Concept uitvoeringsplanDit uitvoeringsplan geeft een volledige omschrijving van het doorontwikkelde inkoopmodel voor Wonen dat 1 januari 2022 in werking treedt. Dit uitvoeringsplan

Concept uitvoerings- en motivatieplan Wonen Regio IJsselland Pagina 1 van 12

Concept uitvoeringsplan Wonen

_____________________________________________________________________________

Van: RSJ IJsselland

Auteur(s): Jacky Wolters, Esther van den Broeke en Wouter Kwakman

Datum: 3 juli 2020

______________________________________________________________________________

Alle jeugdigen een veilig thuis waar ze mogen blijven

Inleiding Voor u ligt het uitvoeringsplan van het deelproject Wonen regio IJsselland. De regio IJsselland heeft

in het bestuurlijk overleg van 18 september 2019 besloten om het huidige inkoopmodel door te

ontwikkelen voor de nieuwe contracten met ingang van 1 januari 2022. Dit doet regio IJsselland op

basis van drie deelprojecten:

- Ambulante Jeugdhulp

- Wonen

- Hoog Specialistisch en/of Weinig Voorkomende jeugdhulp (HSWV)

Dit uitvoeringsplan geeft een volledige omschrijving van het doorontwikkelde inkoopmodel voor

Wonen dat 1 januari 2022 in werking treedt. Dit uitvoeringsplan is op basis van samenwerking met

een afvaardiging van betrokken partijen opgesteld. Er is in de maanden februari 2020 en maart 2020

veelvuldig gesproken met een afvaardiging van:

- Gemeentelijke toegangen

- Jeugdhulpaanbieders

Een aantal voorzieningen die zijn opgenomen in de Jeugdwet vallen buiten de reikwijdte van Wonen.

- Dyslexiezorg;

- Ambulante Jeugdhulp (aanvullend op Wonen);

- Logeren in het netwerk;

- Verblijfsbedden, deze vallen onder HSWV.

Er wordt in dit document uitsluitend gesproken over jeugdhulp en niet over jeugdzorg. In de definitie

jeugdzorg valt ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering.

Stapsgewijs wordt u door het deelproject Wonen begeleid, zodat u weet wat het deelproject Wonen

per 1 januari 2022 voor u betekent.

Op dit moment is het uitvoeringsplan nog geen volledig afgerond document en betreft het nog altijd

een conceptdocument. Er kunnen dan ook geen rechten worden ontleend aan dit document. In de

komende periode worden de reeds uitgeschreven onderdelen verder uitgewerkt en voorzien van de

benodigde details. Ook worden nog ontbrekende onderdelen zoals toezicht, administreren en

verantwoorden toegevoegd.


Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 1

Inhoud ..................................................................................................................................................... 2

1. Wonen ................................................................................................................................................. 3

1.1 Definitie ......................................................................................................................................... 3

1.2 Pleegzorg ....................................................................................................................................... 3

1.3 Gezinshuis ..................................................................................................................................... 3

1.4 Leefgroep ...................................................................................................................................... 4

1.5 Respijtzorg..................................................................................................................................... 4

2. Uitgangspunten ................................................................................................................................... 5

3. Het inkoopmodel ................................................................................................................................ 7

3.1 Verwijzing ...................................................................................................................................... 7

3.1.1. Verwijzing bij uithuisplaatsing .............................................................................................. 7

3.1.2. Vrijwillig of gedwongen uithuisplaatsing .............................................................................. 7

3.1.3. Verwijzing bij respijtzorg ....................................................................................................... 8

3.1.4. Netwerksamenwerking ......................................................................................................... 8

3.1.5. De toewijzing ......................................................................................................................... 8

3.2 Matching ....................................................................................................................................... 9

3.3 Hulpverlening ................................................................................................................................ 9

3.3.1. Start Wonen .......................................................................................................................... 9

3.3.2. Het leefklimaat .................................................................................................................... 10

3.3.3. Beëindiging Wonen ............................................................................................................. 10

3.3.4. Aanpassing intensiteit ......................................................................................................... 10

3.4 Bekostiging .................................................................................................................................. 11

4. Transformatieopdracht ..................................................................................................................... 12


1. Wonen In dit hoofdstuk wordt de definitie van Wonen verder toegelicht. In het deelproject Wonen hanteren

we een belangrijk uitgangspunt, dat is vastgelegd in de (Jeugd)wet en dat bijdraagt aan de

transformatie. Elke jeugdige verdient het om gezond en veilig op te groeien. Dit betekent voor elke

jeugdige uit onze regio een liefdevolle, veilige en stabiele leefomgeving, zo kleinschalig en

gezinsgericht mogelijk, bij voorkeur in de buurt van thuis en die de jeugdige perspectief biedt.

1.1 Definitie

Wonen is het bieden van 24-uurs hulpverlening, waarbij veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling (de

leefomgeving) centraal staat, aan jeugdigen die niet meer thuis kunnen wonen. Jeugdigen wonen

niet thuis, vanwege ernstige problemen thuis of vanwege hun eigen gedrag of beperkingen of

ouders zijn er niet (meer).

Regio IJsselland erkent hierbij vier woonvormen, namelijk:

- Pleegzorg

- Gezinshuis

- Leefgroep

- Respijtzorg

Hierbij is elke vorm van Wonen kleinschalig en gezinsgericht met maximaal 6 kinderen (zie 2.

Uitgangspunten). De mate van begeleiding door pleegouders, gezinshuisouders of hulpverleners op

een woonvorm kan verschillen. Ambulante hulpverlening gericht op herstel en/of duurzame

ambulante hulpverlening vallen niet onder Wonen. Dit wordt separaat toegewezen conform de

systematiek van Ambulante Jeugdhulp.

1.2 Pleegzorg (Netwerk)pleegzorg is het voor korte of lange tijd opvoeden en verzorgen van een jeugdige door

vervangende ouders (niet door de biologische ouders). Pleegouders bieden jeugdigen een thuis,

waar ze kunnen rekenen op aandacht en een eigen plek, tot de jeugdige terug naar huis kan of

zelfredzaam is. Pleegzorg is voor de jeugdige die zich in de eigen gezinssituatie niet veilig kan

ontwikkelen en/of gezond kan opgroeien. In het pleeggezin staat het 'zo gewoon mogelijk

opgroeien' centraal.

1.3 Gezinshuis

Een gezinshuis combineert het gewone leven met de professionele begeleiding van

gezinshuisouders. Deze gezinshuisouders zijn de vaste opvoeders en zij vormen de vaste basis,

waardoor er continuïteit in de opvoedingsrelatie is. Dit geeft de jeugdige de gelegenheid om een

gezonde hechtingsrelatie te ontwikkelen en een zo gewoon mogelijk ‘thuis’ te hebben. De

gezinshuisouders bieden naast veiligheid en rust, ook professionele begeleiding. Gezinshuisouders

zijn beroepsopvoeders die 7 dagen per week 24 uur per dag hun beroep uitoefenen. In een

gezinshuis wonen gezinshuisouders met meerdere geplaatste kinderen en soms ook eigen kinderen.

Een gezinshuis is een gezinsvorm voor jeugdigen met een opvoed- of opgroeivraag die niet in een

(netwerk)pleeggezin terecht kunnen. Een jeugdige wordt (in principe) in staat geacht in een

gezinsstructuur te kunnen functioneren.


1.4 Leefgroep Jeugdigen met een complexe opvoed- of opgroeivraag, die (tijdelijk) niet meer thuis kunnen wonen

en voor wie pleegzorg en een gezinshuis niet passend is, moeten de mogelijkheid hebben om in een

kleinschalige en gezinsgerichte leefgroep op te groeien. Het gaat om een woonvorm voor jeugdigen

die in een leefgroep met 4 tot en met 6 jeugdigen wonen en (deels) 24 uur per dag begeleid worden

door een beperkt aantal hulpverleners. Afhankelijk van de leeftijd en situatie is ook deeltijd

begeleiding mogelijk.

Opvoeden en opgroeien staat bij deze woonvorm centraal. Deze hulpverleners bieden een veilige en

beschermde leefomgeving om op te groeien en optimaal te ontwikkelen. De jeugdigen worden

voorbereid en begeleid naar zelfstandigheid.

1.5 Respijtzorg Respijtzorg is een woonvorm om ouders en het gezin te ontlasten zodat ze de opvoeding weer aan

kunnen en een uithuisplaatsing kan worden voorkomen. De regio kent twee varianten van

respijtzorg, namelijk:

1. Respijtzorg duurzaam: Respijtzorg als duurzaam traject draagt eraan bij dat jeugdigen langer

thuis kunnen wonen en heeft als doel het (tijdelijk) ontlasten van de opvoeders/ verzorgers

en/of de omgeving en/of ter preventie van ontsporing. Voor opvoeders/ verzorgers is dit

een belangrijke vorm van hulp, omdat het hen in de gelegenheid stelt de zorg voor hun kind

langer en beter vol te houden.

2. Respijtzorg herstelgericht: Respijtzorg herstelgericht is een preventief middel om zwaardere

hulp te voorkomen of om zwaardere hulp af te bouwen. Bij respijtzorg herstelgericht wordt

er gewerkt aan de resultaten die binnen een hulpverleningstraject voor het gezin of jeugdige

gesteld zijn. Respijtzorg wordt daarmee een element van het hulpverleningstraject.

Herstelgerichte respijtzorg is tijdelijk en gericht op volledig terugkeer naar thuis. Daarom is

het wenselijk dat er een goede afstemming en samenwerking is tussen de begeleiding thuis

en de respijtzorglocatie, zodat er een doorgaande lijn zit in het hulpverleningstraject.


2. Uitgangspunten Een set van uitgangspunten dient als basis voor het deelproject Wonen. Hieronder vindt u een

overzicht van de uitgangspunten.

Kleinschalige gezinsgerichte woonvormen

De regio gunt alle jeugdigen een veilig thuis in de vorm van een kleinschalige en gezinsgerichte

woonvorm waar ze mogen blijven. De regio kiest voor kleinschalige en gezinsgerichte woonvormen

om beter individueel maatwerk te kunnen bieden, de hulpverlening effectiever te kunnen maken en

een woonsituatie zo thuis mogelijk te creëren.

De voorwaarden voor kleinschalig en gezinsgericht wonen waaraan de regio IJsselland vasthoudt

komen uit ‘De best passende zorg voor kwetsbare jongeren’ van het landelijke programma Zorg voor

de Jeugd. 1

- Maximaal 6 jongeren – maar bij voorkeur maximaal 4 jongeren met een beperkt aantal

hulpverleners.

- Zo thuis mogelijk: een open (zo mogelijk) setting; gewoon woonhuis in een woonbuurt; of

contact met de wijk voor een goede inbedding.

- Presente houding: kijk voorbij het gedrag van de jongere, wijs de jongere nooit af en blijf de

jongere vertrouwen.

- Individuele aandacht met de juiste bejegening.

- Positieve en veilige leefomgeving, - structuur, ondersteuning, sfeer en groei.

- Regie bij jongeren en ouders: jeugdigen zijn zelf gemotiveerd om te verblijven op een

kleinschalige e gezinsgerichte woonvorm.

- Perspectief: vaststellen van en toewerken naar het perspectief.

- Trajectplan met uitstroomprofiel, waarin aandacht is voor hulpverlening, school of een

andere dagbesteding.

- Organiseren van dagbesteding/ daginvulling, waarbij onderwijs voorliggend is.

- Aandacht voor veiligheid, de-escalerend werken en structuur: bij structuur gaat het onder

meer om de afstemming tussen wonen, school en vrije tijd en het aangaan van sociale

contacten en vriendschappen.

- Aandacht voor de leeftijdsadequate ontwikkeling en identiteit.

Er kan alleen gemotiveerd en in overleg met de verwijzer afgeweken worden van bovenstaande

criteria.

Scheiden Wonen en individuele hulpverlening

Er wordt een knipt gemaakt tussen Wonen en de individuele hulpverlening in de toewijzing en de

bekostiging. Het uitgangspunt is dat het scheiden van Wonen en de individuele hulpverlening een

dynamisch model oplevert, dat meer maatwerk mogelijk maakt: de juiste hulpverlening kan worden

uitgevoerd bij de juiste woonplek van de jeugdige. Hiermee tracht regio IJsselland ook te voorkomen

dat jeugdigen moeten verhuizen van woonplek wanneer de individuele hulpverlening is afgerond.

1 https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/03/25/de-best-passende-

zorg-voor-kwetsbare-jongeren/de-best-passende-zorg-voor-kwetsbare-jongeren.pdf


Regiobinding

Uitgangspunt is dat jeugdigen zo dicht mogelijk bij hun eigen sociale netwerk worden geplaatst. De

regio IJsselland stelt als eis dat een jeugdhulpaanbieder minstens één woonvorm in de regio heeft of

binnen een bepaalde afstand tot de regio. Oftewel, er moet regiobinding zijn.

Verplaatsingen van jeugdigen moet tot een minimum worden beperkt

Uit onderzoek blijkt dat verplaatsen een negatieve jeugdervaring is en dat een verplaatsing de kans

op een toename van internaliserend en externaliserend probleemgedrag vergroot. Daarom is het

uitgangspunt dat verplaatsingen zoveel als mogelijk worden beperkt.

Om jeugdigen gelijk op een goede plek te krijgen en verplaatsingen te verminderen is een goede

matching van belang (zie 3.2 Matching).

Acceptatieplicht

Acceptatieplicht houdt in dat de jeugdhulpaanbieder, die zich inschrijven voor Wonen, voor alle

woon- en respijtzorgvragen uit de regio zorgen voor een passende plek en zorgen voor

overbruggingszorg indien de plek nog niet beschikbaar is (zie 3.1.4. Netwerksamenwerking ). Dit

wordt nader uitgewerkt in het transformatieplan voor Wonen.


3. Het inkoopmodel In dit hoofdstuk wordt het deelproject Wonen stapsgewijs beschreven. Een overzicht van alle

onderdelen is hieronder weergegeven.

Onderdeel Toelichting

3.1 Verwijzing De verwijzer doet onderzoek en indien er geen andere

mogelijkheden zijn wordt een jeugdige (tijdelijk/ deeltijd)

uithuisgeplaatst

3.2 Matching Een netwerksamenwerking van jeugdhulpaanbieders kijkt wie de

best passende respijtzorg- of woonplek kan bieden

3.3 Hulpverlening Hulpverlening aan jeugdige

3.4 Bekostiging Bekostiging van het Wonen

3.1 Verwijzing

De hulpvraag van de jeugdige bepaalt welke woonvorm ingezet gaat worden.

Om aanspraak te kunnen maken op vergoeding van Wonen door gemeenten heeft een

jeugdhulpaanbieder het volgende nodig:

1. Een bepaling jeugdhulp door een Gecertificeerde Instelling op het gebied van

jeugdbescherming en jeugdreclassering in overleg met de gemeentelijke toegang; of

2. Een toewijzing door de gemeentelijke toegang.

Een (huis)arts kan niet rechtstreeks verwijzen naar Wonen. Dit kan alleen in overleg met de

Gecertificeerde Instelling of gemeentelijke toegang. Dit geldt zowel voor respijtzorg als voor

woonvormen.

3.1.1. Verwijzing bij uithuisplaatsing

Het uit huis plaatsen van een jeugdige is een ingrijpende beslissing voor ouders en jeugdige. Het is

een uiterste redmiddel. Vormen van (intensieve) ambulante hulp, (dag)behandeling, respijtzorg,

inzet van het netwerk zijn voorliggend – alles moet in het werk gesteld worden om een

uithuisplaatsing te voorkomen. Uithuisplaatsing is geen doel op zich, maar een ingrijpend middel om

ervoor te zorgen dat de jeugdige veilig is en zich goed kan ontwikkelen. Gezien de impact kan een

derde verwijzer ((huis)arts) alleen in samenwerking met de gemeentelijke toegang of

Gecertificeerde Instelling verwijzen naar Wonen.

De beslissing voor een uithuisplaatsing wordt zo veel mogelijk samen met het gezin en de jeugdige

(over uithuisplaatsing, terugplaatsing en hulpverlening aan het gezin) genomen. De jeugdige en het

gezin krijgen de gelegenheid hun mening te geven en dit wordt meegenomen in de besluitvorming.

3.1.2. Vrijwillig of gedwongen uithuisplaatsing

Een uithuisplaatsing kan vrijwillig of gedwongen zijn.

Een kinderrechter beslist na advies van de Raad voor de Kinderbescherming over een gedwongen

uithuisplaatsing en geeft een machtiging uithuisplaatsing en OTS/ voogdijmaatregel af. Bij het

gedwongen kader is de Gecertificeerde Instelling (GI) de verwijzer.

Bij het vrijwillig kader is de gemeentelijke toegang de verwijzer.


Een derde verwijzer kan alleen in samenwerking met de gemeentelijke toegang verwijzen naar

Wonen.

3.1.3. Verwijzing bij respijtzorg

Voordat er in overleg met jeugdige en het gezin een verwijzing komt voor respijtzorg, wordt er altijd

eerst geprobeerd om het eigen netwerk te betrekken, omdat dit een duurzame oplossing biedt voor

problemen die regelmatig terugkeren. Een verwijzer kan zelf bepalen voor welke jeugdigen

respijtzorg wel of niet geschikt is. Ook voor respijtzorg geldt dat alleen de gemeentelijke toegang en

de GI kunnen verwijzen naar respijtzorg. De derde verwijzer gaat altijd in overleg met de GI of

gemeentelijke toegang indien zij denken aan een verwijzing naar respijtzorg.

3.1.4. Netwerksamenwerking

De jeugdhulpaanbieders, die zich inschrijven voor Wonen, vormen samen een

netwerksamenwerking. Dit netwerk zorgt voor een samenwerking bij matching voor zowel

respijtzorg als woonplekken. De verwijzer verwijst in principe naar de (juiste) jeugdhulpaanbieder en

als blijkt dat de jeugdhulpaanbieder deze vorm van wonen of respijtzorg toch niet kan bieden of

geen plek heeft, dan komt het netwerk en de verwijzer samen om te komen tot een passende

oplossing. Een aanmelding bij één jeugdhulpaanbieder van het netwerk is een aanmelding bij alle bij

het netwerk aangesloten jeugdhulpaanbieders.

Het uitgangspunt moet zijn: Waar en hoe kunnen we deze jeugdige het beste helpen? De

jeugdhulpbieders van het netwerk hebben acceptatieplicht voor alle woon- en respijtzorgvragen uit

de regio IJsselland. De verwijzer wordt altijd betrokken in het proces van matching.

3.1.5. De toewijzing

De verwijzing naar Wonen gebeurt via de gemeentelijke toegang of de Gecertificeerde

Instellingen of door een derde verwijzer in overleg met de gemeentelijke toegang of de

Gecertificeerde Instelling. Indien aanvullend op het Wonen nog hulpverlening nodig is, komt er een

aparte toewijzing voor Ambulante Jeugdhulp.

In de Jeugdwet staat nog dat pleegzorg en gezinshuiszorg in principe stopt bij het bereiken van de

leeftijd van 18 jaar. Dat is in de praktijk vaak te vroeg. Dat is de reden dat landelijk bestuurlijke

afspraken zijn gemaakt over het verhogen van de leeftijd voor pleegzorg en gezinshuiszorg tot 21

jaar. Voor alle woonvormen is van belang dat er gewerkt wordt aan het Toekomstplan voor 16-, 17-

jarigen. Hierin wordt aangegeven hoe op de verschillende leefgebieden de ondersteuning na het

bereiken van het 18e levensjaar er uit gaat zien. De verwijzer wordt hierbij betrokken, zodat deze

ook kan meedenken over mogelijkheden. De regio IJsselland acht dit relevant om de doorgaande

zorglijn te realiseren.

De Jeugdwet maakt(e) al wel mogelijk om zogenoemde verlengde hulp te bieden. Dat ging tot nu toe

via een systematiek waarbij eerst moest worden aangetoond dat de hulp vanaf het bereiken van de

leeftijd van 18 jaar nog noodzakelijk was. Pleegzorg en gezinshuiszorg als vorm van verlengde

jeugdhulp, zoals beschreven in de Jeugdwet, blijft mogelijk vanaf 21 jaar tot 23 jaar. Voor

leefgroepen en respijtzorg kan in overleg met de gemeentelijke toegang verlengde jeugdhulp

aangevraagd worden na het passeren van de 18 jaar, indien hulp nog noodzakelijk is. Daarbij wordt

ook gekeken of de hulp geboden kan worden via Beschermd Wonen of de WMO.


3.2 Matching Een stabiele plaatsing van jeugdigen in een kleinschalige en gezinsgerichte woonvorm of respijtzorg

begint met een goede start: adequate matching tussen de opvoedings- en ontwikkelingsbehoeften

van een individuele jeugdige en de (on)mogelijkheden van de pleeg- of gezinshuisouders,

kleinschalige en gezinsgerichte woonvorm, respijtzorgvoorziening en het gezin zijn onontbeerlijk.

Uitgangspunt is dat de jeugdige zo dicht mogelijk bij hun eigen sociale netwerk wordt geplaatst. Uit

literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat matching een belangrijke factor is in het vergroten

van de kans op een stabiele en succesvolle plaatsing (Ter Meulen, Vinke, De Baat & Spoelstra, 2014).

Het is belangrijk om voldoende informatie te verzamelen, alle betrokkenen te spreken over hun

wensen en verwachtingen en tijd te nemen voor het kennismakings- en wentraject. De verwachting

is dat opvoeders/ verzorgers op deze manier beter voorbereid zijn op de plaatsing en breakdowns

voorkomen kunnen worden. Een matchingsproces kan binnen 3 maanden na de start afgerond

worden. Voor respijtzorg is dit veel korter. Maar ook hier is matching van belang.

Er zijn zes voorwaarden voor goede matching:

1. De opvoedings- en ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige staan centraal.

2. (niet biologische ) Ouders krijgen een rol passend bij hun mogelijkheden en de behoeften

van de jeugdige.

3. Informatieverzameling en –verstrekking

4. Binnen het matchingsproces is aandacht voor gehechtheid en de klik (interactie) tussen

betrokkenen.

5. De voorwaarde van de match is een stabiele, onvoorwaardelijke opvoedrelatie.

6. Bij een niet optimale match worden risico’s verminderd door het inzetten van hulpverlening

op maat.

De regio IJsselland gaat ervanuit dat de jeugdhulpaanbieder zich houdt aan bovenstaande

voorwaarden bij matching en dat er breed gekeken kan worden in het netwerk naar de best passend

woonplek/ respijtzorgvoorziening voor een jeugdige.

De netwerksamenwerking vormt ook het regionaal expertise team voor Wonen (dus niet voor

crisissen). Indien voor een jeugdige geen woonplek of respijtzorgvoorziening is, wordt in het netwerk

samen met de verwijzer gekeken naar een goed alternatief/ overbruggingszorg. In het netwerk

worden ook nieuwe woonvormen/ respijtzorgvoorzieningen in samenwerking met de gemeentelijke

toegang ontwikkeld, zodat er voor alle jeugdigen uit de regio IJsselland een passend plek is.

3.3 Hulpverlening

3.3.1. Start Wonen

Na de matching start het Wonen en/of de respijtzorg. Het is belangrijk dat voor de jeugdige en het

gezin duidelijk is welke partij/ hulpverlener welke verantwoordelijkheden heeft en hoe die

verantwoordelijkheden zich verhouden tot de eigen verantwoordelijkheid van ouders/gezin. De

verwijzer heeft de procesregie. Indien er al een hulpverlener betrokken is bij de jeugdige kan het zijn

dat deze de zorgregisseur blijft voor de jeugdige, anders pakt de jeugdhulpaanbieder, die wonen of

respijtzorg biedt, deze rol. De jeugdhulpaanbieder is verantwoordelijk voor het aanbieden van het

juiste leefklimaat aan de jeugdige aansluiten op de opvoedings- en ontwikkelingsbehoeften. De


jeugdhulpaanbieder signaleert, indien er aanvullende behoeften zijn vanuit de jeugdige en overlegt

met de verwijzer.

3.3.2. Het leefklimaat

In alle woonvormen en respijtzorgvoorzieningen is het leefklimaat van wezenlijk belang. Onder

leefklimaat wordt verstaan: ‘de kwaliteit van de sociale en fysieke omgeving met betrekking tot

voldoende en noodzakelijke voorwaarden voor fysieke en geestelijke gezondheid, herstel en

persoonlijke groei van jeugdigen, met inachtneming van hun menselijke waardigheid, de rechten van

het kind, maar tevens (voor zover niet ingeperkt door juridische maatregelen) met inachtneming van

hun persoonlijke autonomie, met als doel succesvolle participatie in de samenleving’ (Stams & Van

der Helm, 2017).

Het leefklimaat wordt geduid aan de hand van vier elementen, namelijk ondersteuning

(verbondenheid), groei (competentie), sfeer (veiligheid, structuur en onderlinge verhoudingen) en zo

min mogelijk repressie (zoveel mogelijk autonomie, Van der Helm, 2011; zo min mogelijk straffen,

De Valk et al., 2015) (Van der Helm, Stams, & Van der Laan, 2011).

Binnen kleinschalige en gezinsgerichte woonvormen en respijtzorgvoorzieningen wordt het verschil

in de mate en de intensiteit van begeleiding uitgedrukt in een aantal intensiteiten (zie 3.4

Bekostiging).

3.3.3. Beëindiging Wonen

In principe mag een jeugdige tot zijn 18de of 21ste verblijven in de kleinschalige en gezinsgerichte

woonvorm indien terugkeer naar huis niet mogelijk is. Pleegzorg en gezinshuiszorg kan alleen

beëindigd worden voor het bereiken van de leeftijd van 21 jaar wanneer de jeugdige dit zelf wil.

Daarnaast hebben pleeg- en gezinshuisouders ook de mogelijkheid om een plaatsing te beëindigen.

Voor leefgroepen en respijtzorg duurzaam geldt in principe de leeftijdsgrens van 18 jaar.

Voor de regio is het werken met het toekomstplan voor 16-, 17-jarigen van belang. Hierin wordt

aangegeven hoe op de verschillende leefgebieden de ondersteuning na het bereiken van het 18e

levensjaar er uit gaat zien.

Voor respijtzorg herstelgericht geldt dat wanneer de hulpverlening wordt afgerond, dient de

verwijzer te worden betrokken in het voornemen om de hulpverlening (voortijdig) te beëindigen. De

jeugdhulpaanbieder dient in overleg te treden met de oorspronkelijk verwijzer over de

overwegingen om te hulpverlening te beëindigen.

3.3.4. Aanpassing intensiteit

Het uitgangspunt is dat de matching goed is gedaan en dat de afgegeven intensiteit passend is bij de

opvoedings- en ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige. Indien de opvoedings- en

ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige wijzigt, kan de intensiteit bij leefgroepen of respijtzorg ook

aangepast worden. De jeugdhulpaanbieder moet de eigen mogelijkheden voor open afschaling

organiseren.

Een wijziging van intensiteit is altijd in overleg met de verwijzer.

Kleinschalige en gezinsgerichte woonvorm

Een jeugdige mag in principe altijd blijven wonen tot terugkeer naar huis mogelijk is of als de

jeugdige zelfredzaam is, dat is niet afhankelijk van het gedrag van de jeugdige.


3.4 Bekostiging

We scheiden Wonen en de individuele hulpverlening. De basis van de woonzorg/ respijtzorg zit in

het tarief. Dit betreft hotelmatige kosten, kapitaallasten, het pedagogisch klimaat (op de groep),

begeleiding van de vaste staf (incl. nachtdiensten) en de verzorgingskosten. De individuele

hulpverlening van de jeugdige en de ouderbegeleiding dienen additioneel via Ambulante Jeugdhulp

te worden toegewezen. Deze componenten zitten niet in het tarief.

De declaratie voor Wonen en respijtzorg gebeurt inspanningsgericht. De bekostiging is gebaseerd op

het leefklimaat van de woonvorm/ respijtzorg, met uitzondering van pleegzorg, daar wordt

uitgegaan van een onkostenvergoeding voor pleegouders. Het tarief is gebaseerd op een etmaal.

Een jeugdhulpaanbieder kan zich niet alleen inschrijven op de zwaarste leefgroep en/of

respijtzorgvoorziening, de jeugdhulpaanbieder moet ook de lichtere vormen aanbieden. Dit draagt

bij aan de eigen mogelijkheden voor afschaling.


4. Transformatieopdracht De regio IJsselland ziet voor het deelproject Wonen 5 transformatieopdrachten:

1. Organiseer met alle gecontracteerde jeugdhulpaanbieders een netwerksamenwerking, zodat

er in het netwerk van jeugdhulpaanbieders voor elke respijtzorg- en woonvraag een passend

antwoord komt. Waar en hoe kunnen we deze jeugdige het beste helpen, staat centraal. Een

aanmelding bij één jeugdhulpaanbieder van Wonen is een aanmelding bij alle aangesloten

jeugdhulpaanbieders. De jeugdhulpaanbieders hebben acceptatieplicht voor alle respijtzorg-

en woonvragen uit de regio IJsselland en zorgen voor overbruggingszorg indien de passende

plek nog niet beschikbaar is.

2. Respijtzorg is in zijn huidige vorm niet meer passend is de huidige ontwikkelingen. De regio

ziet de meerwaarde van respijtzorg en wil de jeugdhulpaanbieders uitdagen om nieuwe

vormen van respijtzorg te organiseren die aansluiten bij de (bestuurlijke) uitgangspunten zo

normaal/gewoon mogelijk en gezinsgericht.

3. De regio IJsselland heeft maar een zeer beperkt aanbod voor kleinschalige en gezinsgerichte

leefgroepen. De regio maakt inzichtelijk hoeveel jeugdigen behoefte hebben aan dit aanbod

en samen met de jeugdhulpaanbieders wil de regio kijken naar passend aanbod. Dit kunnen

verschillende vormen van leefgroepen (fasehuis, gezinsgroep etc.) zijn.

4. De regio wenst de borging van een spreiding van kleinschalige en gezinsgerichte

woonvormen binnen de regio IJsselland (de spreiding is afhankelijk van de grootte van de

gemeente).

5. Wonen in relatie tot vastgoed zal de komende jaren lokaal worden ingericht. Er dient met de

gemeenten afgestemd te worden op welke manier vastgoed ingevuld wordt.

De uitvoering van bovengenoemde opdrachten vragen om een projectmatige aanpak met een

realistische (meerjaren)planning. Deze planning zal samen met betrokken jeugdhulpaanbieders

worden gemaakt. De verschillende opdrachten vallen onder de regionale transformatie.

Documents

Concept uitvoeringsplanDit uitvoeringsplan geeft een volledige omschrijving van het doorontwikkelde inkoopmodel voor Wonen dat 1 januari 2022 in werking treedt. Dit uitvoeringsplan