Upload
others
View
7
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid – Meer ondernemend en resultaatgericht, wie wil dit nou niet?
Onderdeel: Strategie en werkwijze
Dit katern is geschreven door:Tineke Visser en Harry Hartmann
Vakmedianet Alphen aan den Rijn 2013
Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventueel in deze uitgave voorkomende onjuistheden.
© 2013 Vakmedianet, Alphen aan den RijnNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet 1912 j°, besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB). Correspondentie inzake overneming of reproductie richten aan: Vakmedianet, Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn.
Inhoud 1
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Inhoudsopgave
Inleiding
1 Wat is een organisatiecultuur?1.1 Cultuurdefinitie volgens Schein1.2 Organisatiecultuur bezien vanuit het model Hofstede1.3 Organisatiecultuur volgens Boonstra
2 Cultuurverandering en de acht stappen van Kotter2.1 Cultuurverandering bij de overheid2.2.1 Leiderschap2.2.2 Medewerkersbetrokkenheid2.2.3 Communicatie2.2 Succesfactoren bij verandering2.3 De acht stappen voor cultuurverandering van Kotter
3 Cultuurveranderingstrajecten in uitvoering3.1 Casus van een cultuurverandering bij een
Jeugdwelzijnsinstelling3.2 Casus provincie NoordHolland (uit: Publieke
Werken 2010, p. 31)
Inhoud2
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
3.3 Casus Politie, de Hark voorbij3.4 Cultuurverandering binnen een snel groeiende
uitvoeringsorganisatie3.5 Conclusies en participatie als succesfactor
4 Succes en faalfactoren en de rol van medezeggenschap bij cultuurveranderingstrajecten
4.1 Succesfactoren4.2 Faalfactoren4.3 Conclusies en rol van de medezeggenschap
Gebruikte Literatuur
Over de auteurs
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
3
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
“Coaching als metafoor, als je niet weet waarop je gecoacht wil worden, brengt coaching je niet verder, als je niet weet waar je waarden en overtuigingen liggen binnen de organisatie helpt een cultuurveranderingstraject niets”.
Inleiding
Toen ik vorig jaar door de redactie van OMO gevraagd werd om mee te werken aan een uitgave over cultuurveranderingen en medezeggenschap werd ik direct enthousiast. Als cultureel antropologe en trainer medezeggenschap heeft dit thema mijn bijzondere aandacht. Culturen binnen organisaties en medezeggenschap zijn met elkaar verweven. De ondernemingsraad is over het algemeen een aardige afspiegeling van de organisatie en heeft hierdoor ook een vergelijkbaar karakter. Als trainer krijg je dan ook een kijkje in vele keukens van organisaties; je hoort en ziet veel in de sfeer van leiderschap, je krijgt inzicht in de jaarplannen en hoe de ontwikkeling van de organisatie verloopt.
Afhankelijk van het type organisatie en type leiderschap vind je de betrokkenheid terug bij de medezeggenschap; essentieel is daarin de fase waarin de medezeggenschap zich bevindt. Hiermee bedoel ik, voor een nieuwe ondernemingsraad die pas is begonnen en nauwelijks over medezeggenschapservaring beschikt, is het vaak nog zoeken bij welke zaken ze advies en instemmingsrecht hebben, laat staan dat er al uitgesproken ideeën bestaan over de koers van de organisatie. Een ondernemingsraad die al tot wasdom is gekomen, weet zich vaak duidelijk te positioneren en is dan ook actief betrokken bij de vorming van nieuw beleid.
De laatste jaren zijn steeds meer ondernemingsraden actief betrokken bij het denken over de koersontwikkeling van de organisatie. Hierdoor positioneert de medezeggenschap zich steeds meer en meer als strategisch sparringpartner van de bestuurder en levert zij daadwerkelijk een bijdrage aan de continuïteit en borging van de organisatie.
In de eerste paragraaf zet ik de theorie neer vanuit de sociale wetenschappen, over wat de term organisatiecultuur behelst. Ik zal enkele modellen kort toelichten, zoals die van Schein,
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
4
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Hofstede en Boonstra; deze modellen helpen om inzicht te krijgen in het begrip ‘organisatiecultuur’.
In de tweede paragraaf zullen Harry Hartmann en ik ingaan op het begrip ‘cultuurverandering’ en aan de hand van het 8stappenplan van Kotter uitleggen hoe een cultuurverandering ideaaltypisch wordt vormgegeven. Communicatie, draagvlak en voorbeeldgedrag (leiderschap) zijn onderdelen die hierbij een grote rol spelen.
In de derde paragraaf neem ik u mee naar de realiteit en de weerbarstigheid van cultuurveranderingstrajecten en de betrokkenheid van de medezeggenschap hierbij. Dit doe ik door enkele casussen te beschrijven.
In de vierde en laatste paragraaf geef ik enkele handreikingen voor een cultuurveranderingstraject, waarbij ik stilsta bij de specifieke rol van de ondernemingsraad en medezeggenschap.
In dit katern over cultuurverandering baseer ik mij op eigen praktijkervaringen gecombineerd met inzichten uit de literatuur. Hierbij zal ik zoveel mogelijk het verhaal van de medezeggenschap centraal stellen.
Tineke Visser
Wat is een organisatiecultuur?
Een organisatiecultuur is de onzichtbare lijm die mensen met elkaar verbindt, waarbij er idealiter een balans bestaat tussen de omgeving, de strategie, de structuur en de cultuur. Als bijvoorbeeld onder invloed van veranderingen in de externe omgeving de strategie en de structuur worden aangepast, vraagt dit ook om een herijking van de cultuur. Soms maken bestaande structuren een cultuurverandering onmogelijk. Het kan echter ook zo zijn dat de bestaande cultuur het probleem is, die vernieuwing tegenhoudt doordat de cultuur verstard is, naar binnen gericht of verouderd is en niet meer past bij waar de organisatie voor staat.
1
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
5
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Bij organisatieveranderingen is cultuurverandering een van de moeilijkste veranderingen. Een nieuw organigram, een managementlaag erbij of eraf is eenvoudig te realiseren. Eerst wordt een nieuwe hark geschetst, ook wel de houtskoolschets of de blauwdruk van de nieuwe organisatie genoemd, we gaan over naar een matrixmodel of een ander financieringsmodel. Dit zijn dan ook wel de harde kanten van een organisatieverandering.De betrokkenheid van medezeggenschap is hierbij ook duidelijk. Conform artikel 25 uit de WOR heeft de or adviesrecht.
Hierbij kan de OR nog advies van buiten aantrekken om te kunnen oordelen of het gewenste managementmodel wel de beoogde resultaten bereikt en of hiermee de knelpunten worden opgelost. Bijvoorbeeld de wens om naar kortere lijnen te gaan of een plattere organisatie.
Soms wordt hierbij de medezeggenschap nog weleens gepasseerd, is er opeens een tweehoofdige directie of komt er een managementlaag bij, maar zodra er ook een wens ligt om een cultuurverandering te bewerkstelligen kun je niet zonder de medezeggenschap en medewerkersbetrokkenheid.
Veel organisaties hebben in de afgelopen jaren, mede ingegeven door de crisis, een cultuuromslag moeten maken, van organisatiegericht naar klantgericht, van taakgericht naar resultaatgericht. De vraag is alleen hoe organiseer je een cultuurverandering? Dit gaat niet van vandaag op morgen, dit vergt een lange adem. Voor een cultuurveranderingstraject staat gemiddeld zeven jaar en de realiteit is dat 70 tot 80% van de cultuurveranderingstrajecten mislukken! (Boonstra 2010).Hoe organiseer je dan wel een geslaagd cultuurveranderingstraject?
Om hier inzicht in te krijgen wil ik eerst u meenemen in de theorie van de organisatiecultuur.
Organisatiecultuur is de gemeenschappelijke verzameling van normen, waarden en gedragsuitingen die gedeeld worden door de leden van de organisatie; de ‘sociale lijm’ die de leden aan elkaar en aan de organisatie bindt. De organisatiecultuur kan zich uiten in allerlei vormen. Deze uitingen variëren van uiterlijkheden tot diepgevoelde waarden. Organisatiecultuur ontstaat doordat mensen binnen
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
6
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
een organisatie optreden als cultuurdrager. Sommigen hebben door hun positie, kennis of uitstraling een dusdanige invloed op anderen dat zij “de toon zetten”.In lang bestaande organisaties kunnen alle oorspronkelijke cultuurdragers intussen zijn verdwenen, terwijl de organisatiecultuur daarna niet noemenswaardig is gewijzigd. Een organisatiecultuur die eenmaal is gevestigd kan zo sterk zijn dat nieuwe leden in de organisatie zich gedragingen, houding en normen snel eigen maken.
Een voorbeeld hiervan is het ICTbedrijf dat was opgericht door een charismatisch leider en vele jaren later ging fuseren.Zo deed ik als antropologe in de beginjaren ’90 een cultuurvergelijkend onderzoek bij het toenmalig BSO en Origin, een onderdeel van Philips.Bij BSO was de oprichter, Eckart Wintzen, een charismatisch man, al lang van het toneel verdwenen. Hij was de grondlegger van de cultuur binnen de organisatie BSO met een organisatiemodel dat veel verantwoordelijkheid bij de diverse businesscellen legde en stuurde op resultaat. Echter bij Origin/Philips was er veel meer sprake van een topdowncultuur, waarbij de leiding zich sterk directief opstelde. Daarnaast waren er ook regionale cultuurverschillen, zoals die tussen Brabanders en westerlingen, veelal gebaseerd op wederzijdse beelden en vooroordelen. De BSOcultuur waarin autonomie van de medewerker veel meer vanzelfsprekend was, werd ondanks het veel grotere Origin al gauw gemeengoed.
Een organisatiecultuur kan dus mede door een fusie gaan veranderen, door invloeden van buitenaf. Dit kan weerstand oproepen bij de medewerkers van de ‘oude’ cultuur.
Cultuur is een breed begrip en er zijn veel verschillende definities voor ontworpen. Een veel gebruikte en bekende definitie is het definitieontwerp van Schein (1985): “Cultuur is eigendom van een groep. Wanneer een groep voldoende ervaring heeft opgedaan begint zich een cultuur te vormen. Culturen bestaan bij voldoende gemeenschappelijke geschiedenis op het niveau van een gehele organisatie. Daarnaast zijn culturen op verschillende niveaus in een organisatie te vinden”.
1.1 Cultuurdefinitie volgens Schein
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
7
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
De identiteit van een organisatie kent meerdere niveaus. Zo stelt Schein (1985) dat er drie niveaus zijn.
0168-0206
Figuur 1. Drie niveaus van organisatiecultuur, gebaseerd op Schein (1985).
Het eerste niveau is als het topje van een ijsberg, het zijn de artefacten, de zichtbare organisatiestructuren en processen: de huisstijl, de symbolen en de rituelen, de jaarlijkse nieuwjaarsspeech van de directeur, het jaarlijkse weekendje weg met collega’s en partners, etc. De ongeschreven regels, normen en waarden liggen dieper en zijn daardoor lastiger te veranderen.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
8
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
De tweede laag is de laag van overtuigingen, normen, beleden waarden, strategieën, doelstellingen en filosofieën. In veel advocatenkantoren is het bijvoorbeeld de norm om tot minimaal 20.00 uur te werken en rond 09.30 uur te beginnen. Het kan ook zijn dat de lunchpauze gezamenlijk in de kantine genuttigd wordt, waarbij een royaal buffet voor een ieder klaarstaat zoals bij sommige organisatie gangbaar is, of dat er gekozen is voor een anonieme grote bedrijfskantine of dat er individueel een rondje buiten gelopen wordt.De onderliggende normen die aan bovenstaande keuzes ten grondslag liggen, zijn veelal nergens vastgelegd maar zijn mede bepalend voor de omgangsvormen en de bedrijfscultuur.
De derde laag is net als bij ieder mens het meest ondoorgrondelijk. Intrinsieke waarden, die wellicht niet altijd één op één terug te vinden zijn in de corporate identity. Marketing afdelingen zorgen voor beelden, de gewenste uitstraling, maar de vraag is of dit ook recht doet aan de daadwerkelijke identiteit van een organisatie. De basisaannames liggen het diepst geworteld in de organisatie. Basisveronderstellingen zijn als onbewuste vanzelfsprekende aangenomen overtuigingen, percepties, gedachten en gevoelens. Deze normen en waarden vormen uiteindelijk de basis van het handelen in de organisatie, over wat hoort en wat niet hoort in de organisatie. Deze waarden en normen worden vervolgens in stand gehouden door verhalen en mythes en de wijze waarop mensen met elkaar samenwerken en kennis delen.
Zo zijn er organisaties die in de afgelopen jaren een cultuuromslag hebben moeten maken: van een stichting afhankelijk van subsidies naar een onderneming met eigen commerciële activiteiten, waarbij kosten en baten steeds belangrijker worden en lef en ondernemerschap gevraagd worden van medewerkers. Dit in een vaak wat behoudende cultuur van veelal oudere medewerkers die voorzichtig en behoudend handelen, waarbij degelijkheid en grondigheid intrinsieke waarden zijn. Echter de markt vraagt om snelheid en klantgerichtheid. Dat vraagt een andere manier van werken die volgens hen geen recht doet aan de kwaliteit en de hoge standaard die zij zichzelf hebben gesteld. Een marketingafdeling heeft de taak om de corporate identity vorm te geven en uit te dragen, alleen is de vraag of de verbinding met haar medewerkers er in genoemde situatie nog wel is.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
9
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Bij pogingen om een cultuur te begrijpen dreigt het gevaar van simplificering. Cultuur is meer dan ‘de manier waarop we het hier doen’. Voor een goed begrip van een cultuur moeten we beseffen dat cultuur in een organisatie op deze drie niveaus aanwezig is, aldus Schein.
Een ander veel gebruikt organisatiecultuurmodel is dat van Hofstede. Dit model gaat uit van een uimodel.
De kern van de ui wordt gevormd door de waarden en grondbeginselen van de organisatie. Deze waarden liggen meestal aan de kiem van het ontstaan van een organisatie en zijn daarom vaak impliciet. Het betreft waarnemen, denken, voelen en handelen van de medewerkers van de organisatie. Waarden zeggen iets over wat goed of slecht is, correct of incorrect of rationeel of irrationeel is. Het gaat hier om hun oordeel binnen de bedrijfscontext.Een organisatie heeft bijvoorbeeld als kernwaarden: neutraal en onafhankelijk zijn. Echter wanneer de dienstverlening verschuift naar meer advisering dan moeten de medewerkers meer kleur bekennen en zullen zij zich minder neutraal en onafhankelijk kunnen opstellen. Dit kan tot fricties leiden.
Er was onlangs een training waarbij er onvrede leefde bij de medewerkers. De medewerkers waren ontevreden over de huidige werkwijze van het management. De organisatie kenmerkte zich altijd door transparantie en openheid. Er werd met respect samengewerkt, uitgaande van ieders potentieel en individuele bijdrage. Helaas gaat het huidige management daaraan voorbij, zij denken autonoom en betrekken de medewerkers niet meer bij de koers en de discussie over de missie. Dit tot teleurstelling van de medewerkers, die zich hierdoor gepasseerd en minder betrokken voelen.
De tweede schil wordt gevormd door de rituelen, ook wel werkwijze binnen een organisatie. Op welke wijze gaan we om met verjaardagen, jubilea, privéwerk, etc.? Hierbij gaat het om collectieve activiteiten die een bepaalde betekenis hebben. Een voorbeeld van een ritueel is elke dag beginnen met een kort werkoverleg. De rituelen zijn meestal ingebracht door helden, ook wel rolmodellen, van de organisatie. Voorbeelden van helden zijn de directeur, oprichter van de
1.2 Organisatiecultuur bezien vanuit het model Hofstede
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
10
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
organisatie of een erg gewaardeerde collega. Rituelen zijn patronen die voor de organisatieleden iets essentieels uitdrukken en die een context geven aan bepaalde gebeurtenissen. Rituelen zijn terug te vinden in vergaderingen, pauzes of in het vieren van een speciale gebeurtenis. Zo zijn er organisaties waarbij collega’s ook elkaars vrienden zijn, waarbij het gangbaar is dat er werkgerelateerde zaken, zoals overleg, ook in de privésfeer wordt gevoerd.
Een kleine uitvoeringsorganisatie van ongeveer 55 medewerkers heeft een or van drie personen. Daarnaast is er wekelijks op een vaste dag om 09.30 uur een breed afdelingsoverleg geleid door de directeur. Alle medewerkers horen hierbij aanwezig te zijn. Echter met Het Nieuwe Werken en het flexwerken komt hier weerstand tegen. Medewerkers willen niet meer gebonden zijn aan één vaste dag verplicht op kantoor. Het past niet meer bij de huidige flexibiliteit die medewerkers nastreven. De or vraagt zich af hoe dit nu aan te kaarten?
De derde schil bestaat uit de helden. Helden zijn reële of denkbeeldige personen die de organisatieleden bewonderen. Helden zijn het voorbeeld voor de rest van de leden van de organisatie. Helden dragen uit waar de organisatie voor staat. Wie zijn de rolmodellen binnen de organisatie, zijn dat de kenniswerkers, of juist de accountmanagers, de vertegenwoordigers of het management? Leiders van organisaties kunnen een heldenstatus hebben, zoals laatst een defensie medewerker en lid van de medezeggenschap vertelde dat zij heel blij waren met hun nieuwe vrouwelijke minister, Jeanine HennisPlasschaert. Zij ligt goed bij de media en Kamerleden kunnen geen nee tegen haar zeggen. “Zij zal juist de belangen van Defensie goed kunnen behartigen en kan het imago van het departement positief versterken.”De buitenste schil zijn de symbolen van de organisatie. Onder symbolen worden voorwerpen, woorden of handelingen verstaan die naast de dagelijkse betekenis ook uitdragen wat de organisatie wil zijn of wil betekenen. In de buitenste schil bevinden zich symbolen, waarbij ook gedacht kan worden aan het logo, de locatie en huisvesting van de organisatie. De huisvestiging van de organisatie kan gezien worden als symbool van de organisatie. Zo ook de inrichting van het kantoor, het taalgebruik en kledingvoorschriften.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
11
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Wat wil je uitstralen en welke symbolen worden hiervoor gebruikt? Afhankelijk van het type management zal hiervoor aandacht zijn. Wie kent niet de verhalen van directeurengeneraal (DG) die hun kamer geheel restylen, die een uitstraling willen hebben die past bij hun functie. Die afstand willen creëren met hun ondergeschikten, die gezag willen uitstralen en succes. De grote leaseauto’s, de auto met chauffeur, dit alles draagt bij aan het imago van een succesvolle manager.De gevel van het pand, de entree en de vergaderruimtes zijn bepalend voor de uitstraling. Zo heb je bij veel overheidsinstanties een toegangspasje nodig, je moet je legitimeren bij binnenkomst, je moet een kenteken achterlaten, een paraaf en je melden bij de organisator van de afspraak. Dit schept een afstand, overheden zijn een soort fort, hebben barrières om binnen te komen. Daarentegen heb je ook organisaties waarbij alles zo open en transparant is dat je bij binnenkomst niet weet of, en zo ja, waar er een receptie is en bij wie je je kunt melden. Kortom uiterlijk vertoon, bewust of onbewust ingezet, maakt onderdeel uit van de bedrijfscultuur.
Zo kreeg de directie van een stichtingsbestuur de aanbeveling iets te doen aan zijn chique imago. Het moest minder extravagant. Eenvoud en soberheid werd het nieuwe adagium. De bloemen bij de receptie werden wegbezuinigd, de leaseauto’s werden eruit gedaan en dure Apple’s vervangen door eenvoudige pc’s.
De laatste inzichten zijn o.a. afkomstig van Boonstra. Hij stelt dat cultuur zorgt voor een unieke en sociale identiteit van een organisatie. Cultuur bestaat volgens Boonstra (2010) uit gedeelde overtuigingen, waarden en assumpties van een organisatie. Deze begrippen zijn leidend voor de normen die een organisatie heeft en kenmerkend voor de identiteit van de organisatie. Door het ontstaan van normen worden patronen in gedrag ontwikkeld.
1.3 Organisatiecultuur volgens Boonstra
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
12
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
0168-0207
Figuur 2. Het ´Ui-model´, gebaseerd op Hofstede, cultuurmodel.
In zijn visie zijn succesvolle ondernemingen doordrongen van het besef dat:− fundamentele waarden moeten worden benadrukt en uit
gedragen;− het personeel de bouwsteen voor productiviteit is.
Vergeleken met minder succesvolle organisaties, lijkt een succesvolle organisatie meer ruimte en aanmoediging te bieden om zelfontdekkend te leren en zelf sturing te geven aan het werk (grote invloed van interne sturingsmechanismen).
Deze inzichten tref je ook aan bij de literatuur over dienend leiderschap, coachend leiderschap etc.
Boonstra (2010) legt uit dat de meeste organisaties kernwaarden formuleren om het gedrag van medewerkers te sturen.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
13
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Een kernwaarde is een waarde die de medewerkers van de organisatie als algemeen positief kenmerk van gedrag zien.
De wijze waarop dit gebeurt en waarop het succesvol is verschilt per organisatie. Boonstra heeft bijvoorbeeld bij twintig organisaties een studie gedaan naar organisatieveranderingen. Vele waren uitgegaan van een topdownstrategie, maar ook een aantal van een bottomupstrategie.
Deze inzichten zijn met name belangrijk in de huidige discussies over Het Nieuwe Werken, het nieuwe leiderschap en autonomie van de medewerkers. De professional moet meer centraal staan, vakmanschap verdient de waardering en medewerkers moeten beoordeeld worden op de behaalde resultaten. Voor de medezeggenschap is het noodzakelijk om te sturen op verandering van de managementcultuur, van directief naar participatief, zodat de organisatiecultuur aansluit bij de moderne arbeidsverhoudingen.
Cultuurverandering en de acht stappen van Kotter
Zoals ik al in de inleiding aangaf, kan een organisatieverandering relatief eenvoudig worden ingevoerd, met of zonder betrokkenheid van de medezeggenschap. Echter een cultuurverandering kan niet zonder het menselijk kapitaal, de medewerkers en de eventuele vertegenwoordiging daarvan in de medezeggenschap. Dit vraagt een lange adem en vreugdesprongen bij kleine veranderingen.
Als de organisatiecultuur in kaart is gebracht, kunnen we bezien wat we willen veranderen en behouden. Soms gaat dit ongemerkt, bijvoorbeeld door een instroom van jonge, nieuwe medewerkers, die een andere manier van werken met zich meebrengen, soms ook door de komst van flexmedewerkers en de samenwerking met zzp’ers die zich verwonderen over de werkwijze en cultuur binnen de organisatie. Door de dialoog met elkaar te voeren ontstaat er vernieuwing.
Vaak wordt bewust ingezet op cultuurverandering. Maar bij een cultuurverandering zijn de betrokkenheid van medezeggenschap en medewerkersparticipatie essentieel. Want een
2
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
14
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
cultuurverandering voltrekt zich niet geruisloos of automatisch.Koeleman (2002 pagina 23) geeft de volgende definitie van cultuurverandering: “Een wijziging in de manier van denken en werken van medewerkers in de organisatie en van het daaraan ten grondslag liggende patroon van normen en waarden.” Van een cultuurverandering is sprake als er een verandering in de normen en waarden plaatsvindt die ervoor zorgt dat het gedrag dat mensen tonen op het werk, ook daadwerkelijk verandert.
De waarden en normen zijn belangrijk, omdat deze feitelijk de fundamenten zijn waarop een cultuurverandering is gebaseerd. Het is uitermate belangrijk dat er waarden en normen zijn binnen een organisatie en dat deze ook organisatiebreed gekend worden. De waarden en normen zijn gebaseerd op een visie, een verhaal, dat weergeeft waarom de organisatie heeft gekozen voor bepaalde basisprincipes. Voor medewerkers van een organisatie is dit verhaal belangrijk om ervoor te zorgen dat er begrip ontstaat voor de gekozen werkwijze en strategie.
Het organisatieverhaal, waarden en normenToen ik ruim tien jaar geleden bij werkzaam raakte als secretaris bij een organisatie, werd mij al gauw verteld dat ik werkzaam was voor een werkgevers én werknemersorganisatie. Dit betekende dat ik mij onafhankelijk en neutraal diende op stellen conform de kernwaarde van de organisatie. Ik hoorde mij bewust te zijn van de politieke gevoeligheid die het werk met zich meebracht. Dit betekende o.a. dat het verslag nooit eenzijdig verspreid mocht worden, maar altijd aan beide partijen.
Op het moment dat besloten wordt tot een verandering zal er tekst en uitleg gegeven moeten worden over het nut en de noodzaak van de beoogde verandering. Het maakt daarbij niet uit of de verandering nodig is door invloeden van buitenaf, bijvoorbeeld een verandering van de markt, of van binnenuit, door een nieuwe leidinggevende. Voor de oude veronderstellingen komen nieuwe veronderstellingen die beter aansluiten op de huidige praktijk. Volgens Schein (2000) beïnvloedt de cultuur van een organisatie de
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
15
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
houding en het gedrag van zowel de leidinggevenden als van de medewerkers van een organisatie. Als houding en gedrag van medewerkers veranderd moeten worden, zullen fundamentele basisveronderstellingen, die ten grondslag liggen aan het dagelijks handelen, vervangen moeten worden.
Cultuurveranderingen bij de overheid worden met name ingegeven door impulsen van buitenaf: het kabinet valt, het college wisselt, er is een Europese crisis, er komt een parlementair onderzoek, er komt een nieuwe volksvertegenwoordiging, etc. Overheidsorganisaties hebben te maken met een andere dynamiek dan organisaties in het bedrijfsleven.
Overheidsorganisaties staan onder grote publieke druk en krijgen veel mediaaandacht. Ze hebben veelal te maken met oude culturen en de daarbij behorende (diep verankerde) patronen van denken en doen en dat maakt cultuurveranderingstrajecten complexer. Ook de verwevenheid van ambtelijke en politieke culturen maken overheidsorganisaties essentieel anders dan organisaties in het bedrijfsleven (Straat-hof & Van Dijk 2003). Door het politiek primaat zijn ambtelijke organisaties gevoelig voor wat er zich binnen politieke structuren afspeelt. De medezeggenschap heeft hier binnen de overheid ook mee te maken, we spreken dan ook conform de WOR, artikel 46d sub b over het politiek primaat. De medezeggenschap gaat niet over het beleid, maar heeft hoogstens zeggenschap over de uitvoeringsmaatregelen. Dit lijkt heel beperkt, maar recente onderzoeken laten zien, (A+O Fonds Rijk, GBIO en CAOP) dat de mate van invloed nog best groot is. De perceptie van bestuurders ten aanzien van medezeggenschap is dat het overleg daadwerkelijk een wezenlijke bijdrage levert aan de organisatie. De koers van de organisatie is echter afhankelijk van de politiek, wie wordt de nieuwe bewindvoerder, voor hoe lang en binnen welk politiek klimaat?
De regelmatig opgelegde fusies, ingegeven door de politiek, de hang naar een kleiner ambtenarenapparaat, maakt dat culturen botsen én elkaar verrijken.Veelal gaat dit gepaard met de nodige symboliek, wellicht kent u nog het verhaal van de nieuwe huisstijl van het Rijk, waarbij alle departementen hun eigen logo moesten opgeven en overgaan op één huisstijl, één logo. In de termen van
2.1 Cultuurverandering bij de overheid
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
16
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Schein en Hofstede een verandering in de buitenste schil, het zichtbare topje van de ijsberg. Eén logo voor alle ministeries maakt nog niet één cultuur. Mijn ervaring is dat er tussen de diverse departementen wel degelijk grote verschillen in culturen bestaan. Ook de medezeggenschapsorganen ervaren dit.
Als voorbeeld noem ik de or die overging van het ene ministerie naar het andere ministerie.De voorzitter vertelde dat zij onlangs als afdeling waren ondergebracht bij een ander ministerie. De directie en hiermee de or was als geheel overgegaan en ingebed in de organisatiestructuur van het nieuwe ministerie. De voorzitter gaf aan dat hij nog erg moest wennen, niet alleen aan de organisatie, maar ook de medezeggenschapscultuur was volgens zijn perceptie wezenlijk anders.
Onderlinge cultuurverschillen uiten zich in omgangsvormen, symbolen en in samenwerkingsverbanden. Is het bij het ene departement gebruikelijk om projectmatig te werken, bij het andere departement is nog sprake van vaste afdelingen en stafafdelingen. Zo kent het Ministerie van Buitenlandse Zaken van oudsher een wat formele cultuur, terwijl het Ministerie van Binnenlandse Zaken een lossere omgangsvorm kent.
Voorbeeld verschil in omgangsvormen tussen ministeries.Op een ochtend stapt een DG van BuZa in de lift van BZK, een medewerker groet hem met “hallo”. De DG in kwestie is uiterst verbolgen, waar zijn de omgangsvormen van weleer, waarbij iemand je groette met “Goedemorgen mijnheer … .” Of de dag waarop een directie een “heidag” heeft en één van de MTleden in polo en korte broek verschijnt, waarop de persoon in kwestie te horen krijgt “zijn we in het wild vandaag?”.
Ook binnen een organisatie kunnen diverse cultuurverschillen bestaan, zoals bij het Ministerie van Defensie tussen de verschillende krijgsmachtsonderdelen.Deze cultuurverschillen vind je ook weer terug bij de medezeggenschapscommissies, die een afspiegeling zijn van de organisatie. Zo is het ene krijgsmachtsonderdeel formeler en meer hiërarchisch dan het andere.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
17
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Toen in 2008 de organisatiestructuur van Defensie ingrijpend werd gewijzigd, is ook de structuur van de medezeggenschap aangepast. Er is toen een overkoepelende medezeggenschap op het hoogste niveau ingesteld. Dat vroeg wel een cultuuromslag van de medezeggenschapscommissies. De belangen van het eigen krijgsmachtsonderdeel moesten ondergeschikt worden gemaakt aan het overkoepelende organisatiebelang: burger versus militair, krijgsmacht versus staf, onderlinge concurrentie tussen de diverse krijgsmachtsonderdelen, afhankelijk van de budgetten en de grootte ervan. De Centrale Medezeggenschaps Commissie (CMC) is nu enkele jaren actief en begint steeds meer invloed te krijgen doordat zij de eigen subbelangen van de diverse achterbannen achter zich kan laten.
Om te komen tot één grote Rijksdienst zal er nog veel water door de Rijn moeten stromen. Tegelijkertijd rijst de vraag of het allemaal wel een eenheidsworst dient te worden. Diversiteit tussen de departementen geeft kleur en wordt mede ingegeven door het type werkzaamheden. Bij een uitvoeringsorganisatie tref je een meer “doe maar gewoon”mentaliteit dan op een klein departement met veel kenniswerkers.
Uit de literatuur en de praktijk blijken drie pijlers die belangrijk zijn bij de invoering van een cultuurveranderingstraject: leiderschap, medewerkersparticipatie en communicatie. Ik zal op al deze drie pijlers kort ingaan en praktijkvoorbeelden geven.
Uit onderzoek dat Boonstra (2010) heeft gedaan bij tien organisaties die alle een cultuurverandering hebben meegemaakt, blijkt dat de rol van de leider cruciaal is voor cultuurverandering. Leiders dienen het goede voorbeeld te geven en de gewenste cultuur over te dragen aan de medewerkers op de werkvloer. Organisaties die met succes werken aan cultuurverandering kennen hun identiteit. Leiders in cultuurverandering sturen op waarden die aansluiten bij deze identiteit. Zij maken de kernwaarden van de organisatie kenbaar en bespreekbaar op alle niveaus. Ook leven zij deze waarden na; leiders en managers van organisaties dienen voorbeeldgedrag te tonen als men wil kunnen spreken van een geslaagde verandering volgens Boonstra (2010).
2.2 Succesfactoren bij verandering
2.2.1 Leiderschap
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
18
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Ook Straathof en Van Dijk (2003) onderkennen het belang van de manager. Volgens hen is bij cultuurverandering de manager zelf het belangrijkste instrument. Zij stellen dat cultureel leiderschap alleen mogelijk is als de manager succesvol kan interveniëren binnen de groep.
Succesfactoren voor een cultureel leider zijn:− toon respect voor het verleden;− intervenieer acties op procesniveau door het functioneren
van de groep bespreekbaar te maken;− ga het gesprek aan met de informele leider(s) binnen de
groep;− betrek mensen bij het veranderproces door hen er zelf
verantwoordelijk voor te maken.
Om navolging te kunnen krijgen binnen de organisatie is succes nodig, maar ook congruentie. Dit betekent dat de eigen mentaliteit en het gedrag overeenkomen met de gewenste cultuur die je wenst te bereiken (“practice what you preach”).
Ten slotte heeft een cultuurverandering alleen kans van slagen als er een groep van cultuurdragers is die met elkaar op één lijn zit die samen de trekkers zijn. Zij vormen het begin van de resocialisatie binnen de organisatie. Dit impliceert dat mensen binnen de organisatie het leiderschap van cultuurverandering op zich nemen. Groepscoaching kan hierbij helpen, waarbij wordt bekeken welke waarden, ongeschreven regels en groepsrollenpatronen in stand worden gehouden. Leden van dit team kunnen dit toepassen binnen hun eigen teams waardoor de cultuurverandering zich als een olievlek door de organisatie verspreidt.
De uitspraak, leider kijk eens achter je, heb je nog volgers? (coachings-kalender)Deze uitspraak is ook van toepassing op veranderingstrajecten. Daar waar een bevlogen leider zijn of haar medewerkers niet in beweging krijgt, ontstaat geen cultuurverandering.
De kunst is om medewerkers te motiveren, mee te laten denken over de urgentie en het belang van de verandering. Binnen de overheid maak ik veel mee dat medewerkers en orleden murw gereorganiseerd zijn. Ze willen niet meer en hebben een houding van “het zal mijn tijd wel duren”.
2.2.2 Medewerkersbe-trokkenheid
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
19
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Toch zie je binnen diezelfde overheid ook bewegingen en nieuwe initiatieven ontstaan zoals de “ambtenaar 2.0” waarbij landelijke bijeenkomsten zijn gehouden van de cocreatiegedachte.
De betrokkenheid van medewerkers is noodzakelijk bij een cultuurveranderingstraject. Zoals bij medezeggenschap trainers er altijd op hameren bij bestuurders en orleden om zo vroeg mogelijk met elkaar in gesprek te raken over koers, missie en veranderingstrajecten, geldt dit ook voor cultuurveranderingstrajecten. Laat medewerkers meedenken, oplossingsrichtingen aandragen en zich verantwoordelijk voelen. Laat ieder een bijdrage leveren in het traject. Uiteraard staat een en ander soms op gespannen voet met de going concern. Reguliere werkzaamheden vragen ook de aandacht, er is niet altijd tijd en ruimte om met elkaar te reflecteren en te evalueren, maar probeer het toch.
Een voorbeeld van betrokkenheid creëren:Een mooi voorbeeld van medewerkersbetrokkenheid op de koers van de organisatie trof ik onlangs aan in een groep, waarbij de or opmerkte toen ik vroeg naar het jaarplan van de organisatie, dat het plan niet officieel aangeboden was. Het was onduidelijk welke status het document had. Het document was vrijgegeven en iedere medewerker kon online zijn input geven, een soort Wikipedia, om zo tot een gezamenlijk gedragen meerjarenplan te komen. De vraag was nu, wanneer is het klaar of blijft het een dynamisch document?In dit traject zijn alle medewerkers actief benaderd om een bijdrage te leveren aan het meerjarenplan. Met dit verzoek is een beroep gedaan op hun betrokkenheid bij de organisatie.
Uit literatuur blijken verschillende aspecten van invloed te zijn op de betrokkenheid van medewerkers bij een verandering. De literatuur noemt vier aspecten:− het doel van de verandering;− voldoende en volledige informatieverstrekking tijdens de
verandering;− tijdige en gefaseerde communicatie; en− participatie bij verandering.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
20
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Medewerkersbetrokkenheid bij een cultuurverandering is essentieel om de beoogde cultuur succesvol te implementeren in een organisatie. Zonder de bereidheid van medewerkers is het moeizaam om de verandering te implementeren. Bij een cultuurverandering wil je het gedrag van mensen veranderen. Dit kan alleen als mensen dit zelf ook willen. Dit kan gevoelig liggen en weerstand veroorzaken als hier niet zorgvuldig mee om wordt gegaan. Het is als organisatie belangrijk dat je mensen weet te betrekken bij de verandering om op deze manier het oude gedrag te vervangen door het gewenste gedrag.Implementatie van veranderingen heeft meer kans van slagen, als de personen die de gevolgen van de verandering zullen ondervinden, reeds vanaf het begin bij het proces worden betrokken.
Naast de cruciale rol van leiders, ligt volgens Stoter (1997) het zwaartepunt van organisatieveranderingen bij interne communicatie. Hoe kan een cultuurverandering van de grond komen als deze verandering niet eerst wordt gecommuniceerd? Communicatie is een belangrijk instrument om een cultuurverandering uit te zetten, te bewaken en bij te sturen indien nodig. Volgens Schweiger en DeNisi (1991) is het belangrijk de verandering zo snel mogelijk te communiceren met medewerkers van een organisatie. Door zo tijdig mogelijk te communiceren worden gevoelens van ontevredenheid en minder betrokkenheid gereduceerd. Uit dit onderzoek blijkt dat als organisaties een bewust communicatieplan hanteren om een verandering aan te kondigen, dit leidt tot minder onzekerheid en andere negatieve effecten onder medewerkers.
Volgens Van Vuuren (2006) kan de focus van betrokkenheid verschillen. Zo kan een medewerker specifiek betrokken zijn bij een organisatie of bij een bepaalde beroep. Bij dat laatste maakt het voor een medewerker minder uit waar hij werkt, het gaat met name om het type werk dat hij doet. Van Vuuren (2006) typeert twee vormen van betrokkenheid, namelijk affectief en normatief. Affectieve betrokkenheid is de toewijding van een medewerker aan een organisatie. Dit betekent dat een medewerker het verlangen heeft om bij te dragen aan het behalen van de organisatiedoelen en solidair is met de organisatie.
2.2.3 Communicatie
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
21
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Normatieve betrokkenheid vertegenwoordigt een gevoel van verplichting om in een organisatie te blijven werken. Een medewerker voelt zich bijvoorbeeld verplicht om een interne opleiding “terug te betalen” door langer in de organisatie te blijven. Normatieve betrokkenheid kan ook het gevolg zijn van een opgelegde norm buiten de organisatie om, zoals familie of vrienden, dat je loyaal moet zijn aan je organisatie en deze niet zomaar mag verlaten. Medewerkers blijven bij de organisatie, omdat ze vinden dat het zo hoort.
Een negatief voorbeeld.Alle werknemers van een oude machinefabriek wordt dringend gevraagd in de pauze een extra lange bijeenkomst bij te wonen in de kantine. Ook de or wordt hier plotseling mee geconfronteerd. De directie heeft een duur extern bureau ingehuurd dat de opdracht heeft een cultuurverandering te bewerkstelligen bij het personeel. Het personeel moet zakelijker worden. Nu heerst er een passieve sfeer, men doet vooral wat is opgedragen. Een meer zakelijke inslag en een gerichtheid op de eigen verantwoordelijkheid dient gestimuleerd te worden. Tot groeiende verbazing van de werknemers wordt door het ingehuurde bureau een toneelstukje opgevoerd waarbij de acteurs het oude = huidige gedrag en vervolgens het gewenste = nieuwe gedrag laten zien. Zwijgend wordt de voorstelling bekeken. In een wat hilarische sfeer verlaten de mensen de bijeenkomst en gaan weer aan het werk. Neemt een leidinggevende in het vervolg het woord cultuurverandering in de mond dan leidt dit bij de werknemers in de komende jaren tot een smalende en/of jolige reactie. Het onderwerp wordt totaal niet serieus genomen, men voelt zich er op geen enkele manier verantwoordelijk voor.
Om succesvol te kunnen veranderen heeft Kotter (auteur van “Onze ijsberg smelt” 2006) acht stappen in kaart gebracht die helpen om een succesvolle verandering tot stand te brengen.De stappen zijn onder te verdelen in vier fases: − de eerste fase is: creëer randvoorwaarden; − de tweede fase is: beslis wat gedaan moet worden; − de derde fase is: zorg dat het gebeurt; en− de vierde fase is: zorg dat verandering beklijft.
2.3 De acht stappen voor cultuurverandering van Kotter
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
22
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Allereerst focust hij op het in beweging brengen van de verstarde cultuur in de organisatie. Vervolgens brengt hij een aantal methodes in stelling om een nieuwe aanpak te stimuleren.Het hele traject duurt zo’n drie tot acht jaar. Kotter werkt volgens een aantal van vier logisch op elkaar volgende fases. De verstarde situatie is volgens hem te doorbreken door allereerst een nulmeting, een MTO of een Benchmarktonderzoek te laten doen en het personeel bewust te maken van de urgentie van de gewenste veranderingen. Vervolgens wordt een groep samengesteld van leidinggevenden die sterk genoeg is om leiding te geven aan de veranderingen. Deze groep maakt een heldere visie en een strategie over waar de organisatie heen moet gaan. Deze visie dient goed gecommuniceerd te worden naar de medewerkers. Om mensen nu echt in beweging te brengen moeten de obstakels, zoals tegenwerkende procedures, uit de weg geruimd worden. De vaart blijft erin door eerst te focussen op kortetermijnsuccessen die mensen verder overtuigen en vervolgens meer mensen aan te nemen die de verandering verder kunnen uitbouwen.Ten slotte veranker je de verandering door te proberen na het behalen van de doelen nog betere dienstverlening op te zetten dan daarvoor en de verandering niet los te laten.Concluderend kan je stellen dat Kotter alleen in cultuurverandering gelooft als je de zaken zeer grondig en met visie aanpakt, waarbij draagkracht van levensbelang is. Daarbij is het van belang de goede volgorde van stappen te ondernemen. In het eerste voorbeeld van de machinefabriek kwam het kantinetheater als een donderslag bij heldere hemel. Tegelijkertijd was de urgentie van verandering nog niet in de hoofden van de medewerkers aanwezig, zodat men het geheel meer als “iets onbegrijpelijks van het management” veroordeelde.
Acht stappen volgens Kotter om een goede cultuurverandering in te zettenStap 1: Zorg voor een besef van urgentie
Hoe? Doe nulmeting, MTO of Bench marktonderzoek.
Stap 2: Vorm een krachtig team Hoe? Stel een groep samen met genoeg macht om leiding te geven aan de verandering.
Stap 3: Een visie en strategie ontwikkelen
Hoe? Creëer een visie die richting helpt geven aan de veranderingsoperatie.
Stap 4: Communiceer de veranderingsvisie
Hoe? Gebruik alle mogelijke manieren om voortdurend de nieuwe visie te communiceren.
Stap 5: Zorg voor draagkracht en mogelijkheden voor actie
Hoe? Haal obstakels weg, bijvoorbeeld onjuiste oude werkwijzen of procedures.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
23
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Stap 6: Zorg voor kortetermijnsuccessen
Hoe? Plan, behaal en vier zichtbare kortetermijnverbeteringen in prestaties.
Stap 7: Verdiep het veranderingsproces
Hoe? Stem nu alles op elkaar af en neem extra mensen aan die de organisatie verder doen veranderen.
Stap 8: Veranker het veranderingsproces
Hoe? Ga nog extra en grotere verandertrajecten aan volgens de veranderingsvisie.
Naast een drastische benadering als van Kotter bestaan er ook mildere vormen van veranderingsstrategieën.
Robert Scheltens is een voorbeeld van een mildere benadering (Scheltens 1998). Ook hij is bij cultuurverandering een groot voorstander van het verwijderen van obstakels. Die obstakels ziet hij vooral in groepen behoudende leidinggevenden. Zij kunnen langdurig veranderingen tegenwerken en dienen eerst mild aangepakt te worden, daarna strenger. Tegelijkertijd vindt hij het belangrijk bij veranderingen te koesteren en te behouden waar je als organisatie altijd trots op bent geweest. Vaak worden ook de nuttige zaken meegezogen in de veranderdrift (“het kind met het badwater weggegooid”). Een andere tip die hij geeft is het werken met beperkte veranderingen als proef, voordat je de hele organisatie ondersteboven gooit. Niet onderkende nadelen die op kunnen duiken in de nieuwe gewenste cultuur kunnen zo ondervangen worden.
Nog milder is de benadering van Annemarie Mars (auteur van het boek “Hoe krijg je ze mee?” 2006). Zij benadrukt dat het belangrijk is om mensen niet in de weerstand te krijgen. Mensen moeten nieuw gedrag aanleren om een nieuwe cultuur neer te zetten en mensen met weerstand leren niet. Zij vindt het van belang dat mensen gedurende langere tijd niet afgerekend, aangesproken of beloond worden in het veranderingstraject. Leren vraagt tijd, veiligheid en de mogelijkheid van experiment. De leidinggevende dient fouten te accepteren als een kans op reflectie en dient zichzelf ook op te stellen als een deelnemer in het leerproces. Zij geeft daarbij de tip dat gedurende het veranderproces vooral veel gecommuniceerd dient te worden door de bestuurder van de organisatie. Is een bestuurder niet aanwezig bij belangrijke presentaties dan is er het risico dat men dit gaat interpreteren dat de bestuurder er geen urgentie aan geeft.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
24
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Een voorbeeld hoe het wel kan: orinitiatief St. Antonius ziekenhuis: hoffelijkheid naar patiënt en collega’s.
De or van het St. Antonius ziekenhuis raakte onder de indruk van het hospitalityconcept: “If Disney ran your hospital”. Veiligheid, hoffelijkheid, uitstraling en efficiency zijn de kernwaarden van collegiale omgang en hoe men met patiënten en familie wil omgaan.Het initiatief werd door de Raad van Bestuur omarmd, sterker nog: krachtig uitgedragen.Ruim 3500 medewerkers woonden in vijftien bijeenkomsten een leuk en inspirerend programma bij met cabaret, uitleg, muziek en discussies. Maar er was ook gelegenheid om vragen en kritiekpunten mee te geven. De Raad van Bestuur heeft de honderden reacties serieus genomen en beantwoord.Hoe nu verder? In alle jaarplannen dienen managers aan te geven hoe zij het concept verder willen uitwerken, een ‘Disney’ café is gestart om goede verhalen te delen, mensen worden mede geworven op de bereidheid zich in te zetten voor dit concept. De patiënttevredenheid groeit.Alleen maar succes? Nee, het vraagt om een voortdurende aanscherping, er is nog genoeg te doen!Het is net als bij een lange wandeling, die begint ook met een eerste stap. Obstakels en weerstanden genoeg, maar die stap is mooi gezet!
Conclusie: wat kan je als or?Als or is het van belang om te checken hoeveel energie de directie in het cultuurveranderingstraject gaat steken. Je krijgt immers maar één kans om het goed te doen, want draagkracht kun je ook weer – voor een periode van jaren – kwijtraken. Laat je allereerst overtuigen van de noodzaak tot verandering. Heb je het vuur te pakken als or, stimuleer dan een doordachte aanpak. Bovenstaande vragen als: Hoe krijgen we het personeel mee? Wat veranderen we en wat vooral niet? Doen we een proef? Welke logische opeenvolgende stappen worden er genomen in het traject? Hoe lang zijn we minimaal bezig? Hoe voorzichtig zijn we in het begin? Zal het bijdragen tot een reële strategie?
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
25
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Cultuurveranderingstrajecten in uitvoering
In deze paragraaf beschrijven we enkele overheids en semioverheidsorganisaties die in beweging zijn. Allereerst een jeugdwelzijnsinstelling in het oosten van het land, dan de Provincie NoordHolland, de nationale politie die een cultuuromslag maakt van Hark naar medewerkersparticipatie en een snel groeiende uitvoeringsorganisatie.
Deze organisaties hebben ofwel door druk van buiten, bijvoorbeeld de compacte Rijksdienst ingegeven door de politiek, dan wel een intrinsiek verlangen naar een andere manier van werken, een verandering doorgemaakt, of zitten nog middenin het veranderproces.
Bij een jeugdwelzijnsinstelling in het oosten van het land werd in samenwerking met enkele andere instellingen het Nieuw organiseren ingevoerd. In het Nieuw organiseren gaat men uit van kernwaarden als inclusie, verbinding, balans en synergie. Oude waarden zoals controle, regulering en beheer dienen losgelaten te worden.De naam voor dit Nieuw organiseren is De Expeditie, geïnspireerd op de ervaringen van bergbeklimmers die de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen om iedere alpinist heel en levend terug naar het basisstation te brengen. De tocht is een metafoor voor het veranderingsproces en de uitrusting staat voor middelen, activiteiten en interventies tijdens het proces. De verzameling van middelen, activiteiten en interventies wordt de sexpedition of sixpedition genoemd. Om alle verleidingen dan wel afleiding te voorkomen wordt dit hierna de zes p’s genoemd, die de volgende stappen bevatten.
Starten – vragen – zoeken – vinden – presenteren – terugkijken.
De eerste vier van de zes p’s lopen in elkaar over en de laatste twee zijn niet altijd te onderscheiden. Ze worden bewust en onbewust verwisseld.
De Expeditie is een mooi voorbeeld van sociale innovatie, met een concrete en instrumentele verandering van de arbeidsrelatie. De impact voor managers en de medezeggenschap is hierbij dan ook groot. De verandering begint onderaan de berg, op de werkvloer. Daar ontstaat de behoefte aan
3
3.1 Casus van een cultuurverandering bij een Jeugdwelzijnsinstelling
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
26
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
verantwoordelijkheid, omdat de huidige werkwijze van lijstjes afvinken niet meer toereikend en bevredigend is. Het idee is dat een groep werknemers zelfsturend op expeditie gaat. Dit betekent voor de manager dat hij/zij niet meer van alle glijpartijen, reddingsacties en condities op de hoogte is. En het team dient zich te realiseren dat ze van de leidinggevende niet alle antwoorden krijgen. De werknemer zal niet steeds bevestiging moeten zoeken, maar zich tijdens en achteraf slechts verantwoorden. Het ideaal is dat de werknemer zich eigenaar voelt van het dilemma, het probleem of de ambitie.
Dit principe geldt ook voor de medezeggenschap. Invloed op de besluitvorming komt lager in de organisatie te liggen en heeft een minder formeel karakter. De medezeggenschap zal verantwoordelijkheden kunnen overlaten of delegeren en per onderwerp binnen de organisatie uitbesteden. De huidige medezeggenschap heeft daar inmiddels gevolg aan gegeven.
De or heeft het gedachtegoed omarmd en wil zelf ook onderdeel zijn van deze verandering. Dit betekent oude waarden loslaten, mogelijk ook de WOR loslaten, regels en wetten zijn taboe, er dient ruimte te komen voor dialoog en nieuwsgierigheid. Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Waarom denken wij voor de ander, een meer coachend principe is de basis voor deze cultuurverandering, de cliënt staat centraal. Als je dit gedachtegoed doorvoert naar medezeggenschap betekent dit ook een wezenlijk verandering voor de or. Wat ga je doen als je niet meer uitgaat van bestaande structuren, maar deze durft los te laten en uitgaat van de eigen kracht binnen een team en de dialoog en niet de WOR? De or heeft besloten dat zij ook onderdeel wil zijn van de verandering en is sinds de zomer 2012 op zoek naar een nieuwe rol en taakopvatting. Zij doet dit samen met de directie en met de collega’s. Het is een zoektocht, waarbij het gedachtegoed van de expeditie leidend is. Het is een spannend traject waarbij commitment van collega’s, maar ook bestuurders, wordt gevraagd en de leden oude patronen moeten loslaten. Dit maakt het soms lastig. Zo was er een adviesaanvraag voor een reorganisatie van een afdeling die gedwongen ontslagen met zich meebracht. De or voelde zich terugglijden in haar oude rol, de directie
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
27
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
hanteerde een directieve houding, waarbij de contouren van de nieuwe afdeling neergelegd werden zonder samenspraak met de betrokkenen. De or voelde zich in een hoek gezet en een belangenvertegenwoordiger worden. In plaats van samen beleid maken, werd er beleid uitgerold over de afdeling heen zonder inspraak van de medewerkers en de or. Hiermee wordt ook het spanningsveld duidelijk tussen enerzijds de ambitie het samen te willen doen en anderzijds de verantwoordelijkheid vanuit de directie een organisatie goed te willen besturen en daarbij besluiten te nemen die noodzakelijk zijn voor de continuïteit van de organisatie.
De or en de directie willen wel op een andere manier werken maar de praktijk is soms weerbarstig. Oude patronen en werkwijze nemen in crisissituaties dan weer de overhand.
De provincie heeft een cultuur en structuurverandering ondergaan, met als doel een meer resultaatgerichte organisatie. Hierbij is een laag middenmanagement geschrapt, een derde van de taken afgestoten en competentiebeleid meegenomen in de beoordelingscyclus.
In het boek “Publieke werken, de menselijke maat van veranderen” wordt een orlid geïnterviewd over de betrokkenheid en het resultaat van de cultuurverandering. Orlid Hart Eisenberger had over het veranderingstraject gemengde gevoelens: “Vanaf dag één had ik het gevoel dat de aanpak en de omvang van de reorganisatie niet in verhouding ston-den tot hetgeen men wilde bereiken. De verandering is ingezet vanuit het buikgevoel. Er was geen benchmark en er is ook nooit onderzoek gedaan naar de resultaatgerichtheid van de organisatie.”
De weerstand op de verandering was naar zijn zeggen extra groot, omdat de medewerkers noch de or betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het veranderingsproject. Er is niet naar draagvlak onder de medewerkers gezocht. Medewerkers werden tegelijk met de pers op de hoogte gesteld.
Uit het interview blijkt dat de or zich gepasseerd voelt, opzettelijk buitenspel gezet, door te schermen met politiek primaat en de or opzettelijk laat te betrekken voor een bewust ‘schokeffect’. De relatie met de medezeggenschap is hierdoor
3.2 Casus provincie NoordHolland (uit: Publieke Werken 2010, p. 31)
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
28
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
behoorlijk geschaad en de overwegingen van de reorganisatie waren onvoldoende gedeeld met de organisatie, zodat er geen begrip van medewerkers was voor de ontslagen en veranderingen.
De provinciesecretaris, Haro Oppenhuis de Jong, geeft aan dat hij achteraf gezien, eerder de medezeggenschap had moeten betrekken. Het verandertraject heeft volgens hem veel vertraging opgelopen door tussenkomst van de or. De medezeggenschap stond lijnrecht tegenover het veranderprogramma en heeft tot aan de Ondernemingskamer de plannen aangevochten. De directie had bewust gekozen voor een externe impuls, door het veranderplan inclusief taakstelling en sociaal plan in het collegeakkoord te laten opnemen. Het idee was dat het daardoor wel anders móest gaan, een door het bestuur zelf gecreëerde externe impuls. Want door deze manoeuvre viel het veranderplan onder de noemer politiek primaat, daarmee werd de medezeggenschap buitenspel gezet.
In dit verandertraject blijkt dat de weerstand en het onbegrip enorm zijn toegenomen juist doordat de medezeggenschap volledig buitenspel is gezet. Dit inzicht kwam pas later, maar er was inmiddels wel een behoorlijke schade aangericht.
Bij de vorming van de nationale politie is de COR actief betrokken bij de inrichting van de medezeggenschap en de vorming van medewerkersparticipatie (mp). De COR organiseert hiertoe diverse bijeenkomsten, van blauwdrukdenken naar omdenken met een vleugje groen, gebaseerd op het gedachtegoed van Caluwé.Caluwé duiden veranderingen met behulp van vijf kleuren, waarbij blauwdenken staat voor: het einddoel is het uitgangspunt van de veranderingsoperatie. De uitkomst staat van tevoren vast. En het groendenken staat voor beweging, mensen moeten letterlijk het groene licht krijgen om in beweging te komen. Motiveren en kansen bieden voor trainingen zijn methodes waarmee het leervermogen van medewerkers wordt aangesproken en benut.
De COR heeft hierbij twee ontwikkellijnen vastgesteld, in het proces van ontwikkelen, stimuleren en implementeren van medewerkersparticipatie gaat het om ‘doen en samen’. Het
3.3 Casus Politie, de Hark voorbij
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
29
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
doen omvat een proces van actie, reflectie en leren (groendrukdenken) en samen zoeken van verbinding met mensen die vorm (willen/moeten) geven aan die participatie. Hiertoe zijn de (korps)leden van het regieteam en nietmedezeggenschappers voor de themadagen uitgenodigd. De COR is zich bewust dat medewerkersparticipatie niet zomaar uit het niets ontstaat en heeft het werkveld benaderd voor input: “wat willen de collega’s en welke obstakels zien zij”.
In een tweede bijeenkomst heeft de COR stilgestaan bij het thema “betekenis geven”, geïnspireerd door een inleiding van Fokke Wijnstra. Hij is o.a. expert op het gebied van bezielend leidinggeven en begeleid organisaties in transitie en is verbonden aan DeLimes.
Het unieke aan dit traject is dat de COR betrokken is bij de vorming van medewerkersparticipatie en zelf daar ook haar werkwijze op heeft aangepast. Hiertoe maakt zij o.a. gebruik van social media, kunnen collega’s interactief twitteren, reageren en is alles transparant online terug te vinden (www.corpolitie.nl).
In dit traject is de vorming van de nationale politie, de nieuwe medezeggenschap en de medewerkersparticipatie dan ook een zaak van de hele organisatie en niet alleen van de politiek.
Een relatief jonge organisatie met veel HBO+ en WO opgeleid personeel heeft sinds een half jaar een or. De or bestaat uit drie jonge enthousiaste HBOers, een controller en een administratieve kracht, het is een daadwerkelijke afspiegeling van de organisatie. De or is enthousiast en bevlogen over de organisatie en de directie. De directeur zou de organisatie goed op de kaart hebben gezet en heeft een mooi netwerk. Maar na zestal maanden actief te zijn geweest is de or teleurgesteld. Na meerdere keren te hebben aangedrongen te willen meedenken en mee invulling te geven aan het Koersdocument voor de organisatie, heeft het management toch besloten dit zelfstandig op te pakken. De or en ook ook de medewerkers worden er niet in gekend. Er was een werkgroep ingesteld, maar geen van de betrokken werkgroepleden is geraadpleegd. De or ontvangt de stukken pas nadat het MT en de Raad van Bestuur tot overeenstemming
3.4 Cultuurverandering binnen een snel groeiende uitvoeringsorganisatie
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
30
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
zijn gekomen. De or maar ook de medewerkers voelen zich gepasseerd. De oude waarden van openheid, transparantie en samen doen ervaren zij niet meer in de huidige organisatie. Ze hebben het gevoel dat hun open organisatiecultuur verandert in een topdowncultuur waarbij het management eigen belangen nastreeft en niet meer de verbinding zoekt met zijn medewerkers.
Een gesprek met de directie leert dat zij de jonge or als een groep enthousiaste jonge honden ervaart die hun plek nog niet kennen.
De voorgaande casussen laten zien dat medezeggenschap graag meedenkt en participeert in veranderingstrajecten. Het is een gemiste kans voor een organisatie als zij de medezeggenschap en medewerkers niet vroegtijdig betrekt bij de gewenste verandering. Het is niet voor niets dat er de laatste jaren veel gepubliceerd wordt rondom het thema medewerkersparticipatie.
Participatie maakt dat mensen zich onderdeel weten van de organisatie en zich betrokken en verantwoordelijk voelen. Juist deze ingrediënten zijn nodig om een cultuurverandering tot stand te brengen. Participatie kan een cultuurveranderingstraject ondersteunen en bevorderen.
Voor de medezeggenschap kan dit betekenen dat je de oude orstructuur op de schop gooit en opzoek gaat naar een bredere participatievorm, zoals in het voorbeeld van de jeugdwelzijnsinstelling. Een gematigder methode is om bijvoorbeeld meer gebruik te maken van artikel 24vergadering en daarbij met de bestuurder samen het beleid en de visie op de organisatie te bespreken.
Succes en faalfactoren en de rol van medezeggenschap bij cultuurveranderingstrajecten
Uiteraard is het prettig om een checklist te hebben van de do’s en don’ts voor een cultuurveranderingstraject. Al is het maar om vanuit de medezeggenschap de bestuurder hierop te wijzen en zelf alert te zijn op de randvoorwaarden voor
3.5 Conclusies en participatie als succesfactor
4
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
31
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
een succesvolle implementatie van een cultuurveranderingstraject.
Er bestaat helaas geen vast recept voor een succesvolle verandering; studies en ervaringen maken wel dat ons inzicht vergroot is, maar elke organisatie is anders en de dynamiek binnen organisaties is verschillend. Voor de liefhebber toch nog in deze laatste paragraaf de do’s en don’ts.
Idealiter draagt een cultuurverandering van een organisatie bij aan een gedragsverandering van alle participanten. Niet alleen heeft de or een rol bij het proces, maar het kan ook leiden tot een cultuurverandering in het medezeggenschapsproces. Essentieel hierbij zijn de externe oriëntatie, een inspirerend en effectief leiderschap, oog voor de complexe samenhang tussen cultuur en organisatorische processen, aansluiten bij het goede elementen van de organisatie, concrete doelen, consequente communicatie en een visie op de gewenste cultuur.
Randvoorwaarden voor een cultuurverandering zijn volgens
Straathof & Van Dijk (2003):− commitment vanuit de top;− voorbeeldgedrag van verantwoordelijken in het verander
proces;− structuren afbreken die veranderingen tegenhouden;− helderheid over wat van de bestaande cultuur wordt
behouden;− missie en strategie formuleren wanneer deze niet vol
doende existeren, zodat een ijkpunt voor het veranderproces ontstaat;
− een duidelijk probleem dat direct te maken heeft met de cultuur definiëren;
− respect tonen voor het verleden; − acties interveniëren op procesniveau door het functione
ren van de groep bespreekbaar te maken;− de strijd om het leiderschap aangaan (met de informele
leider(s) binnen de groep);− weten wat de verandering van jezelf vraagt en de mensen
bij het veranderproces betrekken door hen er zelf verantwoordelijk voor te maken;
− mindset: confrontatie van bestaande denkbeelden en vervreemding creëren;
4.1 Succesfactoren
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
32
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
− groepsarena: groepscoaching, nieuwe cultuurdragers creeren, vervanging van een deel van het management;
− gedrag: training, individuele coaching;− contextbeïnvloeding; ontwikkel een nieuwe kantoorin
richting voor de gewenste cultuur als fysieke start van het verandertraject;
− pas systemen aan (bijvoorbeeld procedures rond functioneringsgesprekken, beloningssystemen, wijze van archiveren);
− breng symbolen in ter ondersteuning van de nieuwe cultuur, zoals een vernieuwde huisstijl, nieuwe bedrijfskleding.
Stimulerende werkwijzen:− vertel verhalen, hiermee kun je complexe materie een
voudig duiden, onthouden en reproduceren;− zet metaforen en analogieën in;− onderzoek samen de historie van een organisatie om
ervan te leren;− spreek in je verkenning waardering uit maak samen een
omgevingsanalyse en een toekomstvisie;− zoek naar patronen zoals oorzaken en gevolgen;− schep condities om te kunnen reflecteren;− werk met vragenlijsten waarmee leerprocessen in gang
worden gezet;− evalueer en verzamel ervaringen en bespreek deze geza
menlijk;− zeg wat je denkt, benoem wensen en verlangens, geef aan
dacht aan persoonlijke issues en ambities;− voeg de daad bij het woord.
Lange termijn interventies:− maak de vordering en begeleiding van de verandering
zichtbaar;− laat socialisatie en aanpassing naar de kenmerken van de
nieuwe cultuur monitoren;− leid traineegroepen op in de nieuwe cultuur;− stel op basis van de gewenste cultuur competentieprofie
len op en voer competentiemanagement in;− performance meting;− permanente monitoring van burgerwensen;− stel een INK plan op;− maak gebruik van een Balanced scorecard;− hou een Benchmark;
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
33
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
− benoem ketenpartners en kom service level agreements overeen;
− verminderen het aantal managementlagen.
Tips voor een duurzame verandering:− geef de top en het middenmanagement en medewerkers
een passende rol in het veranderingstraject. Bijvoorbeeld de top bepaalt de visie en de strategie, brengt de focus aan, bepaalt de koers en zet de piketpalen maar laat ruimte voor de invulling door het midden management en de medewerkers;
− zorg voor interactie met alle betrokkenen, tweerichtingsverkeer;
− accepteer onzekerheden;− wees positief en consistent in alles;− besteed veel aandacht aan mensen en aan kleine dingen,
kleine dingen kunnen werken als katalysator voor het veranderproces;
− practise what you preach, toon voorbeeldgedrag, wees zelf de verandering;
− produceer zo weinig mogelijk papier, een tekening is ook een plan, papier is geen hefboom voor de verandering.
Samenvattend Verken de mate van urgentie voor de verandering (zonder verlangen of een urgentie komt er geen cultuurverandering tot stand), betrek vroegtijdig de medewerkers, ofwel via de medezeggenschap dan wel via een andere inspraakmogelijkheid, communiceer (twee richtingen), stel een regiegroep samen met enthousiaste mensen, hou rekening met weerstand en heb hier begrip voor (weerstand is vaak een teken van betrokkenheid) en houd het doel voor ogen, en maak dit zo concreet mogelijk.
Soms is er sprake van een terugverende cultuur. Dit houdt in dat de beoogde cultuurverandering niet helemaal lukt, ook wel in termen van de expeditie terugtrekkende elastiekjes genoemd. Dit kan onder andere verklaard worden doordat cultuur niet losstaat van wat er verder gebeurt in organisaties. Ten Have (2003) stelt dat er verschillende faalfactoren zijn waarmee rekening moet worden gehouden tijdens verandertrajecten. De faalfactoren die worden genoemd zijn een beperkte participatie, een gebrek aan samenwerking en een
4.2 Faalfactoren
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
34
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
gebrekkige betrokkenheid bij de opzet en uitvoering. Hieruit blijkt dat betrokkenheid van medewerkers voor een verandertraject belangrijk is. In dit onderzoek wordt belang gehecht aan betrokkenheid omdat het gezien wordt als een toewijding aan een organisatie. Volgens Van Vuuren (2006) is het de psychologische staat die een individu bindt aan een organisatie.
Straathof en Van Dijk onderscheiden, net als de ui van Hofstede, drie niveaus van cultuur met een buitenkant, binnenkant en kern. Ofwel: gedragspatronen, groepsarena’s (groepsgedrag binnen een sociale setting) en mindsets:− gedragspatroon: herhaald gedrag, hetzelfde gedrag bij
meerdere personen, samenhangend gedrag;− groepsarena: onderlinge verhoudingen, cultuurdragers,
ongeschreven regels, oplossingsrepertoire;− mindset: denkbeelden en waarden.
Enkel sturen op verandering van gedrag blijkt niet te werken, omdat gedrag verankerd is in de gemeenschappelijke ideeën: mindsets. Mindsets zitten diep in de organisatie verankerd. Het zijn de denkbeelden en waarden, die ten grondslag liggen aan het gedrag. Voordat je nieuw gedrag gaat aanleren, zul je eerst op zoek moeten gaan waar dit gedrag uit voortkomt.
De binnenkant, de groepsarena, bestaat uit onderlinge verhoudingen, verbanden. Er is sprake van een sociale gemeenschap, waarbinnen gedrag betekenis krijgt. Het stellen van de ‘waarom vraag’ bij gedragspatronen leidt naar het niveau van de groepsarena. Hier wordt bepaald wat belangrijk is binnen de groep, hoe er met elkaar wordt omgegaan, hoe buitenstaanders worden benaderd, etcetera. Niet de formele, maar de informele verhoudingen domineren de onderlinge machtsverhoudingen die het groepsleven vorm en inhoud geven en de richting ervan bepalen. Door te sturen op de groepsarena krijgen waarden betekenis en worden ze concreet.
De kern, de mindset bevat naast organisatiebeelden ook beelden over de rol van burgers en inzichten over wat goede dienstverlening is.
Deze drie lagen vormen samen de basis van de organisatiecultuur.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
35
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Voorbeeld van een falend veranderingstraject.Uitgaande van het aanleren van nieuw gedrag waarbij niet gekeken is naar de setting en de groepsarena.
Een nieuwe manager van een Documentaire Informatie Eenheid geeft aan dat in het verleden uitsluitend op hiërarchie en inhoud gestuurd werd. Zolang dit blijft voortbestaan zal elke poging om de bestaande cultuur te veranderen stranden. Uitsluitend sessies op het hoofdkantoor beleggen om de nieuwe kernwaarden (klantgerichtheid, openheid en daadkracht) in te prenten is eveneens een weinig succesvolle aanpak.De aanpak voor het bereiken van cultuurverandering is lange tijd gestoeld geweest op een achterhaalde, mechanistische visie. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat uitgebreide informatie over de gewenste richting leidt tot een andere houding en vervolgens resulteert in ander gedrag. Er wordt hierbij volledig voorbijgegaan aan het feit dat een cultuur niet zal veranderen als de groepsarena hetzelfde blijft.
De tien faalfactoren volgens de inzichten van Facing the challenge, een organisatie & adviesbureau, zijn de volgende: 1. Cultuurverandering heeft tijd nodig en is niet van
vandaag op morgen gerealiseerd. 2. Het succes van een cultuurveranderingstraject is afhan
kelijk van vele verschillende factoren: individuele prestaties, geluk, omstandigheden, talent en doorzettingsvermogen.
3. Een cultuurveranderingstraject dat niet slaagt hoeft niet per se slecht voor de organisatie te zijn. Het kan ook mismanagement zijn geweest of een verkeerde koerswijziging.
4. Veel organisaties verwachten te veel, verandering gaat geleidelijk.
5. De wetenschap kent geen mislukte experimenten, je ontdekt altijd iets.
6. Gedurende een veranderingstraject kun je je één of twee fouten veroorloven, maar fout op fout is het resultaat van een verkeerd initiatief.
7. Plan je tegenslag en houd rekening met weerstand.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
36
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
8. Durf als leider fouten te maken. Zie fouten niet als eindstation, maar als het begin van de start, het is beweging, geeft hoop. Commitment, vertrouwen en visie op succes zijn de geheime ingrediënten. Wees blij met een crisis, die geeft ruimte tot verandering.
9. Veranderen begint bij jezelf, niemand wil veranderd worden. De wens om te veranderen dient dus aangewakkerd te worden.
10. Geef ruimte voor het maken van fouten. Dit is moeilijk in een maatschappij die juist winnaars beloont.
Bron: www.facingthechallenge.nl
Cultuurverandering is grotendeels veranderen van bestaand gedrag. De mens wil echter niet veranderd worden. De kunst is om net zoals bij coachingstrajecten uit te gaan van de eigen behoefte, waar wringt de schoen?
Als helder is waar de organisatie last van heeft, kun je gezamenlijk kijken naar oplossingsrichtingen. Zo maakt alleen een training projectmatig werken voor alle medewerkers niet dat alle medewerkers opeens resultaatgericht gaan werken.
Binnen de overheid wordt nog steeds heel veel energie gestopt in structuurveranderingen, ondanks het feit dat ook binnen de overheid bekend is dat deze niet de beoogde cultuurveranderingen teweeg brengen.
Straathof en Van Dijk geven aan dat het nog regelmatig mis gaat. Daar waar met veel trekken en duwen een nieuwe strategie, een nieuwe structuur en zelfs nieuwe processen werden geïmplementeerd, heeft dit niet geleid tot de gewenste veranderingen, aldus de verantwoordelijke procesmanager. De dienstverlening naar de klanten was niet echt verbeterd, de samenwerking verliep nog steeds problematisch. Het leek op het bekende schudden aan een boom met lijsters. Alle vogels vliegen op, strijken neer op een andere plek en de nieuwe situatie lijkt veel op hoe het was.
De crux zit in de wens van de verandering. Wat wil je binnen een organisatie veranderen en bewerkstelligen? Als je een meer ondernemende cultuur wilt, wat houdt dit dan in? Soms kom je erachter dat het antwoord op de vraag wat ondernemend is, voor de directie uiteindelijk betekent dat er
4.3 Conclusies en rol van de medezeggenschap
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
37
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
meer aan acquisitie gedaan moet worden. Dat elke medewerker minimaal 1x per dag zou moeten bellen met een potentiële klant. Hiertoe hoeft dan niet per se een grootschalig cultuurveranderingstraject worden doorgevoerd. Afspraken over werk en taken zouden kunnen volstaan, hoogstens zou je medewerkers kunnen faciliteren hoe zij dit kunnen oppakken als zij hier weinig ervaring mee hebben.
Kortom, cultuurveranderingstrajecten zijn niet altijd per se noodzakelijk om een kleine verandering met mogelijk groots effect te bewerkstelligen. Vraag daarom altijd door op wat er veranderd dient te worden.
Tot slot is weerstand onlosmakelijk verbonden met cultuurverandering. Het doorbreken van vast denken en doen zal altijd moeite kosten en gaat gepaard met weerstand. Wat mij geholpen heeft in het accepteren van weerstand is destijds een lezing geweest van Jaap Swieringa, auteur van het boek “Gedoe komt er toch”.Hij betoogde dat de huidige managers moeite hebben met het aanspreken van zijn of haar ondergeschikten. We zouden een reorganisatie misbruiken om van “rotte appels” te willen afkomen. De kunst is om medewerkers aan te spreken op het ongewenste gedrag. En indien er geen verandering komt gepaste maatregelen treffen. De vraag is durf je die collega aan te spreken die al jaar en dag omstreeks tien uur begint en om 16.00 uur weer vertrekt? Durf je als klokkenluider te fungeren binnen je organisatie en misstanden aan de kaak te stellen? De or heeft vaak wel de rol als luis in de pels en is bij uitstek geschikt om de knelpunten in de organisatie op tafel te krijgen en aan te kaarten. De kunst voor orleden en trainers is om dit ook bij het management helder te krijgen. Niet alleen de or te trainen, maar gezamenlijk het gesprek voeren met de directie. Wat heeft zij voor ogen en welke cultuurverandering heeft de or voor ogen, wat is nodig om de organisatie verder te helpen?
Gebruikte Literatuur
Berenschot, Publieke werken, de menselijke maat in verandering, SDU 2010.
Boonstra, J. Leiders in cultuurverandering, Hoe Nederlandse organisaties succesvol hun cultuur veranderen, 2010.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
38
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Boonstra, P.P. en Demenint, M.I. en Steensma, H.O. (1989). Organiseren en veranderen in een dynamische wereld: begeleiden van veranderingsprocessen binnen organisaties. Culemborg: Lemma.
Guns, Rogier, Zacht veranderen, want de zachte kant van veranderingen negeer je op eigen risico, 2009.
Hofstede, Gert Jan, Allemaal andersdenkenden: omgaan met cultuurverschillen. tweede druk, Contact 2005.
Ketelaars, E., Lange, A., Olsthoorn, P., Stuurman, M., Veur, van der B. (2010): Communicatie bij, organisatieverandering: door de ogen van medewerkers. Onderzoekspracticum BCO, Vrije Universiteit Amsterdam.
Koeleman, H.T. (2004). Interne communicatie als management instrument. Alphen aan de Rijn: Kluwer.
Kotter, John Leiderschap bij verandering, 2009.Kotter, John en Rathgeber Holger, Onze ijsberg smelt!
Succesvol veranderen in moeilijke omstandigheden, 2006.
Kramer, Jitske, Normaal is anders, leiding geven aan culturele dynamiek in teams, 2009.
Kruijf, de E., (2010): Percepties op cultuurverandering in een publieke context. Een studie naar de veranderingen in cultuurbeleving en percepties van organisatieleden op het cul-tuurveranderingsproces bij de Provincie Utrecht. Masterthesis Beleid, Communicatie en Organisatie, Vrije Universiteit Amsterdam.
Mars, Annemarie, Hoe krijg je ze mee? Vijf krachten om een verandering te laten slagen, 2006.
Peters, Jaap, Bij welke reorganisatie werk jij? Over het verschil tussen managen en organiseren, 2009.
Schein, E. H. (1985). Organizational culture and leadership: A dynamic view. San Francisco, CA: JosseyBass.
Schein, E. H. (2000) De bedrijfscultuur als ziel van de onderneming, Zin en onzin over cultuurverandering. Schiedam: Scriptum Management.
Scheltens, Robert Cultuurverandering in complexe organisaties, 1998.
Straathof A. en Dijk R., Cultuurverandering bij de overheid: sturen of sleuren?, 2003.
Swieringa, Joop en Jansen Jacqueline, Gedoe komt er toch, zin en onzin over organisatieverandering, 2005.
Cultuurverandering en de betrokkenheid van medezeggenschap bij de Overheid
39
83 Overleg en medezeggenschap bij de overheid april 2013
Websites:www.123management.nlwww.facingthechallenge.nl
Over de auteurs
Tineke Visser is van huis uit cultureel antropologe en reeds tien jaar werkzaam voor het CAOP, het kennis en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein. Zij traint, begeleidt en coacht or’s’, binnen de Overheid. Zij heeft onderzoek verricht naar de mate van invloed van medezeggenschap bij de Overheid in samenwerking met het GBIO en A+O Fonds Rijk en geeft leiding aan een team trainers en adviseurs medezeggenschap.
Harry Hartmann is sinds 2000 traineradviseur bij Odyssee Medezeggenschap. Hij traint ondernemingsraden op het gebied van medezeggenschap, groepsdynamica en het verkrijgen van invloed op de overlegvergadering. Hij studeerde psychologie aan de Universiteit van Leiden en is afgestudeerd in de Theoretische Psychologie op onderzoek naar stereotypen en vooroordelen. Hij is redacteur bij de reeks Overleg en Medezeggenschap bij de Overheid en publiceert regelmatig in het tijdschrift OR Informatie en de reeks OR Praktijk van B+B Vakmedianet.