54
1 Ontwerp van Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal Energie Klimaat Plan 2021-2030 Akte van genomen Ministerraad – 30/11/2018 Oorspronkelijk plan samengesteld door : FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu DG Leefmilieu – Dienst Klimaatverandering FOD Economie, KMO’s, Middenstand en Energie AD Energie

Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

1

Ontwerp van

Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal

Energie Klimaat Plan

2021-2030

Akte van genomen Ministerraad – 30/11/2018

Oorspronkelijk plan samengesteld door :

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu

DG Leefmilieu – Dienst Klimaatverandering

FOD Economie, KMO’s, Middenstand en Energie

AD Energie

Page 2: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

2

Inhoudstafel

Opzet en toelichting bij dit document..................................................................................................... 4

Situering .............................................................................................................................................. 4

Belgische coördinatie .......................................................................................................................... 5

Federale Invulling ................................................................................................................................ 5

Leeswijzer ............................................................................................................................................ 7

Bronnen van de maatregelen en doelstellingen ................................................................................. 9

Sectie A NATIONAAL PLAN .................................................................................................................... 10

1. Overzicht en procedure voor de vaststelling van het plan................................................................ 10

1.1. Samenvatting ......................................................................................................................... 10

1.2. Overzicht van de huidige beleidscontext .............................................................................. 10

1.3. Raadpleging en betrokkenheid nationale en Europese instanties en het resultaat ............. 13

1.4. Regional cooperation in preparing the plan .......................................................................... 14

2. NATIONALE DOELSTELLINGEN EN STREEFCIJFERS ........................................................................ 15

2.1. Dimensie Decarbonisatie ........................................................................................................... 15

2.1.1. BKG-emissies en –verwijderingen ..................................................................................... 15

2.1.2. Hernieuwbare energie ....................................................................................................... 16

2.2. Dimensie Energie efficiëntie ...................................................................................................... 18

2.3 Dimensie energiezekerheid ....................................................................................................... 18

2.4. Dimensie Interne energiemarkt ................................................................................................ 22

2.4.1. en 2.4.2. Elektriciteitsinterconnectie en infrastructuur voor energietransmissie ............ 22

2.4.3. Markt integratie ................................................................................................................ 24

2.4.4. Energiearmoede ................................................................................................................ 25

2.5. Dimensie onderzoek, innovatie en concurrentiekracht ............................................................ 26

3. BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN .................................................................................................... 27

3.1-3.2. Dimensie ‘Decarbonisatie’ & ‘Energie-efficiëntie’ ................................................................... 27

A. Sector energie ........................................................................................................................... 27

B. Gebouwen ................................................................................................................................. 28

C. Mobiliteit & Vervoer .................................................................................................................. 33

D. Industrie .................................................................................................................................... 37

E. Afval, F-gassen en circulaire economie ..................................................................................... 37

F. Transversale maatregelen ......................................................................................................... 38

i. Fiscale instrumenten, overheidsfinanciën en financiële regulering ..................................... 38

ii. Voorbeeldrol van de overheden ........................................................................................... 39

Page 3: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

3

iii. Organisatie van de arbeidsmarkt .......................................................................................... 40

iv. Opvoeding en sensibilisering ................................................................................................. 40

v. Governance ........................................................................................................................... 40

vi. Internationale samenwerking ............................................................................................... 41

vii. Adaptatie ........................................................................................................................... 41

3.3 Energiezekerheid ............................................................................................................................. 43

3.4 Binnenlandse energiemarkt ............................................................................................................ 45

3.4.1.Elektriciteitsinfrastructuur ....................................................................................................... 45

3.4.2.Infrastructuur voor energietransmissie ................................................................................... 46

3.4.3.Marktintegratie ........................................................................................................................ 47

3.4.4.Energiearmoede ....................................................................................................................... 48

3.5 Dimensie Research, innovatie en concurrentiekracht .................................................................... 50

Page 4: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

4

Opzet en toelichting bij dit document

Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

Nationaal Energie en Klimaat Plan 2021-2030 voor België, in de context van Art.3 van Verordening

YYY de ‘REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the Governance of

the Energy Union and Climate Action, amending Directive 94/22/EC, Directive 98/70/EC, Directive

2009/31/EC, Regulation (EC) No 663/2009, Regulation (EC) No 715/2009, Directive 2009/73/EC,

Council Directive 2009/119/EC, Directive 2010/31/EU, Directive 2012/27/EU, Directive 2013/30/EU

and Council Directive (EU) 2015/652 and repealing Regulation (EU) No 525/2013”.

Dit document werd initieel gecompileerd door de federale administraties bevoegd voor energie en

klimaat en dient als insteek voor politieke bespreking.

De Ministerraad van 20 juli 2018 nam kennis van dit eerste het project van de federale bijdrage aan

het geïntegreerd National Energie Klimaat Plan (NEKP) met dien verstande dat de budgettaire

gevolgen worden bestudeerd tijdens de volgende presentatie van dit project in oktober 2018.

Sindsdien is dit document geactualiseerd op basis van bijdragen van de relevante federale

departementen en, met een impactstudie van de maatregelen Offshore Windenergie- en

Biobrandstoffen door het federaal Planbureau dewelke zijn toegevoegd aan de bijlagen bij dit

document.

Situering

Het Belgische geïntegreerde Nationale Energie en Klimaat Plan (NEKP) zal samen met deze van de

overige Europese lidstaten het fundament vormen van de Unie voor Energie en klimaat, één van de

belangrijkste pijlers van het Europese project van de Voorzitter van de Europese Commissie, Juncker.

De geïntegreerde Nationale Energie en Klimaat Plannen hebben tot opzet strategische

planningsdocumenten te zijn met een holistische, geïntegreerde aanpak en in het perspectief van

een transitie die coherent is met de langetermijndoelstellingen. Daarnaast zijn ze een belangrijk

instrument voor het rationaliseren, integreren en stroomlijnen van de verschillende rapporteringen

inzake energie- en klimaatbeleid aan de Europese Commissie.

De plannen hebben tot doel bij te dragen tot een robuust en functioneel Governance proces dat

dynamisch, betrouwbaar en transparant is en ingezet wordt tussen de lidstaten onderling en de

Commissie. Dit Governance proces dient bij te dragen tot een gecoördineerde en coherente aanpak

van de uitvoering van de Europese doelstellingen inzake energie en klimaat op horizon 2030. Het

wenst eveneens een geïntegreerd systeem te vormen voor planning, rapportage en opvolging.

Bovendien dient het de naleving van de Europese internationale klimaatverbintenissen alsook

beleidscoherentie en stabiliteit op lange termijn te verzekeren met het oog op investeringszekerheid.

De plannen dienen te worden opgesteld voor een periode van 10 jaar. De eerste periode loopt van

2021 tot 2030 met een herziening in 2026 en elke 5 jaar daarna.

De Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Europese Commissie kwamen tijdens

de trilogen over “governance” Verordening van juni 2018 overeen dat de ontwerpplannen ingediend

moeten worden tegen eind december 2018. Een jaar later moet het finale NEKP aan de Commissie

bezorgd worden. De Europese Commissie engageert zich om ten laatste 6 maanden voor indiening

van de finale plannen haar aanbevelingen op het ontwerpplan van de lidstaten te formuleren.

Page 5: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

5

Belgische coördinatie

De coördinatie van de voorbereiding van de plannen tussen de gewesten en de federale Staat

gebeurt in België in de Nationale Klimaat Commissie (NKC) en het Energie overleg tussen gewesten

en de federale Staat (ENOVER) die hiervoor een gezamenlijke Stuurgroep in het leven hebben

geroepen. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de klimaat- en energieadministraties uit elk

gewest en van de federale overheid. NKC en ENOVER keurden daartoe een mandaat en

werkmethodologie voor de Stuurgroep goed (zie bijlagen) die bepalen dat de stuurgroep met de

relevante beschikbare elementen, waaronder het interfederaal energiepact, werkt aan de tekst van

het overkoepelend gedeelte van het NEKP. Ze bepalen verder dat de verschillende entiteiten hun

beleidsplannen tegen ten laatste 15 juli 2018 bezorgen aan de NKC en Enover. Het opstellen van een

federale bijdrage aan het NEKP past dan ook in deze optiek.

Na ontvangst van alle afzonderlijke plannen zorgen de stuurgroep en de voor elke dimensie van de

Energie-Unie opgerichte specifieke werkgroepen, voor de integratie van de gewestelijke en federale

bijdragen. Op 5 oktober 2018 werden vanuit de stuurgroep eerste bijdragen voor een geïntegreerde

draft voorgelegd aan de NKC en Enover met het oog op verdere verbetering en bijsturing. De

Stuurgroep dient vervolgens een voorstel van bijgewerkte draft voor te leggen aan Enover en NKC

tegen ten laatste 1 november. Verder dient zij de politieke sturing te verwerken en de finale draft

voor te leggen aan Enover en NKC ter goedkeuring tegen ten laatste 15 december om tot slot tegen

ten laatste 31 december de finale draft aan de Europese Commissie te bezorgen.

Federale Invulling

Werkmethodologie

Een federale taskforce, voorgezeten door DGs voor energie en leefmilieu van respectievelijk de FOD

Economie en FOD Gezondheid, werd opgericht om de werkzaamheden te coördineren. Het

engagement en bijdragen van andere bevoegde FODs en entiteiten (onder andere mobiliteit &

transport, regie der gebouwen, financiën, defensie, justitie, buitenlandse zaken,...) met het oog op

hun inhoudelijke input voor toekomstige maatregelen waren hiervoor cruciaal. Een kick-off

vergadering van deze task force, met vertegenwoordigers van alle betrokken FODs en entiteiten

vond plaats op 29 maart 2018.

Het algemene doel van de task force is/was de identificatie van federale maatregelen op basis van

het interfederaal energiepact, en deze – inclusief de adviezen en andere relevante voorstellen - te

integreren wat uiteindelijk geleid heeft tot dit ontwerp.

In dit kader hebben er meerdere vergaderingen plaatsgevonden geïnitieerd door de twee

coördinatoren van het federale taskforce “Federaal Energie en Klimaat Plan” FEKP:

- Kick-off vergadering 29/3/2018

- Bilaterale overlegvergaderingen met betrokken FODs en entiteiten:

o FIDO, 23/04/2018

o Defensie, 26/04/2018

o Regie der gebouwen, 26/04/2018

o FOD Financiën, 08/05/2018

Page 6: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

6

o FOD Mobiliteit: Wegtransport, 14/05/2018, Spoor (NMBS, Infrabel), 17/05/2018

o Schriftelijke bevraging bij Belspo, Kabinet Peeters (specifiek voor de dimensie

Innovatie & competiviteit)

o Deelname/presentatie vergaderingen FRDO, 20/04/2018ICDO, 28/6/2018 in

kader van adviesvragen

Op 04/09/2018 was er een opvolgingsvergadering met alle taskforce daar werd:

- een stand van zaken gegeven

- « Ownership » gecreëerd over het FEKP bij alle administraties en entiteiten die betrokken

waren bij de opmaak van de draft en er verder invulling aan zullen moeten geven wat

implementatie ervan betreft

- De stappen overlopen voor de verdere voorbereiding van federale bijdrage draft NEKP, met

oog haar integratie in het NEKP en de Enover-NKC stuurgroepvergaderingen

Als opdrachten werd:

Aan alle experten wordt gevraagd om aanvullingen, correcties en opmerkingen over te maken aan

de federale TF coördinatoren

Ook wordt gevraagd om de fiches in bijlagen van het draft FEKP nogmaals te screenen op correctheid

en eventueel aan te vullen met bijkomende of geactualiseerd info, ook met name in het bijzonder

wat gegevens over impact betreft.

In opvolging van deze actie werden er ook drie opvolg vergaderingen gehouden met:

- de Regie der gebouwen op 18/09/18

- de FOD financiën op 24/09/18

- de FOD mobiliteit op 25/09/18

Inhoud

Het Federaal Energie en Klimaat Plan (FEKP) is in belangrijke mate geïnspireerd zijn op de Federale

Energie Strategie zoals goedgekeurd door de federale regering op 30 maart 2018.

Met de goedkeuring van het interfederaal energiepact als onderdeel van die federale

energiestrategie, herbevestigde de federale regering haar engagement om de Overeenkomst van

Parijs te implementeren, door in te zetten op de transitie naar een koolstofarme samenleving. De

federale regering zet daarmee de bakens uit voor een energiesysteem dat een continue, duurzame

en betaalbare energievoorziening kan garanderen en bevestigt haar streven om dit zo efficiënt

mogelijk te doen. Het energiepact vormt hiermee een stevige basis voor de uitwerking van het

geïntegreerde Nationale Energie- en Klimaatplan en de federale insteek daarvoor.

De klimaat- en energietransitie van ons economische weefsel vereist echter niet alleen een

gemeenschappelijke ambitie, maar ook de daadkracht van elk van de betrokken

beleidsverantwoordelijken om concrete maatregelen uit te werken. De omvang en tijdshorizon van

deze uitdaging brengt met zich mee dat er buiten de gevestigde kaders moet durven gedacht worden

en over de betrokken legislaturen heen moet gekeken worden. Dit is noodzakelijk met het oog op het

Page 7: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

7

behalen van de doelstellingen van de federale energiestrategie, het energiepact, het Europese

Klimaat- en Energiekader en de Overeenkomst van Parijs.

Naast het pact en de input van alle betrokken federale administraties en entiteiten en analyses van

het federaal planbureau, vormden ook het interparlementaire klimaatoverleg, de input van de

adviezenraden evenals de aandachtspunten vanwege de gewesten belangrijke inspiratiebronnen.

Dit document betreft een tweede ontwerp van de federale inbreng aan het plan. De opzet is om in

meerdere iteraties van afstemming met de gewesten, met de buurlanden en met de Europese

Commissie te komen tot een voldragen federale inbreng aan het definitieve, geïntegreerde NEKP dat

eind 2019 aan de Europese Commissie bezorgd moet worden en vanaf dan bindend zal zijn voor

België. Het afstemmen op de inbreng, vragen en behoeften van de gewesten, het identificeren van

eventuele lacunes, het verder documenteren en onderbouwen van de federale beleidspistes, het

harmoniseren van de federale maatregelen met deze van de gewesten en de buurlanden, het

voortschrijdend inzicht van de wetenschap, economische en macro-economische en

sociaaleconomische analyses en de politieke besluitvorming vereisen voldoende tijd en ruimte voor

verdere reflectie. Met het opzet om de eerste ontwerpplannen klaar te hebben tegen eind 2018 en

deze pas een jaar later te finaliseren werd de ruimte gecreëerd om deze iteratieve werkwijze toe te

laten waarbinnen de ontwerpplannen nog kunnen bijgesteld worden. Ook de beslissing binnen de

federale energiestrategie om een stand van zaken voor te leggen aan de regering op 15 oktober 2018

past in deze visie van iteratie om tot een optimaal geïntegreerd resultaat te komen.

Het onderhavige document dient dan ook in deze zin gelezen te worden, als startbasis voor een

langer iteratief en interactief proces en als canvas waarop verder kan gewerkt na politieke

goedkeuring door de ministerraad.

Leeswijzer

Het ontwerp FEKP volgt zo veel mogelijk de structuur en nummering vooropgesteld door verordening

voor de energie unie COM(2016) 759 final/2 in de versie zoals in de goedgekeurde algemene

benadering van de Raad van de EU van 18 december 2017. Het deel A bevat de context,

doelstellingen en maatregelen van het beleid. Deel B, dat op nationaal niveau wordt uitgewerkt en

geen deel uitmaakt van onderhavig document, bevat prognoses van het huidige en geplande beleid

alsook een impactanalyse van de voorgestelde maatregelen. Het Deel B zal hoofdzakelijk bestaan uit

cijfers en analyses, zij betreft een nationale oefening die beheerd wordt door de gezamenlijke

Enover-NKC WG Projecties, bestaande uit energie- en klimaatexperten en voorgezeten door het

Federaal Planbureau. De stuurgroep zal er ook op toezien dat de stroomlijning van beide delen

gegarandeerd blijft.

Voor de beleidsmaatregelen onder de dimensies decarbonisatie en energie-efficiëntie in de deel 3.1

Decarbonisatie, incl. hernieuwbare energie) en 3.2 (energie-efficiëntie) (van het plan wordt in het

onderhavige document afgeweken van de vooropgestelde structuur om beter rekening te kunnen

houden met de grote overlap tussen beide dimensies. Energie-efficiëntie maatregelen hebben

immers vaak een impact op de broeikasgasemissiereducties en het aandeel hernieuwbare energie

doelen en vice-versa. Daarom werd ervoor gekozen om deze hoofdstukken samen te behandelen en

volgens sectoren in te delen aangevuld met een transversaal gedeelte.

Voor elk van de voorgestelde doelstellingen (deel 2) en beleidslijnen en maatregelen (Policies &

measures (PAMs)) (deel) 3 wordt de brontekst expliciet aangegeven, door middel van de toevoeging

van een referentieletter in superscipt Zo geeft de toevoeging “A “ aan dat de doelstelling of maatregel

zijn oorsprong vindt in het interfederale Energiepact, staat “B“ voor de Interparlementaire

gemeenschappelijke verklaring n.a.v. de COP23 en zo verder. De volledige lijst met referenties wordt

Page 8: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

8

weergegeven in bijlage. Additioneel door de overheidsdiensten Energie en Leefmilieu voorgestelde

doelstellingen en maatregelen worden onderstreept weergegeven. Beleidsmaatregelen voorgesteld

door de andere federale overheidsadministraties worden ook aangegeven in de tekst met subscript

referenties.

Verder wordt voor de doelstellingen en maatregelen ook steeds aangegeven of ze op Belgisch BE:, of

gemengde bevoegdheid federaal en gewestelijk FED/REG:, dan wel op federaal vlak FED: van

toepassing zijn.

Page 9: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

9

Bronnen van de maatregelen en doelstellingen A. Energie Pact Visienota

Belgisch Interfederaal Energiepact: Een gemeenschappelijke visie voor de energietransitie

B. Interparlementair klimaatoverleg 2017

Interparlementaire gemeenschappelijk verklaring over het Belgische klimaatbeleid (13/11/2017)

http://weblex.irisnet.be/data/annexes/uploads/cop23/VerklaringCOP23.pdf

C. Federale Energie Strategie

Federale Energie Strategie, Regeringsbeslissing van vrijdag 30 maart 2018 powerpoint

http://www.premier.be/sites/default/files/articles/federale%20energiestrategie.pdf

D. Vlaams Parlement Resolutie 2017 : Resolutie betreffende een sterk Vlaams klimaatbeleid

http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1220596

E. Federale Raad Duurzame Ontwikkeling

Advies federale inbreng in het NEKP 2030 goedgekeurd op 30/05/2018

https://www.frdo-cfdd.be/sites/default/files/content/download/files/2018a06n.pdf

F. ICEDD TNO Aether T&M 2017

http://www.klimaat.be/files/3315/0537/7367/Evaluation_federal_PAMs_July_2017_corr.pdf

G. Plan Air Climat Energie Wallon: Documents soumis à consultation

https://energie.wallonie.be/fr/plan-air-climat-energie-2030-deuxieme-phase-de-

consultation.html?IDC=6238&IDD=127763

H. Voorstel interparlementaire resolutie over het klimaatbeleid van België Voorbereiding COP 24

(10/10/18) Goedgekeurd met unanimiteit door de speciale commissie klimaat ene duurzame

ontwikkeling met unanimiteit http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/3319/54K3319001.pdf

I. Vlaamse energievisie zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 19 mei 2017

J. Input FIDO bilateraal gesprek 23/04/2018

K. Task Force Climate Related Financial Disclosures Euronext, FSMA, NBB and Belgian Ministry of

Finance Show Joint Support for the TCFD Recommendations https://www.fsb-tcfd.org/wp-

content/uploads/2018/03/Press-Release-TCFD-Brussels-Announcement-FINAL-22-Mar-2018.pdf

L. Input FOD Mobiliteit na lezing kabinet Bellot (zie fiche)

M. Input Defensie na lezing kabinet Vandeput (zie fiche)

N. Input FOD Volksgezondheid aangaande productnormen (zie fiche)

O. Input Regie der Gebouwen (zie fiche)

P. Advies CRB Concrete maatregelen voor het federale deel van het Nationaal energie-klimaatplan

http://www.ccecrb.fgov.be/txt/nl/doc18-1750.pdf

Q. Akkoord van Parijs https://unfccc.int/resource/docs/2015/cop21/eng/l09r01.pdf

R. OECD (2017) : http://www.oecd.org/economy/surveys/Belgium-2017-OECD-economic-survey-

overview.pdf; G20 (2009) : http://www.g20.utoronto.ca/2009/2009communique0925.html ; G7

(2017) : https://www.mofa.go.jp/files/000160266.pdf; Semestre européen (2018) :

https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/2018-european-semester-country-report-belgium-en.pdf;

Conseil Supérieur des Finances (2009) :

https://www.conseilsuperieurdesfinances.be/sites/default/files/public/publications/csf_fisc_2009_0

9.pdf

S. Informatierapport van de Senaat over de ‘burden-sharing’ (lastenverdeling)

https://www.senate.be/www/?MIval=/index_senate&MENUID=52000&LANG=fr&PAGE=/home/sections/infor

matieverslag/20170206_Burden-sharing/20170206_Burden-sharing_nl.html

T. CREG Conseil consultatif du gaz et de l’électricité, 25/06/2018 : Antwoord adviesvraag: Verwijzend

naar Advies cc161221-068, 21/12/16 en Advies cc161019-067, 19/10/2016

U. Nationaal Pact voor Strategische Investeringen – september 2018 - Verslag van het Strategisch

Comité https://www.premier.fgov.be/sites/default/files/articles/Report_FULL-NL_WEB_FINAL.pdf

V. Federale Raad Duurzame Ontwikkeling: Advies over het nationaal pakte inzake strategische

investeringen en de transitie naar een koolstofvrije samenleving - https://www.frdo-

cfdd.be/sites/default/files/content/download/files/2018a07n.pdf

W. Ontwerp Vlaams Energieplan voor de periode 2021-2030: concept nota aan de Vlaamse Regering

20/07/2018 (http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1418105)

Page 10: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

10

Sectie A NATIONAAL PLAN

1. Overzicht en procedure voor de vaststelling van het plan

Op federaal niveau werd een taskforce opgericht, geleid door de AD Energie en de AD Leefmilieu en

gecoördineerd door twee federale coördinatoren van de respectieve leidende administratie (zie

hoofdstuk ‘context’).

1.1. Samenvatting1

i. politieke, economische, milieu en maatschappelijke context van het plan;

ii. overkoepelende strategie voor de vijf dimensies van de energie-unie;

iii. overzichtstabel met de belangrijkste doelstellingen, beleidslijnen en maatregelen van het

plan.

1.2. Overzicht van de huidige beleidscontext

i. energiesysteem op nationaal en EU-niveau en beleidscontext van het nationaal plan;

De verantwoordelijkheden betreffende het economische en energiebeleid zijn verdeeld tussen de

federale overheid en de regionale overheden (Vlaanderen, Wallonië en Brussels hoofdstedelijk

gewest).

De wet van 8 augustus 1980 legt de verdeling vast van de bevoegdheden voor Energie.

Hernieuwbare energiebronnen blijven voor het grootste deel behoren tot de exclusieve competentie

van de gewesten, hoewel de federale overheid ook verantwoordelijk is voor het reguleren van de

ontwikkeling van offshore windparken aangezien de territoriale wateren tot haar bevoegdheid

behoren. Verschillende coördinatieorganen werden opgericht om de communicatie tussen federale en

regionale overheden te faciliteren.De prioriteiten gesteld door de huidige federale regering

betreffende energiebeleid kunnen als volgt worden samengevat:

— Het verzekeren van de bevoorradingszekerheid van elektriciteit en nemen van de nodige

maatregelen om generation adequacy te verbeteren;

— Het bijdragen tot de vervollediging van de Europese interne energiemarkt en de ontwikkeling

van strategische en geïnterconnecteerde Europese energienetwerken waarbij gestreefd wordt

naar een groter flexiliteitspotentieel binnen het energiesysteem;

— Het aanbieden van een stabiel en gunstig investeringsklimaat dat innovatie bevordert en

voorspelbaarheid bieden door langetermijngaranties;

— Het monitoren van de energieprijs om de betaalbaarheid van de energiefactuur voor industrie

en huishoudens te garanderen en tegelijk ook het concurrentievermogen vrijwaren

— Het creëren van een interfederale langetermijn-energievisie en een “energiepact” tussen de

federale overheid en de gewesten.

1 zal deel uitmaken van de integratie-oefening na ontvangen van entiteitsspecifieke plannen van de gewesten

Page 11: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

11

De verantwoordelijkheden betreffende klimaatbeleid zijn verdeeld tussen de federale overheid en de

gewesten (Vlaanderen, Wallonië en Brussels Hoofdstedelijk Gewest).

Door het voeren van een flankerend beleid op het gebied van fiscaliteit, biobrandstoffen, fietsen,

productnormen, federale energieefficiënte overheidsgebouwen en spoorwegen zal de regering de

Gewesten ondersteunen bij hun klimaatbeleid alsmede hun luchtkwaliteitsbeleid. Samen met de

geplande offshore windenergie zal dit flankerend beleid de federale bijdrage vormen aan de

realisatie van de Belgische doelstellingen van het klimaatenergiepakket 2020 van de EU2.

Gezien België ’s federale structuur en de bevoegdheidsverdeling werden verschillende structuren

gecreëerd om consultatie en samenwerking te promoten tussen de verschillende overheidsniveaus

en coherentie te verzekeren binnen de acties van de federale Staat en haar entiteiten. Het centrale

coördinatieorgaan inzake het nationaal klimaatbeleid is de Nationale Klimaatcommissie (NKC) die is

opgericht door het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002 en die belast is met de opmaak en

opvolging van het Nationaal Klimaatplan en de uitvoering van internationale en Europese

rapporteringsverplichtingen. In deze context werd een Nationaal Klimaatplan(NKP) goedgekeurd

voor de periode 2009-2012 in april 2009, gebaseerd op beleid en maatregelen uitgewerkt door elk

van de vier bevoegde entiteiten. Er is ook het aan nemen van 15 juni 2018 betreffende de burden

sharing 2013_2020 tussen het federale en de regio’s.

ii. beschrijving van het huidige energie- en klimaatbeleid gelieerd aan de vijf dimensies van de

energie-unie;

Het interfederaal “energiepact” werd goedgekeurd eind 2017. Zij werd goedgekeurd door hun

respectieve regeringen3 in de maanden daaropvolgend. Deze visie zet de bakens uit voor het Belgische

energiebeleid voor de periode 2030-2050 maar bevat ook acties die geïmplementeerd moeten worden

op korte termijn.

De prioriteiten kunnen als volgt worden samengevat:

— Ontwikkelen van een koolstofarm model voor de productie, consumptie en bevoorrading van

elektriciteit;

— Verzekeren van low-carbon heating and cooling;

— Verzekeren van een duurzaam transportsysteem;

— Aanmoedigen van innovatie voor een koolstofarme maatschappij.

Deze strategische doelstellingen zouden België moeten in staat stellen een veilig, duurzaam en

consumentgericht energiemodel te garanderen waarbij de kostprijs voor de gezinnen en de industrie

binnen de perken wordt gehouden en erop wordt toegezien dat de internationale engagementen

betreffende energie- en klimaatverandering worden behaald.

Bijkomend keurde de federale regering op 30 maart 2018 het energiepact goed als onderdeel van de

federale energiestrategie, om de centrale doelstellingen te realiseren:

2 Regeerakkord oktober 2014 3 De Vlaamse Regering verwelkomt het Energiepact als een belangrijke ambitienota voor de verdere implementatie van de noodzakelijke

energietransitie en engageert zich om werk te maken van die transitie naar een haalbare, betaalbare, aanvaardbare, veilige en

koolstofarme energievoorziening, die de bevoorradingszekerheid garandeert en de klimaatdoelstellingen helpt te realiseren, in het kader

van een brede Vlaamse aanpak inzake energie, klimaat, ruimtelijke ordening, mobiliteit, industrie, wonen etc.

Page 12: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

12

— De introductie van een energienorm om de concurrentiekracht van onze bedrijven te

vrijwaren;

— De ontwikkelen van een capaciteitsvergoedingsmechanisme om nieuwe investeringen in

productiecapaciteit aan te trekken om onze bevoorradingszekerheid veilig te stellen;

— Het instellen van een doorgedreven monitoringsstructuur om de

bevoorradingszekerheidsituatie, de evolutie van de energieprijs, de impact op het klimaat en

de nucleaire veiligheid. Op basis van deze recurrente evaluaties, kunnen mogelijk bijkomende

beleidsmaatregelen worden geïntroduceerd;

— De uitwerking van het geïntegreerde Nationaal Energie- en klimaatplan in samenwerking met

de gewestelijke overheden en in nauw overleg met de lidstaten van het Pentalateraal

Energieforum (PLEF);

— Het besluiten van een akkoord over de lastenverdeling tussen de Federale Staat en de

gewesten met betrekking tot de realisatie van de 2030 doelstellingen (Burden sharing);

— Het creëren van een duidelijk kader voor de ontwikkeling van offshore wind door het bepalen

van het steunregime voor de laatste 3 concessies, het identificeren van bijkomende zones voor

offshore ontwikkeling in het marien ruimtelijk plan 2020-2026 en het voorbereiden van een

nieuw steunregime voor deze bijkomende zones.

iii. les principaux aspects de l’importance transfrontalière

[aan te vullen na o.b.v. overleg met buurlanden/regionale partners (PLEF), gepland 3de kwartaal 2018

– cfr. 1.3. iv.]

iv. administratieve structuur van het nationale energie- en klimaatbeleid.

Overeenkomstig het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de gewesten betreffende de

coördinatie van energie-aangelegenheden ondertekend op 18 december 1991, hebben de federale

regering en de drie gewestelijke regeringen een formeel orgaan opgericht voor discussies en

coördinatie van alle energie-aangelegenheden genaamd CONCERE/ENOVER ( Energie-Overleggroep

Staat–Gewesten” -Groupe de Concertation Etat–Régions pour l’Energie). Deze ENOVER-groep

vergadert maandelijks en heeft verschillende permanente en ad hoc thematische werkgroepen over

nationale en EU en internationale prioriteiten.

Enover wordt voorgezeten door de DG van de AD Energie van de FOD Economie en is samengesteld

uit afgevaardigden van de vier energie-administraties en de vier kabinetten bevoegd voor energie, de

Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie en de Directie-generaal Europese

Zaken en Coördinatie van de FOD Buitenlandse Zaken. Het secretariaat valt onder het beheer van de

AD Energie.

De Nationale Klimaatcommissie (NKC) werd opgericht door het samenwerkingsakkoord op 14

november 2002 om de coördinatie van het Belgische klimaatbeleid op nationaal niveau te

verzekeren. De commissie is actief sinds 2003 en staat in voor op de internationale coördinatie, de

opvolging en de assessment van het Nationale Klimaat Plan en het correct vervullen van de Europese

en internationale rapportageverplichtingen. Sindsdien zijn ook verschillende bijkomende akkoorden

gesloten met betrekking tot specifieke aspecten van klimaatbeleid in deze context, zoals het

nationale ‘burden sharing’-samenwerkingsakkoord.

De NKC bestaat uit vertegenwoordigers van de vier betrokken entiteiten. Vier gemandateerde

vertegenwoordigers zijn aangesteld door hun respectieve regeringen. Leden kunnen bijgestaan

worden door experten. De NKC wordt ondersteund door een permanent secretariaat (bestaande uit

Page 13: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

13

ambtenaren van de vier entiteiten) dat de administratieve, logistieke en technische taken uitvoert

die haar zijn toevertrouwd. De NKC kan bijgestaan worden door werkgroepen als het gaat om

onderwerpen die verdere evaluatie of expertise vereisen.

1.3. Raadpleging en betrokkenheid nationale en Europese instanties en het resultaat

i. Overleg met het Parlement

Het ontwerp NEKP zal ook worden voorgelegd aan de kamer van volksvertegenwoordigers tijdens

het eerste trimester 2019.

ii. Overleg en betrekken van gewestelijke en lokale overheden

De ontwikkeling en coördinatie van het NEKP vinden plaats in een gezamenlijke Stuurgroep opgericht

en gemandateerd door de Nationale Klimaat Commissie (NKC) en ENOVER. Dit zijn de twee

interfederale overlegorganen onder de paraplu van het federale ‘overlegcomité/comité de

concertation’, bestaande uit federale of gewestelijke autoriteiten en kabinetsleden die energie-of

klimaat gerelateerde onderwerpen behandelen. Deze stuurgroep bestaat uit federale en gewestelijke

vertegenwoordigers van energie-, leefmilieu- of klimaatadministraties. Verschillende technische

werkgroepen ondersteunen het werk van deze Stuurgroep die de vijf dimensies van de Energie Unie

dekken. Bovendien is een werkgroep ‘projecties’ verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de

analytische basis die de input voor deel B van het plan garandeert.

Binnen deze stuurgroep werd ook beslist om de consultatie met de buurlanden en regionale

samenwerking (in context van art. 11 van de governance verordening) op nationaal niveau te

benaderen en in dit kader werd op initiatief van de federale overheden energie en klimaat een

initiatief opgestart genaamd ‘Regional Energy and Climate Dialogue horizon 2030’ waarbij de

gewestelijke overheden van bij het begin betrokken werden. Na het indienen van het draft plan zal in

aanloop naar het finale plan ook een nationaal initiatief voor consultatie met Belgische stakeholders

georganiseerd worden.

Lokale overheden werden, althans wat het federale deel van het plan betreft, niet geconsulteerd, wel

werd inspiratie geput uit de bestaande ontwerp gewestelijke plannen en parlementaire resoluties en

de erin uitgedrukte aandachtspunten voor de federale overheid.

iii. Raadpleging van belanghebbenden, waaronder de sociale partners, en betrokkenheid van het

maatschappelijk middenveld;

Als voorbereiding op de federale bijdrage voor het draft NEKP werd geen specifieke gerichte publieke

consultatie gehouden. Dit o.a. omdat vrij recent in het kader van het interfederale energiepact4 (Zie

bijlagen) een zeer uitgebreide consultatie op nationaal niveau gehouden werd en welke deels mee als

insteek kon dienen voor de opmaak van het ontwerp van NEKP.

Tussen begin mei en eind juni 2017 werden in deze context de 129 belangrijkste stakeholders

schriftelijk geconsulteerd om naar hun visie, hun verwachtingen en hun behoeften op het vlak van de

evolutie van de Belgische energiemarkt naar en tot 2050 te peilen. Bijna 50 schriftelijke antwoorden

op deze consulatie werden ontvangen.

4 Zoals goedgekeurd door de federale regering op 30 maart 2018.

Page 14: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

14

Daarnaast werd ook een grootschalige online burgerconsultatie georganiseerd in de herfst van 2017

(17 oktober – 5 november). Meer dan 45.000 burgers namen aan deze online bevraging deel.

De reacties op beide publieke consultaties werden door de betrokken energie-administraties

geanalyseerd (binnen de Enover Energiepact werkgroep) en door de politieke beleidsmakers integraal

meegenomen als input bij de opmaak van het pact.

De resultaten van deze bevraging kunnen worden geconsulteerd op:

https://www.energiepact2050.be/

Op het federale niveau hebben de federale adviesorganen FRDO (Federale Raad voor Duurzame

Ontwikkeling) en de CRB (Centrale Raad voor Bedrijfsleven) hun bijdragen en voorstellen van

concrete maatregelen (zie bijlage) aangeleverd, die tot en bepaald niveau opgenomen werd in de

PAMs sectie onder delen 3.1 en 3.2. Naar aanleiding van de vraag aan de Comissie voor de regulering

van de elektriciteit en het gas (CREG) om een advies te formuleren heeft deze raad geantwoord niet

over voldoende tijd te beschikken om een specifiek advies te verlenen als input voor het federale

deel van het NEKP voor België maar zij voegde bij zijn schrijven twee vorige adviezen5 toe relevant

voor het NEKP.

Op dit moment heeft er nog geen nationale consultatie plaatsgevonden en die zal evenmin

plaatsvinden vóór de voltooiing van het ontwerp NEKP (zoals afgesproken binnen de Enover-NKC

Stuurgroep en vermeld in haar werkmethodologie).

Na het indienen van het eerste ontwerpplan (i.e. 1e kwartaal van 2019) zal een initiatief tot

consultatie op nationaal niveau volgen (publiek, stakeholders en parlement).

iv. overleg met andere lidstaten

Op bilateraal niveau zijn er geen specifieke initiatieven m.b.t. het uitwisselen van informatie over de

draft NEKPs. Voor België vindt overleg met buurlanden en andere lidstaten eerder plaats binnen een

context van regionale samenwerking (cfr. infra onder 1.4.)

v. iteratief proces met de Europese Commissie

De Commissie werd uitgenodigd voor het initiatief van de regionale energie- en klimaatdialoog 2030

en toonde zich hierover enthousiast en zal ook in de toekomst hier betrokken bij blijven op verzoek

of initiatief van de lidstaten.

Op nationaal niveau werden verschillende informele overlegmomenten met de Commissie gehouden

en is er ook een federale vertegenwoordiger van de AD Energie binnen de technische werkgroep van

de Commissie (DG Energie en DG CLIMA) over de NEKPs en behouden beide federale

overheidsdiensten goede bilaterale contacten.

1.4. Regional cooperation in preparing the plan

i. Elements subject to joint or coordinated planning with other Member States ii. Explanation of how regional cooperation is considered in the plan

5 Advice of 21 December 2016 related to the studies on renewable energy focussed on an impact assessment of renewable generation on

Central-Western Europe electricity markets (by FTI-CL) and on the impact of renewable energy on balancing costs, back-up costs, grid costs

and subsidies (by the KULeuven) and Advice of 19 October 2016 on the study done by Elia on generation adequacy and the need for

flexibility for the period 2017-2027.

Page 15: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

15

België beschikt over goed uitgebouwde structuren voor regionale samenwerking en coördinatie met

betrekking tot energie- en klimaat gerelateerde materies en de mogelijkheden voor regionale

samenwerking worden momenteel bekeken binnen de scope van de Benelux, uitgebreid naar landen

van het Pentalateraal Energie Forum – PLEF (i.e. BE, NL, LUX, FR, DE, AT, en CH als waarnemer).

Tijdens de Energieraad van 11 juni 2018 werd een gezamenlijke Benelux verklaring over regionale

samenwerking getekend omtrent het opstellen van de geïntegreerde nationale energie- en

klimaatplannen. In dit politiek engagement (cfr. bijlage) werd de basis gelegd voor meer regionale

samenwerking bij de uitwerking van de Geïntegreerde Nationale Energie en Klimaat Plannen, samen

met een toekomstvisie voor het opnemen van de Pentalateraal Energie Forum (PLEF) lidstaten. Deze

PLEF-samenwerking voor de geïntegreerde Nationalee Energie en klimaat plannen (iNECPs) kreeg

vorm tijdens de “Regionale Energie en Klimaat Dialoog tegen 2030” kick-off event op 27 juni, bedoeld

voor Energie- en Klimaat Directeurs-Generaal en -experten van alle PLEF lidstaten. Tijdens dit event

stelden de deelnemers hun respectieve iNECPs en grensoverschrijdende problemen voor en

wisselden ze eerste ideeën uit om later een akkoord te bereiken over een concrete

werkmethodologie over deze regionale dialoog en samenwerking bij de opmaak van de respectieve

iNECPs. De lidstaten van het PLEF toonden reeds hun engagement door verder te bouwen op dit

initiatief en de opvolging van hoe hierop verder te werken in de volgende maanden zal worden

gegarandeerd, richting het afleveren van de draft en finale plannen tegen 31 december 2018 en

respectievelijk 2019.

Een politieke Verklaring wordt beoogd te worden ondertekend in de marge van de Energieraad6 van

19 december, waarmee de regionale PLEF samenwerking inzake NEKPs zal worden geformaliseerd.

Ook in de context van de Noordzee samenwerking, i.e. binnen de North Seas Energy Cooperation

(NSEC) and North Seas Energy Forum (NSEF) wordt er gewerkt aan een initiatief onder Deens

voorzitterschap om samen met de lidstaten van de NSEC, zijnde BE, NL, LUX, DE, FR, UK, IE, DK, NO,

SE een gemeenschappelijke paragraaf op te nemen in de respectievelijke draft plannen over deze

samenwerking.

2. NATIONALE DOELSTELLINGEN EN STREEFCIJFERS

2.1. Dimensie Decarbonisatie

2.1.1. BKG-emissies en –verwijderingen

i. De elementen uiteengezet in Artikel 4(a)(1) Regulation governance

Europa heeft de Belgische doelstelling vastgelegd. De BKG-emissies in sectoren niet gedekt door de

EU ETS sectoren tegen 2030 moeten met ten minste 35% afnemen (vergeleken met 2005), onder de

“Verordening 2018/842 van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse

broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan

klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen,

en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013”.

Doelstelling LULUCF

ii. indien van toepassing, andere nationale doelstellingen en streefcijfers die overeenstemmen

met de bestaande lage-emissiestrategieën op lange termijn. Indien van toepassing, andere

doelstellingen en streefcijfers, m.i.v. sectorale doelstellingen en adaptatiedoelstellingen

indien beschikbaar.

6Te bevestigen. Geschreven ervan uitgaande dat dit reeds plaatsvond bij indiening van draft plan.

Page 16: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

16

BE: In 2010 heeft België de nationale adaptatiesstrategie7 aangenomen. Die beschrijft de

belangrijkste gevolgen van de klimaatverandering, de bestaande adaptatiemaatregelen, een

roadmap om te komen tot een toekomstig nationaal adaptatieplan voor 2020 en de verschillende

strategische oriëntaties voor de verdere uitbouw van het adaptatiebeleid. Die strategie streeft drie

doelstellingen na :

- ‘de samenhang verbeteren tussen de adaptatieactiviteiten die in België plaatsvinden

(evaluatie van de impact van de klimaatverandering, kwetsbaarheid voor de

klimaatverandering en adaptatiemaatregelen die reeds worden toegepast) ;

- de communicatie op nationaal, Europees en internationaal niveau verbeteren;

- starten met de uitwerking van een nationaal actieplan.’

FED: De langetermijnvisie met betrekking tot duurzame ontwikkeling, vastgesteld door het koninklijk

besluit van 18 juli 2013, omschrijft langetermijndoelstellingen voor het federaal beleid inzake

duurzame ontwikkeling, onder meer een vermindering van de Belgische huishoudelijke uitstoot van

broeikasgassen met ten minste 80% in 2050 in vergelijking met 1990.

Doelstelling 32 bepaalt dat België wordt aangepast aan de rechtstreekse en de onrechtstreekse

impact van de gevolgen van de klimaatverandering. De federale bijdrage tot het nationaal

Adaptatieprogramma (op 28 oktober 2016 goedgekeurd door de Ministerraad)8 heeft tot doel :

- ‘te voorzien in meer capaciteit om de risico’s die gepaard gaan met de impact van de

klimaatverandering te evalueren, erop te anticiperen en er het hoofd aan te bieden

(verbetering van de kennis)’;

- ‘te anticiperen op de risico’s, die risico’s te beperken en de eventuele voordelen van de

klimaatverandering te maximaliseren’.

2.1.2. Hernieuwbare energie

i. De elementen uiteengezet in Artikel 4(a)(2) Governance Regulation

Op Europees niveau werd een akkoord bereikt om te gaan voor een algemene EU doelstelling van

minimum 32% hernieuwbare energie tegen 2030.

De BE bijdrage zal bestaan uit de bottom-up samenstelling van de verschillende entiteiten.

De studie en de bevindingen van de impact assessment van het 2030 climate and energy framework

door het federaal planbureau gepubliceerd op 17 mei 2018 beschrijven drie alternatieve

beleidsscenario’s die zowel verenigbaar zijn met het Europese klimaat- en energiekader 2030 als met

de broeikasgasemissiereductiedoelstellingen op horizon 2050 op EU-niveau.

7 Nationale Klimaatcommissie, 2010. National Climate Change Adaptation Strategy.

http://www.climat.be/index.php/download_file/view/286/1205/409/ 8 Service Public Fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, 2016.Federale bijdrage aan het federale

adapatatie plan. http://www.climat.be/index.php/download_file/view/1628/1205/

Page 17: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

17

ii. geschatte trajecten voor het sectorale aandeel hernieuwbare energie in het

eindenergieverbruik van 2021 t.e.m. 2030 in de sectoren vervoer, elektriciteit, verwarming en

koeling;

het federale niveau is enkel bevoegd voor offshore wind productie en wat vervoersector betreft de

biobrandstoffen.

In 2016 werd 14% van de elektriciteit in België geproduceerd door middel van hernieuwbare bronnen.

FED: Op 23 oktober 2018 is er een geïnstalleerde capaciteit van 1,186 GW offshore windenergie. In

2030 zal de bijdrage van offshore windenergie aan de BE hernieuwbare productiemix 4 GW

bedragen. De ontwikkeling van hernieuwbare energie moet ook rekening houden met een

maatschappelijke doelstelling en moet aan alle consumenten ten goede komen. A

FED: Het bijmengen van biobrandstoffen in diesel en benzine is voor België het belangrijkste middel

om de nationale doelstelling om tegen 2020 10% hernieuwbare energie te behalen in de

transportsector.

FED: De ondernemingen die diesel en/of benzine tot verbruik uitslaan, zijn verplicht om aan te tonen

dat op jaarlijkse basis de tot verbruik uitgeslagen volumes een nominaal volume duurzame

biobrandstoffen bevatten.

FED: Sinds 1 januari 2017 is het verplichte bijmengingspercentage voor benzine 8,5 % vol en voor

diesel 6 % vol. (5,5-5,6 % wanneer uitgedrukt in energetische waarde op het geheel van benzine en diesel) Dit

verplichte aandeel wordt tegen 2020 verhoogd naar 8,5 % (energie) voor het geheel van diesel en

benzine, uitgedrukt in energetische waarde, conform met de wet van 13 juli 2013. Het koninklijk

besluit dat de verplichte bijmenging van duurzame biobrandstoffen verhoogt naar 8,5 %, uitgedrukt

in energetische waarde, treedt in werking op 1 januari 2020. Tegen 2030 wordt een doelstelling van

12.2% vooropgesteld.

iv. Bijdragen hernieuwbare energietechnologieën dat de lidstaat projecteert om de overall en

sectoriële trajecten voor hernieuwbare energie van 2021 tot 2030, inclusief verwachte totale

bruto finale energieconsumptie per technologie en per sector in Mtoe en geplande

geïnstalleerde capaciteit (opgedeeld per nieuwe capaciteit en repowering) per technologie en

sector in MW

Cfr. fiches over offshore windproductie in bijlage.

v indien van toepassing, andere nationale trajecten en doelstellingen, ook op lange termijn of

per sector (b.v. het aandeel geavanceerde biobrandstoffen, het aandeel hernieuwbare

energie in stadsverwarming, het gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen,

hernieuwbare energie die wordt geproduceerd door steden, energie-gemeenschappen en

zelfverbruikers). En energie gerecupereerd uit stortspecie afkomstig van waterzuivering

De ontwikkeling van het aandeel geavanceerde biobrandstoffen zal volgens het laatste voorstel van

de REDII dit scenario moeten volgen (inclusief dubbele telling): 2022: 0,2 %; 2025: 1 %; 2030: 3,5 %.

Page 18: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

18

2.2. Dimensie Energie efficiëntie i. De elementen beschreven in artikel 4(b) Governance Regulation

iii. The indicative milestones for 2030, 2040 and 2050, the domestically established measurable

progress indicators and their contributions to the Union’s energy efficiency targets as

included in the roadmaps set out in the long-term renovation strategies for the national stock

of residential and non-residential buildings, both public and private, in accordance with

Article 2a of Directive 2010/31/EU on the Energy Performance of Buildings [as amended by

Directive 2018/844/EU]

v. indien van toepassing, andere nationale doelstellingen, m.i.v. langetermijndoelstellingen of -

strategieën en sectorale streefcijfers. Nationale doelstellingen op gebieden zoals energie-

efficiëntie in de vervoerssector en op het gebied van verwarming en koeling.

De federale maatregelen zijn voornamelijk ter ondersteuning van de gewestelijke maatregelen.

De EU doelstelling tegen 2030 werd voorlopig, volgens laatste akkoord tussen raad en parlement,

vastgelegd op 32,5%.

2.3 Dimensie energiezekerheid

i. De elementen uiteengezet in Artikel 4(c) Governance Regulation

i bis. Indien van toepassing, nationale doelstelling met betrekking tot toename: de diversifiëring van

energiebronnen en bevoorrading van derde landen; opslag; en demand response;

ii. indien van toepassing, nationale doelstellingen met betrekking tot het terugschroeven van de

afhankelijkheid van energie-invoer uit derde landen of met als opzet het verbeteren van de

veerkrachtigheid van de regionale of nationale energie systemen.

iii. [ ]

iv. National objectives with regard to increasing the flexibility of the national energy system, in particular by

means of deploying [ ] [ ] domestic energy sources, demand response and energy storage.

België is in grote mate afhankelijk van de invoer van primaire energiebronnen om aan de binnenlandse

vraag te voldoen.

Aangezien de markten voor de verschillende energievectoren quasi integraal geliberaliseerd zijn en

dus onderworpen zijn aan de marktwerking op internationaal, Europees, regionaal en nationaal

niveau, heeft België geen uitgesproken beleid inzake de diversificatie van haar energievoorziening op

het vlak van aardolie of aardgas. Toch wordt de herkomst van deze verschillende primaire

energiebronnen op continue basis gemonitord, waarbij tot op heden geen problematische dominantie

van een bepaalde producent werd vastgesteld. Mocht dit in de toekomst toch het geval blijken, zal

overwogen worden of publieke interventies wenselijk en noodzakelijk zijn.

Crude oil Natural gas9

9 40 % van het aardgas dat uit Nederland wordt geïmporteerd is, is afkomstig van een derde land en wordt

enkel via het Nederlandse aardgasnet vervoert.

Page 19: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

19

1.

Figuur 1: Oorsprong van de energie-importen per vector (in %) (Bron Kerncijfers Energie 2016)

De aangekondigde afbouw van leveringen van laag-calorisch gas uit Nederland vanaf 2022 bijkomende

aandacht (zie ook hoofdstuk x), gelet op de omvang van de conversie-oefening die hiervoor

ondernomen wordt. België voorziet namelijk de omschakeling van 1.2 miljoen aansluitingen van laag-

naar hoog-calorisch gas tussen 2017 en 2029. Bovendien zullen de marktpartijen in de komende jaren

contracten moeten afsluiten met nieuwe partijen om hun verplichtingen ten opzichten van de

eindklant te respecteren. De overheid kan hierbij een faciliterende rol op zich nemen.

Als hub voor de internationale raffinage is België enerzijds in hoge mate afhankelijk van de import van

ruwe aardolie. De raffinagesector laat België anderzijds toe om te beschikken over een groot aantal

aardolieproducten die in België werden geproduceerd (domestic production). Om de groei van de

raffinagesector, en dus de productie van olieproducten in eigen land, te garanderen, is het essentieel

om de raffinage-industrie te blijven ondersteunen. België zal ook in de periode 2020-2030, waar nodig,

gepaste maatregelen nemen om investeringen in de raffinaderijen te promoten om een zo hoog

mogelijke graad van zelfvoorziening op nationaal en Europees niveau te verzekeren. Daarnaast zal

België zijn olieproducten verder diversifiëren door het toevoegen van biobrandstoffen te blijven

aanmoedigen. Dit beleid moet de afhankelijkheid van een beperkt aantal specifieke en veelgebruikte

producten verminderen.

Daarnaast zet België actief in op het verminderen van de energie-intensiteit en op deze manier de

afhankelijkheid van buitenlandse leveringen van primaire energiebronnen af te bouwen. De

maatregelen die in dit kader zullen worden genomen, worden opgelijst in hoofdstuk 3.1 (Energie

Efficiëntie). De totale elektriciteitsbehoefte bedraagt vandaag één vijfde van de totale

energiebehoefte in België. Er wordt echter een elektrificatie van de vectoren inzake transport, warmte

en industrie verwacht, wat het aandeel elektriciteit in de energiemix zal doen stijgen.

In dit kader voorziet België in de periode tussen 2020-2030 een ingrijpende omschakeling van de

elektriciteitsmix. Zo zullen de nucleaire productie-eenheden progressief worden afgebouwd (zie figuur

x). Dit engagement, dat reeds in 2003 wetgevend werd verankerd, werd op 30 maart 2018 opnieuw

bevestigd door de federale regering in het kader van het interfederale Energiepact. Er werd een

structuur uitgewerkt om de vooruitgang van de implementatie van de maatregelen die in het

Energiepact worden opgelijst te monitoren, maar ook om de bevoorradingszekerheid, de evolutie van

de energieprijzen, de impact op de klimaatdoelstellingen en de nucleaire veiligheid van nabij op te

volgen en –waar nodig- bijkomende maatregelen te nemen.

Om de uitdienstname van een geschatte 6.000 MW aan nucleaire capaciteit op te vangen, wordt

gekozen voor een energiemix op basis van flexibele back-up capaciteit en hernieuwbare energie. Op

lange termijn zal het aandeel aan fossiele energie in de elektriciteitsmix stelselmatig afnemen, om

Page 20: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

20

volledig te verdwijnen in 2050, zodat er alleen nog gas en elektriciteit van duurzame oorsprong in het

systeem aanwezig is. Naast productie wordt er ook meer en meer belang gehecht aan flexibiliteit

(waaronder ook opslag en vraagsturing) en interconnecties om de bevoorradingszekerheid te

garanderen.

Figuur 2: Kalender kernuitstap

Om bijkomende investeringen in elektriciteitsproductie aan te trekken zal tegen 2020 een

gecentraliseerd, markt breed capaciteitsvergoedingsmechanisme worden ontwikkeld, waarbij de

bepalingen van de Europese wetgeving en richtsnoeren inzake staatssteun ten volle zullen worden

gerespecteerd. Het systeem zal neutraal zijn vanuit technologisch standpunt. Bovendien zal het naast

de bouw van nieuwe of de verlenging van de uitbating van bestaande gasgestookte centrales de

grootschalige implementatie van oplossingen voor opslag of voor vraagbeheer mogelijk maken. Het

gekozen mechanisme zal de kosten maximaal beperken, het concurrentievermogen van de

ondernemingen en KMO’s zo goed mogelijk vrijwaren en de koopkracht van de burgers ongemoeid

laten.

Als tweede pijler ambieert België om tegen 2030 40% hernieuwbare elektriciteit te produceren, als

tussenstap naar een volledig hernieuwbare elektriciteitsproductie tegen 2050. De federale Staat zal in

dit kader in de eerste plaats bijdragen via de verdere uitbouw van offshore windenergie. In dit kader

ligt het ambitieniveau op een totale geïnstalleerd vermogen van 4GW tegen 2030.De maatregelen die

ons land zal nemen om deze ambities inzake de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen,

worden vermeld in het hoofdstuk 3.

Het overleg tussen de bevoegde overheden zal versterkt worden met het oog op de vereenvoudiging

van de aflevering van de vereiste vergunningen voor de ontwikkeling van nieuwe productiemiddelen,

evenals de aanpassing van de netwerken die nodig zijn voor de ontwikkeling van hernieuwbare

energie. In deze context zal de one-stop shop aanpak, die verankerd werd in het

Page 21: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

21

samenwerkingsakkoord van 27 februari 2014 betreffende de oprichting van een

vergunningscoördinerend en -faciliterend comité, systematisch worden toegepast voor energie-

infrastructuurprojecten van nationaal belang. Hierbij zal bijzondere aandacht worden besteed om de

administratieve lasten voor de projectpromotoren zo laag mogelijk te houden.

De verschillende bevoegdheidsniveaus zullen erover waken om een continue ontwikkeling van nieuwe

- centrale en decentrale opslagsystemen te verzekeren, evenals de mogelijkheden van verschuiven van

de pieken bij de industrie als bij de particulieren. De federale overheid zal vanuit haar bevoegdheid om

de bevoorradingszekerheid te waarborgen in actief overleg treden met de gewesten om het volle

potentieel aan flexibiliteit aan te boren en de stabiliteit van het systeem te garanderen.

Vervolgens zal België de nodige voorbereidingen treffen om de ontmanteling van de kerncentrales te

realiseren en het radioactief ontmantelingsafval en de verbruikte splijtstoffen op een gepaste manier

te bergen en te beheren. Daartoe zullen de nodige beslissingen genomen worden, meer bepaald met

betrekking tot de technische specificaties en de locatie van de bergingssite.

Aanvullend op de overkoepelende monitoring van het Energiepact (zie 1.2), zal de federale Staat in

samenwerking met de gewesten en de betrokken actoren binnen het kader van de federale

energiestrategie en de implementatie van het capaciteitsvergoedingsmechanisme op een structurele

manier de bevoorradingszekerheid van het land blijven monitoren, waarbij ook gekeken wordt naar

de situatie in de ons omringende landen. Bovendien zal worden geëvalueerd welke indicatoren en

bijpassende drempelwaarden het meest gepast zijn om de bevoorradingszekerheidssituatie correct in

te schatten, rekening houdend met evoluties in het energielandschap. Daarnaast zal ook de impact op

het klimaat, de energieprijs en de veiligheid van de nucleaire installaties van nabij opgevolgd worden.

Een federaal monitoringscomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de federale en

gewestelijke overheden, de werkgevers en de industrie, moeten toezien of op basis van deze

monitoring bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn.

Naast de specifieke monitoring op federaal niveau, zal België ook uitvoering geven aan de verschillende

risico-evaluaties betreffende de voorzieningszekerheid voor elektriciteit, aardgas en aardolie die in

Europese en internationale wetgeving werd verankerd. In dit kader zal ook actief worden

samengewerkt op regionaal niveau (o.a. Pentalateraal Energieforum, Gasplatform). Bovendien worden

meerdere projecties op langere termijn voorbereid: o.a. de prospectieve studies voor elektriciteit en

aardgas (FOD Economie – AD Energie), Energieperspectieven (Federaal Planbureau). Het opzet en de

methodologie van deze studies zal op regelmatige basis tegen het licht worden gehouden om hun

bruikbaarheid voor het beleid te optimaliseren, mogelijke overlappingen met andere analyses te

minimaliseren en de coherentie te verzekeren. Verder voeren ook de regulatoren en de netbeheerders

op individuele basis of binnen hun Europese koepelorganisaties (o.a. ACER, CEER, ENTSO-E, ENTSO-G)

tal van studies uit ter ondersteuning van het beleid om de bevoorradingszekerheid te verzekeren.

Tot slot blijft België continu inzetten op het verfijnen en het actualiseren van het crisisbeleid voor alle

relevante energievectoren. Daarbij wordt concreet per energievector ingezet op het uitwerken van

operationele noodplannen waarbij rekening wordt gehouden met de nationale, regionale, Europese

en internationale verplichtingen alsook wordt de nodige aandacht aan de ontwikkelingen op het vlak

van cyber-veiligheid besteed. Verder bouwend op de verschillende noodplannen is het de bedoeling

om één overkoepelend noodplan uit te werken, waarin de spill-over effecten tussen de

energievectoren beter in kaart worden gebracht en specifieke procedures worden uitgewerkt om deze

effecten aan te kunnen pakken. Tenslotte staat het deelnemen aan crisissimulaties/-oefeningen op

nationaal, regionaal, Europees en internationaal ook op het programma. Dit alles zal in nauw overleg

Page 22: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

22

gebeuren met alle betrokken actoren, in het bijzonder specifiek opgerichte centra en agentschappen

(vb. APETRA10). Zie ook fiche APETRA.

2.4. Dimensie Interne energiemarkt

2.4.1. en 2.4.2. Elektriciteitsinterconnectie en infrastructuur voor energietransmissie

i. The element set out in Article 4(d)

Elektriciteit - Volgens de huidige planning zal België in 2020 reeds een interconnectiegraad voor

elektriciteit van ±21% bereiken. Dit percentage ligt ruimschoots boven de doelstellingen die op

Europees niveau werden bepaald voor de 2020-horizon en overschrijden zelfs deze die voor 2030

werden bepaald. België zal bekijken waar de bouw van bijkomende netwerkinfrastructuur of de

modernisering van bestaande netten wenselijk is om de centrale energiedoelstellingen te

ondersteunen. Bij deze analyse, zal uitdrukkelijk rekening worden gehouden met de aanbevelingen

van de “Commission Expert Group on 2030 electricity interconnection targets”, meer bepaald:

- Evalueren of de bestaande infrastructuur reeds optimaal wordt gebruikt en er geen barrières

bestaan en deze, waar nodig, wegwerken.

- Evalueren of de drempelwaarden voor de indicatoren inzake prijsdivergentie, de ratio inzake

nominale transmissiecapaciteit/piekverbuik en de ontvangstcapaciteit inzake hernieuwbare

energiebronnen.

- Een grondige maatschappelijke kosten-batenanalyse, waarin zowel ook de algemene socio-

economische aspecten uitdrukkelijk bekeken zullen worden,

Rekening houdend met deze indicatoren, heeft transmissienetwerkbeheerder Elia het initiatief

genomen om studies op te zetten met de betrokken TSO’s van de buurlanden om de ontwikkeling van

bijkomende interconnecties te onderzoeken op alle grenzen. Deze initiatieven zijn hernomen in het

TYNDP18 alsook het nieuwe Federaal Ontwikkelingsplan 2020-2030 (dat in oktober 2018 in publieke

consultatie gaat, en waarvan de beslissing van de bevoegde minister voor energie genomen zal worden

in januari 2019).

In dit ontwikkelingsplan wordt geduid dat de ontwikkeling van het 380kV net kenmerkt zich door 3

pijlers:

1. Het versterken en uitbreiden van het interne 380 kV-net: voor de integratie van binnenlandse

hernieuwbare energieproductie, de aansluiting van nieuwe productie-eenheden en het

transport van bijkomende internationale elektriciteitsstromen;

2. Het uitbreiden van het offshore-net: voor de verdere integratie van hernieuwbare

elektriciteitsproductie op zee;

3. Het versterken en uitbreiden van de interconnectiecapaciteit: om hernieuwbare energie op

Europese schaal te integreren én toegang te hebben tot de meest competitieve prijzen op de

internationale markt die zorgen voor prijsconvergentie;

10 de nationale stockagemaatschappij (Agence PETRolière – PETRoleumAgentschap)

Page 23: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

23

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de belangrijkste investeringen in het 380 kV netwerk

voor de periode 2020-2030 geclusterd zijn in 5 investeringspakketten volgens een modulaire logica.

Pakket A bevat hierbij zowel versterkingen van de bestaande interconnecties met Frankrijk &

Nederland alsook versterkingen van de bestaande interne 380 kV-corridors. Heden zijn hiervan

volgende projecten als PCI erkend:

- BRABO-project: versterking interconnectie met Nederland;

- 2de HVDC-link met Groot-Brittannië;

- 2de HVDC-link met Duitsland.

Figuur x: Overzicht modulaire uitbouw van het 380kV netwerk 2020-2030 (Bron: Elia, ontwerp van Federaal

ontwikkelingsplan)

Aardgas – België beschikt reeds over een performant en sterk uitgebouwd aardgasnet, waarbij een

solide interne infrastructuur wordt aangevuld met interconnecties met alle buurlanden, een LNG-

terminal in Zeebrugge en een opslagfaciliteit in Loenhout. Daarnaast heeft de Belgische

transmissiebeheerder Fluxys belangrijke participaties in sleutelprojecten doorheen Centraal-West-

Europa. Dit biedt bijkomende flexibiliteit, wat bijdraagt tot de aantrekkelijkheid van de Belgische

aardgasmarkt en de bevoorradingszekerheidssituatie ten goede komt. Toch zal ook voor de periode

2020-2030 bekeken worden of bijkomende investeringen in het aardgasnetwerk noodzakelijk zijn. Zo

voorziet Fluxys voor de periode 2018-2027 investeringsprojecten voor een totaalbedrag van 549

miljoen euro.

Het programma is gestoeld op 3 grote pijlers:

1. investeringen om de integriteit van de aardgasvervoersinfrastructuur te bewaren en de

infrastructuur aan te passen en te vernieuwen (67%),

2. investeringen voor LNG-initiatieven en grensoverschrijdende projecten (26%)

3. investeringen om de evolutie te dekken van de capaciteit die ter beschikking wordt gesteld

van de eindgebruikers (7%).

Op deze manier kan onze positie als aardgasdraaischijf in Centraal-West-Europa worden bestendigd,

kan worden voldaan aan bijkomende en/of relocatie van de vraag en kan worden ingespeeld op nieuwe

ontwikkelingen binnen de markt (vb. alternatieve transportbrandstoffen, power-to-gas).

Page 24: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

24

2.4.3. Markt integratie

i. National objectives related to other aspects of the internal energy market such as increasing system

flexibility, in particular related to the promotion of competitively determined electricity prices in line

with relevant sectoral legislation, market integration and coupling, aimed at increasing the tradeable

capacity of existing interconnectors, smart grids, aggregation, demand response, storage, distributed

generation, mechanisms for dispatching, re-dispatching and curtailment, and real-time price signals [ ],

including a timeframe for when the objectives shall be met;

ia. If applicable, national objectives related to the non-discriminatory participation of renewable energy,

demand response and storage, including via aggregation, in all energy markets including a timeframe

for when the objectives should be met;

ib. If applicable, national objectives with regard to ensuring that consumers participate in the energy

system and benefit from self-generation and new technologies, including smart meters;

ii. nationale doelstellingen inzake het waarborgen van de toereikendheid van het elektriciteitssysteem,

alsook voor de flexibiliteit van het energiesysteem op het gebied van de productie van hernieuwbare

energie, m.i.v. een tijdschema waarbinnen de doelstellingen moeten worden gehaald;

iii. Voor zover passend, nationale doelstellingen inzake consumentenbescherming en het

concurrentievermogen van de kleinhandel in de energiesector.

OPM: De federale bevoegdheden en prioriteiten m.b.t. deze aandachtspunten richten zich voornamelijk

op het eerste punt, nl. marktkoppeling.

Voor de elektriciteitssector is België sinds 2007 actief binnen het Pentalateraal Energieforum (PLEF)

om via een doorgedreven marktkoppeling te komen tot een verbeterde bevoorradingszekerheid en

een optimalisatie van de elektriciteitshandel en het gebruik van de bestaande infrastructuur. Dit leidde

in 2015 tot de lancering van de flow-based day-ahead marktkoppeling tussen de landen van de CWE-

regio.11

In overeenstemming met het geactualiseerde MoU dat in december 2018 door de betrokken

energieministers zal worden ondertekend, zullen tijdens de periode 2020-2030 de resultaten van de

bestaande marktkoppeling op regelmatige tijdstippen op basis van duidelijke KPI’s (Key Performance

Indicators) worden geëvalueerd. Indien de resultaten niet aan de verwachtingen voldoen, zal in

overleg met de overheden, regulatoren, TSO’s en marktpartijen van de PLEF-landen bekeken worden

op welke manier de bestaande mechanismen kunnen worden verbeterd.

In dit kader zal België van nabij de commerciële beschikbare capaciteit op de interconnectoren met de

buurlanden opvolgen. Desgevallend zal ook strikt worden toegezien op de tijdige en correcte

uitvoering van de actieplannen die in overeenstemming met de Verordening betreffende de interne

elektriciteitsmarkt worden opgesteld, om te verzekeren dat haar bevoorradingszekerheidsbeleid niet

wordt doorkruist.

Daarnaast zal ook gestreefd worden om, in lijn met de toenemende nood aan flexibiliteit close-to-real-

time, de liquiditeit van de intraday markt en balanceringsmarkten te vergroten.

België is ook lid van de North Seas Energy Cooperation, initieel opgericht onder de naam North Seas’

Countries Offshore Grid Initiative (NSCOGI) in 2010. Op 6 juni 2016 hebben 10 landen (België,

Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, het Verenigd

Koninkrijk en Zweden) en de Europese Commissie een Politieke Verklaring getekend voor verdere

11 De lidstaten van het PLEF zijn België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk. Zwitserland neemt aan de vergaderingen

deel als waarnemer. Het secretariaat wordt verzorgd door het Benelux-secretariaat.

Page 25: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

25

samenwerking en een vernieuwd engagement. Het werkprogramma in bijlage van de politieke

verklaring heeft een looptijd van drie jaar (zomer 2016 - zomer 2019).

Er zijn 4 ‘work area’ bepaald:

1. Maritieme ruimtelijke ordening

2. Ontwikkeling en regulering van offshore netwerken en andere offshore-

infrastructuur

3. Ondersteuningsmechanismen en financiering van offshore windprojecten

4. Standaarden en technische regels in de offshore windsector

Er werd beslist om een aantal “clusters” intensief te bestuderen en concreet uit te werken. Naast de

langetermijnprojecten zoals Doggers Bank, de Duitse Bocht en de ontwikkelingen in de Ierse Zee, is

vooral de België-Nederland-Verenigd Koninkrijk cluster van groot belang omdat in deze zone al heel

wat offshore wind productie wordt gerealiseerd en dus op korte termijn kan samengewerkt worden.

België is heel actief in de uitwerking van de samenwerking rond deze cluster, samen met de CREG en

Elia en onderzoekt samen met de betrokken landen de mogelijkheden van connecties,

samenwerkingen en verdere uitbouw van de cluster.

2.4.4. Energiearmoede

i. Voor zover passend, nationale doelstellingen met betrekking tot energiearmoede, m.i.v. een

tijdschema waarbinnen de doelstellingen moeten worden gehaald.

Er is een federaal beleid om residentiële energieklanten met een laag inkomen of in een kwetsbare

situatie te beschermen, dit beleid draagt bij aan het draaglijk maken van de energiefactuur: het

sociaal tarief voor elektriciteit en gas (dat om de 6 maanden wordt berekend op basis van de

goedkoopste marktprijzen), het sociaal verwarmingsfonds (een tussenkomst voor personen die met

mazout verwarmen), de campagne durf vergelijken (die aanzet de verschillenden aanbiedingen van

energieleveranciers te vergelijken) en het fonds gas en elektriciteit (dat de OCMW’s toelaat financieel

tussen te komen bij curatieve en preventieve maatregelen voor de meest kwetsbare burgers).

De huidige maatregelen op federaal niveau betreffen echter vooral financiële steun diet rechtsreeks

of onrechtstreeks tussenkomen op de energiefactuur of financiële steun die door de OCMW’s ingezet

kan worden.

Zowel binnen het regeerakkoord als met het federaal plan armoedebestrijding 2016 - 2019 ligt de

nadruk op evaluatie en verbetering van de bestaande federale maatregelen om energie armoede aan

te pakken.Vanuit deze visies werden de federale matregelen door verschillende betrokken instanties

en de administratie geëvalueerd teneinde acties ter verbetering te kunnen nemen. Daarnaast bracht

de FOD Economie nog een studie uit, dat zich buigt over de impact van energieprijzen op de

ongelijkheidstoename in het Belgische sociale model.

Via Statbel, het Belgische statistiekbureau, wordt het niet kunnen betalen van de energiefactuur

opgenomen onder materiële deprivatie (gangbare levensstandaard niet kunnen veroorloven op het

vlak van huur, water, elektriciteit enzovoort). In 2017 bedraagt het percentage, 5%.

De Koning Boudewijnstichting, beheerder van het platform tegen energiearmoede, bracht in 2018

voor een tweede maal de barometer energiearmoede uit. Energie armoede wordt hierbij opgesplitst

in 3 vormen: gemeten energiearmoede (14,5% van de Belgische gezinnen heeft een te hoge

energiefactuur naar gelang het inkomen), verborgen energiearmoede (4,3% verbruiken zo weinig

mogelijk energie om rond te komen) en subjectieve energiearmoede (4,9% geeft aan hun woning

Page 26: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

26

niet degelijk te kunnen verwarmen). De barometer brengt deze cijfers in verband met de grootte van

het gezin, huisvestiging en gezondheid en komt tot de conclusie dat alleenstaanden,

éénoudergezinnen, een slechte woningkwaliteit en een slechte gezondheid het risico op

energiearmoede verhogen.

De verschillende studies en statistieken geven aan dat energiearmoede onderhevig is aan

economische, structurele en technische oorzaken en dat een globale aanpak nodig is. Om te

kunnen voldoen aan de door de EU gestelde doelen zal er geanalyseerd worden hoe de

huidige maatregelen binnen ieder niveau kunnen bijdragen of hervormd worden, zodat zij

aansluiten bij de visie om energiearmoede aan te pakken om het verbruik zo laag mogelijk te

houden. Hierbij mag niet vergeten worden dat energie een basisbehoefte is waartoe

iedereen toegang moet hebben en dus ook betaalbaar moet zijn voor burgers in een precaire

situatie.

2.5. Dimensie onderzoek, innovatie en concurrentiekracht i. Nationale doelstellingen en fondsentargets voor publiek en, waar mogelijk, privé onderzoek en

innovatie gerelateerd aan de Energie Unie inclusief, waar gepast, een tijdkader voor het behalen van

deze doelstellingen;

Vanaf 2020 zal 5 tot 10% van het O&O-budget bestemd worden voor projecten die betrekking hebben

op klimaat en energie. A

België beschouwt het als een prioriteit om zijn kennis en expertise op nucleair gebied, en in het bijzonder op het vlak van verantwoord beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof, op peil te houden en op die manier gradueel een hoog niveau van veiligheid in het beheer ervan te garanderen en te vermijden dat toekomstige generaties met onnodige lasten worden belast.

België wil ook een speler van wereldklasse blijven op het vlak van O&O en innovatie in belangrijke domeinen zoals 1° nucleaire geneeskunde en de productie van medische radio-isotopen, 2° onderzoek naar nieuwe materialen, 3° o nderzoek naar deeltjesversnellertechnologie en 4° onderzoek naar de transmutatie van radioactief afval. Daarom heeft zij besloten een nieuwe, grote onderzoeksinfrastructuur te bouwen, MYRRHA (Multipurpose Hybrid Research Reactor for High Tech Applications), die is opgenomen in de routekaart voor Europese strategische onderzoeksinfrastructuren die door ESFRI (European Strategy Forum on Research Infrastructures) is opgesteld.”

ii. Indien van toepassing, nationale doelstellingen inclusief langetermijntargets voor de implementatie

van low-carbon technologieën, inclusief voor de decarbonisering van energie- en koolstofintensieve

industriële sectoren en, indien van toepassing, voor gerelateerd koolstoftransport en

opslaginfrastructuur

iii. Indien van toepassing, nationale doelstellingen inzake de concurrentiekracht.

De Energienorm, die afhankelijk is van het verbruiksprofiel en de energie-intensiteit, moet ervoor

zorgen dat de verschillende componenten van de energiekost in België niet hoger zijn dan in onze

buurlanden, zodat de concurrentiekracht van onze ondernemingen en de koopkracht van de

gezinnen gevrijwaard blijven. C

Page 27: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

27

3. BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN

Zoals beschreven in de leeswijzer wordt: Voor de beleidsmaatregelen onder de dimensies

decarbonisatie en energie-efficiëntie in het deel 3.1 Decarbonisatie, (incl. hernieuwbare energie)

en 3.2 (energie-efficiëntie) van het plan, in het onderhavige document afgeweken van de

vooropgestelde structuur om beter rekening te kunnen houden met de grote overlap tussen

beide dimensies. Energie-efficiëntie maatregelen hebben immers vaak een impact op de

broeikasgasemissiereducties en het aandeel hernieuwbare energie doelen en vice-versa. Daarom

werd ervoor gekozen om deze hoofdstukken samen te behandelen en volgens sectoren in te

delen aangevuld met een transversaal gedeelte.

Voor elk van de voorgestelde doelstellingen onder deel 2 en beleidslijnen en maatregelen

(Policies & measures (PAMs)) onder deel 3 wordt aangegeven wat de bron is. Dit wordt gedaan

met een superscipt (bvb. A staat voor het Energie Pact, B staat voor Interparlementaire

gemeenschappelijke verklaring n.a.v. de COP23) en zo verder. De volledige lijst vind u in bijlage.

Nieuw door de overheidsdiensten Energie en Leefmilieu voorgestelde doelstellingen en

maatregelen worden onderstreept aangegeven. Beleidsmaatregelen voorgesteld door de federale

overheidsadministraties worden ook aangegeven in onderlijnde superscript

Het criterium Kost-efficiëntie, dat het principe van de technologische neutraliteit onderstelt, zal

worden toegepast in de keuze van de PAMs.

3.1-3.2. Dimensie ‘Decarbonisatie’ & ‘Energie-efficiëntie’

A. Sector energie

De federale PAMs zijn logischerwijs gekoppeld aan de bevoegdheden inzake hernieuwbare

energie die toevallen aan de federale Staat. Enerzijds betreft het voor hernieuwbare energie in

transport de bijmengingsverplichting van duurzame biobrandstoffen in diesel en benzine, en

anderzijds voor wat betreft hernieuwbare energie in de exclusieve economische zone van België

in de Noordzee de verdere ontwikkeling van windenergie via een herziening van het Marien

Ruimtelijk Plan en faciliteren van de verdere uitbouw van offshore windturbines met inbegrip

van het uitwerken van een steunmechanisme.

Doelstellingen

• BE: 100% hernieuwbare elektriciteit tegen 2050 met als tussenstap 40% in 2030A

• FED: 4 GW geïnstalleerd Offshore Wind A

• BE/FED: Bijdrage aandeel hernieuwbare energie in transport via bijmengingspercentage

biobrandstoffen

Vlaggenschipacties

• FED: Offshore parken in de Noordzee C, P

Principenota voorontwerp wet aanbestedingsprocedure nieuwe parken tegen

20/07/2018, voorontwerpwet tegen einde legislatuur

• FED/REG: Up to date houden van capaciteit van de transport- en distributienetwerken en de

uitrol van power-to-X te garanderen. A Cfr.Fiche C

Page 28: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

28

• BE/FED: het meer op elkaar afstemmen van ondersteuningsmechanismen (zoals

bijvoorbeeld de uitwisseling van certificaten) tussen entiteiten nastreven teneinde

schaalvoordelen te realiseren ook met de buurlanden12

• FED: Bijmenging biobrandstoffen Fiche C:

De ondernemingen die diesel en/of benzine tot verbruik uitslaan, zijn verplicht om aan te

tonen dat op jaarlijkse basis de tot verbruik uitgeslagen volumes een nominaal volume

duurzame biobrandstoffen bevatten.

o Verplicht bijmengingspercentage 12,2%: 7% -1G, 1,7% deel B en 3.5% deel A

1 G = Biobrandstoffen van de eerste generatie

Deel B = feedstock inbegrepen in deel B van Annex IX van de richtlijn betreffende de

promotie van energie uit hernieuwbare bronnen”

Deel A = deel A van Annex IX van de richtlijn betreffende de promotie van energie uit

hernieuwbare bronnen”

Andere maatregelen

• BE/FED: een technisch en reglementair kader opstellen om het injecteren in bestaande

infrastructuren van biogas, synthetisch gas en waterstof mogelijk te maken. A

• FED: Energie-efficiëntie van de gas- en elektriciteitsinfrastructuur bij de transmissie- en

gasnetwerkbeheerders optimaliseren Fiche C

• FED/REG: De huidige open dialoog met defensie in het kader van de installatie van

hernieuwbare energie capaciteiten verderzetten. en rond luchthavens afgesloten zones voor

het plaatsen van Onshore windturbines E, M

• . O,M Fiche E

FED: In het ontwerp van marien ruimtelijk plan voor de periode 2020-2026 zijn een aantal

zones aangeduid voor industriële en commerciële activiteiten. Deze kunnen (rechtstreeks of

onrechtstreeks) een bijdrage leveren aan het halen van de nationale energie- en

klimaatdoelstellingen.

B. Gebouwen

Doelstellingen

• . A

Inzake de omschakeling naar minder koolstof intensieve systemen van verwarmen en koelen

• FED/REG: Uitfaseringsscenario voor het op de markt brengen / installeren van

verwarmingsketels met fossiele brandstoffen (geen nieuwe stookolie ketels meer verkocht

vanaf 2035). A, D, P

• FED/REG: Vanaf ten laatste 2035 worden nieuwbouwwijken niet meer met een

gasaansluiting voorzien, behalve voor het deel dat door biogas bevoorraad kan worden

(gebruikt voor warmte, transport of productie van elektriciteit). A

12 Wijziging van Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de

bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen met de opzet deze steun in lijn te brengen met de steun in de

buurlanden

Page 29: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

29

Vlaggenschipacties

Inzake hernieuwing van het privé gebouwenbestand, waaronder afbraak en heropbouw

• FED: Bepalen of het toepassingsgebied van het verlaagd btw-tarief van 6% voor afbraak en hernieuwbouw van gebouwen bestemd voor privéwoningen, huidig in werking voor 32 steden, zou kunnen worden aangepast en desgevallend uitgebreid. A,B,D,G : Onderzoek naar de impact van de maatregel alsook de haalbaarheid van het invoeren ervan binnen het bestaande kader 13 of binnen een toekomstige gewijzigde EU-kader Fiche F. In elk geval zal dit conform de Europese btw-wetgeving worden behandeld.

FED : Inwerkingtreding op 1 januari 2019 van het optionele btw-stelsel van onderwerping

aan de btw voor de verhuren van nieuwe gebouwen gebruikt in het kader van de

economische activiteit van de belastingplichtige-huurder. Deze maatregel geeft een boost

aan het renoveren van het Belgische professionele gebouwenbestand, door het aftrekken

van de verschuldigde btw op de kosten met betrekking tot deze nieuwe gebouwen mogelijk

te maken.

Inzake renovatie en nieuwbouw van fédérale gebouwen

• FED: De energieprestaties van de federale openbare gebouwen doen stroken met de

neutraliteitsdoelstelling in 2040. A, P

o Gezien de diversiteit van de gebouwen in kwestie, moeten actieplannen per type

gebouw worden opgesteld (gedifferentieerde normen kunnen worden overwogen

voor beschermde / geclassificeerde gebouwen), de huidige belemmeringen te

bestuderen (marktaanbod, huidige normen, huurbeperkingen of partnerschap,

budget, continuïteit van de dienstverlening, enz.) die het verwezenlijken van de

deadline zouden verhinderen en dienen we het concept van energie- en

klimaatneutraliteit te definiërenO Fiche E

o Begrotingsgaranties moeten worden aangegaan via meerjarenplannen met gesplitste

kredieten (meer dan 5-6-7 jaar) en begrotingen over 20 jaar, in functie van het

gekozen ambitieniveau.

o De verbetering van het gebouwenpark in bezit omvat ook de rationalisatie van het

gebruik dit door een vermindering van de portefeuille (het verminderen van

oppervlakte) en de vervanging van bepaalde gebouwen door gebouwen met hoge

energieprestaties buiten de renovatie (bijv. nieuwe gevangenissen) O Fiche E

o Vermindering van het niet-tractie-energieverbruik door de NMBS en Infrabel. Tussen

2005 en 2017 verlaagde de NMBS haar energieverbruik uit tractie met 17,5%. Deze

inspanning zal de komende jaren worden voortgezet. Tussen 2016 en 2022 streeft de

NMBS naar een verdere verlaging van 7% door de volgende acties: Vernieuwing en

modernisering van verlichtingsinstallaties op perrons, treinstations, kantoren en

andere servicegebouwen; Voortdurende vernieuwing van verwarmingsinstallaties in

gebouwen; Inbedrijfstelling van nieuwe ateliers ter vervanging van oude, minder

efficiënte werkplaatsen vanuit een energieoogpunt; Renovatie van bestaande

gebouwen (isolatie, chassis, enz.);Etc. L Fiche B

13 Kan slechts uitvoering krijgen mits de draagwijdte daarvan beperkt is tot “in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting”, de

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel uitmaken vertegenwoordigen van

de waarde van de verstrekte diensten, zoals bepaald in de categorieën 10 en 10 bis van bijlage II van de Btw-richtlijn.

Page 30: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

30

o Defensie : In het kader van het beheer van haar infrastructuur wenst zij te voldoen

aan de EPB- en EE-wetgeving. In het bijzonder en binnen zijn budget, is het de

bedoeling om de NZEB (Near Zero Energy Building) toe te passen voor alle nieuwe en

soortgelijke gebouwen en "grote" renovaties) vanaf 1 januari 2019 en de EE van zijn

gebouwen te verbeteren bestaande in kleine klussen / "Quick wins" -investeringen

om het brandstof- en gasverbruik te verminderen M Fiche A.

Tab. Inschatting van de maatregelen van de Regie O Fiche E

Diminution de l'énergie de traction et hors-traction - période 2016-2022 (SNCB)

Evaluation des

nouvelles PAMs

Année de

référence 2016

Année cible 2022 Réduction de la

Consommation

d'énergie

Réduction des

émissions de CO2

Energie CO2

(1)

Energie CO2

(1)

en GWh en

kton

en GWh en

kton

en % en GWh en % en kton

Diminution de

l'énergie hors-

traction

264,0 52,4 245,5 48,2 -7% -18,5 -8% -4,2

mazout 27,0 8,2 17,6 5,3 -35% -9,4 -35% -2,8

Gaz naturel 125,0 28,7 123,8 28,4 -1% -1,2 -1% -0,3

Electricité 112,0 15,6 104,2 14,5 -7% -7,8 -7% -1,1

Tab. Raming van de impact van de maatregel op het absolute verbruik van niet-gespannen energie en op CO2-

emissies voor de NMBS L fiche B IV

Description de la mesure/objectifSurface

concernée (m²)

Contraintes (hors ressources

personnel : contrainte

transversale)

Budget (annuel)Impact estimé

(kWh)

Période

d'implémentation

1 Diminution des surfaces

1.a Abandon de surfaces type bureau à horizon 2025 -700.000 m² 700.000

Alternative prête (dépend du

bon avancement des autres

projets - Immo&Construction)

- 94.500.000 2020-2025

1.b Abandon de surfaces special purpose à horizon 2025 -300.000 m² 400.000

Alternative prête (dépend du

bon avancement des autres

projets - Immo&Construction)

-

Entre 0 et

60.000.000 en

fonction des

bâtiments

quittés

2020-2025

2 Locations exemplaires

2.a

Remplacement de locations arrivées à échéance sur la période

2020-2030 : minimum 1/3 des surfaces louées répondent au

standard de neutralité énergétique

124.516 Disponibilité de bâtiments

BEN et budget

+15% 8.404.808 2020-2030

2.b

Remplacement de locations arrivées à échéance sur la période

2030-2040 : minimum 2/3 des surfaces louées répondent au

standard de neutralité énergétique

862.401 Disponibilité de bâtiments

BEN et budget

+15% 58.212.090 2030-2040

3 Remplacement des prisons - DBFM

3

Remplacement de plusieurs prisons très anciennes par des

prisons répondant aux standards actuels de performance

énergétique

86.000 ? 4.024.362 2020-2025

4 Rénovation des surfaces

4.a Rénovation des surfaces protégées/classées (pour mémoire) 1.350.000

Règlementations régionales

de protection des bâtiments

Continuité des services publics

Bâtiments existants Budget

? ? 2020-2040

4.e

Rénovation des surfaces : rénovation continue de 3% du parc

(soit une rénovation annuelle de 33.000 m²) avec une

consommation réduite de moitié après rénovation

3.300.000 Continuité des services publics

Bâtiments existants Budget59.400.000,00€ 49.500.000,00 2020-2040

TOTAL 1.a+1.b+2.a+2.b+3+4.e entre 214.641.260 et 274.641.260 kWh

OU

Page 31: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

31

Inzake de omschakeling naar minder koolstof intensieve systemen van verwarmen en koelen

• FED/REG : Lastenverschuiving voor fossiele brandstoffen als gas en stookolie (cf. rubriek

“Fiscaliteit” hieronder) A, D, G

Inzake productnomen

• FED: Productnomering, Ecodesign & labelling:

o Uitbreiding / versterking van het productbeleid op nationaal en Europees niveau.

o Toegang tot de markt regelen (strengere emissienormen, verbod op sommige

soorten verwarming en normen op brandstoffen)._D,E, P Met voldoende aandacht voor

harmonisatie tussen gewesten. P

o Producten moeten tegen een bepaalde datum een bepaalde minimum efficiëntie

hebben.

o Het realiseren van een impact studie die een stockmodel gebruikt op basis van

statistieken is nodig om de exacte impact te schatten.

Andere maatregelen

Inzake de kennis van het energetisch verbruik

• FED: De FOD Economie AD Energie heeft, , een studie gelanceerd die de stock van de

geïnstalleerde apparaten en hun eigenschappen zoals de energieklasse moet bepalen door

het EU Energy Label.

Doel van de studie in kader van het NEKP is onder andere om de mogelijke

beleidsontwikkelingen die gebruik maken van het EU Energy Label binnen BE af te tasten en

om het energiebesparend potentieel in te schatten. Op basis daarvan kunnen er voorstellen

gedaan worden voor eventueel toekomstig BE beleid, dat mogelijk verder gaat dan EU

beleid.

• FED/REG: Een haalbaarheidsstudie uitvoeren naar de haalbaarheid van de opzet energie-

inventaris of -kadaster van de Belgische onroerende activa (overheid en privésector), zowel

uit kwalitatief als uit kwantitatief oogpunt. P

o Specifiek voor publieke gebouwen:

� Poursuite du monitoring des surfaces utiles des biens et la consommation

energétiques gérés par la Régie des bâtiments.

� Le recours à la centrale d’achat (achats groupés) via BOSA sera imposé à tous

les bâtiments publics fédéraux.

� L’obligation de fourniture des données de consommation par le fournisseur

sera renforcée et les outils adéquats développés pour cette communication.

Ceci sera valable tant pour le gaz et l’électricité (pour lesquels aujourd’hui

des données sont disponibles pour environ 95% des consommations du parc

immobilier géré par la Régie des bâtiments) que le mazout ou tout autre

combustible.

Inzake drijfveren om werkzaamheden te starten

• FED: Reflectie opstarten in de Commissie voor het Verbruik met opzet een wettelijk kader te

definiëren voor de derde-investeringsmaatschappijen om te lenen aan particulieren en

bedrijven en hun de nodige financiële garanties te bieden voor de uitvoering van werken ter

verbetering van de energie-efficiëntie. P

Page 32: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

32

Inzake het gebruik van groene energie

• FED: Verderzetting van de levering van groene elektriciteit et uitbreiding naar het geheel van

de beheerde gebouwen van het openbare federale vastgoedpark. O fiche

In termen van investeringssteunU

• BE: Het Nationaal Strategisch Investeringspact voorziet dat de meeste publieke investeringen

gericht zullen zijn op grondige renovatie van openbare gebouwen. Volgens het pact

vertegenwoordigt dit tegen 2030 17 miljard euro (lineaire projectie) van investeringen,

inclusief 1,65 miljard euro voor federale openbare gebouwen (150 miljoen euro per jaar) .

FIg. Totale investeringen voor energie tot 2030 (bron: nationaal pact voor strategische investeringen)

Page 33: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

33

C. Mobiliteit & Vervoer

Doelstellingen

• BE: het koolstofvrij maken en het verlagen van de externaliteiten inzake de milieuaspecten

(vervuiling, geluid, …) en samenlevingsaspecten (ongelukken, files, volksgezondheid, …) van

mobiliteit in België. A

• FED: Bevorderen en reguleren van alternatieve brandstoffen zoals biobrandstoffen (rekening

houdend met een globaal bio-based beleid A en hierbij duurzaamheidscriteria van

biobrandstoffen op Europees niveau te verstrengen alsook het gebruik van problematische

alternatieven te beperken en uit te sluiten via normering E.

• BE: Het doel is om tot een modaal aandeel van 20% te komen voor verplaatsingen met door

de “zachte weggebruikers” (stappen, fietsen, elektrische motoren beperkt tot 25km/uur en

speed pedelecs) voor het woon-werkverkeer tegen 2030. Bovendien, zullen de

verplaatsingsplannen voor voetgangers worden bevorderd. B, H

• FED/REG : Promotie van de elektrificatie van het transport voor elektrische auto’s en –

fietsen A.

• BE: België zal in overleg met de EU-lidstaten de invoering bestuderen van een mechanisme

om te zorgen voor een transitie naar het gebruik van koolstofvrije energie in de maritieme

sector op internationaal, nationaal en internationaal niveau zij het door de oplegging of

versterking van emissienormen E. Te dien einde moet een stappenplan voor de scheepvaart

in België worden ontwikkeld, actieve internationale samenwerking moet worden voortgezet

en voorstellen voor maatregelen moeten worden ingediend en ondersteund door IMO. H

Vlaggenschipacties

• BE: Interfederaal samenwerkingsakkoord inzake duurzame mobiliteit (tegen 2020), dit

rekening houdend met alle betrokken beleidsdomeinen (infrastructuur, economie, milieu,

energie, ruimtelijke ordening, fiscaliteit, innovatie,…) Dit akkoord zal gebaseerd zijn op een

vooraf te ontwikkelen interfederale mobiliteitsvisie. Dit akkoord verzekert de afstemming

van de maatregelen tussen de verschillende entiteiten (subsidies, fiscale maatregelen,

infrastructuur,…).A en brengt mee een geïntegreerd multimodaal vervoersysteem, met de

nadruk op alternatieven voor autosolisme (carpoolen, snelwegstrook voor bepaalde

gebruikers, enz.)A evenals een strategie voor het bevorderen en reguleren van alternatieve

brandstoffen.A

Fiscale Maatregelen

• FED/REG::

� Evaluatie en aanpassing indien nodig van het bestaande of in ontwikkeling

zijnde reglementair kader om alternatie voor bedrijfsvoertuigen aaan te

bieden (zie o.a. Mobiliteitsbudget en de maatregel Cash for Cars) in

perspectief van continue verbetering om beter te beantwoorden op de

energie- en klimaatdoelstellingenA, E

� Streven naar een vermindering van de externaliteiten gelieerd aan

salariswagens (om zo te strijden tegen luchtvervuiling, de congestie et

verkeersveiligheid) door andere verminderingen van de lasten op arbeid te

onderzoekenH en een vereenvoudiging van het systeem te beogen . P

Page 34: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

34

� Vergroening van de vloot van bedrijfswagens A D, L

Evaluatie (inzake competitiviteit, budget en leefmilieu) systeem professionele diesel Initiatieven ten

voordele van het spoor

Voor passagiers

• FED: optimalisatie van het spoorvervoer (concurrentievermogen, voldoen aan de

verwachtingen van passagiers). Om een modal shift naar het spoorvervoer te bevorderen en

het spooraanbod te verbeteren, zullen de komende jaren aanzienlijke investeringen nodig zijn

om het passagiersvervoer per spoor te verbeteren, namelijk L:

o Voltooiing van de GEN voor 2031 (hoofdzakelijk de vierspoor van lijnen 161 en 124);

o apparatuur voor spoorwegnetwerken met het Europese ETCS-veiligheidssysteem (permanente

controle van treinsnelheid en automatisch remsysteem); Aankoop van nieuw rollend materieel

(dubbeldeks M7-auto's, enz.);

o modernisering van de as Brussel-Luxemburg;

o Capaciteitsvergroting van de as Gent - Brugge;

o Toegang tot de luchthaven Gosselies: station Fleurus;

o Elektrificatie van lijn 19 tussen Mol en Hamont; Enz.

Zullen ook operationele maatregelen moeten worden geïmplementeerd om de kwaliteit van het

spoorwegaanbod te verbeteren om het leesbaarder, aantrekkelijker te maken en de klantervaring

te verbeteren (Exploitatie schema’s en uurregelingen, Producten en Diensten, Prijsbeleid en

verspreiding)

Voor vracht

• FED: Bevordering van het spoorwegvervoer voor het goederenvervoer, A, L Fiche B Om het

modale aandeel van het goederenvervoer per spoor te vergroten, moeten gerichte

investeringen worden gedaan om het concurrentievermogen van het goederenvervoer per

spoor te verbeteren ten aanzien van andere vervoerswijzen:

o Het uitvoeren van werkzaamheden om treinen van 740 meter op het Belgische

spoorwegnet en de ontvangst van deze treinen in de terminals mogelijk te maken;

o Verbeter de spoorverbinding van logistieke platformen;

o Ontbrekende verbindingen in het railvrachtnetwerk opbouwen of herstellen;

o Verhogen van de capaciteit van de as van Zeebrugge-Gent;

o Verbeter de staat van de ondersteunende infrastructuur; etc.

Daarnaast zullen ook maatregelen met betrekking tot de werking van het spoorwegnet of de

regelgevingsopdracht worden uitgevoerd om de aantrekkelijkheid van het goederenvervoer

per spoor te verbeteren: L Fiche B

o Herziening van de regels van prioriteiten voor de toewijzing van treinpaden;

o Oprichting van een neutrale instantie voor de promotie van goederenvervoer per

spoor in de industriële en logistieke sector (zoals in Nederland);

o ....

Update van het mechanisme voor vrachtsubsidie na 2020 om de modal shift van

goederenvervoer naar spoorvervoer verder te bevorderen

Andere maatregelen

Fiscale Maatregelen

Page 35: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

35

• Evaluatie en beperking van het huidig fiscaal kader voor nutsvoertuigen bijvoorbeeld de

pickups. )L Fiche F

• FED/REG: Hervorming (Para)fiscaal kader ter bevordering duurzame mobiliteit en

intermodaliteit P

• FED: Een cumulatie van het jaarlijks treinabonnement mogelijk maken met andere actieve of

collectieve vervoermiddelen (multimodaliteit) voor een bepaald aantal dagen per jaar. L, Fiche B

Met andere woorden, de belastingvoordelen die samenhangen met een jaarlijkse

treinabonnement zouden, voor dezelfde reis, kunnen gecumuleerd worden met (niet-

limitatieve lijst) de belastingvrijstelling voor de fietsuitkering, de tussenkomst voor Collectief

Georganiseerd Transport of voordelen verbonden aan ander openbaar vervoer voor een

beperkt aantal te bepalen dagen. L Fiche B

• FED: Invoering van een regelgevend en fiscaal kader op EU- en nationaal niveau erop gericht

het gewicht van voertuigen te verminderen L Fiche B.

• FED/REG: Op een zelfde wijze al zij er op aan te dringen dat de luchtvaartsector concrete

engagementen aangaat en een roadmap uitwerkt om de uitstoot van broeikasgassen

waarvoor zij verantwoordelijk is substantieel te verminderen. Een Zero-emissie luchtvaart

tegen 2050 zou internationaal de ambitie moeten zijn. H

Promotie van de zachte mobiliteitsvormen

• FED/REG . L fiche

o Evalueren het fiscaal kader voor bedrijfsfietsen en indien nodig aanpassen L fiche

o FED/REG : Pleiten voor het transversaal in aanmerking nemen van de fiets op EU-

niveau (bv.: hervorming BTW richtlijn, CEF financiering van

fietsinfrastructuurprojecten en uitwerking van een EU-fietsbeleid L, fiche

o De bestrijding van fietsdiefstallen verbeteren (bv. Opvolging en/of ondersteuning van

het velo-pass systeem van Traxio)) L, fiche

o Statistieken op nationaal niveau over het fietsgebruik en de trends. L, fiche

o In het kader van het investeringspact is er de aanleg van 600km fietssnelwegen

voorzien

o Etc..

Promotie van nieuwe technologieën

• FED/REG: Er wordt werk gemaakt van de verdere ontwikkeling van vaartuigen en zwaarder

vrachtverkeer en openbaar vervoer op CNG en LNG als overgangstechnologie. A

Maatregelen gelieerd aan de wagen

• FED: Normering banden en brandstoffen

• FED: Bevorderen van autodelenF, L fiche, P , carpooling en telewerken. F De ondersteuning voor

carpoolen en autodelen omvat, de harmonisatie / vereenvoudiging van het (para) fiscale

kader, de organisatie van promotie- en bewustmakingscampagnes, de ondersteuning van

initiatieven en integratie van initiatieven in Mobility as a Service (MaaS) L.

• FED/REG: de ontwikkeling van gedeelde autonome voertuigen in België faciliteren. L fiche

• FED: Om bij te dragen aan de doelstellingen van e-mobiliteit, zal de Régie der gebouwen de

mogelijkheid bestuderen om in haar contracten gebouwen te voorzien uitgerust voor

elektromobiliteit ((bedrading van) laadpalen in de 'private' parkings van gebouwen ...), zoals

ook in de stations van de NMBS.

Maatregelen gelieerd aan het spoorvervoer

Page 36: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

36

• FED: vermindering van het tractie-energieverbruik van de NMBS van 4% per reizigerskm in

2022 in vergelijking met 2017. Deze vermindering wordt hoofdzakelijk bekomen door: L, Fiche B

o ecodriving,

o eco-stabling (het verminderde energieverbruik wanneer de trein gestationeerd is),

o de komst van meet energie-efficiënt materiaal,

o monitoring en bezettingsgraad). L fiche Een studie “Kostenefficiëntie van de vervanging

van dieseltreinen door de elektrificatie van de overige lijnen” past ook in het opzet

o toename of althans de stabilisatie van de treinbezettingstijd. L Fiche B

o Een studie getiteld "Efficiëntie van de kosten van vervanging van dieseltreinen door

elektrificatie van de andere lijnen" maakt ook deel uit van dit project (de huidige

elektrificatiestroom is 89,9%). -verwachtingen op de elektrificatie van het volledige

Belgische spoorwegnet en de vervanging van dieseltractie apparatuur. Het Infrabel-

netwerk bestaat uit 6515 km aan hoofdsporen waarvan 5857 km geëlektrificeerd

zijn. De mogelijkheid van elektriserende lijnen die nog niet zijn geëlektrificeerd, moet

worden bestudeerd.

• FED/REG: Reflectie rond het verminderen van de kosten voor elektriciteit gebruikt voor het

vervoer per spoor (ETS, Federale en gewestelijke toeslagen…) L fiche

Maatregelen gelieerd aan de lucht- en scheepvaart

• FED : Emissiestudie van de Belgische scheepvaartsectoren die onder federale bevoegdheid

vallen en analyse van de mogelijke reductiemaatregelen van brandstoffen die broeikasgassen

uitstoten. L om in het kader van de COP en IMO te blijven pleiten voor nulemissie zeevervoer

tegen 2050. H erop aan te dringen dat de luchtvaartnavigatiesector ook concrete en een

routekaart ontwikkelen om de broeikasgasemissies waarvoor het verantwoordelijk is

aanzienlijk te verminderen. Het bereiken van nulemissie luchtnavigatie in 2050 zou de

ambitie van alle landen moeten zijn. H

In termen van investeringssteunU

• FED/REG: Het nationale strategische investeringspact stelt dat de meeste

overheidsinvesteringen zich zullen richten op het onderhoud en de ontwikkeling van

geïntegreerde vervoersnetwerken en -diensten.

De totale investering voor deze voorstellen wordt geschat op ongeveer 20 tot 24 miljard euro. De

onderhoudskosten worden geschat op ongeveer 9 miljard euro en de kosten voor de

ontwikkeling van het netwerk op ongeveer 13 miljard euro. Van dit bedrag is ongeveer € 7

miljard afkomstig van investeringen in spoorweginfrastructuur voor goederen en personen,

ongeveer € 2 miljard in waterwegen en € 3 miljard in andere vervoersprojecten. 14% komt van

Page 37: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

37

particuliere bronnen, waaronder PPP-structuren en / of tolheffingen.

D. Industrie

Vlaggenschipacties

• FED/REG: Verderzetting en verfijning van federale steun aan bedrijven in het kader van

energiebeleidsovereenkomsten of branche-overeenkomsten in de industrie richting 2030,

toereikend aan te zetten bijkomende inspanningen te leveren, rekening houdend met een

gelijk speelveld binnen de EU. In het kader van een continue verbetering, afdoende

rapportage, vermijden van lock-in en de versnelde afbouw van fossiele brandstof subsidies. D,

G, I,

Andere maatregelen

E. Afval, F-gassen en circulaire economie

Doelstellingen

Page 38: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

38

BE: Actieplan voor sterke circulaire economie waarbij grondstoffen zoveel mogelijk binnen de

economie blijven bestaan, hergebruikt worden en zo lang mogelijk een nuttige waarde blijven

behouden. H

Vlaggenschipacties

• FED/REG: Actualisatie en uitvoering van de federale roadmap inzake circulaire economie14 P

• FED/REG: Ontwikkeling van een actieplan met de gewesten in zake F-gassen G,.

Implementatie van het amendement van Kigali, ingrijpen op productnormen en op gebruik. F

Andere maatregelen

• FED/REG: De federale overheid zal voorstellen dat de levenscyclusanalyse, die de totale CO2-

productie gedurende de volledige levenscyclus in kaart brengt, deel zou uitmaken van een

standaard duurzaamheidstoets als een inoverwegingname voor koolstoftarifering. Deze

analyse moet zeker toegepast worden op producten ter bevordering van de energie-

efficiëntie en producten of onderdelen die noodzakelijk zijn voor de productie van

hernieuwbare energie. H Deze actie moet zich inschrijven in een sub-actie van de

implementatie van calculatie methodologie van de milieuafdruk van producten en dient op

deze wijze de transfer van milieu impact te verhinderen. H

F. Transversale maatregelen

i. Fiscale instrumenten, overheidsfinanciën en financiële regulering

Doelstellingen15

• BE: Verschuiving van de lasten van minder fossiele naar meer fossiele grondstoffen A, H

• BE: Uitfasering van de steun aan fossiele brandstoffen _

• BE: Financiële stromen consistent maken met de transitie naar een koolstofarme

samenleving Q K

Vlaggenschipacties (zie deels ook bij de sectoren)

• A, D, E, G, H

Carbon pricing

Op federaal niveau werd eind juni 2018 de studie “Belgian National Debate on Carbon

pricing” bekend gemaakt, deze studie bevat een verkennend onderzoek naar de

mogelijkheden van een koolstofbeprijzing (waaronder een koolstoftaks). Dit kan een

fiscaal instrument met een potentieel significant sturende impact voor de diverse niet-

ETS sectoren (o.a. transport, gebouwen, industrie en landbouw). Verder studiewerk

naar praktische uitvoering en haalbaarheid, rekening houdend met de

bevoegdheidsverdeling in België en de verdeling van de ontvangsten tussen de

Gewesten en de Federale overheid van dergelijke koolstofbeprijzing, is echter nog

14 http://www.marghem.be/wp-content/uploads/CIRC-ECON-NL-LIGHT-2.pdf 15 3.1.3. Other elements of the dimension:

i. If applicable, national policies and measures affecting the EU ETS sector and assessment of the complementarity and impacts on the EU

ETS; [ ] ; iii. Policies and measures to achieve other national targets, if applicable ; iv. Policies and measures to achieve low-emission

mobility (including electrification of transport); iva. If applicable, national policies, timelines and measures planned to phase out

energy subsidies, [ ] in particular for fossil fuels []

Page 39: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

39

nodig. Het spreekt vanzelf dat als er een shift nodig is, het principe van budgettair

neutraliteit gerespecteerd moet worden. Ondertussen zullen

sensibiliseringsmaatregelen worden overwogen

• FED: De federale regering lanceerde in februari 2018 voor het eerst groene lineaire obligaties

(groene OLO), waarvan de opbrengsten exclusief worden toegewezen aan overheidsuitgaven

die gericht zijn op de overgang naar een duurzame economie. De nieuwe subsidiabele

uitgaven voor de periode 2021-2030 zullen worden vastgesteld op het gebied van vervoer,

energie en gebouwen, met name op basis van dit plan, het energiepact en het nationale

strategische investeringspact. 16_ H

• H, K

• FED: België zal in samenwerking met andere lidstaten van de Europese Unie geleidelijk een

einde te maken aan de financiële investeringen in en de steun aan fossiele brandstoffen. B,H, K

Andere maatregelen

• FED: De NBB zal worden gevraagd om in haar jaarlijkse Financial Stability Report een

thematisch hoofdstuk te wijden aan de impact van de klimaatverandering op de Belgische

economie. H

• FED: De federale overheid zal erop toezien dat de nieuwe meerjarenbegroting van de

Europese Unie voor de periode 2021-2027 in lijn is met en bijdraagt tot het behalen van de

doelstellingen uit de Overeenkomst van Parijs. De federale overheid zal het voorstel van de

Commissie om te ‘climate mainstreamen’, dat wil zeggen uit te geven aan klimaatactie,

verdedigen en erover waken dat deze ‘climate mainstreaming’ binnen alle

uitgavendomeinen wordt gereflecteerd. Daarnaast moet de implementatie, monitoring en

rapportering van het principe van ‘climate mainstreaming’ verbeteren om ervoor te zorgen

dat de uitgaven zoveel mogelijk positieve klimaatimpact realiseren. _

ii. Voorbeeldrol van de overheden

Doelstellingen

• BE: Het koolstofneutraal maken van de federale overheid tegen 2040, energieneutrale

gebouwen en klimaatneutrale mobiliteit. A, _H

- de openbare gebouwen zijn energie- en klimaatneutraal tegen 2040. A, _H

- Voor overheden en openbaar vervoer (buslijnen) worden alle nieuw aangekochte wagens

en bussen zero emissie tegen 2025. A

• Met hun duurzame overheidsopdrachten zal de overheid de markt impulsen geven in de

richting van de transitie naar een koolstofvrije economie (vergroening van hun wagenparken,

aankoop van groene stroom, aankopen in overeenstemming met de principes van de

circulaire economie, keuze van gunningscriteria, enz ...)

16 https://www.debtagency.be/sites/default/files/content/download/files/green_olo_framework.pdf

Page 40: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

40

Vlaggenschipacties

• FED: Beheer en aankoop van wagen- en gebouwenpark afstemmen op doelstellingen van

klimaat- en energieneutraliteit tegen 2040. P Zie ook inspanningen van DefensieM, NMBSL,

InfrabelL, Regie der gebouwen O in fiche.

Andere maatregelen

• FED: Maximalisatie aanmaak en inzet hernieuwbare energie (aankoop groene stroom,

plaatsing Fotovoltaïsche zonnepanelen). D, Zie ook inspanningen van Defensie M

• FED: Integratie van Duurzame Ontwikkeling in de bestuursovereenkomsten. J

• FED: Optimaliseren van criteria bij openbare aanbestedingen (koolstofclausules) J, P 17

• FED : goed voorbeeld te stellen via hun aankopen (bijvoorbeeld uitrusting en materialen).

• FED: Digitale werking overheid: Verderzetten van de digitale overheid, stroomlijnen

procedures, one-stop, paperless office

iii. Organisatie van de arbeidsmarkt

Doelstellingen

• BE: Een rechtvaardige transitie garanderen E, P18

Andere maatregelen

iv. Opvoeding en sensibilisering

Doelstellingen

• BE: Aandacht voor gedragsverandering van mensen, door middel van initiatieven op het

gebied van onderwijs, de opvoeding, de opleiding en de sensibilisering via cultuur met

bijzondere aandacht voor het belang van sensibilisering over de ecologische voetafdruk van

consumptie B en met de opzet het motiveren, stimuleren en informeren van de burger om

het gedrag te wijzigen en om blijvend te investeren A, P

• BE: Informeren over de klimaatproblematiek en het klimaatbeleid, en stimuleren van de

burger om klimaatacties te initiëren en versterken (gedragswijzigingen en investeringen) H,E

• BE: Inzetten op vorming, publieke bewustmaking, publieke participatie, publieke toegang tot

informatie en het maatschappelijk debat in uitvoering van artikel 12 van Overeenkomst van

Parijs om het draagvlak voor de koolstof neutrale transitie bij de stakeholders en het grote

publiek, te vergroten Q

v. Governance

Doelstellingen

17171717 bv. de analyse van de levenscyclus van de producten op het vlak van energie en leefmilieu, de kwaliteit van de producten, het afvalbeheer

en de lokale werkgelegenheid. Deze criteria moeten op een duidelijke en transparante manier worden gedefinieerd. De naleving van de criteria

moet worden geverifieerd en gecontroleerd.

18 Dit betekent dat de jobcreatie en de reconversies van jobs moeten kaderen binnen de bestaande structuren van de sociale dialoog en de

sociale bescherming, van de inspanning inzake opleiding en ontwikkeling van competenties, van respect voor mensen- en arbeidsrechten.

Op de gevolgen van de energietransitie voor de werkgelegenheid moet correct worden geanticipeerd. Het ‘Just transition’-principe staat

expliciet ingeschreven in de Overeenkomst van Parijs.

Page 41: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

41

• Opzetten van een robuust governance-systeem gedurende de hele cyclus van de planning,

uitvoering, evaluatie en bijsturing van de verschillende componenten van het energie-

klimaatbeleid. S

• Versterking en optimalisering van de bestaande governance-structuren

• Alignering van de interne governance-structuren met de Europese (Governance of the Energy

Union and Climate action) en internationale organen en structuren (Paris rulebook)

• Optimalisering van de complementariteit en van de synergieën tussen de maatregelen die op

federaal en gewestelijk niveau worden genomen, onder andere dankzij de systematische

toepassing van het wederkerigheidsprincipe (elke entiteit gaat na welke de impact van een

maatregel is op het klimaatbeleid van een andere entiteit, en spant zich in om de efficiëntie van

de maatregelen van alle andere machtsniveaus te versterken). S

Vlaggenschipacties

• FED/REG : « burden-sharing » overeenkomst inzake energie-klimaat 2021-2030 » E

FED/REG: De bevoegde overheden zullen voldoende middelen vrijmaken en dit garanderen voor

alle administraties die bij de invoering van het NEKP betrokken zijn. E

vi. Internationale samenwerking

Doelstellingen

• BE: Voortrekker te blijven op het internationale niveau en in te zetten op een sterke, ambitieuze

klimaatdiplomatie en -samenwerking.

• REG/FED : Een rechtvaardige bijdrage van België tot de internationale klimaatfinanciering

garanderen

Vlaggenschipacties

• FED: Belgische jaarlijkse bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering getuigt van een

internationale klimaatambitie die zo mogelijk jaarlijks toeneemt. Een en ander moet met name

concreet gestalte krijgen in de voortzetting en de verhoging van de begrotingsvastleggingen

van de verschillende entiteiten voor de internationale klimaatfinanciering om internationaal

concrete projecten te realiseren met het oog op de verhoging van de adaptatiemogelijkheden

in de ontwikkelingslanden, zij het door technologische innovatie, die de mogelijkheid biedt de

levensstandaard te verhogen en tevens de uitstoot van broeikasgassen te beperken, dan wel

door energie-efficiëntie, door duurzaam beheer van de bodems, de landbouw en de bossen,

door het beheer van de watervoorraden, enz. B

vii. Adaptatie

Doelstellingen

• FED: Doelstelling 32 van de federale strategische visie voor duurzame ontwikkeling op lange

termijn (mei 2013): ‘België zal aangepast zijn aan de rechtstreekse en onrechtstreekse impact

van de gevolgen van de klimaatverandering’.

Page 42: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

42

• FED: Doelstellingen van de federale bijdrage tot het Nationaal Adaptatieplan19 :

o de risico’s verbonden aan de impact van de klimaatverandering beter te kunnen

evalueren en om er beter te kunnen op anticiperen en reageren (uitbreiding van de

kennis)

o te anticiperen op de risico’s en ze te beperken, en om eventuele voordelen van de

klimaatverandering te maximaliseren

Vlaggenschipacties

• BE: Uitvoering van het Nationaal Adaptatieplan en zijn updates.

In 2017 werd er een Nationaal adaptatieplan aangenomen20. Dit plan identificeert specifieke

adaptatiemaatregelen die op nationaal niveau moeten worden genomen voor de periode 2017-2020

om de samenwerking te versterken en om synergieën inzake adaptatie tussen de verschillende

entiteiten te ontwikkelen (federaal niveau, gewesten).

• Fed : Uitvoering van de federale bijdragen tot het Nationaal adaptatieplan, aangenomen op

28 oktober 2016 en zijn updates.

Deze federale bijdrage beoogt de federale hefbomen en tools in werking te stellen om een

gecoördineerd adaptatiebeleid te kunnen voeren. Zij identificeert 12 federale adaptatieacties. Deze

acties passen binnen een integratieoptiek van de component "adaptatie aan de klimaatverandering »

in twee sectoren : vervoer en crisisbeheer. Ook worden er transversale maatregelen geïdentificeerd

die verband houden met de coherente integratie van de adaptatie in verschillende

domeinen/beleidslijnen en met de sensibilisering voor en het begrijpen van de uitdagingen.

NB : De maatregelen die in het Adapatatieplan zijn geïdentificeerd zullen geen rechtstreeks effect

hebben op de broeikasgassen. In het kader van de identificatie van maatregelen werd er rekening

gehouden met het risico op ‘foute adaptatie’ om te voorkomen dat adaptatiemaatregelen zouden

leiden tot verhoogde kwetsbaarheid (bij voorbeeld door de uitstoot van broeikasgassen te vergroten).

19 Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu 2016. Contribution fédérale au plan national

d’adaptation. http://www.climat.be/index.php/download_file/view/1628/1205/

20 Commission Nationale Climat, 2017. Plan National d’Adaptation pour la Belgique.

http://www.climat.be/index.php/download_file/view/1958/1205/

Page 43: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

43

3.3 Energiezekerheid

i. Beleidslijnen en maatregelen in verband met de elementen [ ] uiteengezet in 2.3.

• BE: de marktwerking zal worden aangepast om het kader uit te bouwen dat het mogelijk

maakt tijdens de energietransitie de bevoorradingszekerheid te garanderen en dit tegen de

laagste kost; A

• FED: De koppeling van de elektriciteitsmarkten maakt het mogelijk om de liquiditeit te

verbeteren, wat zou moeten leiden tot lagere en stabielere elektriciteitsprijzen. Dankzij

interconnecties kunnen we voordeel halen uit de complementariteit van de productiemix

van de Europese landen. A

• FED: bevorderen van proefprojecten voor Power-to-X-projecten voor zover deze economisch

en ecologisch te rechtvaardigen zijn; A

• BE: initiatieven nemen zodat de gasnetten ook waterstof kunnen vervoeren; A

• BE: vergemakkelijken van groot- en kleinschalige opslagprojecten voor zover het

economische en ecologische belang ervan vooraf werd aangetoond; A

• FED/REG: Diverse tools zullen worden ontwikkeld om flexibiliteit in de markt te ontwikkelen

en het verbruik en de productie beter op elkaar af te stemmen. A

ii. Regionale samenwerking tussen de EU- lidstaten op dit gebied

Verhoogde aandacht binnen het Pentalateraal Energie Forum gaat naar samenwerking op het terrein

van preventie en beheer van elektriciteitscrisissen zoals vastgelegd in het Memorandum of

understanding on emergency planning and crisis management, getekend te Luxemburg op 26 juni 2017

die bepaalt dat de landen:

• transparant maken hoe taken en verantwoordelijkheden binnen de landen zijn

verdeeld;

• afspraken maken over een ‘early warning’ systeem;

• overeenkomen welk soort instrumenten in te zetten om de crisis te pareren, waarbij

voorrang gaat naar marktgebaseerde oplossingen;

• en mogelijke gezamenlijke risico’s identificeren voor de regio;

Op basis van het voorgaande werd een gezamenlijke crisisoefening voorbereid, Pentex 2018, die

doorging op 20 juni 2018.

iii. Indien van toepassing, financieringsregelingen op dit gebied op nationaal niveau, met

inbegrip van EU ondersteuning en het gebruik van EU-fondsen

Vlaggenschipacties

FED: Inwerkingstelling van monitoringscomité voor het energiepact C

- Bewaken van de voortgang en verfijnen van de afspraken;

Knipperlichtfunctie. Daar waar afspraken vertraging oplopen, worden betrokken instanties zo

mogelijk ondersteund en geadviseerd;

Bijsturen: Daar waar de afspraken tekortschieten om de gestelde doelen te realiseren, zal het

comité in overleg met betrokkenen maatregelen tot bijsturen formuleren;

Toekomstagenda: Gelet op de langetermijndoelstellingen in 2030 en 2050 is het noodzakelijk

om het programma desnoods aan te passen aan nieuwe langetermijndoelstellingen.

Page 44: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

44

- Oprichting van een Federaal Energie Comité (vertegenwoordigers van de federale overheid, de

gewesten, de werkgevers, de industrie), die de realisatie van de federale energiestrategie zal

opvolgen op basis van 4 specifieke analyses:

• De impact op het klimaat door het NKC (Nationaal Klimaatcommissie)

• De evolutie van energieprijzen en tarieven, door FORBEG (Forum van Belgische

Energieregulatoren)

• De bevoorradingszekerheid, door Elia, de CREG en de overheid (DG Energie)

• De veiligheid van de nucleaire installaties wordt gewaarborgd door het FANC (Federaal

Agentschap voor Nucleaire Controle).

- Ontwikkelen van een capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM) om de bevoorradingszekerheid

inzake elektriciteit te waarborgen investeringen in nieuwe capaciteit aan te trekken.

- Uitvoering geven aan de planning voor de L-gas conversie

Andere maatregelen

Page 45: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

45

3.4 Binnenlandse energiemarkt

3.4.1.Elektriciteitsinfrastructuur

i. beleid en maatregelen om het in artikel 4(d) beoogde niveau van interconnectiviteit tot stand

te brengen;

België heeft reeds een hoge graad van interconnectie en zal verder bekijken waar de bouw van

bijkomende netwerkinfrastructuur of de modernisering van bestaande netten wenselijk is om de

centrale energiedoelstellingen te ondersteunen. Bij deze analyse, zal uitdrukkelijk rekening worden

gehouden met de aanbevelingen van de “Commission Expert Group on 2030 electricity

interconnection targets”, meer bepaald:

- Evalueren of de bestaande infrastructuur reeds optimaal wordt gebruikt en er geen

barrières bestaan en deze, waar nodig, wegwerken;

- Evalueren of de drempelwaarden voor de indicatoren inzake prijsdivergentie, de ratio

inzake nominale transmissiecapaciteit/piekverbuik en de ontvangstcapaciteit inzake

hernieuwbare energiebronnen bereikt worden/voldoen?;

- Een grondige maatschappelijke kosten-batenanalyse uitvoeren, waarin zowel ook de

algemene socio-economische aspecten uitdrukkelijk bekeken zullen worden.

Ook wat betreft aardgas zal ook voor de periode 2020-2030 bekeken worden of bijkomende

investeringen in het aardgasnetwerk noodzakelijk zijn. Zo voorziet Fluxys voor de periode 2018-2027

investeringsprojecten voor een totaalbedrag van 549 miljoen euro.

Het programma is gestoeld op 3 grote pijlers:

1. investeringen om de integriteit van de aardgasvervoersinfrastructuur te bewaren en de

infrastructuur aan te passen en te vernieuwen (67%);

2. investeringen voor LNG-initiatieven en grensoverschrijdende projecten (26%);

3. investeringen om de evolutie te dekken van de capaciteit die ter beschikking wordt gesteld

van de eindgebruikers (7%).

Op deze manier kan onze positie als aardgasdraaischijf in Centraal-West-Europa worden bestendigd,

kan worden voldaan aan bijkomende en/of relocatie van de vraag en kan worden ingespeeld op nieuwe

ontwikkelingen binnen de markt (vb. alternatieve transportbrandstoffen, power-to-gas). In deze

context zal ook structureel bekeken worden op welke manier het bestaande gasnetwerk ingeschakeld

kan worden binnen het grotere kader van de energietransitie. Met name door de bijmenging van groen

gas of waterstof.

Transmissienetbeheerder Fluxys zal bij het inschatten van de behoeften in nauw overleg treden met

de distributienetbeheerders.

ii. regionale samenwerking op dit gebied;

Regionale samenwerking op niveau van de overheid gebeurt voornamelijk in de context van het

Pentalateraal Energieforum (PLEF). Dit werd opgericht in 2005 door de bevoegde ministers voor

Energie van de Benelux, Duitsland en Frankrijk tot bevordering van de samenwerking op het gebied

van grensoverschrijdende elektriciteitsuitwisseling. Het is een tijdelijk, intergouvernementeel

initiatief, bijgestaan door een onafhankelijk secretariaat, dat via de uitwisseling van informatie tussen

de regulatoren en de netbeheerders van de deelnemende landen tracht om het hoogspanningsnet

Page 46: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

46

over de grenzen heen beter te beheersen evenals de afstemming op elkaar van allocatiemethoden.

Wettelijke barrières worden zo goed als mogelijk weggewerkt. Zijn voornaamste doelstellingen zijn

marktintegratie en het bewaren van de leveringszekerheid. Met de ondertekening van de Tweede

Pentalaterale Politieke Verklaring op 8 juni 2015 is een nieuw actieplan afgesproken. Een van de

hoofddoelstellingen van dit actieprogramma bestaat erin de interne markt te verdiepen door regionaal

nauwer samen te werken en een flexibele markt te combineren met een hoge

leveringszekerheidsgraad. Om dit doel te bereiken, zal het PLEF verder pionierswerk leveren bij het

koppelen van de elektriciteitsmarkten en het verbeteren van zijn gezamenlijke regionale generation

adequacy assessment (zie 3.3.2.). Een ander belangrijk doel is meer flexibiliteit in de

elektriciteitsmarkten en ook het verkennen van benaderingen voor grensoverschrijdende participatie

in Capacity Remuneration Mechanisms (CRMs) zal op de agenda staan. Tenslotte zal de marktintegratie

van duurzame energie een hoge prioriteit krijgen op de agenda van het Forum. Zodoende zal het PLEF

verder het EU-energiebeleid ondersteunen en proactief zijn bevindingen met andere landen en de

Europese Commissie delen.

België is ook lid van de North Seas Energy Cooperation (NSEC), initieel opgericht onder de naam North

Seas’ Countries Offshore Grid Initiative (NSCOGI) in 2010. Op 6 juni 2016 hebben 10 landen (België,

Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, het Verenigd

Koninkrijk en Zweden) en de Europese Commissie een Politieke Verklaring getekend voor verdere

samenwerking en een vernieuwd engagement.

Er zijn 4 ‘work area’ bepaald:

1. Maritieme ruimtelijke ordening

2. Ontwikkeling en regulering van offshore netwerken en andere offshore-infrastructuur

3. Ondersteuningsmechanismen en financiering van offshore windprojecten

4. Standaarden en technische regels in de offshore windsector

Er werd beslist om een aantal “clusters” intensief te bestuderen en concreet uit te werken. Naast de

langetermijnprojecten zoals Doggers Bank, de Duitse Bocht en de ontwikkelingen in de Ierse Zee, is

vooral de België-Nederland-Verenigd Koninkrijk cluster van groot belang omdat in deze zone al heel

wat offshore wind productie wordt gerealiseerd en dus op korte termijn kan samengewerkt worden.

De federale overheid is heel actief in de uitwerking van de samenwerking rond deze cluster, samen

met de CREG en Elia en onderzoekt samen met de betrokken landen de mogelijkheden van connecties,

samenwerkingen en verdere uitbouw van de cluster.

iii. indien van toepassing, financieringsregelingen op dit gebied op nationaal niveau, m.i.v. EU-

steun en het gebruik van EU-fondsen.

3.4.2.Infrastructuur voor energietransmissie

i. Beleidslijnen en maatregelen in verband met de elementen besproken in [ ] 2.4.2, indien van

toepassing met inbegrip van specifieke maatregelen om Projecten van Gezamenlijk Belang

(Projects of Common Interest, PCIs) en andere projecten in verband met sleutelinfrastructuur

te ondersteunen

België moedigt betrokken bedrijven aan om grensoverschrijdende dossiers in te dienen. Deze

dossiers worden actief ondersteund en begeleid door de Belgische (federale en gewestelijke)

Page 47: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

47

administratie omdat ze enerzijds bijdragen aan de uitbouw van de Belgische infrastructuur en

anderzijds de interconnectie met de buurlanden verhoogd.

Het overleg tussen de bevoegde overheden zal versterkt worden met het oog op de vereenvoudiging

van de aflevering van de vereiste vergunningen voor de ontwikkeling van nieuwe productiemiddelen,

evenals de aanpassing van de netwerken die nodig zijn voor de ontwikkeling van hernieuwbare

energie. In deze context zal de one-stop-shop aanpak systematisch worden toegepast voor

energieinfrastructuurprojecten van nationaal belang. Hierbij zal bijzondere aandacht worden besteed

om de administratieve lasten voor de projectpromotoren zo laag mogelijk te houden.

ii. Regionale samenwerking op dit gebied

Alle dossiers worden besproken in de regionale commissies van TEN-E en, voor zover mogelijk,

worden dossiers gezamenlijk ingediend (bv FR/B dossier inzake de conversie van L-gas naar H-gas).

Aanvullend worden in de regionale samenwerkingsverbanden die genoemd zijn in het kader van

elektriciteitsinfrastructuur ook onderwerpen behandeld in verband met energie transmissie

infrastructuur.

iii. Indien van toepassing, financieringsregelingen op dit gebied op nationaal niveau, m.i.v. EU-

steun en het gebruik van EU-fondsen

Indien nodig, kunnen de PCI-projecten beroep doen op Europese fondsen zoals CEF, hierin worden ze

ook ondersteund en begeleid door de federale overheid.

3.4.3.Marktintegratie

i. het beleid en de maatregelen gerelateerd aan de elementen van punt 2.4.3;

België zal de commerciële beschikbare capaciteit op de interconnectoren met de buurlanden van

nabij opvolgen. Desgevallend zal ook strikt worden toegezien op de tijdige en correcte uitvoering van

de actieplannen die in overeenstemming met de Verordening betreffende de interne

elektriciteitsmarkt worden opgesteld, om te verzekeren dat haar bevoorradingszekerheidsbeleid niet

wordt doorkruist

ii. Indien van toepassing, maatregelen om het energiesysteem flexibeler te maken

Zowel op federaal als op gewestelijk niveau wordt gestreefd naar het beter op elkaar afstemmen van

de vraag en het verbruik. Zo worden maatregelen genomen om de juiste investeringen aan te trekken

om een complementaire energiemix te bekomen, worden technische reglementeringen en regulatoire

regimes op regelmatige basis herzien om de producenten te responsabiliseren, en worden barrières

weggenomen zodat de consument actief aan de markt kan deelnemen.

Op regionaal en Europees niveau zal worden gestreefd naar een voortschrijdende integratie van de

intraday markt en balanceringsmarkten om zo de liquiditeit, bevoorradingszekerheid en flexibiliteit

van het systeem te vergroten. Oplossingen voor flexibiliteit dient samen te bekeken worden op het

federale en regionale niveau.

Wat het federale niveau betreft zal bvb. de nodige aandacht gegeven worden aan het potentieel van

waterstoftechnologieën om overschotten aan hernieuwbare energie te converteren en in te schakelen

Page 48: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

48

in energetische en economische processen (o.a. Power-to-Gas, Power-to-Industry, Power-to-Mobility),

waarbij ingezet zal worden op de ontwikkeling van een routekaart en het lanceren van pilootprojecten.

Teneinde de (energie)infrastructuur te kunnen versterken moet rechtszekerheid en

investeringszekerheid voor projecten verhoogd worden door een vereenvoudigde

vergunningsaanvraag

iia. If applicable, measures to ensure the non-discriminatory participation of renewable energy,

demand response and storage, including via aggregation, in all energy markets

Verderzetting van de werkzaamheden binnen het kader van het Pentalateraal Energieforum, dat

tevens zijn scope zal aanpassen (wat vorm zal krijgen in een aangepast MoU) in het kader van de

regionale dialoog energie en klimaat 2030 waarvoor de aanzet gegeven werd door de ondertekening

van de Benelux Verklaring in de marge van de EU energieraad van 11 juni 2018.

Als leden van het Pentalateraal Energieforum (PLEF) kunnen België en de Penta-leden leren uit de

inspanningen en ervaringen van de andere Penta-leden rond Demand Side Response (DSR)

(Vraagrespons). De volumes DSR binnen sommige tijdsbestekken en markten die nu al kunnen

worden waargenomen in een aantal Penta-landen (bv. Frankrijk, België) tonen aan dat als er

voldoende barrières en obstakels worden weggewerkt en als DSR-participatie actief wordt mogelijk

gemaakt, er DSR-flexibiliteit wordt geboden die bijdraagt tot de stabiliteit van het systeem. De

bedoeling is nu, deze lessons learned op te pikken en DSR participatie op een marktgebaseerde

manier uit te breiden naar alle tijdsbestekken en markten in alle Penta-landen, in lijn met het pakket

Clean Energy for All Europeans, ten voordele van alle consumenten.

Voor België blijft het Pentalateraal Energieforum de spil in de verdere regionale marktintegratie en

de evaluatie van het bestaande marktmodel in het licht van nieuwe ontwikkelingen op technologisch

en systemisch vlak. Om de relevantie van dit forum ook tijdens de periode 2020-2030 te waarborgen,

werd eind 2018 het Memorandum of Understanding aangepast om de scope van de opdrachten uit

te breiden en de prioriteiten te bepalen.

iii. [ ]

iv. [ ] Beleidslijnen en maatregelen om consumenten te beschermen, inzonderheid kwetsbare en

(waar van toepassing) energiearme consumenten, en om de concurrentiekracht en

weerbaarheid van de kleinhandelsmarkt in energie te verbeteren.

v. Beschrijving van maatregelen om vraagrespons mogelijk te maken en te ontwikkelen met

inbegrip van tarifaire maatregelen ter ondersteuning van dynamische prijsbepaling.

3.4.4.Energiearmoede

i. Indien van toepassing, het beleid en de maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van

punt 2.4.4.

Vlaggenschipacties

BE: Opstellen van een energie-armoedeplan binnen elke entiteit. A

Energiearmoede is geen op zich staand feit. Het is een onderdeel van armoede. De aanpak van

energiearmoede moet gebeuren aan de bron. Instrumenten ontwikkelen om woningen energie-

Page 49: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

49

efficiënt te maken, zorgt voor verlichting van de druk op de energiefactuur. Binnen elke entiteit zal

een energiearmoedeplan opgesteld worden. Dit plan zal maatregelen voorstellen die gericht zijn op

het verminderen van het verbruik. Hoe minder verbruik, hoe lager de factuur. Het terugdringen van

het verbruik en het inzetten op energie-efficiëntie moeten binnen dit energiearmoedeplan als

topprioriteit gelden. Daarnaast moeten bestaande elementen van het sociaal energiebeleid

geëvalueerd worden. A

Page 50: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

50

3.5 Dimensie Research, innovatie en concurrentiekracht i. het beleid en de maatregelen gerelateerd aan de elementen in 2.5;

R&D is uiterst fundamenteel, gezien de doelstellingen 2030-2050 enkel kunnen worden bereikt als

belangrijke technologische vooruitgang wordt geboekt. Om nieuwe technologieën te zien opduiken zal

er ook belang gehecht moeten worden aan de kwalificatie van menselijk kapitaal.

BE: Om de samenhang van de door de verschillende entiteiten gefinancierde projecten en

werkzaamheden te waarborgen en synergieën tussen onderzoekscentra tot stand te brengen, zal een

interfederaal platform worden gecreëerd. Het doel van dit platform zal zijn om de verspreiding van

informatie over de onderzoeksprogramma's en studies mogelijk te maken. Hun voortgangsrapporten

en conclusies worden ter beschikking gesteld aan hoger onderwijs, universitaire instellingen,

ondernemingen en organisaties actief op het gebied van energie. A

Onderzoeksdomeinen

De innovatie op gebied van opslag situeert zich in de eerste plaats op het terrein van flexibiliteit,

hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Meestal gaat het om kleinere verbeteringen of de

verdere ontwikkeling van bestaande technologieën, processen of businessmodellen. In een aantal

gevallen zullen ingrijpendere (‘disruptieve’) innovaties noodzakelijk zijn. De uitdaging bestaat er vooral

in om de verschillende innovaties intelligent te combineren en te integreren. A

Naast technologische innovatie dient ook maatschappelijke innovatie aangemoedigd te worden.

Verandering van gewoontes en cultuur kan een grote impact hebben. Bijvoorbeeld meer

groepswoningen in plaats van apart wonen, urbanisatie, minder aankoop van auto’s, de transitie naar

meer duurzame consumptiegoederen. A

De sociale partners identificeren volgende onderzoeksprioriteiten: P

• vergroening en opslag van gas

De power-to-gastechnologie ontwikkelt synergiën tussen het elektriciteits- en het gassysteem en

vormt een efficiënte oplossing voor seizoensopslag van elektriciteit.

Het is evenwel nodig een kosten-batenanalyse van deze technologieën te maken in het licht van de

andere hernieuwbare energieën en de energie-efficiëntie.

De productie en de uitrol van deze vormen van hernieuwbare energie moeten worden aangemoedigd

door ze met name een oorsprongsgarantie te geven. Deze oorsprongsgaranties als “groen gas” kunnen

vervolgens worden omgezet in oorsprongsgaranties voor groene elektriciteit of voor warmte,

afhankelijk van de manier waarop het groene gas wordt gevaloriseerd.

• opleidingen die de energietransitie mogelijk maken

Opstellen van kadaster van “risicojobs” – in alle sectoren – worden opgesteld in het kader van de

transitie naar een koolstofarme economie en het analyseren in dat kader van de opleidings- en

omscholingsbehoeften:

Page 51: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

51

- in de sectoren die gelinkt zijn aan de energieproductie en meer in het bijzonder aan de

ontmanteling van de kerncentrales;

- in de transportsector, meer bepaald wat de elektrificatie van voertuigen betreft;

- in het bouwbedrijf, met name m.b.t. de bevordering van gekruiste beroepskwalificaties voor

de energierenovatie van gebouwen;

- in de sectoren die gelinkt zijn aan het gebruik van slimme netwerken en aan het slimme beheer

van netwerken;

- in de verwerkende sectoren.

• Impact van de transitie op de financiering van de staat

Analyse van de impact van de transitie naar een koolstofarme economie op de financiering van het beleid en van de eventueel te nemen

maatregelen, meer bepaald:

- de impact van de autoconsumptie en van de lokale energiemaatschappijen op de

financiering van de netwerkkosten en van de sociale en milieubeleidsmaatregelen (als gevolg

van de lagere hoeveelheid kWh die via het klassieke systeem wordt verbruikt);

- de impact op de overheidsontvangsten van een lager benzine- en dieselverbruik door de

ontwikkeling van schone voertuigen.

Het is belangrijk dat wordt gezorgd voor een diversifiëring van de financieringsbasis en voor

samenhang tussen de financieringsinstrumenten, aangezien de energietransitie breder gaat dan

elektriciteit en aangezien de vermindering van het energieverbruik de financiering op basis van kWh

erodeert. P

Technologische innovaties

Cfr. energiepact: maar deze hebben vnl. betrekking op de gewestelijke bevoegdheden

Mogelijkse federale bevoegdheden (al dan niet gedeeld met gewesten):

• circulaire economie

• nieuwe en meer efficiënte hernieuwbare elektriciteitsproductie op grote schaal, zoals

windenergie, golfslag, getijdenenergie, …

• efficiënte opslagtechnologieën

• gebruik van hernieuwbare energie in transport: meer duurzame biobrandstoffen (op basis

van algen of afval), waterstof, duurzaam transport op zee en in de lucht op basis van biogas

of biobrandstoffen, biobrandstoffen van de derde generatie;

• power-to-X

ii. Indien van toepassing, samenwerking met andere lidstaten op dit gebied, waaronder

informatie over de manier waarop het beleid en de doelstellingen van het SET-plan in

een nationale context worden vertaald waar aangewezen;

iii. indien van toepassing, financieringsregelingen op dit gebied op nationaal niveau, m.i.v.

EU-steun en het gebruik van EU-fondsen.

Page 52: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

52

Adequate financieringsniveaus dienen worden toegewezen. Vanaf 2020 zal 5 tot 10% van het O&O-

budget bestemd worden voor projecten die betrekking hebben op klimaat en energie.

Verschillende innovatie-fondsen met een focus op de energietransitie bestaan reeds maar dit moet

verder uitgebreid worden. De energietransitie zal prioritair opgenomen worden in programma’s voor

steun aan onderzoek, innovatie en pilootprojecten.

Volgende maatregelen kunnen de innovatie stimuleren:

• fiscale steun voor het aanwerven van onderzoekers;

• steun voor pilootprojecten;

• promotie en ondersteuning van innovatieve technologieën;

• campagnes voor het ondersteunen van de circulaire economie;

• ondersteuning aan sociale innovatieprojecten om gedrag te veranderen;

• een SWOT-analyse opstellen en regelmatig updaten over het SET plan (Strategic Energy

Technology Plan) om te focussen op de domeinen waar België een toegevoegde waard heeft.

Innovatie

Doelstellingen

Ondersteuning en aanmoediging van onderzoek en ontwikkeling die tot doel hebben de

energietransitie te bevorderen vooral op de gebieden die de grootste invloed hebben op het klimaat,

met name hernieuwbare energie, beheer en de aanpassing van de energienetten, duurzame

mobiliteit, landbouwproductie, circulaire economie en alle sectoren die rechtstreeks streven naar

een lagere uitstoot van broeikasgassen. B Naast de ontwikkeling en verspreiding van nieuwe

technologieën is het essentieel de opleidingsprofielen om de banen die aan de energietransitie

gekoppeld zijn, op duurzame wijze te behouden en te ontwikkelen en de noodzakelijke polyvalentie

van opleidingsprofielen te bestendigen. A

Vanaf 2020 zal 5 tot 10% van het O&O-budget bestemd worden voor projecten die betrekking

hebben op klimaat en energie en zal er ook ingezet worden op maatschappelijke innovatie . A

België moet zorgen voor een verantwoorde, veilige en duurzame omkadering van de stopzetting van

het gebruik van kernenergie voor elektriciteitsproductie in België, om te voorkomen dat toekomstige

generaties met onverantwoorde lasten worden geconfronteerd.

Vlaggenschipacties

• FED: Verderzetting van het Energietransitiefonds, dat jaarlijks een financiering van 20 miljoen

euro ontvangt ter ondersteuning van de uitbouw van duurzame en innoverende

technologieën en projecten. H,

Page 53: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

53

Het Energietransitiefonds beoogt onderzoek en ontwikkeling op het vlak van energie aan te

moedigen en te ondersteunen.

In het kader van het Energietransitiefonds organiseert de Algemene Directie Energie elk jaar

een oproep tot voorstellen overeenkomstig artikel 3, §1, van het koninklijk besluit van 9 mei

2017 tot vaststelling van de gebruiksvoorwaarden van het Energietransitiefonds.

De huidige oproep beoogt innoverende en onderzoeksprojecten te ondersteunen binnen de

volgende federale energiebevoegdheden:

• hernieuwbare energie in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee;

• biobrandstoffen;

• kernenergie;

• bevoorradingszekerheid;

• netevenwicht.

Het budget van het Energietransitiefonds voor 2018 bedraagt 30 miljoen euro, dat als

subsidie kan worden toegekend aan projecten die aan alle betreffende voorwaarden voldoen

en die betrekking hebben op:

� onderzoek en ontwikkeling,

� investering in onderzoeksinfrastructuur of innovatieclusters, of op

� innovatie door kmo's.

Deze oproep staat open voor:

• rechtspersonen opgericht overeenkomstig Belgisch recht en voor;

• rechtspersonen opgericht volgens wetgeving van een andere lidstaat van de

Europese Unie.

De eerste oproep werd afgerond in mei 2018.

• ondersteuning nucleair onderzoek en verdere ontwikkeling nucleaire fusie (MYRRHA):

België zal voor de komende decennia een prioriteit moeten blijven maken van de verderzetting van

zijn R&D activiteiten en vernieuwingen, van het behoud of de ontwikkeling van een hoog niveau van

competentie, expertise en knowhow op nucleair gebied. Binnen een internationale context zal België

het nodige onderzoek verderzetten rond vernieuwende oplossingen voor hoogradioactief afval, voor

kwalificatie van de materialen uit kernfusiereactoren; dit behoud van competenties moet bovendien

maken dat de productie van radio-isotopen in België behouden blijft.

België zal blijven werken aan de ontwikkeling van nucleaire fusie-energie in samenwerking met

EURATOM en de andere lidstaten bij de uitvoering van de Europese roadmap "Fusion Electricity A

roadmap to the realisation of fusion energy"

Andere maatregelen

Het moet duidelijk zijn dat de bovenstaande lijst niet exhaustief is, maar een indicatie geeft van het

brede scala aan innovaties die een belangrijke rol kunnen spelen in een succesvolle energietransitie.

Competitiviteit

Page 54: Federale Bijdrage aan het geïntegreerd Nationaal …...4 Opzet en toelichting bij dit document Onderhavig document betreft de federale bijdrage voor het eerste ontwerp van het geïntegreerde

54

Doelstellingen

Ervoor zorgen dat de verschillende componenten van de energiekost in België niet hoger zijn dan in

onze buurlanden, zodat de concurrentiekracht van onze ondernemingen en de koopkracht van de

gezinnen gevrijwaard blijven. C

Vlaggenschipacties

• Energienorm, ter vrijwaring van concurrentiekracht van onze ondernemingen en de

koopkracht van de gezinnen. C, P

Deze norm, die afhankelijk is van het verbruiksprofiel en de energie-intensiteit. C

� Om de concurrentiekracht van de Belgische industrie te beschermen, alsook om de

werkgelegenheid te behouden, zal er een energienorm bestemd voor, vooral energie-

intensieve, ondernemingen ingevoerd worden.

� Een jaarlijkse studie wordt gezamenlijk door de vier regulatoren uitbesteed. De studie zal

als ijkpunt dienen om de evolutie van de elektriciteitsprijzen voor de verschillende

sectoren te monitoren. De eerste studie zal eind 2018 opgeleverd worden. Bij het

uitwerken van de energienorm zullen de verschillende entiteiten zich op de resultaten van

de studie baseren. Deze energienorm zal ertoe bijdragen om een level playing field te

creëren met de ons omringende landen.

Andere maatregelen

• Actieve participatie van de consument bevorderen. A