16
Afkomst van dit theorieboek Dit deel van het online brommer theorieboek is te downloaden van www.brommerexamens.nl. voor een bedrag van 1 Euro 30. Heb dit boek van een andere site gedownload? Meld het ons, gebruik hiervoor het contactformulier op www.brommerexamens.nl Help ons We staan altijd open voor verbeteringen en aanvullingen! Mis je iets in dit boek, is iets niet duidelijk of heb je op je theorie-examen vragen gehad waarvan je de uitleg in dit boek niet terug kon vinden, laat het ons dan weten. Wij willen jullie graag de juiste informatie geven. Bronnen Verkeer en Waterstaat RVV – Reglement verkeerstekens en verkeersregels WVW – Wegenverkeerswet Inhoud In deze uitgave staan de verkeersregels en daaruit voortvloeiende aanbevelingen zorgvuldig verwerkt. Aan de samenstelling van deze uitgave is veel zorg besteed. Desondanks kan er een onvolkomenheid zijn ontstaan. Rijlestheorie.nl is hiervoor niet aansprakelijk. Wel staan wij open voor nuttige aanvullingen. Je kunt deze mailen via onze contactoptie op de website. Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Brommertheorie dl2

  • Upload
    mahj

  • View
    1.073

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Brommertheorie dl2

Afkomst van dit theorieboek Dit deel van het online brommer theorieboek is te downloaden van www.brommerexamens.nl. voor een bedrag van 1 Euro 30. Heb dit boek van een andere site gedownload? Meld het ons, gebruik hiervoor het contactformulier op www.brommerexamens.nl Help ons We staan altijd open voor verbeteringen en aanvullingen! Mis je iets in dit boek, is iets niet duidelijk of heb je op je theorie-examen vragen gehad waarvan je de uitleg in dit boek niet terug kon vinden, laat het ons dan weten. Wij willen jullie graag de juiste informatie geven. Bronnen

Verkeer en Waterstaat RVV – Reglement verkeerstekens en verkeersregels WVW – Wegenverkeerswet Inhoud In deze uitgave staan de verkeersregels en daaruit voortvloeiende aanbevelingen zorgvuldig verwerkt. Aan de samenstelling van deze uitgave is veel zorg besteed. Desondanks kan er een onvolkomenheid zijn ontstaan. Rijlestheorie.nl is hiervoor niet aansprakelijk. Wel staan wij open voor nuttige aanvullingen. Je kunt deze mailen via onze contactoptie op de website.

Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Page 2: Brommertheorie dl2

INHOUD:

Bromfiets theorieboek deel 2 2.1 Verkeerslichten 2.2 Het gebruik van de rijbaan 2.3 De snelheid en remweg 2.4 Inritten, uitritten en erven 2.5 Gedrag op kruispunten 2.6 Voorrangsregels

2.7 Veiligheid en milieu

Page 3: Brommertheorie dl2

2.1 Verkeerslichten In dit hoofdstuk staat uitleg wat betrekking heeft op de verschillende soorten verkeerslichten. driekleurige verkeerslichten

Verkeerslichten zijn aangebracht om het verkeer te sturen en zo een zo vlot mogelijke doorstroming te verkrijgen. Een standaard verkeerslicht bestaat uit drie kleuren; groen, oranje en rood. Het spreekt voor zich, maar groen betekent doorrijden, oranje betekent stoppen indien mogelijk (anders doorrijden) en rood betekent stoppen. Als je oranje nadert houd dan 4 dingen héél goed in de gaten: - Het verkeer achter je. - Als je kunt stoppen dat dat nog netjes achter de stopstreep is. - Hoe de gesteldheid van het wegdek is, bijvoorbeeld bij regen of nieuwe wegen. (grind etc.) - Of je lading of aanhangers meevoert. Als je bijvoorbeeld linksaf wilt slaan en je hebt een verkeerlicht met een pijl naar links dan stopt (als het goed is) het verkeer wat rechtdoor gaat omdat zij dan rood hebben. Ik geef zelf autorijles en heb al ervaren dat dit niet áltijd het geval is! Bekijk de situatie en ga er nooit vanuit dat iedereen netjes stopt en dat hier en daar zo’n regel kan afwijken. Kijken dus!

Verkeerslichten zijn aangebracht om het verkeer te sturen en zo een zo vlot mogelijke doorstroming te verkrijgen. Een standaard verkeerslicht bestaat uit drie kleuren: groen : doorrijden oranje : stoppen indien mogelijk, anders doorrijden rood : stoppen

In een verkeerslicht kan ook een pijl staan met de betreffende rijrichting. De kleuren gelden dan alleen voor de richting die de pijl aangeeft. Als je bij een verkeerlicht met een pijl links of rechtsaf slaat, dan heeft het rechtdoorgaande verkeer rood. Let echter wel op, er zijn namelijk uitzonderingen!

Het kan ook zijn dat er in plaats van de pijl in het verkeerslicht, een fiets is afgebeeld. Dan geldt het licht voor fietsers, bromfietsers en bestuurders van een gehandicapten voertuig op het fiets-bromfietspad. Bromfietsers die de rijbaan volgen moeten zich houden aan de verkeerslichten voor de motorvoertuigen.

Page 4: Brommertheorie dl2

Als je oranje nadert houd dan 4 dingen héél goed in de gaten: 1 - Het verkeer achter je 2 - Als je stop, dat je dat netjes achter de stopstreep doet 3 - Hoe de gesteldheid van het wegdek is, bijvoorbeeld bij regen of nieuwe wegen 5 - Of je lading of aanhangers meevoert, dit zorgt voor een langere remweg

rechtsaf bij rood Bij verkeerslichten kunnen borden staan waarop staat dat rood licht voor bepaalde bestuurders niet geldt zoals "rechtsaf vrij voor (brom)fietsers". In dit geval moeten (brom)fietsers wel het kruisende verkeer voor laten gaan maar voorzichtigheid is altijd geboden!

buiten werking Als een verkeerslicht buiten werking is, moet je opletten. Een verkeerslicht wat buiten werking is, kun je herkennen aan het knipperend oranje licht. Dan is de voorrangsregeling zoals aangegeven met verkeersborden of tekens op het wegdek van toepassing. In het geval dat er geen borden staan, zijn de algemene verkeersregels van toepassing.

tweekleurige verkeerslichten Dit soort verkeerslichten worden vaak gebruikt bij spoorwegovergangen om te voorkomen dat bij een file de overweg wordt geblokkeerd, ze hebben de kleuren rood en oranje. Verder zijn deze lichten te vinden bij bruggen, als overgangssignaal, omdat dat bij de bruglichten ontbreekt. Ook kan je het tegenkomen bij zebrapaden. De betekenis van de twee kleuren is hetzelfde als bij driekleurige verkeerslichten.

bruglichten Bij bruggen betekent rood licht of rood knipperend licht stoppen. Dit kan ook in combinatie met een tweekleurig verkeerslicht geplaatst zijn. Het kan zijn dat voor deze verkeerslichten nog een geel knipperend licht staat. Dit is om je te waarschuwen voor wat er komen gaat, de brug met verkeerslichten dus.

Page 5: Brommertheorie dl2

Overweglichten : Bij overwegen betekent rood knipperlicht stoppen en wit knipperlicht doorrijden. Bij wit licht altijd even kijken of er niet alsnog een trein aankomt. Het kan zijn dat de waarschuwingsinstallatie kapot is! Gaan de slagbomen weer omhoog, wacht dan met optrekken totdat het rode licht gedoofd is voordat je doorrijdt!

geel knipperlicht Je nadert een gevaarlijk of onoverzichtelijk kruispunt wat je beter rustig kunt naderen. Vaak is dit licht geplaatst in combinatie met een bord wat de aard van het probleem aangeeft. Ook kan met een pijl aangegeven worden dat je extra voorzichtig moet zijn in de richting waar de pijl naar toe staat. Voetgangerslichten Een Rood verkeerslicht met de afbeelding van een voetganger erin moeten worden opgevolgd door voetgangers. Een groen verkeerslicht betekent dat de voetganger mag oversteken. Logisch… Het kan ook zijn dat er een geel licht bij zit met de afbeelding van een waarschuwingsdriehoek erop. In dat geval mogen voetgangers hier oversteken maar geheel op eigen risico. De voetganger kan ook kiezen om te wachten totdat het dwarsverkeer moet stoppen en de voetganger groen licht krijgt. tram en buslichten

Rechtdoor

Rechtsaf

Linksaf

Geel

Rood

Deze lichten zijn alleen geldig voor tram- en lijnbusbestuurders. Vaak zijn er ook gewone verkeerslichten op dit soort punten aangebracht die voor jou bestemd zijn.

Page 6: Brommertheorie dl2

2.2 Het gebruik van de rijbaan

Wat is de beste en veiligste plaats op de weg, waar kun je het beste rijden en waar niet, je leest het in deze les. rechts rijden Je bent verplicht om zoveel als mogelijk rechts te rijden. Je hoeft niet zigzaggend tussen geparkeerde auto’s en obstakels heen te rijden. Houd wel voldoende zijdelings afstand bij het passeren van fietsers, brommers en andere evenwichtsvoertuigen. Laat meer dan voldoende ruimte of blijf er anders achter rijden. gescheiden rijbanen Als een weg door een afscheiding is verdeeld in twee rijbanen moet je de rechts liggende rijbaan volgen. Bestaat de weg uit meer rijbanen dan is het veiliger als fietsers en brommers de meest rechts gelegen rijbaan te volgen. Dit kan dus ook een ventweg zijn. brom- en fietsstroken Een veilig gedeelte om te rijden is de fietsstrook; Een door een doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop een afbeelding van een fiets staat. Dit gemarkeerde gedeelte is niet allen voor fietsers maar ook voor snorfietsers. Brommers mogen het verplichte fietspad niet gebruiken. suggestiestrook Een suggestiestrook is een door onderbroken of doorgetrokken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan. Omdat hier geen afbeelding van een fiets is aangebracht is dit geen fietsstrook en heeft de suggestiestrook ook geen enkele wettelijke betekenis. Of de suggestiestrook met doorgetrokken of onderbroken streep is aangegeven maakt niet uit je mag hier rijden, stilstaan, parkeren en voorsorteren met de auto. opstelstrook Om het wat makkelijker en veiliger te maken voor fietsers en snorfietsers af te slaan wordt er soms een opstelstrook aangebracht. Dat is een groot vak, meestal voorbij de stopstreep waar de auto’s moeten stoppen, waar je je als fietser en snorfietser op kunt stellen. Bromfietsers mogen dit niet en moeten de voorsorteervakken voor het overige verkeer gebruiken.

verplicht fietspad Wanneer er een verplicht fietspad is aangebracht moet je deze volgen en mag je niet op de naast gelegen rijbaan rijden. Je herkent het verplichte fietspad aan het blauwe bord met een witte fiets erop. Dit is verboden terrein voor bromfietsers, behalve wanneer de motor uitgeschakeld is.

bord G11 – verplicht fietspad

Page 7: Brommertheorie dl2

het onverplichte fietspad Het is verboden om met een in werking zijnde motor op het onverplichte fietspad te rijden, deze is alleen voor fietsers. Hierom moet je op de weg gaan rijden. Je mag wel je met uitgeschakelde motor van het fietspad gebruik maken, trappen met je brommer dus.

G13 – onverplicht fietspad

obstakels op de rijbaan Wanneer er een obstakel op het gedeelte van jouw rijbaan staat en er komt tegemoetkomend verkeer, dan moet je het tegemoetkomende verkeer voor laten gaan. Tenzij de rijbaan breed genoeg is en je zelf normaal kan doorrijden.

rijbaanversmalling Bord F5: Verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting. Bord F6: Bestuurders uit tegengestelde richting moeten verkeer dat van deze richting nadert voor laten gaan.

bord F5 bord F6

drempels Drempels worden aangelegd om de snelheid te verlagen, meestal in woonwijken of in de buurt van druk bezochte gebieden zoals scholen en winkelcentra. Pas je snelheid aan op dit soort wegen, de drempels liggen er niet voor niets. Bovendien is het erg slecht voor je schokbrekers, die krijgen bij iedere drempel een flinke klap te verduren. Iedere drempel is anders, probeer van te voren in te schatten welke snelheid veilig en goed is. V.O.P (Voetgangers Oversteek Plaats) ook wel zebrapad genoemd Voetgangers die te kennen geven dat ze willen oversteken en bestuurders van invalidenvoertuigen moet je voor laten. lijnbussen die wegrijden Als een lijnbus die bij een bushalte staat te wachten weg wilt rijden moet hij altijd richting aangeven. Je hoeft de bus alleen voor te laten gaan als hij binnen de bebouwde kom weg wilt rijden vanaf een bushalte. Buiten de bebouwde kom moet de lijnbus wachten totdat de weg vrij is, en mag pas dan zijn richting aangeven om vervolgens weg te rijden.

Page 8: Brommertheorie dl2

geslotenverklaring Als bord C9 is geplaatst mogen de volgende verkeersdeelnemers niet doorgaan - Gesloten voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h en brommobielen, alsmede fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen.

bord C9

in- en uitstappende passagiers Personen die uit een bus of tram komen en daarbij direct op de rijbaan stappen moet je voor laten gaan. Dit hoeft echter niet als er een vluchtheuvel of middenberm ligt waar de tram- en buspassagiers uit stappen. bestemmingsverkeer Witte ronde borden met een rode rand geven vaak aan dat je daar niet in mag. Het onderbord geeft daar vaak wat meer informatie over. Als bord C1 is geplaatst wil dat zeggen dat er geen verkeer die weg in mag (in beide richtingen). Soms geeft een onderbord wat meer specifieke informatie. Bijvoorbeeld alleen inrijden toegestaan door bestemmingsverkeer. vluchtheuvels of middenbermen Vluchtheuvels zijn altijd voorzien van richtingsborden die geven aan aan welke zijde je het bord voorbij moet. Dit om te voorkomen dat je op de verkeerde weghelft terecht komt.

eenrichtingsweg Een eenrichtingsweg mag je maar vanaf één kant inrijden. De meeste eenrichtingsborden gelden niet voor fietsers en bromfietsers, kijk hier dus voor uit. Houd ook rekening met de manier waarop je voorsorteert. In een eenrichtingsweg mag je (behalve om te parkeren) niet achteruit rijden. Ook mag je er niet keren.

bord C3 - eenrichtingsweg

Je moet altijd zorgen dat het verkeer goed kan doorstromen. Natuurlijk mag je nooit harder rijden dan de aangegeven maximumsnelheid. Toch moet je oppassen op plaatsen waar bijvoorbeeld kinderen spelen. Hier moet je je snelheid aanpassen.

autowegen en autosnelwegen Met een brommer mag je niet op een autoweg of autosnelweg rijden. Bord G1 geeft een snelweg aan, bord G3 een autoweg.

bord G1 bord G3

Page 9: Brommertheorie dl2

2.3 De snelheid

Nogal belangrijk. De snelheid waarmee je mag rijden, er komt veel bij kijken om dit veilig te doen, in deze les alles over snelheid. snelheid van naderen Ongeacht de maximum toegestane snelheid moet je daar soms van afwijken. Je moet te allen tijde je voertuig tot stilstand kunnen brengen binnen de afstand waarover de weg vrij en te overzien is. Brommerrijden is vooruit kijken en op tijd handelen. Het naderen van een kruispunt en op het laatste moment remmen om voorrang te verlenen is fout. Iemand kan van je schrikken. Is het kruispunt volledig te overzien dan hoef je uiteraard minder snelheid te minderen. Pas je snelheid dus aan, aan de omgeving! Als je ergens 50 km/h mág wil dat nog niet zeggen dat het verstandig is. Altijd de maximum snelheid rijden is onmogelijk. overwegen Treinen zijn zwaar en hebben soms wel een remweg van honderden meters. De machinist die de trein bestuurd kan dus onmogelijk net zo snel stoppen als een bromfiets of een auto. Nader spoorwegoverwegen dus ook met aangepaste snelheid en zorg niet dat de machinist schrikt van je, gedraag je voorspelbaar. Als je een overweg nadert waarvan de spoorbomen al dicht zijn kan het verleidelijk zijn om snel nog even tussen de spoorbomen door te rijden. Het vervelende is dat een trein soms met 100 km/h aan komt denderen, het inschatten van de snelheid van een naderende trein is zeer moeilijk. Een botsing met een trein overleef je niet… binnen de bebouwde kom Binnen de bebouwde kom vind je allerlei verkeersdeelnemers, bijvoorbeeld: bromfietsers, fietsers, voetgangers, vrachtverkeer, kinderen, etc etc. Het is dus niet verwonderlijk dat de meeste ongelukken op kruispunten binnen de bebouwde kom gebeuren.

30 km/h zones (bord A6) Binnen deze zones geldt een maximale snelheid van 30 km/h. Deze borden vind je veel in woonwijken waar veel verschillende soorten verkeersdeelnemers zijn. Wees hier dus bedacht op. De snelheid van 30 km/h geldt totdat bord A7 (einde 30 km/h zone) geplaatst is.

bord A6 bord A7

remweg, stopafstand en reactietijd (belangrijk) In dit hoofdstuk ga je leren hoe je zelf de remweg kunt berekenen.

Page 10: Brommertheorie dl2

Reactietijd: De tijd van waarnemen tot daadwerkelijk beginnen met remmen. Reactieafstand: De afstand die je aflegt in je reactietijd. Remweg: De afstand die je aflegt vanaf dat je begint te remmen. Stopafstand: De remweg + reactieafstand Deze bovengenoemde factoren zijn afhankelijk van: -de snelheid waarmee je rijdt. -het soort wegdek (regen, nieuw wegdek, grind of zand op de weg) -de toestand van jezelf (vermoeidheid, gebruik van drugs, alcohol of medicijnen). -je reactietijd (bij de gemiddelde mens ongeveer 1 seconde). We gaan dus uit van een reactietijd van 1 seconde. Om je snelheid van kilometer per uur om te rekenen naar meter per seconde, deel je de snelheid door 4 en tel je daar 10 procent bij op. Bij de diverse snelheden die in de onderstaande tabel staan kun je dan aflezen hoeveel meter je in die seconde aflegt. Probeer het zelf eens te berekenen. De remvertraging van een snorfiets of bromfiets moet minimaal 4 m/s2 (van een auto 7.2 m/s2) bedragen op een droge horizontale weg. Snelheid Afstand per seconde

30 km/u 8,2 meter

40 km/u 11 meter

50 km/u 13,7 meter

60 km/u 16,5 meter

70 km/u 19,2 meter

80 km/u 22 meter

90 km/u 24,7 meter

100 km/u 27,5 meter

110 km/u 30,2 meter

120 km/u 33 meter

In het volgende overzicht staat de remweg bij verschillende snelheden met een remkracht van 5 m/s². De formule om de remweg te berekenen is: V² gedeeld door 2 maal de remvertraging. V staat voor snelheid. In formules wordt uitgegaan van de snelheid in meter per seconde.

Snelheid 5 m/s² 8 m/s²

30 km/u 6,9 meter 4,3 meter

40 km/u 12,5 meter 7,84 meter

50 km/u 19,3 meter 12 meter

60 km/u 27,9 meter 17,4 meter

70 km/u 37,6 meter 23,5 meter

80 km/u 49,2 meter 30,8 meter

90 km/u 62,5 meter 39,6 meter

100 km/u 77,3 meter 48,3 meter

110 km/u 93,6 meter 58,5 meter

120 km/u 110,9 meter 69,3 meter

De stopafstand is de reactietijd + de remweg. Hieronder een kort overzicht van de stopafstand bij een snelheid van 30, 50, 70, 100 en 120 kilometer per uur. In de eerste kolom bedraagt de remvertraging 5 m/s² en in de tweede kolom bedraagt de remvertraging 8 m/s².

Snelheid 5 m/s² 8 m/s²

30 km/u 15 meter 13 meter

50 km/u 43 meter 26 meter

70 km/u 57 meter 33 meter

100 km/u 105 meter 76 meter

120 km/u 144 meter 103 meter

Page 11: Brommertheorie dl2

Mocht je ooit nog eens willen uitrekenen hoeveel seconde het duurt voordat je stilstaat dan volgt hier de rekensom. Deel de snelheid in meter per seconde door de remvertraging. Bij 100 kilometer per uur en een remvertraging van 5 m/s² wordt dit: 100 km/u = 27,8 m/s 27,8 : 5 = 5,6 seconde voordat je stilstaat. Hier is de reactietijd niet bij opgeteld. Ga zelf even stoeien met deze formules en gegevens, het lijkt moeilijker dan het is. Vraag desnoods even hulp van iemand anders. Als je het eenmaal gelukt is is het niet moeilijk meer! Succes! afstand houden! Je moet altijd kunnen stoppen binnen de afstand waarover je de weg kan zien en waarover deze vrij is. Deze regel is in de wet opgenomen. Het gebeurt echter te vaak dat brommers veel te dicht achter elkaar of andere voertuigen rijden. Als er dan plotseling iets gebeurd is een ongeval moeilijk te vermijden. Als jij ergens achterop rijdt omdat je te weinig afstand hebt, ben je áltijd fout. maximumsnelheden van brommers en snorfietsen Brommers mogen binnen de bebouwde kom maximaal 30 km/u en buiten de bebouwde kom niet harder dan 40 km/u. Binnen een woonerf mag je niet veel harder dan stapvoets rijden. Snorfietsen mogen binnen en buiten de bebouwde kom nooit harder dan 25 km/u rijden. aanpassen van je snelheid Pas de snelheid aan aan het overige verkeer van jouw categorie. Niet te snel maar ook zeker niet te langzaam. Houd rekening met anderen! Dit betekent dat als je een school nadert, je je snelheid aan moet passen. Je kunt overstekende kinderen verwachten en bij 40 km/u niet snel genoeg reageren. een langere remweg door extra gewicht Wanneer u een passagier laat meerijden of u vervoert lading neemt het totaalgewicht van de brommer toe. Houd er rekening mee dat dit het stuurgedrag van de brommer enorm kan veranderen. Je remweg wordt ook aanzienlijk langer, pas hiermee op, en houd er rekening mee. passagiers achterop de brommer Kinderen beneden de 8 jaar mogen wel achterop maar ze moeten op een veilige zitplaats zitten die voldoende steun voor rug, handen en voeten biedt. Alleen vasthouden aan een bagagedrager biedt geen voldoende steun.

2.4 Inritten, uitritten en erven Bij het verlaten of inrijden van een in- of uitrit moet je al het overige verkeer voor laten gaan, meer uitleg vind je in deze les. verlaagde trottoirband In- en uitritten zijn vaak te herkennen aan een verlaagd, doorlopend trottoir dat grenst aan een weg. Wegen van een parkeerplaats zonder een verlaagde trottoirband behoren niet tot de uitritten. Je moet bij het verlaten van een uitrit alle weggebruikers inclusief voetgangers voor laten gaan.

Page 12: Brommertheorie dl2

inrijden van een links gelegen inrit Als je binnen de bebouwde kom linksaf een inrit in wilt rijden, is het verstandig om tegen de weg-as voor te sorteren. Je moet natuurlijk íedereen die rechtdoor gaat voor laten gaan. inrijden van een rechts gelegen inrit Als je een inrit in wilt rijden naar rechts moet je meestal sterk afremmen. Geef tijdig richting aan en laat je remlichten vroeg zien! Probeer ongeveer stapvoets de inrit in te rijden.

verlaten van een erf Vaak is de uitgang van een erf een gewone uitrit. Dit kan je zien aan het verlaagde trottoir wat wel of niet is aangelegd, of door bord G6. Verlaat je een erf, dan verlaat je een uitrit. Alle regels die gelden voor het verlaten van een uitrit gelden ook voor het verlaten van een erf. Iedere weggebruiker heeft dus voorrang. Ook voetgangers! Als het bord G6 (einde erf) meer dan 20 meter van het kruispunt ligt wordt het niet meer beschouwd als een uitrit, het bord verliest dan zijn voorrangs betekenis.

bord G6 – einde woonerf

bestuurders van rechts hebben voorrang Op een erf hebben alle bestuurders van rechts voorrang. Houd er rekening mee dat het kan zijn dat een bestuurder van een auto dit niet weet. uitrit van een erf Vaak is de uitrit van een erf een gewone uitrit. Dit kan je zien aan het verlaagde trottoir wat wel of niet is aangelegd. Je moet dan iedere weggebruiker, ook de voetgangers, voor laten gaan. Het maakt niet uit of ze van links of van rechts komen. gewone verkeersregels Alle algemene verkeersregels gelden ook in een erf. Rechts rijden, passeren, links inhalen en rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg heeft voorrang. Voetgangers mogen de gehele breedte van de weg gebruiken maar mogen bestuurders niet hinderen.

Page 13: Brommertheorie dl2

2.5 Gedrag op kruispunten Hoe je te gedragen op kruispunten. Alles daarover in deze les. een kruispunt niet blokkeren Een kruispunt mag je niet blokkeren. Je moet dus altijd vóór een fietspad of voetgangersoversteekplaats stoppen en zeker niet alvast op de weg gaan staan waar het andere verkeer rijdt, ook al is de weg vrij. Je mag pas rijden als je het kruispunt in één vloeiende beweging over kunt steken. beoordeel de situatie van tevoren Er wordt van je verwacht dat je verkeerssituaties zelf inschat en daar op een goede manier op inspeelt. Dit geld voor iedere situatie dus ook vooral voor kruispunten! Wanneer je een kruispunt nadert probeer je, voordat je er daadwerkelijk bent, alles al gezien te hebben en een overzicht hebben te maken. Je moet vooral letten op de snelheid van het overige verkeer en natuurlijk de verkeersborden. Hoe verder je vooruit kijkt, hoe veiliger en vloeiender je jezelf door het verkeer kunt bewegen. opstellen op kruispunt met middenberm Als er een middenberm is in de kruisende weg ligt, kun je je met je brommer tussen de middenberm opstellen. Nu kan je wachten tot ook de rechterrijbaan vrij is. Deze kruispunten zijn veiliger en iets makkelijker omdat je ze in principe in twee keer over kunt steken. Blijf wel vooruit kijken, dit bevorderd de doorstroming van het verkeer. oogcontact en inschatten van de bestuurder Om veilig een kruispunt over te kunnen steken moet je zorgen dat je gezien wordt. Als je probeert oogcontact te krijgen weet je zeker dat iemand je ziet. Kijk nooit naar de auto, maar kijk naar de bestuurder. Daaraan kun je beter zien wat er komen gaat, iemand die jouw kant niet opkijkt, zal je over het hoofd gaan zien. Pas op, auto’s zijn zwaar.. naderingssnelheid bij een gelijkwaardig kruispunt De snelheid waarmee je een gelijkwaardig kruispunt nadert is verschillend. Soms hoef je geen gas los te laten en soms moet je bijna stapvoets rijden. Het belangrijkste is het overzicht. Kun je ruim van tevoren een zijstraat al ver inkijken dan kun je het gas vasthouden. Wordt het zicht beperkt door bomen, struiken of andere obstakels dan zul je je snelheid daar op aan moeten passen. Hoe langzamer je rijdt, des te sneller je tot stilstand kunt komen.

Page 14: Brommertheorie dl2

naderingssnelheid bij een voorrangskruispunt Ook hierbij geldt het overzicht wat je hebt op het kruispunt. Mocht je een voertuig aan zien komen waarvoor jij moet stoppen, doe dit dan op tijd. Ga geen geintjes uithalen door op het laatste moment vol in de remmen te gaan. De bestuurder kan van je schrikken met alle gevolgen van dien. Zorg voor een rustig verkeersbeeld, vooruit kijken, en pas je aan aan wat er om je heen gebeurt. Automobilisten gaan er vanuit dat je voorrang verleent als je dit met verkeerstekens verplicht wordt. Het bord B6 betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Bord B7 betekent precies hetzelfde alleen ben je hier verplicht éérst te stoppen voordat je doorrijdt! Meestal staat bord B7 op een gevaarlijk of onoverzichtelijk kruispunt.

bord B6

bord B7

naderingssnelheid bij een gevaarlijk kruispunt (bord J8) Wanneer je het bord J8 tegenkomt, nader je een gevaarlijk kruispunt. Het is altijd een gelijkwaardig kruispunt. Dit soort kruispunten zijn meestal onoverzichtelijk en moeten voorzichtig genaderd worden, het bord staat er niet voor niets! Er zullen voorheen vele ongelukken geweest zijn.

snelheidstabel Hier kun je eenvoudig zien voor welke voertuigen welke snelheid geldt.

2.6 Voorrang

Alles over voorrang en voorrang verlenen vind je in dit hoofdstuk. nadering van een gelijkwaardig kruispunt Op een gelijkwaardig kruispunt vind je geen borden of tekens die de voorrang regelen. Het zijn alleen verharde of onverharde wegen. Er zijn drie hoofdregels op zo’n kruispunt; -trams hebben voorrang op alle bestuurders. -bestuurders van rechts hebben voorrang Hierbij moet wel gezegd worden dat een brommobiel op dit soort kruispunten dezelfde rechten heeft als een motorvoertuig.

tekens voorrang verlenen (bord B6 en B7) Als je voorrang moet verlenen aan alle bestuurders is dat te zien aan de borden B6 of

bord B6

Page 15: Brommertheorie dl2

Meestal zijn er ook de zogenaamde haaientanden op het wegdek aangebracht. Je moet bij deze borden alle bestuurder voorrang verlenen, voetgangers dus niet. Als je zelf op een voorrangsweg rijdt moeten de bestuurders die van de andere weg komen jou voorrang verlenen, dit geldt ook voor een tram.

bord B7

het verlaten van een afbuigende voorrangsweg Als je een afbuigende voorrangsweg verlaat moet je al het verkeer voor laten gaan die deze afbuigende voorrangsweg blijft volgen.

nadering van een afbuigende voorrangsweg Als je een afbuigende voorrangsweg nadert, nader je een voorrangsweg en moet je alle bestuurders die op die weg rijden voorrang verlenen. vaak staan hier haaientanden om het duidelijker aan te geven. Voetgangers hebben bij haaientanden geen voorrang omdat ze geen bestuurder zijn.

kruispunten met een onverharde en verharde weg Bestuurders die van een onverharde weg komen moeten altijd voorrang verlenen aan de bestuurders op de verharde weg wanneer deze elkaar kruisen. Als jij dus van een onverharde weg een verharde weg oprijdt hoef je voetgangers dus niet voor te laten gaan! naar rechts kijken (let op!) Verkeer dat op een voorrangsweg rijdt, kan gaan inhalen. Als je dus rechtsaf wilt slaan, kijk dan niet alleen naar links maar ook naar rechts!

Page 16: Brommertheorie dl2

rechtsaf heeft voorrang op linksaf Als tegemoetkomend verkeer linksaf wilt op hetzelfde kruispunt waar jij rechtsaf wilt, dan heb jij voorrang. Eenvoudig: de korte bocht gaat voor de lange bocht.

rechts heeft voorrang binnen erven Op een woonerf geldt de basisvoorrangsregel: bestuurders van rechts gaan voor. Als brommerrijder moet je dus voorrang krijgen van een auto van links. Ga er echter niet van uit dat alle automobilisten dit weten! militaire colonne Militaire colonnes kom je niet vaak tegen maar je moet toch de volgende regels hierbij in acht nemen: - je mag nooit een colonne doorsnijden of doorkruisen. Ook niet als hij afbuigt. - als je met je auto ertussen meerijdt, moet jij wél stoppen voor rood licht. - als er begeleiding is door bijvoorbeeld de marechaussee, moet je altijd hun aanwijzingen opvolgen. uitrit Als je een uitrit verlaat moet je al het verkeer voor laten gaan. Dus óók voetgangers! voorrangsvoertuigen Een ambulance, politie- of brandweerauto die hun zwaailichten en hun meertonige sirenes voeren, hebben altijd en overal voorrang! Dit is het einde van het bromfiets theorieboek deel 2. Het volgende deel kun je downloaden op www.brommerexamens.nl Mis je iets in dit boek? Wil je wat aanvullen of heb je op het examen vragen gehad die je nergens terug kon vinden? Laat het ons weten via het contactformulier op www.brommerexamens.nl Bedankt voor het downloaden en succes met het behalen van je bromfietsrijbewijs!