Upload
others
View
7
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
IndustriegebouwenBijlage 6 - Koninklijk besluit van 7 juli 1994
KB van 1 maart 2009
2
1. Inleiding
2. Wettelijk kader
3. Doelstellingen
4. Toepassingsgebied
5. Indeling
6. Structurele elementen
7. Grootte van de compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10. Afstand tussen de gebouwen
11. Evacuatie
12. Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 1/62
3
• Voorschriften voor industriegebouwen zijn
opgenomen in bijlage 6 bij het koninklijk besluit
van 7 juli 1994 (KB van 1 maart 2009 - BS 15.07.2009)
- geldt slechts voor nieuwe gebouwen, zoals dit het geval
is voor alle voorschriften in het koninklijk besluit van 7 juli
1994
- zelfde definities (nl. bijlage 1) als andere bijlagen bij het
koninklijk besluit van 7 juli 1994, maar enkele nieuwe
definities nodig
- zelfde afwijkingsprocedure, zoals voor elk uitvoerings-
besluit van de wet van 30 juli 1979, maar meer flexibiliteit
ingebouwd in de voorschriften
Wettelijk kaderKoninklijk besluit van 7 juli 1994
4
• Nieuwe definities voor:
- Structurele elementen - type I/II
- Compartimentwand
- Tussenvloer
- Open vloer
- Opslagplaats
- Bluswatervoorziening
- Brandbelasting
Wettelijk kaderKoninklijk besluit van 7 juli 1994
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 2/62
5
• Art. 1. De technische specificaties die
opgenomen zijn in de bijlagen van dit besluit
zijn van toepassing op:
• De basisnormen zijn niet van toepassing op
bestaande gebouwen.
De op te richten gebouwen
De uitbreidingen aan bestaande gebouwen
maar beperkt tot het gedeelte van de
uitbreiding
Koninklijk besluit van 7 juli 1994Toepassingsgebied
6
• Op te richten gebouwen = gebouwen die na de
inwerkingtreding van de basisnormen zijn
opgericht of die nog opgericht moeten worden
Koninklijk besluit van 7 juli 1994Toepassingsgebied
UITZONDERING: op te richten
gebouwen waarvoor de
bouwaanvraag ingediend werd vóór
inwerkingtreding van de basisnormen
= BESTAANDE GEBOUWEN
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 3/62
7
• Uitbreidingen vallen onder toepassing van het KB,
maar enkel het deel uitbreiding
- evacuatie via bestaand gedeelte moet voldoen aan de
‘geest’ van bijlage 6
- Rf van de structurele elementen als de stabiliteit van de
uitbreiding daarvan afhankelijk is
• Verbouwingen vallen niet onder toepassing van
het KB
- wel hanteren als leidraad (veiligheid mag niet
achteruitgaan en nieuwe elementen zoveel mogelijk
voldoen aan bijlage 6)
Koninklijk besluit van 7 juli 1994Uitbreidingen en verbouwingen van bestaande gebouw
8
1. Inleiding
2. Wettelijk kader
3. Doelstellingen
4. Toepassingsgebied
5. Indeling
6. Structurele elementen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 4/62
9
• Deze bijlage bepaalt de eisen waaraan het
ontwerp, de bouw en de inrichting van
industriegebouwen moeten voldoen om:
- het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van
brand te voorkomen;
- de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen;
- preventief het ingrijpen van de brandweer te
vergemakkelijken.
• Doelstellingen sluiten aan bij de fundamentele
voorschriften van de BPR
DoelstellingenAlgemeen (1.1)
10
1. Inleiding
2. Wettelijk kader
3. Doelstellingen
4. Toepassingsgebied
5. Indeling
6. Structurele elementen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 5/62
11
• Een gebouw of gedeelte van een gebouw, dat
omwille van zijn constructie of inrichting bestemd is
voor doeleinden van bedrijfsmatige bewerking
(productiehal PVC-profielen, verbrandingsoven voor
afvalverwerking,..) of opslag van materialen of
goederen (havenopslagplaatsen, koelruimte voor
diepvriesproducten, stelplaats van bussen,...), het
bedrijfsmatige telen of opslaan van gewassen
(tuinbouwserres, bulkopslag van graan) of het
bedrijfsmatig houden van dieren (paardenstoeterij of
kippenkwekerij).
ToepassingWat is een industriegebouw? (zie verslag aan de Koning)
12
• Groothandels
- nadruk op verkoop of op opslag (kunnen klanten vrij
rondlopen?)
• Laboratoria
- nadruk op rechtstreekse koppeling aan de bedrijfsmatige
activiteit (valt de activiteit stil als het labo wegvalt?)
• Toonzalen
- nadruk op verkoop en ontvangen van klanten
ToepassingRandgevallen
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 6/62
13
• Toegankelijk voor personen
- Indien enkel toegankelijk voor onderhoud, controle of
werken, dan is het geen gebouw (bvb. silo, onderstation,...)
• Overdekt
- Geen gebouw indien niet overdekt (bvb. petrochemische
installaties, bulkopslag in open lucht,...)
• Geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
- moeilijk te beoordelen
- afstand van een punt
tot de rand kleiner dan
30 m
ToepassingGebouwen
14
• Kleine industriegebouwen
- maximaal één bouwlaag (een kelder mag ook nog)
- en totale oppervlakte kleiner dan 100 m2
• Open constructies
ToepassingUitzonderingen
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 7/62
15
• Lokalen niet bestemd voor industriële activiteiten
- bvb. burelen, refter, leslokaal, showroom,...
- vallen onder toepassing van bijlage 2 (3 of 4) en zijn daarom
uitgesloten van bijlage 6 compartimentering noodzakelijk
- uitzondering voor dergelijke lokalen indien de oppervlakte
ervan per compartiment niet meer bedraagt dan 100 m2
- of als rechtstreeks noodzakelijk voor de industriële activiteit
ToepassingUitzonderingen
16
1. Inleiding
2. Wettelijk kader
3. Doelstellingen
4. Toepassingsgebied
5. Indeling
6. Structurele elementen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 8/62
17
• Basispreventienormen onafhankelijk van de
bestemming Brandbelasting
IndelingBrandbelasting
Voordelen Nadelen
- gekend begrip - niet gekend bij ontwerp
- proefondervindelijk te
bepalen en te berekenen
- slechts één vd factoren
van de vuurdriehoek
- uitgebreide lijsten - variabel
- vaak gebruikt in modellen - geen rekening met
onverbrande brandstof
- ook gehanteerd in
regelgeving D en NL
- geen rekening met
tijdsfactor
18
• Industriegebouwen worden in klassen ingedeeld op
basis van brandbelasting
• Laat variatie van de brandbelasting toe binnen
bepaalde grenzen
IndelingIndeling van industriegebouwen in klassen (2.)
Klasse
A qfi,d 350 MJ/m2
B 350 MJ/m2 < qfi,d 900 MJ/m2
C 900 MJ/m2 < qfi,d
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 9/62
19
• Als een industriegebouw opgedeeld is in
verschillende compartimenten, dan kan de klasse
bepaald wordt per compartiment
- specifieke voorschriften gelden dan enkel voor
desbetreffende compartiment
- gemeenschappelijk delen voldoen aan strengste
voorschriften
IndelingIndeling van compartimenten in klassen
20
• De bouwheer bepaalt de klasse en eventueel de
maatgevende brandbelasting
- ook als deze nog niet weet welke activiteit er zal in
plaatsvinden
• Bij ontstentenis wordt verondersteld dat gebouw tot
klasse C behoort en niet uitsluitend voor opslag
wordt gebruikt
- strengste voorschrift
IndelingIndeling door de bouwheer in klassen
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 10/62
21
IndelingKarakteristieke brandbelasting (Bijl 1 Def. 6.1)
22
IndelingMaatgevende brandbelasting (Bijl 1 Def. 6.2)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 11/62
23
• Brandbare materialen gelijkmatig verdeeld
- A = totale oppervlakte van het compartiment
• Brandbare materialen ongelijkmatig verdeeld
- lokaal 50 % hoger dan gemiddelde
- A = 1000 m2 (rechthoek B/L > 0,7)
Indeling – Maatgevende brandbelastingOppervlakte A
24
IndelingKarakteristieke brandbelasting
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 12/62
25
• Brandbelasting = optelsom van alle brandbare
materialen (goederen, installaties, gebouw)
• Uitzondering: gebouw moet niet meegeteld worden
indien verwaarloosbaar
- bvb. brandbelasting < 100 MJ/m2
• Bijkomende uitzonderingen nog uit te werken door
ad hoc-werkgroep van de FOD Binnenlandse Zaken
(DIN 18230-1)
- bvb. materialen die opgeslagen of behandeld zijn zodat
verbranding uitgesloten is (bvb. ondergedompeld in water)
- brandwerend afgeschermde of afgescheiden materialen
- ...
Indeling – Maatgevende brandbelasting
Optelsom
26
IndelingKarakteristieke brandbelasting
Hoeveelheid die 80 % van de tijd niet
overschreden wordt
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 13/62
27
IndelingKarakteristieke brandbelasting
28
• Netto verbrandingswarmte Hu = maximale
hoeveelheid energie die in geval van verbranding wordt
vrijgesteld (excl. latente energie in waterdamp)
- bepaald calorimetrische bom (NBN EN ISO 1716)
- 100 % O2, dus niet altijd
even realistisch
Indeling – Maatgevende brandbelastingNetto verbrandingswarmte Hu
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 14/62
29
• In de literatuur zijn vele lijsten beschikbaar met
verbrandingswarmte van materialen
- ook op internet http://webbook.nist.gov/chemistry/
Indeling – Maatgevende brandbelastingNetto verbrandingswarmte Hu
30
IndelingKarakteristieke brandbelasting
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 15/62
31
• Materialen die opgeslagen zijn in onbrandbare
kisten, metalen reservoirs,... zullen niet volledig
verbranden correctiefactor (DIN 18230-1)
- brandwerende lokalen, kasten,... = 0
- brandbare of makkelijke breekbare verpakking = 1
- kleine metalen vaten ( < 450 l) op omgevingsdruk = 1
- vloeistoffen met vlampunt > 100°C = 1 (0,7) voor grootste
reservoir en = 0 voor andere reservoirs
- andere gevallen (bvb. opslag in drukvaten, vaten > 450 l)
= 0,8 voor grootste brandlast en = 0,55 voor de rest
Indeling – Maatgevende brandbelastingBeschermingsfactor
32
IndelingMaatgevende brandbelasting
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 16/62
33
• Correctiefactor m houdt rekening met de gehele of
gedeeltelijke verbranding van materialen
- afhankelijk van de vorm van de materialen, verdeling ervan,
stapelingsdichtheid en de vochtigheid
- hoe groter m, hoe groter de impact op het gebouw
- resultaten van calorimetrische bom beter laten aansluiten bij
de werkelijkheid
• Lijsten met m-factoren in DIN 18230-3
• m varieert in functie van de hoogte van de stapeling
- m kan groter zijn dan 1 ?!
Indeling – Maatgevende brandbelastingVerbrandingsfactor m
34
• Voor tal van activiteiten zijn al steekproeven
gebeurd in bedrijven om de brandbelasting te
bepalen
• Deze richtwaarden zijn in lijsten opgenomen zodat
een ontwerper/bouwheer zonder de juiste inhoud
van het gebouw te kennen, toch weet wat te
verwachten
- lijsten zullen door FOD Binnenlandse Zaken
bekendgemaakt worden (ad hoc-werkgroep)
- indien niet in de lijst, kan de waarde altijd berekend worden
Indeling – Maatgevende brandbelastingLijsten met richtwaarden
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 17/62
35
6. Structurele elementen
7. Grootte van compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10.Afstand tussen gebouwen
11.Evacuatie
12.Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
36
• De structurele elementen van een industriegebouw
moeten zo ontworpen en uitgevoerd worden dat de
volgende doelstellingen worden verwezenlijkt:
- de gebruikers en hulpverleners mogen niet bedolven raken
bij een instorting van het gebouw
- de bouwdelen en installaties die van belang zijn voor de
brandveiligheid (bv. compartimentswanden, bluswater-
leidingen, … ) mogen niet beschadigd raken bij de instorting
van een deel van het gebouw
- bij het instorten van het gebouw of delen daarvan mag de
veiligheid van de hulpverleners en gebruikers die zich
rondom het gebouw bevinden niet in het gedrang komen
Structurele elementenStabiliteit bij brand (verslag a/d Koning)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 18/62
37
• De bouwelementen die de stabiliteit van het geheel
of van een gedeelte van het gebouw verzekeren
(zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken,
afgewerkte vloeren en andere essentiële delen die
het geraamte of skelet van het gebouw vormen) en
die bij bezwijken aanleiding geven tot
voortschrijdende instorting
Structurele elementenDefinitie (Bijl. 1 - Def. Art. .15)
38
• Voortschrijdende instorting treedt op indien het
bezwijken van een constructieonderdeel aanleiding
geeft tot bezwijken van onderdelen van het gebouw
die zich niet bevinden in de onmiddellijke omgeving
van het beschouwde onderdeel en indien de
draagkracht van het overblijvende bouwwerk
onvoldoende is om de optredende belasting te
dragen
- onmiddellijke omgeving = kleinste waarde van 150 m2 of
15 % van de vloeroppervlakte (WG ad-hoc)
Structurele elementenDefinitie van voortschrijdende instorting (Bijl. 1 - Def. Art.1.15)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 19/62
39
• Voorbeeld
Structurele elementenDefinitie
dragend, maar geen
structureel element
structureel element
40
• De bouwelementen die de stabiliteit van het geheel
of van een gedeelte van het gebouw verzekeren
(zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken,
afgewerkte vloeren en andere essentiële delen die
het geraamte of skelet van het gebouw vormen) en
die bij bezwijken aanleiding geven tot
voortschrijdende instorting
- Type I - voortschrijdende instorting die zich kan uitstrekken
over de compartimentsgrenzen heen of die aanleiding geeft
tot beschadiging van de compartimentswanden
- Type II - elementen die bij bezwijken aanleiding geven tot
een voortschrijdende instorting beperkt tot het compartiment
Structurele elementenDefinitie Type I / Type II (Bijl. 1 - Def. Art.1.15)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 20/62
41
Structurele elementenIndeling
42
• Onderscheid tussen type I en II
- geen eigenschap van het structureel element zelf, maar
hangt samen met belastingen, robuustheid, verbindingen,...
Structurele elementenDefinitie
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 21/62
43
• Type I
• Zelfde eisen als voor compartimentswanden
- omdat het bezwijken van deze elementen ook invloed heeft
op het bezwijken van de compartimentswanden
Structurele elementenStabiliteit bij brand van structurele elementen van type I (3.1)
Klasse
A R 60
B / C R 120
44
• Type II
• Equivalente tijdsduur is een methode om de invloed
van reële brandomstandigheden te vertalen naar de
invloed onder blootstelling volgens ISO 834
Structurele elementenStabiliteit bij brand van structurele elementen van type II (3.1)
Klasse
A/B/C R te,d
te,d is de equivalente tijdsduur
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 22/62
45
• Equivalente tijdsduur = maximum temperatuur die
optreedt in een element bij een reële brand
omgerekend naar de tijd waarbij deze temperatuur in
dat element optreedt bij een ISO-brand
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
46
• NBN EN 1991-1-2 (2003)
- is hetzelfde als EN 1991-1-2 (2002)
- is verschillend van NBN EN 1991-1-2 ANB (2008)
•
waarbij
Structurele elementenEquivalente tijdsduur – NBN EN 1991-1-2 (2003)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 23/62
47
• te,d = f (kb, qfi,d, wf)
afhankelijk van:
- warmteverliezen langs
de wanden
- brandbelasting
- ventilatie van het lokaal
- geometrie van het
lokaal
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
48
• kb afhankelijk van:
- warmteverliezen langs
de wanden
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
Staal
Beton, baksteen,
glas
Hout, cellenbeton,
PUR, EPS
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 24/62
49
• wf afhankelijk van:
- ventilatie van het lokaal
- geometrie van het
lokaal
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
hoogte van het
compartiment
verhouding van de oppervlakte
van de verticale openingen Av tov
de totale vloeroppervlakte Af
verhouding van de opper-
vlakte van de horizontale
openingen Ah tov de totale
vloeroppervlakte Af
50
• kc afhankelijk van:
- materiaal van het
structureel element
• kc = 1
- het materiaal van het structureel element (beton, staal, hout,
gemengd staal-beton) wordt niet in rekening gebracht
- equivalente tijdsduur wordt gebruikt als maat voor de
strengheid van de brand (niet voor de weerstand van het
element) en is dus onafhankelijk van de materialen die als
structureel element worden gebruikt
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 25/62
51
• te,d = f (kb, qfi,d, wf)
afhankelijk van:
- kans op een brand, pfi
- aanvaarde kans op falen
• De kans op brand is
afhankelijk van de activiteit en de oppervlakte
- hoe groter de oppervlakte, hoe meer kans op brand
• q1 = factor die rekening houdt met de oppervlakte
• q2 = factor die rekening houdt met de activiteit
- in de WG is eigenlijk altijd ( q1· q2) gebruikt door in de
bepaling van q1 ook rekening te houden met de activiteit en
q2 = 1 te stellen
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
52
• te,d = f (kb, qfi,d, wf)
afhankelijk van:
- kans op een brand, pfi
- aanvaarde kans op falen
• De aanvaarde kans op falen door brand is
voor de structurele elementen beperkt tot 10-3
- in koude toestand is dit 1,3 x 10-6, er wordt dus van
structurele elementen van type II aanvaard dat ze vaker
instorten (cfr. DIN 18230-1)
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 26/62
53
• te,d = f (kb, qfi,d, wf)
afhankelijk van:
- kans op een brand pfi en aanvaarde kans op falen pt
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
kans op een brand (aantal/m /jaar) = 5 x 10-6 (productie)
2 x 10-6 (opslag)
aanvaarde kans op falen door brand = 10-3
( )( )1 ,0,75 1- 0,27 ln - ln 0,9=q fi t
( )1,
t
fi
p
fi t p=waarbij
54
• Een opslagplaats is een overdekt geheel, dat
hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de opslag,
overslag en/of distributie van goederen, ongeacht
de duur ervan, bestaande uit één of meerdere
gebouwen met de eventueel daaraan verbonden
luifels en/of bijhorende constructies.
Structurele elementenOpslag (Bijl. 1 - Def. - art. 1.14.1)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 27/62
55
• te,d = f (kb, qfi,d, wf)
afhankelijk van:
- efficiëntie van actieve
brandbeveiliging
• waarden ni uit NBN EN 1991-1-2
Structurele elementenEquivalente tijdsduur
56
• Bij de bepaling van de stabiliteit bij brand van de
structurele elementen houdt men rekening met de
algemene stabiliteit van het gebouw en de invloed
van de structurele elementen op elkaar. Daarbij
houdt men rekening met de uitzettingen en
vervormingen van de structurele elementen ten
gevolge van de blootstelling aan de brand.
- bij de controle van de stabiliteit ook rekening houden met
tweede orde-effecten zoals de verplaatsing van de
kolommen door de uitzetting van liggers of vloerplaten
Structurele elementenAlgemene stabiliteit bij brand (3.4.1)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 28/62
57
• De brandweerstand van tussenvloeren en hun
draagstructuur is ten minste gelijk aan R 30.
Structurele elementenTussenvloeren (3.1)
R30
58
6. Structurele elementen
7. Grootte van compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10.Afstand tussen gebouwen
11.Evacuatie
12.Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 29/62
59
• De oppervlakte van een industriegebouw of van een
compartiment daarvan wordt beperkt ifv brandlast
• De maximaal toelaatbare oppervlakte wordt bepaald
door deling van bovenvermelde energiewaarden
door de maatgevende brandbelasting.
Grootte van de compartimentenMaximale oppervlakte in functie van de beheersbaarheid van
de brand (3.2)
Maximale brandlast
5 700 GJ zonder sprinklers
34 200 GJ met sprinklers
Amax = 5 700 GJ
qfi,d
Amax = 34 200 GJ
qfi,d
of
60
• De maximale oppervlakte van een compartiment
Amax wordt verminderd met volgende factoren
Grootte van de compartimentenMaximale oppervlakte in functie van tussenvloeren
0,2meer dan 3
Aantal tussenvloeren Correctiefactor
1 0,75
2 0,5
3 0,25
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 30/62
61
• De maximale oppervlakte van een compartiment
Amax wordt verminderd met volgende factoren
Grootte van de compartimentenMaximale oppervlakte in functie van boven elkaar gelegen
compartimenten
Correctiefactor
meerdere compartimenten
boven Ei (LG, MG)
0,25
meerdere compartimenten
boven Ei (HG)
0,1
compartimenten onder Ei 0,1
62
• Voorbeeld
Grootte van de compartimentenMaximale oppervlakte in functie van bouwlagen en tussenvloeren
1
21
0,75 0,25 = 0,188
0,50 0,25 = 0,125
1,00 0,10 = 0,100
Het aantal tussenvloeren is het
maximale aantal tussenvloeren
dat door een willekeurige
verticale lijn wordt doorlopen.
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 31/62
63
Grootte van de compartimentenType-oplossingen (3.3)
• Oppervlakte van compartimenten wordt beperkt
door:
- maximale brandbelasting (5 700 GJ of 34 200 GJ)
- R van de structurele elementen van type II omdat te,d ook
afhankelijk is van de oppervlakte
• Type-oplossingen uitgewerkt omdat
- de maatgevende brandbelasting is niet altijd gekend (bv.
als de activiteit op het ogenblik van de bouwplannen nog
niet gekend is)
- de berekening van de equivalente tijdsduur is niet
gemakkelijk en bovendien laten oplossingen op maat
weinig flexibiliteit toe.
64
Grootte van de compartimenten‘Gemiddeld’ industriegebouw
RWA (1,5 %)
lichtdoorlatende
oppervlakken (3,5 %)
12 m hoogte
poort 5 x 5 m en een deur
elke 20 m poort 5 x 5 m en een deur
elke 18 m
bovenlicht 1,2 m
breedte = 1/3 x lengte
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 32/62
65
Grootte van de compartimentenType-oplossingen
Geen R vereist R 15
maar enkel controleberekening
nodig bij knikgevoelige
elementen of bijzondere gevallen
(bvb. grote vaste lasten)
66
Grootte van de compartimentenType-oplossingen
Verbeterd
e bereikbaarheid
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 33/62
67
Grootte van de compartimentenType-oplossingen
• Type-oplossingen worden ‘verondersteld’ te
voldoen aan de voorschriften van punt 3.1 en 3.2
- Dus ook als de brandbelasting hoger is dan 1250 MJ/m
- Of gebouw enigszins afwijkt van het ‘gemiddeld’
industriegebouw
• Geldt in principe slechts voor gebouwen met één
bouwlaag
- Technisch ook uitbreidbaar naar gevallen met
tussenvloeren en bouwlagen mits toepassen van de
correctiefactoren
- Omgekeerd ook 60 % verhoging voor verbeterde
bereikbaarheid technisch uitbreidbaar naar punt 3.2
68
Grootte van de compartimentenCompartimentswand (3.4)
• De compartimentwanden, zowel horizontale als
verticale, hebben een brandweerstand die ten
minste gelijk is aan de brandweerstand vermeld in
de tabel
- rekening houden met de algemene stabiliteit en tweede
orde-effecten ingevolge uitzettingen
Klasse
A EI 60
B / C EI 120
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 34/62
69
Grootte van de compartimentenCompartimentswand (3.4.3)
• De aansluiting van de compartimentwand met het
dak of gevel is zo ontworpen en uitgevoerd dat in
geval van brand het risico van verspreiding van
brand en rook naar het aanpalend compartiment
beperkt wordt
70
Grootte van de compartimentenCompartimentswand (3.4.2)
• Openingen in compartimentwanden die nood-
zakelijk zijn voor de doorgang van gebruikers en
voertuigen zijn afgesloten met zelfsluitende of bij
brand zelfsluitende deuren met een
brandweerstand EI1 60.
• Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen
voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen
mogen de vereiste weerstand tegen brand van de
bouwelementen niet nadelig beïnvloeden.
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 35/62
71
Passieve brandbeveiligingCompartimentswand – Aansluiting met dak en gevel (3.4.3)
• Alternatief door horizontale brandwerende
schermen te voorzien in het dak loodrecht op de
compartimentswand (of verticale in de gevel)
- langs weerszijden over een horizontale afstand van 2 m
(of 1 m voor de gevels)
- en opgebouwd uit onbrandbare materialen om
branduitbreiding via de isolatie te vermijden
72
Passieve brandbeveiligingCompartimentswand – Aansluiting met dak en gevel
• Alternatief door horizontale brandwerende
schermen te voorzien in het dak loodrecht op de
compartimentswand (of verticale in de gevel)
- Opgelet op stabiliteit van het
brandwerende scherm
- Aanduiden van de wanden op
de buitengevel
- Cannelures boven- en onderaan
dichtmaken en isolatie vastzetten
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 36/62
73
Passieve brandbeveiligingCompartimentswand – Aansluiting met dak en gevel
• Daken van verschillende hoogte
74
Grootte van de compartimentenCompartimentswand (3.5)
• De buiten- en compartimentswanden zijn zo
ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand
het risico dat de wanden van het geteisterde
compartiment naar buiten toe bezwijken beperkt
is.
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 37/62
75
Passieve brandbeveiligingStructurele elementen
• Ligger bevestigen aan de kolommen
- ligger moet als ketting de kolommen naar binnen trekken
• Scharnierverbinding aan basis kolommen vermijden
• Rf van kolom > Rf van ligger
- om te vermijden dat de kolommen in de uitzettingsfase al bezwijken
• Rekenregels voor verplaatsing en krachten in ligger
76
6. Structurele elementen
7. Grootte van compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10.Afstand tussen gebouwen
11.Evacuatie
12.Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 38/62
77
• Indien onder eenzelfde dak maar geen fysische
scheiding tussen de verschillende entiteiten omdat
er samenwerking is tussen deze entiteiten worden
zij niet beschouwd als verschillende industriële
activiteiten.
• Als een gebouw wordt opgedeeld in verschillende
delen, gescheiden door wanden, vaak met afzonder-
lijke in- en uitgangen, waarbij de gebruikers van de
verschillende delen tot verschillende entiteiten
behoren en geen band met elkaar hebben, dan is er
wel sprake van verschillende industriële activiteiten
Opdelen van een industriegebouwVerschillende industriële activiteiten (4.1)
78
• Verschillende industriële activiteiten in
afzonderlijke compartimenten
• Uitzondering:
Opdelen van een industriegebouwPrincipe
klasse A
klasse B
klasse C
klasse A
2000 m
> 2000 m
Compartimentswand
EI 120 (door het dak)
Brandwerende wand
EI 60 (tot tegen het dak)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 39/62
79
• Artikel 7 van de Codex over het Welzijn op het Werk
- Samenwerking en coördinatie noodzakelijk
- Uitwisselen van informatie
• Compartimentswanden moeten over de volledige
hoogte van een bedrijf in een verticaal vlak door
lopen. Ze mogen niet verspringen. Ze mogen wel
op een bepaalde bouwlaag eindigen. (4.2)
- Om te vermijden dat er een doolhof ontstaat
Opdelen van een industriegebouwVerschillende industriële activiteiten
80
6. Structurele elementen
7. Grootte van compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10.Afstand tussen gebouwen
11.Evacuatie
12.Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 40/62
81
• Het ontwerp, de uitvoering, het gebruik en het
nazicht van de actieve brandbeveiligingsinstallaties
voldoen aan de regels van goed vakmanschap en
aan de geldende normen terzake.
- De actieve brandbeveiligingsinstallaties zijn daarbij zo
uitgevoerd dat de verschillende componenten onderling
compatibel zijn. Zij werken in synergie zodat de werking of
het defect van een component, de werking van de andere
installaties en componenten niet in het gedrang brengt.
• De actieve brandbeveiligingsinstallaties worden op
regelmatige tijdstippen nagekeken en onderhouden
door een ter zake bevoegd organisme of persoon.
Actieve brandbeveiligingAlgemeen (5.1)
82
• De ‘regels van goed vakmanschap’ zijn de kennis
en zorgzaamheid naar de gebruiken van het vak en
de stand van de wetenschap.
- In de praktijk het geheel van de bepalingen beschreven in
normen opgesteld of geregistreerd door het Belgisch Bureau
voor normalisatie (NBN) (of ook in toepasselijke Europese of
buitenlandse normen), in voorschriften van verzekeraars, in
specifieke cursussen, in vakbladen, etc..
- Nakijken of er passende Belgische normen zijn, waarna bij
ontstentenis daarvan nagekeken wordt welke algemeen
aanvaarde regels er bestaan (bv. gerespecteerde Europese
of internationale normen (CEN, ISO, …), voorschriften van
verzekeraars (CEA, VdS, FM,…)).
Actieve brandbeveiligingRegels van goedvakmanschap
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 41/62
83
• Industriegebouwen zijn uitgerust met een passende
automatische branddetectie-installatie van het type
algemene bewaking.
- Uitzondering: Industriegebouwen van de klasse A met een
oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 2000 m volstaat een
branddetectie-installatie met handbediende brandmelders.
• Automatische branddetectieinstallatie is ontworpen
en uitgevoerd volgens de regels van goed
vakmanschap.
- Keuze van de detectoren is aangepast aan de aanwezige
risico's en ifv een snelle ontdekking van de brand.
- De branddetectieinstallatie geeft automatisch een aanduiding
van de brandmelding en de plaats ervan.
Actieve brandbeveiligingBranddetectie (5.2)
84
• Om de ontwikkeling en de verspreiding van brand en
rook in het getroffen compartiment te beperken, is
het industriegebouw uitgerust met een rook- en
warmteafvoerinstallatie (RWA-installatie).
• Uitzonderingen:
1) klasse A en S 10 000 m ;
2) klasse B en S 500 m ;
3) compartimenten voorzien van een automatische gas- of
watermistblusinstallatie of een ESFR-sprinklerinstallatie.
Actieve brandbeveiligingRook- en warmteafvoer (5.3)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 42/62
85
• De RWA-installatie voldoet aan de voorwaarden
vastgelegd in de norm NBN S 21 08-1
- behoudens punten 18 en 19 van deze norm (controle ontwerp en
periodiek nazicht door geaccrediteerde instelling)
• Voor compartimenten waarvan de vloeroppervlakte
kleiner is dan of gelijk is aan 2000 m mag evenwel de
aerodynamische oppervlakte van de RWA-verluchters
en de luchttoevoer berekend worden à rato van ten
minste 2 % van de dakoppervlakte
- hoogte van de gestapelde goederen en de hoogte van de
bovenkant van de luchttoevoeropeningen maximaal 70 % van
de hoogte tot de RWA-verluchters bedraagt
- mag ook berekend worden volgens NBN S 21-208-1
Actieve brandbeveiligingRook- en warmteafvoer (5.3.1)
86
• De RWA-installatie wordt bediend door de
automatische branddetectie-installatie,
- met uitzondering van die gevallen waarin het compartiment
uitgerust is met een automatische blusinstallatie van het type
sprinkler of ruimtebeveiliging.
• Ze moet eveneens handmatig kunnen worden
bediend.
• Indien een compartiment uitgerust is met een
sprinklerinstallatie, wordt de RWA-installatie, in
afwijking van NBN S 21-208-1, automatisch bediend
door de alarmklep van de sprinklerinstallatie.
Actieve brandbeveiligingRook- en warmteafvoer (5.3.2)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 43/62
87
• Automatische blusinstallaties zijn niet verplicht, maar
als een industriegebouw of een compartiment
uitgerust is met een algemene automatische
blusinstallatie voldoet deze aan de regels van goed
vakmanschap.
Actieve brandbeveiligingAutomatische blussing (5.4)
88
• Elk begin van brand wordt aan de territoriaal
bevoegde brandweer gemeld.
• Daartoe staan de signalen van de branddetectie-
centrale en van automatische blusinstallaties
doorlopend onder toezicht van een of meerdere
bekwame personen en dit lokaal, op afstand of een
combinatie van beide.
- Bij de aankomst op de interventieplaats moet de brandweer in
contact kunnen treden met een verantwoordelijke van het
industriegebouw.
Actieve brandbeveiligingDoormelding (5.5)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 44/62
89
• Het toezicht op de werking en de bediening van de
verschillende actieve brandbeveiligingsinstallaties
van het gebouw gebeuren vanuit een centrale
controle- en bedieningspost kunnen.
- De wanden die dit lokaal scheiden van de rest van het
gebouw hebben minstens EI 60.
- De ligging van het lokaal wordt bepaald in overleg met de
territoriaal bevoegde brandweer, zodat de maximale
loopafstand van buiten tot het lokaal 15 m bedraagt. Het
lokaal is van buiten toegankelijk ofwel rechtstreeks ofwel via
een gang met wanden die minstens EI 60 hebben en deuren
die minstens EI1 30 hebben.
- Het lokaal is uitgerust met veiligheidsverlichting.
Actieve brandbeveiligingCentrale controle en bedieningspost (5.6)
90
6. Structurele elementen
7. Grootte van compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10.Afstand tussen gebouwen
11.Evacuatie
12.Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 45/62
91
• Brandoverslag naar belendende gebouwen dient
te worden voorkomen om de veiligheid van
personen die zich in deze belendende gebouwen
bevinden te verzekeren, en om de hulpdiensten in
staat te stellen de brand meester te worden.
• Daartoe moet:
- de straling van de brand te worden beperkt tussen
gebouwen die los van elkaar staan;
- de branddoorslag te worden tegengegaan tussen
gebouwen met een gemeenschappelijke wand;
- de verspreiding van de brand van en naar het dak te
worden beperkt.
Afstand tussen gebouwenDoelstelling
92
• Om te vermijden dat een brand tussen twee
tegenoverstaande gebouwen kan overslaan, mag
de straling van een brand op de tegenoverstaande
gebouwen niet meer dan 15 kW/m bedragen.
- 15 kW/m is een richtwaarde die ook in Nederland
(NEN 6068) gehanteerd wordt
- ‘piloted ignition’ mogelijk van hout, geen spontane brand
Afstand tussen gebouwenStraling beperken
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 46/62
93
Afstand tussen gebouwenStraling beperken
215 mkWII EC=
Straling geproduceerd door de brand:
- 45 kW/m indien beheerst door brandstof
- 170 kW/m indien beheerst door luchttoevoerE
V
A
A=
waarbij:
AV oppervlakte van de straler (bvb. openingen)
AE oppervlakte van de omgeschreven rechthoek
Vormfactor die het deel van de energie weergeeft die een
straler uitzend naar een bepaald punt
Bvb.
+++
++=
22222222arctanarctan
2
ZY
X
ZY
Y
ZX
Y
ZX
X
94
Afstand tussen gebouwenStraling beperken
Omgeschreven rechthoek
(indien wand EI 60 heeft)
+++
++=
22222222arctanarctan
2
ZY
X
ZY
Y
ZX
Y
ZX
X
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 47/62
95
• Industriegebouw wordt verondersteld hieraan te
voldoen als de afstand tov tegenoverstaande
gebouwen groter is dan of gelijk aan de afstand
zoals bepaald in tabel.
Rf van de gevel % openingen zonder Rf Afstand (in m)
EI (i o) 60
0 % 0
0% % openingen < 10 % 4
10% % openingen < 15 % 8
15% % openingen < 20 % 12
% openingen 20 % 16
Geen Rf
of < EI (i o) 6016
Afstand tussen gebouwenType-oplossingen (6.1)
Ind
ien
bei
de
gev
els
op
het
zelf
de
per
ceel
,
Rf
va
n d
e g
evel
met
gro
ots
te R
f
An
der
s R
f va
n t
e o
ntw
erp
en g
evel
E 60 volstaat indien:beide gevels E 60op hetzelfde perceelen tussenafstand > hoogte van hoogste gevel
96
• Bij de bepaling van de tussenafstand ten opzichte
van gebouwen op naburige percelen dient de
afstand tot aan de perceelsgrens groter of gelijk te
zijn aan de helft van de minimale tussenafstand.
Afstand tussen gebouwenSpiegelsymmetrie (6.2)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 48/62
97
Afstand tussen gebouwenBrandbare goederen (6.3)
• Opslag van brandbare goederen is enkel
toegelaten indien deze goederen op een afstand
van tegenoverstaande gebouwen liggen die
minstens aan dezelfde voorschriften voldoet als
voor de gevels
- brand kan overslaan naar
brandbare goederen die in
de buurt zijn opgeslagen en
dan naar het andere gebouw
- vnl. voor systematische en
langdurige opslag van brandbare goederen (bv. houten
laadborden) tussen de beide gebouwen. Vrachtwagens of
verrijdbare afvalcontainers zijn hier niet geviseerd.
98
Afstand tussen gebouwenSprinklers (6.4)
• De minimale tussenafstand wordt voor de gevels
van gebouwen uitgerust met een sprinkler-
installatie gehalveerd.
- Regels van de goed praktijk voor sprinklers kunnen grotere
afstanden vereisen bvb. 10 m of 1,5 keer de hoogte van de
gestapelde goederen (NBN EN 12845)
• Indien gebouwen bovendien op hetzelfde perceel
gelegen zijn en beide gebouwen uitgerust zijn met
een automatische blusinstallatie, is er geen
minimale tussenafstand vereist.
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 49/62
99
Afstand tussen gebouwenGemeenschappelijke wanden (6.5)
• De gemeenschappelijke wanden van belendende
gebouwen moeten voldoen aan de voorschriften
van compartimentwanden
- EI 60 voor klasse A
- EI 120 voor klasse B of Choogste klasse is bepalend
100
Afstand tussen gebouwenBrandgedrag van daken (6.6)
• De dakbedekking van het industriegebouw
behoort tot klasse BROOF (t1)
- Systeemproef isolatiemateriaal van het dak en
ondergrond maken deel uit van de proefopstelling
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 50/62
101
6. Structurele elementen
7. Grootte van compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10.Afstand tussen gebouwen
11.Evacuatie
12.Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
102
• De gebruikers beschikken over ten minste twee
uitgangen die toegang geven tot een veilige plaats.
- Het eerste gedeelte van de af te leggen weg naar deze
uitgangen mag gemeenschappelijk zijn.
- De kans dat gebruikers door een brand ingesloten raken
dient beperkt te zijn. Daarom geldt als algemeen principe
dat de gebruikers steeds over een tweede ontruimings-
mogelijkheid beschikken die kan worden gebruikt als de
eerste door de brand onbruikbaar geworden is.
• De uitgangen zijn gelegen in tegenovergestelde
zones.
EvacuatieAantal uitgangen (7.1.1)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 51/62
103
• Uitgangen liggen in tegenovergestelde zones als
de hoek tussen twee verbindingslijnen groter is
dan 45°en dit voor elk willekeurig punt in het
compartiment
- Na te kijken bij het begin
van de af te leggen weg
waar twee uitgangen
vereist zijn
EvacuatieAantal uitgangen – Tegenovergestelde zones
104
• Liggen 3 en 4 in tegenovergestelde zones als
12 30 m en 13 60 m ?
EvacuatieAantal uitgangen – Tegenovergestelde zones
• En nu ? Hoelang mag 13 bedragen?
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 52/62
105
• Eén uitgang is slechts noodzakelijk:
- voor de lokalen, compartimenten of bouwlagen waar
tijdens de normale bedrijfsactiviteiten sporadisch een
beperkt aantal personen aanwezig zijn voor onderhoud en
controle van de installaties
- wanneer voor lokalen, compartimenten of bouwlagen met
minder dan 50 gebruikers, de af te leggen weg om een
veilige plaats te bereiken kleiner is dan deze die
gemeenschappelijk mag zijn
EvacuatieAantal uitgangen - Uitzondering (7.1.2)
106
• Aantal personen wordt bepaald in functie van het
werkelijke aantal
• Indien niet gekend bij ontwerp geldt
- 1 persoon per 10 m in kleine compartimenten (A < 1600 m )
- 1 persoon per 30 m in grote compartimenten (A > 4800 m )
- en 160 personen voor compartimenten daar tussenin
EvacuatieAantal personen (verslag a/d Koning)
0
5
10
15
20
25
30
35
0 1600 3200 4800 6400 8000 9600
Oppervlakte (m_)
Aan
tal m
_ p
er
pers
oo
n
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 53/62
107
• Af te leggen weg tot veilige plaats wordt beperkt
zoals aangegeven in de tabel
EvacuatieAf te leggen weg (7.2)
Gemeenschappelijk
deel (in m)
Totaal (in m)
Niet gesprinklerd 30 60
20 40
Gesprinklerd 45 90
30 60
2/3 te hanteren in geval van
afstanden in vogelvlucht
108
• De wegen naar die uitgangen worden vrij gehouden.
- Ze zijn zodanig ingeplant dat de aanwezige personen
ongehinderd een veilige plaats kunnen bereiken.
• Elke uitgang of ontruimingsweg kan in geval van
brand onmiddellijk gebruikt worden om het gebouw
te verlaten of een veilige plaats te bereiken.
- Indien deze deuren vergrendeld zijn, dient de vergrendeling
te gebeuren door middel van elektromechanische of
elektromagnetische sloten en voldoet aan de principes van
de positieve veiligheid, moeten alle vergrendelde deuren van
het gebouw automatisch ontgrendeld worden in geval van
branddetectie, alarm of stroomonderbreking en kan elke deur
ter plaatse worden ontgrendeld.
EvacuatieUitgangen (7.2)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 54/62
109
• De maximale afmetingen van een compartiment
zullen deels worden bepaald door de afstanden tot
de uitgangen (gevolg)
EvacuatieAf te leggen weg
110
• De uitgangen, ontruimingswegen en brand-
beveiligingsmiddelen worden aangeduid met goed
waarneembare en herkenbare signalisatie die
voldoet aan de bepalingen betreffende de
veiligheids- en gezondheidssignalering op het
werk.
• Ze worden uitgerust
met een veiligheids-
verlichting.
EvacuatieSignalisatie (7.4)
H d/S
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 55/62
111
• Alle gebruikers worden tijdig op de hoogte
gebracht dat er brand is en dat er mogelijkerwijs
tot ontruiming van het gebouw overgegaan moet
worden.
- De industriegebouwen met een oppervlakte groter dan of
gelijk aan 500 m dienen daartoe uitgerust te zijn met een
gepaste alarminstallatie.
• In geval van brand, kunnen de gebruikers de
brandweer tijdig verwittigen en kan de brandweer
in contact treden met een verantwoordelijke van
het industriegebouw.
EvacuatieAlarm & melding (7.5)
112
6. Structurele elementen
7. Grootte van compartimenten
8. Opdelen van een industriegebouw
9. Actieve brandbeveiliging
10.Afstand tussen gebouwen
11.Evacuatie
12.Veiligheid van de hulpploegen
Bijlage 6Overzicht
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 56/62
113
• Eén of meerdere veilige en doelmatige opstel-
plaatsen ingericht die te allen tijde gemakkelijk
bereikbaar zijn voor de brandweervoertuigen
• Aantal en de ligging van de opstelplaatsen zijn, in
akkoord met de bevoegde brandweer, bepaald zodat:
- de afstand van de brandweertoegang van het gebouw tot een
opstelplaats beperkt is;
- ten minste van de buitenwanden van gebouwen met
S 2500 m is bereikbaar;
- alle buitenwanden van gebouwen met S 5000 m zijn
bereikbaar en de toegangswegen zijn niet doodlopend;
- het opgestelde voertuig kan geen schade oplopen door de
brand.
Veiligheid van de hulpploegenBereikbaarheid (8.1.1)
114
• Voor kleinere gebouwen opstelplaats in de buurt
(max. 40 m) van de brandweertoegang tot de centrale
controle- en bedieningspost van het industriegebouw.
• Voor grotere gebouwen geldt dat een gedeelte van de
gevels bereikbaar moet zijn. Dit veronderstelt bijkomende
opstelplaatsen vanaf waar de brandweer deze gevels kan
bereiken (max. 40 m).
• Opstelplaatsen op maximaal 15 m van een hydrant van de
primaire bluswatervoorziening.
(cfr Verslag aan de Koning)
Veiligheid van de hulpploegenBereikbaarheid
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 57/62
115
• Afmetingen opstelplaatsen minstens
volgende afmetingen:
• 20 m x 5 m als de voertuigen achter
elkaar geplaatst worden
(8 m indien doodlopend)
• 10 m x 10 m als de voertuigen naast
elkaar geplaatst worden.
• Opstelplaatsen tot gevel op max. 40 m.
(cfr Verslag aan de Koning)
116
• De toelaatbare oppervlakte van de compartimenten van
de industriegebouwen kan voor bepaalde klassen (zie
tabel 2) verhoogd worden indien deze compartimenten
vlot bereikbaar zijn voor de brandbestrijding.
• De volgende voorwaarden worden nageleefd :
ー het terrein waarop het gebouw gelegen is, is bereikbaar langs
twee onafhankelijke ingangen; deze ingangen zijn op het
perceel met elkaar verbonden door een toegangsweg voor de
brandweer;
ー minstens de helft van de wanden van het compartiment zijn
buitenwanden die bereikbaar zijn voor de brandweer.
Veiligheid van de hulpploegenVerbeterde bereikbaarheid (8.1.2)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 58/62
117
118
Veiligheid van de hulpploegenVerbeterde bereikbaarheid
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 59/62
119
• In het industriegebouw zijn voldoende aangepaste
blusmiddelen aanwezig. De aard en de hoeveelheid
worden in overleg met de territoriaal bevoegde
brandweer bepaald door de exploitant in functie van
de aard en de omvang van het brandrisico.
- Eerste interventieploegen en gebruikers hebben gepaste en
voldoende (draagbare en mobiele) blusmiddelen die mogelijk
maken om een begin van brand snel te blussen
- Keuze en plaatsing van de draagbare en mobiele blustoestel-
len beantwoorden aan de regels van goed vakmanschap
- Brandweer kan verzoeken om voor de brandbestrijding
specifieke blusmiddelen ter beschikking te houden.
Veiligheid van de hulpploegenBlusmiddelen (8.2.1)
120
• In de onmiddellijke nabijheid van het industrie-
gebouw beschikt de brandweer over een primaire
bluswatervoorziening die snel door de brandweer kan
gebruikt worden.
• Deze primaire bluswatervoorziening kan, in overleg
met de brandweer, aangevuld worden met een
secundaire en eventueel tertiaire
bluswatervoorziening.
Veiligheid van de hulpploegenBluswatervoorziening (8.2.2)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 60/62
121
• De bluswatervoorziening wordt onderverdeeld in drie
verschillende soorten bronnen:- de primaire bluswatervoorziening snel inzetbaar door het
eerste voertuig en dient voor een eerste aanval (bv. het
openbaar leidingnet met hydranten) (NVBR 60m3/h);
- de secundaire bluswatervoorziening mogelijk iets verder van
het industriegebouw gelegen en die de brandweer voldoende
tijd moet bieden om de tertiaire bluswatervoorziening
operationeel te krijgen (bv. een grotere waterleiding op enkele
honderden meters of een waterreservoir op het industriegebied);
(Debiet ten minste 90 m3/h - tijdspanne NVBR 4 u)
- de tertiaire bluswatervoorziening die voorziet in een quasi
onbeperkte hoeveelheid bluswater maar mogelijk op grotere
afstand ligt (bv. een kanaal op enkele kilometers). NVBR: 240 m3/h -
ongelimiteerd - afstand 1 tot 3 km
Veiligheid van de hulpploegenBluswatervoorziening (Verslag a/d Koning)
122
Veiligheid van de hulpploegenBluswatervoorziening
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 61/62
123
Voorbeeld: 10.000 m2
Tabel “verslag aan de Koning”
Klasse A Klasse C
Debie t 5.000 lpm 8.000 lpm
NFPA 1142 Noncombustable construction
108.000 ft2
Light hazar d High hazar d
Debie t 13.300 lpm (3500 gpm) 20.900 lpm (5500 gpm)
D9 document technique (INESC – FFSA - CNPP– France)
Voorbeeld stockage tot 3 m. h./ R structuur < 30 (Watervoorraad = debiet x 2 uur)
Laag risico Hoog risico
Debie t 10.000 lpm (600 m3/h) 20.000 lpm (1200 m3/h)
Veiligheid van de hulpploegenBluswatervoorziening
124
• Indien de brandweer daarom verzoekt, dient de
exploitant de informatie ter beschikking te stellen
voor de opmaak van een interventieplan- een inplantingsplan van het gebouw met de straten, de toegangen tot het
terrein (met inbegrip van de manier waarop men zich toegang tot het
terrein kan verschaffen – conciërge, nachtwaker, sleutelkluis, code,…),
de nabijgelegen gebouwen, de bruikbare bluswatervoorzieningen,…
- de grondplannen van de verschillende bouwlagen van het gebouw met
vermelding van de bouwwijze van draagstructuur, dak en gevels, de
aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en andere risico’s (bv. putten, HS-
installatie,…), de aanwezige actieve brandbeveiligings-installaties (RWA,
sprinklers, detectie,…), de ligging van de compartimentswanden, de
ingangen, de centrale controle- en bedieningspost, de hoofd-afsluiters van
de nutsvoorzieningen en andere leidingen met gevaarlijke stoffen,…
- de specifieke uitrukprocedures (bv. afspraken over bijstand en
versterking, groot watertransport, meetploegen,…), te
contacteren/waarschuwen personen,…
Veiligheid van de hulpploegenMonodisciplinaire interventieplannen (8.3)
KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 62/62