29
1 Mir Ginn op Mecheln! Het recht in een veranderende samenleving Lesmap Secundair onderwijs Waarom de tentoonstelling bezoeken met je klas? De tentoonstelling Mir ginn op Mecheln! Het recht in een veranderende samenleving kadert in het stadsfestival OP.RECHT.MECHELEN. dat loopt vanaf september 2016 tot in het voorjaar van 2018. In het najaar van 2016 staat het festival volledig in het teken van de herdenking van de Grote Raad, die 400 jaar geleden haar intrek nam in het Hof van Savoye en waar tot op heden nog recht wordt gesproken. De Grote Raad der Nederlanden was vanaf de vijftiende eeuw de hoogste rechtbank in onze contreien. In het Luxemburgs zei men “Mir ginn op Mechelen” (Wij gaan naar Mechelen), wanneer men ten einde raad was en nergens geen oplossing meer vond bij de “plaatselijke” rechtbanken. De Grote Raad toen is een beetje vergelijkbaar met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Onze samenleving is voortdurend in verandering en verandering is van alle tijden. Hierbij wil de tentoonstelling Mir ginn op Mecheln! ons laten stilstaan. Samen met je leerlingen willen we je laten ontdekken wat voor invloed deze veranderingen hadden en hebben op recht en rechtspraak.. Mir ginn op Mecheln! start bij de installatie van de Grote Raad in Mechelen in 1616 en doorloopt de geschiedenis tot op de dag van vandaag. Een bezoek aan Mir ginn op Mecheln! laat zien dat recht en rechtvaardigheid niet hetzelfde is. Leerlingen leren hoe rechtspraak in elkaar zit en hoe rechtvaardigheid vandaag wordt bepaald. Dit is geen duffe tentoonstelling over rechtsgeschiedenis, maar een echte belevingstentoonstelling, waarbij het abstracte begrip recht tot leven komt. Aan de hand van verschillende objecten, kunstwerken en installaties ervaren de leerlingen hoe recht werd ingevuld en vormen ze hierover een persoonlijke mening. Waarom een voorbereiding? Wanneer je op voorhand al werkt rond het thema recht en rechtvaardigheid in de klas zijn jouw leerlingen beter voorbereid op een bezoek aan de tentoonstelling. Zo zullen ze sneller verbanden kunnen leggen tussen de verschillende deelthemas in de tentoonstelling. Doordat ze reeds gewerkt hebben rond recht en rechtvaardigheid zijn ze ook meer gemotiveerd tijdens het bezoek, al dan niet met gids.

Download hier de lesmap voor secundair onderwijs

Embed Size (px)

Citation preview

1

Mir Ginn op Mecheln! Het recht in een

veranderende samenleving

Lesmap Secundair onderwijs

Waarom de tentoonstelling bezoeken met je klas? De tentoonstelling Mir ginn op Mecheln! Het recht in een veranderende samenleving kadert

in het stadsfestival OP.RECHT.MECHELEN. dat loopt vanaf september 2016 tot in het

voorjaar van 2018.

In het najaar van 2016 staat het festival volledig in het teken van de herdenking van de Grote

Raad, die 400 jaar geleden haar intrek nam in het Hof van Savoye en waar tot op heden nog

recht wordt gesproken. De Grote Raad der Nederlanden was vanaf de vijftiende eeuw de

hoogste rechtbank in onze contreien. In het Luxemburgs zei men “Mir ginn op Mechelen”

(Wij gaan naar Mechelen), wanneer men ten einde raad was en nergens geen oplossing meer

vond bij de “plaatselijke” rechtbanken.

De Grote Raad toen is een beetje vergelijkbaar met het Europees Hof voor de Rechten van de

Mens in Straatsburg.

Onze samenleving is voortdurend in verandering en verandering is van alle tijden.

Hierbij wil de tentoonstelling Mir ginn op Mecheln! ons laten stilstaan.

Samen met je leerlingen willen we je laten ontdekken wat voor invloed deze veranderingen

hadden en hebben op recht en rechtspraak..

Mir ginn op Mecheln! start bij de installatie van de Grote Raad in Mechelen in 1616 en

doorloopt de geschiedenis tot op de dag van vandaag.

Een bezoek aan Mir ginn op Mecheln! laat zien dat recht en rechtvaardigheid niet hetzelfde is.

Leerlingen leren hoe rechtspraak in elkaar zit en hoe rechtvaardigheid vandaag wordt

bepaald.

Dit is geen duffe tentoonstelling over rechtsgeschiedenis, maar een echte

belevingstentoonstelling, waarbij het abstracte begrip recht tot leven komt. Aan de hand van

verschillende objecten, kunstwerken en installaties ervaren de leerlingen hoe recht werd

ingevuld en vormen ze hierover een persoonlijke mening.

Waarom een voorbereiding? Wanneer je op voorhand al werkt rond het thema recht en rechtvaardigheid in de klas zijn

jouw leerlingen beter voorbereid op een bezoek aan de tentoonstelling. Zo zullen ze sneller

verbanden kunnen leggen tussen de verschillende deelthema’s in de tentoonstelling. Doordat

ze reeds gewerkt hebben rond recht en rechtvaardigheid zijn ze ook meer gemotiveerd tijdens

het bezoek, al dan niet met gids.

2

Hoe deze lesmap te gebruiken? In deze lesmap vind je inspiratie om te werken rond de thema’s van Mir ginn op Mecheln! De

lesmap biedt je een aantal inleidende en voorbereidende opdrachten die kunnen gebruikt

worden in alle graden van het secundair onderwijs.

Daarnaast voorzien we ook een na-verwerking voor in de klas, na het bezoek aan de

tentoonstelling.

Het thema van de tentoonstelling kan ingepast worden in verschillende vakken van het

secundair onderwijs. Ook hiervoor zullen we een aantal tips geven.

Ook voor het lager onderwijs werd een lesmap ontwikkeld.

We vinden het belangrijk dat de leerkracht zelf zijn/haar klas inschat en de

moeilijkheidsgraad van de opdrachten aanpast aan het niveau van zijn/haar leerlingen. De

leerkracht kan steeds teruggrijpen naar makkelijkere opdrachten, uit de lagere graden of naar

de lesmap voor het lager onderwijs.

De opdrachten kunnen gezien worden als inspiratie, een kader waarop je als leerkracht verder

kan bouwen om rond dit (niet altijd even eenvoudige) thema te werken in de klas.

We geven bij de verschillende opdrachten een lesdoel, waarbij we ons baseren op de

Vakoverschreidende Eindtermen (VOETen) van het secundair onderwijs, een aanwijzing voor

de benodigdheden en eventueel voor een klasopstelling.

In de roze kaders vindt de leerkracht steeds een beetje achtergrondinformatie, die nuttig kan

zijn bij de opdrachten/ het thema dat aan bod komt.

Een echte tijdsaanduiding geven we niet, daar de leerkracht hierin zelf de laatste hand heeft.

Elke opdracht kan heel kort of heel uitgebreid aan bod komen tijdens de lessen, afhankelijk

van de lestijd die de leerkracht al dan niet wil besteden aan de voorbereiding van het

tentoonstellingsbezoek. De opdrachten kunnen dus allemaal of afzonderlijk gebruikt worden,

in één of meerdere vakken.

De contexten/ VOETen waarvoor deze tentoonstelling voornamelijk voor in aanmerking

komt, zijn:

Context 5: Politiek-juridische samenleving

De leerlingen:

5.4. Zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van

anderen;

5.5. Tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat

gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers , organisaties en

overheid;

5.6. Erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende,

uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel;

5.9. Toetsen het samenleven in ons democratisch bestel aan het samenleven

onder andere regeringsvormen;

5.10. Illustreren hoe een democratisch beleid het algemeen belang nastreeft

en rekening houdt met ideeën, standpunten en belangen van verschillende

betrokkenen;

3

5.13. Geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering

voordelen, problemen en conflicten inhoudt.

Context 7: Socioculturele samenleving

De leerlingen:

7.1. Beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies,

waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen;

7.2. Gaan constructief om met verschillen tussen mensen en

levensopvattingen;

7.4. Trekken lessen uit historische en actuele voorbeelden van

onverdraagzaamheid, racisme en xenofobie;

7.6. Gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen;

7.7. Illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek,

politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing.

De tentoonstelling werd opgebouwd rond vijf verschillende deelthema’s. Hieronder ziet u de

thema’s met daarbij tussen haakjes het belangrijkste object/ installatie dat hierrond te zien zal

zijn. De thema’s worden in de tentoonstelling verdeeld over verschillende zalen.

Voor de lesmap namen we deze thema’s al basis voor de opdrachten.

1. Zaal I: Recht als instrument om een politiek doel te bereiken (schilderij De Grote

Raad)

2. Zaal II: Het instrument moet correct gebruikt worden (schilderijen van Hans

Vredeman De Vries)

3. Zaal III: Wat primeert: de wetten van God of die van de mens? (Skeletten

Boerenkrijg)

4. Zaal IV: Het strafrecht: van wraak tot vrijheidsstraf (guillotine)

5. Zaal V: Interview van Guido Wevers met Fred Stevens

6. Zaal VI (centrale ruimte): Naar een mondialisering van het recht: Utopie of

realiteit? (Geluidsfragmenten + Lindeboom)

Per thema voorzien we klasopdrachten voor de verschillende graden van het secundair

onderwijs.

Omdat recht en rechtvaardigheid niet de makkelijkste thema’s zijn om aan te snijden, kozen

we ervoor om in deze lesmap te vertrekken vanuit het middeleeuwse verhaal Reinaert de Vos,

in combinatie met de thema’s uit de tentoonstelling.

Via het eeuwenoude verhaal van de dieren die op de hofdag bij Koning Nobel, de leeuw,

komen klagen over de vele sluwe streken van de vos worden begrippen als recht,

rechtvaardigheid en rechtspraak toegankelijk gemaakt. Aan de hand van de vossenstreken

ontdekken de leerlingen hoe zij denken over recht en waar dit verschilt met hun gevoel voor

rechtvaardigheid. Recht is immers niet hetzelfde als rechtvaardig.

In de bijlagen bij deze lesmap zijn een aantal zaken terug vinden die te gebruiken zijn voor de

opdrachten in de lessen. Uiteraard is het niet verplicht om hiervan gebruik te maken of kan de

leerkracht deze zelf aanvullen.

4

Omdat niet alle versies van het verhaal even geschikt zijn voor alle leeftijden, maakten we

een selectie van een aantal vertalingen. Onze bronnen kunt u hier vinden:

Voor de eerste graad:

D.L. Daalder, De historie van Reynaert de Vos. Met illustraties van W.J. Rozendaal.

Van Goor Zonen, Den Haag 1963 (derde druk)

Te downloaden via: http://www.dbnl.org/tekst/daal003hist02_01/colofon.php

(Enkel te gebruiken voor educatieve doeleinden in de klas.)

Voor tweede en derde graad:

W. Verniers, Moderne vertaling van Van den vos Reynaerde, 2002.

Te downloaden via http://www.reynaertgenootschap.be/node/83

(Enkel te gebruiken voor educatieve doeleinden in de klas.)

** Extra**:

Via dezelfde website van het Reynaertgenootschap, is ook de tekst in het Comburgse

handschrift terug te vinden, wat eventueel interessant kan zijn in het kader van de

lessen (Oud-) Nederlands in de laatste graden van het secundair onderwijs:

http://www.reynaertgenootschap.be/node/81

5

Voorbereiding in de klas: de opdrachten

THEMA 1

Recht als instrument om een politiek doel te bereiken (De Grote Raad)

><

De historie van Reinaert de Vos: De hofdag

DE HOFDAG

De hofdag had als doel de orde en vrede in het rijk te verstevigen en bevestigen. Koning

Nobel sprak zijn volk toe, zette zijn beleid uiteen en sprak recht. Indien iedereen tevreden

was, kon er gefeest worden, na het officiële gedeelte. Zo niet, mochten eerst de onderdanen

hun klachten neerleggen en moest hierover recht gesproken worden.

Zoals het op die ene hofdag van Koning Nobel ging…

(BRON: H. Slings, Reinaert de vos. Tekst in context 3, Amsterdam 1999, p. 14)

RECHT IN DE MIDDELEEUWEN

Reinaert moet een eerlijk proces krijgen. Deze vorm van recht, “procesrecht” werd in de

Middeleeuwen nog niet zo lang gebruikt.

Voordien kon de koning, bij voldoende bewijs tegen de beschuldigde, helemaal alleen

besluiten om over te gaan tot een wraakactie. Dit leidde ertoe dat de veroordeelde zonder

(eerlijk) proces bestraft kon worden.

(BRON: H. Slings, Reinaert de vos. Tekst in context 3, Amsterdam 1999, p. 21, 58-61)

Eerste graad

Thema 1

Materiaal: Fragment uit Reinaert de Vos (zie Bijlage 1.1)

Lesdoel: De leerlingen kunnen hun eigen idee over rechtspraak voorstellen in een verhaal.

Vakgebied: Nederlands, Levensbeschouwelijke vakken.

Contexten/VOETen: 5.4; 5.5; 5.10.

Opdracht:

Via deze opdracht maken de leerlingen kennis met de leidraad van de historie van Reinaert de

vos.

Op de hofdag komen verschillende dieren klagen bij Koning Nobel over de vos. Ze zijn boos

en willen dat er recht wordt gesproken!

Stap 1:

De leerlingen lezen samen met de leerkracht (of op voorhand als thuisopdracht) het fragment

van Reinaert de vos.

6

De leerkracht kan achteraf nog even samenvatten wat er juist gebeurde in het verhaal. Laat de

leerlingen gerust mee aanvullen.

Bekijk kort welk dieren in het verhaal voorkomen, dit is noodzakelijk voor de tweede stap

van de opdracht.

Stap 2:

Verdeel de leerlingen in verschillende groepjes van 4 à 5 leerlingen (aantal groepjes is

afhankelijk van de grootte van de klas.). In de verschillende groepjes zullen de leerlingen zich

in de plaats stellen van verschillende slachtoffers. Zorg ervoor dat in elke groep minstens

twee verschillende dieren/slachtoffers voorkomen.

Slachtoffers die aan bod komen in het eerste deel van het verhaal zijn (tussen haakjes staan de

dieren die in dit deel van het verhaal nog geen echt slachtoffer werden):

● Wolf (Isegrim)

● (Beer (Bruun) )

● (Kater (Tibeert) )

● (Das (Grimbeert) )

● Haas (Cuwaert)

● Hond (Courtois)

● Haan (Canteclaer)

Introduceer het begrip “recht” en “rechtspraak”.

Vraag aan elke groep om het vervolg van het verhaal in het kort te bedenken. Wat moet er

volgens hen met Reinaert gebeuren?

**Variatie**:

De leerkracht kan er ook voor kiezen in elke groep een persoon te zetten die

Grimbeert vertegenwoordigt. Hij is de neef van Reinaert en probeert de begane

misdaden “goed” te praten, zodat zijn neef niet zo zwaar gestraft zal worden. Laat

“Grimbeert” mee discussiëren en zoeken naar een gepaste straf voor Reinaert.

Stap 3:

De leerlingen mogen per groep de straf die zij voor Reinaert bedachten, vertellen aan de rest

van de klas.

Stap 4:

Welke oplossingen/straffen hebben de leerlingen bedacht?

Waarschijnlijk zullen verschillende oplossingen gevonden worden, in de verschillende

groepjes. Bespreek met de leerlingen de verschillen en waarom deze straffen werden gekozen.

Zijn hun straffen realistisch? Hoe zou dit er in het echte leven aan toe gaan?

Wat gebeurt er als er iemand wordt beschuldigd van een misdaad?

7

Tweede & derde graad

Thema 1

Materiaal:

Fragment uit Reinaert de Vos, waarin duidelijk wordt dat de vos berecht zal worden

(vers 1 -397 in http://www.reynaertgenootschap.be/node/83 ) en waarin te lezen is

welke misdaden hij pleegde.

Kaartjes met hierop verschillende termen uit de rechtsgeschiedenis en het

hedendaagse recht (gelinkt aan het verhaal van Reinaert of aan de tentoonstelling Mir

Ginn op Mecheln!). (zie bijlage 1.2).

Klasopstelling: Twee kringen met stoelen (binnen- en buitenkring, stoelen zijn naar elkaar

gericht).

Lesdoel: Leerlingen leren de verschillen tussen een aantal verschillende vormen van recht,

straf en rechtspraak vroeger en nu, bij ons en elders.

Vakgebied: Nederlands, Levensbeschouwelijke vakken, Geschiedenis,

Cultuurwetenschappen, PAV.

Contexten/VOETen: 5.6; 5.9; 7.4

Opdracht:

Via deze opdracht krijgen de leerlingen inzicht in de verscheidenheid van rechtspraak vroeger

en nu. Daarnaast komen ook een aantal termen aan bod die verbonden zijn aan recht en straf.

Stap 1:

De leerlingen lezen (klassikaal of individueel als thuisopdracht voor de les) vers 1 tot 397 uit

het verhaal van Reinaert de vos.

Stap 2:

Alle leerlingen krijgen een kaartje met op de voorkant een term (veterecht, kerkelijk recht,

wereldlijk recht…) en meer uitleg hierover op de achterkant.

Stap 3:

De leerlingen nemen plaats op een stoel in de binnen of buitenkring. Elke leerling houdt

zijn/haar kaartje met de uitleg van de term naar zich toe. Alleen de term is leesbaar voor de

tegenover zittende leerling.

Stap 4: De leerlingen leggen aan elkaar uit wat de term op hun kaartje betekent. Ze bekijken

wat de verschillen/overeenkomsten zijn tussen de termen die ze hebben. Daarnaast bekijken

ze zelf wat de eventuele voor- en nadelen zijn.

Na twee minuten schuiven de leerlingen van de binnenste kring een stoel opzij. Op die manier

leren de leerlingen verschillende vormen en termen uit de rechtsgeschiedenis kennen. De

leerlingen schuiven in totaal max. 3-4 keren door.

**Extra**:

Waarschijnlijk hebben niet alle leerlingen alle termen gezien/uitgelegd gekregen/begrepen.

De leerkracht kan feedback vragen:

Welke zaken waren nieuw voor de leerlingen?

Zijn er bepaalde termen waarover leerlingen nog iets extra’s willen zeggen?

8

Zijn er termen waarover meer duiding nodig is?

9

THEMA 2

Zaal II: Het recht als instrument moet correct gebruikt worden (de schilderijen van

Hans Vredeman de Vries)

Eerste graad

Thema 2

Materiaal:

Afbeeldingen van “recht” (zie Bijlage 2.1)

Lesdoel: De leerlingen leren hoe recht wordt afgebeeld in heden en verleden.

Vakgebied: Nederlands, geschiedenis, levensbeschouwelijke vakken, plastische opvoeding

Contexten/ VOETen: 7.6; 7.7.

Opdracht:

Stap1:

De leerlingen krijgen een aantal afbeeldingen te zien waarop al dan niet “recht” in te

herkennen is. De leerlingen mogen elk een afbeelding nemen, waarvan zij vinden dat “recht”

afgebeeld wordt.

Stap 2:

De leerlingen leggen uit waarom ze deze keuze maakten. Er volgt een klasgesprek/discussie,

want meningen kunnen verschillen.

Stap3:

De leerlingen leggen de afbeeldingen in volgorde van meest naar minst rechtvaardig.

** Extra**:

Deze opdracht kan ingekort worden, door stap 3 te laten vallen.

Thuisopdracht: Elke leerlingen zoekt individueel een afbeelding (internet,

krant,…) die voor hem/haar “recht” het best afbeeldt. (Wanneer de leerlingen

deze afbeeldingen meenemen naar de les, kort voor ze de expo bezoeken,

wordt op deze manier het thema opnieuw besproken en opgefrist.)

**Variaties**

Esthetica/plastische opvoeding: De leerkracht bekijkt samen met de

leerlingen een aantal kenmerken (uit de kunstgeschiedenis) hoe “recht”

werd/wordt afgebeeld en hoe dit ontstaan is (iconografisch, vanuit de

literatuur,..).

(op die manier kunnen zij ook in de tentoonstelling misschien een aantal

zaken herkennen in de werken van Hans Vredeman de Vries).

Plastische opvoeding: De leerlingen moeten zelf “recht” tekenen,

schilderen,… Hoe zouden zij “recht” afbeelden.

10

Tweede & derde graad

Thema 2

Materiaal:

Kaartjes met hierop verschillende termen uit de rechtsgeschiedenis en het

hedendaagse recht (gelinkt aan het verhaal van Reinaert of aan de tentoonstelling Mir

Ginn op Mecheln! (zie bijlage 1.2, zelfde kaartjes als bij eerste opdracht voor de

tweede en derde graad).

Afbeeldingen uit de rechtsgeschiedenis gelinkt aan recht en straf. (zie bijlage 2.1)

Lesdoel: De leerlingen zien in welke vormen van recht al dan niet foutief gebruikt kunnen

worden.

De leerlingen kennen voorbeelden en/of kunnen rechtsvormen linken aan actuele

gebeurtenissen.

Vakgebied: Nederlands, Levensbeschouwelijke vakken, Geschiedenis,

Cultuurwetenschappen, PAV.

Contexten/VOETen: 7.2; 7.4; 7.6; 7.7

Opdracht:

Stap 1:

De leerlingen koppelen de kaartjes met rechtstermen aan de afbeeldingen, zoals het voor hen

het meest lijkt overeen te komen.

Stap 2:

De leerlingen leggen de “gekoppelde” kaartjes in volgorde van meest naar minst rechtvaardig.

Stap 3:

De leerlingen leggen uit aan de rest van de klas, waarom hun keuze/volgorde volgens hen

juist is.

Stap 4:

Klasdiscussie: Zijn de leerlingen het eens met elkaar? Waarom wel/niet? Ze moeten hun

eigen ideeën verdedigen ten opzichte van elkaar.

De leerkracht speelt hierin ook een belangrijke rol: Hij/zij kan de link met de actualiteit

leggen. Zijn er bepaalde vormen van straf/recht die nu nog voorkomen? Vinden de leerlingen

dit juist? Wordt er van bepaalde rechtsvormen misbruik gemaakt?...

** Extra**

Deze opdracht kan ingekort worden:

Stap1 wordt overgeslagen. In dit geval worden ofwel de afbeeldingen-

kaartjes, ofwel de termen-kaartjes in volgorde gelegd van meest naar minst

rechtvaardig. Nadien kan wel verdergegaan worden met stappen 3 en 4.

Stap 2 wordt overgeslagen: De leerlingen koppelen afbeeldingen en kaartjes

met rechtstermen. Nadien kan wel verder gegaan worden met stappen 3 en 4.

De leerlingen moeten nu vertellen waarom ze de afbeeldingen aan de termen

koppelden.

**Variatie**

11

Esthetica: Bekijk hoe recht werd afgebeeld doorheen de kunstgeschiedenis.

Hoe is dit zo ontstaan, waarop is dit gebaseerd?

12

THEMA 3 & 4

Recht en rechtvaardigheid

Wat primeert: de wetten van God of die van de mens? (Skeletten Boerenkrijg)

Het strafrecht: van wraak tot vrijheidsstraf (Guillotine)

><

De straffen bij Reinaert de vos

**Extra**: Belangrijk bij dit thema is dat door de leerlingen een link wordt gelegd

met het heden en de actualiteit. De leerkracht kan hiertoe insinueren, maar probeer de

leerlingen vooral zelf de link te laten leggen.

MIDDELEEUWS RECHT

Kerkelijk recht: voor geestelijken, door paus, bisschoppen, kardinalen. Maar uiteindelijk ook

voor de hele samenleving, in de vorm van boetedoening (na biecht)

Wereldlijk recht: voor het “gewone volk”, door de wereldlijke leiders (koning, hertogen,

keizers, graven)

Vete-recht (begin Middeleeuwen): oog om oog, tand om tand. (nadeel: eindeloze vetes!)

Procesrecht (vanaf 12de

– 13de

eeuw): slachtoffer kan dader aanklagen, waarna met een proces

bekeken wordt of hij ook echt schuldig is. Dit was op het moment dat Reinaert geschreven

werd nog relatief nieuw.

Onderdelen proces Reinaert

Hofdag: tijdens deze dag was er tijd voor rechtspraak, maar alleen voor rechtsgeldige

klachten:

- ingediend door iemand die schade heeft geleden

- recente gebeurtenis

- bewijzen van geweldsdelicten

- klacht moest in aanwezigheid van de verdachte worden uitgesproken

De verdachte (een vrij persoon, geen lijfeigene of horige) had recht op drie dagingen.

Proces: Koning = rechter. Verdachte wordt in staat van beschuldiging gesteld.

Straf: Reinaert wordt in eerste instantie tot de strop veroordeeld. Hij is echter sluw en weet te

ontsnappen. Daarom wordt hij uiteindelijk vogelvrij verklaard door de koning.

(BRON: H. Slings, Reinaert de vos. Tekst in context 3, Amsterdam 1999, p. 58-61)

Eerste graad

Thema 3 & 4

13

Stellingenspel, individuele oefening.

Materiaal: Stellingen over recht, rechtvaardigheid en straffen. Ook de straffen die in het

verhaal van Reinaert aan bod kwamen, komen hier voor.

Klasindeling: Tafels en stoelen opzij, zodat er ruimte is voor de leerlingen om door de ruimte

te bewegen. De ene kant van de klas is bedoeld voor leerlingen die “akkoord” gaan met de

stellingen, de andere kant is voor “niet-akkoord”.

Lesdoel: De leerlingen leren wat hun eigen ideeën zijn over recht en rechtvaardigheid aan de

hand van het verhaal van Reinaert de vos. Via verschillende stellingen moeten ze aangeven of

ze het hiermee eens of oneens zijn. Er is geen middenweg.

Vakgebied: Nederlands, geschiedenis, levensbeschouwelijke vakken

Context/VOETen: 5.6; 7.2; 7.4.

Opdracht:

Aan het begin van de opdracht wordt het verloop van het verhaal van Reinaert kort

samengevat. (Het kan ook een opdracht geweest zijn om de leerlingen het verhaal thuis reeds

te laten doornemen, zodat ze het einde kennen.)

Reinaert komt uiteindelijk bij de koning en wordt ter dood veroordeeld voor alle misdaden die

hij begaan heeft.

Stap 1:

De leerkracht leest een aantal stellingen voor. De leerlingen staan in de ruimte.

Stap 2:

Nadat de leerkracht een stelling voorlas, maken de leerlingen een keuze en plaatsen zich in

het “akkoord” of “niet-akkoord” vak. Deze opdracht is individueel: elke leerling volgt

zijn/haar eigen mening!

Stap 3:

De leerlingen (niet iedereen) verdedigen hun keuze.

** Uitbreiding:

Stap 4: De leerlingen krijgen een tweede keuzeronde, nadat een aantal

leerlingen hun keuze verdedigden en de anderen probeerde te overtuigen. De

leerlingen die willen kunnen zich verplaatsen naar het andere vak.

Stap 5: De leerlingen die zich verplaatsten mogen hun tweede keuze

verklaren.

Tweede en derde graad

Thema 3 & 4

Stellingenspel, individuele oefening.

Materiaal: Verhaal van Reinaert de vos.

14

Klasindeling: Tafels en stoelen opzij, zodat er ruimte is voor de leerlingen om door de ruimte

te bewegen. De ene kant van de klas is bedoeld voor leerlingen die “akkoord” gaan met de

stellingen, de andere kant is voor “niet-akkoord”.

Lesdoel: De leerlingen leren wat hun eigen ideeën zijn over recht en rechtvaardigheid aan de

hand van het verhaal van Reinaert de vos én de actualiteit.

Klasdiscussie.

Context/VOETen: 5.5; 5.6; 5.10; 7.2; 7.4

Vakgebied: Nederlands, Levensbeschouwelijke vakken, Geschiedenis,

Cultuurwetenschappen, PAV.

Opdracht:

Aan het begin van de opdracht wordt het verloop van het verhaal van Reinaert kort

samengevat. (Het kan ook een opdracht geweest zijn om de leerlingen het verhaal thuis reeds

te laten doornemen, zodat ze het einde kennen.)

Reinaert komt uiteindelijk bij de koning en wordt ter dood veroordeeld voor alle misdaden die

hij begaan heeft. Uiteraard blijft de vos sluw. Hij kan in eerste instantie de koning om zijn

vinger winden en hij slaagt erin te ontsnappen van zijn straf. Wanneer de koning dit beseft,

verklaart hij Reinaert vogelvrij.

Stap I:

Ook voor de tweede en derde graad wordt het verhaal van Reinaert afgerond.

Samen met de leerlingen vat de leerkracht kort samen hoe het verhaal van Reinaert eindigt.

De nadruk wordt gelegd op de straffen die aan bod komen in het verhaal:

Doodstraf

Pauselijke ban

Lijfstraffen (nadat Reinaert beweert dat hij een schat begraven heeft en op

pelgrimstocht mag vertrekken naar Rome, wordt met de pels van Bruun een tas

gemaakt en worden de poten van… gevild, zodat Reinaert laarzen heeft)

Opsluiting

Vogelvrijverklaring

Stap 2:

De leerlingen staan in de ruimte. De leerkracht leest een aantal stellingen voor.

Stap 3:

Nadat de leerkracht een stelling voorlas, maken de leerlingen een keuze en plaatsen zich in

het “akkoord” of “niet-akkoord” vak. Deze opdracht is individueel: elke leerling volgt

zijn/haar eigen mening!

Stap 4:

De leerlingen (niet iedereen) verdedigen hun keuze.

** Uitbreiding:

Stap 5: De leerlingen krijgen een tweede keuzeronde en kunnen zich

verplaatsen naar het andere vak.

15

Stap 6: De leerlingen die zich verplaatsten mogen hun tweede keuze

verklaren. Wat trok hen over de streep?

**Variatie**:

Je kan de stellingen ook gebruiken om tot een klasdiscussie met je leerlingen te

komen:

Hoe denken de leerlingen over de straffen die opgelegd werden in het

verhaal? Zijn dit straffen die ook in het heden nog zouden kunnen? En

worden deze straffen volgens hen nog gebruikt?

16

Na-verwerking

THEMA 5

Naar een mondialisering van het recht: Utopie of realiteit?

De intellectuele erfenis van OP.RECHT.MECHELEN. + toekomst

Eerste, tweede en derde graad

Thema 5

Oorlog is van alle tijden. Geweldsgolven zijn er steeds geweest.

Het doel van de makers van de tentoonstelling bereiken, is dat het publiek alles weer kan

relativeren. Daarnaast willen ze dat de bezoeker niet met een negatief, maar net met een

positief en optimistisch gevoel naar buiten wandelt.

Recht is doorheen de geschiedenis steeds aangepast aan de maatschappelijke waarden en

normen. We zien dat dit ook nu nog gebeurt.

De grote vraag is natuurlijk hoe de mondialisering invloed zal hebben of heeft op het recht

van vandaag en hoe hierop later zal teruggekeken worden.

Bespreek met je leerlingen dit thema na het tentoonstellingsbezoek.

Materiaal: Een aantal recente kranten en/of tijdschriften. Laat de leerlingen deze eventueel

zelf meebrengen.

Lesdoel: De leerlingen denken actief na over het recht vandaag en in de toekomst.

Context/VOETen: 5.5; 5.9; 5.10; 5.13; 7.1; 7.4; 7.5.

Opdracht:

Stap 1:

Bekijk met je leerlingen verschillende kranten en/of tijdschriften en laat hen elk individueel

(of in kleine groepjes) een artikel kiezen dat volgens hen betrekking heeft op recht in onze

hedendaagse samenleving.

Stap 2:

Kunnen ze voorbeelden aanhalen waaruit blijkt dat ook nu recht volop in verandering is?

(Boerkini-verbod, terreurniveau, grenzen die sluiten, rechten/plichten in sociale media,…)

Stap 3:

Is het volgens jouw leerlingen goed, hoe het recht nu aan het veranderen is? Wat kan er

volgens hen nog beter gedaan worden? Hoe zouden ze zelf recht aanpassen zodat het

“optimaal” in onze hedendaagse maatschappij past?

Stap 4:

Hoe zou voor je leerlingen er een ideale rechtsvorm uitzien? En zou dit ook realistisch zijn?

17

18

Bijlage 1.1

Opdracht 1 – Eerste graad –

Hoofdstuk 1

Reynaert aangeklaagd en verdedigd

[…] Koning Nobel, de leeuw, had naar alle hoeken van de bloeiende aarde zijn

boodschappers uitgezonden, om de dieren, groot en klein, uit te nodigen tot een plechtige

hofdag. Hij was er innig van overtuigd, dat dit feest zijn roem zou verhogen en zijn macht

versterken, wanneer God hem dat gunde. Toen kwamen alle dieren naar het hof.

Alleen Reynaert ontbrak. Hij had zoveel kwaad gedaan in zijn korte leven en zoveel vijanden

gekregen door zijn boze daden, dat hij er niet durfde komen.

Zo gaat het in de wereld: wie zich schuldig weet, is bang. En zo was het ook met Reynaert

gesteld: hij bleef ver van het hof van de koning, omdat hij wel wist, dat er niet veel goeds

over hem zou worden gezegd. Toen alle dieren vergaderd waren, was er dan ook niemand, die

niet over hem had te klagen; alleen Grimbeert, de das, zweeg:

hij was een neef van Reynaert.

Hoor nu, wat er gezegd werd.

Isengrijn, de wolf, ging met zijn hele familie vóór de koning staan. En hij zei: ‘Heer koning,

heb medelijden met mij, gij, die edel en geëerd, rechtvaardig en genadig zijt. Wees

barmhartig, nu Reynaert mij zoveel schade heeft gedaan en mij zó te schande heeft gemaakt.

Het is U bekend, dat hij mijn vrouw heeft beledigd en mijn kinderen zó gruwelijk mishandeld,

dat twee van hen stekeblind zijn geworden. En ook daarna heeft hij mij nog bedrogen. […]

De aanzienlijke heren, die hier samengekomen zijn, herinneren zich dit ongetwijfeld.

Reynaert, de schooier, heeft mij zoveel schade gedaan, dat het onmogelijk is, de nadelen op te

schrijven, zelfs, als men al het laken dat in Gent wordt gemaakt, veranderde in perkament.

Maar daarover zal ik nu maar zwijgen: alleen de belediging, die mijn vrouw onderging, mag

niet ongewroken blijven en moet hier worden meegedeeld.’

Toen Isengrijn dit allemaal had gezegd, stond een hondje op, dat Courtois heette. In deftig

Frans klaagde hij erover, dat Reynaert hem eenmaal in een barre winter een worst had

ontstolen, het enige, dat hij bezat. Maar toen werd Tibeert, de kater, boos. Hij sprong in het

midden van de kring der luisterende dieren en zei: ‘Heer koning, omdat gij Reynaert vijandig

gezind zijt, is hier niemand, jong noch oud, die niet heeft te klagen over hem. Maar wat

Courtois nu zegt, is al menig jaar geleden gebeurd. Die worst was van mij, al klaag ik er nu

niet over. Ik had hem op een listige manier te pakken gekregen, toen ik 's nachts een molen

was binnengeslopen om er buit te vinden, terwijl de molenaar sliep. Als Courtois iets aan die

worst had, dan had hij het dus eigenlijk aan mij te danken. Daarom is het billijk, dat zíjn

klacht wordt ingetrokken.’

Paneer, de bever, zei: ‘Lijkt het u goed, Tibeert, klachten tegen Reynaert in te trekken?

Reynaert is een echte moordenaar, een bedrieger en een dief. Hij geeft om niemand

zoveel, zelfs niet om mijn heer de koning, of hij zou hem met plezier verraden, wanneer hij er

een vet stuk van een kip mee kon verdienen. En dan spreek je nog van klachten intrekken!

Heeft hij niet nog gisteren op klaarlichte dag de ergste wandaad bedreven tegen Cuwaert, de

19

haas, die hier staat en nooit enig wezen kwaad heeft gedaan? Reynaert had hem beloofd, nu

de koning vrede tussen alle dieren heeft bevolen, hem te onderwijzen in de godsdienst en hem

tot kapelaan te maken. Toen liet hij Cuwaert rechtop zitten tussen zijn poten. En zó begonnen

ze samen hardop te lezen. Toevallig kwam ik op dat ogenblik juist voorbij en hoorde hun

gezang. Snel ging ik naar de plaats toe, waar ze waren. En ik kwam juist op tijd! Want ik zag,

dat Reynaert met zijn lessen was opgehouden en z'n oude spelletje speelde: hij had Cuwaert

bij de keel gegrepen en zou hem de kop hebben afgebeten, wanneer ik hem niet te hulp was

gekomen. Zie hier nog de verse wonden en de littekens, heer koning, die Cuwaert van hem

ontvangen heeft. Laat u dit ongewroken, het feit, dat uw gebod van vrede zó rauw is

overtreden, - straft gij het niet op de wijze, zoals uw raadslieden het u zullen voorstellen - dan

zal men het uw kinderen nog over vele jaren ten kwade duiden.’

‘Paneer, je hebt volkomen gelijk,’ sprak Isengrijn, ‘was Reynaert maar dood, hoeveel rustiger

zou ons leven zijn. Wordt hem dit vergeven, hij zal binnen een maand menigeen bedriegen,

die er nu nog in 't geheel niet op verdacht is.’

Toen begon Grimbeert te spreken, Reynaerts neef, en zijn stem klonk boos.

‘Heer Isengrijn, een oud spreekwoord zegt: de mond van een vijand spreekt zelden goed. Let

op mijn woorden: ik wou, dat diegene aan een boom werd opgehangen, die de ander het

meest kwaad heeft gedaan! Wil je een verzoening tussen jou en mijn oom, Isengrijn, dan zal

ik met genoegen als bemiddelaar optreden. Mijn oom zal het ook niet weigeren. En hij, die

van jullie tweeën het meest heeft misdaan zal de ander schadevergoeding geven.

Als mijn oom goed aangeschreven stond aan het hof en evenzeer in gunst was bij de

koning als dat met jou het geval is, dan zou de koning het niet ongewroken laten, dat

je Reynaert zo dikwijls met je scherpe tanden hebt geknauwd, terwijl hij niet in staat

was, zich te verdedigen.’

Isengrijn sprak: ‘Heb je van je oom geleerd, zo onbeschaamd te liegen?’

‘Ik heb niet gelogen. Je hebt mijn oom heel dikwijls en op allerlei manieren misleid.

Herinner je je niet, hoe je eens met hem uit wandelen ging en een kar met vis tegenkwam? Je

zei tegen Reynaert, dat hij aan de kant van de weg moest gaan liggen en zich houden, of hij

dood was. Dan zou de visventer hem opnemen en op de kar gooien, om zo zijn huid meester

te worden. Als dan de voerman met zijn rug naar mijn oom zat, kon die de vissen van de kar

smijten en er eindelijk zelf afspringen. Precies zo gebeurde het ook. Maar wat was er over van

de vissen, toen mijn oom bij je kwam? Niets dan één graat, die jíj niet meer lustte. De rest had

je allemaal gulzig verslonden. En later - heb je hem toen niet bedrogen met een ham, vet en

goed van smaak, die jij alleen hebt opgegeten? Toen Reynaert zijn portie vroeg, antwoordde

je hem spottend: “Ik wil je graag je deel geven, Reynaert, schone jongeling. Hier is het touw,

waar de ham aan gehangen heeft. Knauw daar maar op: het druipt van het vet.” Wat had

Reynaert er nu aan, dat hij met veel moeite en pijn die ham had bemachtigd? Was hij er niet

door in gevangenschap geraakt? Had een man hem niet in een zak gestopt om hem te

verdrinken? Met ontzaglijke moeite wist hij een gat in de zak te bijten en te ontkomen. En

toen was niets dan dat vette touw zijn loon. Al deze ellende en nog veel meer, dan waarover

ik nu vertel, heeft hij ter wille van Isengrijn doorstaan. - Heeft Isengrijn wel het recht, te

klagen over beledigingen, zijn vrouw aangedaan, terwijl het van algemene bekendheid is, dat

Haersinde, Isengrijns vrouw, Reynaert als een vriend behandelt? En nu maakt Cuwaert, de

haas, veel lawaai over een kleinigheid. Maar als hij zijn les niet goed heeft opgezegd, heeft

dan Reynaert, die zijn meester was, niet het recht, zijn leerling te kastijden? Het zou àl te

dwaas zijn, wanneer dat niet het geval was. Courtois klaagt om een worst, die hij in de strenge

winter verloren heeft. Maar díe klacht had hij beter achterwege kunnen laten. Hoorde u niet,

20

dat die worst gestolen was? Male quesite male perdite: gestolen goed gedijt niet! Het is niet

meer dan billijk, dat men op een onrechtmatige wijze verliest, wat men oneerlijk bemachtigd

heeft. Wie zal het Reynaert kwalijk nemen, dat hij gestolen goed in beslag nam? Niemand,

die enig gevoel voor recht heeft!

Reynaert is een rechtvaardig man. Sedert de koning vrede onder de dieren heeft afgekondigd,

weet ik zeker, dat hij leeft als een kluizenaar. Op zijn huid draagt hij een boetekleed met de

haren naar binnen. Het laatste jaar heeft hij geen vlees gegeten, noch van wilde noch van

tamme dieren. Iemand, die hem gisteren nog bezocht heeft, verzekerde mij dit plechtig.

Malcrois, zijn burcht, heeft hij verlaten en een kluis gebouwd, waarin hij woont. Hij heeft

geen ander voedsel dan giften, die men hem om Godswil geeft. Bleek is hij en mager van het

vasten; honger, dorst en harde beproevingen doorstaat hij voor zijn zonden.’

Hoofdstuk 2

Cantecleers klacht

Juist op het ogenblik, toen Grimbeert deze woorden zei, zagen ze van de berg naar het dal

Cantecleer komen aanlopen. Hij werd gevolgd door een draagbaar, waarop een dode kip,

Coppe, gelegen was, die Reynaert de kop had afgebeten. Dit moest de koning weten.

Cantecleer liep vooraan, hevig klepperende met zijn vleugels. Aan weerskanten van de baar

ging een beroemde haan. De ene heette Cantaert, de andere Craiant, de mooiste haan, die er te

vinden was tussen Bretagne en Polen. Elk van deze hanen droeg een lange, brandende fakkel.

Dat waren Coppe's broeders. Zij riepen ach en wee en klaagden luid over de dood van hun

zuster. Pinte en Sproete droegen de baar. Ook zij waren zeer neerslachtig, omdat zij hun

zuster hadden verloren: al van verre kon men hun gekerm horen. Zo zijn zij de vergadering

binnengekomen. Cantecleer sprong midden tussen de aanwezigen en zei: ‘Heer koning,

genadig en groot, erbarm u om Godswil over mij, nu Reynaert mij en mijn kinderen, die hier

staan, zó heeft benadeeld. In het begin van april, toen de winter was voorbijgegaan en men in

de groene velden overal kleurige bloemen zag prijken, was ik fier en trots op mijn groot

geslacht. Ik had acht jonge zonen en zeven schone dochters, vol levenslust, die mij door mijn

gemalin Roede in één broedsel waren geschonken. Ze waren allemaal vet en sterk en veilig

opgesloten in een mooie tuin, omringd door een muur. In die tuin stond een schuur met veel

honden erin. Omdat die menig verscheurend dier hadden gegrepen, waren mijn kinderen

zonder vrees. Daarover was Reynaert zeer verstoord: hij kon niet verdragen, dat ze zo rustig

en veilig leefden. Hoe vaak zagen wij hem om de muur heen dwalen en allerlei listen

verzinnen. Maar als de honden hem zagen, liepen zij hem met alle kracht achterna. 't

Gebeurde eenmaal, dat hij bij toeval gesnapt werd en ik zag zijn haren in het rond stuiven: het

verdiende loon voor zijn roverijen. Maar toch ontkwam hij, listig als altijd; dat hij vervloekt

zij, de valse dief! Toen hadden we lange tijd geen last meer van hem. Later kwam hij, gekleed

als kluizenaar, en bracht mij een brief, waar uw zegel aan hing, koning Nobel. Toen ik dat

schrijven las, begreep ik, dat gij vrede had bevolen aan al de dieren van uw rijk en ook aan de

vogels. Ook kwam hij met een andere tijding: hij zei, dat hij kluizenaar was geworden en

boete had gedaan voor zijn zonden. Hij toonde mij een pelgrimsstaf en een boetekleed,

ontvangen in het klooster Elmare. Toen zei hij: “Heer Cantecleer, nu kunt ge voortaan zonder

vrees voor mij leven; ik heb gezworen, nooit meer vlees of vet te zullen eten. Bovendien ben

ik zo oud, dat ik voor mijn ziel moet gaan zorgen. Maar ik zeg u nu goedendag; ik ga naar de

plaats, waar ik veel te doen heb. Ik moet 's morgens, 's middags en 's avonds mijn gebeden

lezen.”

21

Toen ging hij over het pad langs de heg en begon uit zijn brevier de gebeden op te zeggen met

luider stem. Ik was blij en zonder vrees. Haastig ging ik naar mijn kinderen en was zó

volkomen gerustgesteld, dat ik met al mijn nakomelingen buiten de muur voedsel ging zoeken.

Maar daar dreigde onheil, want Reynaert, de gemene rover, was door de heg gekropen en had

ons de weg naar de poort afgesneden. Toen werd spoedig één van mijn kinderen uit de troep

weggesleurd. En van dat ogenblik af was de ellende niet te overzien. Want nu Reynaert

eenmaal het zoete bloed van mijn geslacht had geproefd, kon ons wachter noch hond

beschermen. Heer, erbarm u over ons! Bij nacht en dag loerde Reynaert op ons en roofde

telkens weer één van mijn kinderen. Zo is de troep van vijftien tot vier geslonken: zó

onbarmhartig heeft de boze vijand onder ons huisgehouden. Gisteren nog hebben de honden

hem Coppe ontnomen, de vermaarde kip, die hier op de baar ligt uitgestrekt. Daarover klaag

ik met diepe smart: ontferm u over mij, grootmoedige koning!’

Grimmig zei de vorst: ‘Grimbeert, je oom de kluizenaar heeft wèl boete gedaan voor zijn

zonden! Als ik tijd van leven heb, zal ik het hem inpeperen! Nu, luister, Cantecleer. Waarom

zullen we er meer over praten? Je dochter is nu tòch eenmaal dood en God moet over haar

ziel beschikken. Wij kunnen haar niet in het leven terugroepen en zullen een lijkdienst

houden. Daarna zullen we haar een eervolle begrafenis geven en dan zullen wij met deze

heren beraadslagen en erover spreken, hoe wij deze moord op Reynaert zullen wreken.’ […]

Fragment uit D.L. DAALDER, De historie van Reynaert de vos, 1963, p. 7-18.

Bron: http://www.dbnl.org/tekst/daal003hist02_01/daal003hist02_01_0001.php

22

Bijlage 1.2

Opdracht 1 – Tweede en derde graad –

PROCESRECHT

PROCESRECHT

De beschuldigde moet “ingedaagd” worden

om op de rechtszitting te kome, waarna het

proces kan beginnen. Wanneer een

beschuldigde na drie dagingen niet naar de

rechtszitting is gekomen, wordt hij bij verstek

veroordeeld.

Deze vorm van proces was in de periode dat

Reinaert de vos, 13de

eeuw, geschreven werd

nog heel nieuw.

VETE-RECHT

VETE-RECHT

In de vroege Middeleeuwen was het vete-

recht heel normaal: als iemand onrecht was

aangedaan mocht het slachtoffer zelf wraak

nemen op de dader. Op die manier

ontstonden soms eindeloze vetes, waarbij

telkens opnieuw wraak werd genomen op de

tegenstander.

VENDETTA

VENDETTA

Het Italiaanse woord voor bloedwraak.

Het komt erop neer dat de familie of stam

van een dode wraak te nemen op de

schuldige; zelfs wanneer de dood door een

ongeval veroorzaakt werd. Vergelijkbaar met

vete-recht.

23

HOFDAG

HOFDAG

De hofdag van de koning had als doel de orde

en vrede in het rijk te verstevigen en

bevestigen. De koning sprak op die dag zijn

volk toe en sprak recht. Zij die een klacht

hadden konden die voorbrengen bij de

koning, zodat hierover recht kon gesproken

worden.

STRAFRECHT

STRAFRECHT

Het geheel van rechtsregels waarin is

vastgelegd hoe iemand gestraft kan en mag

worden. De straffen moeten steeds in

verhouding staan tot de misdrijven die

gepleegd werden.

PAUSELIJKE BAN

PAUSELIJKE BAN

Excommunicatie: het uitsluiten van iemand

in uit een kerkelijke gemeenschap. Vaak had

dit in de Middeleeuwen ook grotere

gevolgen, omdat een banneling ook vogelvrij

verklaard werd.

VOGELVRIJVERKLARING

VOGELVRIJVERKLARING

Een veroordeelde die bij verstek (dus

wanneer hij niet op de rechtszitting kwam

opdagen) vogelvrij wordt verklaard, wordt

volledig buiten de wet geplaatst. Dit wilt

zeggen dat de beschuldigde gedood mocht

worden door iedereen, zonder dat de dader

hiervoor bestraft zou worden.

24

KONINGSVREDE

KONINGSVREDE

Een periode, waarin het verhaal van Reinaert

zich afspeelt, voorafgaand en tijdens de

hofdag. Gedurende deze periode mogen de

onderdanen geen wapens gebruiken of

anderen lichamelijk letsel toebrengen. Ook

vetes moesten opgeschort. Op schending van

de koningsvrede stonden zware straffen.

KERKELIJK RECHT

KERKELIJK RECHT

In het begin werden geestelijken door

kerkelijke machthebbers (zoals de paus of

kardinaal) en het gewone volk door

wereldlijke machthebbers (zoals in het geval

van Reinaert: de koning). In feite klopte dit

niet helemaal: het kerkelijke recht had iets te

zeggen over de hele samenleving: iedereen

die gezondigd had kon door een geestelijke

gestraft wordt. Denk maar aan de biecht en

nadien de boetedoening…

GRONDWET

GRONDWET

In grote lijnen bepaalt de grondwet hoe een

staat bestuurd wordt. De hoofdlijnen hiervan

worden vastgelegd in rechtsregels, wat leidt

tot wetten en besluiten. Als inwoners van de

staat zich niet aan deze wetten houden,

kunnen ze hiervoor gestraft worden.

25

VOLKSRECHTBANK

VOLKSRECHTBANK

In de Griekse Oudheid werd uit een groep

van 6000 burgers voor iedere zitting van de

rechtbank een jury gevormd. Soms bestond

deze jury uit 100 tot zelfs 1000 man,

afhankelijk van het belang van de zaak.

INQUISITIE

INQUISITIE

Rooms-katholieke geloofsrechtbank die als

taak had het opsporen en straffen van ketters.

De bekendste is de Spaanse Inquisitie in de

15de

eeuw.

LIJFSTRAF

LIJFSTRAF

Lijfstraffen zijn een doelbewuste vorm van

pijnigen van een persoon al dan niet in het

openbaar, met het doel hem/ haar te

bestraffen en/of een gedragsverandering te

krijgen. Lijfstraffen zijn niet te verwarren

met martelen van personen.

Voorbeelden zijn onder andere: schandpaal,

schandblok, zweepslagen, verminking,…

Deze straffengebeurden meestal publiekelijk,

zodat ook de andere burgers tot inkeer

zouden komen.

26

DOODSTRAF

DOODSTRAF

Dit is de zwaarst mogelijke straf voor een

beschuldigde. Het is alleen de rechter die

iemand ter dood kan veroordelen. De

terechtstelling gebeurd steeds volgens een

vast protocol, nadat de beschuldigde reeds

een tijd gevangenzat.

RECHTSSTAAT

RECHTSSTAAT

Een staat waarin de burgers beschermd

worden door regels en wetten, waardoor

machtsmisbruik kan voorkomen worden.

Heel belangrijk is dat de overheid zelf ook

gebonden is aan het recht én dat burgers

middelen hebben (advocate, rechtbanken,..)

om hun rechten af te dwingen wanneer dat

nodig is.

DECLARATION DES DROITS DE

L’HOMME ET DU CITOYEN

DECLARATION DES DROITS DE

L’HOMME ET DU CITOYEN

Opsomming van de rechten van de mens, uit

1798, na de Franse Revolutie in Frankrijk.

Hierin wordt gesteld dat alle mensen vrij zijn

en gelijk in rechten zijn geboren.

27

Bronnen bijlage 1.2:

N. CONINCX et al., Cultuurgek 3. Cultuurwetenschappen voor het vijfde leerjaar

GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, Berchem 2011.

H. SLINGS, Reinaert de vos. Tekst in context 3, Amsterdam 1999.

C. URBINA PADIN en H. VAN AERSCHOT, Cultuurgek 4. Cultuurwetenschappen

voor het zesde leerjaar GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, Berchem

2014.

www.wikipedia.be

VIERSCHAAR

VIERSCHAAR

De vierschaar is het gerechtelijk bestuur van

een plaatselijk gebied in de gewesten van de

Lage Landen in de Middeleeuwen. De naam

komt van de vier “geschoren” touwen,

waartussen de rechtspraak plaatsvond.

Oorspronkelijk werd er in openlucht recht

gesproken, onder een lindeboom. De

gerechtslinde.

28

Bijlage 2.1

Opdracht 2 – Alle graden –

Afbeeldingen (1ste

, 2de

en 3de

graad):

Afbeeldingen Reinaert de vos:

http://www.dbnl.org/tekst/daal003hist02_01/daal003hist02_01_0002.php , p. 23, 69.

Standbeeld van Vrouwe Justitia (met zwaard en weegschaal)

Rechtshamertje

Weegschaal

Foto rechtbank

Het laatste oordeel (Michelangelo)

De Daltons (Morris en Goscinny)

De weging van het hart in het Oude Egypte (onbekende kunstenaar)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Wegen_van_het_hart#/media/File:BD_Hunefer.jpg

Sint-Maarten (Antoon van Dyck)

Executie van Louis XVI:

https://en.wikipedia.org/wiki/Execution_of_Louis_XVI#/media/File:Hinrichtung_Lu

dwig_des_XVI.png

Het oordeel van Cambyses (Gerard David):

https://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Oordeel_van_Cambyses#/media/File:David_Diptyc

h_The_Judgment_of_Cambyses.jpg

Extra afbeeldingen voor 2de

en 3de

graad:

Elektrische stoel (doodstraf) :

https://nl.wikipedia.org/wiki/Elektrische_stoel#/media/File:Florida_electric-chair.jpg

Lijfstraffen en schandpaal:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijfstraf#/media/File:Prisoners_whipped.jpg

Vierendelen (lijfstraffen):

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vierendeling#/media/File:Dieric_Bouts_013.jpg

Mensenrechten:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verklaring_van_de_rechten_van_de_mens_en_de_burg

er#/media/File:Declaration_of_the_Rights_of_Man_and_of_the_Citizen_in_1789.jpg

Oog om oog, tand om tand: http://m.lol.nl/12310/oog-om-oog-tand-om-tand

29

Bijlage 3.1

Opdracht 3 – Alle graden –

Hieronder vindt de leerkracht een aantal stellingen die gebruikt kunnen worden in de klas.

Uiteraard kan de leerkracht zelf nog een aantal stellingen zoeken, die meer betrekking hebben

op de actualiteit.

Er zitten moeilijke en makkelijke stellingen bij. De leerkracht moet zelf bekijken wat geschikt

is voor zijn/haar klas klaar.

Stellingen

Het is goed dat Reinaert de doodstraf krijgt, want hij heeft heel veel slechte dingen

gedaan, waaronder ook andere dieren vermoord.

Het was de beste oplossing van koning Nobel om Reinaert vogelvrij te verklaren: zo

kan iedereen die dat wil hem zonder straf vermoorden of pijn doen.

Het recht in eigen hand nemen.

Als iemand mij slaat, mag ik net zo hard terugslaan.

Eten mag wanneer je heel arm bent en honger hebt.

Jouw vader heeft een misdaad gepleegd, dus nu kan ik jou ook niet meer vertrouwen.

Iedereen werd geboren met dezelfde rechten.

Het is rechtvaardig dat ouders een boete moeten betalen wanneer hun zoon/dochter

een fout beging.

Iedereen is onschuldig, zolang de schuld niet bewezen is.

Recht gaat niet alleen maar over rechtvaardigheid.

Het is juist dat de heerser van een land (koning, president,…) alle macht heeft en

recht mag spreken over iedereen.

Misdadigers worden best opgesloten: zo krijgen ze de kans om na te denken over hun

fouten, zodat ze die niet meer maken wanneer ze opnieuw vrij komen.

De ergste misdadigers moeten levenslang opgesloten worden!

Extra stellingen voor de 2de

en 3de

graad:

Het is juist dat de doodstraf nu nog steeds gebruikt wordt in de USA.

Marc Dutroux zit levenslang gevangen, daarenboven mag hij bijna geen contact

hebben met zijn medegevangenen. Is dit correct of krijgt hij dan een eigenlijk dubbele

straf? Zo ging het ook bij Anders Breivik, maar hij heeft de staat Noorwegen

aangeklaagd, omdat hij vond dat hij een mensonwaardig bestaan leed. Breivik won

deze aanklacht. (Zie het artikel in HUMO van 29/7/2016)