugdzorg, justitiële jeugdinrichtingen en de 1e lijn). Dit
onderzoek staat onder leiding van een of meer hoogleraren kinder- en jeugdpsychiatrie en een
wetenschappelijke staf (allen verbonden aan Karakter en Radboudumc) en gebeurt in nauwe
samenwerking met andere academische groepen, hoofdzakelijk binnen de faculteiten geneeskunde
en sociale wetenschappen, zowel nationaal als internationaal. Het wetenschappelijk onderzoek in de
Nederlandse kinder- en jeugdpsychiatrie staat internationaal in hoog aanzien (top 3). Er vindt veel
internationale samenwerking plaats. In het geval van Karakter heeft dat in 2013 95 en in 2014 102
wetenschappelijke publicaties en daarmee veel kennis opgeleverd. Naast de publicaties worden hier
veel lezingen (wetenschappelijk en voor breed publiek) over gegeven, en aan onderwijs bijgedragen
(zie ook bijlage E). Ook wordt gekeken wat dit betekent voor het zorgaanbod. Is dit nieuwe zorg die
kan worden aangeboden, of moet huidige zorg worden aangepast. Ook ontwikkeling van GGZ
zorgproducten die toepasbaar zijn in de 0e en 1e lijn (bijv. preventie en huisartsenzorg) behoren tot
ons pakket.
3) Opleiding van kinder- en jeugdpsychiaters en andere gespecialiseerde kinder- en
jeugdpsychiatrie professionals
De academische centra bieden opleidingen tot kinder- en jeugdpsychiaters, (klinisch
neuropsychologisch en GZ-)psychologen, verpleegkundigen, sociotherapeuten en andere
professionals. Tevens vindt vanuit en binnen deze centra onderwijs plaats voor medisch studenten
29
(studenten en coassistenten geneeskunde en studenten psychologie/pedagogiek - HBO en w.o.- ,
verpleegkunde e.d.). Aan de centra is minimaal 1 hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie verbonden,
die zodanig gepositioneerd is dat hij/zij het academisch klimaat op de taakgebieden patiëntenzorg,
onderzoek, onderwijs en opleiding kan bewaken en op peil houden.
Zo zijn in het geval van Karakter sinds 2010 33 kinder- en jeugdpsychiaters opgeleid, ook zijn er aan
Karakter meerdere opleiders en twee hoogleraren verbonden. Onderwijs voor zowel de boven
beschreven professionals als professionals buiten de GGZ (huisartsen, pleegzorg, jeugdzorg,
jeugdgezondheidszorg etc.) is een belangrijke taak en verantwoordelijkheid van Karakter.
Als expertisecentrum voor complexe kinder- en jeugdpsychiatrie staat bij Karakter de
ontwikkeling van kennis en kunde centraal. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de
belangrijkste ontwikkelingen in 2013 op dit gebied.
4.2 Karakter Academie (voorheen KennisCentrum Karakter)
De doelstelling van de Karakter Academie is om de bestaande expertise van Karakter in te
zetten en met elkaar kennis te ontwikkelen en te delen. De Karakter Academie richt zich primair
op innovatie, ontwikkeling, toetsing, geven van onderwijs en het stimuleren en begeleiden van
onderzoek.
De Karakter Academie kent vier onderdelen. Dit zijn: Wetenschappelijk onderzoek, Innovatie &
Ontwikkeling, Leeromgeving en de Programmaraad.
1. De afdeling Wetenschappelijk onderzoek verricht toegepast en fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek in de kinder- en jeugdpsychiatrie binnen en buiten Karakter.
2. De afdeling Innovatie & Ontwikkeling beoogt nieuwe ideeën om de kwaliteit van de
behandelingen en de patiëntenzorg te verbeteren, te creëren, op te vangen, te toetsen en
tot ontwikkeling te brengen. Zodra een ontwikkeling succesvol wordt geacht, zal de Karakter
Academie in overleg met de directie en de raad van bestuur deze overdragen aan de
lijnorganisatie om tot structurele inbedding over te gaan.
3. De afdeling Leeromgeving draagt zorg voor een goede uitvoering van de
beroepsopleidingen en vaardigheidstrainingen. Tevens stimuleert en bewaakt zij de regio’s
tot het uitvoering geven van een onderbouwd opleidingsklimaat voor alle medewerkers.
4. De Programmaraad heeft de verantwoordelijkheid om zorgprogramma’s en zorgpaden te
ontwikkelen, te toetsen en bij te stellen. Ook is de programmaraad verantwoordelijk voor het
signaleren van de mate van realisatie in de praktijk. Implementatie en monitoren van het
werken met zorgprogramma’s is een lijnverantwoordelijkheid.
4.3 Wetenschappelijke activiteiten
Bijlage E bevat een overzicht van activiteiten die in 2014 op wetenschappelijk en toepast
onderzoeksgebied binnen (of met) Karakter hebben plaatsgehad: een overzicht van publicaties,
lezingen en promoties.
Hieronder wordt een aantal ontwikkelingen uitgelicht.
- de toekenning van subsidie en voorbereiding van het vervolgonderzoek naar ADHD &
Voeding: TRACE;
- het bezoek van prof. Emily Simonoff met minisymposium, in het kader van de
academisering van de LVB-zorglijn;
- succesvolle participatie van Karakter in grote internationale studies, waaronder
EU-AIMS, TACTICS, AGGRESSOTYPE, MATRICS, PERS, ADDUCE en STOP;
- de sterk groeiende vertegenwoordiging van onderzoek en ontwikkelingen van Karakter op
nationale en internationale bijeenkomsten, congressen en symposia.
30
Activiteiten Karakter promovendi
Op het terrein van onderzoek hebben Karaktermedewerkers en promovendi in 2014 de nodige
resultaten kunnen boeken. Deze treft u aan in bijlage F.
Lopende onderzoeksprojecten 2014
Autisme
� High-risk sibling study (EU-AIMS)
� Accelerated longitudinal MRI study (EU-AIMS)
� Imaging fronto-striatal circuits and role of glutamate (TACTICS)
� New outcome instruments (EU-AIMS)
� Biological origins of Autism (BOA)
� Action understanding (NWO)
� Robots as add-on in treatment (ZONMW)
� New adaptive tests for executive functioning (sociale faculteit)
� Language and emotion (NWO)
� Brain Bank (NWO)
� Amygdala segmentation (Hersenstichting)
� Kleefstra syndrome (Donders Institute internal grant)
� ADHD and ASD in preschoolers
� Stumass project
ADHD
� NeuroIMAGE cohort: genetics, imaging, follow-up (TACTICS, NWO)
� Genetic and cognitive architecture (NWO Brain&Cognition)
� Predicting persistence of ADHD (NWO Brain&Cognition)
� Long-term efficacy (ZONMW)
� Effects of medication on brain structure and functioning (ZONMW)
� Effects of stimulants on blood pressure and left ventricular mass (ADDUCE)
� Brain Bank (NWO)
� Working memory training and low IQ
� ADHD subtyping (SPIDER)
� ADHD and General Practitioners – TORNADO project (ZONMW)
� Ontwikkeling en validering nieuwe cognitieve test voor ADHD (COTAP)
� TRACE, onderzoek naar de werking van een eliminatiedieet bij ADHD
Conduct disorder / aggression
� Callous-unemotional traits – CU2
� Veilige brein (NWO Brain&Cognition
� Subtyping of aggression (AGGRESSOTYPE, MATRICS)
LVB
• Psycho-educatie bij LVB
• WORM-ID
Other
� Risk for suicidality and pediatric medication (STOP)
� Basic intervention for depression in adolescents with comorbid externalizing/internalizing disorders
(Acad Werkplaats Jeugd)
� Religion and psychopathology
� Kennisbeurs:Feedback Informed Therapy
Subsidieaanvragen
De volgende subsidies zijn in 2014 toegekend:
� TRACE
� COTAP
� PE-LVB
� BRAINVIEW
� MiND
In 2014 werd een bedrag van € 416.595 gerealiseerd aan externe subsidies.
31
4.4 Innovatie & Ontwikkeling
Ambitie
De ambitie van I&O is medewerkers enthousiast maken en aan te sporen om gespecialiseerde
zorg (diagnostiek en behandeling) die professionals binnen Karakter bieden, te verbeteren. Dit
doet I&O door medewerkers te laten kijken, verwonderen, verbazen en onderzoeken. I&O
verbindt zodat er netwerken ontstaan waarbinnen medewerkers ervoor zorgen dat de
wetenschap de klinische praktijk verder brengt en vice versa de praktijk de wetenschap voedt.
De cursussen evidence based medicine worden bijvoorbeeld zeer gewaardeerd en werpen hun
vruchten af.
Innovatie & Ontwikkeling stroomlijnt nieuwe ideeën zowel bottom-up als top-down, zodat
Karakter ook in 2020 staat voor hoogwaardige diagnostiek en behandeling: medewerkers
genereren innovatieve ideeën. I&O faciliteert, stimuleert en denkt mee zodat deze ideeën
kunnen uitmonden in nieuwe methodieken of vernieuwend wetenschappelijk onderzoek. Er zijn
hierin nauwe contacten met de portefeuillehouder Innovatie.
I&O heeft ook in 2014 in toenemende mate een belangrijke functie vervuld in het scharnieren
tussen wetenschappelijk onderzoek (fundamenteel, toegepast), opleiding (o.a.
begeleiding/supervisie AIOS en klinisch (neurop)sychologen bij onderzoek) en bijscholing en
stimuleren van initiatieven op de werkvloer. Dit geeft de medewerker tools om de kwaliteit van
behandeling te monitoren zodat Karakter practice based en waar mogelijk evidence based
diagnosticeert en behandelt.
Hoogtepunten 2014
Kennisbeurs
Op dinsdag 30 oktober 2014 werd de Karakter Kennisbeurs uitgereikt aan Anke Heinemann en
Mandy Lamberts met hun onderzoek naar de Karakter Angst Training (Dappere Kat). Zij gaan
onderzoeken of de blended Dappere Kat een effectieve en doelmatige behandelvorm is voor kinderen
met een angststoornis en eventuele comorbide problematiek en/of een licht verstandelijke beperking.
Eind 2015 worden de eerste resultaten verwacht.
Nascholingen
In 2014 werden voor medewerkers van Karakter diverse nascholingen verzorgd, waaronder:
- Medische bibliotheek Radboud, academische vaardigheden, opzoeken literatuur.
- Workshop Routine Outcome Monitoring (ROM)
- Workshop Evidence Based Medicine (EBM)
- Nascholing Biostatistiek
Symposium / referaten door I&O
- Tweedaags minisymposium “LVB en Psychiatrie: onderzoek in beeld”. Speciale gast:
professor Emily Simonoff, King’s College London. Symposium is goed beoordeeld door de
aanwezigen (gem. 8.0).
- Referatencyclus Academisch Uur (geaccrediteerd) (om de week georganiseerd,
toegankelijk voor eenieder.
Vakgroepen
Karakter kent zeven vakgroepen:
- Vakgroep diagnostiek & behandeling
- Vakgroep klinisch (neuro) psychologen
32
- Vakgroep medisch secretariaten
- Vakgroep vaktherapeuten
- Vakgroep gezinsbehandeling
- Vakgroep sociotherapeuten
- Vakgroep KJP
De inhoudelijke aansturing van de vakgroepen valt onder verantwoordelijkheid van de Karakter
Academie (I&O). Dit betekent dat de vakgroepen zelf vakgroepbijeenkomsten organiseren,
maar voor de inhoud van deze bijeenkomsten afstemmen met de Karakter Academie. Hiertoe
komen de voorzitters van de vakgroepen drie keer per jaar samen om thema’s te bespreken die
binnen de vakgroepen verder bediscussieerd kunnen worden. Voorbeelden van thema’s in 2014
zijn ambulantisering/flexibilisering en de betekenis voor de eigen functie, medicatie, agressie,
transitie jeugdggz, ROM, digitalisering en zorgprogrammering. Innovatie & Ontwikkeling
organiseert het tweejaarlijkse seminar voor kinder- en jeugdpsychiaters, klinisch
neuropsychologen en klinisch psychologen (geaccrediteerd).
Lokale Toetsingscommissie Mensgebonden Onderzoek
Meer over de Lokale toetsingscommissie Mensgebonden Onderzoek leest u in hoofdstuk 5
(Commissies).
4.5 Leeromgeving
Karakter streeft ernaar een continu lerende organisatie te zijn. De Leeromgeving is dé spil binnen
Karakter die het leren stimuleert, organiseert en coördineert. Er wordt in de Leeromgeving altijd
gestreefd naar kwaliteit, maatwerk, multidisciplinaire samenwerking en betrokkenheid van (interne)
deskundigen om zodoende de gewenste professionele groei te realiseren. Door een goede verbinding
te maken en houden met onderzoek, onderwijs en opleiding, garandeert de Leeromgeving kwalitatief
hoogstaande opleidingen en werkt het continu aan een goed leerklimaat, waarin medewerkers van én
met elkaar leren. Dit komt ten goede aan de kwaliteit van de patiëntenzorg.
In deze paragraaf staan eerst de activiteiten beschreven die de Leeromgeving in 2014 heeft
georganiseerd in het kader van de deskundigheidsbevordering van onze medewerkers. Daarna wordt
ingegaan op de verschillende BIG-opleidingen die ook in 2014 weer binnen Karakter zijn aangeboden.
Deskundigheidsbevordering 2014
De deskundigheidsbevordering die de Leeromgeving binnen Karakter organiseert, sluit aan bij
de strategische thema’s binnen Karakter.
1. Thema Patiëntveiligheid
Training medicatie
De basistraining Medicatie is in 2014 afgerond. In 2013 is het theoriegedeelte door de
agogische medewerkers gevolgd en in het voorjaar 2014 heeft deze groep medewerkers het
praktijkdeel gevolgd. Voor nieuwe medewerkers zijn dit jaar aparte eendaagse trainingen
georganiseerd (theorie en praktijk). Om de twee jaar organiseren we voor deze groep
medewerkers een opfristraining. Deze zal in 2015 van start gaan.
Training injecteren
De medische beroepsgroep (verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en AIOS-sen)
wordt om het half jaar verplicht opgefrist met de vaardigheidstraining injecteren. Zij hebben rond
de zomer 2014 een training injecteren gevolgd, en krijgen in 2015 de volgende opfriscursus.
Voor kinder- en jeugdpsychiaters wordt deze training een keer per jaar georganiseerd. Zij
hebben deze training in juli 2014 gevolgd.
33
5 steps trainingen Begin 2014 is de Leeromgeving gestart met het scholingstraject voor agogische medewerkers in de ‘5
steps to change’ methodiek. De fysieke trainingen zijn in 2014 afgerond en het merendeel van deze
groep heeft in 2014 de preventie basistraining gevolgd. Een kleine groep overige behandelaren heeft
tevens deelgenomen aan de preventieve trainingen. In het voorjaar 2015 wordt dit scholingstraject
afgerond en geëvalueerd wat er verder nodig is aan implementatie om deze methodiek goed in de lijn
te borgen.
2. Thema Ambulantisering
Binnen Karakter is de opleiding tot gezinsbehandelaar (ABJ) een belangrijke opleiding in het
kader van de ambulantisering. Deze opleiding is door de NVRG erkend als vooropleiding voor
de opleiding tot systeemtherapeut en is gebaseerd op de IAG methodiek (Intensieve Ambulante
Gezinsbehandeling). Deze opleiding voor sociotherapeuten wordt door de Hogeschool Arnhem
Nijmegen (HAN) incompany gegeven. In 2014 heeft de vijfde groep medewerkers de opleiding
succesvol afgerond, waarmee ruim 90 sociotherapeuten deze opleiding inmiddels hebben
afgerond. Eind 2014 is een zesde groep van 20 sociotherapeuten gestart. Zij zullen de opleiding
eind 2015 afronden.
3. Thema E-Health
Karakter kiest steeds meer voor blended behandelen, waarbij de behandeling van patiënten een
combinatie is van online contacten en face-to-face contacten. Online contact vraagt een andere
manier van aangaan van contacten met patiënten. Daarom is de Leeromgeving in 2014 gestart
met het aanbieden van de basistraining online behandelen. Deze training is verplicht voor alle
behandelaren. Ruim 200 behandelaren hebben deze basistraining inmiddels gevolgd.
Daarnaast zijn in 2014 trainingen aangeboden voor het werken met blended
behandelprotocollen zoals BPTG Oudertraining, Dappere Kat en Doepressie. In 2015 zullen al
deze trainingen worden voortgezet.
4. Management Development
In 2014 organiseerde de Leeromgeving voor al het management en een deel van de
beleidsadviseurs twee Management Development dagen. Doel van deze dagen is zowel
deskundigheidsbevordering als onderlinge uitwisseling. De eerste dag stond in het teken van de
Transitie naar de gemeenten. De tweede dag had als thema Continu Verbeteren binnen
Karakter.
5. Thema Adaptieve en wendbare organisatie: Projectmanagement
Om nog professioneler projectmatig te kunnen werken, heeft de Leeromgeving in
samenwerking met het Bestuursbureau (projectenbureau) en collega-instelling Yulius, rond de
zomer 2014 de Karakter Project Management methodiek (KPM) binnen Karakter
geïmplementeerd. De basis van deze methodiek is afkomstig van de
projectmanagementmethode: Projectmatig Creëren. De projectleiders hebben in het najaar in
twee groepen de tweedaagse basistraining KPM gevolgd. Begin 2015 volgen de derde groep
en een workshop voor opdrachtgevers. Tevens wordt er gestart met een 1-daagse training KPM
voor projectmedewerkers.
KJP- opleiding, P-opleiding, opleiding tot Verpleegkundig Specialist
In 2014 is de samenwerking binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie rond opleidingen
doorontwikkeld. Dit uit zich op zowel organisatorisch als beleidsmatig vlak. Ook op financieel
gebied worden nu alle opleidingen binnen de Leeromgeving uniform begroot.
In onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel personen er in 2014 een opleidingsplaats
gestart zijn en hoeveel personen hun opleiding hebben afgerond:
34
Opleidingsplaatsen Gestart Afgerond
Opl tot GZ-psycholoog 6 7
Opl tot Klinisch Psycholoog 2 1
Opl tot Klinisch Neuropsycholoog 1
Opl tot Psychotherapeut 1
Opl tot Verpleegkundig Specialist 5 2
Opl tot Kinder- en Jeugdpsychiater 16 6
In het kader van het kwaliteitsbeleid vindt periodiek en systematisch evaluatie van de
opleidingen plaats. Op basis van de uitkomsten worden actiepunten benoemd en wordt het
opleidingstraject bijgesteld. Een belangrijk aspect van de kwaliteitszorg van de verschillende
opleidingen betreft de docentprofessionalisering. Docentprofessionalisering richt zich op het
verwerven en onderhouden van noodzakelijke competenties voor alle leden van de
opleidingsgroepen. Binnen Karakter is de docentprofessionalisering vorm gegeven middels het
Teach the Teachers programma. Dit programma stelt iedereen die betrokken is bij opleiden in
de gelegenheid zich didactisch verder te ontwikkelen. In 2014 zijn we begonnen met een
herhaling van de cursus didactische basisvaardigheden en zijn we gestart met een
verdiepingsprogramma. Alle bijeenkomsten zijn geaccrediteerd door de beroepsvereniging.
In 2014 is, met de aanstelling van een plaatsvervangend opleider voor de P-opleidingen, de
structuur opleider en plaatsvervangend opleider voor zowel de KJP als de P-opleidingen
geharmoniseerd en geïmplementeerd. Voor de opleiding tot Verpleegkundig Specialist staat dit
voor 2015 op de agenda.
In juni 2014 is Karakter gevisiteerd door het SPON voor de GZ-opleiding en in november door
de RGS voor de KJP-opleiding. Beide opleidingen kregen een uitstekende beoordeling en
werden een voorbeeld voor andere opleidingen genoemd.
Externe opleidingsactiviteiten
In 2014 is onder de vlag van de Karakter Academie verder gewerkt aan het in de markt zetten van
kennis in de vorm van trainingen, workshops en lezingen. Bestaande en succesvolle vormen van
training zijn ESAT-trainingen voor meer dan 40 deelnemers en ADOS-trainingen voor meer dan 70
deelnemers. Beide worden zeer hoog gewaardeerd. Voor de ADOS-trainingen is een samenwerking
opgezet met Accare en UMC Utrecht, waardoor we vanaf 2015 samen dé professionele aanbieder zijn
voor Nederland en België en nog meer professionals kunnen bedienen. Daarnaast is een nieuw
concept voor de Karakter Academie opgezet om meer kennisproducten te kunnen bieden voor meer
doelgroepen.
35
5 Bewaking, beheersing en verbetering van kwaliteit van zorg
5.1 Algemeen kwaliteitsbeleid
Kwaliteit is een integraal onderdeel van het totale beleid van Karakter. De ambities van Karakter
zijn in de Strategienota 2014-2017 Met Karakter aangegeven. De beleids- en begrotingscyclus
is daarin een planmatige borging. Inhoudelijke borging van geformuleerd beleid ligt daarnaast
bij daartoe specifiek ingerichte kwaliteitscommissies. De verslagen van deze commissies vindt u
in paragraaf 5.2.
In november 2007 ontving Karakter haar eerste HKZ-certificaat als basisgarantie voor kwaliteit.
Karakter heeft het werk zodanig georganiseerd dat aan alle voorwaarden is voldaan om
optimale diagnostiek en behandeling te kunnen leveren. Het voldoet aan de normen die voor de
sector, voor zorgverzekeraars, patiënten en overheid gelden. Het perspectief van de patiënt
vormt hierbij het uitgangspunt.
Om continu te kunnen blijven sturen op verbeteren van kwaliteit van zorg en processen,
organiseert Karakter zowel externe als interne audits. Daarin wordt op gestructureerde wijze
gezocht naar verbeterpunten en het maken van afspraken ter realisatie daarvan.
Externe audits
In maart 2014 werd de organisatie geaudit door een externe auditor van Dekra Certification. De
auditor was zeer onder de druk over de wijze waarop Karakter een hoge professionele
standaard hanteert en gaat voor kwaliteit van zorg. De belangrijkste verbeterpunten lagen op
het terrein van het managementsysteem. De verbeterplannen zijn opgesteld, ingediend en door
Dekra akkoord bevonden.
Interne audits
In november 2014 is een interne audit uitgevoerd. Het betrof een procesaudit. Thema was de
overgang van poliklinische zorg naar intensieve (klinische) zorg en van intensieve (klinische) zorg naar
poliklinische zorg. De audit was voornamelijk gericht op de interne verwijzingen binnen de regio en
daarnaast is er gesproken over interne verwijzingen over de regio’s heen. Het doel is dat bij interne
verwijzingen de processen helder zijn voor patiënten, ouders en medewerkers als het gaat om
verantwoordelijkheid en informatievoorziening. Binnen de regio’s blijken de lijnen over het algemeen
kort waardoor men de juiste mensen snel kan vinden voor interne verwijzingen. Een van de
verbeterpunten is het vastleggen en toepassen van het proces van interne verwijzingen en de rol van
de zorglijncoördinator. Daarnaast kan het proces van interne verwijzingen over de regio’s heen
vastgelegd worden. Tenslotte is afgesproken ouders na verwijzing schriftelijk te informeren, onder
meer over de nieuwe hoofdbehandelaar en behandelcoördinator.
Patiëntwaardering
Waardering van onze diagnostiek en behandeling door patiënten en hun ouders beschouwen
wij als een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de behandeling. Karakter voert sinds 2004
een continu patientwaarderingsodnerzoek uit om handvatten te krijgen voor verbeterintg van de
informatie, inspraak behandelteam en behandelresultaat. Karakter werkt met de zogenaamde
GGZ Thermometer, ontwikkeld door GGZ Nederland en het Trimbos-instituut. In 2014 is
besloten te gaan werken met een digitale vragenlijst, passend bij de wijze waarop Karakter ook
digitale vragenlijsten rondom ROM bij patiënten en ouders uitzet. Deze digitale werkwijze krijgt
begin 2015 zijn beslag.
Het aantal vragenlijsten dat is geretourneerd ligt in 2014 wat hoger dan in 2013. Dit geldt zowel voor
jongeren (van 174 in 2013 naar 216 in 2014) als voor ouders (van 554 in 2013 naar 588 in 2014). Het
algeheel oordeel van zowel jongeren als ouders blijft gelijk. Van de respondenten zou 92% van de
36
ouders een ander aanraden hulp te zoeken bij Karakter. Ouders beoordelen de totale
behandeling/begeleiding met een 7,6. Van de respondenten zou 84% van de jongeren een ander
aanraden hulp te zoeken bij Karakter. De jongeren beoordelen de totale behandeling/begeleiding met
een 7,2. De reacties en tips van ouders en jongeren bieden goede kansen om onze dienstverlening
verder te verbeteren en aan te vullen. Denk hierbij aan de administratie verder op orde brengen,
school betrekken, nazorg uitbreiden, meer achtergrondinformatie geven en nog duidelijker
communiceren over wat je van een behandeling als resultaat mag verwachten.
Naast verbetertrajecten gericht op de ontwikkeling van het geheel van kwaliteits(beleids)sturing,
zijn een aantal specifieke projecten uitgevoerd in 2014 om de kwaliteit van zorg te verbeteren
en onze visie op patiëntenzorg in praktijk te brengen.
5.2 Verantwoording kwaliteit van zorg
De verantwoording van de GGZ prestatie-indicatoren vindt plaats via een portal van IGZ
(veiligheidsindicatoren) en via een LPGGz portal (cliëntgerichte indicatoren,
effectiviteitsindicatoren). De rapportage over de GGZ-indicatoren effectiviteit van zorg, veiligheid
en patiëntgerichtheid is in bijlage C1 opgenomen.
5.3 Kwaliteitscommissies
Binnen Karakter functioneren verschillende kwaliteitscommissies, die elk een specifieke focus
hebben op de kwaliteitsverbetering voor de organisatie. De onderwerpen vallen veelal binnen
de portefeuille Veiligheid, aangestuurd door een van de regiodirecteuren behandelzaken. Deze
kwaliteitscommissies verstrekken elk voortgangsrapportages aan de raad van bestuur, die
vervolgens in de bestuursbeoordeling verantwoording aflegt aan de (auditcommissie primair
proces van de) raad van toezicht. De voortgangsrapportages van de commissies worden
eenmaal per jaar in een persoonlijk gesprek doorgenomen met de raad van bestuur. In 2014 is
onderzocht of we de kwaliteitscommissies op een andere wijze kunnen inzetten. Bijna alle MofM
meldingen zijn ook arbo-mip meldingen (agressie); deze incidenten werden op twee plekken
geanalyseerd. Om versprilling weg te halen is er, na grondig onderzoek, voor gekozen om vanaf
2015 met twee kwaliteitscommissies te werken: Veilig Incidenten Melden (VIM) commissie en
Geneesmiddelencommissie. In de VIM- commissie zijn de MofM commissie en Arbo-mip
commissie samen gegaan.
Hieronder is per commissie een jaarverslag 2014 opgenomen.
Arbo-MIP (Melding Incidenten Patiënten)
De Arbo-MIP commissie registreert en analyseert binnengekomen meldingen en adviseert aan
de raad van bestuur. Elk kwartaal wordt er een analyse gemaakt van de gegevens, zowel
kwalitatief als kwantitatief. Deze wordt verspreid onder de raad van bestuur, regiodirectie en
zorglijnmanagers. De database en de kwantitatieve analyse worden elk kwartaal naar de
zorglijnmanagers gestuurd. Elk lid heeft contact met de zorglijnmanagers van hun eigen regio
waarbij gevraagd wordt naar trends en bijzonderheden. Deze informatie wordt vervolgens door
de leden teruggekoppeld in de commissievergadering en meegenomen in de uiteindelijke
kwalitatieve analyse. Deze uiteindelijke analyse wordt verspreid onder de raad van bestuur, de
regiodirectie en het zorglijnmanagement. In 2014 heeft de commissie eenmaal een
locatiebezoek gedaan waar onder andere de agressiemeldingen, medicatiemeldingen en de
meldingscultuur werden besproken. Er is in dit overleg ruimte om de nodige thema’s te
bespreken en indien nodig afspraken te maken. Vanuit deze bijeenkomst is advies aan de raad
van bestuur uitgebracht met een terugkoppeling van besproken onderwerpen. Vanaf januari
2015 zijn de Arbo-mip commissie en de MofM-commissie samengevoegd tot de VIM-commissie
(Veilig Incidenten Melden).
37
Middelen- of Maatregelencommissie
De Middelen of Maatregelen commissie (MofM) is belast met de vertaling van de wet- en
regelgeving op het gebied van middelen of maatregelen naar het Karakterbeleid
(beleidsvoorbereiding, ontwikkeling en kwaliteitsbewaking). De commissie geeft dit vorm door in
een locatiebezoek in gesprek te gaan met medewerkers van het multidisciplinaire team over de
inzet van MofM. Formulieren en casuïstiek worden besproken en commissieleden attenderen
op het formuleerde beleid. In de eerste helft van 2014 heeft de commissie in drie
locatiebezoeken 4 afdelingen bezocht (Almelo, Ede, Ede LVB en Zwolle). De tweede helft van
het jaar heeft vooral in het teken gestaan van de samenvoeging van de kwaliteitscommissies
MofM en Arbo/MIP. Het locatiebezoeken aan Nijmegen en Zetten zijn niet doorgegaan,
respectievelijk vanwege onderbezetting van de commissie MofM, de verbouwing van de locatie
Nijmegen en de verhuizing van alle medewerkers van Zetten naar Nijmegen.
In vergelijk met 2013 zijn het aantal separaties en het aantal fixaties bijna met 50% afgenomen
en het aantal afzonderingen elders gelijk gebleven.
De commissie concludeert verder dat bij de vier bezochte afdelingen met goede
multidisciplinaire vertegenwoordiging sprake is geweest van een open, eerlijke dialoog in een
prettige sfeer. Een positieve ontwikkeling blijft dat er steeds bewuster sturing plaatsvindt bij
plotselinge stijging van middelen of maatregelen (uitvoerige analyse, meer zelfreflectie en
onderzoek naar alternatieven).
Aandachtspunten zijn dat de toedracht nog explicieter beschreven zou kunnen worden, zodat
helderder wordt wat het daadwerkelijke gevaarscriterium is. Dit zou helpend kunnen zijn in de
dialoog met het team over de legitimiteit van de inzet van de middel of maatregel. Verder vraagt
de werkwijze, de filosofie van het werken met signaleringsplannen een opfris voor alle
medewerkers.
Geneesmiddelencommissie
In 2014 is de geneesmiddelencommissie vijfmaal bijeen geweest. Dit is afgewisseld met vijf
maal een kort telefonisch overleg waarvan de doelstelling vooral is gelegen in het monitoren
van de voortgang van lopende projecten. Inhoudelijk heeft de geneesmiddelencommissie zich
onder meer gericht op het terugdringen van medicatiefouten. Er is getracht de
medicatiemeldingen te analyseren. Het meldingssysteem in 2014 is echter te weinig specifiek
waardoor analyse beperkt mogelijk is. Er is dan ook gekeken naar landelijke richtlijnen voor de
registratie van medicatiefouten om ook benchmarking mogelijk te maken. De landelijke
ontwikkeling is nog niet zover. Er is input aangeleverd voor het nieuwe meldingssysteem. Er is
onderzoek verricht naar ‘vergeten medicatie’ op twee afdelingen binnen Karakter. Vanuit de
geneesmiddelencommissie zijn de resultaten hiervan gepresenteerd tijdens een seminar. Om
medicatiefouten verder terug te dringen is in 2014 een e-learning voor de sociotherapeuten van
start gegaan, wordt gepleit voor een medicatieverantwoordelijk verpleegkundige op een afdeling
en is geadviseerd de verpleegkundigen te autoriseren om binnen het EVS aantekeningen te
kunnen maken. Voorts is verzocht om een link op het bureaublad naar medicatierelevante sites.
De geneesmiddelencommissie heeft geadviseerd om een trial met Edifact uit te voeren
(recepten elektronisch naar de apotheek versturen). Een onderzoek naar het voorschrijven
volgens het formularium heeft laten zien dat dit binnen Karakter goed gebeurt. Er is een lijst op
gesteld van alternatieve middelen die interactie met geneesmiddelen kunnen geven. Er zijn
tweemaal gerichte vragen vanuit de werkvloer gekomen; beide keren betreffende alternatieve
middelen. De geneesmiddelencommissie is een eigenstandige commissie gebleven.
38
Lokale toetsingscommissie mensgebonden onderzoek
De Lokale toetsingscommissie mensgebonden onderzoek ontving in 2014 26 onderzoeksvoorstellen
ter toetsing. Het gaat om de volgende onderzoeken:
1. Accelerated Longitudinal Study in Autism: An Exploratory Study
2. Mindfulness in child and adolescent psychiatry
3. Adaptive cognition in autism
4. Feedback informed treatment in child� and adolescent psychiatry, a randomized cluster controlled
intervention study
5. ‘Onderzoek naar het gebruik van een multitouch tafel ter ondersteuning van het diagnostisch
onderzoek van kinderen met autisme (validatieonderzoek autitouch)
6. COMET: Effectiviteit van zelfbeeldtraining bij jongeren: een pilot studie
7. Emotion recognition relatives ASD aggregate
8. Cliënttevredenheid binnen beeldende therapie in de kinder- en jeugdpsychiatrie
9. Dataverzameling oudertraining Incredible Years
10. Veiligheidsbeleving van jongeren in de kinder- en jeugdpsychiatrie
11. Onderzoek naar de invloed van religie op het voorkomen van psychopathologie bij jongeren die
onderdeel zijn van het klinisch cohort van TRAILS
12. Onderzoek naar het effect van Psychomotorische Systeemtherapie op de ouder kind interactie
met behulp van de module ‘gezin in beweging’
13. onderzoek naar de competentiemix in behandelteams
14. European Multicenter Tics in Children Study (EMTICS
15. Tourette International Collaorative Genetics Study (TIC Genetics)
16. TS Eurotrain, een neuro-imaging (MRI) onderzoek om breinveranderingen bij kinderen (8-12 jaar)
met Tourette te onderzoeken en deze te vergelijken met comorbide aandoeningen zoals ADHD
17. Pilot CU traits in TRAILS
18. Vanuit Autisme Bekeken (VAB): Delay in diagnosis in ASD patients
19. De prevalentie van autisme en epilepsie bij kinderen
20. Onderzoek database IQ naar de (performale) intelligentie bij kinderen met een stemmingsstoornis
21. Onderzoek naar de veranderingen bij de KJP patiënt en gezin tijdens IPG behandeling
22. Jij bent Okay, competentieprogramma voor jongeren met LVB en ouders met psychische en/of
verslavingsproblemen
23. Onderzoek naar beloop en welbevinden en patiënttevredenheid tijdens de psychomotorische
therapie
24. Sociale informatie verwerkingsvaardigheden van jeugdigen met een licht verstandelijke beperking:
de ontwikkeling van een diagnostisch instrument
25. Slaapproblemen en kwaliteit bij ADHD patiënten in de leeftijd van 6 t/m 18 jaar, die behandeld
worden met Methylfenidaat
26. Benzodiazepinegebruik in de kjp
Het aantal ingediende aanvragen is in 2014 opnieuw gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. Dit
heeft onder andere te maken met inbedding van de Lokale Toetsingscommissie binnen de Karakter
Academie. Deze heeft in 2014 in toenemende mate een belangrijke functie vervult in het scharnieren
tussen wetenschappelijk onderzoek (fundamenteel, toegepast), opleiding en bijscholing en stimuleren
van initiatieven op de werkvloer. Gevolg is dat onderzoek in toenemende mate actief wordt aangemeld
bij de commissie.
Onderzoek (aantallen) 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007
Melding bij lokale toetsingscommissie
mensgebonden onderzoek
26 17 5 2 3 3 4 3
39
5.4 Omgaan met klachten: klachtencommissie, -functionaris en pvp
Karakter kent in het kader van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector een klachtencommissie
die handelt conform het vastgestelde klachtenreglement. Ook wordt sinds 2011 gewerkt met
een externe klachtenfunctionaris. De patiëntvertrouwenspersoon (pvp) is er voor klachten van
kinderen. Elk jaar komen de klachtengremia tweemaal per jaar bij elkaar. In het voorjaar worden
de jaarrapportages gepresenteerd en is de voorzitter van de raad van bestuur aanwezig voor
het jaargesprek. In het najaar wordt een onderwerp besproken. In het najaar 2014 heeft de
voorzitter van de klachtencommissie een presentatie gegeven hoe de klachtencommissie te
werk gaat en is er gesproken over de veranderingen en mogelijke groei van klachten vanwege
de transitie.
Klachtencommissie Patiënten
De klachtencommissie heeft in 2014 3 klachten ontvangen. Eén klacht is afgehandeld via schriftelijke
rondes en 2 klachten zijn afgehandeld in een hoorzitting. Er zijn twee deelklachten gegrond verklaard
en de overige klachten zijn ongegrond verklaard. Vanwege het geringe aantal klachten zijn geen trends
aan te geven in aard en/of onderwerpen van de klachten.
Klachtenfunctionaris
De klachtenfunctionaris fungeert als de voordeur voor de klachten binnen Karakter en was ook
in 2014 goed vindbaar voor ouders en medewerkers. In september 2014 heeft er een wisseling
plaatsgevonden van functionaris. Zij is in dienst van Quasir en gedetacheerd bij Karakter. De
nieuwe functionaris heeft zich snel binnen Karakter ingewerkt.
Klachten bij klachtenfunctionaris 2014
Aantal klagers/melders 28
Totaal aantal klachten 39
Totaal aantal meldingen 3
Aard van de klachten/en meldingen 2014
Behandeling 23
Communicatie 19
�
In 2014 zijn de proceskaarten voor managers en medisch secretariaten/recepties herzien. De posters
met gegevens over de klachtenfunctionaris op de locaties zijn vernieuwd. Er is tot op heden nog geen
digitaal registratiesysteem. De verwachting is dat dit mogelijk in 2015 gerealiseerd gaat worden.
Hiermee kunnen gegevens die kunnen bijdragen aan het kwaliteitsbeleid beter worden verzameld en
dit zou een tijdsbesparing kunnen opleveren.
Patiëntvertrouwenspersoon
De patiëntvertrouwenspersoon is er voor klachten van kinderen en jongeren. Het gaat hier
veelal om kinderen en jongeren die intensief behandeld worden bij Karakter. In 2014 ontving de
patientvertrouwenspersoon 24 klachten en werden 7 vragen gesteld. De ontwikkelingen over de
jaren heen, zijn in onderstaande tabel weergegeven. Na enkele jaren van afname van de
klachten die bij de PVP werden ingediend, zien we sinds 2011 een stijging van het aantal
klachten. Er is sprake van een daling van het aantal vragen dat aan de PVP wordt gesteld.
Klachten bij Patiëntvertrouwenspersoon
(PVP)
2014 2013 2012 2011 2010 2009
Aantal klachten ingediend bij PVP 24 22 13 9 13 42
Aantal vragen ingediend bij PVP 7 8 10 17 16 26
40
5.5 Kwaliteit van medewerkers
De afdeling HRM ondersteunt en adviseert Karakter bij het realiseren van haar ambities. De
strategie van Karakter vraagt om personeelsbeleid dat medewerkers stimuleert en faciliteert in
hun ontwikkeling. Karakter wil een omgeving creëren waarin professionaliteit en betrokkenheid
worden gestimuleerd. HRM levert hierin een bijdrage door partnerschap te tonen aan het
management én oog te hebben voor het werkklimaat van de medewerkers. Hierdoor kunnen we
beter inspelen op de vragen van onze patiënten en op alle veranderingen in onze omgeving. De
kerncompetenties Ontmoeten, Ondernemen en Ontwikkelen geven aan wat we belangrijk
vinden aan onze medewerkers. Competenties die nodig zijn om in deze sterk veranderende en
dynamische marktomstandigheden ook in de toekomst goede patiëntenzorg te kunnen blijven
leveren in een stabiele en vitale organisatie.
Vanuit het perspectief van de hoofdprocessen van HRM (personeelsplanning,
prestatiemanagement en gezondheidsmanagement) lichten we de ontwikkelingen in 2014
verder toe.
Hoofdprocessen van HRM
Personeelsplanning
In de themarapportage van personeelsplanning worden jaarlijks kengetallen weergegeven op
het gebied van strategische personeelsplanning, zoals bijvoorbeeld bezettingscijfers per regio,
gespecificeerd naar functiegroepen en aantal en soorten vacatures. Aan deze cijfers zijn
conclusies verbonden en opvallende verschillen benoemd.
Ambulantisering
Het ombouwen van een aantal klinieken naar ambulante afdelingen is afgelopen jaar voortgezet
binnen de verschillende regio’s. Inmiddels is een groot aantal sociotherapeuten omgeschoold
tot gezinsbehandelaar en werken zij in de functie van sociotherapeut en/of gezinsbehandelaar.
De interne scholing (ABJ opleiding) die hiervoor is georganiseerd, wordt nog steeds
aangeboden, maar minder frequent, vanwege het aantal aanmeldingen.
Flexibele schil
Afgelopen jaar is het thema flexibele schil prominenter op de agenda komen te staan. Sommige
afdelingen hebben tijdelijke contacten niet kunnen verlengen, vanwege de begroting die dit niet
toeliet. Hierdoor is de flexibele schil in de vorm van tijdelijke contracten binnen de organisatie
afgenomen. In 2015 zal de visie rondom dit thema verder moeten worden vormgegeven.
Vacatures en verloop
2013 2014
Aantal FTE 672 668
Vacatures� Totaal aantal vacatures Aantal moeilijk vervulbare
vacatures
2013 2014 2013 2014
Totaal personeel 90 124 6 4
Personeel patiëntgebonden
functies
60 102 6 3
�
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat we in 2014 een kleine daling in het totaal aantal fte hebben gehad
(4 fte t.o.v. 2013). Opvallend is dat het aantal vacatures behoorlijk toegenomen is. Van 90 vacatures
in 2013 naar 124 in 2014. Dit cijfer is grotendeels te verklaren door de vacatures die gesteld zijn voor
41
het logeerhuis in Overijssel. Binnen dit team is afscheid genomen van de medewerkers met een
tijdelijk contract omdat er geen mogelijkheid was tot verlenging. Om de continuiteit te waarborgen is
hier een grote groep nieuwe medewerkers aangenomen (min-max contract). Door het kleine aantal
contracturen: 0,05 fte (2 uur) leveren ze een kleine bijdrage aan het totaal aantal FTE, maar in
verhouding een grote bijdrage aan het aantal aangenomen medewerkers.
Zorgprogrammering�
In 2013 zijn binnen het Expertisenetwerk KJP (E-KJP) gezamenlijk zorgprogramma’s uitgewerkt
van twaalf diagnoses. Karakter is in 2014 gestart met de implementatie van deze
zorgprogramma’s in zorglijnen/zorgpaden. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor
medewerkers. In de implementatie wordt gestreefd naar een goede disciplinemix. Welke
disciplines zetten we in voor welke zorgprogramma’s en hoe zorgen we dat deze disciplines
optimaal toegerust zijn en blijven om de beste behandeling aan de patiënten te bieden? In 2014
is veel gesproken over dit onderwerp. Binnen het proces “continu verbeteren” zal de inzet in de
zorgprogramma’s worden gevolgd. Het is van belang dat eerst ervaring wordt opgedaan in het
werken met de verschillende zorgprogramma’s. Vervolgens kan bepaald worden welke
disciplines noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het betreffende zorgprogramma.
Management kan hier vervolgens in de personeelsplanning op gaan sturen.
Prestatiemanagement
In 2014 is door de hele organisatie voor het eerst gewerkt met de nieuwe RAET-module Performance
Management. Na de pilot die eind 2013 is afgerond, hebben alle managers en medewerkers met deze
nieuwe module kennisgemaakt. In oktober hebben is er een gebruikersevaluatie gehouden waaruit
bleek dat een aantal zaken positief gewaardeerd werden, zoals het feit dat de rol van de medewerker
is vergroot en de vastlegging van de gesprekken nu gedigitaliseerd is. Ook zijn er verbeterpunten
gemeld voor het gebruik van het gespreksformulier en de inrichting van het systeem. In 2015 wordt
gewerkt aan verbetering van deze punten. Inmiddels blijkt dat zo’n 60% van de gesprekken al wordt
vastgelegd in de module Performance management. Daarnaast is in eind 2014 het beloningsbeleid
aan de managers voorgelegd met de vraag wat er anders c.q. beter zou kunnen. Met deze inbreng is
het beloningsbeleid verder geanalyseerd en geactualiseerd en zal dit begin 2015 in de vorm van een
nieuwe regeling worden geeffectueerd.
Gezondheidsmanagement
‘Vitale medewerkers in een vitale organisatie’ is de naam van het beleidsstuk integraal
gezondheidsmanagement dat in 2014 is opgeleverd. Hierin ligt meer dan voorheen de focus op
de vitaliteit en veerkracht van de medewerkers om daarmee de duurzame inzetbaarheid te
vergroten. Om aandacht te geven aan vitaliteitsaspecten wordt er vanuit
gezondheidsmanagement regelmatig aandacht geschonken aan relevante thema’s op dit
gebied (fietstocht, workshop mindfulness). Ook in 2015 zal hier verder aandacht voor zijn, wordt
er een jaarkalender opgesteld en zal op het intranet van Karakter ruimte worden gemaakt voor
gezondheidsmanagement. Medewerkers kunnen daar terecht voor nieuwsberichten, tips over
gezond en vitaal leven en zich inschrijven voor bijvoorbeeld gezonde workshops.
Verzuim
Bij de verzuimbegeleiding werkt Karakter volgens het eigen regie-model. In september 2014 is
gestart met een aanbestedingstraject voor een andere arbodienstverlener. Dit heeft
geresulteerd in een nieuwe samenwerkingspartner per 1-1-2015. Ten aanzien van het verzuim
is dit ten opzichte van 2013 vrijwel gelijk gebleven (4,81% in 2014 t.o.v. 4,83% in 2013). De
meldingsfrequentie is wederom gedaald ten opzichte van voorgaande jaren.
42
Verzuim (excl. Zwangerschap)
2012 2013 2014
4,33% 4,83% 4,81%
Verzuimfrequentie�
2012 2013� 2014
1,47 1,38 1,16
MedewerkersonderzoekIn april 2014 is voor de derde keer het tweejaarlijkse medewerkersonderzoek gehouden. Door het herontwerp is het op afdelingsniveau niet goed vergelijkbaar met het vorige onderzoek. Wel op organisatieniveau. Met een respons van bijna 70% geeft het een representatief beeld.
De scores lijken, ondanks de hoge turbulentie in de omgeving, op de uitkomsten van 2012. In
vergelijking met de branche GGZ en met het Expertisentwerk KJP scoren we op onderwerpen
beter. Positieve scores gelden voor werken bij Karakter, samenwerking met collega’s en begrip
voor veranderingen. Aandachtspunten zijn samenwerking tussen afdelingen, efficiëntie en
sturing door direct leidinggevende. Voor deze aandachtspunten worden organisatiebreed al
initiatieven genomen om dit te verbeteren, zoals herontwerp, zorgprogrammering, continu
verbeteren en management development. Per afdeling is daarnaast een plan van aanpak
opgesteld om goede resultaten te koesteren en aandachtspunten te verbeteren. In 2016 wordt
het onderzoek weer herhaald.
Arbeidsomstandigheden�
Bij de uitwerking van het arbobeleid volgt Karakter Arbocatalogus van GGZ-Nederland. De
focus ligt bij Karakter met name op de psychosociale arbeidsbelasting waar werkdruk, agressie
en geweld deel van uit maken. Eind 2014 zijn er binnen Karakter verschillende
preventiemedewerkers opgeleid. Hun nieuwe rol vervullen ze naast hun reguliere functie. Door
het aanstellen van de preventiemedewerkers legt Karakter arbozaken decentraal in de
organisatie en verhoogt het daarmee de regionale betrokkenheid op dit gebied. Door BHV.nl is
in 2014 een start gemaakt met de uitvoering van verschillende Risico Inventarisaties &
Evaluaties (RI&E’s). De uitvoering wordt intern begeleid door de preventiemedewerker.
Naast het opleiden van de preventiemedewerkers heeft BHV.nl in 2014 ook BHV-cursussen
verzorgd voor medewerkers van Karakter. Twintig medewerkers hebben de basis BHV gevolgd,
1 werknemer de basis coördinator BHV, 119 medewerkers de incompagny herhaling BHV, 22
medewerkers de herhaling BHV met ontruimingsoefening. De ontruimingsoefening fase 2 is
door 36 medewerkers gevolgd en 5 medewerkers de ontruimingsoefening fase 3. Door het
blijven trainen van deze medewerkers wordt de veiligheid binnen Karakter gewaarborgd.
De Arbo-MIP commissie is in 2014 weer regelmatig bij elkaar geweest om de meldingen door te
nemen en te evalueren. Ten aanzien van de arbomeldingen is een daling te zien van
agressiemeldingen van 1559 naar 1373. Het aantal overige arbomeldingen is gedaald van 138
naar 120. In 2014 is ook overgegaan tot de aanschaf van een agressie-meld- en
registratiesysteem. Medio januari 2015 is het nieuwe meld- en managementsysteem in gebruik
genomen om veilig incidenten te kunnen melden. Met ingang van januari 2015 gaan de Arbo-
MIP commissie en Middelen of Maatregelen (MofM) commissie samenwerken en vormen ze de
VIM-commissie. �
43
6 Financieel resultaat en bedrijfsvoering
6.1 Samenvatting financieel resultaat
In de separaat opgestelde jaarrekening bij dit jaardocument zijn balans en exploitatieresultaat
uitgebreid beschreven. Hieronder volgt een samenvatting van de hoofdlijnen.
Bedrijfsopbrengsten
De bedrijfsopbrengsten 2014 bedragen 55,9 mln. Dit betreft een daling van 2% ten opzichte van 2013
(56,9 mln). De omzet 2013 bevatte nog een incidentele component van 2,1 mln in verband met uitloop
DBC’s 2012. De productiviteit van medewerkers/volledigheid registratie is verbeterd ten opzichte van
2013, al worden de gestelde doelen nog niet volledig gehaald. Ook verliezen door overschrijding van
de medianen van DBC’s blijven een probleem.
De omzet 2014 is mede bepaald op basis van de mutatie Onderhanden Werk. Omdat de DBC’s voor
kinderen jonger dan 18 per 31-12-2014 moesten worden gesloten en uitgefactureerd is de eindstand
OHW vrijwel volledig gebaseerd op de waarde per DBC die in januari daadwerkelijk is gefactureerd
aan de verzekeraars.
Exploitatieresultaat
Het exploitatieresultaat 2014 bedraagt 0 (2013; 1,2 mln).
Belangrijkste oorzaak van de daling betreft de toename van personeelskosten met 1,1 miljoen in
combinatie met de hierboven genoemde daling van de bedrijfsopbrengsten. De stijging
personeelskosten wordt voor 0,2 mln veroorzaakt door het treffen van een reorganisatievoorziening
ten behoeve van frictiekosten bij capaciteitsreducties in 2015. Daarnaast is voor 0,2 mln extra
personeel ingezet ten behoeve van voorlichting en verkoop aan gemeenten naast het zeer sterk
toegenomen tijdsbeslag van de verkoop door directies en zorglijnmanagement.
Overige bedrijfskosten daalden met 0,7mln (7,5%). 0,3 mln hiervan betreft verschuiving naar
afschrijvingskosten in verband met afkoop en activering licentiekosten, 0,2 mln betreft
patiëntgebonden kosten en 0,2 mln betreft incidentele energiekosten 2013.
Met dit exploitatieresultaat verbetert de solvabiliteitsratio (EV/omzet) tot 23,9% (2013; 23,5%). De
solvabiliteit op basis van balans (EV/TV) eindigt op 31,5% (2013; 28,3%); ruim boven het gemiddelde
van de GGZ sector ultimo 2013. Laatstgenoemde verbetering hangt met name samen met het inlopen
van achterstallige afrekeningen financieringstekorten voorgaande jaren.
Risico’s 2015 en verder
Karakter heeft een sluitende begroting 2015 opgesteld, uitgaande van beperkte capaciteitsreductie in
2015. De gemaakte verkoopafspraken sluiten aan bij deze begroting, maar kent voor de toekomst nog
wel onzekerheden. Op de eerste plaats geldt dat met veel meer partijen (inkoopregio’s)
verkoopafspraken zijn gemaakt, vaak met productieplafonds die sterk gecompartimenteerd zijn (naar
soort zorg en/of naar gemeente), terwijl ook contracten met zorgverzekeraars zijn afgesloten voor zorg
aan 18+-ers. Dit leidt tot een sterk toegenomen risico op frictie van volumeplafonds: er is geen
mogelijkheid tot ‘risicoverevening’. Voordeel bij gemeenten in wel dat dit afspraken op basis van
kalenderjaar betreft, waardoor de kwaliteit van de inschattingen niet wordt beïnvloed door de
kwetsbare schadelastjaarprognose van DBC-omzet.
Op de tweede plaats verdere kortingen van gemeentebudgetten in toekomstige jaren. De
gemeentelijke budgetten voor de jeugdwet worden in 2016 en 2017 verder gekort. Het is onbekend
hoe gemeenten deze kortingen zullen verdelen naar sectoren of aanbieders. Het is dus onzeker hoe
deze kortingen in de afspraken met Karakter zullen neerslaan. Karakter zet in op beperken van de
44
zorgkosten door substitutie naar minder kostenintensieve zorgvormen. Het is echter zeker denkbaar
dat druk op tariefs- en volumeafspraken ontstaat.
Tenslotte inrichten administratieve systemen en informatiestromen met gemeenten. Niet alle
gemeenten richten hun berichtenverkeer en facturatieprocessen op dezelfde wijze in. Niet overal
wordt gebruik gemaakt van landelijk hiervoor ontwikkelde standaarden. En aan het eind van het eerste
kwartaal 2015 zijn nog niet alle gemeenten klaar met hun inrichting. Dit betekent voor Karakter dat met
veel verschillende partijen specifieke afspraken worden gemaakt en het veel handwerk vergt om aan
deze afspraken te voldoen. Omdat nog niet duidelijk is welke eisen de verschillende gemeenten gaan
stellen op het gebied van rechtmatigheid van de gefactureerde omzet is het risico reëel dat hier in de
toekomst discussies over zullen ontstaan.
6.2 Bedrijfsvoering en risicomanagement
De aansturing van de bedrijfsvoering verloopt via een planning en control cyclus waarbij doelen,
activiteiten, kosten en opbrengsten in samenhang worden aangestuurd. In de kwartaalrapportage
worden steeds de meest urgente risico’s besproken. De belangrijkste risico’s uit de
kwartaalrapportages worden hieronder weergegeven.
Liquiditeit bij transitie
In de DBC-systematiek staan trajecten vaak een jaar open voordat facturering en betaling plaats vindt.
Dit leidt tot een forse positie Onderhanden Werk. Financiering daarvan vindt plaats door
bevoorschotting door verzekeraars. Verzekeraars gaven begin 2014 echter signalen af dat zij
vooruitlopend op de transitie naar de jeugdwet, in de loop van 2014 deze bevoorschotting af zouden
gaan bouwen. Dit zou tot forse problemen leiden omdat het onderhanden Werk pas na 31-12-2014
uitgefactureerd zou kunnen worden. Bij GGZN en VWS is dit risico onder de aandacht gebracht. Via
GGZN en de werkgroep Overgangsmaatregelen is contact gezocht met ZN om eventuele initiatieven
van verzekeraars in deze richting te voorkomen. Bij de werkgroep overgangsmaatregelen is daarnaast
de bevoorschotting door gemeenten in 2015 duidelijk geagendeerd. De urgentie van dit punt is
duidelijk ontvangen door VWS. Uiteindelijk heeft geen enkele verzekeraar vroegtijdig zijn financiering
Onderhanden Werk teruggetrokken, en is de bevoorschotting door gemeenten tijdig opgestart.
Ook met het oog op voorgaande was het van groot belang dat de per 31-12-2014 af te sluiten DBC’s
voor kinderen tot 18 jaar (96% van onze omzet) zo snel mogelijk werden gefactureerd. Hiervoor is
enerzijds gelobbied om aanpassing van de declaratieregels voor DBC’s en anderzijds de
ondersteuning gezocht van de softwareleverancier om deze DBC’s geautomatiseerd af te sluiten en te
factureren. Afspraken met de leverancier zijn vastgelegd. Projectmatig is succesvol toegewerkt naar
facturatie d.d. 11 januari 2015. Belangrijk onderdeel van dit project was onder andere het 100% op
orde hebben van de bronregistratie. Hier is door de zorgadministratie, het userteam en het huis, met
behulp van Valuecare, goede vooruitgang in geboekt. Ander belangrijk punt was de ingebruikname
van een nieuwe versie van User in december 2014.
Productieplafonds
Het representatiemodel in de zorginkoop door de zorgverzekeraars is met ingang van schadelastjaar
2014 afgeschaft. Karakter heeft met zes zorgverzekeraars contracten afgesloten. Per zorgverzekeraar
is een afzonderlijk productieplafond en bij enkele zorgverzekeraars daarbinnen nog per zorgsoort. Bij
overschrijding van zo’n deelplafond vindt geen betaling plaats, bij onderschrijding van zo’n deelplafond
vindt evenmin betaling plaats. Verschuiving van productieafspraken tussen zorgsoorten, en zeker
tussen zorgverzekeraars is niet mogelijk. Op het niveau van de individuele verzekeraar is de over- of
onderproductie niet in beeld gebracht.
45
Het belangrijkste onderscheid tussen zorgsoorten is het in 2014 voor het eerst gemaakte onderscheid
tussen Generalistische BasisGGZ en Gespecialiseerde GGZ. 2,5% van het historisch
productieplafond ZVW is in de afspraken over schadelastjaar 2014 overgeheveld naar de
Generalistische BasisGGZ. Wanneer de patiënten voor dat deel van de omzet niet worden
overgeheveld naar de Generalistische BasisGGZ wordt het productieplafond Gespecialiseerde GGZ
overschreden wat leidt tot negatieve nacalculatie. In 2014 is het beoogde aantal patiënten nog lang
niet gehaald. Dit is overigens een landelijk optredend fenomeen.
In verband met de transitie naar gemeenten per 1-1-2015 wordt een knip toegepast in de huidige
productieplafonds met verzekeraars om hen vrij te stellen van financiële verantwoordelijkheid voor
zorgproductie in 2015, ook voor DBC’s geopend in 2014. De wijze waarop deze knip wordt berekend
is medio 2014 bekend geworden. Door een aantal verzekeraars is daadwerkelijk een bijstelling van
het productieplafond doorgevoerd.
Om te bewaken of sprake is van overschrijding productieplafonds is een schadelastprognose nodig
van de uiteindelijke waarde van alle DBC’s, geopend in een bepaald schadelastjaar én van alle DBC’s
die nog in dat schadelastjaar geopend zullen worden. In het jaarrekeningtraject 2013 is de
complexiteit van een dergelijke berekening gebleken en de grote onzekerheid waarmee zo’n prognose
gepaard gaat door allerlei trendbreuken in de zorglevering en registratie in de afgelopen jaren binnen
Karakter. De complexiteit en onzekerheid worden groter naarmate meerdere (kleinere) deelbudgetten
geprognosticeerd moeten worden. Vanwege de geringe opbrengst voor sturing (zie ook vorige risico)
en de arbeidsintensiteit van een dergelijke berekening is afgezien van uitwerking en implementatie
van een schadelastprognose op dit moment.
Bij het opmaken van de jaarrekening 2014 is gebleken dat zich onverwacht grote verschuivingen in
marktaandelen van verzekeraars hebben voorgedaan. Bij een tweetal verzekeraars is sprake van
overproductie ondanks een onderproductie op totaalniveau. Karakter zal met deze verzekeraars het
gesprek aangaan om deze overproductie toch betaald te krijgen.
Audit alert
De jaarrekening 2013 is gedeponeerd met een verklaring met beperking, vanwege risico’s in de
omzetbepaling door mogelijke effecten van materiële controles door verzekeraars of nadere duidingen
van de spelregels door NZA met terugwerkende kracht. Om beter te kunnen bewaken dat geen
afwijkingen van landelijke voorschriften of afspraken met individuele verzekeraars in de bronregistratie
ontstaan is medio 2014 Valuecare geïmplementeerd. Hiermee worden dagelijks afwijkingen in de
registratie opgespoord en gesignaleerd aan actiehouders aan de bron van de registratie. Hiermee is
het aantal afwijkingen in schadelastjaar 2014 (ondanks strengere regels) beduidend teruggebracht ten
opzichte van de op zich al beperkte gevonden afwijkingen in schadelastjaar 2013.
AO/IC
De AO/IC-functionaris heeft in 2014 op basis van een auditplan controles uitgevoerd conform de
vereisten in de regeling AO/IC registratie e facturering DBC GGZ en de regling AO/IC AWBZ. De
controles zijn gericht op risico’s voor juiste registratie en facturatie in de zorgadministratie. De
bevindingen zijn gerapporteerd aan de Raad van Bestuur. De bevindingen geven aan dat de
gevonden foutfracties ruimschoots binnen de toegestane foutfracties vallen.
Informatiebeleid
In 2014 was beschikbaarheid en performance van de systemen goed op orde. Grootschalige
verstoringen kwamen nauwelijks voor en dan met name nog door externe oorzaken. Het volledige
serverpark werd vervangen zonder onderbrekingen tijdens kantooruren.
46
In het kader van het implementatietraject van het begin 2013 aangekochte nieuwe EPD zijn in 2014
weer een aantal zorgpaden geïmplementeerd. Tevens zijn de bereikte resultaten vergeleken met het
bestek aan het begin van het project. Geconstateerd is dat de gestelde doelen grotendeels zijn
gerealiseerd met uitzondering van de nieuwe grafische interface en het patiënten portaal omdat deze
nog onvoldoende uitontwikkeld zijn. Dit wordt verder opgepakt in 2015.
47
7 Bestuur, toezicht en medezeggenschap
7.1 Normen voor goed bestuur
Karakter is een belangrijke speler in het veld van kinder- en jeugdpsychiatrie. Als publiek
gefinancierde organisatie houdt Karakter zich aan de principes van maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Karakter speelt voortdurend in op veranderingen in de wet- en
regelgeving en de financieringsstructuur.
Karakter wordt bestuurd volgens de actuele inzichten en normen voor goed bestuur en toezicht
op zorgorganisaties. Zij handelt volgens de Zorgbrede Governancecode (versie 2010). De
gedragsregels voor goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording heeft Karakter
integraal overgenomen. Naast deze integrale inbedding van de zorgbrede governancecode
volgt de raad van bestuur de gedragscode voor de goede bestuurder, zoals opgesteld door de
NVZD, vereniging van bestuurders in de gezondheidszorg. De beloning van de bestuurders is
conform de beloningscode bestuurders van de NVZD.
7.2 Raad van Bestuur
De raad van bestuur bestuurt de organisatie. Dit houdt onder meer in dat het bestuur
verantwoordelijk is voor de realisatie van de (maatschappelijke) doelstellingen van Karakter, de
integrale strategie en het beleid, de daaruit voortvloeiende professionele ontwikkeling,
organisatieontwikkeling en resultaatontwikkeling. De voorzitter raad van bestuur is
eindverantwoordelijk voor de besturing van de organisatie in het totaal en heeft als primaire
portefeuille de kwaliteit van zorg conform de Kwaliteitswet Zorginstellingen en functioneert als
eerste geneeskundige. Het lid raad van bestuur heeft de portefeuille bedrijfsvoering, en heeft
daarmee als primaire verantwoordelijkheid de beleidsterreinen financiën, informatiebeleid en
automatisering, vastgoed en facility management en HRM. Een van de taken van de raad van
bestuur is de afstemming met en tussen interne en externe belanghebbenden.
De raad van bestuur bepaalt de koers en kaders op basis van een heldere strategische visie en
stuurt op hoofdlijnen en de afgesproken resultaten. Hiertoe maakt hij gebruik van een
vastgestelde jaarlijkse cyclus van planning en control, waarvan kaderbrief, jaarplannen en
begrotingen deel uitmaken. Deze plannen per regio worden jaarlijks met de regiodirecties en
stafmanagers in een najaarsconferentie besproken, en op onderlinge synergie getoetst.
Daar waar de raad van bestuur verantwoordelijk is voor het bepalen van positionering, koers en
strategie (het richten), is de laag van regiodirectie/stafmanagers verantwoordelijk voor de
vertaling hiervan naar concrete doelstellingen (het inrichten) en geven de ook duaal ingerichte
koppels van zorglijnmanagers vorm aan het sturen op realisatie (het verrichten).
Karakter heeft gekozen voor het werken met integraal management en
resultaatverantwoordelijke teams, waarbij de stafafdelingen een adviserende en
ondersteunende rol vervullen, en op concernniveau een control-rol.
48
Tabel 2 Samenstelling raad van bestuur
De raad van bestuur legt rechtstreeks verantwoording af aan de raad van toezicht. Tussen de
raad van bestuur en de raad van toezicht bestaat een open, goede en snelle communicatie. De
raad van bestuur en de regiodirecteuren vormen het directieoverleg (DO). Eén keer per maand
vergadert het DO over Karakterbrede, strategische zaken.
De raad van bestuur en de stafdiensten vormen het Bestuurlijk Centrum. Voor specifieke
onderdelen zijn er (kwaliteits)commissies ten behoeve van advies, informatie en signalering.
Taken en bevoegdheden van deze commissies zijn reglementair vastgelegd. Nieuwe initiatieven
worden voorbereid door stuur- en projectgroepen. Alle regiodirecteuren hebben naast hun
regioverantwoordelijkheid een portefeuille aaangaande concernbrede zaken (zoals Veiligheid,
ROM, Continu Verbeteren, Decentralisatie, Basis GGZ, Innovatie).
De medezeggenschap van patiënten, ouders en medewerkers heeft een formele plaats in de
organisatie. Deze medezeggenschap komt niet alleen in regulier overleg tot uitdrukking, maar
ook door vertegenwoordiging van bijvoorbeeld de Ondernemingsraad en Centrale Ouderraad
tijdens beleidsdagen voor directie en stafmanagers uit te nodigen in de zogenaamde voor- en
najaarsconferenties. Daarnaast zijn er ook vele informele (niet vanuit de wet)
participatiemogelijkheden. Hierover meer in paragraaf 7.5.
De raad van bestuur wordt gehonoreerd conform de beloningscode bestuurders van de NVZD,
de raad van toezicht wordt bezoldigd conform de landelijke adviesregeling van de NVTZ. De
bezoldiging past binnen de normen van de Wet Normering Topinkomens.
7.3 Raad van Toezicht
De taken en bevoegdheden van de raad van toezicht zijn verwoord in de statuten. Deze
statuten zijn getoetst aan de in 2010 gerealiseerde Zorgbrede Governancecode en daarmee
congruent bevonden.
De raad van toezicht ziet erop toe dat de uitvoering van het bestuursbeleid strookt met de
vastgestelde en goedgekeurde strategische beleidskaders en uitgangspunten. De raad van
toezicht en de raad van bestuur maken daarbij afspraken over de ijkpunten die de raad van
toezicht hanteert. De raad van bestuur koppelt de voortgang in realisatie van beleid terug aan
de raad van toezicht, mede middels een voortgangsrapportage.
Samenstelling
In 2014 is dhr. prof. dr. E.F. van Furth toegetreden tot de raad van toezicht van Karakter.
Mevrouw A. van Rossum MBA is herbenoemd voor een periode van 4 jaar.
Naam Bestuursfunctie Onbezoldigde nevenfuncties
Mevr. dr. B.E.
Lahuis
� voorzitter
� portefeuillehouder
behandelzaken
Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor
Psychiatrie (NVvP)
Lid Raad van Toezicht Intrakoop
Lid adviescommissie Kwaliteitsinstituut
voor de zorg
Lid Comité van Aanbeveling van het
Marikenhuis te Nijmegen
Lid Raad van Toezicht De Kleine Prins
dhr. mr. drs. P.
Lukkien
� lid
� portefeuillehouder
bedrijfsvoering
Lid Platform Jeugd GGZ Nederland
Lid Commissie Financiering en
bekostiging GGZ Nederland
Arbiter Scheidsgerecht Gezondheidszorg
49
Tabel 3 Samenstelling Raad van Toezicht 2014
Naam Aandachtsgebied Functies Datum eerste
benoeming
Benoemingstermijn
dhr. H. Luik MHA Voorzitter
Lid remuneratiecommissie
Lid selectiecommissie
Voorzitter raad van
bestuur MCA Gemini
Groep, Alkmaar
december 2011 4 jaar
Herbenoeming in
2015
dhr. drs. P.L.
Siebers
Vicevoorzitter vanaf 1-11-13
Voorzitter auditcommissie
financiën
Lid remuneratiecommissie
Lid selectiecommissie
Lid van Bestuur
Centraal orgaan
opvang Asielzoekers
november 2007 4 jaar
Herbenoemd in 2011
mevr. drs. S.
Bentvelsen-Prins
Lid
Lid auditcommissie primair
proces
Lid selectiecommissie
Bestuurder
Bevolkingsonderzoek
Oost
juli 2008 4 jaar
Herbenoemd in 2012
dhr. drs J.
Hagens RA
Lid
Lid auditcommissie financiën
CFO College ter
Beoordeling van
Geneesmiddelen
december 2011 4 jaar
Herbenoeming in
2015
mevr. A.G.M.
van Rossum
MBA
Lid
Lid auditcommissie primair
proces
Raad van bestuur
Zuwe Hofpoort
Ziekenhuis, Woerden
oktober 2010 4 jaar
Herbenoemd in 2014
dhr. prof. dr. E.F.
van Furth
Lid
Lid auditcommissie primair
proces
Directeur
Behandelzaken
Centrum
Eetstoornissen Ursula,
GGZ Rivierduinen
Bijzonder hoogleraar
Eetstoornissen/
afdeling
Psychiatrie/LUMC
maart 2014 4 jaar
Herbenoeming in
2018
mevr. prof. dr.
E.M. Sent
Lid
Lid auditcommissie financiën
Hoogleraar Radboud
Universiteit
maart 2013 4 jaar
Herbenoeming in
2017
De leden raad van toezicht hebben uiteenlopende achtergronden en vervullen diverse
kennisgebieden op zowel zorg- en onderwijsinhoudelijk, financieel, bedrijfseconomisch, juridisch
en bestuurlijk gebied vanuit ervaringen in gezondheidszorg, wetenschappelijk onderwijs, (semi)
publieke sectoren en bedrijfsleven. De honorering van de leden raad van toezicht, conform het
bezoldigingsbeleid NVTZ, is opgenomen in de bijlage.
Jaarverslag raad van toezicht
De raad van toezicht kwam in 2014 vijfmaal bijeen. Daarnaast heeft één heidag in oktober
plaatsgevonden over het onderwerp Governance. De raad van bestuur was bij alle
vergaderingen alsook bij de heidag aanwezig. De accountant nam deel aan de raad van
toezicht vergadering in mei 2014.
Elke vergadering van de raad van toezicht start met een presentatie van belangrijke
ontwikkelingen binnen zorglijnen of stafdiensten. Hiermee komen onderwerpen die op de
beleidsagenda van Karakter staan ook voor de raad van toezicht praktisch in beeld. In 2014
waren Autisme Spectrum Stoornissen, ADHD, Stemmings-, Angst & Overige Stoornissen,
infants, wetenschappelijk onderzoek, onderwijs, regionale samenwerking en opleiding kinder-
en jeugdpsychiaters en psychologen en ICT vanuit regio’s en stafdiensten geagendeerd. Ook
vond in november 2014 een jaarlijks gesprek met de Centrale Ouderraad (door leden van de
auditcommissie primair proces van de Raad) plaats.
50
De raad van toezicht wordt niet alleen bij strategische beleidsmatige en
begrotingsonderwerpen, maar ook bij (strategische) zorginhoudelijke ontwikkelingen en
innovatie betrokken. In 2014 hebben vanzelfsprekend zaken als jaarplannen en begroting op de
agenda gestaan, is de raad van toezicht (ook in de auditcommissie financiën) op de hoogte
gebracht van de wijze waarop de onderhandelingen met gemeentelijke overheden zijn verlopen.
Daarnaast heeft de raad van bestuur de raad van toezicht geinformeerd over samenwerking
van Karakter met diverse partners zoals Radboudumc, GGNet, Propersona, ’s Heeren Loo,
GGZ Oost Brabant. Inhoudelijk zijn belangrijke ontwikkelingen als transitie, zorgverkoop en wet
verplichte ggz geagendeerd.
Thema’s ter bespreking
Via de voortgangsrapportage is de raad van toezicht geïnformeerd over de voortgang op
terreinen als zorgverkoop, politieke situatie, strategische samenwerkingsrelaties en de
portefeuilles decentralisatie, basisggz, zorgprogrammering, veiligheid, competentiegericht
werken, continu verbeteren en ROM/effectmeting. Ook werd in de voortgangsrapportage de
stand van zaken binnen regio’s en stafdiensten besproken. Elke vergadering staat een actueel
overzicht ‘Karakter in de media’ geagendeerd. Dit overzicht geeft een goed beeld van de
publicitaire aandacht in het afgelopen kwartaal.
Thema’s ter goedkeuring
De raad van toezicht heeft in 2014 onder meer goedkeuring gegeven aan:
- benoeming prof. dr. E.F. van Furth als lid raad van toezicht
- begroting 2014
- investering nieuw-/verbouw Nijmegen
- herzien reglement auditcommissie Primair Proces
- herzien reglement auditcommissie Financiën
- maatschappelijk verslag 2014
- jaarrekening 2013
- herbenoeming mevr. A. van Rossum MBA als lid raad van toezicht
- verlaging bezoldiging (5%) raad van toezicht met ingang van 2015
Op de heidag in oktober is uitgebreid van gedachten gewisseld over governance.
Auditcommissies financiën en primair proces
De raad van toezicht kent een tweetal auditcommissies uit zijn midden: een auditcommissie
primair proces en een auditcommissie financiën. Deze auditcommissies hebben als doel het
kunnen uitdiepen van inhoudelijke discussies en formuleren van concrete adviezen, ieder op het
eigen beleidsterrein.
Auditcommissie primair proces
De Auditcommissie primair proces is tweemaal bijeen geweest, in april en in november. Bij de
bijeenkomsten van de Auditcommissie primair proces zijn de voorzitter raad van bestuur, en ter
ondersteuning de bestuurssecretaris aanwezig. Op basis van een inzichtelijk en kwantitatief
overzicht met inhoudelijke prestatie-indicatoren (de zogenaamde bestuursbeoordeling) wordt
binnen deze commissie gesproken over de zorginhoudelijke ontwikkelingen, trends en
dilemma’s. Hierbij komen kwalitatieve aspecten naar voren als ontwikkeling in opnameduur,
patiëntveiligheid en veiligheidsmanagementsysteem, registraties van en ontwikkeling toepassen
dwang en drang (middelen of maatregelen), Arbo/MIP meldingen, behandelde klachten en
oplossingsrichtingen. Ook wordt het jaardocument in deze commissie besproken, voordat deze
wordt vastgesteld in de gehele raad van toezicht. Ook beheersing van risico’s en uitkomsten
van interne en externe audits zijn expliciet agendapunt. Naast bespreking van de genoemde
51
meer reguliere onderwerpen, is in 2014 het Elektronisch Patientendossier (EPD) besproken
alsook kwaliteit van zorg in tijden van transitie.
Auditcommissie financiën
De Auditcommissie financiën is in 2014 driemaal bijeen geweest: in februari, april en november.
Bij de bijeenkomsten van de Auditcommissie financiën zijn het lid raad van bestuur en de
manager FCI/concerncontroller aanwezig. De accountant nam in 2014 deel aan twee
vergaderingen van de auditcommissie Financien (april, november). Dit jaar is veelvuldig de
stand van zaken rond zorgverkoop en de verwachte ontwikkelingen/risico’s hieromtrent
besproken. Op de agenda van deze Auditcommissie stonden dit jaar onderwerpen als
toekomstperspectief, begroting, bedrijfsresultaten, treasury, investeringsvoornemens en
jaarverantwoording inclusief jaarrekening. In het bijzonder is gesproken over de goedkeuring
door de accountant, aangezien hierover veel te doen is geweest in de sector. Daarbij is
telkenmale het aspect van risicobeheersing, en de daartoe getroffen maatregelen, aan de orde
geweest.
Remuneratie- en selectiecommissie
De remuneratiecommissie is een vaste commissie binnen de raad van toezicht, die toezicht
houdt op en voorstellen doet omtrent benoeming, beloning en beoordeling van de raad van
bestuur. De remuneratiecommissie bestaat uit een tweetal personen van de raad van toezicht,
zoals aangegeven in tabel 3. Naast de remuneratiecommissie is er een selectiecommissie raad
van toezicht, die zich bezig houdt met de werving en selectie van de nieuwe leden van de raad
van toezicht als zich vacatures voordoen. Ook de drie toezichthouders die deze commissie
vormen zijn in tabel 3 expliciet benoemd.
7.4 Samenwerking met de ondernemingsraad
De medezeggenschapsstructuur van Karakter bestaat uit een ondernemingsraad op centraal niveau.
Daarnaast zijn er decentrale onderdeelcommissies.
Ondernemingsraad
De raad van bestuur constateert met veel plezier dat het overleg en de verhoudingen met de
Ondernemingsraad open en constructief zijn. De enthousiaste leden van de Ondernemingsraad
zetten zich sterk in om een kritische en positieve bijdrage aan Karakter te leveren.
Om de Ondernemingsraad goed te informeren en te betrekken bij de beleidsvoorbereiding,
vinden niet alleen de vereiste overlegvergaderingen plaats (zes overlegvergaderingen in 2014),
maar nemen delegaties van de Ondernemingsraad ook deel aan de voor- en
najaarsconferenties. Daarnaast zijn er twee overlegvergaderingen met de raad van toezicht
geweest.
De Ondernemingsraad en de raad van bestuur wisselen tijdens elke overlegvergadering kort
van gedachten over de lopende zaken in de organisatie. De raad van bestuur meldt de
ontwikkelingen binnen de organisatie en de regio’s. De Ondernemingsraad doet verslag van
zaken die spelen in de onderdeelcommissies en bij de achterban. De Ondernemingsraad heeft
over een veelheid aan vaak omvangrijke en complexe onderwerpen advies uitgebracht aan de
Raad van bestuur. Veel van de adviezen werden overgenomen. Ook wordt de
Ondernemingsraad vaak vroegtijdig betrokken bij onderwerpen. Hierdoor ervaart de
ondernemingsraad zich als een volwaardige gesprekspartner.
De lijst van adviesaanvragen in 2014 omvat de volgende onderwerpen:
- Investeringsaanvraag ver- en nieuwbouw locatie Nijmegen
- benoeming nieuw lid RvT dhr. Van Furth
52
- visie integraal veiligheidsbeleid
- span of control manager klinieken Overijssel
- herbeschrijvingsproces agogische beroepen
In 2014 vroeg de Raad van bestuur onder meer instemming om over de volgende onderwerpen:
- organisatie arbodienstverlening
- verplichte vrije dag 2014
- regeling postmaster gedragswetenschappen
- regeling bereikbaarheidsdiensten AIOS
- klokkenluidersregeling (aanpassing artikel raadsman)
- wijziging beroepskostenregeling
- Toevoeging standplaats bepaling aan reiskostenregeling (nog niet afgerond)
- nieuwe arbodienst
Samenstelling Ondernemingsraad per 31 december 2014
Dagelijks Bestuur Voorzitter Wencke Slütter
Vicevoorzitter Bert Hardeman
OR leden Ruud Ekhart linking pin met OC Gelderland
Ilona Schonewille linking pin met OC Overijssel
Nadine Schalk linking pin met OC Universitair
Ambtelijk secretariaris Marieke van Iterson
Aandachtsgebieden
HRM Bert Hardeman, Janita van de Maat. Nadine Schalk, Ilona Schonewille
Financiën Ruud Ekhart, Bert Hardeman, Eric Keizers, Wencke Slütter
Bestuurlijk Centrum Nadine Schalk, Wencke Slütter
Onderdeelcommissies
De ondernemingsraad heeft drie onderdeelcommissies ingesteld. Deze commissies overleggen
met de regiodirectie. De samenstelling van de onderdeelscommissies was per 31 december 2014: Gelderland Overijssel Universitair Cluster
- Jorien Barten
- Rutger Grit
- Alex Meems
- Bärbel Broens
- Jamie Hendriks
- Sandy Uffing
7.5 Patiënt- en ouderparticipatie
Patiëntparticipatie is bij Karakter sinds ruim 10 jaar stevig in de organisatie en haar
beleidsproces ingebed. De wettelijke verankering van patiëntenparticipatie conform de Wet
Medezeggenschap Cliënten Zorgsector geeft Karakter vorm door middel van ingerichte
patientenraden op locaties, een aantal Regionale Ouderraden en een Centrale Ouderraad.
De patiëntenraden richten zich op het gevraagd en ongevraagd adviseren over die
onderwerpen die de dagelijkse praktijk beïnvloeden (bejegening, omgevingsfactoren, sociaal
klimaat, facilitaire voorzieningen). De ouderraden richten zich op het gevraagd en ongevraagd
adviseren over meer beleidsmatige keuzen waarvoor Karakter, op regionaal dan wel breder
organisatieniveau, staat. Denk daarbij aan participatie en kwaliteit van zorg.
Regionale Ouderraden en Patiëntenraden Sinds begin 2014 wordt - naast de Centrale Ouderraad - gewerkt met een ouderraad per regio.
Ook zijn er patientenraden actief. In schema ziet de formele (wettelijke) participatie er binnen
Karakter als volgt uit:
53
De Regionale Ouderraden komen circa zesmaal per jaar bijeen; de frequentie van
patiëntenraden verschilt erg per locatie. Regionale Ouderraden geven samen met betrokken
directie/management dikwijls vorm aan het organiseren van diverse thema-avonden voor
ouders op inhoudelijk terrein (delen van ervaringen, delen nieuwe inzichten behandelmethodiek
etc.).
Daarnaast zijn er binnen Karakter vormen van participatie die Karakter belangrijk vindt maar
geen wettelijke verankering kennen (informele participatie):
- patiëntpanels/ouderpanels: het betrekken van vooraf geselecteerde doelgroep ouders bij
inhoudelijke thema’s, ontwikkelingen in de afdeling of organisatie (bijvoorbeeld in het kader
van ambulantiseren, flexibiliseren en terugdringen dwang en drang).
- inzet ervaringsdeskundigen
- spiegelsessies: patiënt en ouders/familie reflecteren op de zorg/behandeling vanuit Karakter, zij
vormen de binnenste kring. Onder begeleiding van een gespreksleider worden, vooraf gestelde
onderwerpen besproken. Behandelaren vormen in deze sessie de buitenste kring en mogen niet
reageren of interrumperen. Aan het einde van de sessie worden er verbeterpunten opgesteld,
waar het team daarna mee aan de slag gaat. Karakter wordt zo bewust van hoe de inzet en
professie worden ervaren door patiënten/ouders. Vanuit hun perspectief en vanuit hun
interpretaties.
- delen van ervaringsverhalen
- ouderavonden, themabijeenkomsten
- deelname ouders aan behandelplanbespreking
- aanwezigheid van familie op de groep, o.a. via methodiek Familie als bondgenoot
- ervaringen uitwisselen met raad van bestuur (maandelijks op een van de locaties in gesprek met
patiënt/ouders)
- patiëntwaarderingsonderzoek
- participatie verbetertrajecten, bijv. gebruiksvriendelijkheid behandelplan, veiligheidsbeleving
wachtkamers
- betrokkenheid ouders bij audits
- patiëntcommunicatie on- en offline, schriftelijk en digitaal
KARAKTERBREED
Centrale Ouderraad
Regionale Ouderraad Gelderland
Regionale Ouderraad Overijssel
Regionale Ouderraad
UC (i.o.)
Patiëntenraad
Kliniek LVBPatiëntenraad
Almelo
Patiëntenraad
Zwolle
Patiëntenraad
Arnhem
Patiëntenraad
Nijmegen
KARAKTERBREED
REGIO’S
ouders
54
Centrale Ouderraad (COR)
Op centraal niveau is een betrokken Centrale Ouderraad actief. Deze COR heeft binnen
Karakter het mandaat om de advisering over beleidsmatige, financiële en organisatorische
zaken conform de WMCZ voor haar rekening te nemen. De COR werkt op basis van een
daartoe opgesteld reglement samen met Karakter en heeft een adviserende rol.
Naast het feit dat de adviesnormen worden gevolgd die zijn vastgelegd in de WMCZ, wordt de
Centrale Ouderraad bij alle Karakterbrede inhoudelijke en organisatorische
beleidsontwikkelingen betrokken. Jaarlijks wordt een jaaragenda opgesteld, waarin vooraf wordt
bepaald welke onderwerpen per vergadering worden geagendeerd. Van elke vergadering wordt
een verslag met daaruit voortvloeiende afspraken en actiepunten vastgelegd. Om dit structureel
goed vorm te geven, heeft Karakter ondersteuning ingehuurd van een adviseur van Zorgbelang.
Deze adviseur ondersteunt naast deze praktische rol onze Centrale Ouderraad ook in het
formuleren van adviezen, volgen van ontwikkelingen in cliëntparticipatie in Nederland etc.
Om de Centrale Ouderraad goed te betrekken bij de beleidsontwikkeling en
positioneringskeuzen van Karakter, neemt een vertegenwoordiging van de COR deel aan de
voorjaars- en najaarsconferentie, beiden onderdeel van de reguliere beleidscyclus van Karakter.
Conform de WMCZ is de COR in 2014 onder meer betrokken bij jaarverantwoording.
Samenstelling en zittingstermijnen van de Centrale Ouderraad (31-12-2014)
voorv., voorl., titel benoeming termijn eindigt op
Mevrouw C.J.M. Colenbrander-van Tilburg 7-6-2013 1e 7-6-2016
Mevrouw L.P.M. Ensink- van Hemert 15-3-2013 2e 15-3-2016
Mevrouw Y. Litjens 14-2-2014 1e 14-2-2017
Mevrouw mr. L. M.T. Otten 2-2-2013 2e 2-2-2016
De heer T. Proot 28-10-2012 2e 28-10-2015
Mevrouw S. Spithoven-van der Sman 1-1-2012 1e 1-1-2015
Mevrouw J.G. Wermenbol-Fanto 3-9-2013 1e 3-9-2016
Mevrouw L. Wolters 3-9-2013 1e 3-9-2016
Gespreksonderwerpen centrale ouderraad (COR)
In 2014 kwam de Centrale Ouderraad 6 maal bijeen: in januari, maart, mei, juli, september,
november. De belangrijkste onderwerpen waren:
- interne en externe audits
- ervaringsdeskundigheid
- voortgang herontwerp
- decentralisatie
- basisggz
- begroting 2014
- terugdringen dwang en drang
- arbo/MIP
- klachtenrapportages
55
- maatschappelijk verslag 2013
- effectmeting (ROM)
- ehealth
- continu verbeteren
- werkplan COR
- kaderbrief 2015
- patiëntwaarderingsonderzoek
De COR heeft ook in 2014 haar jaarlijkse gesprek met een afvaardiging van de (auditcommissie
primair proces van de) raad van toezicht gehad waarin van gedachten is gewisseld over de
ontwikkelingen binnen Karakter, beleidskeuzen en elkaars positie in deze.
In 2014 volgde mevrouw mr. L.M.T. Otten mevrouw T. van Ittersum op als voorzitter van de
Centrale Ouderraad. Mevrouw C.J.M. Colenbrander- van Tilburg werd vice-voorzitter. Karakter
is mevrouw Van Ittersum zeer erkentelijk voor het vele werk dat zij vanuit de Centrale
Ouderraad heeft verzet.
56
BIJLAGEN
57
A Profiel van de organisatie
A.1 Nadere typering van het concern
A.1.1 Typering concern
Typering concern
Typering ja/nee
Universitair Medisch Centrum1 nee
Algemeen Ziekenhuis nee
Categoraal Ziekenhuis nee
Revalidatiecentrum nee
Zelfstandig behandelcentrum nee
Indien UMC of ziekenhuis, revalidatiecentrum of ZBC: vergunning of aanwijzing Wet
bijzondere medische verrichtingen
-
Indien UMC of ziekenhuis: traumacentrum -
Geestelijke gezondheidszorg ja
Maatschappelijke Opvang (MO) en vrouwenopvang (VO) nee
Gehandicaptenzorg nee
Indien gehandicaptenzorg: onderwijsinstelling vallend onder rechtspersoon die WTZi-
zorg verleent
-
Forensische zorg nee
Verpleging, verzorging en thuiszorg nee
Indien VVT: jeugdgezondheidszorg -
Kraamzorg nee
Omvang concern kleiner dan 10 fte personeel nee
A.1.2 Nadere typering GGZ-instellingen en forensische zorg
Nadere typering GGZ-instellingen
Typering ja/nee
Behandeling zonder verblijf ja
Behandeling met verblijf ja
Forensische behandeling zonder verblijf nee
Forensische behandeling met verblijf nee
Indien ja: justitieel FPC dan wel FPK met tbs-plaatsen -
Kleinschalig wonen (voorheen: beschermd wonen) nee
Begeleid Zelfstandig Wonen / ambulante begeleiding nee
Dagactiviteiten nee
Verslavingszorg nee
A.1.3 AWBZ-functies
AWBZ-functies geleverd door het concern
Functie Ja/nee
Persoonlijke verzorging ja
Verpleging ja
Begeleiding ja
Behandeling ja
Verblijf op grond van de AWBZ ja
1 Karakter voert voor Radboudumc de academische KJP-taken uit.
58
A.1.4 Overige AWBZ-functies
Overige AWBZ-prestaties geleverd door het concern
Prestatie Ja/nee
Uitleen verpleegartikelen nee
Advies, instructie en voorlichting nee
A.1.5 Doelgroepen AWBZ
Doelgroepen patiënten AWBZ-zorg
Doelgroep Ja/nee
Somatische aandoening of beperking nee
Psychogeriatrische aandoening of beperking nee
Psychiatrische aandoening ja
Lichamelijke handicap nee
Verstandelijke handicap nee
Zintuiglijke handicap of communicatieve stoornis nee
A.1.6 Private zorg- of dienstverlening
Privaat gefinancierde zorg- of dienstverlening
Ja/nee
Hebt u in 2014 zorg of diensten verleend die zijn gefinancierd vanuit niet-publieke
middelen?
nee
A.1.7 Uitbestede zorg en zorg in onderaanneming
De gegevens uit de tabel over onderaanneming zijn niet openbaar. Deze worden dan ook niet in het
papieren of digitale jaardocument weergegeven, maar zijn via DigiMV op te vragen.
A.2 Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten
A.2.1 Productie en personeel GGZ inclusief forensische zorg en exclusief PAAZ en PUK
Kerngegevens GGZ Aantal/bedrag
Totaal aantal patiënten waaraan ggz wordt verleend Aantal
Aantal patiënten in zorg op 1 januari van verslagjaar (a) 5.284
Aantal nieuw ingeschreven patiënten in verslagjaar (b) 3.261
Totaal aantal patiënten in zorg in verslagjaar (c=a+b) 8.545
Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar (d) 3.884
Aantal patiënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) 4.661
Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)-patiënten in zorg/behandeling op 31-12 van
verslagjaar n.v.t.
Capaciteit Aantal
Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van
opnames, verblijf of voor dagbehandeling� 235
Waarvan kleinschalig wonen
Productie Zorgverzekeringswet Aantal
Aantal openstaande DBC’s op 1 januari van verslagjaar 5.840
Aantal in verslagjaar geopende DBC’s (ontleend aan instellingensysteem, niet uit
DIS)
7.540
Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan instellingensysteem, niet uit DIS) 13.247
Aantal openstaande DBC’s op 31-12 verslagjaar 133
Omzet gefactureerde DBC’s (exclusief verrekende bedragen met verzekeraars) 52.877.508
Productie AWBZ Aantal
Aantal ZZP-dagen in verslagjaar exclusief forensische zorg in justitieel kader 4.989
Aantal geleverde dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar nvt
59
Personeel GGZ
Aantal patiëntgebonden (ggz-)personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar
(a)
679
Aantal patiëntgebonden (ggz-)personeelsleden in FTE op 31-12 van verslagjaar (b) 482,86
Aantal niet-patiëntgebonden (overige ggz-)personeelsleden in loondienst op 31-12
van verslagjaar (c)
240
Aantal niet-patiëntgebonden (overige ggz-)personeelsleden in FTE op 31 december
van het verslagjaar (d)
182,08
Totaal aantal (ggz)personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar (a+c) 919
Totaal aantal (ggz)personeelsleden in FTE op 31-12 van verslagjaar (b+d) 664,94
Aantal psychiaters in loondienst op 31-12 van verslagjaar 42
Aantal psychiaters in FTE op 31-12 van verslagjaar 36,20
Innovatie
% van
bedrijfsopbrengsten
Bestedingen aan innovatie (% van de bedrijfsopbrengsten) 1,34
A.3 Personeelsinformatie Deze bijlage is niet openbaar en wordt derhalve ook niet in het papieren of digitale jaardocument
opgenomen. De gegevens worden geleverd aan de brancheorganisaties, VWS, IGZ en het CBS.
A.4 Personalia (per 31-12-2014)
Raad van Toezicht
dhr. H. Luik MHA Voorzitter
dhr. drs. P.L. Siebers Vicevoorzitter
mevr. drs. S. Bentveldsen-Prins Lid
dhr. prof. dr. E. van Furth Lid
dhr. drs. J. Hagens RA Lid
mevr. A.G.M. van Rossum MBA Lid
mevr. prof. dr. E.M. Sent Lid
Raad van Bestuur
mevr. dr. B.E. Lahuis Voorzitter
dhr. mr. drs. P. Lukkien Lid
Hoogleraar psychiatrie Radboudumc
dhr. prof. dr. J.K. Buitelaar Universitair Centrum (UC)
Hoogleraar klinische kinder- en jeugdpsychiatrie Radboudumc
dhr. prof. dr. R.J. van der Gaag Universitair Centrum (UC)
Medisch specialisten
mevr. dr. B.E. Lahuis Bestuurlijk Centrum
mevr. drs. M.C. Bergman-van Boetzelaer Gelderland
mevr. drs. J.C. den Boer Gelderland
dhr. drs. A. den Hertog Gelderland
mevr. drs. I.I. Koopman Gelderland
dhr. drs. G. Kroesbergen Gelderland
mevr. drs. A.N.M. Lamote Gelderland
mevr. drs. J.M.C. Went Gelderland
mevr. drs. H.M. Zuidervaart Gelderland
mevr. drs. F.J. Hesta - van der Meer Gelderland
dhr. drs. B. Hochstenbach Gelderland
mevr. drs. L.A.M. Kok-Nijdam Gelderland
mevr. drs. M.J.E. Schuur Gelderland
dhr. drs. M.U. van Grevenstein Gelderland
dhr. drs. W.B. Groen Gelderland
60
mevr. drs. K. Vermeulen Gelderland
mevr. drs. M. Langeslag Gelderland
mevr. drs. S.M. Bouwman Gelderland
mevr. drs. M.F.C. Teluij Gelderland
dhr. drs. P.M. Boeting Overijssel
dhr. drs. J.W.R. Dijkstra Overijssel
mevr. drs. W. van der Jagt-Jelsma Overijssel
mevr. drs. O.A. Jansen Heijtmajer Overijssel
mevr. drs. J.A. Knolle-Rijnberk Overijssel
mevr. drs. W.M. Homans Overijssel
dhr. drs. B. Nusselder Overijssel
mevr. drs. E. Wasterval Overijssel
dhr. drs. G.H. Witteveen Overijssel
mevr. H. Snoek Overijssel
mevr. drs. L.F.A. Vandeberg UC
dhr. drs. R.P. van den Brand UC
dhr. drs. P.C.M. Herpers UC
mevr. drs. M.M.M. Janssen UC
mevr. drs. M. van Dongen-Boomsma UC
mevr. drs. G.H.H. van de Loo-Neus UC
mevr. drs. T. Nieuwenhuis UC
dhr. dr. W.G. Staal UC
mevr. drs. J.C. Visser UC
mevr. drs. N.H. Wils UC
mevr. drs. O.L.J. Peerbooms UC
mevr. drs. J.B. Muskens UC
mevr. drs. L. Hoekstra UC
mevr. drs. J.C.C. van de Meijdenberg UC
Regiodirecteuren behandelzaken
mevr. drs. I.I. Koopman Gelderland
dhr. drs. B. Nusselder Overijssel
mevr. drs. N.H. Wils (a.i.) UC
Regiodirecteuren bedrijfsvoering
dhr. W.H. Dommerholt MBA Overijssel
mevr. drs. S.C. van Dongen MBA Gelderland
dhr. drs. J.F. van Geenhuizen UC
Manager stafdienst
dhr. drs. A.P.T.J. van Boekholt MCM HRM, Bestuursbureau en Leeromgeving
dhr. ing. J.P. Boonstra Vastgoed & Facility Management (VFM)
dhr. ir. H.S.B. Hoevenaren RC Financiën Controlling & ICT (FCI)
mevr. drs. B. Lijzenga Marketing & Communicatie (M&C)
dhr. dr, W.G. Staal Karakter Academie (voorzitter)
dhr. drs. J.F. van Geenhuizen Karakter Academie (manager bedrijfsvoering)
Ondernemingsraad en onderdeelcommissies
dhr. E.J. Keizers voorzitter tot 01-06-2014 / OR lid UC
dhr. M. Oversteegen vicevoorzitter Gelderland tot 1-06-2014
mevr. W.H.T. Slütter OR lid / Voorzitter vanaf 1-6-2014 Bestuurlijk centrum
Dhr. B. Hardeman OR lid / Vicevoorzitter vanaf 1-6-2014 Gelderland
mevr. G.M.J. Beugels OR-lid UC tot 1-06-2014
mevr. N.M. Schalk OR-lid UC
mevr. I. Schonewille OR-lid Overijssel
dhr. R. Ekhart OR-lid Gelderland
mevr. J. van de Maat OR-lid Overijssel
mevr. J.M.M. van Iterson ambtelijk secretaris Bestuurlijk Centrum
61
mevr. J. Hendriks OC lid UC
mevr. S.A. Uffing OC lid UC
mevr. L.J. Vijlbrief OC lid UC tot 1-10-2014
dhr. L. Meems OC lid Overijssel
mevr. B.A.M. Broens OC lid Overijssel
dhr. C.D.C. Loef OC lid Gelderland tot 1-10-2014
mevr. J.J.C. Barten OC lid Gelderland
mevr. W. Merkus-Huizinga OC lid Gelderland tot 1-10-2014
dhr. R. Grit OC lid Gelderland
Klachtencommissie
dhr. R.H.M. de Leeuw voorzitter jurist
mevr. S. van Dijk secretaris jurist
mevr. drs. M. van Dockum lid GZ psycholoog
dhr. drs. A. den Hertog lid kinder- en jeugdpsychiater
mevr. drs. N. Hesta lid kinder- en jeugdpsychiater
dhr. drs. G.H. Witteveen lid kinder- en jeugdpsychiater
mevr. mr. L. Otten lid via Centrale Ouderraad (COR)
dhr. J. van Beckhoven back-up lid via COR tot 1-2-2014
mevr. Y. Litjens lid via COR v.a. 3-7-2014
Klachtenfunctionaris
mevr. J. Lambert via Quasir tot 1-09-2014
mevr. A. Winkel Via Quasir vanaf 1-09-2014
Arbo-MIP-commissie
dhr. A. van Boekholt voorzitter a.i. Bestuurlijk Centrum
mevr. M. Halsema secretaris a.i. Bestuurlijk Centrum
mevr. F. Brugman lid Gelderland
dhr. H. Fortuin lid UC
mevr. D. van der Wart lid Gelderland
mevr. E. Sand lid Overijssel
mevr. T. de Vos lid Bestuurlijk Centrum
Lokale toetsingscommissie Mensgebonden Onderzoek
dhr. dr. W.G. Staal voorzitter UC
mevr. S.P.T. van Rosmalen-Kaijadoe secretaris Karakter Academie
mevr. dr. D. Slaats-Willemse lid UC
dhr. ir. H.S.B. Hoevenaren RC lid Bestuurlijk Centrum
dhr. drs. A. den Hertog lid Gelderland
Middelen of Maatregelen
dhr. drs. B. Hochstenbach voorzitter Gelderland
dhr. E. Keizers vicevoorzitter UC
dhr. J. ter Maat lid Gelderland
mevr. T. Jansen lid UC
mevr. I. Schonewille lid Overijssel
mevr. T. de Vos lid Bestuurlijk Centrum
mevr. D. van der Wart lid UC
Geneesmiddelencommissie
mevr. J. van den Meijdenberg voorzitter UC
mevr. M. Kokkelink waarnemend secretaris Bestuurlijk Centrum
mevr. J.M.C. Went lid Gelderland
mevr. G. van den Esker-Duker lid Overijssel
mevr. A. de Frankrijker lid (extern) Apotheker
62
Opleidingscommissie gedragswetenschappen
dhr. drs. E. Speelman voorzitter, P-opleider Gelderland
mevr. drs. A. Westenbroek vicevoorzitter, plv P-opl Overijssel
mevr. drs. M. Lahey lid Bestuurlijk Centrum
mevr. I. Verbeet lid UC
mevr. T. Leijser lid, i.o. Overijssel
mevr. E. van Beek - rouleert met N. Raven lid, i.o. UC
mevr. N. Raven - rouleert met E. van Beek lid, i.o. UC
mevr. C. Colvoort - vervangt J. Boor-Balkema lid, i.o. Overijssel
mevr. N. Molendijk - rouleert met W. vd Vlugt lid, i.o. Gelderland
W. van der Vlugt lid, i.o. UC
dhr. R. de Jong lid, i.o. Overijssel
mevr. A. Reinders lid, i.o. Gelderland
mevr. A. van de Leeden lid, i.o. Gelderland
Opleidingscommissie kinder- en jeugdpsychiatrie
dhr. dr. W.G. Staal opleider UC
mevr. dr. H. Snoek plv opleider Overijssel
mevr. drs. E. Wasterval voorzitter Overijssel
mevr. E.H.T. Knipping - van Gent notulist Karakter Academie
mevr. G.M.J. Beugels lid Karakter Academie
mevr. dr. B.E. Lahuis lid Raad van Bestuur
dhr. drs. B. Nusselder lid Overijssel
mevr. drs. J.C. Visser lid UC
mevr. drs. H.M. Zuidervaart lid Gelderland
mevr. drs. M.J.R. Van Onna lid (roulerend) UC
mevr. J.M. Jacobs lid (roulerend) UC
dhr. W.F. Sipman lid (roulerend) UC
dhr. F.W. Van Henten lid (roulerend) Gelderland
mevr. drs. D. Biemans lid, i.o. Overijssel
mevr. drs. M. Van Hees - Plugge lid, i.o. Gelderland
mevr. drs. I.M. van der Heijden lid, i.o. UC
drs. N.P. Ter Huurne lid, i.o. Gelderland
mevr. drs. L.W.E. Koop - Bosch lid, i.o. Gelderland
dhr. drs. J.R. Lettinga lid, i.o. Overijssel
mevr. drs. P.C. Van Loon lid, i.o. UC
dhr. drs. D.M.L. Van Meerendonk lid, i.o. UC
mevr. dr. F.P. Velders lid, i.o. UC
mevr. drs. M. Verburg lid, i.o. Gelderland
63
A.5 Organogram
Raad van Bestuur Centrale Ouderraad
REGIO OVERIJSSELREGIO GELDERLAND
Vastgoed & Facility
Management
Marketing &
Communicatie
Financiën
Controlling & ICT
BestuursbureauKennisCentrum
Karakter
Ondernemingsraad
Denkkra
cht
Zo
rglij
n A
DH
D
Bed
rijfsb
ure
au
Zo
rglij
n A
SS
& I
nfa
nts
Zo
rglij
n A
SS
Zo
rglij
n A
SS
Tw
ente
Zo
rglij
n A
DH
D
Zo
rglij
n L
VB
Zo
rglij
n A
SS
IJs
sella
nd
Zo
rglij
n S
tem
min
g A
ngst
&
Ove
rige
sto
orn
isse
n
Be
dri
jfsb
ure
au
Raad van Toezicht
Human Resource
Management
UNIVERSITAIR CENTRUM
Zo
rglij
n S
tem
min
g A
ngst
&
Ove
rige
sto
orn
isse
n
Zo
rglij
n S
tem
min
g A
ng
st &
Overi
ge
sto
orn
issen
Kliniek Zwolle
Kliniek Almelo
IBC-Jeugd
IBC-Kind
Kliniek ASS, ADHD en Stemming Angst &
Overige stoornissen
Kliniek LVB & BinK & Logeerhuis
Bed
rijfsb
ure
au
Zo
rglij
n A
DH
D
Denkkracht
Denkkracht, centrum voor neuropsychologische expertise, is een initiatief van Karakter (zie paragraaf 2.3). Aansturing
vindt plaats vanuit directeur bedrijfsvoering Universitair Centrum.
Infants
Infants worden binnen alle drie de regio’s behandeld. Binnen het Universitair Centrum heeft deze behandeling een plek
binnen de zorglijn ASS en Infants (twee zorglijnen onder één duaal koppel).
Locaties
Universitair Centrum Arnhem, Nijmegen, Tiel, Zetten2
Gelderland Apeldoorn, Ede, Oosterbeek, Horst (Limburg)
Overijssel Almelo, Enschede, Hengelo, Nijverdal, Zwolle
2 Begin december 2014 verhuisd richting Nijmegen.
64
B Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering
B.1 Governancecode
Code
Hanteert uw concern de zorgbrede Governance Code? Ja
Zo nee, welke andere code? -
B.2 Bestuursstructuur
Structuur Antwoordcategorie
Welke bestuursstructuur is op uw concern van
toepassing?
Eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met Raad van
Toezicht
Wat is de samenstelling van de raad van bestuur
of directie?
Tweehoofdig met voorzitter
B.3 Toezichthoudend orgaan Vraag Tekstveld
Houdt het toezichthoudend orgaan
toezicht op de strategie en
prestaties en de interne en
beheersings- en controlesystemen?
Ja, de raad van toezicht toetst de raad van bestuur bij zijn beleidsvorming
en de uitvoering van zijn bestuurstaken en of hij daarbij oog houdt op het
belang van de organisatie in relatie tot de maatschappelijke functie van
Karakter. Hierbij speelt een zorgvuldige en evenwichtige afweging van de
belangen van allen die bij Karakter betrokken zijn een belangrijke rol.
Verder zijn er twee auditcommissies: Primair Proces en Financiën. Deze
zijn gericht op toezicht rond interne beheersing, financiële verslaggeving
en naleving van de regelgeving.
Zijn nieuwe leden op openbare
wijze geworven?
Ja, dit gebeurt via openbare kennisgeving
Wordt de deskundigheid van
toezichthouders gewaarborgd?
Ja, elk lid beschikt - naast het algemene profiel zoals vastgelegd in het
reglement - over de specifieke deskundigheid die nodig is voor de
vervulling van zijn taak c.q. rol binnen de RvT, gelet op de algemene
profiel schets voor leden en de specifieke profielschets voor de
desbetreffende positie.
Beschikt de raad over ten minste
een lid met voor de zorgorganisatie
relevante kennis en ervaring?
Ja
Zijn er besluiten van het bestuur
waaraan het toezichthoudend
orgaan dit verslagjaar goedkeuring
heeft verleend?
Ja, namelijk over de volgende onderwerpen:
- begroting 2014
- investering nieuw-/verbouw Nijmegen
- herzien reglement auditcommissie Primair Proces
- herzien reglement auditcommissie Financiën
- maatschappelijk verslag 2014
- jaarrekening 2013
- verlaging bezoldiging (5%) Raad van Toezicht m.i.v. 2015
Bestaan er commissies binnen het
toezichthoudend orgaan?
Ja, auditcommissie Primair Proces en auditcommissie Financiën.
Primair proces:
Samenstelling: drie leden van de RvT, vz RvB en bestuurssecretaris
Taken: ondersteuning RvT bij uitvoeren van verantwoordelijkheden op het
terrein van toezicht op het kwaliteitssysteem c.q. voortgang
kwaliteitsbeleid. Verantwoordelijk voor toezicht op interne beheersing en
risicomanagement.
Financiën:
Samenstelling: drie leden van de RvT, lid RvB, controller
Taken: ondersteunen en adviseren RvT rond:
65
- financieel-economische besturing en infovoorziening van Karakter in
brede zin
- aard en functioneren interne risicobeheersings- en controlesystemen
op financieel-economisch gbied
- kennis en effectieve toepassing van relevante wet- en regelgeving
(incl gedragscode)
- samenspel RvT met accountant: benoeming, opdrachtverstrekking,
ontslag, bespreking en oordeelsvorming rapportages accountant
Heeft u gewaarborgd dat de leden
van het toezichthoudend orgaan
onafhankelijk zijn?
Ja, in het reglement
Heeft u een beleid met betrekking
tot de bezoldiging van
toezichthouders?
Ja, in het reglement is opgenomen dat de honorering van de leden RvT
niet gekoppeld is aan de resultaten van de bedrijfsuitoefening van
Karakter. De honorering wordt vermeld in de jaarstukken van Karakter.
Heeft het toezichthoudend orgaan
het bestuur dit verslagjaar
beoordeeld?
Ja, dit is in het reglement geregeld en geschiedt eenmaal per jaar. Zie ook
hieronder.
Heeft het toezichthoudend orgaan
haar eigen functioneren
geëvalueerd?
Ja, dit is in het reglement geregeld. Eenmaal per jaar wordt een
vergadering van de RvT gehouden waarin het functioneren van de Raad
als geheel en van de individuele leden alsmede het functioneren van de
RvB als orgaan en van de individuele leden van de RvB wordt
geëvalueerd. Ook de relatie tussen de beide organen wordt in de
evaluatie betrokken.
Hoeveel vergaderingen heeft het
toezichthoudend orgaan gehouden
in het verslagjaar?
5
Bij hoeveel van deze
vergaderingen was de raad van
bestuur aanwezig?
5
Bestaat er regulier overleg met de
externe accountant?
Ja, binnen de auditcommissie financiën (in 2014 in april en november) en
tijdens de RvT vergadering in mei als de jaarrekening wordt vastgesteld.
Laat het toezichthoudend orgaan
zich door verschillende bronnen
voorzien van informatie?
De informatievoorziening is opgenomen in het reglement.
B.4 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur
B.4.1 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: algemeen
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur
Transparantie-eis Antwoordcategorie
Is er een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene
leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat?
ja
Is het toezichthoudend orgaan zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte
van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instellingen en welk
deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren?
ja
Legt het concern schriftelijk en inzichtelijk de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding vast,
evenals de wijze waarop interne conflicten tussen beide organen worden
geregeld?
ja
Heeft uw concern de rechtsvorm van stichting of vereniging (als bedoeld in
artikel 344 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek)?
ja
Zo nee, welke rechtsvorm heeft uw concern? -
66
B.4.2 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: stichting met meer dan 50 werknemers
Bevoegdheid indienen enquêteverzoek
Transparantie-eis Antwoordcategorie
Als uw concern de rechtsvorm van een stichting of vereniging heeft: zijn er meer
dan 50 personen werkzaam (artikel 2 WOR)?
ja
Zo ja: Kent u in uw statuten aan een orgaan dat de patiënten van de instelling
vertegenwoordigt, de in artikel 346, onder c van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek bedoelde bevoegdheid toe tot het indienen van een verzoek als
bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (dit is een verzoek
tot enquête [onderzoek naar beleid] door de Ondernemingskamer van het
Gerechtshof in Amsterdam)?
ja
Aan wie heeft het concern buiten het orgaan dat de patiënten vertegenwoordigt
deze bevoegdheid toegekend?
-
B.4.3 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur stichting: statutenwijziging
Wijziging statuten
Transparantie-eis Ja/nee
Hebben er in de statuten of bedrijfsvoering belangrijke veranderingen
plaatsgevonden?
ja
Zo ja, welke veranderingen betrof het (antwoord in steekwoorden)? Karakter is gaan
werken in
zorglijnen.
Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering
Transparantie-eis Ja/nee
Heeft de instelling schriftelijk vastgelegd welk orgaan/organen van de instelling
welke bevoegdheden heeft/hebben ten aanzien van welk onderdeel of aspect
van de bedrijfsvoering?
ja
Heeft de instelling schriftelijk (en inzichtelijk) vastgelegd hoe de zorgverlening
georganiseerd wordt, van welke andere organisatorische verbanden daarbij
gebruik wordt gemaakt en wat de aard is van de relaties met die andere
verbanden, waaronder begrepen verantwoordelijkheden, taken en
beslissingsbevoegdheden?
ja
Ten behoeve van welke instellingen heeft u investeringen gedaan (ook indien in
het buitenland gevestigd?
-
Worden de activiteiten van de instelling waarvoor de toelating(-en) geldt/gelden,
in ieder geval financieel onderscheiden van andere activiteiten van de instelling?
ja
Zijn in de financiële administratie van de instelling ontvangsten en betalingen
duidelijk traceerbaar naar bron en bestemming, en is duidelijk wie op welk
moment welke verplichtingen voor of namens de instelling is aangegaan?
ja
B.5 Samenstelling toezichthoudend orgaan
Samenstelling toezichthoudend orgaan (31-12-2014)
Naam Bestuursfunctie Nevenfuncties
Dhr. H. Luik MHA Voorzitter raad van bestuur MCA
Gemini Groep, Alkmaar
Voorzitter raad van bestuur van de MCA
Gemini Groep (2010-heden)
Voorzitter van de Stichting Revalidatie
Ziekenhuizen (SRZ)
Lid ING-adviesraad gezondheidszorg
Arbiter Scheidsgerecht Gezondheidszorg
Lid bestuur Symbiant B.V. i.o.(2010-heden)
67
Lid bestuur Nuges (nucleair
samenwerkingsverband Noord-Holland Noord)
(2010-heden)
Mevr.prof.dr.
E.M. Sent
Hoogleraar Radboud Universiteit Lid Raad van Toezicht, Theater Utrecht
Lid Raad van Toezicht, Introdans
Lid Raad van Toezicht, Atria
Lid Kamer van Koophandel Regioraad Oost
Lid Bestuurlijk Forum Gelderland
Bestuurslid Prof. F. De Vries-Stichting
Lid Sociaal Wetenschappelijke Raad (SWR)
van de Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen (KNAW)
Lid Curatorium, Wiardi Beckmanstichting
Lid Vereniging Aegon
Lid Raad van Toezicht, Plan Nederland
Lid Raad van Advies "Erasmus Journal for
Philosophy and Economics"
Redacteur "Journal of Institutional Economics"
Mevr. drs. S. Bentvelsen-
Prins
Bestuurder
Bevolkingsonderzoek Oost
Bestuurslid (secretaris) coöperatieve
vereniging
Facilitaire Samenwerking
Bevolkingsonderzoeken FSB
Dhr. drs. J. Hagens RA CFO CBG
College ter Beoordeling van
Geneesmiddelen
Vice voorzitter Kamercentrale VVD Utrecht
DGA raccount BV, raccount invest BV en
raccount & partners BV
Penningmeester Stichting Hoog Beek & Royen
Voorzitter Stichting Service Rotary Zeist
Lid RvC en voorzitter Auditcie Seyster Veste
woningbouwvereniging te Zeist
Mevr. A.G.M. van Rossum
MBA
Raad van bestuur Zuwe
Hofpoort Ziekenhuis, Woerden
Geen nevenfuncties
Dhr. dr. E.F. van Furth Directeur Behandelzaken *Centrum
Eetstoornissen Ursula, GGZ
Rivierduinen
*DBZ a.i. Kristal Centrum Psychiatrie
en Verstandelijke Beperking
*DBZ a.i. GGZ K&J Rivierduinen
*Bijzonder hoogleraar Eetstoornissen/
afdeling Psychiatrie/LUMC
Voorzitter Nederlandse Academie voor
Eetstoornissen
TOPGGz erkend/partner van WorldGranny
Dhr. drs. P.L. Siebers Lid van Bestuur Centraal Orgaan
opvang Asielzoekers
Lid rekenkamercommissie gemeente Houten
�
B.6 Cliëntenraad
Heeft uw organisatie een cliëntenraad? ja
Wordt/worden de cliëntenraad/raden in financiële zin
ondersteund?
ja
Zijn er het afgelopen jaar door de cliëntenraad
gevraagd adviezen uitgebracht, zo ja hoeveel
ja, twee (jaarverantwoording incl. jaarrekening,
begroting 2014)
Zijn er het afgelopen jaar door de clientenraad
ongevraagd adviezen uitgebracht, zo ja hoeveel
nee
Hebben deze adviezen tot maatregelen geleid in de
instelling, geef hier een percentage
ja, 100%
Heeft uw concern een commissie van
vertrouwenslieden ingesteld?
ja
Heeft uw concern zich aangesloten bij een landelijke
commissie?
ja
68
C Beleid, inspanningen en prestaties
C.1 Kwaliteit van zorg GGZ C.1.1 Geboden zorg
Functies geleverd door organisatorische eenheid
(meerdere antwoorden mogelijk)
ja/nee
Geestelijke gezondheidszorg ja
Verslavingszorg nee
Forensiche Psychiatrie nee
RIBW nee
Langdurige zorg (behandeling/beleiding langer dan 1 jaar) ja/nee
Verleent uw instelling langdurige zorg? ja
C.1.2 Kwaliteitsindicatoren
Type zorginstelling
ZORGSOORTEN
ja/nee
� Extramurale / ambulante behandeling / begeleiding korter dan 2 jaar
� Extramurale / ambulante behandeling / begeleiding langer dan 2 jaar
� Intramurale klinische behandeling (ook SGLVG-GZ)
� Forensische zorg op strafrechtelijke titel extramuraal
� Forensische zorg op strafrechtelijke titel intramuraal (ook SGLVG-strafrechtelijke titel)
� Dagactiviteiten / dagbesteding
ja
ja
ja
nee
nee
nee
Diagnosegroepen
DIAGNOSEGROEPEN ja/nee
Karakter levert zorg aan de volgende diagnosegroepen: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornissen
ja ja ja ja ja
Totaal aantal patiënten dat zorg heeft ontvangen in 2014 8545
Opmerkingen
Omdat Karakter relatief weinig patiënten met de diagnose: persoonlijkheidsstoornissen, delirium/ dementie/amnestische en andere cognitieve stoornissen en aan een middel gebonden stoornis in behandeling heeft, zijn deze ondergebracht in de categorie ‘overige stoornissen’.
69
EFFECTIVITEIT VAN ZORG
Verandering in de ernst van de problematiek
VERANDERING IN DE ERNST VAN DE PROBLEMATIEK (patiëntenperspectief)
1.2a Oordeel van de patiënt over verandering van de ernst van de problematiek
Aantal patiënten dat positief heeft geantwoord op beide vragen (13, 14): � Heeft u door de behandeling of begeleiding meer greep op uw problemen gekregen?
(vraag 13) � Bent u door de behandeling / begeleiding voldoende vooruit gegaan? (vraag 14) 382
Totaal aantal patiënten dat vraag 13 én 14 heeft beantwoord 568
% 67
1.2b Verandering in de ernst van de problematiek: aantal gemeten DBC’s
Aantal afgesloten behandel-DBC’s in 2014 5485
Het aantal afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ernst van de problematiek op systematische wijze is gemeten 2907
Percentage afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ernst van de problematiek op systematische wijze is gemeten 53%
1.2c Gebruikte instrumenten voor het meten van de verandering in ernst van de problematiek
Klachten en symptomen vragenlijst: Kwaliteit van leven vragenlijst:
CBCL Kidscreen
1.2d Gemiddelde delta t-score van alle evalueerbare DBC’s die in de periode 1/1/2013 tot en met 31/12/2013 zijn afgesloten
CBCL
Gemiddelde delta T 2.53
Het aantal waarnemingen waarop de delta T is gebaseerd 542
Opmerkingen
Gemiddelde delta T: de gemiddelde delta T-score is een indicatie voor het behandeleffect. Een positieve score is een globale indicatie voor verbetering. Stichting Benchmark GGZ werkt met deze maat in hun rapportage tool Bram en zegt hierover: “De getoonde resultaten dienen vooralsnog met grote terughoudendheid geïnterpreteerd te worden, aangezien de behandeleffectrapportage op een beperkte gegevensset gebaseerd is en de achterliggende methodiek nog in ontwikkeling is.”
De cijfers voor deze prestatie-indicator komen uit de rapportage tool (Bram) van SBG en zijn exclusief de BasisGGZtrajecten. Het percentage gemeten DBC’s onder 1.2b kan nog verder oplopen omdat de ROM-metingen tot 1 maart verzameld kunnen worden. Ook het behandeleffect kan tot die tijd nog iets wijzigen.
70
Verandering in het dagelijks functioneren van de patiënt
VERANDERING IN HET DAGELIJKS FUNCTIONEREN VAN DE PATIENT
1.3a Het op systematische wijze meten van het dagelijks functioneren
Aantal afgesloten behandel-DBC’s in 2014 5485
Het aantal afgesloten behandel-DBC’s waarbij het dagelijks functioneren op systematische wijze is gemeten 0
Percentage afgesloten behandel-DBC’s waarbij het dagelijks functioneren op systematische wijze is gemeten 0%
1.3b Verandering in het dagelijks functioneren na behandeling
Gemiddelde delta T -
Het aantal waarnemingen waarop de delta T is gebaseerd -
Opmerkingen
In het kader van ROM wordt voor de kinder- en jeugdpsychiatrie de HoNOSCA als meetinstrument voor 'dagelijks functioneren' geadviseerd. Dit meetinstrument is binnen Karakter niet opgenomen in de ROM systematiek.
Verandering in de ervaren kwaliteit van leven van de patiënt
VERANDERING IN DE ERVAREN KWALITEIT VAN LEVEN VAN DE PATIENT
Gebruikte instrumenten voor het meten van de verandering
Welk(e) instrument(en) gebruikt u voor het meten van de verandering in de ervaren kwaliteit van leven? Kidscreen
1.4a Het op systematische wijze meten van de ervaren kwaliteit van leven
Aantal afgesloten behandel-DBC’s in 2014 5485
Het aantal afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ervaren kwaliteit van leven op systematische wijze is gemeten 2906
Percentage afgesloten behandel-DBC’s waarbij de ervaren kwaliteit van leven op systematische wijze is gemeten 50%
1.4b Verandering in ervaren kwaliteit van leven na behandeling
Gemiddelde delta T 1.24
Het aantal waarnemingen waarop de delta T is gebaseerd 2739
Opmerkingen
De cijfers voor deze prestatie-indicator komen uit de rapportage tool (Bram) van SBG en zijn exclusief de BasisGGZtrajecten. Het percentage gemeten DBC’s onder 1.4a kan nog verder oplopen omdat de ROM-metingen tot 1 maart
verzameld kunnen worden. Ook het behandeleffect kan tot die tijd nog iets wijzigen.
71
Drop-out - per diagnosegroep
DROP-OUT - PER DIAGNOSEGROEP
Aantal patiënten waarvan de behandeling is afgesloten met als reden “eenzijdige beëindiging door de patiënt”: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)
41 1 2 8 4
Totaal aantal patiënten waarvan de behandeling/begeleiding is afgesloten in verslagjaar: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)
6195 28
336 434 217
Percentage patiënten waarvan de behandeling is afgesloten met als reden “eenzijdige beëindiging door de patiënt ten opzicht van het totaal aantal patiënten waarvan de behandeling/begeleiding is afgesloten in verslagjaar: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)
1% 4% 1% 2% 2%
Standaardprocedure voor somatische screening
STANDAARDPROCEDURE VOOR SOMATISCHE SCREENING
Is er een standaardprocedure voor somatische screening van cliënten met schizofrenie binnen de doelgroep in de instelling? ja
Wordt in het cliëntregistratiesysteem vastgelegd of een somatische screening heeft plaatsgevonden en is op basis van dit systeem een overzicht samen te stellen bij welke cliënten een screening heeft plaatsgevonden? nee
Worden deze overzichten door de organisatie structureel gebruikt als (stuur)informatie voor managers of professionals? nee
Opmerkingen
Bij alle klinische patiënten wordt een somatische screening afgenomen. Deze is opgenomen in ons EPD, daaruit zijn geen lijsten te genereren.
72
Tijdig contact na ontslag uit de kliniek
TIJDIG CONTACT NA ONTSLAG UIT DE KLINIEK
Aantal patiënten dat na ontslag uit de kliniek bij dezelfde zorgaanbieder binnen twee weken een ambulant of deeltijdcontact heeft: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)
73 7
23 11 11
Totaal aantal patiënten ontslagen uit de kliniek: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)
260 13 56 43 20
Percentage patiënten dat na ontslag uit de kliniek bij dezelfde zorgaanbieder binnen twee weken een ambulant of deeltijdcontact heeft: � stoornissen in de kindertijd � schizofrenie en andere psychotische stoornissen � stemmingsstoornissen � angststoornissen � overige stoornis(sen)
28% 54% 41% 26% 55%
Opmerkingen
Het regelen van de verantwoordelijkheid voor tijdige ambulante of deeltijdcontacten ligt bij Karakter, vaak gaat dit in overleg met de verwijzer die het traject weer oppakt.
VEILIGHEID
Beschikbaarheid medicatieoverzicht
BESCHIKBAARHEID MEDICATIEOVERZICHT
Hanteert de instelling een voorschrijfsysteem voor medicatie? ja
Biedt dit systeem de mogelijkheid per patiënt een actueel medicatieoverzicht te genereren? ja
Worden deze overzichten door de organisatie structureel gebruikt als (stuur)informatie voor managers of professionals? ja
Aantal patiënten
Het aantal patiënten van Karakter waarvoor tussen 01/01/2014 en 31/12/2014 een medicatieopdracht is uitgeschreven. 3545
Het aantal patiënten van Karakter van wie de voorschrijver op het moment van voorschrijven een actueel medicatieoverzicht tot zijn/haar beschikking had. 3545
% 100%
Opmerkingen
Beleid is het secretariaat bij elke nieuwe aanmelding de medicatiegegevens opvraagt bij de apotheek. De overzichten worden wel gebruikt als informatie voor professionals, niet als stuurinformatie voor managers.
73
Insluiting: aantallen en duur
INSLUITING IN SEPAREERRUIMTE
Worden de interventies in het cliëntregistratiesysteem vastgelegd met de Argusset en zijn op basis van dit systeem overzichten samen te stellen? ja
Worden deze overzichten door de organisatie structureel gebruikt als (stuur)informatie voor managers of professionals? ja
Klinische patiënten
� Gemiddeld aantal separatie-interventie per klinische verblijfsdag in 2014
Het aantal separatie-interventies 172
Totaal aantal klinisch verblijfsdagen 23605
Gemiddeld aantal separatie-interventies per klinische verblijfsdag 0,01
� De gemiddeld duur van de separaties in 2014
Totaal aantal separatie-episodes 350
Totale duur van separatie-episodes 2577
Gemiddelde duur (in uren) van de separaties 7,3
Opmerkingen
Opgave van de gegevens is gedaan conform Argus. De separaties zijn meestal kort maar enkele ernstige patienten zorgen voor langere duur.
PATIENTGERICHTHEID
Informed consent
INFORMED CONSENT
� “Heeft u ingestemd met uw behandel- of begeleidingsplan?”
Aantal patiënten dat heeft ingestemd met het behandel-/begeleidingsplan (vraag 6) 618
Totaal aantal patiënten dat de vraag heeft beantwoord uit de Thermometer Cliëntwaardering 680
% 91
Keuzevrijheid
KEUZEVRIJHEID
� “Kon (kunt) u meebeslissen over de behandeling of begeleiding die u zou krijgen (krijgt)?”
Aantal patiënten dat keuzevrijheid heeft ervaren (vraag 4) 612
Totaal aantal patiënten dat de vraag heeft beantwoord uit de Thermometer Cliëntwaardering 703
% 87
74
Vervulling zorgwensen
VERVULLING ZORGWENSEN
� “Werd (wordt) het behandel- of begeleidingsplan naar wens uitgevoerd?” � “Vond (vindt) u de behandeling of begeleiding de juiste aanpak voor uw problemen en klachten?”
Aantal patiënten dat positief heeft geantwoord op beide vragen (vraag 11, 12) 485
Totaal aantal patiënten met antwoord op beide vragen uit de Thermometer Cliëntwaardering 603
% 80
Adequate bejegening door hulpverlener
ADEQUATE BEJEGENING DOOR HULPVERLENER
� “Toonde (toont) de hulpverlener voldoende respect voor u?” � “Vond (vindt) u de hulpverlener voldoende geïnteresseerd in u en uw mening?”
Aantal patiënten dat positief heeft geantwoord op beide vragen (vraag 9, 10) 636
Totaal aantal patiënten met antwoord op beide vragen uit de Thermometer Cliëntwaardering 684
% 93
Adequate informatieverstrekking over de behandeling/begeleiding
ADEQUATE INFORMATIEVERSTREKKING OVER DE BEHANDELING/BEGELEIDING
� “Heeft u voldoende informatie gekregen over de behandel- en begeleidingsmogelijkheden van de zorgaanbieder?”
� “Heeft u voldoende informatie gekregen over de aanpak van uw behandeling of begeleiding?” � “Heeft u voldoende informatie gekregen over het te verwachten resultaat van uw behandeling of
begeleiding?”
Aantal patiënten dat alle vragen positief heeft beantwoord (vraag 1, 2 ,3) 576
Totaal aantal patiënten met antwoord op alle 3 de vragen uit de Thermometer Cliëntwaardering
705
% 82
C.1.4 Verklaring
Verklaring van het bestuur van de instelling ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de
voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en
de indicatoren worden gecasemixt.
ja
75
C.2 Klachten Klachtenfunctionaris
Gegeven Antwoordcategorie
Kunnen patiënten in uw concern terecht bij een klachtenfunctionaris Ja
Aantallen klachten
Gegeven Aantal
Beschikt u over een regeling voor de behandeling van klachten jegens de client van uw
instelling conform de Wet klachtrecht clienten zorgsector?
ja
Voldoet deze regeling aan de 6 gestelde eisen ingevolge deze wet? ja
Werkt de klachtencommissie in overeenstemming met de gestelde eisen? ja
Brengt u deze regeling bij uw clienten op een passende wijze onder de aandacht? ja
Aantal klachten ingediend bij de klachtencommissie 3
Aantal klachten als percentage van het gemiddeld aantal personeelsleden in fte’s 0.4%
Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen klachten 3
Aantal klachten waarover de klachtencommissie advies heeft uitgebracht 3
Aantal klachten dat gegrond is verklaard 2
deelklachten
C.3 Verloop personeel Verloop personeel
Verloop personeel Aantal
personeelsleden
Aantal
FTE
Instroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar 127 53,71
Uitstroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar 133 49,65
C.4 Ziekteverzuim
C.4.1 Ziekteverzuim alle sectoren met uitzondering van UMC’s
Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof volgens de definitie van Vernet, alle sectoren met
uitzondering van UMC’s
Verzuim Percentage
Verzuim totaal personeel in loondienst (alle sectoren behalve UMC’s) 4,81%
C.5 Vacatures Vacatures Totaal aantal vacatures
per einde verslagjaar
Aantal moeilijk vervulbare
vacatures per einde verslagjaar
Totaal personeel 124 4
Waarvan personeel met patiënt/-
patiëntgebonden functies
102 3
C.6 Bedrijfsvoering Hanteert u een kwaliteitsmanagementsysteem Ja
Is de gegevensbeveiliging geregeld Ja
Is uw instelling voorbereid op calamiteiten
- bereikbaarheid bij brand
- telefoonstoring*
- elektriciteit**
- beveiliging van gegevens
Ja
Ja
Ja
Ja
* Niet voor alle locaties: Protocol telefoonstoring van toepassing op locaties waar we zelf telefoonbeheer doen.
** Niet voor alle locaties: Noodstroomvoorzieningen 15-30 min. ter overbrugging. Ook voor ICT.
76
D Branchespecifieke gegevens
Beroeps- en vervolgopleidingen 2014
Initiële beroeps- en vervolgopleidingen Capaciteit Aantal
mensen in
opleiding
Aantal
mensen
opleiding
afgerond
Verpleegkundig specialist (artikel 14 Wet BIG)
GGZ verpleegkundig specialist n.v.t.
Verpleegkundig specialist* 7 11 2
Agoog
Psycholoog (artikel 3 Wet BIG)
Gezondheidszorgpsycholoog 12 15 7
Psycholoog (artikel 14 Wet BIG)
Klinisch Psycholoog 4 5 1
Klinisch Neuropsycholoog 2 2 0
Psychotherapeut (artikel 3 Wet BIG)
Psychotherapeut 2 3 0
Arts (artikel 3 Wet BIG)3
Arts (artikel 14 Wet BIG)
Psychiater A- opleiding 4 n.v.t. 2 n.v.t.
Psychiater B - opleiding (stage sociale psychiatrie
/ stage kind/jeugd etc.) 5n.v.t. 13 5
Psychiater met vervolgopleiding kind&jeugd6 n.v.t. 3 1
Vaktherapeut
‘Aantal mensen in opleiding’ zijn alle opleidelingen die in 2014 (of een deel van het jaar) in opleiding waren,
inclusief de mensen die de opleiding in 2014 hebben afgerond.
,�����������!�������������$�-������������!���.� ����#���������#����"��%�����$�����#����������������������������������#�������������������������������������#���#����"����������/� �0�'$"�������-��������!������������.�����������!�%���������"���������#�������������0�'$"��������!���.1� �0�'$"������-��������!������������.�����������!�%������������2*����������!�������%��&�"���������$"���!�����!������3�0��#���������4������ 5����������������������������%���!���.� �����������������'$"��������������!�������"������������%����#�����%��&�"�����������.
77
E Publicaties, lezingen en promoties
2014 2013 2012
Publicaties 102 95 71
Lezingen 108 40 79
Promoties 8 8 4
Publicaties
1. Aarts E, van Holstein M, Hoogman M, Onnink M, Kan C, Franke B, Buitelaar J,Cools R. Reward modulation of cognitive function in adult attention-deficit/hyperactivity disorder: a pilot study on the role of striatal dopamine. Behav Pharmacol. 2014 Dec 5. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25485641.
2. Ashwood KL, Buitelaar J, Murphy D, Spooren W, Charman T. European clinical network: autism spectrum disorder assessments and patient characterisation. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Dec 4. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25471824.
3. Bastiaansen JA, van Roon AM, Buitelaar JK, Oldehinkel AJ. Mental health problems are associated with low-frequency fluctuations in reaction time in a large general population sample. The TRAILS study. Eur Psychiatry. 2014 Jun 5. pii: S0924-9338(14)00047-9. doi: 10.1016/j.eurpsy.2014.03.005. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24909359.
4. Beijers R, Buitelaar JK, de Weerth C. Mechanisms underlying the effects of prenatal psychosocial stress on child outcomes: beyond the HPA axis. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Oct;23(10):943-56. doi: 10.1007/s00787-014-0566-3. Epub 2014 May 30. Review. PubMed PMID: 24875898.
5. Berg I van den, Klip H, Boeschen Hospers M. Meten per sessie: Een kwestie van moeten? Implementatie van Feedback Informed Treatment binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie. Kind en adolescent — Jaargang. 13 (juni 2014) Nr. 2.
6. Beuker KT, Schjølberg S, Lie KK, Swinkels S, Rommelse NN, Buitelaar JK. ESAT and M-CHAT as screening instruments for autism spectrum disorders at 18 months in the general population: issues of overlap and association with clinical referrals. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Nov;23(11):1081-91. doi:10.1007/s00787-014-0561-8. Epub 2014 May 28. PubMed PMID: 24867341.
7. Bouwmans C, van der Kolk A, Oppe M, Schawo S, Stolk E, van Agthoven M Buitelaar J, van Roijen L. Validity and responsiveness of the EQ-5D and the KIDSCREEN-10 in children with ADHD. Eur J Health Econ. 2014 Dec;15(9):967-77.
8. Buitelaar NJ, Posthumus JA, Scholing A, Buitelaar JK. Impact of treatment of ADHD on intimate partner violence (ITAP), a study protocol. BMC Psychiatry. 2014 Nov 27;14(1):336. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25428140; PubMed Central PMCID: PMC4251680.
9. Bus BA, Molendijk ML, Penninx BW, Buitelaar JK, Prickaerts J, Elzinga BM, Voshaar RC. Low serum BDNF levels in depressed patients cannot be attributed to individual depressive symptoms or symptom cluster. World J Biol Psychiatry. 2014 Sep;15(7):561-9. doi: 10.3109/15622975.2013.841994. Epub 2013 Nov 13. PubMed PMID: 24219804.
10. Buschgens CJ, van Aken MA, Swinkels SH, Ormel J, Verhulst FC, Buitelaar JK. Erratum to: Externalizing behaviors in preadolescents: familial risk to externalizing behaviors and perceived parenting styles. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Nov;23(11):1115. doi: 10.1007/s00787-014-0570-7. PubMed PMID: 24969537.
11. Cai DC, Fonteijn H, Guadalupe T, Zwiers M, Wittfeld K, Teumer A, Hoogman M, Arias-Vásquez A, Yang Y, Buitelaar J, Fernández G, Brunner HG, van Bokhoven H, Franke B, Hegenscheid K, Homuth G, Fisher SE, Grabe HJ, Francks C, Hagoort P. A genome-wide search for quantitative trait loci affecting the cortical surface area and thickness of Heschl's gyrus. Genes Brain Behav. 2014 Sep;13(7):675-85. doi: 10.1111/gbb.12157. Epub 2014 Aug 29. PubMed PMID: 25130324.
12. de Bruin EI, Blom R, Smit FM, van Steensel FJ, Bögels SM. MYmind: Mindfulness training for Youngsters with autism spectrum disorders and their parents. Autism. 2014 Oct 27. pii: 1362361314553279.
13. de Haan HA, van der Palen J, Wijdeveld TG, Buitelaar JK, De Jong CA. Alexithymia in patients with substance use disorders: state or trait? Psychiatry Res. 2014 Apr 30;216(1):137-45. doi: 10.1016/j.psychres.2013.12.047. Epub 2014 Jan 10. PubMed PMID: 24534122.
14. Gaebel W, Muijen M, Baumann AE, Bhugra D, Wasserman D, van der Gaag RJ, Heun R, Zielasek J; European Psychiatric Association. EPA guidance on building trust in mental health services. Eur Psychiatry. 2014 Feb;29(2):83-100. doi: 10.1016/j.eurpsy.2014.01.001. Epub 2014 Feb 4. PubMed PMID: 24506936.
15. Glennon J, Purper-Ouakil D, Bakker M, Zuddas A, Hoekstra P, Schulze U, Castro-Fornieles J, Santosh PJ, Arango C, Kölch M, Coghill D, Flamarique I, Penzol MJ, Wan M, Murray M, Wong IC, Danckaerts M, Bonnot O, Falissard B, Masi G, Fegert JM, Vicari S, Carucci S, Dittmann RW, Buitelaar JK; PERS Consortium. Paediatric European Risperidone Studies (PERS): context, rationale, objectives, strategy, and challenges. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Dec;23(12):1149-60. doi: 10.1007/s00787-013-0498-3. Epub 2013 Dec 15. PubMed PMID: 24337449; PubMed Central PMCID: PMC4246122.
16. Greven CU, Kovas Y, Willcutt EG, Petrill SA, Plomin R. Evidence for shared genetic risk between ADHD symptoms and reduced mathematics ability: a twin study.J Child Psychol Psychiatry. 2014 Jan;55(1):39-48. doi: 10.1111/jcpp.12090. Epub 2013 Jun 3. PubMed PMID: 23731013; PubMed Central PMCID: PMC3865138.
17. Groenman AP, Oosterlaan J, Greven CU, Vuijk PJ, Rommelse N, Franke B, Hartman CA, Hoekstra PJ, Sergeant J, Faraone SV, Buitelaar J. Neurocognitive predictors of substance use disorders and nicotine dependence in ADHD probands, their unaffected siblings, and controls: a 4-year prospective follow-up. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Aug 19. doi: 10.1111/jcpp.12315. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25139331.
78
18. Groenman AP, Oosterlaan J, Rommelse NN, Franke B, Greven CU, Hoekstra PJ, Hartman CA, Luman M, Roeyers H, Oades RD, Sergeant JA, Buitelaar JK, Faraone SV. Authors' reply. Br J Psychiatry. 2014 Jun;204(6):490-1. doi: 10.1192/bjp.204.6.490b. PubMed PMID: 25029693.
19. Guadalupe T, Willems RM, Zwiers MP, Arias Vasquez A, Hoogman M, Hagoort P, Fernandez G, Buitelaar J, Franke B, Fisher SE, Francks C. Differences in cerebral cortical anatomy of left- and right-handers. Front Psychol. 2014 Mar 28;5:261. doi: 10.3389/fpsyg.2014.00261. eCollection 2014. PubMed PMID: 24734025; PubMed Central PMCID: PMC3975119.
20. Guadalupe T, Zwiers MP, Teumer A, Wittfeld K, Vasquez AA, Hoogman M, Hagoort P, Fernandez G, Buitelaar J, Hegenscheid K, Völzke H, Franke B, Fisher SE, Grabe HJ, Francks C. Measurement and genetics of human subcortical and hippocampal asymmetries in large datasets. Hum Brain Mapp. 2014 Jul;35(7):3277-89. doi: 10.1002/hbm.22401. Epub 2013 Nov 4. PubMed PMID: 24827550.
21. Guadalupe T, Zwiers MP, Wittfeld K, Teumer A, Vasquez AA, Hoogman M, Hagoort P, Fernandez G, Buitelaar J, van Bokhoven H, Hegenscheid K, Völzke H, Franke B, Fisher SE, Grabe HJ, Francks C. Asymmetry within and around the human planum temporale is sexually dimorphic and influenced by genes involved in steroid hormone receptor activity. Cortex. 2014 Aug 7. pii: S0010-9452(14)00246-9. doi: 10.1016/j.cortex.2014.07.015. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25239853.
22. Gupta CN, Calhoun VD, Rachakonda S, Chen J, Patel V, Liu J, Segall J, Franke B, Zwiers MP, Arias-Vasquez A, Buitelaar J, Fisher SE, Fernandez G, van Erp TG, Potkin S, Ford J, Mathalon D, McEwen S, Lee HJ, Mueller BA, Greve DN, Andreassen O, Agartz I, Gollub RL, Sponheim SR, Ehrlich S, Wang L, Pearlson G, Glahn DC, Sprooten E, Mayer AR, Stephen J, Jung RE, Canive J, Bustillo J, Turner JA. Patterns of Gray Matter Abnormalities in Schizophrenia Based on an International Mega-analysis. Schizophr Bull. 2014 Dec 28. pii: sbu177. PMID: 25548384.
23. Harfterkamp M, Buitelaar JK, Minderaa RB, van de Loo-Neus G, van der Gaag RJ, Hoekstra PJ. Atomoxetine in autism spectrum disorder: no effects on social functioning; some beneficial effects on stereotyped behaviors, inappropriate speech, and fear of change. J Child Adolesc Psychopharmacol. 2014 Nov;24(9):481-5. doi: 10.1089/cap.2014.0026. Epub 2014 Nov 4. PubMed PMID: 25369243.
24. Hauth I, de Bruijn YG, Staal W, Buitelaar JK, Rommelse NN. Testing the extreme male brain theory of autism spectrum disorder in a familial design. Autism Res. 2014 Aug;7(4):491-500. doi: 10.1002/aur.1384. Epub 2014 Apr 28. PubMed PMID: 24777834.
25. Hellendoorn A, Langstraat I, Wijnroks L, Buitelaar JK, van Daalen E, Leseman PP. The relationship between atypical visual processing and social skills in young children with autism. Res Dev Disabil. 2014 Feb;35(2):423-8. doi: 10.1016/j.ridd.2013.11.012. Epub 2013 Dec 18. PubMed PMID: 24361810.
26. Herpers PC, Scheepers FE, Bons DM, Buitelaar JK, Rommelse NN. The cognitive and neural correlates of psychopathy and especially callous-unemotional traits in youths: a systematic review of the evidence. Dev Psychopathol. 2014 Feb;26(1):245-73. doi: Z0.1017/S0954579413000527. Epub 2013 Sep 30. Review. PubMed PMID: 24073742.
27. Hsia Y, Wong AY, Murphy DG, Simonoff E, Buitelaar JK, Wong IC. Psychopharmacological prescriptions for people with autism spectrum disorder (ASD): a multinational study. Psychopharmacology (Berl). 2014 Mar;231(6):999-1009. doi: 10.1007/s00213-013-3263-x. Epub 2013 Sep 5. PubMed PMID: 24005531.
28. Janssen M, Wensing M, van der Gaag R, Cornelissen I, van Deurzen P, Buitelaar J. Improving patient care for attention deficit hyperactivity disorder in children by organizational redesign (Tornado program) and enhanced collaboration between psychiatry and general practice: a controlled before and after study. Implement Sci. 2014 Oct 30;9(1):155. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25359002; PubMed Central PMCID: PMC4219050.
29. Jia F, Wang B, Shan L, Xu Z, Staal WG, Du L. Core Symptoms of Autism Improved After Vitamin D Supplementation. Pediatrics. 2014 Dec 15. pii: peds.2014-2121. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25511123.
30. Kas MJ, Glennon JC, Buitelaar J, Ey E, Biemans B, Crawley J, Ring RH, Lajonchere C, Esclassan F, Talpos J, Noldus LP, Burbach JP, Steckler T. Assessing behavioural and cognitive domains of autism spectrum disorders in rodents: current status and future perspectives. Psychopharmacology (Berl). 2014 Mar;231(6):1125-46. doi: 10.1007/s00213-013-3268-5. Epub 2013 Sep 19. Review. PubMed PMID: 24048469.
31. Kruizinga I, Visser JC, van Batenburg-Eddes T, Carter AS, Jansen W, Raat H. Screening for autism spectrum disorders with the brief infant-toddler social and emotional assessment. PLoS One. 2014 May 22;9(5):e97630
32. Lahuis B., Portret van een Zorgondernemer.Tijdschrift Zorgmarkt. Januari 2014. 33. Lahuis B., Toetreding Bertine Lahuis tot het verenigingsbestuur NVvP. De Psychiater. Mei 2014. 34. Lahuis B., Als de gemeente minder zorg wil. Artikel Volkskrant. 17 september 2014. 35. Lartseva A., Dijkstra T, Buitelaar J. (2014) Emotional language processing in autism spectrum disorders: a systematic review.
Frontiers in Human Neuroscience. Doi: 10.3389/fnhum.2014.00991
36. Lartseva A, Dijkstra T, Kan CC, Buitelaar JK. Processing of emotion words by patients with autism spectrum disorders: evidence from reaction times and EEG. J Autism Dev Disord. 2014 Nov;44(11):2882-94. doi: 10.1007/s10803-014-2149-z. PubMed PMID: 24920285.
37. Mayer S, van der Gaag RJ, Dom G, Wassermann D, Gaebel W, Falkai P, Schüle C; European Psychiatric Association. European Psychiatric Association (EPA) guidance on post-graduate psychiatric training in Europe. Eur Psychiatry. 2014 Feb;29(2):101-6. doi: 10.1016/j.eurpsy.2014.01.002. Epub 2014 Feb 3. PubMed PMID: 24503245.
38. Mennes M, Jenkinson M, Valabregue R, Buitelaar JK, Beckmann C, Smith S. Optimizing full-brain coverage in human brain MRI through population distributions of brain size. Neuroimage. 2014 Sep;98:513-20. doi: 10.1016/j.neuroimage.2014.04.030. Epub 2014 Apr 18. PubMed PMID: 24747737.
39. Min-Gyu Kim, Iris Oosterling, Tino Lourens, Wouter Staal, Jan Buitelaar, Jeffrey Glennon, Iris Smeekens, Emilia Barakova. Designing Robot-assisted Pivotal Response Training in Game Activity for Children with Autism. 2014 IEEE International Conference on Systems, Man, and Cybernetics October 5-8, 2014, San Diego, CA, USA
40. Möricke E, Lappenschaar GM, Swinkels SH, Rommelse NNj, Buitelaar JK. Different stability of social-communication problems and negative demanding behaviour from infancy to toddlerhood in a large Dutch population sample. Child Adolesc Psychiatry Ment Health. 2014 Jul 7;8:19. doi: 10.1186/1753-2000-8-19. eCollection 2014. PubMed PMID: 25061477; PubMed Central PMCID: PMC4110065.
41. Nijmeijer JS, Arias-Vásquez A, Rommelse NN, Altink ME, Buschgens CJ, Fliers EA, Franke B, Minderaa RB, Sergeant JA, Buitelaar JK, Hoekstra PJ, Hartman CA. Quantitative linkage for autism spectrum disorders symptoms in attention-deficit/hyperactivity disorder: significant locus on chromosome 7q11. J Autism Dev Disord. 2014 Jul;44(7):1671-80. doi: 10.1007/s10803-014-2039-4. PubMed PMID: 24526336.
42. O'Dwyer L, Tanner C, van Dongen EV, Greven CU, Bralten J, Zwiers MP, Franke B, Oosterlaan J, Heslenfeld D, Hoekstra P, Hartman CA, Rommelse N, Buitelaar JK. Brain volumetric correlates of autism spectrum disorder symptoms in attention
79
deficit/hyperactivity disorder. PLoS One. 2014 Jun 30;9(6):e101130. doi: 10.1371/journal.pone.0101130. eCollection 2014. PubMed PMID: 24979066; PubMed Central PMCID: PMC4076257.
43. Oerlemans AM, Hartman CA, de Bruijn YG, Franke B, Buitelaar JK, Rommelse NN. Cognitive impairments are different in single-incidence and multi-incidence ADHD families. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Oct 27. doi: 10.1111/jcpp.12349. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25346282.
44. Oerlemans AM, Hartman CA, De Bruijn YG, Van Steijn DJ, Franke B, Buitelaar JK, Rommelse NN. Simplex and Multiplex Stratification in ASD and ADHD Families: A Promising Approach for Identifying Overlapping and Unique Underpinnings of ASD and ADHD? J Autism Dev Disord. 2014 Aug 31. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25173102.
45. Oerlemans AM, van der Meer JM, van Steijn DJ, de Ruiter SW, de Bruijn YG, de Sonneville LM, Buitelaar JK, Rommelse NN. Recognition of facial emotion and affective prosody in children with ASD (+ADHD) and their unaffected siblings. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 May;23(5):257-71. doi: 10.1007/s00787-013-0446-2. Epub 2013 Jul 4. PubMed PMID: 23824472.
46. Oldehinkel AJ, Rosmalen JG, Buitelaar JK, Hoek HW, Ormel J, Raven D, Reijneveld SA, Veenstra R, Verhulst FC, Vollebergh WA, Hartman CA. Cohort Profile Update: The TRacking Adolescents' Individual Lives Survey (TRAILS). Int J Epidemiol. 2014 Nov 26. pii: dyu225. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25431468.
47. Onnink AM, Zwiers MP, Hoogman M, Mostert JC, Kan CC, Buitelaar J, Franke B. Brain alterations in adult ADHD: effects of gender, treatment and comorbid depression. Eur Neuropsychopharmacol. 2014 Mar;24(3):397-409. doi: 10.1016/j.euroneuro.2013.11.011. Epub 2013 Dec 1. PubMed PMID: 24345721. Oosterlaan J, Buitelaar JK, Hoekstra PJ. Combined stimulant and antipsychotic treatment in adolescents with attention-
deficit/hyperactivity disorder: a cross-sectional observational structural MRI study. Eur Child Adolesc Psychiatry.2014 Nov
14. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25395383.
48. Ormel J, Raven D, van Oort F, Hartman CA, Reijneveld SA, Veenstra R, Vollebergh WA, Buitelaar J, Verhulst FC, Oldehinkel AJ. Mental health in Dutch adolescents: a TRAILS report on prevalence, severity, age of onset, continuity and co-morbidity of DSM disorders. Psychol Med. 2014 Jun 20:1-16. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25066533.
49. Rensen H. Protocollaire behandelingen voor kinderen met psychische klachten van prof. C. Braet, de herziene versie (hfst SLIK programma tbv eetproblemen) ISBN 9789089532053 ‘Hoofdstuk protocollaire behandelingen voor kinderen met psychische klachten van prof. C Braet, de herziene versie’
50. Richards, J. (2014). Warmte en kritiek van moeders en gedragsproblemen bij kinderen met ADHD. Tijdschrift voor
Psychiatrie, 56(7), 478-479.
51. Richards JS, Hartman CA, Franke B, Hoekstra PJ, Heslenfeld DJ, Oosterlaan J, Arias Vásquez A, Buitelaar JK. Differential susceptibility to maternal expressed emotion in children with ADHD and their siblings? Investigating plasticity genes,prosocial and antisocial behaviour. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jun 15.[Epub ahead of print] PubMed PMID: 24929324; PubMed Central PMCID: PMC4266623.
52. Richards JS, Vásquez AA, Rommelse NN, Oosterlaan J, Hoekstra PJ, Franke B, Hartman CA, Buitelaar JK. A follow-up study of maternal expressed emotion toward children with Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD): relation with severity and persistence of ADHD and comorbidity. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2014 Mar;53(3):311-9.e1. doi: 10.1016/j.jaac.2013.11.011. Epub 2013 Dec 3. PubMed PMID: 24565358; PubMed Central PMCID: PMC4066112.
53. Rommelse N, Bunte T, Matthys W, Anderson E, Buitelaar J, Wakschlag L. Contextual variability of ADHD symptoms:
embracement not erasement of a key moderating factor. Eur Child Adolesc Psychiatry, 2014
54. Rommelse N, de Zeeuw P. Neurobiological measures to classify ADHD: a critical appraisal. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 May;23(5):243-6. doi:10.1007/s00787-014-0549-4. PubMed PMID: 24771253.
55. Sánchez-Mora C, Ramos-Quiroga JA, Bosch R, Corrales M, Garcia-Martínez I, Nogueira M, Pagerols M, Palomar G, Richarte V, Vidal R, Arias-Vasquez A, Bustamante M, Forns J, Gross-Lesch S, Guxens M, Hinney A, Hoogman M, Jacob C, Jacobsen KK, Kan CC, Kiemeney L, Kittel-Schneider S, Klein M, Onnink M, Rivero O, Zayats T, Buitelaar J, Faraone SV, Franke B, Haavik J, Johansson S, Lesch KP, Reif A, Sunyer J, Bayés M, Casas M, Cormand B, Ribasés M. Case-Control Genome-Wide Association Study of Persistent Attention-Deficit Hyperactivity Disorder Identifies FBXO33 as a Novel Susceptibility Gene for the Disorder. Neuropsychopharmacology. 2014 Oct 6. doi: 10.1038/npp.2014.267. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25284319.
56. Schellekens AF, de Jong CA, Buitelaar JK, Verkes RJ. Co-morbid anxiety disorders predict early relapse after inpatient alcohol treatment. Eur Psychiatry. 2014 Mar 12. pii: S0924-9338(13)00440-9. doi: 10.1016/j.eurpsy.2013.08.006. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24630346.
57. Schoenberg PL, Hepark S, Kan CC, Barendregt HP, Buitelaar JK, Speckens AE. Effects of mindfulness-based cognitive therapy on neurophysiological correlates of performance monitoring in adult attention-deficit/hyperactivity disorder. Clin Neurophysiol. 2014 Jul;125(7):1407-16. doi: 10.1016/j.clinph.2013.11.031. Epub 2013 Dec 7. PubMed PMID: 24374088.
58. Schumann G, Binder EB, Holte A, de Kloet ER, Oedegaard KJ, Robbins TW, Walker-Tilley TR, Bitter I, Brown VJ, Buitelaar J, Ciccocioppo R, Cools R, Escera C, Fleischhacker W, Flor H, Frith CD, Heinz A, Johnsen E, Kirschbaum C, Klingberg T, Lesch KP, Lewis S, Maier W, Mann K, Martinot JL, Meyer-Lindenberg A, Müller CP, Müller WE, Nutt DJ, Persico A, Perugi G, Pessiglione M, Preuss UW, Roiser JP, Rossini PM, Rybakowski JK, Sandi C, Stephan KE, Undurraga J, Vieta E, van der Wee N, Wykes T, Haro JM, Wittchen HU. Stratified medicine for mental disorders. Eur Neuropsychopharmacol. 2014 Jan;24(1):5-50. doi: 10.1016/j.euroneuro.2013.09.010. Epub 2013 Oct 4. Review. PubMed PMID: 24176673.
59. Schweren LJ, Hartman CA, Zwiers MP, Heslenfeld DJ, van der Meer D, Franke B, 60. Sizoo BB, van der Gaag RJ, van den Brink W. Temperament and character as endophenotype in adults with autism
spectrum disorders or attention deficit/hyperactivity disorder. Autism. 2014 Feb 17. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24535690.
61. Smeets KC, Leeijen AA, van der Molen MJ, Scheepers FE, Buitelaar JK, Rommelse NN. Treatment moderators of cognitive behavior therapy to reduce aggressive behavior: a meta-analysis. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Aug 20. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25138144.
62. Smith TF, Anastopoulos AD, Garrett ME, Arias-Vasquez A, Franke B, Oades RD, Sonuga-Barke E, Asherson P, Gill M, Buitelaar JK, Sergeant JA, Kollins SH, Faraone SV, Ashley-Koch A; IMAGE Consortium. Angiogenic, neurotrophic, and inflammatory system SNPs moderate the association between birth weight and ADHD symptom severity. Am J Med Genet B Neuropsychiatr Genet. 2014 Dec;165(8):691-704. doi: 10.1002/ajmg.b.32275. Epub 2014 Oct 25. PubMed PMID: 25346392.
63. Staal W. [Genes, environment and autism spectrum disorders]. Tijdschr Psychiatr. 2014;56(10):668-9. Dutch. PubMed PMID: 25327348.
80
64. Staal WG. Autism, DRD3 and repetitive and stereotyped behavior, an overview of the current knowledge. Eur Neuropsychopharmacol. 2014 Sep 1. pii: S0924-977X(14)00245-4. doi: 10.1016/j.euroneuro.2014.08.011. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25224105.
65. Steinberg S, de Jong S, Mattheisen M, Costas J, Demontis D, Jamain S, Pietiläinen OP, Lin K, Papiol S, Huttenlocher J, Sigurdsson E, Vassos E, Giegling I, Breuer R, Fraser G, Walker N, Melle I, Djurovic S, Agartz I, Tuulio-Henriksson A, Suvisaari J, Lönnqvist J, Paunio T, Olsen L, Hansen T, Ingason A, Pirinen M, Strengman E; GROUP, Hougaard DM, Orntoft T, Didriksen M, Hollegaard MV, Nordentoft M, Abramova L, Kaleda V, Arrojo M, Sanjuán J, Arango C, Etain B, Bellivier F, Méary A, Schürhoff F, Szoke A, Ribolsi M, Magni V, Siracusano A,Sperling S, Rossner M, Christiansen C, Kiemeney LA, Franke B, van den Berg LH, Veldink J, Curran S, Bolton P, Poot M, Staal W, Rehnstrom K, Kilpinen H, Freitag CM, Meyer J, Magnusson P, Saemundsen E, Martsenkovsky I, Bikshaieva I, Martsenkovska I, Vashchenko O, Raleva M, Paketchieva K, Stefanovski B, Durmishi N, Pejovic Milovancevic M, Lecic Tosevski D, Silagadze T, Naneishvili N, Mikeladze N, Surguladze S, Vincent JB, Farmer A, Mitchell PB, Wright A, Schofield PR, Fullerton JM, Montgomery GW, Martin NG, Rubino IA, van Winkel R, Kenis G, De Hert M, Réthelyi JM, Bitter I, Terenius L, Jönsson EG, Bakker S, van Os J, Jablensky A, Leboyer M, Bramon E, Powell J, Murray R, Corvin A, Gill M, Morris D,O'Neill FA, Kendler K, Riley B; Wellcome Trust Case Control Consortium 2, Craddock N, Owen MJ, O'Donovan MC, Thorsteinsdottir U, Kong A, Ehrenreich H, Carracedo A, Golimbet V, Andreassen OA, Børglum AD, Mors O, Mortensen PB, Werge T, Ophoff RA, Nöthen MM, Rietschel M, Cichon S, Ruggeri M, Tosato S, Palotie A, St Clair D, Rujescu D, Collier DA, Stefansson H, Stefansson K. Common variant at 16p11.2 conferring risk of psychosis. Mol Psychiatry. 2014 Jan;19(1):108-14. doi: 10.1038/mp.2012.157. Epub 2012 Nov 20. PubMed PMID: 23164818; PubMed Central PMCID: PMC3872086.
66. Stevenson J, Buitelaar J, Cortese S, Ferrin M, Konofal E, Lecendreux M, Simonoff E, Wong IC, Sonuga-Barke E. Research review: the role of diet in the treatment of attention-deficit/hyperactivity disorder--an appraisal of the evidence on efficacy and recommendations on the design of future studies. J Child Psychol Psychiatry. 2014 May;55(5):416-27. doi: 10.1111/jcpp.12215. Epub 2014 Feb 19. PubMed PMID: 24552603
67. The GK, Verkes RJ, Fekkes D, Bleijenberg G, van der Meer JW, Buitelaar JK. Tryptophan depletion in chronic fatigue syndrome, a pilot cross-over study. BMC Res Notes. 2014 Sep 16;7:650. doi: 10.1186/1756-0500-7-650. PubMed PMID: 25227994; PubMed Central PMCID: PMC4176591.
68. Thissen AJ, Luman M, Hartman C, Hoekstra P, van Lieshout M, Franke B, Oosterlaan J, Rommelse NN, Buitelaar JK. Attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD) and motor timing in adolescents and their parents: familial characteristics of reaction time variability vary with age. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2014 Sep;53(9):1010-1019.e4. doi: 10.1016/j.jaac.2014.05.015. Epub 2014 Jul 3. PubMed PMID: 25151424.
69. Thissen AJ, Rommelse NN, Hoekstra PJ, Hartman C, Heslenfeld D, Luman M, van Lieshout M, Franke B, Oosterlaan J, Buitelaar JK. Attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) and executive functioning in affected and unaffected adolescents and their parents: challenging the endophenotype construct. Psychol Med. 2014 Mar;44(4):881-92. doi: 10.1017/S0033291713001153. Epub 2013 May 31. PubMed PMID: 23721667.
70. Thissen, A.J., Rommelse, N.N., Altink, M.E., Oosterlaan, J., Buitelaar, J.K. (2014). Parent of-origin effects in ADHD: distinct
influences of paternal and maternal ADHD on neuropsychological functioning in offspring. Journal of Attention Disorders,
May 24
71. Thompson PM, Stein JL, Medland SE, Hibar DP, Vasquez AA, Renteria ME, Toro R, Jahanshad N, Schumann G, Franke B, Wright MJ, Martin NG, Agartz I, Alda M, Alhusaini S, Almasy L, Almeida J, Alpert K, Andreasen NC, Andreassen OA, Apostolova LG, Appel K, Armstrong NJ, Aribisala B, Bastin ME, Bauer M, Bearden CE, Bergmann O, Binder EB, Blangero J, Bockholt HJ, Bøen E, Bois C, Boomsma DI, Booth T, Bowman IJ, Bralten J, Brouwer RM, Brunner HG, Brohawn DG, Buckner RL, Buitelaar J, Bulayeva K, Bustillo JR, Calhoun VD, Cannon DM, Cantor RM, Carless MA, Caseras X, Cavalleri GL, Chakravarty MM, Chang KD, Ching CR, Christoforou A, Cichon S, Clark VP, Conrod P, Coppola G, Crespo-Facorro B, Curran JE, Czisch M, Deary IJ, de Geus EJ, den Braber A, Delvecchio G, Depondt C, de Haan L, de Zubicaray GI, Dima D, Dimitrova R, Djurovic S, Dong H, Donohoe G, Duggirala R,Dyer TD, Ehrlich S, Ekman CJ, Elvsåshagen T, Emsell L, Erk S, Espeseth T, Fagerness J, Fears S, Fedko I, Fernández G, Fisher SE, Foroud T, Fox PT, Francks C, Frangou S, Frey EM, Frodl T, Frouin V, Garavan H, Giddaluru S, Glahn DC, Godlewska B, Goldstein RZ, Gollub RL, Grabe HJ, Grimm O, Gruber O, Guadalupe T, Gur RE, Gur RC, Göring HH, Hagenaars S, Hajek T, Hall GB, Hall J, Hardy J, Hartman CA, Hass J, Hatton SN, Haukvik UK, Hegenscheid K, Heinz A, Hickie IB, Ho BC, Hoehn D, Hoekstra PJ, Hollinshead M, Holmes AJ, Homuth G, Hoogman M, Hong LE,Hosten N, Hottenga JJ, Hulshoff Pol HE, Hwang KS, Jack CR Jr, Jenkinson M, Johnston C, Jönsson EG, Kahn RS, Kasperaviciute D, Kelly S, Kim S, Kochunov P, Koenders L, Krämer B, Kwok JB, Lagopoulos J, Laje G, Landen M, Landman BA, Lauriello J, Lawrie SM, Lee PH, Le Hellard S, Lemaître H, Leonardo CD, Li CS, Liberg B, Liewald DC, Liu X, Lopez LM, Loth E, Lourdusamy A, Luciano M, Macciardi F, Machielsen MW, Macqueen GM, Malt UF, Mandl R, Manoach DS, Martinot JL, Matarin M, Mather KA, Mattheisen M, Mattingsdal M, Meyer-Lindenberg A, McDonald C, McIntosh AM, McMahon FJ, McMahon KL, Meisenzahl E, Melle I, Milaneschi Y, Mohnke S, Montgomery GW, Morris DW, Moses EK, Mueller BA, Muñoz Maniega S, Mühleisen TW, Müller-Myhsok B, Mwangi B, Nauck M, Nho K, Nichols TE, Nilsson LG, Nugent AC, Nyberg L, Olvera RL, Oosterlaan J, Ophoff RA, Pandolfo M, Papalampropoulou-Tsiridou M, Papmeyer M, Paus T, Pausova Z, Pearlson GD, Penninx BW, Peterson CP, Pfennig A, Phillips M, Pike GB, Poline JB, Potkin SG, Pütz B, Ramasamy A, Rasmussen J, Rietschel M, Rijpkema M, Risacher SL, Roffman JL, Roiz-Santiañez R, Romanczuk-Seiferth N, Rose EJ, Royle NA, Rujescu D, Ryten M, Sachdev PS, Salami A, Satterthwaite TD, Savitz J, Saykin AJ, Scanlon C, Schmaal L, Schnack HG, Schork AJ, Schulz SC, Schür R, Seidman L, Shen L, Shoemaker JM, Simmons A, Sisodiya SM, Smith C, Smoller JW, Soares JC, Sponheim SR, Sprooten E, Starr JM, Steen VM, Strakowski S, Strike L, Sussmann J, Sämann PG, Teumer A, Toga AW, Tordesillas-Gutierrez D, Trabzuni D, Trost S, Turner J, Van den Heuvel M, van der Wee NJ, van Eijk K, van Erp TG, van Haren NE, van 't Ent D, van Tol MJ, Valdés Hernández MC, Veltman DJ, Versace A, Völzke H, Walker R, Walter H, Wang L, Wardlaw JM, Weale ME, Weiner MW, Wen W, Westlye LT, Whalley HC, Whelan CD, White T, Winkler AM, Wittfeld K, Woldehawariat G, Wolf C, Zilles D, Zwiers MP, Thalamuthu A, Schofield PR, Freimer NB, Lawrence NS, Drevets W; Alzheimer’s Disease Neuroimaging Initiative, EPIGEN Consortium, IMAGEN Consortium, Saguenay Youth Study (SYS) Group. The ENIGMA Consortium: large-scale collaborative analyses of neuroimaging and genetic data. Brain Imaging Behav. 2014 Jun;8(2):153-82. doi: 10.1007/s11682-013-9269-5. Review. PubMed PMID: 24399358; PubMed Central PMCID: PMC4008818.
72. Van Andel, H. W. H., Strijker, J., Grietens, H., Van der Gaag, R. J., & Knorth, E. J. (2014). Searching for effective
interventions for foster children under stress: a meta-analysis. Child and Family Social Work, 19, 149-155.
73. van Andel HW, Jansen LM, Grietens H, Knorth EJ, van der Gaag RJ. Salivary cortisol: a possible biomarker in evaluating stress and effects of interventions in young foster children? Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jan;23(1):3-12. doi: 10.1007/s00787-013-0439-1. Epub 2013 Jun 15. Review. PubMed PMID: 23771272.
81
74. Van Andel, H. W. H., Jansen L. M. C., Grietens, H. , Knorth, E. J., & Van der Gaag, R. J. (2014) Salivary Cortisol: A
possible biomarker in evaluating stress and effects of interventions in young foster children? Eur Child Adolesc Psychiatry,
23:3-12.
75. van der Kolk A, Bouwmans CA, Schawo SJ, Van der Gaag R, van Agthoven M, Hakkaart-van Roijen L. Association between quality of life and treatment response in children with attention Deficit Hyperactivity Disorder and their parents. J Ment Health Policy Econ. 2014 Sep;17(3):119-29.
76. van der Meer D, Hartman CA, Richards J, Bralten JB, Franke B, Oosterlaan J, Heslenfeld DJ, Faraone SV, Buitelaar JK, Hoekstra PJ. The serotonin transporter gene polymorphism 5-HTTLPR moderates the effects of stress on attention-deficit/hyperactivity disorder. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Dec;55(12):1363-71. doi: 10.1111/jcpp.12240. Epub 2014 May 3. PubMed PMID: 24797917; PubMed Central PMCID: PMC4218913.
77. van der Meer JM, Lappenschaar MG, Hartman CA, Greven CU, Buitelaar JK, Rommelse NN. Homogeneous Combinations of ASD-ADHD Traits and Their Cognitive and Behavioral Correlates in a Population-Based Sample. J Atten Disord. 2014 May 12. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24819924.
78. van der Schaaf ME, van Schouwenburg MR, Geurts DE, Schellekens AF, Buitelaar JK, Verkes RJ, Cools R. Establishing the dopamine dependency of human striatal signals during reward and punishment reversal learning. Cereb Cortex. 2014 Mar;24(3):633-42. doi: 10.1093/cercor/bhs344. Epub 2012 Nov 25. PubMed PMID: 23183711.
79. van Dijk F, Schellekens A, van den Broek P, Kan C, Verkes RJ, Buitelaar J. Do cognitive measures of response inhibition differentiate between attention deficit/hyperactivity disorder and borderline personality disorder? Psychiatry Res. 2014 Mar 30;215(3):733-9. doi: 10.1016/j.psychres.2013.12.034. Epub 2013 Dec 28. PubMed PMID: 24418050.
80. Van Dongen S., ‘De krachtenbundeling van ’s Heeren Loo Zorggroep en Karakter’ in de nieuwsbrief en op de website van In voor Zorg.
81. Van Dongen-Boomsma M., Vollebregt M.A., Slaats-Willemse D., Buitelaar J.K. (2014). Dr. van Dongen-Boomsma replies. Journal of Clinical Psychiatry, 75(7), 779. DOI:10.4088/JCP.14lr09043a
82. van Dongen-Boomsma M, Vollebregt MA, Slaats-Willemse D, Buitelaar JK. Dr van Dongen-Boomsma and colleagues reply. J Clin Psychiatry. 2014 Mar;75(3):290. doi: 10.4088/JCP.13lr08850a. PubMed PMID: 24717384.
83. van Dongen-Boomsma M, Vollebregt MA, Buitelaar JK, Slaats-Willemse D. Working memory training in young children with ADHD: a randomized placebo-controlled trial. J Child Psychol Psychiatry. 2014 Aug;55(8):886-96. doi: 10.1111/jcpp.12218. Epub 2014 Mar 15. PubMed PMID: 24628438.
84. van Elst K, Bruining H, Birtoli B, Terreaux C, Buitelaar JK, Kas MJ. Food for thought: dietary changes in essential fatty acid ratios and the increase in autism spectrum disorders. Neurosci Biobehav Rev. 2014 Sep;45:369-78. doi: 10.1016/j.neubiorev.2014.07.004. Epub 2014 Jul 12. PubMed PMID: 25025657.
85. van Ewijk H, Groenman AP, Zwiers MP, Heslenfeld DJ, Faraone SV, Hartman CA, Luman M, Greven CU, Hoekstra PJ, Franke B, Buitelaar J, Oosterlaan J. Smoking and the developing brain: Altered white matter microstructure in attention-deficit/hyperactivity disorder and healthy controls. Hum Brain Mapp. 2014 Dec 6. doi: 10.1002/hbm.22695. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25484258.
86. van Ewijk H, Heslenfeld DJ, Luman M, Rommelse NN, Hartman CA, Hoekstra P, Franke B, Buitelaar JK, Oosterlaan J. Visuospatial working memory in ADHD patients, unaffected siblings, and healthy controls. J Atten Disord. 2014 May;18(4):369-78. doi: 10.1177/1087054713482582. Epub 2013 Apr 8. PubMed PMID: 23569155.
87. van Ewijk H, Heslenfeld DJ, Zwiers MP, Faraone SV, Luman M, Hartman CA, Hoekstra PJ, Franke B, Buitelaar JK, Oosterlaan J. Different mechanisms of white matter abnormalities in attention-deficit/hyperactivity disorder: a diffusion tensor imaging study. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jul;53(7):790-9.e3. doi: 10.1016/j.jaac.2014.05.001. Epub 2014 Jun 2. PubMed PMID: 24954828.
88. van Schouwenburg MR, Onnink AM, ter Huurne N, Kan CC, Zwiers MP, Hoogman M, Franke B, Buitelaar JK, Cools R. Cognitive flexibility depends on white matter microstructure of the basal ganglia. Neuropsychologia. 2014 Jan;53:171-7. doi: 10.1016/j.neuropsychologia.2013.11.015. Epub 2013 Nov 28. PubMed PMID: 24291339.
89. van Steijn DJ, Oerlemans AM, van Aken MA, Buitelaar JK, Rommelse NN. The reciprocal relationship of ASD, ADHD, depressive symptoms and stress in parents of children with ASD and/or ADHD. J Autism Dev Disord. 2014 May;44(5):1064-76. doi: 10.1007/s10803-013-1958-9. PubMed PMID: 24114582.
90. van Tongerloo MA, van Wijngaarden PJ, van der Gaag RJ, Lagro-Janssen AL. Raising a child with an Autism Spectrum Disorder 'If this were a partner relationship, I would have quit ages ago'. Fam Pract. 2014 Nov 24. pii: cmu076. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25425636.
91. van Wijngaarden-Cremers PJ, van Deurzen P, Oosterling I, Groen W, Langen M, Lagro-Janssen AL, van der Gaag RJ. [A fresh look at psychiatric disorders]. Tijdschr Psychiatr. 2014;56(10):670-9. Dutch. PubMed PMID: 25327349.
92. Van Wijngaarden-Cremers PJ, van Eeten E, Groen WB, Van Deurzen PA, Oosterling IJ, Van der Gaag RJ. Gender and age differences in the core triad of impairments in autism spectrum disorders: a systematic review and meta-analysis. J Autism Dev Disord. 2014 Mar;44(3):627-35. doi: 10.1007/s10803-013-1913-9. Review. PubMed PMID: 23989936.
93. VanDerNagel JE, Kiewik M, Postel MG, van Dijk M, Didden R, Buitelaar JK, de Jong CA. Capture recapture estimation of the prevalence of mild intellectual disability and substance use disorder. Res Dev Disabil. 2014 Apr;35(4):808-13. doi: 10.1016/j.ridd.2014.01.018. Epub 2014 Feb 13. PubMed PMID: 24530089.
94. Veth CP, Arns M, Drinkenburg W, Talloen W, Peeters PJ, Gordon E, Buitelaar JK. Association between COMT Val158Met genotype and EEG alpha peak frequency tested in two independent cohorts. Psychiatry Res. 2014 Sep 30;219(1):221-4. doi: 10.1016/j.psychres.2014.05.021. Epub 2014 May 20. PubMed PMID: 24889847.
95. Vollebregt MA, van Dongen-Boomsma M, Buitelaar JK, Slaats-Willemse D. Does EEG-neurofeedback improve neurocognitive functioning in children with attention-deficit/hyperactivity disorder? A systematic review and a double-blind placebo-controlled study. J Child Psychol Psychiatry. 2014 May;55(5):460-72. doi: 10.1111/jcpp.12143. Epub 2013 Oct 30. Review. Erratum in: J Child Psychol Psychiatry. 2014 Aug;55(8):954-5. PubMed PMID: 24168522.
96. Vollebregt MA, van Dongen-Boomsma M, Slaats-Willemse D, Buitelaar JK, Oostenveld R. How the Individual Alpha Peak Frequency Helps Unravel the Neurophysiologic Underpinnings of Behavioral Functioning in Children With Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Clin EEG Neurosci. 2014 Nov 11. pii: 1550059414537257. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 25392007.
97. Vollebregt MA, van Dongen-Boomsma M, Slaats-Willemse D, Buitelaar JK. What future research should bring to help resolving the debate about the efficacy of EEG-neurofeedback in children with ADHD. Front Hum Neurosci. 2014 May 15;8:321. doi: 10.3389/fnhum.2014.00321. eCollection 2014. PubMed PMID: 24860487; PubMed Central PMCID: PMC4030169.
98. von Rhein D, Mennes M, van Ewijk H, Groenman AP, Zwiers MP, Oosterlaan J, Heslenfeld D, Franke B, Hoekstra PJ, Faraone SV, Hartman C, Buitelaar J. The NeuroIMAGE study: a prospective phenotypic, cognitive, genetic and MRI study
82
in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. Design and descriptives. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014 Jul 11. [Epub ahead of print] PubMed PMID:25012461.
99. Vorstman JA, Spooren W, Persico AM, Collier DA, Aigner S, Jagasia R, Glennon JC, Buitelaar JK. Using genetic findings in autism for the development of new pharmaceutical compounds. Psychopharmacology (Berl). 2014 Mar;231(6):1063-78. doi: 10.1007/s00213-013-3334-z. Epub 2013 Nov 30. Review. PubMed PMID: 24292384.
100. Welling R, Slaats-Willemse D., Schers H., Van de Laar F., Psychische problematiek bij kinderen en jongeren. Huisarts en Wetenschap, 2014-december, 57. Webartikel: http://www.henw.org/archief/volledig/id5927-psychische-problematiek-bij-kinderen-en-jongeren.html
101. Wong AY, Hsia Y, Chan EW, Murphy DG, Simonoff E, Buitelaar JK, Wong IC. The variation of psychopharmacological prescription rates for people with autism spectrum disorder (ASD) in 30 countries. Autism Res. 2014 Oct;7(5):543-54. doi: 10.1002/aur.1391. Epub 2014 Jun 3. PubMed PMID: 24895332.
102. Zinkstok J, Buitelaar J. [DSM-5: neurodevelopmental disorders]. Tijdschr Psychiatr. 2014;56(3):162-6. Review. Dutch. PubMed PMID: 24643824.
Lezingen
Januari
� 7 januari, Meek K. & Herpers P., “Effect ambulantisering: Klinieken omgebouwd naar opnamevervangende behandeling: is
deze verandering een verbetering?, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 8 januari Loo-Neus G. van de, “Kinder- en jeugdpsychiatrie, Wat kan een HAN-student hiervan verwachten?” - Voorlichting
aan HAN studenten over Kinder- en jeugdpsychiatrie en Karakter, Karakter UC Nijmegen
� 15 januari, Wils, N. PAOG Nascholing psychiatrie, “ADHD: effecten van farmacotherapie en niet-farmacologische
interventies” Nijmegen
� 16 januari, Jaarsymposium Kinder- en Jeugdpsychiatrie 2013 in Vogelvlucht, Nieuwegein
o Buitelaar J., dagvoorzitter
o Groen W., Licht verstandelijke beperking: update 2013
� 28 januari Smagt M. van der, & Visser J., “Het spel in de psychodiagnostiek en psychologische behandeling van jonge
kinderen”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 31 januari, Buitelaar J., “ADHD-stagering en profilering” op symposium De Amsterdamse School, Amsterdam
� Januari, Lamers MA, Huttinga I, Samenwerkingsverband van basisscholen WSNS, ‘Selectief mutisme, herkennen en
erkennen, uitleg over specialistische behandeling bij Karakter’
Februari
� 6 februari, Buitelaar J., dagvoorzitter symposium “ADHD en verslaving bij jongeren”, Amersfoort
� 11 februari, Dongen-Boomsma M. van, “Werkgeheugentraining bij kinderen met ADHD”, Academisch Uur, Karakter
Nijmegen
� 12 februari, Rossum M. van, HAN Hogeschool Nijmegen Arnhem, ‘Kinder- en jeugdpsychiatrie, met aandachtsgebied
Autisme Spectrum Stoornissen’
� 20 februari, Servatius-Oosterling I., Inleiding in Pivotal Response Treatment (PRT). Invited presentation studyday Entréa
(Medisch Kleuter Dagverblijf en Paedologisch Instituut). Nijmegen
Maart
� 6 maart, Boerhaave cyclus, Jaarbeurs Utrecht
o Staal W., voorzitter
o Wils N., “Nieuwe medicatie voor autisme?”
o Lambregts-Rommelse N., “Klinische toepassing van neuropsychologisch onderzoek en beeldvorming bij
ADHD”.
� 7 maart, Van de Loo G., warffum huisartsenbijeenkomst, “Wat Karakter biedt voor huisartsen in de regio”, Soest
� 11 maart, Nieuwenhuis T., Het effect van dialectische gedragstherapie-vaardigheden op de ernst van borderline
persoonlijkheidsstoornis bij adolescenten, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 15 maart, Servatius-Oosterling I., Autisme op jonge leeftijd en Pivotal Response Treatment (PRT). Invited presentation for
Stichting Papageno (music therapists). Bilthoven
� 20 maart Leuning E., ‘de toepassing van EMDR bij patiënten met ASS’, ledenvergadering van de Vereniging EMDR Nederland
� 21 maart, Nationaal Autisme Congres, Den Bosch
o Lambregts-Rommelse N., “Autism and ADHD. New subtypes and implications for parenting”
o Pijl M., “Zebra-project: een onderzoek naar de vroege kenmerken van Autisme Spectrum Stoornissen.”
� 27 maart, Jong M de. ‘Kinder- en jeugdpsychiatrie’ Gastcollege Hogeschool Arnhem Nijmegen Minor GGZ Agoog
April
� 1 april, Leuning E., “Autisme van binnenuit. Hoe voelt Autisme?”, lazing in het kader van de Nationale Autismeweek,
bibliotheek Tiel
� 1 april, Sluiter-Oerlemans A., “De overlap van autisme en ADHD: nieuwe wegen in het onderzoek naar de genetische
oorzaken”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 7-8 april, Servatius-Oosterling I., “Autism Diagnostic Interview-Revised (ADI-R) algorithms for toddlers and young
preschoolers: replication in a non-US sample of 1104 children.” Management Committee meeting: COST-ESSEA network
(Cooperation in Science and Technology: Enhancing the Scientific Study of Early Autism). Utrecht
� 8 april, Nusselder B., Masterclass VNG "Oriëntatie kinder- en jeugdpsychiatrie"
� 9 april, Groen W., NVvP Voorjaarscongres Maastricht, “Farmacotherapie bij kinderen met een verstandelijke beperking”
83
� 9 april, Snoek H., “Kinderpsychiatrie en LVB; nieuwe inzichten naast ouderwets handwerk”, Symposium LVB op
voorjaarscongres
� 10 april, Groen W., NVvP Voorjaarscongres Maastricht, “Autisme, nieuwe inzichten in etiologie en behandeling:
Beeldvormend onderzoek naar de amygdala bij autisme”
� 11 april, Duifhuis E. & Boer J. den, NVvP Voorjaarscongres Maastricht, posterpresentatie PRT vs. TAU bij ASS.
� 11 april, Buitelaar J., lecture “Autism as a neuronal connectivity disorders” at the National meeting for Turkish child and
adolescent psychiatry, Konya, Turkey
� 12 april, Buitelaar J., seminar “Autism – approaches to diagnosis and treatment” at the National meeting for Turkish child
and adolescent psychiatry, Konya, Turkey
� 12 april, Leuning E., ‘De toepassing van EMDR bij patienten met ASS’ op EMDR congres Nederland, De Vereeniging,
Nijmegen
� april, Boer J. Den, Duifhuis E. Posterpresentatie over hun pilot Pivotal Response Treatment versus Treatment as Usual.
Voorjaarscongres Nederlands Vereniging voor Psychiatrie
Mei
� 7-9 mei, Bakker, M., & Smeets K., EFCAP, Conduct disorder & aggressive behaviour; developmental pathways &
treatment approaches (CU2/TOA)
� 12-15 mei, Royal Australian & New Zealand College of Psychiatrists Annual Congress, Lambregts-Rommelse N.,
o “Novel subtypes within the ASD-ADHD spectrum disorders”
o “Are ASD symptoms more like ‘gold-dust’ within the ADHD+ASD spectrum disorders?”
o Impacts of parental ADHD+ASD symptoms on family functioning and effects upon offsprings’ and spouses’ wellbeing
� 13 mei, Muskens J., “Presentatie uitkomsten pilotstudie naar de meerwaarde van somatische screening op de (poli)kliniek
kinder- en jeugdpsychiatrie Nijmegen”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 14-17 mei, IMFAR Atlanta
o Sluiter-Oerlemans A.,posterpresentatie BOA
o Lartseva A., posterpresentatie “Affective and semantic priming in Autism Spectrum Disorders”
� 20 mei, Buitelaar J., lecture “ADHD and treatment options” for Turkish child and adolescent psychiatrists
� 21 – 24 mei Eunethydis Congress Istanbul
o Lambregts-Rommelse N., “Challenging the cognitive endophenotype construct?”
o Sluiter-Oerlemans A., posterpresentatie BOA1 & posterpresentatie BOA2
o Vollebregt M., posterpresentratie WORM
o Buitelaar J., chair and introduction at symposium “Maintenance treatment of ADHD”
o Buitelaar J., chair and introduction at symposium “The NeuroIMAGE study – new findings” at the Eunethydis
congress, Istanbul
� 22 mei, Vinke-Steyn D., ‘ASS’ Opleiding Psychologie vak: Complexe psychische problematiek: van theorie naar
diagnostiek
• 31 mei, Leuning E., ‘De toepassing van EMDR bij patienten met ASS’, Belgische vereniging EMDR, Brussel
Juni
� 3 juni, Meijdenberg J. & Hendriks J., “De behandeling van stemmingsklachten binnen de IBU Kind, een overzicht”,
Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 4 juni, ADHD-Plus! symposium, georganiseerd door Lannoo, Utrecht
o Buitelaar J., lezing “ADHD en comorbiditeit”
o Lambregts-Rommelse N., lezing “ADHD plus autisme. Een combinatie apart?” � 5 juni, Slaats-Willemse D., dagvoorzitter congres Executieve Functies, Jaarbeurs Utrecht
� 11 juni, Smeets K., Radboud Institute for Health Sciences, "Can proactive and reactive aggression be distinguished as
different subtypes of aggression in adolescents? A multi-level Latent Class Analysis." Nijmegen. (Winnaar best laptop
presentation)
� 19 juni, Lambregts-Rommelse N., “Autism and ADHD. Improving diagnostics and treatment” ADHD Network Utrecht � 24 juni, Visser J., & Ekvall- van der Grinten E., “Gezinspoli: meerwaarde samenwerking Kinder- en Jeugdpsychiatrie met
de Volwassenenpsychiatrie van het Radboudumc, evaluatie van de uitkomsten en samenwerking”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 25 juni, Buitelaar J., lezing “ASD and ADHD: from monoaminergic disorders to neural systems disease” op symposium
“Neuroimmune modulation of the infant brain”, Utrecht
� 28 juni, Rossum M. van, ‘ESAT-training’ Karakter Tiel
Juli
� 4-5 juli, Buitelaar J., Lecture on “ADHD through the ages: optimizing treatment outcome”, Singapore
� 4-5 juli, Buitelaar J., Lecture on “Treatment of ADHD: moving beyond symptom control”, Singapore
� 5 juli, Lambregts-Rommelse, “ADHD of autisme? Of allebei?” Informele patiëntbijeenkomst ‘Koffieklets’, Voorschoten � 15 juli, Herpers P., “Prevalence of Callous-Unemotional traits and their Associations with Functional Impairment in a Clinic
Referred Sample of Children and Adolescents”, 9th International Conference on Child and Adolescent Psychopathology. London
Augustus
� 12 augustus Buitelaar J., seminar on “The Endophenotype Concept – Developmental Issues” at the Radboud
Summerschool, Nijmegen
� 29 augustus Buitelaar J., Lecture on ”ASD and ADHD: two different sides of the same coin” on the Congress on “Brain,
Behaviour and Emotion”, in Gramado, Brazil.
84
� 30 augustus Buitelaar J., Lecture on ”Translational Child and Adolescent Psychiatry” on the Congress on “Brain, Behaviour
and Emotion”, in Gramado, Brazil
September
� 1 & 2 september “ID & Psychiatry, a view on research”,
o Roording-Ragetlie S., “Working memory training in children with neuropsychiatric disorders and borderline
intellectual functioning”
o Vermeulen K., “On the intersection of genetic disorders and psychiatry”
o Groen W., “Visual scanning in very young children with autism and their unaffected parents“
o Oerlemans-Sluiter A., “The overlap of autism and ADHD: new paths in the search for the genetic causes"
o Molendijk N., “Improving emotion recognition in children with Autism Spectrum Disorders and borderline
Intellectual Functioning. A Randomized Double-blind Placebo-controlled Intervention Study”
� 8 september Buitelaar J., lecture “Maintenance treatment of ADHD” at the symposium “ADHD – the broader perspective”,
Utrecht
� 9 september, Visser J., “Autisme spectrum stoornissen en ADHD bij 0-6 jarigen: een overzicht van unieke en gedeelde
voorlopers en symptomen. Resultaten en conclusies promotieonderzoek”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 10 september Buitelaar J., Lecture on “Translational Child and Adolescent Psychiatry” on the Nordic Meeting for Child and
Adolescent Psychiatry, Middelfart, Denmark
� 10 september, Rossum M. van, ‘ESAT-training’ Karakter Nijmegen
� 11-12 september, Pijl M., COST ESSEA, Does the Brief Observation of Social Communication Change (BOSCC) help in
moving forward in measuring change in early autism intervention studies? Toulouse, France
� 16 september, Leuning E., ‘Het aanbod van Karakter voor kinderen met psychiatrische problematiek’, ouderavond SBO De
Wissel, Tiel
� 17 september, Buitelaar J., Lecture “Autismus-Spectrum St�rungen und ADHS: �berlappungen und �nterschiede”, Goethe
University Frankfurt
� 19 september, Buitelaar J., lecture “ADHD and ASD: cognitive systems” at the International Symposium at the Goethe
University, Frankfurt
� 22 september, Slaats-Willemse D., “Presentatie Denkkracht”, Scholengemeenschap Kristallis VSO, Nijmegen
� 22 september, Rijnberk J., “ADHD”, Huisartengroep Almelo
� 24 september, Buitelaar J., lezing “ADHD – een overzicht” op symposium “Jongeren met ADHD. Begeleiding en
ondersteuning in het onderwijs”, Driebergen
� 26 september Slaats-Willemse D., “Wat is er aan de hand met ons kind?”, Congres Passend Onderwijs, Oudervereniging
Balans
� 30 september, Meer J. van der, “In hoeverre hebben meer empirische methoden ons kennis gebracht van de etiologie,
diagnostiek en behandeling van autisme en ADHD?”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� September, Molendijk N. Presentatie op het mini congres van Karakter psychiatry and ID
Oktober
� 2 oktober, Esmeijer F.J., Themabijeenkomst voor en door zorgaanbieders Samen voor eigen kracht (samenwerking rond
de eerstelijnsjeugdzorg regio Arnhem), dagvoorzitter
� 3 oktober, Buitelaar J., lezing “ADHD – een stoornis van neurale connectiviteit” op de landelijke dag van PsyQ, Amersfoort
� 9 oktober, Buitelaar J., “Psychopathy bij jongeren” ter gelegenheid 10 jarig bestaan Amacura, Geleen
� 15 oktober, Groen W., PAOG Nascholing Psychiatrie “kinder- en jeugdpsychiatrie en licht verstandelijke beperking:
farmacotherapie bij LVB”
� 19 oktober, Buitelaar J., lecture “Effects of medication on the ADHD Brain” at the ECNP congress, Berlin
� 21 oktober, Onna M. van, “De nieuwste behandelontwikkelingen binnen de poli SAOS”, Academisch Uur, Karakter
Nijmegen
� 26-31 oktober, Richards J., posterpresentatie “Samenspel tussen genen en de sociale omgeving bij beloningsgevoeligheid
van kinderen met en zonder ADHD”, AACAP San Diego
� 29 oktober, Buitelaar J., lezing “ADHD” op thema-avond van Balans in Rijssen
� 30-31 oktober, Vollebregt M., Donders Discussion, poster presentation: “Hemispheric Lateralization of Posterior Alpha
Oscillations in Children” Nijmegen
� 30 oktober, Rossum M. van, ‘ESAT-training’ GGD Zaanstreek
� 31 okober, Slaats-Willemse D., “De neuropsycholoog als ondernemer” NIP najaarssymposium “De toekomst van de
neuropsycholoog”.
� Oktober, Zee E. v/d, “Dansen met Kruimeltje en Floddertje! Diagnostiek van kindfactoren en de impact op de ouder-kind
relatie”
� Oktober, Kuhlmann E, Degen J. ‘Workshop PSMT’, studenten opleiding PMT (Windesheim)
� Oktober, Degen J. ‘Vechtscheidingen’ Karakter
November
� 4 november, Servatius-Oosterling I., Tomesen E., Rikken M., “Pivotal Response Treatment: het stimuleren van
sociaalcommunicatief gedrag van kinderen met ASS”, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 4 november, Leuning E., ‘EMDR bij kinderen met ASS, zonder trauma: kunnen we ASS kenmerken verminderen door
EMDR? Voorstel voor een pilot onderzoek’, Academisch Uur, Karakter Nijmegen
� 7 november, Buitelaar J., seminar “Medication treatment of autism” at the training meeting of the British Society of
Psychopharmacology, Nottingham, UK
85
� 10 november, Esmeijer F.J. & Muskens J., “Karakter en de JGZ”, deskundigheidsbevordering bij/voor VGGM, Velp
� 12 november, Buitelaar J., seminar “Cognitive theories of ADHD and Autism” at the Goethe University, Frankfurt
� 12 november, Slaats-Willemse D., “Neuropsychologie in de KJP”, Landelijk Onderwijs KJP, Utrecht
� 26 november Buitelaar J., lezing “Op weg naar Jeugd-GGZ 2.0: kansen en mogelijkheden van de transitie” op de Dag van
de (Jeugd-)GGZ”, Utrecht
� 26 november, Veenstra E., Durand G., Zummeren W. van, DAWBA met Karakter, zorgdag Huissen
December � 2 december, Loo-Neus G. van de & Gomes I.,, “Wat een Tornado allemaal met zich mee kan brengen”, Academisch Uur,
Karakter Nijmegen
� 4 december, Loo-Neus G. van de, “Psychiatrie bij Kinderen- en Jeugdigen”, Cursus voor Verpleegkundig Specialisten in
opleiding, HAN Berg- en Dalseweg Nijmegen
� 17 december, Buitelaar J., Invited lecture on “Autism Spectrum disorders” at a strategic meeting organized by the Italian
Institute for Mental Health, Rome, Italy
Promoties
1. March 27th, 2014 Martine van Dongen-Boomsma, “The need, quest and evidence. Resting state oscillations, frequency
neurofeedback and working memory training in Attention-deficit/Hyperactivity Disorder” at Radboud University Nijmegen
(Buitelaar, Slaats).
2. June 13th, 2014 Hein de Haan “Alexithymia in patients with substance use disorders” at Radboud University Nijmegen (De
Jong, Buitelaar, Van der Palen).
3. June 19th, 2014 Andrieke Thissen “Neurocognitive and genetic factors in ADHD across ages and generations: Proceedings on the internediate phenotype model by including adolescents and their parents” at Radboud University Nijmegen (Buitelaar, Oosterlaan, Franke, Lambregts) .
4. July 15th, 2014: Marieke van der Schaaf, “Dopaminergic modulation of reward and punishment learning” at Radboud University Nijmegen (Cools, Buitelaar, den Ouden).
5. September 3th, 2014 Jolanda van der Meer “Behavioral and Cognitive Profiling in Autism Spectrum Disorder and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder” at Radboud University Nijmegen (Buitelaar, Lambregts, Hartman).
6. September 22th , 2014: Boudewijn Bus, “The neurotrophic Hypotheis of Depression. What can be learned from peripheral measures?” at Radboud University Nijmegen (Oude Voshaar, Buitelaar).
7. October 24th, 2014, Katinka von Borries “Carrots and Sticks; a neurobehavioral investigation of affective outcome
processing in psychopathy” at Radboud University Nijmegen (Cools, Buitelaar, Verkes, De Bruijn).
8. December 3th, 2014 Anoek Sluiter-Oerlemans, “Shared and unique underpinnings of autism spectrum disorders (ASD) and
attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD). Pre-/perinatal antecedents and cognitive deficits in the context of familial
risk” at Radboud University (Buitelaar, Franke, Lambregts, Hartman).
86
F Activiteiten Karakter promovendi en anderen
Andrieke Thissen promoveerde in juni 2104 op haar proefschrift ‘Neurocognitive en genetic factors in ADHD
across ages and generations’. In dit proefschrift heeft ze gezinnen opgevolgd die enkele jaren voorheen
eveneens meegedaan hadden aan onderzoek. Nu waren de kinderen in de puberteit en kon nagegaan worden
welke cognitieve problemen nog aanwezig waren en welke niet. Opvallend was dat broers/zussen zonder ADHD
veelal geen cognitieve problemen meer vertoonden, in tegenstelling tot enkele jaren ervoor. De pubers met
ADHD hadden nog wel copgnitieve problemen, maar milder dan enkele jaren ervoor. Mogelijke verklaring
hiervoor is dat er een soort inhaalslag wordt gemaakt in het cognitief functioneren en dat een initiele
kwetsbaarheid minder kan worden. Deels lijken er verschillende genetische factoren een rol te spelen tijdens de
kindertijd, puberteit en volwassenheid, zo bleek uit één van haar hoofdstukken. Momenteel is Andrieke werkzaam
als neuropsycholoog bij Denkkracht / Karakter en werkt ze aan de publicatie van een onderzoek over de effecten
van beloning en straf op neuropsychologisch functioneren bij kinderen met en zonder ADHD. In september 2015
zal Andrieke starten met de GZ-opleiding binnen Karakter.
Anke Heinemann en Mandy Lamberts Froma gaan in 2015 van start met het onderzoek naar de (kosten)
effectiviteit van de blended “Dappere Kat”, een cognitief gedragstherapeutisch programma gericht op het
reduceren van angstproblematiek bij kinderen. Hiervoor hebben zij in 2014 de kennisbeurs 2015-2016 gewonnen.
Kinderen met angstproblematiek en mogelijke comorbiditeit van een ASS, ADHD en/of een LVB worden in dit
onderzoek gerandomiseerd toegewezen aan de experimentele groep of een wachtlijstconditie. Na de
wachtlijstconditie krijgen alle kinderen alsnog de interventie aangeboden. Medio 2016 worden de eerste
resultaten verwacht.
Anne van der Waa zal in 2015, in combinatie met haar opleiding tot GZ-psycholoog, een start maken met een
promotietraject binnen de zorglijn LVB (beoogde promotor: Jan Buitelaar; beoogde co-promotoren: Wouter
Groen, Dorine Slaats). Het onderzoek zal zich richten op het systematisch uitvoeren van diagnostiek bij kinderen
en jongeren met LVB volgens de domeinen zoals die zijn gespecificeerd in de nieuwe DSM-5. Onderzocht zal
worden welke factoren (gezinsfactoren, (neuro-)cognitieve factoren, erfelijkheid, psychiatrische problematiek,
wel/geen behandeling) van belang zijn in het daadwerkelijk functioneren en de kwaliteit van leven van deze
kinderen en jongeren. Anne heeft samen met Lidwien Kok, Helen Klip en Wouter Staal een review en meta-
analyse ingediend bij “Clinical Child Psycholoy and Psychiatry”. Deze review betreft onderzoek naar het niveau
van bewezen werkzaamheid van psychologische behandelingen bij kinderen en jeugdigen met een lichte
verstandelijke beperking en een psychiatrische aandoening. Een van de belangrijkste conclusies is dat veel
onderzoek bij deze doelgroep onvoldoende kwaliteit heeft. De incidentele goede onderzoeken geven voorzichtig
aan dat psychologische behandelingen ook bij deze doelgroep werkzaam zijn. Het review is inmiddels
geaccepteerd voor publicatie en zal binnenkort verschijnen.�
Anoek Sluiter-Oerlemans promoveerde begin december 2014 op haar proefschrift getiteld: ‘Shared and unique
underpinnings of Autism Spectrum Disorders (ASD) and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD). Pre-
/perinatal antecedences and cognitive deficits in the context of familial risk’. In dit onderzoek heeft Anoek gezocht
naar gedeelde en unieke grondslagen voor autisme en ADHD. Uit de resultaten kwam onder andere naar voren
dat ASS en ADHD beiden gekenmerkt worden door cognitieve problemen, maar kinderen met ASS hebben vooral
problemen op het gebied van emotieherkenning, terwijl kinderen met ADHD vooral uitvallen op cognitieve functies
die nodig zijn voor doelgericht handelen (zoals werkgeheugen).Ook bleken de broers en zussen van kinderen met
ASS of ADHD - die zelf de stoornis niet hebben - meer gedrags- en cognitieve problemen te hebben dan
controlekinderen. Dit geldt vooral voor broers en zussen uit gezinnen waarbij twee of meer individuen de stoornis
hebben. Twee artikelen uit dit proefschrift zijn het afgelopen jaar gepubliceerd in JADD en JCPP en in mei heeft
Anoek een deel van haar bevindingen gepresenteerd op IMFAR in Atlanta en Eunethydis in Istanbul. Voor het
laatste ontving zij een beurs en twee posterprijzen.aarnaast heeft Anoek gewerkt aan twee artikelen over het
ontwikkelingsbeloop van ASS symptomen in de adolescentie en de klinische uitkomsten van deze verschillende
ontwikkelingstrajecten. Hiervoor gebruikte ze data van TRAILS, een langlopend, multidisciplinair onderzoek naar
de psychische, sociale en lichamelijke ontwikkeling van kinderen op weg naar de volwassenheid met ruim 2700
deelnemers. In 2015 zal Anoek als postdoc betrokken blijven bij het onderzoek naar ASS in de adolescentie dat
ze zal uitvoeren bij Karakter. Daarnaast gaat ze vanaf januari 2015 aan de slag als universitair docent bij de
afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Radboud Universiteit.
87
Conny Neumann heeft in de periode van januari 2013 tot en met juni 2014 data verzameld in het kader van haar
onderzoek naar cognitieve empathie bij jongeren met een lichte verstandelijke beperking en een psychiatrische
stoornis. In totaal hebben 54 jongeren verschillenden neuropsychologische taken gedaan en een
zelfbeoordelingsvragenlijst ingevuld met betrekking tot operationalisaties van cognitieve empathie. De gegevens
worden momenteel verwerkt en de verwachting is dat het artikel medio 2015 klaar is.
Daan Hendriks heeft als stagiair PMT kwantitatief onderzoek gedaan naar het beloop van het welbevinden
tijdens de behandeling en de cliënttevredenheid bij psychomotorische therapie binnen Karakter, evenals de
relatie tussen deze twee variabelen. Het onderzoek is van start gegaan in september 2014. In de maanden
daarvoor zijn de vragenlijsten ORS (Outcome Rating Scale) en SRS (Session Rating Scale) afgenomen door de
PMT-ers van Karakter. De ORS gaat in op het welbevinden van de cliënt en de SRS op de cliënttevredenheid.
De resultaten van de SRS laten zien dat de cliënttevredenheid stijgt van 7,97 gemiddeld naar 8,84 gemiddeld.
Een gemiddelde stijging van 0,87. Er kan gescoord worden van 0 tot en met 10. Dit is een statistisch significante
stijging, de p-waarde is <0,001.De resultaten van de ORS laten zien dat het welbevinden stijgt van 6,45 naar
7,91, een stijging van 1,46. Ook hier kan gescoord worden van 0 tot en met 10. Ook dit is een statistisch
significante stijging, de p-waarde is wederom <0,001. De relatie tussen deze twee variabelen is gemeten met een
correlatie efficiënt. Deze loopt van -1 tot 1 en geeft aan hoe lineair verwant twee variabelen aan elkaar zijn. De
correlatie tussen de cliënttevredenheid en het welbevinden is over de hele populatie 0,384. Het is positief om te
zien dat zowel de cliënttevredenheid als het welbevinden van de cliënt stijgt in de multidisciplinaire behandeling
waar PMT deel van uit maakt. Op de onderzoeksvraag kan een eenduidig antwoord gegeven op worden. Tussen
cliënttevredenheid onder de kinderen en jeugdigen over de psychomotorische therapie en het welbevinden van
de kinderen en jeugdigen bestaat een correlatie. Er bestaat een statistisch verband tussen deze twee variabelen.
In dit onderzoek is gebleken dat zowel de cliënttevredenheid als het welbevinden van de cliënten is gestegen,
maar er kunnen meerdere factoren, die niet meegenomen zijn in dit onderzoek, verantwoordelijk zijn voor deze
samenhang. Daarnaast blijkt dat de scores van de (C)SRS in enige mate (1/6) een voorspeller zijn voor de scores
op de (C)ORS. Dat wil zeggen dat wanneer de scores op de (C)SRS hoog zijn, dit positief is voor het
welbevinden ((C)ORS). Dit bevestigt het belang van feedback vragen, wat in eerder onderzoek al is aangetoond. �
Doenja van Leeuwaarden heeft in het kader van haar opleiding tot cognitief gedragstherapeut een N=1
onderzoek uitgevoerd. In deze scriptie wordt een cognitief gedragstherapeutische behandeling beschreven van
een 16-jarige adolescente, Sabina, met een sociale fobie, een depressie en een beschadigd zelfbeeld die in
december 2012 werd aangemeld via de huisarts bij Karakter. De intake vond plaats in januari 2013, het laatste
follow-up gesprek op 19 december 2013. Er hebben 28 sessies plaatsgevonden. Het belangrijkste doel voor
Sabina was dat ze zich zelfverzekerd zou kunnen voelen in sociale situaties en ontspannen zou kunnen
functioneren in verschillende sociale contexten (peergroup, school, werk, openbaar vervoer). Daarnaast was
verbetering van haar stemming een doel. Tijdens de behandeling werd gebruik gemaakt van cognitief-
gedragstherapeutische technieken en EMDR. Ook hebben er een aantal systeemgesprekken plaatsgevonden. De
behandeling is succesvol geweest wat duidelijk naar voren komt uit de vergelijking van de resultaten van de
gebruikte vragenlijsten op de voor-, tussen en nameting en de mondeling evaluatie met Sabina en haar ouders.
Sabina zelf formuleert tijdens de eindfase van de behandeling de treffende metafoor van de vlinder: ‘Ik ben
veranderd van een rups die veilig in zijn cocon wilde blijven zitten naar een vlinder die vrolijk rondfladdert en het
leven wil ontdekken’.
Dorith Merkx heeft in het kader van haar opleiding Toegepaste Psychologie het onderzoek ”Depressie bij jeugd:
Ook een dip in het IQ?” uitgevoerd. Depressie bij kinderen gaat vaak samen met leerproblemen waarbij de
depressie zowel oorzaak als gevolg van de leerproblemen kan zijn. De doelstelling van het onderzoek is om meer
zicht te krijgen op de prestaties van de kinderen met een stemmingsstoornis op een intelligentietest. Het
onderzoek is erop gericht om een antwoord te geven op de vraag hoe intelligentiescores moeten worden
geïnterpreteerd wanneer er sprake is van een depressie. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de dossiers
van patiënten tussen 6;0 en 16;11 jaar met een stemmingsstoornis die tussen 01-01-2003 en 31-12-2013 een
intelligentieonderzoek met de WISC-III hebben gehad bij Karakter Nijmegen (N= 159). De resultaten toonden
overall een gemiddeld intelligentieniveau overeenkomstig de normale populatie, maar een significant lager
performaal IQ. Bij jongens werd dit verklaard door een tragere verwerkingssnelheid en bij meisjes door een
zwakkere perceptuele organisatie. Comorbiditeit in de vorm van ADHD/ASS speelde geen significante rol.
88
Ellen Duifhuis en Jenny den Boer hebben op het Voorjaarcongres van de Nederlands Vereniging voor
Psychiatrie een posterpresentatie gehouden over hun pilot Pivotal Response Treatment versus Treatment as
Usual. Hun poster werd uitgekozen voor een mondelinge toelichting. In hun onderzoek vonden ze dat kinderen in
de PRT groep een kleine verbetering op de ADOS lieten zien, terwijl kinderen in de groep van de treatment as
usual een verslechtering lieten zien.�
Esmé Möricke heeft in 2014 een artikel gepubliceerd in Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health.
Hierin beschreef ze of een bepaald type gedrag stabiel bleef of veranderde, tussen babytijd (14 maanden) en
peutertijd (36 maanden). Het merendeel van de kinderen ontwikkelde zich normaal. Matige
communicatieproblemen waren meestal van voorbijgaande aard. Er was vaker sprake van verbetering (maar
geen normalisering) van uitgesproken negatief en veeleisend gedrag dan van ernstige communicatie- en
interactieproblemen. Ook heeft Esmé een artikel ingediend waarin ze focuste op de invloed van report bias bij de
rapportage van autistische kenmerken. Er was (vrijwel) geen sprake van report bias tussen moeder en vader met
betrekking tot autistische kenmerken bij hun kind, noch aangaande de overeenkomsten in autistisch gedrag van
ouders en kind. Echter, het rapporteren van autistische kenmerken van ouders over zichzelf en hun partner bleek
in sterke mate aan bias onderhevig te zijn. Momenteel werkt Esmé aan haar laatste artikel. Enerzijds gaat dit over
de voorspelbare waarde van diverse typen (probleem)gedrag bij 14 en 36 maanden op de aanwezigheid van
autistisch gedrag op de leeftijd van 4-5 jaar. Anderzijds wordt gekeken naar het verband tussen (probleem)gedrag
van kind op deze drie leeftijden en de mate van ervaren opvoedingsstress bij beide ouders als het kind 4-5 jaar is.
Esmé hoopt eind 2015 te promoveren.
Esther Leuning is op eigen initiatief gestart met het doen van literatuuronderzoek naar de effecten van EMDR
behandeling op mensen met autisme spectrum stoornissen. Hierover heeft ze in 2014 een publicatie aangeboden
aan het Journal of Autism and Developmental Disorders. Samen met Martine van Dongen-Boomsma en Wouter
Staal zet ze nu een pilotonderzoek op naar de vraag of preventieve EMDR behandeling middels het bevorderen
van de interconnectiviteit van hersendelen tot vermindering van ASS symptomen kan leiden. Vanuit haar klinisch
werk als EMDR therapeut wordt ze gevraagd om lezingen te verzorgen bij nascholingen in Nederland en Belgie
over hoe EMDR behandeling toegepast kan worden bij mensen met ASS.
Geeske Boerboom doet in het kader van haar opleiding tot verpleegkundig specialist onderzoek naar de
meerwaarde van een somatische screening in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie bij jongeren tussen de 12 en 18
jaar. Alle jongeren van IBC-Jeugd die opgenomen worden op de High Intensive Care of Intensive Home
Treatment volgen, worden in dit onderzoek geïncludeerd. Een vervolg op de pilot studie van Jet Muskens.x
Gigi van de Loo-Neus is in het kader van haar promotietraject betrokken bij de METAL studie die vanuit
Groningen en Nijmegen onderzoek doet naar Goed Gebruik Geneesmiddelen. Het betreft een retrospectieve
audit naar het op lange termijn voorschrijven van medicatie en de diagnostiek die hieraan vooraf ging waarbij
gekeken wordt of de richtlijn voor ADHD gevolgd wordt in diagnostiek en behandeling. Daarnaast betreft dit een
placebo-controlled multicenter discontinuation trial bij kinderen die langer dan 2 jaar methylfenidaat gebruiken.In
2015 worden data verzameld van het instelspreekuur van de ADHD zorglijn UC om na te gaan of deze manier
van werken meer kosteneffectief en korter is dan CAU. Het instelspreekuur werkt met een protocol van snelle
opbouw van medicatie, voorafgegaan de groeps-psycho-educatie over ADHD medicatie en een geprotocolleerde
vorm van medicatie controles waardoor efficiënt en effectief gewerkt kan worden. Half 2015 worden hier de eerste
resultaten van verwacht.Daarnaast zal ze betrokken zijn bij het TRACE onderzoek dat in 2015 zal starten. Dit
betreft onderzoek naar het effect van het RED-dieet in vergelijking met een ander dieet en CAU.
Hans van der Meiden doet in het kader van zijn opleiding tot Klinisch Psycholoog onderzoek naar de effectiviteit
van de training TRAffic. TRAffic is een curatief groepsgericht programma voor kinderen met agressief gedrag. Het
programma moet leiden tot een gedragsverandering bij kinderen met agressief gedrag dat samenhangt met, of
voortkomt uit een ontwikkelingsstoornis. Er is onderzocht wat de werkzaamheid is van de training, ingebed in een
(dag)klinisch kinderpsychiatrisch behandelaanbod. Het onderzoek is in 2014 afgerond en het artikel zal in 2015
verschijnen in het tijdschrift Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk. Resultaten: het agressieve gedrag van de
kinderen in de experimentele conditie was niet méér afgenomen dan dat van de kinderen in de controleconditie.
Een casestudy analyse daarentegen liet een genuanceerder beeld zien: in de ogen van ouders profiteerden iets
meer dan de helft van de kinderen van de training, hetzij op de totaalscore, hetzij op een deelscore. Conclusie:
het competentieprogramma TRAffic is een theoretisch onderbouwde interventie die, ingebed binnen een
(dag)klinische context, de potentie heeft gedragsverandering te bewerkstelligen. Verder gedetailleerd proces-
onderzoek is nodig om meer grip te krijgen op factoren die mogelijk van invloed zijn op de mate van succes of
falen van het programma.
89
Iris Smeekens is gestart als onderzoeksassistent binnen het ZonMW PicASSo project naar de inzet van een
robot binnen Pivotal Response Treatment (PRT) bij kinderen met een autisme spectrum stoornis en naar de
effectiviteit van PRT. Eind 2014 heeft zij de opleiding tot PRT behandelaar afgerond. In 2014 is Iris bezig geweest
met de opzet van het PicASSo project (dat in 2015 gaat starten), waaronder het opstellen van robot therapie
scenario’s op basis van PRT technieken. In dit kader is ze co-auteur van een paper dat gepresenteerd is op het
2014 IEEE International Conference on Systems, Man, and Cybernetics, waarin wordt beschreven hoe PRT met
behulp van scenario’s kan worden geïmplementeerd in robot software door de samenwerking tussen
behandelaren en robot wetenschappers.�
Janne Visser heeft het afgelopen jaar aan twee artikelen gewerkt welke zij binnenkort hoopt af te ronden. Hierin
beschrijft zij onder andere welke voorlopers in termen van gedrag, temperament en cognitie er vergelijkbaar en
juist heel verschillend zijn bij ASS en ADHD in de leeftijd van 0 tot 6 jaar. Daarnaast bekijkt ze welke kinderen
binnen het Diane project (vroegdiagnostiek en interventie van ASS) een vergelijkbaar patroon van verslechtering,
stabilisatie of verbetering vertonen in hun ASS symptomen en welke factoren dit mogelijk kunnen verklaren.
Hierbij gaat ze na of vroege interventie hierbij een rol speelt. Eind 2015 hoopt Janne haar proefschrift af te
ronden.
Jennifer Richards publiceerde afgelopen jaar in Journal of the American Academy of Child and Adolescent
Psychiatry en European Child and Adolescent Psychiatry. Haar eerste paper ging over warmte en kritiek bij
moeders en gedragsproblemen bij kinderen met ADHD, waarvan ook een Nederlandse samenvatting is
gepubliceerd in Tijdschrift voor Psychiatrie. Daarnaast onderzocht ze of bepaalde genen een rol spelen bij de
relatie tussen zogenaamde Expressed Emotions en (anti)sociaal gedrag bij kinderen met en zonder ADHD. Dit
bleek niet het geval te zijn, maar de hoeveelheid warmte en kritiek van moeders was wel gerelateerd aan zowel
prosociaal als antisociaal gedrag van kinderen. In oktober presenteerde Jennifer een poster op het congres van
de American Academy of Child and Adolescent Psychiatry in San Diego over het samenspel tussen genen en de
sociale omgeving bij beloningsgevoeligheid van kinderen met en zonder ADHD. Jennifer hoopt halverwege 2015
te promoveren.
Jet Muskens rondde 2014 haar opleiding tot KJP af. Voor haar eindreferaat heeft zij een pilot studie op de
(poli)kliniek in Nijmegen en Zetten opgezet naar de somatische screening in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Naar
aanleiding van de bevindingen zal deze studie met een grotere patiënten populatie binnen Karakter uitgebreid
worden in 2015. Het artikel over deze pilot, geschreven met Karlijn Vermeulen, Esther Tomesen, Patricia van
Deurzen, Rutger-Jan van der Gaag, Jan Buitelaar en Wouter Staal ligt momenteel ter revisie bij het Tijdschrift
voor Psychiatrie. Er wordt een symposium “Somatiek in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie” georganiseerd op het
voorjaarscongres 2015 van de NVVP (en zal er op verzoek van de NVvP ook een poster van het eindreferaat te
zien zijn). Vanaf 1 maart is Jet werkzaam als KJP bij het Intensieve Behandel Centrum Jeugd (IBC-J: High&
Intensive Care en Intensive Home Treatment). Samen met Patricia van Deurzen heeft Jet een voorstel
geschreven voor verschillende deelonderzoeken naar de zorginhoudelijke aspecten, behandeleffectiviteit en
patiënttevredenheid van de intensieve behandeling voor adolescenten. Samen met Pierre Herpers, Patricia van
Deurzen, Machiel van Velthuysen, Bertine Lahuis en Rutger-Jan van der Gaag is een artikel geschreven
over de eerste ervaringen geschreven wat momenteel ter revisie ligt bij het NTvG. Er zal een workshop
“Crisisbeoordeling bij adolescenten” gegeven worden op het voorjaarscongres. Samen met Astrid Westerbroek
en Wouter Staal heeft zij tevens een artikel geschreven over de etiologie van Autisme Spectrum Stoornissen voor
het Tijdschrift voor Kinder- en Jeugd Psychotherapie september 2014.
Jolanda van der Meer is op 3 september 2014 gepromoveerd op haar proefschrift getiteld Behavioral and
Cognitive Profiling in Autism Spectrum Disorder and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Momenteel werkt
Jolanda als senior beleidsmedewerker bij het Kenniscentrum Kinder-en Jeugdpsychiatrie aan de transitie en
transformatie van de jeugd-ggz.
Karin Beuker heeft het afgelopen jaar een artikel gepubliceerd in European Child and Adolescent Psychiatry
waarin zij een vergelijking maakt tussen twee screeningsinstrumenten, de ESAT en M-CHAT. The Modified
Checklist for Autism in Toddlers (M-CHAT) en de Early Screening of Autistic Traits (ESAT) zijn beide ontworpen
voor de screening van autisme spectrum stoornissen bij zeer jonge kinderen. De data voor dit artikel is afkomstig
uit een grote Noorse populatiestudie (MoBa) waarin door moeders van 12.948 18-maanden oude kinderen een
vragenlijst is ingevuld bestaande uit items uit de ESAT en M-CHAT, plus vragen over klinische problemen en
andere ontwikkelingskenmerken. Het doel van deze studie was om de verhoudingen van de kinderen die positief
screende op de ESAT of de M-CHAT te onderzoeken en te verkennen of dat een positieve screen status op de
ESAT en M-CHAT wordt geassocieerd met klinische verwijzing door 18 maanden en andere aspecten van de
90
ontwikkeling van kinderen, gezondheid en gedrag. De M-CHAT identificeerde meer screen-positieve kinderen dan
de ESAT, maar de ESAT werd geassocieerd met meer klinische verwijzingen naar hulpverleningsinstanties en
leek meer kinderen op te pikken met medische, taal en gedragsproblemen. Karin is op dit moment bezig met het
afronden van haar vierde artikel over de follow-up van het SOSO-project. Hoe gaat het nu volgens ouders en
leerkrachten met de kinderen die op 1-jarige leeftijd zijn gescreend met de ESAT? Naast het afronden van haar
proefschrift werkt Karin 4 dagen per week als GZ-psycholoog bij Karakter Arnhem in de zorglijn ASS en infants.
Kirsten Smeets publiceerde in 2014 een meta-analyse in het Journal of European Child and
Adolescent Psychiatry over mogelijke voorspellers van cognitieve gedragstherapie (CGT) om agressief gedrag bij
adolescenten te verminderen. Deze studie liet zien dat er een medium behandeleffect werd gevonden van CGT
om agressie te verminderen. Er werden géén voorspellers gevonden van behandelrespons. Leeftijd, geslacht of
type agressie hadden geen invloed op behandelsucces. Maar ook behandelduur en plaats van behandeling
(kliniek of school) hadden geen invloed op de uitkomst van de behandeling, wat mogelijkheden bied voor het
ontwikkelen van kortere en minder intensieve behandelingen op scholen. Daarnaast heeft Kirsten twee artikelen
geschreven in samenwerking met De Bascule, gericht op het onderscheid tussen proactieve en reactieve
agressie (data van bijna 600 adolescenten werd samengevoegd). Uit een van deze artikelen bleek het dat er
psychometrisch gezien 3 verschillende vormen van agressie te onderscheiden zijn in plaats van de originele
twee, maar klinisch gezien adolescenten met name in te delen zijn op basis van de ernst van de agressie en
proactieve en reactieve agressie samen gaan. Dit onderzoek heeft ze op verschillende congressen
gepresenteerd waaronder het voorjaarscongres van de NVVP, het EFCAP congres in Manchester en het AACAP
congres in San Diego. Daarnaast heeft ze een award gewonnen op het RIHS congres te Nijmegen voor de beste
laptop presentatie. In 2015 zal Kirsten verder gaan met analyseren van de data en schrijven van artikelen. De
volgende artikelen zullen met name gericht zijn op de responder en non-responder profielen (neurocognitie en
gedrag) van een CGT voor adolescenten om agressie te verminderen. Ze zal haar onderzoek o.a. presenteren op
het ICPS congres te Amsterdam en het ECP congres te Milaan. Eind 2015 hoopt Kirsten haar proefschrift
afgerond te hebben. Naast deze onderzoeksactiviteiten schrijft ze ook regelmatig blogs voor het Kenniscentrum
Kinder- en Jeugdpsychiatrie en zal ze in 2015 ook blogs voor Karakter gaan schrijven. �
Leonie Hennissen werkt als onderzoeksmedewerker voor het internationale project genaamd ADDUCE. Een
project dat de effecten van langdurig gebruik van methylfenidaat bekijkt op het cardiovasculaire systeem bij
kinderen en volwassenen (12-25 jaar) met AD(H)D. We bekijken wat de effecten zijn van wel of geen medicatie
gebruiken op de bloeddruk, hartslag en de dikte van de hartwand. Voor dit project wordt er samengewerkt met
onderzoekers in Groningen (ACCARE), Londen, Dundee, Barcelona en Budapest. Eind 2015 worden de eerste
resultaten verwacht van het ADDUCE project. Naast het coördineren en de werving van patiënten voor dit project
is Leonie ook bezig met het schrijven van een review over de effecten van methylfenidaat, amfetamines en
atomoxetine bij kinderen met ADHD op het cardiovasculair systeem. Dit doet ze samen met Mireille Bakker. Ze
hoopt dit artikel begin 2015 ingediend te hebben bij een tijdschrift. Naast het ADDUCE project werkt ze ook mee
aan het Compuls project (TACTICS) van Saskia de Ruiter.
Liesbeth Hoekstra heeft zich afgelopen jaar bezig gehouden met de analyse van de door haar verzamelde MRI
afnames van kinderen met en zonder autisme (6 tot 12 jaar). De kinderen vanaf 8 jaar namen in de scanner deel
aan een sociale beloningstaak en een geldelijke beloningstaak (fMRI). Zij heeft CNS masterstudent Jana Kruppa
geholpen in de begeleiding van de analyse van deze taken. Jana heeft een prijswinnende poster gemaakt en
gepresenteerd op een congres in Istanboel (Eunethydis 2014). Veel goed commentaar heeft helaas ook
methodologische zwakheden in het onderzoek aan het licht gebracht. Wellicht krijgt dit onderzoek nog een
vervolg. Liesbeth heeft zichzelf verder bekwaamd in de analyse van onder andere de dikte van de hersenschors
(sMRI). Zij zal dit toepassen op data van patienten en controles van verschillende leeftijden. Hierover zal zij
komend jaar gaan publiceren. �
Loes Vinkenvleugel heeft in 2014 zich bezig gehouden met de organisatie, werving en dataverzameling voor het
internationale STOP-project. In dit observationele onderzoek worden 2 groepen een jaar lang gevolgd. Het doel
van dit onderzoek is om meer kennis te vergaren over het voorkomen en/of de ontwikkeling van bijwerkingen met
betrekking tot suïcidale gedachten en gedragingen bij kinderen en jongeren die antipsychotica gebruiken of voor
een depressie behandeld worden. Patiënten uit meerdere vestigingen van Karakter doen hieraan mee. Eind 2014
is er een artikel gepubliceerd over een van de nieuw ontwikkelde suïcidaliteitsschalen. Er wordt tevens aan
andere artikelen gewerkt, die in 2015 gepubliceerd zullen worden. Sinds 1 november werkt Loes ook op het
Zebra project, dat onderzoek doet naar vroegtijdige kenmerken van autisme (zie Mirjam Pijl). In de loop van 2015
gaat Loes de testdagen van Mirjam overnemen, waarvoor zij verschillende trainingen zal volgen.
91
Lydia van Stijn-van Weelie heeft, in het kader van de opleiding tot klinisch psycholoog, in 2014 binnen een
tiental klinieken van Karakter onderzoek gedaan naar de invloed van feedbacksessies over het therapeutische
klimaat (behandelklimaat) op het effect van de behandeling. Het effect van de behandeling wordt gemeten met
behulp van een vragenlijst over de kwaliteit van leven van de kinderen, ingevuld door het kind of de jongere zelf
en door zijn of haar ouders. Alle resultaten zijn verzameld en worden momenteel geanalyseerd. De verwachting is
dat er in de loop van 2015 een artikel over het onderzoek ter publicatie kan worden ingediend.�
Madelon Vollebregt en Martine van Dongen-Boomsma schreven een discussie artikel waarin o.a. suggesties
worden gedaan hoe EEG-neurofeedback training geoptimaliseerd zou kunnen worden. Dit artikel is gepubliceerd
in Frontiers in Human Neuroscience. Een Nederlandstalig discussie artikel over hetzelfde onderwerp is
gepubliceerd in het Tijdschrift voor Neuropsychologie. Een paper waarin wordt beschreven dat Cogmed
werkgeheugentraining bij kinderen van 5,5 tot 7,5 jaar (worm-project) niet méér verbetering op gedrags- en
neurocognitief niveau laat zien dan de placebotraining gepubliceerd in Journal of Child Psychology and
Psychiatry. Hoewel kinderen beter in de taak worden, wordt er geen verbetering op bijvoorbeeld volgehouden
aandacht en symptomen gezien. Madelon heeft de resultaten van dit onderzoek op poster gepresenteerd op het
internationale ADHD congress ‘Eunethydis’ te Istanbul. Verder is een artikel waarin rust-EEG wordt gerelateerd
aan ADHD symptomen en neurocognitief functioneren gepubliceerd in Clinical EEG and Neuroscience. Tot slot is
er een Nederlandstalige samenvatting van zowel de EEG-neurofeedback als Cogmed werkgeheugentraining
studie geaccepteerd voor publicatie in het Tijdschrift voor Psychiatrie.
Naast het schrijven van deze papers heeft Madelon de laatste kinderen voor het SHARK-project gemeten en
heeft zij de data van kinderen zonder ADHD op poster gepresenteerd bij de Donders Discussions te Nijmegen.
Martine is 27 maart j.l. gepromoveerd.
Mijnke Janssen heeft in het Maandblad voor de Geestelijke Volksgezondheid (MGV) twee artikelen
gepubliceerd: een artikel over de tegenvallende respons bij het verzamelen van kwaliteitsindicatoren in de kinder-
en jeugdpsychiatrie en een betoog over de mogelijkheden en beperkingen van de huidige ROM methodiek in de
kinder- en jeugdpsychiatrie. Inmiddels is de rekrutering afgerond van de Tornadostudie, het door ZonMW
gesubsidieerde doelmatigheidsonderzoek naar de verbeterde organisatie van de zorg rondom ongecompliceerde
ADHD (Tornadoprogramma). Het Tornadoprogramma combineert versnelde diagnostiek, gevolgd door psycho
educatie bij de gespecialiseerde GGZ-instelling en medicatiebehandeling door de huisarts, die daarvoor online
geaccrediteerd getraind werd. Er zijn 208 ambulante patiënten geïncludeerd. De controle patiënten (care as
usual) bleken significant langer (72 dagen) te moeten wachten tussen aanmelding en start behandeling dan de
Tornadostudie patiënten, terwijl er geen significant verschil was in de secundaire klinische behandeluitkomsten
tussen beide groepen. De kosteneffectiviteit wordt momenteel geanalyseerd. Mijnke heeft het studieprotocol van
de Tornadostudie gepubliceerd in Implementation Science. Nu de dataverzameling van de Tornadostudie is
afgerond, worden de belangrijkste onderzoeksresultaten opgeschreven. Na publicatie van deze resultaten, volgt
in 2015 de afronding van haar proefschrift. Ook wordt gewerkt aan subsidieaanvragen voor een uitbreiding
(psycho educatie voor leerkrachten) en verdere verspreiding en implementatie van het Tornadoprogramma.
Mireille Bakker heeft het afgelopen jaar met succes de dataverzameling afgerond voor het CU2 project, waarbij
gekeken wordt naar empathie bij 136 mannelijke adolescenten met ASS of CD/ODD diagnose. Daarnaast heeft
ze in een meta-analyse geschreven naar de psychosociale behandelingen voor kinderen en adolescenten met
een gedragsstoornis (in prep). Haar bevindingen in dit review zijn ook gepresenteerd op het American Academy
of Child & Adolescent Psychiatry congres te San Diego. Daarnaast heeft ze samen met Kirsten Smeets een
symposium georganiseerd op het European Association for Forensic Child and Adolescent Psychiatry (EFCAP, te
Manchester). Het komende jaar zal Mireille zich bezig houden met het analyseren van de neuro-cognitieve,
gedragsmatige en fysiologische maten. Haar bevindingen zal ze presenteren op het International Convention of
Psychological Science (ICPS, te Amsterdam) en op het European Congress of Psychologie (ECP, te Milaan).
Daarnaast helpt ze mee aan de opstart en dataverzameling van het AGGRESSOTYPE project
(http://www.aggressotype.eu/) en MATRICS project (http://matrics-project.eu/), beide projecten waarin de focus
ligt op kinderen en adolescenten met ODD/CD.
Mirjam Pijl heeft zich het afgelopen jaar bezig gehouden met de werving en de dataverzameling voor het Zebra-
project (Zusjes En BRoertjes van kinderen met Autisme). Met de reeds verzamelde data zal Mirjam aankomend
jaar een start maken met een paper dat zich richt op de kenmerken van ouder-kind interacties in een high-risk en
low-risk groep. Naast het Zebra-project is Mirjam tevens actief betrokken bij een project naar een nieuw
meetinstrument dat zich richt op de verandering in sociaal communicatief gedrag bij kinderen met ASS gedurende
ouder-kind interacties (Brief Observation of Social Communication Change, BOSCC). Dit meetinstrument is
ontwikkeld door de auteurs van de ADOS-2 en is bedoeld om verandering over tijd bij deze groep te kunnen
meten (bijvoorbeeld bij interventie studies). Mirjam werkt momenteel aan een paper waarin dit meetinstrument
92
wordt onderzocht als uitkomstmaat. De voorlopige resultaten van dit paper heeft ze het afgelopen jaar
gepresenteerd op het COST ESSEA conference in Toulouse. Komend jaar zal Mirjam als junior onderzoeker bij
Karakter werkzaam blijven.
Nina Molendijk, GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch neuropsycholoog en winnaar van de Karakter
Kennisbeurs 2013, is per 1 april 2013 gestart met het wetenschappelijk onderzoek “Emoties leren herkennen”.
Middels een gerandomiseerd placebo-gecontroleerde interventie studie onderzoekt zij de effectiviteit van "The
Transporters" methode. Onderzocht wordt of kinderen met een autisme spectrum stoornis en een lager IQ (IQ 70-
85) door deze methode beter in staat zijn om emoties en daarbij behorende gezichtsuitdrukkingen te herkennen
en te begrijpen. De behandeling vindt thuis plaats en wordt aangeboden op een DVD. Het onderzoek vindt plaats
binnen Karakter, zorglijn LVB. Momenteel is er een aantal deelnemers geïncludeerd en wordt hard gewerkt aan
het includeren van nieuwe deelnemers. Nina hoopt voor de zomer de dataverzameling te hebben afgerond en
eerste voorlopige resultaten bekend te kunnen maken.
Pierre Herpers heeft een artikel ingediend waarin hij beschreven heeft hoe CU traits een rol spelen in de kwaliteit
van leven binnen een psychiatrische populatie. De gegevens hiervoor heeft hij verzameld bij patiënten die in zorg
zijn bij Karakter, middels de ROM-gegevens. Uit dit onderzoek blijkt dat CU traits ook buiten gedragsproblemen
voorkomen bij jongeren met psychiatrische problematiek en dat hoge CU traits scores een significant verband
hebben met aan lagere kwaliteit van leven. Momenteel werkt hij aan een artikel waarin hij onderzoekt wat de
toegevoegde klinische waarde is van het bepalen van de mate van CU traits bij jongeren met psychiatrische
problematiek. Het komend jaar hoopt Pierre zijn proefschrift af te ronden.
René Blom (Psychomotorisch Therapeut en Mindfulness trainer in Zwolle) werkte aan het onderzoek naar
Mindfulness bij kinderen en pubers met ASS en hun ouders. Hij schreef mee in het protocol en aan het artikel
MYmind: Mindfulness training for Youngsters with autism spectrum disorders and their parents door Esther I de
Bruin, René Blom, Franka MA Smit, Francisca JA van Steensel and Susan M Bögels. Dit artikel wordt in 2015
gepubliceerd in het Amerikaans tijdschrift ‘Autism’. Doel voor 2015 is het opzetten van een RCT over dit
onderwerp in samenwerking tussen Karakter en UvA Minds.
Rint de Jong doet onderzoek in het kader van zijn opleiding tot Klinisch Psycholoog. Hij is in 2014 begonnen en
sluit aan bij het onderzoek naar de invloed van FIT op de effectiviteit van behandeling van Ingrid van den Berg.
De onderzoeksvraag is in hoeverre teamkenmerken (teamcultuur, teamklimaat en arbeidsmoraal) van invloed zijn
op een succesvolle implementatie van een evidence based treatment, zoals FIT. Ook wordt er gekeken of er een
rechtstreeks verband is tussen deze teamkenmerken en behandelresultaten gemeten met de Kidscreen. In 2015
loopt de dataverzameling en zullen de analyses plaatsvinden. In 2016 het schrijven van een artikel. Eis van de
opleiding is dat er eind 2017 een artikel is ingediend bij een tijdschrift.
Sammy Roording, binnen Karakter werkzaam als Klinisch Neuropsycholoog, is bezig met een gerandomiseerde
placebo-gecontroleerde interventie studie naar het effect van Cogmed werkgeheugentraining bij zwakbegaafde
kinderen (IQ 70-85) met neuropsychiatrische stoornissen (ADHD en/of ASS). De dataverzameling is naar
verwachting begin 2015 afgerond. Daarnaast wordt dit onderzoek uitgebreid met een onderzoek het effect van
coaching binnen de Cogmed training. Dit onderzoek wordt gefinancierd vanuit het Fonds Psychische
gezondheidszorg (Antonia Wilhelmina Fonds) en vindt plaats binnen Karakter, zorglijn LVB. Daarnaast schrijft
Sammy een artikel over de effectiviteit van Cogmed werkgeheugentraining binnen de 1e lijns zorg voor kinderen
met ADHD, leerstoornissen of leerproblemen. Deze studie is ontstaan vanuit een samenwerking met BeterBrein
en gefinancierd door de UVIT. Een artikel hierover is ingediend bij het tijdschrift ‘Apllied Neuropsychology: Child.
Beide studies zijn toegelicht op het congres van 11 congressen: Werkgeheugen. Daarnaast werkt Sammy aan
een systematic review over werkgeheugen bij kinderen met een licht verstandelijke beperking en de relatie
hiermee met schoolse prestaties. Dit artikel zal 2015 worden aangeboden aan het tijdschrift ‘Research in
Developmental Disabilities’.
Willeke van der Jagt is inmiddels psychiater geworden, en heeft de draad weer opgepakt met het werken aan
het tweede artikel over de invloed van religie op het voorkomen van psychopathologie bij jongeren die onderdeel
zijn van het klinisch cohort van TRAILS. Dit is een taaie klus die nu echt bijna is afgerond. Momenteel denkt
Willeke samen met de andere betrokkenen na over de onderwerpen van de vervolgartikelen. Na periodes van
stilstand om diverse redenen is het goed om te vermelden dat er weer schot van visie in dit promotietraject zit.
Yvette de Bruijn was in 2014 werkzaam als PhD student op een grootschalig Europees autisme project
waarvoor de dataverzameling volop loopt en er nog nieuwe deelnemers met én deelnemers zonder autisme
worden geworven. Ook in het eerste deel van 2015 zal Yvette zich richten op deze dataverzameling om
93
vervolgens te starten met de schrijfperiode van haar PhD traject. Momenteel is Yvette bezig met het afronden van
haar eerste artikel m.b.t. emotieherkenningsproblemen bij kinderen met ASS, ADHD of een combinatie, en hun
niet-aangedane broers en zussen. Tevens heeft ze een start gemaakt met het schrijven van een nieuw
onderzoeksvoorstel voor haar tweede artikel. Dit voorstel richt zich op repetitieve gedragingen en beperkte
interesses bij autisme.
Yvonne Kras heeft het afgelopen jaar volwassenen met ADHD en ASS geïnformeerd over de Nederlandse
Hersenbank voor Psychiatrie (NHB-Psy). Bij NHB-Psy kunnen mensen zich inschrijven als hersendonor.
Afgelopen jaar heeft zij het BOA-cohort een brief met een brochure gestuurd over NHB-Psy. Komend jaar wordt
het NeuroIMAGE-cohort en het IMpACT cohort benaderd. Daarnaast wordt er samengewerkt met verschillende
verenigingen. Zo is er een thema-avond ‘ADHD & wetenschap’ van de ADHD-vereniging IMPULS georganiseerd
bij Karakter. Er is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift voor autisme (WTA) en in verschillende
nieuwsbrieven en verenigingsbladen zijn artikelen verschenen over NHB-Psy. Komend jaar wordt er een
bijeenkomst ‘ASS & wetenschap’ georganiseerd voor de leden van de PAS-vereniging (Personen uit het Autisme
Spectrum). Ook hoopt ze komend jaar binnen Karakter meer bekendheid te geven aan NHB-Psy.
Zara Hulscher doet in het kader van haar opleiding tot verpleegkundig specialist een onderzoek naar de invloed
van Methylfenidaat op de kwaliteit van leven bij kinderen met ADHD met of zonder slaapproblemen. De resultaten
zullen half 2015 afgerond zijn. Zara zal haar onderzoek presenteren als afstudeerpresentatie binnen haar
opleiding en ook binnen Karakter voor collegae.
Horalaan 5 Postbus 68 6710 BB Ede t. 0318 67 66 11 f. 0318 67 66 12 [email protected] www.karakter.com © Karakter 2015