Upload
others
View
8
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Jaarstukken 2014
Inhoudsopgave:
Aanbiedingsbrief Jaarstukken 2014
Algemene inleiding jaarstukken
Controleverklaring accountant
Jaarverslag Gemeente Lelystad 2014
Jaarrekening gemeente Lelystad 2014 Incl. SISA verantwoording
Jaarverslag Grondbedrijf 2014 (bijlage)
De raad van de gemeente Lelystad
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
U15-89814
U15-89814 CS-CA behandeld door algemeen nummer bijlagen dossiernummer
GM Akkerman-Caprino 14 0320
onderwerp pr-nummer
aanbiedingsbrief definitieve Jaarstukken 2014
Geachte leden van de raad,
Bijgaand treft u de volgende jaarstukken 2014 aan: jaarrekening 2014, jaarverslag 2014, jaarverslag Grondbedrijf 2014 en het verslag van bevindingen van de accountant. Rekeningresultaat en financiële positie Het jaar 2014 sluit af met een positief rekeningresultaat van € 0,699 mln., veroorzaakt door incidentele meevallers die voor het merendeel al in de begrotingsmonitor van september 2014 bekend waren. Incidentele meevallers worden bijvoorbeeld veroorzaakt door voor te sorteren op de beleidsmatige wijzigingen die ingaan in 2015 bij de WMO en de bezuinigingen op de kosten voor bedrijfsvoering. De overige majeure meevallers zijn de lagere rentelasten en de hogere algemene uitkering. De eerste wordt vooral veroorzaakt door de voordelige rentetarieven op de kapitaalmarkt. De tweede, de algemene uitkering, blijft nog altijd moeilijk te voorspellen maar de prognose in het lopende jaar komt vrij dicht bij de definitieve cijfers die pas eind 2014 bekend zijn geworden. Het resultaat is negatief beïnvloed door het treffen van voorzieningen voor het Grondbedrijf op basis van marktanalyse en de bijgestelde strategie in het Raam MPG. De indicatoren die de financiële positie bepalen, zoals het weerstandsvermogen, de netto schuld, het EMU saldo, analyse van structurele baten en lasten e.d. geven een positief beeld. Op grond van de inschatting en analyse van risico’s op korte- en lange termijn ten opzichte van de beschikbare reserves, kan geconcludeerd worden dat het weerstandsvermogen van de Gemeente Lelystad toereikend is. De netto schuld bevindt zich onder de norm, net als het EMU saldo en de structurele baten en lasten.
ons kenmerk datum pagina U15-89814 2
Jaarrekeningcontrole De accountant heeft een accountantsverklaring met beperking afgegeven. Dit oordeel is gebaseerd op twee redenen. Ten eerste is door de accountant vorig jaar een verklaring met beperking afgegeven. Deze beperking betrof de onzekerheid in de waardering van de grondexploitaties. Inmiddels heeft het college en de raad de Raam MPG 2014 vastgesteld en zijn door de daaruit voortkomende maatregelen de onzekerheden in de grondexploitaties gedaald. Daardoor komt de accountant tot een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2014. Echter omdat in de vergelijkende cijfers over 2013 nog sprake is van eenzelfde onzekerheid als in de jaarrekening 2013 werkt de beperking door naar 2014.
De accountant constateert daarnaast dat de richtlijnen voor Europese aanbesteding niet in alle gevallen zijn nageleefd. Naar het oordeel van het college wordt dit niet zozeer veroorzaakt door onvolkomenheden in (de uitvoering van) het inkoopproces als wel door de in de vormgeving van dat proces bewust gemaakte keuzes. De verplichting tot Europese aanbesteding wordt tijdig gesignaleerd, zoals beschreven in paragraaf 5 van het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Lelystad. Van deze Europese procedure kan alleen worden afgeweken indien hiervoor goedkeuring is verkregen van het college. Die goedkering wordt expliciet gegeven in gevallen waar geen sprake is “van een duidelijk grensoverschrijdend belang” maar wel sprake is van een gemeentelijk belang om de continuïteit in de opdrachtvervulling te garanderen. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd in het besluit kaderstelling inhuur personeel dat om sterke fluctuaties in werkaanbod op te vangen of waar sprake is van een kwaliteitsvraag die niet logischerwijs in de standaardpersoneelsbezetting aanwezig is, dit kan worden opgevangen middels inhuur van een flexibele schil. Het telkenmale (Europees) aanbesteden van een dergelijke opdracht zou leiden tot ongewenst kennisverlies of discontinuïteit die alleen op te vangen zou zijn met telkenmale nieuwe inwerkperiodes waarin een dubbele bezetting noodzakelijk is. In die gevallen heeft het college besloten af te wijken. Het college meende daarmee binnen de geldende richtlijnen te acteren, maar na een nadere beschouwing komt de accountant tot een ander oordeel. Het College zal zich – mede in relatie tot de inwerkingtreding van de Flexwet per 1 juli 2015 – hier nader op beraden en uw Raad informeren of en zo ja op welke wijze de procedures en richtlijnen aangepast worden. Tevens zal dit betrokken worden bij de verlenging dan wel herziening van het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid welke in 2015 expireert. Op hoofdlijnen zijn dit de conclusies van de accountant: 1. Het jaarverslag is verenigbaar met de jaarrekening 2. BBV wordt nageleefd 3. De grondslagen van de jaarrekening 2014 zijn aanvaardbaar 4. De schattingsonzekerheid inzake de waardering van grondexploitaties valt in 2014 binnen de goedkeuringstoleranties 5. De kwaliteit van de onderbouwingen en inschattingen bij het opstellen van de jaarrekening is goed
(hoogte van voorzieningen) 6. Begrotings-overschrijdingen zijn goed toegelicht in de jaarrekening 2014 7. Er zijn geen fouten en/of onzekerheden in de SiSa-bijlage 2014 geconstateerd 8. De Wet Normering topinkomens (WNT) is nageleefd 9. De interne (financiële) beheersing is adequaat in het kader van onze jaarrekeningcontrole 10. Betrouwbaarheid en continuïteit van de automatiseringsomgeving en geautomatiseerde
maatregelen in de digitale workflow inkoopfacturen : er is vastgesteld dat de interne beheersingsmaatregelen in de digitale factuurverwerking voldoende zijn om op te steunen in het kader van onze controle. In 2014 heeft uw gemeente een externe IT-auditor ingeschakeld om de automatiseringsomgeving van uw gemeente door te lichten. Zijn werkzaamheden ten aanzien van de digitale workflow hebben in belangrijke mate bijgedragen aan een heldere documentatie van IT-beheersingsomgeving.
11. Het identificeren en beheersen van frauderisico’s vormt geen separaat onderwerp in de rapportering tussen het college en de raad.
ons kenmerk datum pagina U15-89814 3
Reactie van het college op een tweetal punten Ad 4. Grondexploitaties: In de voorbereiding op de jaarrekening 2014 is de waardering van de grondexploitaties een belangrijk aandachtspunt geweest door de beperking in de accountantsverklaring in 2013. Het college heeft daarom enerzijds procesmatig aanpassingen doorgevoerd en anderzijds inhoudelijk de uitgangspunten aangepast op basis van de meest recente realisatie. Door de processen van Meerjaren programmering Grondexploitaties en de Planning en Control producten beter op elkaar aan te sluiten zijn het college en de raad in staat gebleken tijdig duidelijkheid te verschaffen over scenarioanalyse, strategische keuze en beheersmaatregelen van het grondbedrijf. Zo is bij het Raam-Meerjaren Programma Grondbeleid (MPG) een strategische keuze gemaakt voor het middenscenario en zijn verschillende beheersmaatregelen benoemd. De financiële vertaling hiervan vindt plaats bij het Kader MPG 2015 maar wordt, volgens de externe verslagleggingregels gezien als een belangrijke mutatie na balansdatum en is daarom in de jaarrekening 2014 al meegenomen. Dit heeft geresulteerd in het treffen van een aantal voorzieningen voor het Grondbedrijf in de jaarrekening 2014 die anders in het boekjaar 2015 waren getroffen. De combinatie van proces en inhoud heeft ervoor gezorgd dat de onzekerheden van de grondexploitaties in de jaarrekening zodanig zijn beperkt dat deze zich binnen de reguliere kaders bevinden die de accountant aan een goedkeurende verklaring verbindt. Ad11. Frauderisico: Door functiescheidingen en de vormgeving van de interne beheersomgeving worden frauderisico’s zo veel als mogelijk voorkomen. Daarnaast zijn interne (rechtmatigheids) controles zijn erop gericht om de kwetsbare plekken zichtbaar te maken en worden er zover mogelijk adequate beheersmaatregelen getroffen. Het niet aanwezig zijn van expliciete rapportage op het hoogste niveau in onze organisatie is naar de mening van het college een direct gevolg van de adequate werking van fraudebeperkende maatregelen op lagere niveaus in de organisatie. Hoogachtend, het college van de gemeente Lelystad, de secretaris, de burgemeester,
Algemene inleiding jaarstukken
Ieder jaar stelt de gemeenteraad haar beleidsvoornemens en de kosten hiervan voor het aankomend
jaar vast in de Programmabegroting. In de jaarstukken wordt aan het eind van het jaar verantwoord in
hoeverre de beleidsvoornemens uit de Programmabegroting ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd en
wat de financiële resultaten over het afgelopen jaar zijn. De jaarstukken bestaan uit de
programmaverantwoording en de programmarekening. In de programmaverantwoording wordt de
beleidsinhoudelijke balans opgemaakt en in de programmarekening de financiële balans.
De jaarstukken van de Gemeente bestaan uit:
1. het Jaarverslag 2014
2. de Jaarrekening 2014
3. de Jaarrekening van het Grondbedrijf (Bijlage)
Ad 1. Jaarverslag
Inhoudelijke verantwoording per programma
De kern van het jaarverslag wordt gevormd door de programma’s, die zijn onderverdeeld in
subprogramma’s. Ieder programma opent met de vigerende beleidsnota’s en is aangegeven wat het
programma inhoudt. In de programma’s geeft het college aan welke maatschappelijke effecten werden
nagestreefd in hoeverre voorgenomen doelstellingen en resultaten zijn bereikt en welke activiteiten en
middelen daartoe zijn ingezet.
De subprogramma’s zijn opgebouwd uit de volgende (sub)paragrafen:
Wat wilden we bereiken? In de subprogramma’s geeft het college aan welke maatschappelijke effecten worden nagestreefd en
in hoeverre voorgenomen doelstellingen en resultaten zijn bereikt. Er wordt een algemene weergave
gegeven van wat de gemeente wil bereiken binnen dit subprogramma. Vervolgens wordt met behulp
van effect- indicatoren, geprobeerd een zo goed mogelijk inzicht te geven van de feitelijk beoogde
maatschappelijke effecten waarnaar binnen het desbetreffende subprogramma is gestreefd.
Wat hebben we ervoor gedaan?
Binnen dit onderdeel vindt u een overzicht van de prestaties van de gemeente die tot realisatie van de
maatschappelijke effecten (genoemd binnen het onderdeel: wat willen we bereiken?) moeten
bijdragen. De term prestaties omvat dat wat de gemeente met behulp van de haar ter beschikking
staande middelen heeft gedaan.
Wat heeft het gekost? De raad autoriseert de begrotingsbedragen op subprogramma niveau. De gezamenlijke programma’s
vormen een compleet beeld van de Lelystadse financiën: er worden dus geen baten en lasten buiten
de programma’s om verantwoord. In de tabel vindt u een overzicht van de begroting en de realisatie
van het programma met de daarbij behorende baten en lasten. Een verklaring voor de afwijkingen ten
opzichte van de begroting kunt u vinden in de analyses per programma in de jaarrekening.
De paragrafen
Na de programma’s volgen de paragrafen. Paragrafen zijn bedoeld om extra informatie te verschaffen
en verder om dwarsdoorsneden uit de programma’s te kunnen presenteren. Een aantal paragrafen is
verplicht voorgeschreven, te weten:
Bedrijfsvoering
Grondbeleid
Lokale heffingen
Weerstandsvermogen
Financiering
Onderhoud kapitaalgoederen
Verbonden partijen
Onderzoeksagenda
Naast de verplichte paragrafen hebben we in Lelystad afgesproken de agenda van de 213a
onderzoeken op te nemen als paragraaf.
Financiële positie
De Programmabegroting is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is onze positie met betrekking tot
onze bezittingen en onze schulden. Het gaat dan om onze reserves en voorzieningen, het verloop van
de activa (investeringen die geactiveerd zijn) en de leningenportefeuille.
Bijlage
Lijst met in 2014 verstrekte subsidies.
Ad 2. Jaarrekening:
De jaarrekening is verdeeld in verschillende hoofdstukken.
Het 1e hoofdstuk betreft de samenvatting van het resultaat waarbij ook het resultaat van het
grondbedrijf wordt toegelicht.
Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 per programma ingegaan op de financiële analyse van de
verschillen ten opzichte van de begroting.
In hoofdstuk 3 samenvatting van het resultaat in cijfers
In hoofdstuk 4 vindt de toelichting op de balans plaats met aanvullende specificaties
In het 5e hoofdstuk zijn een aantal bijlagen toegevoegd:
o De SISA bijlage, een verplichte bijlage met verantwoording aan het Rijk van specifieke
uitkeringen.
Ad 3. Het jaarverslag Grondbedrijf (bijlage)
Het jaarverslag Grondbedrijf is een specificatie van de realisaties binnen grondbedrijf die al in de
jaarstukken zijn verwerkt. Om die reden wordt het jaarverslag Grondbedrijf, de raad ter informatie
aangeboden maar hoeft niet door de raad te worden vastgesteld.
Lelystad, 9 juni 2015
Jaarverslag 2014
Inhoudsopgave Programma Verantwoording
1. ALGEMENE INLEIDING ......................................................................................................... 3
2. PROGRAMMAVERANTWOORDING ......................................................................................... 4 2.1 IEDEREEN DOET MEE ............................................................................................................ 4
2.1.1 BETROKKENHEID EN PARTICIPATIE ..................................................................................... 5 2.1.2 BIEDEN VAN ZORG .......................................................................................................... 14 2.1.3 RESULTAAT PROGRAMMA 1............................................................................................. 19
2.2 OP WEG MET TALENT ................................................................................................................. 20 2.2.1 EEN GOEDE LOOPBAAN VOOR IEDEREEN .......................................................................... 21 2.2.2 SPORT EN RECREATIE ..................................................................................................... 26 2.2.3 VERHOGEN ARBEIDSPARTICIPATIE/ BIEDEN INKOMENSONDERSTEUNING ............................. 28 2.2.4 RESULTAAT PROGRAMMA 2............................................................................................. 33
2.3 LEEFBARE STAD ........................................................................................................................ 34 2.3.1 WIJKONTWIKKELING EN -BEHEER ..................................................................................... 35 2.3.2 OPTIMALISEREN STEDELIJK VERKEER............................................................................... 40 2.3.3 VERSTERKEN DUURZAAMHEID ......................................................................................... 43 2.3.4 RESULTAAT PROGRAMMA 3............................................................................................. 48
2.4 STERKE STAD ............................................................................................................................ 49 2.4.1 WERKEN AAN DE BASIS ................................................................................................... 50 2.4.2 KWALITEIT AANBOD VERSTERKEN .................................................................................... 55 2.4.3 VERBETEREN REGIONALE BEREIKBAARHEID ..................................................................... 63 2.4.4 IMAGO VERSTERKEN ....................................................................................................... 68 2.4.5 RESULTAAT PROGRAMMA 4............................................................................................. 73
2.5 VEILIGE STAD ............................................................................................................................ 74 2.5.1 VEILIGHEID ..................................................................................................................... 76 2.5.2 RESULTAAT PROGRAMMA 5............................................................................................. 86
2.6 VOOR DE LELYSTEDELING .......................................................................................................... 87 2.6.1 GEMEENTELIJKE DIENSTVERLENING ................................................................................. 87 2.6.2 GEMEENTELIJKE ORGANISATIE ........................................................................................ 91 2.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN (EN ONVOORZIEN) ........................................................... 92 2.6.4 RESULTAAT PROGRAMMA 6 ............................................................................................. 94
3. PARAGRAFEN ................................................................................................................... 95 3.1 BEDRIJFSVOERING 2014 ........................................................................................................... 95
VERNIEUWING EN INNOVATIE .................................................................................................... 95 BEZUINIGINGEN EN PERSONEEL ................................................................................................ 95 LEIDINGGEVEN ........................................................................................................................ 95 HRM ...................................................................................................................................... 96 HUISVESTING EN ICT ............................................................................................................... 96 HERVORMING BEDRIJFSVOERING .............................................................................................. 96 BEDRIJFSVOERINGSKOSTEN ..................................................................................................... 96
3. 2 FINANCIERING .......................................................................................................................... 97 VERMOGENSPOSITIE ................................................................................................................ 97 FINANCIERINGSBELEID ............................................................................................................. 97 KASGELDLIMIET ....................................................................................................................... 97 BEREKENING KASGELDLIMIET 2014 (BEDRAGEN IN DUIZENDEN EURO'S)...................................... 98 RENTERISICONORM EN RENTERISICO’S VASTE SCHULD .............................................................. 99 SCHATKISTBANKIEREN ........................................................................................................... 100
3.3 GRONDBELEID ......................................................................................................................... 100 ONTWIKKELINGEN 2014 ......................................................................................................... 100 VISIE OP HET GRONDBELEID EN BESCHIKBARE INSTRUMENTEN ................................................. 101 RESULTAAT GRONDBEDRIJF ................................................................................................... 103
3.4 LOKALE HEFFINGEN ................................................................................................................. 105 LOKALE HEFFINGEN ............................................................................................................... 105 LASTENDRUK- VERGELIJKING WOONLASTEN 2014 ................................................................... 107 KOSTENDEKKENDHEID 2014 .................................................................................................. 108
3.5 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ........................................................................................... 110 WEGEN, STRATEN EN PLEINEN (WSP) .................................................................................... 110 VERKEERS-, WEG- EN STRAATMEUBILAIR EN WEGMARKERING .................................................. 111 BETAALD PARKEREN .............................................................................................................. 111 OPENBARE VERLICHTING ....................................................................................................... 111 KUNSTWERKEN (INFRASTRUCTUREEL) .................................................................................... 111 KUNSTOBJECTEN (CULTUREEL) .............................................................................................. 112 GROEN EN SPEELVOORZIENINGEN .......................................................................................... 112 BOSSEN ................................................................................................................................ 112 RIOLERING ............................................................................................................................ 112 WATERGANGEN ..................................................................................................................... 113 BATAVIAHAVEN ...................................................................................................................... 113 GEBOUWEN ........................................................................................................................... 113 REALISATIE INTEGRAAL GROOT ONDERHOUD OPENBARE RUIMTE (IGOR) .............................. 114
3.6 WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING ...................................................................... 116 INVENTARISATIE RISICO’S BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT ........................................... 116 RISICO-INVENTARISATIE ALGEMEEN ........................................................................................ 117 GEWENSTE WEERSTANDSCAPACITEIT ..................................................................................... 124 BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT ................................................................................. 125 BEPALING WEERSTANDSVERMOGEN ....................................................................................... 126
3.7 VERBONDEN PARTIJEN ............................................................................................................. 127
4. FINANCIËLE POSITIE........................................................................................................ 132 WAT BEPAALT DE FINANCIËLE POSITIE VAN EEN GEMEENTE? ............................................................ 132
5. BIJLAGEN .................................................................................................................... 137 MOTIE: LICHT UIT .......................................................................................................................... 137 VERLEENDE SUBSIDIES 2014 ........................................................................................................ 140
1. Algemene inleiding
Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de gemeente Lelystad, een zelfstandig te lezen verantwoording
over het jaar 2014. Samen met de jaarrekening 2014 vormen deze documenten de jaarstukken 2014
van de Gemeente Lelystad. De jaarstukken worden opgemaakt volgens de voorschriften die het Besluit
Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Het jaarverslag 2014 is
als volgt opgebouwd:
- Programmaverantwoording
- Paragrafen
Met de programmaverantwoording legt het college verantwoording af over de realisatie van de
beoogde effecten, beleidsdoelen en prioriteiten zoals genoemd in de Programmabegroting 2014. Met
de paragrafen legt het college verantwoording af over de in de Programmabegroting 2014 genoemde
beleidslijnen met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten en de lokale heffingen.
2. Programmaverantwoording
2.1 Iedereen doet Mee
Vigerende beleidsnota's
- Verlengde beleidsnota vrijwilligerswerk 2011 – 2014
- Nota Buurthuis- en Opbouwwerk (vastgesteld 2010)
- Visie op het Nieuwe Werken in de Wijk (vastgesteld 2012)
- Verlenging integratienota 2011 - 2014
- Beleidskader inburgering Lelystad: Nieuwe Nederlanders op weg naar burgerschap 2007 - 2012
- Beleidsplan Wmo 2011 - 2014
- Nota aanpassing pakket individuele Wmo voorzieningen (vastgesteld 2011)
- Nota toegang en indicatiestelling Wmo (vastgesteld 2012)
- Visie op hoofdlijnen decentralisatie AWBZ en Jeugdzorg (vastgesteld 2012)
- Regiovisie verslavingszorg Flevoland 2008 - 2012
- Nota lokaal gezondheidsbeleid 'Gezonde kansen, gezonde stad' 2010 - 2014
- Regiovisie huiselijk geweld Flevoland 2010 - 2013
- Stedelijk Kompas Flevoland 2010 - 2014
- Nota informele zorg Lelystad 2013-2016
- Nota schuldhulpverlening 2011-2014
Speerpunt binnen het Wmo beleid is het bevorderen van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid
en participatie. We willen de eigen kracht van de burgers meer benutten en actief burgerschap
stimuleren. We willen werken vanuit het “stepped-care principe” d.w.z. eerst de eigen kracht en de
eigen mogelijkheden en het eigen netwerk (familie, buurt e.d.) gebruiken en versterken. Daarna kijken
naar de mogelijkheid om vrijwilligers in te zetten en, pas als dat niet voldoende is, professionele
ondersteuning en hulp inzetten. Het uitgangspunt is: eigen verantwoordelijkheid eerst maar daar waar
nodig ondersteuning en een vangnet bieden. Het is de bedoeling dat deze nieuwe benadering
geleidelijk steeds gewoner wordt voor zowel de professional als voor de burger. Deze nieuwe
benadering (ook wel de kanteling genoemd) draagt ertoe bij dat inwoners langer zelf de regie houden.
Ook zullen mensen zich nuttiger voelen als zij dingen zoveel mogelijk zelf kunnen regelen. De kanteling
zal daarnaast ook bijdragen aan het beheersbaar houden van de zorgkosten. Dit is met name van
belang omdat de gemeente voor de opgave staat om de ondersteuning voor een grote groep inwoners
te organiseren met aanzienlijk minder middelen.
In 2014 zijn de Kadernota’s Jeugdhulp en Wmo/AWBZ door de gemeenteraad vastgesteld. Daarmee
zijn de inhoudelijke en financiële kaders voor deze transities vastgelegd. In de loop van 2014 zijn de
kaders verder ingevuld zodat we op 1-1-2015 goed voorbereid waren op de nieuwe taken.
Een belangrijke voorwaarde om de verschuiving van duurdere naar meer goedkopere ondersteuning
te kunnen maken is dat de preventieve en meer algemene welzijnsvoorzieningen goed op orde zijn.
Dit was daarom een van de speerpunten in 2014.
2.1.1 Betrokkenheid en participatie
We hebben ingezet op het vergroten van participatie, onderlinge betrokkenheid en zelfredzaamheid.
Het gaat hierbij om participeren in brede zijn, bijvoorbeeld als vrijwilliger die voor iemand in zijn/haar
omgeving zorgt, als deelnemer aan een buurtactiviteit of als vrijwilliger binnen een vereniging.
Er is hier in 2014 op ingezet vanuit de volgende Wmo prestatievelden:
Bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid.
Er is in 2014 ingezet op het in stand houden en realiseren van goede en wervende voorzieningen op
wijk- en buurtniveau (Mfa’s, buurthuizen, driesterrenpunten e.d.). In 2014 zijn de Mfa’s light in de
Boswijk en Waterwijk en de Mfa in de Zuiderzeewijk opgeleverd.
Preventieve voorzieningen bij problemen met opgroeien en problemen met opvoeden.
In 2014 is wederom geïnvesteerd in preventieve activiteiten. Zodat problemen rond het opgroeien in
een vroegtijdig stadium werden opgepakt en het beroep op meer gespecialiseerde (dure) jeugdzorg
kon worden teruggedrongen.
Geven van informatie en advies.
Een belangrijke voorwaarde voor zelfredzaamheid en participatie is dat men weet welke mogelijkheden
er zijn om bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen of ondersteuning te krijgen. Daarom is ook in 2014
ingezet op een goede informatievoorziening bijvoorbeeld vanuit de 8 wijkinfopunten.
Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers.
Mantelzorgers en vrijwilligers gaan een steeds belangrijkere rol spelen binnen onze maatschappij. In
2014 is dit daarom een belangrijk speerpunt geweest. Er is o.a. een mantelzorgconvenant gesloten
met een groot aantal partijen in Lelystad. Mantelzorgondersteuning krijgt daarmee een steeds bredere
invulling.
Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een
chronisch psychisch probleem of psychisch-sociaal probleem.
We willen dat mensen met een beperking zoveel mogelijk “gewoon” mee kunnen blijven doen in de
maatschappij en op een verantwoorde wijze zelfstandig kunnen blijven wonen.
Voorzieningen moeten daarom zoveel mogelijk toegankelijk zijn voor iedereen, zowel fysiek als sociaal
(inclusief beleid). De inclusieve gedachte was daarom een belangrijk uitgangpunt binnen het
gemeentelijk beleid op verschillende onderdelen.
In 2014 is met het oog op de decentralisaties gewerkt aan een “herijking” van het sociale veld. Er
is/wordt gewerkt aan een sociale infrastructuur waarbinnen ondersteuning kan worden geboden aan
de zwaardere groepen die bij de decentralisaties onder het gemeentelijke domein zijn komen te vallen.
Wat wilden we bereiken?
Doel/ beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Meer sociale cohesie in de buurten
sociale kwaliteit van de buurt stijgt van 5,9 in 2009 naar 6,4 in 2014.
De schaalscore bedroeg in 2011 en 2013 respectievelijk 6,1 en 5,9. Er is geen sprake van een stijging; de score blijft op/rond het niveau 2009 hangen. Bron: Burgerpeiling ‘Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid 2013.
Meer inwoners die van wijk- en buurtvoorzieningen (buurtcentra, sportvoorzieningen, kinderopvang e.d.) gebruik maken
stijging van het percentage inwoners dat buurtvoorziening regelmatig bezoekt: van 28% in 2010 naar 40% in 2014.
Hierop kan niet worden gerapporteerd. Dit is niet onderzocht in 2013 of 2014.
Meer inwoners die zich actief voor verbetering van de buurt inspannen
stijging van 22 % in 2009 naar 26% in 2014
In 2013 heeft 29% van de respondenten aangegeven afgelopen jaar actief bezig te zijn geweest met het verbeteren van hun buurt. Dit is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Hiermee is de doelstelling ruimschoots gehaald. Bron: Burgerpeiling ‘Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid 2013.
Meer jongeren (12-18 jaar) die vinden dat er voldoende activiteiten voor hen zijn in de eigen buurt
stijging van 40% in 2010 tot 44 % in 2014).
De laatste peiling dateert uit 2010. De volgende GGD Jongerenenquête wordt in het najaar van 2015 uitgevoerd.
Het aantal inwoners dat vrijwilligerswerk blijft minimaal gelijk aan het landelijk gemiddelde
Lelystad in 2012 45% De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Exploitatie en beheer van buurtcentra en Mfa’s
Er wordt verspreid over de stad een aantal wijk- en buurtvoorzieningen ontwikkeld en in stand gehouden. In 2014 zullen Mfa (light) Waterwijk, MFA (light) Boswijk en Mfa Zuiderzeewijk worden opgeleverd. Er is daarmee sprake van een goed gespreid aanbod van wijkvoorzieningen die straks bij de decentralisatie van AWBZ taken (uitgaande van versterking van de ondersteuning dichtbij in de buurt) een belangrijke rol spelen.
De Mfa’s light in de Boswijk en Waterwijk zijn in 2014 opgeleverd en draaien naar alle tevredenheid. De Mfa Zuiderzeewijk is eind 2014 opgeleverd en draait vanaf 2015.
Activiteiten voor buurtbewoners/ouderen
Er worden (vanuit de wijk- en buurtvoorzieningen) verspreid over de stad diverse activiteiten voor m.n. jongeren en ouderen aangeboden. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van vrijwilligers. De nadruk hiervan zal bij de decentralisatie van AWBZ taken meer komen te liggen op groepen met een zwaardere ondersteuningsbehoefte, die nu nog onder de AWBZ vallen, zoals (licht) dementerenden en mensen met en verstandelijke beperking.
In 2014 zijn in de Mfa’s verschillende activiteiten aangeboden aan de wijkbewoners. Tevens zijn stedelijke activiteiten georganiseerd zoals de dag van de ouderen en verschillende bijeenkomsten om de bewoners te informeren over de veranderingen in de zorg. Meer en meer wordt gewerkt vanuit de ideeën van bewoners. De opbouwwerker ondersteunt initiatieven van burgers die in samenwerking met vrijwilligers worden uitgevoerd. Hiermee wordt de omslag gemaakt van aanbodgericht werken naar vraaggericht werken.
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Jeugdgezondheidszorg Alle kinderen/jongeren van 0-19 jaar
krijgen op grond van de Wet publiek gezondheid volgens een vast schema consultatiebureau bezoeken en periodieke gezondheidsonderzoeken aangeboden. Er worden als het nodig is extra huisbezoeken gebracht.
De wettelijke taken zijn uitgevoerd. De jeugdgezondheidszorg is uitgevoerd in samenhang met het totaal van activiteiten in het preventief jeugddomein, zoals opvoedingsondersteuning, schoolmaatschappelijk werk en jeugdpreventiewerk. Het wettelijk contactmoment voor adolescenten is ingevuld en uitgevoerd met medewerking van de scholen.
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Welzijnswerk voor jongeren Er vinden in de 4 jongerenlokalen
activiteiten plaats zoals een open inloop, huiswerkbegeleiding en cursussen. Jongeren worden hierbij zoveel mogelijk ingeschakeld bij het organiseren van activiteiten. Daarnaast worden verspreid over de stad na schooltijd en in de vakanties allerlei vrijetijdsactiviteiten georganiseerd. Op dit moment loopt op verzoek van de raad een onderzoek naar het functioneren van de jongerenlokalen.
Welzijn Lelystad heeft In 2014 ondersteuning geboden bij circa 50 verschillende activiteiten bestemd voor jongeren van 4 tot 23 jaar. De ondersteuning betrof zowel jongeren zelf als organisaties die activiteiten voor jongeren organiseren. De activiteiten werden uitgevoerd in jongerenlokalen, Mfa’s, buurtcentra, sportvoorzieningen en in de open lucht. Een aantal activiteiten was op stedelijk niveau (bijv. vakantieactiviteiten, zomerkamp). Het grootste deel betrof activiteiten op buurt- en wijkniveau, variërend van open inloop, kookcafé’s tot hobbyclubs. Naast het bieden van ondersteuning aan recreatieve activiteiten boden deze ook de mogelijkheid van het vroegtijdig signaleren van problematiek bij jongeren, waardoor snelle doorverwijzing mogelijk was. De vrijetijdscoaches hadden tevens een rol bij de aanpak van jongerenoverlast. Welzijn Lelystad verzorgt ook Jongin Lelystad, een interactieve website voor en door jongeren. Het onderzoek naar het functioneren van de jongerenlokalen is in 2013 afgerond. Voornaamste conclusie hier uit is dat vanaf 2014 het jongerenwerk meer vraag- en minder aanbodgericht werkt. Naast Welzijn Lelystad houdt ook een aantal vrijwilligersorganisaties zich bezig met jongerenwerk, waaronder Meeting Point.
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Centrum Jeugd en Gezin Het Centrum Jeugd en Gezin is een
samenwerkingsverband van diverse partijen die preventieve activiteiten uitvoeren voor kinderen/jongeren zodat problemen in een vroegtijdig stadium kunnen worden aangepakt en het gebruik van zwaardere jeugdzorg kan worden teruggedrongen. Dit is vooral van belang als de gemeente in 2015 verantwoordelijk wordt voor de jeugdzorg. Door de preventie goed en efficiënt te organiseren kan het beroep op de duurdere jeugdzorg worden verminderd. In 2014 zal het CJG zich moeten voorbereiden op deze nieuwe taak waarbij de wisselwerking en samenwerking met de zwaardere jeugdzorg essentieel is. De verschillende preventieactiviteiten (jongerencoaches, opvoed- en gezinsondersteuning, preventie rond scholen etc.) zullen een belangrijke rol gaan spelen in het decentralisatietraject.
De Kernteams 12- in het primair onderwijs en de ZAT’s in het voortgezet onderwijs regelen dat bij complexere problematiek de juiste expertise en ondersteuning integraal wordt ingezet. De CJG partners zijn samen met de jeugdzorgpartners betrokken geweest bij het meedenken over de inrichting van het nieuwe jeugdstelsel in het kader van de Jeugdwet. Vanaf 2015 is de specifiekere expertise uit het preventief jeugddomein (zorgcoördinatie jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen, gezinscoaching) opgenomen in de Jeugd- en gezinsteams. Verder is gewerkt aan de samenwerking dicht tegen de school aan voor een geïntegreerde aanpak rond kind en gezin.
Vroege interventie in de buurt De jongerencoaches leiden (probleem) jongeren naar verschillende vormen van hulp variërend van een kortdurend advies tot langdurige ondersteuning aan risicojongeren, bijvoorbeeld jongeren die veelvuldig met politie en justitie in aanraking zijn geweest.
De jongerencoaches van Welzijn Lelystad hebben in 2014 circa 90 risicojongeren begeleid. De problematiek betrof met name financiën, huisvesting, gezondheid, onderwijs en werk. Bij 70% van de ondersteuning is sprake van een positieve uitstroom.
Opvoed- en gezinsondersteuning
Er worden diverse opvoedactiviteiten georganiseerd, zoals spreekuren, homestart e.d. Ook zijn er gezinscoaches werkzaam voor gezinnen waar vaak sprake is van multi-problematiek.
In 2014 zijn opvoedcursussen, thema avonden, inloopbijeenkomsten, Home-Start e.d. voortgezet. Ook de inzet van gezinscoaches bleef beschikbaar. Ook voortgezet is de gezinsadviseur die voor gezinnen met een geringe sociale redzaamheid regelmatig (laag frequent) contact houdt en vraagbaak is. Hierdoor kon escalatie van problemen worden voorkomen.
Preventie rond scholen Op de basisscholen en middelbare scholen zijn er respectievelijk schoolmaatschappelijke werkers en jeugdpreventiewerkers actief. Zij begeleiden en ondersteunen in nauw overleg met de scholen risicojongeren zodat verder disfunctioneren wordt voorkomen.
Vanuit het samenhangende aanbod in de CJG samenwerking is in de scholen schoolmaatschappelijk werk en jeugdpreventiewerk actief geweest. De jeugdverpleegkundigen (die als herkenbare consulenten verbonden zijn aan de basisscholen) en de schoolartsen (binnen de ZAT’s in het voortgezet onderwijs) vormen aansluitend op de basiszorg in het onderwijs een vooruitgeschoven post van het CJG in de school. Ook in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk vormt de jeugdverpleegkundige de verbinding. De ontwikkeling is dat de preventieve activiteiten en de basiszorg in de (voor)school elkaar versterken en aanvullen.
Geven van informatie en advies
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Wmo Cliëntenraad De Wmo Cliëntenraad adviseert de
gemeente gevraagd en ongevraagd over allerlei zaken aangaande de Wmo. De Wmo Cliëntenraad is nauw betrokken bij de voorbereiding van de decentralisaties. De Cliëntenraad zal ook in 2014, waarin de voorbereiding hiervan nader vorm krijgt, een belangrijke rol spelen.
De Wmo Cliëntenraad heeft in 2014 diverse adviezen uitgebracht. Een groot deel hiervan had betrekking op de voorbereiding en invoering van de nieuwe Wmo 2015. De adviezen zijn actief betrokken bij de keuzes die zijn gemaakt en bij de besluitvorming over diverse Wmo zaken.
Wijkinfopunten en sociale wijkteams
Er zijn verspreid over de stad, naast het stadhuisloket, 8 wijkinfopunten waar bewoners met vragen en ideeën terecht kunnen. Er zijn 4 sociale wijkteams die outreachend werken en zorgen voor passende oplossingen bij vragen rond welzijn en zorg. Zij werken op basis van het stepped care principe. De teams bestaan uit vertegenwoordigers van Stichting Welzijn, MDF, Kwintes en Icare. De teams werken ten behoeve van de mensen met een WWB-uitkering samen met de participatiecoaches van de gemeente. De sociale wijkteams zullen bij de decentralisatie, waarbij wordt ingezet op een sterke ondersteuningsstructuur in de wijk, een belangrijke rol gaan spelen. Voorstellen daartoe komen in de Kadernota AWBZ/Jeugdzorg, die in december 2013 aan de raad wordt aangeboden. De teams zullen zich hier in 2014 qua capaciteit en deskundigheid op voor moeten bereiden. Er zullen in 2014 met de zorgverzekeraar afspraken worden gemaakt over de uitbreiding van de inzet van de wijkverpleegkundigen vanaf 1-1-2015. Er komen vanaf 2015 van rijkszijde extra middelen beschikbaar voor het versterken van de sociale wijkteams en de extra inzet van wijkverpleegkundigen.
Er waren in 2014 8 wijkinfopunten verspreid over de stad. In 2014 waren er 4 sociale wijkteams actief. De capaciteit van de wijkteams is vanaf april 2014 uitgebreid en de teamleden zijn getraind om de nieuwe Wmo taken te kunnen uitvoeren. In de tweede helft van 2014 hebben de teams keukentafel gesprekken gevoerd met AWBZ cliënten die vanaf 2015 onder de Wmo/gemeente vallen. Er zijn in 2014 afspraken gemaakt met Achmea over de inzet in 2015 van wijkverpleegkundigen in de sociale wijkteams.
Cliëntondersteuning In 2014 zal in het kader van de decentralisatie van AWBZ taken nader worden bepaald hoe de integrale cliëntondersteuning er vanaf 1-1-2015 uit komt te zien. Vanaf 1-1-2015 zullen de middelen die nu vanuit de AWBZ beschikbaar zijn voor de cliëntondersteuning door MEE, worden overgeheveld naar de gemeente. De gemeente krijgt aldus de mogelijkheid de cliëntondersteuning efficiënt en integraal te organiseren.
In 2014 zijn de Kadernota Wmo en het Uitvoeringsplan Wmo 2015 vastgesteld. Hierin is bepaald dat de cliëntondersteuning vanaf 1-1-2015 een integraal onderdeel vormt van de werkzaamheden van de sociale wijkteams. Er is afgesproken dat de activiteiten van MEE voor wat betreft de volwassenen vanaf 1-1-2015 zijn ondergebracht bij de sociale wijkteams. De inzet van MEE voor jeugdigen en gezinnen is ondergebracht bij het CJG.
Geven van informatie en advies (vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Sociaal raadsliedenwerk De sociaal raadslieden ondersteunen
mensen vooral bij juridische kwesties. In 2014 zal nader worden bepaald hoe vanaf 2015 de integrale cliëntondersteuning eruit komt te zien (zie hiervoor). Daar zal ook het werk aan de sociaal raadslieden bij worden betrokken.
De sociaal raadslieden hebben in 2014 ondersteuning geboden bij financiële en juridische vragen van bewoners. Zij maken integraal onderdeel uit van de minnelijke schuldhulpverlening.
Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk in de zorg
In 2013 is de nota informele zorg vastgesteld. In het kader hiervan is de mantelzorgondersteuning verder geïntensiveerd. In 2014 zal actief worden ingezet op het ondersteunen van mantelzorgers en het voorkomen van overbelasting. Instellingen, die direct of indirect, te maken hebben met mantelzorgers worden gestimuleerd om binnen hun eigen beleid actief aandacht aan hen te besteden.
In 2014 is met een groot aantal zorg- en welzijnspartijen een mantelzorgconvenant afgesloten. Partijen worden hierdoor gestimuleerd om zich actief en gezamenlijk in te zetten voor mantelzorgondersteuning. Het Steunpunt Mantelzorg bij Welzijn Lelystad bereikt steeds meer mantelzorgers. De vraag naar zorgvrijwilligers neemt toe en de verwachting is dat deze vraag alleen maar groter wordt.
Ondersteuning vrijwilligerswerk Doel is zoveel mogelijk mensen als vrijwilliger actief te hebben zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij en ook zelf een nuttige bezigheid hebben. Er worden vanuit het Steunpunt Vrijwilligerswerk diverse activiteiten uitgevoerd om het vrijwilligerswerk in Lelystad te stimuleren. In 2014 zal extra worden ingezet op het vinden van vrijwilligersplaatsen voor inwoners met een beperkte arbeidscapaciteit. Hiermee wordt enerzijds bereikt dat zij een zinvolle daginvulling hebben en anderzijds kunnen zij hiermee een positieve bijdrage (een tegenprestatie) leveren voor hun omgeving.
We hebben in Lelystad nog altijd veel mensen die als vrijwilliger actief zijn. Een groot aantal organisaties maakt gebruik van de activiteitensubsidie voor vrijwilligers. Het Steunpunt Vrijwilligerswerk heeft verschillende organisaties en individuele vrijwilligers ondersteund bijvoorbeeld door cursussen maar ook door waarderingsactiviteiten en bemiddeling bij vacatures. In 2014 is voor het laatst ingezet op maatschappelijke stages voor middelbare scholieren. Hierdoor hebben veel scholieren kennis gemaakt met het vrijwilligerswerk. Er is ingezet op het toeleiden van mensen met een beperkte arbeidscapaciteit naar vrijwilligersplaatsen en het vinden van passende vrijwilligersplaatsen voor deze groep.
Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een
chronisch psychisch probleem of psychisch- sociaal probleem
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Algemeen maatschappelijk werk
Het algemeen maatschappelijk werk wordt aangeboden in alle gezondheidscentra in Lelystad. Het algemeen maatschappelijk werk maakt onderdeel uit van de sociale wijkteams. In het kader van de decentralisatie, waarbij de gemeente verantwoordelijk wordt voor een relatief grote groep inwoners met GGZ problematiek, zal nader worden bepaald hoe de ondersteuning voor deze groep eruit zal komen te zien. Daarbij zal nader worden bepaald welke rol de verschillende voorzieningen (zoals algemeen maatschappelijk werk, inloophuizen e.d.) hierbij hebben.
In 2014 hebben de algemeen maatschappelijk werkers ondersteuning geboden vanuit de gezondheidscentra en de sociale wijkteams. Zij hebben als lid van de sociale wijkteams keukentafelgesprekken gevoerd met cliënten die overgaan van de AWBZ naar de Wmo. Tevens zijn zij ingezet voor ondersteuning bij mensen met financiële problematiek. Door een integrale benadering wordt niet enkel de focus op schulden gelegd maar ook op het effect hiervan op het gezin en het teweegbrengen van een gedragsverandering voor de toekomst.
Inloopvoorzieningen Er is een aantal laagdrempelige inloopvoorzieningen voor mensen met GGZ problematiek, bijvoorbeeld de inloophuizen van IDO.
Er zijn inloopvoorzieningen beschikbaar bij het IDO en bij Kwintes.
Ondersteuning kwetsbare ouderen
Er worden diverse welzijnsactiviteiten georganiseerd voor kwetsbare ouderen. Daarnaast houden ouderenadviseurs spreekuur in de wijken en brengen huisbezoeken. In het kader van de decentralisatie wordt de gemeente o.a. verantwoordelijk voor de ondersteuning aan ouderen met zwaardere problematiek die nu nog onder de AWBZ vallen. In 2014 zal nader worden bepaald wat de rol van de ouderenadviseurs hierbij wordt en op welke wijze hun inzet kan worden verschoven naar de zwaardere groep. Ouderen kunnen via het project Thuisadministratie ondersteuning krijgen bij hun (financiële) administratie. Ook hiervoor geldt dat nader bepaald zal worden of de inzet verbreed kan worden naar andere (zwaardere) groepen voor wie de gemeente straks de ondersteuning moet regelen.
Er zijn voor ouderen verschillende producten ingezet om hen te begeleiden bij veranderprocessen in hun leven. Humanitas heeft bijvoorbeeld vanuit het project Thuisadminstratie ondersteuning geboden aan ouderen. Er zijn in de Mfa’s en andere wijkcentra allerlei (ontmoetings)activiteiten georganiseerd voor ouderen. Daar kon ook worden gesignaleerd of extra ondersteuning nodig is. Vanaf 2014 maken de ouderenadviseurs deel uit van het sociale wijkteam. Zij hebben een bijdrage geleverd aan de keukentafelgesprekken met de cliënten die overgegaan van de AWBZ naar de Wmo.
Agenda 22 en belangenbehartiging
Het GOL behartigt de belangen van mensen met een beperking. Ook voert het GOL Agenda 22 uit waarbij praktische oplossingen worden gezocht zodat mensen met een beperking zoveel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. Een “inclusieve” samenleving is een belangrijke voorwaarde voor mensen met een beperking om te kunnen participeren in de maatschappij. Dit zal daarom een speerpunt blijven binnen het Wmo beleid.
Het GOL heeft de belangen van mensen met een beperking behartigd en daartoe een aantal activiteiten georganiseerd.
Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een
chronisch psychisch probleem of psychisch- sociaal probleem (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Schuldhulpverlening Er wordt in Lelystad
schuldhulpverlening geboden aan iedereen die dit nodig heeft. Ook in 2014 zal deze inzet, gezien de gevolgen van de crisis, noodzakelijk blijken.
Ook in 2014 hebben MDF en IDO de minnelijke schuldhulpverlening georganiseerd voor Lelystad. De instroom in het afgelopen jaar is nagenoeg gelijk gebleven. De mogelijkheden voor het treffen van aflossingsregelingen wordt echter steeds lastiger en moet steeds vaker via de rechtbank worden afgedwongen. Hierdoor is een wachttijd ontstaan.
2.1.2 Bieden van zorg
We willen dat iedereen in Lelystad zoveel mogelijk meedoet. Zelfredzaamheid en eigen
verantwoordelijkheid staan voorop maar daar waar nodig wordt op maat ondersteuning geboden. Wij
hebben hierop in 2014 ingezet vanuit de volgende (Wmo) prestatievelden:
1. Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en
mensen met psychische of psychologische problemen
We hebben een adequaat pakket aan individuele Wmo voorzieningen geboden voor degenen
waarvoor dit nodig was. Er is hierbij nadrukkelijk gewerkt vanuit de kanteling (eerst kijken wat
iemand zelf kan en of er andere oplossingen mogelijk zijn).
2. Maatschappelijke opvang
We hebben een vangnet geboden voor de meest kwetsbare in de samenleving (daklozen,
zwerfjongeren, verslaafden e.d.).
3. Openbare geestelijke gezondheidszorg
We hebben erop ingezet dat mensen met GGZ problematiek zoveel mogelijk gewoon mee
konden blijven doen aan de samenleving.
4. Ambulante verslavingszorg
We hebben ingezet op het voorkomen van verslaving met name onder jongeren.
5. Gezondheidszorg
We hebben ingezet in op een goed algemeen basisaanbod van gezondheidszorg: voldoende
huisartsen, tandartsen, een basisziekenhuis, een goede ambulancedienst, adequate
infectieziektebestrijding e.d. Ook was gezondheidsbevordering een belangrijk item.
De gemeente is met ingang van 2015 verantwoordelijk geworden voor een groot aantal nieuwe taken.
Het jaar 2014 stond in het teken van de voorbereidingen op de decentralisaties van AWBZ- en
Jeugdhulptaken.
Wat wilden we bereiken?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Vasthouden van percentage inwoners dat eigen gezondheid in het algemeen als “goed” beoordeelt
op niveau 2010 (84%). Eind 2012 beoordeelde 78% van de inwoners hun eigen gezondheid in het algemeen als (minimaal) “goed”. Dit is lager dan het streefpercentage (84%). Een volgende peiling vindt eind 2014 plaats.
Stabiliseren van het aandeel jongeren (12-18) met overgewicht
op het niveau van 2010 (10%).
De laatste peiling dateert uit 2010. De volgende GGD Jongerenenquête wordt in het najaar van 2015 uitgevoerd.
Stabilisering van het aandeel jongeren dat overmatig drinkt
op het niveau 2010 (26%).
De laatste peiling dateert uit 2010. De volgende GGD Jongerenenquête wordt in het najaar van 2015 uitgevoerd.
Stabilisering van het aandeel jeugdigen met jeugdzorg
op het niveau 2009 (2,4%). De gegevens over het gebruik van de jeugdzorg 2014 komen binnenkort beschikbaar.
De tevredenheid van gebruikers van Wmo verstrekkingen is gelijk of hoger dan de landelijk gemiddelde score
score 2010: huishoudelijke hulp rapportcijfer 7,7 (landelijk 7,8) score 2011: gehandicaptenvoorzieningen rapportcijfer 7,3 (landelijk 7,5).
Bij de peiling over 2013 waren de gebruikers van de Wmo-verstrekkingen in het algemeen tevreden. Het rapportcijfer 2013 voor huishoudelijke hulp in Lelystad was 7.8; dit is gelijk aan de landelijke score. Voor gehandicaptenvervoer was het cijfers 7,7 terwijl de landelijke score 7,4 bedroeg.
Percentage (actieve) mantelzorgers dat aangeeft zich (te) zwaar belast te voelen daalt
van 19% in 2010 naar 15% in 2014 De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar.
Percentage inwoners dat onverplicht en onbetaald buren- of gehandicaptenhulp geeft stijgt
van 12% in 2010 naar 15% in 2014 De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar.
Ouderen en gehandicapten gaan hoger scoren op de leefsituatie-index
‘04 ‘08/’10 ‘14
Lelystad gemid. 100 102 104
65-plussers 85 99 100
Arbeidsongeschikt. 85 86 95
De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen
met psychische of psychologische problemen
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Individuele Wmo voorzieningen
Het gaat hier om de volgende voorzieningen:
- Verhuiskosten - Woningaanpassingen - rolstoelen, scootmobielen
e.d. - collectief vervoer/regiotaxi - huishoudelijk hulp
Vanaf 2012 wordt er gewerkt o.b.v. de kantelinggedachte: er wordt eerst gekeken wat iemand zelf kan, wat in zijn of haar netwerk geregeld kan worden en of er andere oplossingen mogelijk zijn. Als dat allemaal niet lukt wordt alsnog een indicatie afgegeven. In 2014 zal deze werkwijze worden gecontinueerd. De eerste resultaten van de nieuwe werkwijze laten zien dat het aantal indicaties afneemt. Met ingang van 2015 wordt er 40% gekort op het rijksbudget voor de huishoudelijke hulp. In 2014 zal nader worden bepaald hoe hier, in samenhang met de andere te decentraliseren taken zoals begeleiding en verzorging, invulling aan kan worden gegeven.
Er is in 2014 verder gewerkt volgens de gekantelde werkwijze. Dit heeft geleid tot een stabilisatie in het gebruik van vervoersvoorzieningen e.d. Wat betreft huishoudelijke hulp heeft de dalende tendens zich ook in 2014 voortgezet. Medio 2014 zijn er voorstellen voorgelegd voor de invulling van huishoudelijke ondersteuning, rekening houdend met een aanzienlijke korting op het rijksbudget. Er is besloten te gaan werken op basis van het principe “schoon en leefbaar huis”. In de eerste helft van 2015 wordt deze nieuwe werkwijze ingevoegd
Maatschappelijke opvang
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Ondersteuning kwetsbare inwoners
Er wordt opvang geboden aan tienermoeders. Er wordt opvang en begeleiding geboden aan zwerfjongeren. Er wordt woonbegeleiding geboden aan kwetsbare jongeren. Er is crisisopvang beschikbaar. Er wordt ondersteuning geboden aan zwaar ontregelde huishoudens. Er is een steunpunt voor slachtoffers van huiselijk geweld.
Er zijn in Lelystad vier opvangplekken voor tienermoeders. Daarnaast zijn er in de regio ook plekken beschikbaar voor tienermoeders uit Lelystad. Binnen het “Erop af” team wordt begeleiding geboden aan zwerfjongeren en er zijn in 2014 voor deze groep twee nachtopvang plekken gerealiseerd in Lelystad en twee in Almere voor de hele regio. Daarnaast zijn er verschillende woonvoorzieningen voor zwerf/risico jongeren. Er zijn in Lelystad 11 plekken crisisopvang beschikbaar. Er wordt door Icare ondersteuning geboden aan zwaar ontregelde huishoudens. Er is een Steunpunt huiselijk geweld en in 2014 is er gewerkt aan het realiseren van het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK/ Veilig Thuis).
Maatschappelijke opvang (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Opvang daklozen Er is een laagdrempelige opvang en
inloop voor dak- en thuislozen. In 2013 is gestart met de verbouw van een pand tot een woonvoorziening voor mensen met ernstige verslavings- en/of psychische problematiek. Deze woonvoorziening zal in 2014 in gebruik worden genomen.
Er is een dag- en nachtopvang voor dak- en thuislozen. Er is in 2014 een woonzorgvoorziening voor mensen met ernstige verslavings- en/of psychische problematiek opengegaan.
Openbare geestelijke gezondheidszorg
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Preventieve geestelijke gezondheidszorg
Er worden preventieve activiteiten geboden aan mensen die direct of indirect te maken hebben met GGZ problematiek gericht op herkenning en begrip van ernstige problematiek en gericht op het zelf oplossen van klachten.
Door Welzijn Lelystad en Indigo zijn activiteiten geboden op het gebied van de preventie GGZ, o.a. depressiepreventie. Naar aanleiding van een GGD onderzoek naar depressiepreventie is de ‘Depressiecirkel’ gestart met MDF, GGZ Meerkanten, Stichting Welzijn Lelystad, GGD Flevoland, GGZ Stip, CMO Flevoland en Icare waarbij de integrale aanpak van preventie van depressie centraal stond. Hieruit is extra voorlichting richting eerstelijnszorg voortgekomen.
Ambulante verslavingszorg
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Preventieve verslaving Het verslavingsbeleid richt zich vooral
op het voorkomen en terugdringen van verslaving onder jongeren zoals het geven van voorlichting en jongeren toeleiden naar hulpverlening.
Er zijn in 2014 diverse activiteiten uitgevoerd gericht op het voorkomen en terugdringen van verslaving onder jongen.
Gezondheidszorg
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Eerstelijnsgezondheidszorg Er wordt ingezet op het behalen van
gezondheidswinst door in te zetten op een verschuiving van de tweede- naar de eerstelijnsgezondheidszorg en op een verschuiving van zorg naar welzijn. Het traject, dat moet leiden tot deze verschuivingen, is in 2012 in samenwerking met de betrokken partijen gestart en zal de komende tijd verder worden ingevuld. Hierbij wordt ook de inzet voor gezonde leefstijl betrokken zodat er sprake is van een integrale aanpak. De samenwerking tussen eerstelijnsgezondheidszorg en welzijn krijgt ook fysiek vorm binnen de nieuwe Mfa Waterwijk (gezamenlijke huisvesting en gezamenlijk loket voor eerstelijnszorg en welzijn).
De eerstelijnszorg is op peil: er zijn voldoende huisartsen, tandartsen en verloskundigen. In het najaar van 2013 is het samenwerkingsconvenant ‘Lelystad in beweging’ tussen Achmea, Medrie, de huisartsen, het ziekenhuis en de gemeente ondertekent. In 2014 is op basis hiervan het Programma “Lelystad in beweging” uitgevoerd. Er is daarbij extra ingezet op de thema’s chronische zorg, ouderenzorg, preventie en participatie. In 2014 is in de Waterwijk de pilot ‘Welzijn op recept’ gestart. De samenwerking tussen eerstelijnszorg en welzijn is succesvol verlopen.
GGD De GGD zal in 2014 de wettelijke taken zoals infectieziektebestrijding, medische milieukunde en gezondheidsbevordering blijven uitvoeren. Ook voert de GGD de jeugdgezondheidszorg uit voor kinderen/jongeren van 5-19 jaar (hiervoor beschreven onder het kopje jeugdgezondheidszorg). Icare voert de jeugdgezondheidszorg voor kinderen van 0-4 uit.
De GGD heeft de (wettelijke) taken uitgevoerd, zoals gepland. De GGD heeft in 2014 het extra contactmoment voor adolescenten uitgevoerd. In twee lessen wordt met een jeugdverpleegkundige klassikaal aandacht besteed aan een gezonde leefstijl. Leerlingen vullen een digitale vragenlijst in. Dit is input voor een klassenprofiel en thema’s die in een tweede les aandacht krijgen.
Gezonde leefstijl
Een goede gezondheid is een belangrijke basis voor het zelfstandig kunnen functioneren en participeren Er worden in 2014 diverse projecten gecontinueerd gericht op een gezonde leefstijl vooral onder jongeren en vrouwen. Deze projecten zijn vooral gericht op het voorkomen en terugdringen van overgewicht. Hierbij wordt ingezet op een integrale aanpak (zie hiervoor bij eerstelijnsgezondheidszorg).
Op 30 basisscholen is het programma “Ik Lekker Fit” uitgevoerd. In de Waterwijk loopt de pilot ‘Welzijn op recept’ succesvol. In de Boswijk is gestart met het project ‘Boswijk gezond’.
Decentralisaties
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Decentralisatie AWBZ taken en jeugdzorg
Eind 2013 zal een Kadernota Jeugdzorg en een Kadernota Wmo/AWBZ aan de raad worden voorgelegd. Op basis daarvan zal in 2014 de invoering per 1-1-2015 verder worden voorbereid.
In de eerste helft van 2014 zijn de kadernota’s voor de Jeugdhulp en voor de AWBZ/Wmo door de raad voorgelegd. In de tweede helft van 2014 zijn er op basis hiervan nog diverse stukken vastgesteld zoals de uitvoeringsplannen en de verordeningen. Ook zijn de sociale wijkteams, ter voorbereiding op de decentralisatie, in de tweede helft van 2014 gestart met keukentafelgesprekken met cliënten die overgaan van de AWBZ naar de Wmo. De meeste van deze cliënten hebben in 2014 een gesprek gehad met het sociaal wijkteam.
2.1.3 Resultaat Programma 1
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P1 Iedereen doet meePrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P11 Betrokkenheid en participatie -4.909 525 -4.385 -4.489 -105
P12 Bieden van zorg -18.565 -568 -19.134 -18.036 1.098
Totaal Lasten -23.475 -44 -23.518 -22.525 993
Baten
P11 Betrokkenheid en participatie 38 0 38 59 22
P12 Bieden van zorg 1.813 -139 1.674 1.788 114
Totaal Baten 1.851 -139 1.712 1.847 135
Totaal Saldo van baten en lasten -21.624 -183 -21.807 -20.678 1.129
Mutatie reserves
Baten
P12 Bieden van zorg 0 355 355 355 0
Totaal Baten 0 355 355 355 0
Totaal Mutatie reserves 0 355 355 355 0
Gerealiseerd resultaat -21.624 172 -21.452 -20.323 1.129
2.2 Op weg met talent
Vigerende beleidsnota's
Een goede loopbaan voor iedereen
- Kadernota Lelystadse Educatieve Agenda 2011 – 2014 “Presteren met onderwijs”
- Uitvoeringsplan LEA 2013 (januari 2012)
- Resultaten Uitvoeringsplan 2013 en terugblik Kadernota LEA (maart 2013)
- IHP onderwijs 2013 – 2022
- Kadernota brede school 2009 – 2012
- Nota Jongleren 2011 – 2014
- Voortgang Jongleren/VVE 2012-2013 (april 2012)
- Herijking Brede School 2013 – 2014
Sport en Recreatie
- Kadernotitie Sport 2009 – 2012 – 'Startschot'
- De Kadernota sport 2013-2016 “Koers houden en kansen benutten”
Zoveel mogelijk mensen aan het werk
- Overgangsnota 'Op weg met Werk' (vastgesteld 2010)
- Onderzoek naar het rendement van bestedingen aan de participatievoorziening in de
gemeente Lelystad ( Lelystad 2011)
- Nota 'Op weg met Werken naar Vermogen' (vastgesteld 2011)
- Nota "Werk in uitvoering" (april 2012)
- Kadernota participatiewet “Een toegangspoort tot arbeidsmarkt” (maart 2013)
Inkomensondersteuning
- Nota 'Meedoen is mogelijk', herijking integraal armoedebeleid (vastgesteld 2009)
- Nota schuldhulpverlening 2011 – 2014
- Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad Spoor 1 (februari 2012)
Lelystad is een jonge stad, die voor en door mensen is gemaakt. De talentontwikkeling van onze
inwoners bepaalt in belangrijke mate de kracht van de samenleving. Talentontwikkeling draagt bij aan
een betere toekomst voor het individu. Het succesvol volgen van onderwijs en het hebben van werk
zijn de belangrijkste aanjagers voor de verbetering van de positie van onze inwoners. Het volgen van
onderwijs is de opstap voor een zinvolle deelname aan de samenleving en het hebben van een
gekwalificeerde beroepsbevolking. Ook sport wordt gezien als vliegwiel voor een actieve participatie.
En wie niet automatisch mee kan komen in de participatiemaatschappij kan rekenen op een steuntje
in de rug van de gemeentelijke overheid.
Aan de hand van de Lelystadse Educatieve Agenda is er flink geïnvesteerd in het jonge kind, door
hoge kwaliteit van de Voor- en vroegschoolse educatie. Dit heeft geleid tot een goede tussentijdse
beoordeling door de onderwijsinspectie. Slechts op enkele punten wordt nog niet voldaan aan alle
prestatieafspraken die in dit kader zijn gemaakt.
Door middel van het hanteren van de PASS-AD criteria is er samenhang gekomen in het aanbod van
de Brede School met de wijk.
In het kader van passend onderwijs hebben de samenwerkingsverbanden Ondersteuningsplannen
opgesteld die zijn goedgekeurd door de inspectie. Deze plannen voorzien erin dat kinderen die met
enige aandacht voor hun specifieke problemen langer aan het reguliere onderwijs kunnen blijven
deelnemen.
2.2.1 Een goede loopbaan voor iedereen
Wat wilden we bereiken?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Bereik doelgroepkinderen voor VVE verhogen
Het bereik zou in 2014 80% moeten zijn.
In het eerste kwartaal van 2014 is een bereik van 84% gemeten.
Handhaven opleidingsniveau van de beroepsbevolking
Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking met een opleiding op minimaal middelbaar niveau boven het landelijk gemiddelde (Lelystad op 75% en NL op 76% in 2010)
Er wordt door het MBO College Lelystad een programma, college4leadership, met succes uitgevoerd dat meer jongeren richting het hoogste MBO niveau werft en toerust om de opleiding met succes af te ronden. Daarmee wordt ook beoogd de doorstroom naar het HBO te stimuleren.
Minder voortijdig schoolverlaters (VSV)
Daling in het jaarlijks aantal nieuwe vsv’ers met 10% ten opzichte van het vorige jaar (224 in 2012-2013)
De dalende trend is voortgezet (221 VSV’ers op 1 oktober 2014), we halen echter niet de 10% daling. We merken dat we in Lelystad en in de regio tot een harde kern jongeren komen, met een stapeling aan problemen op verschillende leefgebieden (verslaving, schulden, geen dak boven het hoofd, cognitief beperkt). In 2014 zijn we samen met de SVOL, het Groenhorst College, de Eduvier Onderwijsgroep en MBO college Lelystad gestart met de ketensamenwerking ‘kwetsbare jongeren. Hierbij hebben we ‘Matchpoint’ en ‘entree arbeid’ als instrument gecreëerd.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014
Jongleren Voortzetten van bestaande praktijk
Vormgeven aan harmonisatie tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
Stand van zaken en rapport onderwijsinspectie naar de raad
Taalonderwijs aan het jonge kind heeft hoge prioriteit in Lelystad. In 2014 is een bereik van 84 % gerealiseerd. Nagenoeg alle prestatieafspraken met het onderwijs, de peuterspeelzalen en de schilpartners zijn gehaald. De peuterleidsters van VVE zalen hebben nagenoeg allemaal het niveau 3f bereikt. Voor de kleine groep waarbij dit niet het geval is wordt nog naar een aanvullend programma gezocht. Scholen en peuterspeelzalen zijn met elkaar gesprek over afspraken rond de doorgaande lijn. In het kader van educatief partnerschap wordt extra inzet gepleegd op kwaliteiten van de leerkrachten als het gaat om ouderbetrokkenheid. De tweede stap in de bezuiniging op de peuterspeelzalen (begroting 2013) is gerealiseerd. De eerste stappen in IKC vorming worden gezet. Het tussentijdse rapport van de onderwijsinspectie heeft geleid tot waardering voor de aanpak in Lelystad. Als aandachtspunt blijft de ouderbetrokkenheid extra aandacht vergen.
Brede School Totstandkoming van het aanbod op basis van nieuwe criteria over samenwerking met peuterspeelzalen, het aanvullend zijn van het programma op het aanbod en de samenhang met de wijk.
Evaluatie in 2014
€30.000 bezuinigen op combinatiefunctionarissen
Heroverweging van 3,6 fte op basis van de vraag vanuit het onderwijs
De verdeling is tot stand gekomen via de PASS-Ad nieuwe criteria De evaluatie is opgeschoven naar begin 2015 omdat de verantwoording pas in november kon plaatsvinden. Overigens zal dit verder weinig gevolgen hebben, nu het activiteitenbudget drastisch is teruggebracht bij de begroting 2015 en de inzet is beperkt tot vve scholen en binnenschools moet plaatsvinden. De bezuiniging is gerealiseerd en het aantal combinatiefunctionarissen is in 2014 teruggebracht naar 11,4 fte
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014
Passend onderwijs Opstellen ondersteuningsplan in samenhang met de Jeugdzorg door de samenwerkingsverbanden
Afstemming over inzet leerplicht, onderwijshuisvesting, voortijdig schoolverlaten en doorlopende leerlijnen, waarbij gekeken wordt naar inzet vanuit transitiefonds
Aandacht voor hoogbegaafde kinderen, met behulp van het programma Be Cool
Invoering tweede tranche bezuiniging op leerlingenvervoer
Met het samenwerkingsverband primair onderwijs en voortgezet onderwijs zijn werkagenda’s opgesteld. Deze werkagenda’s worden onderdeel van het ondersteuningsplan en de LEA. Kern van de werkagenda’s is het versterken van de basis in de reguliere scholen, dit ter ondersteuning van de vereveningsopdracht en vermindering van de druk op specialistische jeugdhulp. Be Cool is afgerond, de resultaten van het effectiviteitonderzoek komen in maart 2015 beschikbaar De eerste tranche van bezuinigingen op het leerlingenvervoer bleek afdoende om de bezuinigingen te realiseren. Er is daarom bij de evaluatie besloten geen tweede tranche door te voeren.
Verlagen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters
Behalen van de ambities voor terugdringing per schoolniveau
De dalende trend is voortgezet (221 VSV’ers op 1 oktober 2014), we halen echter niet de 10% daling. We merken dat we in Lelystad en in de regio tot een harde kern jongeren komen, met een stapeling aan problemen op verschillende leefgebieden (verslaving, schulden, geen dak boven het hoofd, cognitief beperkt). In 2014 zijn we samen met de SVOL, het Groenhorst College, de Eduvier Onderwijsgroep en MBO college Lelystad gestart met de ketensamenwerking kwetsbare jongeren. Hierbij hebben we “Matchpoint” en “Entree Arbeid” als instrument gecreëerd.
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014
Integraal Huisvestingsplan Vormgeven huisvesting SVOL, inclusief Aurum
De gemeente is nog steeds in afwachting van de plannen van de SVOL. Eerder is middels het IHP 2013 en de daarop volgende besluitvorming in de gemeentelijke begrotingscyclus door de gemeenteraad besloten gefaseerd maximaal €18 miljoen ten behoeve van de renovatie en aanpassing van de bestaande gebouwen op de bestaande locaties beschikbaar te stellen. In het IHP zijn voorwaarden gesteld voor de beschikbaarstelling van de genoemde bedragen. SVOL kan binnen de financiële kaders en randvoorwaarden aanvragen indienen bij de gemeente voor de vernieuwing van de onderwijshuisvesting. Deze voorstellen zullen door middel van separate besluitvorming door college worden beoordeeld en aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd. Inmiddels heeft een eerste presentatie plaatsgevonden door de SVOL aan de raad over de contouren van het nieuwe onderwijsmodel
Verzelfstandiging van De Steiger
Verzelfstandiging realiseren per 1-8-2014
Is gerealiseerd. De Steiger maakt nu onderdeel uit van Eduvier.
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014
Middelbaar- en hoger beroepsonderwijs
Keuze voor techniek stimuleren
Ontwikkelen van een technocampus
Continueren van ingezet beleid t.a.v. doorstroming naar HBO
Composietenonderwijs bevorderen
Plannen voor Airportacademie uitwerken
Toegankelijkheid voor het MKB van hogeschool Windesheim vergroten
Opleidingsaanbod HBO verder richten op kansen die luchtvaartonderwijs en aan water gerelateerd onderwijs bieden
Er wordt door het MBO College Lelystad een programma, college4leadership, met succes uitgevoerd dat meer jongeren richting het hoogste MBO niveau werft en toerust om de opleiding met succes af te ronden. T.o.v. de oktobertelling 2012 is er sprake geweest van een groei van 8,5% studenten voor het hoogste niveau (4) Totaal 593 studenten. Het MBO College Lelystad heeft met de subsidie van de provincie en de gemeente met succes het programma college 4 leadership gericht op de niveau 4 opleidingen (in het kader van de doorstroom naar HBO) en een programma gericht op composietenonderwijs uitgevoerd.
Een fysiek facilitair centrum Technocampus Lelystad, met alle praktijkfaciliteiten voor technische opleidingen onder één dak, is nog niet gerealiseerd. Het concept voor het Technocampus Lelystad is wel in uitvoering op kleine schaal voor de sector bouw. Vmbo en mbo maken gezamenlijk gebruik van dezelfde faciliteiten. Docenten zijn getraind in 3 D printing In augustus 2014 is het mbo College Lelystad gestart met een nieuwe opleiding MKE Composieten & Watersportindustrie. Voor de praktijk is een samenwerking opgezet met het bedrijf Schaap Shipyards (Compocenter). Dat is een satelliet van het Technocampus Lelystad. In de (nabije) toekomst is het de bedoeling dat een tweede Compocenter ontstaat op Airport Lelystad (voor de luchtvaartopleidingen). Voor de plannen voor de onderwijsontwikkeling luchthaven is stichting Skala opgericht die vanaf 2015 operationeel zal zijn. In de lokale educatieve agenda staan drie thema’s geprogrammeerd, passend onderwijs, aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt en vaardigheden voor de 21ste eeuw geprogrammeerd op basis waarvan de keuze voor techniek zal worden gestimuleerd. Zo’n 700 leerlingen van het PO en VO hebben een dag achter de schermen kennis kunnen maken met de techniek bij Walibi. De comakerships van Windesheim Flevoland zijn actief gepromoot bij het bedrijfsleven in Lelystad. Voor het thema water lijkt voor Windesheim Flevoland onvoldoende perspectief om opleidingen op een economisch verantwoorde wijze in de markt te zetten. Luchtvaartonderwijs is nog in onderzoek.
2.2.2 Sport en recreatie
Wat wilden we bereiken?
participatie Het op peil houden van het hoge niveau van sportparticipatie: het aandeel Lelystedelingen dat regelmatig (minstens eenmaal per week) sport vasthouden op 70%
Er is een bijdrage verleend aan het Sportbedrijf Lelystad voor de verhuur en beheer van de binnen-, buitensport en zwemaccommodatie en voor activiteiten op het gebied van sportstimulering. 46 sportverenigingen met in totaal 9800 leden maken van deze accommodaties gebruik. Daarnaast zijn er ook veel ongeorganiseerde sporters die de binnensport en zwemaccommodaties gebruiken of deelnemen aan sportstimuleringsprogramma’ van het Sportbedrijf. Tevens is subsidie verleend voor diverse sportevenementen waar inwoners actief aan kunnen deelnemen. In 2015 wordt een nieuw sportparticipatieonderzoek uitgevoerd.
watersportstad Lelystad ontwikkelt zich binnen vijf jaar tot het watersportcentrum van Nederland, met het accent op team- en matchracen.
Er is subsidie of een bijdrage verleend aan diverse watersportactiviteiten. Waarbij de Dutch Match Cup het grootste evenement was met een internationale uitstraling.
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014
Wat hebben we ervoor gedaan?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Watersport Versterking van de koppeling tussen
breedtesport en talentontwikkeling, waarbij slimme dwarsverbanden met het bedrijfsleven en andere partners worden gemaakt. Aan de kust zullen minimaal twee grootschalige zeilevenementen plaatsvinden
Er is subsidie of een bijdrage verleend aan diverse watersportactiviteiten, waaronder zeilevenementen zoals de Lenco Regatta en de Batavia Regatta. De Dutch Match Cup vormde in 2014 het grootste zeilevenement, met een brede (inter)nationale bereik en uitstraling
Nieuwe DVO Nieuwe dienstverleningsovereenkomst met het sportbedrijf opstellen die recht doet aan de regiefunctie van de gemeente en waarbij de outcome centraal staat
In samenwerking met het adviesbureau Hospitality Consultancy is samen het Sportbedrijf toegewerkt naar een nieuw DVO. De verwachting is dat dit traject begin 2015 wordt afgerond.
Tarievennota binnen- en buitensport
Een tarievennota wordt opgesteld, waarin rekening gehouden wordt met de kwaliteit en ontwikkeling van de sportvoorzieningen in andere gemeenten
In samenwerking met het adviesbureau Hospitality Consultancy is samen het Sportbedrijf en de betrokken sportverenigingen is toegewerkt naar een nieuwe tarievenstructuur. De verwachting is dat dit traject begin 2015 wordt afgerond en de tarieven aan het begin van het nieuwe huurperiode van de accommodaties worden ingevoerd.
2.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie/ bieden inkomensondersteuning
Zoals verwacht heeft 2014 in economische zin een doorlopende lijn laten zien. De recessie (effecten)
ijlt na en hoewel de economie een klein herstel laat zien, blijft de invloed hiervan op de arbeidsmarkt
in substantiële zin vooralsnog achterwege. Het klantenbestand is dan ook net als in 2013 toegenomen
evenals de druk op het werkbedrijf om op een gefrustreerde arbeidsmarkt toch voldoende emplooi te
vinden voor haar klanten.
Per 1 januari jongstleden is de Participatiewet van kracht geworden. De WSW en Wajong zijn op slot
gegaan, respectievelijk voor iedereen en - ingeval van de Wajong - voor iedereen die niet volledig
100% en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dat betekent een aanvullende instroom op de Participatiewet
– waarin de WWB volledig is opgenomen – en dus een groeiend klantenbestand dat toegeleid moet
worden naar arbeid. Dit gaat gepaard met krimpende budgetten, ook in het meerjarenperspectief,
onder meer door de introductie van een nieuw, landelijk verdeelmodel waarin het ministerie haar
bezuinigingsdoelstellingen onverminderd doorzet. 2014 heeft daarom beleidsmatig en qua uitvoering
naast het going concern nadrukkelijk in het teken gestaan van de voorbereidingen op deze nieuwe
wet, zowel financieel als in termen van nieuwe dan wel aangepaste producten.
Het Werkbedrijf Lelystad BV (WBL) heeft een vliegende start gemaakt. Tegen de wind in zijn
uitstekende resultaten behaald en wist het WBL naast het ruim behalen van haar targets meteen al
een positie te verwerven. Op korte termijn is het bedrijf een volwassen speler geworden op de lokale
arbeidsmarkt. Naast het uitvoeren van de reguliere toeleidings- en participatieproducten heeft het WBL
gewerkt aan de inrichting van nieuwe werkprocessen en producten, specifiek voor de nieuwe instroom
(klanten met een arbeidsbeperking) vanaf 1 januari 2015 en gericht op een soepele aansluiting op de
eisen van de nieuwe wetgeving.
De beoogde doelen voor 2014 zijn gerealiseerd. Er hebben wat lichte verschuivingen plaatsgevonden
in de kwantitatieve inzet van de verschillende re-integratieproducten, maar over de gehele lijn genomen
hebben ambities en inspanningen tezamen naar verwachting gerendeerd. Over het geactiveerde deel
van het klantenbestand is een duurzame uitstroom van 26% behaald. (Van het gehele bestand (2200)
maakt ongeveer 60% deel uit van het zogenaamde ‘houten’ bestand. Het overige deel kent een hoge
doorstroom snelheid (per jaar 1000 in en 1000 uit). Uit deze laatste groep van 1000 worden de kansrijke
klanten (50-80% arbeidscapaciteit) geactiveerd naar uitstroom. Het betreft jaarlijks zo’n 500 klanten.
(Klanten in de categorie 80-100% moeten het op eigen kracht doen).
De aanvullende inspanningen op verloning die mogelijk zijn gemaakt door de extra dotatie van de
raad – €1 miljoen p/j voor 2013-2016 – zijn met een duurzame uitstroom van pakweg 50% opnieuw
zeer lucratief gebleken. (Het rekenmodel gaat uit van een minimale periode uit de uitkering van 3 tot 4
jaar. Inmiddels is de eerste tranche 2 jaar uit de uitkering.) Een succes dat graag voortgezet zal worden
in 2015.
Wat wilden we bereiken?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 WWB De maximale, actieve betrokkenheid
van iedere, individuele burger die afhankelijk is van een uitkering, zoals bedoeld in het concept van de participatiemaatschappij.
De uitvoering heeft plaatsgevonden conform de uitgangspunten van de nota "Werk in uitvoering” (april 2012). Daarbij zijn zoveel als mogelijk uitkeringsgerechtigden geactiveerd naar een vorm van participatie, zoals arbeid, vrijwilligerswerk etc.
Jeugdwerkloosheid In het kader van de nieuwe wetgeving komen tot aanvullende maatregelen om te komen tot het terugdringen van de jeugdwerkloosheid.
In 2014 is extra ingezet op de uitstroom van jongeren, via het Werkbedrijf, naar werk (WEB). Samen met het onderwijs zijn er afspraken gemaakt over de ketensamenwerking kwetsbare jongeren. Er is uitvoering gegeven aan het project Startersbeurs.
Werkbedrijf Tenminste 25% van de uitkeringsgerechtigden te activeren langs een drietal lijnen: - een duurzame uitstroom naar regulier werk, - met begeleiding aan het werk naar vermogen, - trajecten gericht op (arbeids) participatie.
28% van de uitkeringsgerechtigden is geactiveerd: Daartoe zijn instrumenten ingezet t.a.v. : Re-integratie (Loonkostensubsidie, Werkervaringsbanen en Verloning) Maatschappelijke participatie Nieuwe instrumenten (o.a. Tegenprestatie naar Vermogen)
WSW Het aantal beschutte WSW-plaatsen wordt afgebouwd met een uitstroom van minimaal 5% per jaar naar de reguliere arbeidsmarkt.
2014 was het laatste jaar dat er nog sprake kon zijn van nieuwe instroom in de WSW. In 2014 is het aantal WSW plaatsen( AJA’s) gereduceerd van 330 (2013) naar 315 (2014), dit is een afname van ca. 4,5% . Met ingang van 1 januari 2015 vindt een ombuiging plaats van de WSW instroom naar het Wwb bestand onder de Participatie wet.
WWB Levensonderhoud Het aantal mensen met een uitkering stabiliseert zich op 1900, ofwel 2,5% van het aantal inwoners.
Het aantal mensen met een uitkering is per 31 december 2014 2290 (peildatum medio januari 2015). Aantal inwoners 75.900, dit is 3% van het aantal inwoners.
Inkomens ondersteuning (Spoor 2: curatief)
De beschikbare middelen binnen de bijzondere bijstand worden optimaal benut. Burgers kennen en maken gebruik van de beschikbare regelingen. Het aantal mensen dat in Lelystad op of onder de armoedegrens leeft is maximaal 10% (of op het landelijk gemiddelde).
Uit de armoedemonitor 2012, aangeboden aan de raad in december 2014 (uitvoering curatief armoedebeleid) en de Oplegnotitie Armoedemonitor 2012 blijkt dat de inwoners goed de weg weten te vinden naar de voorzieningen voor inkomensondersteuning. De minimahuishoudens vormen een aandeel van 12,7% van de totale huishoudpopulatie in Lelystad. Landelijk ligt dit percentage op 14,4 %.
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Armoedebeleid (Spoor 1: preventief
Burgers waarbij armoederisico’s worden gesignaleerd worden doorverwezen en geholpen. Hiermee wordt zoveel mogelijk ingezet op het voorkomen van de overerving van armoede.
Eind 2014 heeft de evaluatie van het preventieve armoedebeleid over de periode 2011-2014 plaatsgevonden (Nota ‘Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad 2011-2014’. Deze evaluatie is in december 2014 aan de raad aangeboden. Uit de evaluatie is gebleken dat de uitvoering in de afgelopen jaren concrete mogelijkheden heeft geboden aan kinderen en hun ouders om te voorkomen dat ze in een achterstandssituatie raken.
Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening is beschikbaar voor ieder die dat nodig heeft, waardoor minder een beroep gedaan hoeft te worden op andere maatschappelijke voorzieningen. Burgers met financiële problematiek worden ondersteund
In 2014 hebben de gesubsidieerde instellingen MDF en IDO wederom de bewoners met een financiële hulpvraag ondersteund. Daarnaast worden preventieve activiteiten geboden om mensen in vroegtijdig stadium te ondersteunen bij het op orde krijgen en houden van hun financiën.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 WWB Participatie van mensen met afstand
tot de arbeidsmarkt willen we bevorderen met behulp van verloning, werkervaringsplekken, loondispensatie of loonkostensubsidie. Bovendien is en wordt er geïnvesteerd in ondersteunende (zorg)systemen die mensen helpen hun belemmeringen weg te halen om mee te doen, richting werk. Het participatiebudget vormt de belangrijkste bron van financiering voor dit subprogramma. De raad heeft gezien het belang om de stijgende klantaantallen in controle te houden een extra bedrag beschikbaar gesteld van 3 x €1 miljoen over de periode 2013-2016.
Het Werkbedrijf heeft een succesvolle start gekend. De kwantitatieve doelen, zoals geformuleerd per instrument, zijn gerealiseerd (zie onderstaande specificaties bij het Werkbedrijf). Er zijn enkele pilots uitgevoerd voor de meer kwetsbare groepen (40-60% arbeidscapaciteit). De extra dotatie van de raad ter hoogte van €1 mln is ingezet op Verloning en heeft geleid tot een goed uitstroompercentage: ruim 50% is uitgestroomd naar werk
Jeugdwerkloosheid
Het inzetten van middelen uit het Participatiebudget voor de groepen jongeren met een bijstanduitkering (201) en de (voortijdig) schoolverlaters, zonder startkwalificatie, die (nog) geen beroep op uitkering doen of zij die in het overgangsgebied tussen onderwijs en arbeidsmarkt zitten. De kabinetsplannen voor de aanpak jeugdwerkloosheid richten zich met name op een regionale aanpak. Daarvoor is er €25.000.000 beschikbaar, daarvan is circa €822.000 voor Flevoland en €200.000 voor Lelystad. Door inzet van onder meer de regionale middelen kunnen we een deel van de jongeren met een uitkering een tijdelijke Werkervaringsbaan aanbieden, bijvoorbeeld bij het gemeentelijk Werkbedrijf.
Voor de jongeren is in 2014 de Startersbeurs beschikbaar geweest. Vanwege lage instroom van HBO/WO studenten is de doelgroep uitgebreid met MBO 3 en 4 studenten. Hierdoor zijn 52 jongeren op traject gezet. Samen met het onderwijs zijn er afspraken gemaakt over de ketensamenwerking kwetsbare jongeren Ook via het Werkbedrijf zijn 50 jongeren op een Werkervaringsbaan geplaatst. Er zijn 28 trajecten afgerond (overloop voorgaand jaar) en 6 jongeren zijn uitgestroomd naar werk.
Werkbedrijf het realiseren van een uitstroompercentage van 20% (voor 2014). Deze 20% is van groot belang voor de gemeente gezien de besparingen die hiermee gerealiseerd kunnen worden op het inkomensdeel van de WWB.
Het gerealiseerde uitstroompercentage 2014 is 26,1% (van de 436 afgeronde trajecten zijn 114 uitgestroomd). Aantal klanten geactiveerd/gestart dan wel uitgestroomd in 2014: Met begeleiding aan het werk 288 (=Werkervaringbanen) Overige Traject (Verloning, taalbanen, Work Fast) 186
WWB Levensonderhoud Voortzetting succesvol beleid afgelopen jaren. Handhaving status voordeelgemeente.
Ook in 2014 is de gemeente Lelystad voordeelgemeente, dankzij de inzet/voorzetting van het succesvolle uitstroom beleid en de beperking van de instroom bij de poort. Uitkeringslast en bijdrage melden
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Inkomens ondersteuning (Spoor 2: curatief)
Inzet instrumenten voor het verlenen van bijzondere bijstand.
Conform de begroting (uitgaven spoor 2 €2,3 mln, d.i. inclusief aanvullende middelen van het Rijk) zijn de diverse activiteiten i.h.k.v. spoor 2 gerealiseerd. De realisatie is:
X €1000
Bewindvoering € 850
Financiële transacties (o.a. WSNP, SHV) € 61
Inrichtingskosten € 180
Langdurigheidstoeslag € 282
Participatiebijdrage € 237 Aanvullende bijstand < 21 jaar € 99
Woonkostentoeslag € 291
Overige (o.a. medisch) € 246
Coll ziektekostenverzekering € 125
Totaal €2.371
Extra aanvragen a.g.v. de economische crisis zijn opgevangen door o.m. de inzet van de aanvullende middelen van het Rijk (€400.000 over 2014) (Met name Bewindvoering)
Armoedebeleid (Spoor 1: preventief
Inzet van instrumenten ter voorkoming van de overerving van armoede (voortzetting beleid) Het inzetten van interventies en activiteiten (o.a. School’s cool en Plustijd) ten behoeve van kinderen en hun ouders, die onder het armoederisicoprofiel vallen, om te zorgen dat zij niet in een achterstandsituatie terecht komen. Het versterken en onderhouden van het netwerk. Het borgen van het preventieve armoedebeleid, waardoor professionals en vrijwilligers armoede beter kunnen signaleren en ook gericht kunnen doorverwijzen (waaronder het scholen van de professionals en vrijwilligers en het Kanspunt CJG). Het verkrijgen van inzicht in de effecten van de uitvoering van het (preventieve) armoedebeleid.
In april 2014 zijn wederom 20 kinderen met een 1 ½ jaar durend traject van School’s cool gestart en in november heeft een groep van 20 kinderen een 1 ½ jaar durend traject van School’s cool afgerond. In 2014 hebben opnieuw rond de 70 kinderen meegedaan aan Summer’s Cool verdeeld over drie weken. Plustijd is in 2014 gegeven op 9 basisscholen (groep gemiddeld 10 kinderen). In 2014 zaten er rond de 60 jongeren in het project schuldhulpverlening voor de jeugd. De basiscursus ‘Armoede onder de loep’ is inmiddels door meer dan 280 professionals en vrijwilligers gevolgd en de verdiepingscursus ‘Armoede onder de loep’ is door 60 deelnemers gevolgd.
Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening is beschikbaar voor ieder die dat nodig heeft, waardoor minder een beroep gedaan hoeft te worden op andere maatschappelijke voorzieningen.
In Lelystad werden in 2014 2000 trajecten schuldhulpverlening uitgevoerd. Daarnaast werden preventieve projecten uitgevoerd door vrijwilligers. De aanmeldingen bij MDF en IDO zijn nagenoeg gelijk gebleven. Het aantal te begeleiden trajecten is ruimschoots gehaald. De stijging van het aantal hulpvragers in voorgaande jaren heeft destijds geleid tot wachttijden. Deze zijn in 2014 niet afgenomen. Wel wordt inmiddels wachtlijstbegeleiding ingezet en worden andere vormen van hulpverlening geboden.
2.2.4 Resultaat Programma 2
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P2 Op weg met talentPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder -23.763 -1.285 -25.048 -26.850 -1.802
P22 Sport en recreatie -4.356 -571 -4.927 -4.538 390
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en -55.162 -3.100 -58.262 -61.131 -2.869
Totaal Lasten -83.282 -4.955 -88.237 -92.519 -4.282
Baten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 5.043 2.116 7.159 7.711 552
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en 46.898 5.234 52.132 51.752 -379
Totaal Baten 51.941 7.350 59.290 59.463 173
Totaal Saldo van baten en lasten -31.341 2.394 -28.947 -33.056 -4.109
Mutatie reserves
Lasten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 0 0 0 -33 -33
P22 Sport en recreatie 0 -39 -39 0 39
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en -1.600 1.600 0 -250 -250
Totaal Lasten -1.600 1.561 -39 -283 -243
Baten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 403 -241 162 1.303 1.141
P22 Sport en recreatie 0 610 610 175 -435
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en 1.000 0 1.000 1.000 0
Totaal Baten 1.403 369 1.772 2.478 706
Totaal Mutatie reserves -197 1.930 1.733 2.195 463
Gerealiseerd resultaat -31.538 4.324 -27.214 -30.860 -3.646
2.3 Leefbare stad
Vigerende beleidsnota's
Vitale leefomgeving:
- Startnota stedelijke vernieuwing op uitnodiging (2014)
- Speelruimtebeleidsplan (2013)
- Notitie ‘Afwegingskader (her-)inrichtingsmaatregelen en bewonersparticipatie’ (2012)
- Afvalbeleidsplan 2012 - 2015
- Gemeentelijk rioleringsplan 2011 – 2015
- Bomenbeleid (vastgesteld 2010)
- Waterplan Lelystad (vastgesteld 2004)
- Berm en beheerplan (vastgesteld 2003)
- Kwaliteitsstructuurplan (KSP) (vastgesteld 2002)
- Groenstructuurplan 1997 (richtlijn)
- Bosbeleidsplan (vastgesteld 1996)
- Nota fauna beleid (vastgesteld 1992)
Goede en veilige verkeersverbindingen
- Beleidsplan gladheidbestrijding (vastgesteld 2013)
- Verkeersvisie buitengebied (vastgesteld 2013)
- Fietsplan Stadshart (vastgesteld 2013)
- Parkeerverordening Lelystad 2013
- Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2013 en aanwijzingsbesluit Agoradek (2013)
- Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2013
- Nota Mobiliteit Lelystad – Mobiliteitsvisie (vastgesteld 2011)
- Besluit verlening concessie Arriva 2011 en concessiebeschikking 2011
- Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad 2010
- Intentieovereenkomst Hoofdnetwerk recreatieve fietspaden Flevoland (vastgesteld 2009)
- Parkeerbeleidsplan (vastgesteld 2009)
- Kadernota aanbesteding openbaarvervoerconcessie (vastgesteld 2008)
- Uitvoeringsbesluit parkeren grote voertuigen (vastgesteld 2005) en evaluatie (vastgesteld
2006)
- Hoofdfietsnetwerk Lelystad binnen bebouwde kom (vastgesteld 2005)
- Delegatiebesluit openbaar stadsvervoer (vastgesteld 2005)
- Straatnaambebording en objectverwijzing stadshoofdwegen (2005)
- Beleidsnotitie Park + Ride (P+R) (vastgesteld 2004)
- Handboek Mobiliteit (2002)
- Nota herijking hoofdwegenstructuur, Nota hoofdwegenstructuur, Nota
hoofdwegenstructuur Lelystad onderdeel buitenring, Notitie functie en gebruik
hoofdwegennet en besluit vaststelling hoofdwegennet (vastgesteld periode 1999 t/m
2005)
Duurzaam Lelystad
- Nota Bodembeheer (2012)
- Kadernota klimaatbeleid 2010 - 2013
- Nota geluidbeleid Lelystad 2010 – 2015
- Tankstationbeleid 2008-2012
- Archeologische monumentenzorg in Lelystad (vastgesteld 2008)
- Hogere grenswaarden en zonebeheer (vastgesteld 2007)
- Gemeentelijk Milieuplan – GMP3 (vastgesteld 2006)
Vigerende beleidsnota's (Vervolg)
Handhaving
- Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP)
- Nota Kamerbewoning
- Nota Evenementenbeleid
Gebruik van de openbare ruimte- terrassen; nadere regels (vastgesteld 2011)
De opgave van programma 3 is het bestendigen en waar mogelijk versterken van een vitale woonstad
met kwalitatief goede woningen, een veilige goed onderhouden openbare ruimte en optimale
voorzieningen stedelijk verkeer. Daarbij geldt dat Lelystad een duurzame en milieuvriendelijke
leefomgeving in stand wil houden en versterken door een integrale aanpak. De integrale aanpak heeft
tot doel om te komen tot een duurzame stad in balans. Het jaar 2015 wordt daarin belangrijk, met het
vaststellen van het Integraal Masterplan Duurzaamheid dat deze transitie beschrijft. De leefbare stad
vraagt, in het licht van de aanhoudende economische crisis, steeds scherpere keuzen en meer
samenwerking met (maatschappelijke) partners en bewoners.
Een bijzonder aandachtspunt is de problematiek van de 70- en ’80- wijken. De ambitie is om in deze
wijken de sociale en fysieke leefbaarheid te verbeteren en te versterken om de wijken in
aantrekkelijkheid gelijkwaardig te laten zijn met de nieuwbouwwijken. We willen deze opgave samen
met andere partijen invullen. We zien hierbij zien met name mogelijkheden voor duurzame
ontwikkeling en verbetering van de fysieke en sociale leefomgeving.
2.3.1 Wijkontwikkeling en -beheer
We willen vitale woonwijken in Lelystad. Daarbij is meer gevoel van ‘eigenaarschap’ over de openbare
ruimte bij de inwoners belangrijk. Dit jaar is daarom bij de programmering van het groot onderhoud de
participatie van de inwoners naar voren gehaald in het proces zodat inwoners worden gehoord voordat
ontwerpen worden opgesteld. Ook bij de uitvoering van het speelruimtebeleid is op basis van een
evaluatie meer ruimte voor participatie geboden. Daarnaast zijn veel adoptieprojecten gestart waarbij
inwoners zelf het onderhoud van delen van het openbaar groen ter hand nemen. Vaak ook als reactie
op de voorgenomen versobering van de inrichting van het openbaar groen.
De daarvoor beschikbare ISV middelen zijn ingezet voor kleinschalige projecten die op initiatief van
bewoners gericht zijn op de verbetering van de leefbaarheid van de eigen woonomgeving. In dit kader
zijn de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “mensen maken
de straat” in 2014 afgerond.
De urgentie om de problematiek van de 70-er en 80-er jarenwijken in het kader van stedelijke
vernieuwing aan te pakken is onveranderd. Met het vervallen van de rijksmiddelen (ISV) is de aanpak
veranderd naar een vernieuwende organische werkwijze waarbij (maatschappelijke) partners en
bewoners worden uitgenodigd om met concrete voorstellen ter verbetering van woningen en
woonomgeving te komen; stedelijke vernieuwing op uitnodiging, waarbij we de prioriteit geven aan de
Zuiderzee – en Atolwijk. In 2014 hebben een aantal ronde tafel conferenties plaatsgevonden. We
werken daarin samen met (maatschappelijke) partners en bewoners. In het afgelopen jaar heeft deze
aanpak al tot diverse initiatieven geleid van zowel bewoners als van andere partijen. Zo is er in het
kader van het bewonersinitiatief MILA een moestuin aangelegd en hebben een groep bewoners met
hulp van een schildersbedrijf hun woningen geschilderd. Een klusbedrijf is gestart in de Zuiderzeewijk
op initiatief van gemeente, Centrada en in samenwerking met het Werkbedrijf met het doel onderhoud
aan de woning en de directe woonomgeving te stimuleren mede door de inzet van
uitkeringsgerechtigden.
Wat wilden we bereiken?
Wijk Ontwikkeling en -Beheer
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Vasthouden leefbare/ vitale wijken:
- Vasthouden van de hoge gemiddelde schaalscore algemene evaluatie van „de buurt‟ op de gemiddelde waarde 2001-2009 naar 2014, en wel op 7,8 voor heel Lelystad, op 7,7 voor de bestaande wijken (7,6 in 2011) en op 8,3 voor de nieuwe wijken (8,4 in 2011).
- Vasthouden van het gemiddelde
rapportcijfer „leefbaarheid in de buurt‟ op het niveau van 2009 tot 2014 en wel op 7,2 (7,3 in 2011).
Eind 2013 is de score tot net boven ambitie gestegen; in 2015 wordt deze peiling opnieuw uitgevoerd. Gemiddeld rapportcijfer 'leefbaarheid' is op 7,2 gebleven (2013) waarmee de doelstelling is gerealiseerd. Stadsdeel noordoost scoort doorgaans iets lager; de westelijke stadsdelen hoger. in 2015 wordt deze peiling opnieuw uitgevoerd.
Vasthouden betrokkenheid van inwoners bij ontwikkelingen in de buurt:
Vasthouden van het percentage inwoners dat bij belangrijke veranderingen in de buurt op zijn minst over de plannen wil mee praten (39% in 2010). (Deze effectparameter wordt inmiddels niet meer gemeten en daarom niet meer opgenomen in de programmabegroting 2015)
Het percentage inwoners dat zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in hun buurt is licht gestegen ten opzichte van 2011 naar 91%. Er zijn tussen de wijken geen grote afwijkingen in dit percentage. Het aandeel inwoners dat ook daadwerkelijk actief is geweest om de buurt te verbeteren is ten opzichte van 2011 gestegen naar 29%.
Beperking stijging verloedering in de woonwijken:
Beperkte stijging van gemiddelde score op verloederingsschaal: van 4,2 in 2009 naar maximaal 4,5 in 2014 (3,9 in 2011).
Schaal is landelijk gewijzigd; nieuwe schaal is opgenomen in de programma begroting 2015.
Dienstverlening in de wijk:
Beperkte daling van tevredenheid van bewoners over de gemeentelijke dienstverlening in de wijk: van 67% in 2009 naar minimaal 63% in 2014 (68% in 2011).
Bij de laatste peiling in 2012 was 68% tevreden. In 2015 wordt gekeken naar een doorstart van deze peiling.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Openbare Ruimte
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Groot onderhoud Op basis van een vijfjarig
voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen. Wegen, Groen, Bruggen, Openbare verlichting, Spelen en Herinrichting. In 2014 zal het accent liggen op het nog integraler vormgeven van het Meerjarenplan Grootonderhoud (I-GOR) en de start van de grootschalige vervanging van deklagen op de stadshoofdwegen. Deze werkzaamheden vinden plaats gedurende de periode 2014-2017
Op grond van het vastgestelde werkplan 2014 is het groot onderhoud uitgevoerd. Daarnaast zijn de voorbereidingen gestart voor die projecten waarvan de uitvoering is gepland in 2015. In de paragraaf kapitaalgoederen wordt de realisatie nader toegelicht. In 2014 heeft de eerste tranche (ca. 25% areaal) plaatsgevonden van de vervanging van de geluids-reducerende deklagen op de stadshoofdwegen door het duurzamere type DESA.
Dagelijks onderhoud Wegen, Groen en Bruggen
Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke wegen, groenvoorzieningen, bruggen, viaducten en tunnels. Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt accent op de evaluatie van de pilot gladheidbestrijding en de nieuwe aanbesteding van de uitvoering.
Door het uitvoeren van diverse reguliere onderhoudsbestekken en specifiek onderhoud naar aanleiding van inspecties en meldingen is het niveau van onderhoud op peil gehouden. Vanwege de zachte winter is te weinig ervaring opgedaan met de pilot gladheidbestrijding en is besloten om deze met een jaar te verlengen.
Spelen Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke speelvoorzieningen (inclusief ondergronden). Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt het accent op het uitvoeren van het door de raad vastgestelde speelruimtebeleid 2013 en het Meerjarenplan Grootonderhoud 2013-2017.
Het dagelijks onderhoud is conform het beheerplan uitgevoerd. De uitvoering van het Meerjarenplan heeft vertraging opgelopen omdat een vermindering van het areaal enerzijds en draagvlak bij inwoners anderzijds een intensief traject betekent. De aanpak van het MJP-GO-spelen is daarom tussentijds geëvalueerd. Op grond daarvan wordt nu nog beter gezocht naar een effectieve aansluiting op participatiewensen vanuit de buurt. In 2014 is het programma 2013 afgerond.
Netheid, beleving en openbare verlichting
Het in stand houden van het beeld van een nette stad door het schoon houden (inclusief verwijdering zwerfvuil) van de openbare ruimte en het onderhouden van de openbare verlichting. Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 zal voor openbare verlichting het accent liggen op het maken van een keuze van verlichting langs de stadshoofdwegen, gebaseerd op een uitgewerkte Life Cycle Cost LCC met daarbij het vergelijkingsmodel van People, Planet, Profit en het cradle to cradle principe.
Door het verwijderen van zwerfvuil, het legen van prullenbakken en het machinaal vegen van de straten is de stad schoon gehouden. Dat is echter niet afdoende. Belangrijk is het werken aan het voorkomen van vervuiling. Daarom is in 2014 gestart met een langjarig project gericht op bestrijding van zwerfafval. In dit project wordt samenwerking gezocht met alle relevante partijen. Een keuze is gemaakt voor het toe te passen type lichtarmatuur op basis van de Life Cycle Cost LCC. De uitrol van deze keuze is in gang gezet en in 2015 worden de eerste armaturen op de stadshoofdwegen geplaatst.
Openbare Ruimte (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Begraafplaats Het beheer en dagelijks onderhoud
van de groenvoorzieningen, infrastructuur en specifieke voorzieningen op de gemeentelijke begraafplaats en uitvoering van het proces van begraven. Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt het accent op het sluitend krijgen van de exploitatie en ingebruikname van de nieuwe urnenmuur.
De kwaliteit van de begraafplaats en de dienstverlening zijn op het gewenste niveau gehouden. De tendens dat het aantal begravingen afneemt en het aantal crematies toeneemt, heeft verder doorgezet. De nieuwe urnenmuur op de begraafplaats is opgeleverd en in gebruik genomen. Een nieuwe en sluitende exploitatie van de begraafplaats is opgesteld en zal in 2015 worden geïmplementeerd.
Werken in de wijk
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Het nieuwe werken in de wijk Het afhandelen van klachten en
meldingen (ca. 8500 per jaar) op het gebied van het fysieke onderhoud in de openbare ruimte. Binnen de door de raad vastgestelde afhandelings-termijn. De wijkserviceteams worden ingezet bij het verhelpen van kleine problemen. Vanaf 2014 zal de daadwerkelijke afhandeling minder ad-hoc plaatsvinden en meer worden ingepast in reguliere onderhoudswerkzaam-heden. Het bestrijden van overlast op maat, door samen te werken met inwoners, Centrada, welzijnsorganisaties, politie en scholen. Het nieuwe werken in de wijk wordt uitgevoerd door Stichting Welzijn. Naast de coördinatie van de sociale wijkteams komt ook meer de nadruk te liggen op het stimuleren van bewonersparticipatie.
De uitvoering van de afhandeling van klachten en meldingen worden indien mogelijk steeds meer gebundeld. Daarbij is het nog belangrijker gebleken dat moet kunnen worden aangegeven wanneer de uitvoering dan zal plaatsvinden. In 75% van de gevallen zijn de meldingen namelijk binnen de gestelde termijn afgehandeld. De inzet is om dit percentage te verhogen. Daarvoor wordt ingezet op meer digitale terugkoppeling indien werkzaamheden later worden uitgevoerd in het planmatig onderhoud. De bewonersparticipatie is gestimuleerd door ruimte te bieden bij het uitvoeren van onderhoud in de eigen buurt. Dit heeft geleid tot ruim 50 adoptieovereenkomsten met inwoners.
Sociale en fysieke herstructureringsopgave jaren ’70- en ‘80-wijken
Het opstellen van jaarlijkse prestatie afspraken met Centra. In 2014 zal als eerste aanknopingspunt, op basis van de uitkomsten van de in 2013 gehouden ronde tafelconferenties over wijkaanpak en particuliere woningverbetering, een plan van aanpak stedelijke vernieuwing op uitnodiging worden gemaakt. De focus zal in eerste instantie liggen op de Atol en Zuiderzeewijk.
Eind 2013 zijn er prestatieafspraken voor 2014 afgesloten en begin 2015 voor het jaar 2015. In 2015 zal een nieuw Lokaal Akkoord voor de periode 2016-2019 worden afgesloten. Het plan voor stedelijke vernieuwing op uitnodiging is door de complexiteit van de problematiek en het noodzakelijk draagvlak vertraagd. Het streven is om het plan het eerste kwartaal 2015 aan de raad aan te bieden.
Werken in de wijk (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Actieve betrokkenheid van inwoners
De actieve betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van bewoners bij hun leefomgeving wordt ondersteund door het uitvoeren van projecten in het kader van het ISV. In 2014 worden de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “Mensen maken de straat” uitgevoerd. Kleinschalige projecten die bijdragen aan vergroting van betrokkenheid, verantwoordelijkheid, inzet en zeggenschap van buurtbewoners bij de eigen leefomgeving. Hierbij worden afspraken gemaakt, onderling en met de gemeente, over plan, uitvoering en beheer.
In het kader van kleine projecten in de openbare ruimte in de Atol- en Zuiderzeewijk is overleg gevoerd met bewoners over verbetering van het Fjordpark en zijn verbeterwerkzaamheden uitgevoerd. Daarnaast is er een gereedschapsuitleen in de Kluswinkel in de Zuiderzeewijk gerealiseerd. Bij het Groot Onderhoud en uitvoeren van het speelruimtebeleid is ingezet op ruimte voor actieve betrokkenheid van inwoners. Tenslotte zijn diverse projecten gerealiseerd onder de noemer ‘nette straat’ met het doel containers meer uit het zicht te halen zodat een netter straatbeeld ontstaat. Ook zijn een aantal achterpaden aangelegd en/of aangepast.
Ruimtelijke Informatie voorziening
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Basisregistratie adressen en gebouwen
Het beheren en onderhouden van de basisregistratie Adressen en Gebouwen. De Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) is de naam voor twee Nederlandse Basisregistraties, te weten de Basisregistratie Adressen (BRA) en de Basisgebouwenregistratie (BGR).
In de BAG zijn de basisgegevens over alle gebouwen en adressen in Lelystad verzameld (grafisch en administratief). Om alle gegevens actueel te houden worden alle wijzigingen bijgehouden. Een bron voor de wijzigingen zijn de WABO vergunningen. In 2015 zijn er 2069 mutaties doorgevoerd en aangeleverd aan de landelijke voorziening. Via de landelijke voorziening zijn deze gegevens aangeleverd aan de afnemers (zowel de publieke als de private sector).
Geo informatie Het beheer, onderhoud en actualisatie van de Geografische informatie systemen. De basis hiervoor wordt gevormd door de grootschalige basiskaart, -kortweg ‘GBK N en L’. De BGT Basiskaart Grootschalige Topografie wordt de basisregistratie die in plaats komt voor de GBK N en L. In de jaren 2013 en 2014 is extra budget beschikbaar gesteld om deze transformatie mogelijk te maken. Daarnaast worden ook luchtfoto's en cyclorama foto's gemaakt en in het systeem verwerkt.
In 2014 is het project invoering BGT voortvarend van start gegaan. De hiervoor benodigde applicatie is aanbesteed en in gebruik genomen. De conversie van de GBK naar de BGT is opgepakt en zijn er 40 van de 63 wijken geconverteerd en gecontroleerd en gereed voor aanlevering aan de landelijke voorziening.
2.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer
In 2014 zijn de structurele wettelijke taken als het nemen van verkeersbesluiten, verstrekken van
gehandicaptenparkeerplaatsen en aanwijzen van gehandicaptenparkeerplaatsen, verstrekken van
RVV-ontheffingen en de afhandeling van bewonersmeldingen uitgevoerd.
Sober en doelmatig is omgegaan met het plaatsen van nieuw verkeers- en wegmeubilair, en het
vervangen van bestaand meubilair.
Daarnaast zijn er diverse grote projecten voorbereid en uitgevoerd, zoals de uitvoering van de
beterbenutten-maatregelen aan de Oostranddreef/Larserdreef/A6, de aanleg van het fietspad
Larserringweg, de uitvoering van het fietsplan Stadshart en de besluitvorming over de exploitaties
parkeren en openbaar vervoer.
De experimentele deelname aan de Vervoerregio Amsterdam voor de jaren 2015 en 2016 is
voorbereid. Op basis van de ervaringen zal in 2016 besloten worden over definitieve deelname vanaf
2017.
Gestart is met het actualiseren van het beleid op het gebied van fietspaden en bewegwijzering.
Wat wilden we bereiken?
Optimaliseren stedelijk verkeer
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Grotere verkeersveiligheid:
Stijging gemiddeld rapportcijfer verkeersveiligheid onder inwoners van 6,5 in 2009 naar 7,0 in 2014. Daling van het aantal ongevallen met letsel of dodelijke afloop (van gemiddeld 102 tussen 2006 en 2010) tot onder 80 per jaar.
Eind 2013 gaven de inwoners gemiddeld een rapportcijfer 6,8 voor de verkeersveiligheid in de stad, gelijk aan 2011. Bron: Burgerpeiling. Over 2014 zijn er geen betrouwbare gegevens in relatie tot de gestelde norm omdat de politie niet langer alle ongevallen registreert. Daarom is in 2015 overgegaan op een gewijzigde systematiek.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Collectief Vervoer
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Exploitatie stadsdienst De exploitatie van de stadsdienst en
de monitoring van Arriva: er wordt uitvoering gegeven aan de delegatie van de provincie ten aanzien van het stadsbusvervoer in Lelystad. Hiervoor is een concessie aan Arriva verleend tot eind 2021. 90% van de huizen binnen de bebouwde kom ligt binnen 450 meter hemelsbreed van een bushalte. Tevens worden de prestaties van Arriva gemonitord met steekproeven (mystery guests) en de landelijke OV-klantenbarometer. In verband met de dalende BDU is het noodzakelijk om in 2014 heroverwegingen van het collectieve vervoer te maken. Ten behoeve van de Kadernota 2015 zullen keuzes aan de raad worden voorgelegd.
De raad heeft bij de behandeling van de programmabegroting 2015 besluiten genomen over de voorzieningen in het openbaarvervoer die in 2015 niet meer uit de BDU gedekt kunnen worden. Dit heeft geleid tot bezuiniging op het aantal dienstregelinguren. De prestaties van Arriva zijn ook in 2014 steekproefsgewijs gecontroleerd door mystery guests. Arriva presteert op de meeste onderdelen naar behoren, maar punctualiteit is wel een aandachtspunt. Op basis van een aanbesteding worden deze controles t/m 2017gecontinueerd. In de OV-klantenbarometer 2013 (gepubliceerd in 2014) heeft de concessie Lelystad een algemeen klantenoordeel gehaald van 7,2.
Collectief Vervoer (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Toegankelijk maken bushaltes In 2015 dient 50% van de haltes in
Lelystad toegankelijk te zijn voor gehandicapten (conform wettelijke eisen). De prioriteit ligt op vervoerknooppunten, haltes met veel reizigers en haltes nabij (voor de doelgroep) belangrijke voorzieningen.
Eind 2014 voldeed 48% van de ‘gemeentelijke’ haltes aan de eisen voor toegankelijkheid. Bij 78% van de haltes wordt tenminste deels voldaan (meestal: wel opgehoogd, geen geleidelijn). Vooral in de wijken voldoen veel haltes aan de toegankelijkheidseisen (69% geheel, en 90% gedeeltelijk). De haltes station centrum, ziekenhuis en Lelycentre zijn nog niet aangepast.
Overige OV- zaken De experimenten met de Wijkbus Lelystad-Noord en gratis openbaar vervoer 65+ lopen tot eind 2014. In het voorjaar van 2014 zullen keuzen over het al dan niet voortzetten worden betrokken bij de heroverwegingen van het collectieve vervoer. Ten behoeve van de Kadernota 2015 zullen keuzes aan de raad worden voorgelegd.
De raad heeft tijdens de behandeling van de programmabegroting 2015 besloten de wijkbus en het gratis reizen 65+ met ingang van 1 januari 2015 te laten vervallen. De oude DRIS-panelen (aftelklokken) zijn grotendeels verwijderd. De laatste volgen in 2015. Het bestek voor de aanbesteding van de mobiliteitscentrale is in 2014 voorbereid. De aanbesteding vindt plaats begin 2015.
Parkeerexploitatie
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Betaald parkeren en Gehandicaptenparkeren
Het reguleren en exploiteren van het betaald straatparkeren in/rond het stadshart (incl. vergunningen Waagdek en Agoradek) en Lelycentre. Daarnaast het reguleren en exploiteren van betaalde parkeer-gelegenheid in met een slagboom afgesloten parkeergarages en op met een slagboom afgesloten parkeer-terreinen (Ziekenhuis, P6). Realisatie van gehandicapten-parkeerplaatsen (op kenteken) en verstrekking van gehandicapten-parkeerkaarten tegen betaling van leges. In 2014 worden – in overleg met bewoners - maatregelen getroffen tegen het uitwijkgedrag in de schilgebieden rondom het Stadshart. Tevens wordt gestart met de actualisatie van het parkeerbeleidsplan.
De gemeenteraad heeft bij besluit van 14 november 2014 (141033292) de herijking van de Parkeerexploitatie vastgesteld waarbij wordt uitgegaan van een beperkte tariefverhoging, een gedeeltelijke dekking van de kosten ten laste van de algemene dienst en nieuwe parkeerproducten. Dit besluit is vervolgens uitgewerkt in een nieuwe Parkeerverordening en de Parkeerbelastingverordening. In 2014 zijn er diverse parkeeronderzoeken, bewonersavonden en enquêtes gehouden in de gebieden rond het centrum. Alleen in Het Hanzepark rond de Bremenstraat is, omdat de meerderheid van de bewoners voor de maatregel was, een vergunninggebied ingericht. In de overige gebieden was er onvoldoende draagvlak voor het invoeren van parkeerregulerende maatregelen. De actualisatie van het Parkeerbeleidsplan is in verband met prioriteit implementatie Parkeerexploitatie (PEX) doorgeschoven naar eind 2015.
Bereikbaarheid en Verkeer
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Dagelijks onderhoud verkeersmeubilair
Het bevorderen van een veilige verkeersafwikkeling en het voorkomen van gemotoriseerd verkeer op locaties waar dat niet gewenst/toegestaan is door goed onderhoud van de RVV-borden, straatnaamborden en het overige verkeersmeubilair (anti-auto-palen, antiparkeerblokken en dergelijke).
De RVV borden 70 km/u op de dreven zijn in 2014 vervangen door de nieuwe RVV borden met dunne witte rand. Deze zijn voor mensen met kleurenblindheid of visuele beperkingen beter te zien/begrijpen. In 2014 is het fietsknooppuntennetwerk in Lelystad opgeleverd.
Duurzaam veilig verkeer Wijken Verkeersveilige wijken door (her)ontwerp en realisatie infra-maatregelen wijkwegen en woonstraten, realisatie van veilige looproutes rond basisscholen, doelgroepenbeleid voetgangers/gehandicapten en de afhandeling van bewonerswensen (incl. parkeerdrukmeting). Verkeerseducatie, met name gericht op zwakkere verkeersdeelnemers zoals kinderen en ouderen.
Het werkplan verkeerseducatie en gedragsbeïnvloeding 2014 is samen met vrijwilligers van organisaties als VVN, TeamAlert en de schoolouders uitgevoerd. Twee dynamische snelheidsborden zijn aangeschaft om adequater in te kunnen spelen op klachten van bewoners over hard rijdend verkeer. In de Botter is bij het station een nieuwe fietsenstalling geopend i.h.k.v. korte termijn maatregelen Groene Carré.
Hoofdinfrastructuur Verkeersveilige en vlotte verkeersafwikkeling door (her)ontwerp van hoofdinfra (‘dreven’) bij grootonderhoudsprogramma’s op basis van verkeers-, snelheids- en ongevallentellingen, door verkeersmanagement (Local Traffic Control). In 2014 wordt het MIRT onderzoek Lelystad Airport afgerond om de bereikbaarheid van het vliegveld te realiseren. Er wordt gestart met de bereikbaarheidsmaatregelen in het kader van “beter benutten” bijv. de VRI Oostranddreef-Larserdreef. Tevens worden de taxistandplaatsen bij het stationsgebied geëvalueerd. Afhankelijk van besluitvorming door de raad zullen verkeersveiligheids-maatregelen in het buitengebied en het fietsplan stadshart worden gerealiseerd.
In 2014 zijn verkeerstellingen op de hoofdwegen en hoofdfietspaden uitgevoerd als onderdeel van het telplan 2014 t/m 2017. Hierdoor ontstaat o.a. meer inzicht in het gebruik van de verschillende fietspaden. Samen met de andere wegbeheerders in Flevoland worden de verkeersongevallen gemonitord. De website Local Traffic Control is gecontinueerd. De VRI’s op de Middenweg en Lindelaan zijn van filedetectielussen voorzien en de Middenweg ook van KAR. De slagboom Oostvaardersdijk is in gebruik genomen. Het MIRT-onderzoek heeft geleid tot het sluiten van een convenant tussen het rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Lelystad over de ‘Landzijdige bereikbaarheid van vliegveld Lelystad’. In het kader van de beterbenutten-maatregelen is een VRI aan de Oostranddreef geplaatst samen met de uitvoering verbetering van de aansluiting op de A6. De evaluatie van de taxistand-plaatsen bij het station is naar 2015 doorgeschoven. Het fietspad langs de Larserringweg is aangelegd, en het fietsplan stadshart deels uitgevoerd (plaatsing bebording in 2015).
2.3.3 Versterken duurzaamheid
Lelystad wil een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving in stand houden. De noodzakelijke
economische groei, dient samen te gaan met aandacht voor het milieu, natuur en sociale ontwikkeling.
Met het optimaliseren van het milieurendement gaat het om grenzen stellen aan de milieuvervuiling en
-hinder, efficiëntere inzet van energie en grondstoffen, en het hergebruik van afvalstoffen.
Duurzaamheid vergt een integrale aanpak. Dat heeft in het raadsprogramma geleidt tot de opdracht
om te komen tot een Integraal MasterpIan Duurzaamheid. In het raadsprogramma is de eveneens de
opdracht gegeven Lelystad te transformeren naar een energieneutrale stad (exclusief vervoer) in 2025.
Deze opdracht is in de programmabegroting 2015-2018 ondersteund door middelen beschikbaar te
stellen voor capaciteit en uitvoering, zodat in 2015 daadwerkelijk het Integraal Masterplan
Duurzaamheid door de raad vastgesteld kan worden.
Wat wilden we bereiken?
Beoogde Maatschappelijke effecten
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Handhaven geluidsnorm Geen geluidsniveaus boven de 58 dB
(= Lelystads maximum) op de eerstelijns bebouwing voor de bestaande bouw langs de buitenring en de radialen van Lelystad voor de periode 2010-2015. In 2015 nieuwe berekeningen uitvoeren ter herijking van deze vastgestelde waarde.
Bij de uitvoering van onderhoudsprojecten op de dreven is in het kader van het grootonderhoudsprogramma advies uitgebracht over de toepassing van een duurzaam en geluidreducerend asfalt (Desa). Daarbij wordt voldaan aan het gemeentelijk geluid beleid. Tevens zijn er in 2014 voorbereidingen getroffen (inventarisaties) voor berekening van de herijking van de vastgestelde waarde van 58 dB.
Behouden luchtkwaliteit Handhaven van de luchtkwaliteit op niveau van 2007.
De luchtkwaliteit is in 2014 op gelijk niveau gebleven met 2013, en daarmee nog steeds enigszins verbeterd ten opzichte van 2007.
Duurzamer en veerkrachtiger watersysteem
In 2014 voldoet het stedelijk watersysteem aan de doelstellingen van het KSP/Waterplan (kwaliteit, beleving en ecologie).
Alle afgesproken kernmaatregelen m.b.t. het gemeentelijk waterplan 2004 zijn uitgevoerd en afgerond.
Beoogde Maatschappelijke effecten (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Schone bodem, meer hergebruik en minder afval
In 2015 voldoet Lelystad aan het landelijke percentage 56% voor scheiding en in 2020 naar 60 % hergebruik van huishoudelijk afval Handhaven van de gemiddelde bodemkwaliteit op gebiedsniveau (= hele provincie).
Met de recent getroffen maatregelen om het brengen van Grof Huishoudelijk Afval (GHA) naar het Afvalbrengstation (ABS) aan de Zeeasterweg te stimuleren, is de verwachting dat het in het Afvalbeleidsplan opgenomen percentage van 56 wordt gehaald. Op grond van inmiddels gewijzigde landelijke normering zou dat percentage per 1 januari 2015 overigens 65 dienen te zijn. Bovendien heeft staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu aangegeven de doelstelling voor gescheiden inzameling/recycling van huishoudelijk afval te willen verhogen naar 75% in 2020. Omdat het behalen van hogere scheidingspercentages voor een belangrijk deel samenhangt met gedragsbeïnvloeding, is de aanpak van deze problematiek uitermate complex, zeer arbeidsintensief en vergt lange doorlooptijden. In samenwerking met HVC wordt gewerkt aan een aanpak die op een later moment in uitgewerkte vorm zal worden voorgelegd. Met verankering van het beleid in onze eigen werkzaamheden en toezicht op de naleving in het veld blijft de gemiddelde bodemkwaliteit gehandhaafd.
Duurzamer bouwen en minder energie gebruiken
In 2020 wordt 80% van de in Lelystad gebruikte energie duurzaam opgewekt, met uitzondering van het energiegebruik voor verkeer en vervoer
Het percentage duurzame energie is in 2014 nauwelijks gestegen. Dat komt omdat er weliswaar een toename is van het aantal zonnepanelen, maar die dragen niet in grote mate bij aan het halen van de doelstelling. Daarvoor is het uitvoeren van het project Opschalen en Saneren windenergie in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland van groot belang. In 2014 is de samenwerking tussen de stakeholders verder uitgebouwd. Naast de lokale overheden is nu ook het ministerie van EZ en I&M aangehaakt. In 2015 zal het Regioplan (structuurvisie wind) worden aangeboden aan de raden en staten, waarmee de daadwerkelijke projectontwikkeling gestart kan worden.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Milieubeleid
Vertalen van Europese, Landelijke en Regionale wet- en regelgeving naar lokaal beleid incl. advisering bij gemeentelijke plannen en initiatieven van derden. Beleidsvorming voor archeologie, geluid, bodem en onder-grond, luchtkwaliteit, externe veilig-heid, duurzaamheid, klimaat. Incl. opstellen van meerjarenprogramma’s. In 2014 wordt de Kadernota duurzaamheidsbeleid ter besluitvorming voorgelegd aan de raad. Het duurzaamheidsbeleid geeft een integraal kader voor duurzame ontwikkeling van de stad, gericht op een balans tussen people, planet en profit. In MRA verband wordt in 2014 uitvoering gegeven aan het project zonnepanelen op gemeentedaken en doorlopend gezocht naar mogelijkheden om energietransitie te versterken. Hierbij wordt synergie gezocht met de activiteiten binnen de G32 fysieke pijler. Eind 2014 loopt de subsidieregeling voor de NSL maatregelen af. Bekeken wordt welke maatregelen nog binnen deze regeling uitgevoerd kunnen worden. De wijziging op de landelijke geluidswetgeving (SWUNG II) wordt geïmplementeerd aan de hand van nieuwe akoestische modellen. Er wordt een beleidsregel externe veiligheid opgesteld. Op basis van doorrekening zal in 2014 de geldigheidsduur van de bodemkwaliteitskaart worden verlengd.
Bodem en ondergrond: Voorbereiding keuzes bodemenergie, vervolg in 2015. De kadernota duurzaamheid heeft vertraging opgelopen. In het raadsprogramma heeft de raad gevraagd om het Integraal Masterplan Duurzaamheid, waarbij de concrete opdracht is gegeven om Lelystad in 2025 energieneutraal te laten zijn (excl. verkeer). Daartoe is bij de vaststelling van de programmabegroting middelen beschikbaar gesteld voor aanvullende capaciteit die het mogelijk maken de kadernota, het integraal masterplan en het uitvoeringsprogramma in 2015 vast te kunnen stellen. Binnen het NSL programma is de uitrol van het netwerk van oplaadpalen voor elektrische auto’s verder vorm gegeven. Het programma is met een jaar verlengd zodat daar ook in 2015 een vervolg aan gegeven kan worden. De inwerkingtreding van SWUNG II is opgeschort en zal naar verwachting gelijktijdig met de Omgevingswet in 2018 plaatsvinden. Het conceptbeleidsplan is op basis van nieuwe inzichten geheel herzien. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visie-document en een handleiding voor interngebruik. De beleidsnota dient nog te worden vastgesteld. Provincie Flevoland is zelf ook bezig met een visiedocument. Met de verantwoordelijke portefeuillehouder is afgesproken daarop te wachten en dan te bezien of het gemeentelijk ambitie/visiedocument nog meerwaarde heeft. De geldigheid van de bodemkwaliteitskaart is vijf jaar na vaststelling. Uiterlijk in juni 2017 moet de geldigheidsduur worden verlengd. Voorgenomen aanpassing van de kaart: 2016
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Inzameling en verwerking Het gescheiden inzamelen en
verwerken van huishoudelijk afval op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Afvalbeleidsplan. Op de afvalstoffen heffing is het gemeentelijk kwijtscheldingenbeleid van toepassing. In 2014 richten we ons op het verbeteren van de GFT inzamelresultaten. Tevens gaan we de kunststof inzameling verbeteren door servicebehoud en verhoging van de capaciteit. Ook richten we ons op invoering van ondergrondse restafvalcontainers bij hoogbouw. Bovendien zullen we de bedrijfsvoering van HVC kritisch volgen, met name waar het gaat om de ballotageovereenkomst.
Er is na een gezamenlijke aanbesteding van Flevolandse gemeenten - met Orgaworld een overeenkomst aangegaan voor de verwerking van GFT- en grof tuinafval. Er is extra inzamelcapaciteit toegevoegd voor kunststof inzameling zodat de service is verhoogd. Ook is er gestart met invoering van ondergrondse restcontainers. In 2014 is er een actieplan opgesteld om HVC kritisch te blijven volgen mbt de bedrijfsvoering
Toezicht en handhaving Afvalstoffen
Het houden van toezicht en eventueel optreden tegen ongeoorloofd gebruik van de openbare ruimte in strijd met wettelijke bepalingen (APV, afvalstoffenverordening, wet Milieubeheer en dergelijke) op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP).
De toezicht- en handhavingstaken zijn uitgevoerd conform het HUP 2014.
Watergangen Het beheren en onderhouden van niet aan het waterschap overgedragen watergangen. Het verwijderen van zwerf- en drijfvuil (beeldkwaliteit) wat geen onderdeel uitmaakt van de primaire taak van het waterschap. Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. In 2014 ligt het accent op de afronding van de kernmaatregel baggeren.
Het beheer van de watergangen is in 2011 overgedragen aan het waterschap. Bermsloten en greppels zijn en blijven in beheer bij de gemeente. Het baggeren is afgerond in 2014. Gelijktijdig met de overdracht is het verwijderen van zwerf- en drijfvuil uit de watergangen opgedragen aan het waterschap. De uitvoering daarvan was niet naar verwachting en het kostenniveau te hoog. Daarom wordt dit werk vanaf 2015 weer direct door de gemeente uitbesteed aan een aannemer.
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Riolering Het beheren en onderhouden van de
rioleringen, ontwateringssystemen (incl. drainage en kolken) en technische installaties ten behoeve van de inzameling en transport van vuil water en overtollig regenwater. De uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP). Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. Op de rioolheffing is het gemeentelijk kwijtscheldingenbeleid van toepassing. In de periode 2014-2018 ligt het accent op het in beeld brengen van de kwaliteit door middel van inspecties. In 2014 zal gebied 2 (Noordwest) geïnspecteerd worden. Deze inspecties zijn leidend voor de prioritering van het grootonderhoud. Bovendien zal in 2014 een aanvang worden gemaakt met het nieuwe vGRP.
In 2014 is in samenwerking met andere Flevolandse gemeentes en waterschap Zuiderzeeland, gewerkt aan het opstellen van een nieuw GRP voor de periode 2016 t/m 2021. Tot en met 2014 zijn rioolinspecties uitgevoerd in 40% van het stelsel. Het noordelijke deel van de stad is hierdoor nagenoeg volledig in beeld. Een deel van de riolering komt in aanmerking voor een hoge frequentie van reiniging om verstopping van de afvoer te voorkomen. Dat deel is ook in 2014 gereinigd. In het kader van groot onderhoud is een asbestcementleiding vervangen, die bij werkzaamheden aan een rioolgemaal was beschadigd. De overige werkzaamheden in het kader van groot onderhoud riolering zijn meegenomen in de voorbereiding en uitvoering van de GO projecten in de wijken (WSP).
Toezicht en handhaving Het uitvoeren van bouw- en woningtoezicht incl. het toezicht op kamerverhuur/opsporing illegale huisvesting. Tevens het uitvoeren van evenemententoezicht en uitvoering drank- en horecatoezicht. Handhaving door Juridische controling, check aan vergunningen, juridisch vervolg op overtredingen van vergunningen en regels (Handhaving van WABO, Drank en Horecawet, Wet kinderopvang, Kamerverhuur, APV, Welstandadvisering, bestemmingsplannen (Wro), Winkeltijdenwet). Zowel toezicht als handhaving worden uitgevoerd op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP).
Geconstateerd kan worden dat niet het aantal maar wel de omvang van de uitgevoerde bouwprojecten toeneemt. Bij de opsporing illegale huisvesting bleek dat er op meerdere niet-woonadressen wel gewoond wordt. Dit kan risico’s inhouden voor de brandveiligheid en de gezondheid van de bewoners. Deze situatie is daarom met spoed aangepakt. Er is gestart met het maken van regionale afspraken om de hennepproblematiek meer uniform aan te pakken (Convenant). De juridische handhaving is verder aangescherpt. De overige toezicht- en handhavingstaken zijn uitgevoerd conform het HUP. Daarover zijn geen bijzonderheden te melden.
2.3.4 Resultaat Programma 3
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P3 Leefbare stadPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer -24.931 -713 -25.643 -25.024 619
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer -10.420 -5 -10.425 -9.369 1.056
P33 Versterken duurzaamheid -13.340 -720 -14.060 -13.829 230
Totaal Lasten -48.691 -1.438 -50.128 -48.222 1.906
Baten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer 1.278 307 1.585 1.237 -348
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer 8.264 318 8.582 7.595 -986
P33 Versterken duurzaamheid 10.723 -64 10.659 10.789 130
Totaal Baten 20.265 561 20.825 19.621 -1.204
Totaal Saldo van baten en lasten -28.426 -877 -29.303 -28.601 702
Mutatie reserves
Lasten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer -84 0 -84 -50 34
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer -115 0 -115 0 115
Totaal Lasten -199 0 -199 -50 149
Baten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer 216 836 1.053 1.046 -7
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer 1.249 -179 1.070 381 -689
P33 Versterken duurzaamheid 0 0 0 0 0
Totaal Baten 1.465 658 2.123 1.427 -696
Totaal Mutatie reserves 1.266 658 1.924 1.377 -547
Gerealiseerd resultaat -27.160 -219 -27.379 -27.224 155
2.4 Sterke stad
Vigerende beleidsnota's
- Lichte Actualisatie Structuurplan Lelystad 2015
- Meerjarenbouwprogramma 2011-2015
- Strategisch Marketing Plan 2008-2020
- Actualisatie Cultuurnota 2013-2016
- Kadernotitie Sport 2009-2012 ‘Startschot’
- Uitvoeringsnota sport 2009- 2012 ‘tussen start en finish’
- Naar een sterke economie in Lelystad ( vastgesteld 2003)
- Nota Kantorenmarkt 2011-2014
- Strategisch acquisitiebeleid Lelystad ( vastgesteld 2011, herzien in 2014)
- Winkelstructuur Lelystad 2020 ( vastgesteld 2011)
- Kaderstelling Kampeernota Lelystad 2008
- Nota Recreatie en Toerisme ( vastgesteld 2005)
- Lelystad, een vitale woonstad, een publieksnotitie ( vastgesteld 2009)
- Programma Wonen, Welzijn en Zorg 2005-2015
- Woningmarktmonitor 2010
- Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO)
- Verordening Starterslening ( vastgesteld, juni 2013)
- Procesbeschrijving Vergunningsverlening Leegstandwet ( college, vastgesteld juni 2009)
- Thermometer sociale woningmarkt
- Beleidsregel en convenant kamerverhuur
- Verordening particuliere woningverbetering Lelystad Zuiderzeewijk en Atolwijk 2010
- Convenant Stichting Harmonisch Wonen 2011-2014
- Lokaal akkoord 2010-2013, Gemeente Lelystad-Centrada
- Masterplan Versnelde groei ( vastgesteld 1996)
- Kadernota Grondbeleid ( vastgesteld 2012)
In de Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam (MRA) 2015 staat te lezen dat ‘de
vooruitzichten voor de economie van de MRA voorzichtig positief zijn’. In 2014 was de groei 1,6
procent; voor 2015 wordt een groei van 3 procent verwacht. De afgelopen jaren behoorde de deelregio
Almere/Lelystad tot de snelst groeiende deelregio’s, waarbij de ontwikkeling in Lelystad gunstiger is
dan in Almere. In de periode 2009 - 2013 kende Lelystad een hogere gemiddelde jaarlijkse groei dan
Almere. In vergelijking met andere gemeenten is de werkgelegenheid in Lelystad in grote lijnen in tact
gebleven. De werkloosheid is echter vanaf 2009 fors toegenomen (nu ruim 12 procent). Voor een
belangrijk deel valt de hoge werkloosheid te verklaren uit de stagnatie in de bevolkingsgroei en
daarmee van de woningbouw. De verwachting is dat groei van de bevolking ook de economie zal
aanjagen. Daarvoor is gestaag doorgewerkt aan de ontwikkeling van Lelystad Airport en de
binnenhaven Flevokust. Naar verwachting wordt rond 1 april 2015 het luchthavenbesluit genomen. Met
het rijk en de provincie zijn afspraken gemaakt over de landzijdige bereikbaarheid van de luchthaven.
Ook over de realisatie van de multimodale overslagterminal Flevokust zijn afspraken gemaakt. De
provincie realiseert de buitendijks gelegen overslagterminal. De afspraak met de provincie is dat de
gemeente in beginsel het bijbehorende, binnendijks gelegen, bedrijventerrein realiseert. In de eerste
helft van 2015 neemt de raad een definitief besluit over binnendijks. Daarnaast is ingezet op een goede
aansluiting tussen het onderwijs (vooral technisch onderwijs gekoppeld aan ons logistiek-industrieel
profiel) en de arbeidsmarkt.
De aantrekkelijkheid van de stad heeft niet ingeboet. Zo zien wij dat er de afgelopen twee jaar weer
sprake is van een vestigingsoverschot. Voor het woonbeleid hebben we ingezet op het bouwen van
woningen in het midden- en hogere segment, beperking van de sociale kernvoorraad tot 28% van de
totale kernvoorraad en het meer organisch en duurzaam herontwikkelen en transformeren in de jaren
‘70 - en ‘80-er wijken. Samen met de inwoners wordt gewerkt aan een nieuwe aanpak voor de stedelijke
vernieuwing. Ondanks de bezuinigingen zijn de culturele en recreatieve voorzieningen in stand
gebleven en krijgt het regionale toerisme aan de kust nadrukkelijk aandacht.
City Marketing Lelystad (CML) lanceerde in 2014 een nieuwe website en is verhuisd naar het Stadshart.
Hiermee is de organisatie zichtbaar, bereikbaar en gemakkelijk aanspreekbaar geworden. Door ons
meer naar buiten te richten wordt de samenwerking met Metropool Regio Amsterdam versterkt. En
worden samen met City Marketing Almere en Toerisme Flevoland middelen en acties ingezet om
Lelystad aantrekkelijker te maken voor buitenlandse bezoekers. Op nationaal en internationaal niveau
is Lelystad goed zichtbaar geweest. Met name online is Lelystad vaak in de huiskamers binnen
gekomen.
2.4.1 Werken aan de basis
Sinds 2011 daalt werkgelegenheid. De huidige cijfers wijzen er echter op dat de daling van het aantal
banen min of meer stabiliseert en de huidige productiestructuur redelijk in tact is gebleven.
In 2014 hebben wij onze inspanningen vooral gericht op het optimaliseren en het realiseren van
aantrekkelijk van ondernemersklimaat door een inmiddels goed draaiend ondernemersplein
(stimuleren ondernemerschap, dienstverlening aan ondernemers en samenwerking Zelfstandigen
Loket Flevoland (ZLF) en de uitrol van glasvezel in de woonwijken. De herziening van het
acquisitiebeleid en de MKB-regeling hebben geleid tot het aantrekken van nieuwe bedrijven. Veel werk
is verzet om de realisatie van de twee gebiedsontwikkelingen Flevokust en Lelystad Airport mogelijk te
maken. Ook kreeg de ontwikkeling van het toerisme veel aandacht, met nadruk op de regionale
samenwerking binnen de MRA en het project ABHZ, het aantrekken van de riviercruiseschepen, de
regionale hotelstrategie en het project Fietsknooppunten. Bovendien is ingezet op het versterken van
onze positie en de regionale samenwerking binnen de MRA en met Almere en de provincie.
Wat wilden we bereiken?
Optimaliseren Ondernemersklimaat
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Groei van werkgelegenheid Stijging van het aantal voltijds
arbeidsplaatsen in Lelystad van 30.100 in 2010 naar 32.000 in 2014 (29.631 in 2012). Bron: Provincie Flevoland
Het aantal banen is sinds 2011 licht gaan dalen; 29.631 voltijdbanen in 2012, 29.287 voltijdbanen in 2013 en in november 2014 werd 28.910 voltijdbanen geteld. De doelstelling voor 2014 wordt niet gehaald.
Wat hebben we ervoor gedaan?
Optimaliseren Ondernemersklimaat
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Accountmanagement
1-loketfunctie richting het bedrijfsleven: Accountmanagement voor horeca, recreatie en toerisme. Het begeleiden van ondernemersvragen en verzoeken om vergunningen en dergelijke. Daarnaast wordt deelgenomen aan het Keurmerk Veilig Ondernemen en wordt deelgenomen aan diverse in- en externe projectgroepen. De randvoorwaarden van het ondernemersklimaat in Lelystad worden geoptimaliseerd, door de contacten met allerlei relevante ketenpartners zoals Bedrijfskring, KvK, VNO-NCW, Provincie enzovoorts. Daarnaast is de gemeente betrokken in de platformbijeenkomsten industrieterreinen. Verder worden tussen vakafdelingen prestatieafspraken gemaakt over hoe de gemeente de ondernemers op een zo goed mogelijke wijze kan faciliteren. Een belangrijk deel van de werkgelegenheid wordt gecreëerd door de bestaande bedrijven in de stad, wat maakt dat de gemeente alert moet zijn op potentiële uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven.
n 2014 heeft er een transitie plaatsgevonden in het traditionele accountmanagement. Het accountmanagement is ondergebracht in het ondernemersplein, waarbinnen de dienstverlening naar de bestaande bedrijfsleven vorm krijgt. In 2014 is het ondernemersplein verder ingericht en is met de samenwerking met belangrijke ketenpartners gestart, met name de samenwerking met ZLF heeft in 2014 de focus gehad. Een aantal activiteiten van het ondernemersplein zijn o.a. de startersdag. Er wordt op een laagdrempelige manier contact gezocht met de ondernemers van Lelystad. De focus verschuift naar dienstverlening, concreet samenwerken met ondernemend Lelystad en de bundeling van gemeenteproducten.
Acquisitie
Door te participeren in relevante samenwerkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld de Metropoolregio, Amsterdam Airport Area en het overleg life-sciences krijgt de gemeente een entree tot potentiële vestigers. Het actief acquireren om nieuwe bedrijven in Lelystad te laten vestigen en het deelnemen en organiseren van netwerken en beurzen (zoals Provada, MRO-beurs, ExpoReal). Overige activiteiten zijn het kavelverkoop van industrieterreinen, input leveren aan economisch beleid, het deelnemen aan diverse in- en externe projectgroepen. Organiseren ondernemers-Event (uitnodigen van “hot-leads” voor Lelystad). Plaatsen advertenties en uitvoeren van marketing, seminars en congressen en overige onvoorziene activiteiten. Deelnemen aan diverse strategische projectgroepen waarbinnen grootschalige economische -en vastgoedontwikkelingen plaatsvinden. Ten slotte wordt opgetreden als actief partner van de Metropool Regio Amsterdam (MRA).
Actief heeft Lelystad geparticipeerd in de diverse regionale netwerken (MRA., AAA) en deelgenomen aan beurzen zoals Provada. Het Strategisch Acquisitiebeleid is herzien. De acquisitie heeft geresulteerd in: - hervestiging van Axflow, behoud werkgelegenheid en aantrekken van hun logistieke, installatie tak en hoofdkantoor naar Lelystad. Extra werkgelegenheid +/- 25 fte - nieuw bedrijf 4Stroke diesel Parts, 3 fte - De Marne, bedrijfsverzamelgebouw met meerdere kleinere bedrijfjes, werkgelegenheid effect onbekend ligt tussen de 10-15 fte schatten zij zelf in. Er is 8.400 m2 aan bedrijfskavel verkocht.
Optimaliseren Ondernemersklimaat (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Bijdrage AAA
Bijdrage aan Amsterdam Airport Area (AAA) ten behoeve van versterking van de deelname van Lelystad in de Metropool Regio Amsterdam (MRA).
Lelystad heeft ook in 2014 deelgenomen aan het Amsterdam Airport Area netwerk.
Front office wonen-bedrijven
1. Het fysieke bedrijven- woon loket, waarin alle eerste lijnsvragen afgehandeld worden.
2. Het verkopen van particuliere woonkavels.
In 2014 zijn 100 informatie aanvragen voor kavels geweest. Dit heeft geresulteerd in 40 gesprekken. En daar zijn 12 opties uitgekomen in Warande. Eind december waren nog 5 kavels onder optie. Daarvan zijn twee opties daadwerkelijk tot verkoop overgegaan in 2014.
Advies grondzaken
1. De onderhandelingen met projectontwikkelaars;
2. De verkoop van maatschappelijk onroerend goed;
3. De verkoop van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO)
4. Algemene adviesfunctie richting directeur grondbedrijf. Gewerkt wordt met basis standaard grondaanbiedingsovereen-komsten zodat voor ondernemers direct duidelijk is wat zij kunnen verwachten in relatie tot de potentiële bedrijfsvestiging. Hierdoor wordt bereikt dat doorlooptijden kort zijn en procedures naar elkaar toe helder. Daarnaast zijn maatwerk oplossingen altijd mogelijk in specifieke situaties.
1. Actief met projectontwikkelaars, bouwers en andere initiatiefnemers gesproken. Voornamelijk op de hoogte blijven van elkaars ontwikkelen. Tot eind november, begin december. Toen zijn hier concreet reserveringsovereen-komsten uit voortgekomen.
2. Er is geen grond voor maat-schappelijk vastgoed verkocht.
3. Er is een gesprek gevoerd m.b.t. CPO. Dit heeft niet geleid tot een verkoop.
4. Het advies naar de directeur Grondzaken gebeurt doorlopend. D.m.v. van marktsignaleringen vanuit de gesprekken met markt-partijen, media en initiatiefnemers.
MKB subsidieregeling MKB Regeling Lelystad 2008 – 2013 is eind 2013 gestopt. Vanaf eind 2013 kunnen geen nieuwe aanvragen worden ingediend. De planning is dat eind 2013 met behulp van de MKB regeling 150 nieuwe banen worden gecreëerd; verwachte prestatie is 200 fte’s tot uiterlijk 31 maart 2015.
Vanaf eind 2013 kunnen geen nieuwe aanvragen worden ingediend. De lopende projecten hebben tot uiterlijk 31 maart 2015 de tijd om tot uitvoering te komen en de verwachte prestaties te leveren. De verwachting is dat de MKB regeling circa 130 nieuwe structurele arbeidsplaatsen zal opleveren.
Algemeen economisch beleid
Naast het nastreven van de gewenste productiestructuur (industrieel-logistiek profiel), is het gestaag doorwerken aan het versterken van het productiemilieu van groot belang. Verbeteren vestigingsklimaat verdient permanente aandacht: o.a. glasvezel, minder regels, e.d. Wij werken in dit kader ook aan het invoeren van ‘special economic zones’. Speerpunten zijn twee gebiedsontwikkelingen: binnenvaarthaven Flevokust (productiestructuur) en Lelystad Airport e.o. (verbetering productiemilieu en –connectiviteit alsmede extra banen e.d.).
Ook in 2014 is gestaag doorgewerkt aan het vestigingsklimaat en de twee gebiedsontwikkelingen (Flevokust en Lelystad Airport). Het vestigingsklimaat is met een inmiddels goed draaiend Ondernemersplein verbeterd (zie onder resultaat account-management). Ook zijn meer wijken in Lelystad voorzien van glasvezel (Horst, Stadshart eo, Atol, Zuiderzee). Van groot belang want uiteindelijk zijn alle inwoners economische entiteiten. Daarnaast krijgt een nog niet voorzien deel van Bedrijventerrein Noordersluis een glasvezelaansluiting.
Optimaliseren Ondernemersklimaat (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Versterken toeristisch- recreatieve sector
Horeca, toerisme en recreatie. Toeristenbelasting en de gemeentelijke visie vestigingsbeleid (GVV). Deelname aan Toeristisch platform, MRA Toerisme, MRA, T+R Provincie, LAG en Pmjp, horecabeleid, Camperplaatsenbeleid, Toeristische bewegwijzering
Prioriteit is in 2014 geweest regionale samenwerking. De eerste is de samenwerking MRA Toerisme. Er is gewerkt aan een strategische agenda voor de MRA. De tweede is de samenwerking met Amsterdam Cruise Port om meer riviercruiseschepen aan te trekken (met name marketing). Hieraan gekoppeld is met Urk samengewerkt aan een project om onze havens beter aan te laten sluiten op de verwachte groei in de riviercruise-markt. Er is een subsidieaanvraag bij de provincie Flevoland ingediend. De derde is het project Fietsknooppunten (zowel investeringen in bebording als marketing) waarin samengewerkt wordt met Dronten en Zeewolde. De vierde is de regionale hotelstrategie MRA. Lelystad heeft een aantal ontwikkellocaties vastgelegd. In 2015 wordt de samenwerking verder versterkt in een regionale Hotelloods. Er is ook gewerkt aan een Lokale ontwikkelstrategie Flevoland in het kader van LEADER (Europese Subsidie plattelandsontwikkeling). In 2015 moet Lelystad besluiten om al dan niet hieraan mee te doen. Het beleid mbt bewegwijzering is in voorbereiding. Toeristische bewegwijzering maakt hier onderdeel van uit. In het eerste kwartaal 2015 zal het college een besluit nemen. In 2014 zijn geen inspanningen verricht op het gebied van camperplaatsenbeleid. Dit onderwerp wordt in de strategische agenda Toerisme Lelystad meegenomen. CML heeft voor 2015 de focus gelegd op Toerisme. Het vermarkten van het Fietsknooppuntennetwerk en de samenwerking met Amsterdam Cruise Port vallen daar onder.
Bijdrage MRA Toerisme Voor een periode van maximaal 4 jaar is er jaarlijks €7.500 beschikbaar als bijdrage aan MRA Toerisme ten behoeve van voortzetting van het project 'Amsterdam Bezoeken, Holland Zien'
Lelystad is in 2014 een van de cofinanciers geweest van het project ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien’ (ABHZ). Het project loopt nog enkele jaren door. Aangezien het met name een marketingproject is, is CML in de lead. Zij hebben voor 2015 gekozen om meer te focussen op toerisme en daar valt ABHZ ook onder.
Positionering en regionale samenwerking
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 MRA - PRES Lelystad maakt steeds meer onderdeel
uit van het stedelijk systeem van de Metropoolregio Amsterdam. Om de positie van Lelystad binnen dit systeem te optimaliseren en invloed uit te kunnen oefenen, is Lelystad betrokken bij deze netwerken van regionale (ruimtelijk-economische) samenwerking.
Ook in 2014 is geparticipeerd in de MRA. In het tweede deel van het jaar is tevens gestart met het opzetten van een bondgenootschap met de gemeente Almere en de provincie Flevoland om gedrieën een pact te vormen om zo de gezamenlijke belangen van de Oostflank van de MRA zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen. Met de uitbreiding van het aantal onderwerpen dat op het regionale schaalniveau wordt opgepakt is een coördinerend wethouder MRA een goed antwoord.
2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken
Voor de ontwikkeling van de stad hebben wij in 2014 een sterker beroep gedaan worden op
marktpartijen, op het maatschappelijk middenveld en op de bewoners zelf. En niet zonder resultaat!
Sinds 2012 is er weer sprake van een positief vestigingsoverschot.
De belangrijkste inspanningen in 2014 waren:
Het faciliteren van stedelijke ontwikkelingsprojecten door het grondbedrijf
In 2014 is een Raam-MPG opgesteld. In dit nieuwe instrument zullen tweejaarlijks scenarioafwegingen
en bijbehorende strategieën worden opgemaakt op basis waarvan de ruimtelijke ontwikkelingen binnen
Lelystad worden gefaciliteerd.
Aantrekkelijkheid van het stadshart behouden.
Ondanks een nieuw masterplan blijft het stadshart veel last houden van internet en de langlopende
crisis. In het afgelopen jaar is met medewerking van veel partijen informatie verzameld en ontvangen
over het Stadshart. Leidraad is het streven naar de nieuwe identiteit van Stadshart Lelystad die zich
kenmerkt in “Lokaal, Groen en Compact”.
In 2014 heeft de zaterdagmarkt een nieuwe opstelling gekregen om deze aantrekkelijker te maken voor
winkelend publiek.
Het ondersteunen en bevorderen van de culturele voorzieningen.
Ondanks de bezuinigingen is het aanbod aan culturele activiteiten van de instellingen ten behoeve van
de inwoners en bezoekers van Lelystad zoveel mogelijk in stand te houden. Door de gemeente is in
2014 aan 45 organisaties een projectsubsidie verleend voor in totaal 62 culturele activiteiten.
Het onderhoud van open zwemwater, stranden, bossen.
Het ontwikkelen van stedelijke vernieuwing op uitnodiging.
Voor de stedelijke vernieuwing samen met de inwoners een nieuwe aanpak in ontwikkeling.
Wat wilden we bereiken?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Vasthouden van de huidige bewoners en aantrekken van huishoudens van buiten de gemeente
Positief vestigingsoverschot (in 2010/2011 een negatief saldo van ca. -350 personen, in 2012 een positief saldo van 120 personen). Bron: GBA
In 2012 was er (voor het eerst sinds 2009) weer sprake van een positief vestigingsoverschot. Deze lijn heeft zich in 2013 voortgezet. De gegevens voor 2014 zijn pas in het voorjaar beschikbaar.
Goed functioneren van het stadshart voor de eigen bewoners
Stijging van gemiddeld rapportcijfer dat bezoekers van het stadscentrum geven: van 6,1 in 2009 naar 6,4 in 2014 (6,6 in 2012) Bron: Goudappel Coffeng Stijging van het aandeel inwoners dat van mening is dat het stadshart gezellig is; van 21% in 2010 naar 35% in 2014 (19% in 2012). Bron: burgerpeiling FAB-OS
Sinds 2012 zijn er geen peilingen meer geweest; toen bleek dat het streefcijfer reeds was gerealiseerd. Sinds 2012 zijn er geen peilingen meer geweest; toen bleek dat het streefcijfer rondom 20% was blijven steken.
Groei van de werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector
Stijging van het aantal werkzame personen in de horecarecreatieve sector (met 3% per jaar ten opzichte van 1950 in 2010) naar 2200 in 2014 (2011 – 1971; 2012 – 2002; 2013 - 1936). Bron: Provincie Flevoland.
In 2014 is het aantal werkzame personen in de horecarecreatieve sector gestegen tot 2104. Ondanks de stijging is de ambitie voor 2014 (2200 werkzame personen) niet gehaald.
Waardering culturele voorzieningen handhaven op niveau 2011
Het rapportcijfer van 6,5 voor ‘vrijetijdsvoorzieningen’ in de stad in 2011 vasthouden. Bron: burgerpeiling FAB-OS
Eind 2013 gaven inwoners gemiddeld een rapportcijfer van 6,4 net onder het streefcijfer van 6.5.
Meer gebruik van het groen in en om de stad
Groei van het bezoekersaantal Natuurpark en Oostvaardersplassen (150.000 resp. 115.000 in 2010 via 150.000 resp. 117.500 in 2012 naar resp. 200.000 en 200.000 in 2014.) Bron: parkadministraties
Tot 2013 blijkt er geen groei in de bezoekersaantallen. Ramingen voor 2013 en 2014 zijn nog niet beschikbaar.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Ontwikkelen stedelijke vernieuwing op uitnodiging
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Plan van aanpak Stedelijke vernieuwing op uitnodiging
In november 2013 zal een voorstel plan van aanpak stedelijke vernieuwing aan de raad worden aangeboden ter besluitvorming over de richting voor de stedelijke vernieuwing in de toekomst ( kaders). Het plan van aanpak ‘Stedelijke Vernieuwing op uitnodiging’ zal in 2014 nader worden uitgewerkt (doelen, prioriteringen, inspanningen, financiën).
Op het gebied van stedelijke vernieuwing en woningverbetering is samen met Centrada en het ministerie van BZK gekozen voor ronde tafelconferenties stedelijke vernieuwing op uitnodiging. Met behulp van externe partijen en bewoners heeft dit geleid tot vier proposities ter verbetering van de leefbaarheid in de Atol- en Zuiderzeewijk. Twee proposities zijn inmiddels startklaar.
Grondbedrijf
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Faciliteren van stedelijke ontwikkelingsprojecten
Primaire focus is het invullen van reeds beschikbare en bouwrijpe woningbouwlocaties met daarbij extra aandacht voor de bestaande stad. Ook worden de mogelijkheden onderzocht voor het transformeren van gebruiksfuncties naar wonen. Op basis van de ambities en speerpunten in de structuurvisie en meerjarenprogrammering grondbedrijf zal een toetsings- en afwegingskader worden gemaakt om ruimtelijke initiatieven en projecten te beoordelen op haalbaarheid en meerwaarde voor de stad. Hierbij is de inspanning nu gericht op ontwikkelingen faciliteren en initiëren aan de kust, uitvoering van het masterplan voor het stadshart, doorontwikkelen van de luchthaven en woningbouw binnen Warande als grote projecten/clusters. Bij de ontwikkelprojecten wordt aan de kostenkant gekeken naar een besparing in (beheers)kosten openbare ruimte, en andere manieren van werken die leiden tot minder taken en risico’s voor de overheid en meer verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de markt en bewoner Veel ontwikkelprojecten zullen zich buiten het grondbedrijf blijven aandienen in de bestaande stad.
Het luchthavenbesluit is doorgeschoven van 2014 naar 1 april 2015. Er is intensief overleg gevoerd over het realiseren van de Landzijdige Ontsluiting Lelystad Airport. Met het rijk en de provincie zijn hierover afspraken gemaakt In 2014 is een Raam-MPG opgesteld. In dit nieuwe instrument zullen tweejaarlijks scenarioafwegingen en bijbehorende strategieën worden gemaakt op basis waarvan de ruimtelijke ontwikkelingen binnen Lelystad worden gefaciliteerd. In 2014 is een Raam-MPG opgesteld. In dit nieuwe instrument zullen tweejaarlijks scenarioafwegingen en bijbehorende strategieën worden gemaakt op basis waarvan de ruimtelijke ontwikkelingen binnen Lelystad worden gefaciliteerd. In 2014 heeft dit geleid tot een beperking van de verwachte uitgave van locaties voor woningbouw en bedrijven. Wel wordt verwacht dat in de komende jaren hierin weer enig herstel zal plaatsvinden. Om de financiële effecten van deze temporisering op te kunnen vangen zijn verschillende beheersmaatregelen getroffen. De korte termijn maatregelen zijn direct ingegaan, de middellange en lange termijn maatregelen vragen om meer voorbereiding en zullen in 2015 en 2016 worden getroffen. Nieuwe initiatieven worden besproken in de stuurgroep Nieuwe Initiatieven (NI) nadat deze eerst ambtelijk zijn voorbereid. Hierbij wordt snel voorgesorteerd naar potentiële haalbaarheid. Kantoren locaties zullen in toenemende mate uit de grondexploitaties worden gehaald. Voorbereidingen zijn gericht op besluitvorming in 2015.. In de scenario analyses is bij de Raam MPG vastgesteld dat er geen markt is voor nieuwbouw locaties. Dit zal leiden tot een voorstel tot aanpassing in het gebied Hanzepark in 2015. Voor de daarmee vrijkomende ontwikkel-locaties is wel belangstelling vanuit woningontwikkelingen. Daarmee zou het gebied wel in een afrondingsfase gebracht kunnen worden.
Cultuur algemeen
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Algemeen In 2012 is de Actualisatienota
Cultuurbeleid vastgesteld. Met deze nota is het gemeentelijk cultuurbeleid voor de periode 2013 – 2016 vastgelegd. In 2014 worden de maatregelen die in deze zijn vastgelegd uitgevoerd.
In 2014 is aan 45 organisaties een projectsubsidie verleend voor in totaal 62 culturele activiteiten.
Ondersteunen en bevorderen van de KUBA infrastructuur
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Ondersteunen en bevorderen KUBA infrastructuur
Op grond van de gemeentelijke taakstelling voor 2013 (€195.000) voor de subsidie aan de culturele instellingen (KUBA = De Kubus, Underground, FlevoMeer bibliotheek, Agora), wordt de subsidie voor 2013 verlaagd. In 2014 volgt nog een gemeenschappelijke structurele taakstelling voor de KUBA-instellingen van €236.000. Op basis van een analyse van de status-quo, een kort maar intensief onderzoek naar de bespaar- en verdienmogelijkheden bij de culturele instellingen en een benchmark met vergelijkbare steden, is met ondersteuning van een extern adviesbureau in 2012 een gemeenschappelijk rapport opgesteld met een reeks aanbevelingen hoe de instellingen – met in achtneming van hun lokale culturele functies - de komende jaren gezamenlijk de taakstelling kunnen realiseren. De directies en besturen van de culturele instellingen hebben met het rapport ingestemd. De maatregelen worden door de culturele instellingen vanaf 2013 stapsgewijs ingevoerd en in 2014 verder worden uitgewerkt.
De generale taakstelling voor de KUBA-instellingen van €236.000 voor 2014, heeft geleid tot een gezamenlijke inzet van de betrokken culturele instellingen voor kostenreductie en aanvullende inkomstenverwerving, marketing e.d. Hierbij is getracht het aanbod aan culturele activiteiten van de instellingen ten behoeve van de inwoners en bezoekers van Lelystad zoveel mogelijk in stand te houden.
Open zwemwater, stranden, bossen
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Bossen en natuurbescherming Doel: Het vergroten van de
leefbaarheid door aansluiting te geven bij de aard en het karakter van de bosgebieden. Fauna buiten en binnen de stad zodanig laten functioneren, dat de leefbaarheid van de stad en de natuurwaarden bevorderd worden. Het verkrijgen van inzicht in risico’s met betrekking tot bedreigde (dier)soorten. Conform het bosbeleidsplan 1996 gaan in de bossen de functies recreatie, landschap en houtproductie samen, waarbij recreatie het primaat heeft. Een klein deel heeft een exclusieve natuurfunctie als bosreservaat. -Beleidsadvisering bossen en landschappelijke beplantingen en inliggende recreatieve voorzieningen. Het laten verrichten van veldonderzoek en laten participeren van natuurorganisaties en vrijwilligers. -Beheren en onderhouden van 435 hectare gemeentelijk bossen & landschapsterreinen. -Adviseren over flora en fauna binnen en buiten de stad. Overlast (laten) beperken en eventuele schade (laten) herstellen. Nota Faunabeleid 1992.
Het beheer van de bossen vindt plaats op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het Bosbeheerplan 2009-2018. In 2014 is extra aandacht besteed aan randenbeheer en de ziekte “essentaksterfte”.
Recreatieplas ‘t Bovenwater Doel: Het scheppen van voorwaarden voor het op termijn efficiënt in stand houden van strand en recreatieplas ‘t Bovenwater om de kwaliteit en recreatiemogelijkheden te handhaven en het ter plaatse verstrekken van actuele informatie over de zwemwaterkwaliteit. -Adviseren over het waarborgen en het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid en het recreatief gebruik van het strand. Afstemming met provincie en waterschap over gebruik/kwaliteit en veiligheid. -Beheren en onderhouden van water en bijbehorende terreinen voor de recreatie.
Het reguliere maaibeleid is uitgevoerd. Het onderwatermaaien met de maaischepboot, waarmee in 2013 is gestart, is succesvol geweest. Daardoor is veel minder drijvend maaisel ontstaan dat voor overlast kan zorgen. Tijdens het maaiseizoen zijn er dan ook geen klachten binnen gekomen. Ook wordt het positieve effect zichtbaar op de groei van kranswieren zodat het overlast veroorzakende fonteinkruid minder kansen krijgt om zich te ontwikkelen. Slechts incidenteel was het nodig om een negatief zwemadvies af te geven. Ook was het slechts incidenteel nodig om blauwalg af te zuigen. Een duidelijke verbetering t.o.v. 2013.
Strand Houtribhoek Doel: Het scheppen van voorwaarden voor het op termijn efficiënt in stand houden van strand Houtribhoek om de kwaliteit en recreatiemogelijkheden te handhaven en het ter plaatse ver-strekken van actuele informatie over de zwemwaterkwaliteit. - Adviseren over het waarborgen en
het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid en het recreatief gebruik van het strand. Afstemming met Rijkswaterstaat, provincie en waterschap over gebruik/kwaliteit en veiligheid.
- Beheren en onderhouden van water en bijbehorende terreinen voor de recreatie.
Het strand Houtribhoek is onderhouden conform het reguliere beheerplan. Slechts bij uitzondering was alleen een waarschuwing nodig voor zwemmers wegens het voorkomen van blauwalg.
Aantrekkelijk Stadshart
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Centrum management Centrummanagement richt zich op
alles wat te maken heeft met het economisch functioneren en de ruimtelijke kwaliteit van het stadshart. Hierbij gaat het over de thema’s veiligheid, leefbaarheid, koopkrachtbevordering en beheer en onderhoud van de openbare ruimte van het stadshart. Alle gebruikers van dit stadshart zijn hierbij betrokken maar hebben ook in meer of mindere mate een verantwoordelijkheid. Zeker nu de ontwikkelopgave voor het stadshart over een langere periode wordt uitgesmeerd en het stadshart te maken heeft met de gevolgen van stijgende internetaankopen en toenemende leegstand is het des te belangrijk centrummanagement te voeren. Een gezamenlijke visie en ambitie vormt hiervoor de basis met een duidelijk afbakening van het werkgebied, afspraken over de financiering en de rolverdeling van alle partijen. In 2012 is het BIZ (Bedrijfs Investeringszone) in werking getreden met als doel de ondernemers in het centrum gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de attractieve invulling en veiligheid van het centrum. Vanuit die invalshoek leveren ze hun inbreng in het centrummanagement.
In het afgelopen jaar is met medewerking van veel partijen informatie verzameld en ontvangen over het Stadshart. Dat is o.a. informatie van de ideeënwand uit de Wisselwinkel maar ook de informatie van vastgoedprofessionals die in maart 2014 in het kader van de City Masterclass ons Stadshart bezochten. De belangrijkste vraag daarbij was wat mensen naar het Stadshart (gaat) trekken en welke identiteit het Stadshart moet krijgen. Om te komen tot een vervolgplan voor het Stadshart , heeft het college vervolgens met de verschillende (lokale) belanghebbenden gesproken over de knelpunten en kansen. De BIZ is opgehouden te bestaan en er is vanuit de ondernemers een nieuwe ondernemersvereniging stadshart opgericht. Vanuit Centrummanagement is gestart met het pre KVO. - De oude Waaggarage is gesloopt en
de inrichting rondom de Waag (fietspad een aansluiting richting Jumbo) is afgerond. Voor het bestaande gedeelte is een ontwerp gemaakt voor grootschalige renovatie van de gevel. Er zijn sloopvergunningen aangevraagd voor het overdekte gedeelte.
- Het Agoradek is gerenoveerd - Het fietsenplan stadshart is
vastgesteld en de 1ste fase van het fietsenplan is uitgevoerd.
- De markt heeft een andere opstelling gekregen waardoor ook de winkels Promesse weer beter bereikbaar zijn.
- Het stadshart heeft een biologische markt gekregen.
- De aanbesteding stadhuisplein is afgerond conform uitgangspunten Best Value Procurement (BVP). Reimert / Kandhakar heeft deze aanbesteding gewonnen. Er heeft een stemming onder de bevolking plaatsgevonden waar de huiskamer als winnend ontwerp is gekozen. Het definitieve ontwerp stadhuisplein is vastgesteld.
- De oude bioscoop Utopolis is (tijdelijk) verhuurd aan twee lokale partijen te weten Wb dansstudio en stichting Utopodium.
- Voor de Parkwijk is een grondreservering voor een half jaar afgegeven om voor initiatiefnemers te komen tot ontwikkelingsplan voor dit gebied.
Aantrekkelijk Stadshart (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Marktexploitatie Het organiseren en beheren van
weekmarkten, jaarmarkten en standplaatsen ambulante handel. Het afgeven van vergunningen ambulante handel (op aanvraag).
In 2014 heeft de zaterdagmarkt een nieuwe opstelling gekregen om deze aantrekkelijker te maken voor winkelend publiek. Er is in 2014 gewerkt aan modernisering van de markt, door aanpassing van werkwijzen en bijstellen tarieven zal de markt in 2015 kostendekkend zijn.
Opstellen en uitvoeren lokaal woonbeleid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Woonbeleid De overheid heeft de grondwettelijke
taak om goed wonen te bevorderen. De gemeente is en blijft ook in 2014 verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet- en regelgeving m.b.t. de woningwet, huisvestingswet en leegstandswet. Daarnaast heeft de gemeente als taak de starterslening uit te voeren en aandacht te geven aan specifieke doelgroepen. Van belang zijn ook de werkzaamheden m.b.t. de woningbouw-programmering, en wel Meerjaren-BouwProgramma, bouwstroom-meter, advisering over projecten nieuwbouw en advisering over nieuwe initiatieven.
De nieuwe huisvestingswet gaat in per 1 juli 2015. Voorlopig wordt er geen huisvestingsverordening opgesteld. De prioriteit ligt qua werkzaamheden nu eerst bij de nieuwe woonvisie en het nieuwe Lokaal Akkoord. Het nieuwe Lokaal Akkoord zal in lijn met de nieuwe Woningwet, die eveneens naar verwachting per 1 juli 2015 zal gaan gelden, gemaakt. Begin 2015 zal de raad een besluit nemen over een nieuwe verordening starterslening plus verhoging kredietplafond.
Evaluatie/actualisatie beleid particuliere woningverbetering
In het kader van het plan van aanpak stedelijke ontwikkeling op uitnodiging zal ook de evaluatie van de uitvoering particuliere woningverbetering worden meegenomen, op basis waarvan wordt besloten of de regeling wordt gecontinueerd en geactualiseerd.
De evaluatie van de uitvoering Particuliere WoningVerbetering (PWV) is in 2014 afgerond. Op basis daarvan is door het college besloten het verstrekken van leningen voor particuliere woningverbetering te continueren, als financiële stimulans. Dit betekent dat aanvragen van leningen wel in behandeling worden genomen maar dat er geen sprake meer is van actieve procesbegeleiding.
Nieuw akkoord met Centrada Sinds het begin van de looptijd van het huidige Lokaal Akkoord is er veel veranderd. In 2013 zal een voorstel ‘herziening Lokaal Akkoord 2010-2013’ plus verlenging tot 31 december 2014 aan het college worden voorgelegd. In 2014 volgt een voorstel voor een nieuw Lokaal Akkoord 2015-2018 welke door het nieuwe college zal worden vastgesteld. Uiteraard zullen beide documenten, zoals gebruikelijk, ter informatie aan de raad worden aangeboden.
Het maken van een nieuw Lokaal Akkoord is met een jaar uitgesteld om twee redenen: de inwerking-treding van de nieuwe woningwet is vertraagd en de woonvisie zal in lijn met de nieuwe woningwet eerst moeten herijkt. Dit zal in 2015 plaatsvinden. Het nieuwe Lokaal Akkoord zal ook voor eind 2015 aan de raad worden aangeboden.
Opstellen en uitvoeren lokaal woonbeleid (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Samenwerking met G32 en VNG, new towns
Voor de landelijke en grootstedelijke ontwikkelingen en problemen op het gebied van wonen, ruimtelijke ordening, stedelijke vernieuwing vindt samenwerking in G32 en VNG verband plaatst t.b.v.strategie- en kennis ontwikkeling en lobbyen.
De G32 houdt in deze nieuwe raadsperiode netwerkdagen waarbij op 1 dag vergaderingen van de diverse themagroepen en de vergaderingen van de pijlers plaatsvinden. De fysieke pijler valt onder het voorzitterschap van Jop Fackeldey, evenals de themagroep woningmarkt. In het afgelopen jaar zijn actuele thema’s ; omgevingswet, beschikbaarheid en betaalbaarheid van het wonen, de herziening van de woningwet en de huisvestingswet. Er wordt op deze dossiers intensief samengewerkt met de VNG. Jop Fackeldey is vice voorzitter van de VNG commissie ruimte en wonen.
2.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid
In 2014 zijn onze inspanningen vooral gericht geweest op het verankeren wenselijke ruimtelijke
ordening in de stad en het verbeteren van de bereikbaarheid.
Het afgelopen jaar zijn een tweetal structuurvisies door de gemeenteraad vastgesteld: de Structuurvisie
Locatiebeleid Lelystad 2025 (28 januari 2014) en de “Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015”
(14 januari 2014). Zij vormen een ankerpunt bij de herziening van bestemmingsplannen en voor
individuele aanvragen. De volgende bestemmingsplannen zijn vastgesteld: Buitengebied 2009 partiële
herziening, Buitenhof en Groene velden. Daarnaast is een start gemaakt met de actualisatie van negen
bestemmingsplannen.
In 2014 is het MIRT Onderzoek landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport (MOBLA) afgerond. De
resultaten van het onderzoek hebben geleid tot afspraken tussen Rijk, provincie Flevoland en
gemeente Lelystad over te nemen maatregelen. Deze zijn vastgelegd in een convenant.
Lelystad is vanaf 1 januari 2015 samen met Almere en de provincies Flevoland en Noord Holland
convenantspartner van de Stadsregio Amsterdam. De intentie is om met ingang van 1 januari 2017
een Gemeenschappelijke Regeling aan te gaan en zo samen met de andere convenantspartners een
de Vervoerregio Amsterdam te vormen. Lelystad vormt daarmee de noordelijke entree van de
Vervoerregio.
Wat wilden we bereiken?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Ontwikkeling Lelystad als regionaal vervoersknooppunt
Handhaven van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ’Vanuit Lelystad kan ik met de auto overal makkelijk naar toe’ (84% in 2010, 86% in 2012). Stijging van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ‘Vanuit Lelystad kan ik met het openbaar vervoer overal makkelijk naar toe’ (52% in 2010, 57% in 2012) naar 60% in 2014. Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Bij de laatste peiling in oktober 2012 was het streefpercentage gerealiseerd. In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd. Bij de laatste peiling in oktober 2012 was het streefpercentage bijna gerealiseerd. Met de opening van de Hanzelijn sindsdien zijn de verwachtingen voor de volgende peiling optimistisch. In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd
Wat hebben we ervoor gedaan?
Ruimtelijke Ontwikkeling
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Formuleren, monitoren en actualiseren strategisch ruimtelijk beleid
Op basis van het raadsbesluit “Herijking Structuurvisie Lelystad 2015 – 2030’ wordt de structuurvisie licht geactualiseerd met een doorkijk van 10 jaar. De analyse en visie op de aandachtspunten Wonen, Werken, Recreëren en Voorzieningen zoals vastgelegd in het raadsbesluit vormen de kaders. De geactualiseerde structuurvisie inclusief de uitvoeringsparagraaf bieden een kader voor bestuurlijk handelen met een looptijd tot 2015. Om zich verder te ontwikkelen tot een volwaardige stad, met alle bijbehorende voorzieningen en infrastructuur maakt Lelystad actief deel uit van de MRA. Dit heeft geleid tot concrete samenwerking op ruimtelijk en economisch gebied (Flevokust) en actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van Luchthaven en Markermeer/Markerwadden. Daarnaast is Lelystad partner bij de schaalsprong van Almere.
Op 14 januari 2014 is de “Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015” vastgesteld met de volgende daarin opgenomen kaderstellende uitgangspunten: de ontwikkeling van Lelystad Airport met aangrenzend bedrijventerrein “Airport Garden City” niet enkel meer te zien als een structurele verbetering van de Lelystadse economie, maar als ontwikkeling van “bovenregionaal belang”; het niet ontwikkelen van de Vista1 zoals opgenomen in het structuurplan uit 2005; onderzoeken welke recreatieve mogelijkheden in relatie tot Marker Wadden kansen bieden nabij Trintelhaven; faciliteren van de functieverbreding van jachthavens om Lelystad als vaardoel aantrekkelijk te maken; de volgende 5 toeristisch-recreatieve knooppunten te benoemen: Marker Wadden, BataviaStad, Oostvaardersplassen, Aviodrome en Natuurpark; te heroriënteren op de invulling van de Campuszone. Deze geactualiseerde structuurvisie wordt gehanteerd tot en met het jaar 2023. Periodiek (eenmaal in de 2 jaar) wordt een rapportage opgesteld over de realisatie van de beoogde ontwikkelingen zoals deze in de geactualiseerde structuurvisie uiteengezet zijn.
Afstemming ruimtelijk economisch beleid met andere partijen c.q. beleidsvisies van andere partijen
Ten behoeve van werklocaties is de structuurvisie locatiebeleid opgesteld. In de structuurvisie wordt ruimtelijk- en economisch- alsmede milieu- en veiligheidsbeleid op elkaar afgestemd.
De Structuurvisie Locatiebeleid Lelystad 2025 vormt een ankerpunt bij de herziening van bestemmingsplannen en voor individuele aanvragen die niet in een vigerend bestemmingsplan passen. Het locatiebeleid heeft haar functie dit jaar veelvuldig waargemaakt. Daarnaast vormt ons lokale locatiebeleid input voor het provinciale RO-visie werklocaties die op dit moment wordt opgesteld.
Verankeren wenselijke ruimtelijke ordening in de stad
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Uitvoering wet ruimtelijke ordening
Het betreft hier het actualiseren bestemmingsplannen, het planologisch mogelijk maken van nieuwe initiatieven en afhandelen bezwaar en beroep. De inhaalslag voor de actualisatie van bestemmingsplannen is afgerond. De bestemmingsplannen worden tevens globaal en flexibel bestemd. Ook worden nieuwe initiatieven planologisch mogelijk gemaakt middels uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en projectomgevingsbesluit. Afhandelen bezwaar en beroep Wro (ivm bestemmingsplannen en planschade) In 2014 zullen weer een aantal oudere bestemmingsplannen worden opgepakt moeten worden om deze te actualiseren: Stadshart, Lelystad I en II,Kustgebied (aantal oudere bestemmingsplannen samengevoegd). Daarnaast zullen in 2014 de volgende bestemmingsplannen worden vastgesteld: Hollandse Hout, bestemmingsplan IJsselmeer, Markermeer en Oostvaardersplassen en bestemmingsplan Markerwadden.
Het afgelopen jaar zijn een tweetal structuurvisies door de gemeenteraad vastgesteld: de structuurvisie locatiebeleid 2013 (28 januari 2014) en de structuurvisie Lelystad 2023 (14 januari 2014). Daarnaast zijn de volgende bestemmingsplannen vastgesteld: Buitengebied 2009 partiële herziening Buitenhof Groene velden Daarnaast is een start gemaakt met de actualisatie van verschillende bestemmingsplannen: Lelystad luchthaven verbindingsweg circuits BP Lelystad- Luchthaven Terminal en verlenging Landingsbaan Postzegelplan Warande Havendiep Schepenwijk Bataviakwartier Bataviahaven Stadshart Bestemmingsplan Flevokust.
Verbeteren Bereikbaarheid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Verbetering van alle vervoersstromen voor personen en goederen
Bij het rijk en de provincie wordt ook in 2014 ingezet op de verbetering van de bereikbaarheid van Lelystad door de realisatie van de derde aansluiting op de A6. Ten aanzien van OV-SAAL (spoorverbinding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad) worden momenteel voor de korte termijn verbetermaatregelen uitgevoerd op het traject van Schiphol tot en met Almere. Voor het station Lelystad-Zuid wordt een verkennend onderzoek uitgevoerd.
In 2014 is het MIRT Onderzoek landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport (MOBLA) afgerond. De resultaten van het onderzoek hebben geleid tot afspraken tussen Rijk, provincie Flevoland en gemeente Lelystad over te nemen maatregelen. Deze zijn vastgelegd in een convenant. De volgende maatregelen zijn afgesproken: Het rijk realiseert een nieuwe halve aansluiting op de A6(alleen richting Almere / Amsterdam) ten zuiden van de huidige aansluiting Lelystad (Larserweg).; De provincie Flevoland realiseert een verbindingsweg tussen de nieuwe aansluiting en de te realiseren terminal van Lelystad Airport; De gemeente Lelystad realiseert een busbaan langs de Middenweg ter verbetering van de doorstroming van het openbaar vervoer tussen station Lelystad Centrum en de luchthaven en richt een bushalte in voor deze busverbinding; De provincie Flevoland is verantwoordelijk voor mobiliteitsmanagementmaatregelen, gericht op vermindering van de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer op de weg. Bovengenoemde maatregelen zijn gereed in 2017, voordat de dan uitgebreide luchthaven in gebruik wordt genomen; Direct nadat het luchthavenbesluit is genomen, start het rijk een MIRT verkenning naar een verbreding van de A6 naar 2x3 rijstroken tussen Almere en Lelystad. Ten aanzien van het station Lelystad Zuid is geconcludeerd dat deze geen functie heeft voor de landzijdige bereikbaarheid van Lelystad Airport. Wel kan dit station in de toekomst een functie vervullen als voorstadhalte voor Warande.
Verbeteren Bereikbaarheid (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Optimaal benutten van de kansen die de huidige en toekomstige verbindingen bieden
Versterken van de strategische ligging van Lelystad wordt bereikt door het optimaal benutten van de huidige verbindingen (A6, vaarroute Amsterdam – Lemmer en Hanzelijn) en het realiseren van de toekomstig gewenste verbindingen (Airport Lelystad en N23).
Lelystad is vanaf 1 januari 2015 samen met Almere en de provincies Flevoland en Noord Holland convenantspartner van de Stadsregio Amsterdam. De intentie is om met ingang van 1 januari 2017 een Gemeenschappelijke Regeling aan te gaan en zo samen met de andere convenantspartners een de Vervoerregio Amsterdam te vormen. Lelystad vormt daarmee de noordelijke entree van de Vervoerregio. Naar verwachting wordt rond 1 april 2015 het luchthavenbesluit genomen, waardoor de uitbreiding van Lelystad Airport kan worden gerealiseerd. Door de realisatie van de multimodale overslagterminal Flevokust vormt Lelystad de verbinding tussen de vaarroute Amsterdam-Lemmer en de A6. Over de realisatie van de multimodale overslagterminal Flevokust zijn afspraken gemaakt. De provincie realiseert de buitendijks gelegen overslagterminal. De afspraak met de provincie is dat de gemeente in beginsel het bijbehorende, binnendijks gelegen, bedrijventerrein realiseert. In de eerste helft van 2015 neemt de raad een definitief besluit over binnendijks.
2.4.4 Imago versterken
Ook in 2014 hebben wij de kwaliteiten van onze stad weer voortdurend onder de aandacht gebracht
om de kans te vergroten dat burgers en bedrijven voor Lelystad als vestigingsplaats. Onze
inspanningen richten zich op:
Gastheerschap door de gemeente
De individuele contacten met groeperingen uit de samenleving zijn toegenomen. We hebben ingezet
op het bevorderen van de participatie en de zelfredzaamheid van inwoners, dat zij zich onderling
betrokken en verantwoordelijk voelen en dat we informatie op maat bieden die helder en aantrekkelijk
is. Voorbeelden: inrichting Stadhuisplein /Transitie AWBZ/ Speelruimtebeleid/ Mensen maken de straat
/ MFA Zuiderzeewijk/ DuurzaamheidinLelystad.nl).
Digitale bereikbaarheid (onderhoud en beheer internet en intranet)
De gemeente Lelystad heeft een enorme stap gezet in de in- en externe digitale communicatie. Het
intranet vond een plek op Sharepoint 2013. De website Lelystad.nl voldeed in 2014 aan de hoogste
eisen van de webrichtlijnen. Via Sociale Media monitort de gemeente alle (on- en offline) activiteiten
rondom actuele onderwerpen. De eerste stappen met het gebruik van apps zijn gemaakt. Onder andere
voor het doen van meldingen over de openbare ruimte. Samenlelystad.nl brengt ideeën van
Lelystedelingen voor verbetering van (het samenleven in) hun straat, buurt, wijk of de hele stad samen.
Communicatie ondersteuning, o.a. communicatieadvies aan bestuur en woordvoering
Vanaf 2014 is er nadrukkelijk sprake van een integrale ondersteuning van het bestuur door
portefeuillecoördinatoren en communicatieadviseurs. De introductie van de nieuwe raad en het nieuwe
college hebben als rode draad “Het contact met de stad” meegekregen.
Imagoverbetering stad
City Marketing Lelystad (CML) lanceerde in 2014 een nieuwe website en verhuisde naar het Stadshart.
Hiermee is de organisatie zichtbaar, bereikbaar en gemakkelijk aanspreekbaar geworden. Door meer
naar buiten te richten is de samenwerking met Metropool Regio Amsterdam versterkt. Nieuwe
evenementen waren onder andere AutoWeek Live en Dutch Match Cup. Samen met City Marketing
Almere en Toerisme Flevoland worden middelen en acties ontwikkeld om Lelystad nog aantrekkelijker
te maken voor buitenlandse bezoekers. Eind 2014 is gestart met de Lelypas, die in 2015 nog verder
zal groeien.
Wat wilden we bereiken?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Meer waardering voor Lelystad onder inwoners en bedrijven in de omliggende regio’s.
Stijging van gemiddeld schaalscore ‘imago Lelystad’ onder omwonenden (5,8 in 2009, 5,9 in 2012) richting gemiddeld schaalscore ‘identiteit Lelystad’ onder inwoners (6,9 in 2010, 7,0 in 2012). Bron: Burgerpeiling Intomart/FAB-OS
Bij de laatste peiling (voorjaar 2012) was de schaalscore 'imago' onder niet-inwoners niet gestegen tov voorgaande peilingen. In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd.
Vergroten van bekendheid Lelystad
Stijging van gemiddeld schaalscore ‘bekendheid Lelystad’ onder omwonenden: 4,7 in 2009 (5,1 in 2012) naar 5,6 in 2014.
Bij de laatste peiling (voorjaar 2012) was de schaalscore 'bekendheid' onder niet-inwoners wel gestegen (naar 5,1). In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Gastheerschap gemeente
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Gastheerschap In het kader van de
publiekscommunicatie gaat het om de rol van het college als “Gastheer” en het onderhouden van de contacten met de inwoners en groeperingen uit de samenleving. Onderwerpen zijn onder andere; de nieuwjaarsreceptie, het 4 en 5 mei comité en de dodenherdenking, de stadslezingen, ontvangsten voor nieuwe inwoners en de intocht van Sinterklaas.
De individuele contacten met groeperingen uit de samenleving zijn toegenomen. We hebben ingezet op het bevorderen van de participatie en de zelfredzaamheid van inwoners en dat ze zich onderling betrokken en verantwoordelijk voelen en dat we informatie op maat bieden die helder en aantrekkelijk is. Daarnaast maken we de organisatie communicatiever en organiseren representatieve evenementen. Deze speerpunten zijn een goede leidraad gebleken bij alles wat we doen op het gebied van publieks-communicatie. We hebben ons gericht op de punten: Samen verantwoordelijk Informatie op maat / e-participatie De basis op orde: duidelijke informatievoorziening Een communicatieve organisatie De gemeente dichtbij (voorbeelden; inrichting Stadhuisplein /Transitie AWBZ/ Speelruimtebeleid/ Mensen maken de straat / MFA Zuiderzeewijk/ DuurzaamheidinLelystad.nl)
Digitale Bereikbaarheid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Digitale bereikbaarheid Het onderhouden en beheer van
internet en intranet (vormgeving, content, actualisering, digitale nieuwsbrieven, domeinnamen, uitbreiding functionaliteiten, bedrijfsfilmpjes in het kader van de interne communicatie, contracten, aanpassen webrichtlijnen etc.) In augustus 2013 is de website van de gemeente vernieuwd. Het systeem achter de website, het content management systeem (CMS), kreeg een stevige upgrade. In het verlengde hiervan is de vormgeving vernieuwd en zijn nieuwe functionaliteiten toegevoegd. Zo trachten we in de pas te blijven lopen met de steeds meer toenemende wens om digitale dienstverlening en digitale participatie.
De gemeente Lelystad heeft een enorme stap gezet in de in- en externe digitale communicatie. Het intranet vond een plek op Sharepoint 2013. De website Lelystad.nl voldeed in 2014 aan de hoogste eisen van de webrichtlijnen. Hiermee is de website voor elke burger optimaal toegankelijk en de aanwezige informatie makkelijk vindbaar. Via Sociale Media monitort de gemeente alle (on- en offline) activiteiten rondom actuele onderwerpen. De eerste stappen met het gebruik van apps zijn gemaakt. Onder andere voor het doen van meldingen over de openbare ruimte. Samenlelystad.nl brengt ideeën van Lelystedelingen voor verbetering van (het samenleven in) hun straat, buurt, wijk of de hele stad samen.
Communicatie ondersteuning
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Communicatie Communicatie richt zich op:
Het zijn van sparringpartner op het gebied van communicatie, imago en beeldvorming voor burgemeester en wethouders; Het goed op de hoogte zijn van de grote thema’s uit de portefeuille van de bestuurder, die wordt geadviseerd; Het signaleren van ontwikkelingen uit de bestuurlijke omgeving en daarop acteren; Advisering aan bestuurders door middel van strategische communicatie advies op middellange en lange termijn; Advies over communicatieaspecten van beleid en/of plannen uit de portefeuille van burgemeester en wethouders, gevraagd en ongevraagd, bestuurlijk en ambtelijk; Woordvoering naar de pers; Begeleiden en in gang zetten (overheids)participatieprocessen; Crisiscommunicatie.
Vanaf 2014 is er nadrukkelijk sprake van een integrale ondersteuning van het bestuur door portefeuillecoördinatoren en communicatieadviseurs. De introductie van de nieuwe raad en het nieuwe college hebben als rode draad “Het contact met de stad” meegekregen. Belangrijk uitgangspunt hierin is dat de boodschap de doelgroep niet alleen bereikt, maar ook daadwerkelijk tot ze doordringt en hen beïnvloedt. Dus invloedrijker communiceren. Om meer impact te bereiken, met hetzelfde (of minder) budget.
Imagoverbetering stad
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Imago ver betering Op basis van besluitvorming door de raad
(19 april 2011) wordt aan City Marketing Lelystad (CML) structureel een jaarlijkse bijdrage geleverd van €650.000. Met de (financiële) ondersteuning van Citymarketing Lelystad werkt de gemeente (als partner) mee aan: 1. Het realiseren van meer positieve bekendheid van de stad, merkcampagne en de merkwaarde zowel bij huidige bewoners en bedrijven, als buiten Lelystad. 2. Het versterken van de stadstrots (kernwaarden) / tevredenheid / loyaliteit bij de huidige inwoners en ondernemers ten einde het actiever uitdragen daarvan. 3. Het creëren van synergie binnen het netwerk van City Marketing Lelystad, met en tussen partners / leden / bewoners / toeristische organisaties / gemeente / bedrijven etc. 4. Realiseren van een PR/Mediawaarde voor Lelystad van ten minste €3 mln.
CML lanceert in 2014 een nieuwe website en verhuist naar het Stadshart. Hiermee wordt de organisatie zichtbaar, bereikbaar en gemakkelijk aanspreekbaar. Door eerder naar buiten te richten verstevigen we de samenwerking met Metropool Regio Amsterdam. En ontwikkelen samen ( City Marketing Almere en Toerisme Flevoland) middelen en acties om Lelystad nog aantrekkelijker te maken voor buitenlandse bezoekers. Eind 2014 is gestart met de Lelypas, die in 2015 nog verder zal groeien. De Lelypas is een unieke combinatie van een cadeau- en loyaltykaart. Doordat de pas in heel Lelystad gebruikt kan worden zijn er volop kansen voor alle inwoners en ondernemers uit Lelystad. Nieuwe evenementen waren onder andere AutoWeek Live en Dutch Match Cup. Op nationaal en internationaal niveau is Lelystad goed zichtbaar geweest. Met name online is Lelystad vaak in de huiskamers binnen gekomen.
Imagoverbetering stad (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Imago ver betering (Vervolg) In het Strategisch Marketingplan 2009 –
2020 is aangegeven dat het gemeentelijk beleid gericht is op een evenwichtige groei van de bevolking, het aantal arbeidsplaatsen en het recreatief dagbezoek. City Marketing Lelystad ondersteunt dit beleid door Lelystad te positioneren als aantrekkelijke stad om te wonen, te werken en te verblijven. Met de ingang van 2012 heeft CML de regie over het domein “Wonen” en de woonmarketing voor Lelystad. Hiermee heeft CML de woonacquisitie taken van de gemeente overgenomen. In een eerder fase was dit al het geval bij het uitvoeren en begeleiden van het toerismebeleid vanuit het domein “Vrije Tijd”. Binnen het domein “Werken“ wordt ondersteuning gegeven aan de gemeente bij haar taken in het kader van de bedrijfsacquisitie. CML is ook verantwoordelijk voor het stimuleren van samenwerking met private partners en het lokale bedrijfsleven. In algemene zin heeft CML de promotionele activiteiten overgenomen van de gemeente. Het gaat dan met name om het begeleiden van TV-uitzendingen en reclameuitingen. Op het terrein van het evenementenbeleid gaat CML een professionaliseringsslag maken door onder andere gezamenlijk op te trekken met de Evenementen Coördinatie Commissie Lelystad (ECL). Lelystad kantelt van een provinciale centrumstad naar een meer gespecialiseerde rol binnen een veel grotere regio die ook de stadsgewesten van Amsterdam, Utrecht en de IJsseldelta omvat. Lelystad heeft hiermee een belangrijke schakelfunctie, die op een slimme manier moet worden ingevuld. Op 18 december 2012 is door het college besloten opdracht te geven aan het Ruimtelijk Economisch Atelier Tordior om antwoord te geven op de volgende vraagstelling: “Ligt de Citymarketing Lelystad op goede inhoudelijke koers en zijn mogelijk aanvullingen of aanscherpingen nodig indien wordt gekeken naar de ruimtelijke, demografische en economische kansen en ontwikkelingsopgaven waar de stad, in de regionale en nationale context, de komende periode mee te maken heeft? Kort samengevat is de conclusie uit het rapport dat de citymarketing van Lelystad op koers ligt (ook wat betreft de doelgroepen) , maar dat er ook sprake is van een zekere urgentie om de onbekendheid en het imago, bij in het bijzonder de buitenwacht te versterken. CML heeft een gefaseerde koers uitgezet.
Voor 2014 bedroeg de bijdrage aan CML €630.000. Dit n.a.v. de structurele ombuiging van €20.000 op het gebied van de huisvestingskosten van CML. Tijdens de begrotingsvergadering is besloten vanaf 2015 structureel €.580.000,- bij te dragen. Met de ingang van 2015 is de bijdrage voor het onderdeel “Wonen” van €50.000,- geschrapt. Het gevolg is dat CML geen actieve inspanningen pleegt bij beurzen en evenementen en TV-uitzendingen die toegespitst zijn op het wonen. De technische digitale ondersteuning blijft. De gemeente zal de regie op het terrein van “wonen” grotendeels overnemen.
Imagoverbetering stad (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Imago ver betering (Vervolg) In de eerste jaren was de inspanning
vooral gericht op het smeden van allianties in de stad, bepaling van kernwaarden en versterking van de tevredenheid van Lelystedelingen en hun trots op hun stad. Die tevredenheid en trots zijn de afgelopen jaren toegenomen. Nu breekt een fase aan waarin de aandacht vooral uitgaat naar verbetering van de bekendheid en het imago van Lelystad bij de buitenwacht. Die zijn nog onbevredigend ! Tordoir ziet de bezoekers als primaire hefboom ! Het rapport wijst op het belang van samenwerking tussen (semi) – publieke en private partijen in relatie tot de bezoekerattracties en het klimaat van voor bedrijven en bewoners. De evenementen doen het goed in Lelystad. Wel laat de evenementenkalander verdere uitbreiding toe. Het gaat hierbij niet alleen om groot, maar vooral op de focus op doelgroepen en een zo veel optimaal mogelijke concentratie in de kustzone. “Het ondernemende en meer spannende kant van Lelystad mag letterlijk en figuurlijk meer in het zonnetje van de aandacht worden gezet”. Attracties zoals Batavia Stad hebben een strategische waarde. Hier heeft de stad een belangrijke en nog onderbenutte hefboom in handen.
2.4.5 Resultaat Programma 4
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P4 Sterke stadPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P41 Werken aan de basis -739 -847 -1.587 -777 810
P42 Kw aliteit aanbod versterken -23.703 -1.706 -25.409 -24.983 426
P43 Verbeteren regionale bereikbaar -977 -28 -1.006 -957 48
P44 Imago versterken -1.804 -30 -1.834 -1.878 -45
Totaal Lasten -27.223 -2.611 -29.835 -28.595 1.239
Baten
P41 Werken aan de basis 125 211 336 63 -274
P42 Kw aliteit aanbod versterken 18.080 566 18.646 11.977 -6.669
P43 Verbeteren regionale bereikbaar 1 0 1 0 -1
P44 Imago versterken 0 0 0 4 4
Totaal Baten 18.205 778 18.983 12.044 -6.939
Totaal Saldo van baten en lasten -9.018 -1.834 -10.852 -16.552 -5.700
Mutatie reserves
Lasten
P42 Kw aliteit aanbod versterken -1.425 642 -784 0 784
Totaal Lasten -1.425 642 -784 0 784
Baten
P41 Werken aan de basis 0 636 636 62 -574
P42 Kw aliteit aanbod versterken 0 120 120 265 145
P43 Verbeteren regionale bereikbaar 0 50 50 50 0
P44 Imago versterken 0 0 0 0 0
Totaal Baten 0 806 806 378 -429
Totaal Mutatie reserves -1.425 1.448 23 378 355
Gerealiseerd resultaat -10.443 -386 -10.829 -16.174 -5.345
2.5 Veilige stad
- Kadernota veiligheid 2012-2015 - Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011-2014
Vigerende beleidsnota's
Het blijft goed gaan met de veiligheid in Lelystad. Voor de meeste criminaliteitscijfers is een dalende
tendens te zien. Deze tendens moeten we vasthouden. Door de externe partners wordt wel
gewaarschuwd voor de effecten van de bezuinigingen van de afgelopen jaren. Minder toezicht en de
bezuiniging op onderhoud in de openbare ruimte kan leiden tot verloedering. Samen met de inwoners
zal bekeken moeten worden hoe zij kunnen bijdragen aan het tegengaan van de mogelijke
verloedering. Projecten als Burgernet en WAAKs zijn mooie voorbeelden van burgerparticipatie.
Opvallend signaal is dat een terugtredende overheid op het gebied van veiligheid niet wordt
gewaardeerd. Uit diverse contacten met externe partners en de samenleving komt duidelijk naar voren
dat men binnen dit domein een blijvende, leidende rol van de overheid ziet weggelegd en
ondersteuning waar nodig. Burgerinitiatieven die bijdragen aan de leefbaarheid en veiligheid in de
wijken nemen toe maar de overheid moet daarin wel leidend blijven. Ondanks de meer regisserende
en coördinerende rol van de overheid, wordt veiligheid door inwoners en ondernemers als één van de
belangrijkste verantwoordelijkheden van de overheid gezien.
Het samen vormgeven aan leefbaarheid en veiligheid versterkt de binding. Dit geldt zowel op
wijkniveau als op het niveau van ondernemerschap. De bijdrage van de overheid bij het in stand
houden van keurmerken veilig ondernemen wordt dan ook hooglijk gewaardeerd. Dit heeft voor het
stadshart al een grote bijdrage van de ondernemers opgeleverd en een steeds sterker wordende
ondernemersvereniging. Men is er van overtuigd dat alleen door samenwerking het hoofd kan worden
geboden aan de effecten van de economische crisis zoals leegstand en verloedering van de openbare
ruimte. Het proces om te komen tot een keurmerk veilig ondernemen voor het Stadshart draagt hier
zeker toe bij.
De jeugd is de toekomst van Lelystad. Daarom hebben we hier veel in geïnvesteerd.
De lijnen tussen zorg- en strafketen zijn kort en hebben afgelopen jaren veel aandacht gekregen.
Scholen zijn een vindplaats voor risicojongeren. Het is dus van belang juist ook scholen bij de ketens
aan te laten sluiten. Hiervoor zijn al stappen gezet; de onderhandelingen voor een convenant zijn in
volle gang en zullen in 2015 geconcretiseerd worden.
Voor jongeren die dreigen af te glijden is het Eropaf team in het leven geroepen. De pilot aanpak
risicojongeren 17-24 jaar is in 2014 geëvalueerd. Deze aanpak met maatwerk vanuit een outreachend
persoonlijke contact wordt geprezen door de dr. Eric Bervoets, een vooraanstaand criminoloog. De
aanpak via het Eropaf team zal dan ook in 2015 worden uitgebreid naar een bredere doelgroep
risicojongeren.
Personen die uiteindelijk toch in de penitentiaire inrichting terecht komen, zullen voordat zij vrijkomen
zo goed mogelijk worden opgevangen. Hiertoe is een pilot gestart waarin maatwerk wordt geleverd
door zo vroeg mogelijk via persoonlijk contact de hulpvraag in beeld te brengen. Het resultaat is dat
meer dan de helft is doorgeleid naar de nazorgcoördinator die de eerste, noodzakelijke levensbehoefte
voor hen regelt. De kans op recidive wordt hiermee fors verkleind.
De “Aanpak uitbuiting Roma kinderen” is in 2014 voortgezet. We zien dat ongeoorloofd schoolverzuim
is verminderd en gedwongen huwelijken van jonge Roma in Lelystad niet meer voorkomen. De
betrokkenheid van de Roma gemeenschap bij Lelystad is toegenomen, dit blijkt onder meer uit
verschillende initiatieven van Roma betreffende sociaal-culturele en sportactiviteiten.
Het onderwerp radicalisering is zeer actueel en staat overal hoog op de agenda. Zo ook in Lelystad.
De gemeente heeft als eerste overheid nauw contact met en kennis van haar inwoners. Daarmee is de
gemeente een spin-in-het-web en hebben we bij uitstek een preventieve en signalerende rol.
Zowel in de afgelopen periode als in de toekomst zijn we bezig om het sociale netwerk in Lelystad te
versterken. We zijn van mening dat een vertrouwensrelatie met de islamitische gemeenschap,
maatschappelijke organisaties, inclusief zelforganisaties en sleutelfiguren van zeer grote waarde is
binnen dit proces. Goede samenwerking is een must, net als elkaar kennen en kunnen vinden.
Wij werken aan een pakket van bestaande en nieuwe maatregelen om radicalisering in Lelystad op te
sporen, te voorkomen en te bestrijden. Hiertoe zijn wij met vele partners in gesprek zodat dit zo effectief
mogelijk gedaan kan worden.
In het afgelopen jaar zijn samenwerkingsafspraken gemaakt tussen de toezichthouders in dienst bij
het Werkbedrijf Lelystad en de gemeentelijke milieuhandhavers. Deze werken nu in gezamenlijke
wijkteams, waardoor een betere handhaving is gerealiseerd.
Social media is een niet meer weg te denken fenomeen. Het kent goede en slechte kanten. Mensen
kunnen door een snelle berichtgeving en een beter beschikbaarheid van informatie zichzelf qua kennis
verrijken. De gemeente gebruikt dit gereedschap ook om mensen te bereiken en mensen te binden.
Tegelijkertijd zorgen negatieve berichten ook voor een vergroting van de onveiligheid. Grenzen
vervagen; aanslagen in andere landen komen gevoelsmatig ineens erg dichtbij. Hier ligt een uitdaging
om de beïnvloedbaarheid ten goede te keren.
In 2014 is de regionale hoofdstructuur voor alle sleutelfuncties binnen de rampenbestrijding
gerealiseerd. Lelystad levert een zeer groot aandeel in de regionale piketorganisaties. Daarnaast zijn
er voor de gemeenten bindende afspraken gemaakt, welke functies een gemeente zelf dient in te
vullen. Lelystad had deze functies al ingevuld en is dus (nog steeds) adequaat georganiseerd.
Inmiddels wordt ook gekeken naar de Veiligheidsregio Utrecht, als het gaat om gezamenlijk opleiden
en mogelijk oefenen. De praktische samenwerking tussen de drie regio’s zal de komende jaren waar
mogelijk worden versterkt.
Tot slot kan worden opgemerkt dat er in het afgelopen jaar veel energie is gestoken in het
bewustwordingsproces dat Veiligheid veel meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid is en meer
maakbaar dan we denken. We zullen voortzetten om Lelystad een veilige stad te blijven die zij nu is.
2.5.1 Veiligheid
Wat wilden we bereiken?
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Aantoonbare vermindering van criminaliteit in al zijn vormen
Daling van het jaarlijks aantal verdachten in de leeftijd van 18 tot 24 jaar van gemiddeld 5,25% van alle jongeren in 2005-2010, naar 4,25% in de jaren 2012-2015 (was 4,0% in 2012). Daling van het jaarlijks aantal verdachten in de leeftijd van 12 tot 18 jaar van 3,7% in 2005-2010 (1,9% in 2012) tot onder het gemiddelde van alle G31 steden in 2012-2015 ( dit was 3,6% in 2005-2010, 2,4% in 2012) Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS Percentuele daling van het aantal recidivisten onder de ex-gedetineerden die vrijwillige nazorg ontvangen.
Tussen 2012 en 2013 is het aantal verdachten in deze leeftijdscategorie licht gestegen met 2% (absolute getallen). Tussen 2012 en 2013 is het aantal verdachten in deze leeftijdscategorie gedaald met 9% (absolute getallen). Het doel ‘Vermindering recidivegedrag door jongeren’ is losgelaten omdat dit niet wordt gemeten en niet te meten is. Justitie verstaat onder recidive een daadwerkelijke veroordeling en dan ook nog van hetzelfde feit. Aangezien wij inzetten op preventie is het belangrijk de verdachten in de gaten te houden. Dat aantal wordt gemeten.
Veilige woonomgeving
Daling van het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt op plekken waar groepen jongeren rondhangen van 67% in 2009 (en 63% in 2011) naar Nederlands gemiddelde in 2015 (was 46% in 2009 en 43% in 2011). Daling van de gemiddelde schaalscore “sociale overlast in de woonomgeving (van 2,0 in 2009) naar 1,7 (Nederlands gemiddelde in 2009 en 2011) in 2015. Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 6,7 in de jaren 2005-2010 naar 5,0 per 100 inwoners in 2015 (5,2 in 2012) Bron: Regio Politie, bewerking FAB-OS Handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid van 7,2 (in 2005-2009) boven het Nederlands gemiddelde van 6,9 in 2009 (in 2011:7,2 in Lelystad en 7,0 in Nederland). Daling van de gemiddelde schaalscore “verkeersoverlast in de woonomgeving” (van 4,0 in 2009 en 3,7 in 2011), naar Nederlands gemiddelde in 2015 (3,8 in 2009 en 3,6 in 2011) Bron: Burgerpeiling FAB OS / Landelijk IVM
Het aandeel is gedaald van 63% in 2011 naar 41% in 2013, rond het Nederlands gemiddelde van 42% (2013) Schaal 'sociale overlast' is in 2013 verandert van samenstelling. Landelijk was de score 10%, in Lelystad 9%. De daling van het aantal delicten zet zich in 2013 gestaag voort. Met een gemiddelde van 5,1 delicten per 100 inwoners is de ambitie - onder de 5,0 in 2015 - goed in zicht. Eind 2013 was het gemiddelde rapportcijfer licht gezakt (naar 7,1). Dit is nog altijd hoger dan het Nederlandse gemiddelde (7,0) uit 2011. In 2015 wordt dit opnieuw gemeten Sinds 2013 is de schaalverdeling veranderd. Landelijk is de score 32% in 2013; Lelystad zit ook op 32%
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Veilig uitgaan
Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van gemiddeld 175 in de jaren 2005-2010, naar maximaal 150 in de jaren 2012 tot 2015 (143 in 2012). Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden van 47% (in 2009) naar het Nederlandse gemiddelde in 2015 (was 25% in 2009).
Het aantal geweldsdelicten in 2013 in het Stadshart was voor het 2e jaar achter elkaar onder de 150 (zie 8), te weten 142. Doelstelling voor 2015 is haalbaar. Aandeel inwoners is sinds 2012 fors gedaald (van 44% naar 26%, zie 9). Doelstelling van 25% in 2015 is opeens dichtbij. Landelijke cijfers 2013: 25%
Wat hebben we ervoor gedaan?
Veilige woon- en leefomgeving
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Realiseren van sluitende trajecten voor meer- en veelplegers
De activiteiten in het kader van aanpak veelplegers en nazorg voor ex-gedetineerden worden gecontinueerd en waar nodig en mogelijk, aangepast. De nazorg is gericht op resocialisatie van ex-gedetineerden. Jaarlijks keren circa 200 ex-gedetineerden terug naar Lelystad. De GGD is belast met de procescoördinatie nazorg ex-gedetineerden. Binnen de groep ex-gedetineerden is met voorrang aandacht voor: geweldplegers, 18-24 jarigen, veelplegers, overlastgevers en (ex)gedetineerden waarover acute zorg bestaat. De coördinatie door de GGD houdt in dat er tussen uitvoerende partners goede afspraken worden gemaakt omtrent de nazorg van de cliënten. De afspraken gaan over identiteit (zorgen voor ID-bewijs), toeleiding naar werk of uitkering, huisvesting, zorg en schuldsanering. Het IDO draagt zorg voor ondersteuning bij schuldsanering bij ex-gedetineerden. Ook geeft IDO maatschappelijke ondersteuning aan ex-gedetineerden. Hierbij wordt samengewerkt met Stichting Exodus, zodat ook inwoners van Lelystad, die niet in Flevoland zijn gedetineerd, kunnen worden geholpen bij de voorbereidingen tot terugkeer in de maatschappij.
De GGD is belast met uitvoering van nazorg voor ex-gedetineerden De nazorg richt zich op de vijf leefgebieden ID-bewijs, huisvesting, inkomen & werk, schulden en zorg. In 2013 bleek dat kortgestraften (< 4 mnd) vaak geen nazorg kregen. Zestig procent van de gedetineerden zijn kortgestraften. Om ook bij deze gedetineerden de eventuele hulpvraag in beeld te krijgen, is in samenwerking met de PI en IDO een spreekuur voor kortgestraften uit Lelystad gestart binnen de PI. Tijdens het spreekuur wordt verder gekeken dan alleen de vijf leefgebieden. De uitkomsten van deze gesprekken worden gedeeld met de nazorgcoördinator indien nazorg noodzakelijk blijkt. Het tweede kwartaal 2014 is het spreekuur van start gegaan. Er is met 35 kortgestraften gesproken, waarvan 55% daadwerkelijk een hulpvraag had, die is doorgegeven aan de nazorgcoördinator GGD.
Veilige woon- en leefomgeving (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Gebiedsgerichte aanpak
Voor het in stand houden van een veilige woonomgeving is de belangrijkste troef de versterking van de integraliteit waarbij alle partners (dus ook burgers, ondernemers en woningcorporaties) worden benut, waar partners hun verantwoordelijkheid nemen en waar maatregelen op maat worden genomen. De Sociale wijkteams van Welzijn Lelystad spelen hierbij een belangrijke rol. Mede op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en het advies van betrokken gemeentelijke veiligheidsmedewerkers worden de prioriteiten en de mate van inzet bepaald. Met de partners worden prestatieafspraken gemaakt. De coördinator zorg en welzijn van Welzijn Lelystad kan op basis van deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische) partners coördineren; bewoners en corporaties zijn hierin ook onze strategische partners. Jaarlijks worden de prestatieafspraken vastgelegd in een uitvoeringsplan per stadsdeel.
Op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en adviezen van betrokken gemeentelijke veiligheids-medewerkers zijn de prioriteiten bepaald. De coördinator zorg en welzijn van Welzijn Lelystad heeft op basis van deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische) partners gecoördineerd; bewoners en corporaties waren hierin ook onze strategische partners. Het voornemen om jaarlijks de prestatie -afspraken vast te leggen in een uitvoeringsplan per stadsdeel heeft niet op die manier plaatsgevonden; dit is Lelystadbreed gebeurd. Er blijkt wel behoefte te bestaan om dit te doen. Er zal daarom opnieuw aandacht voor zijn om een aanpak op maat op te stellen.
Digitale Informatievoorziening Betrekken van de mogelijkheden van digitale informatievoorziening en geografische informatiesystemen op het gebied van het sociale domein t.b.v. de gerichte inzet op wijkniveau voor de bevordering van veiligheid en de bestrijding van overlast en verloedering.
De mogelijkheden van digitale informatie-voorziening en geografische Informatie- systemen op het gebied van het sociale domein zijn onderzocht. Hiervoor is oa. contact gezocht met Almere en Hoogeveen waar een succesvolle aanpak van Multiprobleemgezinnen heeft plaatsgevonden. Door de digitale mogelijkheden goed te benutten kan gericht op wijkniveau worden ingezet op de bevordering van veiligheid en de bestrijding van overlast en verloedering. Echter, er zijn nog juridische bezwaren die nader moeten worden onderzocht voordat kan worden overgegaan tot het benutten van de voornoemde mogelijkheden.
Veilige woon- en leefomgeving (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Algemeen toezicht
Algemeen toezicht: Werkbedrijf Lelystad B.V. is belast met uitvoering van algemeen toezicht in de stadscentra en de wijken. Het toezicht betreft zowel preventief toezicht als handhaving van de APV, een deel van de Wegenverkeerswetgeving en de Afvalstoffenverordening Bij de handhaving wordt de Bestuurlijke Strafbeschikking toegepast. Hoewel het budget beïnvloedbaar is zijn de hierbij behorende opbrengsten afhankelijk van de intensiteit van de handhaving. Deze opbrengsten zijn voor wat betreft de Wegenverkeerswetgeving begroot binnen programma 6: voor de Lelystedeling. De opbrengsten inzake handhaving van de APV en Afvalstoffenverordening zijn begroot in programma Veiligheid.
Het Werkbedrijf Lelystad is belast met uitvoering van taken op het gebied van algemeen preventief toezicht en handhaving van de APV, (een deel van) de Wegenverkeerswet en de Afvalstoffenverordening. Hiertoe heeft het Werkbedrijf vijf medewerkers met BOA-bevoegdheid in dienst. Het preventief toezicht wordt uitgevoerd in het Stadshart, Lelycentre, in de wijken en bij evenementen. In 2014 is de samenwerking tussen de gemeente (milieu-agenten) en het Werkbedrijf verder vorm gegeven. De uitvoering van taken gebeurt in nauwe afstemming met elkaar. In 2014 werden in totaal 3490 bekeuringen uitgeschreven en 207 waarschuwingen gedaan. De gemeente krijgt van de opbrengst hiervan een deel terug van het rijk. Deze bijdrage wordt over 2014 geschat op €80.000. Vanaf 2015 vervalt deze vergoedingsregeling.
Continueren Roma-aanpak
In 2009 heeft het toenmalige kabinet gekozen voor een aanpak van multiproblematiek in gezinnen met een Roma achtergrond. Dit onder het motto ‘grenzen stellen, perspectief bieden'. Voorop staat dat tegen de geconcentreerde problematiek binnen de Roma gemeenschap van hoge criminaliteit, schoolverzuim en overlast stevig wordt opgetreden. Lelystad is één van de elf gemeenten die met het Rijk samen optrekken in de aanpak. Deze aanpak wordt de komende jaren voortgezet. Lelystad is één van de vier proeftuingemeenten in het kader van het programma “Aanpak uitbuiting Roma kinderen” van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het kader van dit programma wordt een integrale (bestuursrechtelijke en strafrechtelijke) aanpak ontwikkeld die moet leiden tot vermindering van kinderuitbuiting en criminaliteit in multiproblem gezinnen met een Roma achtergrond.
In 2014 is een vervolg gegeven aan de in voorgaande jaren uitgevoerde aanpak van multiproblemgezinnen met een Roma achtergrond. Het landelijk programma “Aanpak uitbuiting Roma kinderen”, in het kader waarvan Lelystad proeftuingemeente is, wordt voortgezet tot en met 2016. De speerpunten zijn integrale aanpak van gezinsproblematiek, vermindering schoolverzuim en ontwikkelingsachterstanden, verbeteren dialoog met Roma, bevordering van arbeidsdeelname en vermindering van criminaliteit. Hierbij ligt sterk de focus op verbetering van de positie van de kinderen. Alle activiteiten worden binnen reguliere kaders uitgevoerd. Concrete resultaten zijn significante vermindering van schoolverzuim (met name in het voortgezet onderwijs), toename van deelname aan VVE-activiteiten, voorkomen van gedwongen uithuwelijking, gerichte inzet van de politie. Er zijn verschillende initiatieven van Roma inzake uitvoering van activiteiten ter verbetering van integratie. Gezien de complexiteit en hardnekkigheid van de problematiek en de grote afstand van Roma tot de Nederlandse maatschappij is extra aandacht voor vermindering hiervan voor een lange periode noodzakelijk.
Veilige woon- en leefomgeving (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Uitvoering geven aan afspraken, zoals vastgelegd in Convenant aanpak huiselijk geweld
In 2011 is de nieuwe regiovisie huiselijk geweld Flevoland vastgesteld door de centrumgemeente Almere en is voor de regiogemeenten in Flevoland het uitgangspunt voor beleid. Centrumgemeente Almere is verantwoordelijk voor het zo evenwichtig mogelijk realiseren van een basisaanbod m.b.t. de vrouwenopvang en huiselijk geweld in de regio. De regiogemeente zijn verantwoordelijk voor preventieve maatregelen. In de gemeente Lelystad vindt de uitvoering hiervan plaats vanuit het Steunpunt Huiselijk Geweld (Blijfgroep). De gemeente Lelystad verleent jaarlijks subsidie voor de openstelling van dit steunpunt.
In 2014 zijn 24 huisverboden opgelegd. Het opleggen van een huisverbod gaat gepaard met het starten van hulptrajecten voor de dader, slachtoffer en de eventueel betrokken kinderen in het gezin. Het betreft hier regionale afspraken tussen de Flevolandse gemeenten, Politie, Steunpunt Huiselijk Geweld, Reclassering Nederland en Bureau Jeugdzorg. Een goede samenwerking en afstemming onderling blijft van belang.
Bedrijvigheid en veiligheid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Toezien op Keurmerk Veilig Uitgaan
Het Convenant Veilig Uitgaan is bedoeld om te zorgen voor een structurele samenwerking tussen horecaondernemers, politie/ openbaar ministerie en de gemeente ten behoeve van het veilig uitgaan in de gemeente Lelystad. Naast het reguliere toezicht en de controles op de Drank en Horecawet is er regelmatig overleg tussen ondernemers, politie en gemeente om het uitgaan in Lelystad veilig en aantrekkelijk te houden.
Er zijn het afgelopen jaar drie bijeenkomsten geweest met Koninklijke Horeca en politie om gezamenlijk te werken aan veilig uitgaan In Lelystad en al vroegtijdig knelpunten hierin te onderkennen. Het blijft moeizaam om ook individuele ondernemers bij dit soort overleggen te betrekken.
Jeugd en veiligheid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Uitvoeren Plan van Aanpak Vermindering Jeugdcriminaliteit
In 2013 en 2014 wordt uitvoering gegeven aan het plan van aanpak inzake vermindering van jeugdcriminaliteit. Doel is te komen tot verdere afname van overlast en criminaliteit, veroorzaakt door jongeren tot 24 jaar. Gelet op de omvang en zwaarte van problematiek ligt de prioriteit bij de leeftijdscategorie van 17 tot 24 jaar. Kern van de werkwijze is een persoonsgerichte aanpak door inzet van een outreachend werkend team ( Er Op Af team), bestaande uit medewerkers van politie, jongerenwerk en gemeente (talentmanagers). Er is sprake van nauwe samenwerking tussen strafrechtelijke en zorgorganisaties, zoals Openbaar Ministerie, Reclassering, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening, Kwintes en de GGD. De regie van de aanpak ligt bij de gemeente. Met de betrokken partijen zijn uitvoeringsafspraken gemaakt.
Voor de jaren 2013 en 2014 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van problematiek van risicojongeren. Met deze middelen is het Eropaf team opgericht. Een samenwerking tussen gemeente (talentmanagers), politie Flevoland, Stichting Welzijn, Kwintes en IDO, gericht op de aanpak risicojongeren 17-24 jr. In augustus 2014 heeft een evaluatie plaatsgevonden. Toen waren er 197 risico-jongeren in beeld gebracht en persoonlijk benaderd. Hiervan zijn 113 casussen positief afgesloten, waaronder doorleiding naar een dagbesteding of adequate hulpverlening. 49 jongeren zijn nog op traject bij het Eropaf team. Vanaf 2015 zijn middelen voor aanpak risicojongeren via het Eropaf team structureel in de Programmabegroting opgenomen, zodat voortzetting van de activiteit kan plaatsvinden.
Deelname Veiligheidshuis Per 1 januari 2014 sluit gemeente Lelystad aan bij het regionaal werkend Veiligheidshuis Flevoland voor een proeftijd van 2 jaar. In deze proeftijd wordt per jaar 10 casussen afgenomen. In het Veiligheidshuis werken ketenpartners van justitie, zorg, politie en gemeenten samen bij complexe en ketenoverstijgende multiproblematiek. De toegevoegde waarde is de samenwerking, afstemming en informatie-uitwisseling tussen de zorg- en strafrechtketen van, met name, het OM. De OM heeft de mogelijkheden tot dwang en drang.
Sinds 1 januari 2014 is Lelystad aangesloten bij het Veiligheidshuis Flevoland (VHH) voor de proefperiode van twee jaar. Per jaar worden 10 casussen voor Lelystad behandeld. De casussen worden aangeleverd door gemeente (TopX lijst) in samenwerking met de Politie Flevoland en Openbaar Ministerie.. In 2014 is twee maal een lijst van 10 personen aangeleverd. Na selectie is gebleken in totaal 10 casussen thuis te horen bij het VHH. Bij deze casussen wordt een ‘ronde tafel’ belegd om afspraken te maken tussen betrokken partners om tot een sluitende aanpak te komen. In 2015 wordt de proefperiode geëvalueerd.
Fysieke veiligheid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Vergunningverlening
Om de Veilige stad veilig, leefbaar te houden is het noodzakelijk dat voor diverse activiteiten na een inhoudelijke toetsing vergunningen worden verleend. Hierbij vindt ook een afweging plaats van het individueel belang versus het algemeen belang. Het gaat hierbij om de volgende typen vergunningen of meldingen: Omgevingsvergunningen (voor bouwen, strijdig gebruik bestemmingsplan, kappen van bomen), sloopmeldingen , meldingen i.v.m. kamerverhuur, Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen, Zondagswet/winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk. Ook de uitvoering van particuliere woning verbetering en het verstrekken van starterleningen valt binnen dit onderdeel.
In 2014 zijn de volgende vergunningen verleend: 220 omgevingsvergunningen 94 sloopmeldingen 17 meldingen brandveilig gebruik Kamerverhuur 161 evenementen 46 Drank en Horecavergunningen 19 Verklaringen van geen Bezwaar (Wegen, Luchtvaart en Vuurwerk) In verband met de gebeurtenissen in Haaksbergen (monstertruck) is er extra aandacht geweest voor de voorschriften die er aan evenementenvergunningen worden verbonden. Omdat in het kader van de deregulering per 1 januari 2011 de aanwezigheidsvergunningen voor onbepaalde tijd worden verleend, komt dit bijna niet meer voor (van 9 in 2013 naar 1 in 2014) Er zijn 209 gesprekken geweest over Duurzaamheidsleningen, startersleningen en Particuliere woningverbetering. Deze hebben geleid tot 52 verstrekte leningen.
Uitvoeren Beleid Externe Veiligheid
Totaal herzien van het conceptbeleidsplan op basis van nieuwe inzichten. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visiedocument en een handleiding voor interngebruik.
Het conceptbeleidsplan is op basis van nieuwe inzichten geheel herzien. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visiedocument en een handleiding voor interngebruik. De beleidsnota dient nog te worden vastgesteld. Provincie Flevoland is zelf ook bezig met een visiedocument. Met de verantwoordelijke portefeuillehouder is afgesproken daarop te wachten en dan te bezien of het gemeentelijk ambitie/visiedocument nog meerwaarde heeft.
Gemeentelijke handleiding voor uitvoering beleid Externe Veiligheid
Bij Externe Veiligheid zit de echte winst in de te hanteren werkwijze. Gebleken is dat het is belangrijker dat men weet hoe de wetgeving moet worden toegepast; zowel in de ruimtelijke planvorming als bij vergunningverlening en handhaving. Hiertoe zal een uitwerkingsdocument (lees: handleiding) voor de interne organisatie worden opgesteld.
Afhankelijk van vorige activiteit
Fysieke veiligheid (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Financiële bijdrage Veiligheidsregio
De Veiligheidsregio Flevoland (VR) is er om de veiligheid van haar inwoners tijdens een incident / ramp of crisis te vergroten. De Veiligheidsregio Flevoland is een samenwerkings-verband van alle gemeenten in Flevoland, Brandweer Flevoland en de GHOR Flevoland (GGD). De gemeente Lelystad draagt financieel bij aan de Veiligheidsregio op basis van een GR (gemeenschappelijke regeling). Wanneer de begroting Bevolkingszorg wordt goedgekeurd, betekent dit ook deels een verschuiving van het rampenbudget naar de VR en een beperkte verhoging van de gemeentelijke bijdrage aan de VR voor dit onderdeel.
De bijdrage aan de Veiligheidsregio daalt jaarlijks, vanwege een bezuinigingsafspraak binnen de GR. Het gaat om 10 procent tot 2016. In de praktijk is dit niet goed zichtbaar, door de (jaarlijkse) perikelen rond de loon- en prijscompensatie. De begroting Bevolkingszorg is goedgekeurd en de budgetten zijn overgeheveld. Voor Lelystad houdt dit een verlaging in van het budget Rampenstaf.
Implementeren nieuw proces Bevolkingszorg
De organisatie van Bevolkingszorg gaat voor de gemeentelijke inbreng ingrijpend veranderen. Op basis van ondermeer het Rapport Bruinooge wordt het proces professioneler en effectiever ingericht. Vanaf oktober 2013, na de ambtelijke en bestuurlijke goedkeuring van het procesplan, start de implementatie bij alle gemeenten in de Veiligheidsregio. Het streven is, op 1 januari 2014 overal operationeel te zijn. In 2014 zal via opleidingen en oefeningen de organisatie verder worden geperfectioneerd. Er zal ook waar mogelijk (meer) aansluiting worden gezocht bij externe professionele partners, zoals Salvage en het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Dit komt de kwaliteit van hulpverlening zeer ten goede. Aan de samenwerking met het NRK zitten kosten verbonden. Het NRK sluit convenanten af met Veiligheidsregio’s, die de kosten weer opdelen onder de deelnemende gemeenten. Het voorstel voor VR Flevoland en Gooi & Vecht is net ontvangen en nog niet beoordeeld. De kosten liggen wel hoger dan in het bestaande convenant (zie bijstellingsvoorstel binnen deze programmabegroting).
In 2014 is (interregionaal) een nieuw convenant afgesloten met het Rode Kruis. Door strak te onderhandelen heeft de Veiligheidsregio een goede prijs kunnen bedingen voor de af te nemen diensten. De regionale hoofdstructuur Bevolkingszorg en de onderliggende gemeentelijke organisaties zijn in 2014 gerealiseerd in beide regio’s.
Integriteit en veiligheid
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit
Georganiseerde criminaliteit is een complex fenomeen. Gemeente Lelystad heeft de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit als een prioriteit aangewezen. De gemeente wil niet onbewust criminele activiteiten faciliteren. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert. Daar zit de kern van de problematiek van verwevenheid van onder- en bovenwereld. De bestuurlijke aanpak wil:- voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd;- voorkomen dat er vermenging ontstaat tussen de onder- en bovenwereld;- de economische machtsposities doorbreken die zijn opgebouwd met kapitaal dat met criminele activiteiten is verkregen. De Lelystadse Bibob beleidslijn is toegepast in de horecasector, seksinrichtingen, milieusector en coffeeshop. De samenwerking met het RIEC Midden Nederland is versterkt en ingebed in een structurele overleg met de gemeentelijke handhavers, juristen, adviseur openbare orde en veiligheid, belastingdienst en de politie in Lelystad. Op 1 juli 2013 is de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking getreden. Deze wet strekt enerzijds tot verbetering van de toepassing van de Wet Bibob en anderzijds tot uitbreiding van de reikwijdte van de wet met nieuwe sectoren van economische bedrijvigheid (vastgoedsector, export van strategische goederen en diensten, vuurwerksector). Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat – met het aangaan of continueren van een rechtsrelatie met een wederpartij – georganiseerde criminaliteit wordt gefaciliteerd en dientengevolge de integriteit van de overheid wordt beschadigd. Een evaluatie en de eventuele aanpassing van de toepassing van de wet Bibob voor de gemeente Lelystad worden voorbereid. De verwachting is deze nota gereed te hebben in het vierde kwartaal.
De aanpak van georganiseerde criminaliteit vraagt een georganiseerde overheid. Er wordt hard gewerkt om de integrale aanpak van de georganiseerde criminaliteit vorm te geven op diverse niveaus. Organisaties weten elkaar van strategie tot operatie steeds beter te vinden ten behoeve van concrete resultaten. In 2014 is de wet Bibob in de branche drank en horeca, prostitutie, coffeeshop en vastgoedtransactie. Een van de aandachtspunten is de problematiek rondom de kamerverhuurpanden. De samenwerking met het RIEC Midden Nederland is versterkt en ingebed in een structurele overleg met de belastingdienst, gemeentelijke handhavers, juristen, adviseurs en de politie in Lelystad.
Integriteit en veiligheid (Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Verkrijgen van meer Burgernet deelnemers
Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. De kracht van Burgernet is dat het enerzijds iets concreets oplevert (aanhoudingen, terugvinden van vermiste personen en dus veiligheid) en anderzijds de burger bewuster met veiligheid leert omgaan. Ook in 2014 worden de acties inzake werving van de inwoners voortgezet. De betrokken partijen, gemeente en politie zetten zich in om van de werving een succes te maken. Doelstelling is om meer deelnemers (8 procent van de inwoners) te werven zodat we ook meer succes kunnen hebben met Burgernet. Tot 1 juli 2013 heeft zich 4 procent van de inwoners aangemeld bij Burgernet. Daarnaast zullen Buurtvoorlichters de inwoners informeren over Burgernet.
Per 31 december 2014 zijn in Lelystad 5.375 Burgernetdeelnemers. Dit is 7,1 procent van de bevolking. In 2014 was de totale aanwas van nieuwe deelnemers 18,6procent. Tijdens de wervingsperiode in september/oktober is er veel inzet gepleegd door de Buurtvoorlichters en de gemeente om de inwoners te enthousiasmeren om zich aan te melden voor Burgernet. Gemiddeld worden er per maand vanuit de meldkamer Flevoland circa 12 Burgernetacties uitgezet. In de helft van de Burgernetacties kan de actie positief worden afgesloten met het bericht dat de vermiste terecht is of de dader is aangehouden. De bijdragen van Burgernet aan de veiligheid binnen de gemeente zijn waardevol. Burgernet is en blijft een mooie vorm van samenwerking tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen.
Inzicht in publiek vertrouwen
De gemeenten, politie en het OM in Midden-Nederland willen naast meer veiligheid ook het publiek vertrouwen verhogen. Het vergroten van het publiek vertrouwen is een ambitie uit de Regionale Veiligheidsstrategie Midden Nederland 2012-2014. Publiek vertrouwen en het belang hiervan wordt door de Raad voor het openbaar bestuur beschreven als: ‘het fundament onder iedere relatie, zo ook onder de relatie tussen overheid en burger. Vertrouwen gaat over het geloof van de burger in de betrouwbaarheid van de overheid, het vertrouwen dat de overheid het goede doet…’ Publiek vertrouwen is een breed begrip en moeilijk direct te beïnvloeden. Onder regie van een bestuurlijke werkgroep Midden Nederland zijn een kader en een uitvoeringsplan ontwikkeld waarmee we kunnen werken aan vertrouwen. Een van de acties is een methodiek ontwikkelen die beschrijft aan welke knoppen we moeten draaien om het publiek vertrouwen te vergroten. Maar ook de (on)mogelijkheden voor beïnvloeding van het vertrouwen van de burger in de lokale overheid (gemeente, politie, OM) Lelystad is een van de drie pilot gemeenten in Midden Nederland.
In 2014 is een handreiking "Bewust communiceren over (on)veiligheid”, inclusief leefstijlgericht communiceren uitgewerkt en beschikbaar gesteld. In deze handreiking is per wijk en buurt in Lelystad de leefstijl in beeld gebracht, met bijbehorende handreiking ‘over communicatie en participatie’ met daarin tips, suggesties en handvatten om beter aan te sluiten op de verschillende leefstijlen Deze informatie vormt de basis voor de voorlichting van de inwoners inzake diverse onderwerpen zoals Burgernet en woninginbraken.
2.5.2 Resultaat Programma 5
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P5 Veiligheid - Veilige stadPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P51 Veiligheid - Veilige stad -8.386 -89 -8.475 -8.455 20
Totaal Lasten -8.386 -89 -8.475 -8.455 20
Baten
P51 Veiligheid - Veilige stad 583 36 618 654 35
Totaal Baten 583 36 618 654 35
Totaal Saldo van baten en lasten -7.804 -53 -7.856 -7.801 55
Gerealiseerd resultaat -7.804 -53 -7.856 -7.801 55
2.6 Voor de Lelystedeling
Vigerende beleidsnota's
- Bevolkingsprognose Lelystad 2011-2027
- Meerjaren uitvoerings programma (MOP) 2010-2014
- Toekomstvisie Lelystad 2020
- Visie en Veranderopgave Maatschappelijk Vastgoed (vastgesteld 2009)
- Programmabegroting 2014-2017
- Nota reserves en voorzieningen 2012
- Normenkader financiële rechtmatigheidcontrole 2014
Het programma Voor de Lelystedeling behandelt 3 onderwerpen: de gemeentebrede dienstverlening
(6.1), de bestuurlijke en ambtelijke organisatie (6.2) en de algemene dekkingsmiddelen (6.3).
2.6.1 Gemeentelijke dienstverlening
In 2014 heeft de organisatie onderzocht op welke wijze we meer een innovatieve rol kunnen realiseren
met betrekking tot de dienstverlening. Dit onderzoek heeft geleid tot een meer doelgerichte opbouw
van het programmaonderdeel dienstverlening in de Programmabegroting 2015. Voor de verslaglegging
over 2014 is uiteraard de oude indeling nog gebruikt.
Onder de noemer SIMPEL zijn in 2014 een 40 tal projecten voorbereid die vanaf 2015 in uitvoering
worden gebracht. Snel, Innovatief, Maatwerk, Praktisch, Efficient en Leuk zijn de kernwoorden die bij
de dienstverlening van Lelystad als basis voor de verdere ontwikkeling worden gebruikt. De doelstelling
is de dienstverlening in te richten op basis van de wensen en behoefte van de klant, in plaats van onze
eigen interne werkprocessen.
Daarnaast is in 2014 geïnvesteerd in de verdere implementatie van de verplichte i-NUP bouwstenen
mbt digitale dienstverlening. De BAG-WOZ koppeling en de DIGI-koppeling zijn gerealiseerd. De
verwachting is dat het i-NUP project in 2015 kan worden afgerond waarmee we dan aan onze wettelijke
verplichtingen op dit gebied hebben voldaan.
In maart 2014 is het Ondernemersplein geopend. Het plein werkt nauw samen met Ondernemersplein
Almere. Hier vindt de ontsluiting plaats van alle vragen en producten die ondernemers nodig hebben,
van kredietverlening tot uitbreiding en vestiging. Tevens is in het ondernemersplein de verbinding
gelegd tussen economische zaken, arbeidsmarkt en onderwijs. In de Programmabegroting is deze
verbinding eveneens beleidsmatig vormgegeven. Een aantal maanden na de opening is besloten om
ook de kavelwinkel te huisvesten in het ondernemersplein. Hierdoor zijn dus beide front offices,
bedrijven en kavels, in het ondernemersplein gehuisvest. Tevens hebben in 2014 diverse activiteiten
plaatsgevonden ten behoeve van ondernemers waaronder een startersdag. In 2015 wordt bekeken op
welke wijze de dienstverlening kan worden gecontinueerd en uitgebouwd.
De balie van Werk, Inkomen en Zorg is integraal gaan werken. Dat betekent dat er geen drie
verschillende loketten meer zijn voor klanten maar dat alle vragen door degenen die achter het loket
zitten worden beantwoord. De medewerkers zijn uitgebreid geschoold en van specialist naar generalist
opgeleid, waarbij ook een aantal medewerkers op HBO-niveau nu aan de balie klanten te woord staat.
In 2014 zijn in het aanvraagproces voor een uitkering wijzigingen doorgevoerd; het proces is LEAN
gemaakt. De wijzigingen houden in dat klanten niet allemaal volgens dezelfde procedure worden
geholpen (Maatwerk en Efficient). Op basis van bepaalde klantprofielen wordt een daarop afgestemd
proces doorlopen wat betekent dat voor een groot deel van de klanten de aanvraag veel sneller wordt
afgehandeld. In veel gevallen is een gesprek niet meer nodig en vindt de afhandeling administratief
plaats. Ook worden voor deze groep minder bewijsstukken opgevraagd.
In 2014 is een enquête ontwikkeld om de klanttevredenheid bij de onderdelen Werk, Inkomen en Zorg
te meten. Bij ieder klantencontact aan de balie en in de spreekkamer wordt dit vanaf begin 2015
meegeven. De doelstelling is om in 2015 tot een integrale klanttevredenheidsmonitor te komen, ook
voor de andere domeinen.
Ook is in 2014 uitgebreid aandacht besteed aan de telefonische dienstverlening. Op basis van een
extern onderzoek zijn organisatiebreed diverse maatregelen doorgevoerd. Een vervolgmeting zal
moeten aangeven of de telefonische dienstverlening is verbeterd.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven is de programmatische vormgeving van Dienstverlening
sterk verbeterd. Omdat echter een Jaarverslag een spiegel van de begroting dient te zijn, wordt
hieronder nog in de oude indeling een overzicht van de verrichte activiteiten weergegeven.
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Overig dienstverlening Binnen dit begrotingsonderdeel is het
grootste deel van de kosten ten behoeve van de gemeentelijke dienstverlening opgenomen. Het gaat hier om personeelskosten van personeel dat zich bezig houdt met voornamelijk de uitvoering van wettelijke taken omtrent burgerzaken (baliewerkzaamheden). Naast de hieronder beschreven activiteiten hebben de werkzaamheden betrekking op overige zaken zoals: reisdocumenten, rijbewijzen, fraudebestrijding, geneeskundige verklaringen, belastingen, handtekeninglegalisatie, waarmerkendocumenten. Daarnaast ook de bijkomende kosten voor alle ICT applicaties van de afdeling ter ondersteuning van deze werkzaamheden.
Zie ook onder 6.1
GBA Binnen dit onderdeel zijn de kosten ten behoeve van Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) opgenomen. Het gaat hierbij voornamelijk om personeelskosten. Het betreft dan het in behandeling en verwerken van verhuizingen, vestiging, adresonderzoek, het waarmerken van documenten, het maken van GBA uittreksels, wijziging en aanbrengen in het GBA, enz.
In 2014 is de GBA overgegaan in de BRP (Basis Registratie Personen).
Receptie, informatiebalie en telefonische bereikbaarheid
Dit begrotingsonderdeel bestaat voor het over grote deel uit personeels-kosten. Het betreft hier de bezetting van de receptie, de Informatiebalie en het klant contact centrum (telefonische bereikbaarheid). Naast de personele kosten bevat dit begrotingsonderdeel overige kosten, zoals het klachten-systeem, de kosten voor de kennis-bank en het extern callcentrum. De kosten voor de melddesk zijn nood-zakelijk voor het onderhoud van het meldingen systeem (bijvoorbeeld op het gebied openbare ruimte). De kosten voor de kennisbank zijn nood-zakelijk voor alle relevante informatie omtrent wet- en regelgeving betreffende burgerzaken en vormen daarmee noodzakelijke kosten voor de uitvoering van alle balie werkzaamheden. De kosten van het extern call centrum draagt zorg dat de gemeente 24-uur bereikbaar is. De lasten zijn beïnvloedbaar, echter heeft direct als gevolg dat wachttijden aan balie en telefoon oplopen.
Het meldingensysteem is nu ook via een app te benaderen. De informatiebalie en de telefonie zijn gestart met een hostmenship training. Ook wordt meer samenwerking gezocht met bewaking en bodes met betrekking tot klantbenadering. De telefonische dienstverlening moet verbeterd worden, hiervoor is na een meting organisatie breed actie ondernomen. In 2015 zal een meting duidelijk moet maken dat er nu verbetering is in de bereikbaarheid van met name de back office.
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Burgerlijke stand Dit begrotingsonderdeel betreft de
baten en lasten m.b.t. de burgerlijke stand en heeft betrekking op huwlijken, geboorten, overlijden, aanpassen akten, uitreksels, getuigenverklaringen enz. De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten tbv de uitvoering van de wettelijke taken. Het restant van de overige kosten bestaan uit ondersteuning tot geldende wet- en regelgeving uitvoering zoals abonnementen, digitale artikelen enz. Beïnvloedbaar zijn relatiegeschenken voor geboorte en huwelijk.
Oriënterend onderzoek is gestart voor het digitaliseren van enkele burgerlijke standproducten zoals digitale aangifte van geboorte, overlijden en huwelijken.
Reisdocumenten Dit onderdeel bestaat uit de uitgifte van diverse soorten paspoorten en identiteitskaarten met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief, dat in Lelystad wordt gehanteerd.
De geldigheid van de paspoorten is verlengd naar 10 jaar, waardoor er meer toestroom op dit product was.
Veiligheidsvergunningen Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de legesinkomsten begroot, die voor de volgende typen vergunningen of meldingen van belang zijn: Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen, Leegstandswet, zondagswet / winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk.
Geen bijzonderheden
Nationaliteitswetgeving
Dit begrotingsonderdeel betreft een wettelijke taak, namelijk de naturalisatie met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief dat in Lelystad wordt gehanteerd.
Geen bijzonderheden
Overige uitreksels, verklaringen
Dit betreft de volgende producten: uittreksels, VOG (verklaring omtrent gedrag), legalisatie handtekening en waarmerken documenten. De leges zijn beperkt beïnvloedbaar door de gedeeltelijke vrije vaststelling. VOG is in Kadernota 2013 reeds verhoogd.
Geen bijzonderheden
Rijbewijzen Dit onderdeel betreft de uitgifte van rijbewijzen met een wettelijk vastgesteld tarief.
Geen bijzonderheden
Bouwleges
Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de baten opgenomen, die voortvloeien uit het verstrekken van omgevingsvergunningen. De lasten behorend bij de uitgifte van omgevingsvergunningen zijn opgenomen in programma 5. In de Kadernota 2013 zijn de legesinkomsten reeds naar beneden bijgesteld door de terugloop in grote bouwprojecten.
Er zijn weer minder leges binnengekomen in 2014, het lijkt het dieptepunt te zijn van de economische crisis. De procedures zijn door LEAN trajecten intussen verbeterd. Digitalisering, snellere afhandeling en minder administratieve last zijn het resultaat.
2.6.2 Gemeentelijke Organisatie
De vormgeving van de organisatie van de gemeente Lelystad is volgend op de taken die de organisatie
uitvoert. De doelstelling is hierbij om met een zo klein mogelijk ambtelijk apparaat invulling te geven
aan het zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren van de gemeentelijke taken. In de paragraaf
bedrijfsvoering wordt op de omvang en inrichting van de ambtelijke organisatie nader ingegaan. Ook
wordt hier het verloop van de reeds meerjarig in de begroting opgenomen taakstelling op de
bedrijfsvoering weergegeven.
In de hieronder opgenomen tabel worden de activiteiten per categorie weergegeven.
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Bestuur Lelystad wordt bestuurd door college
en raad en ondersteund in een aantal specifieke taken. Te denken valt aan kabinetszaken, maar de onderzoeken van de Rekenkamer. In 2014 worden er nieuwe verkiezingen gehouden voor de gemeenteraad. Dit zal de samenstelling van de raad en het college veranderen. Dit zijn structurele kosten die toereikend zijn. Mocht er sprake zijn van een overschrijding dan wordt aangevuld uit college onvoorzien.
In de begroting is uitgegaan van een teruggang in het aantal collegeleden na de verkiezingen: van 5 naar 4 wethouders. In de begroting is daarom rekening gehouden met minder kosten voor de collegeleden zelf en de daaraan direct verbonden ondersteuning. Uit de coalitieonderhandelingen is gebleken dat deze reductie niet te realiseren was binnen de bestaande politieke verhoudingen. De begroting is hierop inmiddels gecorrigeerd.
Gemeentelijke organisatie
De organisatie van de gemeente Lelystad is qua vorm volgend op de taken waarvoor zij gesteld is. Het uitgangspunt en de doelstelling blijven om met een zo klein mogelijk apparaat zo optimaal mogelijk uitvoering aan deze taken te geven. Verdere bezuinigingen en de voorbereiding op de transitiedossiers stellen de organisatie voor een uitdaging.
In de paragraaf bedrijfsvoering zal hier dieper op in worden gegaan.
Gemeentelijke gebouwen
Binnen programma 6 zijn de lasten en baten van gemeentelijke gebouwen opgenomen. Voor het overgrote gedeelte hebben deze betrekking op het stadhuis en de kantoren en werkplaats aan de Wigstraat.
In 2014 hebben zich op dit gebied geen majeure ontwikkelingen voorgedaan.
Technisch/ overig Onder technische kosten vallen de ondersteuning van milieucommissie van het luchtvaartterrein Lelystad. Daarnaast gaat het hier om het beheer van de gronden die Lelystad in erfpacht heeft.
In 2014 hebben zich op dit gebied geen majeure ontwikkelingen voorgedaan.
Open data Gegevens die de gemeente beheert worden waar mogelijk actief gedeeld met de burger, waardoor de transparantie toeneemt, participatie wordt gefaciliteerd en economische meerwaarde kan worden gecreëerd.
Gemeentelijke visie en actieplan voor open data zijn vastgesteld, een opendataportaal is gerealiseerd, diverse datasets zijn open gesteld voor de burger en er is een webformulier ingericht voor Wob-verzoeken. Het actieplan loopt door t/m 2016.
2.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien)
De gemeentelijke uitgaven worden gedekt door algemene en geoormerkte dekkingsmiddelen.
Geoormerkte dekkingsmiddelen zijn middelen die de gemeente ontvangst waarbij er een directe
koppeling bestaat tussen de uitgaven en de inkomsten. Voorbeelden zijn de rioolheffing, maar ook de
rijksvergoedingen voor bijvoorbeeld de bijstandsuitkeringen. De gemeente heeft in de keuze van
bestedingsdoelen van deze middelen geen vrijheid.
Naast de geoormerkte dekkingsmiddelen kent de gemeente algemene dekkingsmiddelen. Deze
worden ontvangen zonder onderliggende koppeling met gemeentelijke uitgaven, de gemeente is vrij in
de keuze van de bestedingsdoelen. Wel wordt vaak in het kader van de algemene uitkering uit het
Gemeentefonds een onderbouwing gegeven voor een mutatie vanuit een kostenverhogende of –
verlagende ontwikkeling in een specifiek beleidsveld. Hoewel er dus een inhoudelijke koppeling is, is
de gemeente nog steeds vrij in haar keuze om bijvoorbeeld extra ontvangen middelen ook voor het
bedoelde beleid in te zetten, of een korting 1 op 1 door te vertalen. In de praktijk wordt deze link wel
vaak gelegd, ter voorkoming van ongewenste budgetschommelingen bij andere beleidsvelden.
De algemene dekkingsmiddelen kennen nauwelijks beleidsuitgangspunten. Wel zijn er
beheersdoelstellingen. Deze worden op de volgende pagina kort aangegeven.
Onvoorzien
De gemeente kent naast de in subprogramma 6.3 genoemde inkomstenbronnen ook nog de post
‘onvoorzien’. Hier zijn dekkingsmiddelen opgenomen, die gebruikt kunnen worden als de gemeente
met onvoorziene, onvermijdelijke en niet uitstelbare uitgaven geconfronteerd wordt. De post onvoorzien
maakt deel uit van het prestatieveld “Bestuur” van programmaonderdeel 6.2.
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Algemene uitkering De Algemene Uitkering wordt exogeen
bepaald op basis van vastgestelde verdeelmaatstaven. Deze vaststelling vindt na afloop van het begrotingsjaar plaats. Beheersmatig bestaan de werkzaamheden uit het doorrekenen van de gegevens uit de circulaires om tot een zo goed mogelijke inschatting van de uitkering te komen, en zo de voor de gemeente beschikbare budgetruimte te bepalen.
Naast de beheersactiviteiten voor het begrotingsjaar 2014 hebben de activiteiten voor de Algemene Uitkering in 2014 vooral bestaan uit het zo goed mogelijk inschatten van de budgetten voor de Decentralisaties voor 2015 en verder. Dit valt buiten het kader van deze jaarrekening.
Deelnemingen De gemeente neemt deel in een aantal ondernemingen: Vitens, Alliander, HVC en Nuon. Hiervoor is kapitaal opgenomen en ingebracht in deze ondernemingen, in ruil waarvoor een dividendvergoeding wordt ontvangen. Als aandeelhouder heeft Lelystad stemrecht; via onze stem beïnvloeden wij het beleid en daarmee de continuïteit van de onderneming. Het Nuon-aandeelhouderschap is inmiddels beëindigd. De laatste tranche van de verkoop moet nog worden afgewikkeld. Dit gebeurt in 2015. Ter compensatie van het wegvallen van de dividendinkomsten wordt een gedeelte van de verkoop-opbrengst in reserve gehouden en het rendement aan de algemene dekkingsmiddelen toegevoegd.
In 2014 hebben geen wijzigingen plaatsgevonden in de deelnemingen van Vitens, Alliander, HVC en Nuon. Nuon zal zoals gemeld in 2015 worden afgewikkeld conform de gesloten overeenkomst. Daarnaast is in 2014 de deelneming van Perspectief B.V. in liquidatie afgeboekt als gevolg van de opheffing per 1 juli 2013. Voor een overzicht van alle deelnemingen inclusief wijzigingen, wordt verwezen naar de post deelnemingen op de balans in de jaarrekening, en de paragraaf verbonden partijen.
(Vervolg)
Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Treasury Voor de uitvoering van haar activiteiten
heeft de organisatie liquide middelen nodig. Deze worden op de kapitaalmarkt aangetrokken. Om te voorkomen dat de lasten binnen de begrotings-onderdelen gaan fluctueren door verschillen in de rente bij individuele financieringsarrangementen wordt gewerkt volgens het systeem van de integrale financiering met omslagrente. Hierbij wordt de kapitaalbehoefte van de organisatie als geheel in één keer gefinancierd op basis van een liquiditeitsprognose. Binnen de organisatie wordt als last hiervoor gerekend met een omslagrente (nu 4%) die overeenkomt met de gemiddelde rentelast van onze financieringen. Ter voorkoming van onverantwoorde renterisico’s is de financiering van de lokale overheid aan een aantal wettelijke kaders onderworpen. De treasury beoogt binnen deze kaders de financiering tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden te regelen.
In 2014 zijn geen langlopende leningen op de kapitaalmarkt aangetrokken. De aanvullende financieringsbehoefte is in 2014 geheel ingevuld met kasgeldleningen (<1 jaar). De interne omslagrente is in 2014 bij de opstelling van de begroting 2015 geanalyseerd en met ingang van 2015 aangepast naar 3%. Voor een uitgebreidere verantwoording van de treasury-activiteiten verwijzen wij u naar de paragraaf Financiering.
Belastingen De gemeente maakt voor de verwerving van algemene dekkingsmiddelen gebruik van de instrumenten Precariobelasting, Onroerende Zaakbelasting en Hondenbelasting. De doelstelling is de bestuurlijk vastgestelde opbrengst tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren.
Voor de realisatie van de (beheers)doelen van 2014 betreffende belastingen verwijzen wij u naar de paragraaf Lokale Heffingen.
2.6.4 resultaat Programma 6
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P6 Voor de LelystedelingPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P61 Gemeentelijke dienstverlening -2.752 102 -2.650 -2.734 -84
P62 Gemeentelijke organisatie -28.782 -1.330 -30.112 -28.200 1.912
P63 Algemene dekkingsmiddelen -10.498 1.283 -9.215 -8.197 1.018
Totaal Lasten -42.032 55 -41.977 -39.131 2.846
Baten
P61 Gemeentelijke dienstverlening 2.417 0 2.417 1.967 -450
P62 Gemeentelijke organisatie 3.047 90 3.137 3.850 713
P63 Algemene dekkingsmiddelen 135.046 753 135.799 138.812 3.012
Totaal Baten 140.509 843 141.353 144.629 3.276
Totaal Saldo van baten en lasten 98.478 898 99.376 105.498 6.122
Mutatie reserves
Lasten
P61 Gemeentelijke dienstverlening -125 0 -125 -125 0
P62 Gemeentelijke organisatie 0 -600 -600 -600 0
P63 Algemene dekkingsmiddelen -1.639 -5.102 -6.740 -6.740 0
Totaal Lasten -1.764 -5.702 -7.465 -7.465 0
Baten
P61 Gemeentelijke dienstverlening 248 -177 71 168 97
P62 Gemeentelijke organisatie 0 0 0 0 0
P63 Algemene dekkingsmiddelen 2.045 2.837 4.881 4.881 0
Totaal Baten 2.292 2.660 4.952 5.049 97
Totaal Mutatie reserves 528 -3.042 -2.513 -2.416 97
Gerealiseerd resultaat 99.006 -2.143 96.863 103.082 6.219
3. paragrafen
3.1 bedrijfsvoering 2014
Bij de instelling van het instrument Programmabegroting is voor een weergave gekozen, gegroepeerd
naar inhoudelijke thema’s (programma’s). De paragrafen kunnen worden gezien als een nadere
toelichting op een aantal aspecten dat door de programma’s heen verweven is. De hierbij te hanteren
lijn is dat het volledige financiële beeld van de gemeentelijke begroting wordt weergegeven in de
programma’s.
In de paragraaf bedrijfsvoering worden de actuele ontwikkelingen beschreven op het gebied van het
beheer van de middelen die worden ingezet om de doelen, zoals beschreven in de programma’s, te
verwezenlijken.
Vernieuwing en innovatie
De maatschappij verandert en de organisatie van de gemeente Lelystad verandert mee. Om deze
verandering te laten plaatsvinden in een context waar verbetering van de efficiency en versterking van
de dienstverlening voorop staan wordt gehandeld vanuit het concept van de organisatie met
meerwaarde. Op deze manier kan bij iedere activiteit de vraag worden gesteld “en wat heeft de burger
hieraan?”.
In 2014 heeft de proeftuin weer een aantal processen aangepakt. Hieruit zijn innovatieve ideeën
voortgekomen om de werkprocessen in onze organisatie te vernieuwen. Ook door middel van Lean
hebben een aantal werkprocessen een nieuwe opzet gekregen.
Bezuinigingen en personeel
De herplaatsingsprocedures zoals deze sinds 2012 zijn gestart zijn in 2014 zo goed als afgerond, wat
inhoudt dat bij ieder dossier ofwel een oplossing is gevonden ofwel concrete afspraken zijn gemaakt
voor de wijze waarop in de komende periode een inzet wordt gerealiseerd. Investeren in deze
medewerkers door begeleiding bij hun mobiliteitsvraagstuk is hierbij een noodzakelijke voorwaarde
waarvoor het aanwezige frictiebudget wordt ingezet. Daarbij worden zij ook aangesproken op hun
mede verantwoordelijkheid in dit proces.
De komende bezuinigingen, met name bij het teruglopen in de projecten, zullen leiden tot een nieuwe
groep herplaatsingskandidaten waarvan de grootte nu nog niet kan worden vastgesteld. Ook hen zal
de organisatie vanuit wederzijdse verantwoordelijkheid begeleiden bij hun mobiliteit.
Leidinggeven
Ook 2014 stond voor het management in het verder verankeren van de verandering voor wat betreft
de stijl van leidinggeven. Daar waar de jaren 2011-2012 in het teken hebben gestaan van reflectie,
dialoog en intervisie en de ontwikkeling van het nieuwe managementteam, is in 2013 en 2014 de
aandacht komen te liggen op de interactie tussen leidinggevende en medewerker. De investering lag
voornamelijk in het ontwikkelen bij de medewerker van een groter bewustzijn dat hij of zij zelf
verantwoordelijk is voor zijn eigen werk en waardecreatie voor de organisatie en samenleving. Het
management faciliteert deze ontwikkeling door het scheppen van een cultuur en een werksfeer waarin
dit gedrag snel en volledig tot ontwikkeling zal komen.
In het najaar zijn een aantal bijeenkomsten georganiseerd over de organisatieontwikkeling waarin de
medewerkers werd gevraagd hun feedback te geven. Hierin is de positieve ontwikkeling van de
organisatiecultuur en de stimulerende rol van het management hierin bevestigd.
HRM
De eerder vastgestelde visie op HRM sluit, vertaald naar beleid, goed aan op de ontwikkelrichting die
organisatie is ingeslagen en de veranderingen op de arbeidsmarkt. Voor 2014 heeft het HRM-beleid
goed voldaan in haar ondersteuning van de organisatie.
Huisvesting en ICT
De rode draad bij ICT is dat de wereld om ons heen complexer is geworden en dit proces zal de
komende jaren doorgaan. Paradoxaal genoeg is er een grotere standaardisering van de
informatievoorziening nodig om in te spelen op die toegenomen complexiteit. Als we een doorkijk
maken naar waar we over drie jaar staan, dan willen we als gemeente Lelystad de beschikking hebben
over een gestandaardiseerde informatiehuishouding dat intern/extern met (keten) partners, burgers en
bedrijven efficiënt en veilig gedeeld kan worden. In 2014 is hieraan gewerkt door met name de
basisvoorzieningen goed op elkaar af te stemmen en de voorbereidingen voor het organisatiebreed
invoeren van Sharepoint als centraal platform voor delen en samenwerken op te pakken. Hieraan zal
in 2016 verder worden gewerkt.
Op het gebied van huisvesting is in het afgelopen jaar met een aantal potentiële huurders gesproken
over het innemen van een positie binnen de te ruime jas van ons stadhuis. Hierbij is gebleken dat
kwaliteit en kosten een positief resultaat niet in de weg staan, maar dat de sterke identificatie van ons
stadhuis met de gemeentelijke organisatie een obstakel vormt. In de komende periode zal worden
bezien hoe hierbij gehandeld kan worden met als doel de capaciteit van het stadhuis weer optimaal te
benutten.
Hervorming bedrijfsvoering
De hervorming van de bedrijfsvoering, gestart in 2012 met het ‘lean’ maken van een zestal processen
waaronder het Inkoopproces en de Wet Werk en Bijstand, is ook in 2014 gestaag doorgegaan. In 2014
zijn 15 trajecten doorgelicht en de werkwijze van continue verbetering van de processen raakt meer en
meer verankerd in de organisatie. Ook in de komende jaren gaat dit traject verder.
De belangrijkste opbrengst van de doorlichting van de processen ligt in kwaliteit en klantwaarde, dit
zijn de kernbegrippen van Lean. De hieruit voortvloeiende efficiencywinsten worden ingezet bij het
invullen van de taakstelling op de bedrijfsvoering.
Bedrijfsvoeringskosten
De kosten voor een concernbrede bedrijfsvoering bijeengebracht op een product in programma 6.
Hierdoor beperken de in de overige programma’s opgenomen lasten zich hierdoor tot de direct aan de
activiteiten toe te rekenen kosten van het afdelingsmanagement. Doordat deze systematiek wordt
toegepast is het gemakkelijker een beeld te vormen van de financiële consequenties van een
gemeentelijke activiteit.
Bedrag x € 1.000
BedrijfsvoeringskostenPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting
na
wijzigingen
Rekening Verschil
Administratie en ondersteuning 8.123 -45 8.078 7.620 457
Directie en staf 1.639 -108 1.531 1.451 81
ICT 4.589 -190 4.399 4.560 -161
Huisvesting 3.032 -696 2.336 2.231 105
Eindtotaal 17.382 -1.038 16.344 15.862 482
3. 2 Financiering
In het treasurystatuut staat het kader voor de inrichting van de financieringsfunctie. De uitwerking van
het statuut wordt in de financieringsparagraaf van begroting en jaarrekening opgenomen. De
financieringsparagraaf gaat in op de eisen die de Wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) stelt.
Hieruit moet blijken dat:
- de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient;
- aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt voldaan;
- en het beheer prudent en risicomijdend is.
Anders gezegd, het financieringsbeleid is gericht op zo gunstig mogelijke rendementen tegen zo weinig
mogelijk risico’s.
Vermogenspositie
De langlopende schuld is het afgelopen jaar afgenomen. In 2014 zijn een tweetal leningen contractueel
afgelost. Er zijn dit jaar geen nieuwe leningen aangetrokken. De komende jaren zal de langlopende
schuld zich vermoedelijk op een stabiel niveau begeven.
Financieringsbeleid
Het streven is de nodige leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de
renterisico’s te beheersen. Bij het sluiten van leningen houden we rekening met de bestaande
leningenportefeuille, de rentevisie, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Het moment van aantrekken
van gelden en de grootte van het bedrag zijn afhankelijk van de geldstromen. De Wet Fido geeft een
ruimte van twee kwartalen om een overschrijding van de kasgeldlimiet te consolideren (kortlopende
geldlening omzetten in een langlopende geldlening). Het tijdstip en omvang van een aan te trekken
lening hangt ook af van de realisatie van de uitgaven voor het investeringsplan en de uitgaven en
inkomsten van de grondexploitatie. Het is moeilijk om ze ruim van te voren in te schatten.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft de hoogte van het bedrag aan waarvan de wetgever vindt dat daarover een
renterisico mag worden gelopen. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een looptijd
korter dan één jaar. In het geval de kasgeldlimiet structureel wordt overschreden, dan dient er in het
derde achtereenvolgende kwartaal maatregelen te worden getroffen om de overschrijding teniet te
doen. Door consolidatie (aantrekken van langlopende geldleningen) wordt de korte termijnschuld
omgezet naar de lange termijn schuld. De kasgeldlimiet is maximaal 8,5 procent van de totale
begroting, voor 2014 is het begrotingstotaal €238,1 miljoen, dus de toegestane kasgeldlimiet is circa
€20,2 miljoen. Het uitgangspunt is dat een eventueel financieringstekort, zolang we maar binnen de
kasgeldlimiet blijven, zoveel mogelijk met kort geld gefinancierd (lagere rente) wordt. Zoals blijkt uit
Langlopende
schuldBedrag x €1 mln
2005 32
2006 43
2007 35
2008 81
2009 129
2010 145
2011 184
2012 191
2013 199
2014 181
onderstaande tabel is er in het 1e en 4e kwartaal 2014 de kasgeldlimiet overschreden. Hierdoor hebben
we kunnen profiteren van de aantrekkelijke lage rentestand van de korte rente. In het 2e en 3e kwartaal
2014 is de overschrijding van de kasgeldlimiet teniet gedaan door positieve mutaties op onze
bankrekening, o.a. als gevolg van een ontvangst van het BTW – compensatiefonds van ruim €8 miljoen.
In het 2e kwartaal 2015 zullen we waarschijnlijk moeten consolideren om de overschrijding van het 4e
kwartaal 2014 en de geprognosticeerde overschrijding van het 1e kwartaal 2015 teniet te doen.
Berekening kasgeldlimiet 2014 (bedragen in duizenden euro's)
Bedrag x € 1.000
Kasgeldlimiet 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Omvang begroting per 1 januari 2014
Grondslag 238.079 238.079 238.079 238.079
(1) Toegestane kasgeldlimiet
In procenten van de grondslag 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
In bedrag 20.237 20.237 20.237 20.237
(2) Omvang vlottende korte schuld
Opgenomen gelden < 1 jaar 26.500 20.167 17.000 32.833
Schuld in rekening-courant 321 439 412 -393
Gestorte gelden door derden < 1 jaar
Derivaten contracten
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld
Totaal vlottende korte schuld (2) 26.821 20.606 17.412 32.441
(3) Vlottende middelen
Contante gelden in kas
Tegoeden in rekening-courant 1.247 1.550 1.557 766
Overige uitstaande gelden < 1 jaar
Derivatencontracten
Totaal vlottende middelen (3) 1.247 1.550 1.557 766
(4) Toets kasgeldlimiet
Totaal netto vlottende schuld (3 - 2) -25.574 -19.056 -15.855 -31.675
Toegestane kasgeldlimiet (1) 20.237 20.237 20.237 20.237
Ruimte (+)/ Overschrijding (-) -5.337 1.181 4.381 -11.438
Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld
De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer
mogen bedragen dan 20 procent van het begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan
van het bedrag van de te betalen aflossingen. Onderstaand is het renterisico t.o.v. de renterisiconorm
in beeld gebracht. Uit onderstaande tabel blijkt dat de ruimte onder de renterisiconorm circa €30 miljoen
bedraagt. Er wordt dus ruimschoots voldaan aan de renterisiconorm. De renterisiconorm is gerelateerd
aan het begrotingstotaal.
Bedrag x € 1 mln
Nr: Berekening renterisiconorm Rekening 2014
1 Renteherzieningen 0
2 Betaalde aflossing 18
3 Renterisico (1+2) 18
4 Renterisiconorm 48
5a Ruimte onder renterisiconorm (4 > 3) 30
5b Overschrijding renterisiconorm (3 > 4)
Berekening renterisiconorm
4a Begrotingstotaal 238
4bHet bij ministeriële regeling vastgestelde
percentage20%
4 Renterisiconorm (4b x 4a) 48
Schatkistbankieren
De wet verplicht schatkistbankieren is eind 2013 van kracht geworden. Als gevolg van deze wet zijn de
bepalingen omtrent het verplicht schatkistbankieren opgenomen in de wet Fido. Alle decentrale
overheden zijn verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Een
uitzondering hierop vormt het drempelbedrag. Decentrale overheden zijn gerechtigd om een bepaald
bedrag aan middelen buiten de schatkist aan te houden. Gerekend over een heel kwartaal mag het op
dagbasis buiten de schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag.
Het drempelbedrag wordt berekend naar 0,75 procent van het begrotingstotaal per 1 januari 2014.
Voor de gemeente Lelystad bedraagt het drempelbedrag circa €1,8 miljoen.
Uit onderstaande tabel blijkt dat het gemiddelde banksaldo per kwartaal onder het drempelbedrag heeft
gelegen. In 2014 zijn er dan ook geen middelen aangehouden in de schatkist.
3.3 Grondbeleid
Grondbeleid is het doelgericht ingrijpen van de overheid in de grondmarkt ten aanzien van de
aspecten vraag, aanbod of prijs. Binnen het grondbeleid wordt het geheel aan instrumentarium
beschreven dat de gemeente toe kan passen in de omgang met de grond ter versterking van het
ruimtelijk beleid en welke voorkeuren zij heeft in de uitvoering daarvan. In de Kadernota Grondbeleid
(2010) is de keuze gemaakt om bij voorkeur als “actief zelfstandig regisseur” de grondexploitatie ter
hand te nemen ter uitvoering van de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan
(gebaseerd op het structuurplan). In de Raam MPG (2014) is aangegeven dat op de lange termijn
ook overwogen moet worden een transitie in te zetten van een overwegend actief Grondbedrijf naar
een meer gemengd actief-passief Grondbedrijf. Dit wordt in de komende jaren nader uitgewerkt.
Ontwikkelingen 2014
(1) Drempelbedrag 1.786
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2)Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's
Rijks schatkist aangehouden middelen1.275 1.077 1.373 1.233
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 510 709 412 553
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
2014
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 238.079
(4b)Het deel van het begrotingstotaal dat
kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen238.079
(4c)Het deel van het begrotingstotaal dat de
€ 500 miljoen te boven gaat-
(1) = (4b)*0,0075 +
(4c)*0,002 met een
minimum van €250.000
Drempelbedrag 1.786
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a)
Som van de per dag buiten 's Rijks
schatkist aangehouden middelen
(negatieve bedragen tellen als nihil)
114.787 98.009 126.339 113.432
(5b) Dagen in het kwartaal 90 91 92 92
(2) - (5a) / (5b)Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks
schatkist aangehouden middelen1.275 1.077 1.373 1.233
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
(1) Berekening drempelbedrag
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist
aangehouden middelen
Verslagjaar 2014
Door de economische crisis zijn de verkopen bescheiden geweest namelijk 5,3 ha grond, waarvan
0,8 ha. bedrijventerrein en 0,1 ha voor de bouw van 7 projectwoningen. Verder is er een bosperceel
verkocht van 3,8 ha. naast enkele kleine verspreid liggende percelen.
Ten aanzien van de gewenste ontwikkeling van een multimodale overslagterminal met haven
gerelateerd bedrijventerrein wordt door de provincie gewerkt aan het realiseren van de buitendijkse
terminal faciliteit. Binnendijks onderzoeken provincie en gemeente de mogelijkheden om te komen tot
een sluitende grondexploitatie voor een bedrijventerrein.
Met de Raam MPG (2014) is een scenario analyse uitgevoerd op de toekomstige ontwikkeling van
Lelystad. De Raad heeft op grond hiervan gekozen voor een “meest realistische ontwikkeling” als basis
voor de beheers- en beleidsmaatregelen. Deze worden, gesplitst over korte, middellange en lange
termijn in de komende tijd nader uitgewerkt en doorgevoerd.
In deze paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op het grondbeleid hetgeen voor de raad om
twee redenen van belang is: ten eerste de relatie met de doelstellingen zoals aangegeven in de
programma’s; ten tweede het financiële belang en de risico’s. Deze belangen kunnen elkaar overigens
beïnvloeden.
Visie op het grondbeleid en beschikbare instrumenten
Door de veranderde situatie op de grondmarkt en de diversiteit in belangen die dit met zich mee brengt,
is het meer dan ooit van belang dat de overheid regie blijft voeren bij de realisatie van het ruimtelijk
beleid. Het voeren van de regie is gepast om de publieke dimensie van de ruimtelijke ordening veilig
te stellen en een optimale allocatie van de grond te bereiken. In de praktijk zijn er factoren die van
invloed zijn op de mogelijkheden om regie te voeren. De belangrijkste factoren zijn:
- De mate waarin de gemeente een (grond)positie in een bepaald gebied heeft;
- De complexiteit van een bepaalde ontwikkeling;
- De mate waarin de gemeente het risico van de ontwikkeling wil dragen;
- De beschikbaarheid van medewerkers die over de gevraagde expertise beschikken en de mate
waarin voldoende capaciteit aanwezig is om het project ook op een goede wijze af te ronden.
Het gemeentelijk grondbeleid is een instrument om andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen te
realiseren. De volgende aspecten kunnen worden onderscheiden:
- De architectonische en ruimtelijke kwaliteit van de te ontwikkelen locatie mede in relatie tot andere
beleidsvelden;
- De relatie met het woningbouwprogramma en de markt: worden er voldoende kwalitatief goede
woningen gebouwd;
- De relatie met de economische beleidsdoelstellingen voor wat betreft de verkoop van
bedrijfsterrein;
- De financiële dimensie en hiermee in samenhang de haalbaarheid;
- De tijdsdimensie (voortgang).
Doel van het beleid is enerzijds de ondersteuning van het ontwikkelen van de leefomgeving en
anderzijds het zo goed mogelijk realiseren van een positief bedrijfsresultaat voor voeding van de
Reserve Ontwikkeling Stad. Het Grondbedrijf vertaalt de doelstellingen van de beleidssectoren, het
Structuurplan en het daaruit voortvloeiende stedelijk programma naar financieel economische kaders
voor ruimtelijk fysieke projecten. In de Kadernota Grondbeleid is aangegeven dat voor de uitvoering
van dit beleid onder meer de volgende instrumenten beschikbaar zijn:
Een actief (strategisch en anticiperend) aankoopbeleid
De gemeente Lelystad heeft door middel van een afspraak met het Rijksvastgoed- en
Ontwikkelingsbedrijf (RV(O)B) gronden op afroep beschikbaar (onafhankelijk van onderhandelingen
m.b.t. de aankoopprijs). Binnen de bestaande stad zal voor herstructureringsgebieden en
wijkontwikkelingsplannen daarnaast steeds vaker bij andere partijen moeten worden aangekocht.
Volledig kostenverhaal via de grondexploitatie
In principe wil de gemeente zelf bouw- en woonrijp maken. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de
gemeente een grondexploitatie in principe minimaal budgettair neutraal ontwikkeld moet kunnen
worden. Bij het nemen van risico’s dienen ook kansen tot een positief resultaat aanwezig te zijn. Op
deze manier behoudt de gemeente het initiatief en heeft de mogelijkheid tot het zelf selecteren van
partners bij de planontwikkeling.
Kostenverhaal via exploitatieovereenkomsten Indien een derde (ontwikkelaar / bouwer) grondeigenaar is en zelf bouw- en woonrijp maakt zal de
gemeente met die partij een exploitatieovereenkomst afsluiten. In die overeenkomst wordt vastgelegd
welke gemeentelijke kosten voor rekening van de ontwikkelaar / bouwer zullen komen.
Het voeren van een marktconform prijsbeleid Hierdoor ontstaat optimalisatie van de samengestelde gemeentelijke beleidsdoeleinden en kan flexibel
worden gereageerd op veranderingen op de grond- en woningmarkt. De gemeente geeft zelf sturing
aan het uitgeven van grond en kavels.
Meerjaren investerings- en risico analyses
Op basis van de meerjarenbouwprognose (MBP) wordt een meerjareninvesteringsprogramma
opgesteld waardoor de financiële consequenties van de gemaakte keuzes inzichtelijk worden. Tevens
worden periodiek risicoanalyses opgesteld. Sinds 2012 is het MBP opgenomen in het Meerjaren
Perspectief Grondbedrijf (MPG). De actuele verwachte ontwikkelingen ten aanzien van de
bevolkingsomvang en de economische posities, gaven aanleiding om opnieuw een scenario analyse
uit te voeren en daarop de strategische keuzes te bepalen. Dit leidde tot een drietal scenario’s waarin
respectievelijk de geplande ontwikkelingen binnen de MRA, de bevolkingsprognose van het CBS
worden gevolgd aangevuld met een model waarin alleen nog voor de bestaande stad wordt ontwikkeld
(Stand-stil). Dit leidt tot verschillende proposities in de snelheid waarmee bouwgronden naar
verwachting zullen worden verkocht en zegt daarmee iets over de te voorspellen looptijd van de
grondexploitaties. Het meest waarschijnlijke middenscenario wordt gekozen als basis voor de
strategische beslissingen in te treffen beheersmaatregelen. De financiële effecten van een geringere
jaarproductie, daarmee langere looptijden worden gecompenseerd door het verlagen van de interne
rekenrente en het laten vervallen van de opslag voor Bovenwijkse kosten.
Resultaat Grondbedrijf
De onderbouwing van de resultaatbepaling is opgenomen in de nota Meerjarenperspectief
Grondbedrijf.
Het rekeningresultaat van het Grondbedrijf bedraagt €5.511.710 nadelig en is opgebouwd uit de
volgende posten:
- Winstneming (resultaat uit normale bedrijfsvoering) €1.213.602
- Getroffen cq. vrijval voorzieningen t.b.v. onderhanden werken €1.233.957 -/-
- Getroffen cq. vrijval voorzieningen gronden niet in exploitatie €3.576.617 -/-
- Niet gedekt aandeel personeelskosten organisatie €1.143.500 -/-
- Niet gedekte bedrijfsvoeringkosten €693.361 -/-
- Overige resultaten € 77.877 -/-
Het totaal nadelig resultaat ad €5.511.710 wordt als volgt bestemd:
-Een onttrekking aan de Reserve Antwoord van Lelystad €148.267
Het restant zal worden betrokken in de resultaatbestemming 2014 van de algemene dienst.
Uitgangspunten reserves in relatie tot risico’s
Het aan- en verkopen van gronden brengt risico ’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves
gevormd:
1. Risicoreserve grondexploitatie;
2. Algemene Reserve Grondbedrijf.
Ad 1 Risicoreserve grondexploitatie
In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door
de Risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties
op 7 risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een
risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze
risicoanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende
jaar. In de Nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2014 is het risicopercentage aangepast van 3,33
naar 3,4.
Risico stagnerende afzet op de woningmarkt: per grondexploitatie kan het risicoprofiel verschillen. In
verband met de economische crisis loopt het Grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en
bedrijven. De marktomstandigheden hebben er toe geleid dat de meeste projecten in ontwikkeling
heronderhandeld en aangepast moesten worden. Kleine projecten (kleine woningaantallen) lijken nog
het meest kansrijk in de markt. Deze tendensen zijn voor de organisatie arbeidsintensiever. Hierdoor
ontstaat extra druk op de planontwikkelingskosten. Om deze kostenpost toch beheersbaar te houden
wordt kritisch gekeken naar de omvang van de benodigde bouwplanontwikkelingen alsmede naar
innovatieve oplossingen in het planontwikkelingsproces zelf.
De Risicoreserve grondexploitatie eindigt met een saldo €0, bij een benodigd saldo van €11.423.370.
Er is geen ruimte om stortingen te doen in de Algemene Reserve Grondbedrijf en de Reserve
Ontwikkeling Stad.
Bij de jaarrekening 2014 zal worden voorgesteld om de risico reserve grondbedrijf op te heffen. De
benodigde buffer wordt vanaf heden meegenomen in de totaal benodigde weerstandscapaciteit van
de gemeente.
Ad 2 Algemene Reserve Grondbedrijf De Algemene reserve Grondbedrijf is bedoeld voor:
- Afdekking van tekorten bij negatieve grondexploitaties bij de start van een complex;
- Afboeking van boekwaarden van terreinen c.q. panden die de marktwaarde te boven gaan;
- Incidentele tegenvallers buiten lopende complexen;
- Specifieke doelen welke door de raad worden bepaald.
Het saldo van de Algemene Reserve Grondbedrijf is €176.615 -/-. Bij de jaarrekening 2014 zal worden
voorgesteld om het negatieve saldo aan te zuiveren en om de algemene reserve op te heffen.
3.4 Lokale heffingen
De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk beleid. De paragraaf lokale
heffingen geeft inzicht in de belastingen, heffingen en rechten die gemeente Lelystad bij haar burgers
en bedrijven in rekening heeft gebracht. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de gerealiseerde lokale
heffingen en de oorzaken van de afwijkingen ten opzichte van de begroting 2014. Daarnaast wordt
inzicht gegeven in het in 2014 uitgevoerde kwijtscheldingsbeleid. Een beschrijving van de ontwikkeling
van de lokale lastendruk per huishouden maakt het beeld van de lokale lasten compleet.
Lokale heffingen
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de inkomsten uit de lokale heffingen. Deze
staan vervolgens toegelicht.
1. Onroerende zaakbelastingen
De opbrengst onroerende-zaakbelastingen is ten opzichte van vorig jaar marginaal verhoogd (2,45%).
De gerealiseerde opbrengst wijkt in positief opzicht 0,33 procent af van de geraamde opbrengst. De
geraamde opbrengst bedraagt €20,6 miljoen, terwijl €20,7 miljoen is gerealiseerd. De hogere
inkomsten worden veroorzaakt doordat het aantal bezwaarschriften en beroepschriften opnieuw is
afgenomen, leidend tot een positief resultaat.
2. Afvalstoffenheffing De geraamde opbrengst bedraagt €8,02 miljoen, terwijl €8,26 miljoen is gerealiseerd. Dit verschil wordt
veroorzaakt doordat in de begroting voor 2014 geen inflatiecorrectie is opgenomen terwijl de tarieven
conform de beleidsuitgangspunten in de tarievennota wel met 2,5 procent verhoogd zijn.
3. Hondenbelasting Het tarief van de hondenbelasting wordt één keer in de twee jaar met €2,26 aangepast. De tarieven
hondenbelasting zijn in 2014 verhoogd. De geraamde opbrengst bedraagt €591.000. De gerealiseerde
opbrengst komt uit op €573.000. Daarmee komt de gerealiseerde opbrengst hondenbelasting €18.000
lager uit dan de geraamde opbrengst.
Bedrag x €1.000
Gemeentelijke belastingenbegrote en gerealiseerde opbrengsten uit lokale heffingen
Begroting
2014( incl. wijzigingen)
Rekening
2014
Saldo
1. Onroerende-zaakbelastingen 20.634 20.703 69
2. Afvalstoffenheffing 8.023 8.262 239
3. Hondenbelasting 591 573 -18
4 Rioolheffing 1.896 1.770 -126
5. Leges 1.908 1.335 -573
6. Marktgelden 167 128 -39
7. Lijkbezorgingsrechten 420 314 -106
8. Parkeerbelastingen (parkeergeld en naheffingen) 2.668 2.242 -426
9. Precariobelasting 1.600 1.487 -113
10. Bedrijfsinvesteringzone (BIZ) - - -
11. Liggelden Bataviahaven - - -
Totaal inkomsten uit lokale heffingen 37.907 36.814 -1.093
12. Kwijtscheldingen 875 972 -97
13. Dubieuze debiteuren 215 301 -86
Totaal oninbaar inclusief kwijtschelding 1.090 1.273 -183
Totaal lokale heffingen 36.817 35.541 -1.276
4. Rioolheffing
De tarieven rioolheffing zijn in 2014 verhoogd met de inflatiecorrectie. De geraamde opbrengst
bedraagt €1,896 miljoen. De gerealiseerde opbrengst komt uit op €1,770 miljoen. Daarmee komt de
gerealiseerde opbrengst €0,126 miljoen lager uit dan de geraamde opbrengst.
Door het achterblijven van de groei van de stad, waarmee in de begroting wel rekening is gehouden,
zijn er minder inkomsten gerealiseerd dan begroot. Daarnaast heeft er een verschuiving van het aantal
meerpersoonshuishoudens naar eenpersoonshuishoudens plaatsgevonden. Aangezien het tarief voor
eenpersoonshuishouden aanzienlijk lager is dan het meerpersoons tarief worden er minder inkomsten
gerealiseerd.
5. Leges Hieronder worden de afwijkingen van de leges toegelicht, met uitzondering van de leges die
samenhangen met het product handel en ambachten, welke zijn opgenomen onder het kopje
marktgelden. De totale legesinkomsten zijn begroot op €1,9 miljoen terwijl €1,3 miljoen aan
legesinkomsten zijn gegenereerd. De verantwoording zal per onderdeel worden aangegeven.
Leges VTO en Wabo (saldo - €465.000):
De legesinkomsten zijn begroot op €998.000 terwijl de gerealiseerde inkomsten €533.000 bedroegen.
Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van €465.000. Het nadelig saldo wordt als volgt toegeschreven
aan de volgende producten.
- omgevingsvergunningen (saldo - €435.000)
Voor bovenstaande diensten zijn de baten begroot op €927.000 terwijl de gerealiseerde
legesinkomsten €492.000 bedroegen. Door de terughoudende bouwactiviteiten zijn de inkomsten niet
gerealiseerd conform de begroting. Er wordt wel veel verbouwd, dus qua aantallen van te behandelen
aanvragen is niet zoveel teruggang meer, echter dit levert nauwelijks leges op. Met name de terugloop
in grote bouwprojecten heeft een nadelig effect op de legesinkomsten. De legesinkomsten zijn sterk
afhankelijk van de grotere projecten en de laatste jaren zit dit percentage op 4 á 5 procent van de
aanvragen (terwijl dit percentage enkele jaren geleden nog 7 á 8 procent bedroeg).
- veiligheid APV, drank en horeca,registratie kinderopvang en evenementen (saldo - €30.000)
Voor bovenstaande diensten zijn de baten begroot op €71.000. De legesinkomsten bedroegen
€41.000.
Leges Stadswinkel (saldo - €108.000):
De legesinkomsten zijn begroot op €910.000. De gerealiseerde inkomsten bedroegen €802.000.
Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van €108.000. Dit nadelige saldo wordt voornamelijk
toegeschreven het feit dat er minder rijbewijzen zijn verkocht dan begroot (€110.000). Met betrekking
tot de leges burgerlijke stand zijn er minder huwelijken/ geregistreerd partnerschappen afgesloten dan
begroot (€23.000). Op de overige legesposten zoals reisdocumenten, nationale wetgeving en overige
dienstverlening wordt per saldo €25.000 aan baten genoten.
6. Marktgelden
Voor het jaar 2014 zijn de baten begroot op €167.000 terwijl €128.000 aan marktgelden is gegenereerd.
Daarmee komt de gerealiseerde marktgelden €39.000 lager uit dan geraamd.
7. Lijkbezorgingrechten Voor het jaar 2014 zijn de baten begroot op €420.000 terwijl €314.000 aan legesinkomsten is
gegenereerd. Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van €106.000. Deze lagere baten worden
veroorzaakt doordat minder begravingen hebben plaatsgevonden.
8. Parkeerbelasting
Voor het jaar 2014 zijn de inkomsten begroot op €2,66 miljoen. De gerealiseerde inkomsten bedroegen
€2,24 miljoen. De lagere inkomsten hebben meerdere oorzaken: minder parkeringen mede als gevolg
van de economische crisis en de daarmee samenhangende toegenomen leegstand van het aantal
winkels in het stadshart.
9. Precariobelasting
Voor het jaar 2014 zijn de inkomsten begroot op €1,6 miljoen terwijl €1,487 miljoen aan inkomsten zijn
gegenereerd. Daarmee komt de gerealiseerde precariobelasting €113.000 lager uit dan geraamd. De
lagere inkomsten worden veroorzaakt doordat voor meerdere jaren een correctie op het aantal
strekkende meters kabels en leidingen, waarover precariobelasting geheven wordt, heeft
plaatsgevonden. Het werkelijke aantal strekkende meters is naar beneden toe bijgesteld. Deze
correctie komt ten laste van het resultaat 2014.
10. Bedrijfsinvesteringszone
Aangezien het vereiste draagvlak voor de “Verordening BI-zone Groene Carré Lelystad 2012” bij de
hertelling van de stemmen is weggevallen, heeft de gemeenteraad in 2014 de betreffende Verordening
ingetrokken. De lopende verplichting ad €96.000 komt ten laste van de winst- en verliesrekening.
11. Liggelden Bataviahaven Er is sprake van een exploitatieovereenkomst met de stichting Bataviahaven. De liggelden komen toe aan de stichting Batatiahaven ter dekking van de exploitatielasten conform de dienstverleningsovereenkomst die de gemeente met de stichting heeft gesloten.
12. Kwijtschelding Sinds 1 januari 2013 kunnen natuurlijke personen die een bedrijf of een zelfstandig beroep uitoefenen, de zogenaamde kleine ondernemers, net als natuurlijke personen kwijtschelding aanvragen. De kwijtscheldingsnorm die in Lelystad wordt gehanteerd bedraagt 100 procent. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben op bijstandsniveau (= gelijk aan de norm van 100 procent) of lager in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In 2014 is er in totaal voor €972.000 aan kwijtschelding verleend, terwijl er voor kwijtschelding €875.000 is begroot. In onderstaande tabel wordt de kwijtschelding naar soort weer gegeven.
13. Dubieuze debiteuren Bij de uitvoering van de invorderingswerkzaamheden op het gebied van gemeentelijke belastingen
komt het voor dat belastingschuldigen de aanslagen gemeentelijke belastingen niet kunnen voldoen.
Hierbij gaat het om burgers die onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) vallen,
bedrijven die in staat van faillissement verkeren of in andere bijzondere situaties waardoor de
belastingschuld niet wordt voldaan. Door de economische situatie neemt het aantal faillissementen en
WSNP toe. Het bedrag dat oninbaar wordt geleden neemt toe. Herijking van de voorziening heeft
plaatsgevonden en is op niveau gebracht. Hierdoor is het budget met €86.000 overschreden.
Lastendruk- vergelijking woonlasten 2014
Bedrag x €1.000
Kwijtschelding naar soortBegroot 2014 Rekening
2014
saldo
ozb 35 17 18
afvalstoffenheffing 700 797 -97
rioolheffing 140 158 -18
Totaal 875 972 -97
Hieronder staat een vergelijking van de woonlasten in 2014 tussen Lelystad en de gemeenten in
Flevoland en enkele met ons vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie,
sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden
(IFLO). In de ranglijst is de gemeente met de laagste woonlasten de gemeente met het laagste
rangnummer.
vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en
inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO).
Uit bovenstaande tabel blijkt dat gemeente Lelystad de 97e plaats inneemt. In 2013 stond de gemeente
Lelystad op plaats 85. In 2012 stond de gemeente Lelystad op plaats 96 (goedkoopste in Flevoland).
In 2011 stond de gemeente Lelystad op plaats 132.
Kostendekkendheid 2014
De kostendekkendheid van de leges verschaft inzicht in de procentuele over- of onderdekking van de
producten en diensten gemeentebreed.
Door middel van een tabel wordt de mate van kostendekkendheid inzichtelijk gemaakt.
Het gaat om de volgende titels: algemene dienstverlening, dienstverlening vallende onder de fysieke
leefomgeving/omgevingsvergunning en dienstverlening vallende onder de Europese dienstenrichtlijn.
De kostendekkendheid van de geraamde lasten en de geraamde baten (voor zover te achterhalen is)
bedraagt per titel:
(*)
Eenpersoons-
huishoudens
Meerpersoons-
huishoudens
Rang-
nummer*
Flevoland 664 691
Zeewolde 599 656 96
Lelystad 573 657 97
Almere 697 697 165
Dronten 704 704 182
Noordoostpolder 667 706 185
Urk 753 753 281
Vergelijkbare gemeenten(1)
Hoorn 557 657 98
Spijkernisse 670 670 119
Vlaardingen 622 688 146
hoogste en laagste woonlasten
Bunschoten (goedkoopste gemeente) 494 514 1
Wassenaar(duurste gemeente) 965 1.183 417
*1 = laagste woonlasten en 417 is hoogste woonlasten
Woonlasten in €
Vergelijking woonlasten 2014
Titel Naam
Geraamde
lasten
Geraamde
baten
Saldo Kosten-
dekkendheid
(*)
1 Algemene dienstverlening 2.392.000 973.600 -1.418.400 -59%
2
Dienstverlening vallende onder de fysieke
leefomgeving /omgevingsvergunning 951.000 922.000 -29.000 -3%
3
Dienstverlening vallende onder de
Europese dienstenrichtlijn 144.300 38.900 -105.400 -73%
Totaal 3.487.300 1.934.500 -1.552.800 -45%
+= procentuele overdekking
- = procentuele onderdekking
Toelichting Titels:
De opbouw van de titels verwijzen naar de tarieventabel van de legesverordening Lelystad 2014.
Titel 1: Algemene dienstverlening heeft betrekking op o.a. leges burgerlijke stand, -reisdocumenten, -rijbewijzen,-
winkeltijdenwet, -kansspelen etc.
Titel 2: Dienstverlening vallende onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen heeft betrekking op o.a. leges
betreffende WABO. De WABO integreert een groot aantal (circa 25) vergunningen, ontheffingen en meldingen
(verder te noemen toestemmingen) tot één omgevingsvergunning.
Titel 3: Dienstverlening vallende onder de Europese dienstenrichtlijn heeft betrekking op o.a. leges betreffende toezicht
op o.a. horecabedrijven, kinderopvang, organiseren van evenementen of markten, brandbeveiliging
verordeningen etc.
3.5 Onderhoud kapitaalgoederen
Lelystad is ruim 76.000 ha. groot. Hiervan bestaat 24.000 ha. uit land en de rest uit water. De gemeente
heeft circa 820 ha. openbaar groen, 435 ha. bossen en 650 ha. verharding in onderhoud. Bij het
inrichten en onderhouden van de openbare ruimte wordt ingespeeld op de wensen en behoeften vanuit
de samenleving: de inwoners maken gebruik van hun leefomgeving om te wonen, te werken, zich te
verplaatsen en te recreëren. Om dit alles mogelijk te maken zijn diverse ‘kapitaalgoederen’ nodig:
wegen, kunstwerken, water en riolering (infrastructuur), openbaar groen, verlichting,
recreatiefaciliteiten en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud daarvan is
bepalend voor het voorzieningenniveau en de jaarlijkse lasten, waarvoor financiële middelen moeten
worden vrijgemaakt. Het onderhoud wordt door middel van Dagelijks Onderhoud (DO) en Groot
Onderhoud (GO) uitgevoerd. Zijn de DO- en GO-ingrepen niet voldoende om de functionele kwaliteit
te waarborgen, dan worden aanvullende maatregelen ingezet. Dit is het geval bij functieveranderingen,
onder andere door gewijzigd beleid (bijvoorbeeld duurzaam veilig, invoeren politiekeurmerk). Deze
paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de Programmabegroting op het gebied van de
kapitaalgoederen en daarmee het beleidskader voor het onderhoud daarvan. De uitgaven voor het
onderhoud van kapitaalgoederen komen terug in verschillende programma’s en worden daar
verantwoord.
In 2011 heeft een herijking van de meerjarenraming plaatsgevonden. In deze herijking zijn, naast de
beleidswijzigingen waartoe de raad heeft besloten en de areaaluitbreidingen, o.a. de gevolgen van de
bezuinigingen op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte verwerkt. Bij de berekeningen
wordt uitgegaan van de huidige technische staat van de openbare ruimte. Uitgangspunt is de
beeldkwaliteit zoals beschreven in het Kwaliteitsstructuurplan (KSP). De meerjarenraming openbare
ruimte moet aantonen dat de openbare ruimte van Lelystad ook op lange termijn - mits sober en
doelmatig – te onderhouden is met inzet van de beschikbare middelen, inclusief de ICL-bijdrage. Hierbij
wordt uitgegaan van een kwaliteit volgens het ‘basisscenario’ van het KSP. Dit krijgt zijn doorwerking
zowel aan de kosten- (de daarmee corresponderende lagere prestaties) als aan de middelenkant
(minder budget). Voor het onderdeel ‘riolering’ is een uitzondering gemaakt en wordt de doorkijk
genomen tot het jaar 2050. Het onderdeel ‘riolering’ is separaat uitgewerkt in het verbreed Gemeentelijk
Riolering Plan (vGRP) 2011-2015 dat op 9 maart 2011 door de raad is vastgesteld. In 2014 is gestart
met de actualisatie van de MJR en het GRP die van belang zijn bij de evaluatie van de ICL bijdrage
die Lelystad ontvangt van het rijk.
Wegen, straten en pleinen (WSP)
Door uitvoering van het werkplan 2014 Groot Onderhoud Wegen, Straten en Pleinen (onderdeel van
het I-GOR) voldoet de verharding in Lelystad aan de kwaliteitseisen zoals die in het KSP zijn
vastgesteld en zijn de voorbereidingen gestart voor de verhardingen die in 2015 onderhoud behoeven
om te blijven voldoen aan de kwaliteitseisen.
Naast het herstraten en beperkt herinrichten van enkele woonstraten zijn er fietspaden, polderwegen,
wijkontsluitingswegen en stadshoofdwegen voorzien van nieuwe asfaltconstructies.
In 2014 heeft de eerste tranche (ca. 25 procent areaal) plaatsgevonden van de vervanging van de
geluidsreducerende deklagen op de stadshoofdwegen door het duurzamere type DESA.
De projecten vanuit het product Fietspaden zijn in 2014 geheel afgerond. De projecten vanuit het
product Polderwegen zijn in 2014 geheel afgerond. De projecten vanuit het product Stadshoofdwegen
zijn, met uitzondering van de Polderdreef, in 2014 afgerond. Vanuit het product Woongebieden is in
2014 ongeveer 80 procent van de werken afgerond. Het niet volledig afronden heeft te maken met de
bijdrage vanuit het GO aan het project Stadhuisplein en het uitstellen van werkzaamheden in verband
met de aanleg van Breedband in de Atolwijk.
Verkeers-, weg- en straatmeubilair en wegmarkering
Onder verkeersmeubilair wordt verstaan: wettelijk voorgeschreven verkeersborden, bewegwijzering,
straatnaamborden, parkeerrouteborden, verkeersregelinstallaties/snelheidsmeters/verkeerstellers en
wegbebakening (verkeerszuilen, schrikhekken, bochtschilden, reflector- en hectometerpaaltjes,
verkeersspiegels e.d.). Onder het wegmeubilair vallen de overige objecten ter facilitering en regulering
van het verkeer, zoals zitbanken, picknicktafels, afvalbakken, fietsenstandaards en -overkappingen,
afsluitpalen, geleidehekken, abri’s, reisinformatiepanelen, klokken, stadsplattegronden en
buitenreclame.
Onder het overige straatmeubilair worden gerekend: afrastering, boomspiegels/boomkransen en
boombeugels, fonteinen, recreatieobjecten en dergelijke zaken ter bescherming van het groen en
verfraaiing van het stadsbeeld, en nutsobjecten (brievenbussen, telefooncellen, en schakelkasten voor
elektriciteit, gas, kabel-tv en riolering). De nutsobjecten zijn voor een groot deel eigendom van de
nutsbedrijven. Groen- en recreatieobjecten vallen onder het onderhoud groen- en speelvoorzieningen.
In 2014 is een start gemaakt met het inventariseren van objecten en het opstellen van beleid met
betrekking tot bewegwijzering inclusief straatnaamborden. De inventarisatie van bewegwijzering wordt
ook gebruikt voor controle van de verplichte financiële afdracht aan de NBd (Nationale
Bewegwijzeringsdienst) per 1-1-2015.
Tevens is onderzocht hoe de buitenreclame beter georganiseerd kan worden. Het
fietsknooppuntennetwerk is gerealiseerd, evenals een fietsenstalling aan de Botter bij het station, zijn
twee bromfietsparkeerplekken gerealiseerd en zijn de stallingsmogelijkheden voor fietsen in het
stadshart gemoderniseerd. Beschadigde straatnaam- en verkeersborden zijn vervangen en storingen
aan de verkeersregelinstallaties verholpen. Er is een nieuwe VRI aan de Oostranddreef geplaatst, die
aangesloten is op de verkeersregelinstallatie van Almere. Tijdens grootonderhoudsprojecten van
wegen/straten/pleinen is het noodzakelijke verkeers- en wegmeubilair op die locatie vervangen.
De wegmarkering (belijning) is op een aantal locaties onderhouden en gemoderniseerd door middel
van het belijningsbestek, en verder tijdens GO-projecten.
Betaald parkeren
Het onderhoud van de parkeergarages (in het Stadshart) en de (afgesloten) maaiveldparkeerterreinen
valt binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente en is onderdeel van de parkeerexploitaties. In
2014 is het strikt noodzakelijke dagelijkse onderhoud aan de garages (verhelpen storingen en het
onderhoud dat noodzakelijk is om de garages open te houden) door de gemeente uitgevoerd. Het
beheer en schoonmaken is door de Coöperatie Parkeerservice in samenwerking met het Werkbedrijf
Lelystad in opdracht van de gemeente uitgevoerd. De raad heeft eind 2014 besloten over
modernisering van de parkeerproducten, invoeren belparkeren en aanpassing van de
parkeerexploitatie. Vervanging van de parkeerapparatuur in 2015 is voorbereid. Het dagelijks beheer
van de parkeervoorzieningen aan de kust is voor 40 jaar verhuurd aan Batavia Stad Outlet Shopping.
Openbare verlichting
De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van de openbare verlichting in de gemeente. Het
onderhoud aan de openbare verlichting is uitgevoerd conform de vastgestelde beleidskaders via
maatregelen groot- en dagelijks onderhoud.
Kunstwerken (infrastructureel)
De bruggen, tunnels, hoge routes en hellingbanen zijn opgenomen in een beheerprogramma voor de
uitvoering van groot onderhoud. Hierin staan alle gegevens van de kunstwerken opgenomen, inclusief
technische inspecties en de verwachte kosten van het groot onderhoud voor de komende jaren. De
technische inspecties worden afhankelijk van het type brug per drie jaar geactualiseerd. Bij de
inspecties worden de kunstwerken beoordeeld op de aspecten: veiligheid, functionaliteit en esthetica.
Het programma is in 2014 aangepast in verband met het gelijktijdig uitvoeren van onderhoud aan de
Larserdreef in combinatie met het werk aan het kruispunt door de Provincie en aan de op- en afritten
van de A6 door Rijkswaterstaat. In 2014 zijn twee bruggen vervangen door geheel in composiet
uitgevoerde exemplaren en is bij een 9-tal bruggen het houten dek vervangen door composiet. Het
repareren met epoxy van brugpeilers is een adequate en betaalbare manier gebleken om vervanging
uit te stellen.
Kunstobjecten (cultureel)
In de Auteurswet van 1912 is vastgelegd dat eigenaren van een kunstwerk de verplichting hebben dit
werk naar behoren te beheren, te onderhouden en waar nodig te restaureren. Als eigenaar van een
groot aantal kunstwerken draagt dus ook de gemeente deze verantwoordelijkheid. In een plan voor
regelmatig onderhoud en beheer van kunstwerken in gemeentelijk bezit is voorzien voor de
kunstwerken met bouwkundige elementen, zoals de Zuil en de Hurkende Man.
Voor de beeldende kunst in gemeentelijk bezit is in 2006 een systematisch meerjarig
onderhoudsprogramma geïntroduceerd. Vanaf 2006 vindt het onderhoud van de beeldende kunst
conform dit programma plaats.
Groen en speelvoorzieningen
Het beleidskader voor groen is vastgelegd in het KSP en het Bomenbeleidsplan. Het groenbeheer kent
globaal de volgende doelen:
Het beheer en de instandhouding van technische, recreatieve, ruimtelijke en ecologische functies
van het groen binnen en buiten de bebouwde kom;
Het beheer en onderhoud en de noodzakelijke vervanging van bomen en het overige groen is volgens
plan uitgevoerd. Het betreft zowel dagelijks onderhoud als groot onderhoud. Dit is gebeurd aan de
hand van kwaliteits- en onderhoudsniveaus. Het werkplan groot onderhoud (grootschalig) groen 2014
is uitgevoerd. Het groot onderhoud in de woongebieden is uitgevoerd als integraal onderdeel van het
meerjarenprogramma GO WSP 2014 – 2018. Beide maken onderdeel uit van het I-GOR 2014 – 2018.
Bewustwording van burgers over het nut en de noodzaak van groenvoorzieningen.
De bewoners zijn geïnformeerd over kap- en uitvoeringsplannen en nadrukkelijk vanaf de
inventarisatiefase betrokken bij het grootonderhoud.
Voor speelvoorzieningen is het beleid vastgelegd in het Speelruimtebeleid 2013. Het Attractiebesluit is
van toepassing. Het beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen in de openbare ruimte is
overeenkomstig uitgevoerd. Het groot onderhoud van het meerjarenprogramma 2013-2017 is deels
uitgevoerd en tussentijds geëvalueerd met name op het effect op de bezuinigingsdoelstelling en de
participatie.
Bossen
Het beheer van de bossen heeft plaatsgevonden op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het
Bosbeheerplan 2009-2018. Daarbij was veel aandacht voor de recreatieve voorzieningen en in deze
beheerplanperiode extra aandacht voor randenbeheer. De houtopstanden zijn budgetneutraal
beheerd.
Riolering
De gemeente heeft een zorgplicht voor afvalwater, hemelwater en grondwater binnen haar
grondgebied. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 t/m 2015 geeft de gemeente aan hoe
zij invulling wil geven aan deze zorgplichten. In 2014 is gemeentebreed, en in samenwerking met
andere Flevolandse gemeentes en waterschap Zuiderzeeland, gewerkt aan het opstellen van een
nieuw GRP voor de periode 2016 t/m 2021. Tot en met 2014 zijn rioolinspecties uitgevoerd in 40
procent van het stelsel. Een deel van de riolering komt in aanmerking voor een hoge frequentie van
reiniging. Dat deel is ook in 2014 gereinigd. In het kader van groot onderhoud is een
asbestcementleiding vervangen, die bij werkzaamheden aan een rioolgemaal was beschadigd.
Watergangen
Het Waterplan (2002) en het Baggerplan (2004) vormen de basis voor het beleid en de uitvoering. Er
is gekozen voor het uitvoeren van de zogenaamde kernmaatregelen uit het Waterplan (baggeren,
aanpassing inrichting en monitoring) binnen een periode van tien jaar. De uitvoering van de
kernmaatregel aanpassing inrichting is in 2013 afgerond. De kernmaatregel baggeren uit het
gemeentelijk baggerplan 2004 is in 2014 afgerond. Conform de waterwet, is het watersysteem in
beheer bij het waterschap. Dat betekent dat vanaf 1 januari 2015 de kosten van de (reguliere)
baggerwerkzaamheden in de stedelijke watergangen volledig voor rekening komen van het waterschap
en de gemeente daaraan niet meer bijdraagt.
In de raamovereenkomst is geregeld op welke manier het beheer van het water is georganiseerd. Het
Waterschap is primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, waterberging en waterafvoer. De
onderdelen en aspecten waarvoor de gemeente verantwoordelijk blijft zijn in het
onderhoudsprogramma opgenomen.
Bataviahaven
De Haven wordt sinds 2002 gebruikt voor diverse activiteiten, zoals de huisvesting van een
chartervloot, het organiseren van evenementen en als ligplaats voor passanten. Het dagelijks
onderhoud en beheer is ondergebracht bij de Stichting Bataviahaven. Dit is geregeld met een
dienstverleningsovereenkomst. Het groot onderhoud van de haven ligt bij de gemeente. Voor groot
onderhoud is een meerjarenplan vastgesteld om deze kapitaalgoederen op een juiste manier te
beheren.
Gebouwen
De gemeente heeft diverse gebouwen in eigendom zoals de gebouwen voor onderwijs, cultuur,
parkeergarages, brandweerkazerne, gemeentelijke huisvesting (waaronder Stadhuis, Wigstraat,
buurthuizen) en dergelijke. Het onderhoud van deze gebouwen is uitgevoerd op basis van het
meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) dat ook in 2014 is geactualiseerd op basis van inspecties.
Met het MJOP als basis wordt jaarlijks het werkprogramma voor het daarop volgende jaar voorbereid.
In 2014 is de Vaartweg aangekocht en in gebruikgenomen door Concern voor Werk, het Werkbedrijf
en Eduvier. De voormalige bioscoop Utopolis is na een brandje gereinigd en inmiddels in
gebruikgenomen door een dansschool en een poppodium. Het groot onderhoud aan de scholen is per
2015 overgedragen aan de schoolbesturen.
Realisatie Integraal Groot Onderhoud Openbare Ruimte (IGOR)
De werkvoorraad met betrekking tot groot onderhoud wordt jaarlijks geactualiseerd en vastgelegd in
een integraal voortschrijdend meerjarenprogramma waarin naast Wegen, Straten, Pleinen (WSP) ook
groen, watergangen, kunstwerken en riolering zijn opgenomen. Daarnaast is het I-GOR geactualiseerd.
In dat kader is het werkplan 2015 en meerjarenprogramma 2016 – 2019 opgesteld.
Het werkplan 2014 is op hoofdlijnen conform planning uitgevoerd.
In het overzicht wordt de financiële realisatie van het werkplan 2014 aangegeven t.o.v. de begroting.
Ter toelichting wordt daarbij een inhoudelijke analyse gegeven van het verschil tussen de begroting en
de realisatie.
A. De projecten Stadshoofdwegen zijn, met uitzondering van de Polderdreef, in 2014 afgerond. Het
verschil wordt met name veroorzaakt doordat bij vervanging van GRA een andere
onderhoudsmaatregel is toegepast dan waar bij de budgetraming vanuit is gegaan.
B. Van de projecten in de woongebieden is in 2014 ongeveer 80 procent van de werken afgerond.
Het niet volledig afronden heeft vooral te maken met de terreinafwerking groen en het opschorten
van werkzaamheden in verband met herprioritering van projecten (Klip en Westkaap) als gevolg
van besluitvorming door de raad bij het vaststellen van het werkplan 2014 en uitvoering van
werkzaamheden door Reggefiber.
C. De projecten op het gebied van polderwegen zijn in 2014 geheel afgerond. Het positieve resultaat
wordt veroorzaakt door lagere uitvoeringskosten ten opzichte van de budgetraming.
D. De projecten op het gebied van fietspaden zijn in 2014 geheel afgerond.
E. In 2014 heeft een marktonderzoek plaatsgevonden naar het gebruik van led-verlichting. De
besluitvorming is als gevolg van dit onderzoek enigszins vertraagd waardoor een deel van de
werkzaamheden in 2015 zal plaatsvinden.
F. Als gevolg van de zachte winter en verbetering van de planmatige aanpak door IGOR zijn de
'calamiteiten' budgetten "Doorbeheermaatregel GRA en Inschieters" minder belast.
G. De projecten openbaar groen zijn in 2014 geheel gerealiseerd.
H. Achterstand is ontstaan bij de uitvoering van het MJP GO Spelen. Het werkplan Spelen 2013 is in
2014 uitgevoerd, Het werkplan 2014 is in 2014 voorbereid zodat de uitvoering in 2015 kan
plaatsvinden. Met een vernieuwde planning wordt de achterstand in 2015 zoveel mogelijk
ingelopen.
I. De projecten water zijn in 2014 gerealiseerd. Het verschil heeft betrekking op het afronden van
baggerwerkzaamheden als onderdeel van de overdracht, van het beheer en onderhoud, van het
stedelijk water aan het waterschap.
J. De projecten op het gebied van de riolering zijn in 2014 gerealiseerd.
Bedrag in €
Producten groot onderhoudTotaal
begroting
Realisatie verschil
A. Stadshoofdwegen 3.740.436 2.563.225 1.177.211
B. Woongebieden 3.704.306 2.920.010 784.296
C. Polderwegen 839.000 529.460 309.540
D. Fietspaden 864.120 780.425 83.695
E. Openbare verlichting 425.000 271.045 153.955
F. Calamiteiten en inschieters WSP 931.000 712.880 218.120
G. Groen 336.558 338.816 -2.258
H. Speelvoorzieningen 292.779 281.508 11.271
I. Water en kunstwerken 382.000 588.734 -206.734
J. Riolering 690.000 632.939 57.061
K. Bruggen, hoge routes en viaducten 3.306.374 2.778.377 527.997
K. Voor 2014 is besloten dat de werkzaamheden aan de Larserdreef in samenhang met de
reconstructie van de A6 en de asfalteringswerkzaamheden van de Provincie tegelijkertijd zouden
worden uitgevoerd. Het verschil wordt onder andere veroorzaakt door lagere uitvoeringskosten ten
opzichte van de budgetraming voor civiele kunstwerken.
Daarnaast zijn werkzaamheden doorgeschoven naar 2015 omdat het werkpakket voor 2014 te
groot bleek t.o.v. de beschikbare capaciteit voor voorbereiding en toezicht op de uitvoering.
3.6 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen
van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen
of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de beschikbare
weerstandscapaciteit enerzijds en de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste
weerstandscapaciteit anderzijds.
De ratio van het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te
delen door de gewenste weerstandscapaciteit.
De opzet van deze paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing is anders dan de voorgaande
versies. Gestart wordt met een inventarisatie van de risico’s (7.1), daarbij wordt gekeken naar welke
risico’s zich op korte termijn zouden kunnen voordoen (acute risico’s) en welke risico’s niet-acuut zijn,
d.w.z. waarbij als het risico zich dreigt voor te doen er nog maatregelen genomen kunnen worden. De
acute risico’s moeten kunnen worden opgevangen uit de Algemene Reserve. Voor de niet-acute
risico’s zijn er de bestemmingsreserves. De Algemene Reserve en de bestemmingsreserves vormen
de weerstandscapaciteit. In paragraaf 7.4 wordt de gewenste weerstandscapaciteit (7.2) afgezet tegen
de beschikbare weerstandscapaciteit (7.3).
Nieuw in deze paragraaf is ook dat de risico’s van het Grondbedrijf zijn opgenomen in de inventarisatie
van de risico’s en niet in een aparte subparagraaf, hiermee ontstaat een duidelijker beeld van de risico’s
van de totale organisatie.
Inventarisatie risico’s beschikbare weerstandscapaciteit
Bij het opstellen van de jaarrekening 2013 is een aanvang gemaakt met een doorlopende
organisatiebrede risico-inventarisatie. Hierbij is gekeken naar zowel financiële als niet-financiële
risico’s. Bij niet-financiële risico’s gaat het om mogelijke gebeurtenissen die weliswaar geen direct
financieel gevolg hebben maar die bijvoorbeeld wel de reputatie van de gemeente schaden. Bij de
risico-inventarisatie zijn de risico’s geanalyseerd naar oorzaak en gevolg. En bij gevolg is tevens
gekeken naar de kans dat het risico zich voordoet en hoe groot de mogelijke schade is als het risico
zich daadwerkelijk voordoet. Op basis daarvan zijn de geïnventariseerde risico’s geclassificeerd. Niet-
financiële risico’s of risico’s die wel financieel zijn, maar waar niet direct een concreet bedrag aan te
koppelen is worden hierna beschreven in de risico-inventarisatie algemeen. Daarna volgt het overzicht
van de mogelijke risico’s waarvan een reële kans bestaat dat ze zich het komende jaar voordoen in
het onderdeel risico-inventarisatie financieel. Het gaat hier om risico’s die niet anders te ondervangen
zijn dan door het aanwenden van weerstandscapaciteit. Risico’s die binnen de exploitatie worden
opgevangen, waar een risicovoorziening voor is ingesteld of (reguliere) risico’s waarvoor verzekeringen
zijn afgesloten, hebben geen financiële consequenties en maken daarom geen deel uit van deze
paragraaf. Voor risico’s met een kans groter dan 75% zal een voorziening getroffen worden.
Gewenste
weerstandscapaciteit
Beschikbare
weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
Risico's
In het algemeen kan worden gesteld dat door maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder een
toenemende complexiteit en wijzigingen in de verhouding tussen rijksoverheid en gemeenten, de
financiële risico’s de laatste jaren zijn toegenomen. Ook de financiële crisis en decentralisatie van het
Rijk richting gemeenten leidt tot toenemende risico’s.
Risico-inventarisatie algemeen
Op afstand zetten van taken Nu meer taken op afstand gezet worden, bestaat het risico dat wij als gemeente door burgers
aangesproken worden op door derde partijen uitgevoerde taken. De burger ziet de gemeente als
verantwoordelijke en dat de uitvoering elders belegd is, waarbij wij als gemeente minder invloed
hebben op de wijze van uitvoering, kan schadelijk zijn voor het beeld van de betrouwbare overheid.
Informatiebeveiliging Veel overheidsinformatie is openbaar. Maar de gemeente heeft ook gegevens die beslist niet openbaar
mogen worden zoals persoonlijke gegevens van burgers. Met de komst van de decentralisaties is de
hoeveelheid privacy-gevoelige gegevens alleen maar groter geworden. Om de beveiliging van
informatie te waarborgen heeft de gemeente informatiebeveiligingsbeleid en is er een functionaris
belast met het controleren van de naleving ervan. Bij de organisatiebrede risico-inventarisatie komt
informatiebeveiliging wel naar boven als hoog risico. De kans op incidenten wordt als gevolg van het
reeds bestaande beleid en maatregelen, klein geacht. Maar als een incident toch plaats zou vinden
kan de impact daarvan hoog zijn.
Veiligheid medewerkers
Het risico op agressieve benadering van medewerkers door klanten met persoonlijke of financiële
schade als gevolg.
Verwachtingen burgers Het risico dat de gemeente niet aan de verwachtingen van burgers kan doen. Enerzijds is er meer
aandacht voor burgerparticipatie en voor het betrekken van burgers aan de voorkant van het maken
van beleid, anderzijds is de budgettaire ruimte nog steeds beperkt, waardoor het risico bestaat dat of
niet voldaan kan worden aan de verwachtingen van burgers óf dat budgetten overschreden worden.
Decentralisaties Medio 2014 is een uitgebreide risico-inventarisatie gedaan voor de decentralisaties (zie paragraaf
weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting 2015). Bij de invoering van de
decentralisaties zijn beheersmaatregelen genomen op de geanalyseerde risico’s. Een aantal financiële
risico’s zijn meegenomen bij de risico-inventarisatie hieronder. Het betreft de financiële risico’s
rekening houdend met de al getroffen beheersmaatregelen in de vorm van de begrotingspost materieel
evenwicht en de voor jeugdzorg met regionale partners overeengekomen verevening. Daarnaast is er
vanaf 2016 het risico dat lagere inkomsten - door een van wijziging van de verdeelmodellen voor de
rijksbijdrage - niet of niet volledig kunnen worden gecompenseerd door lagere lasten. Op dit moment
staan de herverdeeleffecten nog niet vast en is onduidelijk of hiervoor een fasering zal
worden toegepast. Het risico kan daarom nu ook nog worden geconcretiseerd in de financiële risico-
inventarisatie.
Risico’s vanuit rechtmatigheidscontrole Tijdens de interim controle en aanvullend in de jaarrekening worden de processen
inkoop/aanbesteden, crediteuren, belastingen, leges en omgevingsvergunningen, personeel, subsidie
verstrekkingen, onderwijshuisvesting, treasury en grondbedrijf intern gecontroleerd op rechtmatigheid.
Vanuit deze rechtmatigheidscontrole zijn geen risico’s naar voorgekomen voor deze risicoparagraaf.
Uit de rechtmatigheidscontrole inkoop/aanbesteding, met name Europese aanbestedingen is
voortgekomen dat de inkoop niet altijd rechtmatig verloopt volgende de Europese wet en -regelgeving.
Een mogelijk risico is dat benadeelde partijen de gemeente confronteren met een claim. Dit is in het
verleden nog niet aan de orde geweest en de verwachting van dit risico is dan ook nihil.
Risico-inventarisatie financieel Hierna worden de risico’s genoemd die een mogelijk concreet financieel effect kunnen hebben, deze
worden meegenomen in de berekening van de gewenste weerstandscapaciteit. De risico’s zijn
ingedeeld in acute en lange termijn risico’s om zo inzichtelijk te maken met welke risico’s rekening moet
worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de Algemene Reserve. De risico inventarisatie
van het Grondbedrijf is hierin integraal meegenomen. Dat betekent dat acute risico’s van het
Grondbedrijf niet meer apart zichtbaar worden gemaakt in de algemene reserve Grondbedrijf en de
lange termijn risico’s niet meer in de risicoreserve Grondbedrijf. Deze 2 reserves zullen bij vaststelling
van de jaarrekening 2014 formeel worden opgeheven.
Acute risico’s
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
20% 1.500 300
Bij de decentralisatie van de jeugdzorg hoort een taakstellende korting op de bijbehorende rijksbijdrage die uitgaat
van een omslag van zw aardere naar lichtere zorgarrangementen. Het risico bestaat dat de gecalculeerde
ombuiging niet daadw erkelijk w ordt gerealiseerd.
Decentralisatie Jeugd
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
20% 750 150
Bij de decentralisatie van de AWBZ/Wmo hoort een bezuiniging die gekoppeld is aan de omslag van zw aardere
naar lichtere arrangementen. Het risico bestaat dat de gew enste ombuiging niet voldoende gerealiseerd w ordt.
Decentralisatie AWBZ/Wmo
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
80% 500 400Onkruidbeheer op verharding (wsp reinigen)
Het gebruik van chemische middelen voor de bestrijding van onkruid op verharding w ordt in 2015 afgebouw d en
in 2016 beëindigd. In 2015 zal w orden geëxperimenteerd met een mogelijke aanpak op grond w aarvan
beheeropties in beeld w orden gebracht. Het risico is dat deze w ijze van onkruidbestrijding structureel duurder
uitpakt dan de huidige chemische methode of dat er een keuze gemaakt moet w orden over een lagere kw aliteit
van onderhoud. De uitkomsten zullen betrokken w orden bij het voorstel voor de nieuw e Reserve Meerjarige
Begrotingsposten dat in het najaar van 2015 aan de raad zal w orden voorgelegd.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
70% 500 350BDU verkeer en vervoer
Lelystad ontvangt van de provincie tw ee bijdragen uit de BDU verkeer en vervoer: De BDU-OV voor bekostiging
van de exploitatie van het OV (ca. € 2,2 miljoen per jaar) en de BDU-directe uitkering (ca. € 300.000 per jaar). De
hoogte van beide uitkeringen is door de provincie gekoppeld aan rijksbezuinigingen, landelijk/regionale
herverdeeleffecten en intergemeentelijke herverdeeleffecten. De uitkering aan Lelystad voor het OV w ordt
volgens het BDU-bestedingsplan van de provincie met ca. € 150.000 verlaagd. Binnen de concessie zijn geen
aanvullende eenzijdige bezuinigingen meer mogelijk, terw ijl de kosten door indexatie gemiddeld 1% tot 2% per
jaar stijgen. Er is sprake van meerjarige cumulatieve risico's. Daarnaast heeft de provincie in de begroting 2015
het uitgangspunt staan dat de directe uitkering de komende jaren afgebouw d w ordt naar 0. Doordat het rijk de
BDU verkeer en vervoer opheft en in het provinciefonds gaat storten kan de provincie hier eenzijdig toe
besluiten. Lelystad heeft w ettelijk verplichte taken ten aanzien van verkeersveiligheid en verkeerseducatie die
dan uit gemeentelijke middelen gedekt moeten gaan w orden.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
50% 320 160Parkeren
Per 1 juli 2013 is het parkeerbeheer overgedragen aan de Cooperatie Parkeerservice. Hierdoor is er een
eff iciencyslag gemaakt en w orden de kosten beperkt. Landelijk is het onzeker hoe de economie zich ontw ikkelt
en hoe daarmee samenhangende de aantrekkingskracht van het stadshart in Lelystad en het aantal bezoekers,
de frequentie en de duur van hun bezoek aan het stadshart zich zal ontw ikkelen. Hierdoor w ordt op verzoek
van de gemeenteraad zo min mogelijk groot onderhoud gedaan (13 november 2012, besluit Z12-240846).
Hiermee w ordt ook op kosten bespaard. Deze kosten zullen mogelijk later moeten w orden ingehaald. Bij besluit
van 14 november 2014 (141033292) is er een besluit genomen over de Parkeerexploitatie. Dit besluit is
uitgew erkt in de besluiten van 16 december 2014 in de Parkeerverordening en de Parkeerbelastingverordening.
Het geprognosticeerde tekort in 2015 bedraagt circa € 330.000. Bij amendementen is dekking gevonden voor dit
tekort door het parkeertarief in 2015 met € 0,10 te verhogen, de koopavond w eer onder betaald parkeren te laten
vallen, aantrekkelijke parkeerproducten te realiseren en het resterende tekort van € 280.000 te dekken uit de
algemene dienst. De Landelijk discussie over de vergoeding die gemeenten ontvangen op mulderfeiten is
negatief afgelopen. De bijdrage per mulderfeit is komen te vervallen. Voor Lelystad gaat dit, op basis van
voorlopige cijfers van 2015 om circa 40.000,- per jaar (parkeerfeiten).
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
25% 100 25
De w erkkostenregeling (WKR) is per 2015 verplicht. Het f inancieel effect van de WKR is moeilijk te voorspellen.
Er is een inschatting gemaakt op basis van de ervaringen uit de pilot vorig jaar, de inmiddels aangepaste
regelgeving, toekomstige formatie en toekomstige lasten die onder de WKR vallen. In een negatief scenario moet
de gemeente een hogere eindheffing betalen.
Werkkostenregeling
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
20% 750 150
De belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente is de uitkering uit het gemeentefonds, de zogeheten 'algemene
uitkering'. Het risico is aanw ezig dat deze begrote inkomsten lager (of hoger) uitvallen dan w aar in de begroting
2015 vanuit w ordt gegaan. In het meest negatieve geval w ordt het mogelijke totale nadeel ingeschat op €0,75
mln.
Algemene Uitkering
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
10% 300 30Belastinginkomsten
De belastingsinkomsten kunnen als gevolg van de economische situatie terug lopen. Bij de afhandeling van de
bezw aarschriften zijn deze economische omstandigheden merkbaar. Met name in de economische w aarde van
bedrijfsmatig onroerend goed is dit merkbaar. Het aantal bezw aar en beroepprocedures is beperkt. Maar ook
gaan er bedrijven failliet, komen burgers in de Wet schuldsanering natuurlijke personen of zijn er andere
omstandigheden w aardoor belastingschulden niet geïnd kunnen w orden. Het f inanciële risico zou maximaal tot €
300.000,-- kunnen oplopen.
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
20% 600 120Convenant Bereikbaarheid Lelystad Airport
In het kader van de Bereikbaarheid Lelystad Airport is de gemeente in 2014 een convenant aangegaan met het
Ministerie I&M en de provincie Flevoland. Met de provincie vindt nog overleg plaats over de verdeling van de
regionale kosten. De gemeentelijke financiële bijdrage is minimaal € 675.000 en maximaal € 1,6 miljoen. In de
Programmabegroting 2015-2018 is hiervoor als nog aan de raad voor te leggen onttrekking aan de Reserve
Ontw ikkeling Stad € 1 miljoen opgenomen.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
10% 308 31
De gemeente anticipeert op gebiedsontw ikkelingen door het aankopen van gronden. Als een ruimtelijke
ontw ikkeling niet doorgaat, dan valt de prijs van de aangekochte grond terug naar de (lagere) agrarische
w aarde.’
Grondverwervingsrisico
Lange termijn risico’s
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
5% 500 25
Ten behoeve van de gemeentelijke bijdrage OLA (Ontsluiting Lelystad Airport) ad. € 1 miljoen is door de
gemeente bij de provincie een subsidie van € 500.000 aangevraagd. Tw eeledig risico: vooralsnog is door de
provincie alleen de intentie uitgesproken om de subsidie te verlenen en daarnaast zit er een deadline aan de
realisatie van het project (eind 2018) en daarmee aan de subsidie.
Voorfinanciering subsidie OLA
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
25% 200 50Wijziging wet- en regelgeving
Bij het aangaan van contracten voor w erken is sprake van innovatie w aardoor het type contracten verandert.
Tevens vindt tegelijkertijd een w ijziging plaats van w et en regelgeving. Beide elementen versterken elkaar
w aarbij de risico's verschuiven naar de overheid.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
50% 500 250
Onvoldoende uitstroom uit de bijstand voor de nieuw e doelgroep (Wajong/WSW) en een afbouw van de sociale
w erkvoorziening(WSW) die geen gelijke tred met de aflopende rijksbijdrage. Bijbehorende risico's zijn reeds
financieel geconcretiseerd onder Bijstandsuitkeringen en de GR IJsselmeergroep.
Participatiewet
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
50% 3.600 1.800
Als de w erkloosheid zich anders ontw ikkelt dan verw acht en/of het verdeelmodel voor de rijksbijdrage lager
uitvalt dan kan het totaal nadeel oplopen tot max. 10% van de verw achte rijksbijdrage van € 36 mln. ( = eigen
risico Incidenteel Aanvullende Uitkering = ofw el € 3,6 mln.)
Bijstandsuitkeringen
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
30% 250 75Verbonden Partijen: IJsselmeergroep
De IJsselmeergroep heeft met de komst van de Participatiew et te maken met dreigende tekorten als gevolg van
de subsidiedaling per SW plek en een langlopend afbouw traject sociale w erkvoorziening. Vanaf 2015 is de SW
gesloten voor nieuw e instroom. Inmiddels heeft de Ijsselmeergroep een pakket van maatregelen genomen en
heeft daarmee een sluitende meerjarenbegroting. Het is echter w el een behoorlijk taakstellende begroting en
daarom nemen w e dit als risico op.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
20% 50 10
De gemeente Lelystad is voor ca 3% aandeelhouder van HVC N.V. In de ballotageovereenkomst is opgenomen
dat de aandeelhouders de tekorten van HVC aanvullen. In de jaren 2011, 2012 en 2013 heeft HVC het tekort ten
laste gebracht van de eigen algemene reserve. HVC heeft maatregelen getroffen w aardoor het verlies in 2013,
dat € 5 miljoen bedroeg, minder groot w as dan in voorgaande jaren. Met het doorzetten van het
ombuigingsprogramma verw acht HVC voor 2014 een resultaat rond 0. Voorzichtigheidshalve nemen w e w el
een risico op, w aarbij als HVC op een verlies uit komt van 1.500.000 a 2.000.000 in 2014, er ca. 50.000 mogelijk
voor rekening van Lelystad zou kunnen komen.
Verbonden Partijen: HVC
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
5% 10.000 500
De gemeente Lelystad heeft voor een bedrag van ca. 10,8 miljoen euro geld uitgeleend aan diverse partijen. Het
risico bestaat dat deze partijen op enig moment niet in staat zijn om aan hun aflossingsverplichtingen te voldoen,
danw el failliet gaan w aarmee het gehele restant leningbedrag w ellicht niet teruggehaald kan w orden. Het risico
dat alle partijen tegelijk in betalingsproblemen geraken en het volledige uitstaande bedrag niet verhaald kan
w orden is klein. Voor 2 leningen is een voorziening opgenomen, totaal voor 790.000, w aarmee het risicobedrag
iets meer dan 10 miljoen bedraagt.
Verstrekte leningen
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
10% 27.800 2.780Borgstellingen
De gemeente Lelystad heeft voor ca 27,8 miljoen euro aan borgstellingen verstrekt. Een aantal van de grootste
borgstellingen is verstrekt aan verbonden partijen. Een borgstelling w ordt ingeroepen op moment dat een partij
niet aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. Doorgaans is dat pas het geval bij faillissement of surseance
van betaling. De kans dat dit gebeurt is niet heel groot, zeker niet in het geval van verbonden partijen, daarbij zal
in een eerder stadium gestuurd w orden op het bijstellen van de koers, danw el dat er vanuit de gemeente tijdelijke
aanvullende maatregelen w orden genomen
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
40% 4.000 1.600Omala
Lelystad participeert samen met de gemeente Almere en de provincie Flevoland in de Ontw ikkelingsmaatschappij
Airport Lelystad Almere (OMALA) die belast is met de (toekomstige) gebiedsontw ikkeling voor het
bedrijventerrein rond de luchthaven. Door het in 2015 verw achte besluit inzake de baanverlenging en daarmee
het ontw ikkelingsperspectief van de luchthaven en haar omgeving, w ordt een stimulans verw acht in deze
gebiedsontw ikkeling. Indien onverhoopt dit besluit niet of afw ijkend genomen w ordt, heeft dat consequenties
voor de toekomstige gebiedsontw ikkeling en daarmee op de businesscase van OMALA. Afgeleid daarvan kan dit
leiden tot f inanciële consequenties van aanzienlijke omvang voor de gemeente Lelystad. Bij de bepaling van het
risico van OMALA vinden bij de drie aandeelhouders gemeente Lelystad, gemeente Almere en provincie
Flevoland risicoanalyses plaats op basis van eigen, door met de eigen accountant afgestemde methodes.
Alledrie de aandeelhouders hebben een andere methode, w aardoor er onderling schijnbare verschillen in risico
kunnen optreden. Om de risico's te beperken, zijn in goed overleg tussen de betrokken aandeelhouders
afspraken gemaakt. Zo moeten alle investeringsbeslissingen betreffende grondverw erving en bouw rijp maken
vooraf w orden goedgekeurd door de aandeelhouders. Daarnaast dient de kostenkant (onder andere de
bedrijfsvoering) versoberd te w orden. De ontw ikkeling van OMALA w ordt momenteel herijkt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
50% 200 100
Bij grond die bouw rijp is gemaakt maar nog niet w ordt uitgegeven is tijdelijk geen beheer uitgevoerd om op die
manier de natuur een kans te geven zich tijdelijk te ontw ikkelen. Dit heeft geleid tot vestiging van beschermde
diersoorten. Hierdoor kan, zonder mitigerende maatregelen, geen tijdelijke agrarische exploitatie meer
plaatsvinden. Ook zal voorafgaand aan het beoogde gebruik als bouw locatie nog een pakket aan mitigerende
maatregelen moeten w orden uitgevoerd als deze diersoorten dan nog steeds aanw ezig zijn. Met de meerkosten
is in de grondexploitatie geen rekening gehouden.
Tijdelijke Natuur Ontwikkeling (Warande)
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
25% 750 188
Het gebied w ordt aangew ezen tot cultuur historisch erfgoed en mag niet meer voor een normale agrarische
exploitatie w orden geoptimaliseerd.
Cultuurhistorisch erfgoed Flevokust (visvijvers)
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
40% 1.300 520
De gemeente heeft in het verleden het erfpachtrecht verw orden. De w aarde hiervan overstijgt de vigerende
afspraken over het inbrengen van verw orven gronden voor OMALA. Dit meerdere moet uit "extra w inst"
OMALA uiteindelijk w orden terugbetaald. Er is al een gedeeltelijke voorziening voor het verschil ingesteld.
Foundersfee Kavel Klunder
Risico’s Grondexploitaties: Jaarlijks wordt het risicoprofiel van de grondexploitaties geactualiseerd. De berekening van het risico
vertaalde zich in het verleden in de maximale omvang van de risicoreserve Grondbedrijf. In de
jaarrekening 2014 zal deze risicoreserve worden opgeheven en meelopen in de systematiek van de
gemeente als geheel en dus onderdeel zijn bij het weerstandsvermogen.
Hoe wordt dit risico berekend? De maximale omvang van de risicoreserve grondbedrijf wordt afgeleid
van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten, immers over beiden worden risico ’s
gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en
bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze
omvang wordt vertaald in een percentage dat weer wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer.
Dit percentage is bij het MPG 2014 licht gestegen van 3,33% naar 3,4%. Het benodigd saldo is
€11.423.370 op basis van het nieuwe risicopercentage zoals berekend in het MPG 2014. Voor een
nadere onderbouwing van het risicopercentage wordt verwezen naar het MPG 2014.
Gewenste weerstandscapaciteit
Zoals gezegd bestaat een risico uit de kans dat een gebeurtenis zich voordoet en het mogelijke gevolg
wat dit met zich meebrengt. Op basis van het product ‘kans maal gevolg’ dient een aanpak gekozen te
worden om met het risico om te gaan. Deze aanpak kan betrekking hebben op het verkleinen van de
kans op een gebeurtenis of op het beperken van de gevolgen van een gebeurtenis. Het aanwenden
van weerstandscapaciteit is gericht op het laatste.
Van bovenstaande geïnventariseerde risico’s kan een onderverdeling gemaakt worden naar risico’s
waarvoor acuut toegankelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is en risico’s waar op de lange termijn
het weerstandsvermogen toereikend moet zijn. De acute risico’s zullen in de Algemene reserve moeten
worden gedekt, de overige risico’s in het overige weerstandsvermogen.
- Totaal benodigd acuut: €3.841.000
- Totaal benodigd langere termijn: €6.622.000 + €11.423.370= €18.045.370
Hierna gaan we in op de beschikbare weerstandscapaciteit.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
50% 1.700 850
In de RaamMPG 2014 is vastgesteld dat er voor bedrijventerreinen een te omvangrijke voorraad te verkopen
gebied is. Het is zeer onw aarschijnlijk dat het gebied Flevopoort cluster 3, ook vanw ege de ligging, nog
uitgegeven gaat w orden als industrieterrein. Wel spelen er op dit moment nog ontw ikkelingen w aarvan de
utikomst w ordt afgew acht. Het alternatief is een (voortgezet) agrarisch gebruik, w at echter negatieve
consequenties heeft voor de boekw aarde van de grond.
Marktperspectief op aanbod bedrijventerrein
(Flevopoort)
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis KansFinancieel
gevolgOmvang risico
50% PM PMVennootschapsbelasting grondexploitaties
Het invoeren van vennootschapsbelastingplicht per 2016 voor gemeenten bij de grondexploitaties zal leiden tot
een verplichte afdracht over w instgevende grondexploitaties. Nog niet bekend is w elke fiscale of administratieve
randvoorw aarden hiervoor w orden vastgesteld.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve voor de acute risico’s en de
bestemmingsreserves voor de lange termijn risico’s. Dit zijn incidentele middelen. Er is ook nog
structurele weerstandscapaciteit, echter omdat de meeste risico’s als ze zich voordoen veelal een
incidenteel gevolg zullen hebben, wordt de structurele weerstandscapaciteit hier buiten beschouwing
gelaten.
Algemene Reserve
De Algemene Reserve is bedoeld om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen; die risico’s
waarbij er niet tijdig maatregelen genomen kon worden om het risico op te vangen of te beperken,
oftewel acute risico’s. Dit uit zich meestal in een tekort bij de jaarrekening. Bij de berekening van de
weerstandscapaciteit worden behalve de Algemene Reserves ook de bestemmingsreserves
betrokken. Uit de berekeningen van de afgelopen jaren blijken de bestemmingsreserves alleen ruim
voldoende zijn voor de totaal benodigde weerstandscapaciteit. Daarnaast zijn de meeste
geïnventariseerde risico’s niet acuut, dat wil zeggen dat er voldoende tijd is om maatregelen te nemen
om het risico op te vangen, bijvoorbeeld door elders te bezuinigen. De hoogte van de Algemene
Reserve incl. de Algemene reserve Grondbedrijf bedraagt (€7.911.000 - €177.000) = €7.734.000 vóór
bestemmen van het rekeningresultaat 2014. Met het vaststellen van de jaarrekening 2014 zal worden
voorgesteld de algemene reserve Grondbedrijf formeel op te heffen. De norm voor de Algemene
Reserve is bij de begroting 2015-2018 vastgesteld op €6.000.000, het surplus valt in 2015 en 2016 vrij.
Bestemmingsreserves
Bij de weerstandscapaciteit worden ook de bestemmingsreserves betrokken. Bestemmingsreserves
zijn weliswaar ingesteld voor een bepaald doel, maar de raad kan besluiten deze middelen alsnog op
een andere manier te besteden. In de berekening van de weerstandscapaciteit worden o.a. de Nuon
reserves meegenomen. Hierbij worden alleen de delen van de Nuon reserves betrokken die niet
bedoeld zijn om het wegvallen van het dividend te compenseren. Het totaal van bestemmingsreserves
dat eventueel ingezet kan worden als weerstandscapaciteit bedraagt €29.112.000.
Het totaal aan weerstandscapaciteit inclusief bestemmingsreserves is terug te zien in onderstaande
tabel.
Bedrag x € 1.000
Beschikbare weerstandscapaciteit 31-12-2014
Algemene reserve AD 7.911
Algemene reserve GB -177
Reserve Nuon (vrij besteedbaar) 13.112
Reserve Nuon (nog niet vrij besteedbaar) 16.000
Totale weerstandscapaciteit 36.846
Bepaling weerstandsvermogen
Van bovenstaande geïnventariseerde risico’s kan een onderverdeling gemaakt worden naar risico’s
waarvoor acuut toegankelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is en risico’s waar op de lange termijn
het weerstandsvermogen toereikend moet zijn. De acute risico’s zullen in de Algemene reserve moeten
worden gedekt, de overige risico’s in het overige weerstandsvermogen.
De risico inventarisatie hiervoor in de paragraaf geeft aan dat de acute risico’s worden ingeschat op
€3.841.000. Bij de begroting 2015-2018 is de norm van de Algemene Reserve bepaald op €6 miljoen.
De Algemene Reserve is daarmee toereikend voor de acute risico’s.
Voor de langere termijn risico’s is nodig €6.622.000 + €11.423.370 ( risico op Grondexploitaties).
Daarmee bedraagt de totaal benodigde weerstandscapaciteit voor langere termijn risico’s €18.045.370,
beschikbaar aan bestemde reserves is €29.112.000 (reserves Nuon).
Uit bovenstaande kunnen we concluderen dat het weerstandsvermogen voldoende is om de risico’s
op te kunnen vangen.
3.7 Verbonden partijen
Een verbonden partij is een partij waarmee de gemeente Lelystad een financiële én een bestuurlijke
relatie heeft. Dit kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke organisaties zijn. De reden dat
relaties worden aangegaan met verbonden partijen, is de uitvoering van een bepaald publiek belang,
waar over verantwoord wordt in de programma’s.
Definitie
Een partij is dus een verbonden partij wanneer er voor de gemeente Lelystad sprake is van een
financieel én een bestuurlijk belang. Een bestuurlijk belang houdt in het hebben van zeggenschap in
een derde rechtspersoon, hetzij via een zetel in het bestuur, hetzij door uitoefening van stemrecht als
aandeelhouder. Een financieel belang ontstaat, wanneer de gemeente middelen aan een derde partij
ter beschikking heeft gesteld, die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat
onderscheidenlijk het bedrag waarvoor voor de gemeente Lelystad aansprakelijkheid bestaat indien de
verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verhaalbaar houdt binnen deze definitie in dat er een
grond is om het aan de derde partij beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen. Of dit daadwerkelijk
een kans van slagen heeft, is hierbij geen criterium. Het gaat bij deze paragraaf dus met name om
partijen waarin de gemeente deelneemt (vennootschappen), om partijen waar de gemeente een
gemeenschappelijke regeling mee heeft, stichtingen, verenigingen en om partijen die van de gemeente
kapitaal ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid en waarin de gemeente tegelijkertijd
een bestuurlijk belang heeft. Verder is er ook sprake van een verbonden partij indien er subsidie
verstrekt wordt en de gemeente Lelystad zitting in het bestuur heeft.
Toelichting bij overzicht verbonden partijen
In onderstaande tekst staan, per programma, alle partijen vermeld die voor de gemeente Lelystad als
verbonden partijen worden aangemerkt. De financiële gegevens zijn gebaseerd op de laatste door de
accountant vastgestelde jaarrekening, doorgaans is dat de jaarrekening 2013.
Per verbonden partij wordt de informatie opgenomen zoals vermeld in het Besluit Begroten en
Verantwoorden (BBV):
de naam en de vestigingsplaats;
het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt;
de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de
gemeente onderscheidenlijk provincie in de verbonden partij heeft;
het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het
einde van het begrotingsjaar;
het resultaat van de verbonden partij.
De laatste twee gegevens, en dan m.n. het eigen vermogen en het resultaat zeggen iets over de
financiële robuustheid van een verbonden partij. Wanneer er bij een verbonden partij sprake is van
(aanhoudende) negatieve resultaten in combinatie met een beperkt eigen vermogen bestaat de kans
dat zij toekomstige tekorten niet langer zelf kunnen opvangen. Dan zal een beroep gedaan worden op
de deelnemende partijen om een extra bijdrage te doen, dan wel het aandeel in het tekort over te
maken. Per verbonden partij wordt op basis van de financiële cijfers en andere info, bijvoorbeeld
ontwikkelingen in de wetgeving, een inschatting gemaakt van de kans dat de gemeente haar bijdrage
(substantieel) moet verhogen. Indien die kans als groot wordt ingeschat, wordt er een risico
opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Voor HVC en de
IJsselmeergroep is een risico opgenomen.
Verbonden partijen programma 1. Iedereen doet mee
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
GGD Flevoland
Lelystad Uitvoering van de Wet Publieke
Gezondheid.
Geen w ijzigingen. 4.356 4.828 12.704 10.467 471
bedragen x € 1.000
Vreemd VermogenEigen Vermogen
Verbonden partijen programma 2. Op weg met talent
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Sportbedrijf
Lelystad N.V.
Lelystad De relatie met het Sportbedrijf Lelystad is
aangegaan voor het uitvoeren van
gemeentelijk sportbeleid.
Geen w ijzigingen.2 10.207 10.276 8.596 8.082 68
Werkbedrijf
Lelystad B.V.
Lelystad Het realiseren van een optimale uitstroom
vanuit de bijstand (WWB) naar werk.
Opgericht per 1 juli 2013. 0 3 0 336 3
Werkvoorzienings
schap
Lelystad Het publiek belang dat door het
‘Werkvoorzieningsschap
IJsselmeergroep’ wordt gediend is het
samen met andere gemeenten in
gemeenschappelijke regeling uitvoeren
van de Wet Sociale Werkvoorziening
(WSW) en het benutten van de
infrastructuur van het werkschap t.b.v.
reintegratieactiviteiten van deelnemende
De GR Ijsselmeergroep heeft haar
vestigingsplaats gew ijzigd van Emmeloord
naar Lelystad. Met ingang van 01.01.2015
w ordt de WSW gesloten voor nieuw e
instroom. In 2014 is de maximale
taakstelling in GR verband gerealiseerd.
1.429 1.046 3.156 2.827 -383
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
Verbonden partijen programma 3. Leefbare stad (vervolg)
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Alliander N.V.
Arnhem Nutsvoorziening.
Geen w ijzigingen. 3.203.000 3.375.000 4.211.000 4.173.000 288
Coöperatie
ParkeerService
Amersfoort Het verrichten van parkeerdiensten voor
o.a. de gemeente Lelystad.
De gemeente Lelystad is per 1 juli 2013 lid
gew orden van de Coöperatie
Parkeerservice. Ook de gemeente
Alkmaar is in 2013 lid gew orden. Onlangs
is ook gemeente Gorinchem toegetreden.
683 1.070 2.154 1.810 388
Vereniging van
Eigenaren
Lelystad De relatie met deze partij is aangegaan
om het parkeren te reguleren.
Geen w ijzigingen. 1 5 4 0 1
Vitens N.V.
Zw olle Nutsvoorziening: zekerstellen van de
watervoorziening.
Geen w ijzigingen. 2 386.100 438.300 1.296.500 1.273.500 39.300
Vereniging van
Eigenaren
Combinatie-
gebouw 2
Lelystad Met deze partij is een relatie aangegaan
om het parkeren te reguleren en het
reguleren van appartementen recht.
Geen w ijzigingen. 4 4 31 33 2
Perspectief B.V. in
liquidatie
Lelystad Perspectief zorgt ervoor dat mensen
worden begeleid naar de arbeidsmarkt
door uitvoering te geven aan gemeentelijk
beleid op het gebied veiligheidszorg en
parkeerbeheer.
Perspectief is per 1-7-2013 opgeheven,
genoemde cijfers zijn daarom niet per 31
december maar per 30 juni 2013. De
liquidatie is in december 2014 afgerond. 579 157 245 523 -423
N.V. HVC
(Huisvuilcentrale)
Alkmaar Het publieke belang dat door deze partij
wordt gediend is het reguleren van de
afvalverwerking Flevoland/Noord-Holland.
Geen w ijzigingen. 68.145 63.178 982.027 967.307 -4.940
NUON N.V.
Amsterdam Nutsvoorziening.
Geen. Aandelen w orden verkocht in
tranches conform de eerder gesloten
overeenkomst. De laatste tranche w ordt
in 2015 verkocht. 3.333.000 2.922.000 3.501.000 3.435.000 -411.000
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
Verbonden partijen programma 4. Sterke stad
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Stichting Uiver
Constellation
Lelystad Het behoud van het vliegend mobiele
erfgoed.
Geen w ijzigingen. 0 750 0 0 0
Ontwikkeling
Maatschappij
Airport Garden City
Lelystad Belangrijkste activiteiten zijn: het
verwerven van de noodzakelijke gronden,
deze ontwikkelen en uitgeven aan
luchtvaartgerelateerde en andere
bedrijven. Lelystad is aandeelhouder voor
een onbeperkte duur.
Geen w ijzigingen. 3.001 3.001 8.034 9.253 0
Technofonds
Flevoland B.V.
Lelystad Doelstelling is het in het kader van het
regionale technologiebeleid verstrekken
van risicodragend kapitaal, in de vorm van
participatie in het aandelenkapitaal en / of
het verstrekken van achtergestelde
leningen, aan startende en doorstartende
ondernemingen in het MKB in Flevoland.
Geen w ijzigingen. 10.213 11.920 116 321 1.707
OMALA N.V.
Lelystad Het doel van Ontwikkeling Maatschappij
Airport Lelystad Almere (OMALA) is het
versterken van de sociaal-economische
structuur, bevordering van
werkgelegenheid in Flevoland in
samenhang met de ontwikkeling van
Lelystad Airport door het realiseren van
een hoogwaardig Businesspark.
Geen w ijzigingen. 192 201 333 142 9
Stichting Lelystad
Partners (City
Marketing
Lelystad Bevorderen van de bekendheid van
Lelystad en de voorzieningen van de
gemeente Lelystad op woon-, werk-, winkel-
en recreatieterrein, met als doel meer
(tevreden) inwoners, meer bedrijvigheid en
het bevorderen van stadstrots.
Geen w ijzigingen. 60 63 258 330 3
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
Verbonden partijen programma 5. Veilige stad
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Veiligheidsregio
Flevoland
Lelystad De veiligheidsregio behartigt de belangen
van de deelnemende gemeenten op de
volgende terreinen: a. Brandweerzorg b.
geneeskundige hulpverlening c. de
samenwerking bij de gemeentelijke
rampenbestrijding d. rampenbestrijding
en crisisbeheersing e. het beheer van de
gemeenschappelijke meldkamer.
Er w ordt nauw samengew erkt met de
Veiligheidsregio Gooi & Vecht. 6.830 6.686 14.998 13.681 -58
OFGV
Lelystad Het toezicht en de handhaving op de
milieu- en brandveiligheid regelgeving
wordt uitgevoerd door de
Omgevingsdienst.
Geen w ijzigingen. 814 2.105 1.113 2.358 1.782
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
bedragen x € 1.000
Verbonden partijen programma 6. Voor de Lelystedeling
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
BNG (Bank
Nederlandse
Gemeenten)
Den Haag BNG is bankier voor overheden.
Geen w ijzigingen. 2.752.000 3.430.000 139.476.000 127.753.000 283.000
Erfgoedcentrum
Nieuw Land
Lelystad Het Erfgoedcentrum Nieuw Land is
ingesteld met het doel de belangen van de
partners bij alle aangelegenheden
betreffende de archiefbescheiden en
collecties die berusten in de rijksarchief-
bewaarplaats in de provincie, het
archeologisch depot van de provincie, de
archiefbewaar-plaatsen van de
gemeenten, het waterschap, het Nieuw
Land Poldermuseum van de Stichting
Nieuw Land en het Sociaal Historisch
Centrum voor Flevoland van de Stichting
voor het Bevolkingsonderzoek in de
drooggelegde Zuiderzeepolders, in
gezamenlijkheid te behartigen.
Geen w ijzigingen. 344 228 8.228 7.896 -134
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
bedragen x € 1.000
4. Financiële positie
Wat bepaalt de financiële positie van een gemeente?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een
gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer genoeg geld overhoudt om de
schuldverplichtingen te blijven voldoen zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel
komen. Deze benadering voor een oordeel over de gezondheid van de financiën die veel bij landen en
staten wordt toegepast, is voor de Nederlandse gemeenten nieuw.
De financiële positie van de gemeente kan naar aanleiding van verschillende componenten worden
bepaald. Voor de gemeente Lelystad zijn de volgende relevant: is de begroting in evenwicht, zijn de
structurele lasten door structurele baten gedekt, wat is de stand van de reserves en voorzieningen, is
het weerstandsvermogen voldoende en wat is de rentedruk op de exploitatie (schuldquote). Aanvullend
kan gekeken worden naar de debt ratio en de solvabiliteitsratio. Het Emu saldo is in dit hoofdstuk wel
inzichtelijk gemaakt maar is op zich geen norm. Het brengt in beeld welk aandeel de gemeente heeft
op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke landelijke tekortnorm.
Voor de jaarrekening worden de volgende onderdelen belicht:
a. Incidentele baten en lasten,
b. De stand van de reserves en het weerstandsvermogen
c. De schuldquote
d. De debtratio en de solvabiliteitsratio
e. Het EMU saldo
Ad a. Incidentele baten en lasten.
Inzicht in de incidentele en structurele baten en -lasten zegt iets over het 'materieel evenwicht'.
Incidentele baten en lasten. Als de structurele lasten gedekt worden door structurele baten is er sprake
van 'materieel' begrotingsevenwicht. Uit de analyse van de gerealiseerde lasten en -baten 2014 blijkt
dat er sprake is van materieel evenwicht, omdat de structurele lasten gedekt zijn door structurele baten
(met andere woorden de structurele baten zijn groter of gelijk aan de structurele lasten).
Ad b. De stand van de reserves en het Weerstandsvermogen:
In het algemeen kan worden gesteld dat de reserves klappen moeten opvangen, of geld vast moeten
houden voor bestedingen in de toekomst. Als gemeenten geen reserves hebben, dan heeft de
gemeente bij iedere tegenvaller of onvoorziene uitgave een begrotingstekort. Het is dus belangrijk dat
er reserves kunnen worden gevormd. Daar staat tegenover dat het geld dat vaststaat vaak niet vrij
Bedragen x € 1.000
Incidentele & structurele
baten en -lasten 2014Begroting Realisatie
Incidenteel
Lasten -4.428 -8.537
Baten 3.025 3.536
Saldo incidenteel -1.403 -5.002
Structureel
Lasten -237.742 -230.910
Baten 239.756 234.722
Saldo structureel 2.014 3.812
Totaal Exploitatie 611 -1.190
Mutaties in reserves* 1.521 1.889
begroting/rekening saldo 2.132 699
* w aarvan € 677.940 structureel (begroting en realisatie) i.v.m. Compensatie dividend NUON
besteed kan worden, waardoor het niet mogelijk is belangen integraal af te wegen. Het verdient daarom
de voorkeur om terughoudend te zijn met het reserveren van middelen in reserves.
Artikel 43 van het BBV onderscheidt twee soorten reserves:
- algemene reserve: deze heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als
financiële buffer voor algemene risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten
laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve.
- een bestemmingsreserve: dit zijn reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft
gegeven. De raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een andere
bestemming aan te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie vrij
besteedbaar.
De reserves die de klappen moeten kunnen opvangen zijn onderdeel van het weerstandsvermogen. De overige reserves hebben door eerdere besluitvorming van de raad al geleid tot verplichtingen en zijn daarmee min of meer niet meer vrij besteedbaar. In de tabel “verloop reserves” zijn de toevoegingen en uitnamen van de reserves inzichtelijk gemaakt.
Weerstandsvermogen
Weerstandsvermogen is een relevant onderdeel bij het bepalen van de financiële weerbaarheid. De
term zegt het al; vermogen om je weerstand als organisatie te waarborgen. De conclusie is dat op
basis van de het weerstandsvermogen ruim voldoende is (zie paragraaf weerstandsvermogen).
Ad c. Schuldquote
De rentedruk van schulden op de exploitatie komt tot uitdrukking in de schuldquote. De schuldquote
geeft de verhouding aan tussen de netto schuld en de inkomsten. De gemeenteraad heeft een
maximale schuldquote van 100% ingesteld. De afgelopen jaren is de schuldquote vooral gestegen door
investeringen ten behoeve van het Grondbedrijf en door dalende inkomsten De schuldquote in 2014 is
met 84% gelijk gebleven als 2013 (bij de berekening is aangesloten is bij de uitgangspunten van de
VNG, dit heeft geleid tot herberekening van de schuldquote van 2013).
De verwachting is dat de schuldquote in 2015 zal gaan dalen als gevolg van de extra inkomsten voor
de 3 Decentralisaties en als gevolg van het dalend volume van de leningenportefeuille.
Activa 2014 Passiva 2014
(im-)materiële vaste activa 210.599 Algemene reserve 8.433
Kapitaalverstrekkingen 12.795 Bestemmingsreserves 71.765
Leningen verbonden partijen 4.735 Voorzieningen 82.118
Langlopende leningen derden 5.314
Onderhanden werk 127.029 Langlopende leningen 183.017
Vorderingen & liquide middelen 27.593 Kortlopende schulden 54.049
Overlopende activa 17.860 Overlopende passiva 6.543
Totaal activa 405.925 Totaal passiva 405.925
EigenVermogen
Brutoschuld
Materiële & financiëlebezittingen
Ad d. Debtratio en solvabiliteitsratio
De debtratio geeft aan de mate waarmee het balansbezit is belast met schuld. Op de linkerzijde van de balans staan de bezittingen van de gemeente. Ook de bezittingen in de vorm van geld en waardepapieren staan hier weergegeven. Op de rechterzijde staat hoe dit bezit is gefinancierd. Gemeenten gaan schulden aan voor het financieren van de aanschaf van bezit. Op de rechterzijde van de balans staat hoeveel schuld de gemeente is aangegaan. Met het kengetal debtratio beoordeel je in hoeverre het bezit op de linkerzijde van de balans is belast met schuld. Het kengetal geeft in procenten het aandeel van de schulden in het balanstotaal. Natuurlijk kun je ook de vraag stellen in hoeverre het bezit op de balans is afbetaald. Dat wordt uitgedrukt met de solvabiliteitsratio. Het is het spiegelbeeld van de debtratio. Bij een debtratio groter dan 80 procent (solvabiliteitsratio < 20%) heeft een gemeente zijn bezit zeer zwaar belast met schuld. Het licht staat dan op rood. Normaal bevindt de debtratio van een gemeente zich tussen de 20% en 70%. Bij een debtratio lager dan 20% (solvabiliteitsratio > 80%) is in de meeste gevallen sprake van een gemeente die per saldo geen schulden heeft. De debtratio van de gemeente Lelystad is in 2014 is 60% en is ten opzichte van 2013 gelijk gebleven en valt nog binnen de grenzen die het VNG aangeeft.
60%
40%
2014
Debt Ratio Solvabiliteitsratio
Ad e. Het EMU saldo
Alle gemeenten samen krijgen een plafond voor het totale EMU-tekort van gemeenten in een jaar. Dat plafond wordt volgens de wet na bestuurlijk overleg voor een bepaalde periode overeengekomen. Voor 2014 bedraagt het plafond voor de gezamenlijke gemeenten 0,32%van het bruto binnenlands product. Het CBS berekent hiermee voor iedere gemeente een individuele referentiewaarde, een aandeel in de gezamenlijke ruimte voor het begrotingstekort. Voor de gemeente Lelystad is dat voor 2014 een bedrag van -€11,81 mln. (meest recente referentiewaarde, septembercirculaire 2014.).De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar is een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Het daadwerkelijk gerealiseerde EMU-tekort van gemeenten en ook de EMU-schuld wordt eveneens door het CBS bijgehouden. Het gerealiseerde EMU Saldo is +€ 4,37 mln. en ruim onder de referentiewaarde van het CBS. Het verschil ten opzichte van de begroting komt voornamelijk door de sanering en temporisering van de activiteiten in het Grondbedrijf. Dit heeft een positief effect op het saldo van de kasstromen en dus op het EMU saldo.
Bedragen x € 1.000
Geactualiseerde
Begroting 2014
realisatie
2014
+ 1.Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking
uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -2.631 -1.190
+ 2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 6.917 6.882
+ 3.Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste
van de exploitatie 15.738 22.033
- 4.Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de
balans w orden geactiveerd 20.442 9.185
+ 5.
Baten uit bijdragen van andere overheden, de
Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie
zijn verantw oord en niet al in mindering zijn gebracht
bij post 4 0 785
+ 6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten
uit desinvesteringen in (im)materiele vaste activa
(tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie
verantw oord 0 0
- 7.
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw -,
w oonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden
die niet op de exploitatie staan) 9.885 2.861
+ 8Baten bouw grondexploitatie: Baten voorzover
transacties niet op exploitatie verantw oord 16.591 2.185
- 9.Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze
transacties met derden betreffen 17.220 14.278
- 10.
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de
onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar
rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief
fondsen en dergelijke) w orden gebracht en die nog
niet vallen onder één van bovenstaande posten 0 0
11Verkoop van effecten:
a) Gaat u effecten verkopen ? (ja/nee) nee nee
-b) Zo ja w at is bij verkoop de verw achte boekw inst
op de exploitatie ? 0 0
Berekend EMU saldo -10.933 4.371
EMU saldo
Resumé Op basis van de analyse van de verschillende componenten kan geconcludeerd worden dat de financiële positie van de gemeente Lelystad gezond is. De schuldquote is gelijk gebleven en onder de door de raad vastgestelde norm, het weerstandsvermogen is ook na verwerking van het rekeningresultaat 2014 voldoende en het saneren en temporiseren van de grondexploitaties heeft een positief effect op het EMU-saldo. Uit de analyse van de incidentele en structurele lasten en baten blijkt dat er in de begroting en realisatie sprake is van materieel evenwicht.
Jaren Norm 2011 2012 2013 2014
Netto Schuldquote 100% 64% 69% 84% 84%
Voorraad Quote nvt 51% 51% 64% 61%
Debt Ratio* 71% 59% 60% 59% 60%
Solvabiliteitsratio* 29% 41% 40% 41% 40%
Eigen vermogen nvt 94.033 86.434 81.388 80.198
Netto schuld per inwoner* 2.380 2.144 2.226 2.217 2299
Evolutie netto schuld per inwoner nvt 190 82 -9 83
* norm op basis van landelijk gemiddelde inwoners 50k - 100k
5. Bijlagen
Motie: Licht uit
- De motie van SP,VVD, GL, IP en CDA inzake Licht Uit, draagt het college op:
In haar duurzaamheidsnota (in voorbereiding) mede expliciet beleid te ontwikkelen om
tot energiebesparing te komen in zowel het stadhuis als het overige gemeentelijk vastgoed en
zich daarbij tenminste te richten op:
o ICT (servers, desktops, schermen, randapparatuur)
o Verlichting
o Catering
o Overige energieverbruikers
o Instructies aan medewerkers (inclusief bewaking)
o Monitoring
- De resultaten van het duurzaamheidsbeleid jaarlijks in het jaarverslag op te nemen
- In de verslaglegging het energieverbruik zowel in absolute termen (kwh, m3 gas en kosten) als
ook in relatieve termen op te nemen en ook de historische cijfers (van voor en na de verbouwing
van het stadhuis) te betrekken.
Bij de besluitvorming voor de renovatie van het Stadhuis is besloten dat de klimaatinstallatie zou
worden aangepast en dat het energielabel zou worden opgeplust tot Energielabel A+. (Energie index
0,69).
Onlangs is het label afgegeven en bleek dat het Energieabel “A” was (Energie index 0,78). Hierbij valt
een kanttekening te maken omdat na de besluitvorming het Energielabel een andere indeling heeft
gekregen, waarbij er alleen voor nieuwbouwprojecten nog” A+” en “A++” niveau’s worden bepaald en
voor renovatie “A” het maximum is. Omdat voor renovatie sprake is van een globale beoordeling
worden er een aantal elementen niet meegenomen in de beoordeling, zoals bij de gedetailleerde
beoordeling bij nieuwbouw wel wordt gedaan. Er wordt nu op deze “nieuwbouw”methode opnieuw
gekeken, omdat de indruk is, dat met name de hogere dakisolatie nog wel een positief effect zal
hebben.
Uitgangspunt bij de besluitvorming was een besparing op energie van 45-47%. Om het effect te kunnen
zien op het energieverbruik is het nodig om inzicht te hebben in de belangrijkste factoren, die invloed
hebben op het energieverbruik.
Water:
In de oude situatie stonden er op het dak koeltorens die zorgden voor de koeling in het gebouw. Deze
torens werden gekoeld met water en verbruikten dat ook. In de nieuwe situatie wordt de benodigde
koeling door warmtepompen aan het grondwater onttrokken en staat er op het dak een Dry-cooler, die
ook geen water verbruikt.
Gas:
In de oude situatie werd de warmte opgewekt met een WarmteKrachtKoppeling, een grote op
gasgestookte motor, die ook een deel van de elektravoorziening regelde. Deze is nu vervangen door
het systeem met de WarmteKoudeOpslag en de warmtepompen. Hiervoor is meer elektra benodigd,
dan in de oude situatie. Besparing is gezocht in de energiezuinige lampen en de beheersing van het
gebouw. Er wordt nog gas gebruikt in de situatie dat er een storing is in (een van) de wamtepompen
en voor het gebruik in de keuken.
Electra:
In het gebouw zijn keuzes gemaakt voor alle voorzieningen (verlichting, daglichtschakeling,
aanwezigheidsdetectie, ict, etc) volgens de toen bekende gegevens. Omdat er geen subsidie voor
zonnepanelen verkregen werd, was de terugverdientijd te lang om een rendabele extra investering te
doen en ook was de ontwikkeling van de LED-verlichting niet zover als nu. Wellicht zouden er nu
andere keuzes gemaakt worden.
Prestaties:
Om te vergelijken is voor de periode van 2004 – 2008 (de 5 jaar voor de renovatie) het gemiddelde
verbruik op jaarbasis genomen en afgezet tegen het jaar 2014. Met de toelichting hiervoor om een
verklaring te geven voor de verschillen.
Waterverbruik m3 Bedrag
Ten opzichte
van gemiddeld
verbruik
Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 8.471 € 16.942
Verbruik 2014 3.704 € 7.408 -56%
Elektra KWh Bedrag
Ten opzichte
van gemiddeld
verbruik
Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 1.865.770 € 242.550
Verbruik 2014 1.852.177 € 240.783 -1%
Gas m3 Bedrag
Ten opzichte
van gemiddeld
verbruik
Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 169.409 € 96.981
Verbruik 2014 8.614 € 10.152 -95%
De besparing op de CO2-uitstoot is vrijwel gelijk aan de besparing op het gasverbruik omdat het
Stadhuis elektra betrekt van HVC en dat is al CO2-neutrale stroomlevering.
Invloed verbruik
Om een beeld te geven van de invloed op het verbruik door het gebruik, worden de dagen van de week
met elkaar vergeleken in een gemiddelde periode voor het klimaat.
Het gasverbruik is per dag minimaal en eerder afhankelijk van een storing in het systeem dan van
gebruik. Ook het water geeft niet veel verschillen te zien. Het grootste verschil zit in het elektraverbruik.
Het gemiddelde verbruik per dag:
Het verschil tussen de vrijdag en een gemiddelde weekenddag is op jaarbasis 141.506 KWh. De
besparing op elektra, als de vrijdag gesloten zou worden, is €18.395 op jaarbasis, hetgeen neerkomt
op €353 per dag.
Tenslotte
In een onderzoek naar de energiezuinigste stadhuizen in Nederland scoort Lelystad als beste in
Flevoland:
Landelijk scoort Lelystad 25ste op de lijst van energiezuinige stadhuizen en geschoond voor de
gerenoveerde stadhuizen behaalt Lelystad een 7de plek.
Gas uitstoot 2,2 kw CO2 / m3
Ten opzichte
van gemiddeld
verbruik
Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 372.700
Verbruik 2014 18.951
Besparing op CO2 uitstoot 353.749 -94%
Weekdag % KWh
Maandag 17 320.632
Dinsdag 18 333.058
Woensdag 17 313.211
Donderdag 18 332.331
Vrijdag 15 283.184
Zaterdag 7 135.785
Zondag 8 147.569
Gemeente Energielabel Energie-index
Lelystad A 0,78
Dronten A 0,99
Noordoostpolder C 1,21
Almere D 1,33
Zeewolde F 1,73
Verleende Subsidies 2014
Hieronder de in 2014 verleende subsidies, de definitieve vaststelling vindt over het algemeen plaats in het volgende kalender jaar (2015), na verantwoording door de subsidie ontvanger.
Actieve en afgeronde subsidies Verleend
Algemene Korfbalvereniging Exakwa 5.267
Atletiek Vereniging Spirit 6.392
Badmintoncombinatie Flevoland 507
Basketbalvereniging Flevo Musketiers 1.418
Bureau Gelijke Behandeling Flevoland 42.040
Buurtvereniging Het Palet 12.150
Chr. Mannenkoor Lelystad 3.825
Chr. Oratoriumvereniging Stella Maris 8.755
Communicatie Expert Team B.V. (CET) 2.310
Damvereniging Lelystad 205
De Lelystadse Tafeltennis Club Lelystad United 50
De Vrienden van de Uiterton 2.335
FC Anatolia 664
Flevolands Symfonie Orkest 738
Flevolandse Theatervereniging JTL 1.643
Flevostar Lelystad 600
Gospelkoor Sign4U 850
Gymnastiek Vereniging Lelystad 12.500
Handboogschutterij Artemis Lelystad 800
Harmonieorkest Lelystad (vereniging) 5.000
Humanitas district Noordwest 43.120
Humanitas district Noordwest/ afdeling Lelystad/Dronten 2.000
IJsclub Lelystad 1.000
IMFAF 2.500
Indigo Centraal 48.600
Indoor Tennisvereniging Lelystad 2.438
Interkerkelijk Diaconaal Overleg IDO 271.400
Kamerkoor Lelystad (vereniging) 4.056
Kunstenaars Vereniging Flevoland (KVF) 17.500
Kwintes 30.000
Lawn Tennis Vereniging Lelystad 8.375
Lenco Regatta 5.000
Mixed Hockey Club Lelystad 12.500
Nederlandse vereniging tot integratie van Homoseksualiteit COC Zwolle 3.000
NVZ de Zonnebloem 4.800
OBS De Boeier 1.039
Organisatie Schoolvoetbaltoernooi 1.000
OSOL 4.530
Oudgediendenvereniging Van Brandweer Lelystad 1.750
Participatie Team Lelystad (P-team) 10.000
Peuterspeelzaal De Sterretjes 23.200
Platform Ontmoetingen Lelystad 500
Platvorm Vrouwen aan Zet (VAZ) 2.500
Popkoor Expression 850
Postduivenvereniging De Flevocourier 1.103
Rijvereniging en ponyclub De Lelyruiters 300
ROC Flevoland 90.000
Actieve en afgeronde subsidies Verleend
Roeivereniging Pontos Lelystad 4.000
S.V. Batavia '90 2.696
Schaatstraininggroep Lelystad 6.117
Scouting Ascanen Lelystad 4.000
Scoutingvereniging Luchtscouts Vliegveld Lelystad 2.450
Slachtofferhulp Nederland 18.778
Sportbedrijf Lelystad 4.087.420
STAL 10.000
Steunpunt Archeologie en Jonge Monumenten Flevoland 3.250
Stichting Agora 970.000
Stichting Alphen Opus 2 1.500
Stichting Amare Consort 500
Stichting Anonieme Gokkers Omgeving Gokkers Flevoland (AGOG) 2.000
Stichting Apollo 2.000
Stichting Architectuur Landschap & Stedenbouw Lelystad (ALS) 13.880
Stichting Artifest 7.000
Stichting Buurtcentrum de Brink 15.650
Stichting Buurtcentrum de Joon 17.000
Stichting Buurthuis de Dukdalf 14.043
Stichting Buurtvaders Lelystad 15.185
Stichting Culturale 6.000
Stichting Cultureel Centrum Corrosia 15.000
Stichting Dancetour 14.000
Stichting Dansstudio WB 1.156
Stichting De Barak 35.000
Stichting De Kubus Centrum voor kunst en cultuur 1.869.000
Stichting De Verborgen Bron 10.000
Stichting Dierenweiden Lelystad 8.200
Stichting Dutch Extreme 4.000
Stichting Filmtheater Lelystad 5.166
Stichting FlevoMeer Bibliotheek 2.498.498
Stichting Georganiseerd Overleg Lelystad (GOL) 76.446
Stichting Het belevenissenbos Lelystad 12.500
Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 130.000
Stichting Insaf 10.000
Stichting Internationaal Zomerfestival Flevoland 1.000
Stichting Izere 2.500
Stichting Jolpop 1.750
Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe 3.938
Stichting Kindercentra Lelystad 1.407.375
Stichting Kunstuitleen Flevoland 17.000
Stichting Leger des Heils 326.303
Stichting Levensbeschouwelijk Vrijwilligers Project Verliezen Verwerken Flevoland 1.250
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) 2.555.994
Stichting Mamyo 15.500
Stichting Match 10.000
Stichting Mensen Dingen 2.000
Stichting MFA de Windhoek 28.000
Stichting Mitera 3.415
Stichting NFFS Nationaal Filmfestival voor Scholieren 12.000
Stichting Peuterspeelzaal De Roezemoes 52.200
Stichting Poëtikos 5.000
Actieve en afgeronde subsidies Verleend
Stichting Prehistorische Nederzetting Flevoland (SPNF) 1.800
Stichting Radio Lelystad 15.000
Stichting Schateiland Waterwijk 3.500
Stichting SchOOL 697.227
Stichting Scouting Bramzijger 2.750
Stichting scoutingdroom JFK Rene Koenders 15.000
Stichting Show- en trompetterkorps X-treme 2.040
Stichting Uitgast 12.000
Stichting Volksuniversiteit Lelystad 5.400
Stichting voor Voortgezet Onderwijs 230.000
Stichting Vrouwen Activiteiten Centrum (VAC) 10.000
Stichting VVN Lelystad (VVNL) 210.700
Stichting Welzijn Lelystad 3.586.835
Stichting Wereldverhalen Flevoland 2.500
Stichting Wijkraad Waterwijk 5.000
Stichting Woonzorgcentra Flevoland - De Hanzeborg 750
Stichting Zeebodemloop 500
Stichting Zeilbaak 1.500
Stichting Zonnewende Flevoland (SZF) 15.000
Surfschool Paradiso 2.791
SV Lelystad '67 19.750
Tactus verslavingszorg 58.278
Technocentrum Flevoland 55.000
Tennisvereniging Poseidon 5.750
Tikvah 45.000
Vitree 89.439
Voetbalvereniging Unicum 12.500
Vogelhospitaal Midden Nederland 1.400
Volleybalvereniging Volta 2.200
Vrouwenopvang Flevoland/ Stichting Blijfgroep 50.436
Watersportvereniging Het Bovenwater 6.220
Watersportvereniging Lelystadhaven 2.350
WSNS Lelystad (Stichting Samenwerkingsverband PO2403) 177.000
Zangtheater Circle of Music 2.250
Zomaar mijn dag 2.190
Zwem- en Poloclub de Houtrib 1.015
Eindtotaal 20.389.839
Jaarrekening 2014
Jaarrekening 2014
1
Jaarrekening 2014
1. FINANCIËLE SAMENVATTING ........................................................................................ 2 1.1 FINANCIËLE SAMENVATTING ................................................................................................. 2
2. FINANCIËLE ANALYSE PER PROGRAMMA ...................................................................... 5 2.1 IEDEREEN DOET MEE ........................................................................................................... 6
2.1.1 BETROKKENHEID EN PARTICIPATIE ............................................................................... 7 2.1.2 BIEDEN VAN ZORG ....................................................................................................... 8
2.2 OP WEG MET TALENT ........................................................................................................... 9 2.2.1 GOEDE SCHOOLLOOPBAAN VOOR IEDEREEN ...............................................................10 2.2.2 SPORT EN RECREATIE ...............................................................................................11 2.2.3 VERHOGEN ARBEIDSPARTICIPATIE .............................................................................12
2.3 LEEFBARE STAD ................................................................................................................14 2.3.1 WIJKONTWIKKELING EN –BEHEER ..............................................................................15 2.3.2 OPTIMALISEREN STEDELIJK VERKEER .........................................................................16 2.3.3 VERSTERKEN DUURZAAMHEID....................................................................................18
2.4 STERKE STAD ...................................................................................................................19 2.4.1 WERKEN AAN DE BASIS .............................................................................................20 2.4.2 KWALITEIT AANBOD VERSTERKEN...............................................................................21 2.4.3 VERBETEREN REGIONALE BEREIKBAARHEID ................................................................23 2.4.4 IMAGO VERSTERKEN..................................................................................................23
2.5 VEILIGHEID .......................................................................................................................24 2.5.1 VEILIGE STAD............................................................................................................24
2.6 VOOR DE LELYSTEDELING .................................................................................................25 2.6.1 GEMEENTELIJKE DIENSTVERLENING ...........................................................................26 2.6.2 GEMEENTELIJKE ORGANISATIE ...................................................................................27 2.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ................................................................................29
3. SAMENVATTING RESULTAAT IN CIJFERS ..................................................................... 31 3.1 BALANS EN RESULTATENREKENING ....................................................................................31 3.2 OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN ....................................................................................33
4. BALANS EN TOELICHTING .......................................................................................... 34 4.1 WAARDERINGSGRONDSLAGEN ...........................................................................................34 4.2 BALANS ............................................................................................................................37 4.3 VASTE ACTIVA ...................................................................................................................38
4.3.1 MATERIËLE VASTE ACTIVA MET ECONOMISCH NUT .......................................................38 4.3.2 FINANCIËLE VASTE ACTIVA .........................................................................................39
4.4 VLOTTENDE ACTIVA ...........................................................................................................43 4.4.1 VOORRADEN EN ONDERHANDEN WERK ..............................................................................43 4.4.2 UITZETTINGEN KORTER DAN 1 JAAR (VORDERINGEN) ..........................................................46
4.5 VASTE PASSIVA ................................................................................................................50 4.5.1 EIGEN VERMOGEN ...........................................................................................................50 4.5.2 VOORZIENINGEN ..............................................................................................................56 4.5.3 LANGLOPENDE SCHULDEN (RENTE TYPISCHE LOOPTIJD LANGER DAN ÉÉN JAAR) ..................60
4.6 VLOTTENDE PASSIVA .........................................................................................................61 4.7 NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN ...............................................................63 4.8 WET NORMERING TOPINKOMENS ........................................................................................66
5. BIJLAGEN ................................................................................................................ 67 5.1 SPECIFIEKE UITKERINGEN (SISA) ......................................................................................67
Jaarrekening 2014
2
1. Financiële samenvatting
1.1 Financiële samenvatting
Het jaar 2014 is in financieel en economisch opzicht een zwaar jaar geweest. Gelukkig zijn we in staat
gebleken de tegenvallers binnen de begroting op te vangen.
Het gerealiseerde rekeningresultaat 2014 sluit met een positief saldo van de lasten en baten op ad.
€699.000. In de begroting 2014 is actief is aangestuurd op het overhouden van de ruimte om de algemene
reserve en is rekening gehouden met een positief saldo van €2.132.000. Het resultaat ten opzichte van
de begroting komt weliswaar €1.433.000 lager uit, maar is in totaliteit nog voldoende om de algemene
reserve op peil te houden.
Het rekeningresultaat, exclusief het Grondbedrijf, bedraagt ruim €6.211.000 positief, voornamelijk
veroorzaakt door incidentele voordelen, bijvoorbeeld binnen de algemene uitkering, de rentelasten, de
WMO en de bedrijfsvoeringkosten. Deze meevallers waren steeds voorzien in de begrotingsmonitor van
september 2014 maar de exacte bedragen zijn in het laatste kwartaal 2014 of bij het opstellen van de
jaarrekening bekend geworden. Zo was al eerder bekend dat er een meevaller zat in de algemene
uitkering, maar pas eind 2014 is de werkelijke omvang duidelijk geworden.
Het rekeningresultaat is in grote mate beïnvloed door het negatieve resultaat van het Grondbedrijf ad.
€5.512.000. Dit resultaat van het grondbedrijf is verwerkt in de jaarrekening op concernniveau. Alhoewel
bekend was dat er nog een aantal problemen op te lossen zouden zijn is de omvang van het resultaat
toch een tegenvaller. Vanuit de Raam MPG 2014 en de MPG 2014 zijn, naast de begrotingsmonitor,
reeds eerder signalen gegeven over de te verwachten resultaten.
Het resultaat van het Grondbedrijf is vooral beïnvloed door de getroffen voorzieningen die een directe
relatie hebben met de verschillende Grondexploitaties (A,B,C en D-staten). Daarnaast zijn er
voorzieningen die ingesteld worden op basis van de uitgangspunten zoals vastgesteld in de Raam-MPG
2014 en vooruitlopend op de Kader MPG 2015. Het laatste gaat met name om de uitwerking van de
middellange termijn maatregelen die bij de Raam-MPG 2014 zijn aangegeven.
Onzekerheden die toezien op de vergelijkende cijfers in de balans:
Het college kon ten tijde van het opstellen van de jaarrekening 2013 niet beschikken over de
noodzakelijke informatie om een betrouwbare inschatting te kunnen maken van de waardering van de
grondexploitatie. Als gevolg hiervan kon niet worden vastgesteld of er eventueel correcties noodzakelijk
waren met betrekking tot de waardering van de grondexploitaties welke in de balans per 31 december
2013 waren opgenomen onder de post “Voorraden”. Bij de jaarrekening 2013 is door de accountant
vanwege de vermelde onzekerheden een controleverklaring met beperking verstrekt. Vermelde
onzekerheden zijn in het onderhavige boekjaar (2014) in belangrijke mate weggenomen, maar gelden
wel voor de vergelijkende cijfers ultimo 2013.
Jaarrekening 2014
3
In onderstaand overzicht zijn de resultaten per programmma op hoofdlijnen inzichtelijk gemaakt:
Bedrag x € 1.000
Programma'sBegroting na
wijzigingenRekening Verschil
1. Iedereen doet mee
Exploitatie -21.807 -20.678 1.129
Reserves 355 355
Saldo 1. Iedereen doet mee -21.452 -20.323 1.129
2. Op weg met talent
Exploitatie -28.947 -33.056 -4.109
Reserves 1.733 2.195 463
Saldo 2. Op weg met talent -27.214 -30.860 -3.646
3. Leefbare stad
Exploitatie -29.303 -28.601 702
Reserves 1.924 1.377 -547
Saldo 3. Leefbare stad -27.379 -27.224 155
4. Sterke stad
Exploitatie -10.852 -16.552 -5.700
Reserves 23 378 355
Saldo 4. Sterke stad -10.829 -16.174 -5.345
5. Veiligheid - Veilige stad
Exploitatie -7.856 -7.801 55
Saldo 5. Veiligheid - Veilige stad -7.856 -7.801 55
6. Voor de Lelystedeling
Exploitatie 99.376 105.498 6.122
Reserves -2.513 -2.416 97
Saldo 6. Voor de Lelystedeling 96.863 103.082 6.219
Rekening resultaat 2014 2.132 699 -1.433
Jaarrekening 2014
4
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de afwijkingen ten opzichte van de begroting per programma op hoofdlijnen. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de afwijkingen per subprogramma.
Financiele analyse 2014 op hoofdlijnen Bedrag x € 1.000
Programma Afwijkingen t.o.v. de begroting groter dan €100.000,-
1 Iedereen doet mee 1 voordeel op WMO : Huishoudelijke hulp & rolvoorzieningen 1.318
2 Op weg met Talent 2 Sloop school -185
3 Kinderopvang ( medische indicatie) 164
4 Bijstand Zelfstandigen (BBZ) -500
5 Bijstandsuitkeringen (WWB) -2.912
3. Leefbare stad 6 Dagelijks onderhoud (openbare ruimte, asfalt en stadshoofdw egen) 184
7 Parkeerexploitatie -393
8 Afvalstoffen 336
9 Kw ijtscheldingen -114
10 Rioolheff ing -126
11 Dagelijks onderhoud riolering 147
4. Sterke Stad 12 Grondexploitaties -5.512
5. Veilige Stad 13 Kleine verschillen 55
6. Voor de Lelystedeling 14 Leges Rijbew ijzen, burgelijke stand en bouw leges -525
15 Vrijval Materieel Evenw icht 1.600
16 Bedrijfsvoering 1.278
17 Wachtgeld & extra Wethouder -350
18 Onderhoud stadhuis 182
19 Verkiezingen 110
19 Ontvangen dividend 427
20 Rentelasten 1.195
21 Interne Rentebaten -280
21 Precario belasting -113
22 College Onvoorzien 184
23 Stelpost kapitaallasten 364
24 Algemene Uitkering 2.188
25 Opheffing Perspectief BV 144
26 Overige verschillen kleiner dan € 100.000,- -299
Saldo ten opzichte van de begroting -1.433
Begroot saldo 2.132
Gerealiseerd rekening resutaat 2014 699
Jaarrekening 2014
5
2. Financiële analyse per programma
Leeswijzer
In dit hoofdstuk wordt per programma de volgende informatie getoond:
Een uitsplitsing van de baten en lasten op programmaniveau, waarbij de primitieve begroting, de
tussentijdse begrotingswijzigingen en de uiteindelijke rekening naast elkaar worden gezet;
Op sub programma niveau wordt vervolgens inzicht geboden in het gerealiseerde financiële
resultaat;
Ten slotte volgt aan het einde van ieder sub programma een analyse van de financiële afwijkingen
(verschillen) tussen de gewijzigde begroting en de uiteindelijke realisatie;
Toelichting op afwijkingen ten opzichte van de begroting
• Afwijkingen ten opzichte van de begroting zijn geconsolideerd weergegeven op subprogramma
niveau. Het saldo van de afwijkingen kleiner dan €50.000,- staat vermeld onder de noemer ‘niet
toegelichte kleine verschillen’.
• Financiële afwijkingen worden door middel van een ‘V’ of een ‘N’ onderverdeeld naar Voordelen-
dan wel een Nadelen ten opzichte van de begroting.
• Het BBV schrijft voor dat de budgetten ingedeeld moeten worden naar incidentele- en structurele
budgetten. Alleen indien het totaal aan structurele lasten volledig wordt gedekt door structurele
baten is er sprake van ‘materieel’ begrotingsevenwicht. In het jaarverslag wordt bij de toelichting
van de financiele positie nader ingegaan op dit onderdeel.
• Incidentele en structurele afwijkingen: In de financiële analyse is in de tekst aangegeven of de
afwijking incidenteel of structureel is. Bij een structurele afwijking zal er in de nieuwe begroting
hiervoor een oplossing moeten worden gevonden.
Jaarrekening 2014
6
2.1 Iedereen doet mee
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P1 Iedereen doet meePrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P11 Betrokkenheid en participatie -4.909 525 -4.385 -4.489 -105
P12 Bieden van zorg -18.565 -568 -19.134 -18.036 1.098
Totaal Lasten -23.475 -44 -23.518 -22.525 993
Baten
P11 Betrokkenheid en participatie 38 0 38 59 22
P12 Bieden van zorg 1.813 -139 1.674 1.788 114
Totaal Baten 1.851 -139 1.712 1.847 135
Totaal Saldo van baten en lasten -21.624 -183 -21.807 -20.678 1.129
Mutatie reserves
Baten
P12 Bieden van zorg 0 355 355 355 0
Totaal Baten 0 355 355 355 0
Totaal Mutatie reserves 0 355 355 355 0
Gerealiseerd resultaat -21.624 172 -21.452 -20.323 1.129
Jaarrekening 2014
7
2.1.1 Betrokkenheid en participatie
Schoonmaakkosten MFA's De schoonmaakkosten van de MFA's zijn €66.000 hoger, deels door indexatie van de leveranciers en tegelijkertijd is de gemeentebegroting reeds een aantal jaren niet geïndexeerd, wat leidt tot scheefgroei. Doordat deze lasten structureel hoger uitvallen is hiervoor vanaf het jaar 2015 strcutureel een hoger budget in de begroting opgenomen. Kapitaallasten MFA Boswijk Incidenteel lagere kapitaallasten ad. €87.000 voor de MFA Boswijk. Doordat de uitgaven voor deze investering doorliepen tot in 2014 is het moment van activeren 2015 en daarom is er pas vanaf het jaar 2015 sprake van kapitaallasten.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P11 Betrokkenheid en participatiePrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -4.909 525 -4.385 -4.489 -105
Baten 38 0 38 59 22
Totaal Saldo van baten en lasten -4.872 525 -4.347 -4.430 -83
Gerealiseerd resultaat -4.872 525 -4.347 -4.430 -83
Tabel : Financiële verschillen P11 Betrokkenheid en participatie bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Schoonmaakkosten MFA's S -264 -330 66 N - 66 N
Kapitaallasten MFA Bosw ijk I -87 0 87 V - 87 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen I -4.034 -4.159 126 N 38 59 22 V 104 N
Saldo van baten en lasten -4.385 -4.489 105 N 38 59 22 V 83 N
Gerealiseerd resultaat -4.385 -4.489 105 N 38 59 22 V 83 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
8
2.1.2 Bieden van zorg
WMO: Woon- en rolvoorzieningen Lagere lasten voor de Wmo woon- en rolvoorzieningen ad. €124.000. Dit komt voornamelijk door de lagere kosten van woningaanpassingen. In 2014 zijn er relatief weinig grote woningaanpassingen geweest. WMO: Huishoudelijke hulp Met ingang van 2015 zal de gemeente geconfronteerd worden met lagere inkomsten binnen de integratie-uitkering Wmo (als gevolg van de forse korting die het Rijk doorvoert op het gebied van de huishoudelijke hulp). Door reeds voor te sorteren op deze bezuinigingen met ingang van 2015 wordt in 2014 een incidenteel voordeel behaald op de Huishoudelijke Hulp (Zorg in Natura en PGB) door een lager aantal geïndiceerde uren en minder aanvragen dit heeft geresulteerd in een incidenteel voordeel van €1.110.000. WMO: Eigen bijdragen huishoudelijke ondersteuning
Incidenteel hogere baten ad. €85.000, als gevolg van hoger ontvangen eigen bijdragen voor
huishoudelijke ondersteuning van het Centraal Administratiekantoor…
Het totale voordeel op de Wmo producten is €1.300.000 (=€124.000+€ 1.110.000 +€ 85.000) dit voordeel valt vrij in het rekeningresultaat. Bestemming van het rekeningresultaat is onderdeel van de besluitvorming bij de Kadernota.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P12 Bieden van zorgPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -18.565 -568 -19.134 -18.036 1.098
Baten 1.813 -139 1.674 1.788 114
Totaal Saldo van baten en lasten -16.752 -708 -17.460 -16.248 1.211
Mutatie reserves
Baten 0 355 355 355 0
Totaal Mutatie reserves 0 355 355 355 0
Gerealiseerd resultaat -16.752 -353 -17.105 -15.893 1.211
Tabel : Financiële verschillen P12 Bieden van zorg bedragen x € 1.000
Incident ele/
St ruct urelelasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
WMO: Woon- en rolvoorzieningen S -3.323 -3.199 124 V - 124 V
WMO: Huishoudelijke hulp S -7.575 -6.465 1.110 V - 1.110 V
WMO: Eigen bijdragen huishoudelijke
ondersteuning
S - 1.209 1.294 85 V 85 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -8.236 -8.372 136 N 465 494 29 V 107 N
Saldo van baten en lasten -19.134 -18.036 1.098 V 1.674 1.788 114 V 1.211 V
Reserves
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 - 355 355 - -
Mutatie reserves 0 0 - 355 355 - -
Gerealiseerd resultaat -19.134 -18.036 1.098 V 2.029 2.143 114 V 1.211 V
onderwerp
Jaarrekening 2014
9
2.2 Op weg met talent
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P2 Op weg met talentPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder -23.763 -1.285 -25.048 -26.850 -1.802
P22 Sport en recreatie -4.356 -571 -4.927 -4.538 390
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en -55.162 -3.100 -58.262 -61.131 -2.869
Totaal Lasten -83.282 -4.955 -88.237 -92.519 -4.282
Baten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 5.043 2.116 7.159 7.711 552
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en 46.898 5.234 52.132 51.752 -379
Totaal Baten 51.941 7.350 59.290 59.463 173
Totaal Saldo van baten en lasten -31.341 2.394 -28.947 -33.056 -4.109
Mutatie reserves
Lasten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 0 0 0 -33 -33
P22 Sport en recreatie 0 -39 -39 0 39
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en -1.600 1.600 0 -250 -250
Totaal Lasten -1.600 1.561 -39 -283 -243
Baten
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 403 -241 162 1.303 1.141
P22 Sport en recreatie 0 610 610 175 -435
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en 1.000 0 1.000 1.000 0
Totaal Baten 1.403 369 1.772 2.478 706
Totaal Mutatie reserves -197 1.930 1.733 2.195 463
Gerealiseerd resultaat -31.538 4.324 -27.214 -30.860 -3.646
Jaarrekening 2014
10
2.2.1 Goede schoolloopbaan voor iedereen
De Steiger
Op 7 januari 2014 heeft het college van Lelystad het besluit genomen om per 1 augustus 2014 tot de
gewenste bestuursoverdracht te komen. De Steiger conform dit besluit per 1 augustus 2014 gefuseerd
met Eduvier Onderwijsgroep. In deze nieuwe situatie is er niet langer sprake van een openbare school
die onder integraal bestuur van de gemeente Lelystad valt. Door de verzelfstandiging worden de
onderdelen de Steiger ontvlochten uit de gemeentelijke begroting. Mutaties hebben betrekking op
afhechting van de verzelfstandiging van praktijkschool De Steiger. Voor de gemeenterekening heeft dit
geen resultaateffect.
Voortijdig schoolverlaten Voor de aanpak voortijdig schoolverlaten ontvangt de gemeente een Rijksbijdrage (doeluitkering) . De verantwoording naar het Rijk vindt plaats via de SISA regeling (zie ook bijlage achter in de jaarrekening). De niet bestede middelen in 2014 worden doorgeschoven naar 2015 via zogenaamde meeneemregeling, in totaal wordt €246.000 doorgeschoven. Per saldo budget neutraal. Voor- en vroegschoolse educatie -Hogere lasten ad. €38.000 vanwege niet geraamde wachtgeldverplichtingen m.b.t. oud werknemers van de Stichting Onderwijsvoorrang Lelystad (SOL). De gemeente is indertijd de verplichting aangegaan om deze kosten te dragen. Via de Programmabegroting 2015 - 2018 is dit vanaf 2015 in de begroting opgenomen. -Hogere lasten & baten ad. €268.000 als gevolg van de doorgeschoven Rijksbijdrage VVE uit 2013 in 2014 die in 2014 is uitbetaald . Dit verloopt budget neutraal.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P21 Goede schoolloopbaan voor iederPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -23.763 -1.285 -25.048 -26.850 -1.802
Baten 5.043 2.116 7.159 7.711 552
Totaal Saldo van baten en lasten -18.721 831 -17.889 -19.139 -1.250
Mutatie reserves
Lasten 0 0 0 -33 -33
Baten 403 -241 162 1.303 1.141
Totaal Mutatie reserves 403 -241 162 1.270 1.109
Gerealiseerd resultaat -18.318 590 -17.728 -17.869 -141
Tabel : Financiële verschillen P21 Goede schoolloopbaan voor ieder bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
De Steiger I -2.441 -3.945 1.504 N 2.491 2.887 396 V 1.108 N
Voortijdig schoolverlaten S -1.369 -1.289 79 V 808 744 64 N 16 V
Voor- en vroegschoolse educatie S -2.325 -2.631 306 N 2.249 2.517 268 V 38 N
Kinderopvang (SMI) S -355 -191 164 V - 164 V
Onderw ijshuisvesting S -9.909 -10.094 185 N - 185 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -8.649 -8.700 50 N 1.610 1.562 48 N 98 N
Saldo van baten en lasten -25.048 -26.849 1.801 N 7.159 7.710 552 V 1.250 N
Reserves
De Steiger I -33 33 N -50 1.091 1.141 V 1.108 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 0 V 212 212 0 V 1 V
Mutatie reserves 0 -33 33 N 162 1.303 1.141 V 1.109 V
Gerealiseerd resultaat -25.048 -26.882 1.834 N 7.320 9.013 1.693 V 141 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
11
Kinderopvang (SMI) De realisatie bijdrage Kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie blijft laag, met als resultaat een onderbesteding van €164.000. Dit is het effect van de doorgevoerde wijzigingen in de uitvoering en strakkere sturing op de regeling. Dit voordeel is als bezuiniging structureel verwerkt meerjaren begroting vanaf 2015. Onderwijshuisvesting Het nadeel ten opzichte van de begroting op onderwijshuisvesting van € 185.000, is als gevolg van verschillende minnen en plussen. Hogere incidentele lasten in verband met sloop noodschool ten behoeve van het realiseren van het brede schoolplein tussen de Schakel en de Triangel van €18.000. Daardoor is ook de boekwaarde afgeboekt ad. €110.000. Het Baken en de school aan de Vossemeerstraat zijn leeggekomen in 2013 en in 2014 deels gereed gemaakt voor gebruik door de Toermalijn en de Helmstok ad. €31.000 (vanaf schooljaar 2014 wordt het gebruik weer doorbelast aan de scholen). Gas en Elektra zijn incidenteel overschreden met €50.000. Dit is reeds voor de begroting 2015 aangevraagd en opgenomen. Daarnaast waren er diverse kleine voordelen van €24.000.
2.2.2 Sport en recreatie
Houtsnipperkachel
De gemeente verstrekt aan het Sportbedrijf een lening t.b.v. de aanschaf van een houtsnipperkachel.
Omdat deze investering is doorgeschoven naar 2015 geeft dit in 2014 een incidenteel voordeel op de
lasten van €396.000. Voor de gemeenterekening verloopt dit neutraal omdat de dekking via een reserve
loopt en de onttrekking aan deze reserve in 2014 dus ook niet plaatsvindt.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P22 Sport en recreatiePrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -4.356 -571 -4.927 -4.538 390
Totaal Saldo van baten en lasten -4.356 -571 -4.927 -4.538 390
Mutatie reserves
Lasten 0 -39 -39 0 39
Baten 0 610 610 175 -435
Totaal Mutatie reserves 0 571 571 175 -396
Gerealiseerd resultaat -4.356 0 -4.356 -4.363 -6
Tabel : Financiële verschillen P22 Sport en recreatie bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Houtsnipperkachel I -396 396 V - 396 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -4.531 -4.538 6 N 0 0 - 6 N
Saldo van baten en lasten -4.927 -4.538 390 V 0 0 - 390 V
Reserves
Houtsnipperkachel I -39 39 V 435 0 435 N 396 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 0 V 175 175 - 0 V
Mutatie reserves -39 0 39 V 610 175 435 N 396 N
Gerealiseerd resultaat -4.966 -4.538 429 V 610 175 435 N 6 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
12
2.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie
Besluit Bijstand Zelfstandigen (BBZ) Betreft verstrekkingen van uitkeringen levensonderhoud voor (startende) ondernemers en/of bedrijfskredieten. Hiervoor ontvangt de gemeente een doeluitkering die moet worden besteed aan uitkering. Het positieve saldo op de baten is het gevolg van een hogere afrekening t.o.v. het reeds ontvangen voorschot van de regeling Bbz. Afwijking op de lasten betreft de hogere uitgaven van de regeling Bbz, hier staat een hogere rijksvergoeding tegenover. Het saldo van dit product heeft een tekort van totaal €500.000 (reparatie Bbz-ZLF producten, de afrekensystematiek en de hoogte van de bijdrage van Lelystad aan het ZLF). Dit tekort is gemeld bij de begrotingsmonitor september. De reparatie is in de meerjarenbegroting 2015-2018 verwerkt. Voor de komende jaren wordt dan ook geen tekort verwacht. Bijstandsuitkeringen (WWB) Betreft verstrekkingen van uitkeringen op grond van de Wet werk en bijstand voor levensonderhoud. Nadeel op de baten betreft een lagere Rijksbijdrage voor de WWB uitkeringen dan begroot ad. €1.973.000. De begroting is gebaseerd op de voorlopige bijdrage. In oktober 2014 is de definitieve rijksbijdrage neerwaarts bijgesteld (ten opzichte van de voorlopige bijdrage) door het ministerie van SZW. Budget materieel evenwicht
De hierboven genoemde tegenvaller kan deels worden opgevangen door een beroep te doen op de
hiervoor ingestelde 'budget materieel evenwicht WWB uitkeringen' van €1.600.000 Dit budget is ingesteld
om fluctuaties binnen de uitkeringslast en de rijksbijdrage op te kunnen vangen. Dit budget valt vrij in
programma 6.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P23 Verhogen arbeidsparticipatie enPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -55.162 -3.100 -58.262 -61.131 -2.869
Baten 46.898 5.234 52.132 51.752 -379
Totaal Saldo van baten en lasten -8.264 2.134 -6.130 -9.379 -3.249
Mutatie reserves
Lasten -1.600 1.600 0 -250 -250
Baten 1.000 0 1.000 1.000 0
Totaal Mutatie reserves -600 1.600 1.000 750 -250
Gerealiseerd resultaat -8.864 3.734 -5.130 -8.629 -3.499
Tabel : Financiële verschillen P23 Verhogen arbeidsparticipatie en bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Besluit Bijstand Zelfstandigen (BBZ) S -1.392 -2.309 917 N 953 1.370 417 V 500 N
Bijstandsuitkeringen (WWB) S -36.992 -37.931 939 N 37.544 35.572 1.973 N 2.912 N
Inkomensondersteuning/minimabeleid S -4.225 -4.307 82 N 444 517 73 V 9 N
Re-integratie S -7.363 -7.220 143 V 5.587 5.694 107 V 250 V
Sociale w erkvoorziening S -7.885 -8.785 899 N 7.325 8.224 899 V 0 N
Inburgering S -55 55 N 4 99 95 V 40 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -404 -525 121 N 274 277 3 V 118 N
Saldo van baten en lasten -58.262 -61.131 2.869 N 52.132 51.753 379 N 3.249 N
Reserves
Re-integratie I 0 -250 250 N 0 0 - 250 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 - 1.000 1.000 - -
Mutatie reserves 0 0 - 1.000 1.000 - 250 N
Gerealiseerd resultaat -58.262 -61.131 2.869 N 53.132 52.753 379 N 3.499 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
13
Nadeel op de lasten wordt veroorzaakt door:
Hogere lasten van €630.000 voor opdrachtnemer SV land die zich bezighoudt met (hoogwaardig) handhaven van uitkeringen (betreft een No cure, no pay contract). Hier tegenover staat een lagere uitkeringslast dan wel een terugvordering.Een extra storting ad €670.000 in de voorziening dubieuze debiteuren plaatsgevonden bovenop de jaarlijkse storting van €300.000, Doordat er meer vorderingen zijn opgelegd in 2014 is de omvang van de voorziening verder aangevuld.. De omvang van de voorziening (€4.518.000 = 42% de uitstaande vorderingen) is gebaseerd op een individuele beoordeling van alle uitstaande vorderingen.
Verder is op dit product een bezuinigingstaakstelling ingeboekt van €70.000 (nadeel).
De nadelen op de lasten worden deels gecompenseerd door voordeel op de uitkeringslast ad. €430.000. In de vastgestelde Programmabegroting 2014 zijn de ramingen voor de klantaantallen nog gebaseerd op de prognose van het Centraal Plan Bureau (CPB) uit september 2013; een groei van 7% in 2014 ten opzichte van 2013. Voor Lelystad resulterend in een verwacht gemiddeld klantaantal van 2.253 in 2014. De uiteindelijke realisatie van het gemiddeld klantaantal 2013 is positiever uitgevallen dan begroot Dit levert een voordeel op de uitkeringslast op van €430.000.
Totaal is het resultaat van dit product aan de lastenkant: -/- €630.000 - €670.000 + €430.000 - €70.000 = €940.000 Inkomensondersteuning/minimabeleid De overschrijding op de lasten ad. €82.000 wordt grotendeels veroorzaakt door uitgaven voor woonkostentoeslag en ziektekosten van zelfstandigen in het kader van de Bbz die als leenbijstand worden verstrekt hier tegenover staan even zo grote baten (terugvordering leenbijstand). Re-integratie De raad heeft bij de vaststelling van de bestedingsnota’s 2014 en 2015 ingestemd met het meenemen van het niet bestede deel 2014 naar 2015. Deze middelen zijn nodig om de in 2014 ingezette trajecten (reeds in verplichtingen vastgelegd) af te ronden. In de decembernotitie is dit reeds doorgeschoven op basis van een indicatief bedrag. Per saldo budget neutraal. Sociale werkvoorziening De gemeente biedt beschutte- en beschermde werkplekken voor mensen met een WSW-indicatie De afwijking op de baten en lasten van €899.000 betreft een hogere rijksbijdrage WSW voor 2014 welke is vastgesteld op basis van het aantal arbeidsjaren van WSW-ers. De bijdrage wordt doorbetaald aan de GR IJsselmeergroep. Per saldo budgetneutraal. Inburgering De gemeente ondersteunt nieuwkomers/statushouders bij de verplichte inburgering. Hogere baten betreft de bijdrage van het COA - Vluchtelingenwerk voor statushouders die zich vestigen in Lelystad ad. €95.000. De vergoeding wordt doorbetaald aan de klant daarnaast ook extra lasten voor kosten van taallessen. Voorstel voor aanpassing van budgetten wordt meegenomen in de kadernota 2016.
Jaarrekening 2014
14
2.3 Leefbare stad
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P3 Leefbare stadPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer -24.931 -713 -25.643 -25.024 619
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer -10.420 -5 -10.425 -9.369 1.056
P33 Versterken duurzaamheid -13.340 -720 -14.060 -13.829 230
Totaal Lasten -48.691 -1.438 -50.128 -48.222 1.906
Baten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer 1.278 307 1.585 1.237 -348
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer 8.264 318 8.582 7.595 -986
P33 Versterken duurzaamheid 10.723 -64 10.659 10.789 130
Totaal Baten 20.265 561 20.825 19.621 -1.204
Totaal Saldo van baten en lasten -28.426 -877 -29.303 -28.601 702
Mutatie reserves
Lasten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer -84 0 -84 -50 34
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer -115 0 -115 0 115
Totaal Lasten -199 0 -199 -50 149
Baten
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer 216 836 1.053 1.046 -7
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer 1.249 -179 1.070 381 -689
P33 Versterken duurzaamheid 0 0 0 0 0
Totaal Baten 1.465 658 2.123 1.427 -696
Totaal Mutatie reserves 1.266 658 1.924 1.377 -547
Gerealiseerd resultaat -27.160 -219 -27.379 -27.224 155
Jaarrekening 2014
15
2.3.1 Wijkontwikkeling en –beheer
Onderhoud Lagere lasten dan begroot van €184.000 als gevolg van minder activiteiten in Stadsontwikkelingsgebieden door de bijgestelde realisatie in de woningbouw. Hierdoor ook een lagere interne bijdrage voor onderhoud (baten). Overige kleine verschillen op deze post bedragen €22.000. Dagelijks onderhoud stadshoofdwegen, polderwegen en wijken Lagere incidentele lasten ad. €184.000 op het gebied van weg- en bermbeheer als gevolg van het samenvallen met werkzaamheden Groot Onderhoud. Een deel betreft maatregelenasfalt die zijn overgeheveld naar het Groot Onderhoudsprogramma. Het betreffende budget wordt daarom vanaf 2015 structureel gestort in de voorziening. Openbare verlichting Lagere lasten van €97.000 als gevolg van een aantal kleine incidentele meevallers met name vervanging lampen, lagere kosten kabelstoringen. Lagere baten ad. €51.000 als gevolg van minder inkomsten uit reclame lichtbakken en verhaal schades openbare verlichting. Daar staan lagere lasten door schades tegenover. Waterschapsbelastingen Hogere lasten €51.000 als gevolg van verhoogde waterschapsbelastingen door Waterschap Zuiderzeeland. Voorstel voor aanpassing van het budget wordt meegenomen in de Kadernota 2016. Begraafplaats Lagere baten doordat het aantal begrafenissen veel (36) minder was dan in de exploitatie / begroting was opgenomen. Hier tegenover staan lagere lasten mede als gevolg van het in eigen beheer ruimen van veld VI. Per saldo een nadeel van €75.000. In de begroting 2015 is hiervoor 2015 hier al incidenteel rekening mee gehouden, voor 2016 wordt er een nieuwe begraafexploitatie voorgelegd met verschillende scenario’s.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P31 Wijkontwikkeling en -beheerPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -24.931 -713 -25.643 -25.024 619
Baten 1.278 307 1.585 1.237 -348
Totaal Saldo van baten en lasten -23.653 -406 -24.059 -23.787 271
Mutatie reserves
Lasten -84 0 -84 -50 34
Baten 216 836 1.053 1.046 -7
Totaal Mutatie reserves 132 836 969 996 27
Gerealiseerd resultaat -23.520 430 -23.090 -22.791 299
Tabel : Financiële verschillen P31 Wijkontwikkeling en -beheer bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Onderhoud S -310 -104 206 V 310 126 184 N 22 V
Dagelijks onderhoud stadshoofdw egen,
polderw egen en w ijken
S -411 -227 184 V - 184 V
Openbare verlichting S -859 -762 97 V 167 116 51 N 46 V
Waterschapsbelastingen S -103 -154 51 N - 51 N
Begraafplaats S -308 -276 31 V 420 314 106 N 75 N
Storting voorziening GO Bovengronds S -9.261 -9.333 72 N - 72 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -14.392 -14.168 224 V 688 681 7 N 218 V
Saldo van baten en lasten -25.643 -25.024 619 V 1.585 1.237 348 N 271 V
Reserves
Niet toegelichte (kleine) verschillen I -84 -50 34 V 1.053 1.046 7 N 27 V
Mutatie reserves -84 -50 34 V 1.053 1.046 7 N 27 V
Gerealiseerd resultaat -25.727 -25.074 653 V 2.637 2.283 354 N 299 V
onderwerp
Jaarrekening 2014
16
Storting voorziening GO Bovengronds Hogere storting €72.000 in voorziening GO Bovengronds in verband met niet-begrote indexering van de ICL-uitkering. Het Rijk heeft in tegenstelling tot voorgaande jaren de indexering op de ICL uitkering toegepast. Conform de bestaande afspraken met het Rijk worden de stortingen in deze voorziening eveneens geïndexeerd.
2.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer
Parkeerexploitatie Stadshart Het tekort op de parkeerexploitatie Stadshart is per saldo €572.000* en daarmee €19.000 hoger dan is aangegeven bij de prognose in het PEX-voorstel (141033292) behandeld in de gemeenteraad van 11 november 2014. Het tekort wordt veroorzaakt door lagere parkeerinkomsten, met name op straat. Het tekort wordt gematigd door lagere kosten, met name doordat het onderhoud tot een minimum is beperkt en de lagere kosten voor ParkeerService. Het tekort wordt wegens uitputting van de reserve voor niet meer dan €179.000 gedekt uit de reserve Stadshart. Hierdoor komt het saldo op de parkeerexploitatie Stadshart van €393.000 ten laste van het algemeen resultaat. Dit resultaat komt overeen met de afgegeven prognoses in de raadsbrief van 30 oktober 2013, met kenmerk. Tevens valt het tekort over de PEX binnen het geprognosticeerde resultaat zoals aangegeven in de begrotingsmonitor van september, namelijk een tekort ten laste van de Algemene Dienst van €300.000 tot €400.000. *Rekenkundig :Het resultaat op de parkeerexploitatie is het saldo van de gerealiseerde lasten en -baten respectievelijk -/-
€2.845.000 + €2.273.000 = -/- €572.000.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P32 Optimaliseren stedelijk verkeerPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -10.420 -5 -10.425 -9.369 1.056
Baten 8.264 318 8.582 7.595 -986
Totaal Saldo van baten en lasten -2.156 313 -1.843 -1.774 70
Mutatie reserves
Lasten -115 0 -115 0 115
Baten 1.249 -179 1.070 381 -689
Totaal Mutatie reserves 1.134 -179 955 381 -574
Gerealiseerd resultaat -1.022 134 -888 -1.393 -504
Tabel : Financiële verschillen P32 Optimaliseren stedelijk verkeer bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Parkeerexploitatie Stadshart S -3.438 -2.845 593 V 2.726 2.273 453 N 140 V
BDU subsidie Verkeer I -788 -686 102 V 221 127 94 N 8 V
interne verrekeningen S -2.386 -1.987 399 V 2.386 1.987 399 N 0 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -3.813 -3.851 38 N 3.249 3.208 40 N 78 N
Saldo van baten en lasten -10.425 -9.369 1.056 V 8.582 7.595 986 N 70 V
Reserves
Reserve Parkeren Stadshart S -115 0 115 V 811 179 632 N 517 N
Fietsplan Stadshart I - 98 57 41 N 41 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 - 161 145 16 N 16 N
Mutatie reserves -115 0 115 V 1.070 381 689 N 574 N
Gerealiseerd resultaat -10.540 -9.369 1.171 V 9.652 7.976 1.676 N 504 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
17
BDU subsidie Verkeer Lagere lasten dan begroot €94.000 doordat de gelden BDU verkeer en vervoer niet volledig zijn besteed door het doorschuiven van het project aanpassen station Lelycentre. Planning is dit in 2015/2016 uit te voeren. Hierdoor ook lagere baten doordat de niet-bestede gelden BDU verkeer en vervoer conform de wettelijke verplichting naar de balans zijn geboekt. Daarnaast is het fietsplan Stadhart goedkoper €41.000 uitgevallen dan begroot. Overige kleine verschillen binnen deze post €33.000. Interne verrekeningen De afwijking op de baten en lasten betreft interne verrekeningen tussen afdelingen ten aanzien van dagelijks onderhoud van parkeergarages. Doordat het de dagelijks onderhoudskosten lager zijn heeft dat invloed op de onderlinge verrekeningen( zie ook toelichting kosten parkeerexploitatie stadshart). Per saldo budgetneutraal. Fietsplan Stadshart Lagere onttrekking aan de ISV reserve door een inkoopvoordeel op het fietsplan Stadhart (€ 41.000). Dit inkoopvoordeel bij BDU verkeer toegelicht.
Jaarrekening 2014
18
2.3.3 Versterken duurzaamheid
Kwijtschelding heffingen Hogere lasten €114.000 dan begroot vanwege een hoger aantal aanvragen en toekenning van kwijtschelding ten gevolge van de economische situatie. Afvalstoffen Per saldo een voordeel op de afvalstoffen van € 336.000 door lagere lasten €76.000 als gevolg van een aanbestedingsvoordeel op de GFT-verwerking. Hogere baten dan begroot €260.000 doordat in de begroting voor 2014 geen inflatiecorrectie is opgenomen, terwijl de tarieven conform de beleidsuitgangspunten in de tarievennota met 2,5% verhoogd zijn. Voorstel voor aanpassing wordt in de kadernota 2016 meegenomen. Ondergrondse afvalcontainers Lagere lasten dan begroot €95.000 doordat de uitvoering van het project Ondergrondse afvalcontainers nog doorloopt in 2015. Rioolheffing Waar in de begroting nog rekening werd gehouden met een grotere groei van de stad, is deze in werkelijkheid achtergebleven. Hierdoor zijn minder inkomsten gerealiseerd. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden van het aantal meerpersoonshuishoudens naar eenpersoonshuishoudens. Aangezien het tarief voor eenpersoonshuishouden aanzienlijk lager is dan het meerpersoonstarief zijn minder inkomsten gerealiseerd. Totaal minder aan baten is €126.000. Onderhoud rioolstelsel Lagere lasten dan begroot €147.000 door minder verstoringen in het rioolstelsel.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P33 Versterken duurzaamheidPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -13.340 -720 -14.060 -13.829 230
Baten 10.723 -64 10.659 10.789 130
Totaal Saldo van baten en lasten -2.617 -784 -3.401 -3.040 361
Mutatie reserves
Baten 0 0 0 0 0
Totaal Mutatie reserves 0 0 0 0 0
Gerealiseerd resultaat -2.617 -784 -3.401 -3.040 361
Tabel : Financiële verschillen P33 Versterken duurzaamheid bedragen x € 1.000Incident eel/
St ruct ureel lasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Kw ijtschelding heff ingen S -840 -954 114 N 0 0 - 114 N
Afvalstoffen S -6.245 -6.169 76 V 8.598 8.857 260 V 336 V
Ondergrondse afvalcontainers S -244 -149 95 V - 95 V
Rioolheff ing S - 1.896 1.770 126 N 126 N
Onderhoud rioolstelsel S -772 -625 147 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -5.959 -5.933 26 V 165 162 3 N 23 V
Saldo van baten en lasten -14.060 -13.829 230 V 10.659 10.789 130 V 361 V
Reserves
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 - 0 0 - -
Mutatie reserves 0 0 - 0 0 - -
Gerealiseerd resultaat -14.060 -13.829 230 V 10.659 10.789 130 V 361 V
onderwerp
Jaarrekening 2014
19
2.4 Sterke stad
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P4 Sterke stadPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P41 Werken aan de basis -739 -847 -1.587 -777 810
P42 Kw aliteit aanbod versterken -23.703 -1.706 -25.409 -24.983 426
P43 Verbeteren regionale bereikbaar -977 -28 -1.006 -957 48
P44 Imago versterken -1.804 -30 -1.834 -1.878 -45
Totaal Lasten -27.223 -2.611 -29.835 -28.595 1.239
Baten
P41 Werken aan de basis 125 211 336 63 -274
P42 Kw aliteit aanbod versterken 18.080 566 18.646 11.977 -6.669
P43 Verbeteren regionale bereikbaar 1 0 1 0 -1
P44 Imago versterken 0 0 0 4 4
Totaal Baten 18.205 778 18.983 12.044 -6.939
Totaal Saldo van baten en lasten -9.018 -1.834 -10.852 -16.552 -5.700
Mutatie reserves
Lasten
P42 Kw aliteit aanbod versterken -1.425 642 -784 0 784
Totaal Lasten -1.425 642 -784 0 784
Baten
P41 Werken aan de basis 0 636 636 62 -574
P42 Kw aliteit aanbod versterken 0 120 120 265 145
P43 Verbeteren regionale bereikbaar 0 50 50 50 0
P44 Imago versterken 0 0 0 0 0
Totaal Baten 0 806 806 378 -429
Totaal Mutatie reserves -1.425 1.448 23 378 355
Gerealiseerd resultaat -10.443 -386 -10.829 -16.174 -5.345
Jaarrekening 2014
20
2.4.1 Werken aan de basis
MKB regeling Lelystad Niet benut budget MKB regeling is €551.000. Het betreft een subsidieregeling voor het versterken van de economische structuur, het stimuleren van het innovatieklimaat en het creëren van nieuwe werkgelegenheid). De subsidiebaten (EFRO middelen) en de onttrekking aan de MKB reserve zijn hierdoor ook lager (50% / 50%). De regeling is voor nieuwe projecten gesloten en 2015 is het laatste jaar van de MKB regeling waarin de nog lopende projecten zullen worden afgerond. Op basis van het aantal afgegeven nog niet afgeronde beschikkingen is het nog benodigde budget doorgeschoven naar 2015.Per saldo budgetneutraal. High Containment Unit (HCU) In 2012 is besloten tot een bijdrage ad. €300.000 aan de uitbreiding en verbouwing van de High Containment Unit (HCU). Het betreft cofinanciering voor een project in het kader van het Europese programma Kansen voor West. De doelstelling van het project was uitbreiding en verbouwing van de HCU van het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR. De uitbreiding en aanpassing bestond uit het realiseren van een zogenaamd BIOSafetyLevel 3 (BSL 3) faciliteit, bestaande uit dierenaccommodaties en een laboratorium om experimenteel onderzoek te doen. De uitbreiding en verbouw heeft inmiddels plaatsgevonden en is afgerond. In afwachting op de eindafrekening zal het bedrag nog worden doorgeschoven naar 2015. Het bedrag blijft in de reserve beschikbaar totdat de eindafrekening heeft plaatsgevonden. Per saldo budgetneutraal.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P41 Werken aan de basisPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -739 -847 -1.587 -777 810
Baten 125 211 336 63 -274
Totaal Saldo van baten en lasten -614 -636 -1.250 -714 536
Mutatie reserves
Baten 0 636 636 62 -574
Totaal Mutatie reserves 0 636 636 62 -574
Gerealiseerd resultaat -614 0 -614 -651 -37
Tabel : Financiële verschillen P41 Werken aan de basis bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
MKB regeling Lelystad I -673 -122 551 V 336 59 277 N 274 V
High Containment Unit (HCU) I -300 0 300 V - 300 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -614 -654 40 N 0 4 4 V 36 N
Saldo van baten en lasten -1.587 -776 811 V 336 63 274 N 537 V
Reserves
MKB regeling Lelystad I - 336 62 274 N 274 N
High Containment Unit (HCU) I - 300 300 N 300 N
Mutatie reserves 0 0 - 636 62 574 N 574 N
Gerealiseerd resultaat -1.587 -776 811 V 973 125 848 N 37 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
21
2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken
Grondexploitatie Het resultaat van het grondbedrijf over 2014 is €5.511.710 negatief. Begroot was een voordelig saldo van €784.000. Per saldo €6.295.000 nadelig ten opzichte van de begroting. Een nadere toelichting op dit resultaat treft u aan in de paragraaf Grondbeleid in het jaarverslag.De mutatie in de reserves is €932.000 voordelig ten opzichte van de begroting doordat de storting in de reserve risico Grondexploitatie €784.000 in 2014 niet heeft plaatsgevonden en onttrekkingen aan de reserve Antwoord van Lelystad €148.000. Het resultaat van het Grondbedrijf is opgebouwd uit de verschillende delen:
- A-staten: De Niet In Exploitatie Genomen Gebieden (NIEGG). - B-Staten: de lopende Grondexploitaties. - C-/D-staten: de overige gronden in bezit bij het Grondbedrijf. Het betreft bijvoorbeeld
restkavels uit afgesloten gebieden maar ook de gronden onder erfpacht uitgegeven.
In 2014 is grond voor 7 nieuwe woningen gepasseerd bij de notaris, daarnaast 0,8 HA bedrijventerrein.
In de Raam MPG was voor het middenscenario uitgegaan van resp. 50 woningen en 1,5 HA
bedrijventerrein. In de Jaarrekening zijn de verschillen tussen het middenscenario en de werkelijkheid
toegevoegd aan het eind van de planperiode van de betreffende grondexploitaties. Hierdoor zijn dus wel
extra (nadelige) renteresultaten ontstaan.
Relatie MPG
In 2014 is een Raam MPG opgesteld waarin een meest reële ontwikkeling is gevolgd vanuit de 3
scenario’s die zijn opgesteld. Uit de opgestelde “laag – midden – hoog” scenario’s is het middenscenario
gekozen als meest waarschijnlijk. Voor de korte termijn zijn de volgende maatregelen ingesteld:
- Het verlagen van de interne rente van 4% naar 3% gedurende een periode van 5 jaar; - Het vervallen van de opslag “Bovenwijkse Voorzieningen”; - Het verkleinen van de personele ontwikkelcapaciteit die ten laste van het grondbedrijf komt; - Het inzetten van de transitie naar een gemengd Grondbedrijf (actief / passief combinatie).
Deze maatregelen zijn in deze jaarrekening nu op het niveau van de gebieden verwerkt (in de MPG wordt
dit op geaggregeerd niveau gepresenteerd).
Voor de middellange termijn zijn de maatregelen gericht op:
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P42 Kwaliteit aanbod versterkenPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -23.703 -1.706 -25.409 -24.983 426
Baten 18.080 566 18.646 11.977 -6.669
Totaal Saldo van baten en lasten -5.623 -1.140 -6.763 -13.006 -6.243
Mutatie reserves
Lasten -1.425 642 -784 0 784
Baten 0 120 120 265 145
Totaal Mutatie reserves -1.425 762 -664 265 929
Gerealiseerd resultaat -7.048 -378 -7.427 -12.741 -5.314
Tabel : Financiële verschillen P42 Kwaliteit aanbod versterken bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Grondexploitatie S -16.774 -16.417 357 V 17.557 10.906 6.651 N 6.295 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -8.635 -8.566 70 V 1.089 1.071 18 N 52 V
Saldo van baten en lasten -25.409 -24.983 426 V 18.646 11.977 6.669 N 6.243 N
Reserves
Grondexploitatie I -784 0 784 V 0 148 148 V 932 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen 0 0 - 120 117 3 N 3 N
Mutatie reserves -784 0 784 V 120 265 145 V 929 V
Gerealiseerd resultaat -26.193 -24.983 1.210 V 18.766 12.242 6.524 N 5.314 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
22
- Het instellen van een voorziening “herijking MPG”; - Het aanpassen van het aanbod; - Het instellen van een complex “agrarisch”; - Het op orde brengen van de voorzieningen in de (nieuwe) wijken.
Omdat eventuele financiële effecten hiervan in de bestuurlijke besluitvorming worden gebracht voordat
de jaarrekening 2014 is vastgesteld, zijn deze effecten opgenomen in de jaarrekening 2014. Hetzij als na
balans datum opgekomen ontwikkelingen, hetzij als correctie op gepresenteerde balanswaarde.
• Financiële vertaling: • In de jaarrekening worden de uitgaven en de inkomsten over 2014 gepresenteerd ten behoeve
van de resultaatbepaling. Daarnaast worden noodzakelijke voorzieningen getroffen als de ontwikkeling van de Netto Contante Waarde binnen de exploitatie gebieden negatief zijn.
• • Het resultaat uit de bedrijfsvoering en de exploitatiegebieden is bepaald op - € 7,2 mln. Bij
jaarrekening 2013 is een voorziening Onderhanden werk gevormd. Deze wordt nu opgeheven (effect € 1,7 mln.). Per saldo is dan het resultaat Grondbedrijf is € 5,5 mln. Dit saldo wordt meegenomen in de resultaatbestemming op Concern niveau.
• Het resultaat is als volgt opgebouwd:
Totaal is in 2014 ad. €6.507.000 aan voorzieningen getroffen voor de grondexploitaties en de voorziening onderhanden werk van €1.696.000 vrijgevallen. Per saldo resulteert dit in het volgende overzicht.
Nb. Instellen beheercomplex agrarisch is vooralsnog als PM opgenomen, dat betekent dat er nog geen
financiële consequenties aan zijn verbonden
Resultaat grondbedrijf
Resultaat
voor treffen
voorzieningen
toevoeging
voorzienigen
Totaal
resultaat 2014
Subtotaal A-staten 348 -2.276 -1.928
Subtotaal B-staten 672 -1.241 -569
Subtotaal C en D-staten 193 0 193
Subtotaal resultaat Grondbedrijf 1.214 -3.518 -2.304
Aandeel personeelskosten -1.144 -1.144
Aandeel centrale bedrijfsvoering -693 -693
Subtotaal resultaat bedrijfsvoering -1.837 0 -1.837
Resultaat overig -78 -78
Bedrijfsresultaat Grondbedrijf -701 -3.518 -4.219
Instellen voorziening Herijking MPG -1.224 -1.224
Aanpassen aanbod kantorenlocaties -1.765 -1.765
Opheffen (vrijval) voorziening Onderhandenw erk 1.696 1.696
Middellange termijn maatregelen Kader MPG 0 -1.293 -1.293
Eindresultaat Grondbedrijf 2014 -5.512
Jaarrekening 2014
23
2.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid
De afwijkingen zijn kleiner dan €50.000 en worden daarom niet verder toegelicht.
2.4.4 Imago versterken
De afwijkingen zijn kleiner dan €50.000 en worden daarom niet verder toegelicht.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P43 Verbeteren regionale bereikbaarPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -977 -28 -1.006 -957 48
Baten 1 0 1 0 -1
Totaal Saldo van baten en lasten -977 -28 -1.005 -957 48
Mutatie reserves
Baten 0 50 50 50 0
Totaal Mutatie reserves 0 50 50 50 0
Gerealiseerd resultaat -977 22 -955 -907 48
Tabel : Financiële verschillen P43 Verbeteren regionale bereikbaar bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -1.006 -956 49 V 1 0 1 N 48 V
Saldo van baten en lasten -1.006 -956 49 V 1 0 1 N 48 V
Reserves
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 - 50 50 - -
Mutatie reserves 0 0 - 50 50 - -
Gerealiseerd resultaat -1.006 -956 49 V 51 50 1 N 48 V
onderwerp
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P44 Imago versterkenPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -1.804 -30 -1.834 -1.878 -45
Baten 0 0 0 4 4
Totaal Saldo van baten en lasten -1.804 -30 -1.834 -1.874 -41
Mutatie reserves
Baten 0 0 0 0 0
Totaal Mutatie reserves 0 0 0 0 0
Gerealiseerd resultaat -1.804 -30 -1.834 -1.874 -41
Tabel : Financiële verschillen P44 Imago versterken bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -1.834 -1.878 45 N 0 4 4 V 41 N
Saldo van baten en lasten -1.834 -1.878 45 N 0 4 4 V 41 N
Reserves
Niet toegelichte (kleine) verschillen I 0 0 - 0 0 - -
Mutatie reserves 0 0 - 0 0 - -
Gerealiseerd resultaat -1.834 -1.878 45 N 0 4 4 V 41 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
24
2.5 Veiligheid
2.5.1 Veilige stad
Onrealiseerbare efficiency taakstelling Incidenteel hogere lasten €62.000. Met het vaststellen van de Kadernota 2012 heeft de gemeenteraad besloten om een oplopende efficiency taakstelling op de toen voorziene fusie tussen Perspectief B.V. en Concern voor Werk N.V. op te leggen. Deze taakstelling bedraagt vanaf 2014 €80.000 per jaar. Deze taakstelling is abusievelijk in het geheel administratief verwerkt op het product van algemeen toezicht (zonder dat daar dekking voor beschikbaar was), maar behoort voor €62.000 toe aan parkeren. Gezien de huidige besluitvorming rondom parkeren wordt duidelijk dat er binnen parkeren geen ruimte bestaat om deze taakstelling te realiseren (het zou de bestaande problematiek enkel verzwaren). In de Programmabegroting 2015 is het verschil gecorrigeerd.
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P5 Veiligheid - Veilige stadPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P51 Veiligheid - Veilige stad -8.386 -89 -8.475 -8.455 20
Totaal Lasten -8.386 -89 -8.475 -8.455 20
Baten
P51 Veiligheid - Veilige stad 583 36 618 654 35
Totaal Baten 583 36 618 654 35
Totaal Saldo van baten en lasten -7.804 -53 -7.856 -7.801 55
Gerealiseerd resultaat -7.804 -53 -7.856 -7.801 55
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P51 Veiligheid - Veilige stadPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -8.386 -89 -8.475 -8.455 20
Baten 583 36 618 654 35
Totaal Saldo van baten en lasten -7.804 -53 -7.856 -7.801 55
Gerealiseerd resultaat -7.804 -53 -7.856 -7.801 55
Tabel : Financiële verschillen P51 Veiligheid - Veilige stad bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Onrealiseerbare efficiency taakstelling I -654 -716 62 N - 62 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen I -7.821 -7.740 81 V 618 654 35 V 117 V
Saldo van baten en lasten -8.475 -8.456 19 V 618 654 35 V 55 V
Gerealiseerd resultaat -8.475 -8.456 19 V 618 654 35 V 55 V
onderwerp
Jaarrekening 2014
25
2.6 Voor de Lelystedeling
Tabel: Resultaat per programma Bedrag x € 1.000
P6 Voor de LelystedelingPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten
P61 Gemeentelijke dienstverlening -2.752 102 -2.650 -2.734 -84
P62 Gemeentelijke organisatie -28.782 -1.330 -30.112 -28.200 1.912
P63 Algemene dekkingsmiddelen -10.498 1.283 -9.215 -8.197 1.018
Totaal Lasten -42.032 55 -41.977 -39.131 2.846
Baten
P61 Gemeentelijke dienstverlening 2.417 0 2.417 1.967 -450
P62 Gemeentelijke organisatie 3.047 90 3.137 3.850 713
P63 Algemene dekkingsmiddelen 135.046 753 135.799 138.812 3.012
Totaal Baten 140.509 843 141.353 144.629 3.276
Totaal Saldo van baten en lasten 98.478 898 99.376 105.498 6.122
Mutatie reserves
Lasten
P61 Gemeentelijke dienstverlening -125 0 -125 -125 0
P62 Gemeentelijke organisatie 0 -600 -600 -600 0
P63 Algemene dekkingsmiddelen -1.639 -5.102 -6.740 -6.740 0
Totaal Lasten -1.764 -5.702 -7.465 -7.465 0
Baten
P61 Gemeentelijke dienstverlening 248 -177 71 168 97
P62 Gemeentelijke organisatie 0 0 0 0 0
P63 Algemene dekkingsmiddelen 2.045 2.837 4.881 4.881 0
Totaal Baten 2.292 2.660 4.952 5.049 97
Totaal Mutatie reserves 528 -3.042 -2.513 -2.416 97
Gerealiseerd resultaat 99.006 -2.143 96.863 103.082 6.219
Jaarrekening 2014
26
2.6.1 Gemeentelijke dienstverlening
Leges reisdocumenten Hogere baten en lasten door meer geïnde en aan het Rijk overgedragen rijksleges €132.000 voor reisdocumenten. Leges rijbewijzen Minder inkomsten dan begroot €129.000 door minder aanvragen rijbewijzen. In de Programmabegroting 2015 is dit meerjarig neerwaarts bijgesteld en aangesloten op de verwachte trend. Leges omgevingsvergunningen Minder inkomsten dan begroot €407.000 door achterblijven van bouwactiviteiten. In de Programmabegroting 2015 is dit meerjarig neerwaarts bijgesteld en aangesloten op de verwachte trend. Digitale dienstverlening In 2014 zijn kosten €97.000 gemaakt voor de digitale Belastingbalie (deze is inmiddels operationeel), het digitale meldingsformulier openbare ruimte, de afspraken module en de overige formulieren (implementatie 1e kwartaal 2015). In de bestemde reserve is voor digitale dienstverlening geld gereserveerd voor investeringen en uitvoeringskosten voor het realiseren van digitale dienstverlening.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P61 Gemeentelijke dienstverleningPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -2.752 102 -2.650 -2.734 -84
Baten 2.417 0 2.417 1.967 -450
Totaal Saldo van baten en lasten -336 102 -234 -767 -533
Mutatie reserves
Lasten -125 0 -125 -125 0
Baten 248 -177 71 168 97
Totaal Mutatie reserves 123 -177 -54 43 97
Gerealiseerd resultaat -213 -74 -287 -723 -436
Tabel : Financiële verschillen P61 Gemeentelijke dienstverlening bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Leges reisdocumenten S -300 -432 132 N 710 853 143 V 11 V
Leges rijbew ijzen S - 343 215 129 N 129 N
Leges omgevingsvergunningen S - 927 520 407 N 407 N
Digitale dienstverlening I -21 -118 97 N - 97 N
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -2.329 -2.184 145 V 436 379 57 N 88 V
Saldo van baten en lasten -2.650 -2.734 84 N 2.417 1.967 450 N 533 N
Reserves
Digitale dienstverlening I -125 -125 - 71 168 97 V 97 V
Mutatie reserves -125 -125 - 71 168 97 V 97 V
Gerealiseerd resultaat -2.775 -2.859 84 N 2.488 2.135 353 N 436 N
onderwerp
Jaarrekening 2014
27
2.6.2 Gemeentelijke organisatie
Overdracht pensioen Wethouders + werkgevers deel pensioen premie Wethouders Per saldo een voordeel van €58.000 door: afwijking op lasten en baten wordt veroorzaakt door niet begrote baten €293.000 in verband met overdracht pensioen. Deze worden gestort in de pensioenvoorziening wethouders en veroorzaken bij de lasten een even grote afwijking op de kosten. Daarnaast volgt uit de jaarlijkse berekening van de hoogte van de pensioenvoorzieningen wethouders van een lagere benodigde storting van €58.000. Gemeentelijke gebouwen Incidentele hogere baten €293.000, waaronder ontvangen verzekeringsgelden voor herstelwerkzaamheden en opbrengsten van huurder ter dekking van het onderhoud €111.000. Wachtgeld wethouders Totaal hogere lasten van €350.000 door: Hogere lasten door wachtgeldverplichting voor oud-wethouders €210.000. Meerjarig is de begroting bijgesteld in Programmabegroting 2015. Het nieuwe college bestaat uit 5 portefeuillehouders. De begroting 2014 gaat uit van 4. Hierdoor is de afwijking ten opzichte van het budget van €140.000. Portefeuillecoördinatoren Hogere lasten €110.000 hangt samen met het aantal wethouders. De begroting is nog gestoeld op 4 wethouders en de daarbij behorende ondersteuning. Het nieuwe college bestaat uit 5 wethouders. In de programmabegroting 2015 is het budget inmiddels bijgesteld. Raad en Ondersteuning Minder kosten €90.000 door lagere vergoeding voor raadsleden €16.000 en lagere kosten voor derden €74.000.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P62 Gemeentelijke organisatiePrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -28.782 -1.330 -30.112 -28.200 1.912
Baten 3.047 90 3.137 3.850 713
Totaal Saldo van baten en lasten -25.735 -1.240 -26.975 -24.350 2.625
Mutatie reserves
Lasten 0 -600 -600 -600 0
Baten 0 0 0 0 0
Totaal Mutatie reserves 0 -600 -600 -600 0
Gerealiseerd resultaat -25.735 -1.840 -27.575 -24.950 2.625
Tabel : Financiële verschillen P62 Gemeentelijke organisatie bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Overdracht pensioen + w erkg.deel
pens.premie
I -68 -303 235 N 0 293 293 V 58 V
Gemeentelijke gebouw en S -4.852 -4.963 111 N 18 311 293 V 182 V
Wachtgeld S -350 350 N 350 N
portefeuillecoördinatoren S -410 -521 110 N - 110 N
Raad en ondersteuning S -1.368 -1.278 90 V - 90 V
Verkiezingen S -109 -219 110 N - 110 N
Bedrijfsvoering I -21.704 -20.550 1.154 V 2.681 2.805 124 V 1.278 V
stelpost Materieel evenw icht WWB I -1.600 0 1.600 V 1.600 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S 0 -16 17 N 438 440 3 V 14 N
Saldo van baten en lasten -30.112 -28.200 1.912 V 3.137 3.850 713 V 2.625 V
Reserves
Niet toegelichte (kleine) verschillen I -600 -600 - - -
Mutatie reserves -600 -600 - 0 0 - -
Gerealiseerd resultaat -30.712 -28.800 1.912 V 3.137 3.850 713 V 2.625 V
onderwerp
Jaarrekening 2014
28
Verkiezingen Het tekort €110.000 is ontstaan door noodzakelijke kosten voor inhuur en onkostenvergoedingen voor stembureauleden en tellers, om de verkiezingen goed te laten verlopen. Deze overschrijding wordt incidenteel gedekt uit het budget College Onvoorzien, zie toelichting programma 6.3. In Programmabegroting 2015 is dit meerjarig bijgesteld en gebaseerd op het werkelijk te verwachten aantal verkiezingen. Bedrijfsvoering Sinds enige jaren wordt actief gestuurd op het beperken van de bedrijfsvoeringkosten in de organisatie. De hiertoe opgelegde taakstellingen zijn tot nu toe allen ingevuld. In de begroting 2015 zijn diverse voorstellen en ontwikkelingen beschreven, die leiden of nog zullen leiden tot een verdere krimp van de kosten voor bedrijfvoering. De taakstelling loopt in 2015 op van € 0,4 mln. naar € 1 mln. in 2018. Mede met het oog op de benodigde (en in de begrotingsmonitor toegezegde) compensatie van de onderdekking bij het Grondbedrijf en deze toekomstige taakstellingen, is in 2014 gestuurd op verdere beperking van de kosten. Dit heeft geresulteerd in een aantal incidentele meevallers in 2014 die enerzijds betrekking hebben op andersoortige dekking o.a. extra uren voor Groot onderhoud, detacheringopbrengsten (samen €460.000) en incidenteel voordeel op de post personele calamiteiten door tijdig te anticiperen op personele ontwikkelingen en gebruik te maken van het frictiebudget totaal €226.000. Anderzijds is door op beperking van diverse kosten over de hele breedte van de bedrijfsvoering ad. €592.000 voorgesorteerd op de taakstelling en betreft o.a. uitgaven derden (hand op de knip te houden), Lean-trajecten, voordeel op de verzekeringskosten, vacatureruimte en daarmee samenhangende overige personeelskosten Stelpost Materieel evenwicht WWB De (stel) post materieel evenwicht WWB ad. €1.600.000 dient ter gedeeltelijke compensatie van het tekort bij de WWB. (zie programma 2).
Jaarrekening 2014
29
2.6.3 Algemene dekkingsmiddelen
Deelnemingen Voordeel op de baten door extra dividend uitkering van Deelnemingen :
Vitens: De kosten voor inhuur personeel en rentelasten zijn lager, vandaar een hoger resultaat bij Vitens en een hogere dividenduitkering ad €33.000.
HVC: Doordat de gegarandeerde leningen van HVC op het maximale niveau zitten en niet, zoals eerder de bedoeling was, afgebouwd worden als gevolg van de financiële situatie van HVC is de ontvangen garantstellingsprovisie hoger dan begroot. €39.000.
Alliander: De dividenduitkering is nog gebaseerd op de jaarrekening 2013 waarbij nog sprake was van hogere tarieven. Dit brengt voor 2014 een voordeel met zich mee van €349.000. De nieuwe tarieven zijn lager. Eind maart 2015 zijn deze bekend. Op basis hiervan zal bezien worden of een aanpassing van de gemeentebegroting noodzakelijk is.
Overig: €6.000. Interne Rente Grondbedrijf Per saldo nadeel op doorbelaste rente aan het Grondbedrijf ad. €280.000, de intern berekende rente wordt gebaseerd op de boekwaarde van de zgn. B staten. Bij het opstellen van de begroting is van een hogere boekwaarde uitgegaan. Rentelasten lang De lange rente is evenals de korte rente historisch laag. Deze rente heeft een positief effect op nieuw af te sluiten leningen. Per saldo voordeel op rentekosten lang van €278.000.
Tabel: Resultaat per subprogramma Bedrag x € 1.000
P63 Algemene dekkingsmiddelenPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Saldo van baten en lasten
Lasten -10.498 1.283 -9.215 -8.197 1.018
Baten 135.046 753 135.799 138.812 3.012
Totaal Saldo van baten en lasten 124.548 2.036 126.585 130.615 4.030
Mutatie reserves
Lasten -1.639 -5.102 -6.740 -6.740 0
Baten 2.045 2.837 4.881 4.881 0
Totaal Mutatie reserves 406 -2.265 -1.859 -1.859 0
Gerealiseerd resultaat 124.954 -229 124.725 128.756 4.030
Tabel : Financiële verschillen P63 Algemene dekkingsmiddelen bedragen x € 1.000
Incident eel/
St ruct ureellasten baten
budget begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil saldo
Exploitatie
Deelnemingen S - 1.100 1.527 427 V 427 V
Interne Rente Grondbedrijf S -672 672 N 392 392 V 280 N
Rentelasten lang S -6.143 -5.865 278 V 278 V
Rentelasten kort S -963 -44 919 V - 919 V
Precariobelasting S - 1.600 1.487 113 N 113 N
Algemene uitkering S - 96.609 98.797 2.188 V 2.188 V
O.Z.B. gebruikers & O.Z.B. eigenaren S - 20.634 20.702 69 V 69 V
Liquidatie Perspectief S - 0 144 144 V 144 V
Heffing- en invorderingskosten S - 265 196 69 N 69 N
Kw ijting belastingen S -216 -303 87 N - 87 N
college onvoorzien S -184 0 184 V - 184 V
stelpost kapitaallasten S -296 68 364 V - 364 V
Niet toegelichte (kleine) verschillen S -1.413 -1.381 31 V 15.592 15.566 26 N 5 V
Saldo van baten en lasten -9.215 -8.197 1.018 V 135.799 138.812 3.012 V 4.030 V
Reserves
Niet toegelichte (kleine) verschillen I -6.740 -6.740 0 V 4.881 4.881 - 0 V
Mutatie reserves -6.740 -6.740 0 V 4.881 4.881 - 0 V
Gerealiseerd resultaat -15.955 -14.937 1.018 V 140.681 143.693 3.012 V 4.030 V
onderwerp
Jaarrekening 2014
30
Rentelasten kort De korte rente is, evenals de lange rente, historisch laag. Daar komt bij dat de ECB de zogenaamde. refi-rente (maatstaf voor de korte rente) heeft verlaagd. Bij een aantrekkende economie / een hogere inflatie zal de korte rente weer oplopen richting het historisch gemiddelde. Per saldo voordeel op de rentelasten kort van €919.000. Precariobelasting Doordat er minder kabels en leidingen zijn gelegd dan begroot zijn er minder inkomsten ad. €113.000. Algemene Uitkering Hogere incidentele baten dan was voorzien ad. €2.019.000, met name veroorzaakt door het accres (jaarlijkse toe- of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de koppeling aan de netto gecorrigeerde rijksuitgaven) die in 2014 positiever is uitgevallen dan vooraf was ingeschat. Daarnaast hebben er over de jaren 2012 en 2013 positieve verrekeningen plaatsgevonden, die tot nabetalingen hebben geleid in 2014. Daarnaast hogere baten door van het Rijk ontvangen indexatie over de ICL uitkering 2014 €169.000. Deze is deels ten gunste van de voorzieningen ICL gebracht conform eerdere afspraken met het Rijk. O.Z.B. gebruikers & O.Z.B. eigenaren Het aantal bezwaar en beroepschriften is afgenomen wat tot een positief resultaat leidt €69.000. Liquidatie Perspectief In verband met opheffing van de rekening van Perspectief BV als gevolg van de liquidatie is er een bedrag ontvangen van €144.000. Heffing- en invorderingskosten Gemeentelijke belastingen Bij de invordering is naar voren gekomen, dat een aantal openstaande posten van voorgaande jaren, niet gerealiseerd kunnen worden; totaal is €69.000 afgeboekt van de openstaande vorderingen. Kwijting belastingen Een nadeel van €87.000 door een toename van het aantal faillissementen, schuldsaneringen en de niet te innen bedragen, is het beschikbare budget niet toereikend gebleken. College onvoorzien Ongebruikt deel van het budget College Onvoorzien €184.000 levert een voordeel op. Dit voordeel is deels ter compensatie van incidenteel de extra kosten voor verkiezingen ad. € 110.000(zie programma 6.2 ). Stelpost kapitaallasten De stelpost kapitaallasten is in 2014 niet aangewend voor €296.000, daarnaast hebben een aantal verplichtingen uit het jaar 2013 niet tot een betaling geleid. Hierdoor een voordeel van €68.000. Het totale voordeel op deze post is €364.000
Jaarrekening 2014
31
3. Samenvatting resultaat in cijfers
3.1 Balans en resultatenrekening
De balans en de toelichting daarop komen in hoofdstuk 3 uitgebreid aan de orde. Hieronder volgt een beknopte toelichting van de majeure wijzigingen in de balans 2014 ten opzichte van 2013.
Er heeft in 2014 een verschuiving plaatsgevonden van Vlottende activa naar Vaste activa (Voorraden en onderhanden werk Algemene dienst > naar Materiële vaste activa);
De voorraden en onderhanden werk zijn toegenomen door activiteiten die uitgevoerd voor de verschillende grondbedrijf complexen in 2014;
De vorderingen zijn afgenomen als gevolg van afloop van de krediettermijn verstrekt in het kader van de verkoop bevorderende maatregelen ten aanzien van grondverkoop;
Het eigen vermogen is afgenomen door uitvoering van diverse projecten waarvoor een deel van dit vermogen is ingezet als dekking;
Er heeft een verschuiving plaats gevonden van langlopende naar kortlopende schulden in 2014 (schulden met een looptijd > 1 jaar naar schulden met een looptijd< 1 jaar).
Bedrag x € 1.000
Balans
31
december
2014
31
december
2013
Totaal activa
Vaste activa
Materiële vaste activa 210.599 209.090
Financiële vaste Activa 22.844 21.278
Immateriële vaste activa 0 0
Totaal Vaste activa 233.443 230.369
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden w erk 127.029 125.517
Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar 25.920 27.021
Liquide middelen 1.673 -2.024
Overlopende activa 17.860 19.655
Totaal Vlottende activa 172.482 170.169
Totaal Totaal activa 405.925 400.538
Totaal passiva
Vaste Passiva
Eigen vermogen 80.198 81.388
Voorzieningen 82.118 80.647
Schulden met een looptijd > 1 jaar 183.017 201.150
Totaal Vaste Passiva 345.333 363.185
Vlottende passiva
Schulden met een looptijd < 1 jaar 54.049 30.201
Overlopende passiva 6.543 7.151
Totaal Vlottende passiva 60.593 37.352
Totaal Totaal passiva 405.925 400.537
Jaarrekening 2014
32
Deze tabel geeft inzicht in de verschillende soorten kosten en opbrengsten van de Gemeente Lelystad.
Bedrag x € 1.000
KostencategoriePrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
Lasten
00U Niet in te delen lasten -984 -165 -1.149 0 1.149
11U Loonbetalingen en sociale premies -4.426 4 -4.423 -3.253 1.170
12U Sociale uitkeringen personeel -362 0 -362 -710 -347
21U Werkelijk betaalde rente -7.351 -1 -7.352 -5.821 1.531
22U Toegerekende rente -4.286 0 -4.286 -4.703 -417
30U Personeel van derden -345 -154 -500 -1.411 -912
31U Energie -1.082 107 -975 -1.212 -236
333U Ov. aankopen en uitbest. duurz. goederen -5.780 -773 -6.552 -1.812 4.741
341U Betaalde belastingen -1.281 39 -1.241 -1.437 -196
342U Betaalde pachten en erfpachten 0 0 0 -48 -48
343U Aank. niet duurz. goederen en diensten -28.778 -2.100 -30.878 -29.139 1.738
411U Inkomensoverdrachten aan het rijk -509 0 -509 -598 -89
421U Subsidies aan marktproducenten -3.554 -250 -3.804 -2.972 831
422U Sociale uitkeringen in geld -32.298 -3.328 -35.625 -35.646 -21
423U Soc. uitk. in natura aan personen -11.384 -527 -11.911 -11.202 709
424U Ov. ink.overdr. a.d. overh.( excl. rijk) -8.920 -9.925 -18.845 -30.367 -11.522
425U Overige inkomensoverdrachten -37.744 8.387 -29.357 -18.351 11.006
432U Invest.bijdr. en ov. kap.lasten g overh. -130 25 -105 -91 14
60U Reserveringen -20.727 -3.499 -24.226 -29.581 -5.356
61U Kapitaallasten -16.011 221 -15.790 -15.734 55
622U Overige doorbelastingen -50.268 3 -50.265 -49.905 360
63U overige verrekeningen -1.861 -642 -2.503 -1.196 1.307
Totaal Lasten -238.079 -12.578 -250.657 -245.190 5.467
Baten
21I w erk.ontv. rente en w instuitkeringen 1.454 4 1.458 1.872 414
22I Toegerekende rente 14.829 -181 14.648 15.040 392
30I Vergoedingen voor personeel 0 0 0 7 7
321I Huren 2.979 -147 2.832 2.926 94
322I Pachten 2.103 40 2.143 2.024 -119
331I Opbrengst van grondverkopen 14.550 0 14.550 190 -14.360
332I Overige verkopen duurzame goederen 0 0 0 723 723
34I Overige goederen en diensten 15.994 -115 15.879 15.362 -517
401I Belasting op producenten 22.587 -57 22.530 22.473 -57
402I Belasting op inkomen van gezinnen 591 0 591 573 -18
411I Inkomensoverdrachten van het rijk 144.057 7.697 151.754 151.544 -210
421I Baten mbt vergoeding en verh. soc.uitk. 3.229 0 3.229 4.279 1.049
422I Ov. ink.overdr. v d overheid (excl.rijk) 3.225 1.480 4.706 4.156 -550
431I Inv.bydr.en Kapitaaloverdr overheid 0 0 0 0 0
432I Inv.bydr.en Kapitaaloverdr niet overheid 0 0 0 410 410
60I Reserveringen 5.161 4.848 10.008 9.037 -971
62I Kostenplaatsen 6.744 927 7.671 7.128 -542
63I Overige verrekeningen 1.011 -220 791 8.146 7.355
Totaal Baten 238.514 14.275 252.789 245.889 -6.900
Totaal samenvatting resultaten per kostencategorie 435 1.697 2.132 699 -1.433
Jaarrekening 2014
33
3.2 Overzicht van baten en lasten
Deze tabel laat per programma zien wat er geraamd is bij de begroting en wat de daadwerkelijke
uitkomsten waren bij de afsluiting van 2014. Het verschil tussen begroting en rekening kan ofwel een
voordeel (+) ofwel een nadeel (-) zijn.
Bedrag x € 1.000
Samenvatting resultaten per programmaPrimitieve
begrotingWijzigingen
Begroting na
wijzigingenRekening Verschil
P1 Iedereen doet mee
Lasten -23.475 -44 -23.518 -22.525 993
Baten 1.851 -139 1.712 1.847 135
Totaal P1 Iedereen doet mee -21.624 -183 -21.807 -20.678 1.129
P2 Op weg met talent
Lasten -83.282 -4.955 -88.237 -92.519 -4.282
Baten 51.941 7.350 59.290 59.463 173
Totaal P2 Op weg met talent -31.341 2.394 -28.947 -33.056 -4.109
P3 Leefbare stad
Lasten -48.691 -1.438 -50.128 -48.222 1.906
Baten 20.265 561 20.825 19.621 -1.204
Totaal P3 Leefbare stad -28.426 -877 -29.303 -28.601 702
P4 Sterke stad
Lasten -27.223 -2.611 -29.835 -28.595 1.239
Baten 18.205 778 18.983 12.044 -6.939
Totaal P4 Sterke stad -9.018 -1.834 -10.852 -16.552 -5.700
P5 Veiligheid - Veilige stad
Lasten -8.386 -89 -8.475 -8.455 20
Baten 583 36 618 654 35
Totaal P5 Veiligheid - Veilige stad -7.804 -53 -7.856 -7.801 55
P6 Voor de Lelystedeling
Lasten -32.144 -1.133 -33.277 -30.866 2.411
Baten 5.463 90 5.553 5.961 408
Totaal P6 Voor de Lelystedeling -26.680 -1.043 -27.724 -24.904 2.819
Subtotaal programma's -124.893 -1.596 -126.489 -131.592 -5.103
Algemene dekkingsmiddelen
Kw ijting belastingen -216 0 -216 -302 -86
Deelnemingen 1.033 0 1.033 1.423 390
Algemene uitkering 95.719 890 96.609 98.815 2.206
Uitvoering w et WOZ -472 1 -470 -450 21
Baten, OZB gebruikers 1.168 676 1.845 2.172 328
Baten, OZB eigenaren 19.465 -676 18.789 18.530 -259
Baten, hondenbelasting 591 0 591 573 -18
Lasten heff ing en invordering gem.bel. -576 0 -576 -651 -75
Treasury activiteitenn <1 jaar -963 0 -963 -44 919
Treasury activiteiten >1 jaar 7.848 1.010 8.859 8.848 -11
Precariobelasting 1.560 40 1.600 1.487 -113
Totaal dekkingsmiddelen 125.158 1.942 127.100 130.402 3.302
Saldo van baten en lasten 265 346 611 -1.190 -1.801
Reserves
P1 Iedereen doet mee 0 355 355 355 0
P2 Op w eg met talent -197 1.930 1.733 2.195 463
P3 Leefbare stad 1.266 658 1.924 1.377 -547
P4 Sterke stad -1.425 1.448 23 378 355
P6 Voor de Lelystedeling 528 -3.042 -2.513 -2.416 97
Subtotaal mutaties reserves 172 1.349 1.521 1.889 368
Gerealiseerd resultaat 435 1.697 2.132 699 -1.433
Jaarrekening 2014
34
4. Balans en toelichting
4.1 Waarderingsgrondslagen
In deze inleiding bij de Balans en de toelichting daarop gaan we in op de grondslagen voor waardering
en resultaatbepaling. Sinds januari 2014 heeft de Commissie BBV een notitie uitgebracht over het
onderwerp:
Notitie Riolering
Deze notitie heeft tot doel om de regels omtrent investeringen en voorzieningen met betrekking tot de
riolering te verduidelijken.
Verschuivingen op de balans
Dit jaar staat er een positief saldo op de ING bankrekening in tegenstelling tot 2013. Dit heeft tot gevolg
dat er een verschuiving op de beginbalans plaats vindt van ‘schulden met een looptijd < 1jaar’ naar
‘Liquide middelen’ van €3.813.000.
In 2014 heeft er een verschuiving plaatsgevonden van Vlottende activa naar Vaste activa (Voorraden en onderhanden werk Algemene dienst > naar Materiële vaste activa) voor een bedrag van €8.170.000, deze verschuiving maakt onderdeel uit van het BBV proef maken van de jaarrekening.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten
(BBV). De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de historische kosten of verkrijgingsprijs of indien
lager de marktwaarde, tenzij anders is aangegeven. Voor baten en lasten geldt dat ze worden
toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten worden verantwoord voor zover zij op
balansdatum zijn gerealiseerd. Lasten die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar,
worden in acht genomen als ze voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.
Financiële instrumenten
De Gemeente Lelystad kent alleen primaire financiële instrumenten en voor de waardering hiervan wordt
verwezen naar de waarderingsgrondslagen van Financiële vaste activa; Vorderingen; Liquide middelen;
Schulden. De gemeente kent géén andere financiële instrumenten zoals derivaten, hedge transacties etc.
Pensioenverplichting
Met behulp van de actuariële methode wordt jaarlijks berekend welk kapitaal nodig is om aan de
pensioenverplichting te kunnen voldoen. Op basis van hiervan wordt de dotatie in enig jaar aan de
pensioenvoorziening worden bepaald. De hoogte van de dotatie is mede afhankelijk van de marktrente.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn bezittingen met een meerjarig economisch of maatschappelijk nut. Alle
investeringen met een economisch nut worden geactiveerd. Onder investeringen met een economisch
nut worden verstaan investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven (bijvoorbeeld
door de kosten ervan in tarieven te verwerken) en/of die verhandelbaar zijn. Alle andere investeringen
zijn investeringen met een maatschappelijk nut, zoals investeringen in wegen, pleinen bruggen, etc. Deze
worden niet geactiveerd, maar worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. De waardering van
materiële vaste activa is gebaseerd op de historische aanschafwaarde minus de al gedane afschrijvingen.
Afschrijvingen vinden plaats op basis van annuïteiten. Er worden alleen economische materiële vaste
activa opgenomen die meer bedragen dan €50.000.
In erfpacht uitgegeven gronden De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Gronden waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht, zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa bestaan uit: • Langlopende geldleningen • Deelnemingen
Jaarrekening 2014
35
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Dit is de aanschafprijs,
verminderd met voor wat de geldleningen betreft, de aflossingen op de geldleningen. Indien de
marktwaarde duurzaam lager is dan de verkrijgingprijs wordt ze afgewaardeerd tegen de marktwaarde.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het
aandelenkapitaal van een NV of BV. Op deelnemingen en effecten wordt in principe niet afgeschreven.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baat genomen op het moment waarop het dividend
betaalbaar gesteld wordt. Bij een verbonden partij is altijd sprake van een bestuurlijk belang én een
financieel belang. Van een bestuurlijk belang is sprake indien de gemeente rechtstreeks invloed heeft
op de besluitvorming binnen de verbonden partij.
Voorraden
De voorraden van de Algemene Dienst betreffen de projecten die nog in aanbouw zijn. De overige
voorraden betreffen grondvoorraden van het Grondbedrijf. De gronden zonder kostprijsberekening en de
onderhanden werken zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingkosten verminderd met de
verkoopopbrengst en bijdragen. Aan de gronden zonder kostprijsberekening wordt geen rente
toegevoegd. Vervaardigingkosten zijn kosten voor bouw- en woonrijp maken. De hoofd infrastructurele
en overige werken zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingkosten verminderd met de subsidiebijdragen.
In aanvulling op de grondslagen voor resultaatbepaling geldt dat winsten op bouwgrondexploitaties (met
kostprijsberekening) worden verantwoord naar rato van de voortgang van de werken. De voortgang wordt
bepaald door middel van de gerealiseerde kosten te delen op de verwachte kosten. De winst wordt dan
naar rato toegerekend. In geval van duurzame waardevermindering worden voorraden gewaardeerd
tegen lagere marktwaarde. In geval van duurzame waardevermindering worden voorraden gewaardeerd
tegen lagere marktwaarde.
Vorderingen (Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar)
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Jaarlijks wordt de inbaarheid van de
vorderingen beoordeeld. Zo nodig wordt er een voorziening dubieuze debiteuren getroffen die als
correctie op de vorderingen wordt verwerkt. Jaarlijks wordt de administratie opgeschoond, dat wil zeggen
vorderingen die oninbaar blijken te zijn, worden afgeboekt. De voorziening wordt gevormd op basis van
de statische methode. Dat wil zeggen dat per debiteur wordt beoordeeld in hoeverre deze dubieus is.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn direct opeisbaar en tegen nominale waarde gewaardeerd.
Reserves
De reserves zijn onderverdeeld in algemene reserve en bestemmingsreserve. Een algemene reserve
heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als financiële buffer voor algemene
risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de
algemene reserve.
Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. De
raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een andere bestemming aan
te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie vrij besteedbaar.
Voorzieningen
Van een voorziening is sprake als het risico concreet omschreven is, maar het moment van besteding
van de gelden nog niet vaststaat. Het gaat hierbij ook om zogenoemde egalisatievoorzieningen om de
kosten van bijvoorbeeld onderhoud over een aantal jaren gelijk te trekken.
In de nota Reserves en Voorzieningen is het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen
geactualiseerd. Daarbij zijn ook de reserves en voorzieningen zelf geactualiseerd. In de nota is gesteld
dat dit voortaan jaarlijks bij de jaarrekening gedaan wordt, in plaats van eens in de vier jaar bij de nota
reserves en voorzieningen. Deze actualisatie maakt onderdeel uit van het jaarrekeningproces. De
reserves en voorzieningen die in deze jaarrekening zijn weergegeven zijn dus getoetst aan de
beleidscriteria uit de nota Reserves en Voorzieningen.
Jaarrekening 2014
36
Er wordt geen rente toegerekend aan- of geïndexeerd op reserves of voorzieningen met uitzondering van
enkele reserves van het Grondbedrijf die toegelicht worden in de Meerjaren Perspectief Grondbedrijf en
de ICL-reserves.
Langlopende schulden (Vaste schulden met een looptijd langer dan één jaar)
Vaste schulden met een rente typische looptijd van een jaar of langer (leningen) worden gewaardeerd
tegen de nominale waarde. Dit betreffen leningen bij binnenlandse banken en overige financiële
instellingen.
Kortlopende schulden (< 1 jaar) betreft netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd
korter dan één jaar.
De kortlopende schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling van het balanstotaal het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
Opname van de administratie van het onderwijs
In 2008 is de financiële administratie van De Steiger verwerkt in een separate sub administratie en
vervolgens aangesloten op de gemeentelijke administratie. Om de verantwoording van De Steiger naar
het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap te faciliteren is de inrichting van de sub administratie
geënt op de regelgeving vanuit het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Deze regelgeving
wijkt op een aantal onderdelen af van het BBV, vooral bij de waardering van activa en de typering reserve
versus voorziening aan de passivazijde van de balans. Omdat de gemeente verplicht is het BBV te volgen
zijn voor De Steiger in de aansluiting van de sub administratie aanpassingen gedaan om deze te laten
voldoen aan de BBV-voorschriften. De gemeenteraad heeft januari 2014 besloten het bevoegd gezag
van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijs groep over te dragen en alle reserves en
voorzieningen, inclusief de liquiditeiten over te dragen per 1 augustus 2014 op basis van de bij de
overdracht definitief vast te stellen school bestuurlijke balans.
Grondslagen voor resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld volgens het stelsel van baten en lasten. Dit houdt in dat baten en lasten,
ongeacht of ze tot betaling hebben geleid, worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking
hebben. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Indirecte kosten worden via een kostenverdeelstaat
toegerekend naar de verschillende afdelingen.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als
gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks
terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbar volume, worden sommige
personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden
gedacht aan componenten zoals overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Met betrekking tot het resultaat van het Grondbedrijf is de volgende winstbepaling vastgesteld. Van alle
bestuurlijk vastgestelde grondexploitaties wordt naast de boekwaarde (saldo van gemaakte kosten en
gerealiseerde opbrengsten) ook een berekening gemaakt van de nog te maken kosten en nog te
realiseren opbrengsten. Aan de hand van de fasering van de nog te maken kosten en nog te realiseren
opbrengsten wordt met behulp van parameters (kosten- en opbrengstenstijging 0,5 procent in 2014 en
1,5 procent; de interne rente doorbelasting naar de GREX’n vanaf 2015 voor 5 jaar van 4% naar 3%het
saldo van de diverse grondexploitaties op contante waarde per 1 januari berekend. Voor de winstbepaling
wordt vervolgens per jaar, per (deel)exploitatiebegroting het contant gemaakt resultaat genomen naar
rato van de in dat jaar gerealiseerde opbrengstverkopen in verhouding tot de totaal nog te realiseren
opbrengstverkopen. De opbrengsten worden pas als gerealiseerd beschouwd nadat de gronden notarieel
zijn getransporteerd. De som van deze berekende bedragen over alle vastgestelde grondexploitaties
levert het bedrijfsresultaat per jaar op.
Jaarrekening 2014
37
Op 16 december 2014 heeft de raad besloten welke incidentele exploitatie budgetten op basis van de
vastgestelde kaders voor doorschuiven in aanmerking komen. De eventuele aanpassing van budgetten
in het nieuwe jaar zijn vastgesteld op basis van de realisatie ten tijde van de rekening maar overschrijden
nooit het totaal toegekende budget waartoe initieel is besloten.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend
betaalbaar gesteld wordt.
4.2 Balans
Het jaar 2014 is afgesloten met de volgende balans.
Bedrag x € 1.000
Balans activa
31
december
2014
31
december
2013
Balans passiva
31
december
2014
31
december
2013
Vaste activa Vaste passiva
Materiële vaste activa met eonomisch nut Eigen vermogen
Onderhanden w erk 8.170 3.508 Algemene reserves 7.734 6.877
Gronden uitgegeven in erfpacht 9.616 9.639 Bestemde reserves 71.765 69.931
Overige investeringen met een econ. nut 192.813 195.944 Gerealiseerd resultaat 699 4.580
Totaal materiële vaste activa met economisch nut 210.599 209.090 Totaal eigen vermogen 80.198 81.388
Financiële vaste Activa Voorzieningen
Kapitaalverstrekking aan: Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 5.983 5.983
Deelnemingen (Overige) 3.321 3.357 Egalisatievoorzieningen 1.007 1.007
Deelnemingen (Verbonden partijen) 9.473 9.491
Van derden verkregen middelen die specif iek
besteed moeten w orden 75.128 75.128
Overige langlopende leningen Totaal voorzieningen 82.118 80.647
Overige langlopende leningen 6.104 5.298 Schulden met een looptijd > 1 jaar
VZ Overige langlopende leningen -790 -1.457 Afkoopsommen 1.900 1.988
Verstrekte leningen: Leningen (opgenomen) 180.934 199.081
Verstrekte leningen (Verbonden partijen) 4.735 4.588 Waarborgsommen 183 81
Totaal financiële vaste activa 22.844 21.278 Totaal schulden met een looptijd > 1 jaar 183.017 201.150
Totaal vaste activa 233.443 230.368 Totaal vaste passiva 345.333 363.185
Vlottende activa Vlottende passiva
Voorraden en onderhanden w erk Vlottende passiva
Niet in exploitatie genomen Gronden (NIEGG) 27.539 28.889
Overige grond- en hulpstoffen 1.021 1.097 Schulden met een looptijd < 1 jaar 54.049 30.201
Onderhandenw erk 98.469 95.532 Overlopende passiva 6.543 7.151
Totaal voorraden en onderhanden werk 127.029 125.517 Totaal vlottende passiva 60.593 37.352
Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar
Overige vorderingen 14.848 16.976
Rekening-Courantverhoudingen 357 431
Vorderingen op openbare lichamen 10.715 9.614
Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische
looptijd korter dan één jaar 0 0
Totaal Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar 25.920 27.021
Liquide middelen
Banksaldi 540 -2.505
Banksaldi ZLF 1.127 470
Kassaldi 7 11
Totaal Liquide middelen 1.673 -2.024
Overlopende activa
Overlopende activa 17.860 19.655
Totaal Overlopende activa 17.860 19.655
Totaal vlottende activa 172.482 170.169 Totaal vlottende passiva 60.593 37.352
Totaal activa 405.925 400.537 Totaal passiva 405.925 400.537
Totaal Garantie verplichtingen 381.466 390.250
Jaarrekening 2014
38
4.3 Vaste activa
In onderstaand overzicht wordt het verloop weergegeven van de vaste activa. De vaste activa bestaan
uit materiële en financiële vaste activa.
4.3.1 Materiële vaste activa met economisch nut
In 2012 is de Nota activeren en afschrijven door het college vastgesteld. Alle mutaties in de materiele
vaste activa zijn conform deze nota verwerkt. Verder heeft er, zoals elk jaar, een aanwezigheidscontrole
op activa plaatsgevonden.
Onderhanden werk algemene dienst
De post onderhanden werk algemene dienst is nieuw onder de materiële vaste activa, dit betreft een verschuiving van de balans post Voorraden en onderhanden werk. Gronden uitgegeven in erfpacht
De mutatie binnen de gronden uitgegeven in erfpacht groot €23.000 betreft onder andere een gebied in
centrum van Lelystad en de volkstuinvereniging Bosweg
Overige investeringen met een economisch nut
Bedrijfsgebouwen
De toename van de balanspost bedrijfsgebouwen betreft de Multi Functionele Accommodaties (MFA) in
de Waterwijk, de Landerijen en de Boswijk €1.733.000, de aankoop van het pand aan de Vaartweg 67
€1.600.000, de Brede schoolpleinen van de Brink en de Kring €159.000 en de urnenmuur €86.000. De
desinvesteringen betreffen de activa van de Steiger die zijn overgedragen aan Eduvier in augustus 2014
en de noodlokalen van de Schakel die gesloopt zijn
Bedrag x € 1.000
Vaste activa
31
december
2013
Inves-
teringen
Desinve-
teringen
Afschrij-
vingen
Bijdragen
van derden
31
december
2014
Materiele vaste activa met economisch nut
Onderhanden werk algemene dienst
Onderhanden w erk Algemene Dienst 3.508 5.448 -785 8.170
Totaal Onderhanden werk 3.508 5.448 -785 8.170
Gronden uitgegeven in erfpacht
Gronden uitgegeven in erfpacht 9.639 -23 9.616
Totaal Gronden uitgegeven in erfpacht 9.639 -23 9.616
Overige investeringen met een econ. nut
Bedrijfsgebouw en 157.595 3.578 -211 -4.427 156.535
Gronden en terreinen AD 10.326 11 10.337
Grond-w eg-/w aterb.w erken 2.043 -46 1.997
Machines, app. Installaties 21.222 220 -1.856 19.586
Overige materiële activa 4.723 158 -6 -547 4.328
Vervoermiddelen 35 -5 30
Totaal Overige investeringen met een econ. nut 195.944 3.967 -217 -6.881 192.813
Totaal Materiële vaste activa met economisch nut 209.090 9.415 -240 -6.881 -785 210.599
Financiële vaste Activa
Kapitaalverstrekking aan:
Deelnemingen (Overige) 3.357 -36 3.321
Deelnemingen (Verbonden partijen) 9.491 -18 9.473
Totaal Kapitaalverstrekking aan: 12.849 -54 12.795
Overige langlopende leningen
Overige langlopende leningen 5.298 1.913 -1.107 6.104
VZ Overige langlopende leningen -1.457 667 -790
Totaal Overige langlopende leningen 3.841 2.580 -1.107 5.314
Verstrekte leningen:
Verstrekte leningen (Verbonden partijen) 4.588 200 -53 4.735
VZ Verstr. leningen (Verbonden partijen)
Totaal Verstrekte leningen: 4.588 200 -53 4.735
Totaal Financiële vaste Activa 21.278 2.780 -1.214 22.844
Totaal vaste activa 230.369 12.195 -1.454 -6.881 -785 233.443
Jaarrekening 2014
39
Machines, apparaten en installaties De investeringen in machines, apparaten en installaties betreffen diverse investeringen in ICT hardware
€196.000 zoals de voorzieningen voor de raadsleden, mobiele telefoons en laptops voor het
gemeentelijke personeel en voorzieningen ten behoeve van onderwijs €19.000.
Overige materiële vaste activa
De toename van de balanspost “overige materiële vaste activa” betreft de eerste inrichting van
schoollokalen en de bijbehorende Onderwijs LeerPakketten €108.000 en aanvulling inventaris Stadhuis
€50.000.
4.3.2 Financiële vaste activa
In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de deelnemingen en verstrekte leningen.
Bedrag x € 1.000
Financiële vaste Activa
31
december
2014
31
december
2013
Deelnemingen (Overig)
052001 Deelnemingen (Overige)
Aandelenkapitaal OMAGC CV 1.000 1.000
Aandelenkapitaal Vitens 98 98
Deelname Aandelenkap.Huisvuilcentrale 4 4
Deelname aandelenkapitaal Alliander 1.195 1.195
Deelname Aandelenkapitaal BNG 13 38
Deelname Aandelenkapitaal Technofonds 1.011 1.022
Totaal Deelnemingen (Overig) 3.321 3.357
Deelnemingen (Verbonden partijen)
052101 Deelnemingen (Verbonden partijen)
Aandelenkap.Ontw ikkelingsmij.Airport L/A 25 25
Aandelenkapit. NV Sportbedrijf Lelystad 9.198 9.198
BV Perspectief, aandelenkapitaal 0 18
St.Uiver en Constellation, participatie 250 250
Totaal Deelnemingen (Verbonden partijen) 9.473 9.491
Totaal deelnemingen 12.794 12.849
050001 Overige langlopende leningen
Agora Theater 248 248
Batavia overbruggingskrediet 2006 188 223
Cafetariamodel (Gemal) 39 31
DO Openb.groen Dierenw eiden 25 27
Erfgoed Centrum Nieuw land 532 547
Stichting Ijsselmeerziekenhuizen 667 1.333
Stichting VO 360 420
Verstrekte hypotheken eigen personeel 316 397
Kredietbank Nederland 1.200 0
2957 Energiebesparingsfonds Lelystad 318 177
2951 Gemeenterekening Lelystad 1.079 1.154
2955 Startersfonds Lelystad 197 213
VROM Startersfonds Lelystad 935 529
Totaal 050001 Overige langlopende leningen 6.104 5.298
050011 VZ Overige langlopende leningen
Agora Theater -125 -125
Stichting Ijsselmeerziekenhuizen -665 -1.332
Totaal 050011 VZ Overige langlopende leningen -790 -1.457
051101 Verstrekte leningen (Verbonden partijen)
Omala Lening 3.253 3.053
Onderhandse lening NV Sportbedrijf LLS 1.482 1.535
Totaal 051101 Verstrekte leningen (Verbonden partijen) 4.735 4.588
Totaal verstrekte leningen 10.049 8.429
Totaal deelnemingen en verstrekte leningen 22.843 21.278
Jaarrekening 2014
40
Kapitaalverstrekkingen aan (a) deelnemingen (overig) & (b) verbonden partijen
Op de balans de volgende verdeling gemaakt in de post deelnemingen: Bij de deelnemingen ‘overig’ zijn
deelnemingen ingedeeld waar en wel sprake is van aandelenkapitaal maar waar er geen bestuurlijk
belang is (a).
Bij de deelnemingen (verbonden partijen) is altijd sprake van een bestuurlijk belang. Van een bestuurlijk
belang is sprake indien de gemeente rechtstreeks invloed heeft op de besluitvorming binnen de
verbonden partij (b).
a. Toelichting deelnemingen (overig)
OMAGC C.V.
In 2008 is de OMALA NV opgericht om slagvaardig te kunnen inspelen op de bedrijfsontwikkelingen nabij
de luchthaven Lelystad. Het gaat hier om een gelijke deelneming van de gemeenten Almere, Lelystad en
de provincie Flevoland in deze NV. Vooruitlopend op de oprichting van Ontwikkeling Maatschappij Airport
Garden City CV (hierna: OMAGC CV) is door ieder van de deelnemende partijen een lening van
€1.000.000 verstrekt aan OMALA NV. Bij het aangaan van de geldlening is bepaald dat na oprichting van
OMAGC CV de geldlening direct wordt afgelost en is omgezet in aandelenkapitaal van OMAGC CV.
Vitens N.V.
De gemeente Lelystad is aandeelhouder van Vitens N.V. Het belang van de deelneming kan worden
omschreven als het zekerstellen van een continue watervoorziening ten behoeve van inwoners en
bedrijven (w.o. een adequaat leidingennet) en het streven naar zo laag mogelijke tarieven.
HVC N.V.
Het publieke belang dat door deze partij wordt gediend, is het reguleren van de afvalverwerking in
Lelystad. Er is sprake van een aandeelhouderschap voor onbeperkte duur.
Alliander N.V. De gemeente Lelystad is aandeelhouder van Alliander. Het belang van deze deelneming kan worden
omschreven als het zekerstellen van een continue energievoorziening en het streven naar zo laag
mogelijke tarieven. Het aandeelhouderschap in Alliander is ontstaan na de splitsing van NV Nuon. De
balanswaarde van Alliander is, conform richtlijnen van BBV, gebaseerd op de historische kostprijs van de
oude Nuon. De gemeente Lelystad heeft 873.863 aandelen Alliander.
BNG N.V. (gewijzigd)
De gemeente Lelystad is aandeelhouder van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). De BNG is een
bank voor overheidsinstanties. De BNG is dan ook volledig in handen van Nederlandse overheden.
Lelystad is voor 0,009% aandeelhouder van BNG. De wijziging in de balanswaarde betreft het opnemen
van de nominale waarde.
Technofonds B.V. (gewijzigd)
Doelstelling is het in het kader van het regionale technologiebeleid verstrekken van risicodragend
kapitaal, in de vorm van participatie in het aandelenkapitaal en/of het verstrekken van achtergestelde
leningen, aan startende en doorstartende ondernemingen in het MKB in Flevoland, waarbij het gaat om
ontwikkelingen bij bedrijven op technologisch-innovatief terrein. De wijziging in de balanswaarde betreft
een technische correctie.
b. Toelichting deelnemingen (verbonden partijen)
Ontwikkelingsmaatschappij Airport Lelystad/Almere NV.
In 2008 is de OMALA NV opgericht (zie ook OMALA CV). Het gaat hierom een gelijke deelneming via de
CV van de gemeenten Almere, Lelystad en de provincie Flevoland in deze NV, ieder tot een bedrag van
€25.000.
Jaarrekening 2014
41
Sportbedrijf Lelystad N.V. N.V. Sportbedrijf Lelystad, is van start gegaan op 1 februari 1999 is eigenaar van en beheert en exploiteert
bijna alle sportaccommodaties in Lelystad. Tevens verzorgt het Sportbedrijf sportstimuleringsactiviteiten
en is het sportsteunpunt er ondergebracht. De gemeente Lelystad heeft met het Sportbedrijf Lelystad een
dienstverleningsovereenkomst voor het uitvoeren van gemeentelijk sportbeleid.
Perspectief B.V. i.l. (gewijzigd)
In 2008 is stichting Perspectief omgezet in Perspectief BV. Gemeente Lelystad was enig aandeelhouder
en heeft ten behoeve van de oprichting €18.000 gestort als aandelenkapitaal. Perspectief was opgericht
ten behoeve van de bevordering en afstemming van de additionele werkgelegenheid en uitvoering van
taken op het terrein van veiligheidszorg, parkeerbeheer en wijkgericht werken. Perspectief B.V. is per 1
juli 2013 opgeheven, de liquidatie is december 2014 afgerond en daarmee is het bedrag van de
deelneming afgeboekt op de balans.
St. Uiver Constellation
In 2012 hebben KLM, Schiphol en de gemeente Lelystad de de stichting Uiver Constellation opgericht. In
de stichting is het recht ondergebracht om de vliegtuigen Uiver en Constellation te behouden en te
exploiteren, waaronder het recht om de vliegtuigen aan een derde ter beschikking te stellen, in dit geval
aan Libéma, de huidige exploitant van het Aviodrome. De oprichting van de stichting heeft bijgedragen
aan het behoud van Aviodrome voor Lelystad.
Overige langlopende leningen
Toelichting verstrekte leningen overige
Agora Theater Op 1 april 2012 is een lening van €275.000 aan het Agora theater verstrekt om de liquiditeitspositie te versterken. In 2013 is besloten het aflossingsdeel van de lening voor een periode van drie jaar aflossingsvrij te maken. De voorziening risico voorziening lening stichting Agora Theater van €125.000 is ingesteld in november 2008 ten laste van de ROS en dient ter dekking van een lening aan de stichting Agora. Conform de verslagleggingsregels van het BBV wordt de voorziening in mindering gebracht op de post leningen. Batavia overbruggingskrediet
De lening is in 2006 verstrekt voor de tweede tranche van een ondersteuningstraject. De lening heeft een
looptijd van 13 jaar.
Cafetariamodel
Het Cafetariamodel is toegenomen tot €39.000. Het cafetariamodel is een onderdeel van de
arbeidsvoorwaarden van de Gemeente Lelystad.
Erfgoedcentrum Nieuw Land
In 2009 is ten behoeve van de investering voor de herbouw van de voormalige kantine van het werkeiland
Lelystad-haven op het museumcomplex van het Nieuw Land Erfgoedcentrum een lening ad. €591.000
verstrekt. De lening wordt in gelijke termijnen in 40 jaar worden afgelost. De lening is rentevrij verstrekt,
de aflossing heeft conform het aflossingsschema plaatsgevonden.
Stichting Dierenweides Lelystad
In 2013 is er een lening verstrekt van €27.400 dit om de financiële gevolgen als gevolg van de fraude te
kunnen dragen, terwijl een derde daarvoor verantwoordelijk is. De aflossing zal in overleg met de stichting
in redelijke termijn worden bepaald ca. 10 jaar.
Stichting IJsselmeerziekenhuizen
In 2008 heeft de gemeenteraad besloten een lening van €2.000.000 te verstrekken voor de warme
doorstart van de IJsselmeerziekenhuizen. Deze lening wordt afgelost in 3 gelijke termijnen voor het eerst
op 31 december 2012, tenzij op het moment van aflossing de solvabiliteit van de geldnemer lager is dan
15% of als deze door de terugbetaling onder de 15% komt, dan wordt het bedrag van de aflossing in
mindering gebracht van de getroffen voorziening. In zowel 2013 als 2014 heeft dit op basis van de
jaarstukken plaatsgevonden.
Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Jaarrekening 2014
42
Deze lening is bestemd voor particuliere woning verbetering en voor starters op de woningmarkt. De
uitvoering van dit besluit ligt bij Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. De gemeente Lelystad heeft
een bijdrage verstrekt van €2.976.000, van dit bedrag is voor €2.529.000 aan leningen verstrekt het
resterende saldo staat verantwoord onder de nog te ontvangen bedragen.
Kredietbank Nederland (nieuw)
In 2014 is een bedrag van €1.200.000 aan werkkapitaal aan de Kredietbank Nederland verstrekt.
Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad (lening Rietlanden)
Aan Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad is een lening verstrekt ad. €600.000. De ingangsdatum
van de lening is 1 augustus 2007 en loopt uiterlijk tot 2020. De lening is verstrekt voor een goede financiële
afwikkeling van de besturenfusie tussen het bestuur van de Stichting voor Interconfessioneel Voortgezet
Onderwijs in Lelystad en omstreken en het bestuur van het openbaar voortgezet onderwijs.
Verstrekte hypotheken eigen personeel
De post verstrekte hypotheken aan eigen personeel neemt af door aflossingen van bestaande leningen.
De gemeente verstrekt geen nieuwe hypotheekleningen meer.
Verstrekte leningen aan deelnemingen (verbonden partijen)
Ontwikkelingsmaatschappij Airport Lelystad/Almere (Omala) Het doel van Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere is het versterken van de
sociaaleconomische structuur en bevorderen van werkgelegenheid in Flevoland in samenhang met de
ontwikkeling van Lelystad Airport door het realiseren van een hoogwaardig Businesspark. Belangrijkste
activiteiten zijn: het verwerven van de noodzakelijke gronden, deze ontwikkelen en uitgeven aan
luchtvaart gerelateerde en andere bedrijven. In 2014 is de verstrekte lening aan Omala met €200.000
verhoogd tot €3.253.000.
Sportbedrijf Lelystad In 2002 is €2.723.000 verstrekt aan Sportbedrijf Lelystad voor de bouw van het racketcentrum. De lening
loopt tot en met 2031. Deze onderhandse lening is conform voorwaarden afgelost.
Toelichting voorziening op verstrekte leningen
Stichting IJsselmeerziekenhuizen
In 2008 heeft de gemeenteraad besloten een bijdrage van €2.000.000 te leveren voor de warme doorstart
van de IJsselmeerziekenhuizen. Deze lening wordt afgelost in 3 gelijke termijnen voor het eerst op 31
december 2012, tenzij op het moment van aflossing de solvabiliteit lager is dan 15% of als deze door de
terugbetaling onder de 15% komt. Inmiddels is 2/3e deel van de lening kwijtgescholden en rest er nog
een voorziening van €665.000.
Jaarrekening 2014
43
4.4 Vlottende activa
De vlottende activa worden in deze paragraaf nader toegelicht.
4.4.1 Voorraden en onderhanden werk
Dit betreft de post onderhanden werk grondbedrijf en bedraagt eind 2014 €127.029.000.
De overige grond- en hulpstoffen betreft de overige gronden bijvoorbeeld restkavels uit afgesloten gebieden.
Bedrag x € 1.000
Vlottende activa
31
december
2014
31
december
2013
Voorraden en onderhanden w erk 127.029 125.517
Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar 25.920 27.021
Overlopende activa 17.860 19.655
Liquide middelen 1.673 -2.024
Totaal vlottende activa 172.482 170.169
Bedrag x € 1.000
Voorraden en onderhanden werk
31
december
2014
31
december
2013
Niet in expl.genomen gronden NIEGG 41.264 39.113
Voorziening niet in expl.genomen gronden -13.725 -10.225
Totaal Niet in exploitatie genomen gronden 27.539 28.889
Onderhanden w erk Grondbedrijf 116.228 111.349
Voorziening Voorraden en OHW GB -17.759 -15.817
Totaal onderhanden werk grondbedrijf 98.469 95.532
Overige grond- en hulpstoffen 1.021 1.097
Totaal Overige grond- en hulpstoffen 1.021 1.097
Totaal Voorraden en onderhanden werk 127.029 125.517
Jaarrekening 2014
44
Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG)
De afname van de boekwaarde van € 28.889.000 naar €27.539.000 wordt in grote lijnen veroorzaakt de overheveling vanuit Onderhanden werk van het complex Westerdreef (plus €729.000), werkzaamheden inzake de waterhuishouding in de Landerijen (plus €584.000), planvoorbereiding en overige werken (plus €553.000) en resultaatneming (plus €348.000). Verminderd met ontvangen bijdragen (€63.000) en het treffen van voorzieningen (€3.501.000). Onder gronden zonder kostprijsberekening verstaan we:
Gronden met grondexploitaties in voorbereiding
Gronden met haalbaarheidsanalyses en/of solitaire ontwikkelingen
Gronden waarvan nagenoeg alle gronduitgiften zijn gerealiseerd en die binnen afzienbare termijn kunnen worden afgesloten. De nog te maken kosten en opbrengsten worden verantwoord via de zogenaamde A-staat.
Bedrag x € 1.000
Niet in exploitatiegenomen gronden (NIEGG)
31
december
2014
31
december
2013
Boekw aarde per 1 januari 2014 respectievelijk 2013 39.113 31.114
- Overheveling naar "onderhanden w erken"
- Overheveling van "onderhanden w erken" 7.723
- Overheveling van "overige w erken" 729
- Kosten verw erving/bouw rijp maken 1.260 2.349
- Resultaatneming / vrijval voorzieningen 348 -365
- Opbrengst verkopen -186 -1.708
Subtotaal niet in exploitatie genomen gronden 41.264 39.113
Af: Voorzieningen Gronden zonder kostprijsberekening:
- Voorziening Larserpoort kavel Klunder -5.801 -4.236
- Voorziening restgebieden Warande -3.858 -3.867
- Voorziening Larserknoop -1.266 -1.183
- Voorziening Noorderzijl (Meerdijkhaven) -387 -387
- Voorziening Graansteiger -511 -511
- Voorziening Kust-Centraal -40 -40
- Voorziening Kop van de Veste -340
- Voorziening Campus Gordiaan -770
- Voorziening Oostervaart Platinastraat -114
- Voorziening Gelderse Hout - Triade -388 0
- Voorziening Westerdreef zichtlocatie -250 0
Subtotaal Voorzieningen -13.725 -10.224
Totaal niet in exploitatie genomen gronden NIEGG 27.539 28.889
Jaarrekening 2014
45
Onderhanden werk grondbedrijf
De toename van de boekwaarde Onderhanden werk (inclusief voorzieningen) van €95.532.000 naar
€98.469.000 wordt globaal veroorzaakt door de rentebijschrijving plus €4.508.000, planvoorbereiding en
kosten bouwrijpmaken c.a. plus € 2.057.000 en resultaatneming plus € 672.000. Verminderd met de
verkopen (€785.000), bijdragen uit groot onderhoudsreserves ad. 844.000), het treffen cq. aanwenden
van voorzieningen ad. €1.310.000, rentebijschrijving op de voorzieningen ad.€632.000, alsmede de
overheveling van het complex Westerdreef naar de gronden zonder kostprijsberekening ad. €729.000.
Bedrag x € 1.000
Onderhanden werk Grondbedrijf
31
december
2014
31
december
2013
Boekw aarde per 1 januari 2014 respectievelijk 2013 111.349 110.694
Overheveling van “gronden zonder kostprijsberekening”
Overheveling naar “gronden zonder kostprijsberekening” -729 -7.723
Overheveling naar “overige w erken
Boekwaarde 110.620 102.971
Bij: Bestedingen in het jaar gespecif iceerd naar:
- Grondaankopen
- Rente bijschrijvingen en algemene kosten 4.508 4.727
- Overige bestedingen 2.057 3.638
- Overige vermeerderingen 39
Totaal bestedingen 6.565 8.404
Af: Opbrengsten in het jaar gespecif iceerd naar:
- Verkopen -785 -690
- Onttrekking voorzieningen
- Ontvangen subsidies
- Overige verminderingen -844 -97
Totaal opbrengsten -1.629 -787
Resultaatneming 672 761
Resultaat 672 761
Subtotaal Onderhanden werk 116.228 111.349
Af: Voorziening onderhanden w erk grondbedrijf :
- Voorziening Stadshart -3.337 -2.755
- Voorziening Hanzepark -6.456 -4.242
- Voorziening onderhanden w erk -3.081
- Voorziening Warande deelgebied 1 -2.065 -1.835
- Voorziening Houtribhoogte -2.608 -830
- Voorziening Bataviahaven -2.588 -1.854
- Voorziening Buitenhof (Gelderse Hout) -88 -169
- Voorziening Noordzoom fase 1 Oost 0
- Voorziening bedrijventerrein Flevopoort -990
- Voorziening Werkeiland -617 -61
Subtotaal Voorzieningen -17.759 -15.817
Totaal Onderhanden werk Grondbedrijf 98.469 95.532
Jaarrekening 2014
46
4.4.2 Uitzettingen korter dan 1 jaar (vorderingen)
Overige vorderingen
De bedragen van de overige vorderingen zijn inclusief de getroffen voorzieningen voor risico's met
betrekking tot oninbaarheid van debiteuren Deze voorzieningen zijn waardecorrecties op activapost.
Volgens art. 63 lid 8 van het BBV moet een dergelijke voorziening worden verrekend met de nominale
waarde van de vorderingen. Jaarlijks worden de getroffen voorzieningen per onderdeel opnieuw
beoordeeld op toereikendheid.
Debiteuren algemeen De post openstaande debiteuren algemeen laat ten opzichte van 2013 een afname van €1.284.000 zien. De post debiteuren is net als in 2013 ook in 2014 verder afgenomen als gevolg van de verkoopbevorderende maatregel grondverkoop. Deze maatregel bood de kopers een betalingstermijn van 2 jaar. Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van Debiteuren algemeen naar Vorderingen op openbare lichamen van €963.000.
* In de ouderdomsanalyse zijn de vorderingen op de openbare lichamen inbegrepen. Deze worden separaat op de balans getoond bij de vorderingen op openbare lichamen.
Bedrag x € 1.000
Uitzettingen korter dan één jaar (Vorderingen)
31
december
2014
31
december
2013
Overige vorderingen
Deb iteuren algemeen 1.675 2.960
Debiteuren belastingen 3.631 4.426
Debiteuren Sociale Zaken 9.543 9.590
Totaal Overige vorderingen 14.848 16.976
Rekening-Courantverhoudingen
Rekening courant O.L. 357 431
Totaal Rekening-Courantverhoudingen 357 431
Vorderingen op openbare lichamen
Vorderingen op openbare lichamen BTW/BCF 10.715 9.614
Totaal Vorderingen op openbare lichamen 10.715 9.614
Totaal uitzettingen korter dan één jaar 25.920 27.021
Bedrag x € 1.000
Overige vorderingen
31
december
2014
Debiteuren algemeen 2.029
voorzieningen -355
Totaal Debiteuren algemeen 1.675
Debiteuren belastingen 10.588
Voorziening debiteuren belastingen -6.958
Totaal Debiteuren Belastingen 3.631
Debiteuren Sociale Zaken 14.877
Voorziening debiteuren Sociale zaken -5.334
Totaal Debiteuren Sociale zaken 9.543
Totaal overige vorderingen 14.848
Tabel: Debiteuren algemeen naar ouderdom Bedrag x € 1.000
Debiteuren algemeen
31
december
2014
31
december
2013
minder dan 1 maand 1.095 1.356
1 tot 3 maanden 444 510
3 tot 6 maanden 105 807
6 maanden en ouder 1.349 1.675
* Af: Debiteuren Openbaar Lichaam -963 -1.170
Subtotaal 2.030 3.178
Voorziening dubieuze debiteuren -355 -219
Totaal debiteuren algemeen 1.675 2.960
Jaarrekening 2014
47
Debiteuren belastingen Deze daling is het gevolg van een procesverbetering die jaarlijks doorzet. Voorgaande jaren werden aanslagen opgelegd in februari en dan hadden mensen 11 termijnen (maanden) om deze aanslag te betalen. De laatste jaren wordt het merendeel van de aanslagen in januari opgelegd, waardoor afhandeling binnen het kalenderjaar plaatsvindt. Het aantal aanslagen dat in januari wordt opgelegd groeit waardoor de daling in het debiteurensaldo doorzet. Debiteuren sociale zaken (Soza) De debiteuren sociale zaken bestaan uit Debiteuren Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) en Debiteuren Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF). De Debiteuren WIZ zijn in 2013 met €197.000 toegenomen. Met de getroffen voorziening voor dubieuze debiteuren van €4.518.000 is 42% van het debiteuren saldo voorzien. De beoordeling op individueel niveau is een continue proces en heeft vooralsnog geen aanleiding gegeven om de voorziening nog verder op te hogen. Bij de Debiteuren ZLF is sprake van een afname van €63.000. De getroffen voorziening van €815.000 is ca 20% van het openstaande debiteurensaldo. Dit is ruim voldoende aangezien voor het grootste deel van de Debiteuren ZLF 75% van de ontvangst afgedragen moet worden aan het rijk. Over dit deel van het openstaande saldo is het risico voor de Gemeente Lelystad slechts 25%. Rekening courant O.L. (openbare Lichamen)
De leningen vanuit het Startersfonds en de duurzaamheidsleningen die de gemeente Lelystad verstrekt, worden uitgevoerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN). Het openstaand saldo bedraagt €357.000. Vorderingen op openbare lichamen
De vordering die open staat in verband met BTW bedraagt €9.752.000 en betreft een vordering op het btw Compensatiefonds. De vordering is ten opzichte van vorig jaar met €759.000 gestegen. De afrekening vindt één keer per jaar plaats. Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van Debiteuren algemeen naar Vorderingen op openbare lichamen van €963.000.
Jaarrekening 2014
48
Uitzettingen in ’s Rijksschatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.
De wet verplicht schatkistbankieren is eind 2013 van kracht geworden. Als gevolg van deze wet zijn de
bepalingen omtrent het verplicht schatkistbankieren opgenomen in de wet Fido. Alle decentrale
overheden zijn verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Een
uitzondering hierop vormt het drempelbedrag. Decentrale overheden zijn gerechtigd om een bepaald
bedrag aan middelen buiten de schatkist aan te houden. Gerekend over een heel kwartaal mag het op
dagbasis buiten de schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag.
Het drempelbedrag wordt berekend naar 0,75 procent van het begrotingstotaal per 1 januari 2014. Voor
de gemeente Lelystad bedraagt het drempelbedrag circa €1,8 miljoen.
Uit onderstaande tabel blijkt dat het gemiddelde banksaldo per kwartaal onder het drempelbedrag heeft
gelegen. In 2014 zijn er dan ook geen middelen aangehouden in de schatkist.
(1) Drempelbedrag 1.786
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2)Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's
Rijks schatkist aangehouden middelen1.275 1.077 1.373 1.233
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 510 709 412 553
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
2014
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 238.079
(4b)Het deel van het begrotingstotaal dat
kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen238.079
(4c)Het deel van het begrotingstotaal dat de
€ 500 miljoen te boven gaat-
(1) = (4b)*0,0075 +
(4c)*0,002 met een
minimum van €250.000
Drempelbedrag 1.786
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a)
Som van de per dag buiten 's Rijks
schatkist aangehouden middelen
(negatieve bedragen tellen als nihil)
114.787 98.009 126.339 113.432
(5b) Dagen in het kwartaal 90 91 92 92
(2) - (5a) / (5b)Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks
schatkist aangehouden middelen1.275 1.077 1.373 1.233
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
(1) Berekening drempelbedrag
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist
aangehouden middelen
Verslagjaar 2014
Jaarrekening 2014
49
Liquide middelen
Banksaldi
In 2014 is als gevolg van een Europese aanbesteding het huisbankierschap gewijzigd van de ING bank naar de BNG Bank. De kredietfaciliteit bij de ING bank is hierdoor in 2014 beëindigd. Bij de BNG Bank is sinds 1 juli 2014 een rekening courantkrediet beschikbaar van €20.000.000. Banksaldi ZLF
De gemeente Lelystad voert namens verschillende gemeenten de administratie van het Zelfstandigen loket (ZLF). Namens deze gemeenten beheert Lelystad bankrekeningen die samen een saldo van €1.127.000 vertegenwoordigen. Deze bankrekeningen staan echter niet ter vrije beschikking van Lelystad. De bankrekeningen zijn uitsluitend bestemd voor het uitvoeren van de ZLF-taken voor de gemeente op wie de bankrekening betrekking heeft. Om deze reden zijn deze bankrekeningen beklemd. Zij worden dan ook niet meegewogen in de berekening van het saldo schatkistbankieren van de gemeente Lelystad. Overlopende activa
Onderstaande tabellen worden niet toegelicht, maar zijn alleen toegevoegd om inzicht te verschaffen.
Bedrag x € 1.000
Liquide middelen
31
december
2014
31
december
2013
Banksaldi 540 -2.505
Banksaldi ZLF 1.127 470
Kassaldi 7 11
Totaal Liquide middelen 1.673 -2.024
Bedrag x € 1.000
Overlopende activa
31
december
2014
31
december
2013
Kruisposten 79 130
Nog te ontvangen bedragen 14.378 15.979
NTOB bijdragen derden (overheid) 1.700 1.166
Vooruitbetaalde bedragen 1.702 2.380
Totaal overlopende activa 17.860 19.655
Bedrag x € 1.000
Nog te ontvangen bedragen / Nog te ontvangen bijdragen derden
31
december
2014
Verkoop aandelen nuon 13.248
WWB w erkdeel 821
Uitvoering BBZ 709
Baten OZB 326
Bijdragen gemeentes ZLF 187
Algemene uitkering 169
Overig 618
Totaal nog te ontvangen bedragen 16.078
Bedrag x € 1.000
Vooruitbetaalde bedragen
31
december
2014
Provincie Flevoland 346
Gezondheidszorg 322.685 329
DO gemeentelijke gebouw en 158
Verzekeringen 128
Overig < 100 741
Totaal vooruitbetaalde bedragen 1.702
Jaarrekening 2014
50
4.5 Vaste Passiva
4.5.1 Eigen Vermogen
In de onderstaande tabellen wordt het verloop van de reserves weergegeven.
Bedrag x € 1.000
Eigen vermogen
31
december
2014
Mutaties
31
december
2013
Algemene reserves 7.734 857 6.877
Bestemde reserves 71.765 1.834 69.931
Resultaat boekjaar voor bestemming 699 3.881- 4.580
Totaal eigen vermogen 80.198 -1.190 81.388
Bedrag x € 1.000
Reserves
Boekwaarde
31
december
2013
Vermeer-
deringen
Vermin-
deringen
Bestem-
ming
resultaat
Boekwaarde
31
december
2014
1000 Algemene reserve AD 7.054 7 0 850 7.911
1001 Algemene reserve GB -177 0 0 0 -177
1004 Gerealiseerd resultaat 4.580 6.063 -9.943 0 699
1006 Reserve bestemd resultaat 2.050 900 -500 0 2.450
2014 Reserve ontw ikkeling stad 1.446 200 -426 3.730 4.950
2043 Risico Grondexploitatie 0 0 0 0 0
2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 148 0 -148 0 0
2046 Grondexploitatierisico OMALA 1.000 0 0 0 1.000
2048 Reserve Begraafplaats 0 0 0 0 0
2060 IPR/MKB regeling 519 0 -62 0 456
2063 Dienstverlening/Telefonie 346 125 -216 0 255
2086 Reserve Nuon (Comp dividend) 31.122 1.323 -2.001 0 30.444
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar) 16.653 265 -3.806 0 13.112
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden) 13.239 2.762 0 0 16.000
2090 Reserve ISV 1.577 50 -1.113 0 514
2091 Transitiefonds voor het sociale domein 0 2.000 0 0 2.000
2210 Reserve De Steiger 1.059 33 -1.091 0 0
3020 Egalisatiereserve Parkeren 773 134 -323 0 584
Eindtotaal 81.388 13.860 -19.630 4.580 80.198
Jaarrekening 2014
51
Algemene reserves
Algemene reserve algemene dienst
De algemene reserve dient om minimaal die risico’s op te kunnen vangen waarvan het aannemelijk is dat ze zich op korte termijn voor kunnen doen en die niet zodanig te voorzien zijn dat ze via bijstelling van beleid of bij de kadernota gedekt kunnen worden (acute risico’s). Op basis van deze analyse, waar in de paragraaf weerstandsvermogen nader op in wordt gegaan, is vastgesteld dat algemene reserve voldoende is. In de begroting 2015-2018 is de norm van de algemene reserve op €6.000.000 gesteld. Het surplus in de algemene reserve algemene dienst zal in de jaren 2015-2016 vrijvallen. Het rekening resultaat 2014 wordt na vaststelling door de raad aan de algemene reserve toegevoegd waardoor extra surplus ontstaat. Dit extrasurplus zal in de afweging van de voorstellen in de kadernota 2016 worden meegenomen.
Algemene reserve grondbedrijf
Het beginsaldo 1-1-2014 op deze reserve was €177.000 negatief. In 2014 heeft geen onttrekking plaatsgevonden aan deze reserve. Deze reserve zal worden samengevoegd met de Algemene Reserve Algemene dienst. De risico inventarisatie van het Grondbedrijf wordt integraal meegenomen in de toetsing van de algemene reserve algemene dienst. Dat betekent dat acute risico’s van het Grondbedrijf niet meer apart zichtbaar worden gemaakt in de algemene reserve Grondbedrijf maar onderdeel vormen van de algemene reserve algemene dienst. Zie voor inventarisatie van de acute risico’s de paragraaf Weerstandsvermogen van het Jaarverslag.
Bedrag x € 1.000
Algemene reserves
31
december
2013
Vermeer-
dering
Vermin-
dering
31
december
2014
1000 Algemene reserve AD 7.054 857 0 7.911
1001 Algemene reserve GB -177 0 0 -177
Totaal algemene reserve 6.877 857 0 7.734
Tabel: Algemene reserve grondbedrijf Bedrag x € 1.000
Algemene reserve grondbedrijf
Saldo per 1 januari -177
Onttrekking nadelig bedrijfsresultaat 2014 0
Totaal onttrekkingen 0
Saldo per 31 december 2014 -177
Jaarrekening 2014
52
Bestemde reserves
In de tabel hieronder vindt u het overzicht van bestemde reserves. Daarna volgt een toelichting op die bestemde reserves waarbij de grootste bewegingen worden toegelicht.
Bestemde reserves grondbedrijf
2043 Risico reserve grondexploitatie (risicoreserve) Jaarlijks wordt bij het opmaken van de jaarstukken de hoogte van de Reserve risico grondexploitatie bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks een nota Meerjaren Perspectief Grondbedrijf opgemaakt waarbij het risicoprofiel wordt geactualiseerd. De maximale omvang van de risicoreserve wordt afgeleid van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten. Immers over beiden worden risico ’s gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze omvang wordt vertaald in een percentage dat wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer. Op grond van het bij de MPG 2014 vastgestelde percentage van 3,4 zou de reserve €11.423.000 moeten bedragen. De benodigde risicobuffer is onderdeel van de risico-inventarisatie bij het bepalen van het weerstandsvermogen. 2045 Antwoord van Lelystad vraag- en aanbodzijde In verband met de economische crisis loopt het Grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en bedrijven. De in 2009 ingestelde maatregelen onder de noemer “Het Antwoord van Lelystad” zijn in 2012 beëindigd. 58 kavelkopers hebben gebruik gemaakt van 2 jaar uitgestelde betaling. 281 kopers in de Warande van zowel kavels als projectbouw woningen hebben een bijdrage van €2.600,- ontvangen in de aansluitkosten op de stadsverwarming. Grondexploitaties zijn ontlast voor rentederving en projectontwikkelaars zijn extra gestimuleerd. Uit het saldo per 1 januari 2014 ad €148.000 kon een dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren worden gedaan voor de laatste restant openstaande vordering inzake een uitgestelde betaling. Deze vordering wordt in rechte gevorderd. De laatste bijdragen inzake de stimulering woningbouw en de aansluiting op de stadsverwarming zijn onttrokken aan de reserve, waarna de reserve kan worden opgeheven. De stand van de reserve per 31 december 2014 is nihil. Deze reserve wordt bij de besluitvorming van de jaarrekening 2014 formeel opgeheven. 2046 Grondexploitatierisico Omala De exploitatie van de gronden gelegen tussen het bedrijventerrein Larserpoort en de luchthaven Lelystad is door OMALA NV in 2011 ter hand genomen ten behoeve van de CV (Airport Garden City). In 2011 is door de drie vennoten, gemeente Almere, gemeente Lelystad en de provincie, de eerste onverdeelde kavel, Larserpoort Barenbrug, economisch ingebracht in de CV. Om de risico ’s te beperken is de
Bedrag x € 1.000
Bestemde reserves
31
december
2013
Vermeer-
dering
Vermin-
dering
31
december
2014
Bestemde reserves grondbedrijf
2043 Risico Grondexploitatie 0 0 0 0
2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 148 0 -148 0
2046 Grondexploitatierisico OMALA 1.000 0 0 1.000
Totaal Bestemde reserves grondbedrijf 1.148 0 -148 1.000
Bestemde reserves overig
1006 Reserve bestemd resultaat 2.050 900 -500 2.450
2014 Reserve ontw ikkeling stad 1.446 3.930 -426 4.950
2048 Reserve Begraafplaats 0 0 0 0
2060 IPR/MKB regeling 519 0 -62 456
2063 Dienstverlening/Telefonie 346 125 -216 255
2086 Reserve Nuon (Comp dividend) 31.122 1.323 -2.001 30.444
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar) 16.653 265 -3.806 13.112
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden) 13.239 2.762 0 16.000
2090 Reserve ISV 1.577 50 -1.113 514
2091 Transitiefonds voor het sociale domein 0 2.000 0 2.000
2210 Reserve De Steiger 1.059 33 -1.091 0
3020 Egalisatiereserve Parkeren 773 134 -323 584
Totaal Bestemde reserves overig 68.783 11.521 -9.539 70.765
Totaal Bestemde reserves 69.931 11.521 -9.687 71.765
Jaarrekening 2014
53
juridische eigendom van de kavel bij de inbrengende vennoten gebleven. De stand van de reserve ter dekking van de overige risico’s per 31 december 2014 bedraagt €1.000.000.
Bestemde reserves overig
1006 Reserve bestemd resultaat Jaarlijks wordt bij het begrotingsproces een besluit genomen over de bestemming van het rekeningresultaat van de exploitatie van baten en lasten. Positief resultaat moet binnen twee jaar worden bestemd anders worden de middelen toegevoegd aan de Algemene reserve. De middelen die aan het eind van het eerste jaar nog niet besteed zijn worden in de 1006 Reserve bestemd resultaat geboekt. Over deze reserve lopen de doorschuifbudgetten waartoe in december 2014 is besloten, deze vormen het eindsaldo van deze reserve. 2014 Reserve ontwikkeling stad Het doel is om verwachte onrendabele projecten te financieren. Dit kunnen zowel projecten zijn waarin 'stenen gestapeld worden' als projecten met een meer sociaal maatschappelijk en/of cultureel karakter. Per project wordt een afzonderlijk raadsbesluit genomen dat aan de criteria voldoet. Uitgangspunt bij de vorming van deze reserve is dat deze gevoed wordt uit de winsten van het grondbedrijf. Voor de inzet van de ROS zijn de volgende criteria vastgesteld:
De aantrekkingskracht en toekomstwaarde van Lelystad wordt verhoogd;
Bijdrage aan de ontwikkeling van de stad waarbij het nuttigheidsrendement zich over een reeks van jaren uitstrekt;
Afboeking of sloopkosten van gebouwen die hun functie hebben verloren. In onderstaand overzicht is het verloop van de ROS als totaal gepresenteerd. Binnen de ROS is een deel van de middelen geoormerkt voor de RES (Reserve Economische Stimulering)
Bedrag x € 1.000
Stand per 1 januari 2014 1.446
Begrote storting 2014 131030878 200
Rekening Resultaat 2013 141024678 3.730
Totaal beschikbaar in ROS in 2014 5.376 5.376
Groene Carré maatregelen eerste fase 131017346 & 141005101 -39 -36 -3
Hellingbaan Bataviahaven Z12-245753 -39 0 -39
Doorontw ikkeling RHA en versterking Z12-251154 -203 -141 -62
Stimulering ontw ikkeling kust 131067446 -20 -20 0
Stedelijke vernieuw ing B10-04877 & 131076490 -775 -4 -771
kaveladviesw inkel, informatie duurzaam bouw en -10 0 -10
HCU -> RES B11-18159 -300 0 -300
Bijdrage Bijdrage Alpari World Match Racing Tour 2014 131079002 -125 -125 0
Bijdrage Bijdrage Alpari World Match Racing Tour 2014 aanvulling 141016901 -50 -50 0
Versterking Houtribdijk 141034779 -50 -50 0
Beklemming 2015 en verder
Vrijval ROS tbv begrotingssaldo 2015 141051456 -830 0 -830
Lokaal educatieve agenda (dekking ROS) 141051456 -1.000 0 -1.000
Ondersteuning luchthavenontw ikkeling (dekking ROS) 141051456 -80 0 -80
Het vlottrekken van de stagnerende w oningmarkt (dekking ROS) 141051456 -95 0 -95
Inrichten acquisitiefonds (dekking ROS) 141051456 -200 0 -200
Stadshart (dekking ROS) 141051456 -228 0 -228
Invoering Lelystad citypas (dekking ROS) 141051456 -15 0 -15
Indicatie nog aan de raad voor te leggen onttrekkingen
Bereikbaarheid Lelystad Airport 141051456 -1.000 0 -1.000
Dutch match cup Lelystad na evaluatie 141051456 -175 0 -175
Totaal beklemmingen -5.234 -426 -4.808
Saldo ROS per 31-12-2014 4.950
Overzicht Reserve Ontwikkeling Stad Besluit nummer
Bedrag
besluitvorming
ROS
Realisatie
2014
Restant
beklemminge
n
Jaarrekening 2014
54
2060 Reserve IPR/MKB Deze reserve is bedoeld voor de uitvoering van de Midden- en Kleinbedrijf (MKB) subsidieregeling Lelystad 2008 – 2013. Deze regeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het versterken van de economische structuur, het stimuleren van het innovatieklimaat en het creëren van nieuwe werkgelegenheid binnen de grenzen van de gemeente Lelystad. De MKB subsidie komt voort uit een cofinanciering van de gemeente Lelystad een subsidie vanuit het Europese EFRO programma (verhouding 50 / 50) en een Provinciale cofinanciering. De subsidie aan de MKB ondernemer bedraagt minimaal €50.000 en maximaal €250.000 waarbij per €10.000 één structurele arbeidsplaats dient te worden gecreëerd. De termijn voor indiening van nieuwe subsidie aanvragen is reeds beëindigd. De projecten dienen uiterlijk 31 maart 2015 gerealiseerd te zijn. Van onze bijdrage is deze reserve gevormd en de vooruit ontvangen subsidie gelden (EFRO) worden verantwoord onder de overlopende passiva. De beschikbare middelen zijn ultimo 2014 voor een deel beschikt aan MKB ondernemingen. In 2014 is er €62.000 aan de reserve onttrokken. De eindstand (ultimo 2014) van de reserve bedraagt €456.000. 2063 Dienstverlening en telefonie Deze reserve is ingesteld ter reservering van de toegekende incidentele middelen benodigd voor de uitvoering van het programma Dienstverlening. Doel van het Programma is het verbeteren van de dienstverlening, het verlagen van de administratieve lasten en het verhogen van de efficiëntie. Uitvoering van het programma dienstverlening loopt tot en met 2015. Op grond van de inspanningsverplichting "Gemeente heeft Antwoord 2015" en “Digitaal 2017” wordt er integraal uitvoering gegeven aan de onderdelen in het Programma Dienstverlening, NUP (nationaal uitvoering programma) en STIP 2014-2016 (strategisch informatie plan). Nog niet alle projectonderdelen en activiteiten kunnen ten uitvoer worden gebracht daar landelijke (NUP) standaards en informatiesystemen nog niet beschikbaar zijn. Realisatie en afronding hiervan zal in 2015 plaatsvinden. Er is €216.000 onttrokken voor onder andere het ondernemersplein, BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie), onderzoek telefoniekanaal voor bereikbaarheid via het 14-320 nummer, licentiekosten DigiD, webnext, E-Herkenning. De eindstand (ultimo 2014) van de reserve bedraagt €255.000 2086 Reserve Nuon –compensatie dividend Deze reserve is ontstaan uit de verkooptransactie van NUON en dient ter compensatie van het structureel wegvallen van het dividend uit de exploitatie. Vanaf 2009 valt hierdoor jaarlijks €2.001.000 vrij. Er heeft overeenkomstig de begroting een dotatie in de reserve plaatsgevonden van €1.323.000. De dotatie betreft rente, deze wordt jaarlijks toegevoegd op basis van eenmalig bepaald percentage in 2009 van 4,25%. 2087/ 2088 Reserve Nuon –vrij besteedbaar & niet vrij besteedbaar De opbrengst van de verkoop is niet ineens ontvangen, maar komt in tranches binnen. In 2009 is besloten
de nog te ontvangen tranches af te romen van de reserve NUON niet besteedbaar naar de reserve NUON
vrij besteedbaar. De raad heeft in 2013 besloten om een verdeling te maken in dit vrij en niet vrij
besteedbare deel van de Nuon reserve. Op basis van dit besluit zal vanaf 2015 als ook de laatste tranche
is ontvangen, het niet vrijbesteedbare deel van € 16.000.000 dienen ter versterking van het
weerstandsvermogen. Het vrijbesteedbare deel blijft gereserveerd voor duurzaamheid. De kaders
hiervoor zullen worden geformuleerd in de Duruzaamheidsnota die nog in voorbereiding is.
2090 Reserve ISV Deze reserve Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) is ingesteld ter reservering van de toegekende incidentele middelen benodigd voor de uitvoering van diverse projecten. Onttrekking uit de ISV-reserve is alleen mogelijk als de middelen ingezet en beschikbaar gesteld worden voor de uitvoering van de Stedelijke Vernieuwing ofwel de herstructurering van de jaren 70- en 80 wijken in Lelystad conform de huidige ISV-voorwaarden. De beschikbare middelen zijn ultimo 2014 voor een groot deel gelabeld aan projecten. In 2014 is er €1.020.000 aan de reserve onttrokken. De eindstand (2014) van de reserve bedraagt €514.000
Jaarrekening 2014
55
2210 Reserve De Steiger De hoogte van deze reserve werd gebaseerd op de jaarrekening van De Steiger met in achtneming van de voor de gemeente geldende financieel administratieve regels. De gemeenteraad heeft januari 2014 besloten het bevoegd gezag van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijs groep over te dragen en alle reserves en voorzieningen, inclusief de liquiditeiten over te dragen per 1 augustus 2014 op basis van de bij de overdracht definitief vast te stellen school bestuurlijke balans. Deze reserve wordt bij de besluitvorming van de jaarrekening 2014 formeel opgeheven. 3020 Egalisatiereserve Parkeren Deze reserve wordt gebruikt om de baten en lasten van parkeren te egaliseren over een langere periode. Er is dit jaar €134.000 gestort in de reserve. De uitname uit deze reserve betreft onder andere voor 2014 het negatieve resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening van de parkeergarages van €323.000.
Jaarrekening 2014
56
4.5.2 Voorzieningen
In de onderstaande tabel wordt het verloop van de voorzieningen weergegeven.
Ad a. Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's
5001 Pensioenen wethouders
Voor jaarlijks terugkerende verplichtingen van een niet vergelijkbaar volume moet een voorziening
worden getroffen. Dit doet zich voor als een wethouder bij verandering van werkkring vraagt om het
pensioen over te dragen aan een andere pensioenverzekeraar. De voorziening is gevormd voor de
huidige en de ex-wethouders. Op grond van verslagleggingsregels van het BBV moet de voorziening de
pensioenverplichting van alle opeisbare overdraagbare pensioenen bevatten.. De pensioenaanspraken
groeien jaarlijks. Totaal is er in 2014 €439.000 gestort in de voorziening en is er €190.000 is uitgekeerd.
5059 Functioneel leeftijdsontslag brandweerpersoneel
De regeling “functioneel leeftijdsontslag brandweerpersoneel” is van toepassing op
brandweermedewerkers, die op 31 december 2005 in dienst waren van de gemeente Lelystad in een
repressieve functie en deze onafgebroken vervullen tot aan 59 jarige leeftijd. De medewerkers kunnen
vanaf die leeftijd met functioneel leeftijdsontslag. De verplichting om zorg te dragen voor de doorbetaling
van deze medewerkers is niet overgegaan naar de veiligheidsregio en ligt bij de gemeente. Het eindsaldo
bedraagt €1.032.000. Jaarlijks wordt getoetst of deze voorziening voor de komende 7 jaar voldoende is
om aan de nominale verplichtingen te voldoen.
Ad b. Egalisatievoorzieningen
5003 Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen
Deze voorziening is ingesteld om schommelingen in het meerjarig grootonderhoud op te vangen.
Stortingen en onttrekkingen aan deze voorzieningen worden gedaan op basis van onderhoudsplannen.
Er heeft en dotatie in de voorziening plaatsgevonden van €1.089.000. In 2014 is er €865.000 onttrokken
conform het groot onderhoudsplan.
Bedrag x € 1.000
Voorzieningen
31
december
2013
Vermeer-
dering
Vermin-
dering
31
december
2014
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 5.694 479 190 5.983
Egalisatievoorzieningen 1.397 2.067 2.458 1.007
Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten w orden 73.556 13.936 12.364 75.128
Totaal voorzieningen 80.647 16.483 15.012 82.118
Bedrag x € 1.000
Voorzieningen
31
december
2013
Vermeer-
dering
Vermin-
dering
31
december
2014
a. Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's
5001 Pensioenen w ethouders 4.702 439 190 4.951
5059 Alternatief FLO 992 40 0 1.032
Totaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 5.694 479 190 5.983
b. Egalisatievoorzieningen
5003 GO gemeentelijke gebouw en 699 1.089 865 923
5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen 285 0 201 84
5063 Voorziening De Steiger 412 389 801 0
5804 IHP Onderhoud 1 589 590 0
Totaal egalisatievoorzieningen 1.397 2.067 2.458 1.007
c. Van derden verkregen middelen die specifiek besteed
moeten worden
2010 Kunstw erken/hoge routes 13.035 1.977 3.350 11.662
2011 Riolering 31.299 2.229 633 32.895
5004 GO stadhuis 464 337 1 800
5062 Voorziening GO Bovengronds 28.758 9.394 8.381 29.771
Totaal van derden verkregen middelen die specifiek besteed
moeten worden 73.556 13.936 12.364 75.128
Totaal voorzieningen 80.647 16.483 15.012 82.118
Jaarrekening 2014
57
5061 Voorziening Bovenwijkse Voorzieningen
De voorziening is gevormd om een turborotonde bij de Oostranddreef aan te leggen. In plaats van een
turborotonde bij de Oostranddreef ad €650.000 heeft de raad besloten tot een soberder oplossing in de
vorm van een verkeersregelinstallatie voor €285.000. Hiervan is inmiddels €201.000 uitgegeven.
5063 Voorziening Steiger
De hoogte van deze voorziening is gebaseerd op een drietal voorzieningen zoals aangegeven in de
jaarrekening van De Steiger. Het betreft een voorziening voor groot onderhoud De Steiger, een
voorziening voor het Sociaal Plan en een jubileumvoorziening. De gemeenteraad heeft in januari 2014
besloten het bevoegd gezag van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijs groep over te dragen
en alle reserves en voorzieningen, inclusief de liquiditeiten over te dragen per 1 augustus 2014 op basis
van de bij de overdracht definitief vast te stellen schoolbestuurlijke balans. Dit heeft inmiddels plaats
gevonden. Deze voorziening wordt bij de besluitvorming van de jaarrekening 2014 formeel opgeheven.
5804 IHP onderhoud Deze voorziening is ingesteld om schommelingen in het meerjarig grootonderhoud voor onderwijshuisvesting op te vangen. In 2014 is er voor €590.000 onderhoud gepleegd aan schoolgebouwen en gymzalen. Ad c. van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden:
ICL voorzieningen
Deze voorzieningen hebben ook een perspectief naar de toekomst. Hier liggen theoretische modellen
onder om te berekenen wat in de toekomst nodig is. Gezien de leeftijd van Lelystad (stichting begin jaren
’80) begint een piek in onderhouds- en vervangingsuitgaven na 40 à 50 jaar, dat betekent vanaf 2025. In
het vastgestelde onderhoudsplan, het meerjarenraming-kwaliteit structuurplan (juni 2011), zijn voor de
komende 30 jaar de benodigde middelen doorgerekend op basis van eenheidprijzen, areaal en het door
de raad vastgesteld onderhoudsniveau. In 2013 is het meerjarenprogramma 2014 - 2018 vastgesteld
waarbij de onderhoudsplannen verder zijn geconcretiseerd doormiddel van o.a. inspecties in de openbare
ruimte. Voor uitvoering van dit programma zijn er voldoende middelen in de voorziening opgenomen.
In de voorzieningen is de ICL-bijdrage van het Rijk gestort. De ICL-bijdrage is naar haar aard een bijdrage
van derden. Wij hebben de voorzieningen ICL dan ook geclassificeerd als een voorziening bijdragen van
derden. De meerjarenraming voor het onderhoud aan de stad kan echter niet volledig gedekt worden uit
de ICL-middelen. In de voorzieningen ICL zijn daarom ook eigen middelen van de gemeente gestort,
zodat voldoende middelen in de voorziening zijn opgenomen om het onderhoudsprogramma uit te voeren.
Het onderscheid tussen de ICL-middelen en de eigen middelen is zichtbaar gemaakt in onderstaande
toelichtingen.
Ten aanzien van de voorziening riolering geldt het volgende. Conform ons v-GRP worden nagenoeg alle
rioolheffingen besteed aan dagelijks onderhoud. Jaarlijks doteert de gemeente ook een bedrag uit eigen
middelen aan de voorziening riolering. Conform het v-GRP worden alle riooltarieven aantoonbaar besteed
aan de instandhouding van het riolenstelsel.
Vanwege de eerder genoemde onderhoudspiek (door de stichting van de stad begin jaren ’80) valt de
vervanging van het rioleringsstelsel grotendeels ineens in de periode 2025 – 2035. Jaarlijks verwachten
wij circa € 600.000 te zullen besteden aan groot onderhoud. Het overige deel van de voorziening is
bestemd om de vervanging van het rioleringsstelsel in de periode tussen 2025 en 2035 te dekken. Het
huidige v-GRP (verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 t/m 2015) loopt tot en met 2022. De kosten
voor vervanging in de voorliggende planperiode zijn verwaarloosbaar (in totaal circa € 0,3 miljoen). De
gepresenteerde voorziening in de balans betreft de volledige verplichting van de gemeente in deze
periode inzake riolering en omvat zowel onderhouds- als vervangingsverplichtingen.
Jaarrekening 2014
58
Overige Stortingen De overige stortingen hebben betrekking op de eerder door de raad genomen besluiten om de voorziening verder aan te vullen uit eigen middelen. Prijscompensatie / inflatiecorrectie De gemeente Lelystad sluit zich aan op de lijn die het ministerie volgt ten aanzien van indexering. In 2014 zijn de stortingen geïndexeerd met 1,1%.
Tabel: Inzet ICL-uitkering Bedragen x € 1.000
Inzet ICL-uitkering
Stadhuis Bibliotheek
Bovengronds
Kunstw erken
Riolering
Overcapaciteit ckv
Overcapaciteit Agora
Bijdrage in boekw aarde Houtribhoogte
Bijdrage problematiek v/h 'Opdracht'
Totaal inzet ICL-uitkering
1.952 1.429 523
190 190
526
372 372
15.531 8.881 6.650
168 168
470 470
5331.059
ICL - bijdrage 2014Storting in
voorzieningen
Reguliere
uitgaven
984 348 636
10.336 6.579 3.757
Tabel: ICL Voorzieningen Bedrag x € 1.000
ICL-voorzieningen realisatie
31
december
2013
Vermeer-
dering
ICL-delen
Storting
overig
Vermin-
dering tbv
werkplan
31
december
2014
2010 Kunstw erken/hoge routes 13.035 1.429 548 -3.350 11.662
2011 Riolering 31.299 526 1.704 -633 32.895
5004 Groot onderhoud stadhuis 464 348 -11 -1 800
5062 Voorziening GO Bovengronds 28.758 6.579 2.815 -8.381 29.771
Totaal Realisatie ICL-voorzieningen 73.556 8.881 5.055 -12.364 75.128
Tabel: Stortingen ICL voorziening Bedrag x € 1.000
Begroting
2014
Realisatie
2014Verschil
Begroting
2014
Realisatie
2014Verschil
2010 Kunstw erken/hoge routes 1.413 1.429 -16 542 548 -6
2011 Riolering 520 526 -6 1.685 1.704 -19
5004 Groot onderhoud stadhuis 344 348 -4 -11 -11 0
5062 Voorziening GO Bovengronds 6.507 6.579 -72 2.784 2.815 -31
Totaal Stortingen ICL voorziening 8.784 8.881 -97 5.000 5.055 -55
Stortingen ICL voorziening
storting ICL storting overig
Tabel: Overige stortingen Bedragen x € 1.000
Overige stortingenBegroting na
wijzigingRealisatie
Extra storting Rioleringsplan 769 769
Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2003 tbv WSP 500 500
Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2005 tbv WSP 300 300
Extra storting van de algemene middelen in de reserve riolering 408 408
BTW voordeel op de ICL-uitkering bestemmen voor het KSP 2e tranche (meerdere ICL voorzieningen)1.049 1.049
NJN 09 Extra storting aanvulling voorzieningen ivm herijking KSP 1.100 1.100
NJN 2010 aanvulling WSP voorziening 90 90
Invulling Formatie ten behoeve van beheer Riolering -270 -270
Inflatiecorrectie voorgaande jaren 907 962
Overig 147 147
Totaal overige stortingen 5.000 5.055
Jaarrekening 2014
59
Storting ICL-delen Zoals aangegeven in de tabel ICL-uitkering is in 2014 €8.881.000 gestort in de voorzieningen ten behoeve van het uitvoeren van het groot onderhoud op basis van de definitieve vaststelling ICL bijdrage.
Toelichting Onttrekkingen: De begroting 2014 is gebaseerd op het onderhoudsprogramma 2014-2018. Na vaststelling van dit plan zijn er diverse projecten aan toegevoegd, €2.100.000. Waaronder; herinrichting Stadhuisplein, sloop Waagdek, doorlopende projecten vanuit 2013, Waterplan Warande en de brug in de Larserdreef. De uiteindelijke plan bedroeg €15.600.000. De uiteindelijke realisatie bedroeg €12.400.000. De onderbesteding van €3.200.000 heeft diverse oorzaken:
€1.000.000 wordt veroorzaakt door lager dan verwachtte kosten voor de transitie van GRA naar DESA (asfalt). De te nemen maatregelen bleken, op basis van de inspecties, minder zwaar dan vooraf ingeschat. Daarnaast was er sprake van een aanbestedingsvoordeel.
€300.000 is nog niet besteed voor onderhoud aan de Polderdreef, de uitvoering zit in 2015.
In de woongebieden zijn projecten doorgeschoven in de planning, €900.000. Één vanwege werkzaamheden aan het glasvezel netwerk in 2014 waardoor uitvoering pas in 2015 plaats kan vinden. De ander door het opschorten van werkzaamheden in verband met herprioritering van projecten als gevolg van besluitvorming door de raad bij het vaststellen van het werkplan 2014.
Daarnaast zijn er op diverse projecten aanbestedingsvoordelen behaald of waren de noodzakelijke maatregelen minder zwaar dan vooraf gepland.
Tabel: Onttrekkingen ICL voorziening Bedragen x € 1.000
Begroting
2014
Realisatie
2014Verschil
2010 Kunstw erken/hoge routes 2.431 3.350 919
2011 Riolering 755 633 -122
5004 Groot onderhoud stadhuis 342 1 -341
5062 Voorziening GO Bovengronds 9.922 8.381 -1.541
Totaal onttrekkingen ICL voorziening 13.450 12.364 -1.086
Onttrekkingen ICL voorziening
onttrekking t.b.v. werkplan
Jaarrekening 2014
60
4.5.3 Langlopende schulden (rente typische looptijd langer dan één jaar)
Onder de langlopende schulden worden verstaan, de leningen, de waarborgsommen en de
afkoopsommen met een rente typische looptijd van één jaar of langer.
Waarborgsommen
Deze hebben betrekking op de door de Gemeente Lelystad aangeboden kavels. Deze waarborgsommen
hebben betrekking op nog niet gepasseerde koopwoningen, bouwterreinen en overige projecten.
Daarnaast hebben de waarborgsommen betrekking op aan aannemers in gebruik gegeven werkterreinen.
Afkoopsommen
Onder de afkoopsommen worden de bedragen verantwoord van erfpachters die hun erfpacht in één keer
hebben afgekocht. Jaarlijks wordt een deel van deze afkoopsom als erfpachtopbrengst verantwoord.
Leningen:
Betreft onderhandse leningen van binnenlandse banken en overige financiële instellingen.In 2014 is er
contractueel afgelost op de bestaande leningenportefeuille. Er zijn geen lange financieringsmiddelen
aangetrokken. De rentelasten op deze leningen bedragen in 2014 totaal €5.772.000. De rentelasten van
deze leningen nemen jaarlijks af door aflossingen.
Bedrag x € 1.000
Langlopende schulden
31
december
2014
31
december
2013
Leningen (opgenomen) 180.934 199.081
Waarborgsommen 183 81
Afkoopsommen 1.900 1.988
Totaal Langlopende schulden 183.017 201.150
Jaarrekening 2014
61
4.6 Vlottende passiva
Kortlopende schulden betreft netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan
één jaar
Af te dragen rijksgelden sociale zaken De af te dragen rijksgelden Sociale Zaken hebben betrekking op de afdrachtverplichting aan het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de regelingen IOAW, IOAZ en Bbz. De verplichting wordt
actueel op het moment dat de teruggevorderde gelden voor de regelingen daadwerkelijk zijn ontvangen.
Deze post vormt dan de tegenhanger van de post Vorderingen debiteuren Sociale Zaken.
Crediteuren algemeen
Onder de crediteuren algemeen zijn schulden verantwoord op basis van ontvangen goederen en
geleverde diensten. Het openstaand saldo per 31 december 2014 bedroeg €4.272.000.
Kasgeldleningen
In 2014 zijn de kasgeldleningen met €25.000.000 toegenomen. Er staan aan het einde van het jaar 2
kasgeldleningen open van respectievelijk €25.000.000 bij de Bank Nederlandse Gemeenten en bij de
Credit Europe Bank een bedrag van €20.000.000.
Nog te betalen salarissen
Er resteert een relatief klein bedrag aan nabetalingen op de balans voor de te betalen netto salarissen.
Nog te betalen netto salaris heeft betrekking op nagekomen betalingen of correcties.
Premies en loonheffing
Het saldo op de rekening “af te dragen ABP” premies bestaat uit de nog te betalen premie december
2014. Het saldo op de rekening ‘af te dragen loonheffingen” is €2.156.000.
Te verrekenen GAK premies Uitkeringen
Onder de te verrekenen GAK premies Uitkeringen valt de loonheffing op de uitkeringen die nog
afgedragen moet worden aan de belastingdienst. Het openstaande saldo hiervan is per 31 december
2014 €114.000.
Bedrag x € 1.000
Kortlopende schulden
31
december
2014
31
december
2013
Af te dragen rijksgelden Soc. Zaken 2.503 2.616
Crediteuren algemeen 4.272 4.461
Kasgeldleningen 45.000 20.000
Nog te betalen salarissen 4 13
Premies en Loonheffing 2.156 2.475
Te verrekenen GAK premies Uitkeringen 114 636
Totaal Kortlopende schulden 54.049 30.201
Jaarrekening 2014
62
Overlopende passiva
De overlopende passiva is in 2014 in totaal met €608.000 afgenomen. Deze afname wordt hoofdzakelijk verklaard door een daling op de post vooruitontvangen bijdragen derden (overheid). Deze post is met €1.138.000 afgenomen. De post nog te betalen bedragen is daarentegen toegenomen met €307.000.
Tekorten op door het ministerie SZW beschikbaar gestelde participatiebudget worden door de gemeente zelf gefinancierd. Derhalve bedraagt de meeneemregeling €0 en is deze niet in de bovenstaande tabel opgenomen.
De in de balans opgenomen van EU, Rijk en provincies ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Bedrag x € 1.000
Overlopende passiva
31
december
2014
31
december
2013
Nog te betalen bedragen 3.650 3.342
Overige overlopende passiva 18 27
Restituties belastingen - 29
Tussenrekeningen 0 0
Verschillenrekeningen - -
VOB bijdragen derden (overheid) 2.308 3.445
Vooruit ontvangen bedragen 568 308
Totaal Overlopende passiva 6.543 7.151
Bedrag x € 1.000
Nog te betalen bedragen
31
december
2014
Rente langlopende leningen 1.255
Zelfstandigenloket Flevoland 1.127
Stichting Welzorg november en december 221
Werkbedrijf 135
SVOL subsidie 2014 100
Overig (< € 100) 812
Totaal nog te betalen bedragen 3.650
Bedrag x € 1.000
Vooruit ontvangen bedragen (overheid)
31
december
2013
Ontvangen
bedragen
Vrijgevallen
bedragen of
de
terugbetalin
gen
31
december
2014
Voor- en Vroegschoolse Educatie 1.347 1.339 -1.347 1.339
Onderw ijs achterstanden beleid 20 -20 0
Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten. 245 241 -245 241
Regeling Midden en KleinBedrijf 292 233 -292 233
Aanpak uitbuiting Roma kinderen 0 50 0 50
E-oplaadpunt 20 20 -20 20
Stimulering Electrische scooters 0 23 0 23
Milieusubsidie Luchthaven 0 63 0 63
Fietskooppunten 0 43 0 43
Inburgering 0 54 0 54
Kw aliteitsimpuls Atol Plaza 14 14 -14 14
Revitalisering Bosw ijk Centrum 59 39 -59 39
Exploitatie Stadsdienst 482 190 -482 190
Omvorming Oevers 344 0 -344 0
Duurzaamheid 10 0 -10 0
Overig via Algemene Uitkering 611 0 -611 0
Totaal vooruit ontvangen bedragen 3.445 2.308 -3.445 2.308
Jaarrekening 2014
63
4.7 Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Hieronder worden de verplichtingen vermeld die niet uit de balans blijken. De gemeenschappelijke
regelingen worden toegelicht in de paragraaf verbonden partijen van het jaarverslag.
a. Borg- en Garantstellingen
Borgstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de
geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Bij een borgstelling wordt een overeenkomst
tussen twee partijen opgesteld. Dit zijn de borg en de schuldeiser. In deze overeenkomst verplicht de
borg zich de verplichting van de schuldenaar na te komen, indien de schuldenaar deze verplichting zelf
niet nakomt.
Gewaarborgde geldleningen:
De borgstellingen van de gemeente hebben betrekking op leningen. Er kan onderscheid gemaakt worden
tussen directe en indirecte borgstellingen. Bij een directe borgstelling kan de gemeente direct door de
bank aangesproken worden om de borg te betalen op moment dat de partij waarvoor wij borg staan niet
meer aan de rente- en aflossingsverplichtingen kan worden voldaan. Dit zal het geval zijn als een partij
in surseance van betaling of faillissement geraakt. Bij de indirecte borgstellingen staat een andere
instantie borg, en is de gemeente achtervang voor als de betreffende instantie zelf niet meer voldoende
middelen heeft om verliezen uit hoofde van borgstellingen op te vangen. In dat geval verstrekt de
gemeente een renteloze lening.
Directe borgstellingen
Bij een directe borgstelling zal de geldverstrekker bij niet-nakoming van de verplichtingen van de
geldnemer de gemeente rechtstreeks aanspreken. De gemeente heeft voor een bedrag van €26.501.891
aan directe borgstellingen open staan ten behoeve van derde partijen.
Bedrag x € 1.000
Borgstellingen Hoofdsom
Restant schuld
tm december
2014
Directe borgstellingen 30.940 26.502
Indirecte borgstellingen 407.367 354.964
Totaal borgstellingen 438.307 381.466
Bedrag x €1.000
RechtsvormHoogte
borgstelling
Restant
lening
Stichting 6.801 3.346
Vereniging 590 214
NV / BV 23.549 22.941
Eindtotaal 30.940 26.502
Jaarrekening 2014
64
Indirecte borgstellingen Gemeente Lelystad heeft een achtervangpositie voor de borgstellingen van het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw en het Waarborgfonds Eigen Woningen. Onderstaande tabel geeft een specificatie van de
leningen waarvoor de Gemeente Lelystad borgstaat.
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de rente- en aflossingsverplichtingen
van de door WSW geborgde leningen van woningbouwcorporaties. Het rijk en de gemeenten zijn de
achtervang voor de geborgde leningen waarbij op moment dat van die gezamenlijke achtervang gebruik
gemaakt moet worden, het rijk en de gemeenten een renteloze lening verstrekken. Het totaal aan leningen
die door het WSW geborgd zijn voor corporaties met woningen in Lelystad bedraagt ruim €354.964.000
euro (voorlopige stand per 31-12-14). Overigens betekent dit niet dat dit bedrag ook ons risico is.
Enerzijds omdat we als gemeente Lelystad ook aangesproken kunnen worden als een woningcorporatie
elders in het land in de problemen komt. Anderzijds omdat de achtervang pas plaats vindt nadat het eigen
vermogen van de woningcorporatie en de borgstellingsreserve van het WSW is aangesproken. De kans
dat gebruik gemaakt wordt van de achtervang wordt als zeer klein ingeschat, pas als het WSW meer dan
3,7 miljard euro moet uittrekken voor een noodlijdende corporatie én als overname van de
Bedrag x €1.000
Rente percentage Hoofdsom
Restantschuld
per
31-12-2014
2,23% 120 120
2,66% 20.600 20.600
3,27% 16.600 16.600
3,29% 18.900 18.900
3,39% 16.200 16.200
3,41% 1.000 1.000
3,45% 8.700 8.700
3,55% 14.000 14.000
3,58% 5.000 -
3,60% 5.435 5.435
3,69% 17.000 17.000
3,81% 15.746 10.889
3,85% 260 175
3,89% 11.000 11.000
3,89% 8.000 8.000
3,92% 1.000 1.000
4,00% 19.317 14.317
4,12% 20.050 20.050
4,43% 1.000 743
4,47% 1.000 1.000
4,48% 1.000 1.000
4,62% 9.047 2.446
4,96% 21.000 21.000
5,00% 17.000 17.000
5,01% 22.500 20.631
5,01% 15.000 15.000
5,03% 6.600 6.600
5,03% 1.600 1.497
5,17% 1.000 1.000
5,63% 4.600 3.574
5,81% 29.042 21.957
5,98% 20.420 14.981
6,03% 5.445 4.148
6,06% 52.185 38.401
Eindtotaal 407.367 354.964
Jaarrekening 2014
65
woningvoorraad van het WSW geen soelaas biedt komt de achtervang aan bod. Tot op heden is een
beroep op de achtervang nooit nodig geweest.
In het theoretische geval dat de gemeenten op hun achtervangpositie worden aangesproken, geldt een
vooraf bepaalde verdeling waarbij het Rijk 50 % voor haar rekening neemt en door alle deelnemende
gemeenten aan het waarborgfonds de overige 50 % . Van deze 50 % wordt de ene helft door de schade
gemeenten bijgedragen en de andere helft door alle deelnemende gemeenten. Het enige risico wat de
gemeente Lelystad loopt is de rente die we zelf moeten betalen voor het aantrekken van de gelden voor
het verstrekken van de renteloze lening.
Waarborgfonds Eigen Woningen
De Stichting waarborgfonds eigen woningen (WEW) voert de regeling Nationale Hypotheek Garantie uit.
De Stichting kent een achtervangfunctie waarbij het Rijk en de gemeenten ieder voor 50% aangesproken
kunnen worden indien het fondsvermogen van het WEW niet meer toereikend is voor de verliezen uit
hoofde van de garantstellingen. Dit geldt voor verstrekte garanties tot en met 31-12-2010. Voor verliezen
uit nationale hypotheekgaranties die verstrekt zijn vanaf 2011 heeft het Rijk 100% achtervang. De
achtervang houdt in dat het Rijk en de gemeenten renteloze leningen verstrekken aan het WEW. De
mogelijke schade die de gemeente in dat geval lijdt is de rente die we zelf wel moeten betalen voor het
aantrekken van de gelden. Het WEW geeft jaarlijks een prognose af over de ontwikkeling van het
fondsvermogen met een doorkijk van 5 jaar. Hoewel het aantal verliezen uit hoofde van de
garantstellingen als gevolg van de economische situatie toegenomen is, laat de 5-jaars prognose zien
dat het fondsvermogen t/m 2019 voldoende is om dat op te vangen, zodat geen beroep op de achtervang
verwacht wordt. Voor na 2019 is de verwachting dat het fondsvermogen zich weer zal herstellen.
Garantstellingen:
De gemeente Lelystad staat samen met een aantal andere gemeenten niet alleen borg voor een aantal
leningen die de HVC aangaat, maar staat ook garant voor eventueel nadelig saldo van baten en laten
van de HVC ( gebaseerd op de ballotage overeenkomst).
b. Verlofrechten
Het aantal restant (verlof)uren van het gemeentelijk personeel bedraagt op balansdatum 37.000 uur. De
waarde van dit verlof is becijferd op €863.000. Het aantal restant (verlof) uren en de waarde hiervan is
gedaald ten opzichte van 2013. Het uitbetalen van verlofuren is niet afdwingbaar. De gemeente heeft het
beleid om het aantal verlofuren (verlofstuwmeer) terug te dringen tot de afgesproken norm van 80 uur per
persoon. Het tot ultimo 2014 opgebouwde recht op vakantietoelage bedraagt €1.191.901.
Overige niet uit de balans blijkende verplichtingen betreffen lopende contracten. De gemeente kent
verschillende typen contracten waaronder inhuurcontracten, leasecontracten, onderhoudscontracten,
verzekeringen, licenties en huurcontracten. Jaarlijks is ongeveer een bedrag van €3.857.000 gemoeid.
c. Europese aanbestedingen.
De rechtmatigheidscontrole 2014 op Europese aanbestedingen heeft uitgewezen dat er een aantal
contracten niet via Europese aanbesteding is verlopen. In de accountantscontrole zijn op basis van de
geconstateerde afwijkingen, de verwachte afwijking in totaal becijferd op (circa) € 3,1 miljoen. Gelet de
totale waarde en de resterende contractperiode (2015) is eenmalig als fout in de controleverklaring van
de accountant aangemerkt en wordt gedurende de resterende contractperiode niet nogmaals als
rechtmatigheidfout aangemerkt. Hierdoor is sprake van onrechtmatig tot stand gekomen toekomstige
lasten van € 1.221.555.
Niet uit balans blijkend recht
Geen
Jaarrekening 2014
66
4.8 Wet normering topinkomens
De Wet Normering Topinkomens (hierna: WNT) is sinds 2013 van kracht en heeft als doel om
bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke
sector tegen te gaan. Daarom is in de wet een maximum (norm is €230.474 in 2014) opgenomen voor de
bezoldiging en ontslagvergoeding van topfunctionarissen en moeten instellingen daarover rapporteren in
jaarverslag of jaarrekening. Ook publiekrechtelijke organisaties zoals gemeentes en provincies vallen
onder de WNT. Daarnaast is sprake van een openbaarmakings-verplichting die ook betrekking heeft op
niet topfunctionarissen voor zover deze een bezoldiging genieten boven de voor de organisatie geldende
bezoldigingsnorm. Dit geldt eveneens voor (externe) medewerkers van wie de bezoldiging meer bedraagt
dan de WNT norm of die een ontslagvergoeding genieten die uitgaat boven de op de organisatie van
toepassing zijnde bezoldigingsnorm. Nb: Politieke ambtsdragers vallen niet onder de WNT.
- Top functionarissen: Dit betreft zowel topfunctionarissen die op basis van een
arbeidsovereenkomst of aanstelling werkzaam zijn als functies van topfunctionaris die op andere
wijze worden vervuld. Bij gemeenten en provincies is dat de secretaris en de griffier. Voor beide
functionarissen geldt een fulltime dienstverband met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde
tijd.
- Overige functionarissen (niet zijnde topfunctionarissen): De bezoldiging moet gepubliceerd
worden, indien deze de WNT-norm overschrijdt. Voor wat betreft functionarissen die werkzaam
zijn anders dan in dienstbetrekking (inhuur) hoeven alleen gepubliceerd te worden indien zij meer
dan 6 maanden werkzaam zijn in een periode van 18 maanden. De bezoldigingen hoeven alleen
op functienaam gepubliceerd te worden, niet op persoonsnaam. Op basis van deze criteria is er
geen inhuur die de norm overschrijdt.
- Ontslagvergoedingen: Onder de WNT bedraagt de maximale overeengekomen vergoeding voor
topfunctionarissen bij het beëindigen van hun dienstverband €75.000. Er zijn in 2014 geen
ontslagvergoedingen groter dan €75.000 verstrekt.
2014 2013 2014 2013 2014
Bruto beloning € 187.340 € 105.679 € 108.996 € 22.861 € 77.229
Kostenvergoeding € 8.263 € 1.526 € 972 € 273 € 577
€ 34.871 € 18.933 € 18.524 € 4.138 € 12.271
Totaal € 230.474 € 126.138 € 128.492 € 27.272 € 90.077
(*) betreft werkgeversdeel van premies voor pens ioenregel ingen, VUT/VPL, arbeidsongeschiktheidsverzekeringen etc
Beloningen betaalbaar op termijn(*)
N.A. IJnemaN. Versteeg
Gemeente Secretaris GriffierWet normering topinkomens
Norm
WNT
Jaarrekening 2014
67
5. Bijlagen
5.1 Specifieke uitkeringen (SISA)
De doelstelling van Single information en Single audit (SiSa) voor specifieke uitkeringen is de
verantwoordings- en controlelasten voor gemeenten en provincies te verminderen. Daarom wordt door
het Rijk per specifieke uitkering minder verantwoordingsinformatie en controle gevraagd. Bovendien
wordt aangesloten bij het reguliere jaarrekeningproces van de medeoverheden. Het verantwoordingsjaar
2014 is het negende jaar waarin het principe van SiSa wordt toegepast op de verantwoording van
specifieke uitkeringen.
De verantwoording naar het Rijk bestaat uit de verplichte bijlage zoals die in deze jaarrekening is
opgenomen. In deze bijlage is per specifieke uitkering aangegeven welke financiële afspraken en
prestatieafspraken zijn gerealiseerd. De wijze waarop de verantwoording is vastgelegd, is
voorgeschreven door het ministerie. De verantwoording is door de accountant gecontroleerd en heeft
een verslag van bevindingen toegevoegd over fouten en onzekerheden. Het verslag van bevindingen is
niet in de jaarrekening opgenomen.
In de onderstaande tabel treft u de specifieke uitkeringen aan waarover de gemeente Lelystad in 2014
verantwoording heeft moeten afleggen.
Toelichting op de verantwoordingstabel (vanaf de volgende bladzijde)
Voor alle specifieke uitkeringen geldt, dat alléén de witgelaten vakjes door de medeoverheid moeten
worden ingevuld. Als een specifieke uitkering op de gemeente Lelystad van toepassing is, moet altijd een
waarde zijn ingevuld. Deze waarde kan ook ‘0’ (nul) zijn.
Sisa regelingen verantwoording 2014
Departement Nummer Specifiekeuitkering I&M E11B Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) I&M E26 Spoorse door-snijdingen I&M E27B Brede doeluitkering verkeer en vervoer
OCW D1 Regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten OCW D9 Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 (OAB) SZW G1 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) gemeente 2014 SZW G1A Wet sociale werkvoorziening (Wsw) SZW G2 Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB
SZW G3 Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) 2004 SZW G5 Wet participatiebudget (WPB)
Jaarrekening 2014
68
OCW D1 Besteding (jaar T) Opgebouwde reserve ultimo
(jaar T-1)
Aard controle R Aard controle R
Indicatornummer: D1 / 01 Indicatornummer: D1 / 02
€ 748.869 € 245.442
OCW D9 Onderwijsachterstanden
beleid 2011-2015 (OAB)
Gemeenten
Besteding (jaar T) aan
voorzieningen voor
voorschoolse educatie die
voldoen aan de wettelijke
kwaliteitseisen (conform artikel
166, eerste lid WPO)
Besteding (jaar T) aan overige
activiteiten (naast VVE) voor
leerlingen met een grote
achterstand in de Nederlandse
taal (conform artikel 165 WPO)
Besteding (jaar T) aan
afspraken over voor- en
vroegschoolse educatie met
bevoegde gezagsorganen van
scholen, houders van
kindcentra en
peuterspeelzalen (conform
artikel 167 WPO)
Opgebouwde reserve ultimo
(jaar T-1)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R
Indicatornummer: D9 / 01 Indicatornummer: D9 / 02 Indicatornummer: D9 / 03 Indicatornummer: D9 / 04
€ 1.747.826 € 752.141 € 17.250 € 1.367.388
I&M E11B Nationaal
Samenwerkingsprogram
ma Luchtkwaliteit (NSL)
SiSa tussen
medeoverheden
Provinciale beschikking
en/of verordening
Gemeenten en
gemeenschappelijke
regelingen (Wgr) (SiSa
tussen medeoverheden)
Hieronder per regel één
beschikkingsnummer en in de
kolommen ernaast de
verantwoordingsinformatie
Besteding (jaar T) ten laste
van provinciale middelen
Besteding (jaar T) ten laste
van eigen middelen
Besteding (jaar T) ten laste van
bijdragen door derden =
contractpartners (niet rijk,
provincie of gemeente)
Besteding (jaar T) ten laste
van rentebaten gemeente op
door provincie verstrekte
bijdrage NSL
Teruggestort/verrekend in
(jaar T) in verband met niet
uitgevoerde maatregelen
Aard controle n.v.t. Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R
Indicatornummer: E11B / 01 Indicatornummer: E11B / 02 Indicatornummer: E11B / 03 Indicatornummer: E11B / 04 Indicatornummer: E11B / 05 Indicatornummer: E11B / 06
1 1310671 snellaadpunt
electrisch rijden
€ 0 € 0 € 0 € 0 € 0
2 1376540 oplaadpunten in
openbare parkeergarages
€ 0 € 0 € 0 € 0 € 0
3 1564991 e-oplaadpalen in de
publieke ruimte
€ 0 € 0 € 0 € 0 € 0
4 1675590 subsidie regeling
electrische scooters
€ 0 € 0 € 0 € 0 € 0
Kopie beschikkingsnummer Cumulatieve besteding ten
laste van provinciale middelen
tot en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Cumulatieve besteding ten
laste van eigen middelen tot
en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Cumulatieve besteding ten
laste van bijdragen door derden
= contractpartners (niet rijk,
provincie of gemeente) tot en
met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 07 Indicatornummer: E11B / 08 Indicatornummer: E11B / 09 Indicatornummer: E11B / 10
1 1310671 snellaadpunt
electrisch rijden
€ 70.000 € 0 € 60.000
2 1376540 oplaadpunten in
openbare parkeergarages
€ 85.450 € 400 € 0
3 1564991 e-oplaadpalen in de
publieke ruimte
€ 0 € 0 € 0
4 1675590 subsidie regeling
electrische scooters
€ 0 € 0 € 0
Kopie beschikkingsnummer Cumulatieve besteding ten
laste van rentebaten gemeente
op door provincie verstrekte
bijdrage NSL tot en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Cumulatief
teruggestort/verrekend in (jaar
T) in verband met niet
uitgevoerde maatregelen tot en
met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Eindverantwoording Ja/Nee
Als u kiest voor ‘ja’, betekent
dit dat het project is afgerond
en u voor het komende jaren
geen bestedingen meer wilt
verantwoorden
Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 11 Indicatornummer: E11B / 12 Indicatornummer: E11B / 13 Indicatornummer: E11B / 14
1 1310671 snellaadpunt
electrisch rijden
€ 0 € 0 Ja
2 1376540 oplaadpunten in
openbare parkeergarages
€ 0 € 0 Ja
3 1564991 e-oplaadpalen in de
publieke ruimte
€ 0 € 0 Nee
4 1675590 subsidie regeling
electrische scooters
€ 0 € 0 Nee
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015
Regionale meld- en
coördinatiecentra
voortijdig schoolverlaten
Besluit regionale meld-
Jaarrekening 2014
69
I&M E26 Spoorse
doorsnijdingen, tranche
1
Regeling eenmalige
uitkeringen spoorse
doorsnijdingen
Gemeenten
Aantal projecten (waarvoor een
beschikking ontvangen is)
Afspraak
Aantal afgeronde projecten
(jaar T)
Realisatie
Eindverantwoording Ja/Nee
Aard controle R Aard controle R Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E26 / 01 Indicatornummer: E26 / 02 Indicatornummer: E26 / 03
1 0 Nee
I&M E27B Brede doeluitkering
verkeer en vervoer SiSa
tussen medeoverheden
Provinciale beschikking
en/of verordening
Gemeenten en
Gemeenschappelijke
Regelingen
Hieronder per regel één
beschikkingsnummer en in de
kolommen ernaast de
verantwoordingsinformatie
Besteding (jaar T) ten laste
van provinciale middelen
Overige bestedingen (jaar T) Correctie ten opzichte van
tot jaar T verantwoorde
bestedingen ten laste van
provinciale middelen
Indien de correctie een
vermeerdering van
bestedingen betreft, mag
het alleen gaan over nog
niet eerder verantwoorde
bestedingen
Correctie ten opzichte van
tot jaar T verantwoorde
overige bestedingen
Indien de correctie een
vermeerdering van
bestedingen betreft, mag
het alleen gaan over nog
niet eerder verantwoorde
bestedingen
Aard controle n.v.t. Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R
Indicatornummer: E27B / 01 Indicatornummer: E27B / 02 Indicatornummer: E27B / 03 Indicatornummer: E27B / 04 Indicatornummer: E27B / 05
1 1380020 BDU directe uitkering
2012
€ 282.254 € 0
2 1502611 BDU directe uitkering
2013
€ 0 € 0
3 1577450/1658168 BDU verkeer
en vervoer stadsvervoer 2014
€ 2.401.044 € 0
4 1609348 BDU directe uitkering
2014
€ 329.380 € 0
5 779904 Toekenning
verkeersveiligheidsgelden 2008
€ 0 € 0 € 55.069
6 995198 Voorschot en
vaststelling BDU, onderdeel
infra
€ 0 € 0 € 379.731
Kopie beschikkingsnummer Cumulatieve besteding ten
laste van provinciale middelen
tot en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Cumulatieve overige
bestedingen tot en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming
van de juistheid en volledigheid
van de
verantwoordingsinformatie
Toelichting Eindverantwoording Ja/Nee
Als u kiest voor ‘ja’, betekent
dit dat het project is afgerond
en u voor de komende jaren
geen bestedingen meer wilt
verantwoorden
Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E27B / 06 Indicatornummer: E27B / 07 Indicatornummer: E27B / 08 Indicatornummer: E27B / 09 Indicatornummer: E27B / 10
1 1380020 BDU directe uitkering
2012
€ 442.873 € 0 Ja
2 1502611 BDU directe uitkering
2013
€ 452.913 € 0 zie vaststellingsbeschikking
1653040 van 2013 van de
provincie zelf
Ja
3 1577450/1658168 BDU verkeer
en vervoer stadsvervoer 2014
€ 2.401.044 € 0 Ja
4 1609348 BDU directe uitkering
2014
€ 329.380 € 0 Ja
5 779904 Toekenning
verkeersveiligheidsgelden 2008
€ 55.069 € 0 aanvullenden verantwoording
besteding BDU gelden 2008.
Ons kenmerk: 151008841
Ja
6 995198 Voorschot en
vaststelling BDU, onderdeel infra
€ 379.731 € 0 aanvullenden verantwoording
besteding BDU gelden 2008.
Ons kenmerk: 151008841
Ja
SZW G1 Het totaal aantal geïndiceerde
inwoners van uw gemeente dat
een dienstbetrekking heeft of
op de wachtlijst staat en
beschikbaar is om een
dienstbetrekking als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, of artikel
7 van de wet te aanvaarden op
31 december (jaar T)
Volledig zelfstandige uitvoering
Ja/Nee
Aard controle R Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G1 / 01 Indicatornummer: G1 / 02
5,00 Nee
SZW G1A Hieronder per regel één
gemeente(code) uit (jaar T-1)
selecteren en in de kolommen
ernaast de
verantwoordingsinformatie voor
die gemeente invullen
Het totaal aantal gerealiseerde
arbeidsplaatsen voor
geïndiceerde inwoners in (jaar
T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
inclusief deel openbaar lichaam
Het totaal aantal gerealiseerde
begeleid werkenplekken voor
geïndiceerde inwoners in (jaar
T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
inclusief deel openbaar lichaam
Aard controle n.v.t. Aard controle R Aard controle R
Indicatornummer: G1A / 01 Indicatornummer: G1A / 02 Indicatornummer: G1A / 03
1 60995 Lelystad 307,52 9,93
Wet sociale
werkvoorziening
(Wsw)_gemeente 2014
Wet sociale
werkvoorziening (Wsw)
Alle gemeenten
verantwoorden hier het
gemeentedeel over
(jaar T), ongeacht of er
in (jaar T) geen, enkele
of alle inwoners
werkzaam waren bij
een Openbaar lichaam
o.g.v. de Wgr.Wet sociale
werkvoorziening
(Wsw)_totaal 2013
Wet sociale
werkvoorziening (Wsw)
Alle gemeenten
verantwoorden hier het
totaal (jaar T-1). (Dus:
deel Openbaar lichaam
uit SiSa (jaar T-1)
regeling G1B + deel
gemeente uit (jaar T-1)
regeling G1C-1) na
controle door de
gemeente.
Jaarrekening 2014
70
SZW G2 Besteding (jaar T) algemene
bijstand
Gemeente
I.1 Wet werk en bijstand
(WWB)
Baten (jaar T) algemene
bijstand (exclusief Rijk)
Gemeente
I.1 Wet werk en bijstand
(WWB)
Besteding (jaar T) IOAW
Gemeente
I.2 Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (IOAW)
Baten (jaar T) IOAW (exclusief
Rijk)
Gemeente
I.2 Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (IOAW)
Besteding (jaar T) IOAZ
Gemeente
I.3 Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ)
Baten (jaar T) IOAZ
(exclusief Rijk)
Gemeente
I.3 Wet
inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen
(IOAZ)
Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 01 Indicatornummer: G2 / 02 Indicatornummer: G2 / 03 Indicatornummer: G2 / 04 Indicatornummer: G2 / 05 Indicatornummer: G2 / 06
€ 31.319.905 € 874.024 € 1.368.687 € 12.940 € 110.022 € 1.839
Besteding (jaar T) Bbz 2004
levensonderhoud beginnende
zelfstandigen
Gemeente
I.4 Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004
(levensonderhoud beginnende
zelfstandigen) (Bbz 2004)
Baten (jaar T) Bbz 2004
levensonderhoud beginnende
zelfstandigen
Gemeente
I.4 Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004
(levensonderhoud beginnende
zelfstandigen) (Bbz 2004)
Baten (jaar T) WWIK
(exclusief Rijk)
Gemeente
I.6 Wet werk en inkomen
kunstenaars (WWIK)
Volledig zelfstandige uitvoering
Ja/Nee
Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G2 / 07 Indicatornummer: G2 / 08 Indicatornummer: G2 / 09 Indicatornummer: G2 / 10
€ 464.871 € 20.550 € 10.256 Nee
SZW G3 Besteding (jaar T)
levensonderhoud gevestigde
zelfstandigen (exclusief Bob)
Besteding (jaar T)
kapitaalverstrekking (exclusief
Bob)
Baten (jaar T) levensonderhoud
gevestigde zelfstandigen
(exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Baten (jaar T)
kapitaalverstrekking (exclusief
Bob) (exclusief Rijk)
Besteding (jaar T) aan
onderzoek als bedoeld in
artikel 56 Bbz 2004
(exclusief Bob)
Besteding (jaar T) Bob
Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 01 Indicatornummer: G3 / 02 Indicatornummer: G3 / 03 Indicatornummer: G3 / 04 Indicatornummer: G3 / 05 Indicatornummer: G3 / 06
€ 570.032 € 331.400 € 86.562 € 275.790 € 503.572 € 0
Baten (jaar T) Bob (exclusief
Rijk)
Besteding (jaar T) aan
uitvoeringskosten Bob als
bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Volledig zelfstandige uitvoering
Ja/Nee
Aard controle R Aard controle R Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G3 / 07 Indicatornummer: G3 / 08 Indicatornummer: G3 / 09
€ 0 € 0 Ja
SZW G5 Het aantal in (jaar T) bij een
ROC ingekochte contacturen
Let op: Dit is de enige
gelegenheid om
verantwoording af te leggen
over deze taakuitvoering
Let op: Deze verantwoording
kan niet door een
gemeenschappelijke regeling
worden uitgevoerd, ongeacht
de keuze van de gemeente bij
indicator G5/07
Aard controle D1
Indicatornummer: G5 / 01
1.718
Besteding (jaar T)
participatiebudget
Waarvan besteding (jaar T) van
educatie bij roc's
Baten (jaar T) (niet-Rijk)
participatiebudget
Waarvan baten (jaar T) van
educatie bij roc’s
Reservering besteding van
educatie bij roc’s in jaar T
voor volgend kalenderjaar
(jaar T+1 )
Volledig zelfstandige
uitvoering Ja/Nee
De zelfstandige uitvoering
betreft de indicatoren G5/02
tot en met G5/06
Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G5 / 02 Indicatornummer: G5 / 03 Indicatornummer: G5 / 04 Indicatornummer: G5 / 05 Indicatornummer: G5 / 06 Indicatornummer: G5 / 07
€ 4.311.024 € 274.997 € 0 € 0 € 0 Ja
Wet participatiebudget
(WPB)_gemeente 2014
Wet participatiebudget
(WPB)
Alle gemeenten
verantwoorden hier het
gemeentedeel over
(jaar T), ongeacht of de
gemeente in (jaar T)
geen, enkele of alle
taken heeft uitbesteed
aan een Openbaar
lichaam opgericht op
grond van de Wgr.
Gebundelde uitkering
op grond van artikel 69
WWB_gemeente 2014
Alle gemeenten
verantwoorden hier het
gemeentedeel over
(jaar T), ongeacht of de
gemeente in (jaar T)
geen, enkele of alle
taken heeft uitbesteed
aan een Openbaar
lichaam opgericht op
grond van de Wgr.
Besluit
bijstandverlening
zelfstandigen 2004
(exclusief
levensonderhoud
beginnende
zelfstandigen)_gemeent
e 2014
Besluit