65
Handelingen 1 Jezus gaat naar de hemel Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd en gedaan heeft. Het eind van dat boek gaat over de dag dat Jezus naar de hemel ging. Op die dag sprak hij met de apostelen, die hij uitgekozen had met hulp van de heilige Geest. Jezus vertelde hun wat ze moesten doen. Daarna ging hij naar de hemel. 3 De apostelen hebben gezien dat Jezus na zijn dood weer leefde. Hij heeft hun dat op allerlei manieren bewezen, veertig dagen lang. Hij kwam vaak bij hen, en dan sprak hij met hen over Gods nieuwe wereld. Jezus geeft de apostelen een opdracht 4 Op de dag dat Jezus naar de hemel ging, zei hij tegen de apostelen: ‘Jullie moeten in Jeruzalem blijven. Blijf daar wachten. Want mijn Vader heeft beloofd om jullie de heilige Geest te geven. Dat heb ik jullie al verteld. 5 Het zal over een paar dagen gebeuren: dan zullen jullie met de heilige Geest gedoopt worden. Dat is anders dan toen Johannes mensen doopte, want Johannes doopte met water.’ 6 Toen vroegen de apostelen aan Jezus: ‘Heer, is dat dan het moment waarop u koning van Israël zult worden?’ 7 Jezus antwoordde: ‘Jullie hoeven niet te weten wanneer dat zal gebeuren. Dat weet alleen mijn Vader. 8 Maar jullie zullen kracht krijgen van de heilige Geest. En daarna moeten jullie overal in Jeruzalem over mij vertellen. En in heel Judea en Samaria, en overal op aarde.’ Jezus gaat naar de hemel 9 Toen Jezus dat gezegd had, zagen de apostelen hem naar de hemel gaan. Een wolk nam hem mee, zodat ze hem niet meer konden zien. 10 Terwijl de apostelen nog omhoog stonden te kijken, waren er opeens twee engelen bij hen. Ze hadden witte kleren aan. 11 Ze zeiden: ‘Mannen uit Galilea, jullie moeten niet naar de lucht blijven kijken. Jezus is naar de hemel gegaan, maar hij zal terugkomen op de wolken.’ De apostelen gaan terug naar de stad 12 Toen gingen de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Die berg ligt vlak bij Jeruzalem, het is niet meer dan een kwartier lopen. 13 In Jeruzalem gingen de apostelen naar het huis waar ze steeds bij elkaar kwamen. De apostelen waren: Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas. Verder nog Filippus, Tomas, Bartolomeüs, Matteüs, en Jakobus, de zoon van Alfeüs. En ook Simon de Zeloot. Ten slotte nog Judas, de zoon van Jakobus.

Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Handelingen 1

Jezus gaat naar de hemel

Lucas begint aan zijn tweede boek

1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd en gedaan heeft. Het eind van dat boek gaat over de dag dat Jezus naar de hemel ging. Op die dag sprak hij met de apostelen, die hij uitgekozen had met hulp van de heilige Geest. Jezus vertelde hun wat ze moesten doen. Daarna ging hij naar de hemel.

3 De apostelen hebben gezien dat Jezus na zijn dood weer leefde. Hij heeft hun dat op allerlei manieren bewezen, veertig dagen lang. Hij kwam vaak bij hen, en dan sprak hij met hen over Gods nieuwe wereld.

Jezus geeft de apostelen een opdracht

4 Op de dag dat Jezus naar de hemel ging, zei hij tegen de apostelen: ‘Jullie moeten in Jeruzalem blijven. Blijf daar wachten. Want mijn Vader heeft beloofd om jullie de heilige Geest te geven. Dat heb ik jullie al verteld.

5 Het zal over een paar dagen gebeuren: dan zullen jullie met de heilige Geest gedoopt worden. Dat is anders dan toen Johannes mensen doopte, want Johannes doopte met water.’

6 Toen vroegen de apostelen aan Jezus: ‘Heer, is dat dan het moment waarop u koning van Israël zult worden?’

7 Jezus antwoordde: ‘Jullie hoeven niet te weten wanneer dat zal gebeuren. Dat weet alleen mijn Vader.

8 Maar jullie zullen kracht krijgen van de heilige Geest. En daarna moeten jullie overal in Jeruzalem over mij vertellen. En in heel Judea en Samaria, en overal op aarde.’

Jezus gaat naar de hemel

9 Toen Jezus dat gezegd had, zagen de apostelen hem naar de hemel gaan. Een wolk nam hem mee, zodat ze hem niet meer konden zien.

10 Terwijl de apostelen nog omhoog stonden te kijken, waren er opeens twee engelen bij hen. Ze hadden witte kleren aan.

11 Ze zeiden: ‘Mannen uit Galilea, jullie moeten niet naar de lucht blijven kijken. Jezus is naar de hemel gegaan, maar hij zal terugkomen op de wolken.’

De apostelen gaan terug naar de stad

12 Toen gingen de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Die berg ligt vlak bij Jeruzalem, het is niet meer dan een kwartier lopen.

13 In Jeruzalem gingen de apostelen naar het huis waar ze steeds bij elkaar kwamen. De apostelen waren: Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas. Verder nog Filippus, Tomas, Bartolomeüs, Matteüs, en Jakobus, de zoon van Alfeüs. En ook Simon de Zeloot. Ten slotte nog Judas, de zoon van Jakobus.

Page 2: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

14 In het huis waren ook de vrouwen die met Jezus meegegaan waren naar Jeruzalem. En ook Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers waren er. Ze waren voortdurend aan het bidden, samen met de apostelen.

Mattias komt in de plaats van Judas

Petrus vertelt over de dood van Judas

15 Op een dag waren de volgelingen van Jezus weer bij elkaar. Het was een groep van ongeveer 120 gelovigen. Toen ging Petrus staan en zei:

16-20 ‘Beste vrienden, jullie weten wat er met Judas gebeurd is. Judas was een leerling van Jezus. Hij hoorde bij ons en deed hetzelfde werk als wij. Maar hij heeft Jezus verraden. Hij hielp de mensen die Jezus gevangen wilden nemen. En hij kreeg daar geld voor. Met dat geld heeft Judas een stuk land gekocht. En daar, op dat land, is hij gevallen. Hij viel zo hard dat zijn buik openscheurde en zijn ingewanden naar buiten kwamen. Iedereen in Jeruzalem heeft gehoord wat er gebeurd is. Ze noemen dat stuk land nu Akeldama. Dat betekent: bloedland.’

Er moet een nieuwe apostel komen

Petrus zei verder: ‘Het moest wel zo aflopen met Judas. Dat staat al in de heilige boeken. In het boek Psalmen zegt David: «Laat zijn huis leeg zijn, laat er niemand meer wonen.» Dat zijn woorden van de heilige Geest, die over Judas gaan. Maar in het boek Psalmen staat ook dit: «Laat een ander zijn werk gaan doen.»

21-22 Dat betekent dat er iemand anders in de plaats van Judas moet komen. Die kan dan samen met ons gaan vertellen dat Jezus is opgestaan uit de dood. Het moet iemand zijn die vanaf het begin steeds bij ons geweest is. Iemand die er al bij was toen de Heer Jezus gedoopt werd door Johannes. En die er ook bij was toen Jezus naar de hemel ging.’

Mattias wordt uitgekozen

23 Toen noemden de gelovigen twee namen: Mattias en Josef Barsabbas, die ze ook wel Justus noemden.

24-25 En iedereen begon te bidden tot God: ‘Heer, u kent de harten van de mensen. Laat ons dus zien wie u gekozen hebt in de plaats van Judas. Judas is gestraft voor zijn verraad, en gestorven. Wie moet nu het werk gaan doen dat Judas niet meer wilde doen? Wie moet apostel worden in zijn plaats?’

26 Toen moesten Mattias en Justus met elkaar loten. En God wees Mattias aan. Mattias werd de twaalfde apostel.

Handelingen 2

De komst van de heilige Geest

De gelovigen krijgen de heilige Geest

1 Toen het Joodse Pinksterfeest begon, waren alle gelovigen bij elkaar in een huis.

Page 3: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

2 Opeens kwam er uit de hemel een vreemd geluid. Het klonk alsof het hard begon te waaien. Het was overal in huis te horen.

3 Ook zagen de gelovigen iets dat op vuur leek. Dat vuur verdeelde zich in vlammen, en op iedereen kwam een vlam neer.

4 Zo kwam de heilige Geest in alle gelovigen. Daardoor begonnen ze te spreken in vreemde talen.

De gelovigen spreken vreemde talen

5 Op dat moment waren er in Jeruzalem veel Joden uit alle delen van de wereld. Ze waren gekomen om het Pinksterfeest te vieren.

6 Toen het geluid uit de hemel klonk, kwamen ze er allemaal op af. Ze begrepen er niets van. Want iedereen hoorde de gelovigen spreken in zijn eigen taal.

7 Iedereen was erg verbaasd en zei: ‘De mensen die daar praten, komen allemaal uit Galilea.

8 Hoe kan het dan dat we ze allemaal horen spreken in onze eigen taal?

9-11 Wij komen allemaal ergens anders vandaan. Sommigen van ons komen uit landen in het oosten. Anderen komen uit landen in het noorden, het zuiden of het westen. Sommigen komen uit de grote stad Rome zelf. Weer anderen komen van het eiland Kreta, of uit de woestijn van Arabië. Er zijn hier Joden uit alle delen van de wereld. Er zijn ook mensen die uit andere volken komen en Joods geworden zijn. En toch horen we allemaal onze eigen taal! We horen dat er verteld wordt over de geweldige dingen die God doet.’

12 De mensen snapten er helemaal niets van, en ze wisten niet wat ze ervan moesten denken. Ze vroegen aan elkaar: ‘Wat betekent dit toch allemaal?’

13 Maar anderen lachten om de gelovigen en zeiden: ‘Die mensen zijn gewoon dronken!’

Petrus vertelt over de profeet Joël

14 Toen kwam Petrus naar voren. Hij begon de mensen toe te spreken en zei: ‘Beste mensen in Jeruzalem, ik zal jullie vertellen wat dit allemaal betekent. Luister goed naar mijn woorden.

15 Jullie denken dat wij dronken zijn. Maar dat is niet zo, want het is nog maar negen uur in de ochtend!

16 Nee, vandaag gebeurt er iets waarover de profeet Joël al gesproken heeft. In zijn boek staat:

17 «God zegt: Als het einde van de tijd dichtbij is, zal ik mijn Geest geven aan de mensen. Aan mannen en vrouwen, aan oude en jonge mensen. Dan zullen ze dromen krijgen en als profeten spreken.

18 Ja, ik zal mijn Geest geven aan alle mensen die mij dienen. Dan zullen ze mijn boodschap bekendmaken.

19 Ik zal wonderen doen in de hemel, en bijzondere dingen laten zien op aarde. Jullie zullen bloed zien, en vuur en rookwolken.

20 De zon zal zwart worden, en de maan zo rood als bloed. Als dat allemaal gebeurt, dan is de grote en geweldige dag dat ik kom, dichtbij.

21 Op die dag zal iedereen gered worden die mij om hulp vraagt.»

Page 4: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Jezus is uit de dood opgestaan

22 Luister naar wat ik jullie vertel over Jezus uit Nazaret. Jezus is door God gestuurd. Hij heeft machtige wonderen gedaan en bijzondere dingen laten zien. Dat kon hij doen omdat God hem de kracht daarvoor gaf. Dat weten jullie.

23 Toch hebben jullie Jezus laten doden. Jullie hebben hem aan ongelovigen uitgeleverd en die hebben hem aan het kruis gehangen. Dat had God allemaal van tevoren bepaald.

24 Maar Jezus is uit de dood opgestaan, God heeft hem uit de dood teruggehaald. De dood kon hem niet vasthouden.

25 David zegt daarover in de heilige boeken: «Ik denk altijd aan God. Er kan mij niets ergs gebeuren, want hij is dicht bij mij.

26 Daarom ben ik blij. Ik juich en zing. Ik blijf op God vertrouwen, zelfs als ik sterf.

27 Want God zal mij terughalen uit de dood. Hij zal ervoor zorgen dat mijn lichaam bewaard blijft.

28 God leert mij hoe ik moet leven. En hij maakt me gelukkig, omdat hij dicht bij mij is.»

David heeft over de messias gesproken

29 Vrienden, onze voorvader David is dood en begraven. Jullie zullen niet verbaasd zijn als ik dat zeg. Want zijn graf is hier vlakbij.

30-31 David zei die dingen dus niet over zichzelf. Hij sprak over de messias. David was een profeet, hij wist wat er zou gaan gebeuren. God had hem plechtig beloofd: ‘De messias zal uit jouw familie komen.’ En David zei dat de messias zou opstaan uit de dood. Hij zei: ‘God zal hem terughalen uit de dood. Hij zal ervoor zorgen dat zijn lichaam bewaard blijft.’

32 Al die dingen zijn nu gebeurd. Want God heeft Jezus laten opstaan uit de dood. Wij hebben Jezus zelf gezien.

Jezus is de messias

33 Nu is Jezus in de hemel. Hij zit aan de rechterkant van God. Hij heeft de heilige Geest gekregen, zoals God beloofd had. En Jezus heeft die heilige Geest aan ons gegeven. Dat hebben jullie zelf kunnen zien en horen!

34 David is niet omhooggegaan naar de hemel. En toch heeft hij gezegd: «God zei tegen mijn Heer: Kom naast mij zitten, aan de rechterkant.

35 Ik zal je vijanden diep voor jou laten buigen.» Ook die woorden gaan dus niet over David zelf, maar over Jezus.

36 Iedereen in Israël moet weten dat deze Jezus de Heer is. Iedereen moet weten dat God deze Jezus uitgekozen heeft als messias. Dat is dus de man die jullie aan het kruis gehangen hebben!’

De mensen moeten hun leven veranderen

37 Toen de mensen de woorden van Petrus hoorden, werden ze ongerust. Ze vroegen aan hem en aan de andere apostelen: ‘Vrienden, wat moeten we doen?’

38-39 Petrus zei: ‘Jullie moeten allemaal je leven veranderen, en je laten dopen in de naam van Jezus Christus. Dan zal de Heer, onze God, jullie zonden vergeven. En hij zal

Page 5: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

de heilige Geest aan jullie geven. Want dat heeft hij beloofd aan jullie en aan jullie nakomelingen. En ook aan alle andere mensen, overal op aarde. Alle mensen die God uitkiest, zullen worden gered.’

40 Petrus zei nog veel meer over Jezus. En hij waarschuwde iedereen met deze woorden: ‘Zorg dat je gered wordt! Doe niet mee met de mensen die zich verzetten tegen God.’

Veel mensen laten zich dopen

41 Veel mensen geloofden Petrus en lieten zich dopen. Er kwamen die dag ongeveer drieduizend gelovigen bij.

42 Alle gelovigen gingen met elkaar om als mensen van één familie. Ze kregen van de apostelen uitleg over Jezus. En ze kwamen steeds bij elkaar om te bidden en om met elkaar het brood te delen.

43 De apostelen deden veel wonderen, en iedereen was diep onder de indruk.

De gelovigen delen alles samen

44 Alle gelovigen kwamen steeds bij elkaar. Ze deelden alles wat ze hadden.

45 Ze verkochten hun bezittingen, en het geld gaven ze aan iedereen die het nodig had.

46 Elke dag kwamen ze naar de tempel om samen te zijn. Bij elkaar thuis deelden ze het brood. Vol vreugde aten ze samen, en iedereen was even belangrijk.

47 Ze eerden God, en het hele volk had veel waardering voor hen. Elke dag kwamen er meer mensen bij die door God gered waren.

Handelingen 3

Petrus en Johannes doen een wonder

Petrus en Johannes genezen een man

1 Op een keer gingen Petrus en Johannes naar de tempel. Het was drie uur, de tijd voor het middaggebed.

2 Bij de Mooie Poort van de tempel zat een man die al zijn hele leven niet kon lopen. Elke dag brachten mensen hem naar de poort. Dan kon hij om geld vragen aan iedereen die de tempel in ging.

3 De man zag Petrus en Johannes aankomen, en hij vroeg hun om geld.

4 Petrus en Johannes keken naar de man en zeiden: ‘Kijk ons aan.’

5 Dat deed de man, want hij dacht dat hij iets zou krijgen.

6 Maar Petrus zei: ‘Ik heb geen goud of zilver voor je. Maar ik kan je wel iets anders geven.’ Toen zei hij: ‘Namens Jezus Christus uit Nazaret zeg ik je: Sta op en ga lopen.’

7 Daarna pakte Petrus de man bij zijn rechterhand en trok hem overeind. En meteen kreeg de man weer kracht in zijn voeten en zijn benen.

8 Hij sprong op en begon te lopen. En samen met Petrus en Johannes ging hij de tempel in. Daar bleef hij rondlopen en springen, en hij dankte God.

Page 6: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

De mensen zijn diep onder de indruk

9 Alle mensen zagen de man lopen, en ze hoorden hoe hij God dankte.

10 Ze waren verbaasd. Want ze herkenden de man die altijd bij de Mooie Poort zat en om geld vroeg. Iedereen was diep onder de indruk van wat er met hem gebeurd was.

11 De man bleef maar achter Petrus en Johannes aan lopen. Ze kwamen in een gedeelte van de tempel dat de Zuilengang van Salomo genoemd werd. Daar kwamen steeds meer mensen naar hen toe. Die waren allemaal erg verbaasd.

Petrus vertelt over Jezus

12 Toen zei Petrus: ‘Israëlieten, waarom zijn jullie zo verbaasd? En waarom kijken jullie zo naar ons? Het komt niet door onze kracht of door ons geloof dat deze man nu kan lopen. Het komt door Jezus.

13 De God van onze voorouders Abraham, Isaak en Jakob, heeft de hoogste eer gegeven aan zijn dienaar Jezus. Maar jullie hebben Jezus aan Pilatus uitgeleverd. En jullie wilden niet dat Pilatus hem weer vrijliet.

14 Jezus was goed en eerlijk, en hij hoorde bij God. Maar jullie wilden Jezus niet, jullie vroegen aan Pilatus om een moordenaar vrij te laten in plaats van Jezus!

15 Zo hebben jullie de man gedood die ons het eeuwige leven kwam geven. Maar God heeft hem laten opstaan uit de dood. Dat hebben wij gezien, en dat willen we doorvertellen.

16 Deze man die jullie hier zien en die jullie goed kennen, geloofde in de kracht van Jezus. Daardoor kan hij nu lopen. Het geloof dat Jezus hem gaf, heeft hem helemaal gezond gemaakt. Dat kunnen jullie allemaal zelf zien.

Jezus is de messias

17 Vrienden, jullie begrepen niet wat jullie deden toen jullie Jezus lieten doden. En jullie leiders begrepen ook niet wat ze deden.

18 Maar het moest zo gebeuren. De messias moest lijden. Dat heeft God al gezegd in de heilige boeken van de profeten.

19 Nu moeten jullie je leven veranderen en weer doen wat God wil. Dan zal hij jullie alles vergeven wat jullie verkeerd gedaan hebben.

20 En dan zal hij ervoor zorgen dat er een goede tijd komt. Want hij zal Jezus weer naar jullie toe sturen. Jezus is de messias die voor jullie uitgekozen is.

De profeten vertelden al over Jezus

21 Jezus moet in de hemel blijven totdat de tijd komt dat God alles weer in orde maakt. Over die tijd heeft God lang geleden al gesproken. Zijn heilige profeten hebben daar al over verteld.

22 Mozes heeft gezegd: «De Heer, jullie God, zal iemand uit jullie eigen volk als profeet naar jullie toe sturen. Dat zal net zo’n profeet zijn als ik. Jullie moeten luisteren naar alles wat hij zal zeggen.

23 Als jullie niet doen wat hij zegt, mogen jullie niet meer bij het volk van God horen.»

24 Ook Samuel heeft daarover gesproken, net als alle profeten na hem.

Page 7: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

25 De woorden van de profeten zijn voor jullie bedoeld. En ook Gods belofte aan jullie voorouders is voor jullie bedoeld. God beloofde aan Abraham: «Door een nakomeling van jou zullen alle volken op aarde gelukkig worden.»

26 Die nakomeling is Jezus. God heeft hem als zijn dienaar uitgekozen. En hij heeft hem eerst naar jullie toe gestuurd. Jezus moest ervoor zorgen dat jullie ophielden met je slechte gedrag. Dan zouden jullie allemaal gelukkig worden.’

Handelingen 4

Petrus en Johannes in de gevangenis

1 Terwijl Petrus en Johannes nog aan het praten waren, kwamen er mensen op hen af. Het waren priesters, sadduceeën en de hoogste tempelofficier.

2 Ze waren kwaad. Want Petrus en Johannes gaven het volk uitleg over God. En ze vertelden dat de doden zouden opstaan, net zoals Jezus uit de dood was opgestaan.

3 Daarom werden Petrus en Johannes opgepakt en naar de gevangenis gebracht. Omdat het al avond was, moesten ze daar blijven tot de volgende dag.

4 Maar veel mensen die naar Petrus en Johannes hadden staan luisteren, gingen geloven. In totaal waren er nu ongeveer vijfduizend gelovigen.

Petrus en Johannes bij de Joodse leiders

5 De volgende dag kwamen de leiders van het volk en de wetsleraren bij elkaar in Jeruzalem.

6 Ook hogepriester Annas was er. En Kajafas, Johannes en Alexander, en alle andere familieleden van de hogepriester.

7 Ze lieten Petrus en Johannes bij zich brengen en vroegen: ‘Hoe komen jullie aan de macht om die zieke man beter te maken? Namens wie hebben jullie dat gedaan?’

8 Toen kwam de heilige Geest in Petrus, en Petrus zei: ‘Leiders van het volk,

9 wij moeten ons hier vandaag verdedigen omdat we een zieke man geholpen hebben. De man is genezen, en jullie willen weten hoe dat komt.

10 Mijn antwoord aan jullie en aan het hele volk van Israël is dit: Deze man, die hier nu staat, is weer gezond door de macht van Jezus Christus uit Nazaret. Jullie hebben Jezus gedood door hem aan het kruis te hangen. Maar God heeft hem uit de dood laten opstaan.

11 Jullie dachten dat Jezus niet belangrijk was. Maar hij is belangrijker dan alle andere mensen.

12 Hij is de redder die God gestuurd heeft. Er is niemand anders op de wereld die ons kan redden.’

De Joodse leiders zijn verbaasd

13 De Joodse leiders zagen dat Petrus en Johannes zonder angst vertelden over hun geloof. Daar waren ze erg verbaasd over. Want Petrus en Johannes waren maar eenvoudige mensen die niet veel geleerd hadden. De Joodse leiders wisten dat Petrus en Johannes volgelingen van Jezus waren.

Page 8: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

14 En ze zagen dat de zieke man echt beter geworden was. Ze wisten niet goed hoe ze op Petrus en Johannes moesten reageren.

Petrus en Johannes moeten zwijgen

15 De Joodse leiders zeiden dat Petrus en Johannes buiten moesten wachten. Daarna overlegden ze met elkaar.

16 Ze zeiden: ‘Wat moeten we met die mannen doen? Alle mensen die in Jeruzalem wonen, weten dat ze een wonder gedaan hebben. Dat is voor iedereen duidelijk. Dus dat moeten we wel toegeven.

17 Maar laten we hun verbieden om nog langer over Jezus te spreken. Dan wordt hij in ieder geval niet verder bekend bij het volk.’

Petrus en Johannes gehoorzamen niet

18 Toen moesten Petrus en Johannes weer binnenkomen. De Joodse leiders zeiden: ‘Wij verbieden jullie om de mensen dingen te leren over Jezus.’

19 Maar Petrus en Johannes zeiden: ‘God zou het niet goed vinden als we wel naar jullie luisteren, maar niet naar hem. Dat zijn jullie toch met ons eens?

20 Dus wij moeten wel vertellen over de dingen die we gezien en gehoord hebben.’

21 De Joodse leiders verboden Petrus en Johannes opnieuw om over Jezus te spreken. Maar daarna lieten ze hen vrij. Ze durfden hen niet te straffen. Want het volk dankte God om alles wat er gebeurd was.

22 De man die door het wonder genezen was, was namelijk meer dan veertig jaar ziek geweest.

De apostelen bidden tot God

23 Toen Petrus en Johannes weer vrij waren, gingen ze terug naar de andere apostelen. Ze vertelden hun alles wat de Joodse leiders gezegd hadden.

24 Toen de apostelen dat hoorden, begonnen ze samen tot God te bidden: ‘Heer, u hebt de hemel en de aarde en de zee gemaakt. U hebt alles gemaakt wat daar leeft.

25-26 U hebt door de heilige Geest tegen onze voorvader David gesproken. Hij was uw dienaar en u liet hem zeggen: «Waarom komen alle volken in opstand? Waarom verzetten hun koningen zich tegen de Heer en tegen de messias die hij uitgekozen heeft? Waarom maken die koningen samen slechte plannen? Dat is allemaal zinloos!»

27 Die dingen zijn inderdaad gebeurd. Want koning Herodes en Pontius Pilatus zijn in Jeruzalem bij elkaar gekomen. Ze hebben zich verzet tegen uw heilige dienaar Jezus, die uw messias is. En ook de ongelovigen en het volk van Israël deden mee.

28 Zo hebben ze gedaan wat u lang geleden al bepaald had. U had al besloten dat het zou gebeuren.

29 Nu bidden wij tot u, Heer: Wij zijn uw dienaren. Bescherm ons tegen onze vijanden, en laat ons zonder angst uw boodschap vertellen.

30 Zorg ervoor dat we zieke mensen beter kunnen maken. En laat ons wonderen doen namens Jezus, uw heilige dienaar.’

Page 9: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

31 Na dat gebed begon de aarde te schudden op de plaats waar ze bij elkaar waren. En de heilige Geest kwam in alle apostelen. Ze begonnen zonder angst het goede nieuws over Jezus te vertellen.

De gelovigen zorgen voor elkaar

De gelovigen delen alles samen

32 De groep van gelovigen was een eenheid. Ze waren het over alles met elkaar eens. Niemand wilde zijn bezit alleen voor zichzelf houden. In plaats daarvan deelden ze alles wat ze hadden.

33 En de apostelen bleven met grote kracht spreken over de opstanding van de Heer Jezus. God liet op veel manieren zien hoe goed hij voor de gelovigen was.

34 Ze hadden allemaal genoeg te eten. Als iemand een huis had of een stuk land, verkocht hij dat. En het geld dat hij ervoor kreeg, bracht hij naar de apostelen.

35 Die deelden het uit aan alle mensen die iets nodig hadden.

36-37 Ook een man die Josef heette, verkocht een stuk land. Hij was een Leviet, en hij kwam van het eiland Cyprus. De apostelen noemden hem ook wel Barnabas. Dat betekent: iemand die mensen troost. Josef verkocht zijn stuk land, en bracht het geld naar de apostelen.

Handelingen 5

Ananias is oneerlijk

1 Er was een man die Ananias heette. Zijn vrouw heette Saffira. Samen verkochten ze een stuk land,

2 en Ananias bracht het geld naar de apostelen. Maar hij hield stiekem een deel van het geld voor zichzelf. Dat had hij zo afgesproken met zijn vrouw.

3-4 Maar Petrus zei: ‘Ananias, je hebt geluisterd naar Satan en je hebt de heilige Geest bedrogen. Want je deed alsof je de hele opbrengst gaf. Waarom heb je dat gedaan? Je had je land gewoon voor jezelf kunnen houden. Of je had het geld voor jezelf kunnen gebruiken. Maar nu ben je oneerlijk geweest, en niet tegen de mensen, maar tegen God!’

5-6 Toen Ananias de woorden van Petrus hoorde, viel hij dood neer. Een paar jonge mannen wikkelden zijn lichaam in een doek. En ze droegen hem weg om hem te begraven. Iedereen die hoorde wat er gebeurd was, schrok erg.

Ook Saffira is oneerlijk

7 Ongeveer drie uur later kwam Saffira bij Petrus. Zij wist niet wat er gebeurd was.

8 Petrus vroeg aan haar: ‘Is dit al het geld dat jullie voor het land gekregen hebben?’ Ze zei: ‘Ja, dat is al het geld.’

9 Toen zei Petrus: ‘Waarom hebben jullie afgesproken om je te verzetten tegen de Geest van de Heer? Kijk, daar komen de mannen aan die Ananias begraven hebben. Nu zullen ze ook jou gaan begraven.’

Page 10: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

10 En meteen viel Saffira dood neer. Toen de jonge mannen binnenkwamen, zagen ze haar liggen. Ze droegen haar naar buiten en begroeven haar naast haar man.

11 Alle gelovigen schrokken erg, net als alle andere mensen die het hoorden.

De apostelen in de gevangenis

De apostelen maken veel mensen beter

12-13 De gelovigen kwamen steeds bij elkaar in de tempel, in de Zuilengang van Salomo. En het volk had veel waardering voor hen. Toch durfde niemand zich bij hen aan te sluiten. De apostelen deden veel wonderen voor de mensen.

14 En er kwamen steeds meer mensen bij die in de Heer geloofden, grote groepen mannen en vrouwen.

15-16 Ook uit de steden rondom Jeruzalem kwamen veel mensen naar de apostelen toe. Ze brachten zieken mee, en mensen die een kwade geest in zich hadden. Die werden allemaal beter gemaakt. Er werden zelfs zieken buiten op straat gelegd, op draagbedden en slaapmatten. Ze hoopten dat Petrus voorbij zou lopen, en dat ze dan gezond zouden worden door zijn schaduw.

De apostelen worden gevangengenomen

17 Toen werden de hogepriester en de sadduceeën die hem steunden, jaloers op de apostelen. Ze besloten in actie te komen.

18 Ze lieten de apostelen oppakken en naar de gevangenis brengen.

19 Maar ’s nachts opende een engel van de Heer de deur van de gevangenis. De engel bracht de apostelen naar buiten en zei:

20 ‘Ga terug naar de tempel en vertel de mensen daar dat Jezus is opgestaan uit de dood.’

21 Ze deden wat de engel zei. ’s Ochtends vroeg gingen ze terug naar de tempel en ze begonnen uitleg te geven over Jezus.

De gevangenis is leeg

Diezelfde ochtend vergaderden de hogepriester, de sadduceeën en alle andere Joodse leiders. Ze stuurden dienaren naar de gevangenis om de apostelen te halen.

22 Maar de gevangenis was leeg. De dienaren kwamen terug en vertelden:

23 ‘De gevangenis was goed op slot en de bewakers stonden bij de deur. Maar toen we de deur opendeden, was er niemand!’

24 Toen de priesters en de hoogste tempelofficier dat hoorden, schrokken ze heel erg. Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken.

25 Op dat moment kwam iemand vertellen: ‘De mannen die in de gevangenis zaten, zijn in de tempel. Daar geven ze de mensen uitleg over Jezus!’

26 De hoogste tempelofficier ging samen met zijn dienaren de apostelen ophalen. Maar ze gebruikten geen geweld. Want ze waren bang dat ze dan zelf door de mensen gedood zouden worden.

Page 11: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

De apostelen bij de Joodse leiders

27 De apostelen werden meegenomen en naar de Joodse leiders gebracht. De hogepriester zei tegen hen:

28 ‘Wij hebben jullie verboden om de mensen dingen te leren over Jezus. Maar jullie zijn daar toch mee doorgegaan. Nu praat de hele stad over hem. En jullie geven ons de schuld van zijn dood.’

29 Petrus en de apostelen antwoordden: ‘Het is belangrijker om naar God te luisteren dan naar mensen.

30 Jullie hebben Jezus aan het kruis gehangen en hem gedood. Maar de God van onze voorouders heeft hem uit de dood laten opstaan.

31 God heeft Jezus de hoogste eer gegeven. Hij heeft hem uitgekozen als onze leider en onze redder. Door Jezus krijgt het volk van Israël de kans om een nieuw leven te beginnen. En om vergeving te krijgen voor al hun zonden.

32 Over die dingen vertellen wij, met hulp van de heilige Geest, die in ons is. Want God geeft de heilige Geest aan de mensen die naar hem luisteren.’

Gamaliël houdt een toespraak

33 De Joodse leiders hoorden wat de apostelen zeiden. Ze werden woedend, en wilden hen doden.

34 Maar één van de leiders stond op. Het was de farizeeër Gamaliël. Hij was een wetsleraar voor wie het hele volk respect had. Gamaliël zei dat de apostelen buiten moesten wachten.

35 Daarna zei hij: ‘Mannen van Israël, denk goed na voordat jullie deze mannen doden!

36 Want een tijdje geleden zei Teudas dat hij een bijzonder iemand was en dat hij het volk zou leiden. Hij kreeg ongeveer vierhonderd volgelingen. Maar toen werd hij gedood, en de groep van zijn volgelingen viel uit elkaar. Er bleef niets van over.

37 Daarna kwam Judas uit Galilea. Hij begon een opstand tegen de Romeinen. Dat was in de tijd dat de keizer de inwoners van zijn rijk liet tellen. Maar ook Judas ging dood, en zijn volgelingen werden verjaagd.

38 Daarom waarschuw ik jullie: Laat de volgelingen van Jezus met rust. Laat ze hun gang maar gaan. Want als hun werk niets met God te maken heeft, dan mislukt het toch wel.

39 Maar als het Gods werk is, dan kunnen jullie niets tegen hen doen. Als jullie dat toch proberen, dan vechten jullie tegen God!’

De apostelen worden vrijgelaten

De andere leiders waren het met Gamaliël eens.

40 Ze lieten de apostelen weer binnenkomen en zeiden: ‘Wij verbieden jullie om over Jezus te spreken.’ De apostelen werden geslagen, en daarna werden ze vrijgelaten.

41 De apostelen gingen weg. Ze waren er trots op dat ze beledigd en geslagen waren vanwege Jezus.

42 En ze bleven elke dag uitleg geven, in de tempel of bij iemand thuis. Ze vertelden het goede nieuws dat Jezus de messias is.

Page 12: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Handelingen 6

De apostelen krijgen helpers

Er is te veel werk voor de apostelen

1 Er kwamen steeds meer gelovigen. Het waren Joden die Grieks spraken en Joden die Hebreeuws spraken. Maar de Joden die Grieks spraken, begonnen te klagen. Want ze vonden dat de weduwen van hun groep niet genoeg hulp kregen van de apostelen.

2 Daarom riepen de apostelen alle gelovigen bij elkaar, en ze zeiden: ‘Vrienden, wij zijn elke dag druk met het uitdelen van eten. Daardoor hebben we geen tijd om het goede nieuws over Jezus te vertellen. Dat is niet goed.

3 Kies daarom zeven mannen uit. Het moeten mannen zijn voor wie iedereen respect heeft. Ze moeten wijs zijn, en zich laten leiden door de heilige Geest. Wij zullen die mannen de opdracht geven om voor al het eten te zorgen.

4 Dan kunnen wij al onze tijd gebruiken om te bidden en het goede nieuws over Jezus te vertellen.’

Er worden zeven helpers uitgekozen

5 Alle gelovigen vonden dat een goed idee. Ze kozen Stefanus uit. Dat was een man met een groot geloof, die zich liet leiden door de heilige Geest. Verder kozen ze Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs. Nikolaüs was een man uit Antiochië die Joods geworden was.

6 Ze brachten die zeven mannen bij de apostelen. Toen spraken de apostelen een gebed uit en ze legden hun handen op het hoofd van de mannen.

7 Steeds meer mensen luisterden naar het goede nieuws over Jezus. Het aantal gelovigen in Jeruzalem werd snel groter. En ook een grote groep priesters ging in Jezus geloven.

Stefanus wordt gedood

Stefanus krijgt tegenstanders

8 God was goed voor Stefanus. Hij gaf hem de kracht om grote wonderen te doen voor de mensen.

9 Maar een paar mensen begonnen een felle discussie met Stefanus. Het waren Joden die hoorden bij de synagoge van vrijgelaten slaven. Sommigen van hen kwamen uit de steden Cyrene en Alexandrië, anderen kwamen uit Klein-Azië.

10 De heilige Geest zorgde ervoor dat Stefanus wijze woorden sprak. Daardoor konden zijn tegenstanders de discussie niet winnen.

11 Toen lieten ze een paar mannen een leugen vertellen over Stefanus. Die mannen zeiden: ‘Stefanus beledigt Mozes en God. Dat hebben we zelf gehoord.’

Stefanus wordt gevangengenomen

Page 13: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

12 De tegenstanders zorgden ervoor dat het hele volk kwaad werd op Stefanus. Ook de wetsleraren en de leiders van het volk waren kwaad. Ze gingen met z’n allen naar Stefanus toe, grepen hem en brachten hem naar de hogepriester.

13 De tegenstanders lieten mensen komen die Stefanus vals beschuldigden. Die zeiden: ‘Stefanus zegt steeds vreselijke dingen over de tempel en de wet.

14 Wij hebben hem namelijk horen zeggen dat Jezus uit Nazaret de tempel zal afbreken. En dat Jezus de wetten zal veranderen die Mozes aan ons gegeven heeft.’

15 Alle Joodse leiders bleven Stefanus aankijken. Ze zagen dat zijn gezicht leek op het gezicht van een engel.

Handelingen 7

Stefanus vertelt over Abraham

1 De hogepriester vroeg aan Stefanus: ‘Is het waar wat de mensen over je vertellen?’

2 Toen begon Stefanus aan een lange toespraak. Hij zei: ‘Vrienden en leiders van het volk, luister! Voordat onze voorvader Abraham in Charan woonde, woonde hij in Mesopotamië. Daar heeft de machtige God zich aan hem laten zien.

3 God zei tegen hem: ‘Ga weg uit je land en ga weg van je familie. Ik zal je zeggen naar welk land je moet gaan.’

4 Toen ging Abraham weg uit Mesopotamië, en hij ging in Charan wonen. Na de dood van zijn vader liet God hem weer verhuizen. En hij bracht hem naar dit land, waar jullie nu wonen.

5 Abraham had toen nog geen kinderen. Toch beloofde God dat hij en zijn nakomelingen dit land zouden krijgen. Maar in het begin kreeg Abraham helemaal niets van het land. Zelfs geen klein stukje.

6 God zei tegen hem: ‘Je nakomelingen zullen eerst in een ander land wonen. Daar zullen ze vreemdelingen en slaven zijn. Ze zullen er onderdrukt worden, vierhonderd jaar lang.

7 Als die tijd voorbij is, zal ik de onderdrukkers straffen. En dan zullen je nakomelingen daar weggaan en mij hier in dit land vereren.’

8 Dat zijn de beloftes die God aan Abraham deed. Als teken van die beloftes moesten alle mannen en jongens besneden worden. Toen Abrahams zoon Isaak geboren was, liet Abraham zijn zoon dus besnijden. Dat gebeurde toen Isaak acht dagen oud was. En Isaak deed hetzelfde met zijn zoon Jakob. En Jakob deed hetzelfde met zijn twaalf zonen.

Stefanus vertelt over Jozef

9 De zonen van Jakob waren jaloers op hun broer Jozef. Daarom verkochten ze hem als slaaf. Zo kwam Jozef in Egypte. Maar God hielp Jozef

10 en redde hem uit alle moeilijkheden. Want God maakte Jozef heel wijs. Daardoor was de farao, de koning van Egypte, diep onder de indruk van Jozef. Hij gaf hem zelfs de leiding over Egypte en over zijn hele paleis.

11 Toen kwam er een grote hongersnood in heel Egypte en Kanaän. Ook onze voorouders hadden niets meer te eten.

Page 14: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

12 Maar Jakob hoorde dat er nog graan was in Egypte. Daarom stuurde hij zijn zonen daarheen. Dat was het eerste bezoek van Jakobs zonen aan Egypte.

13 Bij hun tweede bezoek vertelde Jozef aan zijn broers wie hij was. Toen leerde de farao de familie van Jozef kennen.

14 Daarna haalde Jozef zijn vader Jakob naar Egypte, samen met zijn hele familie, in totaal 75 mensen.

15 Zo kwam Jakob in Egypte. Hij is daar gestorven, net als al zijn zonen.

16 Hun lichamen zijn naar de stad Sichem gebracht. Ze zijn in het graf gelegd dat Abraham gekocht had van de zonen van Chamor.

Stefanus vertelt over Mozes

17 Toen kwam de tijd dat God ging doen wat hij aan Abraham beloofd had. In Egypte was het volk van Israël steeds groter geworden.

18 Maar toen kwam er een andere farao, die niets wist over Jozef.

19 Hij behandelde onze voorouders slecht. Hij bedacht een verschrikkelijk plan om ervoor te zorgen dat het volk niet groter werd: De mensen moesten hun pasgeboren baby’s buiten de stad neerleggen en achterlaten. Zo zouden alle baby’s sterven.

20 In die tijd werd Mozes geboren. Het was een prachtig kind. De eerste drie maanden zorgden zijn ouders thuis voor hem.

21 Maar toen legden ze hem buiten ergens neer, alleen. Hij werd gevonden door de dochter van de farao. Zij nam hem mee, en zorgde voor hem alsof hij haar eigen kind was.

Mozes doodde een Egyptenaar

22 Mozes leerde veel van de Egyptenaren. Hij kreeg al hun kennis en wijsheid. Iedereen had respect voor hem, voor alles wat hij zei en deed.

23 Toen Mozes veertig jaar oud was, besloot hij om de Israëlieten te gaan helpen. Want dat was zijn eigen volk.

24 Op een keer zag hij hoe een Israëliet mishandeld werd door een Egyptenaar. Mozes ging eropaf om de Egyptenaar te straffen, en sloeg hem dood.

25 Hij dacht: De Israëlieten zullen wel begrijpen dat God mij gebruikt om hen te bevrijden! Maar de Israëlieten begrepen dat helemaal niet.

26 De volgende dag zag Mozes dat er twee Israëlieten met elkaar aan het vechten waren. Hij ging erheen en zei: ‘Waarom mishandelen jullie elkaar? Houd daarmee op! Jullie zijn toch van hetzelfde volk?’

27 Maar de man die het gevecht begonnen was, duwde Mozes weg. Hij zei: ‘Waar bemoei jij je mee? Wie zegt dat jij de baas over ons bent?

28 Wil je mij soms ook doodslaan, net als die Egyptenaar gisteren?’

29 Toen Mozes dat hoorde, vluchtte hij weg. Hij ging als vreemdeling wonen in het land Midjan. Daar kreeg hij twee zonen.

Mozes kreeg een boodschap van God

Page 15: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

30 Er gingen veertig jaren voorbij. Toen kwam er een engel naar Mozes toe, als een vuur in een struik. Dat gebeurde in de woestijn bij de berg Sinai.

31 Mozes zag het en was erg verbaasd. Toen hij dichterbij kwam om de brandende struik goed te bekijken, hoorde hij de stem van de Heer. De Heer zei:

32 ‘Ik ben de God van je voorouders, de God van Abraham, Isaak en Jakob.’ Toen begon Mozes te beven, en hij durfde niet meer te kijken.

33 Maar de Heer zei tegen hem: ‘Trek je schoenen uit, want je staat op heilige grond.

34 Ik heb gezien hoe mijn volk onderdrukt wordt in Egypte. Ik heb gehoord hoe ze om hulp roepen. Nu ben ik gekomen om hen te bevrijden. En ik heb besloten om jou naar Egypte te sturen.’

Het volk wilde Mozes niet als leider

35 De Israëlieten hadden tegen Mozes gezegd: ‘Wie zegt dat jij de baas over ons bent? Waar bemoei jij je mee?’ Ze wilden niet dat Mozes hun leider was. Toch had God juist Mozes als leider en bevrijder van zijn volk uitgekozen. De engel in de brandende struik vertelde hem dat.

36 Mozes heeft toen het volk uit Egypte weggehaald, terwijl hij veel wonderen deed. Hij deed die wonderen niet alleen in Egypte, maar ook bij de Rode Zee. En in de woestijn, waar ze veertig jaar lang waren.

37 Mozes heeft tegen de Israëlieten gezegd: ‘God zal iemand uit jullie eigen volk als profeet naar jullie toe sturen. Dat zal net zo’n profeet zijn als ik.’

38 En hij heeft met de engel gesproken op de berg Sinai, terwijl het hele volk verzameld was in de woestijn. De engel gaf toen de wet aan Mozes, zodat Mozes die weer aan onze voorouders kon geven.

39 Maar terwijl Mozes op de berg was, deden onze voorouders niet wat hij hun gezegd had. Ze wilden hem niet meer als hun leider, en ze verlangden terug naar Egypte.

40 Ze zeiden tegen Aäron: ‘Je moet beelden van goden voor ons maken. Dan kunnen die goden ons door de woestijn leiden. Want Mozes is nu al zo lang weg. Hij heeft ons wel uit Egypte weggehaald, maar we weten niet wat er op de berg Sinai met hem gebeurd is.’

41 Toen maakten ze een beeld van een stier. En ze brachten een offer aan het beeld, alsof het een god was.

God liet het volk achter

Het volk was erg tevreden over het beeld dat ze gemaakt hadden.

42 Maar God niet. Hij ging weg en liet het volk alleen achter met hun afgoden. Dat staat in het boek van de profeten. Daar zegt God: «Volk van Israël, hebben jullie soms offers aan mij gebracht toen jullie veertig jaar in de woestijn waren?

43 Nee! Jullie liepen rond met beelden van afgoden die jullie zelf gemaakt hadden. Met het beeld van Refan, de god van de sterren. En met de tent van de god Moloch. Wacht maar! Ik zal jullie uit Israël weghalen en naar een plaats brengen ver voorbij de stad Babylon.»

Mozes maakte de heilige tent

Page 16: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

44 God zei tegen Mozes dat hij een tent moest maken. En God liet hem zien hoe die tent eruit moest zien. Die heilige tent hadden onze voorouders bij zich in de woestijn.

45 Ze namen hem ook mee naar het land Kanaän. Dat land veroverden ze onder leiding van Jozua. De volken die daar woonden, werden door God verjaagd. De tent bleef bij het volk tot aan de tijd van David.

Salomo bouwde een tempel

46 God hield veel van David. David wilde een tempel bouwen waar het volk God kon vereren.

47 Maar het was uiteindelijk Salomo die de tempel bouwde. Het was een tempel waarin God moest wonen.

48-49 Maar God woont helemaal niet in een tempel die door mensen gemaakt is! God zegt zelf in het boek van de profeet Jesaja: «Jullie willen een tempel voor mij bouwen waar ik kan wonen. Maar dat kan niet, want ik ben groter dan jullie denken! Ik ben koning van de hemel, ik heers over de aarde.

50 Ik heb alles zelf gemaakt. Door mij zijn de hemel en de aarde ontstaan.»’

Stefanus waarschuwt de Joodse leiders

51 Toen Stefanus dat allemaal gezegd had, zei hij tegen de Joodse leiders: ‘Jullie zijn eigenwijs en ongelovig! Jullie willen niet luisteren naar God. En jullie verzetten je tegen de heilige Geest. Jullie zijn net zo ongehoorzaam als jullie voorouders!

52 Jullie voorouders hebben alle profeten slecht behandeld. Ze hebben de profeten die lang geleden al over de messias vertelden, zelfs gedood. Toch is de messias gekomen. En toen hebben jullie de messias verraden en vermoord!

53 Lang geleden hebben jullie de wet van God gekregen via de engelen. Maar jullie hebben je niet aan de wet gehouden.’

De Joodse leiders doden Stefanus

54 Toen de Joodse leiders dat hoorden, werden ze vreselijk kwaad op Stefanus. Ze kwamen dreigend op hem af.

55 Maar Stefanus werd geleid door de heilige Geest. Hij keek omhoog naar de hemel. Daar zag hij het schitterende licht van God. En rechts van God zag hij Jezus staan.

56 Stefanus zei: ‘Ik zie dat de hemel open is. En ik zie de Mensenzoon staan naast God.’

57 Maar de vijanden van Stefanus wilden niet luisteren, ze schreeuwden en vielen hem met z’n allen aan.

58 En ze sleepten hem de stad uit om hem te doden. De mannen die Stefanus hadden beschuldigd, legden hun jassen neer bij een jonge man. Hij heette Saulus.

59 Toen begonnen ze stenen te gooien naar Stefanus. Die riep: ‘Heer Jezus, mijn leven is in uw handen!’

60 Daarna knielde hij en riep: ‘Heer, straf hen niet voor deze misdaad.’ Dat waren zijn laatste woorden. Zo stierf hij.

Handelingen 8

Page 17: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Saulus gaat de gelovigen vervolgen

1-3 Stefanus werd begraven door mannen die trouw waren aan God. Zij klaagden en rouwden om zijn dood. Maar Saulus rouwde niet, want hij was het eens met de moord op Stefanus. Hij begon de gelovigen in Jeruzalem te vervolgen. Hij ging hun huizen langs, sleepte mannen en vrouwen naar buiten en bracht ze naar de gevangenis. Zo werden de gelovigen vervolgd, vanaf de dag dat Stefanus vermoord werd. Daarom vluchtten ze allemaal naar Judea of Samaria. Alleen de apostelen bleven in Jeruzalem.

Het werk van Filippus

Filippus vertelt over Jezus

4 De gelovigen uit Jeruzalem vluchtten naar allerlei plaatsen. Overal vertelden ze het goede nieuws over Jezus.

5 Filippus ging naar de stad Samaria. Daar vertelde hij dat Jezus de messias is.

6 Alle mensen luisterden goed naar wat Filippus vertelde. Want ze zagen dat hij wonderen deed.

7 Veel mensen werden bevrijd van kwade geesten, die schreeuwend uit hen weggingen. En veel mensen die niet konden lopen, werden beter gemaakt.

8 Iedereen in de stad was blij om wat er gebeurde.

Simon de tovenaar laat zich dopen

9 In Samaria woonde al heel lang een man die toverkunsten kon doen. Die man heette Simon. Hij zei van zichzelf dat hij heel bijzonder was. De inwoners van Samaria waren diep onder de indruk van hem.

10 Ze dachten: ‘Dit is de man die Gods kracht in zich heeft.’ Daarom luisterde iedereen goed naar hem.

11 Ze luisterden zo goed naar Simon omdat ze steeds weer onder de indruk waren van zijn toverkunsten.

12 Maar toen Filippus vertelde over Gods nieuwe wereld en over Jezus Christus, gingen de mensen daarin geloven. Mannen en vrouwen lieten zich dopen.

13 Ook Simon ging geloven en liet zich dopen. Hij bleef steeds bij Filippus in de buurt. Hij was diep onder de indruk van alle wonderen die Filippus deed.

Petrus en Johannes komen naar Samaria

14 De apostelen in Jeruzalem hoorden dat de inwoners van Samaria waren gaan geloven in het goede nieuws over Jezus. Daarom stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe.

15-16 De inwoners van Samaria waren gedoopt in de naam van Jezus Christus. Maar de heilige Geest was nog niet in hen gekomen. Daarom begonnen Petrus en Johannes te bidden. Ze vroegen aan God of hij de heilige Geest wilde sturen.

17 Na het gebed legden Petrus en Johannes hun handen op de mensen. En zo kregen de inwoners van Samaria de heilige Geest.

De heilige Geest is niet te koop

Page 18: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

18-19 De mensen in Samaria kregen de heilige Geest doordat Petrus en Johannes hun handen op hen legden. Toen Simon dat zag, zei hij tegen Petrus en Johannes: ‘Geef die macht ook aan mij! Dan kan iemand ook de heilige Geest krijgen als ik mijn handen op hem leg. Ik betaal jullie ervoor. Hier is het geld.’

20 Maar toen zei Petrus tegen hem: ‘Jij en je geld horen in de hel! Jij denkt dat Gods heilige Geest te koop is!

21 Jij hoort niet bij ons, want je wilt niet God dienen, maar jezelf.

22-23 Ik zie dat je hart vol kwaad zit, en dat je ontzettend jaloers op ons bent. Misschien zal God je vergeven. Maar dan moet je bidden, en laten zien dat je spijt hebt van je slechte gedachten.’

24 Toen zei Simon: ‘Willen jullie voor mij bidden? Vraag aan de Heer of hij me niet straft.’

25 Petrus en Johannes vertelden over de Heer Jezus en zijn boodschap. Daarna gingen ze terug naar Jeruzalem. Onderweg vertelden ze het goede nieuws in veel dorpen in het gebied Samaria.

Filippus ontmoet een man uit Ethiopië

26-27 Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Je moet op reis gaan. Ga naar de weg die van Jeruzalem naar de stad Gaza loopt. Zorg dat je daar midden op de dag bent.’ Filippus deed wat de engel zei. De weg was verlaten. Maar opeens kwam er iemand aan. Het was een man uit Ethiopië, een belangrijke ambtenaar van de koningin van dat land. Hij was het hoofd van de koninklijke schatkamers. De man was in Jeruzalem geweest om de God van Israël te eren.

28 En nu was hij op de terugweg. Hij zat in zijn reiswagen te lezen in het boek van de profeet Jesaja.

29 De heilige Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar de man in die wagen toe.’

30 Filippus liep er snel heen. Hij hoorde de man hardop lezen en vroeg: ‘Begrijpt u wat u leest?’

31 De man antwoordde: ‘Nee, want niemand legt het mij uit.’ Toen vroeg hij Filippus om in de wagen te stappen en naast hem te komen zitten.

Filippus legt uit wat Jesaja bedoelt

32 De man las het volgende voor uit het boek Jesaja: «Hij zweeg, hij deed zijn mond niet open. Hij was zo stil als een lam dat geschoren wordt. Hij werd meegenomen als een schaap dat geslacht gaat worden.

33 De mensen hebben hem slecht behandeld, maar God heeft hem gered. Nu is zijn leven op aarde voorbij. Wie zal er nog over hem vertellen?»

34 De man vroeg aan Filippus: ‘Over wie zegt de profeet dat? Gaat het over hemzelf of over iemand anders?’

35 Toen vertelde Filippus hem dat het over Jezus ging. En hij legde hem de tekst uit. Zo vertelde hij hem het goede nieuws.

Filippus doopt de man uit Ethiopië

Page 19: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

36-37 Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was. De man zei tegen Filippus: ‘Kijk, ik zie daar water. Mag ik gedoopt worden?’ 38 Toen liet Filippus de wagen stoppen, en ze gingen samen het water in. Daar doopte Filippus de man.

39 Toen ze uit het water kwamen, werd Filippus meegenomen door de Geest van de Heer. De man uit Ethiopië zag hem niet meer. Daarna reisde de man verder, blij en gelukkig.

40 Intussen was Filippus in de stad Azotus gekomen. Daarvandaan reisde hij naar de stad Caesarea. Onderweg vertelde hij in alle steden het goede nieuws over Jezus.

Handelingen 9

Saulus gaat geloven

Saulus blijft de gelovigen vervolgen

1-2 Saulus was nog steeds een gevaar voor de volgelingen van de Heer Jezus. Hij wilde naar de stad Damascus om ook daar naar gelovigen te zoeken. Maar eerst ging hij naar de hogepriester. Hij vroeg of die hem brieven wilde meegeven voor de synagogen in Damascus. Want hij wilde toestemming hebben om alle gelovigen gevangen te nemen en hen naar Jeruzalem te brengen.

Saulus hoort de stem van Jezus

3 Saulus vertrok naar Damascus. Toen hij daar bijna was, straalde er plotseling een licht uit de hemel om hem heen.

4 Saulus viel op de grond en hoorde een stem zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’

5 Saulus vroeg: ‘Heer, wie bent u?’ De stem zei: ‘Ik ben Jezus. Ik ben degene die jij vervolgt.

6 Sta op en ga de stad in. Daar zal iemand je vertellen wat je moet doen.’

7 De mannen die met Saulus meereisden, hoorden wel een stem, maar ze zagen niemand. Ze waren zo verbaasd, dat ze niets wisten te zeggen.

8 Saulus stond op van de grond. Zijn ogen waren open, maar toch kon hij niets zien. De mannen die bij hem waren, pakten zijn hand en brachten hem naar Damascus.

9 Drie dagen lang kon Saulus niets zien. En al die tijd at en dronk hij niet.

Jezus stuurt Ananias naar Saulus toe

10 In Damascus woonde een gelovige die Ananias heette. In een droom zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Ananias antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’

11 Toen zei de Heer tegen hem: ‘Ga naar het huis van Judas, in de Rechte Straat. Vraag daar naar een man die Saulus heet, en uit de stad Tarsus komt. Hij is aan het bidden,

12 en hij heeft een droom gehad. In die droom heeft hij gezien dat er een man naar hem toe komt die Ananias heet. En die man zorgt ervoor dat hij weer kan zien.’

Ananias maakt Saulus beter

Page 20: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

13 Ananias zei: ‘Heer, Saulus heeft uw volgelingen in Jeruzalem veel kwaad gedaan. Dat heb ik van veel mensen gehoord.

14 En hij is naar Damascus gekomen om iedereen die in u gelooft, gevangen te nemen. Hij heeft toestemming van de hogepriesters.’

15 Maar de Heer zei: ‘Toch moet je gaan. Want ik heb Saulus uitgekozen om voor mij te werken. Hij moet over mij vertellen aan alle volken, aan koningen en aan de Israëlieten.

16 Als dienaar van mij zal hij veel moeten lijden. Dat zal ik hem laten zien.’

17 Toen ging Ananias op weg. Hij ging het huis in waar Saulus was, en legde zijn handen op hem. Hij zei: ‘Saulus, vriend, op de weg naar Damascus heb je de Heer Jezus gezien. Nu heeft hij mij naar jou toe gestuurd. Want hij wil dat je weer kunt zien, en dat de heilige Geest in je komt.’

18 Meteen kon Saulus weer zien. Het was alsof er een blinddoek voor zijn ogen weggehaald werd. Saulus stond op en liet zich dopen.

19 En toen hij gegeten had, kreeg hij zijn kracht terug.

Saulus vertelt dat Jezus de messias is

Saulus bleef nog een paar dagen bij de gelovigen in Damascus.

20 Hij ging meteen in de synagogen vertellen dat Jezus de Zoon van God is.

21 Iedereen die hem hoorde, was erg verbaasd. De mensen zeiden: ‘Dat is toch de man die in Jeruzalem de gelovigen vervolgde? Hij wilde alle volgelingen van Jezus gevangennemen en naar de hogepriesters brengen. Daarvoor is hij toch ook hierheen gekomen?’

22 Saulus voelde zich steeds sterker. Hij bleef over Jezus vertellen, en hij maakte duidelijk dat Jezus de messias is. De Joden in Damascus wisten niet hoe ze op hem moesten reageren.

Saulus vlucht weg uit Damascus

23 Na een tijdje namen de Joden het besluit om Saulus te doden.

24 Dag en nacht bewaakten ze de poorten van de stad om hem te kunnen vermoorden. Maar Saulus hoorde van het plan.

25 Op een nacht namen de gelovigen hem daarom mee naar de stadsmuur. En ze lieten hem in een mand over de muur naar beneden zakken.

Saulus gaat naar Jeruzalem

26 Toen ging Saulus naar Jeruzalem. Daar zocht hij contact met de gelovigen, maar die waren bang voor hem. Ze geloofden niet dat hij een volgeling van Jezus was geworden.

27 Maar Barnabas hielp Saulus, en bracht hem bij de apostelen. Saulus vertelde aan de apostelen hoe hij op de weg naar Damascus de Heer gezien had. En dat de Heer toen met hem gesproken had. Hij vertelde ook dat hij in Damascus zonder angst het goede nieuws over Jezus verteld had.

28 Daarna bleef Saulus bij de apostelen. Samen met hen liep hij overal in Jeruzalem rond. En zonder angst vertelden ze aan iedereen het goede nieuws over de Heer Jezus.

Saulus gaat weg uit Jeruzalem

Page 21: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

29 Saulus had in Jeruzalem felle discussies met de Griekse Joden. Die maakten toen plannen om hem te doden.

30 Toen de gelovigen dat hoorden, brachten ze Saulus naar de stad Caesarea. Daarvandaan stuurden ze hem naar de stad Tarsus.

31 Overal in Judea, Galilea en Samaria konden de volgelingen van Jezus nu in vrede leven. Met hulp van de heilige Geest gingen er steeds meer mensen geloven. De kerk groeide, en alle gelovigen leefden zoals de Heer het wilde.

Petrus doet wonderen

Petrus geneest een man

32 Petrus reisde intussen van de ene plek naar de andere. Hij kwam ook bij de gelovigen in Lydda.

33 Daar zag hij een man die Eneas heette. Eneas kon niet lopen en lag al acht jaar op bed.

34 Petrus zei tegen hem: ‘Eneas, Jezus Christus maakt je beter. Ga staan en maak je bed op.’ Meteen stond Eneas op.

35 Alle inwoners van Lydda en de Saron-vlakte zagen Eneas lopen. En zij gingen in de Heer geloven.

Petrus maakt een vrouw weer levend

36 In Joppe woonde een vrouw die een volgeling van Jezus was. Haar naam was Tabita, en in het Grieks heette ze Dorkas. Ze deed veel goede dingen en gaf vaak geld aan arme mensen.

37 Maar ze werd ziek, en stierf. Haar lichaam werd gewassen en neergelegd in een kamer boven in haar huis.

38 De gelovigen in Joppe hadden gehoord dat Petrus in Lydda was. Lydda is niet ver van Joppe. Daarom stuurden ze twee mannen naar Petrus om tegen hem te zeggen: ‘Kom meteen naar ons toe!’

39 Petrus ging met de mannen mee.

In Joppe brachten ze Petrus naar de kamer waar Tabita lag. Daar stonden een paar arme vrouwen te huilen. Ze kwamen naar Petrus toe. En ze lieten hem alle kleren zien die Tabita pas nog voor hen gemaakt had.

40 Toen stuurde Petrus iedereen de kamer uit. Hij knielde en bad. Daarna ging hij bij het lichaam staan. Hij zei: ‘Tabita, sta op!’ De vrouw deed haar ogen open. En toen ze Petrus zag, ging ze rechtop zitten.

41 Petrus pakte haar hand en liet haar opstaan. Hij riep de vrouwen en de andere gelovigen, en bracht Tabita levend naar hen toe.

42 Iedereen in Joppe hoorde wat er gebeurd was. En veel mensen gingen in de Heer geloven.

43 Petrus bleef nog een tijd in Joppe. Hij logeerde bij iemand die Simon heette. Simon maakte leer van dierenhuiden.

Page 22: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Handelingen 10

Petrus doopt Cornelius

Cornelius ziet een engel

1 In Caesarea woonde een Romein die Cornelius heette. Hij was daar de officier van de Italiaanse soldaten.

2 Cornelius en alle mensen in zijn huis vereerden God. En Cornelius leefde zoals God het wilde. Hij gaf veel geld aan arme Joden, en hij was heel vaak aan het bidden.

3 Op een keer kreeg Cornelius een droom terwijl hij aan het bidden was. Het was ongeveer drie uur ’s middags. Hij zag duidelijk een engel van God binnenkomen. De engel zei tegen hem: ‘Cornelius!’

4 Cornelius keek naar de engel en schrok. Hij zei: ‘Wat is er, heer?’ De engel zei: ‘God heeft gehoord dat jij elke dag bidt. En hij heeft gezien dat je veel geld geeft aan arme Joden. Hij is blij met wat je doet.

5 Nu moet je een paar van je mannen naar de stad Joppe sturen om Simon Petrus te halen.

6 Simon Petrus logeert bij een man die ook Simon heet. Die Simon maakt leer van dierenhuiden. Hij woont in een huis bij de zee.’

7 Toen de engel dat gezegd had, ging hij weg. Cornelius riep twee dienaren bij zich, en één van zijn soldaten. De soldaat was een man die God vereerde.

8 Cornelius vertelde aan de mannen wat er gebeurd was, en stuurde hen naar Joppe.

Petrus krijgt een droom

9 De volgende dag kwamen de mannen van Cornelius in de buurt van Joppe. Het was ongeveer twaalf uur ’s middags. Op dat moment ging Petrus naar het platte dak van het huis om te bidden.

10 Maar omdat hij honger had, werd er eerst wat eten voor hem klaargemaakt. Terwijl Petrus op het eten zat te wachten, kreeg hij een droom.

11 In die droom zag hij hoe de hemel openging. En uit de hemel kwam iets naar beneden dat leek op een groot laken. Het werd aan vier punten vastgehouden.

12 In het laken zaten alle soorten dieren die er op de wereld zijn: grote dieren, kleine dieren en ook allerlei vogels.

13 Toen zei een stem: ‘Sta op, Petrus. Slacht deze dieren en eet ze op.’

14 Maar Petrus zei: ‘Nee, Heer, dat doe ik niet! Want er zijn onreine dieren bij, en ik heb nog nooit iets gegeten dat volgens de wet onrein is.’

15 Weer hoorde hij een stem. De stem zei: ‘Wat God rein noemt, mag jij niet onrein vinden.’

16 Dat gebeurde drie keer. En meteen daarna ging het laken weer omhoog de hemel in.

Cornelius vraagt Petrus om te komen

Page 23: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

17 Petrus was in de war door de dingen die hij gezien had. Hij wist niet wat hij ervan moest denken. Op dat moment kwamen de mannen van Cornelius eraan. Ze hadden overal gevraagd waar het huis van Simon was. Nu stonden ze beneden voor de deur.

18 Toen er iemand opendeed, vroegen ze: ‘Logeert Simon Petrus hier?’

19 Intussen zat Petrus nog na te denken over zijn droom. Maar de heilige Geest zei tegen hem: ‘Er staan beneden drie mannen die jou zoeken.

20 Sta op en ga naar hen toe. Je moet zonder aarzelen met hen meegaan. Want ik heb hen gestuurd.’

21 Petrus ging naar beneden en zei tegen de mannen: ‘Ik ben de man die jullie zoeken. Wat kan ik voor jullie doen?’

22 De mannen antwoordden: ‘Wij komen namens Cornelius. Cornelius is een Romeinse officier die God vereert en leeft zoals God het wil. Het hele Joodse volk heeft respect voor hem. Een engel van God heeft tegen hem gezegd dat hij u moest laten halen. En dat hij moet luisteren naar wat u te zeggen hebt.’

23 Toen nodigde Petrus de mannen uit om binnen te komen, en te blijven eten en slapen.

Petrus gaat naar Cornelius toe

De volgende dag ging Petrus samen met de mannen op weg naar Cornelius. Er gingen ook een paar gelovigen uit Joppe mee.

24 Een dag later kwamen ze in Caesarea aan. Daar wachtte Cornelius op hen. Hij had zijn familie en zijn beste vrienden ook uitgenodigd.

25 Toen Petrus eraan kwam, ging Cornelius meteen naar hem toe. Vol eerbied knielde hij voor Petrus.

26 Maar die trok hem overeind en zei: ‘Sta op, ik ben maar een gewoon mens.’

27 En terwijl ze met elkaar praatten, liepen ze het huis in. Petrus zag dat er veel mensen waren.

28 Hij zei tegen hen: ‘Jullie weten dat een Jood niet mag omgaan met mensen die niet Joods zijn. Ik mag eigenlijk niet eens bij jullie in huis komen! Maar God heeft mij iets geleerd. Ik mag over niemand zeggen dat hij onrein is, of dat hij niet bij God kan horen.

29 Daarom ben ik gewoon gekomen toen jullie mij uitnodigden. Maar mijn vraag is: Waarom hebben jullie mij laten komen?’

Cornelius vertelt over de engel

30 Cornelius antwoordde: ‘Vier dagen geleden was ik hier in mijn huis aan het bidden. Het was drie uur in de middag. Opeens stond er een man voor me in stralend witte kleren.

31 Hij zei: ‘Cornelius, God heeft je gebed gehoord. En hij heeft gezien dat je veel geld geeft aan arme Joden.

32 Nu moet je een paar mannen naar Joppe sturen om Simon Petrus te halen. Simon Petrus logeert bij een man die ook Simon heet. Die Simon maakt leer van dierenhuiden. Hij woont in een huis bij de zee.’

33 Toen heb ik meteen een paar mannen naar u toe gestuurd. En het is goed dat u hier bent gekomen. Nu zijn wij allemaal bij elkaar om God te eren. Vertel ons alles wat u van de Heer moet zeggen. Wij luisteren.’

Page 24: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Petrus houdt een toespraak

34 Toen begon Petrus te spreken. Hij zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God alle mensen even belangrijk vindt.

35 God houdt van iedereen die eerbied voor hem heeft en leeft volgens zijn wil. Het maakt niet uit bij welk volk je hoort.

36 Dat goede nieuws heeft God aan de Joden bekendgemaakt. Hij stuurde Jezus Christus naar hen toe. En Jezus is de Heer van alle mensen.

Petrus vertelt verder over Jezus

37 Jullie weten wat er overal in het Joodse land gebeurd is. Het begon in Galilea met Johannes de Doper. Die vertelde aan de mensen dat ze zich moesten laten dopen.

38 Daarna liet God zien dat hij Jezus uit Nazaret uitgekozen had. God gaf hem de heilige Geest, en hij gaf hem kracht. Jezus reisde door het land. Hij deed overal goede dingen, en alle mensen die in de macht van de duivel waren, werden door hem genezen. Jezus kon al die dingen doen omdat God hem hielp.

39 Ik en de andere apostelen hebben alles gezien. En nu vertellen wij wat Jezus overal in het land en in Jeruzalem gedaan heeft. Jezus is in Jeruzalem aan het kruis gehangen. Zo is hij gedood.

40 Maar drie dagen later heeft God hem laten opstaan uit de dood. En God zorgde ervoor dat wij hem konden zien.

41 Niet iedereen heeft hem gezien, maar wij wel. God had ons daarvoor van tevoren uitgekozen, zodat wij erover konden vertellen.

Nadat Jezus uit de dood was opgestaan, hebben wij samen met hem gegeten en gedronken.

42 Toen zei hij: ‘God heeft mij rechter gemaakt van de hele wereld. Op een dag zal ik rechtspreken over alle mensen, de levenden en de doden. Dat moeten jullie aan het hele Joodse volk gaan vertellen.’

43 Alle profeten van vroeger hebben over Jezus verteld. Zij zeiden dat je zonden vergeven worden als je in hem gelooft.’

Cornelius en zijn mensen krijgen de heilige Geest

44 Terwijl Petrus nog aan het praten was, kwam de heilige Geest in alle mensen die naar hem luisterden.

45-46 Door de heilige Geest gingen ze in verschillende talen spreken. In al die talen dankten ze God. De Joodse gelovigen die met Petrus meegekomen waren, hoorden dat. Ze waren erg verbaasd. Want ze dachten dat mensen van andere volken de heilige Geest niet konden krijgen. Petrus zei:

47 ‘Al deze mensen hebben de heilige Geest gekregen, net zoals wij. Dat betekent dat we hen nu ook mogen dopen.’

48 En hij gaf opdracht om Cornelius en iedereen die bij hem hoorde, te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarna vroegen de mensen die daar waren, of Petrus nog een paar dagen wilde blijven.

Handelingen 11

Page 25: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Petrus geeft uitleg

De apostelen zijn het niet met Petrus eens

1 De apostelen en de gelovigen in Judea hoorden dat er nu ook niet-Joden geloofden in het goede nieuws.

2 Dat vonden ze niet goed. Toen Petrus terugkwam in Jeruzalem, zeiden ze tegen hem:

3 ‘Je bent op bezoek geweest bij mensen die niet besneden zijn. Je hebt zelfs samen met hen gegeten. Dat mag niet volgens de wet!’

Petrus vertelt over zijn droom

4 Toen vertelde Petrus precies wat er allemaal gebeurd was. Hij zei:

5 ‘Ik was in de stad Joppe. Terwijl ik daar aan het bidden was, kreeg ik een droom. Ik zag iets dat leek op een groot laken. Het kwam uit de hemel naar beneden en werd aan vier punten vastgehouden. Het kwam vlak bij me.

6 Toen ik goed keek, zag ik in het laken alle soorten dieren die er op de wereld zijn: grote dieren, kleine dieren, wilde dieren en ook allerlei vogels.

7 Toen zei een stem: ‘Sta op, Petrus. Slacht deze dieren en eet ze op.’

8 Maar ik zei: ‘Dat doe ik niet, Heer. Want ik heb nog nooit iets gegeten dat volgens de wet onrein is.’

9 Weer hoorde ik een stem uit de hemel. De stem zei: ‘Wat God rein noemt, mag jij niet onrein vinden.’

10 Dat gebeurde drie keer. En toen ging het laken weer omhoog de hemel in.

Petrus vertelt over Cornelius

11 Direct daarna stonden er drie mannen voor het huis waar ik was. Ze kwamen uit Caesarea, en waren gestuurd om mij te halen.

12 De heilige Geest zei tegen mij dat ik zonder aarzelen met de mannen mee moest gaan. Ook de zes gelovigen uit Joppe die hier nu zijn, gingen mee. En samen zijn wij naar het huis van Cornelius gegaan.

13 Daar vertelde Cornelius ons dat hij in zijn huis een engel gezien had. Die engel had gezegd: ‘Stuur een paar van je mannen naar Joppe om Simon Petrus te halen.

14 Simon Petrus zal je vertellen hoe jij en je mensen gered kunnen worden.’

15 Ik begon dus te vertellen over Jezus. Toen kwam de heilige Geest in Cornelius en de mensen in zijn huis. Net zoals dat eerst bij ons is gebeurd.

16 Toen dacht ik aan de woorden van de Heer. Hij heeft gezegd: ‘Johannes doopt met water. Maar jullie zullen gedoopt worden met de heilige Geest.’

17 Cornelius en zijn mensen zijn gaan geloven in de Heer Jezus Christus. Net zoals wij. En God heeft zijn heilige Geest ook aan hen gegeven. Dan kan ik God toch niet tegenhouden?’

18 Toen de gelovigen in Jeruzalem dat allemaal gehoord hadden, waren ze gerust. Ze dankten God en zeiden: ‘God geeft dus ook aan andere volken de kans om een nieuw leven te beginnen en gered te worden.’

Page 26: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

De gelovigen in Antiochië

Griekse gelovigen in Antiochië

19 Sinds de moord op Stefanus werden de gelovigen in Judea vervolgd. Daarom waren er veel gelovigen uit Jeruzalem weggegaan. Ze kwamen op het eiland Cyprus, in Fenicië en in Antiochië terecht, en vertelden daar het goede nieuws. Maar ze vertelden het alleen aan de Joden die daar woonden.

20 Een paar gelovigen van het eiland Cyprus en uit de stad Cyrene gingen naar Antiochië. Zij vertelden het goede nieuws over de Heer Jezus ook aan de Grieken die daar woonden.

21 De Heer zelf hielp hen daarbij. En veel Grieken veranderden hun leven en gingen in de Heer geloven.

22 De gelovigen in Jeruzalem hoorden wat er in Antiochië gebeurde. Daarom stuurden ze Barnabas erheen.

23-24 Barnabas was een goed mens. Hij had een groot geloof en werd geleid door de heilige Geest.

Toen Barnabas in Antiochië aankwam, werd hij heel blij. Want hij zag wat er door de goedheid van God in de stad gebeurd was. Hij zei tegen iedereen: ‘Ga door met wat je doet, en blijf trouw aan de Heer.’ Veel mensen in Antiochië gingen in de Heer geloven.

Barnabas en Saulus in Antiochië

25 Daarna ging Barnabas naar de stad Tarsus om Saulus te zoeken.

26 Toen hij Saulus gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang werkten ze samen in de kerk van Antiochië. En ze gaven aan veel mensen uitleg over Jezus. In Antiochië werden de volgelingen van Jezus voor het eerst ‘christenen’ genoemd.

27 In die tijd kwamen er profeten uit Jeruzalem naar Antiochië.

28 Eén van hen heette Agabus. De heilige Geest liet Agabus zeggen dat er een grote hongersnood zou komen in de hele wereld. En dat is later inderdaad gebeurd, in de tijd van keizer Claudius.

29 De christenen in Antiochië besloten dat ze hulp zouden sturen naar de christenen in Judea. Iedereen gaf zo veel geld als hij kon missen.

30 Daarna stuurden ze Barnabas en Saulus met het geld naar de leiders van de kerk in Judea.

Handelingen 12

Petrus wordt bevrijd

Herodes neemt Petrus gevangen

1 In die tijd liet koning Herodes een aantal christenen oppakken en mishandelen.

2 En hij liet Jakobus, de broer van Johannes, onthoofden.

Page 27: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

3 De Joden vonden het goed dat hij dat deed. Toen Herodes dat merkte, liet hij ook Petrus oppakken. Dat gebeurde in de week van het Joodse Paasfeest.

4 Herodes was van plan om Petrus na het feest aan het volk te laten zien, en hem dan te doden. Tot die tijd sloot hij hem op in de gevangenis. Hij liet hem bewaken door vier groepen van vier soldaten.

5 Terwijl Petrus in de gevangenis zat, waren de christenen steeds voor hem aan het bidden.

Een engel komt Petrus bevrijden

6 De dag kwam dat Herodes Petrus wilde laten doden. De nacht daarvoor lag Petrus te slapen. Hij sliep tussen twee soldaten in, en hij was vastgebonden met twee kettingen. Voor de deur van de gevangenis stonden bewakers.

7 Opeens stond er een engel van de Heer bij Petrus. De hele ruimte was vol licht. De engel schudde Petrus wakker en zei tegen hem: ‘Kom, sta snel op!’ Meteen vielen de kettingen van de handen van Petrus af.

8 Toen zei de engel: ‘Doe je riem om en trek je schoenen aan.’ Petrus deed het. Daarna zei de engel: ‘Doe je jas aan, en kom mee.’

9 Petrus liep achter de engel aan naar buiten. Hij dacht dat hij droomde, hij wist niet dat alles echt gebeurde.

10 Samen met de engel liep Petrus langs twee groepen bewakers. Toen kwamen ze bij de ijzeren poort van de gevangenis. Door die poort kwam je in de stad. De poort ging vanzelf open. Petrus en de engel gingen naar buiten en liepen samen nog één straat verder. Toen was de engel opeens weg.

Petrus gaat naar het huis van Maria

11 Toen pas wist Petrus dat hij niet droomde, en hij zei bij zichzelf: ‘Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel gestuurd heeft. De Heer heeft mij gered uit de handen van Herodes. Nu zal niet gebeuren wat het Joodse volk verwachtte.’

12 Toen Petrus begreep wat er gebeurd was, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus. Daar waren veel christenen bij elkaar om samen te bidden.

13 Petrus klopte op de deur. Een meisje dat in huis werkte, liep ernaartoe. Ze heette Rhode.

14 Rhode herkende de stem van Petrus. Ze was zo blij, dat ze vergat de deur open te doen. Ze rende naar binnen om te vertellen dat Petrus voor de deur stond.

15 De mensen in het huis zeiden: ‘Dat is onzin, dat kan niet!’ Maar Rhode bleef zeggen dat het echt waar was. Toen zeiden ze: ‘Dan moet het de engel zijn die hem beschermt.’

16 Intussen bleef Petrus op de deur kloppen, en ten slotte deden ze open. Toen ze zagen dat het echt Petrus was, waren ze heel verbaasd.

17 Petrus gaf met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn. Daarna vertelde hij hoe de Heer hem uit de gevangenis bevrijd had. En hij zei: ‘Ga aan Jakobus en de andere christenen vertellen wat er gebeurd is.’ Toen ging hij weg.

Herodes kan Petrus niet vinden

Page 28: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

18 De volgende dag schrokken de soldaten enorm. Ze begrepen niet waar Petrus gebleven was.

19 Herodes liet Petrus zoeken, maar zijn mannen konden hem nergens vinden. Herodes vroeg aan de bewakers hoe dat had kunnen gebeuren. Toen ze daar geen antwoord op hadden, liet hij hen allemaal doden. Daarna ging Herodes weg uit Judea, naar de stad Caesarea. Daar bleef hij een tijd.

Herodes sterft

20 Herodes had grote problemen met de steden Tyrus en Sidon. De inwoners van die steden wilden geen oorlog met Herodes. Want al hun voedsel kwam uit zijn land. Daarom stuurden ze een groep mensen die om vrede moesten vragen. De groep kreeg hulp van Blastus, een belangrijke ambtenaar van Herodes.

21 Op de dag dat ze Herodes zouden ontmoeten, trok Herodes zijn koninklijke mantel aan. Hij ging op zijn troon zitten en hield een toespraak voor het volk.

22 Daarna riepen de mensen: ‘Herodes is geen mens, maar een god!’

23 Herodes liet zichzelf als een god vereren, en hij had geen eerbied voor God. Daarom werd hij meteen gestraft door een engel van de Heer. Hij kreeg een vreselijke ziekte: hij werd van binnen door wormen opgegeten. Zo stierf hij.

De eerste reis van Paulus

Barnabas en Saulus moeten op reis

24 Steeds meer mensen luisterden naar het goede nieuws over Jezus. De groep christenen werd snel groter.

25 Barnabas en Saulus hadden geld gebracht naar de christenen in Jeruzalem. Nu gingen ze terug naar Antiochië, en ze namen Johannes Marcus met zich mee.

Handelingen 13

1 In de kerk van Antiochië waren profeten en leraren. Behalve Barnabas en Saulus waren dat Lucius uit Cyrene en Simeon de Zwarte. En ook nog Manaën, die samen met Herodes Antipas opgegroeid was.

2 Op een dag waren ze allemaal bij elkaar om de Heer te eren. Dat deden ze door te bidden en te vasten. Toen zei de heilige Geest: ‘Barnabas en Saulus moeten weggaan uit Antiochië. Ze moeten het werk gaan doen waarvoor ik hen uitgekozen heb.’

3 Nadat ze gebeden en gevast hadden, legden ze allemaal hun handen op Barnabas en Saulus. Daarna lieten ze hen weggaan.

Barnabas en Saulus gaan naar Cyprus

4 De heilige Geest stuurde Barnabas en Saulus op weg. Ze gingen eerst naar de stad Seleucië, en daarna reisden ze met een schip naar het eiland Cyprus.

5 Op Cyprus kwamen ze aan in de stad Salamis. Daar vertelden ze in de Joodse synagogen het goede nieuws over Jezus. Johannes was met Barnabas en Saulus meegekomen om hen te helpen.

Page 29: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

6-8 Samen reisden ze over het hele eiland, tot ze in Pafos kwamen. Daar ontmoetten ze een Joodse tovenaar. Hij heette Barjesus, in het Grieks Elymas. Hij deed alsof hij een profeet was. Barjesus werkte voor Sergius Paulus. Dat was de Romeinse bestuurder van Cyprus. Sergius Paulus was een verstandige man. Hij liet Barnabas en Saulus bij zich komen. Want hij wilde het goede nieuws dat zij vertelden, graag horen. Barjesus probeerde dat tegen te houden. Hij wilde niet dat Sergius Paulus in Jezus ging geloven.

9 Toen kwam de heilige Geest in Saulus. Saulus wordt meestal Paulus genoemd. Hij keek Barjesus aan

10 en zei: ‘Jij bent een kind van de duivel, een vijand van alles wat goed is! Je zit vol kwaad en vol leugens. Je liegt over de boodschap van de Heer.

11 Daarom zal de Heer je straffen. Je zult een tijdlang blind zijn en de zon niet kunnen zien.’ Meteen werd alles donker om Barjesus heen. Hij kon niet meer zien waar hij liep. Hij zocht naar mensen die hem de weg konden wijzen.

12 Toen Sergius Paulus zag wat er gebeurd was, ging hij geloven. Hij was diep onder de indruk van de dingen die hij geleerd had over de Heer.

De reis gaat verder

13 Paulus, Barnabas en Johannes vertrokken van het eiland Cyprus. Ze reisden van Pafos naar de stad Perge in Pamfylië. Vanaf daar wilde Johannes niet verder mee. Hij ging terug naar Jeruzalem.

14 Paulus en Barnabas gingen vanuit Perge verder naar de stad Antiochië in Pisidië. Daar gingen ze op sabbat in de synagoge zitten.

15 Nadat er voorgelezen was uit de wet en de andere heilige boeken, kwam er een man naar Paulus en Barnabas toe. De leiders van de synagoge hadden hem gestuurd. Hij zei: ‘Vrienden, als jullie een goede boodschap voor de mensen hebben, vertel die dan nu.’

Paulus begint aan een lange toespraak

16 Toen stond Paulus op. Hij gaf met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn en zei: ‘Joden en alle anderen die God vereren, luister naar wat ik zeg.

17 De God van Israël heeft onze voorouders uitgekozen. Toen ze als vreemdelingen in Egypte woonden, heeft hij een groot volk van hen gemaakt. Hij heeft hen bevrijd uit Egypte. Zo heeft hij laten zien hoe machtig hij is.

18 Ongeveer veertig jaar waren de Israëlieten in de woestijn, en al die tijd heeft God voor hen gezorgd.

19 Daarna vernietigde hij zeven volken in het land Kanaän. En hij gaf dat land aan onze voorouders.

20 Al die dingen gebeurden in ongeveer 450 jaar.

Paulus vertelt over David en Jezus

In het land Kanaän zorgde God voor rechters die het volk moesten leiden, totdat de profeet Samuel kwam.

21 Daarna wilde het volk een koning, en God gaf Saul aan hen. Saul was een zoon van Kis, en hij kwam uit de stam Benjamin. Hij was veertig jaar koning,

Page 30: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

22 totdat God daar een einde aan maakte. Toen koos God David uit als koning van het volk. God zei over David: ‘Ik heb David, de zoon van Isaï, uitgekozen. Hij zal een goede koning zijn, die steeds zal doen wat ik wil.’

23 God beloofde dat er een nakomeling van David zou komen om Israël te redden. Die redder is gekomen: het is Jezus.

24 Voordat Jezus kwam, heeft Johannes de Doper tegen het hele volk van Israël gezegd: ‘Begin een nieuw leven en laat je dopen.’

25 Vlak voordat Johannes stierf, zei hij ook nog: ‘Jullie denken dat ik de messias ben. Maar dat is niet zo. De messias komt na mij. En ik ben het niet eens waard om zijn schoenen uit te trekken.’

Paulus vertelt verder over Jezus

26 Beste vrienden, Joden en alle anderen die God vereren. De boodschap dat Jezus ons wil redden, is ook voor jullie bedoeld.

27 De inwoners van Jeruzalem en hun leiders wilden niet geloven dat Jezus de messias was. Ze lieten hem doden. In de heilige boeken van de profeten staat al dat dit zou gebeuren. Op elke sabbat wordt er uit die boeken voorgelezen. Maar de inwoners van Jeruzalem hebben niet geluisterd.

28 Ze vroegen aan Pilatus of hij Jezus wilde laten doden, ook al was daar geen reden voor.

29 Zo gebeurde alles wat er in de heilige boeken over de messias staat.

Jezus is opgestaan uit de dood

Toen Jezus gestorven was, werd hij van het kruis gehaald en in een graf gelegd.

30 Maar God heeft hem laten opstaan uit de dood.

31 De mensen uit Galilea die met Jezus meegegaan waren naar Jeruzalem, hebben hem daarna verschillende keren gezien. Nu vertellen ze over hem aan het Joodse volk.

32 Ook wij vertellen het goede nieuws over Jezus. God heeft aan onze voorouders een belofte gedaan,

33 en die belofte is nu uitgekomen. Want God heeft Jezus laten opstaan uit de dood. In psalm 2 staat daarover: «Vanaf vandaag ben jij mijn Zoon. Ik heb jou het leven gegeven.»

34 God heeft Jezus laten opstaan uit de dood, en nu blijft Jezus altijd leven. Dat bedoelde God toen hij zei: «Ik heb aan David beloofd dat er in zijn familie altijd een koning zal zijn.»

35 Daarom zegt David in een andere psalm: «U houdt mij weg van de dood, omdat ik trouw ben aan u.»

36 David zegt dat niet over zichzelf, maar over Jezus. Want David heeft zijn volk trouw gediend zoals God het wilde, maar daarna is hij gestorven. Hij is begraven, en zijn lichaam is niet bewaard gebleven.

37 Maar het lichaam van Jezus is wel bewaard gebleven, want God heeft hem laten opstaan uit de dood.

Wie in Jezus gelooft, wordt gered

Page 31: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

38 Vrienden, luister goed naar wat ik zeg. Dankzij Jezus wil God onze fouten vergeven. Ook alle fouten die volgens de wet van Mozes niet vergeven kunnen worden.

39 Als je in Jezus gelooft, dan word je gered.

40-41 Eén van de profeten heeft gezegd: «Luister, trotse mensen! De Heer gaat iets bijzonders doen. Jullie willen het niet geloven, maar jullie zullen het meemaken! Jullie zullen stomverbaasd zijn. En dan zullen jullie voor altijd verdwijnen.» Vrienden, zorg ervoor dat het met jullie niet zo afloopt.’

Veel mensen luisteren naar Paulus

42 Toen Paulus en Barnabas uit de synagoge weggingen, vroegen de mensen of zij de volgende sabbat terug wilden komen. Dan konden ze nog meer vertellen.

43 Buiten gingen er veel Joden met Paulus en Barnabas mee. Er gingen ook niet-Joden mee die God vereerden. Paulus en Barnabas vertelden aan hen allemaal dat ze moesten blijven geloven in de goedheid van God.

44 Op de volgende sabbat kwam bijna iedereen uit de stad luisteren naar het goede nieuws over Jezus.

45 Toen de Joden al die mensen zagen, werden ze jaloers. Ze begonnen slechte dingen te vertellen over Paulus en over alles wat hij zei.

46 Maar Paulus en Barnabas waren niet bang. Ze zeiden tegen de Joden: ‘We moesten het goede nieuws over Jezus eerst aan jullie vertellen. Maar jullie willen het niet horen. Jullie willen het eeuwige leven niet krijgen. Daarom vertellen we het goede nieuws nu aan mensen van andere volken.

47 Want in de heilige boeken zegt God tegen ons: «Ik heb jullie uitgekozen om een redder te zijn voor alle volken. Jullie moeten overal op aarde redding brengen.»’

48 Toen de niet-Joden dat hoorden, werden ze blij. En ze dankten God voor het goede nieuws. Alle mensen die God voor het eeuwige leven bestemd had, gingen geloven.

Paulus en Barnabas worden weggestuurd

49 Het goede nieuws over Jezus werd overal in de omgeving bekend.

50 Maar de Joden in Antiochië bleven slechte dingen vertellen over Paulus en Barnabas. Ze gingen zelfs naar de leiders van de stad en naar de rijke vrouwen die God vereerden. Toen mochten Paulus en Barnabas niet langer in de stad blijven. Zo zorgden de Joden ervoor dat Paulus en Barnabas uit het gebied weggejaagd werden.

51 Paulus en Barnabas veegden het stof van de stad van hun voeten. Zo lieten ze zien dat de mensen daar een verkeerde keus gemaakt hadden. Toen gingen ze naar de stad Ikonium.

52 De nieuwe gelovigen in Antiochië waren blij. De heilige Geest was steeds in hen.

Handelingen 14

Paulus en Barnabas in Ikonium

1 Ook in Ikonium gingen Paulus en Barnabas op sabbat naar de Joodse synagoge. En door alles wat zij vertelden, gingen ook in die stad veel Joden en niet-Joden geloven.

Page 32: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

2 Maar er waren ook Joden die niet naar Paulus en Barnabas wilden luisteren. En zij zorgden ervoor dat de mensen die niet geloofden, een hekel kregen aan de mensen die wel geloofden.

3 Paulus en Barnabas bleven een tijd in Ikonium. Ze waren niet bang. Ze vertrouwden op de Heer en vertelden over zijn goedheid. De Heer zorgde ervoor dat ze wonderen konden doen. Zo liet hij zien dat hun boodschap waar was.

4 De inwoners van de stad raakten verdeeld in twee groepen. De ene groep steunde de Joden, en de andere groep steunde de apostelen.

5 Toen maakte de eerste groep plannen om Paulus en Barnabas te mishandelen en te doden. Daar deden Joden en niet-Joden aan mee, samen met hun leiders.

6 Maar Paulus en Barnabas hoorden wat zij van plan waren, en vluchtten weg. Ze gingen naar de steden Lystra en Derbe, en naar andere plaatsen in het gebied Lykaonië.

7 Overal vertelden ze het goede nieuws over Jezus.

Paulus maakt een zieke man beter

8 In Lystra woonde een man die geen kracht had in zijn voeten. Hij kon al zijn hele leven niet lopen.

9 Op een keer zat hij naar een toespraak van Paulus te luisteren. Paulus keek hem aan. Hij zag dat de man geloofde dat hij beter kon worden.

10 Daarom riep hij tegen de man: ‘Kom overeind, en ga staan!’ Meteen sprong de man op en hij begon rond te lopen.

Zijn Paulus en Barnabas goden?

11 Toen de mensen zagen wat Paulus gedaan had, begonnen ze in hun eigen taal te roepen: ‘Dit lijken mensen, maar het zijn goden! De goden zijn naar ons toe gekomen!’

12 Want ze dachten dat Barnabas de Griekse god Zeus was. En ze dachten dat Paulus de god Hermes was, de boodschapper van de goden. Want Paulus hield alle toespraken.

13 Vlak bij de stad was een tempel van Zeus. De priester van de tempel kwam meteen naar de poort van de stad. Hij bracht stieren mee met bloemenkransen om hun nek. Hij en de andere mensen wilden die stieren offeren aan Paulus en Barnabas.

14 Toen Barnabas en Paulus begrepen wat er ging gebeuren, schrokken ze vreselijk. Ze duwden de mensen aan de kant

15 en riepen: ‘Wat doen jullie nu? Wij zijn mensen, net als jullie! Wij vertellen juist dat je geen goden moet vereren die niet bestaan. Jullie moeten alleen de levende God vereren. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt, en de zee en alles wat daar leeft.

16 Tot nu toe werd God alleen door de Joden vereerd, en andere volken vereerden hun eigen goden.

17 Toch heeft God ook voor jullie gezorgd. Hij zorgde dat het koren kon groeien, dat jullie eten hadden en gelukkig waren.’

18 Met die woorden konden Paulus en Barnabas de mensen nog maar net tegenhouden. Anders hadden de inwoners van Lystra hun een offer gebracht.

Paulus wordt bijna gedood

Page 33: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

19 Terwijl Paulus en Barnabas in Lystra waren, kwamen er Joden uit Antiochië en Ikonium. Zij vertelden slechte dingen over Paulus, en de inwoners van Lystra luisterden naar hen. Toen probeerden ze Paulus te doden. Ze gooiden net zo lang stenen naar hem tot ze dachten dat hij dood was. Daarna sleepten ze hem de stad uit.

20 Maar toen de christenen om hem heen kwamen staan, kwam Paulus overeind. En hij ging de stad weer in. De volgende dag gingen Paulus en Barnabas weg uit Lystra. Ze reisden naar Derbe.

Terug naar Antiochië

21 In Derbe vertelden Paulus en Barnabas het goede nieuws over Jezus. Ze kregen er veel nieuwe leerlingen. Daarna reisden ze terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië.

22 Overal waar ze kwamen, spraken ze met de christenen om hun moed te geven. Ze zeiden: ‘We moeten veel moeilijkheden meemaken voordat we Gods nieuwe wereld kunnen binnengaan. Maar jullie moeten blijven geloven!’

23 In elke kerk kozen Paulus en Barnabas mensen uit die leiding konden geven. Daarna gingen ze vasten en bidden tot de Heer. Ze vroegen of hij wilde zorgen voor alle nieuwe gelovigen.

24 Paulus en Barnabas reisden verder door Pisidië, en zo kwamen ze in Pamfylië.

25 Daar vertelden ze in de stad Perge het goede nieuws over Jezus. Daarna gingen ze naar de stad Attalia,

26 en van Attalia gingen ze met een schip terug naar Antiochië. In Antiochië waren ze met hun werk begonnen. De christenen in die stad hadden voor hen gebeden en God gevraagd om goed voor hen te zijn. En nu was hun werk klaar.

27 Toen Paulus en Barnabas in Antiochië aangekomen waren, riepen ze alle christenen bij elkaar. Ze vertelden alles wat ze met Gods hulp gedaan hadden. En dat God had laten zien dat nu ook mensen van andere volken in Jezus konden geloven.

28 Paulus en Barnabas bleven een tijdlang bij de christenen in Antiochië.

Handelingen 15

De apostelen nemen een besluit

Discussie over de besnijdenis

1 In die tijd kwamen er een paar Joodse christenen uit Judea in Antiochië aan. Ze zeiden tegen de christenen daar: ‘Jullie moeten je laten besnijden. Dat staat in de wet van Mozes. Anders kunnen jullie niet gered worden.’

2 Maar Paulus en Barnabas waren het daar helemaal niet mee eens. En ze kregen een felle discussie met die christenen uit Judea. Toen besloten de christenen in Antiochië dat Paulus en Barnabas en een paar anderen naar Jeruzalem moesten gaan. Ze moesten daar aan de apostelen en de leiders van de kerk vragen wat die ervan vonden.

Paulus en Barnabas naar Jeruzalem

3 Paulus en Barnabas werden dus naar Jeruzalem gestuurd door de christenen in Antiochië. Ze gingen op weg en reisden door Fenicië en Samaria. Overal vertelden ze dat

Page 34: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

er nu ook niet-Joden waren gaan geloven in de Heer. En alle christenen die het hoorden, waren erg blij.

4 Paulus en Barnabas kwamen in Jeruzalem aan. Ze werden ontvangen door de apostelen, de leiders en de andere mensen van de kerk. Ze vertelden alles wat ze met Gods hulp gedaan hadden.

5 Maar er waren daar ook een paar farizeeën die in Jezus waren gaan geloven. En die zeiden: ‘De niet-Joodse gelovigen moeten zich ook laten besnijden. En ze moeten zich aan de wet van Mozes houden.’

Petrus houdt een toespraak

6 Toen kwamen de apostelen en de leiders van de kerk bij elkaar om deze zaak te bespreken.

7 Midden in een felle discussie stond Petrus op en zei: ‘Vrienden, jullie weten hoe het gegaan is. Lang geleden heb ik het goede nieuws over Jezus al aan andere volken verteld, zodat ook zij konden gaan geloven. God wilde dat ik dat zou doen.

8 Hij kent de harten van de mensen. En hij laat zien dat ook de niet-Joden erbij horen. Want hij heeft ook aan hen de heilige Geest gegeven, net als aan ons.

9 God maakt geen verschil tussen Joden en niet-Joden. Want hij gaf ook aan niet-Joden het geloof. En door het geloof zijn hun zonden vergeven.

10 Waarom verzetten jullie je tegen God? Jullie willen dat ook de niet-Joodse christenen zich aan de wet van Mozes houden. Maar zelfs onze voorouders konden dat al niet. En wij kunnen het ook niet.

11 Nee, wij geloven dat we gered worden dankzij de goedheid van de Heer Jezus. En voor niet-Joden geldt precies hetzelfde.’

12 Na die woorden waren alle mensen stil. Toen luisterden ze naar Barnabas en Paulus. Die vertelden over alle wonderen die God hen had laten doen bij de niet-Joden.

Jakobus houdt een toespraak

13 Toen Barnabas en Paulus uitgesproken waren, zei Jakobus: ‘Vrienden, luister naar mij.

14 Simon Petrus heeft verteld hoe God vanaf het begin aandacht heeft gehad voor de niet-Joden. Hij wilde van hen een volk maken dat bij hem hoort.

15 Dat kunnen we al lezen in de heilige boeken van de profeten. Want daarin staat:

16-18 «Lang geleden heeft de Heer gezegd: Ik zal medelijden hebben met mijn volk. Ik zal het koninkrijk van David weer sterk maken. Het is nu zwak en er is niet veel van over. Maar ik maak het weer groot en machtig. Dan zullen de mensen van mijn volk mij weer gaan vereren. Samen met alle andere volken die ik uitgekozen heb.»

19 Daarom moeten we het de mensen uit andere volken niet moeilijk maken als ze in God gaan geloven. Dat is mijn mening.

20 We moeten hun in een brief wel de volgende regels geven: Ze mogen geen voedsel eten dat aan afgoden geofferd is. Ze mogen niets eten waar bloed in zit. Ze mogen alleen vlees eten van dieren die op de goede manier geslacht zijn. En ze mogen geen verboden seks hebben.

21 Die regels zijn al heel lang overal bekend. Want ze staan in de wet van Mozes, die iedere sabbat in de synagogen wordt voorgelezen.’

Page 35: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Een brief voor Antiochië

22 Toen namen de apostelen, de leiders van de kerk in Jeruzalem en alle andere christenen een besluit. Ze besloten om twee mannen met Paulus en Barnabas mee te sturen naar Antiochië. Ze kozen Silas uit en Judas, die ook wel Barsabbas genoemd werd. Zij waren allebei leiders van de kerk.

23 Judas en Silas kregen een brief mee. Daarin stond: ‘Van de apostelen en leiders van de kerk. Aan de niet-Joodse christenen in Antiochië, Syrië en Cilicië. Vrienden, wij groeten jullie!

24 We hebben gehoord dat er een paar mensen uit onze kerk bij jullie geweest zijn. En dat zij dingen hebben gezegd waardoor jullie in de war gebracht zijn. Die mensen waren niet door ons gestuurd!

25 Daarom hebben we nu met elkaar besloten om een paar andere mensen naar jullie toe te sturen. Ze komen mee met onze vrienden Barnabas en Paulus.

26 Die zijn al vaak in gevaar geweest door hun werk voor onze Heer Jezus Christus.

27 De mannen die we naar jullie toe sturen, zijn Judas en Silas. Zij zullen jullie de dingen die in deze brief staan, nog eens zelf vertellen.

28 Wij hebben een besluit genomen, en zo wil de heilige Geest het ook. We willen het jullie niet te moeilijk maken. Jullie hoeven alleen de regels te volgen die echt nodig zijn:

29 Eet geen vlees dat aan afgoden geofferd is. Eet niets waar bloed in zit. Eet alleen vlees van dieren die op de goede manier geslacht zijn. En heb geen verboden seks. Als jullie je aan die regels houden, dan doen jullie het goed. Onze hartelijke groeten!’

Paulus en Barnabas nemen de brief mee

30 Toen werden Paulus en Barnabas met Silas en Judas op weg gestuurd. Samen gingen ze terug naar Antiochië. Daar riepen ze alle christenen bij elkaar, en ze gaven hun de brief uit Jeruzalem.

31 De brief werd voorgelezen, en iedereen was blij met het goede bericht.

32 Daarna hielden Judas en Silas een lange toespraak. Zij waren zelf ook profeten, en met hun woorden gaven ze iedereen nieuwe moed. Zo werd het geloof van de christenen sterker.

33-34 Judas en Silas bleven nog een tijdlang in Antiochië. Daarna lieten de christenen hen teruggaan, met de beste wensen voor de christenen in Jeruzalem.

35 Paulus en Barnabas bleven in de stad. Daar vertelden ze samen met veel anderen het goede nieuws over Jezus, en ze gaven uitleg over de boodschap van de Heer.

De tweede reis van Paulus

Paulus en Barnabas krijgen ruzie

36 Kort daarna zei Paulus tegen Barnabas: ‘Laten we teruggaan naar de steden waar we het goede nieuws over Jezus verteld hebben. Dan kunnen we zien hoe het gaat met de christenen daar.’

37 Barnabas wilde ook Johannes Marcus weer meenemen,

Page 36: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

38 maar Paulus wilde dat niet. Want op hun vorige reis had Johannes Marcus hen in de steek gelaten. Hij was in Pamfylië naar huis teruggegaan.

39 Paulus en Barnabas kregen hierover zo’n ruzie dat ze uit elkaar gingen. Barnabas vertrok naar Cyprus, samen met Johannes Marcus.

40 Paulus koos Silas uit om met hem mee te gaan. De christenen in Antiochië vroegen aan God of hij goed wilde zijn voor Paulus en Silas. Daarna gingen Paulus en Silas op weg.

41 Ze reisden door Syrië en Cilicië, en steunden de kerken daar.

Handelingen 16

Paulus ontmoet Timoteüs

1 Paulus en Silas gingen naar de steden Derbe en Lystra. In Lystra woonde een christen die Timoteüs heette. Zijn moeder was een Joodse vrouw die christen geworden was. Maar zijn vader was geen Jood, en daarom was Timoteüs niet besneden.

2 De gelovigen in Lystra en Ikonium hadden veel respect voor Timoteüs.

3 Paulus wilde Timoteüs meenemen op zijn reis. Maar hij liet hem eerst besnijden. Want er woonden veel Joden in de plaatsen waar hij heen wilde. En zij wisten allemaal dat Timoteüs niet besneden was, omdat zijn vader niet Joods was.

4 Op reis langs de steden vertelde Paulus wat de apostelen en leiders in Jeruzalem besloten hadden. Hij zei dat iedereen zich aan die besluiten moest houden.

5 Het geloof van de christenen werd steeds sterker, en elke dag kwamen er nieuwe gelovigen bij.

Paulus heeft een droom in Troas

6 Paulus, Silas en Timoteüs wilden het goede nieuws over Jezus ook in Asia gaan vertellen. Maar de heilige Geest hield hen tegen. Daarom bleven ze door Frygië en Galatië reizen.

7 Bij de grens van het gebied Mysië wilden ze naar Bitynië in het noorden gaan. Maar de Geest van Jezus verbood ook dat.

8 Daarom reisden ze verder door Mysië, tot ze bij de stad Troas kwamen.

9 In Troas kreeg Paulus ’s nachts een droom. In die droom zag hij een man uit Macedonië staan. De man smeekte: ‘Steek de zee over naar Macedonië en kom ons helpen!’

10 Na die droom probeerden Paulus en zijn vrienden meteen naar Macedonië te gaan. Want ze begrepen dat God dat wilde. Hij had hen uitgekozen om daar het goede nieuws over Jezus te gaan vertellen.

Lydia gaat geloven

11 Paulus en zijn vrienden gingen met een schip van Troas direct naar het eiland Samotrake, en de volgende dag verder naar de stad Neapolis.

12 Daarvandaan reisden ze over land naar Filippi, een belangrijke Romeinse stad in dat deel van Macedonië. Ze bleven er een paar dagen.

Page 37: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

13 Op sabbat gingen ze de stad uit naar een plek bij de rivier. Want ze verwachtten dat de Joden daar bij elkaar kwamen om te bidden. Ze gingen zitten bij de vrouwen die er waren, en begonnen met hen te praten.

14 Eén van de vrouwen heette Lydia. Ze kwam uit de stad Tyatira en ze verkocht dure stoffen. Het was een vrouw die God vereerde. Ze luisterde vol aandacht naar Paulus. En de Heer zorgde ervoor dat de woorden van Paulus haar overtuigden.

15 Lydia liet zich dopen, samen met iedereen die in haar huis woonde. Daarna nodigde ze Paulus en zijn vrienden uit. Ze zei: ‘Nu weten jullie dat ik in de Heer geloof. Kom dus bij mij logeren. Ga nog niet weg.’

Paulus jaagt een kwade geest weg

16 Op een keer gingen Paulus en zijn vrienden weer naar de plek bij de rivier. Toen kwamen ze een slavin tegen die een kwade geest in zich had. Door die kwade geest kon ze de toekomst voorspellen. Zo verdiende ze veel geld voor haar eigenaars.

17 De slavin liep achter Paulus en zijn vrienden aan, en ze schreeuwde de hele tijd: ‘Dit zijn dienaren van de allerhoogste God. Ze vertellen hoe je gered kunt worden!’

18 Dat deed ze veel dagen achter elkaar. Toen werd Paulus kwaad. Hij draaide zich om en zei tegen de kwade geest: ‘Ik zeg je namens Jezus Christus: Ga weg uit die vrouw!’ En meteen ging de geest weg.

Paulus en Silas worden meegenomen

19 De slavin kon nu geen geld meer verdienen. Toen haar eigenaars dat merkten, grepen ze Paulus en Silas. Ze sleepten hen naar de markt, want daar waren de leiders van de stad.

20 En ze zeiden tegen de Romeinse leiders: ‘Deze mensen zijn een gevaar voor onze stad. Het zijn Joden.

21 Ze willen dat we dingen doen die volgens onze Romeinse regels verboden zijn.’

22 Toen werd iedereen kwaad op Paulus en Silas. En de leiders van de stad zeiden: ‘Trek hun kleren uit en geef ze stokslagen.’

23 Paulus en Silas kregen veel stokslagen, en werden daarna in de gevangenis gezet. De bewaker van de gevangenis kreeg de opdracht om Paulus en Silas extra goed te bewaken.

24 Daarom sloot hij hen op in het best bewaakte deel van de gevangenis. En hij liet ook nog hun voeten vastmaken aan een zwaar blok hout.

De deuren van de gevangenis gaan open

25 Midden in de nacht waren Paulus en Silas aan het bidden. En ze zongen liederen voor God. De andere gevangenen luisterden ernaar.

26 Plotseling was er zo’n zware aardbeving dat de muren van de gevangenis trilden. Meteen gingen alle deuren van de gevangenis open. En ook alle kettingen waarmee de gevangenen vastzaten, gingen los.

De bewaker gaat geloven

27 De bewaker van de gevangenis schrok wakker. Hij zag de deuren van de gevangenis openstaan, dus hij dacht dat alle gevangenen gevlucht waren. Daarom pakte hij zijn zwaard om zichzelf te doden.

Page 38: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

28 Maar Paulus riep: ‘Nee, dood jezelf niet! We zijn allemaal nog hier!’

29 De bewaker vroeg om een lamp en rende naar binnen. Daar knielde hij bevend voor Paulus en Silas.

30 Toen nam hij hen mee naar buiten en vroeg: ‘Alstublieft, vertel mij: wat moet ik doen om gered te worden?’

31 Paulus en Silas zeiden: ‘Als je gelooft in de Heer Jezus, zul je gered worden. Samen met iedereen die in je huis woont.’

32 Daarna vertelden ze het goede nieuws over Jezus aan hem en aan iedereen die bij hem hoorde.

33-34 Het was nog steeds nacht. De bewaker nam Paulus en Silas mee zijn huis in om hun wonden te verzorgen. En meteen daarna liet hij zich dopen, samen met zijn familie en zijn personeel. Ook liet hij een maaltijd voor Paulus en Silas klaarmaken. Hij was blij dat hij en zijn familie en personeel nu in God geloofden.

Paulus en Silas worden vrijgelaten

35 De volgende ochtend stuurden de leiders van de stad hun officieren naar de gevangenis met het bevel: ‘Laat Paulus en Silas vrij.’

36 De bewaker van de gevangenis ging dat aan Paulus vertellen. Hij zei tegen hem: ‘De leiders van de stad hebben mij de boodschap gestuurd dat ik jullie vrij moet laten. Dus sta op en ga. Jullie hoeven je geen zorgen te maken.’

37 Maar Paulus zei tegen de officieren: ‘Wij zijn Romeinen. En toch hebben de leiders van de stad ons in het openbaar laten slaan, zonder dat er een rechtszaak geweest is. Daarna zijn we in de gevangenis gezet. En nu willen ze dat we in het geheim weer weggaan? Dat doen we niet! Ze moeten zelf komen om ons uit de gevangenis te halen.’

38 De officieren vertelden dat aan de leiders van de stad. Die schrokken toen ze hoorden dat Paulus en Silas Romeinen waren.

39 Ze gingen naar de gevangenis en zeiden: ‘Neemt u ons dit alstublieft niet kwalijk.’ Daarna brachten ze Paulus en Silas naar buiten en vroegen of ze weg wilden gaan uit de stad.

40 Nadat Paulus en Silas vrijgelaten waren, gingen ze naar het huis van Lydia. Daar zagen ze de andere christenen weer. Paulus en Silas zeiden tegen hen: ‘Houd vol en blijf geloven.’ Daarna gingen ze uit de stad weg.

Handelingen 17

Paulus in Tessalonica

1 Paulus en zijn vrienden reisden via de steden Amfipolis en Apollonia naar de stad Tessalonica. Daar was een Joodse synagoge.

2 Zoals altijd ging Paulus daar op sabbat naartoe. Drie sabbatten lang sprak hij met de Joden over teksten uit de heilige boeken.

3 Hij legde de teksten uit. Hij maakte duidelijk dat de messias moest lijden en opstaan uit de dood. En hij zei: ‘Die Jezus, over wie ik steeds vertel, dat is de messias.’

Page 39: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

4 Sommige Joden gingen in Jezus geloven. Zij sloten zich aan bij Paulus en Silas. Ook veel niet-Joden die God vereerden, gingen geloven. En een grote groep belangrijke vrouwen uit de stad.

Onrust in de stad

5 Maar de andere Joden werden jaloers. Met de hulp van een paar ruziezoekers zorgden ze ervoor dat het in de hele stad onrustig werd. Ze kwamen naar het huis van Jason, want daar logeerden Paulus en Silas. En ze wilden Paulus en Silas naar het stadsbestuur brengen.

6 Toen ze hen niet konden vinden, sleepten ze Jason mee, en nog een paar andere christenen. Ze brachten hen naar de leiders van de stad en ze schreeuwden: ‘Er zijn mannen die overal in het Romeinse rijk al problemen veroorzaakt hebben! Nu zijn ze ook naar onze stad gekomen,

7 ze logeren bij Jason. Ze zijn niet gehoorzaam aan de wetten van de keizer. Want ze zeggen dat er een andere koning is: Jezus.’

8 De leiders van de stad en alle andere mensen werden ongerust toen ze dat hoorden.

9 Jason en de andere christenen werden pas vrijgelaten nadat ze geld betaald hadden.

Paulus in Berea

10 De christenen stuurden Paulus en Silas nog diezelfde nacht naar de stad Berea. Toen ze daar aangekomen waren, gingen ze meteen naar de synagoge.

11 De Joden in Berea waren vriendelijker dan de Joden in Tessalonica. Ze wilden het goede nieuws over Jezus graag horen. En elke dag lazen ze in de heilige boeken om te kijken of het waar was wat Paulus zei.

12 Veel Joden gingen in Jezus geloven, en ook veel niet-Joodse vrouwen en mannen in de stad.

13 De Joden in Tessalonica hoorden dat Paulus het goede nieuws over Jezus nu in Berea vertelde. Toen kwamen zij daar ook naartoe en ze zorgden ervoor dat het in de hele stad onrustig werd.

14 Paulus werd door de christenen meteen naar de kust gestuurd, maar Silas en Timoteüs bleven in Berea.

15 Een paar christenen uit Berea reisden met Paulus verder naar de stad Athene. Daarna gingen ze terug. Ze moesten tegen Silas en Timoteüs zeggen: ‘Paulus wil dat jullie zo snel mogelijk naar hem toe komen.’

Paulus in Athene

16 Toen Paulus in Athene op Silas en Timoteüs wachtte, zag hij dat de stad vol stond met beelden van afgoden. Dat maakte hem erg kwaad.

17 In de synagoge sprak Paulus met Joden en andere mensen die God vereerden. En ook op de markt sprak hij elke dag met allerlei mensen.

18 Daar had hij ook discussies met verschillende filosofen. Sommigen van hen zeiden: ‘Wat heeft die man een praatjes! Wat wil hij nou eigenlijk zeggen?’ Anderen zeiden: ‘Hij zal wel een boodschapper zijn van onbekende goden.’ Dat zeiden ze omdat Paulus vertelde over Jezus en zijn opstanding.

Page 40: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

19 Toen namen ze Paulus mee naar het plein waar de bestuurders van de stad vergaderden. Daar zeiden ze: ‘We willen graag weten welke nieuwe dingen u de mensen leert.

20 Want de dingen die u zegt, vinden we nogal vreemd klinken. Kunt u ons uitleggen wat het allemaal betekent?’

21 De inwoners van Athene en ook alle vreemdelingen in de stad doen namelijk niets liever dan de hele dag nieuwe ideeën bespreken.

Paulus begint aan een toespraak

22 Toen ging Paulus midden op het plein staan en hij zei: ‘Inwoners van Athene, ik zie aan alles dat jullie het vereren van de goden heel belangrijk vinden.

23 Toen ik in jullie stad rondliep, zag ik hoeveel goden jullie vereren. Ik zag zelfs een altaar waarop stond: ‘Voor de onbekende god.’ Jullie vereren dus een god die jullie niet eens kennen. Precies daarover kom ik jullie vertellen.

Paulus vertelt over God

24 Ik kom jullie vertellen over de God die de wereld gemaakt heeft en alles wat er leeft. Hij is de Heer van hemel en aarde. Die God woont niet in tempels die door mensen gebouwd zijn.

25 Mensen hoeven ook niet voor hem te zorgen. Hij heeft niets van hen nodig, want hij geeft het leven aan alle mensen. Hij laat hen ademhalen en hij zorgt voor alles.

26 God heeft uit één mens alle volken gemaakt. En hij gaf de mensen de hele aarde om op te leven. Hij bepaalde waar ze moesten gaan wonen, en voor hoe lang.

27 Zo zorgt hij ervoor dat de mensen hem zoeken. Ze proberen hem te vinden, ook al is dat moeilijk. Toch is hij niet ver bij ons vandaan.

28 Want God laat ons leven, bewegen en bestaan. Eén van jullie Griekse dichters heeft gezegd: ‘God heeft ons gemaakt. Wij lijken op hem.’

29 Ja, wij lijken op God. Maar we kunnen geen beeld maken dat echt op God lijkt. Zelfs niet als we goud voor dat beeld gebruiken, of zilver of steen. Want het blijft gewoon een beeld dat door mensen bedacht en gemaakt is.’

De meeste mensen geloven Paulus niet

30 Paulus eindigde zijn toespraak met deze woorden: ‘Lange tijd leefden de mensen zonder God te kennen. God heeft hen daar niet voor gestraft. Maar nu wil God dat alle mensen gaan doen wat hij wil. Iedereen moet een nieuw leven beginnen.

31 Want de dag komt dat God zal rechtspreken over de wereld. God heeft die dag zelf bepaald. En hij heeft een man uitgekozen om namens hem recht te spreken. Iedereen kan weten dat dit echt gaat gebeuren. Want God heeft die man uit de dood laten opstaan.’

32 Toen Paulus over de opstanding uit de dood begon te vertellen, gingen sommige mensen lachen. Maar anderen zeiden: ‘Daar mag u ons een andere keer meer over vertellen.’

33 Toen ging Paulus weg van het plein.

Page 41: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

34 Een paar mensen sloten zich aan bij Paulus en gingen in Jezus geloven. Er was een bestuurder van de stad bij, die Dionysius heette, en een vrouw die Damaris heette, en er waren nog een paar anderen.

Handelingen 18

Paulus gaat naar Korinte

1 Daarna ging Paulus weg uit Athene, en hij reisde naar Korinte.

2 In die stad ontmoette hij Aquila en zijn vrouw Priscilla. Aquila was een Jood. Hij kwam uit de provincie Pontus en was later naar Rome verhuisd. Maar keizer Claudius had bepaald dat alle Joden weg moesten uit Rome. Daarom woonden Aquila en zijn vrouw nu in Korinte.

3 Aquila en Priscilla hadden hetzelfde beroep als Paulus: ze maakten tenten. Daarom ging Paulus bij hen wonen en werken.

De Joden in Korinte luisteren niet

4 Elke sabbat sprak Paulus in de synagoge. Hij probeerde Joden en niet-Joden te overtuigen van zijn boodschap.

5 Toen Silas en Timoteüs uit Macedonië naar Korinte kwamen, stopte Paulus met het maken van tenten. Hij gebruikte nu al zijn tijd om het goede nieuws aan de Joden te vertellen. Hij vertelde hun dat Jezus de messias is.

6 Maar de Joden wilden niet luisteren, en ze begonnen slechte dingen te zeggen over Jezus. Toen sloeg Paulus het stof van zijn kleren. Zo liet hij zien dat die mensen een verkeerde keus gemaakt hadden. En hij zei: ‘Het is jullie eigen schuld als jullie niet gered worden. Ik ben er niet verantwoordelijk voor. Vanaf nu zal ik het goede nieuws aan de niet-Joden gaan vertellen.’

7 Toen ging Paulus weg uit de synagoge. Hij ging naar Titius Justus, die in het huis naast de synagoge woonde. Titius Justus was een Griek die God vereerde.

In Korinte gaan veel mensen geloven

8 De leider van de synagoge heette Crispus. Hij ging in de Heer geloven, samen met zijn hele familie en al zijn personeel. Ook veel Grieken in Korinte gingen geloven toen ze het goede nieuws hoorden. En ze lieten zich dopen.

9 Op een nacht kreeg Paulus een droom. De Heer zei tegen hem: ‘Je moet niet bang zijn. Houd niet op het goede nieuws te vertellen, maar ga door!

10 Ik ben bij je, en niemand zal je kwaad doen. Want veel mensen in deze stad horen bij mij.’

11 Paulus bleef anderhalf jaar in Korinte. Daar gaf hij de mensen uitleg over het goede nieuws.

Een aanklacht tegen Paulus

12 Toen de Romein Gallio de provincie Achaje bestuurde, kwamen de Joden in Korinte in actie tegen Paulus. Ze brachten hem naar Gallio

Page 42: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

13 en zeiden: ‘Deze man haalt mensen over om God te vereren op een manier die volgens de wet verboden is.’

14 Paulus wilde hierop reageren. Maar voordat hij iets kon zeggen, zei Gallio tegen de Joden: ‘Ik zou jullie aanklacht natuurlijk onderzoeken als het om een misdaad ging.

15 Maar jullie hebben ruzie over jullie geloof en over een persoon, en over jullie eigen wet. Dat moeten jullie zelf maar uitzoeken. Over die dingen doe ik geen uitspraak.’

16 Daarna jaagde Gallio de Joden weg.

17 Eén van hen werd gegrepen door de mensen die stonden te kijken. Het was Sostenes, een leider van de synagoge. Hij werd mishandeld. Gallio zag het gebeuren, maar hij bemoeide zich er niet mee.

Paulus gaat terug naar Antiochië

18 Paulus bleef nog een hele tijd bij de christenen in Korinte. Daarna nam hij afscheid. In de havenstad Kenchreeën liet hij zijn hoofd kaalscheren. Dat deed hij omdat hij een belofte gedaan had aan God. Daarna ging hij met een schip naar Syrië, samen met Priscilla en Aquila.

19 Toen ze aankwamen in Efeze, nam Paulus afscheid van hen. Zelf ging hij naar de synagoge om met de Joden te spreken.

20 Die vroegen hem om langer te blijven, maar dat wilde Paulus niet.

21 Hij nam afscheid en zei: ‘Als God het wil, kom ik weer bij jullie terug.’ Daarna ging Paulus met een schip van Efeze

22 naar Caesarea. En van Caesarea ging hij weer terug naar Antiochië. Hij reisde via Jeruzalem, want hij wilde de christenen daar bezoeken.

De derde reis van Paulus

Paulus gaat weer op reis

23 Toen Paulus een tijd in Antiochië geweest was, ging hij weer verder. Hij reisde door Galatië en Frygië om alle christenen daar moed in te spreken.

Apollos komt naar Efeze

24 Intussen kwam er een Jood naar de stad Efeze. Hij heette Apollos en hij kwam uit Alexandrië. Hij had veel gestudeerd en kende de heilige boeken goed.

25 Ook had hij veel geleerd over het christelijke geloof. Apollos sprak heel graag over Jezus. En de dingen die hij vertelde, klopten allemaal. Maar over de doop wist hij weinig. Hij kende alleen de manier waarop Johannes de Doper mensen gedoopt had.

26 In Efeze ging Apollos naar de synagoge om de Joden te vertellen over Jezus. Hij sprak zonder angst. Toen Priscilla en Aquila hem hoorden spreken, namen ze hem mee naar huis. Daar legden ze hem het christelijke geloof nog beter uit.

27 Apollos wilde verder reizen naar de provincie Achaje. De christenen in Efeze vonden dat een goed plan. Daarom schreven ze een brief aan de christenen in Achaje. In die brief vroegen ze hun om Apollos vriendelijk te ontvangen. Apollos ging naar Achaje, en God zorgde ervoor dat Apollos een grote steun was voor de gelovigen daar.

Page 43: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

28 Want Apollos won alle discussies die hij met de Joden had. Hij gebruikte de heilige boeken om te bewijzen dat Jezus de messias is. Dat gebeurde waar iedereen bij was.

Handelingen 19

De doop en de heilige Geest

1 Terwijl Apollos in Korinte was, kwam Paulus na een lange reis aan in Efeze. In Efeze ontmoette Paulus een groep gelovigen.

2 Hij vroeg hun: ‘Is de heilige Geest in jullie gekomen toen jullie gingen geloven?’ Ze zeiden: ‘Nee, wij weten niet eens dat er een heilige Geest bestaat.’

3 Toen vroeg Paulus: ‘Maar op welke manier zijn jullie dan gedoopt?’ Ze antwoordden: ‘Op de manier van Johannes de Doper.’

4 Daarna zei Paulus: ‘Johannes doopte de mensen om te laten zien dat ze een nieuw leven begonnen. Maar Johannes zei ook: ‘Geloof in de man die na mij komt.’ En dat is Jezus.’

5 Toen de gelovigen dat hoorden, lieten ze zich dopen in de naam van de Heer Jezus.

6 Daarna legde Paulus zijn handen op hun hoofd, en zo kregen ze de heilige Geest. Die zorgde ervoor dat ze in verschillende talen gingen spreken. In al die talen vertelden ze over de plannen van God.

7 De groep bestond uit ongeveer twaalf gelovigen.

Paulus gaat weg uit de synagoge

8 In Efeze ging Paulus steeds naar de synagoge. Hij sprak daar zonder angst. Drie maanden lang vertelde hij de Joden over Gods nieuwe wereld en probeerde hij hen te overtuigen.

9 Maar een aantal Joden verzette zich tegen de boodschap van Paulus. Zij begonnen slechte dingen te vertellen over het christelijke geloof, en iedereen kon dat horen. Daarom ging Paulus daar weg. Hij nam de andere christenen mee. Voortaan sprak Paulus elke dag in de school van Tyrannus.

10 Dat deed hij twee jaar lang. En alle Joden en niet-Joden in de provincie Asia hoorden het goede nieuws over Jezus.

Paulus doet grote wonderen

11 God zorgde ervoor dat Paulus grote wonderen kon doen.

12 Paulus hoefde daarvoor niet eens zelf aanwezig te zijn. Het was voldoende om een riem of een doek die Paulus gedragen had, naar een zieke toe te brengen. Dan verdween de ziekte en gingen de kwade geesten weg.

De zonen van Skevas doen het verkeerd

13-14 Er waren in Efeze ook enkele Joden die rondreisden en kwade geesten wegjaagden. Het waren de zeven zonen van Skevas, een Joodse hogepriester. Ze probeerden de naam van de Heer Jezus te gebruiken om mensen beter te maken. Ze zeiden tegen een kwade geest: ‘Jezus, over wie Paulus vertelt, geeft ons de macht om jou weg te jagen!’

Page 44: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

15 De kwade geest antwoordde: ‘Jezus ken ik. En ik weet ook wie Paulus is. Maar wie zijn jullie?’

16 Toen viel de man met de kwade geest de zonen van Skevas aan. En hij sloeg ze allemaal in elkaar. De zonen van Skevas vluchtten weg, gewond en zonder kleren.

17 Alle Joden en niet-Joden in Efeze hoorden ervan en waren diep onder de indruk. Ze begrepen dat de Heer Jezus grote macht had, en ze eerden hem.

Alle toverboeken worden verbrand

18-19 Veel gelovigen vertelden eerlijk dat zij verkeerde dingen gedaan hadden. Er waren er veel die aan toverkunsten gedaan hadden. Ze begrepen nu dat dat verkeerd was. Daarom verzamelden ze al hun toverboeken en staken die in brand. Iedereen zag het. Bij elkaar hadden die boeken een waarde van 50.000 zilveren munten.

20 Zo zag iedereen hoe groot de kracht van de Heer was. En steeds meer mensen gingen luisteren naar het goede nieuws over Jezus.

Paulus reist verder

21 Na die gebeurtenissen maakte Paulus het plan om naar Jeruzalem terug te gaan. Maar eerst wilde hij door Macedonië en Achaje reizen. Hij zei: ‘Als ik in Jeruzalem geweest ben, moet ik naar Rome.’

22 Paulus stuurde twee van zijn helpers alvast naar Macedonië. Het waren Timoteüs en Erastus. Zelf bleef hij nog een tijdje in Asia.

Demetrius houdt een toespraak

23 Juist in die tijd werd het in de stad Efeze erg onrustig. De mensen waren boos op de christenen.

24 Dat kwam allemaal door een smid die Demetrius heette. Demetrius maakte kleine zilveren tempeltjes voor de godin Artemis. Voor dat werk had hij veel mensen in dienst.

25 Hij riep al zijn mensen bij elkaar, en ook nog anderen die hetzelfde werk deden. Hij zei tegen hen: ‘Mannen, jullie weten dat we goed verdienen met dit werk.

26 Maar jullie weten ook dat Paulus het er niet mee eens is. Die zegt: ‘Jullie goden zijn geen echte goden. Want jullie hebben ze zelf gemaakt.’ Hij zegt dat niet alleen hier in Efeze, maar in bijna heel Asia. En er zijn veel mensen die naar hem luisteren.

27 Ik ben bang dat we straks niets meer kunnen verkopen. En dat mensen de tempel van Artemis niet meer belangrijk vinden. Dan is het afgelopen met onze grote godin, die nu vereerd wordt in heel Asia, en zelfs in de hele wereld.’

De mensen in Efeze zijn boos

28 Toen de mensen dat hoorden, werden ze woedend. Ze schreeuwden: ‘Leve Artemis van Efeze!’

29 Het werd in de hele stad onrustig. Alle mensen renden naar het stadion. Ze sleepten twee helpers van Paulus met zich mee. Het waren Gajus en Aristarchus uit Macedonië.

30 Paulus wilde ook naar het stadion gaan, maar de andere christenen hielden hem tegen.

Page 45: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

31 Een paar belangrijke bestuurders van de provincie stuurden een waarschuwing. Zij waren vrienden van Paulus en vonden dat hij niet naar het stadion moest gaan.

Onrust in het stadion

32 Intussen was er in het stadion grote verwarring. Iedereen schreeuwde door elkaar heen. De meeste mensen wisten niet eens waarom ze daar bij elkaar waren.

33 Toen duwden de Joden een man naar voren die Alexander heette. Hij moest namens hen het volk toespreken. Een paar mensen vertelden hem snel wat er aan de hand was. Alexander gaf met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn.

34 Maar toen de mensen merkten dat hij een Jood was, begonnen ze meteen met z’n allen te schreeuwen. Twee uur lang riepen ze allemaal: ‘Leve Artemis van Efeze!’

De hoogste bestuurder zorgt voor rust

35 Uiteindelijk zorgde het hoofd van het stadsbestuur ervoor dat iedereen weer rustig werd. Hij zei: ‘Beste inwoners van Efeze, de hele wereld weet dat wij zorgen voor de tempel van de grote Artemis. We zorgen ook voor haar beeld, dat uit de hemel gekomen is.

36 Dat is de waarheid. Niemand kan dat ontkennen. Daarom moeten jullie kalm blijven en geen domme dingen doen.

37 Jullie hebben de helpers van Paulus wel hierheen gebracht, maar zij hebben niets uit de tempel van onze godin gestolen. En ze hebben haar ook niet beledigd.

38 Als Demetrius en zijn mannen een probleem met hen hebben, kunnen ze naar de rechtbank gaan. Of naar de Romeinse bestuurders van de stad. Laten ze daar maar een klacht indienen.

39 Als jullie verder nog iets willen, dan kunnen we dat bespreken in een officiële vergadering. Zo is de wet.

40 Als we niet oppassen, denken de Romeinen nog dat we in opstand gekomen zijn. Want wat hier vandaag is gebeurd, dat kan absoluut niet.’ Nadat hij dat gezegd had, stuurde hij iedereen naar huis.

Handelingen 20

Paulus reist verder

1 Toen het weer rustig was in de stad, riep Paulus de gelovigen bij elkaar. Hij zei dat ze moed moesten houden. Daarna nam hij afscheid en ging naar Macedonië.

2 In Macedonië reisde hij rond. Overal waar hij kwam, sprak hij veel met de christenen. Hij zei steeds dat ze moed moesten houden. Ten slotte kwam hij aan in Griekenland.

3 Daar bleef hij drie maanden. Toen wilde Paulus met een schip teruggaan naar Syrië. Maar de Joden maakten plannen om hem te vermoorden. Daarom nam hij het besluit om via Macedonië naar Syrië te reizen.

Paulus reist niet alleen

Page 46: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

4 Er gingen een paar mensen met Paulus mee. Het waren Sopatrus, de zoon van Pyrrhus uit Berea, Aristarchus en Secundus uit Tessalonica, Gajus uit Derbe, Timoteüs, en ook nog Tychikus en Trofimus uit Asia.

5 Zij reisden vooruit. In de stad Troas bleven ze op Paulus wachten.

6 Wij, dat wil zeggen Paulus en zijn vrienden, bleven tijdens het Joodse Paasfeest in Filippi. Daarna reisden we in vijf dagen met een schip van Filippi naar Troas. Daar bleven we een week.

Eutychus valt uit het raam

7 Op zondag kwamen we bij elkaar om samen te eten. Paulus zou de volgende dag weer verder reizen. Daarom hield hij een lange toespraak voor de christenen in Troas. De toespraak duurde tot diep in de nacht.

8 We waren op de derde verdieping van een huis, in een kamer waar veel olielampen brandden.

9 Bij het raam zat een jongen die Eutychus heette. Terwijl Paulus aan het praten was, lukte het Eutychus niet om wakker te blijven. Slapend viel hij uit het raam naar beneden. Toen de mensen hem optilden, zagen ze dat hij dood was.

10 Paulus ging snel naar beneden, en boog zich over de jongen heen. Hij omhelsde hem, en zei toen tegen de mensen om hem heen: ‘Houd op met huilen, want hij leeft.’

11 Daarna ging Paulus terug naar boven en begon het brood uit te delen. We aten samen en Paulus begon weer te spreken. Zijn toespraak duurde totdat het licht werd. Toen ging hij weg.

12 De jongen werd gezond naar huis gebracht. Door alles wat er gebeurd was, had iedereen nieuwe moed gekregen.

Paulus reist verder

13-14 Vanuit Troas reisde Paulus naar de stad Assus. Wij gingen met een schip, maar Paulus ging lopen. Dat wilde hij zo. In Assus kwam Paulus bij ons aan boord, en samen gingen we verder naar de stad Mitylene.

15 Vanuit Mitylene gingen we naar het eiland Chios. Dat duurde een dag. De volgende dag gingen we naar het eiland Samos. En weer een dag later kwamen we aan in de stad Milete.

16 We reisden dus niet via de stad Efeze. Want Paulus had besloten dat hij niet te lang in Asia wilde blijven. Hij had haast, en wilde proberen om op de dag van het Joodse Pinksterfeest in Jeruzalem te zijn.

Paulus begint een toespraak

17 Vanuit Milete stuurde Paulus een boodschap naar de leiders van de kerk in Efeze. Hij zei dat ze naar hem toe moesten komen.

18 Toen ze in Milete waren, zei Paulus tegen hen: ‘Jullie weten hoe ik geleefd heb vanaf mijn eerste dag in de provincie Asia. In de tijd dat ik bij jullie was,

19 heb ik steeds alleen de Heer gediend. Ik heb niet aan mezelf gedacht. Ik heb veel verdriet gehad en ik had het vaak heel moeilijk. Want de Joden maakten steeds plannen om mij te vermoorden.

Page 47: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

20 Ik heb jullie alles geleerd wat belangrijk voor jullie was. Dat deed ik bij mensen thuis en in het openbaar.

21 Ik heb Joden en niet-Joden gewaarschuwd. Ik heb hun gezegd dat ze moesten gaan leven zoals God het wil. En dat ze moesten gaan geloven in onze Heer Jezus.

Paulus vertelt dat hij naar Jeruzalem gaat

22 Nu ben ik op weg naar Jeruzalem, want dat wil de heilige Geest. Ik weet niet wat er in Jeruzalem met mij gebeuren zal.

23 Maar de heilige Geest zegt steeds tegen mij: ‘Je zult gevangen worden genomen en moeilijkheden meemaken.’ Dat zegt hij in elke stad waar ik kom.

24 Maar wat er met mijzelf gebeurt, vind ik helemaal niet belangrijk. Ik hoop alleen dat ik mijn werk kan afmaken. Ik moet mensen vertellen over het nieuws dat God goed voor ons is. Dat is de taak die de Heer Jezus mij gegeven heeft.

Paulus vertelt dat hij niet terugkomt

25 Ik heb jullie allemaal verteld over de nieuwe wereld die gaat komen. Maar nu ga ik weg, en jullie zullen mij niet terugzien. Dat weet ik zeker.

26 Daarom zeg ik jullie vandaag: Als jullie niet gered worden, dan is dat niet mijn schuld.

27 Want ik heb jullie precies verteld wat God van jullie wil. Ik heb niets geheimgehouden.

28 De heilige Geest heeft jullie de leiding over Gods kerk in Efeze gegeven. Pas dus goed op jezelf en op alle andere christenen in jullie kerk. Want Gods Zoon is gestorven om hen te redden. Zorg voor hen, zoals een herder voor zijn schapen zorgt.

29 Ik weet dat er slechte mensen naar Efeze zullen komen als ik weg ben. Mensen die gevaarlijk zijn voor christenen, net zo gevaarlijk als wolven zijn voor schapen.

30 In jullie eigen kerk zullen er mensen zijn die leugens vertellen. Zo zullen ze proberen om de andere christenen verkeerde dingen te laten geloven.

31 Let daarom goed op! Vergeet niet wat ik drie jaar lang bij jullie gedaan heb. Ik heb met tranen in mijn ogen alle mensen in de kerk steeds raad gegeven. Ik was er dag en nacht mee bezig.

Paulus neemt afscheid

32 Nu vraag ik aan God om voor jullie te zorgen. Ik vertrouw erop dat hij goed voor jullie zal zijn. Door zijn goedheid zal de kerk groeien. En iedereen die bij hem hoort, zal het eeuwige leven krijgen.

33 Jullie weten dat ik nooit om geld of kleren gevraagd heb.

34 Jullie weten dat ik altijd voor mezelf gezorgd heb, en voor de mensen die bij me waren.

35 Ik heb jullie steeds laten zien dat je hard moet werken. Want dan kun je zorgen voor mensen die hulp nodig hebben. Denk aan wat de Heer Jezus zei: ‘Je wordt gelukkiger van geven dan van ontvangen.’’

36 Paulus zei die dingen tegen de leiders van de kerk in Efeze. Toen hij klaar was met zijn toespraak, knielde hij om samen met hen te bidden.

37 Daarna werd hij door hen omhelsd en gekust, en iedereen begon te huilen.

Page 48: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

38 Ze waren vooral verdrietig omdat hij gezegd had: ‘Jullie zullen me nooit meer terugzien.’ Met z’n allen brachten ze hem naar het schip.

Handelingen 21

Paulus gaat naar Jeruzalem

Paulus en zijn vrienden varen verder

1 Met moeite namen we afscheid van de leiders van de kerk in Efeze. Daarna gingen wij, dat wil zeggen Paulus en zijn vrienden, met het schip direct naar het eiland Kos. De volgende dag gingen we naar het eiland Rhodos, en daarvandaan zeilden we naar Patara.

2 In die stad vonden we een schip dat naar Syrië zou gaan. We gingen aan boord en vertrokken.

3 Onderweg zagen we Cyprus liggen, maar we zeilden het eiland voorbij. Toen kwamen we aan in de haven van Tyrus. De spullen die het schip aan boord had, werden daar aan land gebracht.

4 In Tyrus moesten we een week wachten. We bezochten de christenen in de stad. Zij zeiden tegen Paulus dat hij niet verder moest reizen naar Jeruzalem. Dat had de heilige Geest hun verteld.

5 Toen de week voorbij was, gingen we toch verder. We liepen naar ons schip, dat buiten de stad lag. De christenen uit de stad liepen mee, samen met hun vrouwen en kinderen. Op het strand knielde iedereen om te bidden.

6 Daarna namen we afscheid en gingen aan boord van het schip. De christenen uit de stad gingen naar huis terug.

Paulus logeert bij Filippus

7 Het laatste stuk van de zeereis ging van Tyrus naar Ptolemaïs. Ook in die stad bezochten we de christenen. We bleven er een dag.

8 De volgende dag reisden we verder over land, en we kwamen aan in Caesarea. Daar logeerden we bij Filippus. Filippus was een boodschapper van het goede nieuws over Jezus. Hij was één van de zeven wijze mannen die uitgekozen waren om de apostelen te helpen.

9 Filippus had vier dochters, die niet getrouwd waren. Het waren profetessen.

Agabus waarschuwt Paulus

10 Toen we een paar dagen in Caesarea waren, kwam er een profeet uit Judea. Hij heette Agabus.

11 Hij ging naar Paulus toe en pakte zijn riem af. Met die riem bond hij zijn eigen handen en voeten vast. En hij zei: ‘De man van wie deze riem is, zal vastgebonden worden. Dat zullen de Joden in Jeruzalem doen. Daarna zullen zij hem overdragen aan de Romeinen. Dat heeft de heilige Geest mij verteld.’

12 Toen we dat hoorden, smeekten we Paulus om niet naar Jeruzalem te gaan. Ook de christenen in Caesarea vroegen hem om dat niet te doen.

Page 49: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

13 Maar Paulus zei: ‘Jullie tranen maken mij verdrietig. Jullie moeten niet huilen. Want ik hoor bij Jezus. En als ik om die reden gevangengenomen word in Jeruzalem, dan vind ik dat goed. Ik ben zelfs bereid om te sterven.’

14 Omdat Paulus zijn plannen niet wilde veranderen, zeiden we alleen nog: ‘Laat gebeuren wat de Heer wil.’

Paulus komt aan in Jeruzalem

15 Korte tijd later maakten we ons klaar voor de reis naar Jeruzalem. We vertrokken, en

16 een paar christenen uit Caesarea reisden met ons mee. Zij brachten ons bij Mnason, bij wie we konden logeren. Mnason kwam van het eiland Cyprus, en hij was één van de eerste christenen.

17 Toen we in Jeruzalem aankwamen, werden we begroet door de gelovigen. Die waren blij om ons te zien.

Paulus gaat op bezoek bij Jakobus

18 De volgende dag gingen we op bezoek bij Jakobus. Daar waren ook alle andere leiders van de kerk in Jeruzalem.

19 Paulus begroette hen. En hij vertelde alles over het werk dat God hem bij de niet-Joden had laten doen.

Paulus houdt zich aan de wet van Mozes

20 Toen de leiders van de kerk het verhaal van Paulus hoorden, dankten ze God. Daarna zeiden ze tegen Paulus: ‘Vriend, je weet dat er hier duizenden Joodse christenen leven. Zij houden zich allemaal heel precies aan de wet van Mozes.

21 Maar ze hebben gehoord dat jij die wet niet belangrijk vindt. Ze denken dat jij tegen de Joden in het buitenland zegt: ‘Je hoeft je niet aan de regels van de wet te houden, en je hoeft je kinderen niet te besnijden.’

22 Dat klopt niet, maar hoe maken we dat duidelijk? Want ze zullen zeker horen dat je hier bent.

23 Doe daarom wat wij je zeggen. Er zijn hier vier Joodse christenen. Ze hebben een tijd geleden een belofte aan God gedaan.

24 Daarom moeten ze een offer brengen in de tempel en hun hoofd kaal laten scheren. Jij moet met hen meegaan naar de tempel. Was je samen met hen volgens de regels van de wet. En betaal daarna voor alle offers. Dan ziet iedereen dat die verhalen over jou niet kloppen, en dat jij de wet heel belangrijk vindt. Want jij helpt anderen om zich aan de wet te houden, en je houdt je er zelf ook aan.

25 Over de niet-Joodse gelovigen hebben we ook een beslissing genomen. Zij mogen geen voedsel eten dat aan afgoden geofferd is. Ze mogen ook niets eten waar bloed in zit. Ze mogen alleen vlees eten van dieren die op de goede manier geslacht zijn. En ze mogen geen verboden seks hebben. Dat hebben we hun in een brief geschreven.’

26 Paulus nam de vier mannen met zich mee. De volgende dag wasten ze zich en gingen ze de tempel binnen. Paulus vertelde de priester dat de vier mannen een belofte aan God gedaan hadden. En hij zei dat er daarom over zeven dagen voor hen alle vier een offer gebracht moest worden.

Page 50: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

Paulus wordt gevangengenomen

Paulus wordt herkend in de tempel

27 Toen de zeven dagen bijna voorbij waren, zagen Joden uit Asia Paulus in de tempel. Ze grepen hem vast, en er ontstond grote verwarring.

28 Want ze schreeuwden: ‘Kom allemaal helpen! Dit is de man die overal slechte dingen vertelt over ons volk, en over onze wet en onze tempel. Ook heeft hij de tempel onrein gemaakt. Want hij heeft niet-Joden mee naar binnen genomen!’

29 Ze hadden Paulus namelijk in de stad zien lopen met Trofimus uit Efeze. En ze dachten dat Paulus hem meegenomen had naar de tempel.

30 Toen werd het in de hele stad onrustig, en van alle kanten kwamen er mensen aanrennen. Ze grepen Paulus vast en sleepten hem de tempel uit. Daarna werden de poorten van de tempel direct op slot gedaan.

Paulus wordt gevangengenomen

31 De Joden probeerden Paulus te doden. Intussen hoorde de generaal van de soldaten in Jeruzalem dat het in de hele stad onrustig was.

32 Meteen verzamelde hij zijn soldaten en officieren, en ze gingen er snel naartoe. Toen de mensen hen zagen aankomen, hielden ze op met Paulus te slaan.

33 De generaal kwam dichterbij en nam Paulus gevangen. Hij liet hem met twee kettingen vastbinden. Daarna vroeg hij: ‘Wie is deze man? Wat heeft hij gedaan?’

34 De mensen riepen van alles door elkaar. Door al het geschreeuw begreep de generaal niet wat er precies gebeurd was. Daarom gaf hij zijn soldaten opdracht om Paulus mee te nemen naar de kazerne.

35-36 De mensen liepen allemaal achter de soldaten aan en schreeuwden boos: ‘Weg met Paulus!’ Bij de trappen naar de kazerne begonnen ze zo te duwen dat de soldaten Paulus moesten dragen.

Paulus wil een toespraak houden

37 Vlak voordat Paulus de kazerne binnengebracht werd, vroeg hij in het Grieks aan de generaal: ‘Mag ik u iets vragen?’ De generaal antwoordde: ‘Spreekt u Grieks?

38 Ik dacht dat u een Egyptenaar was. Die Egyptenaar die hier kortgeleden een opstand wilde beginnen, en samen met vierduizend moordenaars naar de woestijn gegaan is.’

39 ‘Nee,’ zei Paulus. ‘Ik ben een Jood uit Tarsus in Cilicië. Ik kom uit een belangrijke stad. Vindt u het goed dat ik de mensen hier toespreek?’

40 Dat vond de generaal goed. Toen ging Paulus boven aan de trap staan. Hij gaf met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn. En toen het stil geworden was, begon hij een toespraak in het Hebreeuws.

Handelingen 22

Paulus verdedigt zichzelf

Page 51: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

1 ‘Vrienden en leiders van het volk, luister! Ik ga jullie uitleggen dat ik niets verkeerds gedaan heb.’

2 Toen de mensen hoorden dat Paulus Hebreeuws sprak, werden ze nog stiller. Paulus zei:

3 ‘Ik ben een Jood. Ik ben geboren in Tarsus in Cilicië, maar groeide op hier in Jeruzalem. Mijn leraar was Gamaliël. Van hem heb ik geleerd om me heel precies aan de wetten van onze voorouders te houden. Jullie doen je best om je aan Gods regels te houden. Dat heb ik vandaag gemerkt. Maar ik doe dat ook!

Paulus vervolgde de christenen

4 Vroeger vervolgde ik de christenen, ik probeerde hen te doden. Ik heb mannen en vrouwen gevangengenomen en laten opsluiten.

5 De hogepriester en de andere leiders weten dat. Want toen ik naar Damascus ging, kreeg ik van hen brieven mee voor de leiders van de synagogen. Door die brieven hoopte ik toestemming te krijgen om ook in die stad naar christenen te zoeken. Ik wilde ze gevangennemen en naar Jeruzalem brengen. Daar zouden ze gestraft worden.

Paulus hoorde de stem van Jezus

6 Maar luister wat er gebeurde. Ik was op weg naar Damascus. Het was bijna twaalf uur ’s middags en ik was vlak bij de stad. Toen straalde er plotseling een fel licht uit de hemel om me heen.

7 Ik viel op de grond, en ik hoorde een stem zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’

8 Ik antwoordde: ‘Wie bent u, Heer?’ En de stem zei tegen mij: ‘Ik ben Jezus uit Nazaret. Ik ben degene die jij vervolgt.’

9 De mensen die bij me waren, zagen het felle licht. Maar de stem hoorden ze niet.

10 Toen zei ik: ‘Wat moet ik doen, Heer?’ De Heer zei tegen mij: ‘Sta op en ga naar Damascus. Daar zal iemand je alles vertellen wat je moet doen.’

11 Door het felle licht was ik blind geworden. De mensen die bij mij waren, pakten mijn hand en brachten me zo naar Damascus.

Paulus ontmoette Ananias

12-13 In Damascus woonde een man die Ananias heette. Ananias was trouw aan God en hield zich aan de wet. Alle Joodse inwoners van de stad hadden respect voor hem. Ananias kwam naar me toe en ging voor me staan. Hij zei: ‘Saulus, beste vriend, kijk me aan!’ En op datzelfde moment kon ik hem zien.

14 Toen zei hij tegen me: ‘De God van onze voorouders heeft jou uitgekozen. Hij zal aan jou zijn plannen bekendmaken. Hij heeft jou uitgekozen om Jezus Christus te zien en zijn stem te horen.

15 Jij zult alle mensen over hem gaan vertellen. Je zult vertellen wat je gehoord en gezien hebt.

16 Waarom twijfel je nog? Sta op en laat je dopen. Als je tot Jezus bidt, dan zal het water van je doop je zonden wegwassen.’

Paulus kreeg een droom

Page 52: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

17 Daarna ging ik terug naar Jeruzalem. Daar kreeg ik een droom, terwijl ik in de tempel aan het bidden was.

18 In die droom zag ik de Heer, die tegen mij zei: ‘Ga snel weg uit Jeruzalem. Want ze zullen hier niet geloven wat je over mij vertelt.’

19 Ik zei: ‘Maar juist de mensen hier in Jeruzalem zouden naar mij moeten luisteren, Heer! Want ze weten wat ik vroeger gedaan heb. Ik liet christenen opsluiten in de gevangenis. En ik zorgde ervoor dat ze in de synagogen met de zweep geslagen werden.

20 Ik was het ook eens met de moord op Stefanus, een man die over u vertelde. Ik was erbij toen hij vermoord werd. Ik paste op de jassen van de mensen die hem doodden.’

21 Maar de Heer zei tegen mij: ‘Toch moet je uit Jeruzalem weggaan. Ik stuur je naar andere volken, hier ver vandaan.’’

De mensen worden kwaad op Paulus

22 Al die tijd hadden de mensen naar Paulus geluisterd. Maar bij die laatste woorden begonnen ze te schreeuwen. Ze riepen: ‘Weg met hem! Hij moet dood!’

23 Ze schreeuwden, gooiden hun jassen op de grond en gooiden stof in de lucht. Zo boos waren ze.

24 Toen zei de generaal tegen zijn soldaten: ‘Neem Paulus mee de kazerne in, en sla hem met de zweep. Dan vertelt hij ons wel waarom de mensen zo kwaad op hem zijn.’

Paulus zegt dat hij een Romein is

25 De soldaten begonnen Paulus vast te binden. Er was ook een officier bij, en Paulus zei tegen hem: ‘Ik ben een Romein. Jullie mogen een Romein niet met de zweep slaan. En zeker niet voordat een rechter hem veroordeeld heeft.’

26 Toen de officier dat hoorde, ging hij het aan de generaal vertellen. Hij zei: ‘Weet u wel wat u doet? Paulus is een Romein!’

27 De generaal ging naar Paulus toe en vroeg: ‘Is dat waar? Bent u een Romein?’ Paulus antwoordde: ‘Jazeker.’

28 De generaal zei: ‘Ik ben ook een Romein. Maar ik heb veel geld moeten betalen om dat te worden.’ Paulus zei: ‘Ik ben een Romein vanaf mijn geboorte.’

29 De generaal schrok toen hij begreep dat hij een Romein had laten vastbinden. En de soldaten maakten Paulus meteen weer los.

Paulus komt bij de Joodse leiders

30 Toch wilde de generaal weten waar de Joden Paulus van beschuldigden. Daarom liet hij hem de volgende dag uit de kazerne ophalen. Ook liet hij de hogepriesters en de andere Joodse leiders bij elkaar komen. En hij bracht Paulus naar hen toe.

Handelingen 23

Paulus scheldt de hogepriester uit

1 Paulus keek de Joodse leiders aan en zei: ‘Vrienden, ik weet zeker dat ik doe wat God wil. Ik ben hem mijn hele leven al gehoorzaam.’

Page 53: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

2 Meteen zei hogepriester Ananias tegen de mannen die bij Paulus stonden: ‘Sla hem op zijn mond.’

3 Maar Paulus riep terug: ‘God zal jou slaan! Wat ben jij schijnheilig! Jij zit daar om te beslissen of ik me aan de wet gehouden heb. Maar intussen zeg je dat ze me moeten slaan. Dat mag ook niet volgens de wet!’

4 De mensen zeiden tegen Paulus: ‘Hoe durf je de hogepriester van God uit te schelden!’

5 Toen zei Paulus: ‘Vrienden, ik wist niet dat hij de hogepriester was. Anders had ik het niet gedaan. Want in de heilige boeken staat: «Je moet respect hebben voor een leider van je volk.»’

Ruzie tussen de Joodse leiders

6 De Joodse leiders waren verdeeld in farizeeën en sadduceeën. Paulus wist dat. Daarom riep hij: ‘Beste vrienden, ik ben een farizeeër, net zoals mijn vader en mijn grootvader. En farizeeën geloven dat de doden zullen opstaan. Omdat ik dat dus ook geloof, moet ik mezelf hier vandaag verdedigen.’

7 Toen Paulus dat gezegd had, kregen de farizeeën en de sadduceeën ruzie. Ze waren het niet met elkaar eens.

8 Want de sadduceeën geloven niet dat de doden zullen opstaan. Ze geloven ook niet dat er engelen of geesten bestaan. Maar de farizeeën geloven dat allemaal wel.

9 Iedereen begon te schreeuwen. Een paar farizeeën stonden op, het waren wetsleraren. Ze riepen boos: ‘Wij denken dat Paulus niets verkeerds gedaan heeft! Misschien heeft er wel een geest of een engel tegen hem gesproken!’

Paulus gaat terug naar de kazerne

10 De Joodse leiders werden steeds bozer op elkaar. De generaal werd bang dat ze Paulus zouden vermoorden. Daarom liet hij zijn soldaten komen. En hij zei: ‘Haal Paulus bij de Joodse leiders weg en breng hem terug naar de kazerne.’

11 Die nacht kwam de Heer naar Paulus toe en zei: ‘Houd moed! Je hebt in Jeruzalem het goede nieuws over mij verteld. Dat moet je nu ook gaan doen in Rome.’

Het plan om Paulus te doden

12 De volgende dag maakte een groep Joden een plan om Paulus te doden. Ze beloofden plechtig: ‘We zullen pas weer iets eten en drinken als Paulus dood is.’

13 Aan het geheime plan deden meer dan veertig mannen mee.

14 Ze gingen naar de hogepriesters en de andere leiders, en zeiden: ‘Wij willen Paulus doden. We zullen niets eten of drinken voordat dat gelukt is. Dat hebben we plechtig beloofd.

15 Dit is ons plan: Jullie vragen met z’n allen aan de generaal of hij Paulus nog een keer bij jullie wil brengen. Zogenaamd om beter uit te zoeken wat hij verkeerd gedaan heeft. Onderweg staan wij dan klaar om Paulus te doden.’

De generaal hoort van het plan

16 Een neef van Paulus hoorde van dat geheime plan. Hij ging naar de kazerne en vertelde het aan Paulus.

Page 54: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

17 Paulus riep één van de officieren en zei: ‘Breng mijn neef naar de generaal, want hij moet hem iets vertellen.’

18 De officier nam de neef van Paulus mee en zei tegen de generaal: ‘De gevangene Paulus riep mij. En hij vroeg of ik zijn neef bij u wilde brengen, want die heeft u iets te zeggen.’

19 De generaal nam de neef mee naar een plek waar niemand hen kon horen. Toen vroeg hij: ‘Wat kom je mij vertellen?’

20 De neef van Paulus antwoordde: ‘De Joodse leiders zullen u morgen vragen om Paulus naar hen toe te brengen. Dat hebben ze afgesproken. Ze zullen net doen alsof ze beter willen uitzoeken wat hij verkeerd gedaan heeft.

21 Maar u moet hen niet geloven. Want er staan meer dan veertig mannen klaar om Paulus onderweg te vermoorden. Ze hebben plechtig beloofd niets te eten of te drinken voordat hij dood is. Ze wachten alleen nog op het moment dat u hem komt brengen. Dan vallen ze aan.’

22 De generaal zei tegen de neef van Paulus: ‘Zeg tegen niemand dat je dit aan mij verteld hebt.’ Daarna liet hij hem gaan.

De generaal stuurt Paulus naar Felix

23-24 Toen liet de generaal twee van zijn officieren komen. Hij zei tegen hen: ‘Vanavond om negen uur moeten er vierhonderd soldaten klaarstaan om naar Caesarea te gaan. Tweehonderd van hen moeten gewapend zijn met speren. Houd ook zeventig ruiters klaar, en zorg voor een paard waar Paulus op kan rijden. Breng Paulus veilig naar Felix, de bestuurder van deze provincie.’

De generaal geeft een brief mee

25 De generaal gaf een brief mee voor Felix. Daarin stond het volgende:

26 ‘Van Claudius Lysias, generaal in Jeruzalem. Aan Felix, de hoogste Romeinse bestuurder van Judea. Geachte Felix,

27 Deze man, Paulus, was gevangengenomen door de Joden. Ze wilden hem doden. Maar toen ik hoorde dat hij een Romein was, heb ik hem met mijn soldaten gered. Ik was maar net op tijd.

28 Ik wilde weten waarvan ze hem beschuldigden. Dus bracht ik hem naar de Joodse leiders.

29 Daar merkte ik dat ze ruzie hadden over hun wet. Maar daar krijg je de doodstraf niet voor, en je hoeft er zelfs de gevangenis niet voor in.

30 Daarna hoorde ik van een geheim plan om Paulus te doden. Daarom stuur ik hem nu naar u toe. De mensen die hem beschuldigen, zal ik ook naar u toe sturen. Dan kunnen ze hun klachten bij u indienen.’

Paulus komt bij Felix

31 De soldaten deden wat de generaal gezegd had. Ze namen Paulus mee en brachten hem ’s nachts tot de stad Antipatris.

32 De volgende ochtend gingen ze terug naar Jeruzalem. Alleen de ruiters reisden met Paulus verder.

Page 55: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

33 Toen ze in Caesarea aankwamen, gaven ze de brief aan Felix. Daarna brachten ze Paulus bij hem.

34 Nadat Felix de brief gelezen had, vroeg hij aan Paulus: ‘Uit welke provincie kom je?’ Paulus antwoordde dat hij uit Cilicië kwam.

35 Toen zei Felix: ‘De Joden die jou beschuldigen, komen hierheen. Als ze er zijn, zal ik je nog meer vragen stellen.’ Daarna liet hij Paulus opsluiten in het paleis van Herodes.

Handelingen 24

De rechtszaak bij de Romeinen

Tertullus houdt een toespraak

1 Vijf dagen later kwam hogepriester Ananias in Caesarea met enkele Joodse leiders. Hij had ook Tertullus meegenomen, een man die veel wist van de Romeinse wet. Met elkaar gingen ze naar Felix om een klacht tegen Paulus in te dienen.

2-3 Felix liet Paulus uit de gevangenis ophalen. Toen Paulus er was, hield Tertullus een toespraak om hem te beschuldigen. Hij zei: ‘Geachte Felix, dankzij u is er al lange tijd vrede in ons land. U neemt beslissingen die goed zijn voor ons volk. Dat weten wij, en daar zijn we u heel erg dankbaar voor.

4 Wilt u vandaag zo vriendelijk zijn om een ogenblik naar ons te luisteren? Ik zal het kort houden.

5 Wij hebben gemerkt dat deze Paulus heel gevaarlijk is, zo gevaarlijk als een besmettelijke ziekte. Want hij zorgt ervoor dat Joden overal in de wereld in opstand komen. Hij is de leider van de Nazoreeërs.

6 Hij heeft geprobeerd de tempel in Jeruzalem onrein te maken! Maar toen hebben wij hem opgepakt.

7-8 U moet hem maar vragen stellen. Dan zult u merken dat al onze beschuldigingen waar zijn.’

9 De Joodse leiders waren het eens met de toespraak van Tertullus. Ze zeiden: ‘Wat hij zegt, klopt allemaal.’

Paulus verdedigt zichzelf

10 Toen gaf Felix een teken dat Paulus mocht spreken. En Paulus zei: ‘Ik ben blij dat ik mezelf bij u mag verdedigen. Want u spreekt al heel lang recht over mijn volk. Daarom vertrouw ik op uw oordeel. De dingen die Tertullus zegt, zijn niet waar.

11 Ik ben pas twaalf dagen geleden naar Jeruzalem gekomen om God in de tempel te eren. Dat kunt u makkelijk controleren.

12 Ik heb in Jeruzalem met niemand een discussie over het geloof gehad. Ik heb ook geen opstand veroorzaakt in de tempel, in de synagogen of ergens anders in de stad.

13 Tertullus en de Joodse leiders hebben dus geen bewijs voor hun beschuldigingen!

Paulus vertelt dat hij christen is

Page 56: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

14 Tertullus noemde mij een Nazoreeër, maar ik noem mijzelf een christen. En als christen vereer ik de God van onze voorouders. Ik geloof in alles wat er in de wet van Mozes en in de boeken van de profeten staat.

15 Net zoals de andere mensen hier, verwacht ik dat de doden weer zullen leven. God zal de goede en de slechte mensen laten opstaan uit de dood.

16 Daarom probeer ik altijd goed te leven en te doen wat God wil.

Paulus vertelt wat er in Jeruzalem gebeurd is

17 Ik ben lang uit Jeruzalem weg geweest. En ik kwam terug om geld te brengen aan de arme mensen van mijn volk. Ook wilde ik offers brengen in de tempel.

18-19 Daar was ik mee bezig toen een paar Joden uit Asia mij zagen. Zij zouden eigenlijk hier moeten zijn om mij te beschuldigen. Maar dat zouden ze niet kunnen. Want ik heb niets verkeerds gedaan! Ik had me bij de ingang van de tempel gewassen, en er was absoluut geen ruzie of onrust.

20-21 Toen moest ik bij de Joodse leiders komen. Ook zij konden me nergens van beschuldigen. Ik zei wel: ‘Ik geloof dat de doden zullen opstaan. Dat is de enige reden dat ik me voor jullie moet verdedigen.’ Misschien zijn ze daar boos over. Deze leiders hier waren erbij, laten zij maar zeggen wat ik verkeerd gedaan heb.’

Felix neemt nog geen beslissing

22 Felix wist al veel over het christelijke geloof. Maar hij zei: ‘Ik neem nog geen beslissing. Ik wil eerst spreken met generaal Lysias uit Jeruzalem.’ Toen stuurde hij iedereen weg.

23 Paulus werd weer opgesloten. Maar de bewakers kregen opdracht om niet al te streng voor hem te zijn. Zijn vrienden mochten gewoon naar hem toe om voor hem te zorgen.

Paulus zit twee jaar gevangen

24 Een paar dagen later ging Felix, samen met zijn Joodse vrouw Drusilla, naar de gevangenis. Hij liet Paulus halen. Want hij wilde nog meer horen over het geloof in Jezus Christus.

25 Paulus vertelde hem dat mensen goed en eerlijk moeten leven. En dat Jezus Christus op een dag over iedereen zal rechtspreken. Toen werd Felix bang, en hij zei: ‘Ga nu maar weer weg. Als ik nog eens tijd heb, zal ik je weer laten roepen.’

26 Felix hoopte dat Paulus hem geld zou geven om vrijgelaten te worden. Daarom liet hij hem vaak halen voor een gesprek.

27 Zo gingen er twee jaren voorbij. Toen werd Felix opgevolgd door Porcius Festus. Omdat Felix de Joden een plezier wilde doen, liet hij Paulus in de gevangenis achter.

Handelingen 25

Festus is de nieuwe bestuurder

1 Festus was de nieuwe bestuurder van de provincie. Drie dagen nadat hij in Caesarea aangekomen was, ging hij naar Jeruzalem.

Page 57: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

2 Daar dienden de hogepriesters en de andere Joodse leiders een klacht in tegen Paulus. En ze vroegen aan Festus:

3 ‘Wilt u ons een plezier doen, en Paulus naar Jeruzalem brengen?’ Maar in het geheim maakten ze een plan om Paulus onderweg te doden.

4 Festus antwoordde: ‘Paulus zit gevangen in Caesarea en blijft daar. Maar zelf ga ik binnenkort weer terug naar Caesarea.

5 Jullie leiders kunnen met me meegaan. En als Paulus iets verkeerds gedaan heeft, kunnen ze hem daar beschuldigen.’

Paulus verdedigt zich voor Festus

6 Festus bleef ongeveer tien dagen in Jeruzalem. Toen ging hij terug naar Caesarea. De volgende dag liet hij Paulus direct bij zich brengen.

7 De Joden uit Jeruzalem gingen meteen om Paulus heen staan. Ze begonnen hem te beschuldigen van veel ernstige dingen. Maar die konden ze niet bewijzen.

8 Paulus verdedigde zichzelf en zei: ‘Ik heb niets gedaan tegen de Joodse wet, of tegen de tempel of de keizer.’

9 Festus wilde de Joden een plezier doen. Daarom vroeg hij aan Paulus: ‘Ik stel voor dat je met mij naar Jeruzalem gaat. Dan kunnen de Joodse leiders daar over je beslissen.’

10 Maar Paulus zei: ‘Ik ben een Romein, dus een Romeinse rechter moet over mij oordelen. En ik heb de Joden geen kwaad gedaan. Dat weet u ook!

11 Stel dat ik een ernstige misdaad gepleegd had. Dan zou ik wel begrijpen dat ik gedood moest worden. Maar iedereen weet dat de beschuldigingen tegen mij niet waar zijn. Daarom mag ik niet aan de Joden overgedragen worden. Nee, ik wil dat de keizer mijn zaak beoordeelt!’

12 Festus overlegde met zijn raadgevers. Daarna antwoordde hij: ‘Je krijgt je zin. We brengen je naar de keizer.’

Festus vertelt Agrippa over Paulus

13 Een paar dagen later kwam koning Agrippa naar Caesarea, samen met zijn zus Bernice. Ze bezochten Festus,

14 en bleven een paar dagen bij hem. Tijdens hun bezoek vertelde Festus over Paulus. Hij zei tegen de koning: ‘Er zit hier in de gevangenis een man die door Felix achtergelaten is. Hij heet Paulus.

15 Toen ik in Jeruzalem was, werd er door de hogepriesters en de andere Joodse leiders een klacht tegen hem ingediend. Ze wilden dat hij veroordeeld zou worden.

16 Maar ik heb tegen hen gezegd: ‘Jullie willen dat ik Paulus zomaar aan jullie overdraag. Maar dat doen Romeinen niet! Jullie moeten mij eerst in een rechtszaak vertellen wat hij verkeerd gedaan heeft. En dan moet hij zich kunnen verdedigen.’

Festus vertelt verder

17 Toen gingen de Joden met mij mee naar Caesarea. Meteen de volgende dag liet ik Paulus uit de gevangenis halen en naar mij toe brengen.

18 De Joden uit Jeruzalem gingen om hem heen staan. Ik dacht dat ze hem zouden beschuldigen van misdaden.

Page 58: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

19 Maar in plaats daarvan hadden ze ruzie over hun godsdienst. En over een man die Jezus heet. Die man is gestorven, maar Paulus zegt dat hij leeft.

20 Ik wist niet goed hoe ik die dingen moest onderzoeken. Daarom vroeg ik aan Paulus: ‘Vind je het goed om naar Jeruzalem te gaan? Dan kunnen de Joodse leiders daar over jou beslissen.’

21 Maar toen zei Paulus dat hij naar de keizer wilde. Hij wil dat de keizer zijn zaak beoordeelt, en tot die tijd wil hij hier blijven. Nu zit hij dus weer in de gevangenis totdat ik hem naar de keizer stuur.’

22 Agrippa zei tegen Festus: ‘Ik zou die Paulus wel eens willen zien.’ Festus antwoordde: ‘Dat kan, morgen.’

Festus laat Paulus halen

23 De volgende dag kwamen Agrippa en Bernice in hun koninklijke kleren de grote zaal van het paleis binnen. Een paar hoge officieren liepen achter hen aan, en ook de belangrijkste inwoners van Caesarea. Festus liet Paulus ophalen.

24 Daarna zei hij tegen koning Agrippa en alle anderen die er waren: ‘Dit is de man om wie het gaat. Alle Joden willen dat ik hem laat doden. Dat vragen ze me hier, en dat hebben ze in Jeruzalem ook gevraagd.

25 Volgens mij heeft hij niets gedaan waarvoor je de doodstraf moet krijgen. Maar hij wil dat de keizer zijn zaak beoordeelt. Dus ik heb besloten hem naar Rome te sturen.

26 Ik weet alleen niet wat ik over hem aan de keizer moet schrijven. Daarom heb ik hem hierheen laten brengen. Nu kunnen jullie hem vragen stellen, vooral u, koning Agrippa. Als jullie klaar zijn, weet ik misschien wat ik moet schrijven.

27 Want ik kan natuurlijk niet een gevangene naar Rome sturen zonder erbij te zeggen waarom ik dat doe.’

Handelingen 26

Paulus verdedigt zich voor Agrippa

1 Agrippa zei tegen Paulus: ‘Nu mag jij je verdedigen.’ Paulus gaf met zijn hand een teken dat hij wilde beginnen en zei:

2 ‘Koning Agrippa, de Joden beschuldigen mij van veel dingen. Maar ik ben onschuldig. En ik ben blij dat ik me vandaag bij u verdedigen mag.

3 Want u kent alle Joodse wetten, en u weet over welke dingen we ruzie hebben. Wilt u alstublieft geduldig naar mij luisteren?

4-5 De Joden, de mensen van mijn eigen volk, kennen mij al vanaf mijn jeugd. Ze hebben me zien opgroeien in Jeruzalem. En ze weten dat ik me altijd heel precies hield aan de regels van de wet. Ik hoorde bij de farizeeën, de strengste groep van onze godsdienst. Alle Joden kunnen u zeggen dat dat waar is.

Paulus vertelt over Gods belofte

6-8 God deed een belofte aan onze voorouders, hij beloofde dat de doden weer zullen leven. De Joden vertrouwen erop dat dat echt zal gebeuren. Daarom dienen ze God altijd en overal. Ook ik vertrouw op Gods belofte, koning Agrippa. Dat is de reden dat ik

Page 59: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

me vandaag moet verdedigen. Want God heeft ervoor gezorgd dat Jezus na zijn dood weer ging leven. Maar dat willen de Joden niet geloven!

Paulus vervolgde de christenen

9 Vroeger verzette ik me fel tegen alles wat met Jezus te maken had. Ik vond dat ik dat moest doen.

10 Dus liet ik in Jeruzalem veel christenen opsluiten in de gevangenis. Daar had ik toestemming voor gekregen van de hogepriesters. En ik vond het goed dat er christenen gedood werden.

11 Ook zorgde ik ervoor dat de christenen gestraft werden in de synagogen. Op die manier wilde ik hen dwingen om slechte dingen te zeggen over Jezus. Mijn haat was zo groot dat ik zelfs in het buitenland christenen ging zoeken.

Paulus hoorde de stem van Jezus

12 Zo reisde ik een keer naar de stad Damascus. De hogepriesters hadden me toestemming gegeven om ook daar christenen te vervolgen.

13 Onderweg, midden op de dag, kwam er opeens een licht uit de hemel. Het was feller dan het licht van de zon. Ik stond midden in dat licht, samen met de mensen die met me meereisden.

14 We vielen allemaal op de grond. Toen hoorde ik een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij? Het is zinloos om je tegen mij te verzetten!’

Paulus vertelt wat Jezus zei

15 Ik vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ De Heer zei: ‘Ik ben Jezus. Ik ben degene die jij vervolgt.

16 Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben hier om je iets te zeggen. Ik heb jou uitgekozen als mijn dienaar. Je moet de mensen gaan vertellen wat je vandaag gezien hebt. In de toekomst zal ik je nog meer laten zien, en ook daarover moet je vertellen.

17 Ik zal je steeds beschermen tegen je eigen volk en tegen andere volken. Ik stuur je naar die andere volken toe.

18 Jij moet ervoor zorgen dat ze anders gaan leven, en dat ze kiezen voor God en niet meer voor Satan. Dan leven ze niet langer in het donker, maar in het licht. Want als ze in mij gaan geloven, worden hun zonden vergeven. Dan horen ook zij bij de mensen die gered zullen worden.’

Paulus vertelt over de messias

19 Koning Agrippa, ik heb geluisterd naar de dingen die Jezus vanuit de hemel zei.

20 Ik heb de mensen gezegd dat ze God moesten gehoorzamen. Ik zei dat ze een nieuw leven moesten beginnen en dat ze zich moesten gaan gedragen als goede mensen. Ik vertelde dat eerst aan de Joden in Damascus, daarna in Jeruzalem en in heel het gebied Judea. Later vertelde ik het ook aan andere volken.

21 Daarom grepen de Joden me toen ik in de tempel was, en probeerden ze me te vermoorden.

Page 60: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

22-23 Maar God hielp me, zoals altijd. En dus vertel ik nog steeds aan iedereen over de messias. Mozes en de profeten hebben al gezegd wat er met de messias zou gebeuren. En ik vertel precies hetzelfde: De messias zou lijden en sterven, en als eerste opstaan uit de dood. En hij zou een boodschap van redding brengen aan alle volken.’

Festus denkt dat Paulus gek is

24 Terwijl Paulus nog aan het praten was, riep Festus: ‘Dat is onzin, Paulus! Je bent gek geworden van al het studeren!’

25 Maar Paulus zei: ‘Geachte Festus, ik ben niet gek. Ik weet wat ik zeg, en het is de waarheid.

26 Vraag het maar aan koning Agrippa. Want veel van deze dingen zijn gewoon in Jeruzalem gebeurd, dus de koning weet er alles van. Daarom durf ik zo open en eerlijk tegen hem te spreken.

27 Koning Agrippa, u gelooft toch in de dingen die de profeten gezegd hebben? Ik weet dat u daarin gelooft.’

28 Maar de koning zei tegen Paulus: ‘Straks zeg je nog dat ik een christen ben!’

29 Toen zei Paulus: ‘Ik bid tot God dat u een christen wordt. Want ik wil heel graag dat u en iedereen die mij hoort, net zo zal worden als ik. Maar dan zonder handboeien!’

Agrippa kan Paulus niet vrijlaten

30 De koning, Festus en Bernice stonden op, samen met iedereen die bij hen hoorde.

31 Ze gingen de zaal uit en zeiden tegen elkaar: ‘Paulus heeft niets gedaan waar je de doodstraf voor krijgt, of waarvoor je de gevangenis in moet.’

32 Agrippa zei ook tegen Festus: ‘Paulus had al vrij kunnen zijn, maar hij heeft zelf gezegd dat hij naar de keizer wil.’

Handelingen 27

De reis van Paulus naar Rome

Paulus wordt naar Rome gestuurd

1 Festus besloot dat het tijd was om Paulus naar Italië te sturen. Hij gaf Paulus over aan één van zijn officieren, die Julius heette. Die moest Paulus samen met andere gevangenen naar Rome brengen. Wij, de vrienden van Paulus, gingen mee.

2 Met z’n allen gingen we aan boord van een schip dat naar de stad Adramyttium ging, en we vertrokken. Onderweg zouden we langs plaatsen in Asia varen. Aristarchus, een Macedoniër uit Tessalonica, reisde met ons mee.

Het schip heeft tegenwind

3 De volgende dag kwamen we in Sidon aan. Paulus vroeg aan de officier of hij de christenen in de stad mocht bezoeken. Dan konden zij voor hem zorgen. De officier behandelde Paulus vriendelijk, en vond dat goed.

Page 61: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

4 Vanuit Sidon zeilden we verder. Omdat we tegenwind hadden, moesten we helemaal om het eiland Cyprus heen varen.

5 Daarna zeilden we langs de kust van de provincies Cilicië en Pamfylië. Zo bereikten we de stad Myra in de provincie Lycië.

6 In Myra vond de officier een schip uit Alexandrië dat naar Italië onderweg was. Hij liet ons verder reizen met dat schip.

7 Door de wind kwam het schip maar moeilijk vooruit. Pas na veel dagen waren we in de buurt van de stad Knidus. Daar waaide de wind zo hard, dat we om het eiland Kreta moesten varen, langs Salmone.

8 Met moeite zeilden we een eind langs de kust van het eiland. Toen kwamen we aan in een plaats die Goede Havens heet, vlak bij de stad Lasea.

Paulus waarschuwt voor moeilijkheden

9 Intussen waren we al heel lang onderweg. Het was bijna winter, en dus werd het te gevaarlijk om verder te varen. Daarom waarschuwde Paulus de mensen op het schip.

10 Hij zei: ‘Ik denk dat we grote problemen krijgen als we verder varen. Niet alleen de lading en het schip zijn in gevaar, maar onze levens ook!’

11 Maar de officier luisterde niet naar Paulus. Hij vertrouwde op de stuurman en de kapitein.

Het gaat stormen

12 Ook de meeste andere mensen op het schip wilden weg uit Goede Havens. Want die plaats was niet geschikt om er in de winter te blijven. Ze hoopten de stad Feniks te bereiken, een haven op Kreta. Daar konden schepen in de winter wel veilig liggen.

13 Toen de wind zachtjes uit het zuiden begon te waaien, dachten de mensen op het schip dat het plan zou lukken. Ze trokken het anker omhoog en zeilden zo dicht mogelijk langs de kust van Kreta.

14 Maar al snel begon het te stormen. De wind waaide hard uit het noordoosten

15 en trok het schip mee, weg van het eiland. We probeerden het schip te draaien, maar dat lukte niet. Toen lieten we ons maar meedrijven.

Het schip komt in een zware storm

16 Toen we aan de zuidkant van het eilandje Kauda kwamen, hadden we even wat minder last van de wind. Daardoor lukte het de zeemannen om de reddingsboot naar het schip toe te trekken

17 en aan boord te halen. Ook werd het schip steviger gemaakt door er touwen omheen te binden. De zeemannen waren bang dat het schip zou blijven steken op de zandbanken voor de kust van Afrika, en in stukken zou breken. Daarom haalden ze de zeilen naar beneden, en zo dreven we rond op zee.

18 Het bleef hard stormen, en de volgende dag waren we nog steeds in gevaar. Daarom gooiden de zeemannen de lading van het schip in zee.

19 En weer een dag later gooiden ze zelfs een deel van de zeilen weg.

Page 62: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

20 Dagenlang was de zon niet te zien, en ’s nachts zagen we ook geen sterren. Het bleef maar stormen. Ten slotte hadden we geen hoop meer dat we ooit nog gered zouden worden.

Paulus zegt dat er niemand zal sterven

21 De mensen op het schip wilden niet meer eten. Maar Paulus ging tussen hen in staan en zei: ‘Jullie hadden naar mij moeten luisteren en op Kreta moeten blijven. Dan waren we niet in deze problemen terechtgekomen. En dan hadden we niets in zee hoeven gooien.

22 Nu vraag ik jullie om moed te houden. Want het schip zal wel zinken, maar niemand van ons zal sterven.

23 Een engel van de God die ik dien, heeft me dat verteld. Vannacht kwam die engel naar me toe.

24 Hij zei: ‘Wees niet bang, Paulus. Jij moet naar de keizer toe. En vanwege jou zal God alle mensen op het schip redden.’

25 Houd dus allemaal moed! Want ik vertrouw op God. Ik weet zeker dat alles zal gaan zoals de engel gezegd heeft.

26 Het schip zal zinken in de buurt van een eiland.’

Het schip komt in de buurt van land

27 Het stormde veertien dagen lang, en al die tijd dreven we rond in de Adriatische Zee. Toen, midden in de nacht, dachten de zeemannen dat we in de buurt van land kwamen.

28 Ze gingen meten hoe diep het water was. Het was daar ongeveer 40 meter diep. Even verderop keken ze weer. Toen was het water nog maar 30 meter diep.

29 De zeemannen waren bang dat het schip tegen een rots in stukken zou breken. Daarom gooiden ze vier ankers uit. Toen lag het schip stevig vast. Iedereen hoopte dat het snel licht zou worden.

30 Intussen lieten de zeemannen de reddingsboot in het water zakken. Ze zeiden dat dat nodig was om nog meer ankers te kunnen vastmaken. Maar eigenlijk wilden ze vluchten.

31 Daarom zei Paulus tegen de officier en zijn soldaten: ‘Als de zeemannen niet op het schip blijven, kunnen jullie niet gered worden.’

32 Toen hakten de soldaten de touwen door waarmee de reddingsboot vastzat, en ze lieten de boot leeg wegdrijven.

Paulus zegt dat iedereen moet eten

33 Nog voordat het ochtend werd, wilde Paulus dat iedereen wat ging eten. Hij zei: ‘Jullie zijn nu al veertien dagen lang bang, en al die tijd hebben jullie niets gegeten.

34 Maar nu moeten jullie echt iets eten. Dat is nodig voor jullie redding. Want er zal niets met jullie gebeuren.’

35 Toen Paulus dat gezegd had, pakte hij een brood en dankte God. Iedereen zag hoe hij het brood in stukken brak en begon te eten.

36 Daardoor kregen de mensen nieuwe moed, en iedereen begon te eten.

37 In totaal waren er 276 mensen op het schip.

Page 63: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

38 Toen iedereen genoeg gegeten had, werd het graan uit het schip in zee gegooid. Zo werd het schip minder zwaar.

Het schip breekt in stukken

39 Toen het licht werd, zagen we een kust met een strand. We wisten niet waar we waren, maar we wilden wel proberen erheen te varen.

40 Dus maakten de zeemannen de touwen los waarmee het roer vastgebonden zat. Ook de ankers die het schip op zijn plaats hielden, werden losgemaakt. Die bleven in zee achter. Tegelijk werd voor op het schip een zeil gehesen. En de zeemannen stuurden het schip recht op het strand af.

41 Maar het schip raakte een zandbank onder water. Het voorste deel van het schip kwam helemaal vast te zitten. En door de kracht van de golven begon het achterste deel in stukken te breken.

Alle mensen springen in zee

42 De soldaten waren bang dat de gevangenen weg zouden zwemmen en zouden ontsnappen. Daarom wilden ze hen doden.

43 Maar de officier hield hen tegen, want hij wilde dat Paulus in leven zou blijven. Daarom gaf hij het bevel dat iedereen in zee moest springen. Eerst de mensen die konden zwemmen,

44 en daarna de anderen. Die konden dan planken en andere delen van het schip gebruiken om te blijven drijven. Zo kwamen alle mensen veilig aan land.

Handelingen 28

Paulus wordt gebeten door een slang

1 Iedereen was veilig op het strand terechtgekomen. Toen pas hoorden we dat we op een eiland waren. Het heette Malta.

2 De mensen daar waren erg vriendelijk voor ons. Ze zeiden dat we welkom waren. En ze staken een groot vuur aan, want het was koud en het regende.

3 Paulus had een heleboel takken bij elkaar geraapt en gooide die op het vuur. Maar door de hitte van het vuur kwam er een giftige slang uit kruipen. De slang beet zich vast in de hand van Paulus.

4 De mensen van het eiland zagen de slang aan Paulus’ hand hangen. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Dat is vast een moordenaar! De goden straffen hem. Want hij is ontsnapt aan de zee, maar nu zorgen ze ervoor dat hij toch sterft.’

5 Maar Paulus was niet gewond. Hij schudde de slang gewoon van zich af, en die viel in het vuur.

6 De mensen van het eiland bleven steeds naar Paulus kijken. Ze dachten dat zijn hand wel dik zou worden. Of dat hij plotseling dood neer zou vallen. Ze wachtten een tijdje, maar er gebeurde niets. Toen zeiden ze tegen elkaar: ‘Dat is geen moordenaar, het is een god!’

Paulus maakt een zieke man beter

Page 64: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

7 Publius, de bestuurder van het eiland, was erg vriendelijk voor ons. Hij had een huis in de buurt van het strand. Daar mochten we drie dagen lang logeren.

8 Juist in die tijd was de vader van Publius erg ziek. Hij had koorts en erge buikpijn. Paulus ging naar de man toe, begon te bidden en legde zijn handen op hem. Zo maakte hij de vader van Publius beter.

9 Daarna kwamen ook de andere zieke mensen op het eiland naar Paulus toe, en hij maakte iedereen beter.

10 De mensen hadden veel respect voor ons. En toen we van het eiland weggingen, gaven ze ons van alles mee voor onderweg.

Paulus en zijn vrienden reizen verder

11 We waren drie maanden op Malta geweest. Toen vertrokken we op een schip dat Castor en Pollux heette. Het schip kwam uit Alexandrië. Het lag bij het eiland te wachten tot de winter voorbij was.

12 We kwamen aan in de stad Syracuse, en daar bleven we drie dagen.

13 Daarna zeilden we naar de stad Regium. Weer een dag later begon de wind uit het zuiden te waaien. Daardoor bereikten we in twee dagen de stad Puteoli.

14 In Puteoli ontmoetten we een paar christenen. Ze nodigden ons uit om een week bij hen te blijven. Daarna gingen we verder naar Rome.

Paulus in Rome

Paulus komt aan in Rome

15 De christenen in Rome hadden al over ons gehoord en kwamen ons tegemoet. Ze wachtten op ons bij het Plein van Appius en bij de Drie Herbergen. Toen Paulus hen zag, dankte hij God en kreeg hij nieuwe moed.

16 Uiteindelijk kwam Paulus in Rome aan. Hij mocht daar in een huis wonen, maar er was wel altijd een soldaat om hem te bewaken.

De Joodse leiders komen bij Paulus

17 Na drie dagen nodigde Paulus de Joodse leiders bij zich uit. Toen ze er waren, zei hij: ‘Beste vrienden, ik heb me altijd aan de wetten van onze voorouders gehouden. En ik heb ons volk geen kwaad gedaan. Toch ben ik door de Joden in Jeruzalem gevangengenomen. En zij hebben me aan de Romeinen overgedragen.

18 De Romeinen stelden mij veel vragen, maar daarna wilden ze me vrijlaten. Want ze vonden dat ik niets gedaan had waar je de doodstraf voor moet krijgen.

19 Maar de Joden in Jeruzalem waren het daar niet mee eens. Toen moest ik wel zeggen dat ik het oordeel van de keizer wilde. Ik wil mezelf bij hem verdedigen. Maar ik ben niet van plan mijn volk te beschuldigen.

20 Ik heb niets verkeerds gedaan. Ik zit gevangen omdat ik vertrouw op Gods beloftes, net als heel het volk van Israël. Dat wilde ik jullie graag vertellen.’

Paulus vertelt de Joden over Jezus

Page 65: Handelingen 1 Lucas begint aan zijn tweede boek Jezus ... · Lucas begint aan zijn tweede boek 1-2 Beste Theofilus, In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd

21 De Joodse leiders zeiden toen tegen Paulus: ‘Hier is niemand gekomen met slechte berichten over jou. We hebben ook geen brieven uit Judea over jou gekregen.

22 We weten wel dat je een christen bent. Daar zouden we graag meer over willen horen. Want het is ons bekend dat veel mensen het niet met de christenen eens zijn.’

23 Ze maakten een afspraak om elkaar weer te ontmoeten. Op de dag van de afspraak kwamen er nog veel meer Joden mee naar Paulus. Van de ochtend tot de avond gaf hij hun uitleg over Gods nieuwe wereld. Ook legde hij de wet van Mozes uit, en de boeken van de profeten. Zo wilde hij laten zien dat Jezus de messias is.

24 Sommige Joden gingen geloven in de dingen die Paulus vertelde, maar anderen niet.

25-27 Ze konden het niet met elkaar eens worden over de uitleg die Paulus gaf. Ten slotte gingen ze weer weg.

De woorden van Jesaja zijn uitgekomen

Toen ze weggingen, zei Paulus alleen nog dit: ‘Luister, de heilige Geest gaf aan de profeet Jesaja een opdracht. Hij zei: «Jij moet naar je volk gaan en zeggen: Jullie luisteren wel goed, maar jullie begrijpen het niet. Jullie kijken wel goed, maar jullie snappen het niet. Dat komt doordat jullie zo vreselijk eigenwijs zijn. Jullie ogen en oren zitten dicht. Jullie willen het niet zien. Jullie willen het niet horen. Anders zouden jullie begrijpen dat jullie je leven moeten veranderen. En dan zou ik jullie te hulp komen.» Jesaja zei dat tegen jullie voorouders. Maar het zijn woorden van de heilige Geest die eigenlijk over jullie gaan. Want God heeft mij naar jullie toe gestuurd, maar jullie willen niet luisteren.

28-29 Dit moeten jullie weten: God laat zijn boodschap van redding nu aan andere volken vertellen. En zij zullen er wel naar luisteren.’

Paulus vertelt het goede nieuws

30 Twee jaar lang woonde Paulus in het huis dat hij gehuurd had. En hij sprak met iedereen die naar hem toe kwam.

31 Hij vertelde over Gods nieuwe wereld en hij gaf uitleg over de Heer Jezus Christus. Hij deed dat zonder angst, en niemand probeerde hem tegen te houden.