69
Jaarverslag 2012 Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum

Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

Jaarverslag 2012 Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum

Page 2: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

1

STICHTING ALGEMEEN PENSIOENFONDS PROVISUM JACHTHAVENWEG 111 - 1081 KM AMSTERDAM POSTBUS 7873 - 1008 AB AMSTERDAM Telefoon: 020 - 6213 891 Fax: 020 - 6213 893 Email: [email protected] Website: www.provisum.nl

Page 3: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

2

Profiel 3

Personalia 3

Kerngegevens 4

Verslag van het bestuur 5

personalia 5

vergaderingen en besluitvorming 5

financiële positie en financiële opzet 6

pensioenregelingen 8

verzekerdenadministratie 10

toezicht door De Nederlandsche Bank 13

toezicht door de Autoriteit Financiële Markten 13

goed pensioenfondsbestuur 14

risicobeheersing 16

toelichting op het beleggingsbeleid 19

jaarbeleggingsplan 2013 30

overige ontwikkelingen 33

Jaarrekening 35

balans per 31 december 2012 36

staat van baten & lasten over 2012 37

kasstroomoverzicht 38

toelichting op de balans 39

toelichting op de staat van baten & lasten 51

analyse saldo staat van baten & lasten 56

Overige gegevens 57

controleverklaring van de onafhankelijke accountant 58

actuariële verklaring 59

oordeel verantwoordingsorgaan 60

korte samenvatting pensioenregelingen 61

weergave bepalingen reglementen over indexatie ingegaan pensioen 62

samenvatting overige financiële regelingen 63

verklaring gehanteerde begrippen 65

Page 4: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

3

Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum heeft als doel de verzekering van pensioenen van

(oud-) werknemers en hun nagelaten betrekkingen van C&A Nederland en enige daarmee verbonden

onroerend goed- en dienstenvennootschappen. De stichting is gevestigd te Amsterdam. Aan de stich-

ting is een pensioenbureau verbonden. De directeur en de medewerkers daarvan zijn in dienst bij één

der aangesloten vennootschappen. De stichting zelf heeft geen personeel in dienst.

Bestuur: namens de vennootschappen:

Mr. Th.M. van den Bosch (vanaf 21-3-2012)

P. Brust

R. Deen

R. Mol

Mr. A.J.S.M. Tervoort, voorzitter (tot 15-11-2012)

D. van der Windt (tot 21-3-2012)

Vacature per 31-12-2012;

namens de deelnemers of gepensioneerden:

Drs. F.A.M. ten Brink (gepensioneerden)

W.H. Bruins (tot 1-2-2012)

Mr. J.H.M. Duindam (gepensioneerden)

J.P.M. van Engers

Drs. J.K.F. Grizell (vanaf 1-2-2012)

R.J. van der Tol (tot 1-4-2012)

Mevrouw drs. C.Steegman-Bahlman (vanaf 1-4-2012

tot 1-9-2012

Vacature per 31-12-2012.

Pensioenbureau: Mevrouw R.M. Bakker-Vreeburg

Mevrouw M. Onrust

Mr. E.A.F.J.M. Linthorst (directeur)

Mevrouw D.E.M. Roodt

H.C.A. Spitteler

Beleggingsmanagement:

Anthos Asset Management B.V.

Verantwoordingsorgaan:

namens de vennootschappen:

Mevrouw mr. C.L.J. Hagers

E.J.M. Schrauwen

namens de deelnemers of gepensioneerden:

Mevrouw drs. M. van Groningen (tot 1-3-2012)

P.H.A. de Haan (gepensioneerden)

F.C.T.M.M. Reijven

R.J. van der Tol (vanaf 1-4-2012)

A.B.J. Ophof, voorzitter (gepensioneerden)

Compliance-officer: Mr. drs. J.B.D. Trimpe Burger MBM

Actuaris: Aon Consulting C.V.: Drs. A.C. Herlaar,

Actuaris AG

Accountant: Ernst & Young Accountants LLP:

J.C. Besters RA

H. van Unen

H.J. Vogelzang

Page 5: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

4

(geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009

Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

gewezen deelnemers met premievrije aanspraken 3.454 3.366 3.526 3.562

gepensioneerden 2.650 2.641 2.595 2.596

Totaal 9.893 9.855 9.952 10.029

Pensioenuitkeringen 40.070 39.923 39.875 40.071

Indexatie ingegane en premievrije pensioenen

per 1-1 volgend boekjaar 2,87% 2,61% 1,57% 0,71%

Indexatie opgebouwde aanspraken in de middelloon-

regeling per 1-1 volgend boekjaar 0,00% 0,00% 1,00% 0,00%

Uitvoeringskosten pensioenen 1.813 1.912 1.962 1.942

Kostendekkende premie 14.290 14.192 10.563 19.596

Premiekorting i.v.m.lagere aanpassing ingegane

pensioenen dan 3% 0 0 5.951 1.080

Premiekorting en korting solvabiliteitsopslag 0 0 0 0

Premies betaald door de vennootschappen

exclusief rechtstreeks door vennootschappen

betaalde uitvoeringskosten 11.374 11.197 2.937 16.914

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico

van het pensioenfonds 1.049.202 975.734 877.641 810.220

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico

van de deelnemers 7.964 6.164 0 0

Beleggingen voor risico pensioenfonds

balanswaarde 1.195.150 1.119.811 1.030.975 1.025.829

rendement 9,1% 6,0% 9,6% 12,3%

gemiddeld rendement laatste vijf jaar 3,1% 2,1% 2,4% 3,3%

Beleggingen voor risico deelnemers

balanswaarde 7.964 6.164 0 0

Totaal reserves per einde jaar 174.433 172.969 233.599 237.998

Vereiste reserves volgens FTK (evenwichtswaarde) 157.012 145.104 136.631 152.358

Dekkingsgraad 116,6% 117,7% 126,6% 129,4%

Vereiste dekkingsgraad volgens FTK (evenwichtswaarde) 115,0% 114,7% 115,6% 118,8%

Page 6: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

5

Personalia De heren D. van der Windt, W. Bruins, R. van der Tol en A. Tervoort hebben in 2012 wegens afloop van hun twee-de termijn hun bestuurslidmaatschap beëindigd. Voor de heer Bruins is in de plaats gekomen de heer Frank Grizell en voor heer Van der Tol, mevrouw Cindy Steegman. Zij heeft helaas het bestuur wegens beëindiging van haar betrekking weer per 1 september 2012 ver-laten. Ultimo 2012 kende het fonds dus twee vacatures en was het voorzitterschap nog niet ingevuld. In de plaats van mevrouw Steegman (een plaats namens de werknemers) is op 12 april 2013 mevrouw Nancy van Bergen benoemd. De werkgever heeft de heer Gert-Jan Pieters als kandidaat naar voren gebracht. Hij woont momenteel als gast de bestuursvergaderingen bij en zal te zijner tijd als kandidaat bestuurslid bij De Nederland-sche Bank worden aangemeld. Aangezien er geen directe invulling mogelijk was van het voorzitterschap door iemand die zowel de competenties als de benodigde beschikbare tijd daarvoor had, is gekozen voor een tijdelijke externe interimvoorzitter. Aan deze functie wordt invulling gegeven door de heer mr. J.F. (Mik) Breek. Provisum verwacht na een jaar deze functie weer intern te kunnen laten vervullen. Het dagelijks bestuur wordt na de wisse-ling van de voorzitter, naast de directeur, ingevuld door de heer Joost van Engers. Wij danken mevrouw Steegman en de heren van der Windt, Bruins, van der Tol en Tervoort voor de bestuurlijke bijdrage aan het fonds en wensen hun opvolgers veel succes in hun bestuursfunctie. Bestuursleden worden steeds benoemd voor een termijn van vijf jaar, met de mogelijkheid van herbenoeming voor een tweede en laatste termijn van vijf jaar. Het schema voor aftreden/herbenoeming ziet er als volgt uit.

Mevrouw mr. N.A.L.C. van Bergen 12-04-2018 12-04-2023

Mr. Th.M. van den Bosch (vennootschappen) 21-03-2017 21-03-2022

Drs. F.A.M. ten Brink (gepensioneerden) 01-05-2015 01-05-2020

P. Brust (vennootschappen) 15-12-2014 15-12-2019

R. Deen (vennootschappen) 17-12-2013 17-12-2018

Mr. J.H.M. Duindam (gepensioneerden) 26-06-2016 26-06-2021

J.P.M. van Engers (deelnemers) 01-01-2015 01-01-2020

Drs. J.K.F. Grizell (deelnemers) 01-02-2017 01-02-2022

R. Mol (vennootschappen) 01-05-2015 01-05-2020

In de statuten is vastgelegd dat de bestuursleden namens de deelnemers en namens de gepensioneerden een afspiegeling vormen van de aantallen verzekerden van die categorieën. Eens in de vijf jaar dient deze verhouding opnieuw te worden getoetst. In december 2012 heeft het bestuur de huidige zetelverdeling bevestigd voor de jaren 2013 tot en met 2017. De bestuursleden ontvangen een beloning voor de door hen bestede tijd. De totale beloning voor het gehele be-stuur over 2012 bedroeg € 53.715,- (2011: € 58.504,-).

Vergaderingen en besluitvorming Het voltallige bestuur is het afgelopen jaar vijf maal in vergadering bijeen geweest. In juni 2012 heeft een tweedaagse bijeenkomst plaatsgehad waarin het bestuur specifieke onderwerpen heeft behandeld en waarin een zelfevaluatie heeft plaats gevonden.

Page 7: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

6

In de vergaderingen is vooral aandacht besteed aan de risicobeheersing met betrekking tot het vermogensbeheer en de onafhankelijke positie daarbij van de Chief Risk Officer, de wijze van afdekken van renterisico en het vast-stellen van een crisisplan.

Financiële positie en financiële opzet Financiële positie Provisum startte het jaar met een dekkingsgraad van 117,7%. Ultimo 2012 bedroeg de dekkingsgraad 116,6%, een daling van 1 %-punt. Voor wat betreft de beleggingen was 2012 een vrij goed jaar met een nettorendement van 9,1%, waaraan zowel de zakelijke waarden als de obligaties een positieve bijdrage leverden. De daling van de dekkingsgraad wordt voornamelijk veroorzaakt door de gedaalde rente waartegen de verplichtingen moeten worden berekend. De rente daalde met name in het tweede kwartaal, waardoor het fonds zich ultimo juni 2012, met een dekkings-graad van 111,0% wederom in reservetekort bevond. Hierop is het reeds bestaande langetermijnherstelplan nog van kracht. Dat herstelplan, dat stamt uit 2009 en eind september 2011 opnieuw van kracht is verklaard, houdt in feite in dat het reguliere beleid van toepassing blijft. Evenals bij de geringe tekorten van 2009 en 2011, wordt ook nu een snel herstel voorzien bij toepassing van het reguliere beleid. De Nederlandsche Bank heeft op 12 mei 2012 ten aanzien van het herleven van het plan in 2011, te kennen gegeven dat het tegen deze werkwijze geen bezwaar heeft. Provisum is sinds ultimo september 2012 weer uit de tekortsituatie en is dat tot nu toe gebleven. Zoals de onder-staande grafiek laat zien is Provisum de laatste vier jaar drie maal in reservetekort gekomen. In 2011 duurde de tekortsituatie maar één maand, in 2012 drie maanden. Na het tekort in 2011 was het herstel zo kort (minder dan 9 maanden boven het vereist vermogen) dat het in 2011 ‘gereactiveerde’ herstelplan tot op heden permanent van kracht is gebleven.

De daling van de rente heeft plaatsgevonden ondanks het feit dat de Ultimate Forward Rate (UFR) als norm voor de rentetermijnstructuur is ingesteld. De invoering bracht weliswaar een verhoogde rente met zich mee, maar het effect op de dekkingsgraad was bij Provisum beperkt tot 2%-punt. Het effect is bij Provisum zo beperkt omdat de UFR slechts van de bestaande rentetermijnstructuur afwijkt voor looptijden van meer dan 20 jaar. Gezien het wat oudere bestand van Provisum zijn de meeste looptijden van de pensioenverplichtingen korter dan 20 jaar en heeft de invoering van de UFR op een groot gedeelte van de voorziening pensioenverplichtingen geen effect.

100,0

105,0

110,0

115,0

120,0

125,0

130,0

135,0

Verloop dekkingsgraad en vereist vermogen Provisum laatste vier jaar

Dekkingsgraad Provisum in % Vereiste dekkingsgraad

Page 8: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

7

Bovendien heeft de nieuwe vaststelling van de overlevingstafels (tafels 2012-2062) door het Actuarieel Genoot-schap een negatief effect op de dekkingsgraad gehad van -1,6%-punt.

Overzicht van de oorzaken van de wijziging van de dekkingsgraad (in procentpunten) van 117,7% naar 116,6%: Indexatie: betreft enkel de voorwaardelijke indexatie (2,87% voor postactieven per 1-1-2013); Renteontwikkeling: betreft het effect van de renteontwikkeling op de verplichtingen (inclusief effect van de

invoering van de UFR van ruim 2%). Vrijval indexatie: betreft de vrijval van de gegarandeerde indexatie van 3% - 2,87% = 0,13%. Kruiseffecten en overig: betreffen kruiseffecten: -0,7% overig: + 0,2%. Het resultaat van Provisum bedraagt + € 1,5 miljoen (2011: - € 60,6 miljoen). De algemene reserve ( = eigen ver-mogen) nam daarmee toe van € 173,0 miljoen (eind 2011) tot € 174,4 miljoen ultimo 2012. Het vereist eigen vermogen bedraagt € 157,0 miljoen, zodat een ‘evenwichtssituatie’ bestaat bij een dekkings-graad van 115,0%. Met een dekkingsgraad van 116,6% ultimo 2012, is er dus geen sprake van een reservetekort.

Indexatie pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1-1-2013 Provisum verhoogt de ingegane pensioenen en de aanspraken van gewezen deelnemers (slapers) in beginsel jaarlijks met het niet-afgeleide prijsindexcijfer van het CBS voor alle huishoudens (ultimo oktober 2012). De in-dexatie van een gedeelte van de pensioenrechten en aanspraken is daarbij voorwaardelijk en een gedeelte is ge-garandeerd tot een hoogte van 3%. Per 1 januari 2013 bedroeg de verhoging 2,87%. Deze verhoging is ook toegekend zowel voor het voorwaardelijke als voor het gegarandeerde gedeelte. Per 1 januari 2012 was de verhoging 2,61%. Bij deze beslissing maakte het bestuur gebruik van een staffel, waarbij de situatie ultimo oktober als peildatum wordt gehanteerd. De staffel en de procedures hieromtrent zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. Naast de indexatie van gepensioneerden en slapers worden ook de al opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers aan pensioenregeling B jaarlijks geïndexeerd. Dit geschiedt met de loonindex, en wel op basis van de salarisontwikkeling van het winkelpersoneel van C&A Nederland. Deze loonontwikkeling bedroeg echter 0,0%. Op 1 januari 2013 heeft er dus geen verhoging van de aanspraken van de actieven plaatsgevonden. Deelnemers en gepensioneerden van Provisum kennen nog geen indexatieachterstand ten opzichte van de indexatieambitie.

0,0

0,8

-0,6

-8,1

8,8

0,1

-1,6

-0,5

-1,1

premie

vrijval op uitkeringen

indexatie

renteontwikkeling

rendement

vrijval indexatie

actuariele tafels

kruiseffecten en overig

Mutatie Dekkingsgraad

Page 9: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

8

Premie 2012 De kostendekkende premie bedroeg in 2012 € 14,3 miljoen, (2011: € 14,2 miljoen). De feitelijk door de vennoot-schappen betaalde premie was € 14,3 miljoen (2011: € 14,2 miljoen). Het premieverhaal van de onderneming op de deelnemers bedroeg € 0,4 miljoen (2011: € 0,4 miljoen). Over 2012 is geen premiekorting verstrekt. Het bestuur heeft in zijn vergadering van december 2012 besloten over het jaar 2013 evenmin premiekorting toe te kennen. Daarbij heeft het zich, evenals bij de indexatie, geba-seerd op de financiële opzet zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.

Pensioenregelingen In 2012 voerde de stichting vier pensioenregelingen uit, te weten: Pensioenregeling A2001 De ‘Pensioenregeling A2001’ is een eindloonregeling met een pensioenleeftijd van 60 jaar. Deze regeling kent uitsluitend nog gepensioneerden en premievrije deelnemers (slapers). Sinds 2009 kent deze regeling geen actieve deelnemers meer. Pensioenregeling A2006 In de regeling participeren deelnemers die voorheen in de pensioenregeling A2001 deelnamen. De ‘Pensioenregeling A2006’ is een eindloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Het opbouw percen-tage bedraagt 2% per jaar. Deze regeling kent een nabestaandenpensioen op opbouwbasis. De pensioenregeling kent een WIA excedent pensioen en premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Vanaf 1 januari 2006 wordt aan nieuwe deelnemers alleen nog de B regeling aangeboden. Sindsdien zijn enkel nog de werknemers tot pensioenregeling A2006 toegetreden die op die datum al in dienst waren bij deze ven-nootschappen, maar nog niet de opnameleeftijd van 25 jaar hadden bereikt. Vanaf 1 januari 2008 treden geen nieuwe deelnemers meer toe. Door de deelnemers wordt niet bijgedragen in de premie. Bij de overgang van Pensioenregeling A2001 naar Pensioenregeling A2006 is het tijdelijk ouderdomspensioen komen te vervallen. Daarvoor en voor de omzetting van het levenslang ouderdomspensioen ingaande op 60 jaar in levenslang ouderdomspensioen ingaande op 65 jaar zijn extra pensioenaanspraken verkregen. Omdat pensioenregeling A2006 tot het maximum loon voor de sociale verzekeringen vanaf 1 januari 2006 een lagere jaarlijkse pensioenopbouw heeft dan pensioenregeling B, heeft C&A Nederland een eenmalig aanbod ge-daan aan alle deelnemers met een pensioengevend jaarsalaris lager dan dat maximum loon om per 1 januari 2007 over te stappen naar pensioenregeling B. Pensioenregeling B Vanaf 1 januari 2006 komen nieuwe deelnemers in ‘Pensioenregeling B’ . Dit is een middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Het opbouwpercentage is 1,85% en de toetredingsleeftijd is 18 jaar. Er geldt geen drempeltijd. Naast ouderdomspensioen wordt ook nabestaandenpensioen op opbouwbasis opgebouwd (70% van het ouderdomspensioen). De pensioenregeling kent een premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Deze regeling biedt (enkel) pensioenopbouw over een pensioengevend jaarsalaris tot het maximum loon voor de sociale verzekeringen (in 2012 € 50.064,-). Door de deelnemer is een eigen bijdrage verschuldigd van 2% van de pensioengrondslag. Pensioenregeling B excedent De B excedent regeling is een beschikbare premieregeling die van toepassing is voor zover deelnemers in de B regeling een hoger pensioengevend jaarsalaris verdienen dan het maximum loon voor de sociale verzekeringen (2012: € 50.064,-). De B regeling is daarmee de basisregeling voor deze excedent regeling en beide vormen samen een zogenaamde hybride regeling (gedeeltelijk op basis van een uitkeringsovereenkomst, gedeeltelijk op basis van een premieovereenkomst). De regeling kent een nabestaandenpensioen op risicobasis. Tevens is een WIA excedent pensioen en premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid verzekerd. De werkgever betaalt hiervoor separaat de premies en de uitvoeringskosten aan Provisum. De bedragen van de beschikbare premiestaffel komen daarmee direct ten goede aan het beleggingstegoed (een zogenaamde ‘nettostaffel’).

Page 10: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

9

De beleggingen zijn ondergebracht bij Robeco waar een rekening op naam van Provisum is geopend voor elke deelnemer in de excedentregeling. De deelnemer draagt het volledige beleggingsrisico. Het bestuur heeft in het kader van zijn zorgplicht een life cycle systematiek vastgelegd waarbij het risico van de beleggingen afneemt naarmate de pensioendatum dichterbij komt. De deelnemer heeft bij de beleggingen desgewenst een mogelijk-heid van ‘eigen beheer’. De deelnemer kan op pensioendatum van het kapitaal pensioen aankopen in de B regeling bij Provisum (‘de ba-sisregeling’) of bij een verzekeraar naar keuze. Aanvullende vrijwillige pensioenregelingen In het A reglement en het B reglement is met ingang van 1 januari 2011 de mogelijkheid opgenomen van een vrij-willig aanvullend pensioen. Deze vrijwillige aanvullende regelingen kennen evenals de excedentregeling als basis een premieovereenkomst. Provisum geeft daarbij een indicatie van de maximale fiscale ruimte voor vrijwillig aanvullend pensioen. Voor het verschil tussen de fiscaal toegestane pensioenopbouw en de pensioenopbouw onder de regeling van de stichting, wordt per deelnemer de maximale vrijwillige premiebijdrage berekend. De beleggingen zijn ondergebracht bij Robeco waar een rekening op naam van Provisum is geopend voor elke deelnemer in de vrijwillige aanvullende regeling. Voor de beleggingen geldt hetzelfde als is uiteengezet bij de B excedentregeling. De deelnemer moet op pensioendatum, of bij eerder ontslag, van het kapitaal pensioen aankopen bij Provisum. Hier geldt niet de mogelijkheid tot ‘shoppen’ bij andere pensioenverzekeraars die bij de excedentregeling geldt. Wijzigingen in de statuten en pensioenreglementen Een aantal wijzigingen is aangebracht naar aanleiding van een verzamelbrief die de toezichthouder , De Neder-landsche Bank (DNB), in december 2011 heeft toegezonden in het kader van een materiële toetsing van de fondsdocumenten. Hieruit resulteerden de volgende aanpassingen: In de statuten was geregeld dat een verslechtering van de pensioenregeling slechts mogelijk was met toestem-ming van de ondernemingsraad van C&A Nederland C.V. dan wel met instemming van de meerderheid van de actieve deelnemers. De Nederlandsche Bank (DNB) wees er op dat deze bepaling strijdig was met artikel 108 van de Pensioenwet. Deze bepaling verklaart dat iedere bepaling die instemmingsbevoegdheid toekent aan organen buiten het pensioenfonds nietig is. De bepaling in onze statuten is geschrapt. Een dergelijke situatie is tot op he-den overigens nooit aan de orde geweest. De reglementen sloten de aansprakelijkheid van Provisum uit voor de gevolgen van het niet of niet volledig na-komen van de informatieverplichtingen. Deze bepaling was in ieder geval voor zover het informatie van de werk-gever betreft, naar inzien van DNB in strijd met artikel 5 van de Pensioenwet. Het bestuur heeft deze bepaling geschrapt. Een dergelijke situatie is overigens nooit aan de orde geweest. In artikel 36 lid 5 waarin is geregeld op welke rechten nog steeds een garantierecht geldt met betrekking tot de indexatie (overgangsrecht), is opnieuw geformuleerd om misverstanden te voorkomen. Het misverstand was dat dit zelf een ’indexatieartikel’ betrof dat een bijbehorende (on)voorwaardelijkheidsclausule ontbeerde. In alle pensioenreglementen was een clausule opgenomen dat het deelnemerschap met een bestuursbesluit ont-nomen kon worden. Provisum heeft deze mogelijkheid geschrapt omdat beargumenteerd kan worden dat het deelnemerschap wordt ontleend aan de pensioenovereenkomst waarbij Provisum geen partij is. Aan Provisum zou dan ook niet de bevoegdheid toekomen om die status in te trekken. Een dergelijke uitsluiting is overigens nooit aan de orde geweest. In de pensioenreglementen A2001, A2006 en B zijn in december 2012 voorts aanpassingen aangebracht in ver-band met het verschuiven van de AOW datum: - In al deze reglementen is het einde van de Anw uitkering bepaald op de dag waarop voor betrokkene de AOW

ingaat. Dit geldt zowel voor nieuwe als voor ‘lopende’ gevallen.

Page 11: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

10

- In al deze reglementen wordt voor toekomstige gevallen (met ingang van 2013) de mogelijkheid geboden om een AOW vervangend pensioen te krijgen dat loopt tot het einde van de maand waarin de AOW ingaat. Dit gaat ten laste van het levenslang pensioen.

- In al deze reglementen wordt op de regel dat een variatie op de pensioenhoogte slechts eenmaal, en wel bij aanvang, kan worden vastgesteld, een uitzondering gemaakt. Deze uitzondering geldt als na de ingang van het pensioen de ingangsdatum van de AOW wijzigt. Deze voorwaarde om een eenmaal vastgestelde pensi-oenhoogte toch nog te kunnen aanpassen, geldt naast de wettelijke voorwaarde(n) die daarbij gelden.

- Bij ‘hoog/laag-variatie’ waarvoor een deelnemer kan kiezen geldt dat de hoge uitkering zal lopen tot 5 of 10 jaar na de ingangsdatum van het pensioen. Momenteel is dat gefixeerd op de 65-jarige of de 70-jarige leeftijd.

Verzekerdenadministratie Overzicht aantallen (ex-)deelnemers:

Ex-partners van deelnemers, slapers of gepensioneerden met recht op bijzonder nabestaandenpensioen en/of verevend levenslang en/of tijdelijk ouderdomspensioen, worden gerekend tot de categorie waartoe ook de hoofdverzekerde behoort. Verzekerden met een arbeidsongeschiktheidspensioen zijn, indien eveneens sprake is van actieve opbouw, aangemerkt als actieve deelnemer, dan wel als slaper indien er geen actieve opbouw van aanspraken plaatsvindt.

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

4000

2009 2010 2011 2012

Aantallen deelnemers Actieven A2001

Actieven A2006

Actieven B

Slapers A2001

Slapers A2006

Slapers B

Gepens. A2001

Gepens. A2006

Gepens. B

Page 12: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

11

Verloop alle verzekerden per categorie: Hieronder is het verloop in de jaren 2009 tot en met 2012 weergegeven in de verschillende te onderscheiden ca-tegorieën van verzekerden.

Vanaf medio 2007 is gebruik gemaakt van de mogelijkheid onder de Pensioenwet om nog niet ingegane premie-vrije pensioenen die minder bedragen dan € 438,44 (2012) per jaar af te kopen na twee jaar na de ontslagdatum. Ook aan slapers met premievrije aanspraken waarvan het ontslag medio 2007 al langer dan 2,5 jaar was verstre-ken is afkoop aangeboden. Door het actieve afkoopbeleid is het aantal slapers in 2009 voor het eerst afgenomen. Deze daling zet zich ook in 2012 voort. Leeftijdsopbouw (ex-)deelnemers:

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

2009 2010 2011 2012

Verloop verzekerden

Vrouwen actief

Vrouwengepens.Vrouwen slaper

Mannen actief

Mannen gepens.

Mannen slaper

0

200

400

600

800

1000

1200

< 30 jr 30-40 jr 40-50 jr 50-60 jr 60-70 jr 70-80 jr > 80 jr

Leeftijdsopbouw verzekerden

Actieven A2006

Actieven B

Slapers A2001

Slapers A2006

Slapers B

Gepens. A2001

Gepens. A2006

Gepens. B

Page 13: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

12

Leeftijd per 31 december 2012

Actieven Slapers Gepensioneerden

A2001 A2006 B A2001 A2006 B A2001 A2006 B

tot 30 jaar 0 2 1.120 0 1 737 2 2 5

30-40 jaar 0 50 352 61 28 418 0 0 0

40-50 jaar 0 138 837 825 82 328 3 2 4

50-60 jaar 0 139 853 664 54 166 24 1 12

60-70 jaar 0 43 254 16 18 55 856 48 131

70-80 jaar 0 0 1 1 0 0 997 2 1

80 jaar en ouder 0 0 0 0 0 0 560 0 0

Totaal 0 372 3.417 1.567 183 1.704 2.442 55 153

Mutatieoverzicht (ex-)deelnemers

Van het verloop binnen de diverse categorieën belanghebbenden is per regeling het volgende overzicht te geven.

Regeling A2001 Actieven Slapers Gepensioneerden

deel- deelnemers ouderdoms- nabestaanden- wezen- ex-

nemers premievrij pensioen pensioen pensioen partner

Stand per 31 december 2011 0 1.605 2.135 272 3 75

Waardeoverdracht -1 Ingang pensioen -22 8 17 -1 0

Overlijden -5 -54 -10 -1

Bijzonder NP 11

Afkoop/afloop -21 -2

Mutatie per saldo 0 -38 -46 5 -1 -1

Stand per 31 december 2012 0 1.567 2.089 277 2 74

Regeling A2006 Actieven Slapers Gepensioneerden

deel- deelnemers ouderdoms- nabestaanden- wezen- ex-

nemers premievrij pensioen pensioen pensioen partner

Stand per 31 december 2011 393 172 33 4 2 5

Vertrek met premievrije aanspraak -12 12 Waardeoverdracht

Ingang pensioen -6 -5 11

Overlijden

Bijzonder NP 2 2

Afkoop/afloop -5 2

Mutatie per saldo -21 11 11 0 0 0

Stand per 31 december 2012 372 183 44 4 2 5

Page 14: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

13

Regeling B Actieven Slapers Gepensioneerden

deel- deelnemers ouderdoms- nabestaanden- wezen- ex-

nemers premievrij pensioen pensioen pensioen partner

Stand per 31 december 2011 3.455 1.589 89 9 6 8

Nieuwe deelnemers

Vertrek met premievrije aanspraak

764

Vertrek met premievrije aanspraak -474 474

Vertrek zonder rechten -296

Waardeoverdracht -18

Ingang pensioen -33 -11 44 5 -1

Overlijden -6

Bijzonder NP 14 15

Afkoop/afloop -7 -345 -7

Mutatie per saldo -38 115 37 5 -1 0

Stand per 31 december 2012 3.417 1.704 126 14 5 8

Kosten pensioenuitvoering De kosten per deelnemer van het pensioenbeheer bedragen € 280,- (2011: € 296,-

1).

Toezicht door De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) In de Pensioenwet is geregeld dat DNB belast is met het prudentieel toezicht, waaronder het toezicht op de fi-nanciële gang van zaken en met materieel toezicht. In het verslagjaar heeft verder geen onderzoek of overleg plaatsgevonden. Onder ‘wijzigingen in de statuten en pensioenreglementen’ zijn hiervoor enkele wijzigingen opgenomen die in het kader van een materiële toetsing van DNB van de fondsdocumenten in het verslagjaar zijn aangebracht. Verder heeft geen onderzoek of overleg plaatsgevonden. Provisum heeft een evaluatie van het herstelplan ingediend; hierop had DNB geen opmerkingen. De kosten van het toezicht door DNB worden door de pensioenfondsen gedragen. Voor het jaar 2012 is € 42.343,- in rekening gebracht (in 2011: € 45.653,-), welke kosten zijn opgenomen in de kostendekkende premie. In het verslagjaar zijn door DNB geen boetes of dwangsommen opgelegd. Evenmin is een aanwijzing gegeven als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet of een bewindvoerder aangesteld als bedoeld in artikel 173 van de Pen-sioenwet.

Toezicht door de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) Op grond van de Pensioenwet is AFM belast met het gedragstoezicht, waaronder te verstaan is het toezicht ge-richt op de naleving van normen ten aanzien van de voorlichting en ten aanzien van het begrenzen van beleg-gingsvrijheid bij eigen beleggingskeuzes voor de deelnemers. Daarnaast is AFM op grond van de Wet op het fi-nancieel toezicht (Wft) belast met het effectentypisch gedragstoezicht. In 2012 heeft geen overleg met AFM plaatsgevonden en is er geen sprake geweest van correspondentie tussen AFM en Provisum. De kosten van het toezicht door AFM worden door de pensioenfondsen gedragen. Voor het jaar 2012 is € 6.960,- in rekening gebracht (2011: € 10.560,-). In het verslagjaar zijn door AFM geen boetes of dwangsommen opgelegd.

1 Berekend over het gemiddeld aantal deelnemers over 2012 (2011). Gewezen deelnemers worden hierbij niet als deelnemer geteld.

Page 15: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

14

Goed Pensioenfondsbestuur Deskundigheidsbevordering Deskundigheid en betrouwbaarheid van het bestuur waren tot voor kort de begrippen waarop de regelgeving over de geschiktheid van bestuurders zich toespitste. De Beleidsregel Geschiktheid heeft de reikwijdte van de regelge-ving inmiddels uitgebreid met eisen ten aanzien van competenties van bestuurders en ook ten aanzien van moge-lijke tijdsbesteding van de bestuurder aan het pensioenfonds. In de Wet Versterking Bestuur worden de eisen die gesteld worden aan het functioneren van het bestuur in zijn algemeenheid verder ‘opgeschroefd’. De beoogde inwerkingtreding van deze wet is vervroegd naar 1 juli 2013. Dit om de verbeteringen in het functioneren van de besturen al te bewerkstelligen bij de processen rond het nieuwe pensioencontract. Het bestuur van Provisum is zich bewust van de korte voorbereidingsperiode op deze inwer-kingtreding en heeft zich mede hierom bij de werving van een interim voorzitter met name gericht op deskundig-heid ten aanzien van de inrichting van pensioenfondsbestuur en het functioneren van pensioenfondsbesturen. In dit kader is de heer mr. J. F. Breek geworven. Doel is om binnen een jaar de keuze van de nieuwe bestuursstruc-tuur te kunnen maken waarbij de randvoorwaarden die bij die keuze horen, onder meer qua deskundigheid en competenties van het beoogde bestuur, naar behoren kunnen worden ingevuld. Klachten en geschillenregeling De door de stichting uitgevoerde pensioenregelingen bieden de mogelijkheid om over een werkwijze of een be-sluit van de stichting een klacht in te dienen bij de directeur en tegen de afhandeling van een klacht door de di-recteur bij het bestuur. In 2012 is geen klacht ingediend. Er hebben zich in 2012 geen deelnemers tot de rechter of de ombudsman gewend. Communicatiebeleid De vele overheidsmaatregelen, de complexiteit ervan, de onzekerheid van de daadwerkelijke invoering van ge-plande wetgeving en het soms zeer late stadium van invoering, maakt het helder en consistent communiceren over pensioen momenteel bijzonder lastig. Dit is de belangrijkste oorzaak geweest van het feit dat er minder pensioenberichten zijn uitgegaan dan voorheen was gepland. De communicatie is over 2012 vrijwel beperkt gebleven tot de noodzakelijke communicatie over de hoogte van het pensioen, de indexatie en stand van zaken van het herstelplan. De complexiteit van de pensioensituatie die ontstaat doordat de AOW datum (of de ontslagdatum) niet meer overeenkomt met de pensioenrichtleeftijd veroorzaakt een sterk verhoogde noodzaak van een pensioenplanner die ter beschikking staat van de deelnemer waarmee hij of zij interactief, en met inbrenging van de eigen speci-fieke omstandigheden, de pensioensituatie in kaart kan brengen. De prioriteit van het fonds zal liggen in het ver-krijgen van een dergelijk ‘tool’.

Page 16: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

15

Website In 2012 zijn er 5.003 (2011: 5.653) unieke bezoekers geteld. Een opvallende piek vond plaats in januari 2012. Door deze bezoekers zijn in totaal 27.998 (2011: 36.735) websitepagina's bekeken. Vanaf september 2012 geven de metingen geen representatieve resultaten vanwege het ingevoerde cookiebeleid, waarbij geen telling meer plaatsvindt bij weigering van een ‘cookie’. Hieronder is de verdeling daarvan over de maanden van het verslagjaar opgenomen.

Pensioenopgaven Begin 2012 is aan gepensioneerden een opgave verstrekt van hun pensioenrechten na de indexatie per 1 januari 2012. In mei 2012 is aan de deelnemers het uniform pensioenoverzicht verstrekt met de pensioenaanspraken ultimo 2011, gecombineerd met een aangepast eigen overzicht met aanvullende informatie, zoals bruto en netto maandbedragen. Provisum verstrekt het indexatielabel nog bij alle informatie die specifiek gerelateerd is aan reserve-overname of reserveoverdracht. Bij de afweging omtrent reserveoverdracht of -overname heeft dit label naar ons inzien nog toegevoegde waarde. Op het UPO wordt het label niet meer weergegeven. Verantwoordingsorgaan Mevrouw drs. M. van Groningen heeft zich vanwege gewijzigde werkzaamheden vrijwel direct na benoeming weer moeten terugtrekken als lid namens de werknemers. De heer R.J. van der Tol, die op 1 april 2012 is afgetre-den als bestuurslid, is op deze positie benoemd. De ondernemingsraad van C&A Nederland heeft aangegeven de zittingstermijn van de heer F. Reijven met een tweede termijn van 5 jaar te willen verlengen tot 1 oktober 2017. De Vereniging van Gepensioneerden (VVGP) heeft aangegeven de zittingstermijn van de heren Ophof en de Haan met een tweede termijn van 5 jaar te willen verlengen tot 1 oktober 2017.

0

200

400

600

800

1000

1200

jan. febr. maart april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec.

Aantal unieke bezoekers website in 2012

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

7000

8000

jan. febr. maart april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec.

Aantal bezochte pagina's website in 2012

Page 17: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

16

Het verantwoordingsorgaan heeft er dit jaar voor gekozen om te participeren in de vergadering van het bestuur bij het vaststellen van het jaarverslag. Er heeft daarnaast geen separaat overleg met (een delegatie van) het be-stuur plaatsgevonden omdat er geen kwesties speelden waarover nadere discussie gewenst was. Het verantwoordingsorgaan heeft in 2012 geen adviezen afgegeven. Intern toezicht Ter waarborging van goed bestuur moet Provisum op grond van de Pensioenwet zorgdragen voor intern toezicht. In de statuten is vastgelegd dat het intern toezicht bij de stichting zal plaatsvinden door middel van een periodiek in te stellen visitatiecommissie van drie onafhankelijke deskundigen (verder ‘de commissie’). Zoals blijkt uit de statuten heeft het intern toezicht betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) de stichting en omvat het ten minste de volgende taken: het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en de ‘checks and balances’ binnen het

fonds; het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. In de jaren 2008 tot en met 2010 heeft de visitatiecommissie op basis van een drie jarenplan gefunctioneerd. In 2011 heeft het bestuur de gang van zaken met betrekking tot het intern toezicht geëvalueerd. Het bestuur heeft daarbij aangegeven dat het hecht aan een voortzetting van intern toezicht door onafhankelijke externe deskun-digen via een visitatiecommissie. Daarbij heeft het overwogen dat enerzijds een ‘frisse blik’ op de gang van zaken van belang is en anderzijds continuïteit van belang is. Het heeft één van de gewezen leden van de visitatiecom-missie, prof. Th. Nijman bereid gevonden om vanaf 2013 te participeren in de ‘nieuwe’ visitatiecommissie. Daarnaast heeft het bestuur in 2012 de 2 andere leden van de commissie ‘gerekruteerd’ die vanaf 2013 zal gaan opereren. Dit zijn geworden: de heer C.C. van der Sluis RA (voorzitter) en mevrouw mr. M. Meijer-Zaalberg. De uitgangspunten voor de visitatiecommissie zijn grotendeels gelijk aan die van de ‘oude’ commissie. In principe zal de commissie jaarlijks een visitatie uitvoeren. Uitzondering daarop zou bijvoorbeeld kunnen zijn de situatie waarin het bestuur alsnog zou kiezen voor een one-tier board in 2015. De eerste visitatie (2013) is ‘fondsbreed’. De volgende zal naar keuze van de commissie zelf worden afgeleid van de resultaten van de eerste. In 2012 heeft dus geen visitatie plaatsgevonden. Daarnaast heeft de Internal Audit afdeling van Anthos Amsterdam C.V. (een van de aangesloten ondernemingen) een rol bij het intern toezicht. Zij beoordelen jaarlijks de opzet en de werking van een deel van het risicobeheers-plan. Wegens een personeelswissel is in 2012 de Internal Audit uitgevoerd door een auditor van C&A Europe. Dit betrof het betaalsysteem. Het rapport is uitgebracht in december 2012 en bevat mogelijke verbeterpunten ten aanzien van het betaalproces. Voor 2013 zal de nadruk liggen op een onderzoek betreffende de kwaliteit van de rechtenadministratie, rekening houdend met de brief van de toezichthouder inzake ‘Quinto P’. Gedragscode In de gedragscode wordt binnen de onder de code vallende personen slechts onderscheid gemaakt tussen insiders en overige verbonden personen. Als insiders zijn, gelet op hun taken en bevoegdheden, de bestuursvoorzitter, de directeur en dagelijks bestuur van de stichting alsmede de compliance officer aangewezen. Voor hen gelden aan-vullende gedragsbepalingen, waaronder de meldplicht betreffende hun privé-beleggingstransacties. Hierop wordt toegezien door de afdeling Compliance & Integrity van Ernst & Young, die daarover rapporteert aan de compliance-officer. In de vergadering van oktober 2012 is een verslag van de compliance-officer over 2011 met als bijlage het rapport van bevindingen van Ernst & Young, besproken.

Risicobeheersing

In de Pensioenwet is bepaald dat een pensioenfonds zijn organisatie zodanig dient in te richten dat een beheerste

Page 18: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

17

en integere bedrijfsvoering gewaarborgd is. In het ‘Besluit FTK’ zijn enige aanvullende regels gegeven, zoals de verplichting beleid op te stellen ten aanzien van de beheersing van de te lopen risico’s en ervoor zorg te dragen dat het beleid ook wordt uitgevoerd. Om hieraan te kunnen voldoen is een risicobeheersingsplan opgesteld met de onderkende risico’s. Het risicobe-heersingsplan geeft een goed beeld van de gehele organisatie en vormt een belangrijk aanknopingspunt voor de verdere uitwerking van de procedures en werkprocessen binnen de organisatie van de stichting. Het risicobeheer-singsplan is geënt op de FIRM methodiek zoals gehanteerd door DNB. In het kader van een evaluatie die in 2011 heeft plaatsgevonden van het vermogensbeheerproces, waarbij ook het functioneren van de vermogensbeheerder is geëvalueerd, kwamen twee voor de risico beheersing belangrijke aspecten naar voren: - een gewenste verbetering van de inzichtelijkheid van de vermogensbeheer- en risicorapportages aan het be-

stuur. In 2012 is een volledig nieuwe rapportageset voor het vermogensbeheer opgezet en geïmplementeerd terwijl verdere verbetering van de risicorapportageset in ontwikkeling is;

- een gewenste verduidelijking en vergroting van de rol van een onafhankelijk risicomanager. De heer dr. F. Vos vervulde deze rol al gedeeltelijk, maar aan hem zouden in dat kader meer verantwoordelijkheden en be-voegdheden moeten toekomen. Zo zal hij bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor de risicorapportage. Het bestuur is in 2012 akkoord gegaan met een nader vastgestelde opzet van zijn functie. Deze werkwijze zal een klein jaar worden gebezigd waarna, bij een positieve evaluatie daarvan, de formele fondsdocumenten en fondsstructuur daarop worden aangepast.

Crisisplan In 2012 is het financieel crisisplan vastgesteld. Dit plan neemt ook een belangrijke plaats in binnen het risicoma-nagement. In een dergelijk crisisplan geeft een pensioenfonds aan wat voor het fonds een cruciale inbreuk op de ambitie is die door financiële malaise veroorzaakt kan worden (wanneer is er een crisis?) en welke middelen het dan kan en wil inzetten. Karakteristiek voor het crisisplan van Provisum is de centrale plaats die (het aantasten van) de gegarandeerde indexatie inneemt. De indexatie vormt namelijk het belangrijkste stuurmiddel van het fonds. In het crisisplan wordt de eerdere beslissing bevestigd dat de gegarandeerde indexatie wordt aangetast (dus eventueel vóór het korten van de nominale rechten) als de dekkingsgraad beneden het niveau van het wettelijk minimum (momenteel 104,2%) zakt. Deze beslissing is extern juridisch getoetst. Het bestuur heeft dan ook aan-gegeven dat het het fonds in crisis acht als deze grens is onderschreden, mede gezien de zwaarte van dit, naar de mening van het bestuur, noodzakelijke middel. Inzetten daarvan geeft zeer sterke sturing. Mocht dit nog niet voldoen dan legt het fonds een zone voor de kritische dekkingsgraad (waaronder voorzien wordt dat ook de no-minale rechten worden aangetast) op 91,5 – 95,5%. Keerzijde van het inzetten van de aantasting van de gegaran-deerde indexatie onder de 104,2%, is het directe herstel daarvan zodra de dekkingsgraad zich herstelt. Reeds in het jaar 2011 maakten wij melding van enkele formele aspecten in het beslistraject die zouden gaan gel-den in crisistijd die hun doorwerking hebben gehad in de statuten van het fonds. Zo is er onder omstandigheden een verkorte oproepingstermijn voor een bestuursvergadering. Een samenvatting van het crisisplan is op de website geplaatst en een beknopte samenvatting is in de vorm van een Pensioenbericht aan deelnemers en gepensioneerden gestuurd. Verzekeringstechnisch risico Ten aanzien van de verzekeringstechnische risico's voert de stichting een conservatief beleid, waarbij steeds de meest actuele grondslagen worden gehanteerd rekening houdend met een mogelijk ongunstiger ontwikkeling ten aanzien van het 'eigen' bestand aan verzekerden, dan het bestand waarop de gehanteerde grondslagen zijn gebaseerd. Daarnaast is er sprake van een risicoherverzekering bij een verzekeraar. Beleggingsrisico’s Provisum kende tot medio 2010 een specifieke wijze van dynamisch beleggingsbeleid. Dit hield in dat door middel

Page 19: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

18

van een tabel de strategische beleggingsmix werd aangepast op basis van de vigerende dekkingsgraad in combi-natie met de rentestand. Besloten is deze tabel niet meer toe te passen. In plaats daarvan wordt het driejaarlijkse ALM onderzoek aangevuld met een jaarlijkse update. Zodoende kan ook op andere wijze op de actuele financiële situatie/risicopositie worden ingespeeld dan enkel via de beleggingsmix. Zo kan het risico van de portefeuille worden bijgesteld door middel van het meer of minder afdekken van bijvoorbeeld rente of valuta. Bovendien kunnen zo de uitgangspunten van de laatste ALM studie nog eens beoordeeld worden en eventueel worden bij-gesteld. Het bestuur en het (beleggings)management is zich bewust van de diverse risico’s die zich nog voordoen bij een verantwoord gekozen strategische asset mix en treft voortdurend maatregelen om de mogelijke negatieve ge-volgen ervan te beperken. Zo worden de beleggingen over diverse categorieën (regio’s, sectoren, strategieën e.d.) en tegenpartijen gespreid. Daarnaast beoordeelt de risicomanager, onafhankelijk van het beleggingsmanage-ment, zowel achteraf gemeten (ex post) als vooraf ingeschatte (ex ante) risico’s en adviseert hij hoe deze waar nodig of gewenst te verkleinen. De risicomaatstaven worden daarbij met behulp van een risicomanagementsys-teem gemeten en tegen vooraf vastgestelde limieten beoordeeld. Tevens verricht het (beleggings)management jaarlijks, onder meer ten behoeve van externe toezichthouders, een risico-analyse die, daar waar nodig, kan re-sulteren in de aanpassing van het stelsel van risicobeheersingsmaatregelen. Daarnaast worden de risico’s samenhangend met de dagelijkse beleggingsprocessen beheerst door middel van een stelsel van dagelijkse dan wel periodieke controlemaatregelen, waaronder het vier-ogen-principe, controle-technische functiescheiding, geautomatiseerde plausibiliteits-, materialiteits-, consistentie- en ver-bands­controles. Zo worden onder meer de valutaposities binnen de beleggingen op continue basis door het be-leggingsmanagement gevolgd, wekelijks doorgesproken en indien nodig bijgesteld. De uitstaande liquiditeits- en derivatenposities bij externe financiële instellingen worden op maandelijkse basis ten opzichte van vooraf be-paalde grenzen geanalyseerd en zo nodig aangepast. Het beleggingsmanagement ziet op dagelijkse basis erop toe dat het beleggingsbeleid binnen de daarvoor geldende kaders blijft en bespreekt op maandelijkse basis in een zogenaamd asset allocatie overleg de consistentie van het beleid over de diverse beleggingscategorieën en de invloed van de economische ontwikkelingen op de beleggingen en tactische asset allocatie. De goede werking van de dagelijkse beleggingsprocessen wordt eveneens op regelmatige basis getoetst door de, van het (beleggings)management onafhankelijke, afdeling Internal Audit van Anthos Amsterdam. Ten slotte, als onderdeel van de jaarlijkse controle van de jaarrekening, beoordeelt ook de externe accountant de processen rondom de geautomatiseerde gegevensverwerking en de financiële verantwoording. De juridische en fiscale risico’s worden beheerst door regelmatige afstemming met de specialisten van de interne juridische en fiscale afdeling, alsmede door regelmatig overleg met externe fiscale en juridische adviseurs. Een zeer belangrijk element van risicobeheer vormt de beheersing van het renterisico. In het jaar 2012 heeft het bestuur nader gekeken naar het risico dat wordt genomen door de beslissing om het renterisico (gedeeltelijk) af te dekken door middel van fysieke stukken en daarbij geen derivaten te hanteren. Het hanteren van derivaten (bijvoorbeeld renteswaps of swaptions) brengt immers eigen risico’s met zich mee, zoals liquiditeitsrisico, maar het niet hanteren van deze instrumenten eveneens. Zo reageert de swapcurve waartegen de verplichtingen worden berekend niet overeenkomstig de rente-ontwikkeling van obligaties waaruit een duide-lijk balansrisico voortvloeit. Dit risico is door een extern bureau in kaart gebracht. Het resultaat heeft niet geleid tot aanpassing van de het uitgangspunt dat rentehedging plaats vindt door middel van fysieke stukken. Wel zal het fonds actie nemen om het daaruit voortvloeiend risico beter te beheersen. Zo wil het fonds het risico dat wordt genomen door het genoemde rente-verschil op dagbasis kunnen monitoren. In 2012 heeft het bestuur besloten om het risico van actief beleggen te kwantificeren en vervolgens in te rekenen in het vereist vermogen. Verdere toelichting daarop vindt u onder de ‘Toelichting op de Balans” bij ‘Risicobeheer’. Wat betreft de beleggingen vindt beheersing van de risico's plaats door middel van een gedetailleerd beschreven beleggingsproces waarop nauwlettend wordt toegezien. Verwezen wordt naar de hierna volgende toelichting op het beleggingsbeleid.

Page 20: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

19

Toelichting op het beleggingsbeleid Met het beleggingsbeleid wordt beoogd de pensioenaanspraken en -rechten, inclusief de onvoorwaardelijke in-dexatie daarvan na ingang, veilig te stellen door het behalen van een lange-termijn rendement dat minimaal gelijk is aan de rente die gemiddeld bij de berekening van de technische voorzieningen in aanmerking is genomen. Daarboven wordt gestreefd naar een additioneel rendement teneinde alle ingegane pensioenen jaarlijks te kun-nen verhogen met de prijsindex zoals bepaald in de pensioenreglementen en om andere door het bestuur gestel-de doelen te kunnen verwezenlijken. Op basis van ALM-studies wordt door het bestuur vastgesteld welke beleggingsmix voor de langere termijn wen-selijk is, gelet op de pensioenverplichtingen. De actuele Strategische Asset Allocatie (SAA), met ter vergelijking de actuele positie ultimo boekjaar, is als volgt:

Beleggingscategorieën

Strategische bandbreedtes positie per

minimum %

neutraal %

maximum %

31-12-2012 31-12-2011

Obligaties return 5,0 15,0 25,0 15,4 14,0

Obligaties matching 25,0 30,0 35,0 29,9 35,2

Obligaties credits 0,0 5,0 10,0 7,6 5,4

Aandelen 17,5 27,5 37,5 26,6 23,4

Onroerend goed 10,0 12,5 15,0 10,3 11,4

Grondstoffen 2,5 5,0 7,5 3,7 4,0

Hedgefondsen 2,5 5,0 7,5 5,6 5,7

Liquiditeiten 0,0 0,0 5,0 0,9 0,9

Binnen de kaders van het langetermijn strategisch beleggingsbeleid zoals hierboven beschreven wordt jaarlijks in het jaarbeleggingsplan het korte-termijn beleggingsbeleid vastgelegd, waarbij rekening wordt gehouden met de actuele economische vooruitzichten. Het jaarbeleggingsplan wordt door de vermogensbeheerder Anthos Asset Management B.V. (AAM) voorgesteld en door het bestuur goedgekeurd. De bestuursbeslissingen ten aanzien van de beleggingen worden voorbereid door een beleggingscommissie, be-staande uit twee externe adviseurs, een vertegenwoordiging uit het bestuur en de directeur van het pensioen-fonds. Door deze commissie wordt vier maal per jaar overleg gevoerd met de beleggingsmanagers van Anthos Asset Management B.V. In de bestuursvergaderingen wordt hierover gerapporteerd, een en ander overeenkom-stig de gang van zaken rond de beleggingen zoals is vastgelegd in het jaarlijks geactualiseerde beleggingsstatuut. Het beleggingsstatuut bevat een uitgebreid schema met signaleringsmomenten en beslissingsbevoegdheden. Maandelijks zijn er overzichten beschikbaar die de positie van de beleggingen vergelijken met de strategische grenzen (ALM-studie) én de tactische grenzen als bepaald in het jaarbeleggingsplan. Gerapporteerde onder- en overschrijdingen worden toegelicht door de beleggingsmanagers, waarna, al dan niet na overleg met de externe beleggingsadviseur, door de bevoegde perso(o)n(en) aan de beleggingsmanagers wordt medegedeeld hoe te handelen. Het beleggingsstatuut maakt integraal deel uit van de ABTN. Aan de ABTN is een zogenaamde verklaring inzake de beleggingsbeginselen toegevoegd. Op de website is deze verklaring in-tegraal opgenomen. Beleggingsgerelateerde kosten Provisum wil volledige transparantie bieden op het gebied van de beleggingsgerelateerde kosten. Waar van toe-passing en uitvoerbaar, is aansluiting gezocht met enerzijds de ‘Aanbevelingen uitvoeringskosten’ van de Pens i-

Page 21: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

20

oenfederatie, de overkoepelende belangenbehartiger van de Nederlandse pensioenfondsen en anderzijds de ontwikkelingen ten aanzien van kostentransparantie (nadere toelichtingen vanuit de toezichthouder, de bran-cheorganisaties, de deelnemers en het “maatschappelijk verkeer”). AAM monitort gedurende het boekjaar de ontwikkeling van de beleggingsgerelateerde kosten, reserveert tussentijds voor te verwachten management en performance fees en analyseert opvallende trends. De kosten van het jaar 2012 afgezet tegen 2011 laten het volgende beeld zien:

in percentage van het gemiddeld belegd vermogen 2012

(%) 2011

(%)

Kosten Anthos Asset Management (advies- en beheer) 0,24 0,27

Externe management fees 0,27 0,27

Resultaatafhankelijke fees 0,06 0,00

Kosten bewaarinstelling (JP Morgan) 0,01 0,00

Exploitatiekosten onroerend goed 0,06 0,07

Subtotaal beleggingsgerelateerde kosten excl. transactie 0,64 0,61

Transactiekosten voortvloeiend uit tactisch beleid 0,03

Transactiekosten voortvloeiend uit strategisch beleid 0,08

Beleggingsgerelateerde kosten 0,75

De totale beleggingsgerelateerde kosten (excl. de transactiekosten) komen met bovenvermelde componenten uit op 0,64% en zijn daarmee licht hoger dan het kostenniveau in 2011: 0,61%; deze lichte stijging wordt hoofdzake-lijk verklaard door de performance fees bij hedgefondsen (in de NAV’s verdisconteerd) als gevolg van de hoge relatieve performance van de externe managers in deze categorie in 2012. In verband met de hiervoor al genoemde toenemende vraag naar kostentransparantie in het algemeen en trans-actiekosten in het bijzonder heeft AAM in 2012 voor de eerste maal een analyse gemaakt waarbij per beleggings-categorie inschattingen zijn gemaakt van de impliciete transactiekosten, daarbij rekening houdend met de ver-handelde volumes. Bij de transactiekosten is een onderscheid gemaakt naar de transactiekosten voortvloeiend uit het tactisch beleid en naar de transactiekosten voortvloeiend uit het strategische obligaties matching beleid. Uiteindelijk kunnen de transactiekosten, op basis van de gemaakte inschattingen, berekend worden op 11 basis-punten (uitgedrukt in het gemiddeld belegde vermogen over het verslagjaar). Terugblik 2012 De Financial Times riep eind december Mario Draghi, president van de ECB, uit tot man van het jaar. Dit heeft Draghi met name te danken aan zijn uitspraak op 26 juli dat “Within our mandate, the ECB is ready to do whatever it takes to preserve the euro. And believe me, it will be enough”, ofwel dat de ECB alles zou doen om de euro te behouden. Tot dat moment waren de twijfels over het voortbestaan van de euro weer sterk opgelopen, zoals tot uitdrukking kwam in een daling van de euro ten opzichte van vele andere valuta’s en een oplopende rente in landen als Griekenland, Spanje en Italië. De uitspraak van Draghi - en de daaropvolgende invulling van dit beleid (het “Outright Monetary Transaction” of OMT-programma) - betekende voor financiële markten in 2012 een keerpunt. Met de aankondiging van een vergaande steun aan de euro verminderde Draghi de angst voor een uiteenvallen van de euro aanzienlijk. Naar aanleiding van de acties van centrale banken in 2011, met name de ECB, schreven we in de vooruitzichten in het vorige jaarverslag: “Op deze manier is ook meer tijd voor politici gecreëerd om verder tot fundamentele op-lossingen voor de schuldencrisis te komen”, met daarbij de kanttekening dat Europese politici voor grote uitda-gingen stonden. Er was een risico dat, evenals in 2011, politici in 2012 de gekochte tijd zouden gebruiken om pro-blemen (ten dele) voor zich uit te schuiven, om alleen onder druk van met name financiële markten tot actie over te gaan. Dit risico is uitgekomen, waarbij wederom onvoldoende maatregelen werden genomen om de proble-men fundamenteel aan te pakken. Ondanks steunmaatregelen van de ECB en diverse maatregelen van de Europese leiders, liep de spanning in de eerste helft van het jaar in de eurozone op. Het probleem was niet alleen Griekenland. Terwijl iedereen eigenlijk

Page 22: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

21

wel wist dat er wat aan de Griekse schuldpositie moest worden gedaan - wat politiek moeilijk verkoopbaar was in Noord-Europa - en de door Europa geëiste verdere bezuinigingsmaatregelen economisch en sociaal niet aan-vaardbaar waren, sleepte de Griekse crisis zich van het ene op het nippertje bereikte steunplan naar het volgende. Het grootste zorgenkind in 2012 was echter Spanje. De Spaanse overheidsschuld is vergeleken met de belangrijk-ste probleemlanden niet opvallend hoog. De schuld ligt zelfs beneden het Europese gemiddelde, gemeten ten opzichte van de omvang van de economie. De vrees was echter dat de Spaanse schuld sterk zou oplopen door de diepe recessie, de problemen in de bankensector en de financiële problemen van deelstaten, waardoor het pla-fond dat de EU hanteert (60%) steeds verder uit beeld zou komen. De daardoor stijgende rente verergerde het probleem. Indien Spanje met de (her)financiering van haar schuld in de problemen zou komen, zou de omvang van de Spaanse schuld te groot zijn dan wel de omvang van het Euro-pese noodfonds, het ESM, te klein om Spanje volledig te kunnen helpen. De angst groeide dat nationale banken - zwaar getroffen door de Spaanse onroerendgoedcrisis - om zouden vallen. Met name in juli liep de spanning sterk op toen er na een Europese top - net zoals vaak bij voorafgaande toppen - onduidelijkheid ontstond over wat politici hadden besloten, in dit geval over steun aan de Spaanse bankensector. De daaropvolgende verrassende actie van Draghi bracht rust, met uiteindelijk de toezegging dat de ECB staatsobligaties van probleemlanden met hoge rentelasten zal opkopen (het OMT-programma). Dit onder de voorwaarde dat die landen eerst naar het noodfonds ESM moeten stappen en hervormingen moeten doorvoeren, mede onder toezicht van het IMF en de ECB. Alleen al de mogelijkheid dat de ECB kan ingrijpen was genoeg om markten gerust te stellen. Terwijl een Spaanse steunaanvraag onvermijdelijk leek, bleef de Spaanse premier Rajoy (geholpen door een Europees her-structureringsplan voor de Spaanse banken in december) echter weigeren om steun te vragen via het OMT-programma om zo opgelegde strenge verdere hervormingen uit te stellen. Daardoor is het OMT-programma in het verslagjaar nog niet toegepast. Bij de maatregelen van de Europese politici dient wel te worden opgemerkt dat deze weliswaar noodzakelijk maar onvoldoende waren voor het goed functioneren van de monetaire unie. Vóór de eurocrisis echter zouden deze maatregelen ondenkbaar zijn geweest. Tot de positieve ontwikkelingen in Europa behoren de aanpassing van het Europese noodfonds ESM, zodat directe herkapitalisaties van banken mogelijk zijn geworden en de ideeën over een opzet van een bankenunie. Het probleem van te weinig doortastende politici was overigens niet beperkt tot Europa. In de VS wisten de partijen niet tot een fundamentele aanpak van begrotingsproblemen te komen. Ver-geleken met de VS toonden Europese politici meer daadkracht. Op het gebied van het hervormen van hun eco-nomie hebben de periferielanden het nodige gepresteerd, ondanks de negatieve kortetermijngevolgen voor de economie en een groeiend sociaal verzet. Zo verbeterden de overheidsfinanciën in deze landen en daalden de loonkosten per eenheid product. De verbete-ring van de concurrentiepositie vertaalde zich ook in een verbetering van de lopende rekening. In Italië wist het zakenkabinet van Monti tot de nodige hervormingen te komen, alvorens Monti zich in december gedwongen zag zijn ontslag in te dienen nadat Berlusconi meende zijn steun te moeten intrekken. Een opvallende uitzondering ten aanzien van de concurrentiepositie was Frankrijk. Ondanks een verslechterende economie (en daarmee een oplopende achterstand op Duitsland), kwam de in mei aangetreden nieuwe socialisti-sche president Hollande niet tot hervormingen. Sterker nog, enkele hervormingen van zijn voorganger Sarkozy werden teruggedraaid. De wereldwijde economische ontwikkelingen waren niet opzienbarend. Gezien het voortgaande gestage proces van schuldenafbouw (“deleveraging process”), een verkrappende fiscale politiek in de OESO-landen en de onze-kerheid in het eurogebied, was een broze economische ontwikkeling te verwachten. Daarbij was er aan de ene kant een verder afzwakkend Europa en aan de andere kant een voortgaand gematigd herstel van de VS. Het economische herstel in de VS was voor een groot deel te danken aan een voorzichtige verbetering van de huizenmarkt. Dit kwam voornamelijk tot uitdrukking in de activiteiten op de woningmarkt, zoals de bouw van nieuwe huizen. De prijsontwikkeling was nog gematigd. Voor het consumentenvertrouwen speelt de huizenmarkt een belangrijke rol, zeker na de grote correctie vanaf 2006. Het economische herstel bleef onder wat historisch gezien na een zo scherpe recessie als die van 2008/09 verwacht kon worden. De belangrijkste reden hiervoor is dat de werkgelegenheid weliswaar toenam, maar in een historisch gezien langzaam tempo. Ondernemers bleven terughoudend met het aantrekken van nieuw personeel met het oog op de wereldwijde gematigde ontwikkeling en de binnenlandse onzekerheden rond de begroting, de “fiscal cliff” (ofwel de begrotingsafgrond). Met name de

Page 23: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

22

ontwikkeling van de arbeidsmarkt was voor de Fed aanleiding in het verslagjaar de al ongekend ruime monetaire politiek nog verder te verruimen. De in september aangekondigde derde opkoopronde (Quantitative Easing III) om per maand USD 40 miljard aan hypotheekobligaties op te kopen, werd zelfs gekoppeld aan het niveau van de werkloosheid. Zolang de werkgelegenheid niet substantieel verbetert, zal de Fed doorgaan met opkopen. In feite zette de Fed daarmee in op een ongelimiteerde verruiming (open einde), net als de ECB kort daarvoor in principe had gedaan met de aankondiging van het OMT-programma. Monetaire autoriteiten werden overigens bij hun ruime beleid niet gehinderd door inflatie: deze bleef mede door de problemen op de arbeidsmarkten laag. De Europese landen kampten met de negatieve gevolgen van een laag consumentenvertrouwen en bezuini-gingsmaatregelen. Duitsland wist zich lang aan de negatieve ontwikkeling te onttrekken dankzij een sterke ex-port, maar werd uiteindelijk ook geraakt door een afnemend momentum van de binnenlandse vraag. De eurozo-ne als geheel belandde in het derde kwartaal in een recessie (twee opeenvolgende kwartalen met kwar-taal-op-kwartaal krimp van de economie). Dit geldt ook voor Japan. De economische groei zwakte sterk af in de loop van het jaar. Het positieve effect van de herstelwerkzaamheden na de aardbeving van 2011 werd gedrukt door de in een groot deel van het jaar sterke yen, de afgenomen wereldhandel en spanningen met China. Dit was voor de Bank of Japan aanleiding om in septem-ber de monetaire politiek verder te verruimen. De in december weer aan de macht gekomen conservatieve Libe-raal-Democratische Partij kondigde - naast een nieuw fiscaal stimuleringspakket ­ bovendien aan van de Bank of Japan een nog forsere verruiming van het monetaire beleid te verwachten om zo de al jarenlange deflatie te be-strijden. De Chinese economische groei nam eveneens af in de loop van het jaar. De exportgroei naar de VS en Europa stond onder druk, terwijl de binnenlandse vraag nog werd gedempt door de eerdere maatregelen tegen een oververhitting van deelsectoren van de onroerendgoedmarkt. Er was zelfs sprake van een groeiende angst voor een zogenaamde harde landing, maar aan het einde van het jaar leek de Chinese economie uit te bodemen. Ook de Chinese centrale bank verruimde de monetaire politiek, maar op een terughoudende wijze om te voorkomen dat dit tot opnieuw sterk oplopende onroerendgoedprijzen zou leiden. Andere opkomende economieën, zoals India en Brazilië, zwakten in 2012 eveneens af als gevolg van een zwakke buitenlandse vraag en eerdere monetai-re verkrappingen. Ook hier werden uiteindelijk verruimende maatregelen genomen. Wat wisselkoersen betreft, hielden over het hele jaar bezien de dollar en de euro elkaar min of meer in evenwicht. Voor zowel de euro als de dollar waren er positieve én negatieve factoren. Alleen door de oplopende spanning over het voortbestaan van de euro liep de dollarkoers in juni op, maar de dollar daalde weer dankzij de acties van Monti, de premier van Italië. Uiteindelijk was de USD/EUR koers ultimo 2012 1,3184, hetgeen betekende dat de dollar in het verslagjaar 1,5% is gedaald ten opzichte van de koers begin 2012 (USD/EUR 1,2982). Nadere toelichting op de beleggingsportefeuille Naar marktwaarde was de samenstelling van de beleggingsportefeuille per 31 december 2012, met vergelijkende cijfers per 31 december 2011, als volgt (in miljoenen euro’s en exclusief met beleggingen samenhangende liquidi-teiten, derivaten en vorderingen/schulden):

Beleggingscategorieën Marktwaarde per 31-12

2012 2011

Obligaties (excl. opgelopen rente), Return- + matching- + creditsportefeuille 637,9 615,7

Aandelen 321,3 261,9

Onroerend goed 125,1 130,7

Hedgefondsen (incl. private placements resp. € 1,1 miljoen en € 1,2 miljoen) 65,3 65,7

Grondstoffen 45,5 45,8

TOTAAL 1.195,1 1.119,8

Page 24: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

23

Het verloop van de wegingen per jaareinde van de beleggingscategorieën was in de afgelopen vijf jaren als volgt:

Derivaten De stichting heeft in 2012 derivatenposities aangehouden in de vorm van valutatermijncontracten. Hiermee is in het verslagjaar per saldo een positief resultaat behaald van € 5,2 miljoen. Het ongerealiseerde verlies ultimo 2012 ad € 1,3 miljoen is opgenomen onder “Derivaten”. Eind 2012 staan valutatermijncontracten open voor de verkoop van USD 307,0 miljoen (€ 232,9 miljoen), GBP 18,5 miljoen (€ 22,8 miljoen) en JPY 2.050,0 miljoen (€ 18,0 miljoen). Performancevergelijking

2

Het resultaat, ná aftrek van alle kosten, voor de totale portefeuille van Provisum over 2012 is uitgekomen op 9,1% en is daarmee hoger dan het langetermijn meetkundige gemiddelde (gemeten over de periode van 1993 tot en met 2012) van 6,8%. Wanneer rekening wordt gehouden met de elders in het jaarverslag toegelichte beleggings-gerelateerde kosten, zou het rendement vóór alle kosten 0,75% hoger zijn en zou daarmee een zuivere vergelij-king met de benchmark resulteren in een rendement van Provisum van 9,8% versus 9,3% voor de benchmark. Over 2012 behaalden alle beleggingscategorieën, met uitzondering van grondstoffen, positieve rendementen in absolute zin. Datzelfde geldt in relatieve zin voor de obligaties return, obligaties credits, grondstoffen en vooral de hedgefondsenportefeuille. Voor aandelen, met weliswaar de grootste bijdrage aan het rendement op totaal niveau, was ­ondanks een inhaalslag in het vierde kwartaal - sprake van een over het gehele jaar bezien achter-blijvende performance op de benchmark. Ook het onroerend goed rendement van Provisum bleef achter op de benchmark.

2 Als het de resultaten betreft, omvatten de betreffende beleggingscategorieën ook liquide middelen, opgelopen rente en verbonden debiteuren, crediteuren en valutatermijncontractten.

45,6

47,9

19,5

14,0 15,4

28,5

35,2

29,9

5,4 7,6

26,8

29,7

25,9 23,4

26,6

17,1 14,4 13,4

11,5 10,3 7,4 7,6 6,8 5,6 5,6 5,4

4,0 3,7 1,0 0,3 0,6 0,9 0,9 0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

31-12-2008 31-12-2009 31-12-2010 31-12-2011 31-12-2012

Obligaties return Obligaties matching (v.a. 01/04/2010) Obligaties credits (v.a. 01/01/2011)

Aandelen Onroerend goed Hedgefondsen

GTAA Grondstoffen (v.a. 01/04/2010) Liquiditeit

Page 25: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

24

% Rendement 2)

2012

Bijdrage aan totaal

rendement Benchmark

Bijdrage aan totaal

rendement

Aandelen 13,6 3,2 14,1 3,9

Obligaties return 8,6 1,3 7,0 1,1

Obligaties credits 14,8 1,0 13,6 0,7

Onroerend goed 0,0 0,0 2,2 0,3

Hedgefondsen 5,9 0,3 2,1 0,1

Grondstoffen -0,9 0,0 -2,6 -0,1

Liquiditeit en overig 0,3 0,0

Resultaat o.b.v. tactisch beleid 6,1 6,0

Obligaties matching 1)

8,7 2,9 8,7 2,9

Strategische valuta-afdekking 1)

0,4 0,4

Resultaat o.b.v. strategisch beleid 3,3 3,3

Bruto rendement Provisum 2)

9,4 9,3

Kosten beleggingsmanagement + bewaarder -0,3

Netto rendement, na aftrek van alle kosten, Provisum 9,1

1) Voor obligaties matching en de strategische valuta afdekking is geen benchmark beschikbaar; voor berekeningsdoeleinden van de benchmark zijn de rendementen gelijkgesteld aan het portefeuille rendement.

2) In het bruto rendement op totaalniveau is voor 50 basispunten aan beleggingsgerelateerde kosten in aftrek gebracht (externe manage-ment fees (27 basispunten), resultaatafhankelijke fees (6 basispunten), exploitatiekosten onroerend goed (6 basispunten) en transactie-kosten (11 basispunten).

Het verloop van het cumulatieve rendement in 2012 van de totale portefeuille van Provisum na aftrek van alle kosten was als volgt, met ter vergelijking het cumulatieve rendement van de interne benchmark (o.b.v. de SAA):

In de vergelijking met de interne benchmark (op basis van de wegingen uit de Strategische Asset Allocatie) is voor geheel 2012 het Provisum totaalrendement na aftrek van alle kosten 0,2% lager (9,1% versus 9,3%). Op de rendementen per individuele beleggingscategorie wordt later meer in detail ingegaan. Het belegd vermogen van Provisum is in de loop van het boekjaar 2012 toegenomen van EUR 1.148 miljoen per begin van boekjaar 2012 naar EUR 1.223 miljoen per eind december 2012. Deze toename is opgebouwd uit ener-

9,1 9,3

0,00

1,00

2,00

3,00

4,00

5,00

6,00

7,00

8,00

9,00

10,00

Provisum Interne benchmark

Verloop (cumulatieve ) rendement Provisum versus interne benchmark 2012 (%)

Page 26: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

25

zijds een positief vermogensresultaat van afgerond EUR 103 miljoen en anderzijds per saldo onttrekkingen aan het fonds van EUR 28 miljoen (opgebouwd uit enerzijds EUR 11 miljoen premie-inkomsten en anderzijds EUR 39 miljoen pensioenuitkeringen). Gedurende 2012 daalde de dekkingsgraad (berekend op basis van de actuele DNB rentetermijnstructuur en vol-gens de FTk) van 117,7% (31 december 2011) naar 116,6% per 31 december 2012, voornamelijk als gevolg van een sterk gedaalde rentetermijnstructuur en nieuwe AG prognosetafels (met een sterk gestegen Voorziening Pensi-oen Verplichtingen van afgerond EUR 72 miljoen tot gevolg). Het totale rendement (9,1%) is inclusief de impact van strategische valuta-afdekking en de strategische afdekking van het renterisico. De strategische afdekking van 75% van de posities in vreemde valuta, in casu de US-dollar, de Japanse Yen en het Engelse Pond heeft het fondsrendement van de stichting met afgerond 0,4% positief beïn-vloed (2011: afgerond 0,7% negatief). Eind 2012 bedroeg de niet-afgedekte positie in vreemde valuta 9,1% van het totaal aan beleggingen. De strategi-sche afdekking van het renterisico (door middel van de obligaties matching portefeuille), zijnde 60%, heeft in 2012 een positieve bijdrage van 2,9% geleverd aan het totaal fondsrendement. Resultaten aandelen (+13,6%) Over 2012 behaalde de aandelenportefeuille van Provisum een rendement van 13,6% en was daarmee, binnen de totale portefeuille, na “credits” de beleggingscategorie met het op één-na-hoogste absolute rendement. In rela-tieve termen (Provisum 13,6%, benchmark 14,1%) was sprake van een 0,5% underperformance. Het aandelenklimaat in 2012 is achteraf bezien positiever gebleken dan van tevoren werd ingeschat; veel mana-gers, ook in de Provisum-portefeuille, bleven gematigd defensief gepositioneerd en konden met dit prudente beleggingsbeleid de resultaatontwikkeling van de benchmark niet bijhouden. Deze ontwikkeling wordt onder-schreven door een vergelijking van het Provisum-rendement met het gemiddelde gerealiseerd door andere actief beheerde fondsen gerepresenteerd door de Morningstar categorie “Aandelen Wereldwijd Large Cap Gemengd”. Deze categorie behaalde over 2012 een rendement van 12,1%. Tevens speelde in 2012 de sectorkeuze een be-langrijke rol. Cyclische sectoren (onderwogen in de Provisum-portefeuille) bleken beter te renderen dan defen-sieve sectoren (overwogen in de Provisum-portefeuille). Ten slotte bleken de Europese Financials, verrassend, tot de best renderende sectoren (31%) te behoren in 2012. Veel managers, ook in de Provisum-portefeuille, waren daarin sterk onderwogen vanwege de risico’s begin 2012. De opbrengsten uit securities lending over geheel 2012 bedroegen EUR 7.000. De omvang van deze beleggingscategorie is per saldo toegenomen van afgerond EUR 268 miljoen per 31 decem-ber 2011 naar afgerond EUR 325 miljoen per 31 december 2012. Deze toename valt te verklaren door enerzijds, per saldo, toevoegingen van EUR 19 miljoen en anderzijds een positief beleggingsresultaat van EUR 38 miljoen. Resultaten obligaties return portefeuille (+8,6%) Voor de obligaties return portefeuille van Provisum was 2012 een positief jaar. In alle kwartalen werden én posi-tieve absolute rendementen én positieve relatieve rendementen behaald. De outperformance voor geheel 2012 is uitgekomen op 1,6% (Provisum: 8,6%, benchmark: 7,0%). Deze outper-formance valt vooral te verklaren door de positionering op de rentecurve (specifiek: een onderweging in obligaties met een looptijd langer dan tien jaar), het gedurende het jaar gevoerde durationbeleid en, in de landenweging, de onderweging van Duitsland (die, als gevolg van het lagere jaarrendement op Duitse staatsobligaties (4,5%) ver-geleken met het jaarrendement van de totale benchmark (7,0%) positief bijdroeg). Van de drie landen in de benchmark behaalde Frankrijk het hoogste rendement (9,6%), gevolgd door Nederland (6,0%) en Duitsland (4,5%). Vooral de weging in Frankrijk (in de Provisum-portefeuille én in de benchmark onge-veer 45%) vormde een belangrijk onderdeel van het totale rendement van de obligaties return portefeuille. Ten slotte droeg een positie in een door de Duitse staat gegarandeerde lening (FMS Wertmanagement) sterk bij aan het jaarrendement van Provisum en werd extra rendement behaald op kortstondige posities in obligaties buiten de benchmark (bijvoorbeeld in Oostenrijk en Italië). De opbrengsten uit securities lending over geheel 2012 bedroegen EUR 229.000.

Page 27: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

26

De omvang van deze beleggingscategorie is per saldo toegenomen van EUR 161 miljoen per 31 december 2011 naar EUR 189 miljoen per 31 december 2012. Deze toename valt te verklaren door enerzijds, per saldo, toevoe-gingen van EUR 12 miljoen en anderzijds een positief beleggingsresultaat van EUR 16 miljoen. Resultaten obligaties matching portefeuille (+8,7%) De obligaties matching portefeuille heeft ook in 2012 een belangrijke bijdrage geleverd aan het totale rendement voor het pensioenfonds. Met een rendement van 8,7% was de bijdrage aan het totale Provisum-rendement 2,9%. Gedurende het jaar vielen de rendementen in mei (+ 16,3%) en juni (- 12,7%) op. De rentetermijnstructuur (ze-ro-coupon volgens de DNB, looptijd 14 jaar) bleef ook in 2012 in een dalende tendens: 31/12/11: 2,89%, 30/06/12: 2,33% en 31/12/12: 2,16%. De obligaties matching portefeuille beoogt een bescherming te bieden tegen renteda-lingen en heeft die functie in 2012 wederom bewezen. De opbrengsten uit securities lending over geheel 2012 bedroegen EUR 311.000. Het vermogen in deze categorie is per saldo afgenomen van EUR 404 miljoen per 31 december 2011 naar EUR 366 miljoen per 31 december 2012. Deze afname valt te verklaren door enerzijds, per saldo, onttrekkingen van EUR 72 miljoen en anderzijds een positief beleggingsresultaat van EUR 34 miljoen. Resultaten obligaties credit portefeuille (+14,8%) De credits portefeuille van Provisum behaalde van alle beleggingscategorieën het hoogste rendement in absolute zin: 14,8%. Alle managers in de portefeuille droegen hieraan bij: (Blue Bay Global Diversified Corporate: 15,9%, LGIM Corporate Bond Fund class A: 14,8%, PIMCO Global credit fund: 13,3% en het Blue Bay Investment Grade Bond Fund, in portefeuille sinds 1 juli 2012, 8,4%). De benchmark (Barclays Euro Investment Grade Corporate index) kwam over 2012 uit op 13,6%. Naast het al ge-noemde positieve absolute rendement, van alle managers in de portefeuille, heeft deze beleggingscategorie der-halve ook in relatieve zin een goed resultaat behaald met een outperformance van 1,2%. Het vermogen in deze categorie is toegenomen van EUR 62 miljoen per 31 december 2011 naar EUR 93 miljoen per 31 december 2012. Deze toename valt te verklaren door enerzijds, per saldo, toevoegingen van EUR 20 mil-joen en anderzijds een positief beleggingsresultaat van EUR 11 miljoen. Resultaten onroerend goed (0,0%) De onroerendgoedportefeuille van Provisum behaalde in 2012 een rendement, na aftrek van alle kosten, van 0,0% en bleef daarmee 2,2% achter op de benchmark. Op het directe onroerend goed werd een positief rendement gehaald van 1,4% (opgebouwd uit een positief ex-ploitatieresultaat van 5,4% dat grotendeels werd tenietgedaan door afwaarderingen van 4,0%). Het indirecte onroerend goed behaalde per saldo een negatief rendement van 4,9% waarbij het dividend (4,0%) werd over-schaduwd door de negatieve herwaarderingen van 8,9%. De benchmark, IPD Nederland, behaalde een positief rendement van 2,2% voornamelijk door de bijdrage van winkels (60%), die in de benchmark een rendement behaalde van 4,2% (direct inkomen 6,0%, afwaarderingen 1,8%). Ook in de benchmark was sprake van stevige afwaarderingen binnen de sector kantoren (-8,8%). De omvang van deze beleggingscategorie is per saldo ingekrompen van EUR 131 miljoen per 31 december 2011 naar EUR 125 miljoen per 31 december 2012. Deze afname valt te verklaren door enerzijds, per saldo, onttrekkin-gen van EUR 6,5 miljoen en anderzijds een positief beleggingsresultaat van EUR 0,5 miljoen. Resultaten hedgefondsen(+5,9%) De hedgefondsenportefeuille van Provisum behaalde over 2012 een positief rendement van 5,9% en presteerde daarmee 3,8% beter dan de benchmark. Deze sterke outperformance kan worden toegeschreven aan het actieve beleid dat de managers in de portefeuille gedurende 2012 voerden. Van de breed gespreide hedgefondsenporte-feuille, van in totaal circa 30 managers, realiseerde het overgrote deel een positief jaarrendement met enkele sterk positieve uitschieters (rendementen variërend van +17% tot +37% in USD). Meer specifiek was een thema dat in 2012 in absolute en relatieve zin positief heeft bijgedragen aan het Provisum-rendement “Structured Cre-dits (waaronder residential mortgage backed securities)”. Twee managers in de portefeuille die volgens dit thema hebben belegd, met een gezamenlijke weging van 6%, behaalden rendementen van afgerond 15%.

Page 28: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

27

De hedgefondsen beleggingen zijn per saldo licht toegenomen van EUR 65 miljoen per 31 december 2011 naar EUR 69 miljoen per 31 december 2012. Deze toename wordt volledig verklaard door een positief beleggingsresul-taat van EUR 4 miljoen. Resultaten grondstoffen (-0,9%) Grondstoffen was de beleggingscategorie met het meest beweeglijke patroon in maandrendementen. Zo werden aan de ene kant in januari en juli positieve rendementen behaald van resp. 2,4% en 8,3% terwijl aan de andere kant in maart, oktober en december juist negatieve rendementen werden behaald van resp. 2,5%, 4,6% en 3,1%. Uiteindelijk behaalde grondstoffen in 2012 een licht negatief rendement van 0,8% waarmee overigens wel de benchmark duidelijk werd verslagen welke een negatief rendement behaalde van 2,6%. Van de drie managers in de portefeuille behaalde ETAP nog een marginaal positief rendement (0,1%) terwijl Goldman Sachs (- 0,6%) en Threadneedle, in portefeuille vanaf 1 maart 2012 (-2,6%), negatieve rendementen haalden. Het in deze categorie belegde vermogen is nagenoeg stabiel gebleven op ca. EUR 46 miljoen per 31 december 2011 en per 31 december 2012. Samenvatting verloop beleggingsrendementen per beleggingscategorie in 2012 De ontwikkeling van de rendementen van de belangrijkste beleggingscategorieën van de totale portefeuille was in 2012 als volgt:

Vooruitzichten 2013 De ECB heeft, met de aankondiging van Draghi alles te zullen doen om de euro te behouden, weer meer tijd ge-kocht voor Europese politici om tot fundamentele oplossingen van de schuldencrisis en het functioneren van de monetaire unie te komen. Het Europese financiële systeem is daarmee ook in rustiger vaarwater gekomen. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het verbeteren van de onevenwichtigheden in het Europese betalingssys-teem Target2, een zekere normalisering van de Europese geldmarkt waar banken onderling handelen, de daling van de rente op staatsobligaties van de zuidelijke probleemlanden vanaf de hoge niveaus van de zomer van 2012 en een omslag in de kapitaalstromen die tot voor kort vanuit het zuiden naar het veilige noorden liepen. Echter, tot dusverre hebben Europese leiders - wederom - slechts beperkt gebruik gemaakt van de door de ECB gecre-eerde ruimte. Enige mate van zelfgenoegzaamheid lijkt zich weer meester te hebben gemaakt van politici. Her-vormingen die half 2012 nog als noodzakelijk werden gezien voor het goed functioneren van de muntunie, zijn weer op de langere baan geschoven. De verdere invulling van de bankenunie is uitgesteld. Zo moeten er nog een gemeenschappelijk resolutie­mechanisme voor de afwikkeling van probleembanken en een Europees garantie-

Page 29: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

28

stelsel voor spaartegoeden komen. Wellicht dat er een nieuwe crisissfeer nodig is om weer vaart in de hervormin-gen te krijgen. Wij gaan er nog altijd van uit dat de euro niet uiteen zal vallen, zeker na de actie van Draghi, hoewel het niet on-mogelijk blijft dat een land als Griekenland de euro zal verlaten. Ondertussen is er binnen Europa geen gebrek aan gevaren die de rust op de financiële markten kunnen verstoren, zoals: • De politieke onzekerheid in Italië. De parlements­verkiezingen van eind februari 2013 hebben geen stabiele

uitslag opgeleverd en duiden in ieder geval niet op bereidheid van de bevolking om verder te gaan met her-vormingen waar Monti mee is begonnen.

• Een mogelijke verlaging van de kredietwaardigheid van Frankrijk. Door het uitblijven van hervormingen blijft de economische groei in Frankrijk achter, wat de houdbaarheid van de overheidsschuld vermindert.

• De problemen in Cyprus. Cyprus heeft door grote problemen in zijn relatief omvangrijke bankwezen ook Europese steun nodig. Op zich zijn op Europees niveau bezien de vereiste miljarden relatief gering, maar het sentiment over steunmaatregelen is in Noord-Europa verslechterd. In navolging van Cyprus lijkt nu ook Slove-nië meer en meer in de problemen te komen.

• Een groeiend verzet in Griekenland tegen bezuinigingsmaatregelen. Griekenland zal van akkoord naar ak-koord blijven gaan, zonder dat er van een fundamentele verbetering van de schulden­positie sprake is. Uitein-delijk lijkt een verdere herstructurering van de Griekse schulden nodig.

• De hoge werkloosheid in Spanje. Met name de enorme jeugdwerkloosheid zou tot oplopende sociale span-ningen kunnen leiden. Dit kan ook in andere probleemlanden gebeuren.

Een extra complicerende factor zijn de Duitse parlements­verkiezingen in september. Met het oog op die verkie-zingen zal de regering Merkel tot die tijd zeer terughoudend zijn met impopulaire steunmaatregelen voor landen als Cyprus en Griekenland die de Duitsers veel geld kunnen gaan kosten. Ongeacht de verkiezingsuitslag in sep-tember lijkt Duitsland echter een pro-eurozone beleid te blijven voeren. Voor de wereldeconomie lijkt ook 2013 een jaar van doormodderen te worden, waarbij beleidsmakers hebben gekozen voor het kopen van tijd, maar problemen onvoldoende worden opgelost. Veel landen kunnen daarbij opnieuw te maken krijgen met kwartalen waarin de economie krimpt (kwartaal op kwartaal). In het OESO-gebied zal de groei van de consumptie blijven tegenvallen zolang de werkgelegenheid en de lonen niet of nauwelijks toenemen en de huishoudens genoodzaakt zijn om hun schulden verder te reduceren. Bedrijven hebben nog steeds te maken met een aanzienlijke overcapaciteit, waardoor ook de kapitaalinvesteringen kunnen blijven tegenvallen. Daarnaast moeten de overheidsuitgaven de komende jaren structureel omlaag en/of de be-lastinginkomsten omhoog. Ook vanuit de overheid zal er dus een structureel negatieve invloed op de economi-sche groei blijven uitgaan. Wij verwachten overigens niet dat de wereldeconomie als geheel in een regelrechte recessie zal belanden, met name dankzij de groei in opkomende landen en de ruime monetaire politiek om het proces van schuldenafbouw in de OESO-landen enigszins te compenseren en tijd te kopen. Een belangrijk positief element is dat het bedrijfsle-ven er in het algemeen nog goed voorstaat wat betreft winstgevendheid, cash flows en balanspositie. Een andere positieve factor is dat de inflatiedruk beperkt is, wat de centrale banken toestaat hun - extreem - ruime beleid voort te zetten en de rente laag te houden. In dit doormodderscenario zullen economische mee- en tegenvallers elkaar blijven afwisselen. De fundamentals voor de eurozone als geheel zijn over het algemeen beter dan die van de VS, het Verenigd Koninkrijk en Japan, met name op gebieden als overheidsfinanciën en betalingsbalans. Waar het in de eurozone echter aan ontbreekt zijn solidariteit en samenwerking om tot de noodzakelijke maatregelen te komen om de problemen daadwerkelijk aan te pakken, financiële markten volledig gerust te stellen en economische groei te realiseren. Schulden zijn dragelijk zolang er een verdiencapaciteit is om terug te betalen. Daarnaast zijn bedrijven sinds het uiteenspatten van de dot-com bubbel in 2000 voornamelijk gericht op saneren om op die manier de winstgevendheid te stimuleren. De winstgevendheid komt niet langer mede ten goede aan huishoudens, waar-door de consumptie wordt gedrukt. Bovendien is er een achterhaald export­model van landen (zoals in Noord-Europa) die een lopenderekeningoverschot (= spaaroverschot) gebruiken om landen met een tekort (Zuid-Europa) geld te lenen, zodat zij de exportproducten van de overschotlanden kunnen kopen. Dit proces stopt echter als de overschotlanden niet langer willen lenen aan de tekortlanden. In Europa zouden in landen met een onderbesteding zoals Duitsland, Nederland, Zwitserland en Noorwegen, loonsverhogingen op zijn plaats zijn om

Page 30: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

29

zo de consumptie te stimuleren, maar dit lijkt nog ver weg. Bezuinigingen zetten de economische groei onder druk. Belangrijk is dat overheden bezuinigingen aangrijpen om de economie te hervormen om daarmee het groeipotentieel te verhogen. Helaas is daar weinig sprake van. In Italië is de regering Monti nog wel tot een (eer-ste) hervorming van het pensioenstelsel gekomen, maar verdere hervormingen zoals op het gebied van de ar-beidsmarkt en corruptie zijn uitgebleven. De Franse regering onder leiding van president Hollande scoort evenwel nog slechter. Positieve uitzondering vormen de zuidelijke probleemlanden, Portugal, Griekenland en Spanje, en Ierland. Hier hebben hervormingen van de arbeidsmarkt geleid tot een verbetering van de concurrentiepositie. Als gevolg hiervan zijn deze landen als vestigingsplaats voor bedrijven aantrekkelijker geworden en is de betalings-balanspositie van deze landen verbeterd. Er is een groeiende druk - niet alleen uit de periferielanden - om de be-zuinigingsdruk te verlichten door het tijdspad waarbinnen de 3%-norm moet worden behaald te verlengen gezien de ernstige gevolgen van bezuinigingen. Het is daarbij lang niet zeker dat een land als Spanje - maar eventueel ook Italië - voor steun bij het noodfonds ESM (dat nog steeds te klein is) zal aankloppen onder het OMT-programma vanwege een weerstand tegen mogelijke hervormingseisen. Wellicht dat de situatie eerst moet verslechteren met een oplopende rente, alvorens de Spaanse regering bij het noodfonds zal aankloppen. Pas daarna kan de ECB staatsobligaties opkopen. Niet ondenkbaar is dat de eisen voor steun minder strikt zullen worden. Dankzij de langzaam verbeterende huizenmarkt zien de vooruitzichten er voor de VS wat beter uit dan voor Eu-ropa. Maar de gematigde arbeidsmarktontwikkeling blijft een rem op een sterke groei. Ook in de VS kunnen poli-tieke ontwikkelingen roet in het eten gooien. De tegenstelling tussen de regering Obama en de Republikeinen lijkt na de herverkiezing van president Obama alleen maar te zijn toegenomen. Net als in Europa worden de pro-blemen - in dit geval het overheidstekort en de overheidsschuld - met tijdelijke oplossingen vooruitgeschoven. Maar er is een kans dat er een keer geen overeenstemming wordt bereikt, waardoor automatisch wettelijke be-zuinigingsmaatregelen van kracht worden, die mogelijk zelfs tot een recessie kunnen leiden. De voortgaande schaliegas- en olierevolutie in de VS zal met name op middellange termijn positieve effecten hebben op de Ame-rikaanse economie. De noodzaak om energie te importeren vermindert, wat positief is voor de betalingsbalans, terwijl goedkope energie de VS aantrekkelijker maakt voor met name energie-intensieve bedrijven. Gezien de structurele problemen waarmee Japan kampt - zoals de vergrijzing (Japan loopt op dit gebied in de ontwikkelde landen voorop) en de deflatie - en een matige externe vraag, zal de Japanse economische groei be-perkt zijn. Voor de Japanse economie kan de nieuwe regering onder leiding van Abe op korte termijn wel positief uitpakken gezien de te verwachten omvangrijke fiscale en monetaire stimuleringsmaatregelen. De Chinese economie lijkt het dieptepunt achter zich te hebben gelaten. Van de nieuwe leiders mag verwacht worden dat zij met stimuleringsplannen voor de binnenlandse economie komen, zij het voorzichtig om een nieu-we bubbel op deelmarkten van de onroerendgoedmarkt te voorkomen. De matige externe vraag zal een uitbun-dige economische groei tegengaan. Ook in andere opkomende landen lijkt er ruimte voor monetaire en/of fiscale stimuleringsmaatregelen. Structureel bezien bevinden de ontwikkelde landen zich nog midden in een schuldenafbouwproces dat door de oplossing van tijd kopen nog jaren kan duren. Gedurende dit proces is krediet minder gemakkelijk beschikbaar. Dat betekent dat het onmogelijk zal zijn alle uitstaande kredieten te verlengen. Wie slechte fundamentals heeft of op het verkeerde moment te hoge kredieten moet zien te verlengen, zal tot de ontdekking komen dat hij een groot probleem heeft. De periode 2000-2015 is een overgangsperiode voor de wereldeconomie, met een relatief lage structurele groei en inflatie, tot uiteindelijk opkomende economieën, met name China, door het hervormen van de economie met een groter accent op de binnenlandse vraag geleidelijk de rol van nieuwe locomotief van de wereldeconomie kunnen overnemen.

Page 31: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

30

Jaarbeleggingsplan 2013 Op basis van de hiervoor geschetste vooruitzichten en rekening houdend met de ontwikkeling van de dekkings-graad en de stand van zaken op de financiële markten in de loop van de laatste maanden van 2012 heeft het be-stuur van de stichting het jaarbeleggingsplan voor 2013 volgens het schema hieronder vastgesteld, rekening houdend met verschillende economische scenario’s.

Beleggings- categorieën

minimum %

Centraal scenario % maximum

%

Obligaties return 5,0 12,0 25,0

Obligaties matching 25,0 27,0 35,0

Obligaties credits 2,5 7,0 10,0

Inflation linked bonds 0,0 0,0 0,0

Aandelen 17,5 33,0 37,5

Onroerend goed 10,0 10,0 15,0

Hedgefondsen 2,5 7,0 7,5

Grondstoffen 0,0 4,0 7,5

Liquiditeiten 0,0 0,0 5,0

Beleggingen voor risico deelnemers De B excedent regeling en de vrijwillig aanvullende regeling betreffen beschikbare premieregelingen. Deze rege-lingen zijn tot 2011 ondergebracht bij verzekeringsmaatschappij Interpolis. In 2011 heeft Provisum deze regelin-gen overgenomen en daarbij de beleggingen ondergebracht bij Robeco binnen het ‘flexioen’ product. De op deze rekeningen gestorte bedragen uit premie of waardeoverdracht worden belegd in een van de 10 on-derstaande beleggingsmixen. Daarbij geldt een zogenaamd life cycle beginsel. Naarmate de deelnemer dichter bij de pensioendatum komt, wordt er in een minder risicovolle beleggingsmix belegd. Het oogmerk is daarbij om de kans dat het bedrag aan pensioen dat van het kapitaal ingekocht kan worden, kort voor de pensioendatum stabiel is. De deelnemer heeft de mogelijkheid om af te wijken van de mix die hoort bij zijn of haar ‘horizon’ (tijd tot de ge-plande pensioendatum). Deze mogelijkheid heeft het bestuur uitgebreid. Men kan een volledige vrije mix kiezen, maar is daarbij wel gebonden aan de fondsen die het bestuur heeft geselecteerd voor de adviesmixen. In deze gevallen maakt Robeco een beleggersprofiel op en informeert betrokkene met betrekking tot de ad-viesmix behorend bij zijn profiel. Het aantal deelnemers dat gebruik maakt van de ‘vrije mix’ is gedaald van 12 naar 8. Het totale kapitaal in de ‘vrije mix’ is ‘slechts’ € 286 K.

Page 32: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

31

Zorgplicht Het pensioenfonds kent een zorgplicht ten aanzien van de beleggingen voor risico van de deelnemers. Het be-stuur vult deze zorgplicht onder meer in door: selectie en evaluatie van de mixen en de fondsen die daarvan deel uitmaken; vormgeven aan de mogelijkheden van eigen beheer; toezien op de navolging van de procedures bij eigen beheer door Robeco; toezien op het volgen van het service level agreement door Robeco. Ten aanzien van de selectie heeft het bestuur enige wijzigingen aangebracht: - Het Robeco aandelen fonds (wereldwijd) is vervangen door het Vanguard Global Stock Index fund; - De Robeco obligaties fondsen met lange duratie zijn vervangen door de Vanguard 20+ Euro Treasury Index. Deze laatste vervanging heeft tot gevolg dat er een kleiner gedeelte van de mix benodigd is voor het afdekken van renterisico en er meer belegd kan worden in rendementsgedreven vastrentende waarden. In de hogere ad-viesmixen is het percentage Rorento daarom toegenomen. De wijziging in beursgenoteerde index trackers (Vanguard) verlaagt de kosten voor de deelnemer. Ook het feit dat er inmiddels sprake is van institutionele versie van de daarvóór gehanteerde retail versie van de Robeco fond-sen doet de kosten dalen. Afhankelijk van de mix zijn kosten daarmee gedaald met 20 à 50 basispunten. Resultaten In het verslagjaar hebben de obligatiefondsen, met name de fondsen met een lange looptijd, een goed resultaat gehad vanwege de rentedaling in 2012. De beleggingsfondsen in zakelijke waarden hadden ook een positief resultaat (ook ten opzichte van de bench-mark). Gemiddeld was het resultaat over de mixen ongeveer 12,8% (resultaat: € 906 K).

Page 33: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

32

Kosten De deelnemers betalen geen directe kosten voor de beleggingen, ook niet bij wisseling van beleggingsfondsen (dit laatste kent uitzondering bij het Vanguard 20+ fonds). De beheersvergoeding is inbegrepen in de koersen van de beleggingsfondsen en hierboven per fonds weergegeven. Voor de pensioenadministratie betaalt Provisum een som die is inbegrepen in de kostendekkende premie. Deze kosten zijn in dit verslag weergegeven in de kosten van de pensioenuitvoering. Beleggingsresultaten

In hoofdcategorieën betekent deze verdeling:

Overzicht per beleggingsmix:

*) Dit bedrag is inclusief € 51.000 dat al is opgenomen voor de voorziening pensioenverplichtingen voor rekening van het fonds wegens pensionering (op 1 januari 2013).

kapitaal

Beleggingsfondsen x € 1000 performance benchmark beheersverg.

Aandelen

Robeco Emerging Markets Equities I-shares 633 16,3% 16,4% 1,18%

Robeco Property Equities I-shares 273 25,2% 25,9% 1,18%

Vanguard Global Stock Index Fund 1.356 13,8% - 0,40%

Robeco European Conservative Equities I-shares 1.080 15,6% 15,6% 0,88%

Alternatieve beleggingen

Robeco Commodities 617 1,6% 1,6% 1,22%

Obligaties

Robeco High Yield Bonds IH shares 593 18,2% 16,1% 0,69%

Rorento 1.944 10,0% 10,0% 0,78%

Vanguard 20+ Year Euro Treasury Index 1.335 14,1% - 0,35%

Robeco All Strategy Euro Bonds IHHI-shares 184 11,9% 11,2% 0,68%

Totaal *) 8.015

in percentage

kapitaal

Beleggingsfondsen x € 1000

Aandelen 3.342 41,7%

Grondstoffen 617 7,7%

Obligaties 4.056 50,6%

Totaal *) 8.015 100,0%

in percentage

aantal

Adviesmix deelnemers

Mix 1 0 0

Mix 2 50 94.299

Mix 3 175 2.049.861

Mix 4 119 1.743.632

Mix 5 128 1.371.927

Mix 6 32 368.721

Mix 7 43 1.170.842

Mix 8 37 328.294

Mix 9 33 430.374

Mix 10 10 172.099

Vrije Mix 8 285.811

Totaal 635 *) 8.015.860

marktwaarde

Page 34: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

33

Overige ontwikkelingen Sociaal verantwoord beleggen Provisum en zijn beleggingsmanager zijn zich altijd zeer bewust geweest van hun verantwoordelijkheid richting milieu en maatschappij en zullen zich blijven inspannen om dit bewustzijn te integreren in de selectie van haar beleggingen, waarbij controversiële beleggingen zoals clustermunitie worden gemeden. Daarbij moet worden aangetekend dat een deel van de beleggingen van Provisum bestaat uit indirecte beleggingen, hetgeen wil zeg-gen dat Provisum niet altijd de volledige controle heeft over de keuze van de onderliggende beleggingen; immers de externe beleggingsfondsen bepalen in welke bedrijven wordt belegd en index-producten weerspiegelen soms simpelweg de gehele markt. De portefeuillemanagers nemen de uitsluitingen in acht, maar kunnen realistisch gezien niet altijd garanderen dat hun volledige beleggingsportefeuille ten allen tijde vrij is van beleggingen die in principe uitgesloten zijn. Om deze reden geeft de nieuwe wet op het verbod op clustermunitie, die op 1 januari 2013 van kracht is geworden, dan ook de mogelijkheid om -indien blijkt dat er onverhoopt toch investeringen die niet gewenst of toegestaan zijn in de portefeuille zijn gekomen-, deze binnen een redelijke termijn te verkopen. Provisum heeft in het kader van de nieuwe wet haar beleggingen gescreend op beleggingen in bedrijven die clus-termunitie, of cruciale onderdelen daarvan produceert, verkoopt of distribueert. Dit geldt tevens voor deelnames in beleggingsinstellingen en voor indices waarbij producenten van clustermunitie meer dan 5% van de waarde van die beleggingsinstelling of index vertegenwoordigen. De conclusie van deze screening van de beleggingen was dat alle beleggingen van Provisum voldoen aan de nieuwe wettelijke verbodsbepalingen voor clustermunitie. Daarnaast is –naast napalm en gifgas- clustermunitie expliciet als uitgesloten belegging toegevoegd aan de leid-raad met ethische aspecten bij het nemen van beleggingsbeslissingen, zoals opgenomen in het beleggingsstatuut dat Provisum met Anthos Asset Management B.V. heeft afgesloten. Taxatiebeleid direct onroerend goed Voor het taxeren van het directe onroerend goed (hierna: OG) in de portefeuille (allocatie ultimo 2012 afgerond € 100 miljoen, oftewel ca. 8% ) maakt Provisum gebruik van gerespecteerde en gespecialiseerde, onafhankelijke externe taxateurs. Alle objecten in de portefeuille worden tweemaal per jaar door de onafhankelijke externe taxateurs getaxeerd. Het platform Taxateurs en Accountants heeft eind 2012 een rapport uitgebracht: “Goed gewaardeerd vastgoed”. Doel van dit rapport is om te komen tot het formuleren van aanbevelingen ter verbete-ring van het taxatieproces en het opstellen van meer transparante taxatierapporten, zodat gebruikers van deze rapporten (de beleggers/aandeelhouders) hier meer waarde aan kunnen ontlenen. Het rapport is gericht op de Nederlandse vastgoed markt en bevindt zich op dit moment nog in de consultatiefase. De aanbevelingen laten zich bundelen in 5 hoofdgroepen: 1. Onafhankelijkheid, 2. Educatie, 3. Opdracht en bevestiging, 4. Werkzaamheden en rapportage en 5. Kwaliteit. Het OG beleggingsmanagement van Provisum is op grond van deze aanbevelingen in dialoog getreden met de externe accountant en de door haar ingeschakelde taxateurs, om zeker te stellen dat de kwaliteit van de gehan-teerde taxaties op alle relevante punten voldoen aan de aanbevelingen uit eerdergenoemd rapport. Uit het ultimo boekjaar 2012 gevoerde overleg bleek dat dit het geval is, waarbij tegelijkertijd is afgesproken dat het OG beleg-gingsmanagement van Provisum ook in de toekomst op continue basis met deze externe taxatiebureaus en de externe accountant over dit onderwerp in dialoog zal blijven en de ontwikkelingen zal blijven volgen. Stembeleid Het belang van Provisum in de ondernemingen waarvoor gebruik gemaakt wordt van het stemrecht bedroeg per het einde van 2012 afgerond € 20,5 miljoen, ofwel afgerond 6,4% van de totale waarde van de aandelenbeleggin-gen. Voor de overige aandelenbeleggingen kan niet door of namens Provisum worden gestemd (belangen in be-leggingsfondsen). In 2012 is op 147 aandeelhoudersvergaderingen namens Provisum gestemd. Wij laten onze stem uitbrengen door de internationale serviceprovider International Shareholder Services (ISS). Op de bewuste aandeelhoudersverga-

Page 35: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

34

deringen dienden de aandeelhouders zich uit te spreken over 2.035 agendapunten. Ten aanzien van 159 daarvan heeft Provisum tegen gestemd (dit betreft met name ongewenste overnamevoorstellen, ongewenste benoeming of beloning van bestuurders en ongewenste beschermingsconstructies) en bij 17 agendapunten heeft Provisum zich van stemming onthouden. Amsterdam, 17 mei 2013 Het bestuur

Page 36: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

35

Jaarrekening

Page 37: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

36

(Romeinse cijfers verwijzen naar de toelichting)

Beleggingen voor risico pensioenfonds I

Onroerend goed direct 99.075 101.795

Onroerend goed indirect 26.003 28.885

Aandelen 321.346 261.930

Obligaties 637.894 615.731

Hedge funds 64.230 64.507

Participaties in beleggingsmaatschappijen 1.130 1.162

Grondstoffen 45.472 45.801

1.195.150 1.119.811

Beleggingen voor risico deelnemers II 7.964 6.164

Vorderingen en overlopende activa III 23.469 10.455

Liquide middelen IV 8.711 29.323

1.235.294 1.165.753

Schulden en overlopende passiva V

Schuldenpositie derivaten 1.251 6.328

Overige schulden en overlopende passiva 2.444 4.558

3.695 10.886

1.231.599 1.154.867

Technische voorzieningen voor risico pensioenfonds VI 1.049.202 975.734

Technische voorzieningen voor risico deelnemers VII 7.964 6.164

Stichtingskapitaal en reserves

Stichtingskapitaal 0 0

Algemene reserve VIII 174.433 172.969

174.433 172.969

31 december 2012 31 december 2011

Page 38: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

37

(Romeinse cijfers verwijzen naar de toelichting)

Premies en koopsommen voor risico pensioenfonds IX

* In rekening gebrachte premies en koopsommen

(kostendekkende premie) 12.916 12.895

* Restitutie aan vennootschappen in verband met

lagere indexatie ingegane pensioenen dan 3% 0 0

12.916 12.895

* Verleende solvabiliteitskorting 0 0

* Verleende premiekorting 0 0

Betaalde premies door vennootschappen 12.916 12.895

Premies voor risico deelnemers X 1.374 1.297

Beleggingsopbrengsten XI

* Directe beleggingsopbrengsten 24.323 25.452

* Indirecte beleggingsopbrengsten 82.901 44.204

107.224 69.656

Af: beleggingskosten -3.974 -3.943

103.250 65.713

Beleggingsresultaten voor risico deelnemers XII 906 -46

Beschikbaar voor uitvoering pensioenregelingen 118.446 79.859

Mutatie voorziening pensioenverplichting voor

risico pensioenfonds XIII -73.468 -98.093

44.978 -18.234

Mutatie voorziening voor risico deelnemers XIV -1.800 -6.164

Pensioenuitkeringen XV -40.070 -39.923

Pensioenuitvoeringskosten XVI -1.813 -1.912

Premies herverzekering minus uitkeringen XVII -253 -223

Saldo overdrachten XVIII

t.a.v. voorziening voor risico pensioenfonds 511 307

t.a.v. voorziening voor risico deelnemers -480 4.913

31 5.220

1.073 -61.236

Overige baten en lasten XIX 391 607

Winst/Verlies (-) saldo 1.464 -60.629

2012 2011

Page 39: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

38

*) De rechtstreeks door de vennootschappen betaalde uitvoeringskosten, die wel tot de kostendekkende premie behoren, zijn

buiten dit overzicht gehouden omdat de geldmiddelen van de stichting hierdoor niet zijn beïnvloed.

2012 2011

Kasstroom uit pensioenactiviteiten

Ontvangen premies 11.374 11.197

Ontvangen waardeoverdrachten 520 693

Betaalde pensioenuitkeringen -40.070 -39.923

Betaalde waardeoverdrachten -9 -386

Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars 0 0

Betaalde premies herverzekering -253 -223

Betaalde pensioenuitvoeringskosten *) -271 -216

Saldo overige ontvangsten(+)/uitgaven(-) 391 607

Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten -28.318 -28.251

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten

Verkopen en aflossingen van beleggingen 673.707 759.600

Ontvangen directe beleggingsopbrengsten 24.323 25.453

Aankopen en verstrekkingen van beleggingen -671.033 -797.917

Betaalde kosten van vermogensbeheer -3.974 -3.943

Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten 23.023 -16.807

Kasstroom uit overige mutaties

Koers- en omrekeningsverschillen op liquide middelen -189 13

Mutatie overige activa en passiva excl. schuldenpositie derivaten -15.128 60.077

Totaal kasstroom uit overige mutaties -15.317 60.090

Mutatie liquide middelen -20.612 15.032

Stand per 1 januari 29.323 14.291

Stand per 31 december 8.711 29.323

Page 40: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

39

Grondslagen voor de waardering en resultaatsbepaling Algemeen De gehanteerde bedragen zijn uitgedrukt in duizenden euro, tenzij anders aangegeven. Onroerend goed De onroerende goederen zijn gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde het geschatte bedrag waarvoor een object op balansdatum kan worden overgedragen door een bereidwillige verkoper aan een bereidwillige koper in een marktconforme transactie uitgaande van normale marktomstandigheden. Nog te maken verkoopkosten worden hierop in mindering gebracht. De waarde van het directe onroerend goed wordt jaarlijks vastgesteld door middel van taxaties door externe deskundigen op basis van de discounted cashflow methode. Als gevolg van het geringe beleggingsvolume en beperkt aantal transacties konden de externe taxateurs van de objecten hun waardebepa-ling slechts baseren op een beperkt aantal marktreferenties. Obligaties Niet-converteerbare obligaties worden gewaardeerd tegen de beurskoers per balansdatum. Aandelen, converteerbare obligaties, participaties in beleggingsmaatschappijen en overige beleggingen Ter beurze genoteerde aandelen en converteerbare obligaties worden gewaardeerd tegen de beurskoers per balansdatum; niet ter beurze genoteerde beleggingen worden gewaardeerd tegen benaderde marktwaarde. Deze worden veelal ontleend aan opgaven van externe managers. Derivaten Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastge-legde beleggingsbeleid. De positieve derivatenposities zijn opgenomen als een afzonderlijke categorie van beleg-gingen en de negatieve posities zijn opgenomen onder de schulden. De posities zijn gewaardeerd tegen bena-derde marktwaarde. De op de balans weergegeven derivaten betreffen enkel valutatermijncontracten. Valutatermijncontracten wor-den gewaardeerd op basis van valutakoersen en referentierentes per balansdatum. Zowel de gerealiseerde als de niet-gerealiseerde waardeverminderingen en -vermeerderingen inclusief transactiekosten bij aan- en verkoop, worden ten gunste danwel ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Waardering beleggingen (indeling) Bij de beleggingen kan onderscheid worden gemaakt in de ‘hardheid’ van de waardering en de inzichtelijkheid van de beleggingen. Bij een op International Financial Reporting Standards (IFRS) gebaseerde indeling kan de porte-feuille voor risico van het fonds als volgt worden ingedeeld:

(in € miljoenen) Direct Indirect Totaal

Level 1: Genoteerde beleggingen (aandelen, obligaties, een deel van de grondstoffen)

Level 2: Reële waarden uitsluitend afgeleid van markt-waarden (hedgefunds en derivaten, een deel van de grondstoffen)

Level 3: Reële waarden niet uitsluitend afgeleid van marktwaarden (onroerend goed, participaties in beleggingsmaatschappijen)

959

-/-1

99

27

83

27

986 (82,5%)

82 (6,9%)

126 (10,6%)

TOTAAL 1.194 (100%

Page 41: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

40

Liquide middelen, vorderingen en schulden Deze worden opgenomen tegen de nominale waarde. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de beleggingen voor risico deelnemers zijn de beurskoersen van de aangehouden beleg-gingsfondsen per balansdatum. Technische voorzieningen De voorziening voor pensioenverplichtingen (vpv) is bepaald op basis van de door De Nederlandsche Bank gepu-bliceerde rentetermijnstructuur van 31 december 2012, rekening houdend met 3% indexatie na ingang van het pensioen ten aanzien van de tot eind 2000 opgebouwde aanspraken. Daarbij is voor de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2012 rekening gehouden met de sterftekansen die zijn ontleend aan de door het Actuarieel Genootschap (AG) in 2012 gepubliceerde prognoseta-fels 2012-2062. De aanpassingen betreffende de met ingang van 31 december 2012 gehanteerde nieuwe prognosetafels en de invoering van het 3-maands voortschrijdend gemiddelde van de Ultimate Forward Rate (UFR) zijn als schattings-wijziging verwerkt en hebben een effect van respectievelijk € 13.207 (1,3% van de VPV) en € 24.335 (2,3% van de VPV). De verzekerdensterfte is benaderd door toepassing van de correctiefactoren voor de sterftekansen die specifiek zijn vastgesteld voor de populatie van Provisum in een rapport van AonHewitt d.d. 3 december 2010, vastgesteld door het bestuur in de vergadering van 16 december 2010. De leeftijden per de balansdatum zijn in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld. Daarbij wordt een overblij-vend gedeelte van een maand gezien als een hele maand. Voor de berekening van het nabestaandenpensioen is uitgegaan van een leeftijdsverschil tussen mannen en vrouwen van drie jaar en van de volgende gehuwdheidsfrequenties. Mannen: leeftijd tussen 18 en 54 jaar 95% leeftijd tussen 55 en 65 jaar 100% Vrouwen: leeftijd tussen 18 en 54 jaar 90% leeftijd tussen 55 en 65 jaar 100% Bij de vaststelling van de voorziening arbeidsongeschikte deelnemers zijn, voor zover de arbeidsongeschiktheid is aangevangen na 31-12-2000, de te bereiken pensioenaanspraken in de voorziening opgenomen. Bij de vaststelling van de voorzieningen is rekening gehouden met toekomstige uitvoeringskosten van 2%. De volledige jaarlijkse uitvoeringskosten behoren wel tot de kostendekkende premie. Daarvoor wordt geen korting verleend. Verondersteld wordt dat de pensioenuitkeringen continu geschieden. De waardering van de voorzieningen voor risico deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover de voorzieningen aangehouden beleggingen. Waardemutaties beleggingen Gerealiseerde en ongerealiseerde waardemutaties van de beleggingen worden ten gunste dan wel ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen.

Page 42: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

41

Exploitatiekosten Als kosten worden verantwoord de rechtstreeks aan de exploitatie toe te rekenen kosten, zoals de kosten van onderhoud, onroerendezaakbelasting, lokaal beheer en verzekeringen. Aan huurders doorbelaste kosten worden op deze post in mindering gebracht. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de directe methode.

Beheerkosten

In lijn met de maatschappelijke ontwikkelingen, de aangescherpte richtlijnen vanuit de toezichthouder en de wens van de beheerder om de beleggers volledige transparantie te bieden, is met ingang van dit boekjaar de ver-slaglegging inzake de verschillende te onderscheiden kostencomponenten uitgebreid. Voor een belegger is het uiteindelijke nettorendement, na aftrek van alle kosten, relevant. Deze nettorendemen-ten worden in het jaarverslag gepresenteerd. Als kosten worden verantwoord de op het verslagjaar betrekking hebbende beheerkosten. Te onderscheiden zijn: a. Kosten verbonden partijen ; b. Overige fondskosten; c . Externe vaste beheerkosten; d. Externe resultaatafhankelijke kosten. Ad a. Hieronder worden opgenomen de kosten van de beleggingsmanager. De door de beleggingsmanager in rekening gebrachte beheervergoeding is gebaseerd op de werkelijke kosten, verhoogd met een fiscaal vereiste winstopslag van 5% op basis van de gemiddelde omvang van de belegde middelen per beleggingscategorie, de direct toerekenbare kosten en de geschatte tijdsbesteding van de betrokken medewerkers. Ad b. Hieronder worden opgenomen de kosten van de externe accountant, de externe depotbank, en overige aan het fonds gefactureerde kosten (waaronder de kosten van externe juridische en fiscale adviseurs en bankkosten). Het totaal van de kosten van a en b is verantwoord in de staat van baten en lasten onder beheerkosten. Ad c. Hieronder worden opgenomen de vaste beheervergoedingen zoals verschuldigd aan externe managers van beleggingsfondsen. Deze kosten zijn per individuele belegging berekend, op basis van de met externe partijen overeengekomen vaste beheervergoedingen (management fee), rekening houdend met de gemiddelde belegde waarde van de betreffende beleggingsfondsen. Ad d. Hieronder worden opgenomen de resultaatafhankelijke vergoedingen zoals verschuldigd aan externe ma-nagers van beleggingsfondsen. Deze kosten zijn per individuele belegging berekend, op basis van de met externe partijen overeengekomen resultaatafhankelijke vergoedingen (performance fee) rekening houdend met de ge-middelde belegde waarde van de betreffende beleggingsfondsen en het resultaat van de belegging ten opzichte van een vooraf overeengekomen maatstaf. Als gevolg van mutaties in de ingeschakelde externe managers, als-mede de volatiliteit van de behaalde rendementen en de grote variatie in de met de externe managers overeen-gekomen vergoedingen (rekening houdend met zogenaamde ”high-watermark” afspraken, dat wil zeggen dat vergoedingen pas verschuldigd worden boven een bepaalde grens), kunnen deze vergoedingen jaarlijks een sterk wisselend beeld geven.

Risicobeheer De Pensioenwet schrijft voor dat een pensioenfonds een systematische analyse maakt van risico’s en deze analyse ook vastlegt. Provisum heeft dit vastgelegd in een risicobeheersingsplan. Het fonds streeft ernaar om deze risico’s zoveel mogelijk in te delen op basis van het risicoanalyse model zoals wordt gehanteerd door De Nederlandsche Bank (FIRM).

Page 43: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

42

Als niet ‘financiële risico’s’ onderscheidt het fonds daarbij: Omgevingsrisico Het risico als gevolg van buiten het pensioenfonds komende veranderingen op het gebied van concurrentie-

verhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Operationeel risico Het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel proces-

uitvoering. Uitbestedingsrisico Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van aan derden (al dan niet binnen een groep, al dan

niet aan de sponsor) uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde appara-tuur en personeel, wordt geschaad.

IT-risico Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende

beveiligd worden ondersteund door IT. Integriteitsrisico Het risico dat de integriteit van het fonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet

integere, onethische gedragingen van de bij het fonds betrokken personen in het kader van wet- en regelge-ving en maatschappelijke en binnen het fonds vastgestelde normen.

Juridisch risico Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd

worden van de rechtspositie van het fonds met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn.

Deskundigheid en informatierisico Het risico van ondeskundige/incapabele of niet bemande organen bij het pensioenfonds of het risico dat deze

organen niet adequaat van informatie worden voorzien. Deze risico’s heeft het fonds wel naar impact en waarschijnlijkheid gecategoriseerd, maar niet gekwantificeerd. Het belangrijkste risico voor het fonds is het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds niet be-schikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie voor de aangesloten vennootschappen moet ver-hogen, het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor indexatie van de pensioenen en/of pensioenaanspraken en het risico van het korten van de pensioenaanspraken. Dit risico is gekwantificeerd.

Page 44: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

43

Het solvabiliteitsrisico (S) kent de volgende elementen: Renterisico (S1) Het risico dat bij een rentedaling de verplichtingen sneller stijgen dan de waarde van de vastrentende beleg-

gingen. Dit wordt veroorzaakt door een verschil in duration tussen beleggingen en verplichtingen [de zoge-naamde ‘duration gap’ of ‘duration mismatch’]. Bij Provisum is sprake van een zogenaamde matching porte-feuille van langlopende obligaties. Deze matching portefeuille is er op gericht om, tezamen met de overige vastrentende portefeuilles, het renterisico bij aanhouding van de strategische portefeuille voor 60% af te dek-ken. Bij de tactische portefeuille moet de mate van afdekking zich tussen de 50% en de 70% bevinden. Bij de afdekking van het renterisico worden geen rentederivaten gehanteerd.

Prijsrisico (zakelijke waarden) (S2) Het risico dat de waarde van de beleggingen zich negatief ontwikkelt door bewegingen in de financiële mark-

ten; bij genoteerde beleggingen ook wel koersrisico genoemd. De keuze van de strategische asset mix is de belangrijkste beslissing in het kader van dit prijsrisico. De strategische asset mix is tot stand gekomen op basis van de ALM-studie die driejaarlijks wordt uitgevoerd.

Het fonds wijkt slechts in beperkte mate van deze mix af. Het kent tracking errors op de diverse beleggingsca-tegorieën (aandelen 4%, hedge funds 3%) maar ook een maximale tracking error van 3% op de volledige por-tefeuille en 2% op de tactische asset-allocatie.

Valutarisico (S3) Het risico dat wordt veroorzaakt als de beleggingen in een andere valuta zijn gedenomineerd dan de verplich-

tingen die volledig in euro luiden. Het risico ten aanzien van beleggingen in Britse ponden, US dollars of Japan-se yen wordt strategisch voor 75% afgedekt.

Grondstoffen risico (S4) Het risico dat de waarde van de grondstoffen zich negatief ontwikkelt door bewegingen in de markt. De keuze

voor grondstoffen in de strategische asset mix is gedaan op basis van de ALM studie 2009. De toevoeging van grondstoffen leidt tot een groter diversificatievoordeel en het leidt tot betere resultaten in inflatie scenario’s. Het aandeel in de strategische asset mix bedraagt 5%. Daar wordt slechts beperkt van afgeweken. De tracking error op deze categorie bedraagt 5,5%.

Kredietrisico (S5) Het risico dat een debiteur van het fonds zijn verplichtingen niet nakomt. Ten aanzien van beleggingen in vast-

rentende waarden zijn hiervoor nadere voorwaarden gesteld. Er geldt een maximale tracking error van 2% ten opzichte van de benchmark. Tevens geldt de eis dat 87,5% van de vastrentende beleggingen ‘investment gra-de’ is (een rating kennen van triple B of hoger).

Binnen het contingent ‘investment grade’ zijn ook nadere criteria gesteld aan de creditrating. Zo moet bij-voorbeeld 70% daarvan een rating hebben van A of hoger.

Verzekeringstechnisch risico (S6) Dit betreft de actuariële risico’s van lang leven, kort leven en arbeidsongeschiktheid. Het bestuur heeft gekozen voor het hanteren van de generatietafel 2012-2062 met een op de specifieke, po-

pulatie gerichte correctie. Het fonds houdt zodoende rekening met een in de toekomst stijgende levensver-wachting. Bij het kwantificeren van het verzekeringstechnisch risico wordt rekening gehouden met het foutief inschatten van de sterftetrend en met een afwijking van sterfteverwachting vanwege een beperkte bestands-omvang. Het fonds kent een herverzekering voor kort leven en arbeidsongeschiktheidsrisico. Nadere gegevens hierover staan in het bestuursverslag.

Actief beheerrisico (S10)

Dit betreft het risico dat samenhangt met het actief beheer van de beleggingen, gericht op het ‘verslaan’ van de benchmark. Dit is gekwantificeerd op basis van de tracking error die Provisum heeft vastgesteld ten aan-zien van de gehele actieve portefeuille [2*3%(tracking error)*(gehele portefeuille-/-matching portefeuille)].

Page 45: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

44

Gekwantificeerd volgens de FTK standaard methodiek van de toezichthouder, leidt dat tot de volgende totale solvabiliteitseis (vereist eigen vermogen): bij de solvabiliteitspositie ultimo 2012 en 2011 en de beleggingsportefeuille zoals gold op dat moment,

weergegeven in het eerste rijtje (de ‘toetsnorm’); bij een solvabiliteitspositie die ‘juist voldoende’ is volgens normen van de Pensioenwet bij toepassing van de

strategische beleggingsmix (evenwichtssituatie)

2012

Toetsnorm (€ miljoen)

2012 Evenwichtssituatie

(€ miljoen)

2011 Toetsnorm (€ miljoen)

2011 Evenwichtssituatie

(€ miljoen)

S1 Renterisico 41,2 34,2 30,2 38,4

S2 Koersrisico 123,2 128,2 108,7 121,3

S3 Valutarisico 20,9 17,3 16,1 16,8

S4 Grondstoffenrisico 13,6 18,1 13,7 16,8

S5 Kredietrisico 4,8 2,3 8,6 2,7

S6 Verzekeringstechnisch 38,2 38,2 35,5 35,5

S10 Actief beheerrisico 51,5 50,7 … …

Diversificatie-effect (./.) -137,1 -132,0 -86,3 -88,3

Totaal 156,3 157,0 126,5 143,2

Bijbehorende dekkingsgraad 114,9% 115,0% 113,0% 114,7%

Aanwezig

174,4

173,0

Surplus *)

17,4

29,8

*) Bij een positief getal is er geen reservetekort.

In 2011 is in de evenwichtssituatie bij de vaststelling van de S2 een strategische portefeuille aandelen

emerging markets verondersteld van 8% van de aandelenportefeuille. Dit is geschied ten behoeve van de

gewenste prudentie van de modeluitkomsten. In 2012 is actief risico separaat in de S10 ondergebracht.

Het verschil in de toetsnorm 2012 ten opzichte van de evenwichtssituatie 2012 wordt verklaard door de

defensieve positie van de actuele asset mix ten opzichte van de strategische asset mix.

Derivaten

Derivaten worden ingezet ten behoeve van risicobeheer of efficiënt portefeuillebeheer. De volgende tabel geeft

inzicht in de derivatenpositie.

Per 31 december 2011:

Type contract: expiratie-datum contract-omvang

(notional) actuele waarde

activa actuele waarde

passiva

Valutatermijncontracten 1 februari 2012 56.770.914 € 181.420

Valutatermijncontracten 1 maart 2012 203.149.302 € 6.509.580

€ 6.328.161

Page 46: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

45

Per 31 december 2012:

Type contract: expiratie-datum contract-omvang

(notional) actuele waarde

activa actuele waarde

passiva

Valutatermijncontracten 1 februari 2013 57.645.631 € 412.686

Valutatermijncontracten 20 februari 2013 3.508.772 € 330.404

Valutatermijncontracten 2 april 2013 212.494.594 € 1.168.293

€ 1.250.575

Voor de valutatermijncontracten wordt geen separaat onderpand gesteld.

Uitlening van effecten

Het pensioenfonds neemt deel aan een zogenaamd securities lending programma, waarbij effecten, onder strikte

voorwaarden, voor een vastgestelde periode aan derden worden uitgeleend in ruil voor een geldelijke vergoeding.

Ultimo 2012 bedroeg de waarde van de uitgeleende effecten € 315,3 miljoen (2011: € 163,2 miljoen). Dit betreft

voor het overgrote merendeel (€ 314,9 miljoen) obligaties en voor € 0,4 miljoen aandelen. Er was onderpand ver-

strekt ten bedrage van € 318,2 miljoen (2011: € 166,6 miljoen).

Page 47: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

46

De waardering van het onroerend goed vindt plaats op basis van taxaties van onafhankelijke externe taxateurs. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten met betrekking tot de huurgegevens gehanteerd:

Aandeel in direct

vastgoed Nederland

Winkels binnensteden 77%

Huur per m2 in EUR volgens de lopende huurcontracten 680

Huur per m2 in EUR volgens de vrije markthuur 738

Overige winkelobjecten 13%

Huur per m2 in EUR volgens de lopende huurcontracten 146

Huur per m2 in EUR volgens de vrije markthuur 134

Kantoren 7%

Huur per m2 in EUR volgens de lopende huurcontracten 147

Huur per m2 in EUR volgens de vrije markthuur 142

Gemiddeld netto-aanvangsrendement lopende huurcontracten

Winkels 4,9%

Kantoren 5,9%

Gemiddeld netto-aanvangsrendement vrije markthuur

Winkels 5,4%

Kantoren 7,3%

Bij de waardering van het onroerend goed is rekening gehouden met de volgende leegstand en huurvrije periode in

maanden:

Aantal maanden Leegstand Huurvrije periode

Kantoren 12 - 21 12-18

Winkels 0 0

De resterende looptijd van de huurcontracten is als volgt:

(in % van totale huurinkomsten) Winkels Kantoren

< 1 jaar 2 6

1 - 5 jaar 48 43

> 5 jaar 50 51

100 100

I. Beleggingen voor risico pensioenfonds 2012 2011

Onroerend goed direct

Stand einde vorig boekjaar 101.795 111.160

Aankopen 1.361 183

Verkopen 0 -9.462

Waardewijzigingen -4.081 -86

Stand einde boekjaar 99.075 101.795

De beleggingen in onroerend goed betreffen met name kantoor- en winkelpanden en enkele bedrijfsgebouwen.

Page 48: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

47

Taxatiebeleid Voor het taxeren van het direct onroerend goed in de portefeuille maakt Provisum gebruik van gerespecteerde en gespecialiseerde onafhankelijke externe taxateurs. Zo werkt Provisum samen met een gespecialiseerd taxatiebu-reau voor winkels en een vooraanstaand bureau voor de taxaties van het overig direct onroerend goed (kantoren, bedrijfsruimten en overig). Alle objecten in de portefeuille worden tweemaal per jaar getaxeerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van in de markt gangbare theoretische taxatiemodellen gebaseerd op Discounted Cash Flow (DCF) en Bruto-/Netto Aanvangsrendement (BAR/NAR). Uiteraard volgt Provisum de maatschappelijke ontwikkeling op dit gebied zeer nauwgezet. Zo is er inmiddels met de beide taxatiebureaus en de externe accountant contact geweest om met hen van gedachten te wisselen over het rapport “Goed gewaardeerd vastgoed - 27 aanbevelingen voor taxeren en taxatierapporten” dat eind 2012 door het Platform Taxateurs en Accountants is opgesteld. De aanbevelingen in dit rapport richten zich op vijf hoofdaspecten: onafhankelijkheid, educatie, opdracht en bevestiging, werkzaamheden en rapportage, en kwali-teit. Uit het overleg dat eind 2012 voor Provisum met beide partijen en de externe accountant werd gevoerd kan worden geconcludeerd dat de twee taxatiebureaus reeds grotendeels voldoen aan de aanbevelingen van het Platform Taxateurs en Accountants. Afgesproken is dat het onroerendgoedbeleggingsmanagement in de toe-komst op een continue basis met deze taxatiebureaus en de externe accountant in dialoog zal blijven om bij de waardering van het onroerend goed zo goed mogelijk aan te sluiten bij de aanbevelingen vanuit de sector en van accountantszijde.

Page 49: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

48

I. Beleggingen voor risico pensioenfonds (vervolg) 2012 2011

Onroerend goed indirect

Stand einde vorig boekjaar 28.885 37.624

Aankopen 0 0

Verkopen -359 -7.132

Waardewijzigingen -2.523 -1.607

Stand einde boekjaar 26.003 28.885

Aandelen

Stand einde vorig boekjaar 261.930 286.940

Aankopen 126.523 149.590

Verkopen -102.160 -161.477

Waardewijzigingen 35.053 -13.123

Stand einde boekjaar 321.346 261.930

Obligaties (niet-converteerbaar)

Stand einde vorig boekjaar 615.731 460.883

Aankopen 493.463 545.843

Verkopen -517.611 -462.689

Waardewijzigingen 46.311 71.694

Stand einde boekjaar 637.894 615.731

Hedge funds

Stand einde vorig boekjaar 64.507 70.696

Aankopen 18.630 47.711

Verkopen/aflossingen -22.330 -53.421

Waardewijzigingen 3.423 -479

Stand einde boekjaar 64.230 64.507

Participaties in beleggingsmaatschappijen

Stand einde vorig boekjaar 1.162 1.197

Aankopen 0 0

Verkopen -28 0

Waardewijzigingen -4 -35

Stand einde boekjaar 1.130 1.162

Derivaten

Stand einde vorig jaar opgenomen onder de beleggingen 0 2.483

Stand einde vorig jaar opgenomen onder de schulden -6.328 0

Totale stand einde vorig jaar -6.328 2.483

Aankopen 21.785 24.794

Verkopen -21.950 -24.744

Waardewijzigingen 5.242 -8.861

Stand einde boekjaar opgenomen onder de schulden 1.251 6.328

Stand einde boekjaar 0 0

Page 50: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

49

I. Beleggingen voor risico pensioenfonds (vervolg) 2012 2011

Grondstoffen

Stand einde vorig boekjaar 45.801 59.992

Aankopen 9.270 29.796

Verkopen -9.270 -40.675

Waardewijzigingen -329 -3.312

Stand einde boekjaar 45.472 45.801

Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds 1.195.150 1.119.811

Het pensioenfonds belegt niet in de premiebijdragende ondernemingen.

II. Beleggingen voor risico deelnemers

Stand einde vorig boekjaar 6.164 0

Overname en premies 1.374 6.382

Overdracht en onttrekkingen -480 -172

Waardewijzigingen 906 -46

Stand einde boekjaar 7.964 6.164

Bovenstaande positie is als volgt onder te verdelen:

Aandelen 3.342 2.576

Grondstoffen 617 461

Obligaties 4.005 3.127

Totaal 7.964 6.164

III. Vorderingen en overlopende activa

Vorderingen in verband met effectentransacties 8.805 522

Lopende intrest, huren, etc. 10.570 8.837

Vorderingen op werkgevers 405 484

Terug te vorderen belasting 0 0

Vordering op herverzekeringsmaatschappij 8 261

Overige, waaronder vooruitbetaling hedgefunds 3.681 351

Totaal vorderingen en overlopende activa 23.469 10.455

IV. Liquide middelen

Liquide middelen met betrekking tot beleggingen 7.741 28.569

Liquide middelen ter vrije beschikking 970 754

Totaal liquide middelen 8.711 29.323

V. Schulden en overlopende passiva

Schuldenpositie derivaten 1.251 6.328

Schulden in verband met effectentransacties 0 0

Schulden aan werkgevers 40 36

Overige schulden en overlopende passiva 2.404 4.522

Totaal schulden en overlopende passiva 3.695 10.886

VI. Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 1) 1.048.456 975.653

Overige technische voorzieningen voor risico pensioenfonds 2) 746 81

Totaal technische voorzieningen voor risico pensioenfonds 1.049.202 975.734

1) Bij de vaststelling van de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de per balansdatum door DNBvastgestelde rentetermijnstructuur. Tevens wordt rekening gehouden met de generatietafels van het Actuarieel Genootschapvoor de periode 2012-2062.2) De overige technische voorzieningen hebben betrekking op een voorziening voor niet-reglementaire pensioenlasten, tergrootte van € 61.785, door inmiddels niet meer bestaande vennootschappen.Daarnaast is per 31 december 2012 een aanvullende voorziening opgenomen voor latente arbeidsongeschiktheid (€ 295.863)alsmede een voorziening voor latent wezenpensioen (€ 388.103).Een mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen is weergegeven bij de staat van Baten en Lasten, onder XIII.

Page 51: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

50

Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt € 43.276.743,-. Dit wordt bereikt bij een dekkingsgraad van 104,1%. Er is ultimo

2012 dus geen sprake van een dekkingstekort.

Het vereist eigen vermogen bedraagt € 157.012.000,-. Dit wordt bereikt bij een dekkingsgraad van 115,0%. Er is ultimo 2012

dus geen sprake van een reservetekort.

Het reservetekort dat ontstond in 2012 is per ultimo september 2012 beëindigd. Het herstelplan zal van toepassing blijven

totdat de dekkingsgraad gedurende 3 opeenvolgende kwartalen boven de vereiste dekkingsgraad verkeert, dus tenminste tot

1 juli 2013.

De dekkingsgraad wordt vastgesteld aan de hand van de breuk:

voorziening pensioenverplichtingen + eigen vermogen

voorziening pensioenverplichtingen

Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen

Ontvangen of verstrekte zekerheden en garanties

Er zijn geen zekerheden en garanties bekend, die niet in de jaarrekening zijn opgenomen.

Voorwaardelijke verplichtingen

Per jaareinde lopen er geen juridische procedures tegen het fonds en heeft het fonds geen juridische procedures

aangespannen tegenover derden.

Verbonden partijen

Transacties met bestuurders

Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Voor zover

bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling, gebeurt dit onder reguliere condities. Voor informatie over de

beloning van bestuurders wordt verwezen naar de betreffende passage in het bestuursverslag.

Overige transacties met verbonden partijen

Het fonds houdt geen beleggingen in de bijdragende ondernemingen.

Medewerkers van het pensioenfonds, van de vermogensbeheerder Anthos Asset Management B.V. de compli-

ance officer en leden van het Verantwoordingsorgaan nemen deel aan de pensioenregeling van het fonds onder

reguliere condities.

VII. Technische voorzieningen voor risico deelnemers 2012 2011

Vrijwillige aanvullende regeling 3.360 2.218

Excedent regeling 4.604 3.946

Totaal voorziening voor risico deelnemers 7.964 6.164

Stand einde vorig boekjaar 6.164 0

Opname en premies 1.374 6.382

Onttrekkingen -480 -172

Waardeverandering 906 -46

Stand einde boekjaar 7.964 6.164

2012 2011

VIII. Algemene reserve (eigen vermogen)

Stand einde vorig boekjaar 172.969 233.599

Toevoeging/onttrekking (-) van het saldo winst en verliesrekening 1.464 -60.630

Stand einde boekjaar 174.433 172.969

Page 52: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

51

IX. Premies en koopsommen voor risico pensioenfonds 2012 2011

A. In rekening gebracht aan vennootschappen

Periodieke stortingskoopsommen A2006-regeling coming service 2.535 2.362

Periodieke stortingskoopsommen A2006-regeling backservice 1.368 1.401

Periodieke stortingskoopsommen B-regeling coming service 5.386 4.639

Periodieke stortingskoopsommen B-regeling backservice 0 1.062

Risicopremies B excedent 143 129

Solvabiliteitsopslag 1.362 1.284

Uitvoeringskosten betaald door de stichting 271 216

Uitvoeringskosten betaald door de vennootschappen 1.542 1.697

Eénmalige stortingskoopsommen 309 105

Totaal in rekening gebracht aan vennootschappen/

kostendekkende premie voor risico pensioenfonds 12.916 12.895

B. Niet door de vennootschappen verschuldigde koopsommen

Verhoging slapersaanspraken 3.335 2.671

Overdrachten van derden 565 914

Aanpassing aanspraken u.h.v. verleende premievrijstelling 0 119

Aanpassing grondslagen en overige aanpassingen 0 0

Aanpassing ingegane pensioenen (voorwaardelijk geïndexeerd) 1.630 1.269

Totaal niet in rekening gebracht aan vennootschappen 5.530 4.973

Totaal premies en koopsommen voor risico pensioenfonds 18.446 17.868

Of en in welke mate premies en koopsommen in rekening worden gebracht aan de vennootschappen, is geregeld in de

uitvoeringsovereenkomst. Een groot deel van de uitvoeringskosten van de stichting wordt rechtstreeks betaald door de

vennootschappen, die deze kosten onderling verrekenen naar rato van aantallen deelnemers.

Dit gedeelte van de uitvoeringskosten behoort wel tot de kostendekkende premie, genoemd in de uitvoeringsovereen-

komst, maar wordt niet door de stichting in rekening gebracht.

In de voor 2012 van toepassing zijnde overeenkomst is voorzien in vier verminderingen op de bruto premies en koopsom-

men. Het betreft een vrijval in de voorziening pensioenverplichtingen, die het gevolg is van een lagere aanpassing van de

ingegane pensioenen dan 3%, een vrijval van de opslag voor (toekomstige) uitvoeringskosten ter grootte van 2% van de

uitgekeerde pensioenen, een solvabiliteitskorting die maximaal gelijk aan de verschuldigde solvabiliteitsopslag en een

premiekorting.

Minimaal zijn de uitvoeringskosten verschuldigd en de premies en koopsommen op grond van pensioenregeling B tot een

bedrag van viermaal de eigen bijdrage van de deelnemers. Deze verminderingen worden slechts verleend indien en voor-

zover de dekkingsgraad, gegeven de rentestand aan het eind van het voorgaande jaar, een bepaald niveau overschrijdt.

Bij de bepaling van de relevante dekkingsgraad voor de solvabiliteitskorting en de premiekorting wordt de stuurdekkings-

graad per 31 oktober 2012 gehanteerd van 107,5% (eind oktober 2011: 106,7%).

X. Premies voor risico deelnemers 2012 2011

Beschikbare premie B excedent 808 744

Beschikbare premie vrijwillig aanvullende regeling 566 553

Totaal premie voor risico deelnemers 1.374 1.297

ment in de vorm van een beschikbare premieregeling (ook in de vorm van 'Flexioen'. Beide regelingen waren voorheen bij

een verzekeraar ondergebracht. In januari 2011 heeft een collectieve overdracht plaatsgevonden van die regelingen.

Het pensioenfonds kent met ingang van 2011 een vrijwillige beschikbare premieregeling (Flexioen). De deelnemer kan hier-

in pensioen opbouwen voor eigen risico. Daarnaast kent het pensioenfonds sinds 2011 een excedentregeling op het B-regle-

Page 53: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

52

Kostenoverzicht vermogensbeheer (x € 1000) % in gemiddeld belegd vermogen

De directe beheerkosten effecten (AAM, Externe managers en Bewaarinstelling) Aandelen 775 Obligaties 656 Hedge funds 572 Grondstoffen 572 Totaal directe beheerkosten effecten 2.575 0,22%Beheerkosten Onroerend goed 666 0,06%Exploitatiekosten onroerend goed 733 0,06%TransactiekostenTransactiekosten aandelen 74 Transactiekosten obligaties 1.191 Transactiekosten onroerend goed 58 Totaal transactiekosten 1.323 0,11%Overige kosten verwerkt in het resuiltaatAandelen 844 Bonds credits 432 Indirect onroerend goed 205 Hedge funds 1.753 Grondstoffen 294 Totaal overige kosten verwerkt in het resultaat 3.528 0,30%

Totaal kosten in verband met beleggingen 8.825 0,75%

XI. Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds 2012 2011

Directe beleggingsopbrengsten

Inkomsten uit onroerend-goedbeleggingen 7.416 7.825

Winstuitkeringen en dividenden op participaties in beleggingsmaatschappijen 15 0

Ontvangen dividenden op aandelen 2.291 1.432

Ontvangen intrest op obligaties 14.028 15.703

Overige intrest 573 492

Totaal directe beleggingsopbrengsten 24.323 25.452

Indirecte beleggingsopbrengsten

Waardeveranderingen onroerend-goed -6.605 -1.693

Waardeveranderingen participaties -4 -35

Waardeveranderingen aandelen 35.053 -13.123

Waardeveranderingen obligaties 46.311 71.694

Waardeveranderingen grondstoffen -329 -3.312

Waardeveranderingen hedge funds 3.423 -479

Waardeveranderingen derivaten 5.242 -8.861

Waardeveranderingen valuta -190 13

Totaal indirecte beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds 82.901 44.204

AF:

Beleggingskosten

Exploitatiekosten onroerend-goedbeleggingen 733 796

Beheerkosten onroerend-goedbeleggingen 666 679

Beheerkosten effecten 2.575 2.468

Totaal beleggingskosten voor risico pensioenfonds 3.974 3.943

Beleggingsopbrengsten minus beleggingskosten voor risico pensioenfonds 103.250 65.713

XII. Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers

Directe beleggingsopbrengsten

Ontvangen dividenden 65 81

Indirecte beleggingsopbrengsten

Waardeverandering beleggingsfondsen 841 -127

Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers 906 -46

De beleggingskosten zijn verwerkt in de koersen van de beleggingsfondsen.

Indeling beheerkosten effecten naar categorie Hiernaast is de indeling van de beheerkosten van de effecten per beleggingscategorie weergegeven. Tevens zijn per beleggingscategorie de kosten die ten laste zijn gekomen van het resultaat en de transactiekosten weergegeven zodat aansluiting gevonden kan worden met het staatje van de totale beleggingskosten zoals weergegeven op pagina 20.

Page 54: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

53

XIII. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2012 2011

Pensioenopbouw

Totaal premies en koopsommen 18.446 17.868

Af: in premies begrepen:

* uitvoeringskosten 1.813 1.912

* overdrachten van derden 565 914

* solvabiliteitsopslag 1.362 1.284

* premies voor indexering en overige toeslagen 4.965 4.059

* risicopremies B excedent 143 129

Totaal premies voor pensioenopbouw 9.598 9.570

Indexering en overige toeslagen

Indexering en overige toeslagen 4.965 4.059

Vrijval voorziening pensioenverplichtingen i.v.m. lagere indexatie dan 3% *) -667 -2.161

Totaal indexering en overige toeslagen 4.298 1.898

Rentetoevoeging 14.848 11.199

Onttrekking voor pensioenuitkeringen -40.070 -39.923

Vrijval opslag voor toekomstige uitvoeringskosten -801 -798

Wijziging marktrente 72.537 117.931

Wijzigingen uit hoofde overdrachten

Toevoegingen wegens inkomende waardeoverdrachten 564 914

Onttrekkingen wegens uitgaande waardeoverdrachten -12 -495

Totaal wijzigingen uit hoofde overdrachten 552 419

Overige mutaties technische voorzieningen

Grondslagwijzigingen 13.207 0

Overig 687 26

Technisch resultaat exclusief waardeoverdrachten -1.388 -2.229

Totaal overige mutaties technische voorzieningen 12.506 -2.203

Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds 73.468 98.093

*) De vennootschappen betaalden t/m 2000 premies, waarin een 3% stijging van de pensioenen na ingang was opgenomen.

Vanaf 2001 wordt bij de in rekening te brengen premies geen rekening gehouden met een stijging na ingang. De pensioen-

aanspraken en –rechten waarop deze gegarandeerde stijging tot 3% rust, worden afzonderlijk geadministreerd en jaarlijks

verhoogd met de loonindex (actieven) of de prijsindex (gepensioneerden en slapers). Indien de stijging van de pensioenaan-

spraken en -rechten waarop deze garantie rust in enig jaar lager is dan 3%, valt een deel van de technische voorziening vrij

ten gunste van de premiebetalende vennootschappen. Deze vrijval komt bij een voldoende financiële positie van het fonds in

mindering op de kostendekkende premie. Omdat deze financiële positie op het peilmoment onvoldoende was, heeft er geen

compensatie plaatsgevonden (2011: € 0).

XIV. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 2012 2011

Overname en premies 1.374 6.382

Onttrekkingen -480 -172

Waardeveranderingen 906 -46

Totaal mutatie voorzieningen pensioenverplichtingen risico deelnemers 1.800 6.164

Page 55: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

54

XV. Pensioenuitkeringen 2012 2011

Pensioenen 40.050 39.881

Uitgekeerde niet-reglementaire aanspraken 20 42

Totaal pensioenuitkeringen 40.070 39.923

XVI. Pensioenuitvoeringskosten

Uitvoeringskosten betaald door de vennootschappen 1.542 1.696

Overige uitvoeringskosten 271 216

Totaal pensioenuitvoeringskosten 1.813 1.912

Het betreft hier de kosten die aan de stichting in rekening zijn gebracht. De salaris-, huisvestings- en andere kosten van de

medewerkers van het pensioenbureau worden rechtstreeks gedragen door de vennootschappen.

De ten laste van het boekjaar gebrachte kosten voor de externe accountant en de accountantsorganisatie, genoemd in

artikel 1 eerste lid onder a en e, van de Wet Toezicht Accountantsorganisaties, zijnde Ernst & Young Accountants LLP zijn

als volgt:

2012 2011

Totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 68 73

Totale honoraria voor andere controle-opdrachten 3 9

Totale kosten externe accountant en accountantsorganisatie 71 82

XVII. Premies herverzekering minus uitkeringen

Premies herverzekering 253 223

Premies herverzekering minus uitkering 253 223

Voor de risico's per persoon, zowel bij overlijden als bij invaliditeit, zijn risicoherverzekeringscontracten gesloten bij

Nationale Nederlanden. Vanaf 2010 is geen technische winstdeling meer van toepassing.

XVIII. Overdracht van rechten 2012 2011

T.a.v. voorziening voor risico pensioenfonds

Overgedragen aan derden 9 386

Ontvangen van derden -520 -693

-511 -307

T.a.v. voorziening voor risico deelnemers

Overgedragen aan derden of aan pensioenregelingen A2006 of B 482 172

Ontvangen van derden -2 -5.085

480 -4.913

Totaal overdracht van rechten -31 -5.220

XIX. Overige baten en lasten

Ontvangen WAO-uitkeringen 429 679

Waarvan gerestitueerd aan werkgever -86 -120

Ingehouden uitkeringen 37 48

Overige baten en lasten 11 0

Totaal overige baten en lasten 391 607

Aangezien de pensioenen op grond van regeling A2001 uiterlijk op 60-jarige leeftijd ingaan en de eventuele WAO-uitkerin-

gen doorlopen tot de 65-jarige leeftijd, ontvangt de stichting van het UWV een aantal WAO-uitkeringen. Voor zover de ven-

nootschappen via de stichting aan betrokkenen nog aanvullingen op het pensioen geven, worden deze aanvullingen, voor

zover deze bekostigd kunnen worden uit de ontvangen WAO-uitkeringen, aan de betreffende vennootschappen gerestitu-

eerd.

Page 56: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

55

Wisselkoersen ten opzichte van de euro:

per 31-12-2012 per 31-12-2011

AUD 1,2699 1,2662

CAD 1,3127 1,3219

CHF 1,2068 1,2139

DKK 7,4609 7,4324

GBP 0,8111 0,8553

HKD 10,2187 10,0822

JPY 114,00 99,88

NZD 1,5980 1,6641

SEK 8,5767 8,893

SGD 1,6105 1,6833

USD 1,3184 1,2982

Pensioenlasten vennootschappen 2012 2011

Kostendekkende premie voor risico pensioenfonds 12.916 12.895

Premie excedentregeling voor risico deelnemers 808 744

Premie vrijwillige regeling voor risico deelnemers 566 553

Totaal kostendekkende premie 14.290 14.192

Totaal betaalde premie 14.290 14.192

Verleende korting i.v.m. vrijval gegarandeerde indexatie 0 0

Totaal betaalde premie voor risico deelnemers (aan Robeco) -1.374 -1.297

Verleende korting solvabiliteitsopslag 0 0

Totaal betaalde premie (incl. uitvoeringskosten) voor risico pensioenfonds 12.916 12.895

Verleende premiekorting overig 0 0

Rechtstreeks door vennootschappen betaalde uitvoeringskosten -1.542 -1.696

Totaal betaalde premie en uitvoeringskosten voor risico pensioenfonds 11.374 11.199

Bijdrage deelnemers -438 -438

Totaal pensioenlasten vennootschappen voor risico pensioenfonds 10.936 10.761

Page 57: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

56

Amsterdam, 17 mei 2013

Het bestuur

bedragen x € 1.000

Inkomsten uit beleggingen 20.349 21.509

Indirect beleggingsresultaat 82.901 44.204

103.250 65.713

Intrest benodigd voor opbouw pensioenverplichtingen -14.848 -11.199

Vermindering/vermeerdering voorziening i.v.m. wijziging

rentetermijnstructuur -72.537 -117.931

Resultaat op beleggingen en intrest 15.865 -63.417

Technisch resultaat:

sterfte 694 1.107

arbeidsongeschiktheid 80 311

overdrachten -40 -112

afkoop en vrijval ontslagrechten 28 33

ingang pensioen, uitruil en variatie 586 777

1.348 2.116

Risico herverzekering -253 -223

Risicopremie B excedent 143 129

Extra baten, waaronder WAO-uitkeringen 389 607

Vrijval voorziening i.v.m. indexatie (t.g.v. resultaat) 667 2.162

Vrijval opslag voor toekomstige uitvoeringskosten 801 798

Solvabiliteitsopslag en opslag langlevenrisico 1.362 1.284

Vermeerdering voorziening pensioenverplichtingen

voor eigen rekening *) -18.858 -4.085

Saldo staat van baten en lasten 1.464 -60.629

*) Ten laste van het fonds:

Verleende premiekorting 0 0

Toevoeging voor aanpassing premievrije aanspraken 3.335 2.671

Toevoeging voor verhoging ingegane pensioenen

(voorwaardelijk geïndexeerd) 1.630 1.269

Toevoeging u.h.v. verleende premievrijstelling 0 119

Toevoeging voor aanpassing grondslagen en overige

aanpassingen 13.893 26

Totaal 18.858 4.085

2012 2011

Page 58: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

57

Overige gegevens

Page 59: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

58

Aan: het bestuur van Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum

Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van ba-ten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondsla-gen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeen-stemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens ver-antwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarreke-ning mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controle-standaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accoun-tant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwij-king van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die rele-vant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslagge-ving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aan-leiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaar-rekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 17 mei 2013 Ernst & Young Accountants LLP namens deze: w.g. J.C. Besters RA

Page 60: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

59

Opdracht Door Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum te Amsterdam is aan Aon Consulting Nederland cv de op-dracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012.

Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verant-woordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Sa-menwerking tussen accountant en actuaris terzake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstel-lingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.

Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensi-oenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het

vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resulta-ten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.

Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als ge-heel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist ver-mogen.

Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.

De vermogenspositie van Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen toereikend zijn.

Amsterdam, 17 mei 2013 Drs. A.C. Herlaar AAG verbonden aan Aon Consulting Nederland CV

Page 61: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

60

Oordeel betreffende het jaar 2012 Op 24 april 2013 hebben de leden van het verantwoordingsorgaan van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum hun reactie gegeven op het handelen van het bestuur in 2012. Vooraf zij opgemerkt dat het verantwoordingsorgaan van mening is dat de kwaliteit van het jaarverslag de afge-lopen jaren sterk is verbeterd. Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de inhoud van dit jaarverslag (met inbegrip van alle wijzi-gingen zoals besproken in de bestuursvergadering op 17 mei 2013), van de hem verstrekte notulen van de in het verslagjaar gehouden bestuursvergaderingen waaruit het handelen van het bestuur, het door het bestuur ge-voerde beleid en de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes blijken. Op basis hiervan is het verantwoordingsorgaan als geheel van oordeel dat door het bestuur een evenwichtig be-leid is gevoerd waarbij op juiste wijze rekening is gehouden met de belangen van de verzekerden en van de ven-nootschappen. Het verantwoordingsorgaan zag, na een toelichting van de directeur van Provisum, de heer Linthorst en, als ver-tegenwoordiger van het bestuur, de heer Van Engers, op vragen van leden van het verantwoordingsorgaan op voornoemde datum, geen noodzaak dit verslag of onderdelen hiervan met een delegatie van het bestuur in een aparte bijeenkomst te bespreken. Namens het verantwoordingsorgaan, Ton Ophof voorzitter ___________________________________________________________________________________________ Bestuursreactie op oordeel verantwoordingsorgaan In de bestuursvergadering op 17 mei 2013 heeft het bestuur aangegeven dat met instemming is kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het door het bestuur in 2012 uitgevoerde beleid.

Page 62: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

61

Korte samenvatting pensioenregelingen op basis van een uitkeringsovereenkomst (onder vermelding van variabele bedragen en percentages) Opnameleeftijd A2006-regeling 25 jaar en B-regeling 18 jaar. Pensioenleeftijd A2006 en B-regeling 65 jaar. Keuzemogelijkheden Vervroeging pensioeningang vanaf 55 jaar; deeltijdpensioen vanaf 55 jaar; omruil NP in OP of OP in NP op de (vervroegde) pensioendatum; variabel levenslang ouderdomspensioen op de (vervroegde) pensioendatum met (regelingen A2006 en B) een tijdelijke verhoging tot 65 jaar, aankoop extra pensioen op de pensioeningangsda-tum voor deelnemers met aanwending van een tegoed op een levenslooprekening of een tegoed op grond van de deelname aan een vrijwillige aanvullende pensioenregeling of aan de pensioenexcedentregeling (alleen regeling B). Pensioenbepalend salaris 12 x (of 13 x ;B-regeling) het vaste maandsalaris inclusief vakantietoeslag gedeeld door het parttime percentage, c.q. 52 x 35 x het uurloon inclusief vakantietoeslag. In het geval van een langere werkweek dan 35 uur wordt bij deelnemers op uurloonbasis 35 vervangen door het gebruikelijke aantal uren bij de betreffende afdeling/vennootschap. Franchises Regeling A2006: levenslang ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen: € 17.256 (2011: € 17.256); Regeling B: € 11.972 (2011: € 11.972). Pensioengrondslag Regeling A2006: pensioengevend jaarsalaris minus franchise; Regeling B: pensioengevend jaarsalaris tot maximum loon voor de sociale verzekeringen minus franchise. Tot en met 2005 gehele pensioengevend jaarsalaris, met boven de basisgrondslag opbouw volgens eindloon. Parttimepercentage De verhouding tussen het aantal contractuele uren en het aantal uren bij een volledig dienstverband. Jaarlijkse opbouw levenslang ouderdomspensioen Regeling A2006: 2% van de pensioengrondslag x het parttimepercentage. Regeling B: 1,85% van de pensioengrondslag x het parttimepercentage. Tot en met 2005 0,54% van het pensi-oengevend jaarsalaris tot de basisgrondslag x het parttimepercentage plus 1,75% van het pensioengevend jaarsa-laris boven de basisgrondslag x het parttimepercentage. Jaarlijkse opbouw nabestaandenpensioen 70% van het levenslange ouderdomspensioen. Loonindex Aanpassing franchises en opgebouwde pensioenaanspraken regeling B per begin volgende jaar: 0,0% (1-1-2011: 0,0%). Tot en met 2005 betrof deze aanpassing de pensioenopbouw tot het niveau van de basisgrondslag. Verhoging ingegane pensioenen Aanpassing per begin volgend jaar: 2,87% (1-1-2012: 2,61%; 1-1-2011: 1,57%).

Page 63: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

62

Korte samenvatting pensioenregeling op basis van een premieovereenkomst

Staffel B excedentregeling

Leeftijd deelnemer Jaarlijkse beschikbare premie

(percentage van de excedentgrondslag)

18 tot en met 19 jaar 4,7%

20 tot en met 24 jaar 5,4%

25 tot en met 29 jaar 6,5%

30 tot en met 34 jaar 7,7%

35 tot en met 39 jaar 9,4%

40 tot en met 44 jaar 11,3%

45 tot en met 49 jaar 13,7%

50 tot en met 54 jaar 16,6%

55 tot en met 59 jaar 20,1%

60 tot en met 64 jaar 24,6%

Franchise

B excedent: € 50.064,-.

Inkoopmoment

B excedentregeling: bij pensionering inkoop in de B-regeling. Vrijwillig aanvullende regeling: bij ontslag inkoop in B-regeling of A2006-regeling.

Weergave bepalingen pensioenreglementen inzake aanpassing ingegane pensioenen (tekst eind 2012) Artikel 1 en 32 regeling A2001, resp. 1 en 34 regeling A2006 en resp. 1 en 33 regeling B: Voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, worden -Regeling A2001, resp. A2006: met inachtneming van het bepaalde in artikel 35, resp. 37 (overgangsbepalingen)- jaarlijks per 1 januari met de prijsindex verhoogd: de ingegane pensioenen, zoals bedoeld in artikel 31, resp. artikel 33 en 32 (pensioenuitkeringen), met uitzondering van het Anw-hiaatpensioen. Onder prijsindex wordt verstaan de Consumentenprijsindex (CPI), alle huishoudens, zoals die wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De overgangsbepalingen in de regeling A2001 en A2006 hebben betrekking op de tot en met 2000 opgebouwde rechten, ten aanzien waarvan blijft gelden dat deze na ingang bij een inflatie van 3% of meer in ieder geval met 3% zullen worden verhoogd. Het gedeelte van het pensioen waarvoor deze ‘garantie’ geldt wordt jaarlijks aange-past met de loonindex (nog niet ingegane pensioenen) of de prijsindex (ingegane pensioenen en premievrije aan-spraken). Artikel 32 regeling A2001, resp. 34 regeling A2006, leden 4 en 5 4. Voor zover sprake is van ingegane pensioenaanspraken met indexatie-garantie als bedoeld in artikel 35, resp. artikel 37 lid 4 is met een jaarlijkse verhoging tot 3% rekening gehouden bij de vaststelling van de verplichtingen van de stichting. Bij een prijsindex tot 3% worden deze ingegane pensioenrechten jaarlijks verhoogd met de prijs-index. Hierop kan slechts uitzondering plaatsvinden in geval van onderdekking als bedoeld in artikel 134 lid 1 on-der a van de Pensioenwet. 5. Het bestuur kan jaarlijks - wanneer zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan of voordoen in de ontwikkeling van lonen en prijzen - het verhogingspercentage anders vaststellen dan hiervoor is bepaald. Dit doet

Page 64: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

63

zich in ieder geval voor indien in enig jaar een negatieve prijs- of loonontwikkeling heeft plaatsgevonden. De in-dexatie over dat jaar bedraagt dan nihil, maar daarbij geldt het uitgangspunt dat in opvolgende jaren enkel in-dexatie kan plaatsvinden indien en voor zover de voornoemde negatieve waarden zijn gecompenseerd. Regeling B, artikel 33 lid 4 4. Voor zover pensioen- en aanspraakgerechtigden op grond van overgangsbepalingen recht hebben op de garan-tieregeling als bedoeld in artikel 36 lid 5 van dit pensioenreglement is met een jaarlijkse verhoging tot 3% na in-gang pensioen rekening gehouden bij de vaststelling van de verplichtingen van de stichting. Tot een maximum van 3% worden deze ingegane pensioenrechten jaarlijks verhoogd met de prijsindex . Hierop kan slechts uitzon-dering plaatsvinden in geval van onderdekking als bedoeld in artikel 134 lid 1 onder a van de Pensioenwet. Boven 3% geldt de voorwaardelijke indexatie als bedoeld in lid 3.

Samenvatting overige vanaf eind 2012 van toepassing zijnde financiële regelingen met de

premiebetalende vennootschappen De premiebetalende vennootschappen zijn jaarlijks een kostendekkende premie verschuldigd bestaande uit: de koopsommen als bedoeld in de reglementen A en B van de stichting; de eventuele indexatiekosten van actieve deelnemers in de B-regeling; een solvabiliteitsopslag, afgeleid van het vereist eigen vermogen; een opslag van 2% vanwege toekomstige excassokosten; de kosten die zijn verbonden aan een goede uitvoering van de administratie van de stichting, waaronder de

kosten van de bij de uitvoering betrokken medewerkers, de kosten van toezicht, controle, deelname aan be-langenorganisaties.

Op de kostendekkende premie komen onder voorwaarden in mindering: 1. de vrijval in de voorziening pensioenverplichtingen, die het gevolg is van het feit, dat de aanpassing van de

ingegane pensioenen in het betreffende jaar minder bedraagt dan 3%; 2. de jaarlijkse vrijval op de VPV ten aanzien van toekomstige excassokosten; 3. een solvabiliteitskorting; 4. een premiekorting. De vermindering van de vrijval is afhankelijk van de FTK-dekkingsgraad van het fonds. De vermindering van de vrijval van de toekomstige excassokosten is afhankelijk van de FTK-dekkingsgraad van het fonds en is nooit hoger dan de uitvoeringskosten zelf. De solvabiliteitskorting en de premiekorting zijn afhankelijk van de stuurdekkingsgraad. Er vindt geen restitutie plaats. De mogelijkheden tot vermindering van de premie zijn, in samenhang met de uitgangspunten met betrekking tot indexatie, samengevat in bijgaande tabel op de volgende pagina.

Page 65: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

64

Financiële opzet

Tabel dekkingsgraadafhankelijke premie en indexatie

Premie Indexatie

FTK Stuur * Leidraad

Minimum: B-regeling 4x wn.pr idem, zie onder 100%

1.+2.+3. Premiekorting voor 80% idem, zie onder 100%

1.+2.+3. Premiekorting voor 60% idem, zie onder 100%

Onvoorw. 100%

3. Premiekorting voor 40% Voorw. <3% 100%

1.+2. (I) Voorw. >3% 100%

3. Premiekorting voor 20% Onvoorw. 100%

2. Solvabiliteitsopslag (S) Voorw. <3% 100%

1. (I+S) Voorw. >3% 100% +inh.

Onvoorw. 100%

Voorw. <3% 100%

1. Indexatievrijval (I) Voorw. >3% 100%

Vereist** + 7% (ult. 2012: 122%)

Onvoorw. 100%

1. Indexatievrijval (proportioneel) Voorw. <3% 100%

Voorw. >3% 50%

Vereist** + 2% (ult. 2012: 117%)

Onvoorw. 100%

Kostendekkende premie Voorw. <3% 100% +inh.

110% Voorw. >3% 0%

Onvoorw. 100% +inh.

Kostendekkende premie Voorw. <3% 50%

105% Voorw. >3% 0%

Kostendekkende premie Geen indexatie

140%

130%

Dekkingsgraad

170%

160%

150%

- Binnen één dekkingsgraad-segment eerst indexatie, dan (indien ruimte) premiekorting; - Binnen één dekkingsgraad-segment eerst onvoorwaardelijke indexering, dan voorwaardelijke indexering < 3%, dan voor- waardelijke indexering > 3%. * de stuurdekkingsgraden zijn bepaald bij 10-jaars rente van 4%, bij afwijkende rentepercentages aanpassing volgens de tabel in

paragraaf 4.2.3. van de actuariële en bedrijfstechnische nota. ** vereist betreft de hoogste waarde bij vergelijking van de toetswaarde en de evenwichtswaarde.

Page 66: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

65

Verklaring gehanteerde begrippen AFM De Autoriteit Financiële Markten, door de wet aangewezen voor gedragstoezicht op pensioenfondsen. De AFM houdt ook toezicht op de communicatie door pensioenfondsen naar de deelnemers en gepensioneerden. ALM Asset Liability Management [ALM] is een onderzoekstechniek om bij verschillende scenario’s en uitgangspunten op het gebied van de beleggingen en de verplichtingen het effect op de financiële positie van het pensioenfonds te kunnen voorspellen. De uitgangspunten hebben betrekking op het beleggings-, indexatie- en premiebeleid in samenhang met de economische omstandigheden en de risicohouding van het pensioenfonds. Asset-mix De verhouding van te onderscheiden beleggingscategorieën zoals aandelen, obligaties en onroerende zaken. Benchmark Een objectieve maatstaf waaraan de performance van het belegde vermogen kan worden getoetst. De bench-mark wordt gebaseerd op een in beginsel vaste samenstelling van beleggingen; fluctuaties in de waarde van de benchmark worden veroorzaakt door de koersfluctuaties van de in de benchmark opgenomen beleggingen. Contante waarde De waarde op dit moment van een toekomstige geldstroom, rekening houdend met een bepaalde rentevoet en actuariële grondslagen. Credits Bedrijfsobligaties. Custodian Bank die de stukken in bewaring neemt. Defined benefitregeling Een pensioenregeling waarbij de uitkering vast staat en de premie zich daaraan aanpast. De defined benefitrege-ling is gebaseerd op een zogenaamde ‘uitkeringsovereenkomst’. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een maat voor de financiële positie van pensioenfondsen. Deze wordt bepaald door het pen-sioenvermogen (het balanstotaal minus de schulden) te delen door de (contante waarde van) de pensioenver-plichtingen (VPV). Hierbij zijn in het verslag de volgende varianten onderscheiden: FTK dekkingsgraad (of ‘dekkingsgraad’): Hierbij zijn de verplichtingen bepaald als de (contante waarde van de)

nominale en onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen, contant gemaakt tegen de door DNB gepubliceerde (swap)rentetermijnstructuur.

Provisum stuurdekkingsgraad (of ‘stuurdekkingsgraad’): Hierbij zijn de verplichtingen bepaald als bij de FTK dekkingsgraad, zij het dat ook de voorwaardelijke pensioenrechten na ingang zijn vastgesteld met een jaarlijk-se verhoging van 3% na ingang. Als de op lange termijn verwachte prijsinflatie hoger is dan 3%, wordt hierbij zowel voor de onvoorwaardelijk als voor de voorwaardelijke rechten een jaarlijkse verhoging toegepast van boven de 3% na ingang.

Vereiste dekkingsgraad (toetsnorm): het vereist eigen vermogen volgens de Pensioenwet gedeeld door de VPV uitgedrukt in een percentage, vermeerderd met 100%. Bij de bepaling van het vereist eigen vermogen wordt uitgegaan van de feitelijke beleggingsportefeuille en de feitelijke financiële positie van het moment van vast-stelling.

Vereiste dekkingsgraad (evenwichtssituatie): het vereist eigen vermogen volgens de Pensioenwet gedeeld door de VPV uitgedrukt in een percentage, vermeerderd met 100%. Bij de bepaling van het vereist eigen ver-mogen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix voor de lange termijn en een financiële positie die juist voldoet aan de eisen van de Pensioenwet.

Page 67: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

66

DNB De Nederlandsche Bank N.V., door de wet aangewezen als toezichthouder op de solvabiliteitspositie van pensi-oenfondsen. Duration De duration van vastrentende waarden of van de pensioenverplichtingen geeft de gewogen gemiddelde looptijd weer, waarbij weging plaatsvindt op basis van de contante waarden van iedere kasstroom. De duration is een maatstaf voor de rentegevoeligheid van vastrentende waarden of van de pensioenverplichtingen. Zo geeft een duration van 5 jaar aan dat bij een stijging [c.q. daling] van de rentestand met 1%-punt, de koers van de vastren-tende waarde met 5%-punten daalt [of stijgt]. Emerging Markets Een opkomende markt is een financiële markt van een ontwikkelingsland (opkomende landen). Exposure Bedrag waarover prijs/koersrisico wordt gelopen. Voor beleggingen kunnen deze risico’s gelegen zijn in onder meer valuta-, rente- en koersfluctuaties. Financieel toetsingskader [FTK] Benaming van het nieuwe toezichtregime dat van toepassing is op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. De nieuwe waarderingsmethoden vervangen de Actuariële Principes Pensioenfondsen [APP]. Het FTK is opgenomen in de pensioenwet. FIRM Financiële Instellingen Risicoanalyse Methodiek. Een risicoanalyse-methodiek van De Nederlandsche Bank. Grondstoffen Ruwe basismaterialen die worden gebruikt bij het produceren van goederen, zoals olie, ruwe metalen, katoen, koffie etc.. GTAA fonds Global Tactical Asset Allocation [GTAA] fonds is een beleggingsfonds dat als doel heeft het genereren van ren-dement door gebruik te maken van relatieve verschillen tussen diverse markten. Langetermijnherstelplan Een plan waarin het pensioenfonds laat zien hoe het binnen 15 jaar een bestaand reservetekort oplost. Overlevingstafel Een overlevingstafel geeft aan wat de levens- en sterftekansen van mannen en vrouwen zijn afhankelijk van de bereikte leeftijd. De overlevingstafels worden door actuarissen gebruikt bij hun berekeningen van de voorziening pensioenverplichtingen [VPV] en de pensioenpremies. Premievrije aanspraak Pensioenaanspraken van voormalige deelnemers van wie het actieve deelnemerschap aan de pensioenregeling is beëindigd en waarvoor geen premies meer behoeven te worden afgedragen. Performance De performance van het belegd vermogen is het totale directe en indirecte rendement van de beleggingen uit-gaande van marktwaarde. Rekenrente De te hanteren disconteringsvoet bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen.

Page 68: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

67

Renterisico Het renterisico is het risico dat verband houdt met een verandering van de rente. Zowel de beleggingen als de verplichtingen en in mindere mate de overige activa en passiva zijn gevoelig voor fluctuaties in de marktrente. Reservetekort Pensioenfondsen verkeren in reservetekort indien zij niet beschikken over het vereiste eigen vermogen. Dat wil zeggen dat er onvoldoende solvabiliteitsbuffers zijn die het pensioenfonds moet aanhouden in verband met de vereiste zekerheid dat de onvoorwaardelijke pensioenen ook daadwerkelijk worden uitgekeerd. Solvabiliteit Het vermogen van het pensioenfonds om op langere termijn aan de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Strategische beleggingsmix De door het Bestuur van het Pensioenfonds op basis van ALM-studies en adviezen van de beleggingscommissie en eventueel overige adviseurs vastgestelde beleggingsmix voor de langere termijn. Dynamische strategische beleggingsmix: Met de dynamische strategische beleggingsmix wordt bedoeld dat de strategische beleggingsmix afhankelijk is van de dekkingsgraad van het fonds. Strips Los verhandelbaar recht op de hoofdsom van een obligatie (zonder rentecoupon). Technische voorziening Een voorziening die nodig is om aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen jegens de verzekerden te vol-doen. Toereikendheidstoets De toets die door de actuaris in het kader van de actuariële verslaglegging ten behoeve van een pensioenfonds wordt opgesteld over de toereikendheid van de aangehouden activa om de aangegane pensioenverplichtingen op de langere termijn, dus ook in tijden van tegenspoed, te kunnen nakomen. Tracking error Een statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat het resultaat van de portefeuille zal afwijken van het resultaat van de benchmark. Het is een goede maatstaf voor het meten van het extra risico dat in de porte-feuille is opgenomen ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rende-ment ver onder of boven de benchmark; veel extra risico ten opzichte van de benchmark. Uitvoeringsovereenkomst Een overeenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds met betrekking tot onder meer de financiering van de pensioenverplichtingen. Vastrentende waarden Beleggingen in obligaties en leningen op schuldbekentenis. Vereist eigen vermogen De solvabiliteitsbuffer die het pensioenfonds moet aanhouden in verband met de vereiste zekerheid dat de on-voorwaardelijke pensioenen ook daadwerkelijk worden uitgekeerd. Volatiliteit Maatstaf voor de afwijking naar boven of beneden van een berekende prijs- dan wel koersreeks ten opzichte van het gemiddelde. Zakelijke waarden Beleggingen in aandelen en onroerend goed.

Page 69: Jaarverslag 2012 - Provisum · 4 (geldbedragen x € 1.000) 2012 2011 2010 2009 Aantallen verzekerden per einde jaar deelnemers met nog niet ingegaan pensioen 3.789 3.848 3.831 3.871

Jaarverslag 2012

Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum