Upload
trananh
View
216
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Informatieboekje
bij de
handelingsdelen
van
Nederlands in havo-4
Havo Muurhuizen
2013-2014
Havo Muurhuizen 1
Inhoud
PTA Nederlands 2013-2014
2
Toelichting op het PTA – toetsen
3
Handelingsdelen en dossiers
4
Toelichting op de handelingsdelen in het PTA
5
Bijlage 1 – Het leesverslag
Richtlijnen voor het leesverslag 7
Leesverslag A – De romananalyse 8
Leesverslag B- Het gebruik van recensies en biografie 10
Leesverslag C – De persoonlijke verwerking
11
Bijlage 2 – De boekverslagen
Boekverslag 1 12
Boekverslag 2 12
Boekverslag 3 en 4: het duoboekverslag
13
Bijlage 3 – De documentatiemap
A – Instructie documentatiemap 14
B – Persoonlijk invulformulier documentatiemap
16
Bijlage 4 – De betogende voordracht
A – Instructies voor de betogende opdracht 17
B – Tips voor de betogende opdracht 18
C – Spreekplan voor de betogende opdracht 19
D – Beoordelingsformulier voor de betogende opdracht
21
Ruimte voor aantekeningen 23
Checklist: Overzicht van het leesdossier 24
2
PTA voor het
vak Nederlands HAVO 2013/2015 leerjaar 4
methode Op Niveau en Laagland,
Literatuur en Lezer Aantal toetsen 16 herkansbaar 6
Perio-
de
Kolom-
kop
Omschrijving
Magister Lesstof
Eind-
termen
Soort
toets
Tijdsduur
in min.
Weging
rap
Weging
se
Herkansen
ja/nee
Week
nummer
4.1 Autobiografie Laagland Lit., 67,
145 E HA -
-
Nee 37
Brief Op Niveau, H1, 10-
23 C PW 45 1 Nee 39
Taalverzorging 1 Op Niveau H2, 1-50 C PW 45 1 Nee 41
Boek 1 Verslag klassikale
roman E HA - - - 44
Lezen Leesvaardigheid: Op
Niveau hfdst. 1 en 3 A PW 60 2 Ja 47
4.2 Taalverzorging 2 Op Niveau H5, 1-44 C PW 45 1 Nee 50
Boek 2 Boekverslag 2 E HA - - - 7
Boek 3-4 Boekverslag 3-4 E HA - - - 10
Literatuur 1 Historische letter-
kunde ME-17e
eeuw, Laagland Lit.
Cursus 8 E PW 60 2 Nee 11
4.3 Taalverzorging 3 Op Niveau H8, 1-18 C PW 45 1 Nee 14
Boekentoets 1 4 Romans en Laag-
land Lit. Cursus 1+2 E PW 90 2 Nee 15
Documap1 Onderzoek E HA - - - 17
Voordrachten Betogende voor-
dracht, Op Niveau
H3, 18-19; H4, 37;
blok FG B, D MO 10 1 Nee 23-24
Samenvatten Op Niveau H7,3-7 A PW 90 2 Ja 27
Regeling voor herkansingen Herkansingen zoals aangegeven
Berekening eindcijfer
>
Het eindcijfer is het gemiddelde van de eindcijfers van de
examenonderdelen Domein A t/m E.
3
Toelichting op het PTA - toetsen
Brief
In een lesuur (week 39) schrijf je een brief waarvoor je een cijfer krijgt dat één keer meetelt.
Taalverzorging
In Op Niveau wordt in aparte hoofdstukken (hoofdstukken 2, 5 en 8) aandacht besteed aan
taalverzorging en taalbeschouwing. Deze stof wordt in iedere periode getoetst aan de hand
van een schrijfopdracht. Voorwaarde voor deelname aan deze toets is dat je de opdrachten
gemaakt en nagekeken hebt. (week 41, 50 en 14)
Teksttoets
De toets in de toetsweek van periode 1 (week 47) heeft betrekking op de theorie van
tekstanalyse en de gemaakte opdrachten uit Op Niveau, hoofdstukken 1 en 3. De theorie
moet je kunnen toepassen op een tekst waarover je vragen moet beantwoorden.
Historische letterkunde
In de tweede toetsweek (week 11) wordt een toets historische letterkunde afgenomen die
bestaat uit vragen over letterkunde in de Middeleeuwen en Renaissance.
Boekentoets
De boekentoets in periode 3 (week 15) is een schriftelijke toets van 90 minuten die twee
keer meetelt. De vier boeken die je hebt gelezen, de gemaakte leesverslagen én cursus 1 en
2 uit Laagland literatuur & lezer komen hierbij aan bod.
Je wordt geacht kennis te hebben van de onderdelen van de romananalyse. De gelezen
recensies zijn ook onderwerp van de toets en je moet vaardigheden hebben ontwikkeld met
betrekking tot het zelf schrijven van een recensie. Kortom, de onderdelen A, B en C van het
leesverslag (zie bijlage 1)komen terug in de toets.
Samenvatten
Tijdens het eindexamen in 2015 hoeft geen samenvatting meer gemaakt te worden. Dit
onderdeel komt echter wel aan de orde, zij het op een andere manier. Teksten en
tekstgedeelten moeten in ‘hoofdzaken’ uitgedrukt kunnen worden. Je moet de hoofdzaken
ook kunnen beoordelen. Beknopte samenvattingen van tekstgedeelten zullen nog wel
gevraagd worden. Tijdens de toets in toetsweek 3 (week 27) lees je daarvoor een flinke
zakelijke tekst die twee keer meetelt voor het schoolexamen.,
Betogende voordracht
Een belangrijk onderdeel van het schoolexamen is het toetsen van de mondelinge
taalvaardigheid (domein B). Daarvoor maken voordrachten, discussies of debatten
onderdeel uit van het PTA. Bij de betogende voordracht spreek je in duo’s tien minuten voor
de klas over een onderwerp dat je van tevoren in een groepje van vier hebt bestudeerd en
waar je materiaal over hebt verzameld in je documentatiemap (zie bij handelingsdelen). Je
moet door middel van een stelling met bijbehorende argumenten proberen je publiek te
overtuigen van jouw standpunt. Het cijfer telt in de vierde klas één keer mee.
Havo Muurhuizen 4
Je moet je documentatiemap bewaren want over hetzelfde onderwerp doe je in de vijfde
klas het schoolexamen discussie. Denk dus zorgvuldig na over het onderwerp dat je kiest.
Kijk voor informatie over (het schrijven van) een betoog ook op de site van Laagland:
www.laagland-online.nl > leerlingensite > Laagland Praktisch > 3 Betoog.
Handelingsdelen en dossiers
Alle handelingsdelen zijn van belang voor het schoolexamen. Ze moeten dan ook bewaard
worden tot aan het einde van de vijfde klas. De handelingsdelen worden samengevoegd in
een schrijfdossier (de documentatiemap) en een leesdossier (met o.a. de boekverslagen).
Ze vormen het uitgangspunt voor de (mondelinge) schoolexamens lezen / literatuur en
schrijven .
Beide dossiers moeten overzichtelijk zijn ingedeeld het duidelijk herkenbare onderdelen, ze
moeten getypt zijn in een uniform lettertype en een verzorgde lay-out hebben.
Het leesdossier bestaat uit de volgende handelingsdelen:
• De leesautobiografie (havo-4)
• de 4 boekverslagen van havo-4
• de 4 boekverslagen van havo-5
• de recensies van de gelezen boeken (havo 4+5)
• de stellingen over de gelezen boeken (havo-5)
• het eindverslag over alle gelezen boeken (havo 5)
• de literaire verwerkingsopdracht (havo-5)
• het poëzieverslag (havo-5)
• ook: de uitwerkingen van de literaire opdrachten uit Laagland, literatuur & lezer.
Het schrijfdossier (de documentatiemap) bestaat uit de volgende handelingsdelen:
• het onderzoek naar een stelling over een maatschappelijk probleem
• de verantwoording van je keuze, het onderwerp en je standpunt
• een overzicht van de gebruikte bronnen
• de aantekeningen voor de betogende voordracht over het onderwerp
• in havo-5 wordt dossier aangevuld met een (individueel uit te voeren) meer uitgebreid
onderzoek waarover ook een discussie gevoerd moet worden.
Havo Muurhuizen 5
Toelichting op de handelingsdelen in het PTA
Leesautobiografie
In een leesautobiografie vertel jij iets over je leeservaringen. Je leesbiografie is daarmee een
verslag van jouw persoonlijke leesgeschiedenis. Je gaat na welke verhalen, liedjes en
gedichten iets voor jou hebben betekend en waarom. Wat werd vroeger aan je voorgelezen,
wat las en lees je zelf? Wat is het mooiste dat je hebt gelezen? Lezen ze bij jou thuis veel?
Misschien heb je juist moeite met lezen? In je leesautobiografie kun je al je ervaringen en
opvattingen kwijt. Ga in gedachte maar eens terug naar je jeugdjaren, de basisschool, de
onderbouw of de mavo.
De leesautobiografie is getypt verslag in lettergrootte 12 en is minimaal één A4´tje (platte
tekst; dus zonder plaatjes en witregels). Bedenk een geschikte titel en maak gebruik van
tussenkopjes. Zorg voor een goede alineaverdeling
Kijk voor de opzet van de leesautobiografie eventueel ook op de site Laagland:
www.laagland-online.nl > leerlingensite > Laagland Praktisch > 5 leesautobiografie.
Boekverslag 1
Boekverslag 1 maak je over de klassikale roman. Je doet dit volgens de richtlijnen voor het
leesverslag (zie Bijlagen). Je maakt delen van het leesverslag samen met je docent en
medeleerlingen tijdens de lessen. Bij het eerste boek hoort geen verwerkingsopdracht.
Boekverslag 2
Boekverslag 2 maak je op dezelfde manier als boekverslag 1. Bij dit boek hoort wel een
verwerkingsopdracht. Je moet kiezen uit één van de opdrachten in de betreffende bijlage.
Kies een opdracht waar je al direct ideeën over hebt, die bij je boek past en waar je
voldoende over kunt schrijven. Denk niet te lang na over je keuze.
Welke opdracht je ook kiest, zorg ervoor dat je laat zien dat je het boek goed gelezen en
begrepen hebt. Dat wil zeggen dat het bij alle opdrachten van belang is dat je veel concrete
voorbeelden gebruikt uit het boek.
Duoboekverslag
De laatste twee boeken die je voor Nederlands in havo-4 moet lezen, verwerk je samen met
een klasgenoot. De boeken die jullie kiezen moeten eenzelfde thema hebben. Je maakt van
beide boeken een leesverslag volgens de richtlijnen voor het leesverslag. Deze taak kun je
makkelijk verdelen: de een maakt een verslag van boek A, de ander van boek B.
Daarnaast maak je samen een verwerkingsopdracht.
N.B. je moet natuurlijk wel beide boeken lezen; over allebei worden vragen gesteld op de
Boekentoets.
Havo Muurhuizen 6
Documentatiemap
In groepen van vier leerlingen doe je onderzoek naar een stelling. In periode 3 houd je in
duo’s een betogende voordracht over je stelling (zie bijlage 4, bladzijde 18). Het cijfer voor
die voordracht bestaat uit de beoordeling van de inhoud van de documentatiemap en van de
betogende voordracht zelf. Het onderzoek dat je daarvoor moet doen, moet als
handelingsdeel opgenomen worden in je schrijfdossier / documentatiemap Nederlands.
Ieder groepslid moet een compleet exemplaar van het verslag in zijn dossier hebben. In
periode 1 van havo 5 moet je m.b.v. dezelfde documentatiemap het schoolexamen
‘discussie’ doen. Bewaar je dossiers dus zorgvuldig.
Havo Muurhuizen 7
Bijlage 1 – Het leesverslag
Richtlijnen voor het leesverslag
In een leesverslag beschrijf je een door jou gelezen roman of verhaal (of verhalenbundel). Je
maakt van alle boeken van je leeslijst een leesverslag.
Elk leesverslag bestaat uit drie delen:
A. de romananalyse
B. de verwerking van recensies en het toevoegen van een biografie van de auteur
C. je eigen persoonlijke verwerking
Onderdeel A (de romananalyse) mag je van internet halen. Je zoekt een geschikte
romananalyse en bestudeert deze kritisch. Staan er geen fouten in? Is de analyse volledig?
Moet ik zelf aanvullingen doen of kan ik verschillende internetverslagen samenvoegen tot
één goed verslag? Komt het internetverslag overeen met de eisen die Muurhuizen aan de
romananalyse stelt? etc.
Onderdeel B en C moet je zelf maken volgens de richtlijnen die hierna volgen.
Voordat je begint aan het leesverslag moet je het volgende doen:
1. goedkeuring vragen aan de docent voor je romankeuze;
2. de gekozen roman lezen;
3. tijdig achtergrondinformatie verzamelen ( b.v. recensies, informatie over de auteur)
4. Achtergrondinformatie volgens de richtlijnen verwerken en gebruiken bij onderdeel A, B
en C.
In havo-4 worden vier boeken gelezen. Het eerste is een klassikaal boek, dat gezamenlijk
wordt gelezen. Het tweede is er een naar eigen keuze en wordt individueel gelezen. Het
derde en vierde boek kies je samen met een klasgenoot. De boeken hebben hetzelfde
thema. Het leesverslag (het duoboekverslag) mag gedeeltelijk gezamenlijk gemaakt worden.
Havo Muurhuizen 8
Leesverslag A - De romananalyse
Deel A van het leesverslag bestaat uit de volgende onderdelen:
1 De titelbeschrijving
Noteer achtereenvolgens: de naam van de schrijver, de titel van het boek,
eventueel ondertitel, naam van de uitgeverij, plaatsnaam (van waar de uitgever
is gevestigd), jaar van verschijning en eventueel de gelezen druk. Let op de
interpunctie en cursiveringen van de titel.
Bijvoorbeeld: Hart, M. ‘t. De kroongetuige. De Arbeiderspers,
Amsterdam/Antwerpen, 1994 (5e druk).
2 Het motto: volledig overnemen (niet te verwarren met opgedragen aan….).
Het motto (vaak een citaat uit een ander literair werk) heeft vaak betrekking op
het thema van de roman. Het motto moet je verklaren (evt. vertalen).
3 Genre: alleen de term roman is hierbij onvoldoende. (zie Laagland blz.13)
4 Een samenvatting van het verhaal: vat de inhoud van het verhaal beknopt
samen, een richtlijn is 100 tot 250 woorden. Schrijf op wat de belangrijkste
gebeurtenissen van het verhaal zijn, hoe het verloopt en afloopt.
Zorg dat je voldoende van het verhaal afweet om de boekentoets in periode 3
goed te kunnen maken. Zorg dus voor een gedegen samenvatting.
5 De personen: geef een volledige karakterbeschrijving van de belangrijkste
personen en hun onderlinge relaties. Dit onderdeel is belangrijk en moet je
uitgebreid behandelen. (zie Laagland blz. 23 en 24)
6 Perspectief/Vertelwijze: vermeld zo nodig ook welke betekenis het perspectief
heeft voor het verhaal. Geef dus aan waarom juist dit perspectief is gekozen,
wat is het effect ervan voor de lezer? (zie Laagland blz. 27 t/m 34)
7 Structuur van de roman: hoe zit het boek in elkaar? de opbouw in
hoofdstukken, delen, etc.
8 Tijd: chronologisch/niet-chronologisch, flashbacks/flashforwards,
tijdversnelling/tijdvertraging, verteltijd. (zie Laagland blz. 25)
9 Ruimte: Een verhaal speelt zich in een bepaalde tijd af en in een bepaalde
ruimte. Het begrip ruimte wordt gebruikt om de omgeving aan te duiden waar
de gebeurtenissen zich afspelen (plekken, plaatsen, streken, steden etc.).
(zie Laagland blz.24)
10 Thematiek: het belangrijkste thema van het verhaal en de uitleg ervan,
eventuele andere thema’s. Wat is de betekenis en/of de bedoeling van de
roman. (zie Laagland blz.19)
Havo Muurhuizen 9
11 Motieven: elementen die in een verhaal herhaald worden zijn motieven.
Bepaalde situatie, gebeurtenissen of gevoelens kunnen steeds terugkeren
(verhaalmotieven) of bepaalde woorden of uitdrukkingen kunnen herhaald
worden (leidmotieven). (zie Laagland blz. 26)
12 Titelverklaring: soms heeft een titel meerdere betekenissen!
13 Taalgebruik: modern/ouderwets, eenvoudig/ingewikkeld, beeldend/concreet,
etc.
Havo Muurhuizen 10
Leesverslag B - Het gebruik van recensies en biografie
Een recensie is een beoordeling van een literaire tekst, toneelvoorstelling of speelfilm. Het
doel van een recensie is dat je de lezer van jouw lees- of kijkervaring overtuigt. Op die
manier spoor je lezers van je recensie aan het boek wel of niet te lezen, wel of niet naar die
voorstelling of film te gaan. In de eerste plaats geef je jouw mening over de literaire tekst,
toneelvoorstelling of film, onderbouwd met argumenten. In de tweede plaats geef je
informatie over de inhoud, de verhaalopbouw en de achtergronden. Centraal in de recensie
staat dus het persoonlijk waardeoordeel van de recensent.
(zie ook Laagland, blz. 69)
1 Als je een recensie gebruikt, geef dan een goede titelbeschrijving van de
gebruikte recensie.
Bijvoorbeeld: D. Meijsing, Beter laat dan nooit, in: De Volkskrant, 21 september
2005.
2 Voor elke roman gebruik je minimaal twee goede recensies. Ben kritisch op de
kwaliteit van de recensies. Recensies via LiteRom zijn altijd goedgekeurd. Als je
twijfelt, raadpleeg je docent.
3 Voeg de recensies bij je leesverslag in je leesdossier.
4 Streep de belangrijkste zinnen aan en geef in de kantlijn aan wat de functie is
van de onderstreepte zinnen. Verwijs daarbij naar de onderdelen van de
romananalyse. Als er bijvoorbeeld in de recensie iets gezegd wordt over het
aspect tijd, zet dan in de kantlijn RA-tijd (romananalyse –tijd). Gebruik daarvoor
de volgende afkortingen:
RA-tijd (informatie over tijd)
RA-thema (informatie over een thema)
RA-personen (informatie over personen)
Let ook op de mening van de recensent en geeft die aan met:
ME+ = positieve mening
ME- = negatieve mening / kritische opmerking
5 Beantwoord voor elke recensie de vragen:
a) Wat is het uiteindelijke waardeoordeel van de recensent over het boek?
(positief, negatief, etc.)? Geef daarbij één of meer kenmerkende citaten uit
de recensie waaruit duidelijk de mening van de recensent blijkt.
b) Welke argumenten gebruikt hij daarbij?
c) Wat is de waarde van deze bron voor jou, m.a.w. wat ben je er wijzer van
geworden?
6 Biografie: Geef een korte biografie van de auteur die het door jou gekozen boek
geschreven heeft (dus geen biografie van de recensent!).
Havo Muurhuizen 11
Leesverslag C - De persoonlijke verwerking
Dit onderdeel is het belangrijkste onderdeel van je leesverslag. Onderdeel A en B vormen
een ondersteuning bij jouw eigen mening en argumentatie. Met name dit onderdeel is
belangrijk voor je schoolexamen. Dit moet dus uitgebreid (minimaal een ½ A4) worden
verwoord. De volgende vragen moeten daarvoor met goede redenen omkleed, worden
beantwoord. Gebeurt dat niet helemaal goed, dan kan de docent een aanvullende
verwerkingsopdracht geven.
1 Waarom/hoe heb je dit boek gekozen?
2 Wat vind jij van het boek dat je hebt gelezen? Verwerk in je antwoord minimaal
drie van de volgende zeven literaire argumenten.
soort argument voorbeeld
Structurele argumenten (over de
opbouw)
Typerend voor Eilandgasten is de structuur.
De hoofdstukken van de schoonmaakster
verbinden de andere verhalen met elkaar.
Vernieuwingsargumenten (over de
oorspronkelijkheid)
Natuurlijk is Mulisch niet de eerste schrijver
die het fenomeen Hitler door middel van
fantasie probeert te doorgronden. Maar zijn
aanpak is zonder meer verrassend te
noemen.
Realistische argumenten Doordat Giphart de euthanasie van zijn
moeder zo gedetailleerd beschrijft, wordt de
werkelijkheid van de gebeurtenis versterkt.
Intentionele argumenten (over de
intentie - bedoeling – van de schrijver)
Het is duidelijk dat Mulisch in Siegfried zijn
ideeën over schrijven en schrijverschap nog
eens uit de doeken wil doen.
Emotionele argumenten (over het
effect op de emoties en gevoelens van
de lezer)
Het gedeelte van de roman, waarin de
pleegouders van Siegfried hun verhaal
vertellen, is bijzonder spannend.
Morele argumenten (over de normen
en waarden van de samenleving)
Het einde van de roman maakt duidelijk dat
wie zijn doel ten koste van alles wil bereiken,
uiteindelijk met lege handen achterblijft.
Stilistische argumenten (over de stijl) De roman is zeer leesbaar. De zinnen zijn
helder gebouwd, de woordkeus is
betrekkelijk eenvoudig. Lastiger te volgen
zijn de filosofische uitspraken van Herter die
de verhaallijn af en toe doorbreken.
3 Reageer op de secundaire literatuur die je hebt verwerkt. Ben je het eens met de
uitspraken van de recensenten, waarmee wel, waarom niet enz. Werk hier met
citaten uit de recensies
Havo Muurhuizen 12
Bijlage 2 – De boekverslagen
Verwerkingsopdrachten bij boekverslagen
Boekverslag 1 Boekverslag 1 maak je over de roman die gezamenlijk / klassikaal wordt gelezen. Dit verslag
moet gemaakt worden volgens de richtlijnen voor het leesverslag (zie bijlage 2) maar alleen
deel A, de romananalyse. Je maakt delen van het leesverslag samen met je docent en
medeleerlingen tijdens de lessen. Bij het eerste boek hoort geen verwerkingsopdracht.
Boekverslag 2 Ook voor boekverslag 2 gelden de richtlijnen voor het leesverslag. Nu moeten de onderdelen
A (romananalyse) en B (recensies en biografie) gemaakt worden. Als verwerkingsopdracht
kies je één van de onderstaande opdrachten:
Welke opdracht je ook kiest, zorg ervoor dat je laat zien dat je het boek goed gelezen en
begrepen hebt. Dat wil zeggen dat het bij alle opdrachten van belang is dat je veel concrete
voorbeelden gebruikt uit het boek.
1 Waarom is het de moeite waard het boek dat jij gelezen hebt te bewaren, zodat
mensen het over 100 jaar nog kunnen lezen? Welke ideeën, gevoelens, problemen,
situaties en gebeurtenissen die in het boek beschreven worden, zijn van ‘alle tijden’
(en dus over 100 jaar nog steeds actueel of interessant)? Schrijf hierover een betoog
van ongeveer één A4’tje. Geef steeds concrete voorbeelden uit het boek.
2 Maak een toets voor het boek dat jij gelezen hebt. De toets die je maakt bestaat uit
10 waar/onwaar-vragen, 5 meerkeuzevragen (At/mD) en 5 open vragen. Zorg dat je
vragen stelt over onderdelen van de romananalyse. Als je de vragen gemaakt hebt,
geef je antwoord op de vragen.
3 Schrijf een brief aan de hoofdpersoon van het boek waarin je hem of haar adviezen
geeft. Wat houdt de hoofdpersoon bezig? Wat is zijn/haar probleem? Welke
ingrijpende gebeurtenissen maakt hij/zij mee? Ga hier in een brief van ongeveer één
A4’tje op in. Gebruik verschillende concrete situaties en voorbeelden uit het boek.
4 Zoek drie actuele artikelen die passen bij het thema van het boek dat je gelezen
hebt. Bespreek het verband tussen de artikelen en het thema, leg uit wat ze met
elkaar te maken hebben: zijn er overeenkomsten of verschillen; wat vind je van de
wijze waarop het thema in het boek aan de orde komt? Motiveer je antwoord aan
de hand van voorbeelden uit het boek, de artikelen en de realiteit. Gebruik hiervoor
ongeveer 400 woorden en voeg de artikelen toe.
Havo Muurhuizen 13
Boekverslag 3 – 4: het duoboekverslag
Ga voor het lezen van boek 3 en 4 (samen met een medeleerling) als volgt te werk:
1 kies een duopartner;
2 maak een keuze voor twee boeken over een bepaald thema;
3 laat de boeken goedkeuren door je docent;
4 controleer of er van elk boek twee recensies zijn;
5 verdeel de taken: wie gaat welk boek eerst lezen, en wie maakt over welk boek
een leesverslag;
6 voor het boek waarvan je het leesverslag niet hoeft te maken, schrijf je
natuurlijk wel je mening (leesverslag onderdeel C). Deze geef je aan je
duopartner zodat hij zijn leesverslag compleet kan maken;
7 maak samen de verwerkingsopdracht (zie hieronder)
8 kopieer het verslag en stop beiden een compleet verslag in het leesdossier.
De verwerkingsopdracht:
Kruip in de huid van een auteur: samen schrijven jullie het eerste hoofdstuk van een nieuwe
roman waarin de hoofdpersonen uit jullie twee boeken elkaar ontmoeten. De karakters van
de hoofdpersonen blijven zoals deze waren in de boeken die jullie gelezen hebben. Verder
heb je alle creatieve vrijheid: je bepaalt dus zelf het perspectief, de ruimte, de situatie,
eventuele bijfiguren, etc. Tot slot bedenk je een titel die past bij het hoofdstuk. De lengte
van het hoofdstuk is minimaal één A4’tje en maximaal twee A4’tjes (lettergrootte 12)
Havo Muurhuizen 14
Bijlage 3: - De documentatiemap
A - Instructie documentatiemap
In groepen van vier leerlingen doe je onderzoek naar een actueel maatschappelijk
onderwerp; je verzamelt hier informatie over en bedenkt een stelling die dat onderwerp
kritisch belicht. De map, waarin je o.a. je informatie en je aantekeningen bewaart voor de
betogende voordracht en de discussies, is een handelingsdeel van je (schrijf)dossier.
Ieder groepslid moet een compleet exemplaar van het onderzoeksverslag (zie hieronder) in
zijn dossier hebben. Om een goed verslag te maken volg je onderstaande stappen:
1 Vorm een viertal (lukt het niet een viertal te vormen, houd er dan rekening mee dat
één groepslid de presentatie van de stelling alleen moet doen);
2 Kies een actueel maatschappelijk probleem;
3 Bedenk een stelling bij dit maatschappelijke probleem. De stelling moet open (er is
geen kant-en-klare oplossing voor handen), controversieel (een onderwerp
waarover de meningen flink uiteen lopen) en actueel zijn.
4 Schrijf een inleiding voor het verslag. Daarin moeten de onderstaande drie punten
verwerkt worden:
• geef algemene informatie/uitleg over het probleem;
• geef aan waarom het onderwerp een probleem is;
• geef individueel je standpunt over de stelling. Ben je het met de stelling eens of
oneens en waarom?
5 Zoek per leerling twee betogende/beschouwende bronnen over het onderwerp.
Dat wil zeggen bronnen waarin meningen en argumenten staan. Controleer tijdig of
je niet dezelfde bronnen hebt als een ander groepslid (dat is niet de bedoeling);
6 Onderstreep in de bronnen (minimaal 1 A4 per bron) de argumenten die je voor en
tegen je stelling tegenkomt;
7 Bedenk na het lezen en onderstrepen van alle groepsbronnen met elkaar vier
hoofdargumenten voor en vier tegen de stelling. Ondersteun de argumenten met
goede voorbeelden, citaten van deskundigen, uitleg, etc. Elk uitgewerkt argument
staat op een apart A4´tje en is minimaal een half A4´tje lang;
8 Schrijf nu nog een keer individueel je standpunt. Ben je veranderd van mening nu je
meer van het probleem weet? Ondersteun je standpunt met argumenten. Je mag nu
dus je eigen mening geven en hoeft het niet met je groepsleden eens te zijn;
Havo Muurhuizen 15
9 Schrijf een evaluatie waarin je antwoord geeft op de onderstaande vragen:
• Hoe was de samenwerking?
• Wat heb je geleerd voor een volgende keer?
• Wat zijn de sterke en zwakke punten van het verslag?
10 Maak een bronvermelding van de gebruikte bronnen. Raadpleeg voor een correcte
bronvermelding Op Niveau informatieboek pagina 148.
11 De lay-out van het verslag moet verzorgd zijn. Dit houdt in dat het verslag er als een
eenheid uitziet en voorzien is van paginanummering.
Leg de samenwerking en de planning van je groep vast in het formulier dat op de volgende
bladzijde staat.
Ieder lid van de groep bewaart zijn eigen afsprakenformulier. Per groep moet één formulier
worden ingeleverd bij de docent.
Havo Muurhuizen 16
B - Persoonlijke invulformulier documentatiemap
Groepsleden:
1.
2.
3.
4.
5.
Maatschappelijk probleem:
Stelling:
Taakverdeling inleverdatum:
Taak
naam
datum
Inleiding schrijven
Standpunt vooraf schrijven individueel
Twee geschikte bronnen per leerling zoeken individueel
Bronnen lezen en onderstrepen individueel
Vier argumenten voor de stelling uitwerken samen
Vier argumenten tegen de stelling uitwerken samen
Standpunt achteraf schrijven individueel
Evaluatie schrijven
Bibliografie schrijven
Lay-out verslag verzorgen en uitprinten
Afspraken lay-out (lettertype, lettergrootte, etc):
Havo Muurhuizen 17
Bijlage 4 – De betogende voordracht
A - Instructie voor de betogende voordracht
1 Spreektijd is minimaal 9 minuten, maximaal 12 minuten. Voor tijdsoverschrijdingen
geldt de volgende aftrekregeling: 8-9 minuten = -1; 7-8 minuten = -2; 12-13 minuten
= -1/2; 13-14 minuten = -1; 14-15 minuten = -2. Leerlingen die alleen moeten
spreken, moeten minimaal 5 minuten en maximaal 7 minuten spreken. Verder geldt
voor hen dezelfde aftrek als voor duo’s;
2 Spreekbeurtcijfer is met name gebaseerd op 2 onderdelen: inhoud (echt betoog,
argumenten, tegenargumenten, weerleggingen, citaten) en presentatie. Beide
aspecten tellen even zwaar;
3 Je moet naast het zelf spreken ook 2 duo’s beoordelen. Voor deze beoordelingen
worden ook punten gegeven. De beoordelingen moeten minimaal voldoende zijn.
Dat houdt in dat je niet klakkeloos wat kreten opschrijft, maar de sprekers voorziet
van nuttige tips en opbouwende kritiek. Beoordelingspunten: 1 punt voor een
voldoende/goede beoordeling, 0 punten voor een slechte of geen beoordeling. Ben
je afwezig tijdens een beoordeling, dan moet je jezelf inplannen op een ander
beoordelingsmoment. Laat de docent dat weten;
4 Het middenstuk van je betoog bestaat uit minimaal 3 argumenten vóór en 3
argumenten tegen; met ontkrachtingen;
6 Je gebruikt minimaal 3 citaten van maximaal 1 minuut per citaat. Vergeet niet de
bron te noemen! Bijv. “Jip de Jong zegt in de Volkskrant van 13 januari 2005 dat …
(bla,bla,bla). Geef ook aan wat voor een functie Jip de Jong heeft. Je citaten moeten
je argumenten geloofwaardiger en betrouwbaarder maken;
7 Zorg voor functioneel bordgebruik;
8 Voor te laat ingeleverde spreekschema’s (zie volgende bijlage) en spreekplannen
wordt puntenaftrek toegepast.
N.B. Wie ziek is als de betogende voordracht gehouden moet worden, en niet is afgemeld,
krijgt het cijfer 1.0 vanwege ongeoorloofd verzuim. Is je duopartner ziek dan zul je de
betogende voordracht alleen moeten doen. Zorg er dus voor dat je beschikt over alle
informatie zodat je in geval van nood alleen kunt presenteren.
Havo Muurhuizen 18
B - Tips voor de betogende voordracht
Zie ook: www.laagland-online.nl > leerlingensite > Laagland Praktisch > 3 Betoog en
Op Niveau, paragraaf 53, pagina 73 en 74.
1 De toets spreekvaardigheid bestaat uit een betogende voordracht. Onder voordracht
verstaan we een voorbereide spreekbeurt van ongeveer 10 minuten waarin je een
onderwerp inleidt, uitwerkt en afsluit.
2 Om een goede voordracht te kunnen houden, heb je je gedocumenteerd. Je dient de
artikelen die je in je documentatiemap hebt verzameld, ook daadwerkelijk te
gebruiken.
3 Het spreekdoel van je voordracht is betogen.
4 Bij een betogende voordracht ga je uit van een aantrekkelijke stelling. Aanwijzingen
voor het formuleren van zo’n stelling vind je in par. 67, pagina 84 en 85 van Op Niveau
5 Om je doel te bereiken moeten inhoud, taalgebruik, presentatie en toon van je
voordracht zijn aangepast aan het beoogde publiek (medeleerlingen, docenten).
Meer informatie over publiekgericht spreken vind je in blok F van het informatieboek.
Met behulp van de ‘Schema publiekgerichtheid’ (paragraaf 4, pagina 12) en het
‘Beoordelen presentatie’ (paragraaf 59, pagina 78) kun je snel zien of je op het goede
spoor zit.
6 Het is raadzaam de opbouw en globale inhoud van de voordracht in een schema te
zetten. Een uitgewerkt voorbeeld van zo’n spreekplan vind je in paragraaf 54, pagina 75
en hieronder. Handig bij het opstellen van zo’n plan is ook blok C, paragraaf 15 t/m 21:
tekststructuren.
7 Het is vaak lastig een goed begin voor een voordracht te bedenken. Gebruik hierbij
altijd paragraaf 12 van Op Niveau. Daar vind je aanwijzingen voor het houden van een
pakkende inleiding.
8 Realiseer je dat een mondelinge presentatie heel wat anders is dan een schriftelijke
presentatie. Als je een tekst leest, kun je rustig even over iets nadenken, een pauze
inlassen, een stukje opnieuw lezen, of even een andere bron raadplegen. Dat kan
allemaal niet als je naar een voordracht luistert. Dit heeft consequenties voor degene
die de presentatie houdt. Als spreker kun je niet te veel informatie tegelijk aanbieden,
dien je de informatie dus te doseren. Verder probeer je natuurlijk de aandacht van de
luisteraar vast te houden door af en toe een aardig voorbeeld te geven of interessant
illustratiemateriaal te tonen. Je kunt ook beter spreken aan de hand van trefwoorden,
dan een uitgeschreven voordracht voor je hebben. Bij het voorlezen van (delen van) je
verhaal verliest het publiek snel de aandacht. Bovendien kost je dat punten want de
toets is een voordracht en geen voorleesbeurt!
Havo Muurhuizen 19
C - Spreekplan voor de betogende voordracht
Namen en klas
Onderwerp
centrale stelling
Publiek
Docent(e) en medeleerlingen
Gebruikte bronnen
voor citaten
1.
2.
Wie
Functie
Inleiding
Vóórargument 1
Vóórargument 2
Inhoud (kort)
Havo Muurhuizen 20
Vóórargument 3
Tegenargument
1 + ontkrachting
Tegenargument
2 + ontkrachting
Tegenargument
3 + ontkrachting
Slot/ conclusie
Havo Muurhuizen 21
D – Beoordelingsformulier voor de betogende voordracht
Beoordeling betogende opdracht
Namen duo: _____________________________________________________
Namen beoordelaars: _____________________________________________
_____________________________________________
Beoordeling van opbouw/inhoud:
denk daarbij aan: logische opbouw, geen “Mijn eerste voorargument is...”, goede uitleg van
informatie, kwaliteit voorargumenten/ tegenargumenten/ ontkrachtingen, minimaal 3 goede
citaten, deskundigheid sprekers, goede voorbereiding, boeiende inleiding, concluderend slot
Goede Punten Tips / punten ter verbetering
Havo Muurhuizen 22
Naam spreker 1:
Beoordeling van de Publiekgerichtheid:
denk daarbij aan: verstaanbaarheid, niveau taalgebruik (past het bij de spreker en publiek?), brengt de spreker het
betoog op een boeiende manier, contact met de klas, gebruik illustratiemateriaal/powerpoint/bord,
geïnteresseerde houding
Goede Punten Tips / punten ter verbetering
Naam spreker 2:
Beoordeling van de Publiekgerichtheid:
denk daarbij aan: verstaanbaarheid, niveau taalgebruik (past het bij de spreker en publiek?), brengt de spreker het
betoog op een boeiende manier, contact met de klas, gebruik illustratiemateriaal/powerpoint/bord,
geïnteresseerde houding
Goede Punten Tips / punten ter verbetering
Havo Muurhuizen 23
Ruimte voor aantekeningen
Havo Muurhuizen 24
Checklist: Overzicht van het leesdossier
Naam: Klas: H4
opdracht datum opmerkingen/ correctie goedkeuring
Leesautobiografie
Klassikale roman
auteur:
titel:
Boek 2 + verwerkingsopdracht
auteur:
titel:
Boek 3 / Duoboek +
verwerkingsopdracht
auteur:
titel:
Boek 4 / Duoboek +
verwerkingsopdracht
auteur:
titel:
Documentatiemap
Onderwerp:
Oefenbrief
Leeropdracht Laagland
Historische letterkunde
Oefensamenvatting
Paraaf voor compleet dossier