71
PHOTO’S Broca Wernicke Taal (originele versie) Robert van Rooij 26-11-2007 http://extra.volkskrant.nl/betacanon/index.php?id=5753 De mens is een sociaal dier. Daarnaast hebben wij meer dan andere organismen uitgebreide kennis verworven over de wereld om ons heen. Communicatie is hierbij essentieel, en hiervoor hebben we taal nodig. Het gebruik van taal is een essenti 챘 le voorwaarde voor het ontstaan van complexe sociale verbindingen en gemeenschappen zoals mensen die kennen. Door middel van taal kunnen we ook onze kennis delen met anderen, bijvoorbeeld met onze kinderen. Dit stelt kinderen van een nieuwe generatie in staat een uitgebreide (wetenschappelijke) kennis te verkrijgen over de wereld zonder dat ze deze helemaal zelf moeten vergaren. Wij zijn niet de enige organismen die communiceren. Apen, bijvoorbeeld, kunnen andere apen attent maken op dreigend gevaar door het geven van waarschuwingstekens. Maar in tegenstelling tot andere organismen zijn wij in staat om een vrijwel onbeperkt aantal gedachten uit te wisselen. Anders dan bij apen is het gebruik van tekens bij ons ook niet genetisch bepaald. Als kind moeten we onze moedertaal leren, en dit vereist dat deze taal ook leerbaar moet zijn. Dit vereist dat taal zich regelmatig gedraagt. Taalwetenschap onderzoekt de regels waaraan we ons houden bij het gebruik van taal. 1

· Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

  • Upload
    ledieu

  • View
    220

  • Download
    3

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

PHOTO’S

Broca Wernicke

Taal (originele versie)  Robert van Rooij  26-11-2007 http://extra.volkskrant.nl/betacanon/index.php?id=5753 De mens is een sociaal dier. Daarnaast hebben wij meer dan andere organismen uitgebreide kennis verworven over de wereld om ons heen. Communicatie is hierbij essentieel, en hiervoor hebben we taal nodig. Het gebruik van taal is een essenti 챘 le voorwaarde voor het ontstaan van complexe sociale verbindingen en gemeenschappen zoals mensen die kennen. Door middel van taal kunnen we ook onze kennis delen met anderen, bijvoorbeeld met onze kinderen. Dit stelt kinderen van een nieuwe generatie in staat een uitgebreide (wetenschappelijke) kennis te verkrijgen over de wereld zonder dat ze deze helemaal zelf moeten vergaren.

Wij zijn niet de enige organismen die communiceren. Apen, bijvoorbeeld, kunnen andere apen attent maken op dreigend gevaar door het geven van waarschuwingstekens. Maar in tegenstelling tot andere organismen zijn wij in staat om een vrijwel onbeperkt aantal gedachten uit te wisselen. Anders dan bij apen is het gebruik van tekens bij ons ook niet genetisch bepaald. Als kind moeten we onze moedertaal leren, en dit vereist dat deze taal ook leerbaar moet zijn. Dit vereist dat taal zich regelmatig gedraagt. Taalwetenschap onderzoekt de regels waaraan we ons houden bij het gebruik van taal.

De eigenschap waardoor taal een onbeperkt aantal gedachten uit kan drukken, is ‘combineerbaarheid’, die ook nog eens op twee wezenlijk verschillende manieren gebruikt wordt. Ten eerste combineren we woorden tot zinnen. Een fundamenteel kenmerk van onze taal is dat ze gebruik maakt van het onderscheid tussen subject (naamwoord) en predicaat (werkwoord). In plaats van het gebruik van 9 aparte woorden, maken we gebruik van 3 naamwoorden (‘Jan’, ‘Piet’ en ‘Marie’) en 3 werkwoorden (‘slaapt’, ‘speelt’, en ‘rent’) om de 9 verschillende gedachten ‘Jan slaapt’, ‘jan speelt’, ‘Jan rent’, ‘Marie slaapt’, ‘Marie speelt’, enzovoort, uit te drukken. In het algemeen kunnen we op deze manier ontzettend veel meer

1

Page 2: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

gedachten uitdrukken dan mogelijk zou zijn als we voor iedere gedachte een nieuw woord zouden moeten hebben. Het uitdrukken van de 9 gedachten door gebruik te maken van combinaties van woorden stelt kinderen ook in staat onze taal sneller onder de knie te krijgen. Ze hoeven immers slechts 6 woorden te leren, in plaats van 9. Voorwaarde hierbij is wel dat ook kinderen al hun omgeving op een gestructureerde wijze ‘zien’: dat ze individuen als iets categoriaals anders beschouwen dan activiteiten.Veelal wordt aangenomen dat kinderen een aangeboren manier hebben om naar de wereld te kijken, en dat dit een voorwaarde is om een taal 체 berhaupt te leren.

De tweede manier waarop combineerbaarheid in taal een belangrijke rol speelt, zit in het feit dat woorden zelf combinaties zijn van klanken. Het bijzondere hierbij is dat de  klanken zelf betekenisloos zijn; daardoor kan elke willekeurige klank in een woord gebruikt worden ongeacht de betekenis van het woord: als de klank   "z"   zelf iets zou betekenen (zeg, bijvoorbeeld: ZACHTHEID), dan zou hij alleen in woorden kunnen zitten met dat betekenis-onderdeel, en dat zou afbreuk doen aan de bruikbaarheid van die klank (ZACHTHEID is geen onderdeel van de betekenis van zuur ,zolder, zullen, enz.). In het eerste combinatorische systeem hebben de elementen (de woorden) natuurlijk juist wel een betekenis. Taalkundigen zeggen daarom dat taal een systeem is met  dubbele articulatie; elke taal heeft eigenlijk twee onafhankelijke grammatica's. De taalverwerving van baby's betreft in hun eerste levensjaar vrijwel alleen het systeem van klanken en de regels voor combinatie daarvan. Natuurlijk communiceren ook heel jonge baby's al op allerlei manieren, maar de eerste communicatie met woorden begint pas zo rond de eerste verjaardag, en het leren van de combinatieregels hiervoor start daarna. De meeste volwassen Nederlanders kennen tussen de 30.000 en 60.000 woorden, en kunnen er ook nog steeds nieuwe bijmaken en leren. Deze dubbele articulatie & combineerbaarheid van betekenisloze klanken tot betekenisvolle woorden en combineerbaarheid van woorden tot zinnen en teksten , is de basis voor de verklaring van het feit dat we eindeloos veel gedachten kunnen uitdrukken met een klein aantal eenheden: in het Nederlands niet meer dan 40 verschillende klanken (en 26 verschillende letters in het alfabet).En toch is dat nog niet alles.

Wanneer we in onze taal alleen woorden zouden hebben die verwijzen naar individuen en activiteiten blijft het gebruik van onze taal nog steeds zeer beperkt.We zouden het niet kunnen hebben over mogelijke gebeurtenissen die nog niet hebben plaatsgevonden of zelfs helemaal niet zullen plaatsvinden. Op deze manier zouden we bijvoorbeeld geen plannen kunnen bespreken die gaan over de toekomst. Daarnaast zouden we op deze manier ook niet kunnen uitdrukken hoe verschillende gedachten met elkaar in verband staan. Om het over dit soort dingen te hebben maken we gebruik van woordjes als ‘misschien’, ‘niet’, en ‘als .. dan ...’. Zulke woordjes verwijzen zelf nergens naar, maar kunnen worden gebruikt in zinnen om veel nieuwe, en abstracte, betekenissen uit te drukken. Het succesvol gebruik en leerbaarheid van zulke woordjes vereist wel weer het een en ander van ons. We moeten ons bijvoorbeeld een voorstelling kunnen maken van de toekomst, en hoe wij deze zouden kunnen beïnvloeden.

Het is bijna triviaal te stellen dat we taal in de eerste plaats gebruiken om te communiceren, d.w.z., om kennis uit te wisselen.Maar waarom zouden we kennis die we hebben vergaard zomaar ‘weggeven’? -  Misschien omdat de mens een sociaal dier is en dat de verdeling van kennis leidt tot meer cohesie binnen een groep.-   Een andere reden kan zijn dat door het ‘uitdelen’ van kennis je status binnen een groep wordt verhoogd.

Maar we gebruiken taal ook, of vooral, om wat een ander denkt of wil te beïnvloeden.Om een ander zijn gedrag te beïnvloeden is het vaak verstandig om direct te zeggen wat je denkt (en te doen wat je zegt). Maar het is natuurlijk niet altijd nodig, of zelfs slim, om zo direct te zijn.Het is niet altijd nodig, omdat als wij elkaar goed kennen een half woord dikwijls al genoeg is.Dan kan de ander een gokje wagen over wat ik hem wilde vertellen, en meestal zit hij dan nog goed ook.Een noodzakelijke voorwaarde om op zo’n indirecte manier te kunnen communiceren is dat we ons in iemand anders’ gedachten kunnen verplaatsen. Dat is niet ieder organisme zomaar gegeven.

Als ik een huis wil kopen kan ik maar beter niet in al te enthousiaste bewoordingen over het huis spreken met de verkoper.Het is dus niet altijd even slim om precies te zeggen wat je denkt.Om te verklaren waarom we kennis uitwisselen wordt er vaak van uitgegaan dat taalgebruikers gelijklopende belangen hebben.Maar het is duidelijk dat van gelijklopende belangen hier geen sprake is. Interessanter wordt het wanneer ik niet weet of de belangen gelijklopend of juist tegengesteld zijn.Als ik een ambtenaar zou willen omkopen, maar ik weet niet of deze onkreukbaar is of niet, is direct taalgebruik zoals ‘Als je mijn vergrijp over het hoofd ziet, krijg je 50 euro’ niet erg verstandig. Een meer berekenend taalgebruiker zal nu juist opzettelijk vaag en indirect zijn (‘Misschien kunnen we wat regelen?’) zodanig dat een onkreukbare ambtenaar de poging tot omkoop niet juridisch kan bewijzen, maar dat deze duidelijk genoeg is voor zijn wat meer rekkelijke collega.

Taalwetenschap onderzoekt de regels waaraan we ons houden bij het gebruik van taal. Sommige van deze regels zijn heel algemeen en niet taalgebonden.Andere regels zijn juist weer typisch voor het Nederlands.Het feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is niet taalgebonden. Maar dat het woord `loopt’ de betekenis heeft die wij eraan geven is puur toeval, we hadden net zo goed iets anders kunnen afspreken.Een grammatica van een taal beschrijft wat ‘goede’ (of grammaticale) en `foute’ zinnen zijn van een taal, en wat hun betekenis is.

2

Page 3: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 Het wordt door taalkundigen ook gezien als een model van het cognitief object dat in de hersenen van taalgebruikers werkzaam is.In deze zin wordt taal gezien als een ‘spiegel van de ziel’.Om meer inzicht te krijgen of een grammatica die het Nederlands beschrijft ook daadwerkelijk door ons wordt gebruikt wordt psychologisch onderzoek gedaan, bijvoorbeeld met behulp van hersenscans.  Taal-gerelateerde hersengebiedenals die van Broca en Wernicke zijn al in de 19de eeuw ontdekt. G ebied van Broca . Gebied van Wernicke 

 http://www.facebook.com/note.php?note_id=116243378414235  Het is zeker zo dat de linker hersenhelft bij veel taalverschijnselen een grotere rol speelt dan de rechter, maar rechts gebeurt er ook een en ander. Veel hersengebieden zijn multifunctioneel en taal is een te divers fenomeen om ergens in de hersenen de heilige graal ervan te verwachten.

Anders dan de mensapen leven wij in symbiose met externe geheugens, onze gemeenschappelijke, extern vormgegeven cultuur. In die cultuur zijn de *toepassingen* gecodeerd van onze biologische vermogens. De cultuur is daarom o.a. een extra en nieuw geheugen voor vorm-functierelaties, naast het aloude DNA.Lichaamsfuncties passen fysische vormen toe als gecodeerd via het DNA.Het menselijk leven past o.a. onze hersenvermogens toe volgens coderingen uit de cultuur waar we de symbionten van zijn.

Apen hebben slechts een beetje cultuur, overgedragen via gedrag en imitatie.Alleen wij hebben de genoemde extra, gemeenschappelijke, geheugenlaag gebaseerd op symbolische vermogens (zie bv. E. Jablonka en M. Lamb, *Evolution in Four Dimensions*, MIT Press, Cambridge, 2005). 

De relaties tussen onze hersenvermogens ("vorm") en de functies die we eraan geven zijn mede gebaseerd op wat de filosoof John Searle "agentive functionality" genoemd heeft. We kunnen bv. besluiten om een steen (of een ander willekeurig zwaar voorwerp) als presse-papier te gebruiken.De functie heeft geen enkele intrinsieke relatie met de steen.Zo is het ook grotendeels met onze hersenvermogens en hun toepassingen.De cultuur codeert o.a. succesvolle toepassingen, zodat we niet steeds opnieuw het wiel hoeven uit te vinden.

Gevolg van een en ander is dat onze cultuur niet exclusief te herleiden is tot de biologie van onze hersenen. Het aantal agentieve toepassingen van gegeven strukturen is oneindig, waar onze creativiteit ons ook brengen mag, en is niet te voorspellen.

In die zin ontstijgt de mens de biologie, zoals het leven ooit de niet-functionele fysica en chemie ontstegen is.Ondanks het kleine genetische verschil met de chimp, is de mens een van de grote overgangen in de natuur. De neiging om dat te ontkennen komt veel bij biologen voor, maar niets in de biologie dwingt ons daartoe.Ontkenning van de kloof tussen mens en dier is een door verlangen gestuurde ideologie en staat bekend als "primitivisme" in de idee 챘 ngeschiedenis, iets wat reeds wijdverbreid was in de Oudheid. Zie bv.: Arthur O. Lovejoy en George Boas, *Primitivism and Related Ideas in Antiquity*, The Johns Hopkins University, Baltimore, 1935.

Hoe lang bestaat de menselijke cultuur?Bij grotschilderingen als criterium kom je hooguit op 40.000 jaar. Als je vuistbijlen, vuur, graven en dierentanden als sieraden toelaat als evidentie kom je misschien op 200.000 jaar. Het lijkt me daarom een enorme uitdaging voor de evolutiebiolgie om te verklaren hoe in zo korte tijd uit aapachtigen een zo ander wezen heeft kunnen ontstaan als de mens.Ik neem in ieder geval aan dat het genetisch verschil met onze onmiddellijke aapachtige voorgangers nog veel kleiner was dan de (minder dan) anderhalf procent die ons DNA van dat van de chimpansee scheidt. 

Als dat zo is dan is de mens een levend bewijs tegen extreem gradualisme over lange tijdspannen en een bevestiging van de gedachte dat zeer kleine genetische veranderingen in betrekkelijk korte tijd zeer grote gevolgen kunnen hebben. Jan Koster at 2007/03/05 http://evolutie.blog.com/1584396/#cmts   Meer variatie in taalgebieden in de hersenen 3 januari 2008

3

Page 4: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 Tussen mensen bestaan grote verschillen in de plaats waar taal in hun hersenen geproduceerd wordt.

De gangbare hersenmodellen voor taalproductie voldoen niet, volgens neurochirurgen uit San Francisco. Zij onderzochten 250 patiënten met een hersentumor, opvallend veel voor een onderzoek naar taalproductie in het brein. Het onderzoek versterkt het al langer levende idee dat taalfuncties verder verspreid zijn over de hersenen dan de klassieke taalgebieden, in de negentiende eeuw gedefinieerd door Broca  en   Wernicke.

De neurochirurgen publiceren vandaag in The New England Journal of Medicine.

De chirurgen onderzochten hun patiënten tijdens het wegsnijden van een tumor. Een gangbare techniek om hersenfunctie te meten tijdens zo’n operatie is het met een elektrode aanraken van de hersenschors rond de tumor. Die elektrode inactiveert steeds een klein gebied in het brein. Als de patiënt, die tijdens deze test bij bewustzijn is, dan niet meer goed kan lezen of spreken, is het aangeraakte gebied bij taal betrokken. Zo’n meting is belangrijk om te voorkomen dat in dat hersendeel wordt gesneden.

De chirurgen brachten bij hun patiënten in kaart waar in de hersenschors verschillende taalfuncties zaten: hardop tellen, plaatjes benoemen en woorden lezen.

Het viel op dat die functies zich op uiteenlopende plaatsen bevonden.

Leidde het aanraken van een stukje van de linker frontale kwab er bij patiënt A toe dat hij geen afbeeldingen meer kon benoemen, bij patiënt B werd die functie uitgevoerd in de temporale kwab (bij de slaap) of bovenaan het achterhoofd, in de pariëtale kwab. Zo was het ook voor woorden lezen, en in mindere mate voor het tellen.

De chirurgen benadrukken dat die gebieden zich uitstrekken buiten de traditionele. Zij noemen met name de vondst dat het hardop tellen wijd verspreid was over de frontale kwab, terwijl spraak traditioneel gelokaliseerd werd in het gebied van Broca, linksvoorin in de hersenen.

Taal- en neurowetenschappers zagen de afgelopen jaren al vaker dat taalfuncties buiten de gebieden van Broca en van Wernicke (traditioneel verbonden met taalbegrip) verwerkt werden. Zo zijn de sylvische fissuur (een groeve aan de zijkant van de cortex), en ook het voorste gedeelte van de temporale kwab betrokken bij het begrijpen van zinnen.

Overigens spreken de neurochirurgen uit de VS zich enkel uit over de linkerhersenhelft, die (zeker bij rechtshandigen, maar ook bij veel linkshandigen) dominant is bij taalverwerking. Hoeverre ook de rechter hersenhelft betrokken is, is nog een andere discussie.

http://www.medinews.be/full_article/detail.asp?aid=12415

http://vorige.nrc.nl/wetenschap/article1877989.ece/Meer_variatie_in_taalgebieden_in_de_hersenen

 

Speech dysfunction    Frontal-Lobe Language Sites.  

4

Page 5: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

A total of 1237 cortical sites were stimulated in 151 patients. The red squares indicate the total number of sites that were stimulated, and the blue squares indicate the percentage of total stimulations at that site that induced speech dysfunction. A lateral view of the dominant-hemisphere cortex indicating the total number of stimulations per square centimeter of the frontal cortex is shown in Panel A. The percentage of total stimulations that induced speech arrest (Panel B), anomia (Panel C), and alexia (Panel D) is shown in each square centimeter of the frontal cortex. An interactive graphic showing both the total number of sites that were stimulated and the percentage of total stimulations at that site that induced speech dysfunction is available with the full text of this article atwww.nejm.org. http://www.nejm.org/action/showMediaPlayer?doi=10.1056%2FNEJMoa067819&aid=NEJMoa067819_attach_1&area=  Ingebeeld   (?)   spraakgebrek

Ronald Veldhuizen

Stemmen in je hoofd kun je zelf bedenken.

http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/30655146/

Stemmen die een vrouw zich inbeeldde, hadden hetzelfde spraakgebrek als zijzelf, melden Duitse medici. Het is een van de weinige bewijzen dat denkbeeldige stemmen uit het eigen taalcentrum stammen.

Dat schrijven Daniela Hubl en haar collega’s van de universiteit van Bern in de laatste editie van The Lancet. Ze kregen een 63-jarige vrouw als patiënt, omdat ze hoofdletsel had opgelopen nadat ze van haar fiets was gevallen. Ze had stevige bloeduitstortingen in de hersenen. Ze bleef maandenlang in behandeling, maar hield aan het ongeluk een spraakgebrek over. Stamelend sprak ze in korte, simpele

5

Page 6: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

zinnetjes. Kort daarna kreeg de vrouw hallucinaties: ze hoorde stemmen van het medisch personeel. Op de gang of in haar kamer. En zij stamelden ook.

“Dat is wel bijzonder”, zegt neuropsycholoog André Aleman van de Rijksuniversiteit Groningen. Het is volgens hem een van de weinige bewijzen voor de theorie van Chris Frith. Die zegt dat ingebeelde stemmen uit het taalcentrum van de stemmenhoorders zelf stamt. Dat lijkt heel vanzelfsprekend. “Het is alleen lastig te bewijzen”, zegt Aleman. “Schizofrene mensen horen namelijk altijd andere mensen spreken, en nooit zichzelf.” Het is dan dus moeilijk te zeggen, uit welk hersengedeelte de stemmen precies komen.

Het ene geval van deze vrouw verheldert dat. Okee, de stemmen die zij hoorde waren wel die van anderen. Maar het feit dat de stemmen haperden, duidt erop dat ze haar taalgebrek deelden. En dat stamt uit haar eigen taalcentrum. Hallucineren doe je dus niet beter, dan je zelf kunt bedenken.

 

 Geografische  Oorsprong van taal gevonden

 

Een onderzoeker heeft de geografische oorsprong van taal weten te bepalen na een analyse van talen over de hele wereld. Quentin D. Atkinson van de Universiteit van Auckland in Nieuw-Zeeland, beweert statistisch bewijs te hebben gevonden dat taal haar oorsprong vond in het zuiden van Afrika. Dit komt overeen met eerder DNA-onderzoek dat de oorsprong van de moderne mens reeds in Afrika kon worden gevonden, maar wat op zich geen bewijs is dat ook taal daar is ontstaan.

In zijn onderzoek, dat in het weekblad Science werd gepubliceerd, keek Atkinson niet naar woorden maar naar fonemen. Dat zijn de kleinste deeltjes van een taal, zoals klanken, klinkers en medeklinkers. Hij vond een opmerkelijk patroon na 504 talen  te hebben geanalyseerd. Zoveel te verder de mens moest reizen uit het zuiden van Afrika, zoveel te minder fonemen er gebruikt worden in een bepaald taalgebied.

Verminderde diversiteitSommige van de kliktalen uit Afrika, die gesproken worden door bosjesmannen, hebben meer dan 100 fonemen, terwijl Hawaïaans er maar 13 heeft. Het aantal fonemen in de Europese talen is ongeveer de helft van dat in het zuiden van Afrika. Zo heeft Nederlands er 40 en Engels 45. Dit patroon van verminderde diversiteit in relatie met de afstand, is gelijklopend met de reeds bekende vermindering aan diversiteit in het DNA.

Indo-EuropeesDit is niet het eerste baanbrekend onderzoek van Atkinson.In 2003 reconstrueerde hij al eens de stamboom van de Indo-Europese talen met behulp van DNA-onderzoek. Zijn onderzoek stelde dat Indo-Europees, de Europese oertaal waaruit de Germaanse en Romaanse talen zijn ontstaan, veel ouder is dan wetenschappers oorspronkelijk aannamen.Zo zou de taal 10.000 en niet 6.000 jaar oud zijn, waardoor andere stellingen herbekeken moesten worden. (sg) 

6

Page 7: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

http://www.hln.be/hln/nl/961/Wetenschap/article/detail/1251230/2011/04/15/Oorsprong-van-taal-gevonden.dhtml http://pandasthumb.org/archives/2011/04/did-language-or.html   Science daily   Africa the Birthplace of Human Language, Analysis Suggests 

Een analyse van diversiteit van specifieke taalelementen over de hele wereld suggereert een patroon waarbij talen zich slechts eenmaal in subsahara Afrika hebben ontwikkeld en van daaruit over de rest van de wereld verspreid hebben. Dit patroon is (verassend) identitiek aan de verspreiding van de mens uit Afrika zoals die uit DNA naar voren komt. Biologisch/evolutionair is dit te verwachten (afhankelijk, uiteraard, van wanneer taal precies ontstond), maar hoe gaan creationisten hier kaas van maken? Babel - de creationistische bron van taaldiversiteit - ligt ten slotte in Irak...http://evolutieencreat.forum2go.nl/the-origin-of-language-not-in-babel-t236.html 

An analysis of languages from around the world suggests that, like our genes, human speech originated -- just once -- in sub-Saharan Africa. (Credit: © Philippe Martin / Fotolia) Uitstervende  talennet  zoals  biologische soorten evolueren en sterven   talen tenslotte  uit      Om de twee weken sterft een taal Hoewel er wereldwijd ruim 7.000 talen gesproken worden, sterft er elke twee weken één taal uit. Dat zeggen taalkundigen die zich inzetten om zoveel mogelijk bedreigde talen te redden van hun ondergang.

Laatste sprekerDeze week kwam er een lijst uit met de zones waar zich de zwaarst bedreigde talen bevinden. De meest gevoelige gebieden zijn Noord-Australië, Oost-Siberië, Oklahoma, het zuidwesten van de VS en Zuid-Amerika."Een taal verliezen betekent kennis verliezen", zegt taalkundige David Harrison. Veel van die talen werden immers nooit neergeschreven. Dat betekent dat de taal volledig verdwijnt, als de laatste spreker ervan sterft.

Veel bedreigde talenVolgens Harrison vormen de 83 meest gesproken talen de voertaal van ongeveer 80% van de wereldbevolking, terwijl de 3.500 kleinste talen slechts door 0,2% van de bevolking gesproken worden. "Sommige talen dreigen eerder uit te sterven dan vele bedreigde plant- en diersoorten", zegt hij. (gb)

 

 

Theorieën over taal ontkracht ? Grijze roodstaartpapegaai.

7

Page 8: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Sommige soortgenoten kunnen woorden zeggen. Toch lijkt communiceren via taal voorbehouden aan mensen

 Tussen dierengeluiden en de complexe menselijke taal gaapt een enorme kloof. Maar is het menselijk taalvermogen uniek? En waar komt het vandaan?

Cruciaal lijkt dat taal zich ook aan de mens heeft aangepast. De grijze roodstaartpapegaai Alex (1972 – 2007) kon tot zes tellen. Hij wist allerlei kleuren en vormen feilloos te benoemen en kende zo’n 150 woorden, van banaan tot pinda. Maar getuigde Alex daarmee van ’taalvermogen’, of vertoonde hij slechts een knap kunstje?

Wat de kwebbelende mens toch zo uniek maakt. Dát we over een bijzondere gave beschikken is vrijwel zeker, aldus Jelle Zuidema, cognitiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Hij organiseerde het congres samen met collega’s van de universiteiten van Utrecht en Amsterdam.

 „Een chimpansee leert nooit communiceren via taal, zelfs niet als hij van jongs af aan opgroeit tussen mensen. Terwijl een mensenkind moeiteloos elke willekeurige taal overneemt, bijvoorbeeld na een adoptie in een vreemd land. Het verschil is enorm.”

Op zich kennen ook dieren rijke communicatiesystemen.Vooral mensapen. Met gebaren, gezichtsuitdrukkingen en kreten geven chimpansees elkaar heel wat te verstaan. En zoals te zien is op YouTube kan het bonobomannetje Kanzi zelfs overweg met simpele verbale commando’s die zijn begeleidster hem influistert, van het genre ’smeer zeep op de bal’ of ’draag de tv naar buiten’.

Maar net als bij papegaai Alex is het de vraag of Kanzi het niveau van een kunstje overstijgt. En in de natuur   vertonen bonobo’s al helemaal geen talige aanleg. Dat wil zeggen: het combineren van signalen om complexere boodschappen over te brengen is voor hen te hoog gegrepen, weet Zuidema.

En zangvogels? Dat zijn toch bij uitstek specialisten in vocale communicatie. Klopt, zegt Zuidema, die zelf lange riedels vogelzang op de computer heeft geanalyseerd.

8

Page 9: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 „Achter veel zang gaat een complexe grammatica schuil. Pas als je volgens vaste regels fluit, vinden soortgenoten je liedje mooi en zien de vrouwtjes je zitten. Maar al die tonen blijven losse, betekenisloze elementen; ook de combinatie leidt niet tot betekenis.”

Dan de mens. Die combineert klanken tot woorden en zinnen, in een eindeloze variatie. Dat doet geen dier ons na. Alleen voor zeezoogdieren houdt de deskundige een slag om de arm, want er is nog weinig bekend over de complexe zang waarmee de dolfijn en de bultrugwalvis boodschappen uitwisselen. Maar vooralsnog lijkt de pratende mens echt uniek.

Zal wel iets genetisch zijn, denk je dan. En inderdaad, in 2001 meldden Britse genetici in het vakblad Nature de vondst van een taalgen, genaamd FOXP2. Ze hadden het gen in verfrommelde vorm aangetroffen bij een Engelse familie waarvan opvallend veel leden, van verschillende generaties, moeite hadden met grammatica. Bingo!

Hoewel... Een exclusief taalgen is FOXP2 niet. Het blijkt ook betrokken bij het coördineren van lip- en tongbewegingen. Als je de Britse familieleden vraagt om hun tong uit te steken en daarna twee keer met hun lippen te smakken, slagen ze daar nauwelijks in. Misschien zijn de onderzoekers dus niet gestuit op een taalgen, maar op een praatgen, dat –als het niet goed werkt– indirect de taalontwikkeling belemmert.

De laatste jaren is het FOXP2-gen ontmaskerd als een oeroud gen dat in verschillende versies bij allerlei dieren voorkomt. Uit berekeningen bleek aanvankelijk dat de bijzondere menselijke versie de laatste honderdduizend jaar moest zijn ontstaan. Maar onlangs is de menselijke versie ook aangetroffen in botten van Neanderthalers, die in de evolutie al veel langer geleden van de menselijke lijn zijn afgesplitst. De theorie dat de nieuwe versie van FOXP2 de cruciale mutatie was waarmee de mens, Homo sapiens, het definitief van andere mensachtigen won, heeft daarom afgedaan.

„FOXP2 heeft aanvankelijk een groot enthousiasme teweeggebracht”, herinnert Zuidema zich. „En het ís ook een belangrijk gen, dat hoog in een hiërarchie van genen zit: het stuurt veel andere genen aan. Maar sommige wetenschappers dachten in het begin dat FOXP2 het eerste van een hele reeks nog te ontdekken taalgenen zou zijn. Daar is nog niets van uitgekomen.”

FOXP2   en   Neanderthaler Eén van de dingen die typisch menselijk lijken, is taal. Toen in 1990 een Britse familie werd ontdekt met specifieke, taalgerelateerde problemen én een  afwijking in het FOXP2-gen, was dat voor Pääbo dan ook aanleiding om het betreffende stukje DNA  nader onder de loep te nemen.

Een gemuteerd gen leidt bij leden van de betreffende familie tot vrijwel onverstaanbare spraak, het in verkeerde volgorde plaatsen van klanken in een woord en woorden in een zin en soms ook tot onbegrip van gesproken taal. Al vrij snel werd FOXP2 daarom omschreven als ‘taal- of grammatica-gen’, zegt Pääbo, ‘maar dat was wel erg kort door de bocht. Nader onderzoek leerde dat het gen onder andere van invloed is op spierbeheersing, en met name op de fijne motoriek van de mondspieren. Of nog specifieker: op ons vermogen tot articulatie. Natuurlijk, ook een chimpansee schreeuwt en maakt geluiden, maar hij kan op die manier nooit zoveel informatie per minuut overdragen als wij dat kunnen met onze gearticuleerde spraak.’

FOXP2 doet echter meer. ‘Er lijkt ook een verband met ritmegevoel, muzikaliteit zo u wilt. Mensen met een mutatie hebben een probleem met ritme. Ze kunnen bijvoorbeeld wel snel drummen, maar niet ritmisch.’

Hoe dan ook: FOXP2 hangt samen met vocale communicatie, denkt Pääbo. ‘In mensen, maar ook in vogels, die over een eigen variant van het gen beschikken. Voordat die in de lente gaan zingen, wordt eerst FOXP2 in het brein opgereguleerd, zeg maar aangezet tot harder werken. Omgekeerd geldt: zwak je de activiteit van het gen af, dan stoppen die vogels met zingen of produceren ze totaal verstoord gekwetter.’En dan zijn er nog de door Pääbo bestudeerde knock in-muizen, voorzien van een menselijk FOXP2-gen. ‘Ze piepen op een andere toonhoogte’, meldt de onderzoeker, ‘en vertonen subtiele gedragsveranderingen. In een nieuwe omgeving zijn ze aanvankelijk wat voorzichtiger. De eerste vijf minuten blijven ze vrijwel uitsluitend langs de randen van de onbekende kooi rennen, terwijl hun wilde soortgenoten zich net iets sneller ook in het midden daarvan wagen.’ 

Tenslotte is er de fysiologie van de hersenen van deze muizen. Ook daarin zag Pääbo veranderingen. ‘Grotere plasticiteit en langere dendrieten (verbindingslijnen naar andere hersencellen). Het lijkt er op dat onze menselijke variant van FOXP2 inderdaad vrij fundamentele zaken in het brein kan beïnvloeden.’

9

Page 10: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Hebben we hier eindelijk een cruciaal genetisch verschil te pakken tussen domme aap en slimme mens? Pääbo:   ‘Mensachtigen zoals de neanderthaler en de homo sapiens beschikken over een eigen variant van FOXP2. Maar het verschil met het corresponderende chimpansee-gen is minimaal - twee aminozuren, om precies te zijn. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat in “onze” specifiek menselijke FOXP2 ook recentelijk mutaties zijn opgetreden. Maar wat die behelzen? We weten het niet. Daar ligt nog ergens een geheim verborgen.’

 

Het FOXP2 gen is belangrijk om goed te kunnen praten. Dat hebben genetici ontdekt door te kijken naar een familie waarvan sommige familieleden niet kunnen praten en auditief taal-gebruik slechts  mondjesmaat kunnen aanleren... terwijl ze verder mentaal gezond zijn.Het bleek dat een mutatie in het FOXP2 gen de oorzaak was van de taalproblemen. Interessant is ook dat het menselijk FOXP2 gen  alleen maar  op twee plaatsen verschilt van het chimpanzee FOXP2 gen. Dat is opmerkelijk omdat het eigenlijk een gen is dat heel langzaam evolueert. Dus: ons FOXP2 gen is duidelijk anders dan dat van chimps en als ons eigen FoxP2 bij de aanvang van onze  levenscyclus kapot is, leren we niet praten(1)

Maar  blijkbaar zijn een of twee kleine verandering in een gen (binnen eenzelfde soort  ) al voldoende om  twee verschillende populaties te laten onstaan ...Uiteraard kunnen die ( wanneer ze(kunstmatig , gedragsmatig ,cultureel ,  geografisch ...)  "genetisch" geisoleerd raken verder ontwikkelen tot Subspecies(= rassen) en uiteindelijk tot nieuwe soorten ...Sommige kleine  veranderingen hebben heel grote gevolgen ....

Dit wordt nog eens ten overvloede uit de doeken gedaan door  het vinden van de  genetische oorzaak  door een verandering  binnen een en hetzelfde ; De oorzaak  van  het beroemde  kleurverschil  tussen de twee  ecomorfen   van hetzelfde  peper-en zout motje (biston betularia )die als een enkele soort bekend staat   

We moeten ons terecht afvragen  of het  minieme  verschil tussen een menselijk FoxP2 gen  en dat van een chimpansee (op slechts twee plaatsen ) voldoende is om beide  soorten minstens  een gemeenschappelijke voorouderlijke  groep te ontzeggen ... Het  verschil in het  FOXP2 gen  alleen is niet voldoende om te gewagen van een  beslissend ( en  enig belangrijke )  demarcatie-criterium tussen beiden ...   http://gsa.search.ucla.edu/search?site=UCLA&client=UCLA&proxystylesheet=UCLA&output=xml_no_dtd&proxyreload=1&q=FoxP2

http://www.sciencedaily.com/releases/2009/11/091111130942.htm

Human fox P2http://www.nature.com/nature/journal/v413/n6855/fig_tab/413519a0_F2.htmlhttp://www.dnalc.org/view/913-FOXP2-Gene.html

http://evolutionoflanguage.blogspot.com/2010/10/foxp2.htmlhttp://evolutionoflanguage.blogspot.com/

Opmerkingen ;

-FOXP2 is vooral een "transcription factor!" :oftewel :  de regulatie van de gen-expressie is belangrijker dan het genverschil zelf  /of zoals Mark Ptashne het een stuk beter verwoorde:

“The distinction between man and mouse is not so much the number of different proteins that their genomes encode, but rather, the timing of the appearance of common proteins and their positions in the developing organisms is important”

http://evolution-textbook.org/content/free/figures/25_EVOW_Art/27_EVOW_CH25.jpghttp://evolution-textbook.org/content/free/figures/ch25.html

10

Page 11: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

http://nl.wikipedia.org/wiki/FOX-genhttp://reference.findtarget.com/search/FOXP2/http://news.nationalgeographic.com/news/2001/10/1004_TVlanguagegene.htmlhttp://www.timesonline.co.uk/tol/news/science/biology_evolution/article6913225.ece

http://www.biomedcentral.com/content/pdf/1471-2350-11-114.pdf  

(l)

Begrip voor de gesproken taal en vaardigheid om de taal te verklanken   heeft ook  te maken met inprenting( a la Lorenz)  --> van ferale en verwaarloosde kinderen is herhaaldelijk vastgesteld  dat ze   ook nooit meer kunnen  gemakkelijk leren praten alhoewel ze wel beschikken over een onbeschadigd  menselijk FoxP2 gen ---> ook zullen ( bij de meeste  mensen met een kansrijke babytijd   )door inprenting  bepaalde  moedertaal eigen klanken verhinderen dat er  accentloos  wordt "gepraat" in vreemde(aangeleerde ) talen / uiteraard bestaan er hier ook uitzonderingen op , net zoals er mensen worden geboren met een absoluut gehoor

 

____________________________________________________________________________________

Zouden er überhaupt specifieke taalgenen bestaan? „Dat is de grote vraag”, zegt Zuidema. Het antwoord hangt af van de manier waarop taal evolutionair is gevormd. „Is er in de loop van de menselijke evolutie een selectie geweest op het ontstaan van specifieke vermogens om een taal te leren? Of is taalvaardigheid meer een bijkomstigheid van ons toegenomen hersenvolume, van het feit dat we gaandeweg hebben geleerd om patronen te herkennen, te redeneren, te plannen en te categoriseren?”

In het eerste geval moeten we specifieke taalgenen hebben ontwikkeld die ons steeds beter in staat stelden om ingewikkelde zinnen te maken. In het tweede geval lift ons taalvermogen simpelweg mee op genen die onze algemene cognitieve vaardigheden bepalen.

Het lijkt een onschuldig vraagstuk, maar in het wetenschappelijk debat roept het heftige emoties op. Met name tussen ’s werelds beroemdste taalkundige Noam Chomsky en zijn voormalige student, de psycholoog en schrijver Steven Pinker.

Chomsky opperde in de tweede helft van de vorige eeuw dat mensen al bij hun geboorte een Universele Grammatica in het brein hebben klaarliggen waarmee ze elke taal kunnen leren. Maar vreemd genoeg heeft Chomsky nooit de logische consequentie willen aanvaarden dat zo’n universeel vermogen in de loop van de evolutie genetisch moet zijn verankerd. Hij weigert dit misschien wel, schreef Pinker ooit beschuldigend, omdat de ultralinkse Chomsky het niet over zijn hart kan verkrijgen dat je verschillen in taalvermogen tussen mensen met zo’n DNA-concept biologisch zou kunnen verklaren. En zo ontaardde een evolutionair-linguïstisch debat in een heus politiek duel.

Vervelend, vindt Zuidema. „De sfeer in de evolutionaire taalkunde is lang toch al niet best geweest. In debatten over de biologie van taal ging het de laatste decennia steeds maar over grote tegenstellingen: nature versus nurture (aanleg versus opvoeding, red.), en adaptatie versus exaptatie (het ontwikkelen van een nieuwe genetische eigenschap versus het creatief gebruiken van een bestaande, red.). Grote ideeën, gebaseerd op weinig of geen harde data. Daar moeten we zo langzamerhand vanaf.”

In het interdisciplinaire tijdschrift Blind zette Zuidema in 2007 op een rijtje welke hoogdravende theorieën binnen de evolutionaire taalkunde zoal de revue hebben gepasseerd. Zo zou de mens talig zijn geworden dankzij het zakken van de adamsappel, wat spreken mogelijk maakte; of dankzij één radicale mutatie in het brein; of dankzij het plotseling verworven inzicht om woorden een abstracte lading te geven; of dankzij onze coöperatieve basishouding (zie kader); of omdat we ineens zogeheten ’recursieve’, zichzelf herhalende structuren konden bouwen, van het type ’Jan zegt dat Piet zegt dat Klaas zegt’, enzovoort.

Stuk voor stuk mooie ideeën, erkent Zuidema, maar waar is het bewijs? En wat schiet je met theorieën op als je ze niet hard kunt maken? Gelukkig, signaleert de cognitiewetenschapper, heeft een nieuwe generatie wetenschappers steeds minder boodschap aan dit soort ’Big Bang’-benaderingen. „De oude controverses doven langzaam uit. Veel van mijn jonge collega’s erkennen liever dat er nog ontzettend veel onbekend is. Ze willen de handen uit de mouwen steken en ontbrekende kennis vergaren. Eerst kennis, dan pas grote theorieën.”

Een van de wegen die jonge wetenschappers inslaan, is die van de computermodellen. Ze proberen te berekenen hoe waarschijnlijk concepten over de evolutie van taal zijn.

11

Page 12: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Wat in veel modellen hoge ogen gooit, is het idee van ’culturele overdracht’. Mensen geven taal van generatie op generatie door, en daarbij verandert die taal: al te moeizame constructies komen te vervallen en onze luie mondspieren verbasteren het zware ’Het mag geschieden’ tot het lekker bekkende ’misschien’. „Taal past zich aan de mens aan”, zegt Zuidema. „Dat zou wel eens een heel belangrijk stuk van de puzzel kunnen zijn.”

Zo komt er, volgens Zuidema dankzij de wiskundige modellen, een nieuwe consensus in zicht. Die stelt dat ons taalvermogen ergens in de afgelopen vijf of zes miljoen jaar weliswaar het licht zag dankzij een nog onbekende biologische treffer. Maar sindsdien zou het vooral de taal zelf zijn geweest die zich naar onze cerebrale en anatomische mogelijkheden heeft gevoegd. Al kunnen er tijdens dat proces nog best extra biologische veranderingen zijn opgetreden die het spreken vergemakkelijkten, zoals het dalen van de adamsappel en het verdwijnen van de keelzakken, waar de aap nog steeds dankbaar gebruik van maakt om imponerende geluiden te produceren.

De rekenmodellen ontkrachten ook veel oude theorieën. Vooral Chomsky’s idee van een uitgebreide aangeboren taalmodule moet het volgens Zuidema ontgelden. De invloedrijke taalkundige is zelf ook niet meer helemaal overtuigd; de laatste jaren schuift hij steeds verder op naar het idee dat we ons taalvermogen vooral danken aan algemene cognitieve vaardigheden. Maar voorlopig weet niemand het zeker. „Taalevolutie is een heel dynamisch vakgebied”, besluit Zuidema. „Maar voorlopig biedt het meer vragen dan antwoorden.”

© Trouw 2010,

 

Mens kan zich in ander verplaatsen, aap niet   ?

De  Amerikaanse apenonderzoeker Michael Tomasello, werkzaam bij het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig, is een van de wetenschappers met een heel eigen theorie over de geboorte van taal. Aan de wieg staat volgens hem een essentieel verschil tussen aap en mens: onze ’coöperatieve basishouding’.

De mens bezit het vermogen om de gemeenschappelijke aandacht ergens op te vestigen. Wij kunnen de blik of de wijzende vinger van een ander volgen, iets waar chimpansees moeite mee hebben. Dit vermogen om je in een ander te verplaatsen is volgens Tomasello de motor achter menselijke communicatie en leren.

De deskundige heeft veel onderzoek gedaan naar taalverwerving. Kinderen maken zich grammaticale regels heel geleidelijk eigen, concludeert hij, via de dagelijkse communicatie met volwassenen in hun omgeving. Met deze theorie, de usage based linguistics, stelt Tomasello zich tegenover de generatieve taalkunde, die ervan uitgaat dat kinderen taal oppikken dankzij een grammaticale structuur die al bij de geboorte in hun hersenen is verankerd. Maar over deze kwestie is het laatste woord nog niet gesproken, beseft hij.

Deze week werd bekend dat de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW) aan Tomasello de prestigieuze Heinekenprijs voor de Cognitiewetenschap 2010 heeft toegekend. De prijs van 150 duizend dollar wordt op 23 september uitgereikt, samen met vijf vergelijkbare Heinekenprijzen: vier voor wetenschappers uit andere terreinen en één voor een Nederlandse kunstenaar.

    

Wereldwijd verspreidGenetische invloed op toon in taal Verschillen in twee hersengenen blijken samen te hangen met het voorkomen van toontalen op aarde. Niet eerder is genetische variatie tussen bevolkingen in verband gebracht met taalkundige verschillen. 

Toontalen zijn talen waarin toonhoogteverschillen verschillen in betekenis veroorzaken, zoals in veel Oost-Aziatische en sommige Afrikaanse talen. Het onderzoek, waarvoor 49 bevolkingen zijn geanalyseerd, is deze week online gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.

Het gaat om twee genen, ASPM en Microcephalin, die vorig jaar al in het nieuws kwamen omdat er mutaties in voorkwamen die pas respectievelijk 6.000 en 37.000 jaar geleden zijn ontstaan. Dat is heel jong voor een over de hele wereld voorkomende mutatie. Nu blijkt dat in bevolkingen waarin de gemuteerde vorm vaak voorkomt, weinig toontalen gesproken worden.

Dit kan betekenen dat toontalen de oudere menselijke talen zijn, en niet-toontalen een recentere vernieuwing. Het lijkt overigens onwaarschijnlijk dat het minder goed leren van toontalen heeft geleid tot de snelle

12

Page 13: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

verspreiding van de mutaties over de wereldbevolking. Waarschijnlijk hebben de genvarianten ook andere effecten.

Het verband tussen genetische gesteldheid en gebruik van toon als taalkundig element komt niet helemaal als een verrassing. In een eerder onderzoek werd sprekers van het Engels (geen toontaal) een kunstmatige toontaal aangeleerd. Toen bleek dat een deel van die groep succesvoller was in het aanleren van de toontaal. Die groep had ook een iets andere hersenanatomie: meer grijze massa in de linker Gyrus van Heschl. Het is waarschijnlijk dat zo’n verschil genetisch is. Die genetische invloed is nu bevestigd.

De onderzoekers, van de universiteit van Edinburgh, vermoeden dat een subtiele verandering in de organisatie van de hersenschors voldoende kan zijn voor de invloed van het gen op toontalen. Uit computersimulaties is bekend dat kleine verschillen in leervermogen over de loop van generaties grote taalkundige verschillen kunnen doen ontstaan.

Het is overigens niet zo dat mensen met de gemuteerde varianten geen Chinees of andere toontalen kunnen leren, maar ze hebben er wel wat meer moeite mee. Als in een land veel van dit soort mensen wonen, zal een toontaal in dat gebied na een aantal generaties zijn toonkarakter verliezen. Dat soort gevallen zijn wel uit de praktijk bekend.

31 mei 2007  

Hersenen verwerken Chinees als muziek 21 december 2006Chinezen gebruiken hun rechter hersenhelft meer dan westerlingen.Die kant van het brein wordt gebruikt om de toonhoogte te ontleden, voordat de linkerhelft de betekenis verwerkt. Dit blijkt uit een studie van Chinese wetenschappers, zo meldt het Chinese persbureau Xinhua. 

Elk Chinees karakter kan worden uitgesproken in  vier verschillende  tonen, die elk een bepaalde betekenis hebben. Daardoor is het Chinees een van de moeilijkste spreek- talen ter wereld.

Mandarijn Het Mandarijn, de meest gesproken taal in China, wordt volgens de onderzoekers door de hersenen op een vergelijkbare manier verwerkt als muziek. Daarom is ook de rechter hersenhelft bij de verwerking van de taal betrokken.

De meeste westerse talen, met slechts één toon per woord, worden direct door de linker hersenhelft verwerkt.

"De studie laat zien hoe de twee hersenhelften samenwerken wanneer het aankomt op taal," zegt onderzoeksleider en professor Chen Lin tegen Xinhua."Daarnaast helpt dit onderzoek met de manier waarop Chinezen met schade aan de rechter hersenhelft of doven kunnen worden geholpen."

Veel symbolisch, metaforisch taalgebruik is geënt op heel concrete, lichamelijke waarnemingen. Het achterliggende concept heet 'embodied cognition', letterlijk ‘belichaamde gedachten’.

Heeft iemand met een ‘warme persoonlijkheid’ ook echt een hogere lichaamstemperatuur? En heeft iemand die ‘vuile handen heeft gemaakt’ echt vieze handen? Nee, althans niet per definitie. Toch komen zulke uitdrukkingen in allerlei talen voor – ze zijn niet karakteristiek voor een taal, een cultuur, maar voor de menselijke soort. En ze blijken wel degelijk een fysieke oorsprong te hebben, zo tonen verschillende recent verschenen onderzoeken aan. 

Symbolisch woordgebruik heeft een fysieke basisEllen de Bruin17 januari 2009

Veel symbolisch, metaforisch taalgebruik is geënt op heel concrete, lichamelijke waarnemingen. De mens heeft als eerste geleerd om biologische, lichamelijke ervaringen te beschrijven – zoals moederwarmte. Vervolgens is de betekenis van de daarvoor gebruikte woorden uitgebreid naar vergelijkbare niet-fysieke ervaringen, van – in dit geval – veiligheid en vertrouwen. Die noemen ze dan ook warm. 

Het achterliggende concept is dat van embodied cognition, letterlijk ‘belichaamde gedachten’. Het idee is dat iemands gedachten geen onafhankelijk van de buitenwereld opererende abstracties zijn, maar volledig worden bepaald door de interactie tussen het lichaam en de buitenwereld. Vorm en mogelijkheden van het menselijk lichaam bepalen welk gedrag we kunnen vertonen, en dat vormt dan weer de menselijke cognitieve functies, zoals de manier waarop mensen de wereld in categorieën indelen en die benoemen. Een hoofd zonder lichaam zou nooit kunnen denken, menen de strengste aanhangers van embodied cognition. 

Nog een (simpel) voorbeeld: mensen gebruiken het tientallig stelsel omdat de mens tien vingers heeft, ook al

13

Page 14: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

biedt het twaalftallig stelsel extra rekenkundige voordelen (twaalf heeft meer delers dan tien). En volgens sommige onderzoekers valt ook facial feedback onder embodied cognition: als mensen hun mond in een glimlach trekken, worden ze enthousiaster over wat ze aan het doen zijn. 

Doordat embodied cognition zo’n abstract begrip is, is het moeilijk af te bakenen. Het is dan ook eerder een uitgangspunt voor onderzoek dan een onderzoeksterrein. Het idee dat ‘cognition’ ‘embodied’ is, wordt wel steeds populairder: in verschillende disciplines (ontwikkelingspsychologie, cognitieve psychologie, taalwetenschap, robotica, artificiële intelligentie, filosofie) groeit het aantal wetenschappers dat het als uitgangspunt neemt voor hun werk. Baby leest taal van gezicht

http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/

Tijdens het experiment zaten de baby's bij hun moeder op schoot. Mama droeg een donkere zonnebril zodat ze de filmpjes niet kon zien. Anders zou ze haar kind misschien kunnen beinvloeden.

 

Jonge baby’s merken als een spreker van hun moedertaal naar een andere taal switcht, ook bij filmpjes zonder geluid.

Bepalen of mensen in een filmpje wel of niet de eigen taal spreken? Dat kan mijn kleine zusje ook. Opvallender wordt het als het filmpje wordt vertoond zonder geluid. Ook dan blijken baby’s van vier en zes maanden van het gezicht van een pratende persoon af te kunnen lezen of hij hun moedertaal praat of niet.

14

Page 15: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

De Canadese psychologe Whitney Weikum en haar collega’s hebben dit getest door te meten of baby’s langer naar stomme filmpjes van pratende mensen blijven kijken, als die plotseling een andere taal gaan spreken. Heel jonge kinderen deden dat, schrijven ze deze week in Science. Maar vanaf acht maanden raakten ze dit vermogen, net als een aantal andere visuele kunstjes, weer kwijt. De enige baby’s die het klusje ook na deze leeftijd nog klaarden, waren de dreumesjes die tweetalig werden opgevoed

Video

Ziet u het verschil? Bekijk een geluidloos filmpje van een persoon die Frans spreekt. En een geluidloos filmpje van een persoon die Engels spreekt

Links

Lees ook: "'Beeebiii' - Articuleren bevordert taalontwikkeling babies", Noorderlicht nieuws, 25 mei 2002

  

Evolutie kan ook oorsprong van taal verklarenmaandag, 5 oktober 2009          l Heijdra Jarenlang waren essays over de oorsprong van taal taboe binnen de taalkunde. Langzaamaan komt hier verandering in en stellen steeds meer wetenschappers zich de vraag ‘Hoe is taal ontstaan?’ Kunnen wij met taal communiceren dankzij onze biologische evolutie? Of werd taal juist biologisch mogelijk dankzij onze drang tot complexe communicatie? Promovendus Michel Heijdra geeft een antwoord op dit kip/ei-vraagstuk.

Oorsprong van taal is taboe Darwin liet zien hoe natuurlijke oorzaken ervoor kunnen zorgen dat uit oude diersoorten nieuwe diersoorten ontstaan

In zijn latere werk The descent of man past Darwin zijn revolutionaire theorie op de mens toe om te verklaren hoe de mens van de aapachtige  afstamt. Als Darwin gelijk heeft, betekent dit dat schijnbaar uniek menselijk vermogens, zoals het gebruik van taal, door natuurlijke oorzaken zijn ontstaan. Dat zou betekenen dat er dieren bestaan, of in elk geval ooit hebben bestaan die ‘primitieve’ taalvermogenshebben.

De oorsprong van de taalvermogens werd echter tot voor kort niet veel bediscussieerd. Het Parijse taalkundige genootschap verbood in 1866 zelfs essays over de oorsprong van taal.

Dit verbod heeft verschillende oorzaken: in de 18e eeuw waren er veel speculatieve theorieën over de oorsprong van de taal en wat de (adaptieve) functie van taal was. De 19e eeuwse taalkunde wilde afrekenen met al die speculaties en wilde net als alle serieuze wetenschappen toentertijd op zoek gaan naar wetten (in het geval van de taalkunde betrof dit de klankwetten van de historische taalontwikkeling).

Al eeuwen speculeren (pseudo-)wetenschappers over wanneer en hoe taal is ontstaan. Volgens het Parijse taalkundige genootschap stonden deze speculaties de ‘echte’ taalwetenschap in de weg. Daarom voerden zij in 1866 een verbod in: niemand mocht meer essays publiceren over de oorsprong van taal.

Darwin buiten de biologie Hoewel er na het verschijnen van Darwins boek dus niet veel Darwiniaanse verklaringen over de adaptieve functie van het spreken van taal opkwamen, waren er ironisch genoeg wel theorieën als die vanAugust Schleicher. Hij gebruikte Darwins werk om de historische ontwikkelingen van talen, zoals van het Engels of Arabisch, te beschrijven als een strijd tussen de talen, analoog aan Darwins strijd om het bestaan.

15

Page 16: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Daarmee was taalkunde niet het enige gebied buiten de biologie waarop Darwins theorie werd toegepast. Al in 1863 schreef Samuel Butler, die meer bekend is om zijn satirische romans Erewhon, een essay getiteld Darwin among the machines, waarin hij wilde verklaren hoe machines evolueren en wilde waarschuwen dat door die snelle evolutie wij wel eens als slaven van machines konden eindigen.

Volgens Butler manipuleren machines de mens om er meer van hen te bouwen omdat de mens niet zonder hen kan (replicatie), en kan aan de onderdelen van machines hun evolutie worden nagevolgd. Veel van de ‘vertalingen’ van Darwin’s theorie buiten de biologie zijn echter meer metaforen (1) dan succesvolle theorieën.

Neem het voorbeeld van Butler: natuurlijk veranderen machines en gaat technologische verandering vaak zo snel dat de mens haar niet kan bijbenen, maar die technische evolutie verloopt niet volledig blind zoals de biologische evolutie (ontwerpers rekenen eerst een machine helemaal door), en machines op zich brengen geen machines voort.

Culturele evolutie Om Darwins theorie toe te passen buiten de biologie moet je eerst goed kijken hoe zijn drie basisprincipes buiten de biologie gebruikt kunnen worden. Een voorstel daarvoor doet de zogenaamde dual-inheritance theorie, de ‘dubbele overervings’ theorie. Deze beschouwt de evolutie van culturele fenomenen (de overdracht van cultuur van generatie op generatie) in samenhang met de biologische evolutie van organismen. De evolutie van taal is daardoor goed met deze theorie te bekijken: het ontstaan van taal was een samenspel van de biologische evolutie van ons taalvermogen en de culturele evolutie van de taalvormen. Door de ontwikkeling van onze spraakorganen, gehoororganen en hersenen kon de mens steeds meer verschillende klanken produceren en waarnemen, en deze gebruiken voor communicatieve doeleinden met betekenissen en grammatica’s.

Interessant is dat bij taal de evolutie van taalvormen voorafgaat en de aanzet geeft tot de evolutie van taalvermogens. Evolutie kijkt immers niet vooruit, zodat niet eerst taalorganen hebben kunnen ontstaan die vervolgens gebruikt gaan worden voor communicatie. Het is precies omgekeerd: er zullen eerst primitieve kreten moeten zijn, voordat er selectiedruk ontstaat op taalvermogens om complexere taalvormen te kunnen voortbrengen.

Aanwijzingen van anderen Een aantal vakgebieden geven verdere aanwijzingen over hoe taal is ontstaan. De paleontologie laat met fossielen zien hoe de taalorganen langzaam zijn ontstaan. Erg veel informatie geven deze fossielen ons niet, omdat de menselijke taalorganen uiterlijk niet heel veel zijn veranderd. De meeste biologische veranderingen die taal mogelijk maken vonden plaats in de hersenen en zijn dus niet zichtbaar in fossielen. De archeologie laat indirect zien wanneer menselijke activiteiten ontstonden waarvoor taal noodzakelijk lijkt. Ook deze bewijzen zijn helaas echter niet sterk. Sommige activiteiten, zoals jagen in groepen, líjken weliswaar taal nodig te hebben, terwijl ze ook prima zonder taal of met een zeer beperkte taal gedaan kunnen worden. Tijgers jagen immers ook in groepen, maar hoeven dit niet uitgebreid met elkaar te bespreken.

De studie van de taalacquisitie door kinderen, de historische taalkunde en de studie van pidgin- en creolentalen laat zien hoe eenvoudigere talen goed kunnen functioneren en langzaamaan in grammaticaal complexe talen uitgroeien. Een nadeel van deze wetenschapsgebieden is echter dat zij allen volwassenen veronderstellen die al ‘volledige’ taalvermogens hebben. Onderzocht wordt dus het ontstaan en de ontwikkeling van een taal, niet van taal an sich.

Blanke kolonisten onderhandelen met indianen. Wanneer twee groepen met verschillende talen samenkomen,

16

Page 17: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

ontstaat er meestal een simpele taal met elementen van beide talen. Deze taal heet een pidgintaal. Een pidgintaal is dus altijd een tweede taal van een gebruiker. Als na verloop van tijd kinderen de pidgintaal als moedertaal aangeleerd krijgen, ontwikkelt de taal zich tot een creooltaal.

De studie van dierentaal tenslotte laat zien dat apen en vogels, denk aan de parkiet Alex, behoorlijk getraind kunnen worden om taal te gebruiken. Twee stadia die dieren echter vrijwel niet bereiken zijn: i) dat van de zogenaamdeduale encodering die de fonologie van de mensentaal kent, waarbij afzonderlijke klanken geen betekenis hebben, maar klankcombinaties wel en ii) dat van de zogenaamde syntactische (‘grammaticale’) zinnen, waarbij losse woorden en vaste woordgroepen aan elkaar kunnen worden geregen om betekenisvolle zinnen te vormen.

Kindertaalontwikkeling Zowel de duale encodering als de syntaxis geven de menselijke taal zijn rijkdom aan uitdrukkingsmogelijkheden. De dubbele overervingstheorie laat zien hoe beide fenomenen langzaamaan kunnen zijn ontstaan en relatief laat geworden zijn zoals ze zijn: pas toen de functionele mogelijkheden van taalvormen in een bepaald stadium uitgeput waren, evolueerden ze verder. En zelfs toen ging dit geleidelijk: voor er ‘volledige’ duale encodering was, zullen er stadia zijn geweest waarin er nog geen afzonderlijke klanken, maar klankclusters bestonden die samen grotere gehelen (‘woorden’) vormden. En voordat er volledige syntaxis was, zullen er vaste woordclusters met betekenis zijn geweest.

Neem bijv. de –ing-vorm in het Engels. Vroeger, in de tijd van Shakespeare kon je alleen zeggen “I am walking” en “I am running”, maar niet “ I am sitting” or “I am thinking”. Dat kwam omdat de –ing-vorm beperkt was tot werkwoorden die van doen hadden met beweging, om aan te geven dat de beweging gaande was. Langzamerhand is de –ing-vorm echter veralgemeniseerd tot een pure grammaticale regel die op elk woordwoord kan worden toegepast. Zo is uit betekenisvolle woordcombinaties langzamerhand grammatica ontstaan.

Interessant is nu dat veel kinderen die Engels leren de –ing-vorm ook in het begin alleen toepassen bij werkwoorden die met beweging van doen hebben, en pas later op andere werkwoorden. Als een kind zijn moedertaal leert, doorloopt hij dus een deel van de stadia die de taal zelf ook heeft doorlopen in zijn evolutie.

Michel Heijdra verdedigde 1 oktober aan de Vrije Universiteit Amsterdam zijn proefschrift Darwinian explanations of the Origin of Language. (1) de  memen"theorie " is tot nu toe  ,  ook zo'n ( nuttige en bruikbare )metafoor gebleven 

Darwin verklaart ook taalverandering De survival of the fittest blijkt ook te gelden voor taal. Bewust of onbewust gemaakte variaties in taal hebben meer kans om te beklijven als zij voordelig zijn voor de taalgebruiker. Dit voordeel kan bijvoorbeeld liggen op sociaal vlak (‘erbij horen’), economisch vlak (kost minder moeite) of op communicatief vlak (duidelijker).

Darwins evolutietheorie en taal lijken op het eerste gezicht niks met elkaar te maken te hebben. De principes van de evolutietheorie verklaren de constante veranderingen in de levende soorten op aarde. En taal is een communicatiesysteem van mensen. Taal is echter ook constant aan verandering onderhevig. Frank Landsbergen laat deze week in zijn proefschrift zien dat je Darwins principes ook prima kunt gebruiken om taalveranderingen te verklaren.

 Landsbergen laat zien dat menselijke taal verschillende overeenkomsten heeft met de planten- en dierenwereld. “Evolutie vindt plaats als er variatie in kenmerken is, als deze kenmerken worden overgedragen van individu op individu en als er verschil bestaat in de kans op de overdracht van de varianten”, aldus de onderzoeker in zijn proefschrift. De variatie in taal is zowel aanwezig binnen als tussen taalgebruikers, in bijvoorbeeld uitspraak, betekenis en woordkeuze. Overdracht vindt voortdurend plaats als we met elkaar spreken. Als kind leer je een taal, maar ook op latere leeftijd kan je taalkennis nog best veranderen. Tenslotte zal niet elke variatie een taalverandering teweegbrengen. De kans hierop is het grootst als de nieuwe variant de taalgebruiker voordeel biedt op sociaal (‘erbij horen’), economisch (makkelijker uit te spreken) of communicatief (helderdere boodschap) vlak.Agenten bootsen taal na

Landsbergen ontwikkelde voor zijn promotieonderzoek diverse computermodellen om dit proces van taalverandering na te bootsen. De mensen die een taal spreken worden in zo’n model gespeeld door ‘agenten’ en de betekenis van een woord wordt uitgebeeld door een getal tussen 0 en 1. De agenten hebben niet allemaal precies dezelfde betekenis van het woord waarvoor het model is ontwikkeld. Als de agenten met elkaar communiceren, stellen de ontvangers van de boodschap steeds de betekenis van het woord een beetje bij. Op deze manier is de ontwikkeling van de betekenis van het woord te volgen.

Met een dergelijk model kon de onderzoeker bijvoorbeeld de verschuiving van het woord ‘richting’ van zelfstandig naamwoord naar voorzetsel verklaren. Steeds vaker hoor je mensen zeggen “Hij liep richting het station” in plaats van “Hij liep in de richting van het station”. De frequentie waarmee deze variant voorkomt, blijkt een grote rol te spelen bij de taalverandering: hoe vaker je iemand ‘richting’ als voorzetsel hoort gebruiken, hoe groter de kans is dat je het zelf ook zo zult toepassen.

17

Page 18: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Van actief ‘krijgen’ naar passief ‘krijgen’

Maar hoe kan zo’n variant ontstaan? “Iemand moet hier, bewust of onbewust, mee beginnen”, aldus Landsbergen. “Dat kan zijn door iets nieuws te benoemen met een bestaand woord. Dat woord krijgt er dan een extra betekenis bij.” Maar een variant kan ook goed om economische redenen ontstaan. “Je kunt bijvoorbeeld een woord minder duidelijk uitspreken, omdat je toch wel weet dat degene met wie je praat het zal verstaan. Of je kunt een woord in een context gebruiken die misschien niet eerder zo is gebruikt en daarom misschien fout is, maar waarmee je boodschap wel duidelijk overkomt.”

Varianten kunnen ook op een andere manier in een taal sluipen. “Betekenis wordt in feite niet direct overgedragen van de spreker op de hoorder. Als ik jou iets zeg, dan vertel ik je er niet bij wat dat betekent. De betekenis moet je dus zelf afleiden. Het kan daarbij best zijn dat de betekenis die de hoorder oppikt, niet honderd procent gelijk is aan de bedoelde betekenis van de spreker. Dan ontstaat er in het hoofd van de hoorder ook mogelijk een nieuwe variant.” De promovendus illustreert dit in zijn proefschrift aan de hand van het werkwoord ‘krijgen’. Rond 1400 betekende dit nog ‘strijden’ en was de ontvanger dus actief betrokken. In de loop der tijd is deze betekenis verschoven en tegenwoordig kan de ontvanger ook passief zijn. Als je een pen krijgt, hoef je daar meestal niet zoveel voor te doen.

Voorspellingen

Net als in de natuur is ook bij taal niet te voorspellen welke veranderingen er in de toekomst nog zullen plaatsvinden. “Hiervoor spelen teveel factoren een rol, en je weet niet van elke factor hoe groot die rol zal zijn”, legt Landsbergen uit. De kennis over het verleden kunnen we wel gebruiken om verschijnselen die nu spelen te verklaren. “Vroeger bestond ‘u’ alleen als meewerkend of lijdend voorwerp en gebruikte men ‘gij’ als onderwerp. Het huidige gebruik van ‘u’ als onderwerp was vroeger dus fout. Tegenwoordig hebben veel mensen moeite met ‘hun hebben’, maar daarin gebeurt eigenlijk iets vergelijkbaars als met ‘u’ destijds. Het is dus helemaal niet zo’n vreemde ontwikkeling.” De evolutie van taal gaat nu eenmaal door.

Frank Landsbergen zal 8 september om 16:15u zijn proefschrift ‘Cultural evolutionary modeling of patterns in language change. Exercises in evolutionary linguistics’ verdedigen aan de Universiteit Leiden.

 

Taalverandering als noodzaak

Taalverandering is vaak een manier om het systeem eenvoudig te houden, het is ook noodzakelijk omdat er anders te veel uitzonderingen komen. Taalverandering is dus niet hetzelfde als taalverloedering.

Taal is iets vanzelfsprekends. Omdat iedereen zijn taal kan gebruiken, denkt ook bijna iedereen er met autoriteit over te kunnen spreken. Dit is opmerkelijk. Ademen doen we ook vanzelf, en toch gaan we naar een dokter zo gauw er iets mis is met ons ademhalingsapparaat. Met taal is dat anders. Een voorbeeld: in de Volkskrant van 19 juni 1999 stond een artikel met de kop: ‘Hun veroveren heel Nederland’. In dit stukje van Mieke Zijlmans werd duidelijk gemaakt waarom de meervoudsvorm zij aan het veranderen is in hun en in hoeverre deze verandering reeds is voortgeschreden in het Nederlands taalgebied.

Domino-effect

Een taalverandering wordt vaak door een andere verandering in gang gezet. Het is een soort domino-effect: een kleine verandering zorgt voor onregelmatigheid in het taalsysteem en dat moet zo snel mogelijk hersteld worden. De verandering van zij naar hun is gedeeltelijk te verklaren doordat zij in de spreektaal vervangen wordt door die wanneer we naar levenloze dingen verwijzen: In Amsterdam vind je overal fietswrakken. Die (zij) moeten nodig verwijderd worden. Hierdoor wordt zij steeds vaker alleen nog met het vrouwelijk enkelvoud geassocieerd, en daardoor minder geschikt voor het meervoud.

18

Page 19: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Een taalverandering wordt vaak door een andere verandering in gang gezet.

De ander is “die daar”

Een ander belangrijk feit is dat alleen de derde persoon verandert, we zeggen bijvoorbeeld niet: Ons veroveren heel Nederland. Bij de derde persoon is vaak een communicatieve noodzaak aanwezig om het te benadrukken, hetgeen voor de eerste en tweede persoon niet het geval is. De derde persoon verwijst namelijk naar ‘de ander’, de ‘andere groep’, die vaak niet in de spreeksituatie aanwezig is. In zo’n situatie is het heel natuurlijk om een aanwijzend voornaamwoord te gebruiken om te benadrukken dat het gaat om ‘die daar’ en niet om ‘ons’ hier. Dit verklaart onder andere het gebruik van die voor de fietswrakken in het zinnetje hierboven.Als een element benadrukt moet worden, zijn er ook nog andere mogelijkheden. Je kunt het vooraan in de zin zetten, maar dat heeft in het geval van meervouds zij geen zin want daar staat het al. Je kunt het ook een vorm geven die normaal gesproken de objectsvorm is. We zien dit in heel veel talen gebeuren, in het Frans ( L’état c’est moi), in het Engels ( Him? You’re kidding!). Vandaar dat hun Nederland verovert.

Taalbarbarij

Lezers reageerden voorspelbaar op dit artikel, dat wil zeggen niet op de taalkundige feiten, maar op de “verkrachting” van de regels, op de “inconsequentie” van deze “taalbarbarij”. Maar wat zijn deze regels? De regels zijn wat taalgebruikers doen. Voor de meeste ingezonden stukjes-schrijvers zijn de regels echter wat taalgebruikers behoren te doen. Wie bepaalt dat? Een taal moet veranderen, dat is duidelijk, want de tijden veranderen. Woorden gaan verloren, er komen woorden bij. Dit beïnvloedt woorden én de grammatica.

Als een element benadrukt moet worden kun je het een vorm geven die normaal gesproken de objectsvorm is. We zien dit in heel veel talen gebeuren.

Chaos voorkomen

Bijvoorbeeld: het woord gijzelaar werd in de jaren zeventig vervangen door gegijzelde omdat deze -aar uitgang niet meer begrepen werd. Voor meer dan de helft van mijn eerstejaarsstudenten blijkt een martelaar een sadist te zijn en niet een slachtoffer. De taalgebruiker ruimt hier een oneffenheid uit de weg: twee oorspronkelijk verschillende -aar uitgangen zijn samengevallen door veranderingen elders (in dit geval op fonetisch niveau), en dus moet één van beide het veld ruimen om chaos te voorkomen. Omdat de meeste woorden op -aar een actieve betekenis hebben ( wandelaar, moordenaar, ijveraar, verbeteraar) worden de oorspronkelijk ‘passieve’ betekenissen van gijzelaar enmartelaar aangepast, en zodoende een probleem opgelost. Om een zelfde soort reden zeggen we nu ‘kinderen’ in plaats van ‘kinder’ (vergelijk het Duits dat nog steeds Kinder heeft) en ‘beter’ in plaats van ‘bet’.

Oudbollig

Andere woorden krijgen een nieuwe vorm of een nieuwe betekenis omdat die transparanter is binnen het systeem als geheel. Bijvoorbeeld het woord sloddervos, wordt nu door veel jongeren uitgesproken en geschreven alsslordervos, omdat ze een verband zien met slordig. Op eenzelfde manier werd oubollig in verband gebracht met oud zodat het voor de meeste Nederlanders van onder de 50 nu ‘ouderwets’ en een beetje ‘sloom’ en dus ‘grappig’ betekent, terwijl de betekenis daarvóór was, ‘koddig’, ‘boertig’. Al heel veel jonge sprekers schrijven nu zelfs ook ‘oudbollig’. Het is leuk om dit soort veranderingen te checken met Google. Bij het intikken van sloddervos, kreeg ik (op 13-2-2007) 17.100 hits, en bij slordervos 195. De vorm oudbollig is al dieper doorgedrongen, 411.000 hits voor ‘ou’- en 33.400 voor ‘oud’-, maar het is waarschijnlijk dat voor de meeste sprekers de semantische verandering al heeft plaats gevonden.

19

Page 20: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Woorden kunnen een nieuwe vorm of betekenis krijgen omdat die transparanter is binnen het taalsysteem als geheel.

Etiquette

Taalverandering is dus vaak een manier om het systeem eenvoudig te houden, het is ook noodzakelijk omdat er anders te veel uitzonderingen komen. Taal is een levend iets, en hoewel we met behulp van een standaardtaal en woordenboeken sommige veranderingen kunnen tegenhouden, worden andere wijzigingen ongemerkt doorgevoerd. Als sprekers het dan alsnog ontdekken is het vaak al te laat om het nog ongedaan te maken. Als linguïst zeg ik dan, gelukkig maar. Maar dit is vaak niet de reactie van niet-linguïsten. Een lezer schreef naar aanleiding van het hun-gebruik: “Laten we taalvernieuwing niet verwarren met analfabetisme”. Ik zou willen stellen, laten we taalverandering niet verwarren met angst, met etiquette, met klasseverschillen. Deze reacties hebben in feite niets met taal te maken.

zie ook:

Hun ergeren zich  (Kennislinkartikel) Ons Nederlands verloedert?  (Kennislinkartikel) Stenen des aanstoots  (Onze Taal) Verandering en verloedering  (Publicatie Meertens Instituut) Evolutie kan ook oorsprong van taal verklaren  (Kennislinkartikel) Taalverandering als noodzaak  (Kennislinkartikel) Het einde van de standaardtaal  (Kennislinkartikel) Friesland klaar voor de Gooise r  (Kennislinkartike Taal zit je in het bloed ‘Wil je mij even vlooien?’  (Waarom apen niet kunnen spreken) De taal van dieren: vogelzang en bijendans Verschil tussen mens en dier is relatief

 

Taalonderzoek met grote mensapenhttp://taalbijdieren.wordpress.com/category/bewustzijn-bij-dieren/ Toen Darwin in de 19e eeuw zijn evolutietheorie opzette, en daarmee een biologische verwantschap tussen mensen en andere apen beargumenteerde, ontstond er in de wetenschap een grote belangstelling om te onderzoeken waarin mensen van chimpansees en andere grote mensapen verschillen en waarin ze met elkaar overeenkomen. Eén aspect daarvan betrof de vraag of grote mensapen een vorm van menselijke taal konden leren.

Aan het begin van de 20e eeuw begonnen wetenschappers eerst met experimenten waarbij werd geprobeerd mensapen een gesproken taal te leren. Dat was echter niet succesvol. Het beste resultaat kwam van de chimpansee Viki die in de jaren 1950 na 6 jaar intensieve training alleen maar de woordjes “papa, mama, cup” en “up” met veel moeite kon uitspreken. Vaak werden ze hees en onhoorbaar uitgesproken en Viki gebruikte de woorden vaak ook nog eens verkeerd.

In de jaren ’60 van de vorige eeuw, toen na uitgebreid onderzoek ook de menselijke gebarentaal als volwaardige taal naast de gesproken taal werd gezien, probeerden wetenschappers het vervolgens met

20

Page 21: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

gebarentaal en slaagde men erin apen gebaren aan te leren en deze te gebruiken in hun communicatie met mensen.

De chimpansee Washoe, de eerste grote mensaap die gebaren leerde

De eerste aap die gebaren werd geleerd was in 1966 de chimpansee Washoe, die uiteindelijk ongeveer 150 gebaren leerde gebruiken, die verwezen naar allerlei objecten en acties. Het succes met Washoe leidde tot andere projecten met gebarende apen: in 1972 begon een project met de gorilla Koko, in 1973 een project met een andere chimpansee, Nim Chimpsky genaamd, en in 1978 met een orang-oetan, Chantek. Daarnaast heeft men chimpansees en bonobo’s geleerd om lexigrammen te gebruiken om mee te communiceren: geometrische symbolen die verwijzen naar bepaalde objecten en acties. De beroemde bonobo Kanzi heeft vanaf begin jaren ’80 enkele honderden lexigrammen geleerd.

Kenmerkend voor de meeste van deze taalprojecten was dat de onderzoekers de veelal jonge apen probeerden op te laten groeien in een omgeving die zoveel mogelijk die van een menselijk kind nabootste, vanuit het idee dat de apen op die manier de beste kans hadden om iets van de menselijke taal op te pikken. Om die reden groeiden de apen vaak op in een menselijk gezin, kregen ze kleertjes aan, leerden ze hun tanden te poetsen, een wc te gebruiken en leerden ze discipline en meehelpen aan het huishouden, zoals meehelpen afwassen. Daarnaast werd er natuurlijk veel gespeeld met de apen, kregen ze poppen en ander speelgoed om mee te spelen. En in de jaren ’70 werden de gebarende apen geregeld meegenomen in een auto om buiten in de natuur te wandelen of om snacks te gaan halen bij McDonalds en andere zaken.

Vanuit de menselijke omgeving waarin deze apen opgroeiden, kwamen ze ook in contact met katten, honden en andere dieren. In veel gevallen betrof dit de huisdieren van de mensen waarbij de apen in huis leefden. In de literatuur over deze taalprojecten met grote mensapen is dan ook boeiende informatie te vinden over hoe deze apen omgingen met andere dieren.

Koko en All Ball

Beroemd is het verhaal over de gebarende gorilla Koko en haar kitten All Ball. Dit kitten was een Manx kat, die Koko zelf had uitgekozen uit een nest van verlaten kittens. Omdat het kitten geen staart had noemde Koko haar, volgens de onderzoekster Penny Patterson, ALL BALL. Koko was erg verrukt over haar kitten, aaide hem, speelde met hem en ging voorzichtig met hem om. Koko beschreef haar kitten als SOFT GOOD CAT. Na een aantal maanden overleed All Ball in een auto-ongeluk en toen Penny aan Koko vertelde dat het kitten was overleden, zou Koko CRY, SAD en FROWN hebben gebaard, als uitdrukking van haar verdriet. Bekijk een filmpje over Koko en All Ball hieronder.

http://www.youtube.com/watch?v=XqTUG8MPmGg&feature=player_embedded

Hierbij moet ik wel vermelden dat niet alle claims die Penny Patterson heeft gedaan over het gebaren door Koko correct zijn. In 1995 heb ik een werkbezoek gebracht aan de Gorilla Foundation in Woodside, California, waar Koko sinds eind jaren ’70 verblijft. Daar kreeg ik inzage in de Koko dagboeken waar vanaf het begin van Project Koko in was opgeschreven hoe en wat Koko allemaal gebaarde. Ik kwam toen tot de ontdekking dat

21

Page 22: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Patterson helaas erg selectief is geweest in het publiceren van het gebaren door Koko. De gebarenuitingen die zinnig of “talig” leken werden gepubliceerd en de overige, minder juist lijkende uitingen werden onvermeld gelaten. Zo vond ik in de onbewerkte, ongepubliceerde data dat Koko soms dagelijks werd lastig gevallen om gebaren als CRY, SAD en SMILE te maken, vaak door haar plaatjes of foto’s te laten zien. Daarbij gebaarde Koko bij een plaatje van een lachende man: CRY CRY, bij een plaatje van een slang: BIRD. SAD CRY SAD CRY en een plaatje van een paard: SAD CRY DEVIL. Kortom, de gepubliceerde uitingen van Koko moet men met grote korrels zout nemen, aangezien deze gegevens niet betrouwbaar zijn.

Na All Ball kreeg Koko nog een paar andere katten waar ze lief mee omging en die ze volgens Patterson LIPSTICK en SMOKE noemde. Ook was Koko erg geinteresseerd in een blauwe gaai en een aantal boomkikkers.

De chimpansee Nim Chimpsky

Ook de chimpansee Nim Chimpsky was verzot op katten. Hij vond het heerlijk om een kat vast te mogen houden en ermee te spelen. Zo werd er geregeld een kat gebracht naar het speciale leslokaal waar Nim gebaren werd geleerd. Hij werd dan helemaal opgewonden en gebaarde CAT, CAT HUG, CAT ME. Als hij dan de kat mocht vasthouden kreeg hij vaak een brede grijns van plezier. De mensen moesten dan wel opletten dat Nim niet te hard aan de kat’s staart of poot trok, want Nim had zelf vaak zijn eigen kracht niet door. Overigens geldt het voor alle apen in het taalonderzoek dat zij slechts onder supervisie van een mens contact mochten hebben met katten en honden.

Herbert Terrace beschrijft in zijn boek Nim een smakelijk incident toen de mens Susan de kat wat yoghurt wilde voeren. Nim vond het leuk om samen met mensen te doen alsof ze zijn poppen gingen voeren. Hij leek daarbij te begrijpen dat dat geen kwaad kon, omdat de poppen het eten, waar ‘ie zelf in geinteresseerd was, niet opaten. Toen Susan een lepel yoghurt aan een kat wilde voeren, pakte Nim de lepel van haar af en voerde de kat zelf. Tot zijn verbazing echter likte de kat de lepel schoon! Toen Nim vervolgens weer werd gevraagd om de kat te voeren, gaf hij de kat een lege lepel en nam daarna snel zelf een lepel yoghurt. Hieronder kunt U een kort filmpje zien over Nim en katten, een voorproefje van de documentaire film Project Nim, die op dit moment in de VS en Groot-Brittannië in de bioscopen draait.

http://www.youtube.com/watch?v=0UXh-NJtOV0&feature=player_embedded

Ook met honden wilde Nim graag spelen, die hij dan achterna zat. Hij gebruikte ook het gebaar PLAY om spel met katten en honden te initïeren en zou dit zelfs tegen paarden hebben gebruikt.

De chimpansee Lucy

Een andere gebarende chimpansee, Lucy, die opgroeide in het huis van Jane en Maurice Temerlin, kreeg om haar “moederinstinct te ontwikkelen” een kitten om op te voeden. Lucy bleek een overbezorgde ‘moeder’ die haar kitten overal mee naartoe droeg, ook al stelde de kat dat zelf niet op prijs. Roger Fouts beschrijft in zijn boek Next of kin dat de kat altijd probeerde te ontsnappen wanneer Lucy eraan kwam, helaas zonder succes, want Lucy wist ‘em altijd te pakken. Al snel viel de kat in een slap hoopje zodra Lucy de kamer binnenkwam, wetend dat Lucy geen acht op zijn eigen wensen zou slaan. Een keer probeerde de kat zich van Lucy af te houden door zich vast te houden aan een ijzeren hek. Maar Lucy trok hem daarvan af en beschadigde daarbij zijn kussentjes. De kat werd door de mensen van Lucy afgepakt en haar werd duidelijk gemaakt dat ze de kat pijn had gedaan. Toen ze de kat weer terugkreeg, zou ze deze in haar armen hebben genomen en terwijl ze naar diens voetjes wees, HURT HURT hebben gebaard.

 

22

Page 23: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Sue Savage-Rumbaugh en de bonobo Kanzi gebruiken het bord met lexigrammen

De bonobo Kanzi

Ook Kanzi en de andere bonobo’s die door Sue Savage-Rumbaugh lexigrammen leerden om mee te communiceren, waren dikke vrienden met honden. Toen Kanzi nog jong was zou hij ook lexigrammen zoals “spel” hebben gebruikt om de honden te vragen met hem te spelen. Toen hij ouder werd leek hij zich te realiseren dat de honden daar niet op reageerden en stopte hij met lexigrammen te gebruiken naar honden toe.

Verscheuren en doodslaan van honden

Volgens de onderzoekers uit de taalprojecten zouden de gebarende apen soms ook beledigende opmerkingen maken over andere dieren. Zo zou Lucy een zwerfkat die ze niet mocht een DIRTY CAT hebben genoemd en noemde de gebarende orang-oetan Chantek lawaaierige vogels BAD BIRDS. Ook Koko zou bij een vogel die minutenlang alarmkreten aan het slaken was DARN BIRD en ROTTEN BIRD hebben gebaard.

Daarnaast zag men ook minder leuke manieren waarop de apen met andere dieren omgingen. Zo vond Viki het leuk om de katten van de buren te pesten. Meerdere gebarende chimpansees hebben soms katten aangevallen. Een Doberman Pinscher die als waakhond diende, werd verscheurd door chimpansees.

De chimpansee Bruno was ook voorbestemd om gebaren te leren. Hij was vóor Nim eind jaren zestig als proefaap naar Terrace gestuurd in New York, maar werd na ongeveer een half jaar weer teruggestuurd naar het primateninstituut in Oklahoma waar veel van de chimpansees die gebaren werden geleerd waren geboren. De directeur van het instituut, Bill Lemmon, besloot echter dat hij snel naar een kinderloos echtpaar moest worden gestuurd om daar in huis op te groeien. Arme Bruno, die toen 14 maanden oud was, hield zich de eerste dagen continu vast aan zijn nieuwe adoptiemoeder en voelde zich blijkbaar niet gelukkig met de hele situatie. Een paar dagen later verscheurde hij twee volwassen Sint Bernardhonden en weer een paar dagen later een koe van een buurman. De honden overleefden het, maar de koe niet. Na 3 weken werd Bruno weer teruggestuurd naar Oklahoma. Wat opvalt in de taalexperimenten met mensapen is hoezeer er is gesold met deze apen.

Ook Nim zelf toonde op latere leeftijd een minder vrolijke houding naar een hond. Nim had toen een hele lijdensweg achter de rug. Na het experiment bij Terrace keerde ook Nim terug naar Oklahoma, waar hij in 1982 door Lemmon werd verkocht aan het biomedisch laboratorium LEMSIP in de staat New York, waar hij gepland stond om te worden gebruikt in hepatitis-onderzoek. De pers bracht dit nieuws naar buiten en Terrace begon samen met anderen een campagne om Nim en een paar andere chimpansees te bevrijden uit het laboratorium. Onder druk van de publieke opinie was deze campagne succesvol en Nim belandde uiteindelijk op de Black Beauty ranch van de Amerikaanse dierenbeschermer Cleveland Amory. (Ook Bruno belandde in LEMSIP, waar hij geïnjecteerd werd met hepatitis en daar uiteindelijk stierf.) Op de ranch was Nim verveeld en eenzaam. Hij maakte er toen een gewoonte van om uit zijn kooi te ontsnappen en naar het huis van de manager van de ranch te gaan waar hij de ijskast plunderde en in bed ging liggen. Een keer trof hij in het huis de miniatuurpoedel van de manager, die hysterisch blaffend op hem af kwam rennen. Nim pakte de hond en sloeg hem meerdere malen tegen de muur, alles met bloed bedekkend. Elizabeth Hess, in wiens boek dit verhaal staat beschreven, zegt dat Nim dit deed omdat hij bang was geworden.

Andere mensapen in gevangenschap

23

Page 24: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Naast de mensapen uit het taalonderzoek is het ook van andere mensapen in gevangenschap bekend dat zij soms vriendschap sluiten met een kat of een hond. Al in de jaren ’30 was er de gorilla Toto die werd geadopteerd door de Franse mevrouw Augusta Hoyt (Toto was uit Afrika gehaald, waarbij haar moeder werd gedood). Ook Toto groeide als een menselijk kind op in het huis van Hoyt, die naar Cuba verhuisde met de gorilla. Toen Toto 4 of 5 jaar oud was leerde ze het kitten Principe kennen, welke ze overal mee naartoe droeg. Helaas werd Toto toen ze ouder en minder makkelijk te hanteren werd verkocht aan het Ringling Brothers and Barnum and Bailey Circus.

De orang-oetan Tonda en de kat TK

Van recentere datum is de vriendschap tussen de orang-oetan Tonda en de kat T.K.

Eric's impressie van Tonda en TK

De vrouwelijke Sumatraanse orang-oetan Tondalayo verbleef met een andere orang-oetan in de Zooworld dierentuin in Panama City, Florida. In 2005 overleed haar metgezel, waarna Tonda in een depressie raakte. Ze at niet meer en was nergens meer in geïnteresseerd. Tonda was al bejaard voor een orang-oetan en in niet zo’n goede gezondheid. Om een of andere reden werd ze te oud geacht voor een nieuwe orang metgezel en ze was te breekbaar om naar een andere locatie verscheept te worden, maar haar verzorgers wisten niet wat dan te doen en vreesden dat ze zou sterven van ellende. Vervolgens lieten ze zich inspireren door het verhaal van Koko en zochten een kat die geschikt voor haar zou zijn: een speelse, maar volgzame 1-jaar oude cyperse kater T.K. (afkorting van Tonda’s Kitten). De orang en de kat werden vrienden. Ze aten samen en sliepen naast elkaar. Ze speelden en knuffelden en Tonda lette altijd op de kat, zoals een moeder waakt over haar kind. Tonda voedde hem ook en als het tijd was voor een dutje, nam ze hem onder haar deken. Tonda raakte zeer aan hem gehecht en werd boos als haar verzorgers de kat weghaalden. Haar gezondheid ging ook vooruit. In 2009 is Tonda op 50jarige leeftijd rustig overleden, waarna de kat TK down was dat zijn metgezel er niet meer was. Klik hier voor een filmpje over Tonda en TK.

De chimpansee Anjana en de welpen

24

Page 25: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Eric's impressie van Anjana met een wit tijgerwelpje

Het Institute of Greatly Endangered and Rare Species (TIGERS) in Myrtle Beach, South Carolina, vangt allerlei exotische dieren op en geeft educatie over ze. Eén van hun dieren is de vrouwelijke chimpansee Anjana. Zij was onafscheidelijk van de menselijke verzorgster China York. Zo was Anjana ook aanwezig bij de verzorging door York van andere dieren, zoals twee witte tijgerwelpen die in 2008 na een orkaan gescheiden waren van hun moeder. De toen 2 jaar oude Anjana imiteerde de verzorging en ging heel vrolijk met de tijgertjes om en vice versa. Anjana geeft hen de fles, ligt met ze en treedt als surrogaatmoeder op. Ze aait ze, speelt met ze, vind het zalig ze vast te houden en als ze hen hoort huilen omdat ze honger hebben steekt ze een vinger in hun mond als speen. Naast deze tijgerwelpen heeft Anjana luipaarden, leeuwen en orang-oetans helpen opgroeien in het opvangcentrum. Hieronder een kort filmpje over Anjana en de welpen.

http://www.youtube.com/watch?v=Bh2wyj29fMM&feature=player_embedded

Het doden en opeten van andere dieren

Naast deze vrolijke vriendschappen tussen mensapen in gevangenschap en andere dieren, is het van alle grote mensapen bekend dat ze soms dieren die hun verblijf binnen zijn gekomen doden en opeten. Het betreft hier dieren als eekhoorns, ratten, muizen en vogels. Dit bleek uit een recente studie van Ross, Holmes en Lonsdorf (2009) waarbij verzorgers uit allerlei dierentuinen en opvangcentra in de Verenigde Staten en Canada werd gevraagd naar hun observaties. Met name de chimpansees gebruikten daarbij ook het karkas van het dier in hun bluf- en intimidatievertoningen naar hun soortgenoten toe. Ook vertoonden chimpansees en bonobo’s vaker agressief gedrag naar dieren die hun verblijf binnen waren gekomen dan gorilla’s en orang-oetans. Hieronder ziet U een filmpje van chimpansees in een dierentuin in St.Louis, die een kat achterna jagen.

http://www.youtube.com/watch?v=fVCW_BYeTWM&feature=player_embedded

Het is opmerkelijk is dat ook gorilla’s in gevangenschap gewervelde dieren doden en opeten, aangezien dit tot nu toe nog nooit bij gorilla’s in het wild is geobserveerd. Wel is het bekend dat gorilla’s in gevangenschap ook vlees van gewervelde dieren eten als ze dat aangeboden krijgen. Ook de gebarende gorilla Koko heeft hamburgers aangeboden gekregen, die ze gewoon opat.

De bonobo Kuni en de spreeuw

In contrast hiermee is het verhaal over de bonobo Kuni en de spreeuw, wat door Frans de Waal in een aantal van zijn boeken wordt genoemd. Ergens in de jaren ’90 vloog een spreeuw tegen de ramen van het bonoboverblijf in de Twycross Zoo in Engeland. De 7 jaar oude vrouwelijke bonobo Kuni ving de spreeuw, waarop een menselijke verzorgster haar duidelijk maakte dat ze de spreeuw moest laten gaan. Kuni nam de vogel naar buiten en zette het voorzichtig op zijn pootjes, waar het onbeweeglijk bleef zitten. Kuni gooide de spreeuw toen een eindje weg, maar het vogeltje fladderde alleen een kort stukje. Toen nam Kuni de spreeuw in haar hand en klom naar de top van de hoogste boom in het buitenverblijf en daar aangekomen hield Kuni zich vast met haar voeten en vouwde toen voorzichtig met beide handen de vleugels van de spreeuw uit, waarna ze de vogel zo hard ze kon gooide richting de overkant van de gracht om het buitenverblijf heen. Helaas viel de spreeuw nog net binnen het bonoboverblijf. Kuni klom naar beneden en beschermde de spreeuw daar tegen een nieuwsgierige jonge bonobo. Aan het eind van de dag was de spreeuw nergens meer te bekennen: men gaat ervan uit dat de spreeuw alsnog weg heeft kunnen vliegen.

Mensapen in het wild en andere dieren

Chimpansees en bavianen

De interacties tussen chimpansees en bavianen worden door Jane Goodall de meest gevarieerde en complexe genoemd van welke andere twee soorten in het dierenrijk ook. Allereerst komt er veel spel voor tussen met name jonge chimpansees en jonge bavianen. Dit spel bestaat vooral uit het elkaar achterna jagen en elkaar speels slaan. Vaak loopt dit spel echter uit op agressie. De chimpansees en bavianen jagen elkaar dan achterna, waarbij ze veel stampen en slaan op de grond en de chimpansees stenen en stokken naar de baviaans gooien. Soms komt het tot echte aanvallen, waarbij de dieren elkaar slaan. Daarnaast heeft Goodall geobserveerd dat de oude baviaan Job geregeld werd gevlooid door chimpansees. Soms laten de bavianen per ongeluk een chimpansee schrikken, die dan een dreigblaf maakt, waardoor de baviaan uit angst ineen krimpt. De chimpansee raakt dan de baviaan ter geruststelling rustig aan.

Gilka en Goblina

25

Page 26: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

In Gombe heeft Goodall de bijzondere relatie tussen de chimpansee Gilka en de baviaan Goblina kunnen observeren. Toen Gilka 4,5 jaar oud was had ze in die periode geen andere jonge chimpansees om mee te spelen en haar moeder Olly zat vaak urenlang termieten te vissen. Gilka was daardoor verveeld en raakte wat lethargisch. Op een dag hoort ze een groep bavianen, gaat er heen en Goblina komt naar haar toe (Goblina’s moeder was overleden, maar ze had wel voldoende bavianen speelmaatjes). Gilka en Goblina kijken naar elkaar, doen een arm om elkaar heen en gaan vervolgens spelen. Ze worstelen en geven elkaar klopjes op het lichaam. Ze kietelen elkaar met hun vingers en geven elkaar knabbelende speelse beetjes, alles vergezeld door zachte lachgeluiden.

Anders dan bij het normale spel tussen chimpansees en bavianen, werd het spel van Gilka en Goblina niet agressief, maar was dit vrijwel altijd voorzichtig en zachtaardig. De vriendschap duurde maar liefst 1 jaar lang. Gilka trekt dan met haar moeder Olly naar een andere plek en keert pas een half jaar later terug. Goblina is dan al in adolescentie (bavianen worden eerder volwassen dan chimpansees) en minder speels en de vriendschap herleeft dan ook niet. Overigens zou later blijken dat twee volwassen chimpansees het eerste kind van Goblina zouden doden. Goblina bleef in de buurt kijken naar het tafereel en slaakte vergeefs luide kreten.

Sexueel gedrag chimpansees en bavianen

Goodall beschrijft ook sexuele gedragingen tussen de chimpansees in bavianen in Gombe. Toen de chimpansee Flint 8 maanden oud was, was deze al zeer geinteresseerd in de sexuele zwellingen van de vrouwelijke bavianen. Vaak presenteerden ze zich daarop aan hem en lieten ze hem hun roze achterwerk aanraken. Ook de interesse van andere jonge, maar ook volwassen mannelijke chimpansees in vrouwelijke bavianen werd beantwoord door de bavianen doordat ze zich aan de chimpansees presenteerden.

Ook jonge mannelijke bavianen raken opgewonden door de genitale zwellingen van adolescente vrouwelijke chimpansees, ze grijpen hun bij de enkels en proberen te copuleren. De baviaan Ajax besteeg de 9 jaar oude vrouwelijk chimp Moeza, die geen interesse had maar hem liet gaan, want ze was bedroefd omdat haar moeder was overleden. Het lukte Ajax echter niet om echt te copuleren. Toen Flint 7 jaar oud was copuleerde hij met de vrouwelijke baviaan Apple. Hij liet haar zijn erectie zien, Apple presenteerde zich en copulatie vond plaats.

Bonobo’s en andere dieren

Van bonobo’s in het wild is waargenomen dat zij soms kleinere apen vlooien. Ook is spel tussen bonobo’s en kleinere apen geobserveerd. In het Wamba gebied in Congo heeft men ook geobserveerd dat bonobo’s op een minder vriendelijke manier met kleinere apen speelden. De bonobo’s leken de apen als speelgoed te zien. Ze inspecteerden ze, vlooiden ze en bestegen ze. Ze gooiden ze zelfs in de lucht en zwaaiden de aapjes aan hun staart door de lucht, waarbij de aapjes hun hoofd stootten. Twee jonge aapjes hebben dit ruwe spel niet overleefd.

Andere dieren als voedsel

Veel verschillende dieren worden als voedsel gegeten door de grote mensapen. Zo jagen chimpansees op rode colobus apen, meerkatten, bavianen, galago’s (waarbij de chimpansees van takken speren maken om de galago’s uit holle boomstammen te spietsen), bosantilopen, bosbokken, wrattenzwijnen, bosvarkens en zelfs menselijke kinderen. Bekijk hieronder een filmpje over chimpansees die op rode colobus apen jagen.

http://www.youtube.com/watch?v=YMXk5Z6-IHY&feature=player_embedded

Bonobo’s jagen op roodstaartmeerkatten en andere meerkatten, kuifmangabeys, reptielen, insecten, regenwormen en vogeleieren. Van gorilla’s in het wild is alleen bekend dat ze ongewervelde dieren eten, zoals mieren en termieten, wormen, rupsen en slakken. Orang-oetans tenslotte eten allerlei insecten, maar ook kleine vogels en zoogdieren. Zo jagen ze op grijze boomratten, lori’s en zelfs gibbons.

Daarbij moet wel gezegd worden dat alle grote mensapen vooral vruchten en planten eten en dat het eten van andere dieren slechts een paar procent van hun totale voedsel uitmaakt. Ook is het zo dat bonobo’s en orang-oetans meer opportunistische jagers zijn, terwijl chimpansees er geregeld op uit trekken om te gaan jagen. Verder zijn er bij alle vier de grote mensapen observaties gedaan van kannibalisme, waarbij met name jonge apen worden opgegeten.

Katachtigen en mensapen

Tenslotte zijn katachtigen in het wild de natuurlijke vijanden van grote mensapen. Luipaarden jagen op alle vier grote mensapen. Leeuwen jagen op chimpansees en tijgers op Sumatra jagen op orang-oetans. De chimpansees en bonobo’s jagen de katachtigen weg met stokken, takken, stenen en blufvertoningen. Beroemd zijn de experimenten van de Nederlandse etholoog Adriaan Kortlandt, die een opgezette luipaard neerzette,

26

Page 27: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

met in diens klauwen een babychimpanseepop. De chimpansees gebruikten als reactie stokken en takken en veel agressief vertoon jegens de luipaard. Bekijk hieronder een filmpje over dit experiment.

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=bKpZUsRJWBg

Naast katachtigen jagen slangen nog op bonobo’s en krokodillen op orang-oetans. Voor alle mensapen geldt echter dat de mens de belangrijkste predator is.

Conclusie: Het zijn net mensen

Als we kijken naar de manier waarop grote mensapen met katten en andere dieren omgaan, kunnen we het volgende constateren. Hoewel alleen mensen andere dieren als huisdier houden voor hun plezier, kunnen grote mensapen die bij mensen in gevangenschap leven sterke affectieve banden leggen met katten, honden en andere dieren. Wel is het vaak noodzakelijk dat de apen onder supervisie zijn van de mens als ze met andere dieren spelen, omdat ze vaak hun eigen (veel grotere) kracht niet doorhebben. Negatieve houdingen en agressief gedrag jegens andere dieren komt ook voor bij mensapen in gevangenschap, waarbij ze katten en honden aanvallen en soms zelfs doden. Meestal is er echter wel een verklaring voor dit minder vriendelijke gedrag: de apen zijn bang of voelen zich bedreigd of zijn zelf al langere tijd slecht behandeld door mensen. Wat dat betreft zijn de mensapen in gevangenschap vergelijkbaar met mensen: als de apen onder begeleiding leren goed met katten en honden om te gaan, dan doen ze dat ook. Alleen wanneer er allerlei andere motieven spelen (angst, bedreiging, verwaarlozing) gaan de mensapen in gevangenschap slecht met andere dieren om, wat wellicht dus ook zo geldt voor mensen. Tegelijkertijd, echter, doden alle grote mensapen in gevangenschap vogels en zoogdieren die hun verblijf zijn binnengekomen en eten ze deze ook geregeld op.

In het wild, tenslotte, spelen mensapen soms met andere dieren, maar dat is vaak agressief en daarnaast jagen met name chimpansees en bonobo’s op veel andere dieren. Mogelijk zien we daarin een verband met hoe onze eigen menselijke voorouders met dieren zijn omgegaan.

Over estebanrivasEsteban Rivas psycholoog , filosoof  : onderzocht  gebarentaal bij chimpansees  :interesses :   apentaal onderzoek, dierlijke communicatie en cognitie , ethiek en  dieren [email protected]

 

Literatuur

- Roger Fouts (with S.T. Mills). (1997). Next of kin. What chimpanzees have taught me about who we are. New York: William Morrow & Company.

- Jane Goodall. (1971). In the shadow of man. London: Wm. Collins.

- Jane Goodall. (1986). The chimpanzees of Gombe. Patterns of behavior. Cambridge, MA: The Belknap Press of Harvard University Press.

- Jane Goodall. (1990). Through a window. My thirty years with the chimpanzees of Gombe. Boston: Houghton Mifflin Company.

- Elizabeth Hess. (2008). Nim Chimpsky. The chimp who would be human. Nerw York: Bantam Books.

- Eugene Linden. (1981). Apes, men, and language. Harmondsworth: Penguin Books.

- Anna Michel. (1980). The story of Nim. The chimp who learned language. New York: Alfred A. Knopf.

- Francine Patterson. (1987). Koko’s story. New York: Scholastic, Inc.

- Francine Patterson & Eugene Linden. (1981). The education of Koko. New York: Holt, Rhinehart and Winston.

27

Page 28: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

- Esteban Rivas. (2003). GIMME GIMME GIMME. The recent signing behaviour of chimpanzees (Pan troglodytes) in interactions with longtime human companions. Radboud Universiteit Nijmegen: proefschrift.

- S.R. Ross, A.N. Holmes & E.V. Lonsdorf. (2009). Interactions between zoo-housed great apes and local wildlife. American Journal of Primatology, 71, 458-465.

- Sue Savage-Rumbaugh, Stuart G. Shanker & Talbot J. Taylor. (1998). Apes, language, and the human mind. Oxford: Oxford University Press.

- Herbert Terrace. (1979). Nim. New York: Alfred A. Knopf.

- Frans de Waal. (2009). The age of empathy. Nature’s lessons for a kinder society. New York: Three Rivers Press.

- Frans de Waal en Frans Lanting (1997). Bonobo. The forgotten ape. Berkeley: University of California Press.

 

 

 

GEBARENTAAL

Handige mensaapgebaren

1 mei 2007 . Alleen mensapen (chimpansees, bonobo's, gorilla's en orang oetans) gebruiken gebaren in hun onderlinge communicatie. Ander aapjes (de monkeys) beschikken in hun communicatie alleen over geluiden en gezichtsuitdrukkingen.Nu blijkt dat chimpansees en bonobo’s deze gebaren zelfs veel flexibeler toepassen dan ze geluiden en gezichtsuitdrukkingen gebruiken. Gebarentaal wordt vaak als een evolutionaire voorloper van de mensentaal gezien.

Dit blijkt allemaal uit een inventarisatie van gebaren, geluiden en gezichtsuitdrukkingen bij twee chimpanseegroepen (ieder 17 leden) en twee bonobo-groepen (van 6 en 7 leden) in drie Amerikaanse onderzoekscentra. Het onderzoek is gisteren gepubliceerd door Frans de Waal en Amy S. Pollick van Emory University (Atlanta, Georgia) in de Proceedings of the National Academy of Sciences (Early Edition). En opvallend is dat die flexibiliteit in het gebruik van gebaren bij bonobo’s weer groter is dan bij chimpansees.

Gebaren kunnen bij de onderzochte mensapen in verschillende situaties verschillende dingen betekenen.

Geluiden en gezichtsuitdrukkingen hebben in hun communicatie veel constantere betekenissen en worden ook veel meer in specifieke situaties toegepast. Een schreeuw is altijd angst, en bij bonobo's heeft bijvoorbeeld het ‘stille pruilmondje’ vrijwel altijd te maken met voedsel. Maar een vragend handgebaar tijdens een gevecht aan een buitenstaander vraagt om steun, maar aan iemand met voedsel betekent het een vraag om eten. Wie de geluiden en gezichtsuitdrukkingen van de ene mensapensoort kent, kan die van een andere andere soort meestal ook wel begrijpen, bij de gebaren is dat niet zo.

Bonobo's waren ook handiger in de combinatie van gebaren en gezichtsuitdrukking, in die gevallen kregen ze in 83 procent van de gevallen een reactie van de ‘aangesproken’ bonobo. Normaliter reageert de geadresseerde in tweederde van de gevallen op een gebaar of een geluid of gezichtsuitdrukking, bij chimps geldt dat percentage ook voor combinaties.

Tussen bonobogroepen bestaan ook grote verschillen in de betekenis van een gebaar, tussen chimpanseegroepen bestaan zulke verschillen niet. De onderzoekers, zien daarom in de flexibelere gebarentaal van bonobo's een aanwijzing dat de gemeenschappelijke voorouder van mens en chimpansee/bonobo meer op de huidige bonobo heeft geleken dan op de huidige chimpansee.

Die gemeenschappelijke voorouder leefde ongeveer zes miljoen jaar geleden

 

28

Page 29: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Chimpansee gebruikt dezelfde gebaren als u

Caroline Kraaijvanger  16 juli 2012

Wetenschappers hebben zo’n dertig handgebaren van de chimpansee geïdentificeerd. En zeker een

derde van deze gebaren gebruiken wij mensen ook. Het wijst erop dat de gezamenlijke voorouder van

de chimpansee en mens deze gebaren al gebruikte.

Wanneer chimpansees willen dat een andere chimpansee wat dichterbij komt, wenken ze hem. En als ze trek

hebben, maken ze smekende gebaren om wat voedsel van een ander los te peuteren. En als ze opgewonden

zijn, klappen ze in hun handen. Komt dat bekend voor? Dat kan kloppen: de gebaren komen namelijk overeen

met de gebaren die wij in het kader van vergelijkbare emoties en doeleinden gebruiken.

Begrijpen

Chimpansees maken de gebaren niet alleen: ze zijn ook in staat om de gebaren van anderen te vertalen. Ze

kijken daarvoor naar de gebaren en de context. “Chimpansees gebruiken niet alleen dezelfde gebaren als wij

mensen doen,” vertelt onderzoeker Anna Roberts. “Maar de manier waarop ze deze gebaren gebruiken is ook

vergelijkbaar met de manier waarop mensen gebaren en taal gebruiken.” Wij mensen begrijpen elkaar niet

alleen doordat we naar elkaar kijken en luisteren, maar ook doordat we de intenties van anderen proberen te

achterhalen. “En wij hebben ontdekt dat chimpansees mogelijk dezelfde vaardigheid bezitten.”

Brein

Het is voor het eerst dat er zulke sterke overeenkomsten worden gevonden tussen de communicatie van

mensen en wilde chimpansees. “Chimpansees gebruiken deze gebaren bewust om een gewenste reactie van

een andere chimpansee te krijgen en dit kan wel eens de missing link zijn tussen de communicatie van apen en

mensen. We weten nu dat deze gebaren onderdeel moeten hebben uitgemaakt van het repertoire van onze

gezamenlijke voorouder en de gebaren kunnen wel eens het startpunt van de evolutie van taal zijn geweest. De

handgebaren in chimpansees worden namelijk geregeld door hetzelfde deel van het brein dat bij mensen de

spraak regelt.” Het wijst erop dat de fundamentele cognitieve vaardigheden die wij mensen nodig hebben om

middels taal te communiceren al in de voorouder van de chimpansee en mens aanwezig waren.

De onderzoekers hopen met hun onderzoek meer te weten te komen over de evolutie van taal. “We zijn

allemaal geïnteresseerd in wat ons onderscheidt van dieren,” stelt Roberts. Taal is daarbij heel belangrijk: het is

dé manier waarop we ons nu onderscheiden. Dankzij die taal kunnen we samenwerken, van elkaar leren en

29

Page 30: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

relaties met verschillende mensen aangaan. “Geen enkele andere soort heeft zo’n complex en flexibel

communicatiesysteem, maar we weten heel weinig over hoe we dat verkregen hebben.”

 

chimpansees in staat zijn om mensen met voorbedachte rade te misleiden? .

Chimpansee die gebarentaal leerde overleden

vrijdag 02 november 2007

In de Verenigde Staten is de beroemde chimpansee Washoe na een kort ziekbed op 42-jarige leeftijd overleden. De aap was bijzonder omdat het als eerste dier gebarentaal leerde van de mens en dit ook toepaste.

De vrouwelijke chimpansee Washoe woonde in een instituut in Washington dat de communicatie van mensen en chimpansees bestudeert.

WoordenschatVolgens een biografie op de website Friends of Washoe was de chimpansee het eerste dier dat zich na 51 maanden training in een door mensen gebruikte taal (Amerikaanse gebarentaal) wist uit te drukken. Ze had 250 woorden in gebarentaal geleerd. Daarvan droeg Washoe een deel over aan de door haar geadopteerde zoon Loulis.

Washoe (wat 'mensen' betekent in de taal van de Indianen in Nevada) werd in 1965 geboren in een Afrikaans oerwoud en door stropers op de markt verkocht. Uiteindelijk belandde ze in de Verenigde Staten waar ze voor onderzoeksdoeleinden werd ingezet.

Ze leerde haar eigen naam in gebarentaal door met haar vingers een 'w' te maken en daarmee haar oren aan te raken. Daarna volgden nog zo'n 250 woorden. Haar favoriete activiteit was het doornemen van boeken, tijdschriften en catalogi, vooral de schoenencatalogus maakte veel indruk. Als er schoenen instonden die haar bevielen, gebruikte ze gebarentaal om dat aan de verzorgers kenbaar te maken.

Kunnen apen een taal leren?De vraag in hoeverre taal een strikt menselijke verworvenheid is, wordt al lang gesteld. In het boek 'Almost Human' (1925) stelde wetenschapper Robert Yerkes dat 'de grote apen genoeg hebben om over te praten' en stelde dat de stilte door gebarentaal kon worden doorbroken.

In 1967 probeerden Allan en Beatrice Gardner het met Washoe. Gebarentaal leek een goede optie omdat chimpansees in het wild van een ruim arsenaal aan gebaren gebruikmaken. Washoe werd grootgebracht in een (gebaren)taal rijke omgeving, geinspireerd op de opvoeding van menselijke baby's. Hoewel door velen gezegd werd dat het voor niet-mensen onmogelijk was taal te leren, bleek ze niet alleen in staat gebaren te leren, maar ook de vaardigheid door te geven aan andere chimpansees.

Links:

Video van Washoe Condoleanceregister Washoe

Chimpanzees and the Human Communication Institute Webcams bij de chimpansees

‘Ik jou sla’, dat is de volgorde waarin het brein echt denkt 3 juli 2008Iedere Nederlander zegt het zo: " €˜ik sla jou" €™. Maar wie het in gebarentaal mag zeggen, doet:  €"ik’ ‘jou’ ‘sla’.Het is vrijwel onmogelijk het anders te doen.Deze tweede, ook voor veel andere talen ongewone volgorde blijkt de meest fundamentele te zijn als mensen woordloos een actie-met-lijdend-voorwerp uitbeelden.

Dit ontdekte een team onder leiding van de Amerikaanse psycholoog Susan Goldin-Meadow.

30

Page 31: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Ook de Nijmeegse taalkundige Asli Özyürek is betrokken bij het onderzoek, dat volgende week verschijnt in het tijdschrift  Proceedings of the National Academy of Sciences.

De basisvolgorde ‘ik jou sla’ is in ongeveer de helft van alle talen de standaard; de anderen, waaronder het Nederlands hebben ‘ik sla jou’.

Meadow vermoedt dat de volgorde ‘subject-object-actie’ de natuurlijke volgorde is waarin het brein gebeurtenissen voorstelt.

Ze stelt twee regels voor.

Deelnemers (ik, jij) komen voor de actie (slaan). Verder moet het object van actie zo dicht mogelijk bij de actie staan. Hoewel deze regels als cognitieve regels kunnen gelden, zijn ze ook goed te zien als taalkundige bouwstenen van een universele grammatica zoals de taalonderzoeker Noam Chomsky heeft voorgesteld.

Belangrijk is dat Goldin-Meadow heeft vastgesteld dat de volgorde ‘subject-object-actie’ niet alleen in communicatieve handelingen voorkomt. Want ze liet sprekers van vier verschillende talen niet alleen acties uitbeelden met gebaren, maar ook met tekeningen op transparanten die ze op elkaar moesten stapelen zonder dat er iemand meekeek.

Ook deze stapelvolgorde kwam in hoge mate overheen met de volgorde

 ‘subject-object-actie’ (ik jou sla). De verschillende standaardvolgordes van de moedertalen (Engels, Spaans, Turks of Chinees) hadden helemaal geen invloed.

Dat in de helft van de talen toch de andere volgorde standaard is, verklaart Goldin-Meadow uit factoren die ook van invloed kunnen zijn op de volgorde: semantische helderheid, retorische interessantheid en efficiënte productie.

In spontaan ontstane talen (zoals ‘illegale’ doventalen) is de volgorde altijd ‘subject-object-actie’.

Chimpansee : " Koko ,banaan , eet "

 

 

 

Dieren en Taal 

  Pyow-hack-pyow! Niet alleen mensen, maar ook apen kunnen zinnen vormen door kreten te combineren.Britse wetenschappers bestudeerden het gedrag van  meerkatten   in Nigeria. De mannetjesapen stootten vier soorten schreeuwen uit: een reeks ‘pyow’-geluiden was hun antwoord op luipaarden, voor arenden hadden ze ‘hack’-geluiden en ‘hacks’ gevolgd door ‘pyows’, maar daarnaast beschikten ze ook over unieke ‘pyow’-‘hack’-mixen. De onderzoekers konden achterhalen dat het om een soort ‘zinnen’ gaat, waarin de apen drie soorten informatie doorgaven aan hun soortgenoten: wat ze zagen, hun eigen identiteit en of ze van plan waren zich te verplaatsen.

Tot nog toe gingen wetenschappers ervan uit dat alleen mensen woorden combineren tot zinnen. Dat zou gebeurd zijn omdat er al zoveel communicatiesignalen waren dat het economischer was om ze te combineren dan om er nieuwe te introduceren. Nu moet die redenering mogelijk worden omgedraaid: er waren misschien – net zoals bij de meerkatten – te weinig signalen die de mens fysiek kon uitspreken, en om een complexere boodschap over te brengen, begon men die te combineren. Vrouwtjesapen praten meer dan mannetjes

31

Page 32: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 http://www.sciencedaily.com/releases/2008/02/080228124415.htmChimps May Have A 'Language-ready' Brain

Language Acquisition; Apes; Intelligence; Brain Injury; Child Development; Neuroscience

Vrouwtjesapen zouden volgens een Britse studie meer met elkaar communiceren dan mannetjes. Dat wijst er volgens de wetenschappers op dat het vrouwelijke geslacht een belangrijke rol speelde bij de ontwikkeling van menselijke taal.

MakakenDe onderzoekers luisterden wekenlang naar een groep makaken in Puerto Rico. Ze negeerden de waarschuwingen voor roofdieren of uitroepen die te maken hebben met voedsel. Ze concentreerden zich op het aantal keren dat de apen op een vriendschappelijke manier met elkaar communiceerden.

VriendschapDe wetenschappers ontdekten zo dat de vrouwtjesapen liefst dertien keer meer vriendelijke geluiden uitbrachten dan de mannetjes. Er was ook meer communicatie tussen vrouwtjes onderling. Vrouwtjes gaan veel vaker vriendschappen aan, terwijl de mannetjes van de ene groep naar de andere zwerven.

Menselijke taalMogelijk leren de resultaten van het onderzoek ons ook iets meer over de ontwikkeling van menselijke taal. Lichamelijke communicatievormen zoals vlooien en strelen zouden in de loop van de evolutie steeds meer vervangen zijn door vocale communicatie, omdat de sociale netwerken steeds groter werden. "Dit ondersteunt het idee dat de menselijke stem zich het snelst ontwikkelde bij het geslacht dat de kern van de samenleving vormde", zegt hoofdonderzoeker Stuart Semple. (gb) 21/11/08   Chimpansees communiceren ook met linkerbrein 22 maart 2008   Hendrik Spiering

32

Page 33: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

De Zambiaanse chimp Toto  Als chimpansees communiceren is hun linker hersenhelft actief, net als bij mensen. 

 

Als chimpansees intensief communiceren, met gebaren of geluiden, dan is in hun brein de linker inferieure frontale gyrus opvallend actief. En dat is precies de plek waar bij mensen het beroemde hersengebied van Broca ligt, een belangrijk taalcentrum.

Het is voor het eerst dat bij mensapen is vastgesteld welke hersengebieden actief zijn bij communicatie en de uitkomst bevestigt dat de interne organisatie sterk lijkt op die van mensen. Eerder was al vastgesteld dat bij makaken, die evolutionair veel verder van de mensen afstaan dan chimpansees, het Broca-gebied in de linkerhersenhelft groter is dan rechts, precies als bij mensen.

Het huidige onderzoek, dat op 11 maart gepubliceerd zal worden in Current Biology maakt vooral de diepe evolutionaire worteling van de mensentaal duidelijk. Het lijkt erop dat het chimpanseebrein klaar is voor taal, zegt de hoofdonderzoeker, Jared Tagliatella, in een toelichtend persbericht van Current Biology. De neurologische structuren die ten grondslag liggen aan taal zijn daarmee weer een stuk minder uniek menselijk dan gedacht en soms ook gehoopt wordt.

De breinactiviteit van communicerende chimpansees werd gemeten door drie mensapen een licht radioactieve marker te laten eten, vervolgens veertig minuten actief te laten zijn (in een communicatie-stimulerende omgeving met eten) en daarna een PET-scan af te nemen, waarin aan de verspreiding van de marker werd gezien welke hersendelen in de tijd actief waren geweest (vergeleken met een zelfde niet-communicatieve situatie).

Orangs  toeteren op bladeren 05 augustus 2009

Orang-Oetans in Indonesië nemen letterlijk een blad voor de mond wanneer ze alarmgeluiden maken voor roofdieren in hun omgeving, hebben Utrechtse primatologen ontdekt. 

Orang-oetans gebruiken bladeren van bomen om een laag toetergeluid te maken. Daarmee hopen ze roofdieren af te schrikken, aangezien een laag geluid in het oerwoud meestal duidt op een groot dier.

Dat hebben biologen van de Universiteit Utrecht vastgesteld, die in Indonesië onderzoek doen. Dat apen op die manier communiceren, geeft volgens de onderzoekers een nieuwe kijk op het culturele gedrag van apen en op de evolutie van taal.

De wetenschappers publiceren hun bevindingen woensdag in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift   Proceedings of the Royal Society .

 

De biologen hoorden dat orang-oetans met samengeperste lippen een fluitend geluid maken als ze een luipaard of een pyhton zien. Met dat geluid willen ze volgens de wetenschappers aan de vijand laten weten, dat hij is opgemerkt. Om nog meer indruk te maken houden de apen boombladeren tegen hun lippen, waardoor de toonhoogte van het geluid viermaal lager wordt.

33

Page 34: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Tot nu toe is steeds aangenomen dat apen alleen geluid maken in een reflex. Het Utrechtse onderzoek bewijst dat deze dieren hun geluiden echt gebruiken.

Volgens onderzoekster Madeleine Hardus is het vooral bijzonder dat de mensapen kennelijk bewust het geluid manipuleren dat ze bij gevaar uitstoten. Volgens Hardus maakt het manipuleren van geluid eens te meer duidelijk dat Orang-Oetans op geraffineerde manieren kunnen communiceren.

Het gaat om aangeleerd gedrag, aldus Hardus. In gevaarlijke situatie strippen de apen bladeren van een tak en houden die tussen hun hand en hun mond om het geluid te manipuleren. Dat bewijst dat ze het vermogen en de instrumenten hebben om te communiceren, aldus de Utrechtse biologen.

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2672/Gezondheid-wetenschap/article/detail/352830/2009/08/05/Orang-Oetan-neemt-blad-voor-de-mond.dhtml

 

19/05/2009 Ontbossing papierbedrijf bedreigt Orang-oetans12/04/2009 Orang-oetangs ontdekt op Borneo23/12/2008 Orang-oetan leert zichzelf fluiten

 

De dertig jaar oude orang-oetan Bonnie heeft haar verzorgers van de Amerikaanse dierentuin The National Zoo, in Washington, versteld doen staan. De aap heeft zichzelf namelijk leren fluiten als ze haar verzorgers hoort.

Volgens verzorger Erin Stromberg heeft Bonnie iemand horen fluiten en is zij dit na gaan doen.Beheerster Lisa Stevens bevestigt dat het niet gaat om een door verzorgers aangeleerde truc. “Ze heeft het zichzelf spontaan aangeleerd.”De fluitkunst heeft ze inmiddels ook geleerd aan haar orang-oetan maatje Indah. Indah heeft op haar beurt weer eigen, nieuwe fluittoontjes uitgevonden.Experts zeggen dat dit het eerste bewijs is dat de beesten geluiden kunnen oppikken en zelf geluiden kunnen verzinnen. Dit zou ons meer informatie kunnen geven over de ontwikkeling van mensen en taal.

SCHRIJFTAAL     Bavianen leren lezen  Ze zien het verschil tussen echte woorden en nonsens  /  door Arnaut Japspers     

BAVIANEN KUNNEN - IN ZEKERE ZIN – LEREN LEZEN. ZE SNAPPEN NIET WAT ER STAAT, MAAR WEL ÓF ER IETS STAAT.

Zes bavianen in een onderzoekscentrum in Marseille kregen in hun leefruimte toegang tot computers met touch screens, waarop ze zoveel als ze wilden ‘ leesles’ konden nemen. Het scherm liet eerst een vier-lettercombinatie zien: ofwel een echt Engels woord, ofwel een nonsensikale combinatie van vier letters. Daarna toonde het scherm twee symbolen, voor ‘woord’ en ‘geen woord’. Als de baviaan het juiste symbool aantikte, kreeg hij een kleine voedselbeloning. 

Het trainingsprogramma omvatte duizenden trials, waarbij een beperkt aantal echte woorden herhaaldelijk gepresenteerd werd, en vele ‘geen woorden’ elk maar een of twee keer. Zodra een baviaan een echt woord minstens 80 procent van de keren correct identificeerde, werd dit woord toegevoegd aan diens persoonlijke woordenschat. Die varieerde voor de zes bavianen na anderhalve maand training van 81 tot 308 woorden. 

Tot zover maakte de training geen onderscheid tussen een spelletje Memory en leren lezen: het was immers niet uit te sluiten dat de bavianen elk woord uit hun eigen woordenschat herkenden zoals je een gezicht herkent, als een uniek geheel.

34

Page 35: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 Echter, alle zes de bavianen bleken naarmate de training vorderde ook tot 80 procent effectief in het identificeren van echte woorden die ze niet eerder gezien hadden. De slimste baviaan - degene met de woordenschat van 308 woorden - was er tegen het eind van de training bijna onfeilbaar in. Nonsenswoorden zagen de apen iets vaker aan voor echte woorden, maar ook daar scoorden ze ruwweg 2 op de 3 keer goed.Dat is des te opmerkelijker, omdat de nonsenswoorden geen volstrekt toevallige combinaties van letters waren: het waren altijd drie medeklinkers en een klinker, samengesteld uit paren opeenvolgende letters die ook in de echte woorden voorkwamen. 

De onderzoekers concluderen dat de bavianen wel degelijk letters en lettercombinaties analyseren, hoewel ze geen idee hebben dat een letter voor een bepaalde klank staat en ze – daar gaan de onderzoekers althans van uit - van geen enkel woord de betekenis weten. =

Ze maten ook hoe goed de apen een nonsenswoord van een echt woord konden onderscheiden, afhankelijk van de ‘orthografische afstand’ tussen beide. Die afstand hangt af van hoeveel letters in het nonsenswoord moeten worden geschrapt, toegevoegd en/of veranderd om het tot het dichtstbijzijnde echte woord te transformeren. Er bleek een rechtstreeks verband tussen de orthografische afstand en de nauwkeurigheid van het baviaanse oordeel. 

In Science werpen zij - de onderzoekers, niet de bavianen - de hypothese op, dat ook mensen op deze statistische manier woorden herkennen. Pas op een hoger niveau van informatieverwerking in de hersenen zou de klank van de letters en de betekenis van de woorden een rol gaan spelen. 

Orthographic processing in Baboons (Papio papio) J. Grainger e.a., Science, 13 april 2012

Spreeuw en grammatica

Spreeuwen hebben gevoel voor grammatica. De organisatie van het vogelbrein wijkt dus niet zoveel af van die van zoogdierhersenen ...Alweer een vermeend mensenbastion gesloopt. ?

Spreeuwen blijken organisatiepatronen in geluiden te kunnen onderscheiden die nodig zijn voor een grammatica. Van dit talent werd gedacht dat het was voorbehouden aan ons mensen. Toch mooi een reden minder voor arrogantie.Het ziet er steeds meer naar uit dat de cognitieve verschillen tussen ons en de andere dieren vooral verschillen zijn in gradatie en niet in kwaliteit.

Zo gebekt is het vogeltje niet

  - een artikel over het vermoeden   dat spreeuwen bepaalde grammaticale vermogens met ons zouden delen.   

35

Page 36: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

  

 

 Het artikel suggereert dat de genoemde bevinding een ontkenning is van de ideeën van Noam Chomsky.  Dit lijkt mij niet geheel juist.Bij mijn weten beweert Chomsky alleen dat wij mensen bij de geboorte een taalverwervingsmodule meekrijgen die zich instelt op de specifieke taalklanken en symbolen die ze krijgt aangeboden, maar waarin één universele basisgrammatica (met een aantal vrijheidsgraden) is voorgebakken. Chomsky meent inderdaad dat alleen mensen over het juiste cognitieve apparaat beschikten om zo'n module kunnen ontwikkelen. Als echter blijkt dat ook andere organismen over een dergelijk mechanisme beschikken, dan wil dat nog niet zeggen   dat het idee van een universele grammatica met een aangeboren fundamentniet klopt.De universele grammatica is een reflectie van de organisatie van de wereld waarin ze is ge 챘 volueerd.Daarom valt aan te nemen dat andere organismen die in eenzelfde context evolueerden 챕 n over een voldoende complex cognitief apparaat beschikken ook zo'n grammatica zouden moeten kunnen ontwikkelen. Als de spreeuwen inderdaad aspecten van een 'menselijke' grammatica blijken te kunnen bevatten, dan wil dat hooguit zeggen dat Chomsky de cognitieve vermogens van vogels heeft onderschat.De universele grammatica wordt er alleen maar universeler door.

Overigens was het Chomsky er vooral om te doen een onderscheid te maken tussen de mens en de andere primaten: hij denkt namelijk dat het menselijk taalverwervingsapparaat zich pas onwikkeld heeft n 찼 onze laatste evolutionaire afsplitsing.

36

Page 37: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 Empirisch gezien staat Chomsky op dit punt onverminderd sterk: nog geen aap heeft de grammaticaregels geleerd die deze spreeuwen in dit geval zouden hebben geleerd. Zelfs de indrukwekkend bonobo's van Sue Savage-Rumbaugh, die toch opmerkelijke staaltjes hebben vertoond van taligheid en theory of mind, blijven uiteindelijk steken bij simplistische zinnetjes.Ingebedde recursies, zoals die hier aan de orde zijn, gaan hen hoegenaamd boven de laagliggende pet.

Of Chomsky de vogels inderdaad onderschat, valt nog te bezien.Zelf betoont hij zich uiterst skeptisch.In het verleden zijn al zoveel claims over de talige vermogens van diverse diersoorten veel te sterk of totaal onzinnig gebleken.Als dieren al spreken, dan is dat vooral tot de verbeelding van de proefleider of het baasje.Uit het LiveScience-artikel kan ik niet precies afleiden wat Chomsky bedoelt met een "mathematische fout".Duidelijk is wel dat hij vindt dat de resultaten de conclusie niet rechtvaardigen. Wat de vogels doen lijkt misschien op de toepassing van een grammaticaregel, maar dat is het niet.Een leuk (geheugen)kunstje is nog geen taalvermogen.De uitdaging aan de onderzoekers ligt er: laat maar zien dat het echt taal is. De schreeuw van de spreeuw

Onderzoekers van de universiteit van Chicago leerden spreeuwen een belangrijk beginsel van taal te herkennen, dat tot nu toe als typsich menselijk werd beschouwd.

Het onderzoeksteam trainde elf spreeuwen in het herkennen van patronen in spreeuwenliedjes, samengesteld uit korte stukjes gezang en gekwetter. Deze melodietjes werden opgedeeld in twee categorieën. In de eerste wisselden gezang en gekwetter elkaar telkens af (ABABAB...). Bij de andere categorie werden eerst de kwetterfragmenten afgespeeld, gevolgd door zangfragmenten (AAA...BBB...). De vogels werden getraind om op een knop te drukken om een liedje in een bepaalde categorie te plaatsen. Als de spreeuwen het goed deden, werden ze met iets lekkers beloond. Uiteindelijk leerden negen van de elf spreeuwen de melodietjes goed in te delen, nadat ze tussen de tien- en vijftigduizend keer naar de liedjes geluisterd hadden.

De spreeuwen onthielden overigens niet gewoon de liedjes zelf. Ze wisten namelijk ook nieuwe melodieën, die eveneens aan de regels voldeden, goed in te delen. Hieruit blijkt dat de spreeuwen een belangrijk beginsel van de grammatica begrijpen. Ze herkennen de manier waarop de liederen zijn opgebouwd. Ook in een tweede experiment, waarbij de vogels fragmenten voorgeschoteld kregen die buiten de twee categorieën vielen, konden de spreeuwen de patronen herkennen. De onderzoekers leidden hieruit af dat mensen niet de enigen zijn met een gevoel voor taal. Overigens werd dat al eerder tegengesproken door andere Amerikanen, die beweerden dat het gezang van walvissen grammaticale elementen bevat

http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/28146196/

Walvislied

http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/27686681/

http://www.newscientist.com/article/dn8886--whale-song-reveals-sophisticated-language-skills.html

Bultruggen

http://www.pbs.org/wnet/nature/episodes/humpback-whales/introduction/2871/

http://hawaiihumpbackwhale.noaa.gov/

 

Zangspier van de spreeuw is snelste spier aller dieren

37

Page 38: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 

10 juli 2008Zangvogels blijken de snelst bewegende spieren te hebben van alle gewervelde dieren. Het gaat om spieren die vastzitten aan het stemorgaan van de vogel (syrinx). De spiertjes kunnen 250 keer per seconde samentrekken.

 

Biologen van de Universiteit of Utah meldden hun vondst gisteren online in het wetenschappelijke tijdschrift PLoS One. Zij bestudeerden de zangspieren van de spreeuw (Sturnus vulgaris) en de zebravink(Taenopygia guttata). De spieren sturen vocale structuren aan die vergelijkbaar zijn met de stembanden van mensen.

 

De onderzoekers vinden het aannemelijk dat niet alleen de spreeuw en vink, maar alle zangvogels over zo’n supersnelle spier beschikken

 

Hoe maken vogels geluid? 

http://antoinetteduijsters.wordpress.com/2011/05/11/hoe-maken-vogels-geluid/ 

.De syrinx is een orgaan van bot, kraakbeen, vliezen en spieren aan het eind van de luchtpijp. Juist daar waar de bronchiën zich splitsen naar de longen. Verder zijn er nog luchtzakjes de lucht eerst opslaan voor die naar de longen gaat. Met onderzoeken is gebleken dat deze luchtzakjes een grote rol spelen bij het geluid maken van de vogel.

Prikt men ze lek dan wordt de vogel stom.De wand van de syrinx bevat vliezen, die men kan vergelijken met trommelvliezen. Hoe fijner hoe grote de variatiemogelijkheden van geluiden. Ook de lengte van de luchtpijp en de snelheid waarmee de lucht langs de vliezen gaat speelt een rol.

Een vogel kan geluid maken met een dichte snavel

Maar waarom zit het roodborstje met open snavel?Dat is om het geluid te versterken en alleen daarom. Het wil zo goed mogelijk gehoord worden, wat het is bezig zijn territorium af te bakeren.Bij veel zangvogels zingt alleen het mannetje onder invloed van testosteron, vrouwtjes beginnen ook te zingen als men ze testosteron toedient. Dat vrouwtjes er ook wel wat van kunnen bewijzen

38

Page 39: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

vogels als spreeuwen, die rustig hele dagen kunnen kletsen. Maar ook sommige papegaaien kunnen er wat van.

 

 

 

 

 

Spreeuw 

       

39

Page 40: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

        De spreeuw (Sturnus vulgaris) is een vogel uit de familie van de spreeuwachtigen (Sturnidae) uit de orde zangvogels (Passeriformes). Hoewel hij het hele jaar door te zien is, is het een trekvogel. De spreeuwen die wij hier 's zomers zien, zitten 's winters zuidelijker en onze winterspreeuwen bevinden zich 's zomers noordelijker.Spreeuwen kunnen lang achtereen zingen, het geluid dat ze hierbij maken klinkt vaak meer als een soort gekwetter dan een gefluit.Spreeuwen gebruiken vaak GSM- en buismasten om te verzamelen. Hun uitwerpselen en foerage kunnen alles wat zich onder de masten bevindt, in 1 uur tijd volledig verwoesten.    

      

 

 

 

 

 

 

Tot op heden was het gewervelde spierrecord van de paddenvis (Opsanus tau). De paddenvis heeft een spier die 200 keer per seconde samentrekt. Hij maakt daarmee geluid met zijn zwemblaas.

40

Page 41: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 

http://www.ncfisheries.net/fishfind/coastal4.htm

Pictures available for Opsanus tau.          Google Images(Click on picture to enlarge and see data)

Opsanus tau - Visinfo     

http://www.fishbase.se/summary/SpeciesSummary.php?id=3069    http://en.wikipedia.org/wiki/Oyster_toadfish

 

'Brommende vissen' verleiden met geluid

18 juli 2008

Door Maartje Willems

Ons spraakvermogen kan misschien wel teruggevoerd worden tot de stem van een 400 miljoen jaar oude vis. Alle tonen van de menselijke stem, hebben een zelfde oorsprong als terug te zien is in diverse vissoorten die geluid gebruiken om te communiceren.

 Vissen communiceren ook met geluid

Grommende vissen

 Grunting fish reveal the origins of human speech

Wetenschappers hebben ontdekt dat net als vogels en zoogdieren, paddevissen, waaronder kikvorsvissen een varieteit aan verschillende geluiden kennen waarmee ze communiuceren.

Met hun 'stem' kunnen ze soortgenoten aantrekken of juist afstoten.

41

Page 42: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

PrimitiefAmerikaanse wetenschappers hebben ontdekt dat het mechanimse in de hersenen van deze vissen heel primitief is. Dat beschrijven zij in een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Science .

Andrew Bass van de Cornell Universiteit wijst erop dat 'vogeltjes fluiten en kikkers kwaken', maar dat we niet vaak vissen met geluid horen communiceren.

ContextDe paddevissen maken verschillende geluiden in diverse sociale contexten. Een diep geluid trekt vrouwtjes naar een mannetje en een scherp geluid helpt bij het verdedigen van territorium.

Bij het onderzoeken van de hersenen ontdekten de wetenschappers dat de vocale capaciteiten bij alle dieren die communiceren met geluid, in hetzelfde gebied ligt.

 

Vogelzang aan mode onderhevig17 JULI 2007 Wanneer het lente is, en tijd voor de witkruingorzen om te paren, dan zoeken de vrouwtjes van deze Noord-Amerikaanse vogelsoort een mannetje dat een liefdeslied zingt. Maar dan wel een die de nieuwste versie van het liefdeslied zingt. De variatie aan melodie 챘 n die binnen een soort bestaat, of die in de loop van de tijd ontstaat, kan dan ook een rol spelen in de natuurlijke selectie. Dat stellen onderzoekers in het tijdschrift Evolution.

 

 

Biologe Elizabeth Derryberry van Duke University speelde twee versies af van de zang van de witkroongors ( Zonotrichia leucophrys ) temidden van de vogels. Ze ontdekte dat een opname uit 1979 de vogels lang niet zo veel inspireerde als een opname uit 2003. ‘Niet dat ze helemaal niet reageerden,’ zegt Derryberry, ‘het is gewoon niet even interessant voor ze.’Tussen de twee versies van het lied bestonden slechts subtiele verschillen. De melodie uit 1979 begint met een hogere fluittoon en eindigt met een trilling die sneller is dan die uit 2003.De vrouwtjes hadden duidelijk een voorkeur voor het nieuwere lied. In een test in het laboratorium brachten ze bij het horen van het nieuwste lied hun staart en snavel omhoog, en wenkten ze met hun vleugels. Wanneer het ze echt beviel, begonnen ze zelfs te dansen voordat het lied voorbij was.Om te zien hoe de mannetjes reageren op de verschillende melodie 챘 n, werd het lied in het veld ten gehore gebracht. Om te zien in hoeverre de verschillende melodie 챘 n als bedreigend ervaren worden bij het betreden van het territorium, plaatste Derryberry de luidspreker in het midden van twintig territoria, en bekeek hoe dicht ieder mannetje de luidspreker naderde. Het lied uit 1979 bleek minder bedreigend te zijn voor de territoriale mannetjes, dan de versie uit 2003.Evolutionair biologen vragen zich al enige tijd af waarom de zang van een bepaalde soort sterk van populatie tot populatie kan verschillen. Het werk van Derryberry laat nu zien dat de melodie 챘 n ook in de tijd kunnen veranderen. Bovendien, denkt ze, kan de selectieve manier waarop de vogels ermee omgaan, onderdeel zijn van een subtiel proces waardoor een vogelsoort verandert in twee vogelsoorten.

Bron: Persbericht Duke University Foutjes goed voor vinkenliedOok volleerde zangvink leert nog door trial-and-errorLinks

Lees ook: 'Stads getjilp', Noorderlog, 5 december 2006 Kennislink-artikel over de overeenkomsten tussen mensentaal en onder andere vinkenzang Lees ook 'Zingende zebravinken-Zebravinkjes die bij de ochtendrepetitie het slechtst

presteren, worden later de beste zangers', Noorderlog, 18 februari 2005 Opname van de zang van een zebravink

42

Page 43: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Bengaalse vink (beeld Evren Tumer) 

43

Page 44: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Spectrogrammen (grafische weergave van het verloop in frequenties in de tijd) van de Bengaalse vink 

44

Page 45: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 Detail in het spectrogram, waarin de opgevoerde noot geïsoleerd is. Links de normale vink, rechts is de noog na 13 dagen feedback met 300 Hz verhoogd 

 

 

Hoe hard je ook oefent, nooit voer je een stuk muziek of een sportbeweging twee keer precies hetzelfde uit, zoals een robot of een video-recorder dat wel kan. Die onvermijdelijke variatie is er om je uitvoering op peil te houden, suggereert een experiment met vinken die gedwongen worden een toontje lager (en hoger) te zingen.

Als Bengaalse vinkenman moet je het hebben van je aangeboren zangtalent, en heel veel repeteren, als je een beetje indruk wilt maken op de vrouwtjes. De vinkenslag, een riedel van tjielpjes, heeft een vaste opbouw. De precieze invulling van die structuur leert een vink alleen met veel oefenen.

Maar zelfs als zo'n vink zijn riedeltje al lang ingestudeerd heeft, zit er nog altijd variatie in: het ene tjielpje is een half toontje hoger, lager, langer of korter dan normaal. Dat komt niet alleen doordat de vinkenzangmachinerie niet perfect is, vermoedden Evren Tumer en Michael Brainard van de University of California in San Francisco. Door de kleine afwijkingen kan de vink de kwaliteit van zijn lied ook op peil houden.

Dat klinkt paradoxaal, maar het werkt als volgt: de luistert vink voortdurend zijn eigen zang af, en vergelijkt het resultaat met de ideale vinkenslag, zoals die in zijn kopje is opgeslagen. Door te luisteren hoe kleine variaties uitpakken, kan de vink de aansturing van zijn stemorganen bijstellen. Deze voortdurende kwaliteitsmonitoring houdt de vinkenslag in topconditie, ook als de stemorganen ontstemmen door veroudering of groei.

Tumer en Brainard lieten zien dat het inderdaad zo werkt, met een wat pesterig experiment, waarin de feedback gemanipuleerd wordt. Bengaalse vinken die hun riedeltje perfect beheersten, kregen steeds een storende ruis horen als één bepaalde noot meer dan 1 procent te hoog gezongen werd.

Om die negatieve feedback te vermijden gingen de vinken de bewuste noot steeds lager zingen, meestal al binnen enkele uren. Omgekeerd werkte het ook: als de vinken ruis hoorden als ze de bewuste lettergreep meer dan 1 procent te laag zongen, ging de frequentie juist omhoog. Als de onderzoekers de bovengrens opnieuw aanpasten, viel de verlaging op te voeren tot wel 300 Hz, een hele toon in muziektermen, en buiten het bereik van de rest van het lied. De rest van de vinkenslag bleef onbe 챦 nvloed door de storingen.

De resultaten zijn volgens de onderzoekers duidelijk bewijs dat de vinken feedback op kleine afwijkingen heel serieus nemen. Het is de basis voor leren door trial-and-error, stellen ze, zelfs bij volleerde vinken die ogenschijnlijk niets meer te leren hebben.

"Ik vind het een geweldig artikel", mailt vogelzang-expert Hans Slabbekoorn van de Universiteit Leiden, die in 2003 liet zien dat koolmezen hoger en sneller gaan zingen in de buurt van verkeerslawaai. "Het legt een mechanisme bloot voor aanpassingen op volwassen leeftijd, waar onze huidige kennis meestal aannam dat er weinig meer te veranderen viel." Dat de bewuste noot tot ver onder of boven zijn normale waarde op te stuwen is, vindt Slabbekoorn 'spectaculair'. "Het zou ook een belangrijke verklaring kunnen zijn voor hoe vogels zoals koolmezen zich kunnen aanpassen aan verkeerslawaai", vermoedt hij.

45

Page 46: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Bruno van Wayenburg

 

…ons lawaai oefent invloed uit op de liedjes die jonge vogeltjes leren zingen

 

Baby en jonge vogeltje leren op dezelfde manier ‘praten’ 17 juli 2012  Caroline Kraaijvanger 0 Vogels gebruiken in het leren van zang delen van hun hersenen die vergelijkbaar zijn met die van mensen. Utrechtste biologen gebruikten vinken voor het onderzoek  . Ze  lieten jonge en oude vogels zowel de zang van hun vaders als onbekende melodietjes horen. Onderwijl scanden ze diverse gebieden in de hersens Uit de metingen bleek dat er twee gebiedjes in de hersenen actief worden bij het horen van vogelzangDie twee gebieden, allebei in de linker hersenhelft, worden geacht homoloog te zijn met de spraakgebieden in mensenhersenen, ofwel ontstaan uit hetzelfde hersendeel in de gezamenlijke voorouder van de mens en de vogel De Utrechters concluderen dat de hersenen van vogels en mensen vergelijkbare neurale mechanismen vertonen bij het leren van hun ‘taal’  

Er zijn nogal wat overeenkomsten tussen kinderen die leren praten en jonge vogeltjes die een liedje leren. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de Universiteit Utrecht.

Wanneer jonge zangvogeltjes hun liedjes leren dan gebruiken ze daarvoor hun linker hersenhelft. Net als kleine kinderen die leren praten. Maar er zijn meer overeenkomsten, zo meldt het blad Proceedings of the National Academy of Sciences. Zo leren jonge kinderen praten door mensen in hun omgeving na te doen. Jonge vogels leren zingen door hun ouders te imiteren.

BrabbelenNet zoals baby’s niet gelijk kunnen praten, kan ook een vogeltje niet gelijk perfect zingen. Zowel baby’s als jonge vogels gaan door de brabbelfase heen, zo vertelt onderzoeker Sanne Moorman. “Een jonge zebravink probeert het lied van de vader na te doen, maar dat gaat in het begin niet vlekkeloos.” Dat kunt u goed horen wanneer u het liedje van een vader (beluister het hier) vergelijkt met een liedje van een jong (beluister dat hier). Het jong imiteert de vader, maar moet nog wel veel leren.

  

46

Page 47: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Linker hersenhelftWanneer jonge kinderen de stem van hun moeder horen, wordt de linker hersenhelft actief. Bij jonge zebravinken gebeurt hetzelfde wanneer ze hun vader horen zingen. Als een onbekende zingt, wordt deze hersenhelft niet actief. Waarom dat is, is nog niet helemaal duidelijk. “Maar naar aanleiding van de resultaten bij zebravinken denken we dat deze hersenhelft belangrijk is voor het geheugenproces van taal of zang.”

De onderzoekers hopen dat hun werk ervoor zorgt dat we straks beter begrijpen hoe jonge kinderen leren spreken. Ook zouden we meer te weten kunnen komen over spraakstoornissen en hoe deze het beste behandeld kunnen worden.

 

Samenzang verjaagt indringers

 

 

Een piwivrouwtje. Als ze goed samen kan zingen met haar partner schrikt dit indringers af. 

 

Een goed harmonieus duet tussen een mannetje en een vrouwtjesvogel is niet alleen fijn om naar te luisteren, het is ook effici 챘 nter in het afschrikken van indringers dan rommelige samenzang.

Vogels van dezelfde soort die bij elkaar in de buurt leven zingen vaak samen om vijanden en rivalen  af te schrikken.

Ook piwi’s, een Australische vogelsoort, verdedigen hun territorium paarsgewijs. Met samenzang laten de dieren zien dat ze niet alleen zijn, maar met een groep. Hoe langer een piwikoppel al samen is, hoe keuriger ze hun zang op elkaar kunnen afstemmen. En hoe beter het lied van twee Piwipartners op elkaar is aangepast hoe beter de zang helpt om de grenzen van een territorium te verdedigen, schrijven biologen van de Australische Nationale Universiteit in Canberra.

De onderzoekers lieten in het bos piwiparen bandjes horen met liederen van koppels van soortgenoten. De mannetjes gedroegen zich agressiever als de opgenomen stelletjes beter samenzongen, wat betekent dat een betere samenzang als bedreigend wordt ervaren. De harmonieuze zang laat zien dat het koppel goed kan samenwerken, en op zeer georganiseerde wijze insluipers te lijf kan gaan.

Lemke Kraan

http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/

47

Page 48: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

 

`Wanna go SHOULDER!'   Frans van der Helm

DE TAAL VAN PAPEGAAI ALEX IS GEEN DRESSUURTRUC

Dr. Pepperberg purchased Alex from a Chicago pet store in June, 1977. He can label seven colors, is learning the alphabet and can count up to six objects. Alex is also working on identifying objects from photographs. Alex likes cardboard boxes, keychains, and corks.

48

Page 49: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

De papegaai Alex kakelt niet zo maar wat, hij spreekt echt. De 23-jarige grijze roodstaart is een efficiënt symboolgebruiker.

SOMMIGE VOGELSOORTEN praten, tenminste zo lijkt het: papegaaien, raven. Toch is er nu één individuele vogel die op dit moment de meeste indruk maakt als prater en potentieel taalgebruiker. Het is een papegaai zoals je die in de slechtere dierenspeciaalzaak aantreft: gekortwiekt en half kaalgeplukt, door zichzelf. Het is de Afrikaanse grijze roodstaart Alex, die er inmiddels ruim twintig jaar universitaire opleiding op heeft zitten. Hij praat niet na, hij spréékt.

Luisteren en praten gaan bij Alex gelijk op. Hij zit op een toevallig roze papiertje te kauwen, en hij zegt daarbij `papier'. Bekenden kunnen hem dan zonder meer vragen: `wat voor kleur?' Hij meldt dan: `roze'. `Roze wat?' `Roze papier'. Je kunt hem ook allerlei andere voorwerpen en vragen voorleggen: `Wat is dit', `Hoeveel', `Wat voor vorm', `Wat is hetzelfde', of `Wat is verschillend.' Bij elkaar zijn het honderden denkbare combinatiemogelijkheden, toch komt hij met het juiste antwoord. Alex is een vogel die je kunt vragen uit een schaal met veelvormige objecten alleen de groene vierkante er uit te pikken. Hij zal het netjes doen. Feilloos geeft hij, op een verzoek in mensentaal, aan of twee objecten hetzelfde zijn, of juist niet - met criteria naar wens. Alex kan ook vragen beantwoorden over de grondstoffelijke aard van voorwerpen, zoals `leer', 'plastic', `papier', en `metaal'.

Iedereen weet dat papegaaien de geluiden van menselijke spraak akelig goed kunnen nabootsen. Maar begrijpen ze wat de woorden betekenen? Kan een papegaai overweg met complexe concepten - en menen wat hij zegt? Eind jaren zeventig besloot Irene Pepperberg dit uit te zoeken, en ze riep de hulp in van een eenjarige Afrikaanse grijze roodstaart, een van de populairste kooivogels. Alex is nu 23 jaar. Deze zomer publiceerde Pepperberg een flink boek over haar levenswerk: The Alex Studies. Daarin claimt Pepperberg, associate professor Evolutionaire Biologie 챔 n Psychologie aan de Universiteit van Arizona, dat Alex niet zomaar mensen napraat, maar doelbewust woorden gebruikt om te krijgen of te bereiken wat hij wil. Met deze bundeling van herschreven, eerder apart verschenen publicaties levert Pepperberg een mooi overzicht van een van de opmerkelijkste en belangrijkste studies in het veelvormige veld van diercognitie. Haar `bewijs' blijft ook onder een kritische kijk recht overeind staan. Alex kan veel, niet in zijn eentje, maar in nadrukkelijk sociaal verband met mensen.

uit de kop

Rechtlijnige behaviouristen zien, ondanks de verfijnde en kritische aanpak van Pepperberg, nog steeds weinig in Alex' verrichtingen. Hooguit het door jarenlange intensieve training uit de kop leren van reeksen associaties. Daarom gaat Pepperberg in haar boek nogmaals in het offensief - met evenveel geduld als nodig is bij de training van haar papegaai, die zich emotioneel soms gedraagt als een verwend tweejarig kind. Het gaat hier om een vogel die acht uur per dag zijn verzorgers bestookt met vocale verzoeken en eisen. Die op verbaal verzoek flexibel complexe taken uitvoert, en zelf ook het een en ander te zeggen heeft. Het is geen dressuurtruc.

Maar is het Taal?

Alex' taal- en conceptkennis werden in een van buitengeluiden afgesloten, maar levendig ingerichte proefkamer vanaf de bodem opgebouwd, volgens een vooropgezet plan. Pepperberg had onder meer aan de hand van de leertheorieën van Piaget en Vygotsky, steunpilaren binnen de menselijke ontwikkelingspsychologie, veel van tevoren uitgedacht. Alex kende een geleidelijke ontwikkeling, zonder spectaculaire doorbraken. Eerst leerde hij een keur van objecten te benoemen in mensentaal, zoals `noot', `kurk' of `hout'. De volgende stap was het leren van een aantal namen voor vormen en kleuren. En pas na vele jaren met achturige werkdagen veroverde hij het concept `hetzelfde of verschillend'.

Alex prestaties komen voort uit gezonde wedijver. Hoe gewetensvol Pepperberg ook aan bestaande theorieën refereert: het geniale van haar aanpak berust op een eigen idee. Taalproeven - of alleen maar vocale proeven - met dieren in het spreekwoordelijke laboratorium zijn namelijk vaak mislukt bij gebrek aan feedback. Dieren die hun geluiden van soortgenoten leren, bleven onder kunstmatige omstandigheden verstoken van een boeiende en bijsturende reactie van anderen. Dé vondst van Pepperberg is dat ze de trainingen in een sociale context plaatste. Ze liet de vraag om aandacht en soms zelf regelrechte jaloezie voor haar werken.

In haar aanpak treden twee trainers op in een aanstekelijk rollenspel. Ze spreken duidelijk en langzaam met elkaar in het bijzijn van Alex. De een houdt een voorwerp omhoog en vraagt: `Wat is dit?' De andere trainer, met de rol van rivaliserende `student', krijgt bij het geven van het juiste antwoord wat vorm, naam of kleur betreft, het voorwerp in handen. Tenzij Alex hem natuurlijk voor is; die gaat al snel de competitie met de student aan om de aandacht van de leraar te vangen (zie kader). Net als menselijke kinderen is papegaaien er veel aan gelegen, aandacht te krijgen. Alex leerde dus het spelletje mee te spelen. Voedselbeloningen kreeg hij doorgaans niet. Pepperberg hierover: ``Als hij de naam leert zeggen, krijgt hij het object, dat hij dan kan manipuleren, bebijten of aan stukken scheuren - papegaaien besteden in het wild tenslotte veel tijd aan het openbreken van harde noten of vruchten en het uitdiepen van nestholten.'' En minstens zo groot is de sociale beloning: het meetellen voor, en het mee kunnen doen met de anderen. Deze aanpak wordt inmiddels ook bij moeilijk lerende kinderen toegepast, en de eerste resultaten zijn niet slecht.

Dankzij die wedijver ontwikkelt Alex in de eerste tien jaar een menselijke woordenschat van rond de zeventig woorden, verdeeld over namen van dertig objecten, zoals `sleutel', zeven kleuren, vijf vormen, vijf getallen, maar ook materiaalnamen en staccato-zinnen als `kom hier', of `wil weg'. Pronkstukken in die woordenschat zijn inmiddels ook uitdrukkingen die een behoorlijk abstractievermogen veronderstellen. Dat zijn de kleine woordjes die toch aardig de kenniskloof tussen mens en dier opvullen, zoals `wat', `hetzelfde' en `verschillend', `geen' en `niet'. Hij kan ze uitspreken en efficiënt gebruiken, tegenwoordig trouwens ook wel om voedsel te verkrijgen als beloning. Met zijn zeven kleur-woorden haalt hij bijvoorbeeld een heel behoorlijk `juist' percentage van 95 procent - waarbij die vijf procent dan nog aan balsturigheid en desinteresse geweten kan worden.

49

Page 50: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

En nu kan hij behoorlijk complexe taken aan. Je kunt hem een combinatie voorzetten van rode en blauwe ballen en blokjes, en vragen hoeveel rode blokjes er zijn - en hij antwoordt correct. Of een schaal vol uiteenlopende voorwerpen, en hij weet te vertellen welke er groen 챔 n driehoekig zijn.

Het lijkt haast onweerlegbaar dat Alex inzichtelijk en met inhoudelijke vakbeheersing te werk gaat. Het mooist blijkt dat bij `hetzelfde-of-verschillend' vragen. Hij kan de relevante eigenschappen van het moment benoemen, en dat doet hij ook bij deels nieuwe, hem onbekende objecten. Pepperberg: ``Als je hem alleen maar zou vragen naar de kleur van een object, en hij zegt `bruin', dan is dat een simpele associatie. Als hij echter uit allerlei voorwerpen op verzoek alleen maar de houten en groene weet te pikken, is het antwoord van meer afhankelijk. Hij moet er in ieder geval aan denken gelijktijdig op twee of meer criteria te selecteren.'' Flexibel, en met vocale toelichting.

Papegaaien, en zeker grijze roodstaarten, gelden als de intelligentsia van de vogelwereld en leiden een veeleisend bestaan. Het ligt voor de hand dat ze onder natuurlijke omstandigheden baat hebben bij een zeker concept-denken en categorisering, alleen al bij hun gevarieerde, soms riskant in het regenwoud vergaard dieet. Samen met de larynx-acrobatiek die ze als stemkunstenaars tentoonspreiden (weleens zonder lippen `parrot' gezegd?), zou deze natuurlijke aanleg tot een talent voor taal kunnen zorgen.

Tegenover deze zienswijze staat die van een minder ecologisch gerichte denkschool. Veel taal- en cognitiewetenschappers vinden de menselijk taal zo'n fantastisch gereedschap dat ze de zaak liever omgekeerd zien. Taal is zo'n machtig denkwapen, dat als je er ook maar iets van leert, je er als vanzelf beter van wordt, zelfs als stom dier. Door het verkennen en leren beheersen van die menselijke taaluitingen kan iets van ons menselijk genie op dieren afstralen. Dat blijkt bij mensapen als Koko, Washoe, Nim Chimsky, Kanzi, Lucy, Michael of Sarah.

En nu dus ook bij een papegaai als Alex. Het prachtige taalgereedschap maakt de op zichzelf botte geesten van dieren veel scherper.

Door vergelijkbaar onderzoek is deze kritische zienswijze inmiddels zwak komen te staan. Ook andere dieren die van nature betrekkelijk slim aan de kost komen, blijken aardig te keer te kunnen gaan met concepten, ook als er geen taal aan te pas komt. Een zeeleeuw bijvoorbeeld kan meer dan op verzoek komisch in de zwempoten klappen; hij kan volgens vergelijkbare `hetzelfde-of-verschillend' opgaven aardig omgaan met het onderscheid van de aard van schematische figuren - zonder taalgebruik.

Het gaat om de natuurlijke conceptuele aanleg van een papegaai als Alex - taal of geen taal. Uitdagingen die zulke vogels in het wild te lijf gaan, kunnen ze bij uitstek overwinnen door werkelijke cognitie en leerprocessen die de simpele associatie ontstijgen. Natuurlijk is het zeker niet uitgesloten dat die talenten door experimenten met mensentaal behoorlijk verbreed en geformaliseerd worden. Dieren geven soms aan dat de mens een heel handige uitvinding heeft gedaan met uitgewerkt symboolgebruik. Mensapen die bij experimenten symbolen hebben leren toepassen, presteren daardoor op het rationele vlak soms beter. Mensentaal is een complexe en fantastische hersenoefening, die ook bij het uitvoeren van ander denkwerk voordelen heeft. Maar ze is niet het begin van alle denken.

In dit taaldebat stelt Irene Pepperberg zich behoedzaam op. Wat Alex volgens haar in ieder geval gebruikt en beheerst, is vocaal tweerichtingsverkeer met boodschapoverdracht, waaraan zij zijn cognitieve processen aan kan aflezen. Ze houdt het op gebruik van een aan werkelijk refererend taalgebruik verwante symboolcode. Pepperberg is ervan overtuigd dat hij niet zomaar een ruim vocabulaire toepast, maar dat hij ook werkelijk wat wil zeggen, en dat geldt niet alleen bij de formele taken. Hij weet haar te vertellen wat hij wil en waar hij heen wil. Hij vraagt haar dingen te doen en geeft nadrukkelijk zijn wensen weer. Hij praat zonodig zelfs met een zekere nadruk, en niet louter met de identieke, papegaaiende herhaling met monotone voordracht. Als zij hem zijn kamer indraagt, kan het zijn dat hij protesteert omdat ze hem ergens anders neer wil zetten dan hij voor ogen heeft. Hij zegt bijvoorbeeld: ``No, wanna go shoulder.'' Als ze hem toch nog op een stoel probeert te zetten, herhaalt hij ``Wanna go SHOULDER!''

filosofisch

Het `ik wil' kan hij als standaarduitdrukking gebruiken, zonder werkelijk grammaticaal inzicht of filosofische implicaties. Maar de duidelijkheid en het nut van de taalhandeling in de zin van informatie-overdracht en sturing van anderen zijn er niet minder om. Hij is de simpele associatie ver voorbij. Er zijn wetenschappers die hierin niets méér willen zien dan een reeks complexe associaties, maar Pepperberg heeft daar geen probleem mee. Diezelfde mensen kijken ook zo tegen menselijk taalhandelen aan; volgens diezelfde criteria weten ook mensen niet werkelijk wat ze zeggen of bedoelen.

Toch zijn de prestaties van Alex in één opzicht teleurstellend. En wel in relatie tot, zoals Pepperberg het in haar boek noemt, de heilige graal van de taal: het creatief gebruiken van woorden. Er is in alle jaren maar één voorbeeld van een zelfbedachte constructie: `banerry' voor appel. Dat lijkt een fusie van twee woorden die hij al kende; `banana' en `cherry'. Na al die jaren is een zo'n leuke uitvinding natuurlijk wat mager, hoe toepasselijk ook. Verder doet Alex niet aan recombinatie in testsituaties. Als excuus daarvoor ziet Pepperberg dat hij aan de situatie gewend is geraakt dat nieuwe voorwerpen door de proefnemers wel van een naam worden voorzien. Alleen tijdens individueel spelen met geluiden en woorden, combineert hij allerlei woorden met elkaar; verwant aan het brabbelen van kinderen, maar ook aan het zingen van wilde papegaaien. Daarvan valt niet te bewijzen dat het meer betekenis heeft dan klank alleen. Een creatief taalgebruiker is Alex dus niet, maar hij is zeker niet louter imitator. Hij is een nadenkend en efficiënt symboolgebruiker.

FIJF HOUT Irene (trainer): Bruce, wat is dit? (Houdt vijf ijs-stokjes op) B (tweede trainer en rivaliserend model voor Alex): Vijf hout. I: Dat klopt, vijf hout. Hier, voor jou vijf hout. (Geeft Bruce vijf ijsstokjes. Bruce breekt ze doormidden, ongeveer zoals Alex dat graag doet.) Alex: 'ij hout. B (vervangt de gebroken stokjes door vijf nieuwe en laat die zien): Beter. (keert zich even af en draait zich dan opnieuw naar Alex, oogcontact herstellend): Hoeveel? Alex: Nee! B: (Draait weg om weer oogcontact te krijgen met de eerste trainer): Irene, wat is dit? (Laat haar de stokjes zien) I: (nu model/ rivaal voor Alex): 'ij hout. B: Beter. (draait even weg en keert zich dan weer naar haar toe) Hoeveel? I: Vijf hout. (ze neemt de stokjes over) Vijf hout. (keert zich naar Alex en laat hem de stokjes zien.) Hoeveel hout? Alex: Fijf hout. I: Oké, Alex,

50

Page 51: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

goed genoeg. Vvvvvvvvijf hout. Hier zijn vijf hout. (Ze geeft de vogel een stokje in zijn snavel en legt de andere binnen zijn bereik.) Trainingssessie met papegaai Alex, waarin onderzoeksleidster Irene Pepperberg en een tweede trainer proberen Alex' uitspraak van het woord `vijf' te verbeteren. Dit deel van de sessie nam zo'n vijf minuten in beslag. (Uit het Engels vertaald. Bron: The Alex Studies)http://www.alexfoundation.org/index2.htm Grijze   roodstaart   Alex leert tellen en vindt de `nul'  

http://www.eurekalert.org/pub_releases/2005-07/bu-agp070805.php  

Entertaining Parrots Parrots

demand attention. But

new technology may help

alleviate bird boredom.

http://www.pbs.org/saf/1201/video/watchonline.htm

Frans van der Helm

Papegaai Alex heeft opnieuw een grens verlegd voor de wetenschap. Deze al vaak onderzochte spraakzame Afrikaanse grijze roodstaart beheerst het concept `geen' (dan wel `nul') als aanduiding van hoeveelheid. Sterker nog - hij heeft die aanduiding spontaan ontwikkeld. Daarmee is hij de eerste vogel die officieel de nul beheerst (Journal of Comparative Psychology mei).

De middelbare, 28-jarige Afrikaanse grijze roodstaart (Psittacus erithacus) stond al bekend om zijn verbazende indeling van categorieën voorwerpen, op grond van bijvoorbeeld kleur, vorm of materiaal. Ook ontwikkelde hij een behoorlijk verbaal telvermogen. Onder begeleiding van Irene Pepperberg, psychologe en cognitiewetenschapper aan de Amerikaanse Brandeis universiteit, leert hij nu ook optellen en aftrekken. De vogel gebruikte het woord `none' spontaan tijdens het tellen van voorwerpen op een schaal - verzamelingen uiteenlopend gekleurde blokjes, bolletjes, stokjes, sleutels en kurken. Tot en met `zes' geeft hij het gevraagde aantal van een soort meestal nauwkeurig. Toen een gevraagde categorie ontbrak gaf hij dat opeens aan met een niet-hoeveelheid, `geen'. En bij vervolgsessie paste Alex het `nul' begrip inderdaad consequent goed toe.

Het woord `geen' gebruikte de vogel al eerder, als hem werd gevraagd naar de verschillen tussen twee volledig gelijke objecten. Maar nu gebruikt hij het woord dus ook bij precieze teltaken, vergelijkbaar met ons symbool `nul'. Dat abstracte begrip leren mensen pas in hun derde of vierde jaar beheersen. Met zijn brein ter grootte van een walnoot evenaart Alex nu in symboolgebruik getrainde chimpansees - en dat is voer voor onderzoekers van de bijzondere neurale organisatie van vogels. Alex is met zijn ruim twintig jaar verantwoorde training in menselijk taalgebruik een unieke papegaai. Maar Pepperberg stelt nadrukkelijk dat hij blijk geeft van een natuurlijke intelligentie.

 Een basaal telvermogen zit vermoedelijk van nature in de mentale gereedschapskist van sommige niet-mensen. Waaronder begaafde vogels.

51

Page 52: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Ik   heb een grijze roodstaart 39 jaar gehad, hij is 50 jaar oud geworden. Nu heb ik er een gekocht, zes weken oud (bij een uitstekende kwekerij in Amsterdam-Oost), die nu negen maanden oud is en ongeveer tachtig woorden spreekt!

Je hoeft helemaal niets `te studeren', `trainen' etcetera. Gewoon tweemaal per dag uit zijn kooi laten en de vogel zélf de zaken laten onderzoeken. Nieuwsgierigheid en imitatiedrang/klanknabootsing gekoppeld aan de handeling, zorgt voor zijn verdere ontwikkeling.

Vooral goed luisteren en kijken als de verzorgster praat/doet is zijn grote kracht! Concentratie! De koppeling/inzicht naar andere dringen doet/weet hij dan vanzelf wel.

Een paar voorbeelden:

- De fluitketel fluit - de verzorgster roept ``water kookt'', en na een paar weken (ongeveer twee, gemiddelde `studietijd') roept de papegaai 처처 k ``water kookt'', en 처처 k als hij de fluitketel bij de buren hoort.

- Wanneer rumoerig bezoek vertrokken is, vraagt hij: ``Wil jij even uit je kooi?'' Dus nooit `ik wil', want dat heeft de verzorgster hem niet geleerd.

- Uit een kamer vol mensen kiest/vliegt hij direct naar zijn verzorgster, maar..., als zij telefoneert, gaat hij in haar tenen bijten (jaloers, je praat niet tegen mij!).

- Na ongeveer een half jaar kunnen ze gaan leren zingen (afgezien van alle dieren/vogelgeluiden, die worden en passant geïmiteerd). Hij zingt nu: ``K 처 ffie, k 처 ffie, lekker bakkie k 처 ffie, drink er maar nog één'', als ik het ontbijt sta klaar te maken.

In december wordt hij pas één jaar.

Hij zit soms ook uren alleen.

Hij mag ook lekker in de tuin spelen.

Ik ga ook gewoon weg, alleen, op vakantie, en hij logeert dan ergens, ook heel leuk, een nieuwe omgeving!Slimste papegaai ter wereld overledenDe met wetenschappers samenwerkende grijze papegaai Alex is op 31-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn eigenares, de psychologe Irene Pepperberg, dinsdag laten weten.

Alex was gedurende drie decennia een steun en toeverlaat van wetenschappers die onderzoek naar de intelligentie van dieren deden. Alex kende meer dan honderd Engelse woorden en was in staat korte conversaties te houden. De papegaai kon meer dan vijftig voorwerpen, zeven kleuren en vijf vormen benoemen. Hij verscheen meerdere malen op de Amerikaanse televisie. 

De in de buurt van het Amerikaanse Boston wonende Pepperberg zei dat Alex een natuurlijke dood is gestorven. (anp/hln)   Papegaai Alex, de wereldberoemde intelligente grijze roodstaart, is op 31-jarige leeftijd overleden. Volgens de Amerikaanse professor Irene Pepperberg, die dertig jaar lang dagelijks onderzoek met Alex deed, verkeerde de vogel in goede gezondheid en is uit autopsie geen duidelijke doodsoorzaak gebleken.

Irene Pepperberg onderzoekt onder andere of papegaaien gevoel hebben voor nummers en kunnen leren tellen. Alex kende meer dan honderd Engelse woorden, kon tot zes tellen en wist meer dan vijftig voorwerpen, zeven kleuren en vijf vormen te benoemen. Hij zou volgens Pepperberg de intelligentie van een kind van vijf hebben.

Tijdens onderzoeken kreeg Alex bijvoorbeeld een bord met drie kleuren blokjes te zien, vier rode blokjes, vijf groene blokjes en drie blauwe blokjes. Dan werd hem bijvoorbeeld gevraagd: Alex, hoeveel rode blokjes? Dan antwoordde hij: vier. Als je vroeg hoeveel gele blokjes, zei hij: 'none'. Er lagen immers geen gele blokjes op het bord. 

Alex kon ook zaadjes tellen. Hij kende het verschil tussen veel en weinig. Als hij onvoldoende tijd kreeg om te

52

Page 53: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

tellen maar wel zag dat er veel zaadjes lagen, ging hij bij een voor hem hoog getal zitten, zoals zes. Als er geen zaadjes lagen, zei hij één. Hij had namelijk niet het besef dat 'none' ook nul kan betekenen. Het getal een lag voor hem het dichtst bij geen, vandaar dat hij dat dan gebruikte. Dit schijnt bij hele kleine kinderen ook zo te werken. 

Alex in beeldMeer over Alex is te vinden op de website van The Alex Foundation, het fonds dat het onderzoek met de grijze roodstaarten financieel ondersteunt.Klik hier als je op een filmpje over hem wilt bekijken  

Slimme pratende vogel begreep ook wat hij zeiDoor Frans van der Helm14 sept.Papegaai Alex kende ruim honderd woorden, kon tellen, kleuren en vormen benoemen en snapte het begrip ‘geen’.  De mediagenieke vogel overleed deze week.

Alex is niet meer. Hij is een ex-papegaai, maar zal nog lang voortleven als grensverleggend taalgebruiker en denker onder de dieren. Afgelopen dinsdag maakte de Amerikaanse psychologe en cognitie-onderzoekster Irene Pepperberg, die samen met de grijze roodstaartpapegaai furore maakte, bekend dat de vogel is overleden onder natuurlijke omstandigheden – na een nogal onnatuurlijk leven.

Alex leerde menselijke taal niet alleen nabootsen, maar ook gericht toepassen. Hij beheerste ruim honderd woorden. Hij leerde meer dan vijftig soorten voorwerpen onderscheiden en benoemen, telde die in lage aantallen, hield verbaal zeven kleuren en vijf vormen daarvan uit elkaar, met ook nog eens onderscheid van materiaal. Dat gaf inzicht in zijn vermogen om gelijktijdig te denken in verschillende categorieën /eigenschappen.

Na hard werken leerde hij zelfs aangeven waarin voorgehouden objecten ‘hetzelfde’ en verschillend waren – in vorm, materiaal, kleur of zelfs aantal. Een gemiddelde ‘goed’-score van vijfennegentig procent bij experimenten gaf aan: deze vogel wist waarmee hij bezig was. Een bijzonder wapenfeit bereikte hij met het beheersen van ‘geen’ als aantalsaanduiding; de twist of dit gelijkwaardig is aan de moeizame menselijke uitvinding van het cijfer ‘nul’ duurt nog voort.

Toch was hij volgens Pepperberg nadrukkelijk geen wonderpapegaai. Dertig jaar geleden was haar uitgangspunt nu juist dat een willekeurige papegaai verder kon komen dan de bekende taalnabootsing alleen. Bij succes wilde ze niet het verwijt krijgen een toevallig bijzonder getalenteerde vogel te hebben geselecteerd – criticasters van taalexperimenten met dieren gaan immers ver.

Alex profiteerde van een goed uitgedachte opvoeding en begeleiding. Pepperberg zag geen taboe in het opbouwen van een band met haar proefdier. Een werkelijke doorbraak was het plaatsen van leertaken in een sociale context. Papegaaien zijn sociale dieren bij uitstek, met een erg menselijk trekje: een beloning is waardevoller als een concurrent die niet krijgt. Pepperberg liet de vogel regelmatig wedijveren met een menselijke mede-leerling – die het er soms maar matig van afbracht – Alex overtroefde die graag met al snel geperfectioneerde uitspraak en preciezer onderscheid en telwerk. Die aanpak was mede ingegeven door bestaande leertheorieën, maar staat grotendeels op het conto van Pepperberg – met inmiddels succesvolle toepassing bij moeilijk lerende of autistische kinderen.

Zijn indrukwekkende en ook breed in de populaire media uitgemeten prestaties stonden bloot aan kritiek. Maar dat hier sprake was van louter ‘dressuur’ bleek niet vol te houden. Dat het ging om ‘simpele’ associaties zonder inzicht ook niet. De verdedigingslijn kwam voor criticasters dus te liggen bij ‘een complexe opeenstapeling van simpele associaties’. Maar in feite werd het zo ingewikkeld om Alex’ vermogens daarop terug te voeren dat je net zo goed het menselijk taalgebruik kunt terugbrengen tot mechanistisch associatief functioneren. Een interessante opvatting, maar een die nog nauwelijks afbreuk doet aan de status van Alex.

Zijn prestaties met een brein ter grootte van een kleine walnoot blijven fascineren. Voorlopig doet ook dat geen dier hem na. Alex blijft een aansprekend icoon van dierlijke welbespraaktheid. Zijn wetenschappelijke sterstatus had overigens bijzondere bijverschijnselen. Maar de door de Alex Foundation aangeboden oorbellen met echte Alex-veertjes zijn deze week opeens voorgoed uitverkocht.

Ook heel slim (en dood) *De eigenaar van Klüger Hans beweerde dat zijn paard kon rekenen. Uit onderzoek in 1907 bleek dat het paard helemaal niet kon tellen, maar op onbewuste hints van de vraagsteller lette.

*De langste zin die de chimpansee Nim Chimpsky (1973 - 2000) in gebarentaal uitdrukte was „Give orange me give eat orange me eat orange give me eat orange give me you.” Zijn onderzoekers lazen er geen uitgebreide grammatica in.

53

Page 54: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

*Ook het taalvermogen van dolfijn Akeakamai (1976 - 2003) werd uitvoerig getest. In 1983 figureerde Akeakamai als robotdolfijn in het sf-boek Startide Rising.

Werelds eerste pratende olifant

08 september 2006Dolfijnen met een dialect

25 mei 2007

In Groot-Brittannië wordt Engels gesproken, maar het dialect is overal op het eiland anders. Dat blijkt niet alleen zo te zijn op het vasteland. Ook de dolfijnen rond Groot-Brittannië en Ierland kwetteren in dialect.

Het gefluit en gekwetter van de dolfijnen die langs de kust van Wales leven verschilt duidelijk van de geluiden die de dolfijnen maken langs de kust van Ierland. Dat vertelde Simon Berrow van de Shannon Dolphin and Wildlife Foundation tegen persbureau Reuters.

WalesBerrow begeleidde student Ronan Hickey die 1882 geluiden van dolfijnen met elkaar vergeleek. Hickey ontdekte acht geluiden die enkel door de dolfijnen uit Wales werden geproduceerd.

“Niet vreemd”, aldus Berrow. “De informatie moet ook anders zijn aangezien het gebied waar de dieren leven ook verschilt.” Berrow probeert nu een woordenboek met geluiden aan te leggen.

2007 Planet Internet

Links:

Dolfijnentaal    Luister naar dolfijngeluiden

Members of elephant groups passing one another in the brush will pause to exchange touches

OLIFANTEN"GEHEUGEN "                               Olifanten 'luisteren' met hun poten

Olifanten kunnen met hun poten "luisteren" naar de lokroep van andere troepen, dankzij de trillingen die hun soortgenoten met iedere pas voortbrengen. Ze zijn vooral gevoelig voor de trillingen van de olifanten die ze kennen. Dat meldt een studie van de medische faculteit van de Universiteit van Stanford in Californië, gepubliceerd in het Britse vakblad New Scientist.

Lage frequentieDeze dikhuidigen stonden er al om bekend om van kilometers ver te kunnen communiceren met hun soortgenoten. Ze roepen elkaar door geluiden uit te stoten op een heel lage frequentie, die voor mensen onhoorbaar is.

Gevoelige potenEen team onderzoekers, onder leiding van Caitlin O'Connel-Rodwell, ging uit van de veronderstelling dat de ondergrondse trillingen die worden veroorzaakt door de verplaatsing van een kudde olifanten, door andere olifanten konden worden opgevangen met hun opmerkelijk gevoelige poten.

54

Page 55: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

DrinkenDe onderzoekers registreerden de trillingen die een kudde olifanten uitzond om hun soortgenoten te waarschuwen voor naderende leeuwen in de streek rond Namibi 챘 en in Kenia. Die signalen lieten ze dan los op een kudde olifanten die zich in Namibi 챘 verzameld had om te drinken.

Spectaculaire reactieDe reactie van de olifanten was "spectaculair": "Een moment lang verstarde de hele groep. Daarna hergroepeerden ze zich in kleinere groepen, met de baby olifanten in het midden", aldus een van de wetenschappers.

VertrouwenHoe verder de olifanten verwijderd waren van "waarschuwing" van een andere kudde, hoe minder fel ze reageerden. Nog merkwaardiger was dat de kudde olifanten in Namibi 챘 veel minder aandacht besteedde aan de boodschappen van de kudde uit Kenia, waarschijnlijk omdat ze niet met elkaar vertrouwd zijn.

Volgens New Scientist zal de studie binnenkort ook volledig verschijnen in het Amerikaanse vaktijdschrift Journal of the Acoustical Society of America. (belga/hln)http://www.pbs.org/wnet/nature/unforgettable/communication.html

 

's Werelds eerste pratende olifant 08 september 2006 http://static.atlasobscura.netdna-cdn.com/images/place/kosik-talking-elephant.2380.large_slideshow.jpg

55

Page 56: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

Kosik met verzorger

'Goed', 'nee', 'zitten' en 'omdraaien'. Dat zijn enkele van de acht Koreaanse woorden die Kosik, een 16-jarige Aziatische olifant, kan zeggen.

Belachelijk gemaakt

De directie bracht het nieuws over de pratende olifant niet eerder naar buiten uit angst dat het belachelijk gemaakt zou worden, meldde de krant The Hankyoreh vrijdag. Een hoogleraar bevestigde onlangs echter dat de klanken van het dier bijna helemaal overeenkomen met de stem van zijn verzorger, die Kosik al tien jaar begeleidtDe mannelijke dikhuid uit de dierentuin van Everland, het grootste amusementspark van Zuid-Korea, begon twee jaar geleden al menselijke klanken uit te stoten. De olifant doet dat door zijn slurf in zijn bek te stoppen en die tijdens het uitademen heen en weer te schudden.

Deskundigen hadden al geaccepteerd dat olifanten geluiden kunnen na-apen, nadat was gebleken dat een Keniaanse olifant het geluid van een 

56

Page 57: · Web viewHet feit dat we op basis van de betekenis van een naamwoord (‘Jan’) en een werkwoord (‘loopt’) de betekenis van een hele zin (‘Jan loopt’) kunnen berekenen is

vrachtwagen kon nadoen. Kosik is volgens de dierentuin ten zuiden van Seoul echter 's werelds eerste olifant die de stem van een mens imiteert. Wetenschappers weten nog niet of de olifant ook begrijpt wat hij zegt.

Meer over olifanten http://www.natuurinformatie.nl/ndb.wnf/natuurdatabase.nl/i000103.html

2006 Planet Internet

57