Upload
bahembera
View
495
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Hoe kunnen Rwandezen in Nederland snel mogelijk integreren in de Nederlandse samenleving? Dit thema stond centraal op het debat dat Codac in samenwerking met de Rwandese vrouwenorganisatie Uraho en mensenrechtenorganisatie Pro-justitia heeft georganiseerd op zaterdagmiddag 28 september 2002 in de Laurentskerk in Rotterdam. Voor het debat had deze organisatie Rwandezen en Nederlanders uitgenodigd om met elkaar van gedachten te wisselen.
Citation preview
1
Conclusies van de bijeenkomst
‘Integratie van de Rwandezen in de Nederlandse samenleving’
op 28 september 2002
in de Laurenskerk te Rotterdam
2
INLEIDING
Hoe kunnen Rwandezen in Nederland snel mogelijk integreren in de
Nederlandse samenleving? Dit thema stond centraal op het debat dat Codac in
samenwerking met de Rwandese vrouwenorganisatie Uraho en
mensenrechtenorganisatie Pro-justitia heeft georganiseerd op zaterdagmiddag 28
september 2002 in de Laurentskerk in Rotterdam. Voor het debat had deze
organisatie Rwandezen en Nederlanders uitgenodigd om met elkaar van
gedachten te wisselen.
In het panel, dat onder voorzitterschap stond van journalist Jeroen Corduwener,
namen deel:
- Thomas Hessels, beleidsmedewerker integratie van het ministerie van
Justitie
- Haimand Salvator, directeur Vluchtelingenwerk Rijnmond
- Mukasine Florentine
Vertegenwoordigers van de gemeentelike onderwijsdiensten uit Rotterdam en
Den Haag alsmede Joao M. Varela, kamerlid voor de LPF, hebben het op het
laatste moment om uiteenlopende redenen laten afweten.
Het debat werd voorafgegaan door een drietal inleidingen.
- Victoire Ingabire Umuhoza, Voorzitter van Republican Return for
Democracy in Rwanda (RDR) en Vice-voorzitter van L’Union des Forces
Démocratiques Rwandaises (UFDR) zette voor de aanwezigen de huidige
situatie in Rwanda uiteen.
- Mukasine Florentine vertelde over haar ervaringen met de Nederlandse
arbeidsmarkt voor allochtonen.
- Nyirankuliza Spéciose ging in op de situatie van Rwandese vluchtelingen
in Nederland.
Hun toespraken maken onderdeel uit van dit verslag.
De middag werd afgesloten met een optreden van de Rwandese folkloristische
dansgroep Intashyo en een trommelgroep.
3
HET LAND VAN MELK EN HONING
Het is een eer voor mij om vandaag bij u aan het woord te komen. De
organisatoren van deze dag hebben ze me gevraagd of ik kan de algemene
situatie van ons land Rwanda kort wil vertellen.
Namens mijn landgenoten, grijp ik deze gelegenheid aan om mijn diepe dank te
uiten aan het Nederlandse volk via u voor de ontvangst die hen is bereid. De
Rwandese vluchtelingen danken het Nederlandse volk zeer hartelijk, en ook zijn
regering, voor het diepe menselijke begrip en de zeer grote sympathie die zij
tonen voor het Rwandese volk in het drama dat zich heeft voltrokken en dat nog
voortduurt. De Rwandese vluchtelingen zijn zich bewust van de inspanningen
die de Nederlandse regering zich getroost en van opofferingen die het
Nederlandse volk zich voortdurend oplegt om het Rwandese volk in nood te
helpen en de levensomstandigheden van vluchtelingen hier in Nederland te
verbeteren.
De Rwandese vluchtelingen zijn geen economische immigranten, zij staan klaar
om naar hun land terug te keren, zodra er een betrouwbare garantie is voor
veiligheid en gelijk recht voor iedereen.
Misschien de meeste van jullie kennen Rwanda door de verschrikkelijk beelden
van de televisie in de jaren 1994 tijdens de genocide van het Rwandese volk. Na
die gebeurtenis vragen mensen zich, hoe kan zoiets vreselijk gebeuren?
In feite begint de Rwandese geschiedenis niet in 1990 noch in 1994. De
geschiedenis leert ons dat Rwanda als Natie zijn bestaan vond toen de
Banyiginya tussen 1450 en 1895 de weidegronden van de Hutu’s begonnen te
veroveren in de omgeving van wat men noemt Rwanda van Gasabo onder de
Koning Ruganzu I Bwimba.
In het land bevinden reeds lang zich drie verschillende etnische
(bevolkingsgroepen), die jaren en jaren naast elkaar hebben geleefd. Ze hebben
hetzelfde geloof en spreken dezelfde taal.
In de zesde eeuw voor Christus drongen de Twa's in Rwanda door, die leefden
van de jacht, in de bergwouden. In de zevende eeuw na Christus begonnen de
Hutu’s, die leefden van de landbouw, het gebied vanuit het noordwesten binnen
te dringen. Zij kapten naar behoefte het woud om landbouwgrond te winnen. In
de loop van de achtste en de negende eeuw kwamen, vanuit de streken ten
oosten en zuiden van het Victoria meer in Tanzania, de veehoedende Tutsi’s
Rwanda binnen. De Hutu’s en Tutsi’s leverden zo nu en dan onderling strijd,
maar sloten ook vorstenhuwelijken en gingen allianties aan, waardoor
vermenging van stammen optrad. Dit binnendringen, heeft aanvankelijk een
vreedzaam karakter gehad.
4
In het begin van de zestiende eeuw begonnen de Tutsi’s de weidegronden van de
Hutu’s te veroveren. De Hutu-vorsten werden vermoord en vervangen door
Tutsi- vorsten die nu over de Hutu’s regeerden.
Ervan uitgaande hoe de macht werd beheerd, was de Koning Rwabugiri die
regeerde ronde de jaren 1860 de echte oprichter van een feodale monarchie, het
systeem die de Duitsers hebben aangetroffen toen ze in 1894 naar Rwanda
kwamen. De Koning was de hoogste rechter, hij had alle rechten van het leven
of de dood over zijn Rwandese onderdanen. Hij had drie vertegenwoordigers:
een voor het leger, ander voor het weiland en een ander voor de grond. Het is in
die tijd dat er aanvankelijk uitsluitend economische relatie bestonden tussen
Tutsi’s en Hutu’s, voornamelijk bestaande uit ruilhandel, maar die kregen
geleidelijk het karakter van onderwerping en slavernij van de Hutu’s aan de
Tutsi-meesters.
Het regeringssysteem bleef zo voortbestaan de hele tijd dat de Duitsers in
Rwanda zijn gebleven tot de tijd van de aankomst van de Belgen in de jaren
1916. Tot in 1944, moesten de Hutu’s 107 dagen per jaar bij een Tutsi’s chef
gratis werken; als de man niet naar zijn werk kon gaan, moest hij vervangen
worden door zijn zoon of zijn vrouw. Elke afwezigheid werd gestraft met acht
schoppen onder zijn kont .
De Belgen hebben ook niks veranderd aan de manier van regeren want ze
hebben de toegang van de Tutsi’s tot de scholing ten nadele van de Hutu. Tussen
1932 en 1952, waren meer dan 80% de Tutsi’s in het middelbaar onderwijs
tegen 2% Hutu’s hoewel destijds de samenstelling van het volk was 14 %
Tutsi’s tegen 85 % Hutu's. Het is de opstapeling van frustraties die uitmondde in
de revolutie van 1959, die op gang is gebracht door Hutu elite, daartoe
geïnspireerd door de universele verklaring van de rechten van de mens van
10/12/1948.
Deze revolutie moet niet gezien als een revolutie tegen de monarchie noch
tegen de Tutsi’s maar wel voor en tegen alle onrechtvaardige sociale vormen
van verschil, opgelegd door de feodale monarchie.
Het bewijs is dat vanaf het begin alle politieke partijen van de Hutu's, zo als de
MDR en de APROSOMA op de hand van de monarchie waren, tot op de dag
waarop de koning heeft geweigerd om de eisen van de Hutu’s te accepteren, op
aandringen van de Raadgevers van het Hof die beweerden dat de Hutu's niet
beter verdienden dan slaven te zijn. Daarna werden sommige leiders van de
Hutu’s vermoord door de militie van de koning. Deze milities hebben terreur en
ellende gezaaid in de dorpen, tot aan de revolutie van 1959 die is ontketend door
de aanval op dhr Dominique Mbonyumutwa, eerste President van Rwanda.
Het is deze revolutie die de breuk is geweest met de verleden tijd en die een
diepgaande sociale verandering heeft gebracht en die een einde het gemaakt aan
5
de slavernij van de Hutu’s en aan het wettigen van de overheersing ethnies van
de Tutsi over de andere etnies. Onder meer bracht hij de moderne instelling
gebaseerd op het principe van de scheiding van de uitvoerende macht,
rechterlijke macht en wetgevende macht . Daarna heeft een referendum plaats
gevonden onder de leiding van VN en de monarchie werd afgeschaft.
De periode van slavernij van de Hutu’s aan de Tutsi-meesters, was een frustratie
voor de Hutu’s. Toen in de jaren 1961 de Hutu’s aan de macht kwamen, deden
ze niks om deze frustratie te veranderen, maar zij gebruikten elk incident om
wraak te nemen tegen de Tutsi’s. Daarom hebben sommige Tutsi’s, vooral
degenen die aan de macht waren, ervoor gekozen het land te verlaten. In de jaren
1959-1961 was het voor het eerst dat een groot deel van Rwandese volk het land
verliet.
De spanningen bleven bestaan en hebben gediend als voorwendsel voor de
militaire staatsgreep van 1973. In deze periode hebben nog veel Tutsi’s het land
verlaten door de massamoord die vond plaatst in die tijd.
In de jaren 1980 was het etnische probleem niet opgelost maar iedereen had
dezelfde rechten, tot op de dag waarop die Tutsi-vluchtelingen Rwanda binnen
vielen uit Oeganda in oktober 1990. Vanaf die tijd tot op de dag van vandaag is
het etnische probleem boven tafel gekomen, ondanks het feit dat dit niet echt de
kern van het probleem is, want het probleem is de politiek.
De onbevoegde politici gebruiken dit zwakke punt van de bevolking als wapens
om zichzelf te rechtvaardigen om met geweld de macht te grijpen.
Toen de RPF Rwanda binnen viel op 1 oktober 1990, hij heeft beweerd dat hij
de democratisering van het politieke leven in Rwanda wilde brengen, de
terugkeer van alle Rwandese vluchtelingen mogelijk maken, en de ontwikkeling
van sociale en economische leven van het land wilde bevorderen. Nu blijkt alle
die beloften voorwendselen te zijn geweest.
Sinds de Tutsi’s vluchtelingen met steun van Oeganda in oktober 1990
begonnen zijn met oorlog voeren, is Rwanda het toneelstuk geworden van
politiek geweld, moord, executies en moordpartijen op grote schaal.
Op 6 april 1994, de dag waarop de vluchtende Rwandese en Burundese (Hutu’s)
presidenten werden neergeschoten door de Tutsi’s soldaten van RPF-Inkotanyi,
is de hel losgebroken in Rwanda. Tot op de dag van vandaag zijn in Rwanda
ruim 3 miljoen mensen om het leven gekomen van alle etnisch, ondanks dat de
media het getal van 800.000 à 1.000.000 de Tutsi slachtoffers blijven
vermelden. Het drama is nog niet ten einde. Er zijn meer dan 125.000
gevangenen. Hieronder bevinden zich onschuldige mensen onder wie 4500
minderjarige kinderen. In deze periode heeft een groot deel van het Rwandese
6
volk het land verlaten. Tot op de dag van vandaag verblijven een miljoen
mensen in ballingschap, waaronder 1800 hier in Nederland.
De macht is een zaak van personen geworden. Het volk wordt slechts geregeerd
door de wil van de verantwoordelijken van de FPR. Een journalist schreef
onlangs na een bezoek aan Rwanda dat “in Rwanda is “ het leger dat een land
heeft en niet het land dat een leger heeft”.
Geloofwaardige rapporten van verschillende organisaties ter verdediging van de
rechten van de mens, zoals FIDH (Fédération Internationale des Droit de
l’Homme), HRW (Human Right Watch) en Amnesty International, verstrekken
zeer overweldigende bewijzen van de misdaden en de slachtingen en de
systematische vervolging die worden uitgevoerd tegen de bevolking door de
RPF.
Het systeem van de FPR biedt slechts één mogelijkheid, zich onderwerpen of
verdwijnen. Hij accepteert wie hij wil en hij verdrijft wie hij wil. Er heerst een
klimaat van angst, schrik en onderdrukking van de oppositie. Het regime van
RPF laat in het geheel geen ruimte voor verschillende meningen in politiek,
geen sfeer van politiek vrijheid, geen andere overtuigingen dan die hen
welgevallig zijn. Het land wordt aldus bestuurd volgens de enige wil van het
militaire regime van de RPF. Zelfs de politieke partijen die samen met de RPF
Regeren, zijn tot zwijgen gebracht. Ze mogen geen politieke activiteiten
uitoefenen en de regering stelt alles in het werk om de partijen te indoctrineren.
We zijn niet slechts gevlucht voor geweld, we zijn politieke vluchtelingen.
Wat moet gedaan worden om Rwanda op goede weg te krijgen?
RDR, de politieke partij van Rwandese oppositie in ballingschap accepteert niet
de globalisatie politiek van RPF die wil doen geloven dat er de slechten zijn - de
Hutu's - en de slachtoffers - de Tutsi's. De RDR heeft de genocide veroordeeld,
met alle gepleegde misdaden en schending van de mensenrechten tegen Tutsi’s,
Hutu’s en de Twa’s. De RDR vindt dat degenen die de misdaden bedrijven
moeten gearresteerd worden, berecht en veroordeeld, welk functie ze ook
hebben uitgeoefend, tot welke etnische groepering ze ook behoren, en dat de
straffeloosheid wordt afgeschaft in Rwanda.
De RDR heeft besloten de stem van het Rwandese volk te zijn in verschillende
landen, we strijden voor een rechtsstaat, rechtvaardigheid, democratie, de
waarheid over het Rwandese drama en we leggen ook de nadruk op een vrij land
als daar werkelijke een basis voor verzoening, vrede en duurzame ontwikkeling
heersen. RDR blijft ervan overtuigd dat er een blijvende oplossing moet komen
voor de crisis in Rwanda en een verzoening tussen de verschillende
bevolkingsgroepen.
Verzoening is slechts mogelijk wanneer aanvaard wordt dat wederzijdse
vergeving wordt geschonken die volgt op een heldere analyse van ieders fouten,
7
een vergeving die voorbij gaat aan het verleden in het belang van de toekomst.
Maar om dit te bereiken moet er een dialoog zijn tussen alle delen van de
Rwandese maatschappij, zonder uitsluiting, met het doel “ Instellingen “ op te
richten die aan iedereen zekerheid en veiligheid bieden.
Daarom heeft de RDR alle politiek organisaties gevraagd om hun aandacht te
richten op de tolerantie en de verzoeningspolitiek. We vragen dat concrete
garanties worden bezegeld in de burgerlijke maatschappij, die zekerheid en
veiligheid bieden aan het hele Rwandese volk. Om de beste toekomst aan onze
kinderen te verzekeren, zijn we bezig om alles te doen wat in onze mogelijk
liggen, om alle onderdelen van het Rwandese volk rond één tafel te krijgen om
deel te nemen aan een debat over de tegenstellingen en dat de macht wordt
gelegd in de hand van degenen die worden gekozen door de burgers zelf op
basis van hun politiek programma.
Namens mijn landgenoten vraag ik aan het Nederlands volk en zijn regeling om
aan ons hun steun te verlenen zodat de Inter-rwandese dialoog plaatst vindt, de
enige weg naar een effectieve verzoening en democratie, de basis van het
terugkeren van de vrede en duurzame ontwikkeling in Rwanda en in de regio
van Grote meren.
Ik reken op uw humanisme en op uw onberispelijk democratie verstand .
Victoire Ingabire Umuhoza
Voorzitter van RDR en Vice-voorzitter van UFDR
8
DE ARBEIDSMARKT VOOR ALLOCHTONEN
Bij gelegenheid van deze Rwandese dagje over " Integratie van Rwandezen in
Nederlandse samenleving" ga ik met jullie samen delen de obstakels of
belemmeringen die wij allochtone hebben in de arbeidsmarkt.
1. Als je vluchteling ben en je heb kans om een verblijfsvergunning te krijgen,
moet je de taal eerste leren en als je dat gedaan hebt moet je ook de opleiding
volgen en het kan duren 3 of 4 jaar.
2. Na deze lange tijd begin je met solliciteren. Maar het is nooit genoeg altijd
waar je gaat solliciteren krijg je te horen dat jouw Nederlands niet genoeg is,
Je moet Nederlands goed beheersen of ik kan jou niet verstaan of collega's
hebben moeit om jou te verstaan enz...( Dit zijn de formele zinnen die we
vaak tegenkomen)
3. Als jouw Nederlands iets beter wordt, hebben ze nog andere smoesjes dat je
geen ervaringen in Nederland hebt.
De vraag hier is: hoe kun je ervaring krijgen als je geen kans om te gaan
werken krijgt?
4. We krijgen vaak een vooroordeel dat we niks kunnen in de plaats van het
aanmoedigen en dit geldt voor de opleiding zoals de baan. Waarom? De
boven genoemde voorbeelden gelden voor mensen die status hebben maar
voor vluchtelingen die geen status hebben is het nog moeilijker want in
sommige gemeenten en volgens de nieuwe vreemdelingenwet mogen ze niet
naar school. Dit is duidelijk als je geen Nederlands spreekt kan je geen
communicatie realiseren en je wordt buiten alles gesloten.
5. Stel dat je een kans krijgt, en je wordt ergens aangenomen jouw collega's
hebben andere manieren van communiceren of praten ze dialect of andere
accent zodat je niks verstaat je hebt jou beste gedaan om Nederlands te
beheersen en wat ga je doen, moet je gaan dialect leren? Veel succes dus je
past nooit bij de groep(team). Hoe kan je hier je Nederlands verbeteren.
6. Heel veel Rwandese vluchtelingen hebben academisch niveau. Voor deze
mensen volgens mij is geen opleiding voor hen. Ze volgen zelfde opleiding
met andere zonder of met diploma van middelaarschool. Waarom is niks voor
deze mensen die kunnen heel veel doen in de samenleving.
Conclusie
Na 8 jaar dat Rwandese vluchtelingen hier zijn, vinden ze steeds obstakels
op de arbeidsmarkt en van daar zijn ze echt meer getraumatiseerd. A. Zijn ze
goed georiënteerd voor de opleiding of niet. B. Wat doet de Emplooi voor dat
verbeteren? Als niet geheim is. Welke % van allochtone die heeft een baan
gekregen via Emplooi?
C.: Hoe kunnen allochtone hun problemen oplossen over de arbeidsmarkt voor
een betere integratie?
Mukasine Florentine
9
DE SITUATIE VAN RWANDESE VLUCHTELINGEN IN NEDERLAND
De gemeenschap van de Rwandese vluchtelingen in Nederland, verzameld in
verschillende verenigingen, grijpen deze gelegenheid aan, om hun situatie
duidelijk te maken.
Iedereen weet van de vreselijke gebeurtenissen in Rwanda sinds 1990, die
hebben geleid tot een oorlog in 1994. Kenmerken van deze oorlog waren de
grootschalige bloedbladen en dus het verlies van een heleboel mensenlevens.
Deze chaotische en onveilige situatie heeft sinds 1994 de vlucht van duizenden
Rwandezen tot gevolg. Aangezien de onveiligheid en de schending van de
basale mensenrechten in Rwanda nog heersen, gaat de stroom van de
vluchtelingen uit Rwanda naar diverse richtingen van de wereld waaronder
Europa en, in het bijzonder Nederland, door.
a. Wie zijn de mensen die in Nederland wonen?
De Rwandese gemeenschap hier in Nederland is specifiek.
1. Alle volwassen Rwandezen zijn opgeleid en hoger opgeleid (veelal op
universitair niveau!). Deze mensen hebben geen plek in Rwanda door het slechte
terreurregime. Behalve de problemen met de asielprocedure, zitten deze mensen
1 tot 4 jaar in asielzoekerscentra. Het leren van de Nederlandse taal blijkt
vanwege hun leeftijdmoeilijk en op de arbeidsmarkt raken zij steeds meer
gefrustreerd.
Hun diploma’s zijn niet goed gewaardeerd en zonder ervaring krijg je hier geen
goede baan. Daarom vragen wij aan EMPLOOI om extra aandacht aan deze
groep te besteden.
2. Onder de duizenden van deze vluchtelingen vormen jongeren de categorie
die sinds 1994 tegen specifieke problemen aanlopen.
- Uit de ongeveer 1500 Rwandezen die in Nederland zijn meer dan 800
jongeren en 80% van deze jongeren zijn hier zonder ouders of familie. Zij
hebben geen spoor van hun ouders of families wegens verschillende tragische
gebeurtenissen waaronder Rwanda gebukt gaat.
- Sinds 1994 waren deze jongeren, ondanks hun wil gedwongen hun
opleidingen af te breken en in ballingschap te gaan. Elk van deze
jongerenverhalen is zo ingewikkeld omdat ze zich niet vast konden vestigen in
het een of ander land sinds 1994. Hun vertrouwen was herboren toen zij in
Nederland waren aangekomen.
- Meer dan 90% van deze jongeren hebben het aangevraagde asiel nog niet
gekregen. Ze zijn nu in een onveilige situatie want zij lopen het gevaar om
teruggestuurd te worden. Bovendien heeft deze categorie volgens de
Nederlandse wetgeving gen recht op een opleiding indien iemand boven de 18
jaar is.
10
De bovenstaande elementen drijven deze jongeren in een negatief gedrag.
Daarom eist deze situatie een bijzondere attentie. De jongeren hebben een
achtjarig gebrek in de projectie van hun toekomst en, in het bijzonder, in hun
opleiding. Zij lopen het risico om de zin hiervan te verliezen en zich, als de
gelegenheid zich aanbiedt, in de meest banale activiteiten te verdiepen. Zij lopen
het gevaar te vervallen in drugs en prostitutie temeer omdat hun geen alternatief
wordt aangeboden.
b. Over de asielprocedure van Rwandezen.
Sinds 24 mei 1995 heeft voor asielzoekers uit Rwanda een VTTV
(Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf) beleid gegolden. Het beleid is in
februari 2001 beëindigd. Vanaf dat moment worden VVTV van Rwandezen
ingetrokken dan wel niet verlengd; tenzij Rwanda was (en nog is) in de lijst van
de zogeheten “moeilijke landen”.
Wij hebben aan alle betrokken instanties genoeg informatie over de huidige
situatie in Rwanda gegeven, maar wij kregen geen feedback. De mensen lopen
nu risico’s om naar Rwanda teruggestuurd te worden.
Iedereen die hier komt en asiel heeft aangevraagd is een tegenstander van de
regering in Rwanda en loopt een reëel risico om te worden gearresteerd als hij
naar zijn land terugkeert. De Rwandese president heeft het dit jaar op 13 april
2002 duidelijk gezegd in zijn verklaring: “Alle Rwandezen die in Nederland
wonen zijn tegen de Rwandese regering en moeten uitgezet worden door de
Nederlandse regering”.
Conclusie
Aangezien
- De politieke situatie in Rwanda tot nu,
- Het specifieke asielverhaal en de gang van onze ballingschap sinds
1994,
- De specifieke eigenschappen van de Rwandese gemeenschap hier in
Nederland.
Vragen een specifieke aandacht in de beoordeling van onze asielmotieven; en
een reële steun door verschillende organisaties die betrokken zijn in de
onderwijs- en arbeidsmarktproblematiek.
Nyirankuliza Spéciose
11
EEN SAMENVATTING VAN HET DEBAT
Uit de vragen uit de zaal en de antwoorden van panelleden over de integratie van
Rwandese vluchtelingen in de Nederlandse samenleving kwam duidelijk naar
voren dat:
- de Rwandezen die in Nederland verblijven over het algemeen een
hogere opleiding hebben gevolgd
- de Rwandezen hun opleiding niet ten dienste kunnen maken van de
Nederlandse samenleving
- de diploma’s van Rwandezen in Nederland niet of lager gewaardeerd
worden
Vooral voor jongeren die geen opleiding mogen volgen de verveling toeneemt
en het gevaar voor drugs en prostitutie op de loer ligt.
12
Bijlage 1
Optreden van de folkloristische dansgroep Intashyo
zaterdag 28 september 2002
15.30 tot 17.00 uur
Laurenskerk, Grotekerkeplein 27, Rotterdam
(metrostation Blaak)
Toegang: € 5/CJP, 65+, Rotterdampas € 3.50,
kinderen tussen 4 en 12 jaar € 1
Voorafgaand aan het optreden van de dansgroep Intashyo zijn belangstellenden
vanaf 13.00 uur van harte welkom op een informatiebijeenkomst.
Vertegenwoordigers van belangenorganisaties voor vluchtelingen, van de
gemeente Rotterdam en Den Haag en
drs. Joao M. Varela (kamerlid voor de LPF) gaan met elkaar in debat over de
integratie van Rwandezen in de Nederlandse samenleving.
13
Bijlage 2
PERSBERICHT
Rwandezen lopen vooruit op Nederlands kabinetsbeleid
Debat en dans moeten integratieproces bevorderen
Hoe kan de integratie van 1500 Rwandezen in de Nederlandse samenleving zo soepel en
effectief mogelijk verlopen? Over dit vraagstuk debatteren vertegenwoordigers van Rwandese
belangenorganisaties in Nederland en afgevaardigden van vluchtelingenverenigingen en
gemeentelijke diensten op zaterdagmiddag 28 september in de Laurenskerk in Rotterdam Ook
de heer drs. João M. Varela, kamerlid voor de LPF, heeft zijn medewerking aan het debat
toegezegd.
Met dit debat nemen de Rwandezen alvast een voorsprong van het kabinetsvoornemen over
de integratieproblematiek van buitenlanders in Nederland. Naast woorden laten de
Rwandezen deze middag ook zien dat zij op het terrein van dans en muziek een bijdrage
willen leveren aan de multiculturele samenleving in Nederland. Om het contact met de
Nederlandse samenleving te bevorderen is de dansgroep Intashyo opgericht. “Intashyo”
betekent “groetjes”. De dansgroep Intashyo bestaat uit 30 personen. Zij wonen verspreid over
heel Nederland. Een muzikale bijdrage leveren de trommelaars van Intashyo.
Sinds de massamoord in Rwanda in 1994 zijn ongeveer 1500 Rwandezen naar Nederland
gekomen. Net als vele andere vluchtelingen hebben ze van de een op de andere dag het leven
in hun moederland moeten onderbreken. Zij zijn geheel onvoorbereid in een nieuw vaderland
terechtgekomen. De eerste dagen zijn ze blij dat ze een dak boven hun hoofd hebben en niet
meer op de vlucht hoeven voor de slachtpartijen. Maar al spoedig wordt de dagelijkse
werkelijkheid duidelijk: wat is onze toekomst? Hoe kunnen we zo snel mogelijk integreren in
de Nederlandse samenleving?
Vooral jonge Rwandezen, die hals over kop hun school moesten afbreken, zijn op zoek naar
mogelijkheden om hun opleiding voort te zetten. Maar ook voor de Rwandezen die hun studie
hadden voltooid en al aan het arbeidsproces deelnamen, hebben in de meeste gevallen hun
bezittingen, waaronder diploma’s, moeten achterlaten toen zij hun vaderland hals over kop
verlieten.
Voor allen geldt dat ze eerst Nederlandse taal moeten leren alvorens zij de studie kunnen
vervolgen waar ze in Rwanda mee bezig waren. Bovendien verschilt het Nederlandse
onderwijssysteem met het systeem dat ze in Rwanda gewend waren. Al met al geen
eenvoudige opgave om een nieuw bestaan in Nederland op te bouwen. Net als vluchtelingen
uit andere landen bevinden zich onder de Rwandezen beroepskrachten die door verschillen
van niveau en samenstelling van het vakkenpakket in de gevolgde opleiding niet gerechtigd
zijn hun beroep in Nederland uit te oefenen. Mochten ze al werk vinden, dan is dat vaak op
een veel lager niveau dan zij gewend waren. Toch klagen zij niet en zien veel Rwandezen
kans op de een of andere manier aan het arbeidsproces deel te nemen.
14
De Rwandezen in Nederland hebben deze problematiek en andere aanpassingsproblemen snel
erkend en ter harte genomen. In 1996 hebben een groep Rwandezen de vereniging Codac
opgericht om landgenoten en andere bewoners afkomstig uit het Grote Merengebied zowel in
Nederland als in Afrika hulp te bieden. De afkorting Codac staat voor: Contacten, Dialogen
en Charitatieve Acties. Codac treedt ook regelmatig op als gesprekspartner met lokale en
landelijke overheidsinstanties om bij te dragen aan een goede integratie van hun landgenoten
in de Nederlandse samenleving.
Codac heeft met de Rwandese vrouwenorganisatie Uraho en mensenrechtenorganisatie Pro-
justitia een platform opgezet. Dit collectief heeft tot doel zo efficiënt en effectief mogelijk
acties op elkaar af te stemmen. Het platform heeft voor het debat op 28 september in de
Laurenskerk in Rotterdam Rwandezen en Nederlanders uitgenodigd om met elkaar van
gedachten te wisselen op welke wijzen de integratie van de Rwandezen in de Nederlandse
samenleving zo voorspoedig mogelijk kan verlopen. Het debat staat onder leiding staat van de
journalist Jeroen Corduwener.
Het programma in de Laurenskerk, Grotekerkeplein 27, Rotterdam
op zaterdag 28 september 2002 ziet er als volgt uit:
13.00 - 13.20 uur Ontvangst deelnemers en inleiding op het programma en het doel van
de bijeenkomst
13.20 – 13.40 uur Algemene informatie over Rwanda
13.40 – 15.00 uur Debat
Cultureel programma
15.00 – 15.30 uur Informatiemarkt
15.30 – 17.00 uur Optreden van de folkloristische dansgroep Intashyo
Toegang: € 5/CJP, 65+, Rotterdampas € 3.50, kinderen tussen 4 en 12 jaar € 1.
Nadere informatie over dit persbericht kunt u verkrijgen bij:
Paul Schott, Van Vredenburchweg 63, 2282 SE Rijswijk
Tel. 06-20961925
Rijswijk, 19 september 2002
15