6
ECONOMISCHE KRONIEK. De loonbeweging in her buitenland. Wanneer men de huidige loonbeweging in de verschillende landen bestudeert, blijkt dat zoo langzamerhand ook her Ioon- peil den invloed van de crisisomstandigheden gaat ondervinden. Door verschillende omstandigheden, eensdeels veroorzaakt door de zoog. koopkrachttheorie, aan den anderen kant een gevolg van de sociale gezindheid der regeeringen (werkloos- heidsuitkeeringen) en de macht der arbeidersvakvereenigingen is deze aanpassing van her loonpeiI aan de gewijzigde economische omstandigheden vertraagd en vindt ze in elk geval veel minder automatisch plaats, dan bij een vrije werking tier economische wetten her geval zou zijn. Daarbij kom,t dat de ondernemers er blijkbaar tegen opzien in deze moeilijke tijden groote loon- conflicten uit te vechten, ook at omdat de crisis nog zoodanig is, dat zelfs een aanmerkelijk verminderd loonpeil geen ren- dabele productie kan waarborgen. De groote conflicten komen dan ook niet tijdens de crisis, doch zullen zich manifesteeren zoodra er weer eenige karts is dat er, zij het op een sterk ver- laagd prijsniveau, loonend gewerkt kan worden. De eerste poging om daartoe te komen kan men in de Scandinavische landen bespeuren. In zekeren zin behoeft dit niet te verbazen: aan den eenen kant omdat in die landen het loon- peil zeer hoog is opgeschroefd (zelfs nog niet onbelangrijk hoo- ger dan in Nederland en in Engeland), aan den anderen kant omdat in die landen de centrale organisaties van werkgevers en arbeiders een belangrijken invloed op de loonen en arbeids- voorwaarden hebben en een algemeene wijziging uit een organi- satorisch oogpunt dus gemakkelijker kan worden doorgevoerd dan in andere landen (uitgezonderd natuurlijk Rusland en Itali~). Feitetijk zou Itali~ hier eerst genoemd moeten worden, framers op 1 December 1930 werden door de Italiaansche regeering de salarissen van alle Staats-, provinciale- en gemeente-ambtenaren met rain. 12 % verlaagd, ten einde daardoor her voorbeeld te

Economische Kroniek

  • Upload
    b-b

  • View
    214

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Economische Kroniek

ECONOMISCHE KRONIEK.

De loonbeweging in her buitenland. Wanneer men de huidige loonbeweging in de verschillende

landen bestudeert, blijkt dat zoo langzamerhand ook her Ioon- peil den invloed van de crisisomstandigheden gaat ondervinden.

Door verschillende omstandigheden, eensdeels veroorzaakt door de zoog. koopkrachttheorie, aan den anderen kant een gevolg van de sociale gezindheid der regeeringen (werkloos- heidsuitkeeringen) en de macht der arbeidersvakvereenigingen is deze aanpassing van her loonpeiI aan de gewijzigde economische omstandigheden vertraagd en vindt ze in elk geval veel minder automatisch plaats, dan bij een vrije werking tier economische wetten her geval zou zijn. Daarbij kom,t dat de ondernemers er blijkbaar tegen opzien in deze moeilijke tijden groote loon- conflicten uit te vechten, ook at omdat de crisis nog zoodanig is, dat zelfs een aanmerkelijk verminderd loonpeil geen ren- dabele productie kan waarborgen. De groote conflicten komen dan ook niet tijdens de crisis, doch zullen zich manifesteeren zoodra er weer eenige karts is dat er, zij het op een sterk ver- laagd prijsniveau, loonend gewerkt kan worden.

De eerste poging om daartoe te komen kan men in de Scandinavische landen bespeuren. In zekeren zin behoeft dit niet te verbazen: aan den eenen kant omdat in die landen het loon- peil zeer hoog is opgeschroefd (zelfs nog niet onbelangrijk hoo- ger dan in Nederland en in Engeland), aan den anderen kant omdat in die landen de centrale organisaties van werkgevers en arbeiders een belangrijken invloed op de loonen en arbeids- voorwaarden hebben en een algemeene wijziging uit een organi- satorisch oogpunt dus gemakkelijker kan worden doorgevoerd dan in andere landen (uitgezonderd natuurlijk Rusland en Itali~).

Feitetijk zou Itali~ hier eerst genoemd moeten worden, framers op 1 December 1930 werden door de Italiaansche regeering de salarissen van alle Staats-, provinciale- en gemeente-ambtenaren met rain. 12 % verlaagd, ten einde daardoor her voorbeeld te

Page 2: Economische Kroniek

513

geven aan de industrie en een algemeene prijsdaling mogelijk te maken, lnderdaad vond her voorbeeld navolging en werden in verschillende industrie~n loonsverlagingen ingevoerd. In hoe- verre deze verlagingen tot een daling van her prijspeil hebben medegewerkt kan niet worden nagegaan, een feit is echter, dat terwijl her indexcijfer voor de kosten van levensonderhoud (1914 ~--- I00) te Milaan in Juli 1930 hog 431 bedroeg, dit in Fe- bruari 1931 (bet laatst beschikbare cijfer) reeds gedaald was tot 394. Aangezien de loonsverlaging niet overal in dezelfde mate werd doorgevoerd, komt de verlaging van het prijsniveau thans reeds vrijwel overeen met die van het loonpeil, terwijI verwacht kan worden dat de prijsdaling nog verder zal doorwerken.

In Denemarken dreigde in Maart j.1. een algemeene uitsluiting, aangezien de werkgevers in verband met her hooge loonpeil, dat in Denemarken bestaat, een aanzienlijke loonsverlaging wenschten en de arbeidersorganisaties zich daartegen verzetten. De tus- schenkomst van den Rijksbem~iddelaar voorkwam echter een massaal conflict, er werden tusschenvoorstellen geformuleerd, welke neerkwamen op een loonsverlaging van 4 tot 7 %. De werkgevers aanvaardden deze, terwijl de arbeidersorganisaties zich er tenslotte ook bij neerlegden. Slechts in de schoenindustrie kwam bet tot een uitsluiting van ongeveer 2500 arbeiders.

Minder gelukkig ging bet in Noorwegen, waar de werkgevers zich eveneens genoodzaakt zagen een aanzienlijke loonsverlaging voor te stellen. Het eerst geschiedde dit in de koopvaardij, daarna in de papierindustrie, waar een verlaging van 15 % gewenscht werd. Men kwam niet tot overeenstemming, zoodat 15 Maart een uitsluiting inging omvattende 12.500. arbeiders in de papier- en

aanverwante industrie. Een 19-tal bij de centrale werkgeversvereeniging aangesloten

werkgeversbonden zegden intusschen tegen 1 April de collectieve arbeidersovereenkomsten open wenschten een loonsverlaging van gem. t5 %. Hoew'el de werkgevers bij de nadere onderhande- lingen bereid waren deze tot 6 ~ 8 % terug te brengen, was een conflict niet te voorkomen en ging 8 April een uitsluiting in voor ongeveer 43.000 arbeiders in een aantal bedrijven, o.a. mijn- bedrijf, ijzer- en staalindustrie, textielindustrie, grafische vakken, houtbedrijf, kleedingsbedrijf, bouwvakken, enz.

Deze werd gevolgd door een tweede (sympathie) uitsluiting op 15 April in de bedrijven voor voedingsmiddelen, tabaksbedrijven,

Page 3: Economische Kroniek

514

leerwarenfabrieken, electrische installatiebedrijven, enz. Daar- naast werden verschillende sympathiestakingen geproclameerd, zoodat op her oogenblik een belangrijk gedeelte van her Noorsche bedrijfsleven, in totaal 83.000 arbeiders, onder dit Ioonconflict gebukt gaat.

In Duitschland vindt de aanpassing van het loonpeil aan de gewijzigde economische omstandigheden over her algemeen veel rustiger plaats. Her toonpeil was in de laatste jaren in Duitsch- land geregeld gestegen, doch de geweldige werkloosheid die als gevolg van de economische crisis optrad, maakte dat deze stijging onmogelijk kon blijven doorgaan. Ook de Duitsche Regeering zag dit in. Immers, hoewel zij verklaarde dat een algemeene systematische verlaging van her loonniveau geen deel uitmaakte van haar plannen ten aanzien van de werkloosheidsbestrijding, werkte zij toch direct mede tot een algemeene loondaling door tal van arbitrale uitspraken, waarin loonsverlagingen voorkwa- men, algemeen bindend te verklaren. Tevens werden per 1 Fe- bruari 1931 de salarissen der ambtenaren met 6 % verminderd. 1) Hoeveel de daling van her loonpeil in de laatste maanden in Duitschland bedraagt, kan, aangezien de statistieken daarvan nog niet zijn gepubliceerd, niet met zekerheid worden gezegd, men kan ze echter veilig op 5 ~ 7 % schatten, waarbij dan nog geen rekening is gehouden met de daling van bet gemiddelde inkomen tengevolge van werkloosheid of verkorting van den arbeidersduur.

Ook in Engeland overtreffen de loonsverlagingen reeds sedert 1927 de loonsverhoogingen. Een en ander blijkt uit her onder- staande staatje, gepubliceerd door het Ministerie van Arbeid. (Zie

het staatje op bladz. 515). Dit staatje geeft, vooral in de beide laatste kolommen een

merkwaardig beeld van de beweging der loonen. Merkwaardig vooral omdat reeds in de jaren 1927--1929, toen vrijwel overal elders, zij her dan ook geringe, loonsverhoogingen plaats vonden, in Engeland de verlagingen de verhoogingen overtroffen. Of deze loondaling echter in evenredigheid is met de moeilijke crisisom- standigheden waarin Engeland sinds enkele jaren verkeert, is een andere kwestie. Immers de Ioonen zijn in verhouding in Engelancl nog hoog en de drang tot loonsverlaging wordt onder invloed

1) In de nieu,we Noodregeling is wederom een vertaging van 4 tot 8 % voorgesteld.

Page 4: Economische Kroniek

515

~rljzigingen in de loonen in Engeland 1919--1930.

Jaar .

Aantal personen in 1000 tallen betrokken bij :

loons- 1 loons- verhoo- verla- gingen, gingen.

Totale w~zigingen in I000~ in de

weekloonen door:

vorhoo- verla- gingen, gingen.

' Saldo wijziging in iOOO ~ in de

weekloonen door:

verhoo- verla- gingen, gingen.

1919 1920 1921 1922 1923

1924 1925 1926 1927 1928

1929 1930

I* kw.'31

6240 7867

78 74

1202

3019 873 420 282 217

142 760 94

0,1 0,5

7244 7633 3079

481 851 740

1855 1615

917 1098 1546

2547 4793

14 11

169

616 81

133 31 22

13 58 4

0,2 6075 4221

486

62 159 84

389 164

92 116 155

2547 4793

554

49

m

6061 4210

817

78

358 142

79 58

151

van de geweldige werkloosheid steeds grooter. In de naaste toe- komst zal men dan ook met een nog sterkere daling van her loon- peil in Engeland rekening moeten houden.

In Belgie, waar de loonen reeds betrekkelijk laag zijn, werden in de laatste maanden in belangrijke bedrijven als de ijzer- en staalindustrie, de machineindustrie, het miinbedrijf enz. loonsver- lagingen van gem. 5 % ingevoerd. Een en ander was voornamelijk een gevolg van de daling van de kosten van het levensonderhoud.

Ook in Frankrijk, Zwitserland, Japan, Australia, Ned. Indi~, en niet te vergeten de Ver. Staten van Arnerika is zoowel in de particuliere industrie als hi] de Regeering in de laatste maanden een steeds sterker wordende drang te bespeuren orn het loonpeil, dat in de voorafgaande ]aren een stijgende tendenz had, aan te passen aan de moeilijke economische omstandigheden waarin het bedrijfsleven verkeert. AI gaat het, zooals wij in den aanvang opmerkten, langzamer dan vroeger, ook in deze crisis zal men vroeg of laat moeten erkennen, dat de economische wetten, on- danks alle koopkrachttheorien en machtsverhoudingen, niet met zich laten spotten.

Page 5: Economische Kroniek

516

Return Novarum. In grooten getale zijn de Roomsch-Katholieken naar Rome ge-

trokken om daar den dag te herdenken waarop - - 40 jaar ge- leden - - door Paus Leo XIII, de encycliek Rerum Novarum wereld- kundig werd gemaakt. De beteekenis van deze encycliek voor bet sociale leven zal zeker niet ontkend kunnen worden. Zooals her Com~unistisch Manifest dat deed voor de socialistische leer- stellingen, zoo formuleerde de encycliek Rerumt Novarum in korte doch volkomen heldere woorden het standpunt van de Roomsche kerk met betrekking tot de sociale vraagstukken, die in 1890 aan de orde waren en die thans in hog sterkere mate de gemoederen bezig houden. Aan den eenen kant werd stelling genomen tegen de socialistische stroomingen, die zich juist omstreeks 1890 sterk ontwikkelden, aan den anderen kant werd de zgn. ,,liberale economie" veroordeeld.

Dit laatste geeft ons, vooral nu er bij dit veertigjarige feest een nieuwe encycliek ,,Quadragesimo Anno" is aangekondigd, waar- in ook tegen de ,,liberale economie" wordt opgetrokken, aan- leiding hog eens op de misvatting te wijzen als zou er van een liberale of van een katholieke economie sprake kunnen zijn. Het sterkst komt dit wel uit bij her loonvraagstuk, den kern van her geheele sociale probleem.

Ook in de nieuwe encycliek wordt op her voetspoor van Rerum Novarum, weer verkondigd, dat her loon rechtvaardig en billijk moet zijn, en derhalve zoodanig, dat her in werkelijkheid voldoet aan de wettige eischen, niet alleen van het individu, maar ook van het gezin van den rechtschapen arbeider en hem in de moge- lijkheid stelt, om binnen de grenzen van een ge~venredigden wel- stand, in de maatschappij op te klimmen.

Wie echter denkt dat daarmede een principieele grondslag voor de loonbepaling is gelegd vergist zich deerlijk, lmmers in zijn in 1913 voor de Ver. voor Staathuishoudkunde en Statistiek uit- gebracht preadvies over de algemeene grondslag voor de Ioon- bepaling, schrijft de tegenwoordige bisschop van Haarlem Mgr. J. D. J. Aengenent, dat ,,voor her begrip van de R. K. ethische theorie noodzakelijk is, de overweging, dat de Paus bij zijn ethisch minimum natuurlijk gewone en normale toestanden, zoowel wat het bedrijf als wat den arbeider betreft, op bet oog heeft. Want, wanneer een bepaalde industrie verkeert in een algemeene ma- laise, in een algemeene crisis, dan kan men natuurlijk wegens

Page 6: Economische Kroniek

517

dien abnormalen toestand den patroon niet van onrechtvaardig- held beschuldigen als het loon beneden her aangegeven minimum daalt. De algemeene regel, mag, zooals van zelf duidelijk is, alleen op normale toestanden worden toegepast. Indien een of andere onderneming een crisis doormaakt, mag de ondernemer het loon echter niet beneden het minimum doen dalen, de arbeider mag niet afhankelijk zijn van het risico van een enkele onderneming".

Dr. Kortenhorst wees er in zijn preadvies voor de Ver. v. Staat- huishoudkunde en Statistiek in 1924 op, dat deze meening door de R.-K. moraalphilosophen als bijv. Cathrein zonder uitzondering wordt gedeeld.

Op zich zelf behoeft men zich over deze conclusie niet te ver- wonderen, merkwaardig is slechts d a t e r door Mgr. Aengenent eenige keeren wordt gesproken van ,,natuurlijk" ,, zooals vanzelf duidelijk is" enz.

Daaruit blijkt ten duidelijkste, d a t e r van een afzonderlijke Katholieke economie als wetenschap geen sprake is - - en ook geen sprake kan zijn - - , doch dat her geheel slechts neerkomt op een bepaalde politiek, een gedragslijn die men als gevolg van de R.K. geloofsleer wenscht te volgen.

Bij alles war er tegenwoordig en in de toekomst over het loonvraagstuk en wat daarmede samenhangt van R.K. zijde wordt betoogd, ware het te wenschen, dat dit steeds in her oog zou worden gehouden.

framers dan zou de zaak veel ~uiverder staan, men zou zich op dezelfde wetenschap kunnen baseeren en men zou hog slechts verschil van meening kunnen hebben over de politiek die men op een bepaald oogenblik wenscht te volgen. AI zou de oplossing van verschillende op her loonvraagstuk gebaseerde economische problemen er misschien niet gemakkelijker door worden, men zou althans her voordeel hebben verkregen, dat omtrent de wetenschappelijk-theoretisch-economische grond- slagen geen verschil van meening zou bestaan.

Haarlem, Juni 193I. B . B .