Upload
others
View
29
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Pentekening van Gerrit van Arkel uit 1895 van boerderij
bij Huis te Kleef in het voormalige Schoten.
Nr. 64 Juni 2011 - 2
Nederlandse Genealogische Vereniging
Gens Propria Mededelingenblad van de afdeling Kennemerland
Bestuur afdeling Kennemerland Voorzitter: Leendert de Jong CALS Kostverlorenstraat 109a 2042 PE Zandvoort 023 - 571 31 13 [email protected] Secretaris: Johan Kuijlman plv. afgevaardigde Jacob Catslaan 4 2012 PE Haarlem 023 - 528 25 94 [email protected] Penningmeester: Ton Heemskerk Halbertsmastraat 17 2035 CE Haarlem 023 - 533 01 41 [email protected] Lid: Pim van Rhoon Norholm 62 2133 HL Hoofddorp 023 - 557 22 32 [email protected] Lid: Hans van Felius
afgevaardigde [email protected]
Gens Propria Redactie: Frits van der Veldt Dick Goudriaan Nico Woortman Jacques Dijt
Redactieadres: Frits van der Veldt Landleeuw 25 2131 HV Hoofddorp [email protected]
Website Adres: http://kennemerland.ngv.nl Webmaster: Kees Heemskerk
Mutaties Postadres: NGV Postbus 26 1380 AA Weesp
ISSN: 1566-3477
Helpdesk computergebruik Kennemerland Onderstaand treft u de namen aan van de-genen die bereid zijn u, voor zover mogelijk, de helpende hand te bieden. Als u met een van deze leden telefonisch contact opneemt, verzoeken wij u vriendelijk dit tussen 19.00 en 21.00 uur te doen, omdat de meesten van hen een gezin en/of een werkkring hebben. GensData Pro
Henno Zelis 023 - 524 80 80 ProGen Kees Heemskerk 023 - 527 47 42 Aldfaer Frits Krabbendam 0255 - 51 25 00 HazaData Ben Prins 023 - 532 73 61 Hardware Willem van Warmerdam 023 - 538 19 97 Ben Prins 023 - 532 73 61 Operating systems Willem van Warmerdam 023 - 538 19 97 Henno Zelis 023 - 524 80 80 Windows Willem van Warmerdam 023 - 538 19 97 Beginnersproblemen Ben Prins 023 - 532 73 61 Henno Zelis 023 - 524 80 80 Kees Heemskerk 023 - 527 47 42 Willem van Warmerdam 023 - 538 19 97
De redactie is niet verantwoordelijk voor ondertekende bijdragen. Gehele of gedeeltelijke overname is toege-staan mits met complete bronvermelding.
Helpdesk genealogie voor beginners Coördinator Hans van Felius 023 - 535 68 46
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
1
Gens Propria Juni 2011-2
Periodiek Nederlandse Genealogische Vereniging
Afdeling KENNEMERLAND Nr. 64
Van de redactie
Uit praktische overwegingen is besloten om dit jaar drie in plaats van het ge-
bruikelijke aantal van vier nummers van Gens Propria uit te brengen. Dit houdt
verband met het op elkaar afstemmen van de verschijningsdatum van Gens
Propria enerzijds en de reeds geplande ledenvergaderingen in het voor- en
najaar anderzijds. Ons streven om het totaal aantal pagina's ongeveer gelijk te
houden aan die van voorgaande jaren, hetgeen betekent dat de nummers iets
omvangrijker zullen zijn dan u gewend bent. Uiteraard lukt dit alleen bij vol-
doende aanbod aan kopij. Vandaar hierbij een dringende oproep aan u allen om
eens in de pen te klimmen en het resultaat hiervan aan ons te mailen of per post
toe te sturen. Tot slot melden wij u dat Gens Propria vanaf begin volgend jaar
– zoals vanouds – weer ieder kwartaal zal verschijnen.
Programma voor de tweede helft van 2011
28-09-2011 Volksgebruiken en tradities rond de zwangerschap, geboorte
en doop door Rosalien Fiedeldij Dop
26-10-2011 Wat heeft Geneaknowhow u te bieden? door Herman de Wit
23-11-2011 Algemene ledenvergadering afd. Kennemerland gevolgd door
een lezing van Cor de Graaf over het verenigingsblad Gens Nostra
De bijeenkomsten vinden plaats in jeugdcentrum De Schakel, hoek Schoterweg/
Pijnboomstraat in Haarlem-Noord (de ingang is aan de Pijnboomstraat 17). Het
programma begint om 20.00 uur. De zaal is open vanaf 19.30 uur. Iedereen is
van harte welkom. Dat geldt ook voor niet-leden.
Als u zich via de website www.ngv.nl hebt laten registreren en daarbij ook uw
e-mailadres hebt opgegeven dan ontvangt u kort vóór iedere bijeenkomst een
herinnering via onze eigen digitale nieuwsbrief met daarin de meest actuele
informatie. Mocht uw e-mailadres onlangs zijn gewijzigd, vergeet dan vooral
niet om uw profiel daarop aan te passen!
Gens Propria
2
Volksgebruiken rond de zwangerschap, geboorte en doop
In de zeventiende eeuw stond men aan het begin van de ontwikkeling van de
kraam- en doopgebruiken. Men hield van preutsheid tot in het kleinste detail en
de kraamvrouw moest vooral van top tot teen bedekt zijn met kleding én rust
houden. Men nam woorden als zwangerschap of vrijen niet meer in de mond. Er
ontstond een soort geheimtaal. Een goed voorbeeld van dergelijke geheimtaal
was dan ook een zilveren borduurschaartje dat op een naaimandje met fijne stof
was gelegd. De buurvrouw die op de koffie kwam, wist meteen hoe laat het was
en vroeg aan de vrouw hoe haar toestand was en of er nog hulp nodig was. Er
zijn voorbeelden genoeg van allerlei rituelen, gebruiken, volksverhalen en
bakerpraatjes. Rond 1900 werd het mode om de ooievaar als brenger van de
nieuweling te zien. De rijken hadden de tijd en geld om zich kostbare gebruiken
te veroorloven. Doopsuikers deelde je alleen uit als er voldoende geld voor was.
Een doopjurk gemaakt van Engelse stof, versierd met Brussels kant en gemaakt
door een naaister in dienst van de familie kostte een fortuin. Bij wat armere
families was er geen geld voor dit soort extraatjes. De vrouw die normaal
meehielp in het boerenbedrijf lag zo kort mogelijk op bed.
Veel gebruiken en tradities zijn plaats- of streekgebonden. Hoe ontstonden ze
en waarom zijn sommige ervan uiteindelijk weer in onbruik geraakt? Een lezing
door de tijd heen met bovendien een heerlijk oud-Hollands drankje in de pauze.
Wat heeft Geneaknowhow u zoal te bieden?
Herman de Wit is een van de oprichters van de website Geneaknowhow.net. Hij
vertelt over het ontstaan en de ontwikkeling van dit digitale platform. Vanaf het
allereerste begin tot en met de oprichting van een speciale stichting waarin deze
website nu is ondergebracht en de wijze waarop de website wordt onderhouden.
Daarnaast laat hij zien wat er te vinden is op de zes verschillende links die via
het domein Geneaknowhow.net zijn te raadplegen.
● Digitale Bronbewerkingen Nederland en België: een verzamelsite die aller-
lei digitale bronbewerkingen op internet, diskette en cd-rom vermeldt.
● FAQ Genealogie Benelux: een thematisch ingerichte site met achtergrond-
informatie en een scala van vragen en antwoorden betreffende onderwerpen
in de Benelux.
● Genea-lokaal: digitale cursussen die u kunt downloaden en vervolgens in
eigen tempo kunt volgen.
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
3
● Het verleden in beeld: een site volop beeldmateriaal ter illustratie van uw
familiegeschiedenis.
● Regelgeving in de Nederlanden: een site met informatie over vroegere regel-
geving in de vorm van transcripties van rechtshistorische documenten.
● Van Papier naar Digitaal: digitale afbeeldingen van genealogische bronnen,
waar mogelijk aangevuld met (links naar) bewerkingen van deze bronnen.
Het belooft dan ook een interessante en leerzame avond te worden waarop u
ongetwijfeld veel zult opsteken.
Het woord is aan Michaël Boers
In aansluiting op de ledenvergadering van 24 november 2010 gaf Michaël
Boers na de pauze een korte uiteenzetting over zijn bevindingen bij diens stam-
boomonderzoek. Eind 2003 startte hij met zijn speurtocht naar het verleden van
zijn familie toen hij werd uitgenodigd voor een familiefeest en hij zich afvroeg
hoe de onderlinge relatie met de diverse neven en nichten precies in elkaar stak.
Michaël pakte de zaken vanaf het begin dan ook grondig aan en verrichtte on-
derzoek naar de historische achtergrond van al zijn acht overgrootouders, een
bont gezelschap van onder meer Zwitserse schoorsteenvegers en reizende mu-
zikanten. Voor het opslaan van de verkregen onderzoekresultaten maakt hij
gebruik van het – gratis te downloaden – genealogisch programma Aldfaer
(versie 4.2) en raadpleegt hij via internet frequent allerlei digitale bronnen. Een
van zijn meest favoriete sites daarbij is http://geneaknowhow.net/digi/
bronnen.html. Andere belangrijke informatiebronnen de diverse nieuwsgroepen
op internet, (genealogische) literatuur, regionale kranten en cd-roms met een
keur aan interessante gegevens. En last but not least bezoekt Michaël tal van
archieven, waaronder het Stadsarchief Amsterdam (SAA) en uiteraard ook het
Noordhollands Archief (NHA) in Haarlem.
Aankondiging in het Algemeen Handelsblad van 9 september 1958
van een optreden van de familie Maurice Liesoy.
Gens Propria
4
Het startpunt van het onderzoek vormde zijn vader, Gerard Boers (1915-1996),
en moeder, Alma Keulemans (1916-2006). Zijn overgrootvader Frans Boers was
ooit hoornblazer in het Nederlandse leger. Op latere leeftijd was deze voorvader
actief als muziekleraar (cornet à pistons) en heeft hij zelfs een jaar lang als
trombonist bij het Amsterdamse Concertgebouworkest gespeeld. Voorgaande
generaties van zijn echtgenote hadden daarentegen hun hele leven lang als
rondreizend muzikant de kost verdiend. Het – vastgelopen – onderzoek naar deze
tak leidde aanvankelijk naar België, maar er zijn ook sporen aangetroffen
richting Frankrijk en Italië. De schoonvader van Frans Boers, Jean Frédéric
Liesoij (1819-1884), trouwde in 1843 te Middelburg met Helena Maria Francella
(1818-1883), dochter van een schoorsteenveger uit het Zwitserse gehucht Brione
sopra Minusio. Leden van deze familie zijn later vanuit Middelburg via Amster-
dam naar Londen getrokken. Hoewel de Nederlandse tak ondertussen volledig is
uitgestorven, woont er in Engeland tot op de dag van vandaag nog een groot aan-
tal nazaten van de familie Fran(s)(c)ella. De familienaam Liesoij – oorspronke-
lijk Lieg(e)ois – komt evenmin in Nederland meer voor, maar ongetwijfeld leven
er elders in de wereld nog verwante naamdragers.
Recentelijk verschenen publicaties van Michaël Boers.
Reizende artiesten, Gens Nostra, maart 2010, blz. 81-91
De familie Buers in Alkmaar, Hollands Noorderkwartier, september 2010, blz.
98-112
Stamboomonderzoek in Engeland, Gens Nostra, november 2010, blz. 421-429
Het laatstgenoemde artikel verscheen ook in het Belgische tijdschrift Vlaamse
Stam, januari 2011, blz. 7-14
Frits van der Veldt
Frits van der Veldt
De valkuil van naamsveranderingen
Als genealogen gaan we er van uit dat een familienaam onveranderd van vader
op kind overgaat. Maar we moeten ons realiseren dat pas in 1811 iemand werd
verplicht een familienaam te voeren die sindsdien, behoudens spellingsveran-
deringen aangebracht door een ambtenaar van de burgerlijke stand, onveranderd
aan het nageslacht wordt doorgegeven. Mocht iemand nog niet over een vaste
familienaam beschikken dan moest de desbetreffende persoon met de invoering
van de burgerlijke stand in 1811 er alsnog één aannemen. Overigens voerden
veel families voordien al een vaste familienaam. Deze namen zijn heel vaak
ontstaan doordat anderen je die naam gaven om je te onderscheiden wanneer het
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
5
gebruikelijke systeem van patroniemen onvoldoende uitkomst bood. Een en
dezelfde persoon kon in zijn woonplaats onder verschillende namen of bij-
namen bekend staan. Deze namen kunnen betrekking hebben op zijn beroep,
zoals in het geval van 'Bakker' of 'Smit'; zijn vaardigheden, zoals bijvoorbeeld
'de Koning' (bij de schutterij); zijn lichamelijke eigenschappen, zoals 'de Lange'
enzovoort.
Wanneer je het spoor van de familienaam terug in de tijd volgt dan loopt dit
spoor op een bepaald moment dood. Voordien was er namelijk vaak slechts
sprake van patroniemen, maar er kan in het verleden ook een naamswisseling
zijn opgetreden. Hoe kom je dan verder? De voor- of doopnamen van de kinder-
en van de oudste stamvader kunnen een aanwijzing opleveren. Zij verwijzen
veelal naar de voornamen van zijn (groot)ouders of naar die van de (groot)oud-
ers van zijn vrouw. De kinderen werden volgens een vaste traditie vernoemd.
De oudste zoon naar vaders vader, de oudste dochter naar moeders moeder, de
tweede zoon naar moeders vader, de tweede dochter naar vaders moeder. Doch
een vooroverleden kind werd meestal bij voorrang vernoemd. Vervolgens
kregen de nakomende kinderen de voornamen van de broers en zusters van de
beide ouders toebedeeld. Wanneer een kind vernoemd werd naar een familielid
van de vader dan waren de doopgetuigen ook vaak van vaders kant, terwijl bij
vernoeming naar een familielid van moeder, de doopgetuigen van haar kant
kwamen. Zo kan men bepalen wat waarschijnlijk de voornamen van de ouders
en schoonouders van de oudste stamvader zijn geweest. Wanneer bekend is dat
de desbetreffende (schoon)ouders in hetzelfde dorp hebben gewoond dan
kunnen zij vaak met enige zekerheid worden achterhaald. Komt de oudste
stamvader echter van elders vandaan dan wordt het uiteraard een stuk lastiger.
Verhuizingen over grotere afstanden zijn vaak het gevolg van oorlogsgeweld,
economisch slechte omstandigheden of verdrijving wegens afwijkende religi-
euze opvattingen. Bekende voorbeelden hiervan zijn de Hollandgänger, de
Hugenoten en de Zwitserse en Schotse huurlingen. Minder bekend is dat na
1571 als gevolg van de inundaties die hebben bijgedragen aan het ontzet van
Alkmaar een flink aantal Noord-Hollanders overzee naar Zuid-Holland (Den
Briel) en Zeeland zijn gevlucht en uiteindelijk daar zijn gebleven. Dit blijkt uit
het opduiken van typisch Noord-Hollandse voornamen in deze meer zuidelijke
regio's.
Aad Verouden gaf tijdens zijn lezing een groot aantal voorbeelden van naams-
veranderingen die hij bij zijn eigen onderzoekingen is tegengekomen. Ik noem
hiervan slechts enkele voorbeelden. Verbasteringen van niet of verkeerd begre-
pen (buitenlandse) namen kunnen vaak nog wel worden getraceerd. De familie
Lustenhouwer stamt af van een chirurgijn uit het Münsterse leger. Deze chirur-
gijn is in 1672 in Kampen blijven hangen en heette Lustenauer: hij kwam uit
Gens Propria
6
Lustenau in Vorarlberg, een klein plaatsje op de grens met Zwitserland, en was
hoogst waarschijnlijk een Zwitserse huursoldaat.
De naam 'van Tilburg' stamt af van een voorvader die in Essen-Kalmthout (bij
de Belgisch-Nederlandse grens) in 1598 een schapenboerderij had gepacht van
de abdij van Tongerloo. Uit de bewaard gebleven pachtadministratie kon zijn
patroniem worden achterhaald en zodoende kon hij worden geïdentificeerd met
een persoon uit Tilburg. Daar werd hij natuurlijk niet 'van Tilburg' genoemd!
Ook gaf de spreker voorbeelden van vernoeming naar de familienaam van de
vrouw. Zo trouwde ene 'Vlothuis' met een vrouw wier vader 'de Witte' werd
genoemd, waarna hijzelf verder als 'de Wit' door het leven ging. Er volgden nog
vele andere voorbeelden in deze onderhoudende causerie van Aad Verouden,
waarmee hij zijn gehoor tot het eind toe wist te boeien.
Goed voorbeeld doet goed volgen (naschrift bij de lezing)
De lezing van Aad Verouden zal in het bijzonder Gerard Oosterhout nog lang
blijven heugen. Na deze lezing heeft hij namelijk aan de spreker een probleem
voorgelegd waar hij al jarenlang mee worstelde. De vraag luidde kort samen-
gevat als volgt: "De oudste mij bekende voorvader is Cornelis Jansz. van
Oosterhout, geboren en wonende te Oosterhout. Als weduwnaar hertrouwt deze
op 15 november 1705 te Oosterhout (vanwege de kosten in de gereformeerde
kerk) met Elisabeth Hillebrandts van Werelt, r.-k. gedoopt op 21 februari 1676.
Maar wat ik ook doe; ik kom helaas geen stap verder met mijn onderzoek.
Misschien kunt u mij verder op weg helpen?"
Het leek mij goed de analyse plus de uiteindelijke oplossing, die Aad Verouden
binnen 24 uur wist aan te reiken, hier in detail weer te geven omdat dit zijn
werkwijze nog eens duidelijk illustreert en daarmee als prima schoolvoorbeeld
voor anderen kan dienen.
Uit het bovenstaande kunnen we de volgende drietal feiten destilleren.
Cornelis Jansz. was zowel geboren als woonachtig in Oosterhout.
Zijn achternaam was "van Oosterhout".
Hij was al eens eerder getrouwd geweest.
Een logische vraag is natuurlijk: met wie was deze Cornelis Jansz. van
Oosterhout voorheen getrouwd geweest? Er is een gerede kans dat ook dit
eerdere huwelijk in Oosterhout is gesloten. Daarom heeft Aad Verouden alle
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
7
trouwboeken (gerechtelijk, gereformeerd en rooms-katholiek) van Oosterhout
over de periode 1675-1705 nauwkeurig doorzocht. De naam of patroniem
Cornelis Jansz. – al dan niet met achternaam – blijkt in de geraadpleegde
registers over die periode zo'n tienmaal voor te komen. Dus volgt nu de vraag:
wie van deze tien is de gezochte Cornelis Jansz.?
Het gebeurt nog al eens dat een weduwnaar hertrouwt met een verwante van
zijn eerder overleden echtgenote. Vandaar dat er vervolgens naar aanvullende
gegevens over Elisabeth Hillebrandts van Werelt werd gezocht. Deze naam is
niet alleen voor Oosterhout uniek maar voor geheel Noord-Brabant. Een meisje
met deze naam blijkt indertijd in Oosterhout op 5 oktober 1671 te zijn gedoopt
als dochter van Hillebrandus Guilielmi van Werelt en Adriana (Willems) van
Postel. Een tweede dochter krijgt echter een aantal jaren later bij de doop op 21
februari 1676 de zelfde voornaam. Het is daarom aannemelijk om te veronder-
stellen dat het eerste dochtertje dan al is overleden.
Een aantal kandidaten met de naam Cornelis Jansz. viel af omdat deze niet in
Oosterhout zowel geboren als woonachtig waren geweest. Ook bleek een aantal
van hen na 1705 nog steeds met hun eerste vrouw te zijn getrouwd, blijkens de
gegevens uit het doopboek. De overige naamgenoten bleken of reeds vóór 1705
te zijn overleden of inmiddels naar elders te zijn verhuisd. Uiteindelijk bleef
maar één kandidaat over met de (voor)naam Cornelis Jansz., die bovendien het
voorvoegsel "van" voor zijn achternaam voerde. Het betrof Cornelis Jansz. van
Asten, geboren én wonende in Oosterhout. Deze trouwde op 23 juni 1680 in
Oosterhout met Engeltje Adriaensdr. Schoone, waarbij een zekere Hillebrant
van Werelt als getuige optrad! Zijn dochter Elisabeth is op dat moment ruim
vier jaar oud. Zij moet haar latere echtgenoot dus al van jongs af aan hebben
gekend.
Cornelis werd op 8 september 1657 in de r.-k. kerk van Oosterhout gedoopt. In
het desbetreffende doopboek worden echter alleen patroniemen vermeld. Zijn
ouders staan genoemd als respectievelijk Jan Jacobsz. en Dijmpna Willemen.
De ouders van Cornelis Jansz. van Asten (alias van Oosterhout) vinden we
terug in het trouwboek van de gereformeerde kerk van Oosterhout. De letter-
lijke tekst van dit huwelijk luidt als volgt: "Den 6 april 1654 Jan Jacobsen van
Asten j.m. (jongeman) wonende tot Oosterhout met Dingetje Willems van
Sundert j.d. (jonge dochter) van Oosterhout."
Dankzij zijn ruime ervaring op het gebied van genealogisch onderzoek en zijn
grote kennis van Noord-Brabantse bronnen was Aad Verouden binnen de
Gens Propria
8
kortste keren in staat het vraagstuk op te lossen en daarmee de stamboom van
Gerard Oosterhout aantoonbaar tot 1654 wist terug te voeren. Het is uiteraard
niet iedereen gegeven om een dergelijk vastgelopen onderzoek weer zo snel
vlot te trekken. Dus gewoon stug blijven volhouden, zo luidt dan ook mijn
devies. Ik hoop dat dit verhaal u daar-toe mag inspireren.
Johan Kuijlman
Een kijkje in de scheepssoldijboeken van de VOC
Op woensdag 27 april 2011 hield Ton van Velzen voor de afdeling Kennemer-
land onder de bovenstaande titel een lezing waarvan u hieronder een uitgebreid
verslag aantreft.
Scheepssoldijboeken
In het Nationaal Archief in Den Haag worden de scheepssoldijboeken van de
VOC bewaard. In feite is dit een deel van de personeels- en salarisadministratie
van deze maatschappij. Heel bijzonder is het dat deze praktisch compleet be-
waard is gebleven over de periode 1700-1800. De gehele collectie omvat zo'n
3000 boeken met in totaal ongeveer 700.000 rekeningen. Elk blad bevat de
loonadministratie van één enkele persoon op een bepaalde reis. Er is informatie
te vinden over vele honderdduizenden personen. Om in deze berg papieren een
persoon te kunnen terugvinden, is in mei 2000 een indexeringsproject van start
gegaan waarvan langzamerhand het eind in zicht komt. De kosten van dit pro-
ject bedragen twee à drie miljoen euro. Er is nu een index beschikbaar, waarin
via het internet gezocht kan worden op persoonsnaam. Daarbij wordt, naast het
bijbehorende boek- en folionummer, ook verwezen naar het naam van het schip
en reisnummer plus jaar en functie. In het archief kan dan de desbetreffende
personeelsrekening zowel in het originele boek zelf worden opgezocht als op
microfiche.
Organisatie van de VOC
Aan het einde van de 16de eeuw werd er in Holland en Zeeland een aantal com-
pagnieën opgericht om schepen uit te rusten voor de (specerijen)handel in Azië.
In 1602 werd op initiatief van Johan van Oldebarneveld en met steun van Prins
Maurits een samenwerkingsverband opgezet onder de welluidende naam de
'Generale Verenichde Geoctroyeerde Oostindische Compagnie'. Naast het stre-
ven direct toegang te krijgen tot de productiegebieden van de specerijen speelde
nog een andere factor van betekenis mee, namelijk het feit dat de Republiek nog
steeds in oorlog was met Spanje (sinds 1580 viel ook Portugal onder Spaans
bewind) en het was dus van groot strategisch belang de handelslijnen van de
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
9
Spanjaarden en de Portugezen zo veel mogelijk te verstoren aangezien Spanje
de oorlog uit de revenuen van de overzeese handel bekostigde.
De Staten Generaal gaven de VOC een handelsoctrooi dat de maatschappij als
enige in de Republiek recht gaf handel te drijven ten oosten van Kaap de Goede
Hoop en ten westen van Straat Magalhaes. De Staten Generaal stonden deze
particuliere handelsorganisatie bepaalde soevereine rechten toe. Zo mocht zij
contracten en verdragen met vorsten afsluiten, forten bouwen, oorlog voeren en
vrede sluiten, en over de veroverde gebieden het bewind voeren.
In de steden waar de compagnie van oorsprong kantoor had gehouden, werd een
zogenaamde Kamer opgericht die een grote mate van zelfstandigheid bezat voor
wat betreft de organisatie en de financiering van de handelsreizen en de verkoop
van de Aziatische producten. De maatschappij werd gecoördineerd door een
centraal bestuur, de zogeheten Heren XVII.
Elke Kamer bracht een deel van het benodigde kapitaal in. Voor Amsterdam
was dat de helft, voor Zeeland (Middelburg en Veere gezamenlijk) een kwart en
de steden Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen leverde ieder een zestiende
deel. De Kamers hadden naar rato een aantal afgevaardigden in de Heren XVII:
Amsterdam acht, Zeeland vier, en de andere steden elk één, terwijl de 17de
zetel bij toerbeurt werd vervuld. De zetelverdeling was zodanig dat Amsterdam
niet eenzijdig een bepaald besluit kon doordrukken. Bij verschil van mening
over het te voeren beleid moest men dus door onderhandeling tot een democra-
tisch genomen besluit zien te komen.
Batavia werd het centrum van waaruit de gehele inter-Aziatische handel van de
Rode Zee tot de Molukken, China en Japan aan toe werd gecoördineerd. Hier
zetelde het hoogste gezag, de gouverneur-generaal en de Raad van Indië, die
alleen aan de Heren XVII verantwoording verschuldigd waren. Het gebied rond
Batavia werd als eerste een echte kolonie onder Nederlands bestuur. In de loop
van de 18de eeuw kwam bijna geheel Java onder Nederlands gezag te staan.
Ook op Ceylon en Kaap de Goede Hoop bezaten de Nederlanders grondgebied.
De laatstgenoemde kolonie diende met name als ravitailleringsteunpunt.
Enorme aantallen
Er zijn zoals gezegd ongeveer 3000 soldijboeken bewaard gebleven, waarvan
200 uit de 17de eeuw en 2800 uit de 18de eeuw. In de periode 1602-1700 ver-
trokken er 1770 schepen uit Nederland en tussen 1700 en 1795 ruim 29501. Dat
betekent dat uiteindelijk 95% van de boeken uit de 18de eeuw bewaard zijn ge-
1 Joop de Jong, De waaier van het fortuin. De Nederlanders in Azië en de Indonesische archipel 1595-1950, Sdu Uitgevers, Den Haag 1998, blz. 56-57
Gens Propria
10
bleven. De ontbrekende 5% van de boeken uit de 18de eeuw is door schipbreuk
of kaping verloren gegaan.
De boeken werden op de heenreis in tweevoud opgemaakt. Bij aankomst in
Batavia werden deze gecontroleerd en kreeg elke opvarende een afrekenings-
brief waarmee na terugkomst in Nederland kon worden afgerekend. Van deze
brieven zijn er enkele bewaard gebleven. Eén soldijboek bleef in Batavia, het
duplicaat werd teruggezonden naar Nederland. Lang niet alle schepen keerden
terug naar Nederland. Een aantal bleef in Azië achter voor de inter-Aziatische
handelsvaart. In de 17de eeuw, toen het handelsnetwerk werd opgebouwd,
keerde 56% van de schepen behouden terug. In de 18de eeuw was dat percen-
tage opgelopen naar 80%1.
Vanwege de heersende winden en zeestromingen koerste men via het Kanaal of
benoorden Schotland langs de Canarische en Kaap Verdische Eilanden naar de
Zuid-Amerikaanse kust en vandaar naar Kaap de Goede Hoop. Dit was meestal
de eerste pleisterplaats. Alleen in noodgevallen, zoals bij een uitbraak van een
epidemische ziekte of een tekort aan proviand, deed men de Canarische of Kaap
Verdische Eilanden aan. Vanuit de Kaap de Goede Hoop koerste men eerst naar
het westen en boog vervolgens ter hoogte van Java naar het noorden af richting
Straat Soenda. Terug voer men direct via de Indische Oceaan naar de Kaap en
vandaar langs de kust van Afrika. Deze route was aanzienlijk korter. De heen-
reis duurde over het algemeen acht tot negen maanden, de thuisreis daarentegen
ongeveer zeven maanden. Een totale reis duurde dus minstens anderhalf jaar2.
Het percentage personen dat uiteindelijk veilig terugkeerde was veel geringer
dan het percentage schepen. Tussen 1602 en 1700 verlieten 317.800 opvarenden
Nederland waarvan er slechts 114.000 terugkeerden, oftewel zo'n 36%. Voor de
periode 1700-1795 zijn de aantallen ongeveer tweemaal zo groot: respectieve-
lijk 655.200 en 252.000, hetgeen neerkomt op zo'n 38,5%3. Het sterftecijfer on-
der de matrozen was bijzonder hoog, maar het sterftecijfer onder het personeel
dat een overzeese functie op land vervulde was zelfs nog aanmerkelijk hoger.
De Nederlandse bevolking kon de benodigde aantallen mensen dan ook niet
langer leveren, zodat in het midden van de 18de eeuw het merendeel van al het
personeel binnen de VOC uit gerekruteerde buitenlanders bestond.
Gage en soldij
Zowel de gage voor een matroos als de soldij voor een soldaat bedroeg fl. 9,-
1 ibidem 2 ibidem 3 idem, blz. 127
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
11
per maand. Kost en huisvesting werden door de VOC verstrekt. Wel diende
men voor zijn eigen uitrusting te zorgen. Bij indiensttreding werd in de vorm
van handgeld twee maanden gage als voorschot verstrekt. Hiervan kon men een
gedeelte van de benodigde uitrusting en zijn verblijf in bijvoorbeeld Amsterdam
betalen in afwachting van de definitieve afvaart.
Model van een maandbrief.
Veel mannen bleven langer weg dan een retourreis van anderhalf jaar. Voor het
onderhouden van achterblijvende familieleden, zoals vrouw, kinderen en ouders
kon een daartoe bestemde maandbrief1 worden opgemaakt. Daarmee verplichtte
de Compagnie zich na ontvangst van het scheepssoldijboek van het schip waar-
mee de man vertrokken was om drie maanden gage per gewerkt jaar aan de
rechthebbende(n) uit te betalen als voorschot op de definitieve afrekening bij
diens terugkeer of overlijden. De uitkering uit hoofde van de maandbrief kon
alleen direct aan de rechthebbende(n) worden uitgekeerd. Ook kon er per keer
een eenmalige machtiging worden afgegeven. De thuisblijvers moesten in ieder
geval de eerste anderhalf jaar na vertrek zelf in hun onderhoud voorzien. Velen
hadden onvoldoende geld om hun uitrusting en de verblijfkosten in afwachting
van hun vertrek te kunnen betalen. Zij lieten dan een zogenaamde transport- of
1 Roelof van Gelder, Naporra's omweg. Het leven van een VOC-matroos (1731-1793), Uitgeverij
Atlas, Amsterdam 2003, blz. 220. Dit boek is in 2009 in herdruk verschenen bij Uitgeverij Olympus te Amsterdam.
Gens Propria
12
schuldbrief aan toonder opstellen waarmee zij zich verplichtten hun schuld met
hun verdiende gage af te lossen. De VOC stelde zich voor deze regeling garant.
Afhankelijk van de rang bedroeg de nominale waarde van een dergelijke brief
fl. 25,- tot fl. 300,-. Op het moment van afgifte was zo'n brief een stuk minder
waard. Zo werd door een transportkoper voor een brief van fl. 150,- ongeveer
fl. 80,- betaald. Deze droeg dan het risico dat de nominale waarde van de brief
niet of slechts gedeeltelijk zou worden uitbetaald als de man vroegtijdig kwam
te overlijden. Bovendien berekende hij ook rente over een onzekere periode en
een bepaald winstmarge1.
Administratiesysteem
Sommige opvarenden, zoals soldaten, bleven wel tien jaar weg. Vaak keerden
zij met een ander schip terug dan waarmee zij aanvankelijk uit Nederland waren
vertrokken. Tijdens hun verblijf in de Oost of op de Kaap kregen zij voorschot-
ten op hun gage of soldij en werden eventuele onkosten verrekend. Dit alles
werd uiteraard nauwgezet bijgehouden. Elk terugkerend schip bracht folianten
boordevol personeelsadministratie mee die in het Oost-Indisch Huis te Amster-
dam werden verwerkt in het scheepssoldijboek van het schip waarmee iemand
vanuit zijn thuishaven was uitgevaren.
Hoewel de VOC uit verschillende, zelfstandige Kamers was opgebouwd, werd
bij alle hetzelfde administratieve systeem en dezelfde bladindeling gehanteerd.
Wanneer de opvarende in Nederland terugkeerde of wanneer zijn overlijden
was gemeld, werd de definitieve afrekening opgesteld. De totale gage werd
achtereenvolgens verrekend met de maandbrief, de transportbrief en tenslotte
het handgeld en andere tussentijdse uitkeringen. Ook werd bij terugkeer in
Nederland aan soldaten en matrozen een douceur toegekend van fl. 100,-. Dit
was ter compensatie voor het verbod om zelf handelswaren mee te nemen.
Orde en tucht
Tijdens de maandenlange tocht zaten honderden mannen dicht opeen gepakt op
een schip. Het werk werd in ploegendienst verricht. Het etmaal was in zes op-
eenvolgende wachten van vier uur verdeeld. Wie geen wacht had, mocht zich
niet bovendeks bevinden. Ruzies en diefstallen kwamen veel voor. De provoost
en de kwartiermeesters handhaafden de orde een tucht aan de hand van een zo-
genaamde artikelbrief waarvan er in de loop van de 17de en 18de eeuw diverse
versies verschenen. Die van 1747 bevatte maar liefst 121 verordeningen2 waar
streng de hand aan werd gehouden.
1 idem, blz. 184 2 idem, blz. 225
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
13
Titelpagina van de artikelbrief uit 1747.
Websites
De index op de scheepssoldijboeken is te raadplegen op de website van het Na-
tionaal Archief via http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl. Gegevens over de
schepen en de reizen die zij maakten, staan op de site www.inghist.nl van het
Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Deze site bevat een over-
zicht van alle reizen die tussen 1595 en 1795 vanuit Nederland naar Azië en
vice versa zijn gemaakt. Elke reis beschikt over een afzonderlijk DAS-nummer
(Dutch Asiatic Shipping number).
Johan Kuijlman
Gens Propria
14
Schoten staat op de kaart
Eind vorig jaar verwierf het Noord-Hollands Archief op de najaarsveiling van
veilinghuis Bubb Kuyper een unieke kaart uit het begin van de 16de eeuw van
de voormalige gemeente Schoten. Hieronder volgt een nadere beschrijving van
deze bijzondere aanwinst.
De eigenaar van een tot voort kort onbekende kaart van de heerlijkheid Schoten
bood dit historisch document het afgelopen jaar te koop aan via het Haarlemse
veilinghuis. Op donderdag 25 november kwam deze ‘Caert van Schoten’ met
kavelnummer 3116 onder de hamer. Bij gebrek aan andere potentiële kopers
ging de kaart uiteindelijk voor een bedrag van duizend euro – gelijk aan de
minimale inzet (excl. 23,8% opgeld) – over in handen van het Noord-Hollands
Archief. Een alleszins redelijk bedrag voor een dergelijk zeldzaam document.
Het feit dat de linker benedenhoek aan de kaart ontbreekt, was mede bepalend
voor het relatief geringe bedrag dat er tenslotte voor werd neergeteld.
Beschrijving van de kaart
De afmetingen van de kaart bedragen 43 x 52 cm, terwijl de kaart over de volle
lengte één vouwnaad vertoont en in de breedte vier vouwnaden telt hetgeen er-
op wijst dat de kaart (ooit) in opgevouwen staat werd bewaard. Het formaat van
het ontbrekende fragment aan de linker onderzijde van de kaart is 21,5 x 13 cm
en valt – door toedoen van intensief gebruik – samen met de eerder genoemde
vouw- c.q. breuklijnen. De met pen en inkt vervaardigde kaart is met waterverf
ingekleurd waarvan de betekenis van de kleuren niet altijd even duidelijk is. De
kaart betreft een schematische weergave van de situatie zoals die aan het begin
van de zestiende eeuw voor Schoten gold. In een eigentijds handschrift staan ter
verduidelijking de navolgende toponiemen en andersoortige aanduidingen op de
kaart aangegeven: "het spaeren (het Spaarne), velser bruck (Velserbroek), sant
poert (Santpoort), die delft, die verkeren (afbuigende) beeck, sparen dam,
brederoes laen, bredenroe, west, oost, die verkeerde (afbuigende) wech, scoete
(Schoten), cornelis aelbert (de eventuele opdrachtgever van deze kaart?)" en
tenslotte "die velsers segghen dit ist scheijt tusken aelbersberg en velsen". Op
de achterzijde staat in een gelijkaardig handschrift met pen en inkt "Caert van
Schoten" vermeld. De oriëntatie van de kaart is west-oost, hetgeen betekent dat
het duingebied zich bovenaan bevindt, terwijl aan de onderkant van de kaart het
Spaarne loopt. Ter plaatse waar een flinke hap uit de kaart ontbreekt, ligt het
grensgebied tussen het toenmalige Schoten en de noordzijde van Haarlem. Het
papier waarop de kaart is vervaardigd, is voorzien van een watermerk, be-
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
15
staande uit een door een kroon gedekt wapenschild waarvan het onderste deel
van het veld is doorsneden met twee diagonale balken.
De tot dusverre oudst bekende kaart van Schoten.
Doel van de kaart
Nergens staat de naam van de cartograaf op de kaart vermeld. Mogelijkerwijs
stond zijn naam op het ontbrekende deel genoteerd. De vorige eigenaar van de
kaart wenst echter anoniem te blijven, zodat navraag naar aanvullende informa-
tie omtrent de geschonden kaart helaas niet mogelijk is. Dat geldt evenzeer voor
het oorspronkelijke functie van de kaart. Hoewel de herkomst en de aanleiding
van de kaart voor alsnog onbekend is, wordt verondersteld dat het hier zeer
waarschijnlijk om een zogenaamde proceskaart handelt. Het al eerder genoemde
opschrift "die velsers segghen dit ist scheijt tusken aelbersberg en velsen" doet
namelijk vermoeden dat er in het verleden een grensgeschil was tussen de
heerlijkheid Aelber(t)sberg – het huidige Bloemendaal – en Velsen. Mocht dit
Gens Propria
16
destijds de daadwerkelijke aanleiding zijn geweest voor het vervaardigen van de
desbetreffende kaart, dan is het toch wel wat vreemd om te constateren dat de
omstreden grens in een verre uithoek van de kaart is gesitueerd. Het blijft dus
voorlopig een kwestie van gissen.
Uitsnede van de kaart met de historische kapel van Schoten.
Datering van de kaart
Zowel het voor de kaart gebruikte papier als het daarin aanwezige watermerk
wijst naar de periode 1525-1550. Maar het is in theorie natuurlijk denkbaar dat
dit papier pas jaren nadien is aangewend voor het tekenen van de kaart; al ligt
zulks niet voor de hand vanwege de hoge aanschafkosten ervan. Het feit dat de
Jan Gijzenvaart – aangelegd rond 1537 – op de kaart voorkomt, verschaft enige
precisering van de ouderdom. Verdere bestudering van de bovenstaande gege-
vens in combinatie met op de kaart voorkomende details moet uiteindelijk uit-
sluitsel bieden op de vraag naar de ware achtergrond en datering van de kaart.
Voor degene die een plausibel en goed onderbouwd antwoord op de gestelde
vraag biedt, stelt het Noord-Hollands Archief een facsimile van de recentelijk
verworven kaart plus een speciale fles Johannieterwijn als beloning beschik-
baar. Een mooi gebaar dat u hopelijk aanspoort tot nader onderzoek dat leidt tot
het verlossende en wellicht ook winnende antwoord. Het tot in detail raadplegen
van deze fraaie kaart kan via http://www.noord-hollandsarchief.nl/bijzondere-
stukken/de-oudste-kaart-van-schoten/87/438/. Uw reacties kunt u mailen naar
[email protected]. De inzendtermijn sluit per 31
december van dit jaar. Rest mij u veel succes toe te wensen bij het oplossen van
deze bijzondere opdracht.
Frits van der Veldt
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
17
Als vrome tekens aan de wand
Aan de Kleverparkweg in Haarlem-Noord staat de voormalige Heilig Hartkerk.
Voormalige, want in 1996 werd in deze neogotische kerk de laatste eredienst
gehouden en verrezen er nadien appartementen in. De kerk dateert uit 1902 en
werd gebouwd naar ontwerp van architect Piet Bekkers en is van bijzonder
cultuurhistorische waarde. Toch is niet alles meer in de kerk aanwezig, zo be-
merkte ik onlangs toen ik in het genoeglijke eetcafé 'Klein Centraal' – naast het
NS-station van Overveen – bezocht. Tot mijn verrassing zag ik er enkele hon-
derden ouderwetse geëmailleerde naambordjes rondom aan de wanden prijken
met uiteenlopende familienamen erop. Kerkgangers die het zich konden permit-
teren, huurden in het verleden tegen betaling een vaste zitplaats in een van de
kerkbanken, waarop vervolgens een bordje met hun naam werd bevestigd. Na-
vraag leerde dat deze naamplaatjes zo’n dertien jaar geleden door de eigenaar
van het restaurant waren opgekocht en afkomstig bleken te zijn uit deze H.H.
kerk. Bovendien is een vroegere opbergkast voor misgewaden die aan dezelfde
kerk toebehoorde momenteel in dit restaurant als buffet in gebruik. Misschien
een nostalgisch bezoekje waard?
De afgedankte naamplaatjes als wandversiering.
Voor meer achtergrondinformatie over de kerk zie http://www.haarlem-
noord.nl/pagina3.html en voor aanvullende informatie over de naambordjes in
het bovengenoemde eetcafé kunt u de link http://www.klein-centraal.nl/pers/
04_ naambordjes.pdf raadplegen.
MaBo
Gens Propria
18
Voortbordurend op mijn stamboom
Naast genealogie heb ik onder andere ook belangstelling voor merklappen en
ben ik altijd op zoek naar mooie patronen. Tijdens een bezoek aan een Franse
handwerkzaak kwam ik bij toeval een patroon tegen van een "Mother’s Tree"
oftewel een matrilineaire stamreeks. Ik had aan het idee alleen voldoende en
ben thuis direct aan de slag gegaan met mijn "moeders boom". Namen en jaar-
tallen borduren ging snel maar een geschikt patroon vinden voor een bijpassen-
de boom lukte me minder goed. Tijdens het speuren op internet naar een bruik-
baar voorbeeld van een boom vond ik tot mijn stomme verbazing het telpatroon
van de "Mother’s Tree" dat ik eerder in Frankrijk had gezien. Dit patroon (met
nr. LL38) van Lavender & Lace is te vinden op http://www.yunost.ru/stitch/
schemes/ cd1/Lavender&Lace/L&L%2038%20Mother's%20Tree. Mocht u er
niet in slagen het patroon te downloaden dan kunt u altijd via mijn e-mailadres
[email protected] contact met mij opnemen. Ik stuur u dan met genoegen het
bewuste patroon toe. Wellicht is dit een aardig idee voor andere genealogen of
hun eventuele partner.
Een fraai voorbeeld van een geborduurde "Mother's Tree".
Anne-Miek Kol-Vergers
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
19
Grootvaders Grietje Blaauw waren elkaars tafelbroeders
Dit verhaal begint in de eerste helft van de 19de eeuw aan het Noordeind van
Graft, ook nu nog een buurtschap met huizen en boerderijen en een kleine
doopsgezinde kerk in het groene, natte weidelandschap van Noord-Holland.
Voordat de Beemster in 1612 was drooggelegd, stonden Graft en de Rijp in
open verbinding met de Zuiderzee, zodat van hieruit in het verleden zelfs wal-
visvaarders werden uitgezonden. Daarnaast waren er tot ver in de 19de eeuw
touwslagerijen te vinden. Daarnaast leefde men er van de veeteelt. Het was een
kleine en hechte gemeenschap en het is dan ook begrijpelijk dat er tussen de
diverse families die er woonden geregeld onderlinge verwantschap bestond. De
onderstaande fragmentgenealogie plus kwartierstaat geeft hiervan een aardig
voorbeeld.
Cornelis van Tiel (* Graft 1794, † Graft 11-09-1871), touwslager, trouwde op
23-04-1816 te Graft met Aagje Schipper (* Uitgeest 1791, † Graft 27-07-1837).
Het echtpaar kreeg vier kinderen: Antje, Neeltje, Jan en Trijntje.
1. Antje van Tiel (* Graft 13-12-1818, † Graft 01-04-1883) trouwde in 1838 met
Jacob Prins (* Graft 11-01-1815, † Graft 21-02-1855), boer. Toen Jacob in 1855
overleed, bleef Antje met zes jonge kinderen achter – één dochtertje was reeds
eerder overleden – en zette zelfstandig de boerderij na zijn dood voort.
1.1 Neeltje (* Graft 10-04-1840)
1.2 Cornelis (* Graft 08-03-1842, † Haarlem 03-04-1901)
1.3 Aagje (* Graft 10-10-1844, † Graft 21-01-1915)
1.4 Aaltje (* Graft 17-04-1847, † Graft 21-09-1849)
1.5 Aaltje (* Graft 09-03-1850, † Graft 27-09-1901)
1.6 Maarten (* Graft 04-07-1852, † Alkmaar 02-03-1928)
1.7 Jan (* Graft 10-12-1854, † Graft 07-02-1878)
2. Neeltje van Tiel (* Graft 10-10-1820, † Graft 12-10-1878) trouwde in Graft op
25-02-1844 met Jacob Jansz. Blaauw (* Graft 19-06-1820, † Graft 19-05-1859),
hekelaar, boer, winkelier.
3. Jan van Tiel (* Graft 11-02-1827, † na 1873), touwslager, trouwde in Beem-
ster op 30-05-1847 met Engeltje Stam (* Beemster 1828).
4. Trijntje van Tiel (* Graft 28-11-1829, † Graft 31-12-1857) trouwde in Graft
op 15-06-1851 met Jan Adriaansz. Blaauw ( * Graft 09-03-1828, † Graft 06-04-
Gens Propria
20
1883), lijnbaander of touwslager. Toen Trijntje op 28-jarige leeftijd overleed,
bleef Jan Blaauw met drie zoontjes achter.
4.1 Adriaan (* Graft 19-05-1852, † Graft 14-07-1907)
4.2 Cornelis (* Graft 10-03-1855, † Twisk 30-12-1930)
4.3 Jacob (* Graft 02-05-1857, † Bergen 11-07-1941)
Genealogen komen wel vaker tijdens hun onderzoek tegen dat een weduwnaar
met een zuster van zijn overleden vrouw hertrouwt. Dat was ook hier het geval.
Jan Blaauw en Antje van Tiel trouwden op 17-02-1859 in Graft en kregen te-
zamen nog een dochter: Maartje (* Graft 08-05-1862, † Hoorn 00-08-1937).
Dat betekende dat de samenstelling van het gezin van Jan Blaauw en Antje van
Tiel in 1862 uit de volgende negen kinderen bestond.
Uit het huwelijk tussen Jacob Prins en Antje van Tiel: Neeltje Prins (22 jaar),
Cornelis Prins (20 jaar), Aagje Prins (18 jaar), Aaltje Prins (12 jaar), Maarten
Prins (10 jaar) en Jan Prins (8 jaar).
Uit het huwelijk tussen Jan Blaauw en Trijntje van Tiel respectievelijk: Adriaan
Blaauw (10 jaar), Cornelis Blaauw (7 jaar), Jacob Blaauw (5 jaar) en tenslotte
uit het huwelijk tussen Jan Blaauw en zijn voormalige schoonzuster Antje van
Tiel: Maartje Blaauw (0 jaar).
Wij richten onze aandacht allereerst op Maarten Prins. Toen hij 19 jaar oud was
ging hij enkele maanden in Koedijk werken maar hij keerde in 1872 naar Graft
terug. Op 14-05-1876 trouwde hij op 23-jarige leeftijd in Oterleek met de 24-
jarige Aafje Weeshof, geboren aldaar, dochter van Dirk Weeshof en Trijntje
Kant. Maarten was destijds landman, zeer waarschijnlijk veehouder. Het paar
bleef in Graft wonen en kreeg daar twee kinderen: Jacob, geboren 16-05-1877
en Trijntje, geboren 19-11-1878. Ruim een jaar later overleed de jonge moeder
Aafje Weeshof op 06-01-1880.
Na ruim een jaar hertrouwde Maarten Prins op 17-03-1881 in Graft met Grietje
Schermer, geboren in Barsingerhorn als dochter van Cornelis Schermer en
Maartje Smak. Zij was weduwe van Aldert Plas die op 14-12-1879 in Maarssen
was overleden. Op 18-08-1881 werd hun dochtertje Antje geboren maar deze
overleed binnen een half jaar op 16-02-1882. Dochtertje Trijntje, uit Maartens
eerste huwelijk, was enkele maanden voordien op 28-10-1881 overleden.
Kennelijk zag Maarten Prins weinig perspectief meer in de veehouderij, want er
volgde een periode waarin het echtpaar veelvuldig verhuisde. In Loosduinen
werd het eerstvolgende kind geboren, een dochter die eveneens de naam Antje
kreeg. Daar komt ook hun zoon Cornelis Jan op 16-10-1884 ter wereld. Daarna
verhuisde het gezin naar Beverwijk, waar Maarten als koetsier werkzaam was
en hun zoon Jan Cornelis op 15-06-1888 werd geboren. Vervolgens trokken ze
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
21
naar Wormerveer en daar zag Maartje op 21-08-1890 het levenslicht. Ook hier
verdiende Maarten als koetsier de kost. Op 12-05-1894 vestigde hij zich als
melkslijter in Haarlem. Bijna twintig jaar later – in 1912 – had hij het gebracht
tot directeur van een melkfabriek. Op 68-jarige leeftijd vertrok hij vanuit
Haarlem naar Alkmaar waar hij op 02-03-1928 kwam te overlijden. Diens
weduwe Grietje Schermer stierf ruim twee jaar later op 10-08-1930 in Alkmaar
op de gezegende leeftijd van 81 jaar.
Zijn tafelbroeder Jacob Blaauw was vijf jaar jonger. Ook hij werd veehouder in
Graft en trouwde op 27-04-1884 in Graft met de bijna 24-jarige Antje Oortwijn,
dochter van Jan Oortwijn en Grietje Dik. Dit echtpaar kreeg drie kinderen.
1. Jan (* Graft 24-09-1886, † Grafton in New Hampshire, USA 00-00-1941)
2. Hendrik / Hein (* Graft 10-06-1888, † Julianadorp 27-06-1980)
3. Trijntje (* Graft 13-01-1890, † Schagen 27-06-1976)
Na een werkzaam leven in Graft verhuisde Jacob Blaauw in 1935 naar Bergen
waar hij enkele jaren later op 11-07-1941 overleed, bijna vijf jaar na de dood
van zijn vrouw Antje Oortwijn op 27-11-1936.
Het toeval wil dat de jongste dochter van Maarten Prins, Maartje Prins, trouwde
met de tweede zoon van Jacob Blaauw, genaamd Hendrik of Hein Blaauw. Ook
hij was als veehouder werkzaam op het Noordeind van Graft, maar verhuisde in
1935 naar de nieuwe Wieringermeerpolder. Aan het eind van de oorlog werd
deze polder door de Duitsers onder water gezet. Hij moest daarom met zijn
gezin en de veestapel vluchten. Samen met zijn zoons heeft hij het vee destijds
te voet naar Bergen gedreven.
Hun dochter Grietje Blaauw – mijn inmiddels overleden schoonmoeder – kon
dus met recht en reden verklaren dat haar beide grootvaders, Jacob Blaauw en
Maarten Prins, tafelbroeders oftewel stiefbroeders waren. Het zal de oplettende
lezer misschien zijn opgevallen dat zij bovendien neven van elkaar waren. Ter
verduidelijking is bij dit artikel de kwartierstaat van Grietje Blaauw opgeno-
men.
Johan Kuijlman
Veel gegevens over de familie Blaauw heb ik ontleend aan "Aanzet tot de ge-
nealogie Blaauw", samengesteld door Pieter Simon Blaauw en Marry Luken-
Sluis. De bibliotheek van NGV afdeling Hollands Noorder Kwartier beschikt
over een exemplaar hiervan dat u ter plaatse kunt raadplegen.
Gens Propria
22
16
17
18 = 26
19 = 27
20
21
22
23
Adriaan
BLAAUW
touwslager
* Graft
11-02-1799
† Graft
29-03-1853
Maartje
VAN
PETTEN
touwslageres
* de Rijp
15-01-1799
† Graft
03-01-1851
Cornelis
VAN TIEL
touwslager
* Graft
ca. 11-1794
† Graft
11-09-1871
Aagje
SCHIPPER
dienstmeid
* Uitgeest
ca. 1791
† voor 1844
Hein
OORT-
WIJN
broodbakker
* Landsmeer
ca. 1814
Neeltje
PRINS
* Graft
01-10-1813
Louwris
DIK
landman
* Akersloot
ca. 1804
Antje
DUIT
* Krom'nie
ca. 1811
∞ Graft 09-09-1821 ∞ Graft 23-04-1816 ∞ Graft 15-04-1838 ∞ Akersloot 28-10-1830
8
Jan
BLAAUW
touwslager
* Graft 09-03-1828
† Graft 06-04-1883
9
Trijntje
VAN TIEL
* Graft 28-11-1829
† Graft 31-12-1857
10
Jan
OORTWIJN
broodbakker
* ca. 1840
11
Grietje
DIK
* ca. 1838
∞ Graft 15-06-1851 ∞ Uitgeest 04-09-1860
4
Jacob
BLAAUW
boer
* Graft 02-05-1857
† Bergen 11-07-1941
5
Antje
OORTWIJN
* Uitgeest 15-08-1860
† Bergen 27-11-1936
∞ Graft 27-04-1884
2
Hendrik
BLAAUW
boer
* Graft 10-06-1888
† Julianadorp 27-06-1980
∞ Graft
1
Grietje
BLAAUW
∞ Wieringen 25-04-1941
* Graft 20-04-1920
† Dirkshorn 16-01-2003
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
23
24
25
26
27
28
29
30
31
Maarten
PRINS
boer
* Jisp
03-10-1787
† Graft
17-12-1836
Neeltje
BLAAUW
* Graft
30-05-1789
† Graft
16-11-1831
Cornelis
VAN TIEL
touwslager
* Graft
ca. 11-1794
† Graft
11-09-1871
Aagje
SCHIPPER
dienstmeid
* Uitgeest
ca.1791
† voor 1844
Jakob
SCHER-
MER
wagenmaker
Trijntje
KROON
Jakob
SMAK
*26-12-1779
† Zijpe
06-12-1831
Marijtje
KRUIS-
VELD
* 1790
† Zijpe
23-03-1834
∞ Graft 31-05-1812 ∞ Graft 23-04-1816 ∞ Sint Maarten 31-08-1811
12
Jacob
PRINS
boer
* Graft 11-01-1815
† Graft 21-02-1855
13
Antje
VAN TIEL
boerin
* Graft 13-12-1818
† Graft 01-04-1883
14
Cornelis
SCHERMER
wagenmaker
* Barsingerhorn
06-03-1815
15
Maartje
SMAK
* Sint Maarten
03-05-1817
∞ Graft 23-12-1838 ∞ Barsingerhorn 21-05-1840
6
Maarten
PRINS
melkhandelaar
* Graft 04-07-1852 † Alkmaar 02-03-1928
7
Grietje
SCHERMER
dienstbode
*Barsingerhorn 15-01-1849 †Alkmaar 10-08-1930
∞ Graft 17-03-1881
3
Maartje
PRINS
* Wormerveer 21-08-1890
† Julianadorp 01-03-1975 02-05-1912
Cornelis
ASJES
timmerman, uitvoerder
* de Haukes 18-11-1914
† Hippolytushoef 19-07-1995
Gens Propria
24
Paleografie
Dat de opgave in ons vorige nummer verre van makkelijk was, blijkt wel uit het
geringe aantal lezers dat ons een transcriptie toezond. Een foutloze transcriptie
werd echter niet tussen de inzendingen aangetroffen. Wel mailden enkelen ons
een transcriptie waarin sprake was van slechts een paar onjuistheden of hiaten.
De akten in het Amsterdamse ondertrouwregister, waaraan de opgave werd ont-
leend, dragen zelf geen datum. De data zijn meestal aan de bovenzijde van de
betreffende bladzijde te vinden. De akte genoemd in de opgave stamt uit het
begin van de 17de eeuw. Het lezen van handschriften uit die tijd stelt soms zelfs
geoefende lezers van oud-schrift voor problemen. Daar komt nog bij dat de des-
betreffende klerk die de akten inschreef geregeld gebruik maakte van afkorting-
en. Hieronder volgt dan nu de juiste transcriptie.
Compareerden als vooren Willem Janss. Verstraten van A(msterdam), betiel-
backer1, wed(uwnae)r van Cathalijn Francen, woo(nen)de tot Haerlem ende
Geertruyt Hendrix van A(msterdam), out 25 jaer, geass(isteer)t met Hendrik
Jansz. en Jannetie Willems, haar ouders woo(nen)de bij de N(ieuwe) brug.
De deels voorbeschreven tekst luidt:
Versoeckende hare drye Sondaeghse uytroepingen, omme naer de selve de
voorsz(egde) trouwe te solenniseren, ende in alles te voltrecken, so verre daer
anders gene wettige verhinderinge voor en valle. Ende naer dien sij bij de
waerheyt verclaerden dat se vrije personen waren, ende malcanderen in bloede
nochte in affiniteijt2 waer door een Christelijck huwelijck mochte verhindert
worden, niet en bestonden, zijn hun hare geboden verwillighet.
w.g. Willem Jansz en Gertruij Hendrickx
Verders staat in de marge van deze akte de navolgende notering. De geboden
zijn tot Haerlem gegaen, was geteek(en)t Henricus Swalmius pred(ikan)t
aldaer.
In het onlangs verschenen Jaarboek 2010, een uitgave van de Historische Ver-
eniging Haerlem, staat op blz. 70 een door Frans Hals geschilderd portret uit
1639 van deze Haarlemse predikant afgebeeld.
1 plateelbakker 2 verwantschap
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
25
In de onderstaande opgave hebben wij het u ietwat gemakkelijker gemaakt.
Ditmaal is het oud-schrift voorbeeld ontleend aan het Hervormde doopboek van
Spaarndam. Uw transcriptie kunt u mailen naar [email protected].
De nieuwe opgave uit het Hervormde doopboek van Spaarndam.
Dick F. Goudriaan
Overlijdensakten 1951-1960 openbaar
Op 1 januari van dit jaar zijn alle overlijdensakten van de burgerlijke stand van
Noord-Holland over de periode 1951-1960 openbaar geworden. Deze akten
vormen een belangrijke informatiebron voor genealogen die zich met stam-
boomonderzoek in Noord-Holland bezighouden. De originele akten zijn voor-
alsnog in te zien in de studiezaal van het Noord-Hollands Archief aan de Jans-
straat te Haarlem. De akten zijn indertijd toegankelijk gemaakt middels de
bekende tienjarentafels. Hierin staan per gemeente alle personen in alfabetische
volgorde vermeld die gedurende een periode van tien jaar zijn overleden. Met
deze toevoeging zijn momenteel voor raadpleging beschikbaar: de geboorte-
akten over de periode 1811-1902, de huwelijksakten en -bijlagen over de perio-
de 1811-1932 en tot slot de overlijdensakten over de periode 1811-1960.
Gens Propria
26
Voortgang digitalisering burgerlijke stand
Onder de leiding van het Noord-Hollands Archief zijn verschillende groepen
reeds jaren druk doende de registers van de burgerlijke stand te digitaliseren ter
publicatie op de bekende websites Genlias of Digitale Stamboom. Eind maart
ontvingen wij het bericht dat de volgende overlijdensakten uit Noord-Holland
zijn toegevoegd aan Genlias: Assendelft (1811-1950), Berkhout (1811-1950),
Callantsoog (1817-1950), Ilpendam (1811-1950), Katwoude (1811-1950),
Petten (1811-1929), Sint Maarten (1811-1950), Texel (1811-1950), Venhuizen
(1811-1950), Wieringen (1812-1950), Zijpe (1811-1950) en Zunderdorp (1811).
Bovendien zijn kort geleden scans van de overlijdensakten van Haarlem (1833-
1872) op de site van de Digitale Stamboom geplaatst.
Deze flinke stap voorwaarts bij het beschikbaar stellen van gegevens uit akten
van de burgerlijke stand op internet is geheel te danken aan de inspanning van
de vele vrijwilligers en de staf van het Noord-Hollands Archief. De gebruikers
van de bovengenoemde websites mogen daarom bijzonder dankbaar zijn voor
de volharding waarmee deze titanenklus belangeloos door een groep gedreven
enthousiastelingen wordt uitgevoerd.
Johan Kuijlman
Hans van Felius
Gaarne ontvangen wij uw kopij zo
spoedig mogelijk doch uiterlijk op
12 september 2011
Het redactieadres is: Gens Propria
Landleeuw 25, 2131 HV Hoofddorp.
E-mail: [email protected]
Periodiek NGV afdeling KENNEMERLAND
27
INHOUD blz.
Van de redactie ................................................................................................................. 1
Programma voor de tweede helft van 2011 ...................................................................... 1
Volksgebruiken rond de zwangerschap, geboorte en doop ............................................... 2
Wat heeft Geneaknowhow u zoal te bieden? .................................................................... 2
Het woord is aan Michaël Boers ....................................................................................... 3
De valkuil van naamsveranderingen ................................................................................. 4
Goed voorbeeld doet goed volgen (naschrift bij de lezing) .............................................. 6
Een kijkje in de scheepssoldijboeken van de VOC ........................................................... 8
Schoten staat op de kaart ................................................................................................ 14
Als vrome tekens aan de wand ....................................................................................... 17
Voortbordurend op mijn stamboom ................................................................................ 18
Grootvaders Grietje Blaauw waren elkaars tafelbroeders ............................................... 19
Paleografie ...................................................................................................................... 24
Overlijdensakten 1951-1960 openbaar ........................................................................... 25
Voortgang digitalisering burgerlijke stand ..................................................................... 26
NGV afdeling Kennemerland
Landleeuw 25
2131 HV HOOFDDORP