Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
IN WELKE MATE BEÏNVLOEDT DE
PERSOONLIJKHEID VAN DONALD
JOHN TRUMP ZIJN PRESIDENTIËLE
DOCTRINE?
Wetenschappelijke verhandeling
Aantal woorden: 24.800 [excl. bijlagen]
Michael Schoonaert
Studentennummer: 01709004
Promotor: Dr. Jeroen Joly
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Politieke Wetenschappen, afstudeerrichting Internationale Politiek
Academiejaar: 2017 - 2018
2
I. Abstract
Aan de hand van parameters voor verschillende facetten van persoonlijkheid werd de invloed van de
persoonlijkheid van president Trump op zijn presidentiële doctrine onderzocht. Op basis van een NEO-
FFI-3 vragenlijst, ingevuld door een panel van zes geldige respondenten (experts geselecteerd op basis
van academische of journalistieke expertise) werd Trumps persoonlijkheid voor de Big 5
persoonlijkheidsdimensies beoordeeld. Uit de resultaten blijkt dat Trump in vergelijking met de
normscores en ten opzichte van voormalige presidenten significant laag scoort op altruïsme en
openheid. Daarnaast stelden we vast dat Trump op basis van zijn T-Scoreverloop kan ingedeeld
worden bij de typologie van de presidentiële ‘dominators’ en gelijkenissen vertoont met voorgangers
Nixon en Jackson. Verder wordt op basis van de ‘Dark Triad’ typering duidelijk dat er bij Trump geen
sprake is van een kwaadaardige persoonlijkheid. Trump scoort weliswaar hoog op narcisme en op
psychopathie, maar laag op machiavellisme. Ten slotte wordt er vastgesteld dat Trump een zeer
stabiel verloop vertoont voor wat integratieve complexiteit betreft. Trump is hiervoor dus weinig
afhankelijk van veranderende omstandigheden zoals verkiezingscampagnes of crisissituaties. Trump
scoort hoger op dialectische complexiteit dan op ingewikkelde complexiteit.
De reflectie van Trumps persoonlijkheid was zichtbaar in het door het Witte Huis gevoerde
personeelsbeleid. Meer bepaald de invloed van de lage mate van openheid en altruïsme van Trump.
Persoonlijke loyaliteit wordt door Trump hoger gewaardeerd dan expertise. Persoonlijke rancune is
een sterke drijfveer van Trump en op basis van grondige analyse van de sociale media wordt duidelijk
dat Trump meer bezig is met persoonlijke afrekeningen dan beleid. Aanwezigheid van een aantal
temperende krachten zoals bepaalde regeringsleden waaronder de zogenaamde Hamiltonians,
familieleden van Trump en het Congres zorgen voor verminderde invloed van Trumps persoonlijkheid
op het beleid. Desondanks werd vastgesteld dat de invloed van Trumps persoonlijkheid op het beleid
verder toeneemt.
3
II. Dankwoord
Ik wens eerst en vooral mijn promotor, Doctor Jeroen Joly te bedanken die mij enkele heel
interessante onderwerpen aanreikte en in contact bracht met het respondentenpanel. Een promotor
die steeds klaar stond om mijn vragen te beantwoorden, die het beste in mij naar boven heeft gehaald
en die mij kennis liet maken met de grote relevantie van psychologie in de politiek.
Verder bedank ik uiteraard het respondentenpanel voor hun uitgebreide tijd en vakkundige oordeel.
Tevens wens ik mijn familieleden te bedanken voor al hun steun en hulp tijdens het tot stand komen
van deze masterthesis, alsook mijn medestudenten en de Universiteit Gent.
En tot slot ook een woord van dank voor Donald John Trump, president van de Verenigde Staten van
Amerika en onderwerp van deze masterproef. Dankzij hem was er nooit een saai moment in mijn
studie internationale politiek.
4
III. Inhoudsopgave
I. Abstract 2 II. Dankwoord 3 III. Inhoudsopgave 4 1.Inleiding 5
1.1 Onderzoeksvraag 1.2 Persoonlijkheid als onafhankelijke variabele 1.3 Presidentiële doctrine als afhankelijke variabele
2. Wetenschappelijke probleemstelling 8 2.1 Mentale toestand 2.2 Scepsis 2.3 Verschil tussen mentale toestand en persoonlijkheid
3. De Big Five persoonlijkheidsdimensies 13 4. Methodologie 14
4.1 NEO Five-Factor Inventory 3 Test 4.2 Respondentenpanel 4.3 Verwerking
5. Resultaten 18 5.1 Persoonlijkheidsprofiel Trump
5.1.1 Neuroticisme 5.1.2 Extraversie 5.1.3 Openheid 5.1.4 Altruïsme 5.1.5 Consciëntieusheid
6. Dark Triad 24 6.1 Psychopathie 6.2 Narcisme 6.3 Machiavellisme 6.4 Overlapping en differentiatie
7. Vergelijking met voorgangers 34 7.1 Typologie 7.2 Gelijkenissen met Nixon en Jackson 7.3 Persoonlijkheid als voorspeller van presidentieel succes
8. Integratieve complexiteit 41 8.1 Integratieve complexiteit van George Washington tot Donald Trump
9. Invloed van persoonlijkheid op presidentiële doctrine 44 9.1 Trump-kabinet 9.2 Oorzaken en gevolgen 9.3 Pull factoren 9.4 Push factoren 9.5 Interne strijd 9.6 Trumps bewondering voor Andrew Jackson 9.7 De balans helt over 9.8 Rancune als sterkste drijfveer 9.9 Sociale media
10. Besluit 60 IV Referenties 61 V Bijlagen 72
5
1.Inleiding
Nog voor Donald Trump ingezworen werd als 45ste president van de Verenigde Staten rezen al vragen
omtrent zijn persoonlijkheid en geschiktheid om ‘Commander in Chief’ te worden. Nu Trump ongeveer
anderhalf jaar in het Witte Huis zit, is het interessant om een balans op te maken van zijn beleid vanuit
een unieke invalshoek die nog weinig onderzocht is: zijn persoonlijkheid.
1.1 Onderzoeksvraag
In het verleden werd het beleid of de doctrine van Amerikaanse presidenten meestal verklaard vanuit
politieke of ideologische factoren. Bij de meeste presidenten is een ideologie dan ook de basis van het
beleid. Sinds het presidentschap van Donald Trump, lijken persoonlijke karaktereigenschappen echter
meer dan ooit een rol te spelen.
In deze wetenschappelijke verhandeling trachten we na te gaan of we te maken hebben met een
beleid of presidentiële doctrine dat gestuurd wordt vanuit de persoonlijkheid van president Trump.
We onderzoeken of en in welke mate bij deze president, persoonlijkheid -en dus de manier waarop hij
de wereld ziet- een invloed heeft op zijn presidentiële doctrine.
1.2 Persoonlijkheid als onafhankelijke variabele
We trachten eerst via verschillende stappen te komen tot een coherent, betrouwbaar beeld van
Donald John Trumps persoonlijkheid. Zo kunnen we de onafhankelijke variabele ‘persoonlijkheid’ uit
de onderzoeksvraag definiëren. We belichten eerst het verschil tussen de begrippen mentale toestand
(wat wij niet gaan meten) en persoonlijkheid, wat we wel zullen onderzoeken. We motiveren deze
keuze ook uitgebreid.
Omdat we niet over een zelfanalyse van Trumps persoonlijkheid beschikken, zijn we zelf op onderzoek
gegaan. We legden een valide vragenlijst (van het type NEO FFI-3) voor aan een panel bestaande uit
enkele van de meest gerenommeerde Trump-experts, afkomstig uit de Belgische en Nederlandse
journalistieke en academische wereld. Op basis van de inschatting van dit panel trachten we Trumps
persoonlijkheid in te schatten op basis van de BIG 5 persoonlijkheidsdimensies. Vervolgens vergelijken
we de resultaten met de normen en interpreteren deze voor elke van de dimensies uit de BIG 5.
6
Ook vergelijken we zijn resultaten met die van zijn presidentiële voorgangers, om na te gaan waar we
Trumps persoonlijkheid kunnen situeren in het presidentiële spectrum. Daarnaast buigen we ons over
de hypothese dat er een link zou bestaan tussen een bepaalde persoonlijkheid en de mate van
presidentieel succes.
Vervolgens gaan we na of er bij Trump sprake kan zijn van een kwaadaardige persoonlijkheid. Dit doen
we op basis van de clusterterm ‘Dark Triad’, waarin drie verschillende maar ook deels elkaar
overlappende persoonlijkheidskenmerken zitten vervat, namelijk: psychopathie, narcisme en
machiavellisme. Die karaktertrekken worden als donker (dark) omschreven omdat men ervan uitgaat
dat iemand die hier hoog op scoort een kwaadaardige persoonlijkheid heeft met bepaalde
gedragingen zoals een groot ego, harteloosheid, valsheid en agressiviteit (Paulhus & Williams, 2002).
Ten slotte doen we een beroep op het coderingssysteem van de ‘integrative complexity’, als laatste
stap om de onafhankelijke variabele ‘persoonlijkheid’ van President Trump te determineren. Op basis
van ‘integrative complexity’ gaan we ook op zoek naar bepaalde structuren in Trumps gedachten. Aan
de hand van getranscribeerd materiaal (van onder andere speeches, interviews of quotes) ontdekt het
systeem over welke mate van differentiatie (mate waarin men vanuit verschillende dimensies een
probleem kan bekijken) en integratie (de herkenning van cognitieve verbindingen tussen
gedifferentieerde dimensies of perspectieven) Trump beschikt (Suedfeld & Tetlock, 2014).
Dit stelt ons in staat om een conclusie te formuleren over Trumps verbale capaciteiten en
persoonlijkheid op basis van de parameters creativiteit en rationaliteit. Trumps resultaten worden ook
vergeleken met de scores van zijn voorgangers. Aangezien integratieve complexiteit, in tegenstelling
tot een vaststaande persoonlijkheid, variabel is, maken we ook de vergelijking tussen momenten van
hogere en momenten van lagere integratieve complexiteit; om meer te weten te komen over de
persoonlijkheid van Trump. Op basis van veranderingen in communicatie die door de integratieve
complexiteit worden blootgelegd, kunnen we eventueel anticiperen op toekomstige
beleidswijzigingen. Want onderzoek toonde reeds aan dat een daling van integratieve complexiteit
vaak voorafgaat aan escalatie van conflicten.
Op basis van deze drie determinanten, zijnde de Big 5 persoonlijkheidsdimensies, de Dark Triad en
integratieve complexiteit, zullen we Trumps persoonlijkheid als onafhankelijke variabele definiëren.
7
1.3 Presidentiële doctrine als afhankelijke variabele
Wanneer we een coherent beeld hebben van de persoonlijkheid van president Trump, gaan we na in
hoeverre die onafhankelijke variabele ‘persoonlijkheid’ invloed heeft op de afhankelijke variabele
‘presidentiële doctrine’. Dat trachten we te doen door in het beleid van Trump op zoek te gaan naar
de zichtbare invloeden van zijn persoonlijkheid. Onder presidentiële doctrine verstaan we zowel het
binnenland- als het buitenlandbeleid, maar evenzeer het personeelsbeleid of het sociale mediabeleid.
Naast de gewone invloed van Trumps persoonlijkheid op het beleid, trachten we ook de ‘push’ en
‘pull’ factoren op Trumps persoonlijkheid in beeld te brengen. Kunnen we een beslissing herkennen
die gedreven is door de persoonlijkheid van Trump en die in zijn presidentiële doctrine past? En hoe
herkennen we maatregelen die voortkomen uit een chaossituatie of uit een wisselwerking tussen
Trump en zijn omgeving? Push factoren zijn factoren waarbij Trumps persoonlijkheid een versterking
ondervindt. Pull factoren zijn factoren waarbij externe oorzaken de impact van de presidentiële
persoonlijkheid op het beleid afremmen, zoals bijvoorbeeld de klassieke Republikeinse standpunten
van bepaalde van zijn directe medewerkers, of het principe van de ‘checks and balances’ in het
Amerikaanse politieke systeem.
We gaan ook na of er bepaalde stabiliserende factoren aanwezig zijn en zo ja welke dit zijn. Enerzijds
lijkt er maar geen einde te komen aan de ontslagronde en is er een grotere uitval bij de zogenaamde
‘gematigden’. Anderzijds lijkt de onconventionele regering-Trump zich ook wat te gaan stabiliseren en
wordt ze meer presidentieel.
We bekijken de hypothese die stelt dat persoonlijke wraakgevoelens van Trump ten opzichte van
president Obama aan de basis zouden liggen van de vele beslissingen van Trump die eigenlijk gewoon
terugdraaiingen zijn van eerdere beslissingen genomen door de voormalige regering.
We gaan na wat de presidentiële (wereld)visie is van Trump en of deze voortvloeit uit zijn
persoonlijkheid en in welke beslissingen van de Trump regering de presidentiële persoonlijkheid tot
uiting komt, en in welke niet. Op die manier komen we uiteindelijk te weten in welke mate dit
presidentschap wordt beïnvloedt door de persoonlijkheid van de hoogste machtshebber.
8
2.Wetenschappelijke probleemstelling
Psychologen hebben onlangs aangetoond hoe bepaalde fundamentele kenmerken van de menselijke
persoonlijkheid –zoals bijvoorbeeld extraversie of narcisme– determinanten zijn die een sterke invloed
hebben op het beslissingsproces en op de leiderschapsstijl (McAdams, 2016).
McAdams (2016) stelt dat de persoonlijkheid van Trump in alle opzichten extreem is, en met name
zeldzaam voor een president. Veel mensen die de man tegenkomen staan perplex door zijn
uitzonderlijke en uitgesproken persoonlijkheid. Dit is opvallend aangezien dispositionele ofwel
onderscheidende persoonlijkheidskenmerken aanwijzingen geven voor de stijl van besluitvorming van
een president, aldus McAdams (2016).
Aangezien Trump niet enkel het staatshoofd van de Verenigde Staten van Amerika, hoofd van de
uitvoerende macht en de opperbevelhebber van het militaire apparaat is , maar tevens een symbool
voor de natie en de wereld, belichaamt hij wat het is om Amerikaan te zijn. Veel van de macht of
morele kracht die de president heeft om te inspireren als vertegenwoordiger van zijn land ontstaat uit
de personificatie van het land of het ambt door de persoon (McAdams, 2016). Aangezien op dit
moment Donald John Trump president van de Verenigde Staten is, is het relevant om de
persoonlijkheid van Donald John Trump te analyseren.
2.1 Mentale toestand
Er is een belangrijk verschil tussen de mentale toestand en de persoonlijkheid van een individu. Het is
niet de mentale toestand van Trump die we willen bekijken, maar wel zijn persoonlijkheid.
Er doen vele geruchten over de mentale toestand van Trump de ronde, maar de meest concrete
wetenschappelijke aanklacht tegen de president is ‘The Dangerous Case of Donald Trump’ waarin de
Amerikaanse psychiater Bandy Lee op basis van zijn morele plicht als psychiater om te waarschuwen,
analyses verzamelde van 27 psychiaters die de president beoordelen op zijn mentale toestand. Onder
de bijdragende psychiaters zijn er erg gerenommeerde psychologen en psychotherapeuten van
instellingen zoals Harvard- en Hopkins University die autoriteiten zijn in hun vakgebied, zoals
bijvoorbeeld Philip Zimbardo, de psycholoog die het bekende sociaal psychologische Stanford-
gevangenisexperiment leidde.
9
Het eerste deel van het boek van Bandy Lee concentreert zich op de symptomen en het gedrag
waardoor de president volgens de auteurs gevaarlijk wordt. De verschillende experts beweren dat
Trump stoornissen vertoont die beantwoorden aan meerdere diagnoses, waaronder een narcistische
persoonlijkheidsstoornis, sociopathie, paranoia en mogelijk dementie (Lee et al., 2017).
Om de aantijging dat Trump aan dementie lijdt onderuit te halen, besloot Trump samen met zijn
huisdokter Ronny Jackson om de Montreal Cognitive Assessment af te leggen, een tien minuten
durende test om denk- en geheugenproblemen op te sporen. Gezien de perfecte score zag arts Ronny
Jackson geen enkele reden meer om te denken dat Trump problemen heeft met zijn denkprocessen.
Echter merkt Kolata (2018) op dat de test niet definitief en eigenlijk zelfs niet diagnostisch is.
Het essay over kwaadaardig narcisme van psycholoog John Gartner in het boek (Lee et al., 2017),
houdt volgens analist Spitznas (2017) het meeste steek. Gartner creëert een diagnostische constructie
van Trumps kwaadaardige narcistische persoonlijkheid: deze bestaat uit vier essentiële componenten
namelijk een narcistische persoonlijkheidsstoornis, antisociaal gedrag, paranoïde trekken en sadisme.
De grootste algemene zorg en motivatie van de psychologen en psychiaters die meewerkten aan dit
boek, is het pathologische gevaar, omdat iemand ‘die zo evident paranoïde, impulsief en agressief is,
niet de toegang tot de nucleaire codes zou mogen hebben’, aldus Lee et al. (2017).
Naast persoonlijkheidsstoornissen wordt er in andere literatuur ook gewaarschuwd voor een
cognitieve achteruitgang van Trump. Toen neurologische experts videobeelden van Trump uit het
verleden met recentere beelden vergeleken, merkten ze op dat zijn manier van spreken totaal was
veranderd. In het verleden sprak hij in lange en gecompliceerde zinnen en gebruikte hij lange
bijvoeglijke naamwoorden, terwijl hij recenter steeds minder en kortere woorden ging gebruiken,
woorden weglaat, en vaker superlatieven gebruikt (Begley, 2017). Op basis van deze informatie stelt
John Montgomery, psycholoog aan de New York University, zoals geciteerd in Begley (2017) ‘dat het
vrij veilig is om te zeggen dat Trump een significante cognitieve achteruitgang heeft doorgemaakt
doorheen de jaren.’ Montgomery baseert zich hiervoor op het onderzoek van Gomez & White (2006)
die verbale vloeiendheid gebruiken als detector om een zeer milde dementievorm van Alzheimer te
detecteren, waarin ofwel geen verschil zichtbaar is met ‘gezonde’ personen (stadium 1), ofwel hele
lichte geheugenproblemen beginnen op te treden (stadium 2). Echter zijn beide stadia nog niet
significant genoeg zijn om al tot een diagnostische conclusie te leiden.
10
De reden waarom linguïstische achteruitgang en cognitieve achteruitgang vaak hand in hand gaan,
zoals Gomez & White (2006) aantonen, is dat vloeiendheid de prestaties weerspiegelt van de
prefrontale cortex van de hersenen, het centrum van onze cognitieve functies van hogere orde zoals
werkgeheugen, oordeel, begrip en planning, evenals de temporale kwab, die we gebruiken om naar de
juiste woorden te zoeken en deze uit ons geheugen op te halen. Neurologen testen daarom de verbale
vloeiendheid en onderzoeken vooral hoe deze vloeiendheid evolueert in de tijd, om zo de cognitieve
status te beoordelen (Gomez & White, 2006).
Een effectieve ongeschikte mentale toestand van een Amerikaanse president ten gevolge van een
aandoening zoals bijvoorbeeld Alzheimer, die hem belet om zijn taken naar behoren te vervullen,
betekent een beantwoording aan het 25ste amendement van de Amerikaanse grondwet. Dat stelt dat
een overnameproces van het presidentschap door de vicepresident in werking treedt, wanneer een
president ‘wordt geacht niet (meer) in staat te zijn om de bevoegdheden en plichten van zijn functie
te vervullen’ (Amendment XXV to the United States Constitution, 1967).
Geestelijke gezondheid in het Witte Huis is geen nieuw thema want zowel bij talrijke kandidaten als bij
presidenten speelde het al een rol. Abraham Lincoln werd door zijn klinische depressies verschillende
keren als twijfelachtig emotioneel instabiel beschouwd. En Ronald Reagan, die al 78 was toen hij het
Witte Huis verliet, was soms verward en zich niet bewust van waar hij zich precies bevond. Hij werd op
zijn 83ste gediagnosticeerd met de ziekte van Alzheimer, vijf jaar nadat hij de deur van het Witte Huis
achter zich toetrok (BBC News, 2018). Het 25ste amendement van de Amerikaanse grondwet is
echter tot op heden nooit gebruikt geworden om een zittende president af te zetten.
2.2 Scepsis
Er zijn echter veel twijfels bij het diagnosticeren van op een afstand, zoals gehanteerd door de experts
in ‘The Dangerous Case of Donald Trump’, waarin deze uitspraken doen over de mentale gezondheid
van een persoon die ze nog nooit persoonlijk ontmoet hebben.
Een eerste twijfel rijst bij de inhoud van de essays uit het boek. Spitznas (2017) betwijfelt de
geloofwaardigheid van sommige van de 27 essays die het boek telt. Bijvoorbeeld de uiteenzetting van
psycholoog Tansey die beweert dat Trump aan een waanstoornis leidt, trekt hij in twijfel (Spitznas,
2017). Ook de veelvuldige analogieën met de naziperiode die het boek telt, zijn opvallend, zo stelt
Spitznas (2017). Zo beweren vele psychologen en psychiaters in het boek dat de Duitse Psychiatrische
Associatie medeverantwoordelijk kan worden gesteld voor de opkomst van Hitler, omdat zij de keuze
11
heeft gemaakt om te zwijgen tijdens de discussie over de mentale toestand van Hitler. Doherty, een
van de psychologen uit het boek stelt dat het hun professionele verantwoordelijkheid was om de
burgers te waarschuwen (Lee et al., 2017).
Robert Jay Lifton, die het voorwoord in het boek verzorgde, beschrijft het als ‘kwaadaardige
normaliteit’. Hij kwam tot het concept om het proces te beschrijven waarin hij uitlegt hoe ‘normale
personen’ door het feit dat ze het gevoel hebben dat ze gewoon verplichtingen uitvoeren,
kwaadaardig kunnen worden zonder het zelf echt te beseffen. Lifton stelt zelf dat hij het Amerikaanse
gedrag van de burgers vandaag niet met het nazivoorbeeld wil vergelijken, maar suggereert dat
kwaadaardige normaliteit verschillende vormen kan aannemen, zoals de vorm die teweeg is gebracht
door president Trump en zijn regering (Lee et al., 2017).
Door enerzijds duidelijk een associatie tussen de regering-Trump en het nazisme op te roepen en
anderzijds te ontkennen dat men de twee wilt vergelijken, maakt men zich schuldig aan de retorische
fout van de paraleipsis (of praeteritio) waarbij de schrijver enerzijds iets wil benadrukken, maar
anderzijds zichzelf er van wil distantiëren. Hij maakt eigenlijk een punt door iets te vermelden, waarop
hij zogenaamd eigenlijk niet wou ingaan (Smyth, 1984). Bovendien gaat de inhoud van deze
vergelijking met het nazisme ook samen met veelvuldige inbreuken tegen de informele logica. De
‘reductio ad Hitlerum’, is een drogreden waarbij wordt gepoogd om de positie (in dit geval de mentale
toestand) van iemand ongeldig te verklaren door parallellen te trekken met de nazipartij of Adolf
Hitler, aldus Leo Strauss (1950) die voor het eerst met de term op de proppen kwam, op basis van de
terminologie van de ‘reductio ad absurdum’.
Naast een aantal inhoudelijke gebreken en fouten tegen de informele logica, begaan de auteurs ook
inbreuken tegen de ethiek in de psychiatrische wereld, door het breken van de zogenaamde
‘Goldwater regel’. Deze regel stelt dat het voor psychiaters ‘onethisch is om een professionele mening
te geven (over een publiek figuur), tenzij hij of zij een onderzoek heeft uitgevoerd en de juiste
toestemming voor een dergelijke verklaring heeft gekregen.’ Deze regel werd ingesteld nadat
verschillende experts in 1964 de Republikeinse kandidaat Barry Goldwater (die het opnam tegen de
zittende president Lyndon B. Johnson) niet als psychologisch geschikt beoordeelden op basis van zijn
publieke optredens. Nadat Goldwater met succes het psychologische magazine aanklaagde, besliste
de American Psychiatric Association om haar leden te verbieden in de toekomst nog analyses van
presidenten of presidentskandidaten te maken, zonder voorafgaand persoonlijk onderzoek. Het
overtreden van deze regel zou vanaf dan ‘onverantwoordelijk, potentieel stigmatiserend en absoluut
12
onethisch zijn’. De Goldwater regel benadrukt de grenzen van de praktijken tot waar psychiaters
mogen gaan, helpt de professionele integriteit te behouden en beschermt publieke figuren tegen
laster.
Alan Dershowitz, een voormalige professor aan de universiteit van Harvard stelt bijgevolg dat het
gevaarlijk is om Trump te stigmatiseren zonder een persoonlijk onderzoek uit te voeren. ‘Als we de
politiek van iemand niet leuk vinden, gebruiken we het psychiatrische systeem niet tegen hem’, zoals
geciteerd in BBC News (2018). Bovendien acht hij de kans klein dat Trump op basis van symptomen
zou worden afgezet volgens het 25ste amendement. Alleen een 'grote psychotische instorting’ zou dat
tot gevolg hebben, concludeert hij (BBC News, 2018).
Het tweede deel van het boek ‘The Dangerous Case of Donald Trump’ draait ook effectief rond de
ethiek van de Goldwater rule. Zo schrijft Leonard Glass, die eerder dit jaar ontslag nam uit de
American Psychiatric Association (APA), dat de Goldwater regel getuigt van 'een diep gebrek bij de
APA aan respect en vertrouwen in de volwassenheid en het oordeel van zijn leden' (zoals geciteerd in
Spitznas, 2017). Hij stelt dat er een tegenstrijdigheid zit in het beleid van de APA. Enerzijds, stelt de
APA dat het een van de kerntaken is voor zijn leden om het publiek te informeren en anderzijds dat
het absoluut verboden is om de Goldwater regel te verbreken (Lee et al., 2017).
In de proloog door Lee en Herman (Lee et al., 2017) geven de auteurs toe dat het onmogelijk is om
Trump een definitieve diagnose te geven in afwezigheid van persoonlijke klinische interviews en
testen. Hierbij wordt verwezen naar de passage die stelt dat het een onderdeel is van de professionele
verwachting dat de psychiater waarschuwt wanneer de patiënt zichzelf of anderen kan schaden.
Wanneer de patiënt een gevaar vormt, zijn psychiaters niet alleen toegestaan, maar verplicht om te
rapporteren, uit te schakelen en stappen te ondernemen om te beschermen.
Lee en Herman concluderen dat van artsen wordt verwacht dat zij weten wanneer het gepast is om te
handelen en dat zij op verantwoorde wijze handelen wanneer dat gerechtvaardigd is. Het is vanwege
het gewicht van zijn verantwoordelijkheid dat de arts zich onthoudt van commentaar op een openbaar
figuur, behalve in het zeldzaamste geval. Alleen in geval van nood moet een arts zonder toestemming
tussenbeide kunnen komen, in geval van nood moet een arts de Goldwater regel overtreden. Lee en
Herman stellen dat die noodsituatie nu bestaat en dat de Goldwater regel in dit noodgeval mag
verbroken worden. Hun plicht om te informeren is hoger dan de plicht om te zwijgen (Lee et al.,
2017).
13
2.3 Verschil tussen mentale toestand en persoonlijkheid
Er is een duidelijk verschil tussen iemands persoonlijkheid, wat de focus van deze wetenschappelijke
verhandeling zal vormen, en de mentale toestand of psychische stoornissen waarnaar wordt verwezen
in ‘The Dangerous Case of Donald Trump’.
Persoonlijkheid is een weinig variabel aspect dat nauwelijks verandert gedurende ons leven. Extreme
persoonlijkheden worden gediagnosticeerd op basis van extreme symptomen. Het is een aspect van
de persoonlijkheid, niet iets dat op een bepaald punt in het leven begint, maar dat er altijd al is
geweest. Daarom is de grens tussen een functionele persoonlijkheid en een persoonlijkheidsstoornis
soms willekeurig (Kendell, 2002). Een psychische aandoening daarentegen, is volgens Kendell (2002)
een psychische stoornis die wordt gekenmerkt doordat een persoon zich begint te gedragen op een
manier die niet overeenkomt met zijn persoonlijkheid en die zijn functioneren of het welzijn van
anderen ernstig beïnvloedt. Een 'vreemde persoonlijkheid' is daarom geen mentale stoornis, en dat is
het verschil.
Aangezien de vele kanttekeningen en discussies die onderzoek naar de mentale toestand van publieke
figuren met zich meebrengt, zijn wij niet van plan om de Golwater regel te breken. Wij trachten
daarentegen een onderzoek te voeren naar de persoonlijkheid van Trump en we gaan na of hij
eventueel bepaalde extreme persoonlijkheidskenmerken heeft. Hiermee bedoelen we telkens de
subklinische varianten hiervan, die niet worden aanzien als een mentale stoornis maar hoogstens als
de componenten van een extreme of donkere persoonlijkheid.
3.De Big Five persoonlijkheidsdimensies
Om te kunnen bestuderen wat de persoonlijkheid van Trump onderscheidt van die van anderen,
moeten we tot een manier komen om zijn persoonlijkheid te kunnen meten. Op basis van de lexicale
hypothese van Galton (1884), die stelt dat personen verschillen van elkaar op basis van welke vorm
van natuurlijke taal (meer bepaald bijvoeglijke naamwoorden) ze gebruiken, werd na een lange
periode van empirisch onderzoek in 1943 door Cattell ontdekt dat men al deze woorden kan
groeperen met een duidelijke taxonomie bestaande uit vijf domeinen op basis van factoranalyse. Deze
domeinen zijn, kort uitgelegd door McAdams (2016):
Openheid: verbeeldingskracht, ontvankelijkheid voor nieuwe ideeën en nieuwsgierigheid
14
Consciëntieusheid/zorgvuldigheid: bedrijvigheid, discipline, het naleven van regels, de mate van
georganiseerd zijn
Extraversie: sociale dominantie, enthousiasme, gedrag waarbij bevestiging/beloning wordt gezocht
Altruïsme/aangenaamheid: warmte, zorg voor anderen, mededogen, bescheidenheid
Neuroticisme/emotionele stabiliteit: angst, depressieve neigingen, negatieve emoties
Een Engelstalig mnemotechnisch middeltje is het acroniem ‘OCEAN’, dat de eerste letter van elke
respectievelijke ‘Big Five persoonlijkheidsdimensie’ bevat. Het is op basis van deze vijf
persoonlijkheidstrekken uit het OCEAN-model dat we zullen trachten de persoonlijkheid van Donald
Trump in kaart te brengen.
Digman (1990) bevestigde eind vorige eeuw het onderzoek van Norman (1963) dat aantoont dat deze
vijf factoren universaliteit genieten en dus niet gebonden zijn aan culturele factoren. Daarom kunnen
we perfect de persoonlijkheid van een Amerikaan meten vanuit Europees standpunt, zonder dat dit
onderzoek wordt gelimiteerd door continentale vooringenomenheid of cognitieve bias. Bovendien zijn
deze vijf persoonlijkheidskenmerken zeer stabiel tijdens iemands leven. De enige tendensen die
worden waargenomen zijn een toename van consciëntieusheid en altruïsme naargelang de leeftijd en
een daling van neuroticisme. Deze tendensen zijn echter zeer gering en verwaarloosbaar (McAdams,
2016).
4.Methodologie
4.1 NEO Five-Factor Inventory 3 Test
Een van de meest gebruikte en meest accurate testen voor het meten van de vijf
persoonlijkheidstrekken uit het OCEAN-model is de door McCrae en Costa (1983) ontwikkelde NEO
Persoonlijkheidsinventaris (NEO-PI), geloofd om zijn zeer goede psychometrische kwaliteit en grote
gebruiksgemak. In de jaren 90 werd de test herzien (NEO-PI-R) (Costa en McCrae, 1992). Het invullen
van deze -uit 240 items bestaande- test vereist ongeveer 45 minuten (Hogrefe uitgevers, 2014).
Van deze lange NEO-PI herziening werd ook een kortere versie gemaakt bestaande uit 60 items, de
NEO-FFI, waarvan de invultijd heel wat korter is, namelijk 10 minuten (Hogrefe uitgevers, 2014). In het
15
kader van deze scriptie gebruikten we de betrouwbare derde en meest recente versie (NEO-FFI-3) van
deze naar het Nederlands vertaalde en verkorte versie van Hoekstra et al. (1996). [zie bijlage 1]
Volgens de handleiding van de test, uitgegeven door Hogrefe Uitgevers (2014) is deze NEO-FFI-3 test
geschikt voor personen van 16 tot 70 jaar. Aangezien Trump, die met zijn 70 jaar ten tijde van zijn
inauguratie, de oudste verkozen president ooit van de VS was, is hij op dit moment volgens de
handleiding dus te oud. Dit betekent echter niet dat de test niet gebruikt kan worden bij een 72-jarige
zoals Trump. De NEO-FFI-3 is simpelweg genormeerd voor personen van 16 tot 70 jaar oud. Er heeft
dus geen normeringonderzoek plaatsgevonden bij personen boven de 70 jaar. Daarom houden we er
rekening mee dat de ruwe scores van Trump zijn vergeleken met de dichtstbijzijnde normgroep van
55-70 jarigen.
In deze NEO-FFI-3 persoonlijkheidsvragenlijst wordt naar elk van de vijf persoonlijkheidsdomeinen
(Openheid, Consciëntieusheid, Extraversie, Altruïsme en Neuroticisme) gepeild, aan de hand van 12
vragen. Van deze 12 vragen peilen telkens 6 paartjes van 2 vragen naar 1 onderdeel of facet van het
respectievelijke persoonlijkheidsdomein. Zo is de stelling ‘Trump voelt zich zelden angstig of zorgelijk’
een van de twee stellingen die peilen naar het facet ‘angst’ van het persoonlijkheidsdomein
neuroticisme.
4.2 Respondentenpanel
Om de persoonlijkheid van Donald Trump op een zo betrouwbaar mogelijke manier te meten hebben
we een tiental zorgvuldig uitgekozen experts uit de academische wereld en de journalistiek
aangeschreven per mail met de vraag om deel te nemen aan ons onderzoek. Deze experts kunnen op
basis van hun functie en van hun kennis gerekend worden tot de meest gerenommeerde Amerika
specialisten. Via een link in de mail kwamen de experts die wensten deel te nemen aan het onderzoek,
terecht op een online vragenlijst van de NEO-FFI-3 test waar ze anoniem hun oordeel konden geven
over 60 items waarin gepolst werd naar de persoonlijkheid van de 45ste president van de Verenigde
Staten van Amerika. Dit resulteerde uiteindelijk in een respondentenpanel van 7 experts die dankzij
hun kennis en expertise zich een duidelijk en coherent beeld kunnen vormen van de persoonlijkheid
van President Trump. Het respondentenpanel moest elke stelling over Trump beoordelen op een vijf-
punt Likert schaal gaande van helemaal oneens, oneens, neutraal en eens tot helemaal eens. Alvorens
de test van start ging, kregen de respondenten een inleidende, begeleidende uitleg over het doel, de
validiteit en werkwijze van het onderzoek. [zie bijlage 2]
16
We hebben via de officiële kanalen van het Witte Huis geprobeerd om Trump te contacteren voor een
zelfanalyse aan de hand van deze NEO-FFI 3 test, maar tevergeefs. Belangrijk onderzoek van Vazire en
Mehl (2008) toont echter aan dat een analyse van derden van op afstand overeenkomt, overlapt of
soms zelfs accurater kan zijn dan een zelfanalyse. Zelfkennis, nodig voor een accurate zelfanalyse, kan
veel meer gelimiteerd zijn dan mensen meestal aannemen (Bargh & Williams, 2006). Zo is er het
fenomeen van het geven van sociaal wenselijke antwoorden, dat niet speelt bij de beoordeling door
experts. Hetgeen ons onderzoek dus een voordeel geeft. Anderzijds hebben mensen ook vaak de
neiging om een verbeterde versie van zichzelf neer te zetten, aldus Sedikides & Gregg (2008). Hoewel
respondenten bij zelfanalyse een bevoorrechte toegang hebben tot hun eigen mentale gedachten en
processen, suggereert recent onderzoek dat dit in feite de nauwkeurigheid van zelfpercepties kan
schaden, bijvoorbeeld door mensen die valse motieven voor hun gedrag construeren (Wilson &
Gilbert, 2003). Aangezien Trump hoog scoort op bepaalde aspecten van narcisme, zoals we later nog
zullen zien, zou een zelfanalyse dus niet per se accurater zijn.
Een goede test voor de accuraatheid van zelfanalyses en analyses van op afstand, is nagaan hoe een
persoon zich gedraagt op dagelijkse basis (Gosling et al., 1998). De dagelijkse basis is volgens Vazire en
Mehl (2008) een van de belangrijkste criteria om na te gaan hoe de persoonlijkheid van een persoon
precies ineenzit. Aangezien Trumps presidentschap op dagelijkse basis nauwgezet wordt gevolgd en
uitgebreid wordt gedocumenteerd, beschikken de experts uit het panel over voldoende materiaal om
hun analyse van op afstand op te baseren. Uit het onderzoek van Vazire en Mehl (2008) blijkt dat
beide perspectieven (zelfanalyse en analyse van op afstand) elk accuraat zijn voor meer dan de helft
van de onderzochte dagelijkse gedragingen. Ze tonen aan dat beide perspectieven unieke en
overlappende domeinen van kennis vormen en dat analyses van op afstand inzicht geven in de
persoonlijkheid van personen, die bij de zelfanalyse verloren gaat. Meer nog, op basis van de
resultaten van hun onderzoek concluderen Vazire en Mehl (2008) dat de gecumuleerde kennis van
verschillende experts meer valide inschattingen kan opleveren dan zelfanalyses, exact wat wij in ons
onderzoek doen met een divers panel van experts.
Dit leunt sterk aan bij het principe van ‘de wijsheid van de menigte’; het feit dat een gecombineerde
analyse dankzij cumulatie van verschillende standpunten en overlap van kennis tot een beter inzicht
leidt dan het oordeel van een enkeling. De gemiddelde voorspelling van een groep zit dichter bij de
waarheid dan een enkele expert ooit kan (Tetlock & Gardner, 2015).
Onze oproep via mail aan de experts leverde een hoge responsgraad op, 7 respondenten namen deel.
Een van de respondenten vulde 10 antwoorden in, maar haakte daarna af, zo leerden we uit de ruwe
data van de antwoorden. [zie bijlage 3]
17
4.3 Verwerking
Vervolgens werden de ruwe data omgezet en gecodeerd. Preliminaire analyses werden toegepast op
de antwoorden van de respondenten op elk van de 60 items aan de hand van gemiddelden,
standaardafwijkingen en de bètascores. [zie bijlage 4]
De antwoorden van de -na tien vragen- afhakende zevende respondent werden niet meegenomen bij
de analyse, waarbij het aantal respondenten uiteindelijk dus op zes geldige komt te staan. Dit is meer
dan het gemiddeld aantal beoordeelaars (4,2 per president) waarover Rubenzer, Faschingbauer en
Ones in het jaar 2000 beschikten per president toen ze van elke president tot en met het
millenniumjaar, de persoonlijkheid analyseerden.
Werken met een divers panel betekent omgaan met diverse opinies en standpunten over de
persoonlijkheid van Trump. De interrater betrouwbaarheid is belangrijk bij het meten van
persoonlijkheid (Rubenzer, Faschingbauer & Ones, 2000). Er zijn een aantal indexen om de gelijkenis
van profielen van verschillende individuen te beoordelen zoals die van McCrae (1993), die we
toepasten op de resultaten. Tussen willekeurig gekozen beoordelaars uit ons panel, werd telkens een
gemiddelde correlatiecoëfficiënt van r=0,623 gevonden (met s.a. van 0,241) wat wijst op een vrij hoge
overeenstemming en interrater betrouwbaarheid. Deze lage standaardafwijking is het gevolg van het
feit dat een gemiddelde van meerdere beoordelaars een lagere standaardafwijking heeft dan een
enkele beoordelaar, aangezien we met een panel van verschillende beoordeelaars werken en de
scores hiervan wel positief correleren, maar niet perfect. Daarom was het noodzakelijk om deze
correctie uit te voeren zodat de aanwezigheid van bias, het vooraf negatief of positief staan tegenover
het subject (in dit geval de omstreden president van de VS) zoveel mogelijk werd uitgesloten bij onze
eindscores.
Ondanks het betrouwbare karakter van de NEO-FFI-3 test en het oordeel van het panel, was er toch
een kleine tegenstrijdigheid binnen de interne consistenties van dit onderzoek. We kregen (slechts) te
maken met één outlier op negatieve manier voor item Q31: ‘Sommige mensen vinden Trump
zelfzuchtig en egoïstisch’. Deze werd uitgesloten van de analyse.
Zoals de handleiding van de NEO-FFi-3 test voorschrijft, werden sommige scores gespiegeld alvorens
deze gemiddelden werden berekend. Bijvoorbeeld ‘Trump gaat mensenmenigtes uit de weg’, dat peilt
naar de mate van zijn extraversie en waarbij ‘helemaal eens’ dus hypothetisch zou betekenen dat
Trump eerder laag scoort op extraversie.
18
Op die manier kregen we dus een overzicht van de gemiddelde scores op elk item, waaruit we
vervolgens de gemiddelde scores op elk persoonlijkheidsdomein konden afleiden. Aan de hand
daarvan, werden de T-scores voor elk domein berekend die het resultaat zijn van een optelling van
elke score per item. [zie bijlage 5] Dit met een waarschijnlijkheidsgraad van 95%. We gebruikten de T-
schaal omdat deze de meest gebruikte is in de literatuur en in de diverse onderzoeken die peilden
naar de persoonlijkheid van voorgaande Amerikaanse presidenten, en we op die manier straks
duidelijk Trumps persoonlijkheid kunnen vergelijken met die van zijn voorgangers.
5. Resultaten
De resultaten hieronder beschrijven de scores van Donald Trumps individuele persoonlijkheid in
termen van de Big Five- persoonlijkheidsdimensies op basis van het paneloordeel op de NEO-FFI-3
persoonlijkheidsvragenlijst. De ruwe scores op de vijf domeinschalen zijn omgezet in stanine-scores en
vervolgens in T-scores. De resultaten zijn gebaseerd op de beoordeling door het panel. De
antwoorden van Trump zijn eerst en vooral vergeleken met de scores van de normgroep: de
populatiegemiddelden.
Figuur 1. Resultaten Trump vergeleken met populatie · T-score (50+10z) (Origineel: Stanine-
score)
19
Schaal Ruwe score Normscore Interval
Donald J. Trump Populatie
Neuroticisme 37 55 [48 - 62]
Extraversie 41 55 [46 - 64]
Openheid 21 30 [20-40]
Altruïsme 19 30 [20-40]
Consciëntieusheid 32 30 [21 - 39]
Trump toont een opvallend lage score voor een van de Big Five factoren. Hij krijgt een T-score van 19
op altruïsme. Voor de rest scoort hij, uitgezonderd van consciëntieusheid lager dan de gemiddelde
populatie op extraversie, neuroticisme en openheid.
Deze lagere scores zijn voornamelijk het gevolg van sterk uiteenlopende scores op verschillende
deelfacetten van deze respectievelijke domeinen. Trumps lage scores op de andere factoren dan
altruïsme werden meestal sterk gemarkeerd door slechts een of twee uitgesproken facetschalen. Zo
scoort Trump bijvoorbeeld extreem hoog op het facet ‘ambitie’ van consciëntieusheid en extreem laag
op het facet ‘betrouwbaarheid’ van consciëntieusheid. Ten gevolge heffen deze extreme facetscores
elkaar op om te komen tot een domeinscore dichtbij het gemiddelde.
Bovendien worden we gelimiteerd door het beperkt aantal vragen per domein doordat we de verkorte
NEO-FFI-3 test hanteren. Bij de langere NEO-PI test zouden we een meer accuraat beeld kunnen
gevormd hebben. Ook moeten we bij een panel van beoordelaars bestaande uit meer dan één
persoon rekening houden met het feit dat de kans kleiner is dat beoordelaars telkens opnieuw
dezelfde extreme score (bijvoorbeeld: helemaal oneens of helemaal eens) zouden geven. Dit heeft te
maken met de wet van de regressie naar het gemiddelde, waarbij de kans groot is dat de volgende
waarneming dichter bij het gemiddelde zal liggen. Daarom is het gezamenlijke oordeel van
verschillende respondenten minder scherp en complexer, wat misschien minder spectaculaire
resultaten oplevert, maar wel genuanceerder is.
Ten gevolge van bovenstaande vernoemde complicaties is het in dit geval interessanter om domeinen
van dichterbij te gaan bekijken, meer bepaald op het niveau van de deelfacetten, aangezien we buiten
de opvallend lage score op altruïsme nog een gedetailleerder beeld willen bekomen.
20
5.1 Persoonlijkheidsprofiel Trump
5.1.1 Neuroticisme
De lage score van Trump op neuroticisme (T=37) wijst op een sterke emotionele stabiliteit. Trump, die
laag op dit domein scoort, is niet sterk geneigd om gegeneraliseerde angst of andere negatieve
gevoelens te ervaren (Tatsuoka & Cattell, 1970). Mensen met een lage score op neuroticisme zijn
emotioneel stabiel en moeilijk uit het lood te slaan. Ze hebben gewoonlijk een gelijkmatig humeur en
benaderen stresssituaties rustig en zonder gespannen opwinding.
Hoge scores op neuroticisme zijn in tegenstelling tot hogere of lagere scores op andere delen van de
Big Five domeinen altijd slecht. Ze zijn volgens McAdams (2016) een risicovoorspellende factor voor
ongeluk, disfunctionele relaties en zelf mentale problemen.
In tegenstelling tot mensen met een hoge factor van neuroticisme, voelt Trump niet snel gevoelens
van schaamte of hulpeloosheid. Mensen met een lage score op neuroticisme ervaren weliswaar ook
soms negatieve gevoelens maar die houden hen minder lang bezig. Zij kunnen negatieve gevoelens
relatief gemakkelijk van zich af zetten en zijn er niet langdurig door aangedaan, aldus Hendriks &
Schoonman (2006).
Voor alle deelfacetten behaalde Trump een relatief constante, lage score voor neuroticisme met
uitzondering voor het facet ‘ergernis’, waar Trump de hoogst mogelijke score behaalt. Deze hoge
score op ergernis wijst erop dat hij zich snel opwind en een sterke neiging heeft om het gevoel
‘woede’ te uiten. Meer dan de drang om andere gevoelens te uiten. Over impulsiviteit liepen de
meningen in het panel het sterkst uiteen.
5.1.2 Extraversie
Trump scoort in het algemeen eerder lager op extraversie (T=41), wat echter niet meteen betekent
dat hij introvert is. Onderzoek ondersteunt de opvatting dat introverte mensen niet zozeer het
tegenovergestelde van extraverte mensen laten zien maar wel de afwezigheid van uitgesproken
extraverte kenmerken (Hills & Argyle, 2001).
Onze vaststelling gaat in tegen de hypothese van McAdams (2016) waarin deze stelt dat Trump
‘hemelshoge’ extraversie vertoont. De lagere score op extraversie van Trump in ons onderzoek komt
dan ook vooral voort uit de hoge score op het facet ‘eigenwijsheid’. Trump geeft de voorkeur aan werk
dat hij alleen en zonder hulp kan doen en gaat liever zijn eigen gang dan te overleggen met anderen,
21
getuige zijn grote drang naar loyaliteit van medewerkers. Mensen met deze score geven er de
voorkeur aan om af en toe alleen te zijn. Dit kan Trumps vrij solitaire bestaan in het Witte Huis
(Thompson, 2017) verklaren. Aanvullend haalt Trumps lage beoordeling op ‘vrolijkheid’ de algemene
score verder naar beneden.
Met deze score op extraversie wordt eerder dan een naar buitengerichtheid, een naar binnen gerichte
energie, aandacht en oriëntatie van Trump aangeduid. Bij persoonlijkheden als Trump zal men zelden
de euforie en het sterke optimisme aantreffen dat men wel bij sterk extraverte mensen kan
aantreffen. Hun aandacht is niet sterk op de directe omgeving gericht, maar meer intern op de eigen
gevoelens, gedachten en bezigheden (Browne, 1972).
5.1.3 Openheid
De eerder lage, maar niet significante score (T=21) wat betreft openheid voor ervaringen kan op een
conservatieve geesteshouding van Donald Trump wijzen. Dit domein was misschien wel het moeilijkst
om in te schatten van op afstand. Vragen die peilen naar emoties, gevoelens en gedachtegangen van
Trump kunnen moeilijker worden ingeschat, omdat het erg persoonlijke processen zijn. Toch schatte
het panel de openheid van Trump tot abstractere vormen zoals kunst en poëzie eerder laag in.
Trump neigt eerder naar conventioneel gedrag en een behoudsgezinde levensstijl. Hij verkiest het
vertrouwde boven het nieuwe en breidt zijn gefixeerd wereldbeeld niet verder uit dan nodig is voor de
doelen die hij nastreeft. De reikwijdte en intensiteit van zijn interesses en gedachten zijn beperkt.
Geringe openheid impliceert echter niet per se vijandige intolerantie of autoritaire agressie, het wijst
eerder op een lage verbeeldingskracht en op een lage emotionele sensitiviteit. Trump staat weinig
open voor waarden die afwijken van de eigen waarden.
In ‘the Art of the Deal’ (1987) raadt Trump zijn lezers aan om ‘groots te denken’, je invloed te
gebruiken en altijd harder terug te slaan. Wanneer onderhandelingen opgestart worden, moet je
zorgen voor een onaantastbare krachtige startpositie. Bovenstaande passage toont aan hoe Trump
vanuit een vaststaande methode naar de wereld kijkt, vanuit het standpunt van een door competitie
gedreven mercantilistisch wereldbeeld.
Trumps gefixeerde wereldbeeld wordt als een concept gezien dat psychologen een persoonlijk schema
noemen. Eigen schema's, gewoonten en uitgangspunten vormen de basis van Trumps private
personlijkheid (McCrae & Costa Jr.,1997). Cognitief-wetenschappelijk onderzoek suggereert dat
mensen die sterk vertrouwen op hun dogmatische persoonlijke schema’s bij het verwerken van
nieuwe informatie, laag scoren op openheid. Hun figuurlijke gezichtsveld beperkt zich tot
22
benaderingen op basis van hun eenmalig succes in het verleden, die ondanks intussen veranderde
omstandigheden steeds worden herhaald (McAdams, 2016).
5.1.4 Altruïsme
De meest duidelijke score behaalt Trump op altruïsme of ‘agreeableness’ (aangenaamheid). Dit
domein vertegenwoordigt de oriëntatie van het individu op de ervaringen, belangen en doelen van
anderen. De zeer lage score van Donald Trump (T=19) wijst op een sterke antagonistische en
egocentrische persoonlijkheid.
In tegenstelling tot extraversie, liggen deze bevindingen in lijn met McAdams’ hypothese (2016) dat
Trumps eigenschapprofiel een ‘buiten het bereik van de grafieken’ lage aangenaamheid vertoont.
Trump scoorde dan ook op alle facetten van altruïsme zeer laag, op een uitzondering na, waar de
resultaten niet significant laag zijn, hoffelijkheid. De experts schatten Trump vrij hoffelijk in wanneer
het aankomt op fysieke contacten en ontmoetingen in het echte leven.
Mensen met deze lage score zoeken eerder het debat en de confrontatie met anderen en uiten
gemakkelijk hun afwijzing of agressie jegens anderen. Hun instelling is veeleer competitief dan
coöperatief. Trump als antagonist is voornamelijk geïnteresseerd in macht en is harder in zijn sociale
opvattingen en oordelen over anderen ( Hoekstra, Ormel en De Fruyt, 1996).
Paulhus & Williams (2002) zochten naar correlaties tussen de aspecten van de zogenaamde ‘Dark
Triad’ psychologische eigenschappen bestaande uit narcisme, psychopathie en machiavellisme
enerzijds, en de Big Five persoonlijkheidsdomeinen anderzijds. De enige uit de Big Five die
overlappende correlaties met alle drie de negatieve persoonlijkheidskenmerken uit de Dark Triad
vertoonde, was altruïsme. De lage score van Trump op altruïsme wijst dus op een zogenaamd
‘onaangename’ persoonlijkheid die niet strookt met wat als sociaal wenselijk wordt aanzien en zelfs
als psychologisch ongezonder voor het individu kan worden genoemd (Ormel en De Fruyt, 1996).
Trump mankeert ten gevolge van zijn persoonlijkheid de mogelijkheid om relaties te kunnen beleven
vanuit een ander standpunt dan dat van zichzelf. Daarnaast gelooft de niet-altruïstische persoon niet
in de hulp van anderen.
Deze lage score op altruïsme, in combinatie met de eerder waargenomen lagere score op extraversie
is opmerkelijk. Aangezien hoge scores op extraversie geassocieerd worden met een groter geluk en
met bredere sociale connecties (McAdams, 2016) en hoge scores op altruïsme een sterke associatie
vormen met diepere relaties, kan dit een verklaring zijn voor het lage aantal diepe contacten of
23
vriendschappen die de laagaltruïstische Trump onderhoudt. Hiermee in lijn onderzochten Wilson,
Harris & Vazire (2015) de relaties tussen de persoonlijkheidsdomeinen en tevredenheid over
vriendschappelijke contacten. Mensen die hoger scoren op extraversie en altruïsme hebben een
hogere mate van bevrediging uit hun persoonlijke relaties. Extraversie en altruïsme hangen ook samen
met meer vrienden, hechtere vriendschappen en zelfs een hogere sociale status.
Reeds in de jaren 80 gaf Trump in een tv-interview met Rona Barrett te kennen dat hij door het drukke
zakenleven ‘niet het genoegen heeft om met vrienden bezig te zijn’, waarop Rona Barett vroeg wie
Trump zou bellen als zijn familie er niet was. Trump antwoordde: 'Misschien zou ik jou wel bellen,
Rona’. Veelzeggend voor een connectie die niet verder gaat dan het oppervlakkige contact tussen
journaliste en ondernemer in die tijd, hoogstwaarschijnlijk bij gebrek aan diepere relaties. Ook het
campagneteam was heel beperkt in aantal, het bestond voornamelijk uit loyalisten waarvan de meest
gewaardeerde zijn kinderen en hun partners waren (Kranish & Fisher, 2016a). Ook toen Kranish en
Fisher (2016a) een paar jaar terug opnieuw de vraag naar Trumps vriendschappelijke relaties stelden
kregen ze dit weinig duidelijk antwoord van Trump:
‘Wel, het is een interessante vraag. De meeste van mijn vriendschappen zijn zakelijk gerelateerd,
omdat dit de enige mensen zijn die ik ontmoet. Ik ken mensen waar ik al jaren niet meer mee
gesproken heb, maar ik denk dat ze vrienden zijn. Ik bedoel, ik denk dat ik veel vrienden heb,’
vervolgde Trump, ‘maar het zijn geen vrienden zoals misschien andere mensen vrienden hebben, waar
ze altijd mee samen zijn en waarmee ze uit eten gaan.’
Ook Kranish en Fisher stelden de vraag van Rona Barrett opnieuw, naar wie hij zou bellen in nood.
'Eerder naar mijn familie,' zei Trump. ‘Ik heb veel goede relaties. Ik heb ook goede vijanden, wat goed
is. Maar ik denk meer aan mijn familie dan aan anderen.’
Altruïsme of aangenaamheid, zoals McAdams (2016) stelt, heeft betrekking op de mate waarin iemand
zorgzaam, liefdevol, aanhankelijk, beleefd en vriendelijk is. Het ontbeert Trump aan deze kenmerken
voor een hechte vriendschap gezien zijn lage score en uitspraken over het thema.
5.1.5 Consciëntieusheid
Wanneer men trouw volgt wat de dominante omgeving vereist en oplegt, spreekt men van een hoge
factor van consciëntieusheid (Hendriks & Schoonman, 2006). Consciëntieusheid is ook een voorspeller
van een grotere mate van succes (Mc Adams, 2016). Vergeleken met de populatie scoort Trump vrij
gemiddeld en niet uitgesproken hoog of laag op consciëntieusheid (T=32).
24
Trumps betrouwbaarheid, een kenmerk dat wijst op een hoge mate van consciëntieusheid, werd door
het panel laag ingeschat. Terwijl zijn ambitie en volharding (facetten van hoge consciëntieusheid) wel
hoog werden ingeschat en de sterke wil van de president aanduiden. Ordelijk en systematisch is
Trump dan weer niet volgens het panel, getuige ook Grothaus’ analyse (2017) van de persoonlijke
werkruimte van de –op dat moment nog- presidentskandidaat Trump.
Het streven van Trump om uit te blinken in alles wat hij doet, wijst dan weer op een hoge
zelfdiscipline, terwijl zijn bedachtzaamheid dan weer lager is. Het proactieve proces van plannen is
deels aanwezig bij Trump, er is echter weinig discipline wat betreft het conformatieproces aan de
omgeving. Kortom, bij Trump kan geen uitspraak worden gedaan over lage of hoge consciëntieusheid,
aangezien er zowel gedrag remmende aspecten of inhibitie aanwezig zijn in zijn persoonlijkheid, als
gedrag organiserende of proactieve aspecten.
6.Dark Triad
De extreem lage persoonlijkheidsscore van Trump op altruïsme, is een sterke indicator dat Trump
mogelijk een zogenaamde donkere persoonlijkheid heeft. De donkere persoonlijkheid wordt als
clusterterm gebruikt voor een zogenaamde ‘driehoek’ van drie sterk aan elkaar geassoc ieerde
negatieve persoonlijkheidskenmerken, zijnde subklinische psychopathie, machiavellisme en narcisme
(Paulhus & Williams, 2002). Deze worden in de Engelstalige literatuur benoemd als ‘Dark Tetrad’ of
‘Dark Triad’.
Met subklinisch wordt bedoeld dat de mate van aanwezigheid van deze persoonlijkheidskenmerken bij
donkere persoonlijkheden net onder de grens van het pathologische vallen. Ze zijn dus heel sterk
aanwezig, maar net niet genoeg om echt problematisch of onweerstaanbaar te zijn en daarom
aanleiding te geven tot psychiatrische of klinische opname.
Zo vertonen mensen met een donkere persoonlijkheid niet de gewoonlijke symptomen van een
psychische stoornis, maar eerder vrij sociaal normale gedragingen. Bovendien hebben ze een groot
inzicht in de persoonlijkheid van anderen en gebruiken ze deze vaardigheid om eigen voordeel te
halen door middel van manipulatief gedrag (Babiak & Hare, 2006). Dat zorgt ervoor dat personen die
hoog op de dark triadschaal scoren vaak onder de radar blijven en op die manier een soort
maatschappelijke ‘wolf in schaapskleren’ kunnen zijn. We overlopen nu de drie negatieve
persoonlijkheidskenmerken en gaan na of ze al dan niet van toepassing zijn op de huidige president
van de USA.
25
6.1 Psychopathie
Neumann, Hare & Robert (2008) toonden aan dat psychopathie een zeldzaam fenomeen is. Het
gedrag van slechts 1,2% van de deelnemers aan hun steekproef bij Amerikaanse deelnemers wees op
‘potentiële psychopathie’. Meestal wordt psychopathie dan ook niet erkend, tenzij extreme vormen
die vaak gecorreleerd zijn met criminaliteit (Patrick, 2005).
Daarom wordt psychopathie nu vaak erkend als een subklinische variabele, die een betekenisvolle
variatie vertoont binnen ‘normale populaties’ (Williamson, Harpur & Hare, 1991). Subklinische
psychopathie wordt gekenmerkt door hoge impulsiviteit om sensationele evaringen mee te maken
zoals Paulhus & Williams stellen (2002). Verdere centrale kenmerken zoals manipulatief gedrag met
als doel uitbuiting en het stellen van antisociale gedragingen worden beschreven als
psychopathiestimulerende factoren door Stanescu en Mohorea (2016).
Net zoals bij de andere twee donkere persoonlijkheidskenmerken, narcisme en machiavellisme, is een
gebrek aan empathisch vermogen een cruciaal onderdeel van de psychopathische persoon.
Psychopathie is de persoonlijkheidstrek die het sterkst bepaald wordt door gebrekkige empathie
(Giammarco en Vernon, 2015). Dit gaat samen met het gebrek aan schuld of
verantwoordelijkheidsgevoel voor het geluk en succes van anderen. Verder wordt ook tussen angst en
psychopathie een sterke negatieve correlatie waargenomen. (Paulhus & Williams, 2002).
In de literatuur wordt meestal een tweedeling vermeld tussen primaire en secundaire psychopathie.
Primaire psychopaten zijn de extreemste en duidelijkste, en worden vaak gekenmerkt door effectief
problematisch crimineel gedrag of psychiatrische opname. Ze houden absoluut geen rekening met
sociale regels en hebben geen moraliteit of ethisch besef, aldus Maibom (2005). Persoonlijk ervaren ze
emoties zoals empathie of berouw nauwelijks en ze reageren vaak zeer passief op angst en pijn.
Brinke et al. (2012) definiëren de relatie tussen primaire psychopaten en hun omgeving door
kenmerken als geweld of uitbuiting.
Secundaire psychopaten zijn zeer impulsief en zoeken het gevaar op, maar tegelijkertijd worden ze
wel (deels) afgeremd door gevoelens van stress en angst (Blackburn & Coid, 1999). Het is deze vorm
van secundaire psychopathie die minder uitgesproken is en meer onder de radar blijft. Ten gevolge
van het feit dat hierbij menselijkere gevoelens spelen dan bij primaire psychopaten. Daarom kan deze
vorm van psychopathie, die tot de dark triad behoort gevaarlijker zijn en eventueel meer schade
26
berokkenen dan primaire psychopathen die vaker in de gevangenis belanden of opgenomen worden
waardoor ze uit de maatschappij worden geweerd.
Zowel primaire als secundaire psychopaten zijn zeer beducht voor verlies van hun sociale positie.
Daarom zullen ze agressief reageren wanneer hun sociale territorium, zoals hun leiderschapsrol of
hoge functie binnen een onderneming, in gevaar is.
Primaire psychopaten hebben een verwachtingspatroon van onderdanigheid vanwege hun
medemens, aangezien zij het psychologisch dogma van de machthebber hanteren waarbij ze uitgaan
van hun eigen dominantie.
Secundaire psychopaten worden minder gekenmerkt door sadistische of dominante gevoelens, maar
halen eerder hun voldoening uit het proces van het streven naar macht, meer dan bezit van macht zelf
(Blackburn & Coid, 1999). Dit lijkt wel te stroken met een eigenschap die Trump kenmerkt, namelijk de
strijd om de macht te veroveren hoger appreciëren dan het hebben van de macht zelf. Het is het
streven zelf, nog meer dan het daadwerkelijk bereiken van het doel waar secundaire psychopaten
voldoening uithalen. Toen journaliste Barbara Walters in 1987 aan Trump vroeg of hij graag tot
president van de Verenigde Staten zou worden benoemd, zonder de rompslomp van voorafgaande
verkiezingen, zei Trump nee: ‘Het is de jacht waarvan ik hou.’ (ABC News 7, 2016).
Volgens Professor Dutton van Oxford University (2016), die onder andere Trumps mate van
psychopathie op basis van de Psychopathic Personality Inventory schaal berekende, blijkt dat Trump
het hoogste scoorde van alle kandidaten voor het presidentschap, met een score vergelijkbaar met die
van Adolf Hitler en voormalige dictator Idi Amin Dada van Oeganda (Oxford University, 2016). Van
bijzonder belang was dat Trump de andere kandidaten voorbijstreefde in 'onverschrokken
dominantie', het gebied dat wordt geassocieerd met 'egocentrische impulsiviteit'.
Hiermee stelt Dr. Dutton echter niet dat Trump effectief een psychopaat is. De score van de
Psychopathic Personality Inventory berekent acht eigenschappen. Sommige eigenschappen kunnen in
zekere zin zelfs positief zijn, stelt hij, zoals onbevreesdheid of stressimmuniteit.
Het is vooral de mix van die eigenschappen die bepalend is. Iemand die hoog op psychopathie scoort
omdat hij invloedrijk, onbevreesd en koud van hart is, zoals Trump, zou bijvoorbeeld een beslissende
leider kunnen zijn. Als die eigenschappen echter gepaard gaan met een hoge score op externalisatie
van schuld, kunnen ze aanleiding geven tot kwalijkere gevolgen, aldus Dr. Dutton zoals geciteerd door
Oxford University (2016).
27
6.2 Narcisme
Belangrijke determinanten van een narcistische persoonlijkheid zijn superieure en autoritaire
gevoelens ten opzichte van anderen (Stanescu & Mohorea, 2016). Wanneer narcisten zichzelf
bedreigd voelen, ervaren ze sterke gevoelens van vijandigheid en woede. Kohut (1972) beschreef het
fenomeen ‘The narcissistic rage’ ten gevolge van deze sterke emotie van woede. Trumps hoge score
op ergernis bij het domein neuroticisme wijst erop dat hij zichzelf snel opwindt en een sterke neiging
heeft om zijn gevoelens van woede te uiten. Bushman & Baumeister stelden in 1999 vast dat naast
woede ook effectieve agressie in verbale of non-verbale vorm sterk gekoppeld is aan narcisme.
Hoewel narcisten graag in het middelpunt van de belangstelling staan, en actief aandacht zoeken,
vertonen ze charmant gedrag, echter niet oprecht maar eerder manipulatief en bijgevolg uit
eigenbelang. Daarnaast zijn narcisten ook enorm verwaand en ijdel, getuige hun drang om te pochen
over zichzelf. Dat impliceert dat narcisten erg bezig zijn met het beeld dat anderen van hen hebben, ze
zijn erg bezig met hun uiterlijk en zien dit als het verlengde van hun narcistische innerlijke persoon,
aldus Stanescu & Mohorea (2016).
Daarom zagen Robins, Tracey en Shaver (2001) dat narcisten actief gedrag tonen om in situaties te
komen waarin hun gevoelens van trots bevestigd worden en eerder afwendend gedrag vertonen voor
situaties waarin ze schaamte of vernedering kunnen ervaren. Gevoelens van angst vormen slechts een
minimale remming voor narcistische persoonlijkheden, getuige de negatieve correlatie die Watson en
Biderman (1993) vaststelden tussen angst en narcisme. Ze zien zichzelf tegenover anderen in een
competitief systeem waarin ze macht en succes nastreven op alle vlakken in een soort van
mercantilistisch system waarbij winst van de ene ten koste gaat van verlies van de andere (Stanescu &
Mohorea, 2016).
De constructie van narcisme is multidimensionaal gebleken, met zowel adaptieve als onaangepaste
elementen (Back et al., 2013). Binnen het narcisme bestaat er dan ook een tweedeling tussen
grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme (Wink, 1991). Bovenstaande beschrijvingen zijn
voornamelijk van toepassing op grandioos narcisme.
Het is de grandioze vorm van narcisme die opgenomen wordt in het dark triad construct (Jones &
Paulhus, 2014) omdat het als een kwaadaardige karaktereigenschap wordt bestempeld, door sterke
gevoelens van macht en dominantie, en weinig sociale angst en emotionele stress (Akehurst &
Thatcher, 2010).
28
Kwetsbaar narcisme, wat niet als kwaadaardig voor de buitenwereld wordt gezien en daarom niet tot
de dark triad behoort, wordt in tegenstelling tot grandioos narcisme wel gekenmerkt door sociale
angst en emotionele stress. Daardoor is het eerder kwaadaardig voor de persoon zelf dan voor zijn of
haar omgeving. Kwetsbaar narcisme wordt gekenmerkt door een groot ego dat kwetsbaar is voor het
oordeel van derden. Daarom vermijden kwetsbare narcisten eerder sociale contacten in plaats van ze
te gebruiken of misbruiken (Dickinson & Pincus, 2003). Bijgevolg geeft kwetsbaar narcisme aanleiding
tot isolatie of het ervaren van depressieve gevoelens.
Recent vonden Casale, Fioravanti & Rugai (2016) dat kwetsbare narcisten zich sneller tot sociale
media wenden om hun ego te bevestigen, omdat het een minder persoonlijke manier is om de
aandacht trekken. Gezien de grotere controleerbaarheid van berichten op sociale media, voelen
kwetsbare narcisten zich veiliger bij het denkbeeld van controle over wat er online verschijnt.
In het algemeen kunnen we stellen dat de negatieve gevolgen van grandioos narcisme vooral worden
gedragen door de medemensen, en de negatieve gevolgen van kwetsbaar narcisme vooral door de
persoon zelf. Daarom wordt grandioos narcisme als kwaadaardig gezien in tegenstelling tot kwetsbaar
narcisme.
Eerder onderzoek van Craig & Amernic (2011) heeft aangetoond dat sporen van megalomanie te
vinden zijn in het woordgebruik van een individu. Meer bepaald de neiging om persoonlijke
voornaamwoorden te gebruiken (ook bekend als ‘I-talk’). Als concrete index biedt I-talk een
linguïstische markering van de mate van zelffocus (Chung & Pennebaker, 2007). Ahmadian, Azarshahi
& Paulhus (2016) analyseerden daarop effectief de spontane campagnespeeches van Trump.
Voor het indexeren van linguïstische signaalwoorden van megalomanie werden 54 speeches
getranscribeerd en op grandioos narcisme beoordeeld door ‘blinde’ beoordelaars (om
vooringenomenheid tegen te gaan). Aan de hand van het tekstanalyseprogramma ‘Linguistic Enquiry
and Word Count’ (LIWC), ontworpen door Pennebaker, Francis, & Booth (2001). Met als
referentiepunt het gemiddelde van de andere presidentiële kandidaten tijdens de Amerikaanse
voor(verkiezingen).
Trump scoorde zeer hoog op grootsheidclassificaties van grandioos of kwaadaardig narcisme op basis
van het gebruik van (eerste) persoonsvoornaamwoorden. Vergeleken met zijn concurrenten werden
de toespraken van Donald Trump als het hoogst beoordeeld in grootsheid en ook aanzienlijk hoger
dan het gemiddelde van de andere Republikeinse kandidaten, Ahmadian, Azarshahi & Paulhus (2016)
concluderen dat deze narcistische communicatiestrategie Trump geen windeieren heeft opgeleverd.
29
Op basis van de beantwoording van Trump aan de bovenstaande kenmerken van narcisme en het
geleverde wetenschappelijk bewijs, lijkt er geen twijfel te bestaan over de sterk narcistische
persoonlijkheid van Donald Trump, die zowat aan elke eigenschap van (grandioos) narcisme lijkt te
beantwoorden. Sander Thomaes, ontwikkelingspsycholoog aan de Universiteit Utrecht, wiens
onderzoek zich focust op narcisme, ziet Trump zelfs als een prototype narcist en ‘gebruikt hem dan
ook regelmatig in zijn colleges als perfect voorbeeld’ aldus Professor Thomaes zoals geciteerd door de
Universiteit van Utrecht (n.d.).
Trump zelf ziet (zijn) narcisme trouwens als een troef waarmee men kans op slagen vergroot. In een
van zijn boeken, ‘Trump: Think Like a Billionaire’, beweert Trump dat visionaire bedrijfsleiders slagen
‘omdat ze narcisten zijn die hun talent wijden aan een niet-aflatende focus om hun dromen te
verwezenlijken, ook al gaat het soms ten koste van degenen rond hen’. Zoals geciteerd in Kranish &
Fisher (2016a). Trump wordt niet helemaal tegengesproken door de literatuur, want hoewel narcisme
algemeen als onaangepast wordt beschouwd, is het ook effectief gekoppeld aan succes op gebieden
zoals leiderschap (Brunell et al., 2008).
Vele onderzoekers geven uiteenlopende oorzaken voor narcisme aan. Rubovits-Seitz (1999)
interpreteert de zelfpsychologische visie van Kohut (1999) en stelt dat narcisme voortkomt uit een
tekortkoming wat betreft een soort van spiegeling in de jeugdjaren. Daarom beweert Rubovits-Seitz
dat narcistische motivaties een onderliggende onzekerheid verdoezelen. Ouders die falen om liefdevol
de opkomende grandiositeit van het jonge kind te erkennen, waardoor het kind meer nood aan
bevestiging heeft van anderen in plaats van zijn ouders.
Appelo (2013) ziet het narcistisch fenomeen ook vooral tijdens de jeugd ontstaan. Enerzijds kan er een
tekort zijn geweest aan geborgenheid, gerustheid of aanzien en appreciatie van de ouderlijke
omgeving. Anderzijds kan ook een overdosis aandacht, verwaandheid of waardering de aanleiding
geven tot het ontwikkelen van een narcistische persoonlijkheid bij een kind.
De kans lijk groter dat de oorsprong van Trumps narcistische karakter voortkomt uit dat tweede.
Trump, die opgroeide in een rijke wijk in Queens, New York in de jaren 50, had een stimulerende
positieve familiale omgeving waarin zijn ouders zowel onder elkaar als voor hun kinderen erg liefdevol
en toegewijd waren. Trumps vader Fred, moedigde vanuit zijn werkvisie de jonge Donald fel aan om
een ‘killer’ te zijn en zijn agressie te kanaliseren (Mc Adams, 2016). Vader Trump leerde Donald een
basiswantrouwen aan: ‘de wereld is niet te vertrouwen’.
30
Kranish & Fisher (2016b) beschrijven de jonge Trump in hun biografie ‘Trump Revealed’ als een
onstuimig kind dat vaak in de problemen kwam. Trump zelf werkte mee aan deze biografie door het
geven van in totaal 20 uur aan interviews met deze Washington Post journalisten. Op de jonge leeftijd
van 6 of 7, bekogelde hij de peuter van de buurman met stenen. Hij trok aan de staartjes van een
klasgenoot en raakte zelfs betrokken in een fysieke ruzie met een van zijn leraren. Trump beweert dat
hij sinds de tweede klas niet is veranderd, waarop Kranish en Fisher concluderen dat het soort ‘in-
your-face provocatief karakter’ van tijdens de campagne, consequent teruggaat tot zijn jeugd.
Als vastgoedmakelaar nam Fred Donald vaak mee om hem de stiel van het zakendoen door te geven.
Toen Fred en Donald huurinkomsten gingen innen, leerde Fred Donald steevast om niet voor de deur
te blijven staan na het aanbellen, maar om opzij te stappen ‘zodat men niet door de deur kan
schieten’. Deze anekdote, verteld door Trump in zijn boek ‘Crippled America’ (2015) reflecteert het
wereldbeeld van vader Trump die zijn zoon leerde om hard te zijn in een vijandige wereld. Eten in
plaats van opgegeten te worden. Donald was van zijn vijf kinderen duidelijk zijn oogappel, vandaar
komt mogelijk het gevoel van superioriteit en het narcisme van de huidige president. Vader Fred
Trump nam het aangeboren agressieve temperament van zijn zoon als basis om hem nog krachtiger te
laten overkomen (McAdams, 2016).
De echte vraag is nu of dit narcisme een geautomatiseerde uiting van Trumps narcistische
persoonlijkheid is, of een bewuste doordachte (geacteerde) communicatiestrategie die hem geen
windeieren lijkt op te leveren; een dieperliggende vraag die Carney, Colvin, & Hall zich reeds vroeger
(2007) stelden maar niet kunnen beantwoorden.
Is Trumps persoonlijkheid authentiek of gespeeld? Zoals Nixon eerder al schreef over politici: ‘Just like
great dramatic actors, they incarnated their public role so perfectly that they nearly identified to the
character they had created’. (Richard Nixon, zoals geciteerd in Struye, 2016). McAdams (2016) vindt
dat Trump acteert, nog meer zelfs dan (professioneel acteur) Ronald Reagan. Dat gevoel had Mark
Singer van de New Yorker ook, toen hij reeds in de jaren 90 Trump interviewde voor een artikel.
Volgens Singer lijkt Trump altijd te handelen als iemand die weet dat hij constant geobserveerd wordt.
Hij stelt dat Donald Trump de über sociale actor is (Singer zoals geciteerd in McAdams, 2016).
Reeds in de Amerikaanse realityserie ‘The Apprentice’ waarin hij zichzelf speelde, nam hij als
zakenman een erg hautaine en presidentiële houding aan, terwijl hij eigenlijk net ternauwernood
gered was van het faillissement. Trump heeft dankzij de reeks als het ware zijn persoon definitief
verbonden aan het merk Trump, getuige onder andere de alomtegenwoordigheid van het Trump-logo
in de serie. Een jarenlange marketingstrategie die bestond uit het plaatsen van het Trump-logo op
31
talrijke gebouwen met als doel naambekendheid te verwerven is geculmineerd in het ultieme doel:
het presidentschap van de persoon achter dat merk. Volgens Cassidy (2016) toont dit aan dat Trump
zich dan ook heel bewust is van het feit dat persoonlijkheid een heel belangrijke rol speelt.
6.3 Machiavellisme
Machiavellisme heeft volgens Lahtinen (2009) zijn etymologische origine bij de zogenaamde
grondlegger van de politieke wetenschappen, Italiaans diplomaat Niccolò Machiavelli. In de 16e eeuw
schreef Machiavelli het tot op de dag van vandaag gerenommeerde meesterwerk ‘De Heerser’. In dit
werk stelde hij een aantal regels op waaraan grote staatsmannen zich hielden of zouden moeten
houden en over hoe men macht kon winnen en gebruiken. Hij was een van de eersten die op
wetenschappelijke manier het leiderschap analyseerde.
Een specifieke regel die vaak (foutief) geciteerd wordt gaat als volgt: ‘Het doel heiligt de middelen’.
Hoewel die zin nergens letterlijk in zijn geschriften staat, vat het wel kordaat het machiavellistische
denkpatroon samen. Dat is dan ook kort samengevat wat machiavellisten geloven en waar ze vanuit
gaan. Tijdens hun interacties met anderen gaan machiavellisten eerder cognitief handelen dan
emotioneel. Ze zijn sterk onafhankelijk van emoties tijdens interactieve processen (Stanescu &
Mohorea, 2016). Dit utilistisch, sterk pragmatisch denken staat ook wel bekend als
consequentialistische ethiek. Dit is het tegenovergestelde van de deontologische ethiek, die naar de
ethische aanvaardbaarheid van daden op zich kijkt (Soll, 2005).
Machiavellisme wordt in tegenstelling tot de andere twee donkere persoonlijkheidsconstructen,
psychopathie en narcisme niet geclassificeerd als een stoornis in het Handboek Diagnose en Statistiek
van Psychische aandoening (DSM) maar echter wel als kwalijk persoonlijkheidsconstruct aanzien,
vandaar dat het deel uitmaakt van de dark triad (Giammarco & Vernon, 2015). Machiavellisten zullen
strategische langetermijndoelen nastreven uit eigenbelang door middel van manipulatieve technieken
waarbij andere mensen enkel als instrument voor een hoger doel gebruikt worden (Stanescu &
Mohorea, 2016).
Negatieve aspecten van machiavellisme zijn onder meer cynisme, harteloosheid en immorele
overtuigingen. Meer bepaald hebben machiavellisten moeite met het ervaren van schuld (Giammarco
en Vernon 2015). Volgens Vecchio (2000) is er een significante positieve correlatie tussen
machiavellisme en gedragingen ten gevolge van sterke gevoelens van jaloezie of afgunst. Hoe sterker
het aspect van machiavellisme aanwezig is, hoe sterker deze gevoelens. De oorzaak is de erg
32
competitieve ingesteldheid van machiavellisten, waardoor sommige situaties snel als bedreigingen
worden ervaren.
Machiavellisten zijn niet noodzakelijk strevers naar macht, zoals narcisten en psychopaten, al zagen
Wisse & Sleebos (2016) wel de opvallende tendens dat macht versterkend werkt voor machiavellisme.
Bij psychopathie en narcisme zagen ze dit verschijnsel echter niet. Zoals reeds gezegd worden
machiavellisten in tegenstelling tot psychopaten en narcisten sterker getekend door interacties met
andere personen. Zo ervaren machiavellisten sterke gevoelens van jaloezie en stress.
Ook tussen machiavellisme en schaamte bestaat een positief verband. Dit toont dus aan dat emoties
wel een grote rol spelen bij machiavellisten, hoewel dit uiterlijk vaak niet zichtbaar is. Hoewel
machiavellisten vaak droog en zakelijk overkomen, wijst onderzoek er dus op dat er sterke emoties
gevoeld worden die zorgen voor een zeker stressniveau (Jones & Paulhus, 2009).
Op basis van deze kenmerken kunnen we stellen dat Trump eerder laag scoort op machiavellisme.
Ignatius (2017) komt tot de conclusie dat het bij Trump aan de volgens Machiavelli ‘cruciale geest’
ontbreekt die essentieel is voor politiek succes. Zo geloofde Machiavelli erg in het op feiten
gebaseerde leven, iets dat Ignatius niet ziet bij Trump. Zeker na het ontslag van adviseur Steve
Bannon, stelt Ignatius. Het vacuüm, achtergelaten door Bannon is opgevuld met meer invloed vanuit
de persoonlijkheid van Trump zelf, die met zijn kortetermijndenken de koele machiavellistische
langetermijnstrategie van anti-establishment en culturele revolutie naar ‘alt-right’ van architect Steve
Bannon, grotendeels van het politieke toneel deed verdwijnen (Ignatius, 2017).
6.4 Overlapping en differentiatie
Paulhus & Williams (2002) ondervonden enerzijds overlapping, maar anderzijds differentiatie tussen
de drie kenmerken (psychopathie, machiavellisme en narcisme). Wat betreft gedragspatronen worden
alle drie de negatieve persoonlijkheidskenmerken uit een donkere persoonlijkheid concreet vertaald
in symptomen als egocentriciteit, agressiviteit en harteloosheid (Paulhus & Williams, 2002). De echte
gemeenschappelijke, bindende, overlappende factor van de drie negatieve
persoonlijkheidskenmerken is een gebrek aan empathie (Jones & Figueredo, 2013). Deze
kerncomponent wordt gezien als ‘het gebrek om emoties van andere personen dan jijzelf te ervaren’
aldus Grynberg et al. (2010).
De relaties tussen de dark triad eigenschappen onderling werden door Hodson, Hogg & MacInnis
(2009) geanalyseerd. Narcisme en machiavellisme liggen het verst uiteen met een correlatie van
33
r=0,27. Psychopathie en narcisme correleren sterk, r=0,49. Maar de sterkste samenhang is die tussen
psychopathie en machiavellisme (r=0,62).
Altruïsme correleert van de Big Five het sterkst (negatief) met de dark triad variabelen (Lee & Ashton,
2005). Bovendien komen psychopathie, machiavellisme en narcisme statistisch gezien vaker voor bij
personen met een managementfunctie. Er is een evenredigheid tussen het stellen van onethische
gedragingen en de hoogte van de positie binnen de bedrijfshiërarchie, met narcistische bedrijfsleiders
als nec plus ultra, die de uiterste grens van de intensiteit van dit soort gedrag vertonen. (Duchon &
Drake, 2009).
Narcisme kan een voordeel zijn. Bryne & Worthy (2013) onderzochten bedrijfsbeslissingen en stelden
vast dat het beleid van CEO’s, dankzij hun narcistische visie incidenteel gekenmerkt wordt door
bepaalde voordelen wanneer het op complexe bedrijfsbeslissingen aankomt.
Anderzijds zijn er ook potentieel sterke nadelen verbonden voor het bedrijf ten gevolge van een
narcistische ingesteldheid van de leider. Wanneer narcisten zichzelf bevestigd zien vertonen ze vaak
enorm zelfoverschattend gedrag (Guedes, 2017). Daarom kan dit als nefast gevolg hebben dat CEO’s
niet langer luisteren naar advies van hun managers en dreigen te verdwalen in een egocentrische
tunnelvisie. Wanneer we de bedrijfsvloer vervangen door het Witte Huis en de CEO door de president,
zien we wel sterke parallellen. Maccoby (2000) ziet een oplossing in een vertrouweling van de
narcistische leider, wiens hoofdtaak wordt gekenmerkt door het controleren en uitvoeren van
‘damage control’, om de scherpe randjes van de leider in te dammen en zo diens beslissingen te
filteren.
Op basis van de voorgaande paragrafen lijkt het erg plausibel om te stellen dat de weinig altruïstische
Trump, die als CEO van de Trump Organization de hoogste management functie bekleedde, geen
donkere persoonlijkheid heeft. Aangezien hij geen significante ‘symptomen’ vertoont van overlapping
van alle drie de donkere persoonlijkheidskenmerken. Hij vertoont echter wel de tekenen van twee van
de drie, (sociaal aanvaarde) psychopathie en een erg narcistische persoonlijkheid. Hij is echter weinig
tot niet machiavellistisch, wat de dark triad niet toepasbaar maakt op Trump, volgens de zuivere
definitie (Paulhus & Willams, 2002).
34
7.Vergelijking met voorgangers
Rubenzer, Faschingbauer en Ones analyseerden in het jaar 2000 met behulp van de herziening van de
NEO persoonlijkheidstest, de persoonlijkheid van alle 41 presidenten die de Verenigde Staten tot dan
hebben gehad. Van George Washington tot en met Bill Clinton. Op deze manier konden ze een
gemiddeld profiel opmaken, een typologie ontwerpen van verschillende persoonlijkheden om ze te
classificeren door middel van clustertechnieken. En ten slotte correlaties zoeken tussen
persoonlijkheidsaspecten en presidentieel succes (Rubenzer, Faschingbauer & Ones, 2000).
Net als bij ons onderzoek gebruikten Rubenzer, Faschingbauer en Ones beoordelaars van op afstand
die gespecialiseerd waren in elke respectievelijke president. De voorkeur ging uit naar experts, zoals
biografen van presidenten.
Figuur 2. Resultaten Trump vergeleken met gemiddelde T-scores van voorgaande U.S. Presidenten
(Rubenzer, Faschingbauer & Ones, 2000, p. 408). · T-score (50+10z) (Origineel: Stanine-score)
Hoewel de gemiddelde score van de presidenten op extraversie pal op de norm ligt (T=55), bevestigt
het onderzoek van Rubenzer, Faschingbauer & Ones (2000) wel de hypothese van Simonton (1986)
dat presidenten sinds de opkomst van de massamedia en mediatisering van het presidentschap aan
extraversie hebben gewonnen ten opzichte van eerdere presidenten. Voor de rest stelden Rubenzer
et al. (2000) een lagere openheid en een minder altruïstische persoonlijkheid vast bij de gemiddelde
president tot het jaar 2000 vergeleken met zijn tegenhanger uit de gewone normpopulatie.
35
Meer recent stelt McAdams van het gerenommeerde Amerikaanse tijdschrift ‘The Atlantic’ (2016) dat
George W. Bush opmerkelijk hoog scoorde op extraversie en laag op openheid voor nieuwe
ervaringen. Hij wordt beoordeeld als een erg sociale actor die echter onnieuwsgierig is en intellectueel
rigide.
Obama scoorde net als Trump vrij laag op neuroticisme wat wijst op een emotioneel kalme en
misschien emotieloze persoonlijkheid. Barack Obama vormt ook de uitzondering tegenover de
extraverte tendens, met een -voor een politicus althans- vrij introverte persoonlijkheid (McAdams,
2016). Zo blijkt duidelijk dat Obama’s beleid zich meer focuste op institutionele kaders, die de
idiosyncratische relaties tussen specifieke staatshoofden overstijgen. Daarom werd hem soms
verweten om bijvoorbeeld niet de nodige persoonlijke inspanningen te hebben geleverd om nauwe en
productieve relaties aan te gaan met individuele leden van het Congres (Dinan, 2017).
Trump daarentegen focust veel meer op persoonlijke relaties en bilaterale contacten. Zeker in het
begin van zijn ambtstermijn en ook al tijdens de campagne bleek duidelijk dat hij geen fan was van
instituten zoals de VN of de Europese Unie. Later verzachte hij zijn toon in deze discussie, al is dat
waarschijnlijk meer het gevolg van matiging door zijn kabinet dan van het bijdraaien van zijn eigen
persoonlijkheid, aldus Wagner & Lynch (2017)
Bilaterale relaties en een-op-een onderhandelingen, bleken vooral in het verleden succesvol. Een goed
voorbeeld is het doordrukken van de ‘civil rights’ wetgeving in de jaren 60, deels dankzij de
persoonlijke overtuigingskracht van president Johnson bij de wetgevende macht (McAdams, 2016).
Desondanks vindt McAdams (2016) dat de kunst van het persoonlijk onderhandelen slechts voor een
gelimiteerd aantal presidentiële activiteiten voordelen biedt. Hij ziet het modern presidentschap als te
complex om hoofdzakelijk af te laten hangen van persoonlijke relaties tussen wereldleiders.
De drang om persoonlijk te onderhandelen bij Trump is waarschijnlijk vooral ingegeven vanuit zijn
narcistische aard. Internationale organisaties in een gemondialiseerde wereld gaan loodrecht in tegen
het competitief wereldbeeld zoals gehanteerd door narcisten, waarin macht en succes nagestreefd
worden ten voordele van de ene maar ten koste van verlies van de andere (Stanescu & Mohorea,
2016). Trump wilt zijn gevoelens van trots bevestigd zien en daarom vertoont hij actief gedrag om
persoonlijke eer uit onderhandelingen te halen, wat voor hem belangijker is dan nationale eer voor
het land of een team zoals Robins, Tracey en Shaver (2001) eerder stelden.
Vandaar ook de grote ambitie van Trump om te focussen op de onderhandelingen met Noord-Korea,
gezien de exclusiviteit hiervan en de mate van historische uniekheid die hieraan verbonden zijn in
36
geval van succes. Er is echter een lange geschiedenis van toenadering en van distantiering van Noord-
Korea tegenover het Westen, en een slechte afloop kan tot gezichtsverlies lijden voor Trump. Het
aspect van deze remming speelt echter minimaal bij narcistische persoonlijkheden, getuige de
negatieve correlatie die Watson en Biderman (1993) vaststelden tussen angst en narcisme.
7.1 Typologie
Rubenzer, Faschingbauer en Ones zagen een toegevoegde waarde in het opstellen van een typologie
van presidenten op basis van persoonlijkheid en categoriseerden daarom de 41 onderzochte
presidenten in een aantal op empirisch onderzoek gebaseerde typologieën. Aan de hand van
clusteranalyse, een heuristische techniek, werd vastgesteld dat bijna alle presidenten kunnen worden
ingedeeld in één of meer van 8 presidentiële types. Zo kon Andrew Jackson -waar Trump een sterke
bewondering voor heeft- zowel worden ingedeeld bij ‘the dominators’ als de extraverten (Rubenzer,
Faschingbauer & Ones, 2000).
Figuur 3. Presidentiële types op basis van hun gemiddelde T-scores (Rubenzer, Faschingbauer & Ones,
2000, p. 412). ·
Andere bekende presidenten per categorie zijn: Nixon (dominators & introverten), Eisenhower en
George Washington (good guys), Taft (innocents), Reagan en Clinton (acteurs), Bush senior en Ford
(maintainers), Carter en Lincoln (filosofen) en Franklin Delano Roosevelt en Kennedy ten slotte als
extraverten. Ten slotte zijn er ook presidenten zoals Van Buren en Monroe die in geen enkele
typologie passen, aldus Rubenzer, Faschingbauer & Ones (2000).
Bijna elke categorie wordt gekenmerkt door een opvallend kenmerk, zo vallen bijvoorbeeld de lage
score op altruïsme bij de ‘dominators’ op, de extreem hoge score op extraversie bij de extraverten en
de lage score op openheid bij de maintainers (behoudsgezinden) en de innocents. Als er een ding
duidelijk is, dan is het wel dat sterk uiteenlopende persoonlijkheden tot president kunnen verkozen
37
worden (Simonton, 1999). Het succesvolle presidentschap daarentegen, zoals we later zullen zien, kan
wel gerelateerd worden aan de persoonlijkheid van de president.
Wanneer we willen nagaan of Trump onder te brengen valt in een van deze 8 typologieën en zo ja
dewelke, kunnen we best overeenkomsten zoeken wat betreft congruentie of de verhoudingen tussen
de T-scores op de respectievelijke domeinen. Aangezien het om gemiddelde scores gaat is het
mogelijk dat Trump telkens op een vrij constante afstand van het gemiddelde zit, maar dat zijn
persoonlijkheidsprofiel wel een gelijkaardig patroon volgt.
Het verloop van Trumps profiel kwam van alle 8 presidentiële types qua verloop, verhouding en
congruentie het best overeen met die van de zogenaamde ‘dominators’.
Figuur 4. Persoonlijkheidsprofiel op basis van Trumps resultaten vergeleken met het verloop van de
gemiddelde T-scores van ‘dominators’ (cijfers op basis van Table 1 uit Rubenzer, Faschingbauer &
Ones, 2000, p. 412).
De vrij constante verhouding tussen neuroticisme en extraversie is iets wat de ‘dominators’
onderscheidt van de andere typologieën. Bij Trump zien we een vrij gelijkaardige verhouding. De
curves volgen vervolgens beide een bijna perfect congruent verloop naar de lagere score op openheid.
Op altruïsme scoort Trump bijna gelijkaardig aan het lage gemiddelde van de ‘dominators’. Op het
laatste aspect, consciëntieusheid lopen de curves uiteindelijk wel vrij sterk uiteen.
Zoals we eerder reeds vermeldden kon bij Trump niet echt een uitspraak worden gedaan over lage of
hoge consciëntieusheid, in tegenstelling tot de vrij hoge consciëntieusheid van de ‘dominators’. Dit
kon verklaard worden door aanwezigheid van zowel gedrag remmende of inhibitieve aspecten in zijn
38
persoonlijkheid als gedrag organiserende, proactieve aspecten. Trump scoort bijgevolg dan ook lager
op dit domein dan de dominators.
Opvallend, indien de curve van Trump enkel met die van Andrew Jackson (dominator) zou worden
vergeleken, dan zou de divergentie van Trumps curve ten opzichte van consciëntieusheid verdwijnen,
aangezien zowel Jackson (T=46 voor consciëntieusheid) als Trump een gelijkaardig verloop hebben
naar een lagere consciëntieusheid dan de gemiddelde ‘dominator’ (T-score Jackon uit Rubenzer,
Faschingbauer & Ones, 2000).
Op consciëntieusheid na, lijkt Trumps curve dus wel erg congruent met die van de dominators en ze zit
op constante afstand van de gemiddelden, wat betekent dat hij binnen het betrouwbaarheidsinterval
van de ‘dominators’ valt, door zijn gelijkaardige T-score patroon. McAdams (2016) ziet Trump vooral
als sociaal dominant, hij ziet Trump als rusteloos en niet te stoppen. In zijn eerste bestseller en
(auto)biografie, The Art of the Deal (1987), die Trump samen met Schwartz schreef, lijkt dit te worden
bevestigd door Trumps dagprogramma dat erin omschreven wordt als ‘gevuld met vergaderingen en
telefoontjes’.
Hoewel de rol van Trump bij het schrijven van zijn eigen biografie door zowel de uitgever als zijn ‘co-
schrijver’ Schwartz in twijfel wordt getrokken (deze had achteraf spijt en beweerde dat Trump geen
enkele rol had bij het schrijven) stelt McAdams (2016) zo’n 30 jaar later dat Trump nog steeds
voortdurend in contact met andere mensen is - tijdens bijeenkomsten, in interviews, op sociale media-
op een sociaal dominante manier.
Het lijkt dus wel plausibel om te stellen dat Trump samen met voorgangers als Lyndon B. Johnson,
Andrew Johnson en James Polk tot de typologie van de ‘dominators’ kan gerekend worden. Daarnaast
behoren ook de meer twijfelachtige ex-presidenten Andrew Jackson en Richard Nixon tot deze
typologie.
7.2 Gelijkenissen met Nixon en Jackson
De typologie van de dominators wordt gekenmerkt door de opvallendste score: laag altruïsme.
McAdams (2016) noemt dit de psychologische ‘wild card’ van Trumps persoonlijkheid. Hij acht het
waarschijnlijk dat er nooit een Amerikaans president zo consequent en openlijk onaangenaam
geweest is op het publieke toneel als Donald Trump. Toch ziet McAdams (2016) ook enkele voordelen
voor ‘commanders in chief’ die laag scoren op altruïsme. Zo stelt hij dat dominators bepaalde
39
voordelen hebben bij onderhandelingen met tegenstanders omdat ze concurrerende belangen beter
kunnen balanceren, zoals Nixon’s relaties met China.
Op het internationale toneel was Nixon hard, pragmatisch, koel en rationeel. Trump lijkt volgens
McAdams (2016) in staat tot een vergelijkbare robuustheid en strategisch pragmatisme, hoewel de
koele rationaliteit niet altijd aanwezig lijkt door Trumps onwelwillendheid die sterk gemotiveerd lijkt te
zijn door woede.
Dominator en ex-president Nixon stuurde samen met zijn vrouw in 1987 trouwens een brief naar
Trump, waarin hij samen met zijn echtgenote een grote kans toedichtte bij een –op dat moment-
potentiële toekomstige gooi naar het Witte Huis door Trump. Dit blijkt uit een historische brief
waarvan het nationaal archief van Washington recent een afbeelding deelde op twitter. [zie bijlage 6]
Over de connectie en gelijkenissen tussen Trump en Nixon getuigt ook adviseur Roger Stone, die voor
beiden werkte. Stone is een van de meest door republikeinen geraadpleegde adviseurs uit deze eeuw
en het eind van de vorige eeuw. Hij werkte onder andere voor Nixon, Reagan, Bush senior en Bush
Junior, maar daarnaast was hij ook lobbyist voor de casinobranche van de Trump Organization (Duffy
& Cooper, 1999). Hoewel hij vele presidenten diende, bleef zijn grote liefde toch de eerste, Richard
Nixon, getuige de tatoeage van diens gezicht die Stone op zijn rug liet tatoeëren (Toobin, 2017). Stone
was ook een van de eersten die in zakenman Trump op basis van gelijkaardige karaktertrekken een
toekomstig president zag, in de stijl van Nixon.
Stone bewondert vooral Nixons’ felheid, als element van zijn persoonlijkheid, meer dan zijn beleid.
Ook in de primaire behoefte van Trump om zijn tegenstanders te domineren en te vernederen ziet hij
parallellen met Nixon, evenals in de presidentscampagne die op angst was gebaseerd in plaats van op
hoop zoals bij klassieke presidenten, aldus Stone zoals geciteerd in Toobin (2017).
Opmerkelijke parallellen en verbanden met Nixon dus, maar het is vooral de opvallende karakteriële
overeenkomst tussen Trump en Andrew Jackon die er nog meer uitspringt. Aangezien Trump nog
meer overeenkomsten met deze president vertoont, zoals we later nog zullen zien.
7.3 Persoonlijkheid als voorspeller van presidentieel succes
Eerder konden we reeds concluderen uit de grote diversiteit aan typologieën binnen de verkozen
presidenten dat verkiezingen kunnen gewonnen worden door uiteenlopende persoonlijkheden
(Simonton, 1999). Echter zijn verkiezingen grotendeels populariteitswedstrijden en daarom is er een
verschil tussen verkozen worden en een succesvol presidentieel ambtstermijn afleggen (Seligman,
40
1998). Presidentieel succes werd gedefinieerd door Ridings & McIver (1997) op basis van 719 historici
die de presidenten beoordeelden op 5 criteria, zijnde leiderschapskwaliteiten, crisismanagement,
politieke vaardigheden, benoemingen en integriteit.
De correlaties die Rubenzer, Faschingbauer & Ones in 2000 vonden tussen de Big Five
persoonlijkheidsdomeinen, gemeten aan de hand van de NEO persoonlijkheidstest, en de mate van
presidentieel succes, zoals gedefinieerd door Ridings & McIver (1997) tonen enkele opmerkelijke
analogieën.
Van de Big Five persoonlijkheidsdimensies vertoont openheid de hoogste correlatie met grootsheid
van het presidentschap (r= 0,29). De tendens is dat presidenten die door beoordelaars als historische
grootse presidenten worden aangeduid, hoog scoren op openheid. Rubenzer, Faschingbauer & Ones
(2000) vermoeden dat dit verband deels kan verklaard worden door betere cognitieve vaardigheden
bij meer open mensen.
De tweede hoogste correlatie is die met consciëntieusheid (r=0,17), een eerder gemiddelde correlatie
die echter kan worden tegengesproken door enkele succesvolle historische presidenten met een
lagere score op consciëntieusheid zoals John F. Kennedy, Franklin Delano Roosevelt en Andrew
Jackson.
Trump scoorde eerder laag, maar niet extreem en niet significant op het domein openheid. Hij
scoorde gemiddeld op consciëntieusheid. Net de twee minst uitgesproken domeinen bij Trump
correleren het meest met succes tijdens het presidentschap, waardoor het moeilijk is hierover
conclusies te treken.
In tegenstelling tot de normale inter-persoonlijke omgang, waarbij mensen aangename
medepersonen kiezen boven egocentrische, vonden Rubenzer, Faschingbauer & Ones (2000) slechts
zwakke correlaties tussen altruïsme en succesvol presidentschap. Zogenaamde onaangename
presidenten zoals Trump, doen het zelfs iets beter (r=-0,12) dan meer altruïstische presidenten.
Voor de rest lijken extraverte personen slechts een heel klein beetje meer succes te hebben dan
introverte (r=0,11). Neuroticisme blijkt zelfs helemaal niet te correleren met succes (r=-0,02) , aldus
Rubenzer, Faschingbauer & Ones (2000).
41
8. Integratieve complexiteit
Een andere methode om tot een psychodiagnostische projectie van persoonlijkheidskenmerken te
komen is het systeem van de integratieve complexiteit (integrative complexity) (Tibon, 2000).
Integratieve complexiteit is een coderingssysteem dat aan de hand van differentiatie in woordgebruik
(zoals adjectieven) nagaat over welke mate van differentiatie (mate van het uit verschillende
dimensies kunnen kijken naar een probleem) en integratie (herkenning van cognitieve verbindingen
tussen gedifferentieerde dimensies of perspectieven) personen beschikken. Op deze manier kan men
conclusies trekken over iemands verbale capaciteiten en persoonlijkheid op basis van de parameters
creativiteit en rationaliteit (Suedfeld & Tetlock, 2014). Al zijn er ook situaties waarin complexe denkers
in het nadeel zijn (Tetlock & Boettger, 1989). Integratieve complexiteit staat weinig of niet in verband
met de mate van intelligentie van een persoon (Thoemmes & Conway, 2007).
Het is erg relevant om de integratieve complexiteit te meten bij presidenten, aangezien de mate van
complexiteit waarin een president denkt, direct relevant is voor zijn vermogen om succesvol te
presteren als leider, aldus Thoemmes & Conway (2007). Bijvoorbeeld bij internationale betrekkingen is
het een sterk voordeel om bij onderhandelingen met andere leiders vanuit verschillende dimensies te
kunnen kijken naar diens cultuur, nationale agenda, taal en subtiele semantische systeem; complexere
denkers halen meer voordeel uit hun mogelijkheden in dit soort processen volgens Suedfeld, Leighton
& Conway (2005).
Integratieve complexiteit wordt ook gezien als verbindende factor tussen cognitieve eigenschappen en
attitudes om zo conflicten te voorkomen. (Tibon, 2000). Want integratieve complexiteit kan een
voorspeller zijn van een dreigende militaire strategische verrassing. Analyse van
overheidscommunicatie door Suedfeld & Bluck (1988) toont een afname van integratieve complexiteit
bij de aanvallende landen in de periode tussen drie maanden en twee weken voorafgaand aan het
uitbreken van gewapende conflicten tussen naties. De landen die aangevallen werden, namen eerst in
complexiteit toe tijdens de ruime periode voor de aanval, maar de complexiteit daalde daarna naar
ongeveer hetzelfde lage niveau van hun aanvaller tot op het moment van de aanval. Een dergelijke
daling wordt echter niet geconstateerd wanneer een conflict op tijd wordt ontmijnd door middel van
vreedzame onderhandelingen (Suedfeld & Bluck, 1988).
42
De studie van Paige (1972) zag al een verband tussen een daling van de integratieve complexiteit en
culminatie in een crisis, zijnde een Amerikaanse verrassingsaanval, zowel in Korea tijdens de
Koreaanse oorlog als in Cuba bij de invasie van de Varkensbaai.
In het algemeen wordt aangenomen dat liberale politici hoger scoren op integratieve complexiteit dan
hun conservatieve tegenhangers (Romero, 2016), wat vooral verbonden is aan het verband met
extraversie uit de Big Five persoonlijkheidsdimensies. Van de vijf persoonlijkheidsdimensies was de
grootste correlatie van hogere integratieve complexiteit die met extraversie (r= 0,36); verder was er
een significant verband met altruïsme (r=0,24) en een negatief verband met consciëntieusheid (r=-
0,18). Met openheid (r=0,07) of neuroticisme (r=-0,06) werden geen significante verbanden gevonden
door Thoemmes & Conway (2007). Aangezien Trump eerder laag scoort op extraversie en laag op
altruïsme zou de verwachting een eerder ondergemiddelde score op integratieve complexiteit zijn.
8.1 Integratieve complexiteit van George Washington tot Donald Trump
Obama en Kennedy, die zoals we eerder zagen hoog scoren op openheid, behalen de eerste twee
plaatsen in de naoorlogse ranking van grootste integratieve complexiteit met respectievelijke scores
van 2,12 voor Obama en 2,18 voor Kennedy (Brcic et al.; 2011). Deze beide scores staan tegenover
een gemiddelde voor VS-presidenten van 1,77, zoals berekend door Thoemmes & Conway (2007) op
basis van scores van de allereerste president George Washington tot en met George W. Bush. De
republikein Eisenhower scoorde het laagst (1,68) van de naoorlogse Witte Huis bewoners.
In tegenstelling tot persoonlijkheid is integratieve complexiteit vrij instabiel en dus variabel. Zo stelt
Romero (2016) dat stresssituaties, zoals ervaren tijdens verkiezingscampagnes, voor een daling van de
integratieve complexiteit zorgen. Logischerwijze zagen Thoemmes & Conway (2007) ook een toename
van stress en bijgevolg daling in integratieve complexiteit naarmate het einde van de eerste
ambtstermijn van een president nadert. Daarnaast vonden ze ook een opvallend verschil bij de
president wanneer diens partij de meerderheid in het Congres en de Senaat heeft of niet. Integratieve
complexiteit is beduidend hoger bij presidenten waarvan de partij in beide huizen een meerderheid
heeft dan bij presidenten die met een minderheid zitten of die slechts een van de twee kamers
controleren. Nog opvallender is het verband tussen integratieve complexiteit en of de president de
eerstgeborene in zijn gezin was, gezien eerstgeborenen over een hogere mate van integratieve
complexiteit lijken te beschikken, aldus Thoemmes & Conway (2007).
Romero (2016) gebruikte het geautomatiseerde integratieve complexiteit coderingssysteem van
Conway et al. (2014) om het niveau van zowel Trump als Hillary Clinton te meten, aan de hand van
43
spontaan materiaal zoals interviews en debattranscripten. Bij Hillary Clinton varieerde de integratieve
complexiteit sterk van situatie tot situatie. Ze scoort 2,65 als basisniveau (baseline), in niet-
campagnemodus; en veel hoger (3,3) tijdens de campagne. Dat is opvallend aangezien dit betekent
dat Clinton met opzet meer differentiatie en integratieve woorden gebruikt dan voorheen tijdens
precampagne-momenten. Trump was blijkbaar veel meer zichzelf, gezien de minimale verschillen
tussen zijn niveaus van integratieve complexiteit (2,5 als pre-campagne basisniveau, 2,6 tijdens de
campagne en 2,4 bij terrorismegerelateerde dossiers) (Romero, 2016).
Het zogenaamde basisniveau (baseline) wijst op de score van integratieve complexiteit die de
kandidaat als gemiddelde behaalde tijdens heel zijn leven wanneer hij niet in crisis- of
campagnemodus was. Hiervoor worden onder andere spontane interviews en passages uit
autobiografieën gebruikt (Romero, 2016). Romero (2016) wijst wel op dat het feit dat hij in zijn
onderzoek geen daling vond van de integratieve complexiteit van Trump tijdens de campagne,
mogelijk valt te verklaren doordat dit onderzoek al plaatsvond in de vroege fase van de campagne
(maart 2016).
Daarnaast maken Conway et al. (2012) ook een onderscheid tussen enerzijds de dialectische
complexiteit (de mate waarin een persoon legitimiteit geeft aan tegenovergestelde standpunten en
meningen) en anderzijds de ingewikkelde of elaboratieve complexiteit (complexiteit bereikt door een
complexe redenering te gebruiken om een standpunt te verdedigen). Trump scoorde beter (2,25) op
de dialectische complexiteit en minder op de ingewikkelde complexiteit (1,85), volgens Romero
(2016). Trumps lagere score op ingewikkelde of elaboratieve complexiteit is conform de
verwachtingen die sommige experten hadden omtrent de zogenaamde ‘taalarmoede’ van Trump.
In ‘The New York Times’ noemt Trush (2017) deze spreekstijl ‘sledgehammer directness’, ofwel
mokerslagenretoriek. Iets wat Trump ook na zijn verkiezing tot 45ste president van de Verenigde
Staten is blijven hanteren volgens Trush (2017). Al stelt zich de vraag of dit effectief een aspect is van
Trumps persoonlijkheid of dat hij opzettelijk spreekt zoals taalarme mensen om ze het gevoel te geven
dat hij een van hen is, met andere woorden dat Trump als het ware opnieuw een rol kan spelen. Zo
stelt Van Rompaey (2017) dat Trump zijn succes grotendeels te danken heeft aan zijn typische
spreekstijl, door constant zijn toevlucht te nemen tot parataxis (de nevenschikking van korte
gelijkwaardige zinnen), waardoor hij spreekt zoals taalarme mensen.
Omtrent de integratieve complexiteit van Trump als president bestaan er momenteel nog geen
concrete cijfers, al valt te verwachten dat het niveau ongeveer hetzelfde zal zijn als voor en tijdens de
campagne, gezien de geringe verschillen en stabiel scoreverloop.
44
In het algemeen scoorde Trump dus lager op integratieve complexiteit dan Clinton, hetgeen niet
onlogisch lijkt gezien de hogere score van liberale politici ten opzichte van conservatieve, en de
correlaties tussen altruïsme (lager bij Trump) en integratieve complexiteit. Geheel gezien scoort
Trump ten opzichte van zijn voorgangers eerder hoog dan laag, gezien zijn gemiddelde scores die zich
net binnen de standaardafwijking boven het presidentieel gemiddelde (1,77) bevinden (Thoemmes &
Conway, 2007). Ten opzichte van de voorgaande Republikeinse presidenten scoort Trump wel
duidelijk hoger (Romero, 2016).
Wat echter vooral opviel is het stabiele scoreverloop van Trump, wat heel erg zeldzaam is volgens
Thoemmes & Conway (2007). Dit kan mogelijk wijzen op het feit dat Trump zich effectief niet laat
beïnvloeden door omstandigheden en altijd zijn eigenwijze, maar stabiele persoonlijkheid tot uiting
laat komen.
9. Invloed van persoonlijkheid op presidentiële doctrine
9.1 Trump-kabinet
Om na te gaan of en in welke mate de persoonlijkheid van Donald Trump een rol speelt in zijn beleid,
bekijken we eerst de allereerste beleidsbeslissingen die Trump nam, niet lang na de verkiezingsnacht
en nog voor zijn inauguratie. De samenstelling van zijn kabinet.
Personeelsbeleid is een cruciaal deel van de presidentiële doctrine, ‘personeel is beleid’ zei Lee
Edwards zoals geciteerd in Bui, Miller & Quealy (2017). En daarom is het relevant om de invloed van
Trumps persoonlijkheid bij de aanstellingen op de topposities na te gaan. Want in elk kabinet zien we
volgens Struye (2016) een stempel van de stijl, het karakter en de persoonlijkheid van de
beslissingmaker. Het is dan ook enorm belangrijk wie op welke sleutelpositie zit.
Zo is Trump erg gesteld op loyale medewerkers die hij 100% kan vertrouwen. Hij lijkt zijn kabinet
eerder samen te stellen op basis van vertrouwen dan op basis van expertise. Vele van zijn kersverse
kabinetsmedewerkers hadden geen of weinig politieke ervaring. Trumps kabinet lijkt in grote mate
een voortzetting van zijn campagneteam, omdat hij van die personen weet dat hun steun
onvoorwaardelijk zal zijn. Op die manier wilt Trump een loyaal anti-establishment kabinet vormgeven,
wat ook electorale redenen heeft, gezien het sterke wantrouwen van zijn achterban tegenover de
overheid. [zie bijlage 7] Ook volgen de wissels op sleutelposities zich in een enorm snel tempo op en
daardoor lijkt het Witte Huis soms meer op een duiventil dan op het machtscentrum van de
uitvoerende federale macht.
45
Jef Sessions was de eerste senator die de Trump campagne openlijk steunde. Zijn loyaliteit werd
beloond met het departement justitie. Hij volgt ook dezelfde harde lijn als Trump wat betreft
immigratie, wat een van de speerpunten van de Trump campagne was.
Ook Steven Mnuchin was een aanhanger van het eerste uur, zijn inzet als financiële voorzitter tijdens
de campagne werd beloond met de nationale post financiën.
Mike Pompeo van de Tea Party, die tijdens de midterm elections in 2010 het Congres overspoelde, is
dankzij zijn lidmaatschap van deze beweging net als Trump een anti-establishment-figuur die eerst
werd geselecteerd als topman van de CIA en later zelfs gepromoveerd tot Secretary of State. Pompeo
liet zich tijdens zijn Congrestijd in de permanente commissie inlichtingen opmerken door zijn sterke
kritiek op het standpunt van de voormalige Obama-regering omtrent het nucleaire akkoord met Iran.
De kritiek en wrok ten opzichte van de vorige regering is iets dat zowel Pompeo als Trump deelden, de
doorslaggevende factor voor Pompeo’s promotie naar minister van buitenlandse zaken was het feit
dat zijn standpunt omtrent de nucleaire Iran-deal meer op dezelfde lijn ligt met dat van Trump dan
met het standpunt van voormalig minister Tillerson, die eerder kritiek uitte.
Loyaliteit wordt dus opnieuw sterker gewaardeerd dan een eerlijk oordeel. Ook rond de ‘historische’
ontmoeting met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong Un speelde Pompeo meteen een belangrijke rol.
Om fiasco’s ten gevolge van Trumps onvoorspelbaarheid te vermijden, ging Pompeo reeds naar
Pyongyang als verkenner om het pad te effenen (Van de Weghe, 2018).
Trumps keuze voor miljardair Betsy DeVos als minister van Onderwijs is een perfect voorbeeld van zijn
keuze voor personen met een (voorheen) vijandige positie tegenover de hen toegewezen
bevoegdheid. DeVos die verantwoordelijk is voor het publieke onderwijssysteem liet eerder verstaan
voorstander te zijn van het controversiële idee om ‘school vouchers’ te gebruiken om met publiek geld
privaat onderwijs te betalen (Kellner, 2017). Haar kandidatuur werd ook pas (nipt) goedgekeurd in de
Senaat dankzij de doorslaggevende stem van Mike Pence als vicepresident.
Ook door de keuze van zijn voormalige campagnerivaal Ben Carson als huisvestingsminister
positioneert hij een conservatieve ideoloog, om het agentschap waar hij de leiding over krijgt te
ondermijnen. Carson werd voornamelijk geselecteerd op basis van zijn met Trump gedeelde strijd
tegen Obamacare.
Maar het beste voorbeeld van het aanduiden van een minister om een bevoegdheid te ondermijnen is
Scott Pruitt, die zelfs niet eens gelooft in de bestaansreden van zijn domein. Klimaat-negationist Pruitt,
46
die een fervent voorstander is van de fossiele brandstoffensector werd door Trump op de toppositie
van de Environmental Protection Agency (EPA) gezet. De strijd van Pruitt tegen het Clean Power Plan
van Obama zal zeker ook hebben meegespeeld in zijn aanduiding.
Trumps voorkeur voor persoonlijke relaties en loyaliteit boven expertise en kwalificaties gaat ver.
Trump ontsloeg David Shulkin, zijn minister van veteranenzaken, niet geheel onverwacht en logisch
nadat deze in het oog van de storm terechtkwam omwille van misbruik van overheidsgeld voor luxe
snoepreizen (Rein et al.; 2018). Maar ook het feit dat Shulkin reeds diende onder de Obama-
administratie -waar Trump liever niets mee te maken heeft- leidde hoogstwaarschijnlijk mee tot deze
beslissing (Rein et al.; 2018). Shulkin werd echter verassend genoeg opgevolgd door Ronny Jackson, de
voormalige huisdokter die eerder lovend sprak over Trumps fysieke en mentale toestand na hem
getest te hebben met onder andere de Montreal Cognitive Assessment.
Naar aanleiding van Trumps perfecte score legde Jackson de kwatongen het zwijgen op die beweerden
dat Trump mogelijk tekenen van dementie vertoonde (Kolata, 2018). Daarnaast trad Jackson Trump
ook volledig bij toen die zichzelf ‘een stabiel genie’ noemde, in de nadagen van de kwalijke
mediastorm volgend op de verschijning van het boek ‘Fire and Fury’. De vele lovende woorden over
President Trump vanwege Jackson, waarmee Trump trouwens een innige band ontwikkelde, werden
nu beloond met een ministerspost (Rein et al.; 2018).
9.2 Oorzaken en gevolgen
Voorlopig kunnen we uit de bovenstaande benoemingen concluderen dat de volgende factoren de
kans aanzienlijk vergroten om deel uit te maken van Trumps kabinet: loyaliteit aan Trumps persoon,
inhoudelijk op dezelfde lijn zitten als Trump, een anti-establishment status genieten en vijandig staan
tegenover de inhoud van de bevoegdheid die men toegewezen krijgt, of ten opzichte van de vorige
Obama administratie.
Zoals we eerder zagen scoorde de narcistische Trump hoog op het facet eigenwijsheid, wat erop wijst
dat hij liever zijn eigen gang gaat dan te moeten overleggen met anderen. Dat betekent dat hij vanuit
zijn persoonlijkheid voornamelijk vertrouwen stelt in zijn eigen oordeelvermogen. Wanneer zijn
medewerkers bovendien ook nog zowel inhoudelijk op dezelfde lijn zitten als loyaal zijn, weet hij dat
ze ook vertrouwen hebben in zijn oordeel. Gezien zijn persoonlijkheid onder andere gekenmerkt
wordt door een gebrek aan vertrouwen in mensen en de wereld, neemt Trump zo weinig mogelijk
risico’s door mensen te kiezen waarvan hij zeker weet dat ze hem niet zullen verraden. Daarom gaat
zijn voorkeur zo vaak uit naar campagnemedewerkers, omdat deze kleine cirkel vertrouwelingen hem
47
onvoorwaardelijke steunt, zelfs zonder uitzicht op een plaats in het Witte Huis (Trump lag de hele
campagne achter in de peilingen en velen achtten de kans dat hij verkozen zou worden klein).
Door de geringe openheid van Trump neigt hij eerder naar conventioneel gedrag, verkiest hij het
vertrouwde boven het nieuwe en breidt hij zijn gefixeerd wereldbeeld niet verder uit dan nodig is voor
de doelen die hij nastreeft. Dit verklaart mogelijk waarom Trump eerder voor mensen kiest die hij
reeds kent en waarom hij weinig openstaat voor verschillende standpunten. Hij geeft de voorkeur aan
gelijkgezinde anti-establishment figuren die slechts over een beperkte of geen politieke ervaring
beschikken en die op dezelfde lijn zitten als hijzelf voor wat betreft inhoud van de politieke dossiers.
Aangezien hij door zijn narcistische persoonlijkheid overtuigd is van zijn eigen gelijk, plaatst hij ook
ministers die vijandig of sceptisch staan tegenover het hen toegewezen vakgebied zoals milieu of
openbare scholen. Omdat hij weet dat deze vijandigheid ervoor zorgt dat die bevoegdheid min of
meer onder zijn controle blijft en deze niet te veel last zal berokkenen.
Naast deze strategie blijkt ook het openlaten en dus niet invullen van sleutelposities een veelvuldig
toegepaste tactiek van Trump. Zo beschreven de beide partijen de overgang van de Obama regering
naar die van Trump als een van de traagste transities ooit (Bui, Miller & Quealy; 2017). Desjardins
(2018) kaart aan dat zelfs nog aan het begin van 2018 een groot aantal sleutelposities die een
presidentiële nominatie vereisen vacant zijn. Voor ongeveer 240 van die 630 topbanen waren er in
januari 2018 zelfs nog geen genomineerden. Het gaat hierbij onder andere over topfuncties bij het
Pentagon, het ministerie van Buitenlandse Zaken, Landbouw en de nationale voedselveiligheid
(Desjardins, 2018). In die 240 ontbrekende krachten zijn de diplomatieke missies van de USA naar het
buitenland zelfs nog niet inbegrepen, waar ook heel wat leegstaande kantoren zijn. Zo was er op
moment van dit schrijven nog steeds geen ambassadeur van de USA in België, nochtans een NAVO-
bondgenoot en belangrijke partner van de Verenigde Staten.
Het openlaten van deze functies wordt door Trump verklaard als ‘besparingen’ op de niet-efficiënte
overheid, al speelt er hoogstwaarschijnlijk een anti-establishment gevoel van afkeer en angst voor een
machtige bureaucratie waar hij geen controle over heeft. Zoals we eerder zagen, kunnen we vanuit
zijn persoonlijkheid, Trumps voorkeur voor kleine vertrouwde kringen, een basis zien voor de vele
niet-benoemingen. Zo zorgt Trumps lage openheid voor een beperkt gefixeerd beeld waarbij niet
meer nodig is dan strikt nodig. Vanuit zijn kijk als manager en CEO ziet hij overheidspersoneel eerder
als een belemmering dan een hulpmiddel.
48
De keuze voor de vele Obamacriticasters in zijn kabinet komt duidelijk voort uit zijn rancuneuze
(persoonlijke) gevoelens ten opzicht van de voormalige president Obama en diens administratie, zoals
we later uitvoerig zullen bespreken.
Het is opvallend dat de figuren die Trump gemotiveerd vanuit zijn persoonlijkheid heeft gekozen en
aangesteld (voorlopig) grotendeels ontsnappen aan de immense ontslaggolf die zijn kabinet kenmerkt.
De levensduur van deze figuren lijkt beduidend langer dan deze van de personen die om andere reden
werden aangesteld. Zo maakte Mike Pompeo zelfs ‘promotie’ van de CIA naar Buitenlandse Zaken.
9.3 Pull factoren
Niet alle benoemingen in het Trump kabinet zijn vanuit Trumps persoonlijkheid te verklaren. Er zijn
ook zogenaamde ‘pull factoren’, factoren die de persoonlijke inbreng van Trump beperken, ook bij de
benoeming van kabinetsmedewerkers. Zo maakte Trump ook een aantal machiavellistische
pragmatische keuzes, waar niet echt een persoonlijk belang de motivatie lijkt te zijn maar eerder een
tactisch perspectief.
De keuze voor Elaine Chao als minister op transport zorgde ervoor dat Trump een tactische connectie
had in zijn kabinet naar Mitch McConnell, meerderheidsleider in de Senaat en levenspartner van Chao.
De Senaat is natuurlijk deel van het machtsapparaat in de Verenigde Staten. Zelfs al focust Trump
liever op zijn anti-establishment positie en hoewel de meerderheid van de Senaat tot Trumps partij
behoort, is het toch belangrijk om goede relaties te onderhouden met de senatoren en zeker met het
Republikeinse establishment.
De opvallendste keuze is die voor Nikki Haley als VN ambassadeur, aangezien Haley eerst werd gezien
als een rijzende Republikeinse ster die vanuit de Republikeinse partij een kritische positie zou innemen
tegenover Trump. Door de keuze van Trump voor Haley zet hij een potentieel gevaar buitenspel want
hij beschouwt Haley als een kleiner gevaar op de ambassadeurspost dan erbuiten. Trump is trouwens
niet van plan Haley veel macht te geven, gezien zijn wantrouwen tegenover de VN en zijn persoonlijke
voorkeur voor bilaterale contacten. Door het aanstellen van Haley kwam bovendien het
gouverneurschap van de staat South Carolina vrij, een belangrijke staat voor Trump, die werd ingevuld
door Henry McMaster, een sterke Trump bondgenoot (Kellner, 2017). Een tactische zet op het
politieke schaakbord dus.
Trumps wantrouwen ten opzichte van de VN gaat verder dan het instituut zelf, er zijn ook persoonlijke
rancuneuze gevoelens aan verbonden zoals we later uitvoerig zullen aantonen. Neyskens (2018) ziet
49
de afkeer van multilaterale samenwerking als een factor die voor grote coherentie in het team van
buitenlandadviseurs van Trump zorgt, volgens hem omringde Trump zich vooral met mensen die zijn
afkeer van multilaterale samenwerking delen.
Trumps voorliefde voor militaire discipline en bewondering voor het leger bleek uit zijn keuzes voor
verschillende (ex)militairen. Zo koos hij generaal John Kelly als Minister van Binnenlandse Veiligheid,
aangezien de twee (toen) op dezelfde lijn zaten wat betreft grensbeveiliging. Meer specifiek het
realiseren van Trumps grootste verkiezingsbelofte, het bouwen van een immense grensmuur aan de
zuidgrens met Mexico. Ook was Kelly, die uit pensioen kwam om Trumps team te versterken,
voorheen een sterke criticaster van het Pentagon, een instituut waarvan Trump ook liever de invloed
op het beleid beperkt. Kelly maakte promotie van minister van Binnenlandse Veiligheid naar stafchef
van het Witte Huis, de hoogste functie in het zogenaamde Executive Office.
De positie van stafchef van het Witte Huis wordt vaak aanzien als de op één na machtigste positie in
Amerika, na de president. Na de komst van Kelly lijkt het Witte Huis zich dan ook min of meer te
hebben gestabiliseerd. Ook tot die conclusie kwamen Bui, Miller & Quealy (2017) van de New York
Times die stellen dat het presidentschap van Trump in vergelijking met de hectische eerste 100 dagen,
omwille van stabiliserende factoren als tegengewicht voor Trumps persoonlijkheid, ‘normaler’ is
geworden. ‘Normaal’ wordt gedefinieerd als zijnde typisch voor een presidentiële administratie, zoals
een veto tegen een wetsvoorstel, terwijl abnormale gebeurtenissen zaken zouden zijn als de
schending van de scheiding der machten of dingen die nooit eerder of slechts zelden gebeurden in
vroegere regeringen (Bui, Miller & Quealy, 2017).
Zij stellen dat Trump onconventioneel blijft, maar dat er wel meer een doctrine duidelijk wordt, anders
dan de chaos die voorheen kenmerkend was. Hij past zich stilaan aan, aan de belemmeringen en
realiteiten van het presidentschap die als pull factoren op zijn persoonlijkheid werken, aldus Bui, Miller
& Quealy (2017)
Kelly lijkt een van de enige naast Trumps familieverwanten die als dempende ‘pull’ factor werkt ten
opzicht van Trumps persoonlijkheid. Zo zette Kelly een systeem op om de interne chaos in de
Westwing te verminderen door de interne concurrentie te beperken en zichzelf figuurlijk als wachter
(gatekeeper) op te stellen aan de deur van het Oval Office. Om op deze manier te schiften en te
selecteren welke info Trumps bureau haalt en welke niet (Johnson & Cook, 2017). Hij lijkt erin te
slagen om de scherpe kantjes van Trump eraf te veilen. Al is dat altijd balanceren op een dunne koord,
getuige de recente strubbelingen tussen de twee en de hiërarchisch hogere positie van Trump.
50
Naast Kelly en een klein aantal andere adviseurs zijn er weinig figuren die de macht of het potentieel
hebben om Trump echt persoonlijk te beïnvloeden, tenzij zijn familie. Terwijl zonen Eric en Donald Jr.
de leiding over de Trump Organization overnamen toen hun vader naar het Witte Huis trok, volgden
dochter Ivanka en haar man Jared Kushner Trump naar het Witte Huis.
Aanvankelijk was Ivanka een informele adviseur voor haar vader, maar nadat kritische vragen rond de
ethiek hieromtrent werden gesteld (Bui, Miller & Quealy, 2017), werd Ivanka formeel aangesteld tot
officieel medewerker. Hoewel Ivanka als dochter en adviseur wordt beschouwd als iemand met veel
invloed op haar vader, relativeert ze zelf haar temperende invloed op de persoonlijkheid van haar
vader:
’Some people have created unrealistic expectations of what they expect from me - that my presence
in and of itself would carry so much weight with my father that he would abandon his core values….It’s
not going to happen. To those critics, why of turning my father into a liberal, I’d be a failure to them.’;
Ivanka Trump zoals geciteerd in Buncombe (2017).
De eigenwijze Trump lijkt inderdaad toch niet zomaar Ivanka’s advies over te nemen. Zo nam hij de
beslissing om uit het klimaatakkoord van Parijs te stappen tegen het advies van zijn dochter in. Ivanka
had verwoed geprobeerd haar vader ervan te overtuigen dat de Verenigde Staten erin moesten
blijven. Hiervoor haalde ze onder andere klimaatactivisten DiCaprio en Gore tijdens de machtstransitie
eind 2016 naar de Trump Tower, maar tevergeefs (Karni, 2017).
De lage openheid in de persoonlijkheid van de eigenwijze Trump kan een oorzaak zijn van de beslissing
om de VS terug te trekken uit het klimaatakkoord. Trumps reikwijdte en intensiteit van zijn interesses
en gedachten zijn beperkt. Trump staat weinig open voor waarden die afwijken van de zijne en
daarom past klimaatverandering -een recent fenomeen- niet in zijn plaatje. Zijn vaste visie van een
door competitie gedreven wereld strookt niet met internationale samenwerkingsakkoorden zoals een
klimaatakkoord. Trumps gefixeerde wereldbeeld wordt als een concept gezien dat psychologen een
persoonlijk schema noemen. Mensen die vertrouwen op dogmatische persoonlijke schema’s om
nieuwe informatie te verwerken, beperken hun gezichtsveld tot benaderingen die op basis van hun
eenmalig succes in het verleden, desondanks veranderde omstandigheden steeds worden herhaald.
Trumps lage score op openheid en altruïsme, waardoor hij weinig open staat voor waarden die
afwijken van de eigen waarden wordt ook duidelijk in de samenstelling van zijn senior-adviseurs team.
In tegenstelling tot Obama, die zeven topadviseurs aanstelde met sterk uiteenlopende meningen,
heeft Trump er slechts twee. Allebei werden ze gekozen op basis van hun loyaliteit en niet omwille van
51
hun adviserende vaardigheden. Stephen Miller werd geselecteerd op basis van zijn medewerking
tijdens de campagne, als speechschrijver en economisch adviseur. Jared Kushner deels omwille van de
familiale band die hij met Trump heeft als schoonzoon.
Als defensieminister koos Trump eveneens voor een man met een militair verleden, James Matthis.
Opvallend, aangezien Matthis reeds diende tijdens de vorige regering onder Obama. Echter werd hij
toen ontslagen vanwege zijn oorlogszuchtige havikhouding tegenover lopende oorlogssituaties in
Syrië, Irak en Iran. Hetgeen zijn eerder verworven bijnaam ‘Mad Dog’ deed bevestigen. Dat ontslag
door Obama is waarschijnlijk ook een reden waarom hij onder Trump een comeback kan maken,
gezien de gedeelde rancune tegenover gemeenschappelijke vijanden. Nu lijkt zijn rol eerder
omgekeerd dan onder de Obama regering. Hij is nu eerder degene die Trump in toom houdt dan dat
hij zelf moet in toom gehouden worden.
Zo was Matthis volgens Soenens (2018a) de dempende factor ten opzichte van het temperament van
Trump bij de beslissingsprocedure omtrent de reactie op de door het regime van Assad vermeende
chloor- en sarin-gasaanval op burgers. Volgens Soenens (2018a) zou Trump gepleit hebben voor een
grotere en omvangrijkere actie, terwijl Matthis eerder gepleit zou hebben voor een kortere
symbolische actie. Trump had het over een systematische doctrine van terugslaan tegen chemische
wapens, terwijl Matthis kalmeerde door te stellen dat het om een eenmalige actie gaat, aldus Soenens
(2018a). De Vroey (2018) stelt zelf dat de wereld minister van Defensie Jim Mattis dankbaar mag zijn
dat hij Trump op gematigder gedachten kon brengen. De Vroey looft Matthis als de stem van de
redelijkheid en de voorzichtigheid omdat er bij de uiteindelijke uitvoering in tegenstelling tot Trumps
originele plan geen ‘colleteral damage’ te bespeuren valt bij de Russen. Hierdoor escaleerde de
situatie niet verder naar een overkoepelend Russisch-Amerikaans conflict.
9.4 Push factoren
De Vroey gaat zelfs verder in het verhaal van de sterke invloed van Trumps persoonlijkheid,
temperament en intuïtie op zijn beleid. Zo reageert Trump volgens De Vroey (2018) sterk vanuit
persoonlijke impulsen, en is hij vanuit zijn narcistische persoonlijkheid erg bezig met hoe hij
gepercipieerd wordt. Ergernissen (een facet uit extraversie waar Trump effectief enorm hoog op
scoorde), zelfs over non-beleidskwesties zoals de huiszoekingen bij zijn advocaat of de lastercampagne
van ex-FBI topman Comey, zouden aanleiding geven als ‘push factor’ voor uiting van Trumps extreme
persoonlijkheid in belangrijke beslissingen zoals het bombardement op Syrië (De Vroey, 2018).
52
Bovendien ziet De Vroey (2018) nog een persoonlijke reden van Trump om ‘hard’ over te komen wat
betreft Syrië en buitenlands beleid in het algemeen; het persoonlijke wraakaspect. Trump wilt beter
doen dan zijn voorganger Obama, die werd verweten laf te zijn en niet op zijn strepen te staan toen de
democraat werd geconfronteerd met een gelijkaardige chemische aanval.
Ondertussen weten we dat er meer is dat hen verdeelt dan dat hen bindt, aangezien de samenwerking
reeds werd stopgezet, maar Trumps keuze voor Tillerson als minister van Buitenlandse zaken was
aanvankelijk vooral ingegeven door hun persoonlijke verwantschap wat betreft hun
gemeenschappelijke geschiedenis als CEO van een multinational en hun gelijkaardige harde
onorthodoxe stijl van beslissingen nemen (Goldmacher, Dawsey & Nussbaum; 2016). Ook de belangen
en connecties van Tillerson speelden een rol gezien zijn verleden als topman van ExxonMobil. Volgens
Goldmacher, Dawsey & Nussbaum (2016) speelde de persoonlijke connectie die zowel Trump als
Tillerson ervaarden bij hun eerste ontmoeting tijdens het ‘sollicitatiegesprek’ van Tillerson eind 2016
in de Trump Tower een belangrijke rol.
James Hohmann (2016) ziet de gedeelde genegenheid voor het werk van Ayn Rand als een start van
de relatie tussen Trump en Tillerson. Rand is de grondlegster van het objectivisme dat wordt
gekenmerkt door de egocentrische gedachtekern dat het nastreven van ieders eigen geluk (ofwel
‘rationeel eigenbelang’) ethisch correct is en het juiste uiteindelijke doel is (Kelley, 2008). De bron van
Trumps bewondering voor het objectivisme van Rand komt waarschijnlijk voort uit zijn
mercantilistische wereldbeeld van een harde wereld, waarin de mens (of de narcist) voor zichzelf
moet opkomen. Ook niet toevallig, ook Paul Ryan en Mike Pompeo (die Tillerson opvolgde) blijken fan
te zijn van het werk van Rand (Hohmann, 2016).
Van in het begin reeds leek de benoeming van Tillerson al te wringen aangezien Trump als narcist
zijnde, het moeilijk heeft om iemand anders met een sterk karakter zoals Tillerson, aan te duiden.
Daarom was de breuk ook niet zo verwonderlijk. Tillerson en Trump waren het niet eens over
inhoudelijke dossiers zoals de onderhandelingen met Noord-Korea en Iran, maar ook het narcistische
speelde misschien een rol. Trump wou de eer van zijn buitenlands beleid niet delen en zag Tillerson
waarschijnlijk meer en meer als een concurrent die mogelijk met zijn pluimen zou gaan lopen.
Bovendien kwam Tillerson vaak in conflict met schoonzoon en adviseur Kushner, die gezien zijn
sterkere nabijheid dankzij zijn aangetrouwde familiale band met de president aan het langste eind trok
(Sengupta, 2018).
De keuze voor Pence als vicepresident lijkt er een te zijn van puur opportunisme en tactiek en niet van
harte of uit persoonlijke motivatie van Trump. Pence is ten eerste net zoals transportminister Chao
53
een noodzakelijke connectie met het partijestablishment van de Republikeinen, aangezien Trump niet
helemaal soloslim kan spelen en zowel het Republikeinse Congres als de Senaat te vriend moet
houden. Pence is een zuivere republikein, lid van het partijestablishment en als voormalig congreslid
en gouverneur een volbloed politicus en in het algemeen conservatiever dan Trump. Pence is
daarnaast ook persoonlijk bevriend met speaker of the House Paul Ryan (Cillizza, 2016).
Pence is ook een belangrijke connectie met een deel van Trumps conservatieve achterban. Pence,
afkomstig uit de geïndustrialiseerde Midwest, is de geloofwaardige connectie met Indiana (waarvan
Pence gouverneur was) en naburige cruciale Trumpstaten zoals Michigan, Wisconsin, Pennsylvania of
Ohio, zonder dewelke Trump het Witte Huis niet had gehaald volgens Cillizza (2016). [zie bijlage 8] De
hoofdmotivatie op het moment van de keuze was dan ook waarschijnlijk meer voor Pence als running
mate, dan als toekomstig vicepresident.
Iemand die zeker niet als remmende pull factor op Trumps persoonlijkheid werkt, maar integendeel
eerder als stimulerende push factor, is de recent aangestelde nationale veiligheidsadviseur John
Bolton (Soenens, 2018b). Tijdens het overleg over de geplande vergeldingsactie tegen Assad naar
aanleiding van de chemische aanval, gingen Matthis en Bolton stevig in de clinch. Bolton wou net zoals
Trump forser en harder reageren door er deels vanuit te gaan dat Rusland niet zou durven terugslaan
(De Vroey , 2018). Bolton was in het verleden Amerikaans ambassadeur bij de VN en heeft net als
Trump geen warme gevoelens voor de VN. Soenens (2018b) stelt dat Bolton, gezien zijn verleden als
een van de architecten van de Irak-oorlog en zijn controversiële standpunten rond preventieve
oorlogen samen met de nieuwe Secretary of State, Pompeo als een push element zal fungeren voor
het feller doordrukken van Trumps persoonlijke harde standpunten. Bolton kwam als vervanger van
Herbert McMaster, die door Trump op de keien werd gezet.
De vele ontslagrondes en de onvoorspelbaarheid van Trump hebben er volgens Van de Weghe (2018)
mee voor gezorgd dat er een soort van angstcultuur ontstaan is bij Trumps entourage ten opzichte van
hun onvoorspelbare president. Zo sprak hij tijdens zijn een-op-een-ontmoeting met Xi Jingping met
geen woord over het probleem van de concurrentievervalsing door China, waarmee hij lijnrecht tegen
het advies van zijn raadgevers inging (Van de Weghe, 2018). Hoewel het kabinet van Trump heel wat
ministers en adviseurs telt, is er in Trumps wereld echter geen plaats voor strategen en is hij nog altijd
vooral zijn eigen strateeg zoals Roger Stone stelt (zoals geciteerd in Neyskens, 2018), wat voor een
groot deel vanuit zijn eigenwijze persoonlijkheid valt te verklaren.
54
9.5 Interne strijd
Struye (2017a) ziet een duidelijke strijd binnen het kabinet-Trump tussen zogenaamde Jacksonians en
Hamiltonians, respectievelijk genoemd naar ex-president Andrew Jackson en voormalig minister van
Financiën Alexander Hamilton.
Hamiltonians staan voor een meer realistisch en klassieker republikeins beleid. Ze verdedigen de
nationale belangen, maar ook het in stand houden van de ‘balance of power’ door onder andere
goede relaties te onderhouden met andere machten. Voorbeelden van Hamiltoniaanse voorgangers
van Trump zijn Nixon, Bush Senior en Bush Junior (in zijn tweede ambtstermijn).
Tot de huidige Hamiltoniaanse stroming behoren onder andere Matthis, Dunford, McMaster, Haley,
Tillerson en Bolton, aldus Struye (2017a). Tot nu toe waren het vooral de Hamiltonians die aan
‘damage control’ moesten doen ten gevolge van Trumps bijzondere persoonlijkheid en uitlatingen.
De belangrijkste kenmerken van Jacksonisme in het beleid zijn unilateralisme, arrogantie, patriottisme,
Amerikaanse superioriteit en agressief beleid op basis van nationale belangen. ‘The Clash of
Civilizations’, de theorie geformuleerd door de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington vat goed
de ideologie van de Jacksonians samen. Deze theorie zegt dat de culturele en religieuze identiteit van
mensen de belangrijkste bron van conflicten wordt in de periode na de Koude Oorlog. Tot de (ex-)
Jacksonians uit Trumps regering rekent Struye (2017a) onder andere Bannon, Miller, Sessions, Flynn,
Gorka, Pompeo en Trump zelf.
9.6 Trumps bewondering voor Andrew Jackson
Zoals we eerder zagen vertoont de persoonlijkheid van Trump een aantal parallellen met de
persoonlijkheid van Andrew Jackson. Trump zelf is ook een grote fan van Jacksons ideologie en van
Jackson zelf als persoon, getuige het portret van de populistische outsider Jackson in het Oval Office
van Trump (Grier, 2017).
Jackson won in 1824 als eerste populist en politieke outsider vanuit een niet-aristocratische
achtergrond en zonder een meerderheid van de stemmen, de verkiezingen. Volgens de procedure
moest het Congres vervolgens kiezen, en dat koos veilig voor de kandidaat van het establishment. De
zoon van voormalig president John Adams, de tegenstander van Jackson.
Vier jaar later surfte Jackson op de golf van publieke onvrede en anti-establishment gevoelens naar
het Witte Huis. Jackson brak letterlijk en figuurlijk potten (hij vernielde een aantal decoratieve
55
voorwerpen) en werd door tegenstanders als erg onbekwaam en zelfs dom gezien. De Democraat
Jackson werd vaak als ‘jackass’ of ezel benoemd. Dit is trouwens de verklaring van de
ontstaansgeschiedenis van de ezel als symbool van de latere Democratische partij. Zelfs Jacksons
vrienden en bewonderende collega's vreesden zijn vulkanische humeur (McAdams, 2016).
McAdams (2016) ziet een sterke gelijkenis wat betreft psychologische kenmerken tussen Jackson en
Trump, wat mogelijk de bewondering van de huidige president voor Jackson verklaart. Onder andere
sociale dominantie, het wispelturige humeur, bepaalde schakeringen van narcisme, de populistische
autoritaire aantrekkingskracht en controverse worden zowel door Trump als Jackson gedeeld
(McAdams, 2016).
9.7 De balans helt over
Struye (2017a) stelt dat Trumps beleid tot nu toe het resultaat was van kantelende
machtsverhoudingen tussen beide blokken, waarbij de Jacksonians als ‘push’ factor werken voor de
persoonlijkheid van Trump aangezien hij er zelf toe gerekend wordt, en de Hamiltonians als ‘pull’
factor, gezien hun milderende Hamiltoniaanse ideologie. Tegelijkertijd vraagt Struye (2017a) zich af of
er überhaupt sprake kan zijn van beheersbaarheid van de nauwelijks beheersbare en onvoorspelbare
President Trump (Struye, 2017b).
Na meer dan een jaar Trump lijkt de balans toch over te hellen ten voordele van de Jacksonians, ten
koste van de Hamiltonians waarvan er intussen velen werden ontslagen. De nieuwe aanwinsten voor
het kabinet zijn bijna allemaal Jacksonians. Door het verdwijnen van de temperende actoren, ligt het
gevaar in een situatie waar ten gevolgde van de verdwijnende afwezigheid van nuance, de radicale
posities van Trump niet meer zouden worden getemperd, maar versterkt. Bovendien zorgt Trumps
lage openheid wat betreft zijn persoonlijkheid sowieso al voor een lage mate van openheid ten
opzichte van advies (Struye, 2016).
De reden dat er in eerste instantie sprake was van damage control en temperende effecten was een
gevolg van de meer heterogene samenstelling van het kabinet. Dat het kabinet nu homogener wordt
is grotendeels te danken aan Trump zelf, die zich volgens Soenens (2018b) eindelijk zelfverzekerd
genoeg voelt om de mensen rondom zich te kiezen die hij echt wil. Waardoor een hele resem
(temperende) figuren die nog min of meer met het establishment of de Hamiltoniaanse school
werden gelinkt, de Pennsylvania Avenue worden uitgestuurd. Onlangs verwoordde Trump het zelf,
dixit Soenens (2018b): ‘Ik heb stilaan het kabinet dat ik wens’. Op deze manier wordt nogmaals
duidelijk dat Trumps persoonlijkheid een sterke onderliggende factor voor zijn beleid is.
56
Het impliciete gevaar van deze radicale omslag is wel dat het kabinet Trump in een soort van
groepsdenken beland, wat een acuut gevaar vormt volgens Preston (2001). Aangezien de
stabiliserende pull factoren lijken te verdwijnen uit Trumps kabinet (de uitvoerende staatsmacht)
wordt in de vorm van checks and balances (de wederzijdse onderlinge controle die zorgt voor het
evenwicht tussen de drie staatsmachten) gekeken naar de andere machten als pull factoren. In
tegenstelling tot op zijn kabinet, lijkt Trump veel minder invloed te hebben op de congresleden.
Ondanks de Republikeinse meerderheid in beide kamers, heeft het Congres Trump niet slaafs gevolgd,
aldus Scracic (2018). Scracic (2018) stelt dat het enige succes dat Trump behaalde de
belastinghervorming was en verder nog enkele executieve orders van Obama die ongedaan werden
gemaakt. Scracic stelt zelfs dat het Congres de troefkaart (trump card) is gebleken van het systeem en
op die manier fungeert als sterkste pull factor ten opzichte van Trump.
Cijfers van CNN Politics bevestigen de moeizame samenwerking tussen het Huis, de Senaat en Trump,
gezien Trump in zijn eerste jaar het minste aantal wetten door het congres kon krijgen van alle
naoorlogse presidenten (117) (Hansler, 2018). Zoals reeds aangehaald, is er van die 117 wetten een
groot aantal dat het beleid van voorganger Obama terugdraait (Hansler, 2018) .
9.8 Rancune als sterkste drijfveer
De fixatie in Trumps beleid op het terugdraaien van Obama’s verwezenlijkingen gaat verder dan het
als republikein niet akkoord gaan met de democratische beslissingen van Obama. Het valt voor een
groot deel te verklaren vanuit de persoonlijkheid van Trump, en meer bepaald vanuit persoonlijke
wrokgevoelens ten opzichte van Obama.
Kellner (2017) stelt dat wraakzucht een van de bepalende persoonlijkheidstrekken is van Trump. Dit
wordt bevestigd door Omarosa Manigault, een ex-medewerkster van de Trump Organization, die zegt
dat Trump een echte ‘vijandenlijst’ heeft (Scott, 2016). Kellner (2017) vermoedt dat dit een tactiek is
die Trump overnam van Nixon, gezien diens ijver bij het streven naar wraak tegenover zijn toenmalige
vijanden.
Trump, die voorheen al een aantal keer had geflirt met het idee om in de politiek te stappen,
profileerde zich in 2011 voor het eerst echt op het politieke toneel door als publiek gezicht te
fungeren van de campagne die stelde dat Obama geen rechtmatige president was. Aangezien hij niet
in de Verenigde Staten zou geboren zijn, omdat er geen bewijs of geboorteakte publiek was gemaakt
(Goldstein, 2017). Trumps persoonlijke wraak ten opzichte van Obama dateert volgens vele analisten
57
uit die periode rond de ‘birther-storm’ uit 2011, die culmineerde in een publieke vernedering van
Trump door Obama op het White House Correspondents' Association Dinner (Gopnik, 2015).
Op dat diner, aan het eind van de week waarin Obama een kopie van zijn Hawaïaanse geboorteakte
publiek had gemaakt, kreeg Trump een koekje van eigen deeg van de president, die op een ludieke
manier Trump vernederde en beschimpte voor de aanwezigen. Trump, zichtbaar aangeslagen en ‘not
amused’ verliet het diner vroegtijdig en vernederd. Vele analisten, waaronder Gopnik (2015) stellen
achteraf dat dit het moment was waarop Trump definitief besloot een gooi te doen naar het
presidentschap, deels om zich op die manier op Obama te wreken. Zo geschiedde, en Charles Blow
(2017) stelt zelfs in een opiniestuk in de New York Times, dat de rancuneuze persoonlijkheid van
Trump er zelfs voor zorgt dat zijn hele politieke carrière erop gericht is om alle verworvenheden van
Obama te wissen. Uiteindelijk, zo gaat Blow (2017) verder, zal Trump de mate van succes van zijn
presidentschap afmeten aan de mate waarin hij Obama’s erfenis ongedaan heeft kunnen maken.
Ook Trumps afkeer van de Verenigde Naties, komt niet enkel voort uit zijn ideologie of kritische
houding ten opzichte van multilaterale samenwerkingsmechanismen, maar kan ook deels verklaard
worden vanuit persoonlijke gevoelens van wrok en rancune (Liptak, 2017). Zo wordt de uitstap van de
VS en Israël uit UNESCO als vergeldingsmaatregel gezien voor het massaal wegstemmen van de
Amerikaanse erkenning van Jeruzalem als Israëlische hoofdstad.
Er waren echter al strubbelingen nog voor Trump president werd. Zo diende de VN in de persoon van
Kofi Annan eind vorige eeuw klacht in tegen de bouw van de Trump World Tower, een woontoren van
de Trump Organization op het United Nations Plaza, omdat die de VN-gebouwen letterlijk in de
schaduw zou zetten. Ook toen de Trump Organization in het zand beet toen ze de openbare
aanbesteding voor de renovatie van de VN-gebouwen misliep, reageerde Trump reeds rancuneus in
een hoorzitting in de Senaat naar aanleiding van de kandidatenkeuze door de VN (Liptak, 2017).
De president heeft dus nog een openstaande rekening staan bij de VN voor alle keren dat hij bot ving.
Al beseft hij natuurlijk dat ook hij multilaterale instituten zoals de Verenigde Naties en de NAVO nodig
heeft, waardoor hij zich later toch milder ging opstellen tegen deze instanties(Bui, Miller & Quealy,
2017).
Dat Trump persoonlijk geobsedeerd is door wraak bewijst Corn (2016) door een toespraak van Trump
te citeren die al dateert van 2012: ‘One of the things you should do in terms of success: If somebody
hits you, you’ve got to hit ’em back five times harder than they ever thought possible. You’ve got to
get even. Get even. And the reason, the reason you do, is so important…The reason you do, you have
58
to do it, because if they do that to you, you have to leave a telltale sign that they just can’t take
advantage of you…’ –Donald Trump, 2012 zoals geciteerd in Corn (2016).
Corn (2018) gaat in een later stuk zelfs nog verder door te stellen dat wraak de topprioriteit is in het
doen en handelen van de president, ook tijdens zijn ambtstermijn, en dat rancune als een religie is
voor Trump.
9.9 Sociale media
Op het vlak van sociale media blijkt dat Trump vooral tweets de wereld instuurt over zichzelf en over
anderen die hij niet apprecieert. Reeds tijdens de campagne viel het experts op dat de sappigste,
persoonlijkste, meest controversiële maar ook de meest kwade en slechtst gespelde tweets van het
twitter-account van Trump steevast afkomstig waren van een Android systeem. Tweets met een
‘saaiere’ inhoud zoals bedankteksten, aankondigingen en verslagen van debatten en speeches werden
dan weer vanuit een Iphone gestuurd. Daaruit konden journalisten zoals McGill (2017) afleiden
wanneer Trump zelf tweette (met zijn Android Samsung Galaxy) en wanneer een medewerker dat
deed (met een Apple iPhone).
Nadat Trump het Witte Huis introk werd dat probleem gezien als een veiligheidsrisico en verdween de
zichtbare distinctie tussen Trumps smartphone en die van zijn medewerkers. Het kwaad was echter
reeds -in zekere zin- geschied, aangezien men door gebruik te maken van een systeem dat werkt op
basis van artificiële intelligentie en natuurlijke taalverwerking (dankzij die eerdere tweets) met een
hoge waarschijnlijkheid kan vertellen of het nu president Trump zelf is die tweet, of iemand van zijn
Witte Huismedewerkers.
De accuraatheid van de robot werd getest aan de hand van die eerdere tweets, uit de periode toen
het wel nog duidelijk was wie tweette (dankzij de afkomst van respectievelijk Android of iPhone). Met
een correctheid van 90% pikte het systeem de Android tweets komende van Trump zelf eruit (McGill,
2017). Het is interessant om te zien op basis van welke parameters bepaald wordt of Trump zelf de
auteur van het twitterbericht is of niet. Zo is de kans 14 keer groter dat Trump zelf achter een tweet
zit waarin hij zelf vermeld wordt, verklaarbaar vanuit zijn narcistische persoonlijkheid (McGill, 2017).
Robinson (2016), datawetenschapper en analist, werkte het systeem kwantitatief verder uit op basis
van extra dimensies zoals tekstonderzoek en sentimentanalyse, om naast de kennis over de auteur
van de tweets (Trump of een medewerker) ook uitspraken te kunnen doen over de aard van de
persoonlijkheid van de persoon die tweet. Hij kwam tot de conclusie dat Trumps tweets bozer en
59
negatiever zijn en dat de kans beduidend groter is dat ze in de ochtend worden verstuurd. Verder valt
in Trumps persoonlijke twittergedrag op dat hij weinig retweet, maar in plaats daarvan manueel
andere tweets citeert. Bijgevolg zag Robinson (2016) ook een significant hogere aanwezigheid van
aanhalingstekens (“) bij Trump. De vaakst gebruikte woorden door Trump hebben een negatieve
bijklank. Bad (slecht), crazy (gek) en weak (zwak) kwamen overweldigend vaker voor bij Trump. Dit
ondersteunt volgens Robinson (2016) de oorspronkelijke hypothese dat Trump persoonlijk het meest
verantwoordelijk is voor de kwaadste of meest hyperbolische tweets van zijn twitteraccount.
Op basis van het NRC Word-Emotion Association Lexicon Systeem, kwam Robinson (2016) tot de
conclusie dat een tweetbericht van Trump gemiddeld 40 tot 80% meer woorden bevat die gerelateerd
zijn aan afkeer, verdriet en angst, maar ook vooral aan woede.
Ook in de sociale media, die een onderdeel vormen van het beleid, gezien de grote impact van
rechtstreekse presidentiële communicatie, zien we een grote invloed van de persoonlijkheid van
Trump. Aan de hand van artificiële intelligentie is bewezen dat de tweets op het presidentiële account
die over het beleid gaan, voornamelijk door medewerkers worden verstuurd. En tweets over Trump
zelf of tweets met een rancuneuze toon ten opzichte van anderen, vooral van de hand van Trump zelf
komen. Dit toont perfect de hiërarchie van Trumps prioriteiten aan, namelijk dat hij zichzelf en zijn
persoonlijke afrekeningen boven de inhoud van het Amerikaanse beleid stelt.
60
10. Besluit
We zijn tot de conclusie gekomen dat de extreme persoonlijkheid van Trump een erg belangrijke rol
speelt in zijn presidentiële doctrine. Dit toont het belang aan van het proberen te doorgronden van de
persoonlijkheid van wereldleiders. De politieke psychologie toont het sterke verband aan tussen
politieke en psychologische processen. Het is zorgwekkend dat Trumps persoonlijkheid een steeds
belangrijkere rol lijkt te spelen in het gevoerde beleid. Volgens Immelman (2017) brengt deze invloed
van Trumps persoonlijkheid ook heel wat andere implicaties met zich mee. Zo verwijst hij naar Trumps
oppervlakkige beheersing van complexere problemen, zijn neiging tot verveling, zijn impulsiviteit en
zijn kortetermijnvisie.
Vooral dat laatste houdt een reëel gevaar in, want Trump lijkt zich vooral te bekommeren om de
perceptie van zichzelf door anderen en veel minder om de langetermijneffecten van zijn beleid. In het
verlengde van de analyse van zijn persoonlijkheid valt het te verwachten dat Trump nog geen volledige
voldoening haalt uit zijn verkiezing als president, maar dat hij ook zal willen herverkozen worden.
Voornamelijk omwille van de persoonlijke eer, meer dan om zijn beleid verder te zetten. Zo was
Trump in augustus 2017 al bezig met zijn herverkiezing in de vorm van fundraising, het reeds
aanstellen van campagne manager Brad Parscale en de prangende vraag wie zijn democratische
tegenstander zal worden (Isenstadt, 2017).
Het Witte Huis lijkt als uitvoerend machtsorgaan van de Verenigde Staten steeds meer af te glijden
naar een regeringsvorm waarin alle macht gecentraliseerd wordt rond één persoon (Trump), of een
kleine groep mensen zoals naaste familieleden waar geen plaats is voor pluralisme in het
beslissingsproces, waardoor groepsdenken ontstaat.
Zorgwekkend en interessant voor toekomstig onderzoek, is dat bovenstaande paragraaf, de exacte
bewoording bevat die door historici wordt gebruikt om de opkomst van dictatoriale regimes te
beschrijven.
Dit onderzoek heeft veel verhelderd, maar op de vraag wat er zich echt afspeelt in het hoofd van de
president, zullen we jammer genoeg nooit het volledige antwoord kennen.
61
IV. Referenties
ABC News. (2016). 1987 letter: Nixons predict Trump would win office if he ran. ABC News. Retrieved
from http://abc7chicago.com/politics/1987-letter-nixons-predict-trump-would-win-office-if-
he-ran/1602408/
Ahmadian, S., Azarshahi, S., & Paulhus, D. L. (2016). Explaining Donald Trump via communication style:
Grandiosity, informality, and dynamism. Personality and Individual Differences, 107, 49-53.
Retrieved April 28, 2018.
Akehurst, S., & Thatcher, J. (2010). Narcissism, social anxiety and self-presentation in exercise.
Appelo, M. (2013). Een spiegel voor narcisten. Amsterdam, Nederland: Boom uitgevers.
Babiak, P., & Hare, R. D. (2006). Snakes in suits: When psychopaths go to work. New York: Regan
Books.
Back, M. D., Küfner, A. C. P., Dufner, M., Gerlach, T. M., Rauthmann, J. F., & Denissen, J. J. A. (2013).
Narcissistic admiration and rivalry: Disentangling the bright and dark sides of narcissism.
Journal of Personality and Social Psychology, 105, 1013–1037.
Barber, J. D. (1977) The Presidential Character. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.
Bargh, J. A., & Williams, E. L. (2006). The automaticity of social life. Current Directions in Psychological
Science, 15, 1– 4.
BBC News. (2018). Trump's mental health and why people are discussing it. BBC News US & Canada.
Retrieved April 30, 2018, from http://www.bbc.com/news/world-us-canada-42580762
Begley, S. (2017). Trump wasn’t always so linguistically challenged. What could explain the change?
Stat News. Retrieved April 30, 2018, from https://www.statnews.com/2017/05/23/donald-
trump-speaking-style-interviews/.
Blackburn, R. and Coid, J. W. (1999) ‘Empirical Clusters of DSM-III Personality Disorders in Violent
Offenders’. Journal of Personality Disorders 13: 18–34.
Blow, C. (2017). Trump’s Obama Obsession. New York Times. Retrieved May 9, 2018, from
https://www.nytimes.com/2017/06/29/opinion/trumps-obama-obsession.html.
Brcic et al. (2011). “Two Years of Ups and Downs: Barack Obama's Patterns of Integrative Complexity,
Motive Imagery, and Values."Political Psychology 32, no. 6: 1007-1033. Academic Search
Premier, EBSCOhost (accessed January 10, 2016).
Brinke et al. (2012), "Crocodile tears: Facial, Verbal and Body Language Behaviours Associated With
Genuine and Fabricated Remorse", Law and Human Behavior, 36 (1): 51–59,
doi:10.1037/h0093950
62
Browne, J. A. (1972). Extraversion in search of a personality dimension. Ottawa: National Library of
Canada.
Brunell, A. B., Gentry, W. A., Campbell, W. K., Hoffman, B. J., Kuhnert, K. W., & Demarree, K.G. (2008).
Leader emergence: The case of the narcissistic leader. Personality and Social Psychology
Bulletin, 34, 1663–1676.
Bui, Q., Miller, C. C., & Quealy, K. (2017). Is the Trump Presidency Getting More Normal? Experts Rate
28 Events. The New York Times. Retrieved May 3, 2018, from
https://www.nytimes.com/interactive/2017/05/03/upshot/has-the-trump-presidency-gotten-
more-normal-an-expert-panel-rates-28-events.html.
Buncombe, A. (2017). Ivanka Trump, senior adviser to Donald Trump, says it's 'unrealistic' to expect
her to influence Donald Trump. Independent. Retrieved May 4, 2018, from
https://www.independent.co.uk/news/world/americas/us-politics/ivanka-trump-father-cant-
control-change-mind-interview-a7947151.html.
Bushman, B. J., & Baumeister, R. F. (1999). Threatened egotism, narcissism, self-esteem, and directed
and displaced aggression: Does self-love or self-hate lead to violence? Aggressive Behavior,
25(1), 17-17.
Byrne, K. A., & Worthy, D. A. (2013). Do narcissists make better decisions? An investigation
Carney, D. R., Colvin, C. R., & Hall, J. A. (2007). A thin slice perspective on the accuracy of first
impressions. Journal of Research in Personality, 41, 1054–1072.
Casale S., Fioravanti G. & Rugai L. (2016). Grandiose and Vulnerable Narcissists: Who Is at Higher Risk
for Social Networking Addiction? Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking,
Cassidy, J. (2016). "Donald Trump Is Transforming the G.O.P. Into a Populist, Nativist Party". The New
Yorker.
Cattell, R. B. (1943). The description of personality: basic traits resolved into clusters.
Chung, C., & Pennebaker, J. (2007). The psychological functions of function words. In K. Fiedler (Ed.),
Social communication (pp. 343–359). New York: Psychology Press.
Cillizza, C. (2016). 5 reasons Mike Pence makes a lot of sense as Donald Trump’s vice president.
Washington Post. Retrieved May 2, 2018, from https://www.washingtonpost.com/news/the-
fix/wp/2016/07/14/5-reasons-why-mike-pence-makes-a-lot-of-sense-as-donald-trumps-vice-
president/?noredirect=on&utm_term=.a541867e9246.
Conway et al. (2012). “Does Complex or Simple Rhetoric Win Elections? An integrative complexity
analysis of U.S. presidential campaigns.” Political Psychology 33, no. 5: 599-618. Academic
Search Premier.
Conway et al. (2014). “Automated Integrative Complexity.” Political Psychology 35, no. 5: 603-624.
International Security & Counter Terrorism Reference Center, EBSCOhost.
63
Corn, D. (2016). Donald Trump Is Completely Obsessed With Revenge. Mother Jones Politics.
Retrieved May 9, 2018, from https://www.motherjones.com/politics/2016/10/donald-trump-
obsessed-with-revenge/.
Corn, D. (2018). If You Want to Understand Trump, Understand This: Revenge Is What He Cares About
Most. Mother Jones Politics. Retrieved May 9, 2018, from
https://www.motherjones.com/politics/2018/01/if-you-want-to-understand-trump-
understand-this-revenge-is-what-he-cares-about-most/.
Costa, P. T, & McCrae, R. R. (1985). The NEO personality Inventory. Odessa, FL: Psychological
Assessment Resources.
Costa, P. T., & McCrae, R. R. (1992). Revised NEO Personality Inventory (NEO-PI-R) and the Five Factor
Inventory (NEO-FFI): Professional Manual. Odessa, Florida: Psychological Assessment
Resources Inc.
Craig, R., & Amernic, J. (2011). Detecting linguistic traces of destructive narcissism at-a- distance in a
CEO's letter to shareholders. Journal of Business Ethics, 101, 563–575.
De Vroey, B. (2018). "Mad Dog" Mattis hield het hoofd koel. VRT Nieuws. Retrieved May 3, 2018, from
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/04/14/-mad-dog--mattis-hield-het-hoofd-koel/.
Desjardins, L. (2018). Hundreds of top government jobs under Trump are unfilled. So who’s running
things? PBS Newshour. Retrieved May 3, 2018, from
https://www.pbs.org/newshour/show/hundreds-of-top-government-jobs-under-trump-are-
unfilled-so-whos-running-things.
Dickinson, K. A., & Pincus, A. L. (2003). INTERPERSONAL ANALYSIS OF GRANDIOSE AND VULNERABLE
NARCISSISM. Journal of Personality Disorders, 17(3), 188-207. Retrieved April 24, 2018.
Digman, J. M. (1990). Personality structure: emergence of the five-factor model. Annual Review of
Psychology, 41, 417-440.
Dinan, S. (2017). Obama scores the worst legislative record in history. The Washington Times.
Retrieved April 26, 2018, from
https://www.washingtontimes.com/news/2017/jan/17/president-obama-scores-poorly-
working-congress-leg/.
Duchon, D., & Drake, B. (2009). Organizational narcissism and virtuous behavior. Journal of Business
Ethics, 85(3), 301-308.
Duffy, M., & Cooper, M. (1999). Take my party, please. CNN Politics. Retrieved May 4, 2018, from
http://edition.cnn.com/ALLPOLITICS/time/1999/09/20/trump.html
Galton, F. (1884). Measurement of character. Fortnightly Review, 36, 179-185.
Garcia D. (2017) The Dark Cube: dark character profiles and OCEAN. PeerJ 5:e3845
https://doi.org/10.7717/peerj.3845
64
Giammarco, E. A., & Vernon, P. A. (2015). Interpersonal Guilt and the Dark Triad. Personality and
Individual Differences, 81, 96-101. doi:10.1016/j.paid.2014.10.046
Goldmacher, S., Dawsey, J., & Nussbaum, M. (2016). Why Trump picked Rex Tillerson. Politico.
Retrieved May 2, 2018, from https://www.politico.com/story/2016/12/rex-tillerson-donald-
trump-secretary-of-state-232581.
Goldstein, J. A. (2017). “Unfit for the Constitution: Nativism and the Constitution, from the Founding
Fathers to Donald Trump.” Rogers Williams Univ. Legal Studies, 24 Feb. 2017. SSRN,
https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2923343.
Gomez, R. G., & White, D. A. (2006). Using verbal fluency to detect very mild dementia of the
Alzheimer type. Archives of Clinical Neuropsychology, 21(8), 771-775.
doi:10.1016/j.acn.2006.06.012
Gopnik, A. (2015). Trump and Obama: A Night to Remember. The New Yorker. Retrieved May 9, 2018,
from https://www.newyorker.com/news/daily-comment/trump-and-obama-a-night-to-
remember.
Gosling, S. D., John, O. P., Craik, K. H., & Robins, R. W. (1998). Do people know how they behave? Self-
reported act frequencies compared with online codings by observers. Journal of Personality
and Social Psychology, 74, 1337–1349.
Grier, P. (2017). The (semi) secret history of Trump’s Andrew Jackson portrait. Christian Science
Monitor. Retrieved May 8, 2018, from
https://www.csmonitor.com/USA/Politics/Decoder/2017/0209/The-semi-secret-history-of-
Trump-s-Andrew-Jackson-portrait.
Grothaus, M. (2017). What Trump’s Messy Office Reveals About His Leadership Style. Retrieved April
19, 2018, from https://www.fastcompany.com/3067441/what-trumps-messy-office-reveals-
about-his-leadership-style
Grynberg, D., Luminet, O., Corneille, O., Grezes, J., & Berthoz, S. (2010). Alexithymia in the
interpersonal domain: A general deficit of empathy? Personality and Individual Differences,
49(8), 845-850. doi:10.1016/j.paid.2010.07.013
Guedes, M. J. C. (2017). Mirror, mirror on the wall, am I the greatest performer of all? Narcissism and
self-reported and objective performance. Personality and Individual Differences, 108, 182-185.
doi:10.1016/j.paid.2016.12.030
Hansler, J. (2018). These are the bills Trump signed into law in his first year as President. CNN Politics.
Retrieved May 9, 2018, from https://edition.cnn.com/2017/06/29/politics/president-trump-
legislation/index.html.
Hare, R. D. (1991). The Hare psychopathy checklist-revised. Toronto: Multi-Health Systems.
Hendriks, P., & Schoonman, W. (2006). Handboek Assessment deel 1, gedragsproeven.
65
Hills, P., & Argyle, M. (2001). Happiness, introversion–extraversion and happy introverts. Science
Direct, 30(4), 595-608. doi:10.1016/S0191-8869(00)00058-1
Hodson, G., Hogg, S. M., & MacInnis, C. C. (2009). The role of ‘‘dark personalities” (narcissism,
Machiavellianism, psychopathy), Big Five personality factors, and ideology in explaining
prejudice. Journal of Research in Personality, 43, 686-690. Retrieved April 23, 2018.
Hoekstra, H., Ormel, J., & De Fruyt, F. (1996). Handleiding NEO persoonlijkheidsvragenlijsten NEO-PI-R
en NEO-FFI. Lisse: Swets Test Services.
Hogrefe Uitgevers. (2014, July 11). NEO-3 en meer (persoonlijkheidsdiagnostiek). Retrieved April 17,
2018, from https://issuu.com/hogrefeuitgevers/docs/neo-3_en_meer__persoonlijkheidsdiag
Hohmann, J. (2016). The Daily 202: Ayn Rand-acolyte Donald Trump stacks his cabinet with fellow
objectivists. Washington Post. Retrieved May 2, 2018, from
https://www.washingtonpost.com/news/ powerpost/paloma/daily-202/2016/12/13/daily-
202-ayn-rand-acolyte-donald-trump- stacks-his-cabinet-with-fellow-
objectivists/584f5cdfe9b69b36fcfeaf3b/?utm_term=.ca7c60a0ddbc.
Ignatius, D. (2017). Trump is not so Machiavellian after all. The Washington Post. Retrieved April 27,
2018, from https://www.washingtonpost.com/opinions/trump-is-not-so-machiavellian-after-
all/2017/03/23/01cb9516-0ffd-11e7-ab07-
07d9f521f6b5_story.html?noredirect=on&utm_term=.2a56d5a6e292.
Immelman, A. (2017, January). The leadership style of U.S. president Donald J. Trump (Working Paper
No. 1.1). Collegeville and St. Joseph, MN: St. John’s University and the College of St. Benedict,
Unit for the Study of Personality in Politics. Retrieved from Digital Commons website:
http://digitalcommons.csbsju.edu/psychology_pubs/107/ (doi:
10.13140/RG.2.2.32000.64001)
Isenstadt, A. (2017). Trump ramping up for 2020 reelection. Politico. Retrieved May 9, 2018, from
https://www.politico.com/story/2017/08/21/trump-2020-reelection-campaign-241844.
Johnson, E., & Cook, N. (2017). Kelly moves to control the information Trump sees. Politico. Retrieved
May 2, 2018, from https://www.politico.com/story/2017/08/24/john-kelly-trump-control-
241967.
Jones D.N,. Paulhus, D. L. (2009). "Chapter 7. Machiavellianism". In Leary, Mark R.; Hoyle, Rick H.
Handbook of Individual Differences in Social Behavior. New York/London: The Guilford Press.
pp. 257–273. ISBN 978-1-59385-647-2.
Jones, D. N., & Figueredo, A. J. (2013). The Core of Darkness: Uncovering the Heart of the Dark Triad.
European Journal of Personality, 27(6), 521-531. doi:10.1002/per.1893
66
Jones, D. N., & Paulhus, D. L. (2014). Introducing the Short Dark Triad ( SD3): A Brief Measure of Dark
Personality Traits. Assessment, 21(1), 28-41. doi:10.1177/1073191113514105
Journal of Abnormal and Social Psychology, 38, 476-506.
Karni, A. (2017). After climate loss, Ivanka moves on. Politico. Retrieved May 4, 2018, from
https://www.politico.com/story/2017/06/01/ivanka-trump-climate-deal-239041.
Kelley, D. (2008). "Objectivism". In Hamowy, Ronald. The Encyclopedia of Libertarianism. Thousand
Oaks, CA: SAGE; Cato Institute. pp. 363–64. doi:10.4135/9781412965811.n221. ISBN 978-
1412965804. LCCN 2008009151. OCLC 750831024.
Kellner, D. (2017). Election 2016 and the Ascent of Donald J. Trump (Transgressions: Cultural studies
and education).
Kendell, R. E. (2002). The distinction between personality disorder and mental illness and mental
illness. BRITISH JOURNAL OF PSYCHIATRY, 180, 110-115. Retrieved May 1, 2018.
Kohut, H. (1972). Thoughts on narcissism and narcissistic rage. Psychoanalytic study of the child, 27(1),
360-400.
Kolata, G. (2018). Trump Passed a Cognitive Exam. What Does That Really Mean? New York Times.
Retrieved May 4, 2018, from https://www.nytimes.com/2018/01/19/health/trump-cognitive-
screening-dementia.html.
Kranish, M., & Fisher, M. (2016a). The Trump we saw: Populist, frustrating, naive, wise, forever on the
make. The Washinton Post. Retrieved April 28, 2018, from
https://www.washingtonpost.com/politics/the-trump-we-saw-populist-frustrating-naive-wise-
forever-on-the-make/2016/08/11/35efe458-58ee-11e6-9aee-
8075993d73a2_story.html?noredirect=on&utm_term=.1204325b2c3f.
Kranish, M., & Fisher, M. (2016b). Trump revealed. New York City: Scribner.
Lahtinen M. (2009). Politics and Philosophy: Niccolò Machiavelli and Louis Althusser's Aleatory
Materialism. BRILL. pp. 115–16.
Lee, B. X. et al.(2017). The Dangerous Case of Donald Trump. Thomas Dunne Books.
Lee, K., & Ashton, M. C. (2005). Psychopathy, Machiavellianism, and narcissism in the Five-Factor
model and the HEXACO model of personality structure. Personality and Individual Differences,
38, 1571–1582.
Liptak, K. (2017). Trump has a long history with the UN -- and it involves marble. CNN Politics.
Retrieved May 9, 2018.
Maccoby, M. (2000). Narcissistic leaders - The incredible pros, the inevitable cons. Harvard Business
Review, 78(1), 68-+.
Maibom, H, (2005), "Moral Unreason: The Case of Psychopathy", Mind and Language, 20 (2): 237–257,
doi:10.1111/j.0268-1064.2005.00284
67
McAdams, D. P. (2016). The Mind of Donald Trump. The Atlantic. Retrieved April 16, 2018, from
https://www.theatlantic.com/magazine/archive/2016/06/the-mind-of-donald-trump/480771/
McCrae, R. (1993). Agreement of personality profiles across observers. Multivariate Behavorial
Research, 28, 25-40.
McCrae, R. R., & Costa Jr, P. T. (1997). Personality trait structure as a human universal. American
Psychologist, 52 (5), 509
McCrae, R. R., & Costa, P. T. (1983). Joint factors in self-reports and ratings: neuroticism, extraversion,
and openness to experience. Personality and Individual Differences, 4, 245-255.
McGill, A. (2017). A Bot That Can Tell When It's Really Donald Trump Who's Tweeting. The Atlantic.
Retrieved May 9, 2018, from https://www.theatlantic.com/politics/archive/2017/03/a-bot-
that-detects-when-donald-trump-is-tweeting/521127/.
Neumann, Hare & Robert D. (2008). "Psychopathic traits in a large community sample: Links to
violence, alcohol use, and intelligence" (PDF). Journal of Consulting and Clinical Psychology. 76
(5): 893–9. doi:10.1037/0022-006X.76.5.893. PMID 18837606.
Neyskens, D. (2018). Verbreekt Donald Trump een belofte aan zijn kiezers? VRT Nieuws. Retrieved
May 4, 2018, from https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/04/17/opoinie-david-neyskens-trump-
verliest-kiezers-door-syrie/.
Norman, W. T. (1963). Toward an adequate taxonomy of personality attributes: replicated factor
structure in peer nomination personality ratings of narcissism and dynamic decision-making
performance. Personality and Individual Differences. Journal of Abnormal and Social
Psychology, 66, 574-583., 55(2), 112-117.
Oxford University. (2016). Presidential candidates may be psychopaths – but that could be a good
thing. Oxford University. Retrieved April 26, 2018, from http://www.ox.ac.uk/news/2016-08-
23-presidential-candidates-may-be-psychopaths-–-could-be-good-thing
Paige, G. D. (1972) "Comparative case analysis of crisis decisions: Korea and Cuba," pp. 41-55 in C. F.
Hermann (ed.) International Crises: Insights from Behavioral Research. New York: Free Press.
Patrick, C. J, ed. (2005). Handbook of Psychopathy. Guilford Press. pp. 440–3.
Paulhus, D. L., & Williams, K. M. (2002). The dark triad of personality: Narcissism, Machiavellianism,
and psychopathy. Journal of Research in Personality, 36, 556–563. doi:10.1016/S0092-
6566(02)00505-6
Pennebaker, J. W., Francis, M. E., & Booth, R. J. (2001). Linguistic inquiry and word count: LIWC 2001.
Hillsdale, NJ: Erlbaum.Personality and Individual Differences, 49(2), 130-135.
doi:10.1016/j.paid.2010.03.021
Perspectives on Psychological Science, 3, 102–116.
68
Preston, T. (2001) The President and his Inner Circle: Leadership Style and the Advisory Process in
Foreign Affairs, New York, Columbia University Press, , p.264.
Rein et al. (2018). Trump taps his doctor to replace Shulkin at VA, choosing personal chemistry over
traditional qualifications. Washington Post. Retrieved May 4, 2018, from
https://www.washingtonpost.com/world/national-security/trump-ousts-veterans-affairs-
chief-david-shulkin-in-administrations-latest-shake-up/2018/03/28/3c1da57e-2794-11e8-
b79d-f3d931db7f68_story.html?utm_term=.efebce4aa369.
Ridings, W., J., Jr., & McIver, S. B. (1997). Rating the presidents. Secaucus, NJ: Carol Publishing Group.
Robins, R. W., Tracy, J. L., & Shaver, P. R. (2001). Shamed into self-love: Dynamics, roots, and functions
of narcissism. Psychological Inquiry, 12(4), 230-236.
Robinson, D. (2016). Text analysis of Trump's tweets confirms he writes only the (angrier) Android half.
Retrieved May 9, 2018, from http://varianceexplained.org/r/trump-tweets/
Romero, A. M. (2016) "Integrative Complexity of 2016 Presidential Candidates as an Indicator of
Future Decision Making" (2016). Master's Capstone Theses. Paper 108.
Rubenzer, S. J., Faschingbauer, T. R., & Ones, D. S. (2000). Assessing the U.S. presidents using the
revised NEO Personality Inventory. Assessment, 7(4), 403-419. DOI:
10.1177/107319110000700408
Rubovits-Seitz P. F. D. (1999). Kohut's Freudian Vision The Analytic Press, Hillsdale, N.J. and London.
ISBN 0-88163-284-8.
Scott. E. (2016). “Omarosa: Trump campaign keeping ‘list’ of enemies,” CNN News, November 9, 2016
at http://www.cnn.com/2016/11/09/politics/omarosa-list-donald-trump/ (accessed December
8, 2016).
Scracic, P. (2018). Is Trump nu een gevaar voor de democratie gebleken? De Standaard, 21 januari, pp.
2
Sedikides, C., & Gregg, A. P. (2008). Self-enhancement: Food for thought.
Seligman, M. E. (1998). Learned optimism. New York: Simon and Schuster.
Sengupta, K. (2018). This is the strategy behind Donald Trump’s decision to fire Rex Tillerson.
Independent. Retrieved May 2, 2018, from https://www.independent.co.uk/voices/rex-
tillerson-fired-donald-trump-state-department-mike-pompeo-a8254346.html.
Simonton, D. K. (1986). Presidential personality: Biographical use of the Gough Adjective Checklist.
Journal of Personality and Social Psychology, 51, 149-160
Simonton, D. K. (1999). Talent and its development: An emergenic and epigenetic model.
Psychological Review, 106; 435-457.
Smyth, H. W. (1984) Greek Grammar. Cambridge, MA: Harvard University Press. p. 680. ISBN 0-674-
36250-0.
69
Soenens, B. (2018a). Björn Soenens: "Trump wil geen boots on the ground in Syrië". VRT Nieuws.
Retrieved May 3, 2018, from https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/04/14/bjorn-soenens---
overgegaan-tot-actie-/.
Soenens, B. (2018b). "Trump vervangt de mensen die hij eigenlijk nooit wilde in zijn kabinet". VRT
Nieuws. Retrieved May 4, 2018, from https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/03/23/mcmaster-
ontslag-soenens/.
Soll, J. (2005), Publishing The Prince: History, Reading and the Birth of Political Criticism, University of
Michigan Press.
Spitznas, A. (2017). Book Review: “The Dangerous Case of Donald Trump” Is Essential for
Understanding Our Times and Our President. Patheos. Retrieved April 29, 2018, from
http://www.patheos.com/blogs/secularcinephile/2017/10/book-review-dangerous-case-
donald-trump-essential-understanding-times-president/
Stanescu, D. F., & Mohorea, L. (2016). WELCOME TO THE DARK SIDE. Pannon Management Review,
5(1), 47-57.
Stevens, J. (2017). 1 jaar Trump. Knack Magazine, Jaaroverzicht 2017, pp.10-13.
Stevenson, J. (2017). The Madness Behind Trump’s ‘Madman’ Strategy. The New York Times.
Retrieved May 9, 2018, from https://www.nytimes.com/2017/10/26/opinion/the-madness-
behind-trumps-madman-strategy.html?action=click&pgtype=Homepage&clickSource=story-
heading&module=opinion-c-col-right-region®ion=opinion-c-col-right-region&WT.nav=opinion-
c-col-right-region.
Strauss, L. (1950). Natural Right and the Historical Approach. The Review of Politics, 12(4), 422-442.
doi:10.1017/S0034670500047136
Struye de Swielande, T. (2017a). Les débuts de la présidence Trump ou la victoire du jacksonisme ?
Diplomatie, 86, 18-22.
Struye de Swielande, T. (2017b). Obama’s legacy and the way forward. Global Affairs.
doi:10.1080/23340460.2017.1377627
Struye de Swielande, T. (2016). Essay on the decision-making process and the ideology to come of the
Trump presidency. UCL. Retrieved May 1, 2018.
Suedfeld P. & Tetlock P. (2014). “Integrative Complexity at Forty: Steps Toward Resolving the Scoring
Dilemma." Political Psychology 35, no. 5: 597-601. Academic Search Premier, EBSCOhost.
Suedfeld, P., & Bluck, S. (1988). Changes in Integrative Complexity prior to Surprise Attacks. Journal of
Conflict Resolution, 32 (4), 626-635.
70
Suedfeld, P., Leighton, D. C., & Conway, L. G. III (2005). Integrative complexity and decision-making in
international confrontations. In M. Fitzduff & C. E. Stout (Eds.), The psychology of resolving
global conflicts: From war to peace. Volume 1, Nature vs. Nurture (pp. 211–237). New York:
Praeger.
Tatsuoka, M., & Cattell, R. (1970). Linear equations for estimating a person's occupational adjustment,
based on information on occupational profiles. British Journal of Educational Psychology, 40
(3), 324-334
Tetlock P. E. & Boettger R. (1989). ‘Accountability: a Social Magnifier of the Dilution Effect. Journal of
Personality and Social Psychology 57 : 388-398.
Tetlock, P., & Gardner, D. (2015). Supervoorspellers. Business contact. ISBN 978 90 470 0653 4 (pp.
62-94)
Thoemmes, F.J., and Conway L. G. (2007). "Integrative Complexity of 41 U.S. Presidents." Political
Psychology 28, no. 2: 93-226. Academic Search Premier, EBSCOhost (accessed January 9,
2016).
Thompson, K. (2017). Alone in the White House, Trump is enjoying the perks of his new home.
Washington Post. Retrieved April 18, 2018, from
https://www.washingtonpost.com/lifestyle/alone-in-the-white-house-trump-is-enjoying-the-
perks-of-his-new-home/2017/04/27/b193de42-16d5-4b90-b43d-
8c89390fdec9_story.html?utm_term=.ec701bd075c0.
Tibon, S. (2000). Personality Traits and Peace Negotiations: Integrative Complexity and Attitudes
toward the Middle East Peace Process. Group Decision and Negotiation, 9(1), 1-15.
Toobin, J. (2017). Roger Stone and the Trump-Nixon connection. The New Yorker. Retrieved May 4,
2018, from https://www.newyorker.com/news/daily-comment/roger-stone-and-the-trump-
nixon-connection.
Trump, D. J. (2015). Crippled America: How to Make America Great Again. Simon & Schuster.
Trump, D. J., & Schwartz, T. (1987). The Art of the Deal. Random House.
Trush, G. (2017). Despite Deep Policy Divides, Europe Trip Seen by Buoyant Trump as High Point. New
York Times. Retrieved May 6, 2018, from
https://www.nytimes.com/2017/07/08/world/europe/group-of-20-trump-europe.html.
U.S. Constitution - Amendment 25 - Presidential Disability and Succession. (n.d.). US Constitution.
Retrieved April 30, 2018, from https://www.usconstitution.net/xconst_Am25.html.
Universiteit Utrecht. (n.d.). Donald Trump: Narcist uit het boekje. Retrieved April 27, 2018, from
https://www.uu.nl/organisatie/faculteit-sociale-wetenschappen/donald-trump-narcist-uit-het-
boekje.
71
Van de Weghe. (2018). Wat Kim Jong-un echt van plan is. VRT Nieuws. Retrieved May 4, 2018, from
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/04/21/meent-noord-korea-het-eigenlijk-wel-/.
Van Rompaey, P. (2017). Trumps lesje in (on)welsprekendheid. De Standard. Retrieved May 6, 2018,
from http://www.standaard.be/cnt/dmf20171107_03175443
Vazire S. & Mehl M. R. (2008). The Accuracy and Unique Predictive Validity of Self-Ratings and Other-
Ratings of Daily Behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 2008, Vol. 95, No. 5,
1202–1216
Vecchio, R. P. (2000). Negative emotion in the workplace: Employee jealousy and envy. International
Journal of Stress Management, 7(3), 161-179. doi:10.1023/a:1009592430712
Wagner, J., & Lynch, D. J. (2017). Trump said he would strike one-on-one trade deals. That’s not
happening. Washington Post. Retrieved April 26, 2018, from
https://www.washingtonpost.com/politics/trump-said-he-would-strike-one-on-one-trade-
deals-thats-not-happening/2017/11/14/eced8a4e-c949-11e7-b0cf-
7689a9f2d84e_story.html?noredirect=on&utm_term=.133bac44ec4b.
Watson, P. J., & Biderman, M. D. (1993). Narcissistic Personality Inventory factors, splitting, and self-
consciousness. Journal of personality assessment, 61(1), 41-57.
Williamson, S. E., Harpur, T. J., & Hare, R. D. (1991). Abnormal processing of affective words by
psychopaths. Psychophysiology, 28(3), 260-273. doi:10.1111/j.1469-8986.1991.tb02192.x
Wilson, R. E., Harris, K., & Vazire, S. (2015). Personality and friendship satisfaction in daily life: Do
everyday social interactions account for individual differences in friendship satisfaction?
European Journal of Personality, 29, 173–186.
Wilson, T. D., & Gilbert, D. T. (2003). Affective forecasting. In M. P.
Wink, P. (1991). Two faces of narcissism. Journal of personality and social psychology, 61(4), 590-597.
Wisse, B., & Sleebos, E. (2016). When the dark ones gain power: Perceived position power strengthens
the effect of supervisor Machiavellianism on abusive supervision in work teams. Personality
and Individual Differences, 99, 122-126. doi:10.1016/j.paid.2016.05.019
Zanna (n.d.), Advances in experimental social psychology (Vol. 35, pp. 345– 411). San Diego: Academic
Press.
72
V. Bijlagen
Bijlage 1: Voorbeeld NEO Five-Factor Inventory (NEO-FFI)
Bijlage 2: Begeleidende uitleg bestemd voor de respondenten
Bijlage 3: Ruwe data van antwoorden respondentenpanel
Bijlage 4 : Voorbeeld van codering van eerste 11 items & preliminaire analyse
Bijlage 5 : Voorbeeld van puntentelling op T-schaal voor domein Extraversie
Bijlage 6 : Voorbeeld van tweet Archives Foundation – 9 november 2016 :-Brief van voormalig
president Richard M. Nixon naar toenmalig zakenman Donald J. Trump (1987)
Bijlage 7 : Voorbeeld van entrance poll CNN bij de Republikeinse voorverkiezingen uit 2016, die peilt
naar de negatieve gevoelens ten opzichte van de Amerikaanse federale overheid
Bijlage 8 : Simulatie van hypothetisch scenario waarin Clinton electoraal college zou gewonnen
hebben ten gevolge van het feit dat de drie staten, waar Trump met de kleinste marge won, toch naar
Clinton zouden gegaan zijn.
73
Bijlage 1 : Voorbeeld NEO Five-Factor Inventory (NEO-FFI)
Gelieve voor elk van de onderstaande items aan te duiden wat volgens u het meest van toepassing is
op Trump:
NEO-FFI-3 OCEAN persoonlijkheidsvragenlijst – Nederlands
Trump is geen tobber
Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump houdt er van veel mensen om zich heen te hebben
Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump kan zich met plezier verliezen in een dagdroom of fantasie
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump probeert hoffelijk te zijn tegen iedereen die hij ontmoet
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump houd zijn spullen netjes en schoon
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump heeft zich wel eens verbitterd en vervuld van wrok gevoeld
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
74
Trump lacht gemakkelijk
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump vind het interessant om met nieuwe hobby’s te beginnen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Wanneer Trump beledigd wordt, probeert hij het maar te vergeven en vergeten
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump kan zichzelf vrij goed oppeppen om dingen op tijd af te krijgen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Onder grote spanning heeft Trump het gevoel dat hij eronderdoor gaat.
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump geeft de voorkeur aan werk dat hij alleen kan doen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is geïntrigeerd door de patronen in de kunst en de natuur
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
75
Sommige mensen vinden Trump zelfzuchtig en egoïstisch
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump komt vaak in situaties terecht waar hij niet goed op voorbereid is
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump voelt zich zelden eenzaam of triest
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump vindt het echt leuk om met mensen te praten
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Luisteren naar sprekers met afwijkende ideeën brengt Trump in verwarring
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Als iemand strijd met Trump zoekt, staat hij klaar om terug te vechten
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump probeert alle aan hem opgedragen taken gewetensvol uit te voeren
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
76
Trump voelt zich vaak gespannen en zenuwachtig
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is graag daar waar wat te beleven valt
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Poëzie doet Trump weinig tot niets
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump denkt meestal het beste van mensen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump heeft duidelijke doelen en werkt daar systematisch naar toe.
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Soms voelt Trump zich volkomen waardeloos
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump gaat mensenmenigtes uit de weg
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
77
Trump kent een breed scala van emoties en gevoelens
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump voelt zich beter dan de meeste mensen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump verknoeit veel tijd voor hij echt aan het werk gaat
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump voelt zich zelden angstig of zorgelijk
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump voelt zich vaak alsof hij barst van energie
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump merkt zelden de stemmingen op die omgevingen oproepen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Soms bedreigt Trump mensen of vleit hij ze, zodat ze doen wat hij wil
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
78
Trump werkt hard om zijn doelen te bereiken
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump wordt vaak kwaad om de manier waarop mensen hem behandelen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is een vrolijk en levendig iemand
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump zou het moeilijk vinden om zijn gedachten zomaar te laten dwalen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is koel en berekend
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Als Trump een belofte maakt, kan men er op rekenen dat hij deze nakomt.
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Wanneer dingen mis gaan,raakt Trump maar al te vaak ontmoedigd
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
79
Trump vindt het niet erg leuk om zomaar een praatje met iemand te maken
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Wanneer Trump naar een kunstwerk kijkt, voelt hij hierbij soms een koude rilling
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump heeft geen sympathie voor bedelaars
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Soms is Trump niet zo betrouwbaar als hij zou moeten zijn
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is zelden verdrietig of depressief
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump heeft een jachtig leven
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump heeft geen interesse in het speculeren over het wezen van het universum
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
80
Over het algemeen probeert Trump attent en zorgzaam te zijn
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is een productief mens die een klus altijd voor elkaar krijgt
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump voelt zich hulpeloos en wil dat iemand zijn problemen oplost
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is een heel actief persoon
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is erg leergierig
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Als Trump mensen niet mag, laat hij dat ook merken
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Het lijkt Trump maar niet te lukken om de dingen goed op orde te hebben
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
81
Soms schaamt Trump zich zo dat hij wel door de grond wil zakken
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump gaat liever zijn eigen gang dan dat hij de leiding geeft aan anderen
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump heeft vaak plezier in het spelen met theorieën of abstracte ideeën
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump is bereid mensen te manipuleren om te krijgen wat hij wil
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Trump streeft er naar uit te blinken in alles wat hij doet
Helemaal
oneens
Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
82
Bijlage 2 : Begeleidende uitleg bestemd voor de respondenten
Beste Trump- en Amerikakenner,
Alvast van harte bedankt voor uw deelname.
Het doel van dit onderzoek is om na te geen in welke mate Trumps presidentschap beïnvloed wordt
door zijn persoonlijkheid. Daarom hebben we een aantal experten als uzelf gevraagd om een
inschatting te maken van de persoonlijkheid van President Trump. Eerder onderzoek (Vazire en Mehl,
2008) heeft namelijke aangetoond dat een analyse van derden – zoals deze – in grote mate
overeenkomt, of soms zelfs meer accuraat kan zijn dan een zelfanalyse. Daarom zullen we trachten
om op basis van voldoende inschattingen een betrouwbaar beeld te krijgen van Trumps
persoonlijkheid.
Hieronder vindt u daarom 60 korte items uit de NEO-FFI-3 persoonlijkheidsvragenlijst die polsen naar
de persoonlijkheidskenmerken van President Donald J. Trump. Uw deelname zou niet meer dan 10
minuten van uw tijd mogen vergen.
Wij danken u alvast van harte voor uw medewerking,
Michael Schoonaert, masterstudent UGent
Dr. Jeroen Joly, UGent
83
Bijlage 3 : Ruwe data van antwoorden respondentenpanel
84
85
Bijlage 4 : Voorbeeld van codering van eerste 11 items & preliminaire analyse
86
Bijlage 5 : Voorbeeld van puntentelling op T-schaal voor domein Extaversie
Bijlage 6 : Voorbeeld van tweet Archives Foundation – 9 november 2016 :-Brief van voormalig president Richard M. Nixon naar toenmalig zakenman Donald J. Trump (1987)
87
Bijlage 7 : Voorbeeld van entrance poll CNN bij de Republikeinse voorverkiezingen uit 2016, die peilt naar de negatieve gevoelens ten opzichte van de Amerikaanse federale overheid
Bijlage 8 : Simulatie van hypotetisch scenario waarin Clinton electoraal college zou gewonnen hebben ten gevolge van het feit dat de drie staten, waar Trump met de kleinste marge won, toch naar Clinton zouden gegaan zijn.