Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
BRUSSEL, NOVEMBER 1918. VAN OORLOG NAAR VREDE?
Brussel, 11 november 1918. Aan het front gaat het kanonnenvuur stilletjesaan liggen. In
Brussel zijn de laatste dagen van de oorlog erg bewogen. Sinds 20 augustus 1914 is de
Belgische hoofdstad de grootste bezette stad van heel West-Europa. Haar inwoners worden
tijdens het laatste oorlogsjaar heen en weer geslingerd tussen hoop en angst, tussen haat en
vreugde. Na 50 maanden bezetting krijgen zowel stad als inwoners hun vrijheid terug.
De tentoonstelling Brussel, november 1918: van oorlog naar vrede? biedt ruimte aan foto’s en
historische documenten, maar ook aan tot dusver onbekend gebleven filmfragmenten.
Interactieve applicaties laten de bezoeker toe om liederen te ontdekken die populair waren op
het einde van de oorlog. Met touchscreen-modules kan een blik worden geworpen op de pers
die tijdens de bevrijdingsperiode circuleerde. Ten slotte wil de tentoonstelling scherpstellen op
de moeilijkheden die het leven van oorlogsvluchtelingen met zich meebrachten.
Brussel, november 1918: van oorlog naar vrede? focust op de volgende zeven thema’s:
- Het militaire eindoffensief
- Het dagelijks leven
- De vluchtelingen
- De ‘rode dagen’ (een opstand van Duitse soldaten rond 11 november)
- 22 november 1918
- Vrede en haat
- De naoorlogse periode
De tentoonstelling is een initiatief van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en
Hedendaagse Maatschappij (CegeSoma) / Rijksarchief, en wordt georganiseerd in het
kader van de honderdste verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog.
2
Het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij
(CegeSoma) is het Belgische kenniscentrum voor de geschiedenis van de twintigste-eeuwse
conflicten. Het verricht onderzoek, doet aan publiekswerking en bewaart documentatie. Het
vormt sinds 1 januari 2016 de vierde Operationele Directie van het Rijksarchief. Het is een
platform voor wetenschappelijke en maatschappelijke activiteiten in binnen- en buitenland, in
het bijzonder over de twee wereldoorlogen.
www.cegesoma.be
BELvue is zowel het museum van België en zijn geschiedenis als een centrum voor de
democratie.
BELvue wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting en werd opgericht als een plaats
waar bezoekers, en vooral jongeren, België, zijn geschiedenis, zijn sociaaleconomische
ontwikkeling en de werking van zijn instellingen kunnen leren kennen en beter begrijpen.
Naast de permanente tentoonstelling zijn er in BELvue ook tijdelijke tentoonstellingen en
workshops over thema’s als democratie, burgerschap, politiek en justitie.
Met deze activiteiten wil BELvue een bijdrage leveren tot meer vertrouwen in de
democratische waarden door het ontwikkelen van een historisch bewustzijn en het
bevorderen van het kritisch denken over de grote uitdagingen voor de democratie.
www.belvue.be – www.kbs-frb.be
3
WAAROM DEZE TENTOONSTELLING?
Sinds 2014 is de Eerste Wereldoorlog het onderwerp van talloze herdenkingen en belangrijke
tentoonstellingen. Het Belgische publiek kon zo de specificiteit van de Belgische
oorlogservaring, die meer gekenmerkt werd door het bezettingsregime dan door het front,
(her)ontdekken. In die context is het belangrijk om nogmaals aan te halen dat Brussel de
grootste bezette stad in West-Europa was. Aan de hand van de tentoonstelling Brussel,
november 1918: van oorlog naar vrede? tracht het CegeSoma/Rijksarchief enkele
sleutelmomenten van de laatste bezettingsmaanden terug op te roepen.
Het staat buiten kijf dat 1918 het zwaarste oorlogsjaar is. Het tempo van de inbeslagnames
wordt opgevoerd, terwijl steeds grotere bevolkingsgroepen door allerlei vormen van schaarste
worden geraakt. De herfst wordt gekenmerkt door een massale instroom van vluchtelingen:
tijdens een piekperiode maken zij maar liefst 10 % van de Brusselse bevolking uit. Verder
schrijdt de levensstandaard achteruit, onder andere door ziektes waarvan men dacht dat ze al
lang uitgestorven waren, maar ook door een nieuwe gesel: de Spaanse griep. Bovendien is
één jaar na de Russische revolutie de angst voor sociale ontwrichting alomtegenwoordig. De
vraag hoe men in dit klimaat de openbare orde kan bewaren, ligt bij velen op de lippen.
De bevolking wordt heen en weer geslingerd tussen hoop en berusting. Ondanks
grootschalige perscensuur zijn veel mensen op de hoogte van het feit dat er een enorm
geallieerd offensief op til staat. Geleidelijk aan tekent het idee van een Duitse capitulatie zich
steeds scherper af. Op 9 november doet de keizer troonsafstand en wordt in Duitsland de
republiek uitgeroepen. Diezelfde avond smeden Duitse soldaten in Brussel de eerste plannen
voor een revolutionaire Soldatenrat. In de daaropvolgende dagen wordt de hoofdstad in chaos
ondergedompeld. Bevrijd door Duitse soldaten, steekt in de hoofdstad al snel een
gewelddadige sfeer de kop op. De lokale autoriteiten manen tot kalmte aan. Het is pas vanaf
17 november, bij de terugkeer van burgemeester Adolphe Max, dat er voor het eerst plaats is
voor vreugde. Op 22 november 1918 is het einde van de oorlog definitief: de koning doet zijn
‘Blijde Intrede’ in de hoofdstad, en in alle haast worden er tijdelijke monumenten opgericht
voor een groot militair defilé. Duizenden mensen staan op elkaar gepakt in de Brusselse
straten. Die dag wordt er niet enkel feest gevierd: ook op politiek vlak wordt er geschiedenis
geschreven. In het parlement kondigt de koning de invoering van het algemeen enkelvoudig
stemrecht voor mannen aan, en belooft hij om werk te maken van de gelijkheid tussen
Vlamingen en Walen.
Het einde van de oorlog betekent echter niet het einde van de alledaagse problemen die in de
hoofdstad heersen: schaarste, slechte huisvesting, de terugkeer van Belgische vluchtelingen,
enzovoort. Het oorlogseinde is tevens het moment waarop veel afrekeningen plaatsvinden
met mensen die zich hadden verrijkt op de kap van hun medeburgers, of die met de bezetter
hadden geheuld. De eerste maanden na de oorlog worden gekenmerkt
door een cocktail van emoties, waarbij de overwinningsensatie een grotere
rol speelde dan de vredeservaring.
4
EEN TENTOONSTELLING VOOR IEDEREEN
Brussel, november 1918 biedt ruime aan talloze historische documenten en foto’s uit het
Brussel van een eeuw geleden. Via interactieve modules wordt aandacht geschonken aan de
vluchtelingenkwestie, maar ook aan populaire liedjes met thema’s als de Spaanse griep,
vrouwen van lichte zeden, en de haat tegenover de ‘moffen’. De modules laten ook toe om na
te gaan hoeveel voedsel je in 1918 kon kopen met de toenmalige equivalenten van 10, 20 of
50 euro. Ten slotte kan de pers uit de bevrijdingsperiode worden geraadpleegd.
De tentoonstelling is niet enkel bedoeld voor geschiedenisfreaks en andere
bibliotheekverslaafden. Ze richt zich op jongeren en ouderen, volwassenen en kinderen,
‘echte’ Brusselaars en nieuwe Belgen, binnen- en buitenlanders. Het leven in een stad tijdens
een conflictperiode is immers een universeel thema bij uitstek. 100 jaar later is oorlog nog
steeds een dagelijkse realiteit voor veel mensen.
Ook door de drietaligheid (Nederlands, Frans en Engels) richten we ons op een groot publiek.
We hopen aan de bezoeker een beeld mee te geven van een historisch Brussel dat zowel
herkenbaar als radicaal ‘anders’ is. Sommige problemen hebben na een eeuw nog steeds
actualiteitswaarde: de materiële moeilijkheden, de aanwezigheid van vluchtelingen, het
politieke vraagstuk rond het bestuur van de hoofdstad…
De tentoonstelling kan individueel worden bezocht, met vrienden of met de hele familie (voor
kinderen tussen 8 en 12 is een spelboekje voorzien). Een belangrijke doelgroep zijn leerlingen
van zowel het lager als het secundair onderwijs. Voor beide groepen is pedagogische
ondersteuning voorzien. De educatieve dienst van het BELvue Museum biedt daarnaast haar
workshop Democracity aan, waarbij leerlingen worden uitgedaagd om na te denken over het
besturen van een stad.
5
EXTRA EVENEMENTEN EN ACTIVITEITEN
In de marge van de tentoonstelling worden de volgende publieksactiviteiten georganiseerd:
8/11 - 9u30-14u30: bezoek + gesprek met Ingrid Slabbinck (NL) – reserveren noodzakelijk
10-11/11: lezingen, rondleidingen, voorstelling van het gezelschap compagnie Sandra Proes –
programma en reserveren: www.belvue.be
27/11 - 18u00: lezing van Sophie De Schaepdrijver: Remembering the Great War in Public
Space (EN) – reserveren noodzakelijk
6/12 - nocturne tot 22u00 met geleide bezoeken – reserveren noodzakelijk
5/01 - 15u00: lezing van Laurence van Ypersele. Faire son deuil après la Grande Guerre: un
combat sans fin (FR) - reserveren noodzakelijk
De organisatoren van de tentoonstelling konden rekenen op de financiële steun van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VisitBrussels), het Federaal commissariaat voor de
herdenking van de Eerste Wereldoorlog (Nationale Loterij) en de Programmatorische federale
Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (Belspo).
Curatoren: Chantal Kesteloot en Jens van de Maele
Wetenschappelijk comité:
Bruno Benvindo, Emmanuel Debruyne, Dominiek Dendooven, Barbara Deruytter, Sophie De
Schaepdrijver, Benoît Majerus, Gonzague Pluvinage, Peter Scholliers, Pierre-Alain Tallier,
Laurence van Ypersele, Christian Vreugde, Antoon Vrints, Nico Wouters
Scenografie en uitvoering: mimesis.architecten
6
DE THEMA’S VAN DE TENTOONSTELLING “BRUSSEL, NOVEMBER 1918”
Het Westelijk front en het laatste Belgisch offensief
L’Illustration, 15/3/1919, p. 290.
Begin 1918 is de uitkomst van de Eerste Wereldoorlog nog onzeker. Zowel aan als achter het
front heerst er gelatenheid. Maar na de mislukking van de Duitse lentecampagne volgt er in
de zomer een beslissende wending. De geallieerden gaan in het offensief, en 8 augustus gaat
de geschiedenis in als de zwartste dag van het Duitse leger. Op dat ogenblik participeert het
Belgische leger nog niet aan de geallieerde offensieven. Dit verandert aan het eind van de
zomer: op 7 september aanvaardt koning Albert de leiding over de ‘Legergroep Vlaanderen’.
Deze bestaat uit het volledige Belgische leger, aangevuld met enkele Britse, Franse en later
ook Amerikaanse divisies. België zet 170.000 soldaten in.
Het offensief begint op 28 september en telt drie fasen. Het kent een moeizaam verloop en
duurt tot aan de Duitse capitulatie van 11 november. In anderhalve maand is het Duitse leger
zo’n 60 kilometer achteruit gedrongen. Grote delen van de provincies Oost- en West-
Vlaanderen en Henegouwen zijn bevrijd. Het Belgische leger lijdt enorme verliezen: bijna
3.400 doden, 27.000 gewonden en talrijke vermisten. Maar er worden ook 6.000 Duitse
krijgsgevangenen gemaakt.
De Belgische deelname aan het offensief draagt aanzienlijk bij tot het
aanzien van koning Albert. Op 11 november is er een grote triomftocht in
Bergen. In Brussel zijn de Duitse soldaten op dat moment nog steeds
aanwezig.
7
Dagelijks leven
Brusselaars schuiven aan op het Sint-Goriksplein om spek te kopen (1918). De aanwezigheid van een fotograaf –
in die tijd nog een zeldzaamheid – ontlokt bij velen een glimlach. Stadsarchief Brussel, Iconografisch fonds.
Ziektes leiden ertoe dat het sterftecijfer toeneemt vanaf 1917, om vervolgens te pieken in 1918 en 1919. (Tekening
uit 1917, Stadsarchief Brussel, Fonds Keym).
Voor de Brusselaars is 1918 is het zwaarste jaar van de oorlog. Om zijn militaire offensieven
aan het Westelijk front te ondersteunen, rooft het Duitse leger almaar meer basisproducten
weg uit het bezette België. De aanhoudende en verergerende voedselschaarste zorgt voor
enkele stakingen en opstanden, terwijl hongersnood de verzwakte stedelingen erg vatbaar
maakt voor ziektes. Vooral de onbekende en potentieel dodelijke Spaanse griep boezemt veel
angst in. Maar vanaf het najaar putten de gedeprimeerde Brusselaars moed uit de dagelijks
toestromende nieuwsberichten over de geallieerde militaire successen, terwijl ook de film- en
cabaretzalen veel bezoekers blijven lokken. Het resultaat is een
paradoxale collectieve gevoelstoestand: enerzijds weten de Brusselaars
dat de oorlog niet lang meer kan blijven duren, anderzijds moeten ze de
verstikkende greep van de bezetter op het dagelijks leven blijven tolereren.
8
Vluchtelingen
Geëvacueerde burgers komen aan in het Brusselse
stadscentrum (november 1918). Deze mensen zijn
hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit Noord-Frankrijk of de
nabijgelegen Belgische grensstreek, Algemeen Rijksarchief,
Foto’s Eerste Wereldoorlog, n° 2332.
Vluchtelingen arriveren in hoofdstad. Impresie van een
Brusselse tekenaar (1918), Stadsarchief Brussel, Fonds
Keym.
In oktober en november 1918 is Brussel het toneel van een ongeziene vluchtelingencrisis. De
bron van de crisis ligt in de Westelijke frontstreek, waar vanaf eind september tienduizenden
Franse en Belgische burgers door het terugtrekkende Duitse leger worden gedwongen om
hun steden en dorpen te verlaten. Zodra deze burgers zijn geëvacueerd, plegen de Duitsers
massale vernielingen: Noord-Franse steden als Valenciennes, Douai en Cambrai worden
geplunderd en gaan grotendeels in vlammen op. De ontheemde Fransen en Belgen worden
door het Duitse leger gedwongen om naar het oosten te trekken, met de Nederlandse grens
als einddoel. Er wacht hen een lange, uitputtende reis, waarvan het grootste deel te voet
verloopt. Naar schatting drieduizend mensen sterven onderweg door het koude herfstweer,
een gebrek aan voedsel, en ziektes als de Spaanse griep. Na een tocht van meer dan
honderd kilometer stranden ongeveer 75.000 uitgeputte vluchtelingen in Brussel: een aantal
dat ongeveer overeenkomt met 10% van de stedelijke bevolking. De Brusselse
hulpverleningsorganisaties schieten onmiddellijk in actie, en slagen erin
om een humanitaire ramp te voorkomen.
9
Rode dagen in Brussel
Brusselse postkaart, ca. 1918: een Duitse soldaat met rode armband – symbool
van de linkse soldatenopstand – legt opperbevelhebber Von Hindenburg aan de
leiband, Privécollectie Frankie Van Rossem (Gent).
Duizenden Brusselaars verzamelen
op de Grote Markt om burgemeester
Adolphe Max te begroeten, War
Heritage Institute, Iconografisch
fonds
Zodra in Duitsland de oprichting van een republiek wordt geproclameerd (9 november 1918),
slaan Duitse soldaten in Brussel aan het muiten. Ook in de dagen daarvóór was er al felle
onrust. In de avond van de 9e wordt er een zogenaamde Soldatenrat (Soldatenraad)
opgericht, die zich opwerpt als de nieuwe vertegenwoordiger van het Duitse gezag.
Duizenden Duitse soldaten trekken door de straten van de hoofdstad, met rode vlaggen op
kop. Ze zingen de Internationale, de Marseillaise en zelfs de Brabançonne. Enkele pogingen
tot verbroedering met de Brusselse bevolking liggen gevoelig na vier lange bezettingsjaren.
De Duitse opstandelingen keren zich tegen hun leidinggevenden – soms met geweld.
Straatgevechten maken dertig à veertig slachtoffers aan Duitse zijde, en ook een tiental
Belgen laat het leven. In het stadscentrum heersen chaos en verwarring. De Brusselse
autoriteiten verzoeken de Brusselaars om hun kalmte te bewaren. Op 11 november, de dag
waarop de wapenstilstand wordt afgekondigd, geldt er een
samenscholingsverbod. Op tal van plekken volgen plunderingen. De
laatste Duitse soldaten verlaten Brussel in de nacht van 15 op 16
november. Pas op 17 november wordt de Belgische vlag aan het stadhuis
gehesen.
10
22 november 1918: de Blijde Intrede van de koning
Bevlagd Brussel, werk van de schilder A. Vandezande,
Brussel, november 1918.
De koning verlaat het Parlement,
Archief van het Koninklijk Paleis, Fonds Albert I
Vrijdag 22 november 1918. Het is prachtig weer. De koninklijke familie maakt haar ‘Blijde
Intrede’ in de straten van de hoofdstad. Brussel is bevrijd en de stad viert feest. Op deze dag
volgt het koninklijk paar te paard het traject van de Vlaamsepoort tot aan het Parlement, een
tocht die eindigt waar op 4 augustus 1914 de vorst de Verenigde Kamers toesprak. Het
symbolisch belang is groot. De burgemeester van Brussel gaat de vorsten tegemoet, en
vergezelt hen gedurende het hele traject. De gebeurtenis werd zorgvuldig voorbereid door het
stadsbestuur. Overal wapperen vlaggen en er zijn tribunes opgericht. Het stadspersoneel
werd aangemaand om zich te tooien in het ceremonieel tenue met witte handschoenen en
bijhorende jas.
De Blijde Intrede is niet enkel een feest: er is ook een belangrijk politiek luik aan verbonden. In
het Parlement houdt de koning een belangrijke toespraak die deels het resultaat is van de
vele contacten die hij in het kasteel van Loppem (West-Vlaanderen) tussen 11 en 21
november heeft gelegd. Albert I ontving er prominenten van de katholieke,
liberale en socialistische partijen. Uit deze contacten vloeit een tripartite-
regering, geleid door de katholiek Léon Delacroix.
In het Parlement kondigt de koning onder meer de invoering aan van het
algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen vanaf 21 jaar – in naam
11
van de “gelijkheid in lijden en volharding”. Het Parlement zal in het vervolg met algemeen
stemrecht – zonder voorafgaandelijke grondwetsherziening – worden verkozen. Albert I
kondigt voorts de afschaffing van het artikel 310 van het strafrecht aan (die een belemmering
vormde voor het stakingsrecht). Hij benadrukt de gelijkheid tussen Vlamingen en Walen en
belooft om in Gent een Nederlandstalige universiteit op te richten (een belofte die pas in 1930
realiteit zal worden). In november 1918 laat België niet enkel de oorlog achter zich, maar ook
de negentiende eeuw.
12
Vrede en haat
Al tijdens de oorlog worden in het niet-bezette Frankrijk en Engeland
affiches gedrukt die de misdaden van de Duitsers in de verf zetten, en
die de Belgen aanmoedigen om Duitse producten te boycotten. Na de
Wapenstilstand blijven dergelijke oproepen nog een tijdlang actueel, War
Heritage Institute, Iconografisch fonds.
De Brusselse tekenaar James Thiriar geeft zijn interpretatie van een
vrouw die haar lichaam aan de vijand ‘verkocht’ heeft. We zien een half
ontklede figuur op hakken, waabij de schoenen symbool staan voor een
promicuë levensstijl. Het haar is afgeknipt en het gezicht is letterlijk
zwartgemaakt. In januari 1919 schrijft een Parijse journalist zelfs dat
Franse vrouwen met kort haar – op dat ogenblik in de mode in de
Franse hoofdstad – zich maar beter niet in Brussel kunnen vertonen. Hij
waarschuwt: ‘Ze zouden er de passanten alleen maar ophitsen!’, War
Heritage Institute, Iconografisch fonds.
Met het wapenstilstandsverdrag van 11 november eindigt de gewapende strijd. Maar dit
betekent niet dat er onmiddellijk vrede komt. Na de wapenstilstand, die oorspronkelijk slechts
voor enkele weken is bedoeld, blijft de oorlogstoestand – de zogenaamde status belli –
officieel voortbestaan tot aan het vredesverdrag van Versailles, dat pas in juni 1919 wordt
getekend. In de tussentijd is er geen sprake van enige verzoening tussen Duitsers en Belgen.
Ook in Brussel blijft de haat tegenover de voormalige bezetter nog lang tastbaar. De
hoofdstad is tijdens de eerste naoorlogse weken het toneel van gewelddadige represailles:
niet alleen tegen Duitse en Oostenrijkse burgers, maar ook tegen Belgen die tijdens de oorlog
vrijwillig met de vijand hebben samengewerkt, of tegen handelaars die zich
schuldig hebben gemaakt aan zelfverrijking. De afkeer van de ‘moffen’ is
voorts het hoofdthema van talrijke spotschriften en -prenten: na jaren van
censuur floreert de pers als uitlaatklep voor jarenlang opgekropte
frustraties.
13
De nasleep van de oorlog
De barakken aan de Nationale
Schietbaan, 1920, War Heritage
Institute, Iconografisch fonds
Vredeplein, Evere
De terugkeer naar de vrede betekent niet het einde van alle problemen. Het land heeft fel
geleden onder de bezetting. De Brusselaars worden geconfronteerd met een moeilijke, soms
ondraaglijke nieuwe realiteit, waarin vreugde, rouw en droefheid door elkaar lopen. De lokale
en nationale autoriteiten trachten een betekenis te geven aan de vier oorlogsjaren. Tal van
ceremonies en hommages worden georganiseerd, monumenten worden opgericht, en
straatnamen komen in het teken van de oorlog te staan. Daarnaast moeten er oplossingen
worden gezocht voor de moeilijkheden op materieel vlak: de voedselbevoorrading, de
huisvesting en de arbeidsmarkt. In Brussel droomt burgemeester Adolphe Max ervan om alle
Brusselse gemeenten tot een ‘Groot-Brussel’ te fuseren – maar het blijft bij een droom.
14
Manneken-Pis een symbool en een inspiratiebron voor talloze karikaturen die vanaf 1914 tot lang na de oorlog
verschijnen. (Stadsarchief Brussel, Fonds Keym.)