46
Eerste RB-dag over toekomst belastingadviseur oekomst RB-dag Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs juli/augustus 2010 | eerste jaargang | nummer 7/8 Herzien besluit herinvesteringsreserve en overheidsingrijpen De werkkostenregeling: loont deze? Niet tijdig beslissen op ingediend bezwaarschrift heeft consequenties

Het Register 2010 - Nr. 7/8

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Het Register 2010 - Nr. 7/8

Citation preview

Page 1: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Eerste RB-dag over toekomst belastingadviseur

oekomstRB-dag

RegisterHET

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

juli/augustus 2010 | eerste jaargang | nummer 7/8

Herzien besluit herinvesteringsreserve en overheidsingrijpenDe werkkostenregeling: loont deze?Niet tijdig beslissen op ingediend bezwaarschrift heeft consequenties

Het Register 0708_10-p1-40.indd 1 7/14/2010 6:41:17 AM

Page 2: Het Register 2010 - Nr. 7/8

InhoudDE

3

Colofon

■ ■ ■

juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Het RegisterVaktijdschrift van het Register Belastingadviseurs (RB); koepelorganisatie van het College Belastingadviseurs (CB) en de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs (NFB), uitgegeven door Reed Business bv.

Het Register BelastingadviseursBrenkmanweg 6, 4105 DH CULEMBORGtel.: (0345) 54 70 00www.rb.nl

RedactieadresReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM Coördinatie bureauredactieIvonne Hartendorptel.: (020) 515 93 19 e-mail: [email protected]

RedactieraadMr. D.J. (Dick) de Korte FB (hoofdredacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FB CBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CB FBMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

UitgeverDrs. H.E. (Heleen) KooistraReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

VerenigingsnieuwsRegister BelastingadviseursAfdeling CommunicatieBrenkmanweg 64105 DH CULEMBORG

Nieuwsrubriek en JurisprudentieDeze rubrieken staan onder redactie van Licent Academy

AdvertentiesReed Business bv Postbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

AdvertentieverkoopRolf Multel.: (020) 515 96 40e-mail: [email protected] van Doleweerd tel.: (06) 10 55 51 99e-mail: [email protected]

Abonnementen en lezersserviceReed Business bvAfdeling Customer ContactPostbus 808, 7000 BA DOETINCHEMtel.: (0314) 35 83 58e-mail: [email protected]

AbonnementsprijzenPrijs jaarabonnement: € 157,20 ex btw (6%)Prijs los nummer: € 19,85 ex btw (6%)Leden NFB en CB ontvangen Het Register gratis uit hoofde van hun lidmaatschap.

BasisvormgevingVerheulCommunicatie.com, ALPHEN A/D RIJN

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs. Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business bv zijn van toepassing de voor-waarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. ‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs/Reed Business bv en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aanspra-kelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactie ■ 4

Nieuws - zaken - mensen ■ 5

Herzien besluit herinvesteringsreserve en overheidsingrijpen Fiscaal ■ 8

Herinneringen aan een eminent fi scalistColumn – Prof. mr. J.F.M. Giele FB ■ 13

De werkkostenregeling: loont deze?Fiscaal ■ 18

Jurisprudentie en wetgeving ■ 29

Niet tijdig beslissen op ingediendbezwaarschrift heeft consequentiesFiscaal ■ 35

Het Verenigingsnieuws ■ 41

14‘Vroeger was niet alles beter’Interview met Prof. dr. P.H.J. Essers

Loyaal aan de Belastingdienst of loyaal aan de klant?Verslag RB-dag22

Het Register 0708_10-p1-40.indd 3 7/14/2010 6:41:28 AM

Page 3: Het Register 2010 - Nr. 7/8

RedactieDE

4 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Naar verluidt is het huwelijk een kwestie van geven en nemen. Vooral een kwestie van geven placht mijn grootmoeder daar overigens aan toe te voegen. U begrijpt het: de gelijkenis met belastingheffi ng is treff end. Dit proces van geven en nemen weerspiegelt zich dan ook in de bijdragen die u aantreft in wat al weer het zesde nummer van Het Register is. Een overheid die iets neemt (of afpakt) om vervolgens in plaats daarvan iets anders terug te geven. De verruiming van de HIR in geval van overheidsingrijpen is een duidelijk voorbeeld van eerst nemen en daarna geven. Hoe moeilijk het is om datgene wat gegeven wordt op waarde te schatten maakt de bijdrage van De Beer goed duidelijk. Ook de vraag wanneer en vooral hoe een geleden nadeel gekwantifi ceerd moet worden zal de adviseur mogelijk voor grote hoofd-brekens plaatsen. Een andere kwestie van geven en nemen wordt door Niessen-Cobben aangestipt: de consequenties van het niet tijdig beslissen op een ingediend bezwaarschrift en dan meer in het bijzonder de dwangsom die de overheid kan verbeuren als niet tijdig een beslissing wordt genomen. Bij dit onderwerp bekruipt mij steeds een wat onbehaaglijk gevoel. Een overheid die – anders dan de adviseur – met fl uwelen handschoenen wordt aangepakt (of ontvangt u wél eerst een ingebrekestelling voordat u een verzuimboeteom de oren krijgt?) en een maximering van de dwangsom op een uitermate bescheiden bedrag. Dat kan van de maximale verzuimboete in alle redelijkheid echt niet worden volgehouden. Maar goed, wellicht is het een eerste stap in de goede richting.

Een derde en laatste kwestie van geven en nemen is de door Schuver besproken werk-kostenregeling. Het is goed om de achtergrond van deze regeling te kennen: gaat het hier om misbruikbestrijding, om een ordinaire bezuiniging, óf om een verlichting van de administratieve lasten? In elk geval doet een regeling waarbij zonder de mogelijkheid van tegenbewijs afstand wordt genomen van de werkelijkheid, om die werkelijkheid vervolgens te vervangen door een forfaitaire regeling, pijn. Vooral, zo mag ik daar aan toevoegen, in volstrekt bonafi de gevallen. Meer nog dan nu al het geval is, wordt aan werknemer en werkgever de mogelijkheid ontnomen om op reële wijze rekening te houden met kosten die door een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking worden opgeroepen. Want zo mag ik een eindheffi ng tegen 80% toch wel betitelen.Dit steekt wel heel schril af tegen de beduidend ruimere mogelijkheden die aan de ondernemer en zelfs de resultaatgenieter worden geboden. Niet voor niets hoor je de laatste tijd geluiden dat het de werknemer is die in fi scaal opzicht als loser aangemerkt moet worden terwijl het degene met de fi scale status van ondernemer is die het heeft gemaakt. Het is een feit dat als mensen zich door de fi scus gepakt voelen ze eigenmachtig op zoek gaan naar in hun ogen gerechtvaardigde compensatie. Dat lijkt me geen wenselijke ontwikkeling.

Tot slot zult u het mij hopelijk niet kwalijk nemen als ik op deze plaats voor eigen parochie preek. Want het bedrag dat de werkgever onbelast aan kosten mag vergoeden zal in veel gevallen voor een belangrijk gedeelte worden gebruikt om het lidmaatschap van een beroepsvereniging mee te betalen. Dat met dat lidmaatschap een bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit van de belastingheffi ng in Nederland – in tal van opzichten – kan maar moeilijk weersproken worden. Vandaar dat uw beroepsvereniging – in collegiale samenwerking met soortgelijke verenigingen – het initiatief genomen heeft om ook in de toekomst een onbelaste vergoeding hiervoor mogelijk te laten zijn. Wordt zonder enige twijfel vervolgd. ■

Geven en nemen

ns

dieag i

stedeenn

hie

d

e

te

eik

een n

e

Mr. Sylvester Schenk FB CBVoorzitter Register Belastingadviseurs Foto: Fotobureau Kastermans

Het Register 0708_10-p1-40.indd 4 7/14/2010 6:41:34 AM

Page 4: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Nieuws - zaken - mensenHET

5juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

■ ■ ■

Helft belastingvoordeel hypotheken naar rijkste huishoudensBijna de helft van het belastingvoordeel van de hypotheekrenteaftrek ging in 2008 naar de rijkste huishoudens. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.Van de 7,2 miljoen Nederlandse huishoudens fi nancierde bijna de helft de eigen woning met een hypotheek. Van de € 28 miljard betaal-de hypotheeklasten werd ruim € 10 miljard van de fi scus terugontvan-gen. Bijna de helft van dat bedrag kwam terecht bij de 20% huishoudens met de hoogste inkomens. Van de huishoudens met een bruto-inkomen van € 106.000 of meer had acht van de tien een hypo-theek. Deze huishoudens ontvingen bijna 42% terug van de kosten, die gemiddeld ruim € 1000 per maand bedroegen. Van de huishou-dens met een bruto-inkomen van minder dan € 16.000 had slechts ruim een op de tien huishoudens een hypotheek.

110 convenanten Horizontaal Toezicht in 2009 De Belastingdienst heeft vorig jaar honderdtien convenanten Horizontaal Toezicht met organisaties afgesloten, zo meldt het ministerie van Financiën. Hiervan zijn er vijftig met middelgrote organisa-ties. In het mkb zijn een tiental convenanten afgesloten met fi scale intermediairs en koepelor-ganisaties. Zestig convenanten werden met zeer grote ondernemingen afgesloten.In april en mei van dit jaar tekende de Belasting-dienst nieuwe convenanten met de fi scaal inter-mediairs FSV, Worrell & Jetten, Contour, Flynth, De Beer, WEA Zeeland, Spoelstra & Scherer, A+A, Wolting & Versteegh, Blaak & Breederveld, YKV, Bouwer & Offi cier, Lansigt en Van Zwol/Wijntjes.

Europese aanpak belastingfraudeOp initiatief van de Nederlandse en Franse overheid komt Europa met een nieuwe aanpak van belasting-fraude. Een speciaal netwerk van fraude-experts en het digitaal uitwisselen van gege-vens moet belastingfraude snel-ler en eff ectiever aan het licht brengen en bestrijden.Minister De Jager van Financiën heeft op 8 juni jongstleden in Luxemburg samen met zijn Euro-pese collega’s besloten tot de in-voering van het netwerk dat eind 2010 operationeel moet zijn. Cruciaal bij de nieuwe aanpak is de koppeling van bestanden. Ook nu wordt er informatie uitge-wisseld, maar straks gaat dat volledig automatisch. Dat heeft drie voordelen: een verdere vergroting van de pakkans, minder schade en fraude komt eerder aan het licht. De EU-brede aanpak moet voorkomen dat fraudeurs in meerdere landen hun slag proberen te slaan.

elastingfraudeFranse overheid

ak van belasting-raude-experts en

n

uro-de in-t eind jn.

npak is den

h Dat heeft drie voordelen: een verdere r aan het licht. De EU-brede

te slaan.

XBRLDe interesse van accountants voor XBRL is groter dan op het eerste gezicht blijkt. Guust Jutte van de Rabobank verwacht dat vol-gend jaar vooral de grotere accountantskantoren gebruik gaan maken van XBRL. Eerder maakten ook de Belastingdienst, de Kamers van Koophandel en het CBS hun systemen geschikt voor elektronische dataontvangst en -verwerking op basis van XBRL. Meer over XBRL in het Verenigingsnieuws op pagina 42.

Het Register 0708_10-p1-40.indd 5 7/14/2010 6:41:36 AM

Page 5: Het Register 2010 - Nr. 7/8

6 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

■ ■ ■

Te weinig rente over belastingteruggavenDe Belastingdienst heeft in het verleden wellicht te weinig rente vergoed bij de vermindering van voorlopi-ge aanslagen inkomsten- en vennootschapsbelasting. Bij de afhandeling heeft de Belastingdienst mogelijk onvoldoende rekening gehouden met de belangen van belastingplichtigen. Dit blijkt uit verscheidene uitspra-ken van rechtbanken en gerechtshoven. Deze uitspra-ken zijn van belang bij vermindering van voorlopige aanslagen over de jaren tot en met 2009.

Vermindering of nieuwe voorlopige aanslag?De Belastingdienst handelt bezwaarschriften tegen voorlopige aanslagen veelaf af via een ambtshalve vermindering. De Belastingdienst kan echter ook een nieuwe voorlopige aanslag opleggen met een terug te geven bedrag. Aan de eerste procedure wordt de voor-keur gegeven omdat deze minder bewerkelijk is. In geval van een ambtshalve vermindering wordt in-vorderingsrente vergoed. Bij een nadere voorlopige aanslag die tot een belastingteruggaaf leidt, wordt hef-fi ngsrente vergoed. De percentages van de heffi ngs- en de invorderingsrente zijn aan elkaar gelijk, maar de pe-riode waarover invorderingsrente wordt vergoed is kor-ter. Tot 2010 ging de vergoeding van heffi ngsrente namelijk al in op 1 juli van het jaar waarop de voorlopi-ge aanslag betrekking had. Invorderingsrente werd pas vergoed vanaf 1 januari van het jaar dat volgde op het jaar van de voorlopige aanslag. Via een wetswijziging per 1 januari 2010 is dit verschil tussen heffi ngs- en invorderingsrente vervallen.

Nederland tekent multilateraal belastingverdragNederland heeft recent de wijziging van het WABB-verdrag (weder-zijdse administratieve bijstand in belastingzaken) ondertekend. Ons land heeft een actieve rol gespeeld bij de totstandkoming van de wijziging. Landen die toetreden tot het verdrag kunnen nu eenvou-dig fi scale informatie uitwisselen met Nederland, de Antillen en Aruba.

Informatie-uitwisselingHet WABB-verdrag is door de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) opgesteld. Het voorziet in het verlenen van administratieve bijstand in belas-tingzaken tussen de belastingdiensten van de bij het verdrag aange-sloten landen. Het WABB-verdrag is in lijn gebracht met de aangepaste internationale standaard voor informatie-uitwisseling. Deze standaard voorziet in uitwisseling van informatie op verzoek in alle belastingkwesties voor de toepassing of uitvoering van de natio-nale belastingwet.

BankgeheimEen verzoek om informatie mag niet worden geweigerd uitsluitend omdat de staat waaraan informatie wordt gevraagd daar zelf geen belang bij heeft of vanwege een bestaand bankgeheim.Ook landen die geen lid zijn van de OESO of de Raad van Europa krij-gen nu toegang tot het verdrag. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld ook ontwikkelingslanden makkelijker fi scale gegevens uitwisselen en wordt invulling gegeven aan de oproep van zowel G20 als OESO om deze landen te ondersteunen bij het verbeteren van hun belasting-heffi ng en belastinginning.

Giftenaftrek in gevaarTwee ambtelijke rapporten die straks op tafel liggen bij de kabinetsformateur zijn eensgezind: de giftenaftrek kan beter verdwijnen. Daar kwam een verrassend nieuw gegeven bij: onderzoeksbureau Intomart GfK heeft voor advieskantoor Grant Thornton uitgezocht dat twee van de drie mensen meteen aan de giftenaftrek denkt als het om het schrappen van aftrekposten gaat. Dat levert de schatkist ruim € 300 miljoen op. Bovendien kan de Be-lastingdienst afslanken. Het gaat namelijk om een heel bewerkelijke aftrekpost. Bijna 800.000 Nederlanders ma-ken gebruik van deze fi scale aftrekpost. Gemiddeld be-dragen de giften 1% van het inkomen.

Het Register 0708_10-p1-40.indd 6 7/14/2010 6:41:38 AM

Page 6: Het Register 2010 - Nr. 7/8

7juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

■ ■ ■

Demissionair minister De Jager van Financiën heeft de Belastingdienst op-dracht gegeven om betalingen met ano-nieme ‘zwarte’ creditcards in Nederland te achterhalen. Het gaat om speciale credit-cards en pinpassen die gekoppeld zijn aan bankrekeningen in (voormalige) belasting-paradijzen. Deze rekeningen worden niet

bij de Belastingdienst aangegeven en zijn naar verwachting goed voor honderden miljoenen euro’s aan niet opgegeven ver-mogen. De fi scus voert momenteel overleg met de organisaties die creditcardbetalingen in Nederland verwerken om de eigenaren van deze rekeningen te kunnen achterha-

len. ‘Het is onbestaanbaar dat mensen vol-ledig anoniem via een buitenlandse bankrekening dure spullen kopen én be-lasting proberen te ontduiken’, aldus De Jager. De Belastingdienst pakt misbruik hard aan. De boete voor dit soort gevallen is verhoogd naar maximaal 300%.

Belastingdienst jaagt op anonieme ‘zwarte’ creditcards

Een nieuwe norm voor de verwerking van winstbelas-ting in de gepubliceerde jaarrekening biedt een ge-trouwer beeld van de winst en het vermogen van ondernemingen. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van bedrijfseconoom en registeraccountant dr. Peter Epe RA aan Nyenrode.

Waarde balanspostenOndernemingen moeten in de jaarrekening hun winstbelastingposities waarderen. Zo kunnen in het verleden relatief te veel betaalde belasting (door Epe ‘vervroegde belastingen’ genoemd) en in het ver-leden geleden fi scale verliezen (‘rechten op voor-waartse verliescompensatie’) tot grote toekomstige belastingvoordelen leiden. De regelgevende instan-ties op het gebied van jaarverslaggeving staan on-dernemingen toe de waarde van deze balansposten zelf te bepalen. De ondernemingsleiding bepaalt

deze op basis van de fi scale winsten die zij in de toekomst verwacht. Epe stelde vast dat de Neder-landse beursgenoteerde ondernemingen deze ba-lansposten veel te laag inschatten. Dit zou onbewust of bewust (winststuring) kunnen zijn. Wel is het zo dat winsten die in een bepaald boekjaar thuishoren, worden verschoven naar een ander boekjaar.

Epe pleit ervoor dat de ondernemingen verplicht wor-den om de vervroegde belastingen en rechten op voorwaartse verliescompensatie volledig in de balans op te nemen. Dit leidt tot een correcter winstbeeld over de jaren. Daarnaast schakelt deze ‘harde’ norm de subjectiviteit bij het berekenen van de winst gro-tendeels uit. Dit verkleint de speelruimte om winsten te sturen en zorgt ervoor dat de informatieve waarde van de winstcijfers voor de gebruikers van de jaarre-kening toeneemt.

Proefschrift: Naar correcter winstbeeld ondernemingen

Het Register 0708_10-p1-40.indd 7 7/14/2010 6:41:42 AM

Page 7: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Herinvesteringsreserve■ ■ ■ ■ ■

8 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Overheidsingrijpen (artikel 3.54, lid 12 Wet in-komstenbelasting 2001, hierna: Wet IB 2001) is bedoeld om een oplossing te bieden voor beperkingen die aan de toepassing van

de herinvesteringsreserve (hierna: HIR) zijn verbonden. Voordat wordt gekeken naar de bijzonderheden van deze oplossing is het goed om de achterliggende problematiek in hoofdlijnen te verkennen.

HIR-problematiek bij bedrijfsverplaatsingenBedrijfsverplaatsingen in de land- en tuinbouw gaan van-ouds samen met HIR-problematiek. Deze problematiek vindt haar oorzaak in het stakingsvraagstuk en de proble-matiek van niet-identieke herinvesteringen.

StakingsvraagstukBij een bedrijfsverplaatsing in de land- en tuinbouw kan er sprake zijn van een staking van de oorspronkelijke on-derneming, gevolgd door de start van een nieuwe onder-neming. Deze staking is een directe hindernis voor toe-passing van de HIR, maar wordt opgevangen met de doorschuivingsregeling van artikel 3.64 Wet IB 2001. Deze regeling werkt alleen bij een gehele staking van de onderneming en kent diverse (soms belemmerende) voorwaarden. Van staking bij bedrijfsverplaatsing is lang niet altijd sprake. Recent heeft de Hoge Raad (HR

19 maart 2010, 08/01448 en 08/02813, NTFR 2010/719 en 720) geoordeeld dat een bedrijfsverplaatsing niet leidt tot staking als de identiteit van de onderneming wezen-lijk dezelfde is gebleven. De door de Belastingdienst gehanteerde criteria (de zogenoemde ‘Gorinchem- normen’) blijken hiervoor onvoldoende. De Hoge Raad noemt een samenstel van factoren dat hiervoor beoor-deeld moet worden. De stakingsdiscussie is na dit arrest nog niet voorbij, nieuwe rechterlijke uitspraken moeten hierover duidelijkheid geven.

Niet-identieke herinvesteringenDe kern van de problematiek van niet-identieke herin-vesteringen zit in de beperking dat op een investering in bedrijfsmiddelen die niet of over meer dan tien jaar worden afgeschreven alleen een HIR kan worden afge-boekt afkomstig uit de vervreemding van een bedrijfs-middel met eenzelfde economische functie (artikel 3.54, lid 4 Wet IB 2001). De voorwaarde van eenzelfde economische functie vormt bij bedrijfsverplaatsingen vaak een knelpunt voor de (vorming en) afboeking van een HIR. In de praktijk van de land- en tuinbouw gaat het onder andere om niet-identieke herinvesteringen in uitbreiding van landbouwgronden, herinvestering van winst op gronden in gebouwen en herinvestering van een pachtontbindingsvergoeding in eigendoms-gronden.

Arne de BeerDrs. A.W. de Beer FB

is werkzaam als belastingadviseur bij

het Bureau Vaktechniek Fiscaal

van Alfa Accountants en Adviseurs in

Wageningen.

Het langverwachte beleidsbesluit overheidsingrijpen (16 december 2009, nr. CPP2009/83M, Stcrt. 2009, nr. 20481) is gepubliceerd. Met name agrofi scalisten keken er met spanning naar uit. Maar ook voor de adviseur in het mkb kan dit besluit van belang blijken. Overheidsingrijpen levert veel discussie op met de Belastingdienst, want de belangen zijn vaak groot. Het besluit geeft nieuwe inzichten over (verkoop ter voorkoming van) onteigening en het indirecte overheidsingrijpen. Zijn alle vragen na dit besluit nu beantwoord? Dit artikel onderwerpt het besluit aan een kritische beoordeling.

Herzien besluit herinvesteringsreserve en overheidsingrijpen

Het Register 0708_10-p1-40.indd 8 7/14/2010 6:41:44 AM

Page 8: Het Register 2010 - Nr. 7/8

9juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Uitbreiding HIR bij overheidsingrijpenDe hiervóór genoemde herinvesteringsproblematiek wordt opgelost in artikel 3.54, leden 9 en 10 Wet IB 2001. Is er sprake van een vervreemding door overheids-ingrijpen, dan worden de afb oekingsmogelijkheden ver-ruimd. Het negende lid betreft de afb oeking van een HIR op bedrijfsmiddelen die in meer dan tien jaar plegen te worden afgeschreven. Bij overheidsingrijpen worden geen eisen gesteld aan de herkomst van deze HIR. Zo kan bijvoorbeeld een HIR uit landbouwgronden worden afgeboekt op herinvesteringen in gebouwen. Het tiende lid betreft de afb oeking van een HIR op bedrijfsmidde-len die niet plegen te worden afgeschreven. De voor-waarden voor afb oeking zijn dan strenger. Bij overheids-ingrijpen is het mogelijk een HIR, mits afk omstig uit niet-afschrijfb are bedrijfsmiddelen, hierop af te boeken. Zo kan (bijvoorbeeld) de HIR uit landbouwgronden wor-den afgeboekt op uitbreidingsinvesteringen in land-bouwgronden of een pacht ontbindingsvergoeding op een herinvestering in eigendomsgronden (besluit van5 december 2006, 5.3). Het ‘hectare-voor-hectare’-prin-cipe (HR 25 november 1998, nr. 34 029, BNB 1999/195) wordt hierbij nadrukkelijk losgelaten. Bij de toepassing van het negende en tiende lid geldt overigens wel de boekwaarde-eis.

OverheidsingrijpenOm de hiervóór genoemde verruimingen van de HIR te kunnen benutten is een vervreemding als gevolg van overheidsingrijpen nodig. Hierover gaat het besluit van 16 december 2009 (nr. CPP2009/83M, Stcrt. 2009, nr. 20481). In het besluit wordt het nieuwe beleid rond dit ‘overheids-ingrijpen’ geformuleerd, conform een eerdere toezegging aan de Tweede Kamer. Overheidsingrijpen doet zich voor in drie varianten (artikel 3.54, lid 12 Wet IB 2001):a. (verkoop ter voorkoming van) onteigening;b. indirect overheidsingrijpen;c. aangewezen herstructureringsmaatregelen.

In dit artikel staan de varianten a. en b. centraal waarbij aan-dacht wordt besteed aan nieuwe onderdelen ten opzichte van het besluit van 5 december 2006, nr. CPP2006/1173M.

Varianten van overheidsingrijpen kunnen zich tegelijkertijd voordoenHet besluit (onderdeel 3.1) merkt op dat een situatie on-der meerdere onderdelen kan vallen. Dit is voor de prak-tijk van belang, omdat voor de verschillende onderdelen verschillende bewijsrechtelijke aspecten gelden. Het is daarom de moeite waard eerst na te gaan voor welke on-derdelen het beste – eenvoudigste – bewijs kan worden geleverd en daarop in te steken.

Ad a. (Verkoop ter voorkoming van) onteigeningHet betreft hier ‘onteigening, daaronder begrepen minnelij-ke onteigening en verkoop ter voorkoming van onteigening’. Veel transacties in het kader van bedrijfsverplaatsing vinden plaats in de fase van de ‘verkoop ter voorkoming van ontei-gening’. Het besluit (onderdeel 3.2.2) geeft hiervoor als uit-gangspunt dat de ondernemer ‘weet of redelijkerwijs kan verwachten dat niet-meewerken te zijner tijd zal leiden tot een tegen hem gerichte onteigeningsprocedure’. Het besluit vermeldt nadrukkelijk dat het niet noodzakelijk is dat het

bestemmingsplan al is vastgesteld en/of gepubliceerd. Een ‘redelijke verwachting’ kan ook bestaan in de fase van tot-standkoming. De door de Belastingdienst vóór 2008 gehan-teerde strikte beleidslijn is hiermee verleden tijd. Het besluit werkt het uitgangspunt van de ‘redelijke verwachting’ uit door voor een aantal situaties een ‘bewijsvermoeden’ uit te spreken ten gunste van de verkopende ondernemer.

Redelijke verwachting van onteigeningEen redelijke verwachting wordt – samengevat – in elk geval aanwezig geacht bij:1. verkoop aan een gemeente op basis van de Wet voor-

keursrecht gemeenten;2. verkoop als gevolg van een vastgesteld of verplicht

nog vast te stellen inrichtingsreconstructie- of be-stemmingsplan dat op grond (van bijvoorbeeld artikel

■ ■ ■ ■ ■

Bewijsvermoeden ten gunste van verkopende ondernemer

Bedrijfsverplaatsingen in de land- en tuinbouw gaan vanouds samen met HIR-problematiek.

Het Register 0708_10-p1-40.indd 9 7/14/2010 6:41:45 AM

Page 9: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ ■ Herinvesteringsreserve

10 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

122) van de Onteigeningswet tot onteigening zou kunnen leiden, waaronder een:– inrichtingsplan (artikel 17, lid 1 Wet inrichting

landelijk gebied); – reconstructieplan (hoofdstuk 2 Reconstructiewet

concentratiegebieden); 3. verkoop in een vroegtijdig planstadium aan een publiek-

rechtelijk rechtspersoon die tot onteigening bevoegd zal zijn, tenzij de inspecteur aannemelijk maakt dat die ‘redelijke verwachting’ niet aanwezig kon zijn;

4. verkoop aan een ander dan de overheid (bijvoorbeeld een projectontwikkelaar) in een plangebied waarin al één of meer verkopen als onder 3. hebben plaatsge-vonden. Zijn er nog geen verkopen, dan wordt de re-delijke verwachting van geval tot geval beoordeeld.

Het verschil tussen 2. en 3. is het verplichte of onverplichte karakter van de bestemmingswijziging. Over onverplichte (ontwerp)bestemmings- of andere plannen merkt het be-sluit op dat de ‘redelijke verwachting’ zelfstandig wordt be-oordeeld. Dit criterium zal door de Belastingdienst met enige welwillendheid worden gehanteerd. Verwezen wordt naar de uitwerking onder 3. Als voorbeeld van een verkoop die valt onder 3. noemt het besluit ‘verkoop aan een ge-

meente of provincie naar aanleiding van een structuurvi-sie, een ontwerp van een bestemmingsplan of een planolo-gische kernbeslissing’. Van belang is nog wat verderop het in het besluit (onderdeel 3.8) is vermeld. ‘Er is geen over-heidsingrijpen als het initiatief voor bestemmingswijziging niet bij de overheid maar van de ondernemer afk omstig is.’

CommentaarEigenlijk bevat het beleidsbesluit tot zover weinig verras-singen. Het uitgangspunt van de ‘redelijke verwachting’ is letterlijk ontleend aan de parlementaire behandeling van de invoering van ‘overheidsingrijpen’ in de Wet IB 2001. De overige punten in het besluit sluiten aan bij wat de staats-secretaris al in de Tweede Kamer en Eerste Kamer had aan-gekondigd (Kamerstukken II, 2007/2008, 31 206, p. 4; Kamerstukken I 2007/08, 31 205 en 31 206, C, p. 24-25). Het beeld is als volgt. Wordt er verkocht aan de overheid, dan wordt overheidsingrijpen aangenomen tenzij de in-specteur het ontbreken van een ‘redelijke verwachting’ aantoont. Wordt in een gebied verkocht aan een project-ontwikkelaar, dan ligt de bewijslast bij de verkopende on-dernemer. De bewijslast ligt weer bij de inspecteur als aan de verkoop aan de projectontwikkelaar ten minste één ver-koop in het gebied aan de overheid is voorafgegaan.

Beleidswijziging onteigening en aanslagen die nog niet onherroepelijk vaststaanDe uitleg van ‘verkoop ter voorkoming van onteigening’ in het besluit geldt voor alle aanslagen tot en met 2007

die nog niet zijn opgelegd of die op de datum van het be-sluit onherroepelijk vaststaan (onderdeel 3.2.3). Staat de aanslag onherroepelijk vast, dan wordt hierop dus niet teruggekomen ook al bevat de uitleg nieuw beleid.

Ad b. Indirect overheidsingrijpenOp 1 januari 2008 is de nieuwe categorie ‘indirect over-heidsingrijpen’ toegevoegd. Voor ‘indirect overheidsingrij-pen’ is volgens artikel 3.54, lid 12 Wet IB 2001 vereist: ‘b. een besluit, daaronder begrepen een regeling, op het ge-bied van ruimtelijke ordening, natuur of milieu van een pu-bliekrechtelijke rechtspersoon dat de mogelijkheden om de onderneming of een gedeelte daarvan op de huidige locatie in de huidige vorm voort te zetten of uit te breiden in belangrij-ke mate beperkt.’

Kort samengevat moet voor indirect overheidsingrijpen aan de volgende eisen worden voldaan:■ er moet sprake zijn van een kwalifi cerend overheids-

besluit; én ■ het overheidsbesluit moet in belangrijke mate beper-

kend zijn voor voortzetting of uitbreiding van de on-derneming; én

■ de vervreemding moet plaatsvinden binnen drie jaar na inwerkingtreding van het beperkende overheids-besluit (zie het dertiende lid).

Het besluit van 16 december 2009 gaat hierop in.

Besluit/regeling van een publiekrechtelijke rechtspersoon (onderdeel 3.3.2)Er moet sprake zijn van een formeel besluit genomen door (of namens) een daartoe bevoegde publiekrechtelijk rechtspersoon. Het besluit noemt ‘staat, provincies, ge-meenten en waterschappen’.Het overheidsbesluit moet in werking zijn getreden óf zijn vastgesteld (als de inwerkingtreding afh angt van goedkeuringsprocedure). Een vervreemding voorafgaand aan dit formele moment is geen gevolg van indirect over-heidsingrijpen.

CommentaarDe aansluiting bij een afgerond (besluitvormings)proces komt niet onverwachts. Dat de verkoop in het traject voorafgaand aan de inwerkingtreding niet voldoet was al in de parlementaire behandeling aangekondigd. Dit heeft voor de praktijk aanzienlijke consequenties. Zoals het besluit ook opmerkt kan het lang duren voor duidelijk is of een besluit of regeling doorgaat en wat de defi nitieve inhoud is. Zolang er geen formeel overheidsbesluit is kan de ondernemer die verkoopt zich niet op indirect over-heidsingrijpen beroepen, met alle beperkingen van dien.

Benoemde besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur of milieu (onderdeel 3.3.3)Het formele overheidsbesluit moet zijn genomen op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur of milieu. Deze begrippen mogen niet beperkt worden uitgelegd. Kwalifi -cerende besluiten zijn in elk geval:

Niet terugkomen op onherroepelijk vaststaande aanslagen

Het Register 0708_10-p1-40.indd 10 7/14/2010 6:41:47 AM

Page 10: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ ■

11juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

■ gemeentelijke bestemmingsplannen;■ provinciale inrichtings- of reconstructieplannen in

verband met de natuurontwikkeling in het kader van de ecologische hoofdstructuur;

■ provinciale aanwijzing van gebieden in de zin van de Wet ammoniak en veehouderij;

■ rijksaanwijzing van gebieden in de zin van de Natuur-beschermingswet;

■ Ruimte voor Ruimteregeling (Zuid-Holland) en de Rood voor Roodregeling (elders in het land).

CommentaarDeze kwalifi cerende overheidsbesluiten waren op één na al bekend uit de parlementaire behandeling van eind 2007. Daar was aangekondigd dat in het besluit zou wor-den ingegaan op de betekenis van deze plannen. Het valt op dat het besluit de plannen alleen maar noemt, maar nog niet inhoudelijk ingaat op de betekenis. In de laatste alinea van onderdeel 3.3.3 wordt aangegeven dat er te zij-ner tijd een uitgebreidere inventarisatie van de over-heidsbesluiten zal komen met nadere informatie over kwalifi cerende stadia van plan- en besluitvorming. Deze uitwerking hebben we dus nog tegoed.Wél nieuw is de Ruimte voor Ruimteregeling. De aan-wijzing als overheidsingrijpen was toegezegd aan de Tweede Kamer (brief VROM van 30 juni 2009,29 435, nr. 242). ‘Verder speelt de vraag of de Ruimte voor Ruimteregeling als overheidsingrijpen kan worden aangemerkt. In dat geval kan namelijk bij een bedrijfsverplaatsing de herinvesterings-reserve worden toegepast. Vooruitlopend op een nog uit te brengen beleidspublicatie kan worden gemeld dat in het on-derhavige geval sprake is van overheidsingrijpen. In voor-melde beleidspublicatie zal expliciet de Ruimte voor Ruimteregeling (en andere soortgelijke regelingen) worden aangemerkt als vorm van overheidsingrijpen als genoemd in artikel 3.54, twaalfde lid, onderdeel b, Wet IB 2001. Dit zal bedrijfsverplaatsing aantrekkelijker maken.’De bedoeling is duidelijk, maar de vraag is of het nu goed is geregeld. Hierop kom ik nog terug.

Beperking voortzetting of uitbreiding van (een gedeelte) van de onderneming op de huidige locatie (onderdeel 3.3.4)Het besluit vermeldt dat als een overheidsbesluit voor-ziet in een geldelijke of in geld te waarderen vergoeding, aangenomen wordt dat er sprake is van (de compensatie van) een beperking. De inspecteur kan tegenbewijs leve-ren, maar als de beperking aannemelijk is dan zijn we er nog niet. De ondernemer moet vervolgens nog de ‘be-langrijke mate’ van de beperking onderbouwen.

Beoordeling in belangrijke mateHieronder wordt verstaan een beperking voor ten minste 30%. Het besluit verwijst naar productiefactoren, zoals hoeveelheid grond, aantal melkkoeien, aantal varkens enz. De beoordeling vindt plaats door een vergelijking van de voortzettings- of uitbreidingsmogelijkheden van de onderneming in de huidige vorm (voor wat betreft het

soort activiteiten) direct vóór en direct na de inwerking-treding van het beperkende overheidsbesluit. Uit het be-sluit blijkt dat de beoordeling van dit percentage bij een beperking van de uitbreiding anders verloopt dan die bij een beperking van de voortzetting. Als voorbeeld noemt het besluit een ondernemer die eerst voor 20% mocht uitbreiden en na het overheidsbesluit maar voor 10%. Dit is een afname van de uitbreidingsmogelijkheden met 50%, dus in meer dan belangrijke mate.

Beoordeling bij een onderneming met meerdere locaties In deze gevallen wordt indirect overheidsingrijpen per vestiging getoetst. Dit is aan de ene kant een uitbreiding. De 30%-toets wordt per vestiging beoordeeld, zodat daar-aan eerder is voldaan. Aan de andere kant werkt het be-perkend. Voor een eventuele verkoopwinst voor een an-

dere vestiging gelden niet de verruimingen van het negende en tiende lid, omdat er voor deze vestigingen geen sprake is van indirect overheidsingrijpen.

Vervreemding binnen drie jaar na overheidsbesluit (onderdeel 3.3.5)De beoordeling van de beperkende invloed vindt plaats op het moment van de formele inwerkingtreding van het beperkende overheidsbesluit. Het moment van inwer-kingtreding heeft binnen de regeling nog een tweede functie. Er moet een verband bestaan tussen de ver-vreemding en de inwerkingtreding van het overheidsbe-sluit. Om discussies te voorkomen is dit verband vastge-legd in een tijdsperiode van drie jaar. De vervreemding van bedrijfsmiddelen van (het gedeelte van) de onderne-ming binnen de drie jaar na inwerkingtreding van het overheidsbesluit, wordt geacht een gevolg te zijn van overheidsingrijpen (artikel 3.54, lid 13 Wet IB 2001).

De driejaartermijn start later als een publiekrechtelijk rechtspersoon een besluit neemt dat op termijn tot een belangrijke beperking kan leiden, maar waaruit nog geen concrete gebods- of verbodsbepalingen of bestemmings-beperkingen voortvloeien. Bijvoorbeeld een besluit op rijksniveau dat vervolgens door de gemeente wordt over-genomen in een bestemmingsplan. De termijn van drie jaar start dan als de gemeente het bestemmingsplan vaststelt. Dit heeft tevens consequenties voor de eerste functie van het moment van inwerkingtreding. Het be-sluit noemt namelijk als gevolg dat verkopen vooraf-gaand aan het gemeentelijke bestemmingsplan niet on-der het indirecte overheidsingrijpen vallen.

Vindt een vervreemding na de driejaarperiode plaats, dan geldt de regeling ook als de vervreemding is vertraagd on-der bijzondere omstandigheden en binnen de driejaarpe-

Formeel overheidsbesluit nodig voor beroep op overheidsingrijpen

Het Register 0708_10-p1-40.indd 11 7/14/2010 6:41:47 AM

Page 11: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ ■ Herinvesteringsreserve

12 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

riode een begin van uitvoering is gegeven. Hiervan is vol-gens het besluit bijvoorbeeld sprake bij een koopcontract van nieuwe bedrijfsmiddelen of een nieuwe onderne-ming waarbij de oude bedrijfsmiddelen of de oude on-derneming te koop (komt te) staan. Een verkoop op of na 1 januari 2008, op basis van een eer-der genomen overheidsbesluit, kan kwalifi ceren als indirect overheidsingrijpen. Het besluit bevestigt in lijn met de par-lementaire behandeling dat vervreemdingen van na31 december 2007, vanwege een beperkend overheidsbe-sluit dat minder dan drie jaar vóór 1 januari 2008 in werking is getreden, ook onder indirect overheidsingrijpen vallen.

CommentaarDe voorwaarde van vervreemding binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het beperkende besluit moet niet worden onderschat. In de praktijk blijkt dit een hinder-nis om langer bestaande probleemgevallen via het indi-recte overheidsingrijpen op te lossen. Rekenen we terug, dan gaat het bij een vervreemding op (precies) 1 januari 2008 dus om een besluit dat niet ouder mag zijn dan van 1 januari 2005. Veel beperkende regelingen dateren van vóór deze periode. Ondernemers worden in dat verband geconfronteerd met de stelling van de Belastingdienst dat er geen beperking is op basis van een nieuw over-heidsbesluit, omdat een bestaand (te oud) overheidsbe-sluit de uitbreiding al onmogelijk maakte. Op dat punt zijn er in het toch al zo moeizame dossier van het over-heidsingrijpen dus nog steeds hindernissen.Daarnaast is er het vraagstuk van de Ruimte voor Ruim-te-regeling. Zoals vermeld is deze regeling genoemd als

kwalifi cerend overheidsbesluit. Dergelijke regelingen zijn gebaseerd op vrijwilligheid en zullen als zodanig geen beperkingen opleveren voor de voortzetting of uit-breiding van de onderneming. De bedoeling van de poli-tiek is echter duidelijk. Bij Ruimte voor Ruimte in com-binatie met bedrijfsverplaatsing moet de HIR kunnen worden toegepast. Naar mijn mening is dit alleen moge-lijk als de Belastingdienst bij deelname aan de Ruimte voor Ruimte-regeling de aanwezigheid van indirect over-heidsingrijpen zonder nadere voorwaarden of bewijs ac-cepteert.

Samenvatting en slotDe staatssecretaris heeft woord gehouden door een beleidsbesluit te nemen over overheidsingrijpen. Na de parlementaire behandeling van eind 2007 bevat het besluit weinig verrassingen, de ‘aanwijzing’ van Ruimte voor Ruimte uitgezonderd. De verschillende vor-men van overheidsingrijpen kunnen in de praktijk sa-mengaan. Winst voor de praktijk is dat er concrete over-heidsbesluiten zijn genoemd waarbij een ‘redelijke verwachting van onteigening’ in principe wordt aange-nomen. Het indirecte overheidsingrijpen is lastiger en vergt een forse bewijsinspanning van de ondernemer. Voor veel op 1 januari 2008 bestaande gevallen biedt deze variant geen oplossing, de beperkende overheidsbe-sluiten zijn naar het oordeel van de Belastingdienst ‘te oud’. Ten slotte is de ‘aanwijzing’ van de Ruimte voor Ruimte-regeling een duidelijk winstpunt, mits de Belas-tingdienst het overheidsingrijpen hiervoor, zoals be-doeld, alle ruimte geeft. ■

Het Register 0708_10-p1-40.indd 12 7/14/2010 6:41:48 AM

Page 12: Het Register 2010 - Nr. 7/8

COLUMN

13juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register 13juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Prof. mr. Jan Giele FBErelid Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs

In de media is ruim aandacht besteed aan het plotselinge overlijden van Ferdinand Grapper-haus op 9 mei 2010. Grapperhaus hoort tot de grote fi scalisten van naoorlogs Nederland.In een fi scaal tijdschrift is het niet nodig te vermelden dat hij staatssecretaris van Financiën was in het kabinet-De Jong dat van 1967 tot in 1971 ons land bestuurde. Zijn benoeming was een schot in de roos, omdat hij – zoals minister Donner tijdens de herdenkingsbijeenkomst op 20 mei zei – steeds een fi scalist was gebleven. Zo was hij er bijvoorbeeld in geslaagd Nederland na de Tweede Wereldoorlog eindelijk weer een eigen vennootschapsbelasting te geven. Daarbij had hij uiteraard gebruik kunnen maken van de kennis die hij had opgedaan tijdens zijn pro-motieonderzoek dat hij in 1966 bij de legendarische professor Smeets in Tilburg had voltooid. Deze dissertatie, waarin hij de persoonlijke ondernemer fi scaal vergeleek met de bv, is niet al-leen indrukwekkend maar ook, zoals alle publicaties van hem, bijzonder fraai uitgegeven. Al zijn werk straalt het enorme plezier uit waarmee hij fi scalist is geweest. Vrijwel iedereen die aan het overlijden van Grapperhaus aandacht heeft besteed, heeft opgemerkt dat hij het huur-waardeforfait heeft ingevoerd. Weinigen hebben zich echter gerealiseerd dat hij dat heeft ge-daan uit compassie met de Belastingdienst. Voordien konden nog alle onderhoudkosten van de huurwaarde worden afgetrokken. Het is thans moeilijk voor te stellen wat in 1967 nog alle-maal aan het belastingstelsel ontbrak.

Grapperhaus is, net als zijn premier, na zijn staatssecretariaat niet meer merkbaar politiek ac-tief geweest. In 1975 werd hij buitengewoon hoogleraar belastingrecht in Leiden en in 1992 werd hij aldaar bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van het belastingrecht. Het lag in zijn aard bij beide benoemingen een oratie te houden. Zijn fraai uitgegeven en verrassende grote historische werken Alva en de tiende Penning (1982) en Belasting, Vrijheid en Eigen-dom (1989) had hij al voor zijn laatste benoeming gepubliceerd.

Met deze opsomming doe ik allerminst recht aan de persoon Grapperhaus. Hij heeft eens tegen mij gezegd dat zijn activiteiten in drieën kunnen worden verdeeld: Het ver-dienen van een inkomen, de wetenschap en de cultuur. Naar mijn gevoel liepen die laatste twee activiteiten wat dooreen, maar er waren er kennelijk ook veel die niets met schrijven, laat staan met de fi scaliteit te maken hadden. Zo werd zijn herdenkings-bijeenkomst gehouden in de overvolle Andrieskerk te Amerongen die mede door zijn in-zet schitterend is gerestaureerd. Zijn fraai gerestaureerde boerderij werd door Landschap Erfgoed Utrecht bekroond tot boerderij van het jaar 2009. Ferdinand was zeer actief en had met elk van zijn activiteiten reeds een rijk gevuld leven kunnen hebben. Tijdens die herdenkingsdienst vertelden zijn kleinkinderen dat zij ooit eens met opa een autotochtje hadden gemaakt langs het Lago Maggiore en in de stromende regen met een uitzicht van enkele meters moesten uitstappen om te horen dat waar zij stonden je het mooiste uitzicht op het meer had. Ferdinand zag dingen die een ander niet zag en wist ook dingen die anderen niet zagen.Het was steeds een feest deze inspirerende fi scalist mee te maken. ■

Herinneringen aan een eminent fi scalist

Foto: Arend Jan van Lint

Het Register 0708_10-p1-40.indd 13 7/14/2010 6:41:48 AM

Page 13: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■

14 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

‘Vroeger

Prof. dr. P.H.J. Essers

1957 Geboren te Margraten1982 Fiscale economie Katholieke Hogeschool Tilburg1989 Promotie op Fiscale aspecten voorperiode van de BV,

Katholieke Universiteit Brabant1991 Hoogleraar Belastingrecht, Katholieke Universiteit Brabant1995 Lid Examencommissie CB1994 Lid Commissie Herziening Loon- en Inkomstenbelasting2003 Lid Eerste Kamer (CDA), voorzitter Vaste Commissie voor Financiën2004 Adviseur Commissie Permanente Educatie van de NFB2005 Lid Commissie Vennootschapsrecht

Foto: Roel Dijkstra

Het Register 0708_10-p1-40.indd 14 7/14/2010 6:41:50 AM

Page 14: Het Register 2010 - Nr. 7/8

InterviewHET

■ ■ ■ ■

15juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

uitvoering en de monitoring van de wetgeving. Tijd is een belangrijke factor. Soms neemt wetgeving heel wat tijd in beslag en valt de kwaliteit toch tegen. Maar als je altijd heel weinig tijd hebt, is het in ieder geval niet goed. On-der tijdsdruk kan de invloed van lobbyisten ook oneven-redig groot worden. Zij weten van de hoed en de rand, terwijl wetenschappers en adviseurs meer tijd nodig heb-ben om zich voor te bereiden om commentaar te kunnen geven.’

Leidt meer tijd en een betere procedure ook tot een beter wetgevingsresultaat?‘Meer tijd is geen garantie. Het is een politiek proces, dat niet altijd uitmondt in het beste resultaat. Maar het gaat mij om de randvoorwaarden voor zo goed mogelijke wet-geving. Daarom doe ik tien voorstellen om dat proces te verbeteren.’ (zie kader op pagina 17)

Gelijke wapens‘Je moet gewapend zijn om argumenten te kunnen tacke-len. Vooral de Tweede Kamer en de Raad van State – als wet gevingsadviseur – moeten veel beter worden geëqui-peerd. Het parlement zou een eigen onderzoeksinstituut moeten hebben en toegang moeten krijgen tot de data-banken van het ministerie van Financiën. Als de staatsse-

De discussie over de kwaliteit van de fi scale wetgeving is na enkele grote operaties weer opgelaaid. Prof. dr. Peter Essers, hoogleraar belastingrecht en voorzitter van de Vaste Commissie Financiën in de Eerste Kamer, heeft verschillende ideeën om de kwaliteit te verhogen. Beter luisteren naar de praktijk bijvoorbeeld. ‘Wanneer je als organisatie invloed wilt, moet je echter niet alleen een commentaar sturen, maar ook de Kamerleden mondeling uitleggen wat er aan de hand is.’

Door Lex van Almelo

was niet alles beter’

Senator Peter Essers over wetgevingskwaliteit

‘Er is altijd wel discussie over de kwaliteit van de belastingwetgeving. Maar de discussie is opgelaaid door het tempo waarin en de ma-nier waarop het Belastingpakket 2010 en

de herziening van de Successiewet zijn behandeld in het parlement.’

Die kwaliteit is dus zo zo?‘Er kan veel verbeterd worden, maar alles is relatief. Ver-geleken met de wetgeving van andere departementen is die van het ministerie van Financiën bepaald niet minder van kwaliteit. Integendeel. En wanneer je met oudere fi s-calisten praat over de Wet IB ’64 en de Wet Vennoot-schapsbelasting ’69 wordt duidelijk dat deze wetten ook geen voorbeelden zijn van goede wetgevingskwaliteit. Er zaten veel gaten in en zij leidden tot veel constructies. Je kunt dus niet zeggen dat vroeger alles beter was. Desal-niettemin is er nog veel winst te behalen.’

Hoe?‘Bijvoorbeeld door vooraf te expliciteren waar de wet voor nodig is, wat de doelstelling is, wat de wetgever er-mee wil bereiken. Zodat je later kunt kijken of dat ook inderdaad wordt bereikt. Verder moet je voldoende tijd nemen voor overleg, de indiening, de behandeling, de

Het Register 0708_10-p1-40.indd 15 7/14/2010 6:42:13 AM

Page 15: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Verzamelwetgeving met zoet en zuur door elkaar

Interview■ ■ ■ ■

16 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

cretaris dan zegt dat een bepaalde maatregel zoveel mil-joen of miljard oplevert, kun je daar statistische berekeningen op loslaten. Of kun je nagaan of het mis-bruik van een bepaalde regeling inderdaad zo groot is dat de voorgestelde maatregel noodzakelijk is. Voor zo’n in-stituut moet de Tweede Kamer het initiatief nemen. Het kost natuurlijk wat, maar het is zeer belangrijk om daar geld in te investeren.’

De Kamer kan toch extern advies inwinnen?‘We hebben de Raad van Economisch Adviseurs gehad, die de economische implicaties van begrotingswetten doorlichtte. Maar die raad zat heel dicht tegen de politiek aan. Er is behoefte aan onafh ankelijke mensen die statis-tische gegevens kunnen toetsen.’

Bij welke wetsvoorstellen bent u tegen dit gemis aan gelopen?‘Het reparatievoorstel over exitheffingen ter zake van pensioen- een lijfrenteaanspraken. Dat moest binnen acht dagen worden behandeld. De Hoge Raad had de vinger gelegd op een groot gat in deze heffing door vast te stellen dat die niet overeenstemt met

internationale belastingverdragen. De wet moest dus snel worden aangepast. Ondanks die korte termijn is hierover, zeker in de Eerste Kamer, op hoog niveau gediscussieerd.’

Maar toch knaagt het?‘Ja, in de praktijk zijn de mensen toch ontevreden over het resultaat. En de wet werkt feitelijk met terugwerken-de kracht. Daar zijn wij nooit zo happig op. Behalve als het grote budgettaire eff ecten heeft als er massaal ge-bruik wordt gemaakt van een voorziening. Dan kan het zijn dat wij een andere afweging maken en daarom zijn we in dit geval meegegaan. Wij moesten daarbij afgaan op wat de staatssecretaris ons vertelde zonder zelf te kun-nen inschatten of het overdreven was of niet. Als weten-schapper zou ik zeggen: laat mij de bron eens zien en naar die gegevens kijken. De aanpassing van de Succes-siewet is hetzelfde verhaal. Een groot deel van de dek-king is afk omstig van de aanpak van trusts. Maar het is niet duidelijk hoe de staatssecretaris aan het bedrag voor de dekking is gekomen, terwijl daar de hele herziening van afh angt.’

VliegtaksAan welke slechte belastingwet heeft u uw zegen gegeven?‘In de Eerste Kamer behandelen wij vaak een combinatie van wetten. Verzamelwetgeving met zoet en zuur door elkaar, zoals het Belastingplan. Wij heb-ben geen recht van amendement. Dus als ik het er niet mee eens ben, zou ik het hele belastingplan moeten afschieten.’

Met welke goedkeuring heeft u achteraf nog steeds moeite?‘Met de vliegtaks. Wij hebben die als enige land in de Eu-ropese Unie ingevoerd, waarmee per saldo de Nederland-se vliegindustrie is benadeeld. Dat andere landen zouden volgen, is ijdele hoop gebleken.’

Waarom heeft u dan toch vóór gestemd?‘Dit was een onderdeel van een groot belastingpakket met een geweldige hoeveelheid kleine regels. The devil is in the detail. Als die regels onderdeel uit maken van één pakket kun je geen onderscheid maken per onder-deel. De keuze is dan ofwel het gehele pakket aannne-men ofwel het gehele pakket verwerpen. Aan beide mogelijkheden kleven bezwaren. Daarom stel ik voor het maken van verzamelwetgeving zo veel mogelijk te beperken en alleen onderdelen in een wetsvoorstel stoppen die met elkaar samenhangen. Als verzamel-wetgeving toch voorkomt, moeten wij de Tweede Kamer vragen of die er bij Financiën op wil aandringen het voorstel zo spoedig mogelijk te splitsen. De vliegtaks is wel met een afzonderlijk wetsvoorstel afgeschaft.’

Is er een wet waar u vóór heeft gestemd en die u veel geld heeft gekost?‘Elke tariefsverhoging kost mij geld. Ik heb een eigen huis, dus de verhoging van het eigenwoningforfait scheelde mij belastingaftrek. Maar dat speelt bij het stemmen geen enkele rol.’

‘Stemt’ u als hoogleraar anders dan als senator?‘Als hoogleraar spreek je helemaal namens jezelf en on-derzoek je alles zelf. Als senator moet je jouw standpunt afstemmen binnen de fractie. Daar zit in de praktijk ove-rigens niet veel licht tussen. Maar als hoogleraar kan ik bijvoorbeeld puur vanuit Europees perspectief pleiten voor harmonisering van het tarief van de vennootschaps-belasting, terwijl de Eerste Kamer daar geen boodschap aan heeft omdat de realiteit zo niet is. Gezien haar karak-ter is de Eerste Kamer veel meer op deskundigheid ge-richt dan op de politiek. Ik wil niet zeggen dat politiek hier een vies woord is. Maar voor het argument dat iets niet overeenstemt met het regeerakkoord krijg je hier geen lof. Het regeerakkoord is hier niet heilig. Weten-schappelijke argumenten worden hier meer op prijs ge-steld dan in de Tweede Kamer. Hier zitten de fracties ook door elkaar heen.’

BoeteVindt u de verdrievoudiging van de boetes voor ontduiking in box 3 goede belastingwetgeving?‘De staatssecretaris heeft weinig middelen om zwart geld aan te pakken. Als je te maken hebt met de grootste crisis sinds de jaren dertig en je daarom fl ink moet bezuinigen, en als de aanpak van zwart geld succesvol is, moet je van goeden huize komen om daarin niet mee te gaan. Straks vergadert de Vaste Commissie Financiën over het betalen van fi scaal tipgeld. Daar moeten we heel terughoudend mee zijn. Ook als iemand een CD ROM met gestolen ge-

Het Register 0708_10-p1-40.indd 16 7/14/2010 6:42:13 AM

Page 16: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Ik ben erg huiverig als het om klikken gaat

■ ■ ■ ■

17juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

gevens van zwartspaarders aanbiedt. Volgens de Hoge Raad mag je de diefstal van zulke gegevens niet initiëren of faciliteren. Als je nu een tipgeldbeleid hebt dat een diefstal feitelijk faciliteert dan kom je in een spannings-veld. Wij moeten controleren of het beleid van de staats-secretaris voldoet aan de algemene beginselen van be-hoorlijk bestuur. En wij moeten waken over de waardigheid van de overheid en het overheidsoptreden. Zwart geld is fout maar men moet bij de bestrijding niet de beginselen van de rechtsstaat opzij zetten. Anders begeef je je net zo als in de IRT-aff aire op hetzelfde ni-veau als de crimineel. Als je de geloofwaardigheid van de overheid op het spel zet is dat op de lange termijn niet goed.’

Ontslagen werknemers blijken vaak belangrijke tipgevers voor de fi scus…‘In het algemeen ben ik erg huiverig als het om klikken gaat. Waarom komt de werknemer pas na zijn ontslag met die informatie en niet eerder? Een echte klokkenlui-der doet het om niet. Wat je zeker moet vermijden zijn premiejagers.’

Onder belastingadviseurs is er veel kritiek op de kwaliteit van de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, waarin de belastingadviseur als medepleger van belasting-ontduiking kan worden beboet. Waarom heeft u hiervoor gestemd?‘De Algemene wet bestuursrecht heb ik niet zelf behan-deld. De belastingadviseurs hebben de parlementaire be-handeling kunnen volgen. De staatssecretaris heeft toe-gezegd uiterst terughoudend om te gaan met deze bevoegdheid. Niettemin blijven de belastingadviseurs ondanks die toezegging met dezelfde kritiek komen. Ik denk dat het goed is de werking van de wet op dit punt kritisch te volgen en de regering aan haar woord te houden.’

U pleit voor consultatie van deskundigen en belanghebben-den. Wordt het RB even serieus genomen als de NOB?‘Bij consultatie gaat het vooral om de argumenten van de organisatie. De wetgevingscommissies van de NOB en het RB doen fantastisch werk en komen bij elk voor-stel met argumenten voor en tegen. Organisaties die al-leen met argumenten in hun eigenbelang komen heb-ben minder gezag dan adviezen waarin ook de andere kant wordt belicht. Als het RB met goede adviezen komt, worden deze zeker gelezen. Maar het is niet vol-doende om adviezen aan de Kamer te sturen. De com-missie Financiën stuurt die vaak door aan het departe-ment met de vraag om een reactie, waarna ambtenaren komen met antwoorden. Je moet dus ook praten met de Kamerleden, de Kamerleden bij de hand nemen en hen uitleggen wat er aan de hand is. Er worden voortaan wel technische briefi ngs gehouden met deskundigen en ambtenaren. Dat is heel goed, maar ik stel voor dat Ka-merleden daar ook bij zitten, ook als het over technische details gaat. Want daarin zit vaak de crux van een wets-voorstel.’

Politiek geweten Zijn uw voorstellen om de wetgevingsprocedure te verbete-ren eigenlijk niet erg voor de hand liggend?‘Als dat zo is: waarom zijn ze dan nog niet ingevoerd? Daar zitten vaak politieke motieven achter. Maar als je

wilt, kun je zeggen: dit zijn de beginselen voor een goede wetgevingsprocedure. Die pas je toe of je wijkt ervan af. Maar dan moet je wel uitleggen waarom.’

Een politicus wil scoren en Financiën wil gaten dichten. Ze hebben er geen van beiden belang bij uw voorstellen in te voeren.‘Niets menselijks is de politicus vreemd. Als men iets wil bereiken, heeft men liever niet dat er iets in de weg wordt gelegd. Maar uw stelling gaat mij veel te ver. Alsof men geen geweten zou hebben.’

Wat is de beste coalitie voor goede belastingwetgeving?‘De samenstelling van de coalitie maakt niet uit. Het gaat om de verhouding tussen parlement en departement. En dat heeft een goede countervailing power nodig. Financiën is dan scherper.’ ■

Alle 10 beter

Essers doet tien voorstellen om het fi scalewetgevingsproces te verbeteren:1. maak doel en noodzaak van het wetsvoorstel duidelijk2. monitor en evalueer de aangenomen wetgeving op gezette

tijden3. consulteer (praktijk)deskundigen 4. houd tijdig technische briefi ngs met deskundigen, ambtenaren en

Kamerleden5. versterk de ondersteuning voor de Raad van State6. spreid de fi scale wetsvoorstellen meer over het jaar 7. beperk het Belastingpakket tot maatregelen die op 1 januari ingaan8. geef het parlement meer toegang tot data waarover het ministerie van

Financiën beschikt9. verminder onsamenhangende verzamelwetgeving 10. zorg voor doorlopende, geconsolideerde wetteksten

Het Register 0708_10-p1-40.indd 17 7/14/2010 6:42:13 AM

Page 17: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Werkkostenregeling■ ■ ■ ■

De werkkostenregeling vervangt per 1 januari 2011 het systeem van vrije vergoedingen en vrije verstrekkingen in de loonsfeer. De regeling bestaat in de kern uit een forfai-

taire vrijstelling op loonsomniveau en zou per saldo een administratieve lastenverlichting van circa € 124 miljoen opleveren. Het valt nog te bezien of die lastenverlichting wordt bereikt, omdat de invoering van de werkkostenregeling voor veel werkgevers bete-kent dat hun stelsel van secundaire arbeidsvoorwaar-den ingrijpend moet worden herzien. Daarbij zijn niet alleen de nieuwe fi scale regels van belang, maar moet ook rekening worden gehouden met het arbeidsrecht, het beloningsbeleid van de werkgever en met de ver-werking van de regeling in de fi nanciële en de salarisad-ministratie. Werkgevers hebben weliswaar tot 2014 de tijd deze zaken te regelen, maar om fi scaal nadeel te voorkomen zullen zij zich tijdig – in elk geval nog dit kalenderjaar – in de gevolgen van de regeling moeten verdiepen.In dit artikel bespreek ik de kern van de werkkostenrege-ling en voorzie ik deze regeling van enkele kritische kanttekeningen.

De werkkostenregeling in het kortDe huidige regels voor ‘vrije vergoedingen en vrije ver-strekkingen’ vervallen. In plaats daarvan komt een rege-ling waarbij vergoedingen en verstrekkingen in beginsel worden belast, tenzij de werkgever de desbetreff ende vergoeding of verstrekking aanwijst als ‘werkkosten’. Op posten die door de werkgever zijn aangewezen is het re-gime van de werkkostenregeling van toepassing. Dat re-gime bestaat uit drie onderdelen:■ er gelden zes ‘gerichte’ vrijstellingen voor bepaalde

zakelijke kosten;■ vergoedingen en verstrekkingen die niet zijn vrijge-

steld vallen in het zogenoemde algemene forfait. Dit is een vrijstelling ter grootte van 1,4% van de fi scale loonsom van de werkgever. Binnen deze vrijstelling gelden nagenoeg geen beperkende voorwaarden;

Bart Schuver Drs. B.F. Schuver FB

is lid van de Commissie

Wetsvoorstellenvan het Register

Belastingadviseursen werkzaam als

belastingadviseurbij het Bureau

Vaktechniek Fiscaal van Alfa Accountants

en Adviseurs in Wageningen.

Over minder dan zes maanden is de werkkostenregeling van toepassing. Dat is voor werkgevers iets om naar uit te kijken, aldus de berichtgeving van het ministerie van Financiën. Maar moeten werkgevers nu zo blij zijn met de nieuwe regeling?

■ over de vergoedingen en verstrekkingen die de forfai-taire ruimte overschrijden vindt een eindheffi ng ten laste van de werkgever plaats tegen een tarief van 80%.

Voor de werkgever heeft dit systeem als voordeel dat de vergoedingen en verstrekkingen die binnen het forfait vallen slechts nog op werkgeversniveau hoeven te wor-den geadministreerd en niet meer op werknemersniveau. Werknemers zullen hun baas aansporen zoveel mogelijk posten aan te wijzen. Zonder die aanwijzing behoort een voordeel immers tot het reguliere loon en heeft de werk-nemer zelfs geen toegang tot de gerichte vrijstellingen. Is een voordeel echter aangewezen, dan is het voor de werknemer eff ectief belastingvrij vanwege de toepassing van een vrijstelling, het forfait dan wel de eindheffi ngsre-geling. De aanwijzing door de werkgever is dus cruciaal. In die aanwijzing is de werkgever overigens volledig vrij, mits hij de normen van het arbeidsrecht in acht neemt.De regeling is onderdeel van de Fiscale vereenvoudi-gingswet 2010 en is als zodanig al in het Staatsblad gepu-bliceerd (Stb. 2009, 611). De regeling kent een uitgestelde inwerkingtreding (1 januari 2011) om werkgevers vol-doende gelegenheid te geven de regeling te implemente-ren. Daarnaast geldt een overgangsregeling op grond waarvan werkgevers tot en met 2013 jaarlijks kunnen kiezen tussen toepassing van de huidige regels en de re-gels van de werkkostenregeling. Met ingang van 2014 geldt voor iedereen de werkkostenregeling.

Uitbreiding loonbegrip?Onder de huidige wetsystematiek zijn vergoedingen en verstrekkingen expliciet uitgezonderd van het loonbe-grip. De werkkostenregeling zal echter op een geheel an-dere wijze een fi scale tegemoetkoming voor ‘werkkos-ten’ geven, namelijk in de eindheffi ng. In dat kader zijn twee maatregelen getroff en:■ de bestaande vrijstellingen voor vrije vergoedingen

en vrije verstrekkingen vervallen (artikel 11, lid 1, letters a en b en hoofdstuk IIA Wet op de loonbelas-ting 1964, hierna: Wet LB 1964); en

De werkkostenregeling: loont deze?

18 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Het Register 0708_10-p1-40.indd 18 7/14/2010 6:42:13 AM

Page 18: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■

■ in de loondefi nitie van artikel 10, lid 1 Wet LB 1964 worden vergoedingen en verstrekkingen expliciet vermeld.

Deze twee wijzigingen worden doorgaans aangeduid als een uitbreiding van het loonbegrip met de vergoedingen en verstrekkingen. Het is echter de vraag of een uitbrei-ding heeft plaatsgevonden. Er kan namelijk worden ge-steld dat ook in het huidige systeem de vergoedingen en verstrekkingen tot het loon behoren. Dat blijkt bijvoor-beeld uit artikel 11, lid 1 Wet LB 1964 waar de vrijstellin-gen zijn geformuleerd als een uitzondering op het loon-begrip. Die uitzondering is overbodig als de vergoedingen en verstrekkingen al op grond van het loonbegrip buiten de heffi ng zouden blijven. Verder is in de parlementaire behandeling opgemerkt dat men uitsluitend de vrijstel-lingen heeft willen afschaff en en dat de wijziging van de loondefi nitie ter verduidelijking dient.

Anderzijds zijn er signalen dat de wetgever het loonbe-grip tóch inhoudelijk heeft gewijzigd. Die wijziging zou bestaan uit de afschaffi ng van het zogenoemde voor-deelscriterium. Dat criterium houdt in dat er geen sprake is van loon als de werknemer geen voordeel geniet. Door-dat in de parlementaire behandeling is aangegeven dat ook vergoedingen ‘waarin ieder beloningselement ont-breekt’ straks tot het loon behoren, is het denkbaar dat de wetgever het voordeelscriterium heeft willen afschaf-fen. Het is opvallend dat hierover geen duidelijkheid is ontstaan in de parlementaire behandeling, vooral omdat de mogelijke consequenties groot zijn. Bij handhaving van het voordeelscriterium zou bijvoorbeeld kunnen worden gesteld dat de vergoeding van de contributie van een beroepsvereniging en de verstrekking van een thuis-

abonnement op vakliteratuur geen ‘voordelen’ zijn en dus geen loon vormen.

Intermediaire kostenEvenals het voordeelscriterium vormen de intermediaire kosten een cruciale uitzondering op het loonbegrip en ook ten aanzien van deze uitzondering heeft de wetgever geen volledige duidelijkheid gegeven. Bij intermediaire kosten gaat het om kosten van de werkgever die de werk-nemer voorschiet en die hij vervolgens terugkrijgt van zijn werkgever. Daarbij functioneert de werknemer feite-lijk als kassier, omdat hij de uitgaven in opdracht en voor rekening van zijn werkgever doet. Zodoende vindt de te-rugbetaling buiten de loonsfeer plaats.

Bij de totstandkoming van de werkkostenregeling is het belang van intermediaire kosten bevestigd, maar zijn er geen duidelijke criteria gegeven om die kosten te onder-scheiden van werknemerskosten. In essentie gaat het bij dat onderscheid om de aard van de kosten; kosten voor het goed functioneren van het bedrijf (intermediair) of kosten voor het goed functioneren van de werknemer (werknemerskosten). Uit de parlementaire behandeling blijkt niet welk criterium daarbij doorslaggevend is. Vooral als het door de werknemer aangeschafte product vervolgens ook door hem wordt gebruikt, is de grens tus-sen werkgevers- en werknemersfunctie vaag. Dat wordt geïllustreerd door het in de wetsgeschiedenis gegeven voorbeeld van de werknemer die viltstiften voor het be-schrijven van een whiteboard bij een vergadering voor-schiet. Volgens de minister zijn dat intermediaire kos-ten, maar op welk punt verschilt die casus van de situatie waarin een werknemer op eigen initiatief stiften voor zakelijk gebruik koopt en de kosten vervolgens de-clareert? In dat opzicht is het makkelijker de vergoeding voor contributie van een beroepsvereniging te kwalifi ce-ren. Mits de werkgever er uit oogpunt van bijvoorbeeld kwaliteitsbewaking belang bij heeft dat de werknemer lid is van die organisatie en het lidmaatschap om die re-den verplicht stelt, is er naar mijn overtuiging sprake van zuivere werkgeverskosten. Zeg nou zelf, zou u zon-der opdracht van uw werkgever lid zijn geworden van onze vereniging?

VrijstellingenDe werkkostenregeling zet fl ink het mes in de vrijstellin-gen. Er blijven straks nog maar zes ‘gerichte’ vrijstellin-gen over, namelijk voor reiskosten, tijdelijke verblijfk os-ten, cursussen (inclusief outplacement), studie, extraterritoriale kosten en verhuizing. Zoals gezegd kan op de gerichte vrijstellingen slechts een beroep worden gedaan als de vergoeding of verstrekking is aangewezen. Bij bovenmatige vergoedingen heeft aanwijzing tot gevolg dat het bovenmatige deel in het forfait of de

19juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Werkgevers moeten nog in 2011 aan de slag

Het Register 0708_10-p1-40.indd 19 7/14/2010 6:42:14 AM

Page 19: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■

eindheffi ng valt. Om dat te voorkomen zullen dergelijke vergoedingen worden gesplitst in een aangewezen deel en een niet-aangewezen bovenmatig deel.Op het eerste gezicht is het aantal van zes gerichte vrij-stellingen nogal karig, maar bij nader inzien is het aanbod groter. Ten eerste blijft namelijk een groot deel van de ‘echte’ vrijstellingen van artikel 11 Wet LB 1964 bestaan – waaronder de vrijstellingen voor fondsuitkeringen, over-lijdensuitkeringen en bepaalde jubileumuitkeringen – en voor die vrijstellingen is geen aanwijzing door de werkge-ver vereist. Verder is er naast de gerichte vrijstellingen straks sprake van een ongerichte vrijstelling, te weten het forfait van 1,4% (zie hierna). Ten slotte moeten de op artikel 13, lid 3 Wet LB 1964 gebaseerde waarderingsre-gels worden genoemd. Op grond van die regels zullen be-paalde loonvoordelen namelijk op nihil worden gesteld, zodat eff ectief sprake is van een vrijstelling. Uit de in juni gepubliceerde conceptuitvoeringsregeling blijkt dat die nihilwaardering gaat gelden voor voorzieningen op de werkplek, arbovoorzieningen, consumpties op de werk-plek, werkkleding, hulpmiddelen (apparatuur, gereed-schap, computers) en mobiele telefoons. Een opmerkelijk punt van de nihilwaarderingen is dat zij uitsluitend gelden voor verstrekkingen en niet voor ver-goedingen. Dat ligt natuurlijk voor de hand, omdat loon in geld immers niet hoeft te worden gewaardeerd. Dat onderscheid leidt echter tot een voor werknemers onver-klaarbaar fi scaal verschil tussen bijvoorbeeld de telefoon die zakelijk ter beschikking is gesteld en de telefoon die zakelijk wordt vergoed. Het loslaten van de huidige sym-metrie tussen vergoeden en verstrekken is een onvergeef-lijke weeff out van de werkkostenregeling die alsnog in de Fiscale verzamelwet 2010 moet worden gecorrigeerd.

Waarde in het economisch verkeerOp het gebied van de waarderingsregels is méér te mel-den dan de hiervóór genoemde nihilwaarderingen. De wetgever heeft de invoering van de werkkostenregeling namelijk aangegrepen om de hoofdregel voor de waarde-ring van loon in natura aan te passen. Die hoofdregel blijft weliswaar de waarde in het economisch verkeer, maar voor de invulling daarvan zal voortaan in eerste in-stantie moeten worden aangesloten bij de aan de werkge-ver in rekening gebrachte waarde. Die factuurwaarde (in-clusief btw) geldt uitsluitend als de factuur is opgesteld door een derde. Logischerwijs zal de factuurwaarde niet gelden als de werkgever de naturabeloning niet of niet in die vorm bij een derde heeft aangeschaft. In dat geval

moet de waarde in het economisch verkeer op andere wijze worden bepaald.Met de introductie van de factuurwaarde neemt de wetge-ver nadrukkelijk afscheid van de waardering op de bespa-ringswaarde, zoals dat nu nog mogelijk is als het vervullen

van de dienstbetrekking het gebruik of verbruik van de ver-strekking meebrengt. Ik acht dat begrijpelijk, omdat de praktijk maar moeizaam overweg kan met het begrip ‘be-sparingswaarde’. Tegelijkertijd betwijfel ik of de nieuwe in-vulling van het waardebegrip de vereenvoudiging brengt zoals die in de toelichting op het wetsvoorstel is beloofd. Een voor de hand liggende vraag is namelijk of de factuur-waarde ook leidend is als die waarde fors hoger of juist lager is dan de waarde in het economisch verkeer. Denk bijvoor-beeld aan de waarde van een drie jaar oude personenauto of aan de waarde van een door de werkgever in de jaren tachtig van de vorige eeuw gekochte zeefdruk van Herman Brood.Voor producten uit eigen bedrijf zal ook de factuurwaar-de leidend worden; de door de werkgever aan derden be-rekende factuurwaarde welteverstaan. Daarmee vervalt de huidige vrijstelling van maximaal 20% van de waarde in het economisch verkeer met een maximum van € 500 per werknemer per jaar. Dat is pijnlijk voor bijvoorbeeld modewinkels, waar het personeel wordt geacht zich uit eigen assortiment te kleden en daarbij met korting mag kopen. De kleding komt in aanmerking voor een nihil-waardering als zij ter beschikking is gesteld en op de werkplek achterblijft. Voor een modewinkel is dat uiter-aard niet werkbaar.

Ten slotte kan nog worden vermeld dat de nieuwe waarde-ringsregels aanvankelijk niet onder de overgangsregeling van drie jaar vielen. In de Fiscale verzamelwet 2010 is ech-ter voorgesteld de overgangsregeling ook voor de wijzigin-gen van artikel 13 Wet LB 1964 te laten gelden. Voor wat de nihilwaarderingen betreft is dat terecht, omdat die re-gels direct verband houden met de werkkostenregeling. De nieuwe factuurwaarderegel staat daarentegen volledig los van de werkkostenregeling, zodat ik het niet logisch acht om die eveneens onder de overgangsregeling te brengen. De als vereenvoudiging bedoelde factuurwaarde kan door werkgevers dus nog maximaal drie jaar worden uitgesteld.

Het forfaitDe kern van de werkkostenregeling is dat over een alge-meen forfait ter grootte van (vooralsnog) 1,4% van de to-tale loonsom geen loonbelasting is verschuldigd, noch door de werkgever noch door de werknemer. Het gaat daarbij om werkkosten die door de werkgever zijn aange-wezen en waarvoor geen gerichte vrijstelling en geen ni-hilwaardering geldt. Daarbij kan worden gedacht aan een fi ets, personeelsfeest, kerstpakket of vakbondscontribu-tie. Net zo goed kunnen hier echter rolschaatsen en een driezitsbank worden genoemd, omdat onder de werkkos-tenregeling geen zakelijkheidstoets meer geldt voor ver-goedingen en verstrekkingen. Eff ectief komt alles dus in aanmerking voor onbelaste vergoeding of verstrekking en zou men het forfait wel de Vinkenslag van de loonhef-fi ngen kunnen noemen. De expliciete uitsluiting van en-kele kostenposten (auto, woning, boeten, criminele acti-viteiten) is in zoverre dan ook een wassen neus.Overigens lijkt de werkgever fi scaal toch niet helemaal vrij te zijn in zijn vergoedingenbeleid, omdat een gebrui-kelijkheidstoets is ingesteld om uitwassen te voorkomen.

Werkkostenregeling

20 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Wat factureerde Herman Brood voor een zeefdruk?

Het Register 0708_10-p1-40.indd 20 7/14/2010 6:42:15 AM

Page 20: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■

Kort gezegd geldt de werkkostenregeling slechts voor zo-ver de vergoeding of verstrekking niet méér dan 30% ho-ger is dan wat gebruikelijk is. Wat daarbij als gebruikelijk moet worden aangemerkt is echter niet duidelijk gewor-den uit de voorbeelden van de wetgever. Uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt echter wel dat de toets wordt toegepast op individuele basis, dus per werknemer of per vergoeding. Dat is merkwaardig, omdat de werkge-ver niet verplicht is de werkkosten op werknemersni-veau te administreren. Hoe de toets wordt toegepast is dus een raadsel.

De grondslag van het forfait bestaat uit het fi scale loon en wordt per inhoudingsplichtige berekend. De omvang van het forfait wordt in beginsel per loonheffi ngstijdvak bepaald. In concernverband heeft elke bv dus haar eigen werkkostenbudget en de dga die bij zijn holding in dienst is deelt dus niet mee in het budget van de werkmaat-schappij waarbij het personeel in dienst is. De beloning van bijvoorbeeld uitzendkrachten telt mee in de grond-slag van het uitzendbureau en niet in de grondslag van de inlener. Als de inhoudingsplichtige meer dan 10% loon uit vroegere dienstbetrekking verstrekt, wordt het for-fait uitsluitend berekend over het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (artikel 31a, lid 6, letter a Wet LB 1964). Dat is iets om rekening mee te houden als de bv ook nog pensioen- of lijfrente-uitkeringen doet.De omvang van het forfait wordt in beginsel per loonhef-fi ngstijdvak bepaald. De loonsom is echter niet in alle tijdvakken exact even groot (door bijvoorbeeld vakantie-geld), zodat het forfait per tijdvak zal verschillen. Om die schommeling te voorkomen mag de werkgever voor het berekenen van het forfait gebruikmaken van het loonbe-drag dat de werknemers over het voorafgaande kalender-jaar hebben genoten, herleid naar het desbetreff ende tijdvak (artikel 31a, lid 4 Wet LB 1964). Die methode geeft weliswaar een vaste forfaitaire ruimte per tijdvak, maar neemt niet weg dat het tijdvakforfait ontoereikend kan zijn bij bepaalde a-periodieke vergoedingen of ver-strekkingen. De werkgever kan daardoor in een bepaald tijdvak eindheffi ng zijn verschuldigd terwijl hij op jaarba-sis mogelijk binnen de forfaitaire ruimte blijft. Voor dat aspect is een derde rekenvariant bedacht die toestaat de forfaitaire jaarruimte te berekenen naar het jaarloon van het voorafgaande kalenderjaar en die ruimte vervolgens eerst volledig te laten vollopen. Pas als die ruimte volle-dig is gevuld moet op het meerdere de eindheffi ng wor-den toegepast. Het risico bij deze derde variant is dat de decembermaand duur wordt voor de werkgever, omdat veel of wellicht alle in die maand betaalde werkkosten in de eindheffi ng worden betrokken. Toch verwacht ik dat veel werkgevers het op die methode laten aankomen. Overigens moet zowel bij variant twee als bij variant drie na afl oop van het kalenderjaar een afrekening plaatsvin-den naar de werkelijke loonsom.

Eindheffi ngAls sluitstuk wordt de eindheffi ngsregeling toegepast op de werkkosten die boven de forfaitaire ruimte worden

betaald. Daarbij wordt een tarief van 80% gehanteerd. De werkgever kan eenvoudig een tariefvoordeel behalen door voor werknemers met een hoog loon de werkkos-tenregeling toe te passen en voor werknemers met een laag loon het bruteringstarief. Dat maakt het kerstpak-ket wel administratief bewerkelijk.De eindheffi ng kan alleen worden voorkomen door de vergoeding of verstrekking niet aan te wijzen. Een

nadeel daarbij is dat de aanwijzing moet plaatsvinden voorafgaand aan het genietingsmoment, terwijl de exac-te omvang van het forfait pas na afl oop van het kalender-jaar vaststaat. Het achteraf alsnog aanwijzen is dus niet mogelijk. Evenmin is het mogelijk een aanwijzing onge-daan te maken, bijvoorbeeld om de belasting op de werk-nemer te kunnen verhalen. Het is achteraf echter wel mogelijk fouten te corrigeren. Dat zal nog tot discussie leiden over de vraag of er sprake is van een fout of niet.

AdministratiefEen niet onbelangrijk aandachtspunt betreft de adminis-tratieve verwerking van de werkkostenregeling. Om te kunnen beoordelen of hij eindheffi ng is verschuldigd zal de werkgever namelijk inzicht moeten hebben in de be-taalde werkkosten. Het gaat daarbij om posten die zijn aangewezen en waarvoor geen vrijstelling of nihilwaar-dering geldt. Die betalingen zullen in de administratie zichtbaar moeten worden gemaakt en dan bovendien met het bijbehorende btw-bedrag. Omdat niet alle werk-kosten via de salarisadministratie lopen (bijvoorbeeld verstrekte maaltijden) zullen de werkkosten al in de fi -nanciële administratie moeten worden ‘afgevangen’. Dat vereist ofwel een aanpassing van het rekeningenschema of een extracomptabele registratie. Bovendien moet de boekhouder kunnen beoordelen of een betaling als inter-mediair, vrijgesteld of als forfaitkosten kwalifi ceert. Dan nog is de vraag of het proces volstaat voor de werkkosten-regeling. Veel relatief kleine werkgevers verwerken hun administratie immers tegelijkertijd met de btw-aangifte. Als die aangifte per kwartaal gebeurt, bestaat er tussen-tijds geen inzicht in de gemaakte werkkosten.

AfsluitingDe werkkostenregeling haalt veel bestaande structuren overhoop terwijl het twijfelachtig is of de beoogde admi-nistratieve vereenvoudiging wordt bereikt. De riante overgangsregeling is een kleine pleister op die wond. Lo-venswaardig vind ik het initiatief tot een consultatie over de uitvoeringsregels. Werkgevers zullen doordrongen moeten zijn van alle consequenties van de regeling zodat ze per 1 januari 2011 een afgewogen keuze kunnen maken. Daarbij moet de adviseur ervoor zorgen dat de werkkostenregeling alsnog lonend wordt. ■

21juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Het Vinkenslag van de loonheffi ngen

Lees ook op pagina 42: Beroepsorganisaties vragen minister om duidelijkheid werk-kostenregeling.

Het Register 0708_10-p1-40.indd 21 7/14/2010 6:42:15 AM

Page 21: Het Register 2010 - Nr. 7/8

22 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

DE

RB-dag

belastingadviseur te worden. Ja, zegt de meerderheid (54,7%). Tot verbazing van Stevens zegt één op de drie echter nee (35,5%), terwijl het toch ‘wis en waarachtig’ een vak met toekomst is. Hoe ziet die toekomst er dan uit? Financieel gezien niet slecht, zeggen de leden zelf. Volgens RB-voorzitter Sylvester Schenk is de omzet in de branche in ‘het lastige jaar 2009’ nog altijd gestegen met 4%. In 2007 en 2008 lag de groei op 8%. Op de vraag of de adviseurs de komen-de jaren een (verdere) stijging van omzet en winst (of

inkomen) verwachten antwoordt bijna de helft (48,7%) bevestigend, terwijl een kwart (25,5%) verwacht dat de omzet wél maar de winst níet stijgt. Schenk vergelijkt deze toekomstverwachtingen met die van verzekeraar Delta Lloyd en de Rabobank. Volgens de verzekeraar is de branche ‘redelijk conjunctuurongevoe-lig’ en volgens de Cijfers & Trends van de Rabobank wordt de komende jaren veel eenvoudig werk ‘weggeautomati-seerd’ en rukt ‘internetboekhouding’ op. Daardoor komt

De meerderheid van de CB- en NFB-leden verwacht komend jaar meer omzet en/of winst, zo bleek11 juni op de eerste RB-dag over Belastingadviseur, een vak met toekomst. Belastingadviseurs twijfelen echter over een toekomst als ‘partner van de Belastingdienst’. Kun je dan de belangen van de klant nog wel loyaal blijven dienen of word je een soort administrateur?

Door Lex van Almelo

Eerste RB-dag over toekomst belastingadviseur

Mag je de hypotheekrente van het zwem-bad bij de eigen woning aftrekken van de belasting? De Belastingdienst vindt vanuit de fair-sharegedachte dat hij

recht heeft op de belastingopbrengst. ‘Het is echter een pleitbaar standpunt dat deze rente aftrekbaar is, dus moet je het snoeihard aftrekken’, zegt advocaat en hoogleraar belastingrecht Guido de Bont. Dagvoorzitter Leo Stevens – emeritus-hoogleraar belas-tingrecht en Kroonlid van de Sociaal-Economische Raad – valt hem later in demagogische bewoordingen bij. ‘Als er een route is, mag je de hele weg gebruiken. De hypotheekrente van het zwembad aftrekken is ethisch verwerpelijk, maar dat de belastinginspecteur je dit euvel duidt is onbehoorlijk. Dan moet je de wet maar wijzigen. Weg met de fair-sharebenadering.’ De bijna 850 belastingadviseurs in congrescentrum Papendal belonen de woorden van de dagvoorzitter met luid applaus. Er moet ruimte blijven voor loyaliteit met de klant om creatief te zijn en pleitbare standpunten in te nemen. Zoveel maken de stemmingen tijdens het middagprogramma wel duidelijk.

Grotere adviesbehoefteKort na het begin vraagt Stevens of de belastingadvi-seurs hun kinderen in de huidige tijd nog adviseren om

Hypotheekrente zwembad moet je snoeihard

aftrekken

Loyaal aan de Belastingdienst of

loyaal aan de klant?

Het Register 0708_10-p1-40.indd 22 7/14/2010 6:42:15 AM

Page 22: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■

23juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

meer nadruk te liggen op de advieswerkzaamheden. Schenk: ‘De adviesbehoefte neemt toe en de toegevoegde waarde van de belastingadviseur ook. De werkzaamheden worden rendabeler en de adviseur houdt er meer aan over.’

Kapers op de kustDe goede economische vooruitzichten hebben ook een schaduwzijde. Vrijwel alle adviseurs (96,1%) menen dat het vak minder vrijblijvend zal worden en de adviseur al-tijd ‘in (total) control’ van het kantoor moet zijn. Het blijft lastig om voldoende gekwalifi ceerd personeel te vinden, zegt Schenk, en omdat de fi scale regelgeving voortdurend verandert moeten adviseurs het nodige doen om bij te blij-ven. Ook al levert dat niets op. Schenk: ‘Het is echter on-ontkoombaar. Onkunde is geen excuus voor fouten.’De vraag is of de belastingadviseur daardoor nog wel de mkb-huisarts kan blijven of dat een vorm van specialisa-tie onafwendbaar is. De meeste adviseurs (58,3%) denken dat zij zich duidelijker moeten positioneren en dus (ver-der) moeten specialiseren binnen hun vakgebied. Eén op de drie adviseurs is het niet met die meerderheid eens.De (multidisciplinaire) accountantskantoren vormen in de ogen van de meeste leden (48,4%) geen bedreiging. De overheid wel, zo zegt ruim een kwart (27,7%). Sylvester Schenk: ‘Er zijn kapers op de kust. De markt wordt competitiever. Er komen nieuwe kantoren die zich

Belastingadviseurs ervaren RB-dagDe eerste RB-dag is een feit. Hoe hebben leden deze dag erva-ren, wat vonden zij van de sprekers, de presentaties en de sfeer? Zijn zij geïnspireerd geraakt en van gedachten veranderd? RB’s communicatieteam sprak zowel CB- als NFB-leden over de dag, het thema en de voorgenomen fusie. Zij zeiden daarover het volgende.

Loyaal aan klantA.M. Blomsma CB – Tijdens de RB-dag werd gesproken over de toekomst van het vak. Lonie Blomsma, zelfstandig gevestigd be-lastingadviseur, was zoals altijd enthousi-ast over de bijdrage van Leo Stevens. Zij zal net als hij haar vak graag aanraden aan haar kinderen. ‘Met de stellingen van de heer Brunia heb ik een groot probleem. Hij be-strijdt dat je met zijn model van horizontaal toezicht knel kan komen te zitten tussen twee loyaliteiten, namelijk de klant en de Belastingdienst. Brunia adviseert de overheid een driehoeks-relatie tussen klant, adviseur en Belastingdienst. Volgens hem zouden wij blij moeten zijn met het vertrouwen dat de Belas-tingdienst ons hiermee zou geven. Naar mijn mening moet een adviseur onverkort zijn loyaliteit bij de klant leggen. Je kunt geen twee heren tegelijk dienen! Het triootje doorstaat naar mijn mening de toets van een behoorlijk advies niet.’Blomsma is enthousiast over de eerste RB-dag als geheel. ‘Een congres is altijd leuk! Ik zie vandaag niet veel verschil met dat van het CB, ook geen andere sfeer. De leuke opstelling in de zaal [boxringopstelling – red.] en het werken met de stemkast-jes maken de presentaties heel interactief.’ Ook over de voorge-nomen fusie is zij positief. ‘Ik ben het helemaal eens met de voorgenomen fusie, al vanaf het begin. Het zal de beroepsgroep veel goed doen als deze minder versnipperd zal zijn.’

Meer naar buiten tredenM.A.J. Lute FB – Leo Stevens sprak tijdens de RB-dag over de eventuele wettelijke er-kenning van het beroep belastingadviseur en vroeg de mensen in de zaal of zij dit wenselijk vonden. Marco Lute (41) stemde dat hij wettelijke erkenning niet gewenst vindt. ‘Daarbij wil ik wel graag een nuancering aanbrengen. Mocht de wetgeving na-melijk zo veranderen dat wij als belastingadviseur een soort controleurs worden van belastingplichtigen, dan is het wat mij betreft wel wenselijk. Maatschappelijk gezien vind ik het ech-ter niet wenselijk dat ons beroep wettelijk wordt erkend.’Guido de Bont poneerde de stelling dat de belastingadviseur burgerlijk ongehoorzaam moet zijn. Daarmee is Lute het – ook na de presentatie – niet eens. ‘Ik ga er namelijk vanuit dat fi sca-le grensverkenning geen burgerlijke ongehoorzaamheid is.’Over de fusie was Lute in het begin sceptisch, maar inmiddelsis hij voorstander geworden. ‘De positionering van hetRB heeft mij daarvan overtuigd. Bij NFB werd hard gewerkt achter de schermen. RB treedt meer naar buiten en naar de le-den toe, is meer transparant. De fusie vergroot je eigenbelang en het belang van de beroepsvereniging als belangenbehartiger en opleider.’

■ ■ ■ ■ ■ ■

Foto

: Ria

s Im

min

k

Het Register 0708_10-p1-40.indd 23 7/14/2010 6:42:17 AM

Page 23: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ RB-dag

24

als prijsvechter zullen gaan positioneren. Dit vraagt om een actieve marktbenadering en aandacht voor strategi-sche keuzes.’Verder zijn investeringen in informatietechnologie en mensen noodzakelijk. De klant wil transparantie, dus duidelijk onderbouwde nota’s, heeft een duidelijke voor-keur voor vaste prijzen en vraagt om no cure no pay. ‘Het Reglement Beroepsuitoefening van de NFB staat no cure no pay uitdrukkelijk toe en het reglement van het CB zwijgt hierover’, zo zegt Schenk.

Ruimte voor professionaliteitDoor het horizontaal toezicht stelt de Belastingdienst zich anders op tegenover de belastingadviseur, wiens rol verandert. Ruim vier van de tien belastingadviseurs (42,8%) vinden horizontaal toezicht eerder bedreigend dan verruimend voor de creativiteit van het vakgebied. Een kleiner percentage (36,9%) vindt dat niet, terwijl twee van de tien zeggen het niet te weten.Leo Stevens schrikt ervan. ‘De negatieve benadering over-heerst. Dat is voor mij shockerend. Ik ben een hartstikke groot voorstander van horizontaal toezicht. Je gaat op zoek naar een vertrouwensrelatie. Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Inhoudelijk verandert er niets, maar als de belastinginspecteur op deze manier ruimte terugkrijgt voor Freies Ermessen komt er ook ruimte voor professionali-teit en de nodige vrijheidsmarges voor het vrije beroep.’

Volgens Stevens heeft de belastingadviseur eigenlijk geen keuze; hij moet het horizontaal toezicht omarmen. De meeste belastingadviseurs (51,8%) zijn dat met hem eens. Zij denken dat zij feitelijk gedwongen zijn te kie-zen voor horizontaal toezicht. Een ruime minderheid (42,8%) denkt dat het wel losloopt met die dwang.Stevens onderkent dat er ook bedreigingen van horizontaal toezicht uitgaan. ‘Dat hele gedoe met convenanten en XBRL kan zorgen voor een geweldige bureaucratiseringsgolf.’

Partner en testpilootOrganisatieadviseur Meindert Brunia ontvouwt de toe-zichtstrategie van de Belastingdienst en belicht de rol die de belastingadviseur daarbij speelt. Dat de belastingadvi-seur een partner wordt van de Belastingdienst is slechts één van de tien belastingadviseurs (11,8%) met hem eens. Bijna drie van de tien (28,6%) denken dat de belastingad-viseur al de partner van de fi scus is. De meerderheid (55,6%) zegt daarentegen dat dit onwenselijk is. Volgens Brunia heeft de Belastingdienst de fi scaal advi-seur ontdekt als speler. Zo zei de minister van Financiën begin april in de Tweede Kamer dat de fi scaal intermedi-air een rol krijgt als tester van fi scale wetgeving en maat-regelen voordat deze worden ingevoerd. Brunia ziet de

Neuzen dezelfde kant opR.P.J. Leliveld FB – Met René Leliveld (53) spre-ken wij vooral over het samengaan van CB en NFB. ‘CB heeft de laatste jaren de opleiding tot belastingadviseur zo opgekrikt dat we wat mij betreft zelfs zover kunnen gaan dat de

CB- en NFB-titels gelijkwaardig zijn.’ De fusie is volgens hem lo-gisch. ‘Het zijn twee vergelijkbare organisaties met de neuzen in de-zelfde richting. Door het samengaan krijg je zoveel leden dat je als beroepsvereniging serieus wordt genomen.’ Daarnaast heeft het een positief eff ect op het opleidingenaanbod. ‘Met VLB Opleidingen is er een nieuw aanbod waarbij je het vertrouwen hebt dat het van-uit RB kwalitatief goed is en dat het goed aansluit op de praktijk.’

Moedige presentatieMr. P.H.J. Furer FB – Stafspecialist Fiscale Za-ken Peter Furer (44) reageert enthousiast op de vraag hoe hij de eerste RB-dag heeft erva-ren. ‘Leuk en interessant. Ook met de CB-le-den erbij.’ Tegenover de voorgenomen fusie

tussen NFB en CB staat hij zeer positief. ‘Wat ik nu al merk van de samenwerking is dat vaktechniek beter is georganiseerd. Als vak-techneut vind ik dat prettig. Bovendien wordt er veel meer gecom-municeerd naar de leden. Dus ik stem voor!’Over het thema van het congres is hij eveneens te spreken. ‘Belas-tingadviseur, een vak met toekomst is een thema dat naar mijn idee op dit moment belangrijker is voor de praktijk dan ingaan op vakinhoud. Zeker gezien de ontwikkelingen rondom horizontaal toezicht en de Vierde tranche Awb. De moedigste presentatie vond ik die van Meindert Brunia over de belastingadviseur als partner van de Belastingdienst. Hij heeft zijn verhaal gehouden voor een grote groep fi scalisten, waarvan een aanzienlijk deel mijns inziens niet echt staat te springen om horizontaal toezicht in te voeren. Als het daar om gaat verwacht ik dat de aanwezige be-lastingadviseurs na vandaag nog steeds dezelfde gedachten heb-ben over de relatie met de Belastingdienst.’

Grenzen opzoekenA.N. Bos-van der Meer CB – Positief reageert Anita Bos (34) op de eerste RB-dag. ‘Wel wat massaal, maar dat heb je als de groep groter wordt. Ondanks dat vind ik de orga-nisatie en de catering heel goed. Het is een

geslaagde dag!’Het thema van het middagprogramma valt ook bij haar in de smaak. ‘Als zzp’er wil ik dat mijn beroep actualiteit houdt en, heel eerlijk, al-leen voor een ALV maak ik de reis niet.’ Op de stelling of een belas-tingadviseur burgerlijk ongehoorzaam moet zijn bekende Bos de eer-ste keer ‘netjes’ te hebben gestemd. ‘Je moet je toch aan de regels houden!’ De Bonts betoog heeft haar in positieve zin geprikkeld grenzen op te zoeken. ‘Hij heeft mij overtuigd dat je niet altijd alles maar moet slikken omdat de Belastingdienst dat wil.’Over de fusie is zij duidelijk. ‘In dit geval kun je als twee lande-lijke organisaties echt de krachten en kennis bundelen. Nor-maal gesproken, vooral op lokaal niveau, ben ik vaak tegen fu-sies. Een organisatie komt dan naar mijn idee meestal verder van de mensen af te staan. Dat is in dit geval niet zo. Het lijkt er ook op dat ik nu al meer vakinhoudelijke informatie krijg dan voorheen. Goed leesbare vakliteratuur. Erg sterk.’

Negatieve benadering horizontaal toezicht

shockerend

■ ■ ■ ■ ■ ■

Het Register 0708_10-p1-40.indd 24 7/14/2010 6:42:21 AM

Page 24: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■

25juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register | Het Register

rol van de adviseur veranderen. ‘Er gaat een knap inge-wikkelde driehoeksverhouding ontstaan tussen de Belas-tingdienst, de belastingadviseur en diens klant. Daarbij spreekt de Belastingdienst u aan op uw zelfstandige rela-tie met de fi scus. De fi scaal intermediair wordt een partij-dige speler met eigenbelang.’Komt de belastingadviseur knel te zitten tussen twee loyaliteiten? Ja, meent vrijwel iedere RB-adviseur (93,9%). De meeste adviseurs (58,8%) denken echter dat zij daar wel professioneel mee kunnen omgaan. Bij-na de helft van de negenhonderd adviseurs (48,2%) denkt niet dat het voor de fi scus in het mkb nu meer om de fi scaal intermediair draait dan om de ondernemer. Tenslotte blijven de fi scaal intermediair en het fi scale

resultaat afh ankelijk van de informatie die de onderne-mer aanlevert. Vier van de tien belastingadviseurs (42,8%) vrezen echter dat de ondernemer voor de fi scus wel op de tweede plaats komt.

AdministrateurBrunia: ‘Om de 1,3 miljoen ondernemingen in het mkb goed te controleren zou je zevenduizend fulltimecontro-leurs moeten hebben en dat kan niet. Het fundamentele probleem is of je nog wel kunt werken met controle ach-teraf. Het controleproces is veel te complex geworden.’ Daarom heeft de Belastingdienst zich bezonnen op de contouren van een toezichtstrategie. Zo kan de Belas-tingdienst de belastingplichtigen een brief sturen waarin hij uiteenzet wat er aan de hand is én verzoekt of de be-lastingplichtige zelf de aangifte wil verbeteren. Brunia voorspelt verder dat de Belastingdienst volledig papier-loos gaat werken en dat de uitstelregeling haar langste tijd heeft gehad.

Een knap ingewikkelde driehoeksverhouding

■ ■ ■ ■ ■ ■

Voorstanders titelgebruik verrassendA.G.Th.M. Schoenmakers FB – Volgens Twan Schoenmakers (47) heeft het beroep van belastingadviseur zeker toekomst. ‘Aan ho-rizontaal toezicht zullen wij niet ontko-men, want de fi scus kan eigenlijk niet anders. Of je als kantoor mee moet gaan in deze ontwikkeling is zeer de vraag. Grenzen moet je kunnen verkennen, zo’n keurslijf past daar niet bij. De vraag is of je in de verdrukking komt als je niet meedoet.’ Schoenmakers heeft zijn mening niet bijgesteld na de stellingen van de sprekers. Moedig noemt hij vooral de presentatie van Meindert Brunia. ‘Brunia spreekt vanuit een ander maatschap-pelijk perspectief dan dat wij doen als belastingadviseurs. Ik had hiervoor op zich al begrip door mijn zitting in het Beconoverleg. De Belastingdienst zoekt nu eenmaal naar andere wegen om de belastingmoraal hoog te houden en commitment te krijgen.’Schoenmakers is een voorstander van de fusie. ‘Fysiek kun je namelijk een grote mond hebben, maar je moet wel gewicht achter je hebben staan. Bij de ALV van de NFB stond ik wel te kijken dat het voorstel een gezamenlijk onderzoek te doen naar facultatief titelgebruik door ongeveer twee derde van de aan-wezige leden werd gesteund.’ Zijn verwachting is dat op termijn de kwestie van het titelgebruik zich vanzelf oplost door de op-leidingen. ‘Titels zijn voor veel mensen een vorm van nostalgie. Ik stel altijd de vraag “Verkoop je het vak op basis van je titel of op basis van je kennis en kunde?” Een titel is de erkenning en ondersteuning.’ Tot slot steunt hij Sylvester Schenk als het gaat om wettelijke erkenning van het beroep belastingadviseur. ‘Als wij het zuur over ons heen krijgen, dan ook het zoet.’

Vak met toekomstG.J. Laan FB AA – Voormalig directeur-eige-naar Gerrit Laan (68) vindt het vak van be-lastingadviseur steeds meer een vak met toekomst. De belastingadviseur kan met zijn op de klant toegespitst advies een goe-de aanvulling zijn op een accountant. ‘Met de stelling van Syl-vester Schenk “De mkb-belastingadviseur zal niet ontkomen aan een positionering, met als gevolg een (verdere) specialisatie binnen zijn of haar vakgebied” was ik het vanharte eens. Een goede en duidelijke positionering is noodzake-lijk om je te onderscheiden bij de klant en om te voorkomen dat de belastingadviseur een administrateur wordt. Een goed advies is het geld daardoor ook waard.’ In navolging hierop verwacht hij de komende jaren een verdere stijging van de omzet en winst.

Meer ingang bij politiekMr. H.A. Ancuta-Koning FB – Op de vraag of de belastingadviseur door horizontaal toe-zicht knel komt te zitten tussen twee loya-liteiten antwoordt Henriëtte Ancuta (50) bevestigend. ‘Hier speelt frictie. Om eer-lijk te zeggen lig ik hier wakker van! Horizontaal toezicht zoals het nu is heeft te veel nadelen voor kleine ondernemers. Het maakt het vak moeizamer en complexer. Het betaalt zich bo-vendien niet uit voor de adviseur. Ook heeft het geen toege-voegde waarde voor de klant.’ >>Fo

to: R

ias I

mm

ink

Het Register 0708_10-p1-40.indd 25 7/14/2010 6:42:29 AM

Page 25: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ RB-dag

26 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/826 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

De komende bezuinigingen dwingen de Belastingdienst nog doelmatiger te werken. Brunia: ‘Twintig procent bezuinigen betekent vijfdui-zend belastingambtenaren minder. Wat betekent dat voor u?’ Meer werk, denken zes van de tien belastingad-viseurs (58%). Hetzij omdat zij meer fouten moeten her-stellen (24,2%), hetzij omdat de Belastingdienst meer werkzaamheden aan de adviseur overdraagt (33,8%). Of dit perspectief de belastingadviseurs nu positiever stemt over het partnership met de Belastingdienst of niet, feit is dat na Brunia’s verhaal nog maar 46,5% van de belastingadviseurs (in plaats van 55,9%) zegt het on-wenselijk te vinden dat zij partner worden van de Belas-tingdienst. Leo Stevens reageert niet enthousiast op Brunia’s schets. ‘Jij degradeert ons tot een stelletje administra-teurs die informatiestromen verwerken. Dat is niet de essentie van de toegevoegde waarde die de belastingad-viseur levert. Waar blijft zijn adviesfunctie? Ontwikkelt hij zich in de richting van de accountant en treedt hij meer op als administrateur? Of gaat hij in de richting van de advocaat die zegt pal voor het belang van zijn klant te staan?’Een van de risico’s van horizontaal toezicht is volgens voorstander Stevens de juridisering die uitgaat van de convenanten. ‘Kan de adviseur straks nog bezig zijn met verkennend gedrag? Wat is een pleitbaar stand-punt? Welke ruimte heb ik nog als belastingadviseur om de klant tussen de klippen van de regelgeving door te loodsen?’

Creatief juristAdvocaat en hoogleraar belastingrecht Guido de Bont vindt een toekomst als ‘onbezoldigd opsporingsambte-naar’ voor de adviseur ‘deprimerend’. De Bont: ‘Uit com-mercieel oogpunt is er echter weinig op tegen om de rechtszekerheid van een convenant horizontaal toe-zicht als kantoor aan cliënten te kunnen aanbieden.’

Zoals veel anderen vraagt hij zich af wat er gebeurt met kantoren die geen convenant sluiten. Zullen zij ‘door de mangel worden gehaald’?De Bont vreest van wel en vertelt over de tendens dat Projectgroepen van de Belastingdienst aankondigen rechtstreeks brieven te gaan zenden aan klanten van be-lastingadvieskantoren. De adviseur zou dan welbewust worden gepasseerd. In een concreet geval stuurde de fi scus een brief waarin onder meer stond dat de klant had gekozen voor een constructie met een bepaalde grond-vorm die de Belastingdienst als ‘fi scaal grensverkennend’ beschouwt. ‘Daarom gaan wij die krachtig bestrijden’, schreef de projectleidster.De Bont: ‘Als dit de trend wordt, vind ik dat een hele verontrustende ontwikkeling. De Belastingdienst wil creatieve structuren die de belastingafdracht mini-maliseren keihard aanpakken en dreigt daarbij met boe-ten en strafrechtelijke vervolging. Dat is een welover-wogen strategie. Het begin van deze tendens is ingezet met convenanten en horizontaal toezicht. Vroeger had de inspecteur nog wel eens respect voor de creativiteit van een belastingadviseur, maar durft u bijvoorbeeld nog te klagen over te late teruggave als u een convenant heeft getekend?’

Ook de boete voor de medeplegende belastingadviseur past in de kortemettenmentaliteit van de Belasting-dienst. Al zal die boete volgens De Bont niet zo gauw worden opgelegd als veel adviseurs vrezen, want het ministerie van Financiën moet ermee instemmen en heeft beloofd dat alleen te doen bij zwaardere fraudegevallen. De Bont: ‘Daarbij komt dat moet wor-den bewezen dat het medeplegen is gericht op het ple-gen van een delict. Dat komt niet vaak voor. Bewijs het maar eens.’Aan de andere kant gebruikt de Belastingdienst zijn schaarse capaciteit wel steeds meer om voorbeelden te stellen. De Bont: ‘Een belastingadviseur aanpakken heeft veel meer impact.’ De belastingadviseur kan ook worden beboet als hij zijn meldingsplicht in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefi nanciering (Wwft) ver-zaakt. De Bont: ‘Wanneer moeten wij dan melden? De vage wetsbepalingen maken het volstrekt ondoenlijk de meldingsplicht na te leven. U bent geen doorgeefl uik van de fi scus. U bent er om de belangen van de klant te behartigen en daarvoor moet de belastingadviseur soms burgerlijk ongehoorzaam zijn of niet soms?’ Bij aanvang van De Bonts verhaal is een krappe meerderheid van de adviseurs (51%) het met die stelling eens, maar na af-loop is dat percentage gestegen tot 61,9. De Bont con-cludeert dat zijn betoog ‘niet voor niets’ is geweest. Het applaus klatert.

Opkomen voor belangen van leden behoort tot

kerntaken RB

■ ■ ■ ■ ■ ■

Foto

: Ria

s Im

min

k

Het Register 0708_10-p1-40.indd 26 7/14/2010 6:42:35 AM

Page 26: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■

27juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register | Het Register

Wettelijke erkenningDeze stoere fl irt met burgerlijke ongehoorzaamheid druist in tegen de hang naar wettelijke erkenning van het beroep door de overheid. De meerderheid van de belas-tingadviseurs (54,7%) vindt wettelijke erkenning van het beroep gewenst, terwijl 37,1% dat niet gewenst vindt. Leo Stevens verklaart dit stemgedrag uit onzekerheid over de toekomstige rol van de belastingadviseur. In zijn ogen is wettelijke erkenning niet nodig om toegevoegde waarde te leveren aan de klant en om in Den Haag als pleitbezor-ger op te treden voor het mkb. Het mkb heeft als ‘buiten-boordmotor’ van de Nederlandse economie namelijk gro-te behoefte aan vereenvoudigde belastingregels.Volgens Sylvester Schenk is de besluitvorming in hetRB-bestuur over het streven naar wettelijke erkenning ‘nog niet afgerond’. Het bestuur wil in elk geval een com-binatie van het slechtste van twee werelden voorkomen, namelijk een quasi-erkenning met alleen maar plichten en zonder rechten, bijvoorbeeld door een voorkeursbe-handeling voor kantoren en/of adviseurs met een gete-kend convenant. In die situatie zal er nog eens uitdruk-kelijk naar erkenning moeten worden gekeken. Schenk staat enigszins ambivalent tegenover een grotere rol voor het RB bij het wetgevend proces. ‘In Den Haag kom je op voor de belangen van je leden en hun klanten en dat be-hoort tot de kerntaken van het RB. Als in het proces van wetgeving echter structureel consultatierondes worden ingelast, is onze deelname daaraan een vorm van dienst-verlening die zich meer richt op de samenleving in het al-gemeen dan op onze achterban. Of je je daarvoor wilt le-nen is voor mij nog geen uitgemaakte zaak, alleen al gelet op de eff ectiviteit daarvan en de daarmee gepaard gaande kosten en tijdsbeslag.’ ■

>> Ancuta vindt het vak in de afgelopen jaren erg veranderd. Het beroep van belastingadviseur is in haar ogen erg mannengericht. Bovendien is er nu veel meer concurrentie dan vroeger. Een wet-telijke erkenning van het beroep biedt in haar ogen dan ook uit-komst. ‘Op deze manier wordt de verhouding met de klant hel-der.’ Ook over de voorgenomen fusie is zij positief gestemd. ‘Het RB moet dé organisatie voor het mkb zijn. Punt van verbetering voor het RB is meer ingang krijgen bij de politiek, zodat de klei-nere mkb-ondernemers ook meer aan bod komen in de Kamer.’

Burgerlijk ongehoorzaamH.P.F. Bekkers CB – Harrie Bekkers vindt het vak nog steeds erg interessant en ziet de uit-oefening ervan breder dan de wet. Bekkers heeft voornamelijk langdurige klantrelaties. ‘Daar komt veel bij kijken. Je groeit mee met de klant, vanaf het starten van een bedrijf tot aan de advise-ring en begeleiding bij een bedrijfsoverdracht.’ Een van de stellin-gen van Leo Stevens was of de wettelijke erkenning van het be-roep belastingadviseur gewenst is. Bekkers is het hiermee niet helemaal eens en ziet het niet zwart-wit. ‘Een wettelijke erken-ning zou volgens mij onder voorwaarden mogen plaatsvinden, maar alleen als belastingadviseurs niet te veel aan regels worden gebonden, zoals accountants. Een klantgericht advies moet voor-op staan en niet alleen zijn afgestemd op gestelde regels.’ Bekkers is het er dan ook, binnen grenzen, mee eens dat de belastingadvi-seur soms burgerlijk ongehoorzaam moet zijn. ‘Belangrijk is de ei-gen verantwoordelijkheid in het advies dat je geeft.’Bekkers is voorstander van een fusie, maar vindt wel dat er een groot verschil is tussen de leden onderling. ‘Een manier om deze verschillen te overbruggen is het organiseren van geza-menlijke vaktechnische bijeenkomsten.’ Een kritisch puntje wellicht is dat hij nog niet zoveel merkt van de samenwerking. De samenwerking is vooral zichtbaar door de RB-uitingen.

Weinig in populaire mediaMr. A.A.P. van Houts FB – Diverse stellingen zijn op 11 juni de revue gepasseerd. In ant-woord op de eerste stelling van Leo Stevens laat zelfstandig Federatie belastingadviseur Arthur van Houts (43) weten: 'Ja, ik zou mijn kinderen ook aanraden belastingadviseur te worden. Aller-eerst is er voldoende afwisseling binnen het vak. Mijn vader zei tegen mij altijd over zijn werk “ik ben de helft van de tijd maat-schappelijk en de helft van de tijd met het vak bezig”. Dat is be-langrijk en zo zie ik het ook.’Van Houts ziet voor de belastingadviespraktijk een goede toe-komst tegemoet. Hij verwacht zeker voor het mkb-advieskan-toor de komende jaren een stijging in zowel de omzet als de winst. In de toekomst heeft wettelijke erkenning van het beroep belastingadviseur echter wel zijn voorkeur. ‘Op deze manier komt er een onderscheid tussen gekwalifi ceerde en niet-gekwali-fi ceerde adviseurs. Dat is beter voor onze relaties. Wij mogen an-ders puin ruimen.’Over de voorgenomen fusie van NFB en CB is hij positief. Hij be-nadrukt het goede en brede opleidingsaanbod van het RB. Verder merkt hij op dat de verenigingen steeds meer gezamenlijk optre-den. ‘Het is belangrijk dat we ons als RB voldoende profi leren. De naam RB kom ik nog te weinig tegen in de populaire media.’

■ ■ ■ ■ ■ ■

Foto

: Ria

s Im

min

k

Het Register 0708_10-p1-40.indd 27 7/14/2010 6:43:10 AM

Page 27: Het Register 2010 - Nr. 7/8

29juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Jurisprudentie en wetgevingIN

■ ■ ■ ■ ■

Inkomstenbelasting■ Aftrek lijfrentepremie ondanks ruisende ‘dooroverdracht’ 29■ Berekening ondernemersaftrek buitenlandse ondernemers 29■ Nieuw besluit over lijfrenten 29

Vennootschapsbelasting■ Voorziening voor terugbetaling entreegeld 30■ Bij ‘thincap’ eff ectieve zeggenschap relevant 30■ Afwaardering lening met milde voorwaarden toegestaan 30

Loonbelasting■ 30%-regeling ook over later genoten optie-inkomen 31■ Arbeidongeschiktheid vermindert gebruikelijk loon dga niet 31

Formeel belastingrecht■ Fiscus mag niet te vroeg heffi ngsrente berekenen 31■ Geen reactie fi scus wekte vertrouwen 32

Omzetbelasting■ Nieuwe berekening btw-correctie privégebruik pand 32■ Kwartaalaangifte btw verlengd 32

Arbeidsrecht■ Korting bonus wegens zwangerschapsverlof toegestaan 33

Inkomstenbelasting

2010/48 Aftrek lijfrentepremie ondanks ruisende ‘dooroverdracht’

Onlangs heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een stakingslijf-rente nog steeds aftrekbaar is als een IB-onderneming rui-send in een holding wordt ingebracht en vervolgens door de holding in een werkmaatschappij wordt ingebracht.

Twee notarissen dreven hun praktijk in de vorm van een maat-schap. Op 1 januari 2004 droegen zij hun onderneming ruisend over aan een houdstermaatschappij. De notarissen bedongen daarbij een lijfrente tot het bedrag van de stakingswinst en de afname van de oudedagsreserve. Dezelfde dag vond een dooroverdracht plaats doordat de houdstermaatschappij de onderneming overbracht naar twee werkmaatschappijen. Dit gebeurde tegen uitreiking van aan-delen en een creditering. De Belastingdienst zag in deze doorover-dracht een reden de stakingslijftrenteaftrek te weigeren. De in-specteur legde de notarissen daarom een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op. Belanghebbenden brachten de zaak uitein-delijk voor de Hoge Raad. Deze oordeelde dat als een holdingmaat-schappij de onderneming onmiddellijk dooroverdraagt aan een 100%-werkmaatschappij van die holding, het recht op lijfrentepre-mieaftrek van belanghebbende in stand blijft. Het feit dat de door-overdracht van de onderneming niet alleen tegen nieuw uitgereikte aandelen maar ook voor een deel tegen creditering plaatsvindt, doet daaraan volgens de Hoge Raad niets af. De lijfrentepremieaf-trek bleef dus in stand en de navorderingsaanslag werd vernietigd.■ Hoge Raad, 7 mei 2010, LJN: BM3283

2010/49 Berekening ondernemer-saftrek buitenlandse ondernemers

Op 18 maart 2010 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat de uren die een buitenlandse ondernemer met een Nederlandse vaste inrichting besteedt aan de buitenlandse onderneming ook meetellen voor het urencriterium

(zie Het Register nr. 5/2010 p.28). In een nieuw besluit legt de demissionair minister van Financiën uit hoe de ondernemersaftrek dan moet worden berekend.

Voor de meeste onderdelen van de ondernemersaftrek gelden naast het urencriterium aanvullende voorwaarden. In het nieuwe besluit wijst de minister erop dat de zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek en startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid afh ankelijk zijn van de winst uit onderneming. Daarbij geldt dat binnenlandse en buiten-landse ondernemers de winst van buitenlandse ondernemingen ook in aanmerking moeten nemen voor de berekening van de hoogte van de winstafh ankelijke onderdelen van de ondernemers-aftrek. De ondernemersaftrek moet eerst in mindering worden ge-bracht op de Nederlandse winst. Is de Nederlandse winst minder dan de ondernemersaftrek, dan wordt het verschil afgetrokken van de buitenlandse winst. Deze bepaling geldt met terugwerkende kracht vanaf 18 maart 2010. De minister overweegt bij de volgende wijziging van het Besluit ter voorkoming dubbele belasting dit be-sluit zo aan te passen dat de ondernemersaftrek pro rata wordt ver-deeld over de Nederlandse en de buitenlandse winst.■ Ministerie van Financiën, 10 juni 2010, nr. DGB2010/2574M

2010/50 Nieuw besluit over lijfrenten

In een geactualiseerd besluit heeft de demissionair minister van Financiën bepaald dat bij afk oop van een lijfrentepolis ook rekening wordt gehouden met niet-afgetrokken premies.

De actualisatie van het besluit is nodig, omdat sinds 1 januari 2009 het lijfrenteregime is aangepast. Tot die datum vielen lijfrente- (spaar)producten alleen in box 1 voor zover de premie of inleg was afgetrokken als een uitgave voor inkomensvoorzieningen. Voor zo-ver de premie/inleg niet aftrekbaar was viel de polis in box 3.Sinds 1 januari 2009 vallen lijfrenten in beginsel geheel in box 1. Door middel van de saldomethode wordt alsnog rekening gehou-den met het feit dat sommige premies/inlegbedragen niet aftrek-baar waren; de uitkeringen zijn pas belast voor zover zij in totaal de niet-aftrekbare premies overschrijden. Al eerder was bepaald dat

Het Register 0708_10-p1-40.indd 29 7/14/2010 6:43:16 AM

Page 28: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

30 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

premies die in verband met tot en met 13 september 1999 afgeslo-ten lijfrenteovereenkomsten zijn betaald maar niet zijn afgetrok-ken, tot dergelijke niet-aftrekbare premies worden gerekend.

SaldomethodeOnder de saldomethode behoren premies die na 13 september 1999 tot en met 2008 zijn betaald maar niet zijn afgetrokken, tot de niet-afgetrokken premies voor zover zij hebben geleid tot box 3-vermogen. Hetzelfde geldt voor premies die op basis van een na 13 september 1999 afgesloten lijfrenteovereenkomst zijn betaald. Bij afk oop van een lijfrentepolis houdt de fi scus echter geen reke-ning met de niet-aftrekbaarheid van de premies. De minister keurt daarom goed dat de eerdergenoemde niet-afgetrokken premies en inleggelden onbelast kunnen worden uitgekeerd. Belanghebbenden moeten dan wel aannemelijk maken dat de premies niet zijn afge-trokken. Al onder het oude besluit was het zo dat na 2008 betaalde maar niet-afgetrokken premies en inlegbedragen bij uitkering van de polis tot een bedrag van € 2269 tot niet-aftrekbare premies voor de saldomethode kwalifi ceerden. Door een wijziging van het be-sluit geldt dit ook bij afk oop van de polis. Bovendien is de beperking van € 2269 voor in 2009 betaalde premies komen te vervallen.■ Ministerie van Financiën, 10 mei 2010, nr. DGB2010/287M

Vennootschapsbelasting

2010/51 Voorziening voor terugbetaling entreegeld

Onlangs heeft Hof Arnhem geoordeeld dat een voorziening mag worden gevormd voor terug te betalen entreegelden, mits belanghebbende geen invloed kan uitoefenen op de vervulling van de voorwaarden voor de terugbetaling.

Belanghebbende bv exploiteerde een golfb aan waarop diverse cate-gorieën spelers – waaronder (aspirant-)jeugdleden, bedrijfsleden, jaarleden en gewone leden – speelden. De gewone leden waren de enige leden die entreegeld moesten betalen. De bv was verplicht ten minste 70% van het entreegeld terug te betalen als er aan het einde van de overeenkomst ten aanzien van een individuele speler een wachtlijst van tien of meer potentiële spelers was. In de prak-tijk kwam dit bijna altijd voor. Belanghebbende vormde dan ook op 31 december 2003 een voorziening van ruim € 1,3 miljoen. De Be-lastingdienst accepteerde deze voorziening niet. Het geschil kwam uiteindelijk voor Hof Arnhem.

Objectieve voorwaarde buiten invloedsfeer bvHet hof stede dat als op de balansdatum juridische betalingsver-plichtingen bestaan waarvan het bedrag in redelijkheid kan worden vastgesteld, de bv deze verplichtingen op haar balans moet vermel-den. Dit geldt ook als dergelijke verplichtingen een voorwaardelijk karakter hebben, mits deze voorwaarde objectief is. De voorwaarde moet dus buiten de invloedsfeer van beide partijen liggen. Het hof oordeelde dat de aanwezigheid van een wachtlijst een dergelijke ob-jectieve voorwaarde vormde. De bv had de voorziening echter op een te hoog bedrag gezet. De bv wilde namelijk ook rekening hou-den met de mogelijkheid dat zij een overeenkomst zou opzeggen en

met een mogelijke opzegging van de erfpacht van het desbetreff en-de golfterrein. Het hof vond deze risico’s niet aannemelijk en stelde daarom het bedrag van de voorziening op ongeveer € 680.000.■ Hof Arnhem, 11 mei 2010, LJN: BM6774

2010/52 Bij ‘thincap’ eff ectieve zeggenschap relevant

Als meerdere bv’s op basis van onderlinge zeggenschap een groep vormen, kan de rente op onderling verstrekte leningen door de ‘thin-capitalizationregeling’ (hierna: thincapregeling) worden beperkt. Bij de groepstoets is niet de formele maar de eff ectieve zeggenschap relevant.

Twee horecaondernemers wilden een samenwerkingsverband op-zetten en hadden daarom via hun persoonlijke holdings een bv op-gericht waarin de holdings de aandelen in de werkmaatschappijen onderbrachten. De ene holding had een belang van 60% in de bv en de andere holding bezat de resterende 40%. De bv was voor een zeer groot deel gefi nancierd door de holdings. Volgens de inspec-teur was er sprake van overmatige groepsfi nanciering met vreemd vermogen. Hij stelde dat daardoor de thincapregeling van toepas-sing was, zodat de bv het verschil tussen de aan de holdings betaal-de en van de werkmaatschappijen ontvangen rente niet mocht af-trekken. De bv was het daarmee niet eens en ging in beroep.

Holdings buiten de groepHet hof benadrukte dat er voor toepassing van de thincapregeling sprake is van een groep als bv’s een economische eenheid vormen doordat zij organisatorisch met elkaar zijn verbonden. Er zou in dit geval sprake zijn van een economische eenheid als de holding met het 60%-belang de gemeenschappelijke strategie van de groepsmaat-schappijen kon voeren. Deze strategie moest bij een geschil kunnen worden doorgezet met instandhouding van de groep. Volgens het hof was er in deze zaak echter sprake van een joint venture. Er was na-melijk ondertussen een geschil ontstaan tussen de twee holdings waarbij de joint venture was beëindigd. De holding met het 60%-be-lang bleek haar formele zeggenschap dus niet te kunnen eff ectueren. Het hof oordeelde dat het hierdoor duidelijk was dat de holding geen deel uitmaakte van de groep, zodat de fi scus de thincapregeling niet mocht toepassen. Het hof stelde de bv in het gelijk. ■ Hof Den Haag, 26 mei 2010, LJN: BM6503

2010/53 Afwaardering lening met milde voorwaarden toegestaan

Hof Arnhem heeft recent geoordeeld dat de Belastingdienst de afwaardering van een lening onder milde voorwaarden moet accepteren, mits de lening zakelijk is.

Belanghebbende management-bv stelde haar dga ter beschikking aan een holding waarin de dga een belang hield van 32,5%. In de ja-ren 1997–2002 ontving belanghebbende daarvoor van de holding

Het Register 0708_10-p1-40.indd 30 7/14/2010 6:43:16 AM

Page 29: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

31juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

managementvergoedingen. In februari 1997 verstrekte belangheb-bende aan de holding een lening van ƒ 250.000 (€ 113.445) voor een periode van aanvankelijk twaalf maanden tegen een rente van 10%. De holding betaalde echter niets aan afl ossing of rente. De management-bv schreef daarom de rente bij de hoofdsom bij. Toen de holding verder in betalingsproblemen raakte was de bank alleen bereid de holding te fi nancieren als belanghebbende ook zou bij-springen. Bovendien moest belanghebbende haar geldleningen ach-terstellen. Zij ging daarmee akkoord. Aan het einde van 2002 waar-deerde de management-bv haar vordering op de holding af tot nihil. De inspecteur vond dat de lening onder zulke onzakelijke voor-waarden was aangegaan dat zij viel aan te merken als een verkapte deelname in de holding. Hij legde belanghebbende dan ook een aanslag vennootschapsbelasting op die afweek van de aangifte.

Het geschil kwam uiteindelijk voor Hof Amsterdam. Het hof stelde dat belanghebbende de vordering mocht afwaarderen, omdat deze eind 2002 in feite niets meer waard was en de leningsvoorwaarden bij het aangaan van de lening niet onzakelijk waren. Het was im-mers toen niet bij voorbaat duidelijk dat de holding de schuld nooit zou afl ossen. Het gebrek aan bedongen zekerheid werd gecompen-seerd met een hoge rente en een (aanvankelijke) korte looptijd. Dat de leningsvoorwaarden voor belanghebbende later verslechterden was te verantwoorden vanuit haar positie als leverancier. Zou zij im-mers niet akkoord zijn gegaan met het voorstel van de bank, dan liep de continuïteit van de holding gevaar en zou belanghebbende een afnemer kunnen verliezen. Het hof constateerde dat het aandeel-houdersbelang van de dga in de holding geen doorslaggevende rol speelde, omdat het om een minderheidsbelang ging en de dga verder geen connecties had met de holding. Al met al had de management-bv vanuit haar oogpunt als leverancier en belegger (en dus zakelijk) gehandeld. Het hof verminderde de aanslag conform de uitspraak.■ Hof Arnhem, 27 april 2010, LJN: BM6051

Loonbelasting

2010/54 30%-regeling ook over later genoten optie-inkomen

Onlangs heeft Rechtbank Breda geoordeeld dat de 30%-regeling ook van toepassing is op inkomsten uit opties die een werknemer na zijn vertrek uit Nederland behaalt.

Belanghebbende was een Amerikaan die van 2002 tot en met 2005 in Nederland woonde en als statutair bestuurder werkte. Eind 2005 keerde hij terug naar de Verenigde Staten. Belanghebbende had vanaf 2002 recht op toepassing van de 30%-regeling. Tijdens zijn dienstbe-trekking kreeg hij aandelenopties toegekend die pas na 2005 onvoor-waardelijk werden. In 2006 zijn de opties uitgeoefend waaruit belang-hebbende een voordeel ontving van ruim € 2 miljoen. Bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting was de inspecteur ervan uitgegaan dat het voordeel uit de opties niet onder de 30%-regeling viel, omdat belanghebbende inmiddels niet meer in Nederland ver-bleef. Belanghebbende tekende beroep aan tegen de aanslag. De recht-bank stelde dat de maximumtoepassingsduur van de oude 35%-rege-ling onafh ankelijk was van het al dan niet meer in Nederland

verblijven door de ingekomen werknemer. Dit geldt ook voor de 30%-regeling, aangezien de wetgever bij de overgang van de 35%-regeling naar de 30%-regeling geen wijziging had beoogd over de geldigheids-duur van deze regelingen. Verder gaf de rechter aan dat de 30%-rege-ling geldt voor alle loon uit dienstbetrekking voor het verblijf in Ne-derland en niet alleen voor dat inkomen dat is genoten tijdens het verblijf in Nederland. Er geldt volgens de rechtbank dus geen beper-king voor de inkomsten waarop de 30%-regeling van toepassing is, maar alleen een beperking in de tijd dat de 30%-regeling toepasbaar is voor een werknemer. De rechtbank verminderde dan ook het bedrag van de aanslag. Overigens is deze uitspraak hoger beroep aangetekend.■ Rechtbank Breda, 10 maart 2010, LJN: BL8858

2010/55 Arbeidongeschiktheid vermindert gebruikelijk loon dga niet

Onlangs oordeelde Hof Amsterdam dat (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid niet per defi nitie tot een lager gebruikelijk loon voor een dga leidt.

Belanghebbende dga was vanwege een langdurige burn-out in 1991 voor 65% arbeidsongeschikt verklaard. Toch verrichte hij activiteiten op het gebied van bedrijfsadvies voor zijn bv. Hij ontving in de jaren 1998–2001 van zijn bv een salaris dat steeds onder de ƒ 20.000(€ 9076) lag. De Belastingdienst corrigeerde het fi scale loon over deze periode naar het gebruikelijke loon van ƒ 84.000 (€ 38.117). Belang-hebbende was het daarmee niet eens en tekende beroep aan tegen deze correcties. Uiteindelijk kwam de zaak voor Hof Amsterdam. Deze zag in de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van belangheb-bende geen reden het gebruikelijk loon te verminderen. Gezien het door de bv gehanteerde uurtarief aan derden voor het door de dga ver-richtte advieswerk had belanghebbende zelfs als arbeidsongeschikte een verdiencapaciteit van ongeveer ƒ 89.000 (€ 40.386). Belangheb-bende stelde nog dat zijn WAO-uitkering van het gebruikelijk loon zou moeten worden afgetrokken. Het hof oordeelde echter dat de uit-kering juist werd verstrekt ter compensatie van de door de arbeidson-geschiktheid verminderde verdiencapaciteit, zodat de WAO-uitkering het gebruikelijk loon niet verminderde. Het hof oordeelde dan ook dat de fi scus het gebruikelijk loon terecht had gesteld op ƒ 84.000. ■ Hof Amsterdam, 25 maart 201o, LJN: BM1893

Formeel belastingrecht

2010/56 Fiscus mag niet te vroeg heffi ngsrente berekenen

Hof Arnhem heeft in een recente uitspraak geoordeeld dat het berekenen van heffi ngsrente over een belastbaar inkomen in de periode waarin dit inkomen nog niet is genoten in strijd is met Europees recht.

Belanghebbende had op 30 november 2006 zijn aanmerkelijkbelangaandelen verkocht en daarbij een winst van € 70 miljoen

Het Register 0708_10-p1-40.indd 31 7/14/2010 6:43:16 AM

Page 30: Het Register 2010 - Nr. 7/8

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

32 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

behaald. De inkomstenbelasting over deze winst bedroeg € 17,5 miljoen. Op 9 februari 2007 ontving hij een voorlopige aan-slag inkomstenbelasting 2006 inclusief ongeveer € 450.000 aan heffi ngsrente. Bijna € 300.000 van de heffi ngsrente had betrek-king op de periode van 1 juli 2006 tot 1 december 2006. Vóór 1 janu-ari 2010 berekende de fi scus namelijk de heffi ngsrente in een aan-slag inkomstenbelasting over de periode die halverwege het belastingtijdvak begon en eindigde op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet. Belanghebbende vond dat de Belastingdienst geen heffi ngsrente mocht berekenen over een periode waarin hij de belastbare winst uit aanmerkelijk belang nog niet had genoten. Uit-eindelijk bracht belanghebbende de zaak voor het hof.

Strijdigheid met EVRMHet hof oordeelde dat de door de fi scus gehanteerde berekeningswij-ze weliswaar niet in strijd was met de nationale wetgeving, maar de berekening was wel degelijk in strijd met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Het EVRM stelt namelijk in zijn Eer-ste Protocol dat de fi scus zich moet houden aan het beginsel van ‘fair balance’. Dit betekent dat de inspecteur best een vergoeding in reke-ning mag brengen ter compensatie van het liquiditeitsnadeel dat hij lijdt doordat er enige tijd zit tussen het genieten van belastbaar inko-men en het opleggen van de aanslag. De compensatie moet wel rede-lijk uitpakken voor de belastingplichtige. In dit geval had de inspec-teur echter over vijf maanden waarin belanghebbende geen winst uit aanmerkelijk belang had genoten heffi ngsrente berekend. Dit vormde een buitensporig nadeel voor belanghebbende, zodat er van ‘fair ba-lance’ geen sprake was. Het hof verminderde daarom het bedrag aan heffi ngsrente tot een bedrag van ongeveer € 150.000, het bedrag aan heffi ngsrente over de periode 1 december 2006 tot 9 februari 2007.■ Hof Arnhem, 1 juni 2010, LJN: BM7225

2010/57 Geen reactie fi scus wekte vertrouwen

Onlangs heeft Hof Amsterdam benadrukt dat als de inspecteur niet reageert op een uitdrukkelijk verzoek tot het innemen van een standpunt, dit vertrouwen wekt bij belanghebbende.

Belanghebbende had in 2000 een stichting opgericht. Het statutai-re doel van de stichting was het signaleren van structurele knel-punten, het oplossen van problemen die personen of instanties on-dervinden en het bevorderen van constructieve ontwikkeling op de terreinen van onderwijs, rechtsbescherming en zorg. Belangheb-bende vervulde de bestuursfunctie voor de stichting waarbij hij af-zag van enige vergoeding. Belanghebbende merkte dit aan als een aftrekbare gift. Belanghebbende voegde bij zijn aangifte inkom-stenbelasting 2000 een specifi catie van de giften toe alsmede een verzoek de opgerichte stichting te erkennen als een algemeen nut beogende instelling (anbi). De inspecteur gaf geen antwoord op dit verzoek. Belanghebbende trok zijn ‘giften’ aan de stichting ook in de jaren 2001–2003 af. De Belastingdienst volgde steeds de aangif-te. Toen belanghebbende de giftenaftrek in zijn aangiftes over 2004 en 2005 claimde weigerde de fi scus echter de afrek. De inspecteur gaf als reden op dat de stichting niet als een anbi kwalifi ceerde. Be-langhebbende ging hierop in beroep.

Gewekt vertrouwenBelanghebbende stelde voor het hof dat hij zijn giften ook in 2004 en 2005 mocht aftrekken, omdat de inspecteur bij hem het ver-trouwen had gewekt dat deze aftrekbaar waren. Het hof oordeelde dat aangezien belanghebbende in zijn aangifte de inspecteur na-drukkelijk had verzocht een standpunt in te nemen over de status van de stichting als anbi en daarmee ook over de aftrekbaarheid van de giften, de non-reactie van de inspecteur vertrouwen had gewekt Overigens gold dit gewekte vertrouwen niet voor de hoogte van de aftrekbare giften. De fi scus mocht de hoogte van de giften wel toet-sen. Het hof concludeerde dat belanghebbende de hoogte van de gift niet aannemelijk had gemaakt. Het hof oordeelde dat de giften in 2004 en 2005 wel aftrekbaar waren op grond van het vertrou-wensbeginsel, maar paste wel het bedrag aan aftrekbare giften aan.■ Hof Amsterdam, 29 april 2010, LJN: BM5664

Omzetbelasting

2010/58 Nieuwe berekening btw-correctie privégebruik pand

De demissionair minister van Financiën heeft een wets-voorstel ingediend waarin hij een nieuwe berekening van de btw-correctie wegens privégebruik van panden bepleit.

Volgens de voorgestelde methode blijft bij aanschaf van een pand de aftrek van voorbelasting in eerste instantie beperkt tot het zakelijk gebruik. Via een correctiemechanisme wordt vervolgens rekening gehouden met schommelingen tussen het zakelijk gebruik en privé-gebruik. Dit correctiemechanisme zal aansluiten op de al bestaande herzieningsregeling. De huidige herzieningsregeling ziet op veran-deringen in het gebruik voor btw-belaste en btw-vrijgestelde presta-ties. Als gedurende de eerste tien jaar waarin de onroerende zaak wordt gebruikt de verhouding in het gebruik verandert, wordt een tiende van het bedrag aan vooraftrek gecorrigeerd. De voorgestelde regeling betekent eigenlijk een terugkeer naar de ‘oude’ regeling van de Belastingdienst vóór het arrest Charles en Charles-Tijmens.■ Ministerie van Financiën, 7 juni 2010, nr. DV/2010/209 U

2010/59 Kwartaalaangifte btw verlengd

Wegens succes is de verruimde mogelijkheid per kwartaal aangifte btw te doen verlengd.

Belanghebbenden kunnen ook in 2011 kiezen of ze hun btw-aangifte per kwartaal of per maand doen. De verruimde mogelijkheid tot kwar-taalaangifte ontstond in 2009. Het was in eerste instantie de bedoeling dat de tijdelijke crisismaatregel eind 2010 zou vervallen, maar vanwege het succes wordt de regeling met een jaar verlengd. Uit gegevens van de Belastingdienst blijkt dat steeds meer ondernemers hun btw-afdracht per kwartaal regelen. De afgelopen anderhalf jaar maakten ruim hon-derdduizend ondernemers de overstap naar de kwartaalaangifte. ■ Nieuwsbericht ministerie van Financiën, 28 mei 2010

Het Register 0708_10-p1-40.indd 32 7/14/2010 6:43:16 AM

Page 31: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

33juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Arbeidsrecht

2010/60 Korting bonus wegens zwangerschapsverlof toegestaan

Uit een recente hofuitspraak blijkt dat een werkgever een zwangere werkneemster mag korten op haar bonus over de periode dat zij afwezig is wegens zwangerschapsverlof.

Belanghebbende had sinds 1 januari 2004 recht op het bonusplan van haar werkgever als aanvulling op haar vaste inkomen. Onder deze bonusregeling werd bij langdurige ‘inactiviteit’ (bijvoorbeeld door ziekte) de bonus naar rato uitgekeerd. De regeling merkte een

inactiviteit met een verwachte duur van een maand of langer aan als een langdurige inactiviteit. Belanghebbende was in 2004, 2006 en 2007 voor langere periodes afwezig geweest wegens zwanger-schappen. De werkgever had in die jaren de bonus verrekend, zodat belanghebbende ruim € 3000 minder aan bonus ontving. Zij ver-zocht haar werkgever dat bedrag alsnog uit te keren. Toen deze wei-gerde stapte belanghebbende naar de rechter. Deze oordeelde dat het naar rato betalen van de bonus geen verboden discriminatie is. Het Europese Hof van Justitie heeft namelijk al eerder beslist dat tijdens afwezigheid door zwangerschapsgerelateerde ziekte op een beloning mag worden gekort, als zij maar hetzelfde wordt behan-deld als een mannelijke werknemer die afwezig is wegens ziekte. Dat was in deze zaak het geval. In de bonusregeling in deze zaak speelde de oorzaak van de ziekte geen rol, omdat het criterium ‘in-activiteit’ was.■ Hof Arnhem, 27 april 2010, LJN: BM2034

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

Zake

n

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

* Wetsvoorstellen op de lijst van controversiële onderwerpen Tweede Kamer.

■Ve

rsla

g TK

■ N

ota

n.a.

v. v

ersl

ag T

K

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

EK

Wet kilometerprijs * (32 216)

Indexeren eigenwoningforfait * (32 303)

Rechtsbescherming bij controlehandelingen (30 645)

Btw-tarief levende dieren * (30 922)

Wet uniformering loonbegrip * (32 131)

Wijziging AOW, IB en LB i.v.m. de verhoging van de AOW-leeftijd * (32 247)

Wijziging AOW i.v.m. mogelijkheid om ouderdomspensioen op een later tijdstip te laten ingaan * (31 774)

Wet introductie premiepensioeninstellingen (31 891)

Wijziging van de Wet OB i.v.m. aanpak constructies met (on)roerende zaken * (30 061)

Vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (31 058)

Invoeringswet titel 7.13 BW (31 065)

Het Register 0708_10-p1-40.indd 33 7/14/2010 6:43:16 AM

Page 32: Het Register 2010 - Nr. 7/8

35juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

Rosery Niessen-CobbenMr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben is belastingadviseur/specialist formeel belastingrecht bij Wehrens, Mennen & de Vries Belastingadviseurs N.V. in Roermond.

Niet tijdig beslissenop ingediend bezwaarschrift

heeft consequenties

De invoering van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen geeft belanghebbenden niet alleen de mogelijkheid met versnelling een uitspraak op bezwaar te verkrijgen, maar onder omstandigheden ook een dwangsom. Relevant zijn de voorwaarden waaraan moet wor-den voldaan. Daarnaast wordt de vraag beantwoord of belangheb-bende tegelijkertijd het inhoudelijke geschil aan de rechter kunnen voorleggen.

Belanghebbende kan tegen een voor bezwaar vatbare beschikking binnen zes weken na dag-tekening daarvan in bezwaar komen. Het be-zwaarschrift is tijdig ingediend als het vóór het

einde van de termijn is ontvangen dan wel vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd en het niet later dan een week na afl oop van de termijn is ontvangen (artikel 6:9 Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb).Een belanghebbende is strikt aan deze termijnen gebon-den en bij overschrijding van de termijn wordt zijn be-zwaar niet ontvankelijk verklaard. Behalve wanneer hij aannemelijk maakt dat de termijnoverschrijding ver-schoonbaar is.Het overheidsorgaan dat het bezwaarschrift ontvangt zendt een ontvangstbevestiging waarin de standaardfor-mulering is opgenomen binnen welke termijn uitspraak wordt gedaan. In de notitie ‘Termijnen voor bestuur en rechter’1 is uitgebreid stilgestaan bij de problematiek dat regelmatig niet binnen de genoemde termijn uitspraak wordt gedaan en dat de burger die hiermee wordt gecon-fronteerd eigenlijk niet over een adequaat rechtsmiddel beschikt.

Artikel 6:2 Awb stelt het niet tijdig nemen van een be-sluit gelijk aan een besluit zodat hiertegen in bezwaar en beroep kan worden gekomen. Dit betekent echter dat

een normale procedure wordt doorlopen met als geschil-punt het niet tijdig nemen van een beslissing. Het inhou-delijke geschil wordt niet behandeld. Na het doorlopen van deze procedure, waarmee enige maanden was ge-moeid, had belanghebbende dan een uitspraak ten aan-zien van de vraag of er daadwerkelijk sprake was van het niet tijdig nemen van een beslissing. Om de rechtsbe-scherming te vergroten is het wetsvoorstel ‘Beroep bij niet tijdig beslissen’2 ingediend. Dat wetsvoorstel is later toegevoegd aan het wetsvoorstel ‘Dwangsom bij niet tij-dig beslissen’.

Met ingang van 1 oktober 20093 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. In het navolgende wordt op de consequenties van deze wet ingegaan. Daarbij wordt allereerst ingegaan op de vraag wanneer de Belastingdienst niet tijdig is met het nemen van een beslissing op bezwaar. Hierna wordt ingegaan op de vereisten waaraan moet worden voldaan om te voor-komen dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Hierbij wordt ingegaan op het door de Belastingdienst ontwikkelde formulier ‘Dwangsom bij niet tijdig beslis-sen’. Ten slotte worden de procedure en de uitspraakmo-gelijkheden besproken. De slotbeschouwing geeft ant-woord op de vraag of de bedoeling van de wetgever met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Foto

: Hug

o Tho

mas

sen

Het Register 0708_10-p1-40.indd 35 7/14/2010 6:43:17 AM

Page 33: Het Register 2010 - Nr. 7/8

36 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Extra proceshandelingen verlengen beslistermijn

daadwerkelijk wordt bereikt, te weten het vergroten van de rechtsbescherming van belanghebbenden.

Wanneer is sprake van niet tijdig beslissen?Voordat een belanghebbende een beroepschrift kan in-dienen wegens niet tijdig beslissen moet worden vastge-steld dat de Belastingdienst in gebreke is.Ingevolge artikel 7:10, lid 1 Awb beslist de Belastingdienst binnen zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Deze termijn wijkt af van de vroeger in de ontvangstbevestiging opgenomen standaardzin dat bin-nen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift uit-spraak op bezwaar zou worden gedaan.

De zeswekentermijn wordt opgeschort met de termijn die aan belanghebbende wordt verleend als door de Belas-tingdienst wordt geconstateerd dat het bezwaarschrift

niet aan alle wettelijke voorwaarden voldoet (artikel 6:6 Awb). In afwijking van de regeling die geldt voor het ver-lenen van uitstel voor het doen van belastingaangifte geldt hier dat de uitspraaktermijn wordt verlengd met de termijn tot de dag waarop het verzuim is hersteld of tot de dag waarvoor de gestelde termijn ongebruikt is ver-streken (artikel 7:10, lid 2 Awb).Met name de eerste verlenging levert telkens wisselende perioden op. Belanghebbende heeft zijn bezwaarschrift ingediend. Door de Belastingdienst wordt een verzuim geconstateerd waarvoor aan belanghebbende een termijn van vier weken wordt gegund waarbinnen hij dit verzuim moet herstellen. Na twee weken heeft belanghebbende bijvoorbeeld het verzuim hersteld. De verlenging van de uitspraaktermijn bedraagt dan twee weken. Als belang-hebbende echter niet reageert, wordt de uitspraakter-mijn met vier weken verlengd.Verder heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om de uitspraak op bezwaar voor ten hoogste zes weken te ver-dagen (artikel 7:10, lid 3 Awb). De Hoge Raad4 heeft hier-omtrent geoordeeld dat de Belastingdienst van de verda-ging schriftelijk mededeling moet doen vóórdat de primaire beslistermijn is verstreken.

In de wettekst is van de mogelijkheid tot verdaging van de uitspraak geen motiveringsverplichting opgenomen. Dit kan ertoe leiden dat zonder redelijke grond de uitspraak op bezwaar wordt verdaagd. Met andere woorden, als een soort automatisme is de beslistermijn al op twaalf weken gesteld. Mij lijkt dat moet worden voorkomen dat een verdaging een automatisme is of wordt. Er moet een af-weging plaatsvinden tussen de verdaging en de belangen van belanghebbende nu elke verlening voor de laatste kosten (verschuldigde invorderingsrente) meebrengen.5

Verder uitstel is mogelijk voor zover:■ alle belanghebbenden daarmee instemmen;■ de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt

en andere belanghebbenden daardoor niet in hun be-langen kunnen worden geschaad; of

■ dit nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften.6

Uitermate relevant is dat de wet voorschrijft dat de Belas-tingdienst schriftelijk mededeling doet aan belangheb-bende als toepassing is gegeven aan artikel 7:10, lid 2, 3 of 4 Awb! Met andere woorden, zodra de Belastingdienst niet binnen de eerste zes weken uitspraak op bezwaar kan doen, moet belanghebbende daarvan bericht ontvangen.

De praktijk laat echter een ander beeld zien. Als het be-zwaarschrift van belanghebbende niet aan de wettelijke voorwaarden voldoet, wordt betrokkene wel gewezen op deze verzuimen en wordt hem verzocht deze binnen een bepaalde termijn te herstellen. Er wordt echter geen mel-ding gemaakt dat daardoor de termijn waarbinnen de Be-lastingdienst uitspraak op bezwaar doet eveneens met deze termijn wordt verlengd.Van de toepassing van artikel 7:10, lid 3 Awb – de verda-ging van de uitspraak op bezwaar met zes weken – wordt een belanghebbende niet snel op de hoogte gebracht.Wel verzoekt de Belastingdienst onder omstandigheden – gemotiveerd – of belanghebbende kan/wil instemmen met uitstel voor het doen van uitspraak op het bezwaar. Hierbij wordt dan een bepaalde termijn of een datum ge-noemd. Nadat belanghebbende heeft ingestemd staat dus duidelijk vast op welk moment de Belastingdienst uit-spraak op bezwaar moet nemen. Als de Belastingdienst niet in staat is binnen die genoemde termijn of vóór die bepaalde datum uitspraak op bezwaar te doen, lijkt mij dat met toepassing van artikel 7:10, lid 5 Awb de Belas-tingdienst opnieuw bij belanghebbende om toestemming voor verder uitstel zal moeten verzoeken. Is de Belasting-dienst hierin nalatig, dan is er sprake van het niet tijdig nemen van een uitspraak op bezwaar.

Dossierinzage/horenWordt de termijn voor het doen van uitspraak op be-zwaar nu verlengd doordat een belanghebbende om dossierinzage heeft verzocht? Formeel gezien niet, maar in de praktijk heeft een dossierinzage wel deze consequentie.

Het horen van belanghebbende heeft bijna eveneens au-tomatisch een verlenging van de uitspraaktermijn tot ge-volg. Het lijkt er dan ook op dat zodra een belanghebben-de extra proceshandelingen wenst (bijvoorbeeld dossierinzage of horen) dit automatisch een verlenging van de behandelduur van zijn bezwaarprocedure tot ge-volg heeft. Op basis van artikel 7:10 Awb zou de Belasting-dienst dan ofwel de uitspraak moeten verdagen ofwel om toestemming hiervoor moeten vragen. Als dit achterwege blijft, lijkt mij dat er sprake is van het niet tijdig beslissen.

Niet tijdig beslissen■ ■ ■ ■ ■

Het Register 0708_10-p1-40.indd 36 7/14/2010 6:43:18 AM

Page 34: Het Register 2010 - Nr. 7/8

37juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Ontvangstbevestiging vereiste voor formulier Dwangsom

Doordat bij het indienen van een bezwaarschrift tevens om uitstel van betaling van het verschuldigde belasting-bedrag is verzocht, heeft een verlenging van de behan-delduur tevens gevolgen voor de verschuldigde invorde-ringsrente. Met andere woorden, als belanghebbende onverhoopt in het ongelijk wordt gesteld is de invorde-ringsrente behoorlijk opgelopen. Soms dus zelfs als ge-volg van omstandigheden waar belanghebbende niets aan kan doen. Dit leidt ertoe dat een belanghebbende, mits hij het kan betalen, beter de verschuldigde belasting kan betalen hoewel hij daartegen bezwaar heeft ge-maakt. Na een gewonnen procedure ontvangt belangheb-bende het betaalde bedrag retour met vergoeding van de invorderingsrente.

Vereisten instellen beroep niet tijdig beslissenBehalve de voorwaarde dat er sprake moet zijn van een niet tijdige beslissing worden aan het indienen van het beroepschrift enige andere voorwaarden gesteld, zoals de in gebreke stelling, de beroepstermijn en het beroep-schrift.

Schriftelijke mededeling van in gebreke stellingBelanghebbende moet constateren dat de Belasting-dienst in gebreke is met het tijdig nemen van een uit-spraak op bezwaar. Hiervan moet betrokkene de Belas-tingdienst schriftelijk mededeling doen.

Formulier ‘Dwangsom bij niet tijdig beslissen’De Belastingdienst heeft een formulier7 ontwikkeld waarmee een belanghebbende de Belastingdienst in ge-breke kan stellen. Op dat formulier vult belanghebbende zijn gegevens in, de datum van het bezwaar, de datum van het verstrijken van de beslistermijn, het onderwerp van het bezwaar en het kenmerk van de ontvangstbeves-tiging.8

Verder verzoekt een belanghebbende met het inzenden van dat formulier aan de Belastingdienst om binnen twee weken een beslissing te nemen en eist hij een dwangsom als hij niet binnen die twee weken een beslissing ont-vangt.Volgens een, eveneens op de website van de Belasting-dienst te vinden informatieblad, hoeft een belangheb-bende – na inzending van het formulier ‘Dwangsom bij niet tijdig beslissen’ – verder geen stappen meer te on-dernemen. De Belastingdienst maakt zelf een bereke-ning van de dwangsom. Uiteraard alleen wanneer deze is verschuldigd! Hier ontstaat mogelijk een discussiepunt, namelijk als belanghebbende van mening is dat de Belas-tingdienst niet tijdig is met het nemen van een beslis-sing en de Belastingdienst het standpunt inneemt dat daarvan nog geen sprake is. De door de Belastingdienst te nemen beslissing is geen voor bezwaar vatbare beslis-sing, zodat de weigering om een dwangsom toe te ken-nen niet apart appellabel is. Er mag worden aangenomen dat hiertegen gronden kunnen worden aangevoerd in het beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een beslissing.

De door de Belastingdienst te betalen dwangsom is niet ongelimiteerd verschuldigd, maar slechts 42 dagen na het verstrijken van de tweewekentermijn. Het verschul-digde bedrag is bovendien beperkt en gemaximeerd tot een bedrag van € 1260. Voor de eerste veertien dagen is dit € 20 per dag, de volgende veertien dagen € 30 per dag en de laatste veertien dagen € 40 per dag.De achtergrond van de tweewekentermijn is dat de wet-gever heeft gemeend aan de Belastingdienst de mogelijk-heid te gunnen alsnog uitspraak op bezwaar te doen.

Alleen de belanghebbende van wie redelijkerwijs niet kan worden verlangd nog twee weken te wachten, kan direct in beroep komen (artikel 6:12, lid 3 Awb). De con-sequentie hiervan lijkt mij te zijn dat een belanghebben-de de Belastingdienst niet met behulp van het formulier

in gebreke stelt, maar rechtstreeks zijn beroepschrift naar de rechtbank zendt. Uiteraard zal jurisprudentie ontstaan over de invulling van het begrip ‘redelijkerwijs niet kon worden verlangd’. In de parlementaire geschie-denis is daarover opgemerkt dat er sprake moet zijn van spoedeisendheid.9 Ik zou mij ook kunnen voorstellen dat de overschrijding van de uitspraaktermijn dusdanig is dan wel zonder gronden heeft plaatsgevonden dat niet van een belanghebbende kan worden verlangd dat be-trokkene aan de Belastingdienst alsnog een termijn van twee weken geeft.

Termijn indienen beroepschriftTwee weken na de dag waarop de Belastingdienst for-meel in gebreke is gesteld en er in het onverhoopte geval

■ ■ ■ ■ ■

Het Register 0708_10-p1-40.indd 37 7/14/2010 6:43:18 AM

Page 35: Het Register 2010 - Nr. 7/8

38 Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Rechterlijke dwangsom wat betreft tijd en omvang onbeperkt

Niet tijdig beslissen

nog geen uitspraak op bezwaar is gedaan, kan in beroep worden gekomen.Een dergelijk beroep is niet aan een termijn gebonden (artikel 6:12 Awb). Het mag echter niet onredelijk laat worden ingediend. Enige vrees voor een onredelijk laat ingediend beroepschrift bestaat mijns inziens niet nu belanghebbende in beroep komt omdat hij geen uit-spraak op bezwaar ontvangt en betrokkene nu net een uitspraak op bezwaar wenst. Met andere woorden, be-langhebbende wenst voortgang in zijn procedure en zal daarmee dus niet talmen.

Inhoud beroepschriftHet beroepschrift dat wordt ingediend omdat de Belas-tingdienst niet tijdig een beslissing op bezwaar neemt, moet aan de in de wet gestelde voorwaarden voldoen. Het moet met name de gronden van het beroep bevatten. Welke gronden worden nu aangevoerd?Bij het aanvoeren van de gronden kan onderscheid wor-den gemaakt tussen gronden die alleen zien op het feit dat de Belastingdienst niet tijdig uitspraak op bezwaar heeft gedaan en gronden die tevens betrekking hebben op het inhoudelijke geschil.Ingevolge artikel 6:2, onderdeel b Awb wordt met een be-sluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit. Moet deze bepaling nu aldus worden uitgelegd dat be-langhebbende beschikt over een besluit waartegen te-vens inhoudelijke gronden kunnen worden aangevoerd zodra vaststaat dat de Belastingdienst niet tijdig op het bezwaar heeft beslist?Aangenomen kan worden dat een belanghebbende zodra hij beroep instelt tegen het niet tijdig nemen van een be-slissing op bezwaar hij dat beroep niet alleen als procedu-reel middel ziet. De consequentie is dan ook dat in het

beroepschrift zowel gronden ter onderbouwing van de niet-tijdigheid als het inhoudelijke geschil worden aange-voerd.De vraag is uiteraard of de rechtbanken bij de behande-ling tevens het inhoudelijk geschil beoordelen.

De rechtbanken, sectoren bestuursrecht, hebben in 2001 een procesregeling opgesteld. Daarin is een apart onderdeel gewijd aan het niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan.10 Uit de tekst blijkt dat rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat een bestuursor-gaan, nadat beroep wegens het niet tijdig doen van uit-spraak, alsnog uitspraak doet binnen de eerder ge-noemde termijnen. In dat geval zal de rechtbank het geschil inhoudelijk behandelen volgens de gewone pro-cedureregels.11 De Procesregeling bestuursrecht lijkt voor fiscale zaken een uitzondering te maken. ‘In af-wijking van de regeling voor de behandeling van ge-schillen tegen het niet tijdig nemen van een besluit

kan de rechtbank een dergelijk beroep op de gewone wijze behandelen.’12

Welke betekenis kan hieraan worden verbonden? Zodra belanghebbende zijn beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op bezwaar bij de rechtbank heeft ingediend, zal de rechtbank moeten beoordelen of:■ het beroepschrift tijdig is ingediend;■ het beroepschrift overigens aan alle wettelijke eisen

voldoet;■ het verschuldigde griffi erecht is voldaan.

Voor wat betreft de tweede voorwaarde kan van een enge en een ruime interpretatie worden uitgegaan. De enge interpretatie ziet alleen erop dat belanghebbende gron-den aanvoert waaruit naar voren komt dat de Belasting-dienst niet tijdig is met het nemen van een uitspraak op bezwaar. Als deze gronden aanwezig zijn, kan de recht-bank oordelen dat het beroep gegrond is en dat de Belas-tingdienst alsnog binnen veertien dagen uitspraak op be-zwaar moet doen. In de onverhoopte omstandigheid dat belanghebbende door de Belastingdienst in het ongelijk wordt gesteld, zal deze vervolgens alsnog in beroep moe-ten komen tegen de uitspraak op bezwaar. Opnieuw moet belanghebbende een beroepschrift indienen, grif-fi erecht betalen en pas na enige tijd zal door de rechter een inhoudelijke behandeling plaatsvinden waarna een beslissing van het geschil volgt.De ruime interpretatie betekent dat door belanghebben-de zowel tegen het niet tijdig nemen van uitspraak op be-zwaar als tegen het eigenlijke geschil gronden zijn aange-voerd. Belanghebbende verzoekt de rechtbank dan ook niet alleen een oordeel te geven over de vraag of de Belas-tingdienst niet tijdig is met het nemen van een uitspraak op bezwaar. Meestal zal dit wel duidelijk zijn. Waar het belanghebbende met name om te doen is dat er een dui-delijk oordeel komt over het inhoudelijke geschil. Het feit dat de Belastingdienst met zulke vertraging een be-zwaarprocedure behandelt wekt bij belanghebbenden niet het vertrouwen dat het geschil op een juiste wijze wordt behandeld. Zeker zodra het dossier wordt overge-dragen naar een andere eenheid ontstaat vertraging of ra-ken documenten zoek, waardoor het vertrouwen in de behandeling niet wordt vergroot.Vanwege de gebruikte formulering in artikel 23, lid 5 Pro-cesregeling bestuursrecht lijkt mij dat een rechtbank de mogelijkheid heeft een geschil volledig te behandeling op het moment dat belanghebbende een volledig beroep-schrift heeft ingediend. Een beroepschrift waarin niet alleen de gronden tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op bezwaar, maar ook de gronden voor het in-houdelijke geschil zijn aangevoerd. Op het moment dat een rechtbank hiertoe overgaat wordt tegemoetgekomen aan de wens van belanghebbende. Zeker als een belangheb-bende in zijn beroepschrift uitdrukkelijk kenbaar heeft ge-maakt dat hij de rechtbank verzoekt het geschil inhoude-lijk te beoordelen, met voorbijgaan van de Belastingdienst.In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel 30 43513 wordt hieromtrent opgemerkt dat een beroep we-

■ ■ ■ ■ ■

Het Register 0708_10-p1-40.indd 38 7/14/2010 6:43:23 AM

Page 36: Het Register 2010 - Nr. 7/8

39juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Beoordeling gronden met toepassing proceseconomie

wenselijk

gens niet tijdig beslissen primair moet worden be-schouwd als een procedureel middel en dat het bestuurs-orgaan alsnog een inhoudelijke beslissing moet nemen. Tevens wordt echter opgemerkt dat bij wijze van uitzon-dering het ook mogelijk blijft dat de rechtbank zelf in de zaak voorziet (artikel 8:72, lid 4 Awb). Dit laatste is – vol-gens de wetgever – uit een oogpunt van proceseconomie namelijk een praktische en zinvolle mogelijkheid.

ProcedureDe wettelijke regeling van het beroep bij het niet tijdig handelen is neergelegd in Afdeling 8.2.4a Awb.14 De rechtbank doet binnen acht weken uitspraak. Met toe-passing van artikel 8:54 Awb blijft een mondelinge be-handeling in beginsel achterwege. Als een mondelinge behandeling wenselijk wordt geacht, wordt gebruikge-maakt van de wettelijke regeling met betrekking tot de versnelde behandeling. De termijn waarbinnen dan door de rechtbank uitspraak wordt gedaan wordt dan gesteld op dertien weken.

Als de rechtbank van oordeel is dat het beroep gegrond is, wordt aan de Belastingdienst een termijn van veertien dagen gegeven waarbinnen alsnog uitspraak op bezwaar moet worden gedaan. In de uitspraak kan een nadere dwangsom worden opgenomen voor elke dag dat de Be-lastingdienst in gebreke blijft de uitspraak van de recht-bank na te leven. Tevens kan de rechtbank een andere termijn voor het doen van de uitspraak bepalen of een andere voorziening treff en. Van deze laatste twee moge-lijkheden kan de rechtbank gebruikmaken in bijzondere gevallen of als de naleving van andere wettelijke voor-schriften daartoe noopt.

SlotbeschouwingDe doelstelling van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is de rechtsbescherming van belasting-plichtigen te vergroten. De vraag is nu of deze doelstel-ling is gehaald. Het niet binnen de in artikel 7:10 Awb genoemde termijn kunnen doen van uitspraak zou ofwel met behulp van een verdaging ofwel met instemming van belanghebben-de kunnen worden voorkomen. Onder omstandigheden is de Belastingdienst echter nalatig in het kenbaar maken dat de uitspraak wordt verdaagd of dat om toestemming voor (extra) uitstel voor het doen van uitspraak is ver-zocht. Nadat de Belastingdienst in gebreke is gesteld en betrokkene twee weken heeft gewacht kan beroep wor-den ingesteld.Als het beroep wegens niet tijdig beslissen nu alleen als procedureel middel zou worden aangemerkt, is de rechts-bescherming van de belanghebbende slechts beperkt ver-beterd. In de huidige situatie verplicht de rechtbank de Belastingdienst tot het nemen van een beslissing binnen een termijn van twee weken als de Belastingdienst – na ingebrekestelling – nog geen beslissing op bezwaar heeft genomen. De uitspraak van de rechtbank wordt echter binnen acht tot dertien weken na indiening van het be-roepschrift genomen. Met andere woorden, een termijn-

versnelling van twaalf dan wel zeventien weken15 wordt bereikt. Hierna moet betrokkene voor het inhoudelijke geschil opnieuw een beroepschrift indienen, griffi erecht betalen en wordt de normale procedure doorlopen!

De rechtsbescherming wordt beter gediend als de recht-banken voor elke casus een afweging maken of deze ge-schikt is voor toepassing van de in artikel 8:72 Awb gege-ven mogelijkheid dat de rechtbankuitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Met name nu de wet-gever dit als een praktische en zinvolle mogelijkheid

heeft aangemerkt. De casussen die daarvoor in aanmer-king komen lijken mij degenen te zijn waarin de feiten duidelijk zijn en belanghebbenden zelf verzoeken – met voorbijgaan van de Belastingdienst – dat de rechtbank het inhoudelijke geschil beoordeelt. Belanghebbenden beschikken dan niet alleen meer over een uitspraak waarin sec wordt geoordeeld over de niet-tijdigheid van de uitspraak op bezwaar, maar tevens over één waarin het inhoudelijke geschil is beoordeeld. ■

Noten1. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000/2001, nr. 27 461, nr. 1.

2. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004/2005, nr. 30 435.

3. Wet van 28 augustus 2009, Stb. 2009, 383.

4. HR 17 maart 1999, nr. 33.486, BNB 1999/181.

5. Eveneens: T.J.M. Kraan, Verkorting fi scale beslistermijnen en Wet

dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (deel 1), TFB 2008/6.

6. Artikel 7:10, lid 4 Awb.

7. Het formulier is te downloaden op www.belastingdienst.nl.

8. Essentieel is dus dat door de Belastingdienst een ontvangstbeves-

tiging met kenmerk wordt verzonden!

9. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004/2005, 30 435, nr. 3,

Onderdeel D, (artikel 6:12 Awb).

10. Hoofdstuk 7 ‘Het niet tijd nemen van een besluit’, Procesregeling

bestuursrecht.

11. Artikel 23, lid 4 Procesregeling bestuursrecht.

12. Artikel 23, lid 5 Procesregeling bestuursrecht.

13. Beroep bij niet tijdig beslissen, Tweede Kamer 2004/2005, 30

435, nr. 3, pt. 7.

14. Artikelen 8:55b tot en met 8:55f Awb.

15. In gebreke stelling: twee weken, rechtbank doet uitspraak binnen

acht weken na ontvangst beroepschrift zonder mondelinge

behandeling (artikel 8:55b, lid 1 Awb), beroep gegrond, Belasting-

dienst twee weken voor doen van uitspraak op bezwaar. In gebre-

ke stelling: twee weken, rechtbank doet uitspraak binnen dertien

weken na ontvangst beroepschrift met mondelinge behandeling

(artikel 8:55b, lid 3 Awb), beroep gegrond, Belastingdienst twee

weken voor doen van uitspraak op bezwaar.

■ ■ ■ ■ ■

Het Register 0708_10-p1-40.indd 39 7/14/2010 6:43:23 AM

Page 37: Het Register 2010 - Nr. 7/8

41juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

HET

Verenigingsnieuws Van het bestuur

Op vrijdag 11 juni 2010 vond de eerste RB-dag plaats. Ruim vijfh onderd leden woonden ’s ochtends de Algemene Ledenvergaderingen van CB en NFB bij. Natuurlijk waren er hier en daar kritische opmerkingen, maar op hoofdlijnen wordt het bestuursbeleid van harte ondersteund. Dat geldt in het bijzonder voor het voornemen van de besturen om te komen tot een fusie van NFB en CB tot RB per 1 januari 2011. Hoewel het hier gaat om een ingrijpende stap – beide verenigingen hebben een historie van gemiddeld 55 jaar – leeft breed de overtuiging dat dit de beste keuze is. De discus-sie ging dan ook niet over de principes, maar over de uitwerking. De ledenvergadering van de NFB kende verder een feestelijk slot met de benoeming van prof. dr. Han Kogels FB tot erelid van de vereniging. ’s Middags woonden ruim 850 personen de eerste RB-dag bij. Elders in dit nummer wordt daarvan uitgebreid verslag gedaan, ik laat het bij de vaststelling dat het congres zowel qua opkomst als inhoudelijk een groot succes mag worden genoemd.

Gelet op het voorgaande kijkt het RB-bestuur – formeel is nog steeds sprake van drie besturen: van RB, CB en NFB, maar in de praktijk functioneren we al een tijdje als één bestuur – tevreden te-rug op 11 juni. We voelen ons gesterkt door uw steun, maar dat betekent niet dat we nu rustig ach-teroverleunen, integendeel. Gesterkt door uw reacties gaan we de fusie verder uitwerken, zodat de beide ledenvergaderingen daar op 15 november 2010 defi nitief toe kunnen besluiten en de fusie uiterlijk 31 december 2010 kan worden ingeschreven. Behalve de statuten moeten ook zaken als Permanente Educatie, beroepsregels en tuchtrecht worden geharmoniseerd. Deels is dat een for-mele kwestie, maar deels is het ook een mooie aanleiding om zaken te actualiseren en te moderni-seren. Dit alles met als doelstelling om de leden na de fusie nog meer voordeel van hun lidmaat-schap te laten ervaren.

Daarnaast gaan we zeker ook verder met het congresthema ‘Belastingadviseur: een beroep met toekomst!’. Diverse leden lieten vooraf weten twijfels te hebben gehad over dit onderwerp. Onze congressen gaan immers altijd over fi scaal-inhoudelijke kwesties. Na afl oop waren die twijfels ver-dwenen. Men vond het – over het algemeen – een schot in de roos om nu eens de ontwikkelingen in ons eigen vak centraal te stellen. Ontwikkelingen die we zonder overdrijving als stormachtig mogen typeren. De overheid scherpt enerzijds de regels fl ink aan en nodigt anderzijds uit tot sa-menwerking op basis van vertrouwen. Dit leidt tot vragen als: Is horizontaal toezicht een com-merciële kans voor mijn kantoor of een bedreiging voor mijn onafh ankelijkheid en creativiteit? Hoe ver kan ik gaan in de behartiging van de belangen van mijn klant? Kan of wil ik de grenzen nog opzoeken? Ook ontwikkelingen in de markt roepen vragen op zoals: moet ik me specialiseren of toch alles blijven doen? Samenwerken met accountants of juist een puur fi scaal kantoor oprich-ten? Hoe werf en behoud ik goede medewerkers? Het RB kan deze en talloos veel andere vragen

niet voor u beantwoorden. Wat we wel kunnen en ook doen, is informatie aanreiken over deze ontwikkelingen en discussies over zaken als horizontaal toezicht en een wet-

telijke regeling van ons beroep. Ons vakblad Het Register vormt een belangrijk podium voor die discussies. In gevallen waarin het wenselijk is om tot een geza-

menlijk RB-standpunt te komen, zullen we ook dat doen en die standpunten in Den Haag en elders uitdragen en bepleiten. Uw inbreng en betrokkenheid zijn daarbij onmisbaar. Wij hebben er zin in, u ook? ■

Mr. Wil Vennix FB CBBestuurslid Register Belastingadviseurs

En nu verder!

mele kwestie, maseren. Dit alles meschap te laten erva

Daarnaast gaan wtoekomst!’. Diverscongressen gaan imdwenen. Men vonin ons eigen vak cemogen typeren. Dmenwerking op bamerciële kans vooHoe ver kan ik gaanog opzoeken? Ooof toch alles blijveten? Hoe werf en b

niet voordez

tep

Het Register 0708_10-p41_52.indd 41 7/14/2010 1:49:55 PM

Page 38: Het Register 2010 - Nr. 7/8

42

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Belangenbehartiging en vakinformatie

Voorlopig (nog) geen eHerkenningHet overheidsbrede Nationaal Uitvoeringspro-gramma dienstverlening en e-overheid moet het elektronisch berichtenverkeer met de burger en bedrijven bevorderen. Onderdeel van dat pro-gramma is eHerkenning voor bedrijven. eHerken-ning maakt het mogelijk dat een overheidsdienst de burger en zijn gemachtigde (bedrijf) digitaal herkent. Ook kan de overheidsdienst via eHerken-ning de machtiging digitaal controleren. Concreet betekent dit voor belastingadviseurs dat de klant op termijn via DigiD (particulier) of eHerkenning (bedrijf) een machtiging afgeeft. Vervolgens dient de belastingadviseur de aangiften elektronisch in, waarbij eHerkenning de plaats inneemt van de huidige codes van DigiNotar en het postbusnum-mer van de Belastingdienst. Er zijn verschillende commerciële aanbieders, die zijn verenigd in het netwerk voor eHerkenning. Ook de Belasting-dienst stapt op termijn over op eHerkenning, naar verwachting is dat niet voor 2012. Tijdens het Beconoverleg van 21 mei 2010 hebben de Becon-organisaties de Belastingdienst opgeroepen om hen te betrekken in de ontwikkelingen, aansluiting te houden bij de huidige functionaliteit van de professionele software en de administratieve kos-ten van het berichtenverkeer – de aangiften dus – te beperken. Wij houden u op de hoogte. Vragen? [email protected].

XBRL nog geen prioriteitBegin 2010 hebben verschillende beroepsorganisaties van belastingadvi-seurs en accountants via een enquête in beeld gebracht in hoeverre deze beroepsgroepen op de hoogte zijn van de ontwikkelingen rond XBRL. Voor dit onderzoek zijn kantoren benaderd waar leden werkzaam zijn van CB en NFB (verenigd in het RB), NIVRA, NOvAA en NOB. Uit de enquête blijkt dat XBRL bij de meeste organisaties geen prioriteit heeft, dat er nog maar wei-nig organisaties mee bezig zijn en dat er behoefte is aan meer informatie, waarbij een duidelijke rol is weggelegd voor de beroeporganisaties.

ReactiesIn totaal hebben 708 kantoren gereageerd. Uit de reacties komt naar voren dat 47% hiervan aandacht besteedt aan XBRL. Slechts 8,1% van deze kantoren geeft aan dat XBRL prioriteit heeft boven andere ontwikkelingen en bij 16%, 113 van de 708 kantoren, is al een beslissing genomen over het gebruik van XBRL. Van deze groep melden 88 respondenten (is 77,9%) dat hun organisatie heeft besloten XBRL te (gaan) gebruiken en 22,1% (25 respondenten) zeggen XBRL niet te (gaan) gebruiken. Van de 595 respondenten (84%) die aangeven dat hun organisatie nog geen beslissing heeft genomen, verwachten 331 (is 55,6%) dat hun organisatie over meer dan een jaar een beslissing neemt.

KredietrapportagesHet belang van XBRL neemt naar verwachting de komende tijd toe. Vanaf eind april 2010 kunnen intermediairs, waaronder belastingadviseurs, kredietrappor-tages aanleveren bij de Rabobank, ABN AMRO en ING. Deze kredietrapportages dienen te zijn opgesteld op basis van de bankentaxonomie en te worden uit-gewisseld met de Bancaire Infrastructurele Voorzieningen (BIV). Vanaf 8 juni 2010 zijn de voorwaarden voor aansluiting van belastingadviseurs op de BIV bekend. Vooralsnog gelden voor de digitale stroom onverkort dezelfde kwali-teitsnormen en standaarden die worden gehanteerd in de papieren aanlever-stroom. De aansluitnotitie is beschikbaar op de website RapportagePortaal.nl. In het nieuwe dossier XBRL op het ledendeel van www.rb.nl > Vakinformatie > Dossiers > XBRL vindt u achtergronden en ontwikkelingen over dit onderwerp.

Het Register Belastingadviseurs (RB) heeft het initiatief genomen om samen met de beroepsorganisaties NOB, NIVRA, NOvAA, KNB, IIA, VRC, NOREA en ISACA in een gezamenlijke brief aan de (de-missionair) minister van Financiën te verzoeken om maatregelen, zodat de vergoeding van contributies ook in de nieuwe werkkos-tenregeling onbelast blijft zonder dat de ruimte voor andere on-belaste vergoedingen voor de werkgever wordt beperkt.Op 1 januari 2011 wordt de werkkostenregeling ingevoerd. Werkgevers kunnen door deze regeling tot maximaal 1,4% van het totale fi scale loon aan onbelaste vergoedingen en verstrek-kingen aan hun werknemers betalen. Over het bedrag daarbo-ven moeten werkgevers een eindheffi ng van 80% betalen. Nagenoeg alle werkgevers betalen voor hun werknemers de contributie van hun, al dan niet verplichte, beroepsvereniging. Denk bijvoorbeeld aan medici, advocaten, accountants, belas-tingadviseurs en architecten. Het lidmaatschap van de beroeps-vereniging is voor deze beroepsgroepen onverbrekelijk verbon-den met de werkzaamheden en is onmisbaar voor een goede

uitoefening van de dienstbetrekking. Het zou dan ook logisch en terecht zijn als de contributie onder de nieuwe werkkostenrege-ling, die op 1 januari 2011 wordt ingevoerd, onbelast zou kun-nen worden vergoed. Dat is echter niet het geval of is althans zeer onduidelijk. Dat betekent dat een werkgever die de contri-butie betaalt of vergoedt, het risico loopt daarover nog eens 80% loonbelasting te moeten afdragen. Indien werknemers de contributie voor hun rekening moeten nemen leidt dit tot indi-rect inkomensverlies.

Ontwikkelingen volgenNa de oproep in de media hebben de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) gereageerd en aangegeven een bijdragen te willen leveren aan de vervolgstappen. Op de homepage van www.rb.nl > Dossier Werkkostenregeling houdt het RB een dossier bij met het laatste nieuws over deze gezamenlijk actie.

Beroepsorganisaties vragen minister om duidelijkheid werkkostenregeling

Het Register 0708_10-p41_52.indd 42 7/14/2010 1:50:02 PM

Page 39: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

43juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Advieskosten met privékarakterTijdens het Beconoverleg heeft de Belastingdienst de Beconorganisaties erop gewezen dat geregeld privékosten voor aangiften als zakelijke kosten worden aangemerkt. Nu is het onderscheid tussen advieskosten met een zakelijk dan wel een privékarakter niet al-tijd even duidelijk te maken. Toch doen wij een beroep op de professionaliteit van onze leden om advieskosten met een privékarakter als zodanig te behandelen.

Voor uw agendaStartdata RB-opleidingen ■ CB-belastingadviseur maandag 4 oktober gezamenlijk startcollege, vervolgens naar keuze op ma, di of do■ CB-belastingconsulent maandag 4 oktober – Zwolle dinsdag 5 oktober – Utrecht, Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam ■ Master Belastingadviseur vrijdag 17 september■ Beroepsvaardigheden vrijdag 24 september

Jong RB Netwerkbijeenkomst bij Belastingdienst Haaglanden*donderdag 30 september

Bijeenkomst Belastingplan 2011 en ALV CB en ALV NFB 15 november

*Zie advertentie in deze uitgave

Op de RB-agendaBeconoverlegvrijdag 3 september

Aanmeldingen■ Mw. J.W.J. te Dorsthorst

Zevenaar■ Mw. mr. I.J. Veldhuizen-Maengkom

Amstelveen■ Dhr. W.H. Hol BB

Elst■ Dhr. J.C. van der Plas AA CB

Haarlem■ Dhr. mr. M.C. Tervoort

Eindhoven■ Dhr. mr. A.T.A.A. Teunissen AA CB

Oosterhout ■ Dhr. Ir. M.J.M. Kluijtmans

Denekamp■ Dhr. mr. H.J. van der wals

Swifterbant■ Dhr. mr. B. ten Kleij Vries■ Mw. D.J.J. van den Munckhof VenrayNB. De ballotagetermijn duurt één maand

Inschrijvingen■ Dhr. R.J.L. Wennink MB FB

Deurningen

■ Mr. S.A.J. van Wijk FBNieuw-Lekkerland

■ Dhr. G.J.J. Slaman FB’s-Gravenzande

■ Dhr. T. van Ewijk FBHilversum

■ Mw. A. Leijser-Terwee FBHuissen

■ Dhr. mr. M.J.M. van der Dries FBHilvarenbeek

■ Dhr. drs. M.G.J. Geertjens FBHorst

■ Dhr. M.H. Hilstra FBAmstelveen

■ Dhr. mr. H.C. van de Ven FBBerlicum

■ Dhr. mr. P.H.C.W. Daamen FBDen Haag

■ Dhr. H. Gritter FBPeize

■ Dhr. drs. H.H.P.M.J. van Bourgondiën FB Soest

■ Dhr. Drs. P.P.A. Zeegers MB FBHerten

NFB-lidmaatschap

Leden

RB-webtipsGemakkelijk navigeren De navigatie op www.rb.nl is zo aangepast, dat het gemakkelij-ker is om tussen het open- en ledendeel te navigeren. Bent u ingelogd op het ledendeel dan kunt u eenvoudig naar het open gedeelte surfen door te klikken op ‘Home’ of het RB-logo. U blijft dan ingelogd. Door op de button ‘Mijn RB’ te klikken keert u terug naar het ledendeel. Opnieuw inloggen hoeft niet meer.

Ook binnen het ledendeel is navigeren gemakkelijker gewor-den. Zo ziet u aan het pad boven de tekst op de pagina direct waar u zich bevindt op de website. Ook kunt u klikken op de link in het pad om direct terug te keren naar de vorige pagina. Via de button ‘Ledendeel’ links bovenaan in de rode menu-balk kunt u terugkeren naar de startpagina van het ledendeel.

UitloggenRegelmatig krijgen wij vragen van leden over het uitloggen van het besloten ledendeel van de RB-website. Wilt u na uw bezoek het ledendeel verlaten én afsluiten, gebruikt u dan de button ‘Uitloggen’ rechtsboven in de rode menubalk.

RB-shopIn de RB-shop vindt u kantoorbenodigdheden, RB-dossiers, Fiscaal Actueel en promotionele artikelen van RB, CB en NFB. Neem eens een kijkje in de online RB-shop en log in op hetledendeel > RB-shop.

Foto’s diploma-uitreiking en RB-dagOnder het ledendeel ‘Mijn RB’ vindt u onder ‘Studenten’ een foto-impressie van de diploma-uitreikingen van 16 en 23 april 2010. Bij ‘Bijeenkomsten’ kunt u een fotoselectie van de RB-dag bekijken.

Het Register 0708_10-p41_52.indd 43 7/14/2010 1:50:03 PM

Page 40: Het Register 2010 - Nr. 7/8

44

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Bijeenkomsten

Op 11 juni bezochten zo’n 850 NFB- en CB-leden de eerste RB-dag in Hotel en Con-grescentrum Papendal in Arnhem. Vooraf-gaand aan het congresprogramma woonden ruim tweehonderd NFB-leden en driehon-derd CB-leden de afzonderlijke Algemene Le-denvergaderingen van hun eigen organisatie bij. De voorzitters Sylvester Schenk (NFB) en Ron van Brugge (CB) brachten onder meer ver-slag uit over de samenwerking in het Register Belastingadviseurs en de voorgenomen fusie. De penningmeesters behandelden de begrotin-gen, waarna de leden deze goedkeurden. Ook werd afscheid genomen van de bestuursleden die begin dit jaar aftraden.

Na de ledenvergaderingen luidde voetbalkunstenaar Eric Borgman met een spectaculaire show de eerste RB-dag in. Hij droeg daarna de bal symbolisch over aan RB-voorzitter Sylvester Schenk voor de ‘aftrap’ van het middagprogramma. Vanuit verschillend perspectief

bespraken achtereenvolgens Leo Stevens, Mein-dert Brunia, Guido de Bont en Sylvester Schenk het actuele thema ‘Belastingadviseur, een vak met toekomst!’. Onder dagvoorzitterschap van Leo Stevens gingen de sprekers in op verschil-lende ontwikkelingen die van belang zijn voor het vak van belastingadviseur, waaronder de fi scale wetgeving en de rol van de beroepsver-eniging daarin, de positie van de belastingad-viseur ten opzichte van zijn klant en de Belas-tingdienst en de invloed van digitale vooruitgang op de beroepsuitoefening. Een van de belangrijkste conclusies van de dag was dat de toekomst van de belastingadvi-

seur ligt in de adviesfunctie. Hoe de sprekers hiertoe kwamen en hoe een aantal leden het programma heeft ervaren, leest u in het uitgebreide verslag van de RB-dag op pagina 22 van dit nummer.

De presentaties van de RB-dag vindt u op het ledendeel van www.rb.nl > Bijeenkomsten > Presentaties en foto’s.

RB-dag gericht op toekomst

n-

bespdert het metLeolenhefi senvitvvw

se ligt in de ad iesf

Belastingadviseur,

een vak met toekomst

Hotel en congrescentrum Papendal te Arnhem

vrijdag 11 juni 2010

Uitnodiging

RB-dag

Het Register 0708_10-p41_52.indd 44 7/14/2010 1:50:04 PM

Page 41: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

45juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Ruim vijftig jonge leden verzamelden zich op 2 juni bijPitch & Putt te Papendal. Het programma van deze dag: een presentatie van Jeroen Smit, golfen op de Pitch & Puttbaan en een barbecue.

Karin Veul opent namens de jongerencommis-sie Jong RB de bijeenkomst en stelt de spreker aan ons voor: Jeroen Smit is onderzoeksjournalist en schrijver van de boeken: ‘Het drama Ahold’ en ‘De Prooi (blinde trots breekt ABN AMRO)’.

De presentatie van Smit is zeer beeldend en spre-kend, met als rode draad: hoe kon het gebeuren dat ons land in een crisis raakte en hoe kon het gebeu-ren dat grote banken onderuit gingen? Naar zijn me-ning spelen hierbij twee dingen een grote rol: markt-werking en het gebrek aan diversiteit, onenigheid en hoogmoedswaanzin in de besturen van bedrijven en banken. Door het ontstaan van marktwerking zijn bankiers, die voorheen een nutsfunctie hadden, zeer grote risico’s gaan nemen om aan-deelhouders van grote bedrijven tevreden te stellen. Daarnaast

Na de zomer gaan de diverse RB-opleidingen weer van start. Bent u geïnteresseerd in één van de opleidingen? U kunt zich nog inschrij-ven! De startdata staan vermeld in bijgaand overzicht. De colleges van de opleiding CB-belastingconsulent zijn op dinsdagavond, al-leen in Zwolle op maandagavond. De colleges voor de opleiding CB-belastingadviseur zijn naar keuze op maandag, dinsdag of don-

bestaat het bestuur van het gemiddelde Neder-landse bedrijf uit Nederlandse mannen. Een gro-tere diversiteit in deze besturen (vrouwen, andereculturen), leidt volgens Smit tot een betere besluitvorming, minder onenigheid en hoog-moedswaanzin (men houdt elkaar met de benen op de grond).

Moraal van het verhaal: we moeten in de toe-komst andere dingen belangrijker gaan vin-den dan geld en macht: alleen dan komen we sterker uit deze crisis. Smit stipte hierbij aan dat de generatie van jonge belastingadvi-seurs in de zaal daarom de toekomstkunnen bepalen: zij zijn de volgende gene-ratie, zij kunnen dingen veranderen!

Mede dankzij de boeiende presentatie van Smit en het gezellig en sportief samenzijn op de Pitch & Putt golfbaan kijken wij terug op een, wederom, zeer geslaagde bijeenkomst van Jong RB. Voor meer informatie over de volgende bijeenkomsten zie de adver-tentie in deze uitgave.

derdag. De startdatum voor deze opleiding is een eerste gezamen-lijk college voor alle groepen op maandagavond.Meer informatie en de inschrijff ormulieren vindt u in de brochure Fiscale Opleidingen 2010/2011 die eind juni is verspreid. Voor vragen neemt u contact op met RB Opleidingen,telefoon (0345) 54 70 30 of e-mail [email protected].

Jong RB: sterker uit crisis met nieuwe generatie

Inschrijven kan nog!

Opleiding Duur Locatie Niveau Startdatum

CB-belastingconsulent 1,5 jaar AmsterdamEindhovenRotterdamUtrechtZwolle

hbo di 5 oktoberdi 5 oktoberdi 5 oktoberdi 5 oktoberma 4 oktober

CB-belastingadviseur 2,5 jaar Utrecht hbo ma 4 oktober

HBO Fiscaal Recht 4,5 jaar Diverse locaties

hbo zie www.mvp.nl

Master Belastingadviseur 1 jaar Utrecht hbo vr 17 september

Master Fiscaal Recht 2 jaar Groningen wo di 7 september *

Beroepsvaardigheidsprogramma 0,5 jaar Utrecht Minimaal CB-belastingconsulent

vr 24 september

* deze datum is nog onder voorbehoud

uni bij

st n

e-dat

eu-me-arkt-

bestaat hlandse btere divculturebesluitmoedop de

Morkomdenstedasek

Opleidingen

Bijeenkomsten

Het Register 0708_10-p41_52.indd 45 7/14/2010 1:51:00 PM

Page 42: Het Register 2010 - Nr. 7/8

46

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Boeken

Compendium Estate PlanningDe eerste druk van dit boek bespreekt de verschillende facetten van estate plan-ning. De auteurs beschrijven de praktijk van het leven: samenwonen – huwen – schenken en erven. In ruim vijfhonderd pagina’s komen deze onderwerpen uitgebreid aan de orde, alsmede bedrijfsopvolging, vererven van on-dernemingsvermogen en internationale aspec-ten. Zowel de civielrechtelijke als fi scaalrechte-lijke kant wordt belicht, veelal toegelicht met voorbeelden.

Het is een uitstekend naslagwerk voor een estate planner, student of adviseur die zich wil verdiepen in deze materie. Het hoofdstuk over de raakvlakken van de fi nanciële planning met estate planning is naar onze mening echter wat teleurstellend. De uitleg van bijvoorbeeld artikel 13 en 13a SW is in het eerste hoofdstuk van het Compendium duidelijker omschreven. Daarnaast zijn er taalfouten ingeslopen.

Het Compendium Estate Planning is desalniette-min een mooi naslagwerk voor de estate plan-ner, student en adviseur.

Praktisch nut 9Wetenschappelijk niveau 8Actualiteit 9Leesbaarheid 8Presentatie 7Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■ ■

Auteurs: diverse auteurs onder redactie van mr. A.R. Autar, mr. C.B. Baard en prof.mr. W.D. Kolkman

Uitgever: KluwerISBN: 978 90 13067 53 8Prijs: € 59,95

Door Marja Nienhuis-Willems FB FFP en mr. Berrie van der

Velden FB AA

Over de neutraliteit van de omzetbelasting Ongeveer vijftig jaar geleden is onderzocht hoe de omzetbelastingwetgeving van de Europese lidsta-ten kon worden geharmoniseerd. Men beoogde te komen tot een verbruiksbelasting die zo neutraal mogelijk zou zijn ten opzichte van de concurren-tieverhoudingen. Dit heeft geleid tot de huidige btw: een algemene indirecte verbruiksbelasting. Kenmerkend voor deze belasting is dat deze moet leiden tot mededingingsneutraliteit binnen elke lidstaat en ten opzichte van het buitenland.

Op 19 maart 2010 heeft de auteur in een oratie stilgestaan bij het begrip neutraliteit. Zij heeft zich daarbij beperkt tot de mededingingsneutra-liteit. Naast deze neutraliteit kennen we overi-gens een inwendige neutraliteit en een neutrali-teit in de zin van een verbod op dubbele heffi ng.Neutraliteit is dus op meerdere manieren uit te leggen. Het blijkt dat het Hof van Justitie in haar arresten niet altijd even duidelijk aangeeft wel-ke manier zij bedoelt. Hierdoor lijkt het alsof het Hof van Justitie uitgaat van één fi scale neutrali-teit. Dit leidt tot verwarring. De auteur bespreekt uitgebreid hoe het Hof van Justitie omgaat met het bestaan van uitzonderingen, met name bij de vrijstellingsbepalingen. Zij is terecht kritisch richting het Hof van Justitie als het gaat om het gebruik van het begrip neutraliteit. Haar eind-oordeel is echter onverwacht mild.

Deze oratie is interessant voor de specialist die zich wil verdiepen in de achtergronden van de

btw. Voor andere fi scalisten heeft het boek wat ons betreft geen toegevoegde waarde.

Praktisch nut 6Wetenschappelijk niveau 9Actualiteit 8Leesbaarheid 8Presentatie 7Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor specialist

Eindoordeel: ■ ■ ■

Auteurs: prof. mr. M.E. van HiltenUitgever: KluwerISBN: 978 90 13 07311 9Prijs: € 29,95

Door mr. Lucas (L.L.C.) Blom FB AA en mr. Johan (J.T.A.) Stip FB

gtNlakHtuhdrgo

D

Prof. mr. M.E. van Hilten

en het hellend vlakvan de uitzonderingen

over de neutraliteit van de omzetbelasting

n en

-ec-hte-et

wilver

dOotkmtbKll

Oszl

COM

PEND

IUM

COM

PEEstate Planning

Auteurs

mr. P. Blokland

mr. N.C.G. Gubbels

mr. R.L.M.C. Janssen

P.C.M. van de Meeberg MFP RLP

mr. T.J. Mellema-Kranenburg

prof.dr. F. Sonneveldt

mr. W.J.J.G. Speetjens

prof.mr. A.H.N. Stollenwerck

mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst

mr. J.C.L. Zuiderwijk

eerste druk

CO

MP

EN

DIU

MEstate Planning

tarBaard, K

olkman

Redactie

mr. A.R. Autar

mr. C.B. Baard

prof.mr. W.D. Kolkman

In de boekenrubriek geven ervaren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fi scale) boeken:■ Twee beoordelaars recenseren

een boek. ■ Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader ■ ■ ■ ■ ■

Goed ■ ■ ■ ■

Redelijk ■ ■ ■

Matig ■ ■

Afrader ■

Het Register 0708_10-p41_52.indd 46 7/14/2010 1:51:02 PM

Page 43: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

47juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

Permanente Educatie

Deze gratis PE-bijeenkomsten zijn vooralsnog alleen toeganke-lijk voor CB-leden en worden in combinatie met de regiobijeen-komsten georganiseerd. De inschrijving sluit een week vooraf-gaand aan een bijeenkomst. Een bijeenkomst is van 16.00 tot ongeveer 21.00 uur (inclusief broodjesbuff et). In het eerste ge-deelte spreken R. de Groot CB en R. Vink over de werkkostenre-geling. Na de pauze gaan sprekers van Bureau Vaktechniek in op actuele jurisprudentie en Beconactualiteiten. Aanmelden kan via het ledendeel van www.rb.nl > Bijeenkomsten.

Regio Datum Locatie

Midden maandag 27 september Nijkerk

Oost woensdag 29 september Deventer

Zuid-Oost dinsdag 5 oktober Eindhoven

Zuid-West donderdag 7 oktober Breda

Noord woensdag 13 oktober Emmeloord (i.p.v. Assen)

West-Noord woensdag 20 oktober Akersloot

Extra dinsdag 26 oktober Vianen

West-Zuid donderdag 28 oktober Nootdorp

FIT-cursussenHet Fiscaal Instituut Tilburg (FIT) verzorgt in het kader van de Permanente Educatie exclusief voor NFB- en CB-leden jaar-lijks een programma van zes cursussen. In het najaar 2010 worden drie spitsuurcursussen gegeven.

Het doel van de praktijkgerichte FIT-cursussen is kennis opdiverse terreinen van het belastingrecht op te frissen en actu-ele ontwikkelingen in wetgeving en jurisprudentie te bespre-ken. De onderwerpen voor het najaar 2010 zijn:■ Bedrijfsopvolging in de Vpb. Prof. dr. S.A. Stevens en prof.

dr. J.A.G. van der Geld■ Actualiteiten omzetbelasting. Prof. dr. H.W.M. van Kesteren,

mr. dr. G.J. van Norden en mr. dr. A.J. van Doesum■ Fiscale aspecten van de rechtsvormkeuze van een onder-

neming. Mr. M.L.M. van Kempen Deze cursussen zijn exclusief ontwikkeld voor NFB- en CB-le-den en vinden plaats in Tilburg, Utrecht en Zwolle. Binnenkort is ook de brochure beschikbaar, kijk op www.uvt.nl/fi t/nfb voor meer informatie en aanmelden.

Praktijkregiobijeenkomsten najaar 2010

PE-programmanajaar 2010De zomervakantie staat voor de deur. Voor het nieuwe cursusseizoen kunt u echter nu al een keuze maken uit het Permanente Educatieprogramma voor aankomend najaar. Voor CB- en NFB-leden geldt een speciale prijs. Hieronder het programma tot en met november 2010. Aanmelden kan middels de formulieren uit de brochure Permanente Educatie najaar 2010, deze zijn te down-loaden van de RB-website.

Akersloot

ma 6 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

di 14 september Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 20 september Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

ma 27 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 28 september Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

di 5 oktober Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den

Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

ma 11 oktober Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 12 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

di 19 oktober Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 2 november Casuscollege formeel belastingrecht Prof. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

ma 8 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 23 november Pro-actief belastingadvies (vernieuwd programma)

Drs. H.J. Meijer FB

di 30 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Breda

di 14 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

di 21 september Casuscollege formeel belastingrecht Prof. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

ma 27 september Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 28 september Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

ma 4 oktober Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 5 oktober Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 25 oktober Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 1 november Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den Oetelaar &

mr. F.L.J. Vervaet

ma 22 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

ma 29 november Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

els de formulieren uit de

Permanente Educatie

Praktijkgerichte fiscale cursussen

najaar 2010

De contributie beroepsvereniging werknemers vanaf 2011 duurder voor werkgevers? Als het aan het RB ligt niet. Volg de actie Werkkosten-regeling op www.rb.nl in het Dossier Werkkostenregeling te vinden op de homepage. Zo weet u welke stappen wij zetten en met wie.

Het Register 0708_10-p41_52.indd 47 7/14/2010 1:51:04 PM

Page 44: Het Register 2010 - Nr. 7/8

48

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

Eindhoven

di 14 september Btw in internationale verhoudingen

Mr. A.F. Fruijtier CB FB

wo 15 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

ma 20 september Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 21 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

ma 27 september Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

di 28 september Casuscollege formeel belastingrecht Prof. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

ma 4 oktober 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 12 oktober Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

di 26 oktober Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 2 november Actualiteiten omzetbelasting

Mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 9 november Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

di 16 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Emmeloord

di 28 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 12 oktober Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 9 november Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 16 november Pro-actief belastingadvies (vernieuwd programma)

Drs. H.J. Meijer FB

ma 22 november Actualiteiten omzetbelasting

Mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 23 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Houten

ma 11 oktober Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

do 14 oktober Renteaftrekproblemen en vorderingen toegespitst op

de mkb-praktijk Mr. drs. S.A.W.J. Strik

wo 3 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

do 4 november Arbeidsrecht in de dagelijkse praktijk

Mr. J.P.M. van Zijl

ma 8 november Leergang Schenk-, erf- en overdrachtsbelasting

(dag I) Mr. M.G. Eerenstein

di 9 november Vervolgcursus estate planning (dag I)

Prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

di 16 november Vervolgcursus estate planning (dag II)

Prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

ma 22 november Leergang Schenk-, erf- en overdrachtsbelasting

(dag II) Mr. D. van Laren

di 23 november Het nieuwe toezicht van de Belastingdienst en

concrete gevolgen voor de mkb-praktijk

Mr. R.R. Kramer RA

wo 24 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

do 25 november Casuscollege bedrijfsopvolging

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

Hulshorst

do 28 oktober Start Mediation (dag I) Mr. K.C.N.M. Bakx

vr 29 oktober Mediation (dag II) Mr. K.C.N.M. Bakx

do 11 november Mediation (dag III) Mr. K.C.N.M. Bakx

vr 12 november Mediation (dag IV) Mr. K.C.N.M. Bakx

do 25 november Mediation (dag V) Mr. K.C.N.M. Bakx

vr 26 november Mediation (dag VI) Mr. K.C.N.M. Bakx

Nootdorp

ma 20 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 21 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

di 28 september 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 5 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

ma 11 oktober Casuscollege formeel belastingrecht

Prof. dr. G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

di 12 oktober Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van de Oetelaar

& mr. F.L.J. Vervaet

di 26 oktober Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 8 november Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 16 november Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 22 november Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

Vianen

ma 13 september BTW-academie (dag I) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 14 september Financiële planning, verdieping (dag I) Baard

Financiële Planning

wo 15 september Civiele en fi scale aspecten van faillissement en

schuldsanering Mr. J.A. Dullaart

do 16 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

ma 20 september BTW-academie (dag II) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 21 september Inleiding btw en overdrachtsbelasting en onroerende

zaken Mr. M.C. van den Oetelaar

& mr. F.L.J. Vervaet

di 21 september Tweeluik echtscheiding en geld (dag I)

Mr. M. de L. Monteiro

wo 22 september Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 23 september (Her)structureren in de praktijk Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 23 september Invorderen van belastingen J.H.P.M. Raaijmakers

wo 29 september Btw en onroerende zaken, verdieping

Mr. G.B. van Driel CB FB

wo 29 september Dga 2010 Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 30 september Btw-risico in de praktijk Mr. M.C. van den Oetelaar &

mr. F.L.J. Vervaet

do 30 september Kapitaalverzekeringen Mr. G.M.C.M. Staats

ma 4 oktober BTW-academie (dag III) Mr. G.B. van Driel CB FB & mr.

A.F. Fruijtier CB FB

ma 4 oktober In en uit de bv Mr. C.G. Dijkstra

di 5 oktober Financiële planning, verdieping (dag II)

Baard Financiële Planning

di 5 oktober Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting

(dag I) Mr. dr. H. Vermeulen

wo 6 oktober Inleiding estate planning (dag I)

Mr. J.F.H. van den Belt

wo 6 oktober Toeslagen J.H.P.M. Raaijmakers

wo 6 oktober Tweeluik echtscheiding en geld (dag II)

Mr. M.J. Hoogeveen

do 7 oktober De bijleenregeling in de praktijk Mr. G.A.C. Aarts

do 7 oktober Het samenstellen van de jaarrekening in het mkb

nieuwe stijl Drs. M. Moling AA RA CB

ma 11 oktober BTW-academie (dag IV) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 12 oktober Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting

(dag II) Mr. dr. H. Vermeulen

Het Register 0708_10-p41_52.indd 48 7/14/2010 1:51:05 PM

Page 45: Het Register 2010 - Nr. 7/8

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

49juli/augustus 2010 | nummer 7/8 | Het Register

wo 13 oktober Inleiding estate planning (dag II) Mr. E.R. Helder

wo 13 oktober Kies voor belastingbesparing: eenmanszaak, vof of bv

Mr. J. Zwagemaker

do 14 oktober Casuscollege formeel belastingrecht

Prof. dr. G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

do 14 oktober Rijksbegroting 2011 Prof. dr. L.G.M. Stevens

ma 25 oktober BTW-academie (dag V) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 26 oktober Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting

(dag III) Mr. dr. H. Vermeulen

wo 27 oktober Fiscale waarderingsgrondslagen in de commerciële

jaarrekening Mr. J. Zwagemaker

ma 1 november BTW-academie (dag VI) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 2 november Financiële planning, verdieping (dag III)

Baard Financiële Planning

di 2 november Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting

(dag IV) Mr. dr. H. Vermeulen

wo 3 november Praktische tips bezwaar en beroep Dr. E. Poelmann

do 4 november Fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 4 november Testament lezen en testamentplanning

Prof. dr. B.M.E.M. Schols

ma 8 november BTW-academie (dag VII) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

ma 8 november Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

ma 8 november Jaarafsluiting 2010: wat nu, wat straks?

Mr. J. Zwagemaker

di 9 november Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den

Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 9 november Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

wo 10 november Aangifte en advies grensoverschrijdende situaties

werknemers Mr. M. Snikkenburg

wo 10 november Nieuw bv- en fi rmarecht Mr. J.F.H. van den Belt

do 11 november Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

do 11 november Alternatieven voor oudedagsvoorzieningen

Mr. G.A.C. Aarts

di 16 november Financiële planning, verdieping (dag IV)

Baard Financiële Planning

do 18 november Financieren van ondernemingen (dag I)

Drs. L.J.A. Mennes & drs. H.O. Hofenk

ma 22 november BTW-academie (dag VIII) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

Zwolle

di 7 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

ma 4 oktober Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

ma 11 oktober Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

di 19 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

ma 1 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 2 november Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 8 november Casuscollege formeel belastingrecht Prof. mr. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

VLB Opleidingennajaar 2010Het programma van VLB Opleidingen, onderdeel van het RB, gaat dit najaar weer van start. CB-leden, NFB-leden en anderen kunnen weer deelnemen. Aanmelden kan via het formulier uit de brochure VLB Opleidingen. Deze vindt u ook op www.vlbopleidingen.nl. Hieronder staat het programma t/m oktober 2010.

ma 13 september Gemotiveerd netwerken Drs. J. Caanen

ma 13 september Financieren in de agrarische sector

Drs. A.C.L. Kroot en drs. J.M. Huurnink

di 14 september Schriftelijk zakelijk taalgebruik (dag I)

Dr. H. Ottenhof

do 23 september Daadkrachtig en eff ectief communiceren (dag I)

Drs. E. Spliethof

di 28 september Schriftelijk zakelijk taalgebruik (dag II)

Dr. H. Ottenhof

wo 29 september Fiscale begrippen voor de managementassistent

en offi cemanager

Drs. H. Coehoorn MB FB

do 30 september Arbeidson geschiktheid

R.W. van Marrum

di 12 oktober Natuurschoonwet en landgoederen

Mr. drs. H.R. Bruggink

di 12 oktober Schriftelijk zakelijk taalgebruik (dag I)

Dr. H. Ottenhof

wo 13 oktober Bedrijfsopvolging in de BV

Mr. F.J. Kerkhof FB

do 14 oktober Daadkrachtig en eff ectief communiceren (dag II)

Drs. E. Spliethof

do 21 oktober Inleiding estate planning Mr. H.J.L. Paantjens

wo 27 oktober Renteaftrekbeperkingen in de Vpb

Mr. F.J. Kerkhof FB & mr. M.H.C. Ruijschop

do 28 oktober Constructief vergaderen Drs. J. Caanen

Hoevelaken

ma 6 september Loonadministratie voor assistent-

accountants R.W. van Marrum

di 7 september Loonadministratie voor assistent-

accountants R.W. van Marrum

do 9 september Ontslag R.W. van Marrum

ma 13 september Loonbelasting en fi scaal vriendelijk belonen

(werkkostenregeling) R.W. van Marrum

di 14 september Loonadministratie en accountant

R.W. van Marrum

di 14 september Successiewet 2010 Mr. H.J.L. Paantjens

di 14 september Loonadministratie en accountant

R.W. van Marrum

ma 20 september Dga en bv Drs. E.R. de Witte

di 21 september Basiscursus loonbelasting

Mr. M.T.W. Aandewiel

di 21 september Helder en zakelijk rapporteren (dag I)

Dr. H. Ottenhof

eronder staat het

Curs

ussen

����

’10Garderen

Het Register 0708_10-p41_52.indd 49 7/14/2010 1:51:06 PM

Page 46: Het Register 2010 - Nr. 7/8

50

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juli/augustus 2010 | nummer 7/8

do 23 september Arbeidsrecht algemeen, inclusief cao’s

R.W. van Marrum

di 28 september Arbeidsverhoudingen R.W. van Marrum

wo 29 september Eigen woning, hypotheekrente en

kapitaalverzekeringen Drs. R.S. Brander

do 30 september Toeslagen Mr. J.H.P.M. Raaijmakers

ma 4 oktober Agrarisch milieurecht Mr. P. Bodden

ma 4 oktober Mkb Belastingrecht I (dag I) Mr. drs. A.J. Meijer

di 5 oktober Helder en zakelijk rapporteren (dag II)

Dr. H. Ottenhof

di 5 oktober Mkb Belastingrecht I (dag I)

Mr. drs. A.J. Meijer

wo 6 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag I)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

wo 6 oktober Financieren in het mkb (dag I)

Drs. A.C.L. Kroot en drs. J.M. Huurnink

do 7 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag II)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 7 oktober Klantgericht handelen en denken (dag I)

Drs. M.A. Damoiseaux

ma 11 oktober Basiscursus externe verslaggeving

A.G.M. van den Bosch RA

wo 13 oktober Vierde tranche Awb, AWR en de inkeerregeling

Mr. drs. A.J. Meijer

do 14 oktober Personenvennootschappen

Drs. A.W. de Beer FB

do 14 oktober Vennootschapsbelasting: de aangifte (dag I)

Mr. R.J. Verbrugge

ma 18 oktober Terbeschikkingstellingsregeling

Mr. J.A.G. van Es

ma 18 oktober Verdiepingstraining adviseren (dag I)

Mr. M. Vencken

ma 18 oktober Mkb Belastingrecht I (dag 2)

Mr. drs. A.J. Meijer

di 19 oktober Vennootschapsbelasting: het advies (dag I)

Mr. R.J. Verbrugge

ma 19 oktober Mkb Belastingrecht I (dag 2)

Mr. drs. A.J. Meijer

wo 20 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag I)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 21 oktober Adviesvaardigheden voor loonspecialisten (dag I)

Drs. J. Caanen

do 21 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag II)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

ma 25 oktober Mkb Belastingrecht II (dag I)

Mr. drs. A.J. Meijer

ma 25 oktober Schriftelijk adviseren

Drs. A.E. de Leeuw & drs. I. Schrijver

di 26 oktober Vennootschapsbelasting: het advies (dag II)

Mr. R.J. Verbrugge

di 26 oktober Mkb Belastingrecht II (dag 1)

Mr. drs. A.J. Meijer

wo 27 oktober Financieren in het mkb (dag II)

Drs. A.C.L. Kroot en drs. J.M. Huurnink

do 28 oktober Vennootschapsbelasting: de aangifte (dag II)

Mr. R.J. Verbrugge

Oosterbeek

wo 22 september Praktisch leidinggeven (dag I) J.A.M. Spaan

ma 27 september Praktisch leidinggeven (dag II) J.A.M. Spaan

LandelijkestudiebijeenkomstenNFB organiseert regelmatig landelijke studiebijeenkomsten (LSB). Vooralsnog zijn deze alleen toegankelijk voor NFB-leden. Gerenommeerde sprekers lichten hier nieuwe ontwikkelingen toe. Het is noodzakelijk dat u zich aanmeldt voor een LSB en ook voor elke spreker afzonderlijk. Kijk voor meer informatie op www.fb.nl > Permanente Educatie.

Let op: de centrale locatie is gewijzigd. De centrale LSB’s vinden komend seizoen plaats in Expo Houten te Houten.

Houten

do 23 september Loonbelasting/kostenvergoedingen

mr. M.R.M. Deden en mr. J.P. van ’t Hof,

Courdid

16.00 – 17.45 uur

Schenk- en erfbelasting

mr. S.A.M. de Wijkerslooth,

Ernst & Young

18.30 – 20.15 uur

do 25 november Personenvennootschappen

mevr. dr. M.L.M. van Kempen,

Universiteit van Tilburg

16.00 – 17.45 uur

Belastingplan 2011 + belastingen 2020

prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis,

Universiteit Utrecht

18.30 – 20.15 uur

do 16 december Vennootschapsbelasting,

jurisprudentie wetgeving

mr. drs. S.A.W.J. Strik, Ernst & Young

16.00 – 17.45 uur

Horizontaal toezicht in de praktijk

mr. R.R. Kramer RA, Neyenrode Center

for Tax Assurance

18.30 – 20.15 uur

Eindhoven

do 4 november Loonbelasting/kostenvergoedingen

mr. M.R.M. Deden en mr. J.P. van ’t Hof,

Courdid

16.00 – 17.45 uur

Schenk- en erfbelasting

mr. S.A.M. de Wijkerslooth, Ernst & Young

18.30 – 20.15 uur

Hoogeveen

do 11 november Loonbelasting/kostenvergoedingen

mr. M.R.M. Deden en mr. J.P. van ’t Hof,

Courdid

16.00 – 17.45 uur

Schenk- en erfbelasting

mr. S.A.M. de Wijkerslooth, Ernst & Young

18.30 – 20.15 uur

Het Register 0708_10-p41_52.indd 50 7/14/2010 1:51:09 PM