Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Studentenwereld
Brandveiligheidsverslag
1. Nuttige telefoonnummers
2. Brandvoorkoming
3. Brandveiligheid algemeen
4. Brandsoorten
5. Branddeuren
6. Reddingsborden
7. Kleine blusmiddelen (basisprincipes)
8. Instructies voor het werken met kleine
blusmiddelen
9. Brandbestrijdingsborden
10. Attesten (branddeuren, brandweerstand,
brandcentrale, …)
Studentenwereld
Ambulance/brandweer: 100
GSM Europees noodnummer: 112
Politie: 101
Antigifcentrum: 070/ 245 245
Wachtdiensten geneesheren 078/15 15 90
(centraal oproepnr. Groot Brugge)
vanaf 19u-8u ‘s morgens
Wachtdiensten apothekers
vanaf 18.30u-22u 0900/10 500
na 22u-9u 050/44 88 44
Cardstop 070/ 344 344
Kotbaas Matthias Vermeersch 0495/326 120
Bij nood de noodtelefoon in de inkom van het gebouw gebruiken
1. N
utt
ige
tele
foo
nn
um
mer
s
Studentenwereld
Alle studenten kunnen actief deelnemen aan de voorkoming en de uitbreiding van brand. Het volstaat een aantal logische maatregelen te treffen om de gelijktijdige aan-wezigheid van de elementen van de branddriehoek te vermijden.
Brandverspreiding in een gebouw wordt voornamelijk tegengegaan door comparti-mentering van het gebouw. Branddeuren hebben als voornaamste taak een deel van het gebouw (het compartiment, het trappenhuis, de gang) op een veilige wijze en ge-durende een bepaalde tijd van een bestaande vuurhaard af te sluiten. Enige maatregelen m.b.t. het gebruik van brandbare stoffen:
* regelmatig de afval elimineren en opruimen, de lokalen ordelijk schikken; * de opstapeling van stof voorkomen; * geen brandbare stoffen bewaren nabij ontstekingsbronnen; * brandbare producten verwijderen uit de zone waar eventueel gloeiende
deeltjes kunnen geprojecteerd worden; * het gebruik van brandbare materialen beperken. Voornamelijk het stocke-
ren van licht ontvlambare vloeistoffen (ontvlammingspunt 21° C) en van gasrecipiënten dient tot het strikte minimum beperkt te worden; bij ge-bruik van ontvlambare vloeistoffen zorgen voor een goede verluchting;
* geen ontvlambare vloeistoffen in de omgeving van ontstekingsbronnen gebruiken;
* geen ontvlambare vloeistoffen bewaren in koelkasten dewelke niet ex* plo-
sie beveiligd zijn; * rekening houden met het feit dat gassen en dampen die zwaarder dan
lucht zijn kunnen ontstoken worden ver van de plaats waar ze ontsnap-pen;
* nooit gaslekken opsporen met een vlam.
Enige maatregelen op het niveau van de ontvlammingsbronnen:
* Niet roken, niet binnentreden met verhitte voorwerpen, geen vuur maken in lokalen waar ontvlambare vloeistoffen aanwezig zijn;
* komforen, kooktoestellen, hittebronnen in het algemeen, niet neerzetten in de nabijheid van ontvlambare en brandbare stoffen;
* linnen en kleren niet te dicht bij een kachel of radiator laten drogen; * nooit producten onbewaakt op om het even welke vuurhaard achterlaten;
* vermijden om recipiënten die ontvlambare vloeistoffen bevatten, te plaat-sen vóór een doorschijnend oppervlak dat blootstaat aan de zonnestralen;
* Gebruik een snoer van een kabel-haspel alleen uitgerold. Als hij opgerold is kan hij warm worden en in brand vliegen. Enkel elektrische apparaten en onderdelen gebruiken die CE gemarkeerd zijn
2.
Bra
ndv
oo
rko
min
g
Studentenwereld
Brand
Een verbranding is een scheikundige reactie van een brandbare stof met zuurstof onder afgifte van warmte en vuurverschijnselen. Een brand is
het geheel van fenomenen die veroorzaakt worden door een ongecontro-
leerde verbranding.
De voornaamste parameters bij een brand zijn hieronder weergegeven en
ook voorgesteld in de Branddriehoek
een stof die de verbranding teweegbrengt;
praktisch zuurstof uit de omgevingslucht;
een hoeveelheid energie geleverd door een ontvlammings-
bron. De reactiesnelheid hangt af van het contactoppervlak tussen de reage-
rende stoffen, de toevoer van zuurstof naar de brandhaard en van de
temperatuur van de reagerende stoffen. Gewoonlijk worden de drie ele-
menten die nodig zijn om een brand te doen ontstaan voorgesteld onder
de vorm van een driehoek; de zogenaamde branddriehoek.
De analyse van de branddriehoek verklaart verschillende types van
branden. Om een brand te doven volstaat het één van de elementen van
de branddriehoek te verwijderen.
Rook en zuurstofgebrek
De rook veroorzaakt door brand is gevaarlijk door de warmte die hij ver-
voert, door de vermindering van de zichtbaarheid die hij met zich mee-
brengt en door de agressiviteit van sommige bestanddelen. De warmte die door rook vervoerd wordt, kan de temperatuur van de omgevings-
lucht dermate verhogen dat deze ongeschikt wordt voor de ademhaling.
Deze afgevoerde warmte kan tevens nieuwe brandhaarden veroorzaken.
De vermindering van de zichtbaarheid kan aanleiding geven tot verlies
van het oriëntatievermogen waardoor de evacuatie gehinderd wordt of er zelfs paniek ontstaat.
De rook kan zeer giftig zijn door het aanwezige koolstofmonoxide en an-
dere toxische verbrandingsproducten. Meer en meer blijkt de rookvor-
ming verantwoordelijk te zijn voor slachtoffers bij brandrampen. Kruip
daarom zo laag mogelijk bij de grond.
In de nabijheid van vuur wordt de omringende lucht armer aan zuurstof aangezien dit element bij de brandreactie verbruikt wordt. Hierdoor kan
bij sommige personen het gevaar voor anoxie bestaan.
3.
Bra
ndv
eili
gh
eid
alg
emee
n
Studentenwereld
Brandvoorkoming
Alle studenten kunnen actief deelnemen aan de voorkoming en de uit-breiding van brand. Het volstaat een aantal logische maatregelen te tref-
fen om de gelijktijdige aanwezigheid van de elementen van de branddrie-
hoek te vermijden.
Brandverspreiding
Brandverspreiding in een gebouw wordt voornamelijk tegengegaan door
compartimentering van het gebouw. Branddeuren hebben als voornaam-
ste taak een deel van het gebouw (het compartiment, het trappenhuis,
de gang) op een veilige wijze en gedurende een bepaalde tijd van een be-
staande vuurhaard af te sluiten. Daarenboven verhinderen de branddeuren de verspreiding van de rook-
gassen doorheen het ganse gebouw. Branddeuren moeten bij voorkeur
(en soms verplicht) zelfsluitend zijn zodat zij bij het begin van een brand
onmiddellijk functioneel zijn.
Evacuatie
Het is belangrijk dat elk begin van brand zo snel mogelijk gesignaleerd
wordt opdat vlug en doeltreffend zou kunnen ingegrepen worden.
In sommige lokalen werden rookdetectoren gemonteerd zodat een even-
tuele rookontwikkeling onmiddellijk aan de bewaking gesignaleerd wordt.
Zo u een brand, rookontwikkeling of brandgeur vaststelt, verwittig dan
onmiddellijk telefonisch de bevoegde personen via het noodnummer en
indien een uitbreiding te vrezen is, sla een brandmelder in teneinde de
alarmeringsmiddelen in werking te stellen en de medewerknemers te
verwittigen. Indien er geen alarminstallatie aanwezig is, verwittig mondeling de me-
dewerknemers. Bij een brandmelding moet iedereen het gebouw via de
evacuatiewegen verlaten. Volg hiervoor de reddingsborden met een
rechthoekige of vierkante vorm en met wit een pictogram op een groene
achtergrond. In de evacuatiewegen wordt de noodverlichting automa-tisch gestart wanneer de elektriciteit uitvalt. Ter hoogte van de nooddeu-
ren is er een noodverlichtingsarmatuur met eventueel een tekstaandui-
ding "NOODUITGANG" of "EXIT".
Vermijd opstapeling van goederen voor een branddeur!
De rook veroorzaakt door brand is gevaarlijk door de warmte die hij ver-
voert, door de vermindering van de zichtbaarheid die hij met zich mee-brengt en door de agressiviteit van sommige bestanddelen. Om deze re-
denen is het onverantwoord om in de evacuatiewegen hindernissen ach-
ter te laten welke aanleiding geven tot verlies van het oriëntatievermogen
waardoor de evacuatie gehinderd wordt of er zelfs paniek ontstaat.
3.
Bra
ndv
eili
gh
eid
alg
emee
n
Studentenwereld
Brandbestrijding
Hoger is het belang onderlijnd van de melding van een (begin van) brand en van de alarmering.
Een kleine brand kan eventueel nog tijdig geblust worden. U kan derhal-
ve altijd trachten een dergelijke kleine brand te blussen met aanwezige
kleine blusmiddelen: een snelblusser, een muurhaspel, een recipiënt
met water e.d.. Het is aangeraden om de instructies voor het werken met
kleine blusmiddelen regelmatig op te frissen
Aanduidingsborden in verband met het brandbestrijdingsmaterieel heb-
ben een rechthoekige of vierkante vorm met een wit pictogram op rode
achtergrond.
Werk volgens de basisprincipes van het bluswerk.
Breng uzelf daarbij niet in gevaar en onderneem niet meer dan één
poging.
Laat het werk over aan de specialisten.
3.
Bra
ndv
eili
gh
eid
alg
emee
n
Studentenwereld
Vuur en de Branddriehoek
De drie elementen die nodig zijn om een brand te doen ontstaan worden
voorgesteld onder de vorm van een driehoek; de zogenaamde branddrie-
hoek. Om een brand te doven volstaat het één van de elementen van de
branddriehoek te verwijderen.
1. Brandbare stoffen
Naarmate het contact met de zuurstof of de ontstekingsbron beter is, zal
de reactie heviger zijn. De aggregatietoestand van de brandbare stoffen
evenals de hoeveelheden bepalen derhalve het brandgevaar.
1.1. Vaste stoffen
Deze branden maar ingevolge de ontvlamming van gasvormige stoffen
die door de vaste stof vrijgemaakt worden. Het vrijkomen van gassen ge-
beurt des te sneller naarmate de temperatuur van de warmtebron hoger
is en de stof zich voordoet onder de vorm van fijne deeltjes. Voorbeeld: een harde houtblok, gebracht op:
160°C gedurende 40 min. ontvlamt niet;
400°C, ontvlamt na 30 sec.
Hout ontvlamt bij lagere temperatuur als het voorkomt onder de vorm
van zaagsel of krullen.
1.2. De ontvlambare vloeistoffen
Ook hier is het de damp dewelke boven het vloeistofoppervlak gevormd
wordt, die brandt. Het brandgevaar van ontvlambare vloeistoffen is geka-
rakteriseerd door de ONTVLAMMINGSTEMPERATUUR (ook vlampunt
genoemd): de temperatuur waarbij de vloeistof zoveel dampen vrijmaakt dat deze met de lucht boven een vloeistofoppervlak een mengsel vormen
dat vuur vat bij het naderen van een vlam.
Als voorbeeld het vlampunt van enkele ontvlambare vloeistoffen.
aceton : - 19° C
alcohol : +12° C
benzeen : - 12° C kamfer : + 65° C
gasoil : + 50° C
ether : - 45° C
benzine : - 18° C
nafta : - 15° C
helder brandende petroleum : + 40° C white spirit : + 35° C
4.
Bra
nd
soo
rten
Studentenwereld
Het vlampunt ligt dikwijls beneden kamertemperatuur. De vloeistoffen
met een laag vlampunt vertegenwoordigen uiteraard het grootste brand-
gevaar.
1.3. Ontvlambare gassen
Deze worden o.a. gekenmerkt door hun dichtheid t.o.v. de lucht.
Assen zwaarder dan lucht verspreiden zich in kuilen en blijven op het
grondniveau hangen. Zij kunnen met een luchtstroom gemakkelijk mee-
gevoerd worden naar een ontstekingsbron. Gassen lichter dan lucht stijgen bij het vrijkomen naar hogere lokaalde-
len en verspreiden zich daarna in de atmosfeer.
2. Zuurstof
Komt uiteraard voor in de omgevingslucht. Naarmate het zuurstofgehalte
hoger is, vergroot het brandgevaar. In een zuivere zuurstofatmosfeer
kunnen alle nog niet volledig geoxideerde stoffen branden.
3. De ontstekings- of ontvlammingsbron
Dit is de energie die nodig is om een mengsel brandstof/zuurstof vuur te
doen vatten of te laten ontploffen. Enkele voorbeelden:
4.
Bra
nd
soo
rten
Naakt vuur (vlammen) Vlammen van lucifers, branders, kooktoestellen e.d.
Gloeiende of hete op-pervlakken
Aangestoken sigaret, elektrische kookplaten, strijkijzers, gloeilampen e.d.
Mechanisch veroor-zaakte vonken
Deze ontstaat door wrijving van stoffen of machineonderde-len: slijpstenen, draaibanken, schaafmachines e.d.
Elektriciteit
Bogen en vonken gevormd als gevolg van kortsluiting, stroomafsnijding e.d. Ook de verhoogde temperaturen als gevolg van overbelasting en slechte contacten zijn te ver-
melden. Vandaar het verbod om nog zogenaamde domino-stekkers te gebruiken.
Statische elektriciteit
Het tegen elkaar wrijven van synthetische stoffen kan hoge elektrische ladingen opwekken, die elektrische vonken kun-nen veroorzaken met voldoende hoge energie om een
mengsel van ontvlambare gassen en lucht vuur te laten vatten.
Chemische reacties
Hierbij kan de vrijgekomen energie voldoende zijn om dienst te doen als ontbrandingsbron. Proppen en vodden dewelke doordrongen zijn van vet of ander organisch mate-
riaal kunnen bij contact met de lucht geoxideerd worden waarbij warmte vrijkomt. De afval kan zo vuur vatten en brand veroorzaken.
Studentenwereld
Indeling van de vuurhaarden
De vuurhaarden, op hun beurt, kunnen in vier categorieen ingedeeld worden naar gelang de stoffen die verbranden.
4.
Bra
nd
soo
rten
categorie A:
Vuren van vaste materialen die over het algemeen van organi-sche aard zijn en waarvan de verbranding normaal plaatsheeft met de vorming van as (hout, papier, textiel, steenkool, katoen,
rubber, plastiekstoffen…)
categorie B: Vuren van vloeistoffen of vloeibaar te maken vaste stoffen (benzine, olie, verf, teer, alcohol)
categorie C: Gasvuren
categorie D: Vuren van metalen zoals natrium, magnesium, enz. …
niet gerang-schikt:
Vuren van elektrische oorsprong.
Studentenwereld
Branddeuren hebben als voornaamste taak een deel van het gebouw (compartiment, trappenhuis, gang) op een veilige wijze gedurende een bepaalde tijd van een bestaande vuurhaard af te sluiten. Daarenboven verhinderen de branddeuren de verspreiding van de rookgassen doorheen het ganse gebouw. De veiligheid en het welzijn van de gebruikers hangt, bij een eventuele brand, in grote mate af van het goed functioneren van de branddeuren. Zij voorzien ener-
zijds in een veilige rookvrije omgeving langs waar de gebruikers het gebouw kun-nen verlaten en anderzijds zijn deze ruimtes de wegen langs waar de hulpverle-ners het gebouw veilig kunnen betreden. Aan iedere niet functionele toestand van een branddeur dient zo snel mogelijk verholpen te worden om uw eigen welzijn en dat van uw collegas niet in gevaar te brengen. Daarom altijd verwittigen aan de kotbaas als er iets niet in orde is.
Oneigenlijke situaties
De functionele werking (weerstand bieden tegen vuur en verspreiding van de rookgassen tegen gaan) kan door verschillende ingrepen van de gebruikers teniet gedaan worden. Hieronder geven we aan wat je best niet doet met een brand-deur (of wat je kan zien wat mis is met de deur) en wat je bij voorkeur onder-neemt om uw welzijn te verzekeren waarbij een signalisatie van het probleem aan de technische verantwoordelijke in vele gevallen de enige actie is. Pas als de deur volledig technisch in orde is, zoals beschreven in het technisch document dat de deur als branddeur certificeert, kan men er op rekenen dat de hoeveelheid hinderlijke rookgassen tot het minimum (wat al zeer hinderlijk is) beperkt blijft. 1) Spie onder de deur plaatsen
= Spie in vuilbak deponeren
2) Cilinderslot verwijderen
= Kotbaas verwittigen
5.
Bra
ndd
eure
n
Studentenwereld
3) Deurkruk verwijderen
= Kotbaas verwittigen
4) Deurpomp onbruikbaar maken
= Kotbaas verwittigen
5) Branddeur blokkeren
= Blokkagemiddel verwijderen
De evacuatie van een compartiment waarin een brand ontstaan is ge-
beurt doorgaans via een trappenhuis. Om veiligheidsredenen mogen
hierin geen brandbaar materiaal of andere obstakels geplaatst worden.
5.
Bra
ndd
eure
n
Studentenwereld
Het reddingsbord heeft een rechthoekige of vierkante vorm met wit picto-
gram op groene achtergrond (de groene kleur moet ten minste 50 % van
het bord beslaan). De deuren van de uitgangen en nooduitgangen gesignaleerd door onder-
staande reddingsborden draaien open in de vluchtrichting.
6.
Red
din
gsb
ord
en
Nooduitgang
Naar Nooduitgang
Te volgen richting (wordt samen met één van de onderstaande borden gebruikt)
EHBO hulp
Uitgang - Nooduitgang
Veiligheidsdouche
Ogen spoelen
Telefoon voor redding en eerste hulp
Draagberrie
Studentenwereld
Water (muurhaspels met axiale voeding en muurhydranten)
Beste blusmiddel, maar als het in grote hoeveelheden gebruikt wordt, kan het aanzienlijke schade aanrichten.
Water is voor klasse A-branden (die in woonhuizen het meest voorko-
men) een zeer goede blusstof: effectief, meestal volop voorhanden en re-
latief goedkoop.
De werking berust op afkoelen.
Afkoelen kost enige tijd.
Gebruik altijd een nevel of een sproeistraal.
Stop zo nu en dan.
Een ononderbroken straal zorgt voor onnodige blusschade!
Water mag nooit gebruikt worden voor het blussen van:
* Elektrische apparatuur, tenzij de spanning is uitgeschakeld. In
noodgevallen kunt u heel kort met een nevel sproeien, echter
nooit met een ononderbroken straal.
Daarmee zet u immers uzelf onder stroom. * Olie of vet; de brandende vloeistof zal uiteenspatten tot een
enorme steekvlam. Bij vlam in de pan: afsluiten met goed pas-
send deksel of branddeken, die u altijd van u af op de pan
schuift.
* Metalen (brandklasse D) en andere stoffen die met water reage-
ren zoals natrium en carbid.
7. K
lein
e blu
smid
del
en (
bas
isp
rin
cip
es)
Studentenwereld
Koolzuuranhydride: (draagbare snelblussers, grijze fleskop)
Het ideale middel om te gebruiken in de nabijheid van kostbaar materi-aal, zoals elektronische toestellen, medische apparaten, enz. … Het
wordt ook aanbevolen voor het blussen:
Van branden van klasse B en C. Voor het blussen van branden
van klasse A is het niet geschikt;
Van alle vuren van elektrische oorsprong, gezien het feit dat het
geen elektriciteitsgeleider is; In de keukens, de laboratoria, de computerzalen, gezien de niet-
vervuilende actie.
Poeder: (draagbare snelblussers, rode fleskop)
De droge poeders zijn heden ten dage geschikt om praktisch alle soorten
brand te bestrijden. De verschillende poeders worden gemerkt met de
letters A-B-C-D of met een combinatie van deze letters, naargelang van hun blusvermogen voor de categorieën van vuur die hierboven vermeld
worden.
Zand Zand is dikwijls in de omgeving van een brand aanwezig en kan goede
diensten bewijzen. De bluswerking van zand is afdekkend terwijl de
brandbare dampen die door het zand worden gestuwd een te lage tempe-
ratuur hebben en niet meer tot ontbranding komen.
Blusdekens Blusdekens worden meestal opgeborgen in kokers en hebben de bedoe-
ling om de brandstof of eventuele brandende personen af te sluiten van
de zuurstof.
7. K
lein
e blu
smid
del
en (
bas
isp
rin
cip
es)
Studentenwereld
In het gebouw bevinden zich twee soorten poederblussers. Nl. de poe-
derblussers die zich op elke verdiep bevinden en CO2 blussers die zich
enkel in de gemeenschappelijke keuken bevinden. De Poederblussers
De poeder blusser is de meest voorkomende blusser. Je treft ze niet alleen in
auto’s aan maar ook in gebouwen. Daarnaast heeft de werking een aantal voordelen. Het poeder kan bijvoorbeeld prima worden ingezet bij elektrische voorzieningen dit in tegenstelling tot water.
Dus bij een kortsluiting in de meterkast, de PC of in een auto is dit een prima oplossing. Het grote nadeel is dat het poeder zo fijn is, dat het zich overal in nes-telt. Denk hierbij maar aan lagers en harde schijven in computers. Bij een auto-brand is de auto, hoewel niet uitgebrand, wel bijna total loss, daar het poeder bijna overal zit. Dit geldt uiteraard ook voor panden. Er zijn speciale salvage be-drijven die het poeder kunnen verwijderen, maar dit is vrij kostbaar. De werking van het poeder is het verstikken van de brand. Het vormt een soort film tussen de zuurstof en de brandstof.
Hierbij is een poederblusser "opengesneden" weergegeven. Door de blusser te activeren laat men het CO2 drijfgas (het zwarte cilindertje) ontsnappen in de ruimte waardoor de poeder onder druk naar buiten wordt ge-dreven. via de rode buis. Bij het verplicht jaarlijks nazicht wordt de cilinder met CO2 gas gewogen en het poeder losgeschud. HOE IS EEN POEDERBLUSSER TE GEBRUIKEN?
1) Verwijder de borgpen; 2) Sla de knop bovenaan volledig in.(soms is dit een knijper i.p.v. een
knop); 3) Neem de slang bij de afsluiter;
4) Test het blustoestel door kortstondig de afsluiter in te drukken; 5) Knijp de afsluiter op het einde van de slang in; 6) Blijf op een afstand van 1,5 tot 2 meter van de vuurhaard; 7) Richt de straal op de basis van de vlammen; 8) Blus met poeder altijd met de wind mee (poeder beperkt het zicht); 9) Controleer na het blussen of de brand goed uit is en loop achteruit
terug. 10) Houd het blustoestel klaar voor het geval de vlammen weer opflak-
keren; 11) Houd er rekening mee dat een blustoestel maar een zeer beperkte
werkduur heeft.
8. In
stru
ctie
s voor
het
wer
ken
met
kle
ine
blu
smid
del
en
Studentenwereld
De CO2 blusser
De CO2 blusser of ook wel koolzuursneeuwblusser is ook een prima blusmiddel. Het grote voordeel is dat het blussen twee elementen wegneemt uit de zogenaam-de branddriehoek. Ten eerste verdrijft de CO2 de zuurstof en ten tweede daalt de temperatuur naar –80 graden door het ontsnappen van het gas uit de fles. Hier-door wordt de ontbrandingsmogelijkheid van het object weggenomen.
Dit blusmiddel is door de afwezigheid van water prima in te zetten bij elektrische voorzieningen net als bij de poederblusser. Er dient wel opgemerkt te worden dat zoals reeds eerder gemeld de temperatuur behoorlijk laag kan worden dat men niet aan de spuitmond dient te komen. Dit om bevriezingsverschijnselen te voor-komen. Het is uiteraard ten strengste "verboden" om op personen (of dieren) te spuiten. Ook kan het gevaarlijk zijn daar het zuurstof verdringt en kan dus in
een kleine ruimte gevaarlijk zijn voor mens en dier. HOE IS EEN CO2- BRANDBLUSSER TE GEBRUIKEN?
1) Verwijder de borgpen; 2) Knijp de afsluiter in; 3) Test het blustoestel door kortstondig de afsluiter in te drukken; 4) Blijf op een afstand van 1,5 tot 2 meter van de vuurhaard; 5) Richt de straal op de basis van de vlammen; 6) Let erop dat de CO2 uitstoot niet onderbroken wordt; 7) Gebruik het toestel bij voorkeur binnen; 8) Buiten vervliegt de blusstof snel; 9) Blust u in een kleine ruimte, verlaat deze dan na de blussing snel
(koolzuursneeuw verlaagt de hoeveelheid aanwezige zuurstof); 10) Controleer na het blussen of de brand goed uit is en loop achteruit
terug. 11) Houd het blustoestel klaar voor het geval de vlammen weer opflak-
keren; 12) Houd er rekening mee dat een blustoestel maar een zeer beperkte
werkduur heeft.
8. In
stru
ctie
s voor
het
wer
ken
met
kle
ine
blu
smid
del
en
Studentenwereld
Het branddeken.
Een branddeken steekt opgevouwen in een ronde of rechthoekige houder die bij voorkeur een rode kleur heeft. De houder wordt aan de muur bevestigd. Brand-dekens zijn vervaardigd uit een onbrandbare stof en zijn in verschillende forma-ten verkrijgbaar. Van zodra u een branddeken over de brandende frituurketel of pan gooit, is er geen zuurstof meer en doven de vlammen. Laat de branddeken altijd een tijdje over de pan liggen. Als u de deken onmiddellijk wegneemt, kan een nieuwe zuur-stoftoevoer het vuur weer doen oplaaien. U kunt het deken ook om iemand heen slaan wiens kleren in brand staan.
De meeste branddekens zijn ongeveer 1 meter lang en breed en hebben handgre-
pen die de handen beschermen. Tips bij het gebruik van een branddeken
* Hang de houder met het branddeken in de keuken. * Hang hem op een gemakkelijk bereikbare plaats (zeker niet bij het fornuis)
* Hang hem op een hoogte die afhankelijk is van je eigen grootte en van de afmetingen van het deken.
* Er moet ook nog voldoende ruimte vrij zijn om het deken uit de hou-der te trekken zonder dat het ergens blijft achterhangen.
* Houd het branddeken bij de hand bij een barbecue of fonduemaaltijd. * Vouw het deken zorgvuldig op alvorens het opnieuw op te bergen in zijn houder.
* Volgens de Europese norm EN 1869 moet u het blusdeken weggooien en vervangen nadat u het hebt gebruikt voor het blussen van een brand.
* In plaats van een branddeken kan u ook een vochtige, niet-synthetische dweil gebruiken.
Hoe is een blustoestel werkelijk te leren gebruiken?
Hierboven werd beschreven hoe men de verschillende draagbare brandblustoe-stellen dient te gebruiken. Door middel van blusoefeningen in een erkend oplei-dingscentrum kan men ervaring opdoen in verband met het blussen van kleine branden. De universiteit richt op regelmatige tijdstippen dergelijke opleidingen in voor zijn personeel.
8. In
stru
ctie
s voor
het
wer
ken
met
kle
ine
blu
smid
del
en
Studentenwereld
Borden in verband met het brandbestrijdingsmaterieel hebben een rechthoekige of vierkante vorm met wit een pictogram op rode achtergrond (de rode kleur moet ten minste 50 % van het oppervlak van het bord beslaan).
Brandbestrijdingsborden
9.
Bra
ndb
estr
ijd
ing
sbord
en
Te volgen richting (wordt samen met één van de onderstaande borden gebruikt)
Blusapparaat
Brandslang
Ladder
Telefoon voor brandbestrij-ding
Branddeken
Verzamelpunt
Studentenwereld
10
. Att
este
n
Studentenwereld
10
. Att
este
n
Studentenwereld
10
. Att
este
n