8
H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en lenen wordt behandeld. -Rente over spaargeld, rente en aflossen van leningen. -Verschillende soorten leningen bv. Kopen op afbetaling

H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

H3 Wat doe je met je geld

-Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken-Verschillende vormen van sparen en lenen wordt behandeld.-Rente over spaargeld, rente en aflossen van leningen.-Verschillende soorten leningen bv. Kopen op afbetaling

-Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken-Verschillende vormen van sparen en lenen wordt behandeld.-Rente over spaargeld, rente en aflossen van leningen.-Verschillende soorten leningen bv. Kopen op afbetaling

Page 2: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

3.1 Uitgaven

• 3 soorten uitgaven:- Huishoudgeld- Vaste lasten- Reserveringsuitgaven

• 3 soorten uitgaven:- Huishoudgeld- Vaste lasten- Reserveringsuitgaven

Page 3: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

3.2 Een begroting maken

• Iedereen moet kiezen, er is maar een bepaalde hoeveelheid tijd en geld beschikbaar.

• Iedereen moet kiezen, er is maar een bepaalde hoeveelheid tijd en geld beschikbaar.

Page 4: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

Begroting

• Begroting →Overzicht van geschatte inkomsten en geschatte uitgaven.

NB een begroting maak je altijd voor een bepaalde periode

http://www.prinsjesdag2009.nl/miljoenennota/cijfers_en_feiten

Sluitende begroting → Geschatte inkomsten en uitgaven zijn aan elkaar gelijk.

• Begroting →Overzicht van geschatte inkomsten en geschatte uitgaven.

NB een begroting maak je altijd voor een bepaalde periode

http://www.prinsjesdag2009.nl/miljoenennota/cijfers_en_feiten

Sluitende begroting → Geschatte inkomsten en uitgaven zijn aan elkaar gelijk.

Page 5: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

Ben heeft een salaris van € 1.650,00 permaand.

Zijn vaste lasten bedragen € 775,00 permaand.Het huishoudgeld is € 290,00 per maand.Het bedrag dat hij overhoudt, besteedt Ben

aan incidentele uitgaven en sparen.1 Hoeveel euro spaart Ben in een maand

zonder incidentele uitgaven?2 In maart heeft Ben een incidentele uitgavevan € 193,75.Reken uit hoeveel euro Ben in maart spaart.3 In april geeft Ben € 585,00 uit aan eenincidentele uitgave.Hoeveel euro spaart Ben in april?4 In mei ontvangt Ben boven zijn inkomen

nog€ 1.300,00 vakantiegeld.Ben boekt een vakantie van € 4.000,00; ookkoopt hij een scooter voor € 900,00. Hoeveelneemt het spaargeld van Ben in mei toe of af?

Ben heeft een salaris van € 1.650,00 permaand.

Zijn vaste lasten bedragen € 775,00 permaand.Het huishoudgeld is € 290,00 per maand.Het bedrag dat hij overhoudt, besteedt Ben

aan incidentele uitgaven en sparen.1 Hoeveel euro spaart Ben in een maand

zonder incidentele uitgaven?2 In maart heeft Ben een incidentele uitgavevan € 193,75.Reken uit hoeveel euro Ben in maart spaart.3 In april geeft Ben € 585,00 uit aan eenincidentele uitgave.Hoeveel euro spaart Ben in april?4 In mei ontvangt Ben boven zijn inkomen

nog€ 1.300,00 vakantiegeld.Ben boekt een vakantie van € 4.000,00; ookkoopt hij een scooter voor € 900,00. Hoeveelneemt het spaargeld van Ben in mei toe of af?

1 Hij spaart: € 1.650,00 – (€ 775,00 + € 290,00)= € 585,002 Hij spaart in maart: € 585,00 - € 193,75 =€ 391,253 Hij spaart dan: € 585,00 - € 585,00 = € 0,004 Hij zou zonder incidentele uitgaven sparen:€ 585,00 + € 1.300,00 = € 1.885,00Zijn incidentele uitgaven in mei: € 4.000,00 –€ 900,00 = € 4.900,00Zijn spaargeld neemt af met: € 4.900,00 –€ 1.885,00 = € 3.015,00

1 Hij spaart: € 1.650,00 – (€ 775,00 + € 290,00)= € 585,002 Hij spaart in maart: € 585,00 - € 193,75 =€ 391,253 Hij spaart dan: € 585,00 - € 585,00 = € 0,004 Hij zou zonder incidentele uitgaven sparen:€ 585,00 + € 1.300,00 = € 1.885,00Zijn incidentele uitgaven in mei: € 4.000,00 –€ 900,00 = € 4.900,00Zijn spaargeld neemt af met: € 4.900,00 –€ 1.885,00 = € 3.015,00

Page 6: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

3.3 Sparen, lenen of kopen op afbetaling

• Sparen → niet uitgeven van een deel van het inkomen

• Sparen → niet uitgeven van een deel van het inkomen

Page 7: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

Rente• Rente → Is een vergoeding voor het uitlenen van

geld• http://www.youtube.com/watch?v=u875UoZHEa

w

• Waarom krijg je een vergoeding:- Geld op een spaarrekening betekent geen geld

om direct iets te kunnen kopen- Prijzen van goederen en diensten die je koopt

altijd wat stijgen → dit wordt inflatie of prijsstijging genoemd

Page 8: H3 Wat doe je met je geld -Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken -Verschillende vormen van sparen en

1 Op 1 januari 2003 staat € 5.000,00 op een spaarrekening. Over 2003 vergoedt de bank 3% rente. Over 2004 vergoedt de bank 2,6% rente.

Bereken de rente over 2004.

2 Er staat € 800,00 gedurende 4 maanden op een spaarrekening. De bank vergoedt 3% rente. Bereken de rente over de 4 maanden.

Gebruik hiervoor de formule: K x P x M100 x 12 Waarbij geldt:K = KapitaalP = PercentageM = aantal Maanden

1 Op 1 januari 2003 staat € 5.000,00 op een spaarrekening. Over 2003 vergoedt de bank 3% rente. Over 2004 vergoedt de bank 2,6% rente.

Bereken de rente over 2004.

2 Er staat € 800,00 gedurende 4 maanden op een spaarrekening. De bank vergoedt 3% rente. Bereken de rente over de 4 maanden.

Gebruik hiervoor de formule: K x P x M100 x 12 Waarbij geldt:K = KapitaalP = PercentageM = aantal Maanden

1 Rente over 2003 = €5.000,00 × 3% = € 150,00. Op de rekening per 1-1-2004 =

€ 5.000,00 + € 150,00 = € 5.150,00Rente over 2004 = €5.150,00 × 2,6% =€ 133,90

2 K × P × M = 800 × 3 × 4 = 9.600 = € 8,00 100 × 12 1.200 1.200Of:Rente per jaar = € 800,00 × 3% = € 24,00Rente per maand = € 24,00 : 12 = € 2,00Rente over 4 maanden = 4 × € 2,00 = €

8,00

1 Rente over 2003 = €5.000,00 × 3% = € 150,00. Op de rekening per 1-1-2004 =

€ 5.000,00 + € 150,00 = € 5.150,00Rente over 2004 = €5.150,00 × 2,6% =€ 133,90

2 K × P × M = 800 × 3 × 4 = 9.600 = € 8,00 100 × 12 1.200 1.200Of:Rente per jaar = € 800,00 × 3% = € 24,00Rente per maand = € 24,00 : 12 = € 2,00Rente over 4 maanden = 4 × € 2,00 = €

8,00