10
De belichting van je foto wordt altijd bepaald door de combinatie van de sluitertijd, diafragma en ISO. Alle drie waarden zijn gebasseerd op het begrip ‘stops’. Een stop is een verdubbeling of halvering van het licht. De waarden zijn onderling uitwissel- baar. Wil je bijvoorbeeld de slui- tertijd verdubbelen (1 stop sneller) dan krijg je door de ISO of diafrag- ma 1 stop te vergroten, een zelfde belichte foto. De drie items hebben ook hun eigen invloed op het creatieve gedeelte van je foto. Het is dus afhankelijk van het aanwezige licht en wat je met de foto wilt vertellen, wat de juiste mix is van de instellin- gen. Belichting Bepaal je ISO-waarde altijd nadat je de diafragma en sluitertijd hebt bepaald. Sluitertijd 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60 1/125 1/250 1/500 Diafragma 2.8 4 5.6 8 11 16 22 32 ISO ruis geen ruis 3200 1600 800 400 200 100 donkerder lichter

Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

De belichting van je foto wordt altijd bepaald door de combinatie van de sluitertijd, diafragma en ISO.

Alle drie waarden zijn gebasseerd op het begrip ‘stops’. Een stop is een verdubbeling of halvering van het licht.

De waarden zijn onderling uitwissel-baar. Wil je bijvoorbeeld de slui-tertijd verdubbelen (1 stop sneller) dan krijg je door de ISO of diafrag-ma 1 stop te vergroten, een zelfde belichte foto.

De drie items hebben ook hun eigen invloed op het creatieve gedeelte van je foto. Het is dus afhankelijk van het aanwezige licht en wat je met de foto wilt vertellen, wat de juiste mix is van de instellin-gen.

Belichting

Bepaal je ISO-waarde altijd nadat je de diafragma en sluitertijd hebt bepaald.

Sluitertijd

1/4 1/8 1/15 1/30 1/60 1/125 1/250 1/500

Diafragma

2.8 4 5.6 8 11 16 22 32

ISOruis geen ruis

3200 1600 800 400 200 100

donkerderlichter

Page 2: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

De sluitertijd is de tijd dat je sensor belicht wordt. Dit gebeurt in de camera. De sluitertijd bepaalt de de bewegings(on)scherpte van je foto.

De juiste sluitertijd voor jouw foto kies je aan de hand van de volgende criteria:• De snelheid van het te fotogra-

feren object• doel van de foto (wil je juist

beweging laten zien of wil je de beweging laten bevriezen)

• fotografeer je uit de hand of op statief

en eventueel:• de aanwezigheid en kwaliteit

van je stabilizer• de gebruikte brandpuntsaf-

stand (mm’s zoom) als je uit de hand fotografeert

Sluitertijd

Op statief sluitertijd

Golven in de zee vervagen >1”

Stromend water vervaagd 1/2

Uit de losse hand

Zittende mensen bevriezen 1/125

Lopende mensen / Golven in de zee bevriezen 1/250

Fietsers en rennende mensen bevriezen 1/500

Gemotoriseerde voertuigen bevriezen 1/1000

Vliegende volgels bevriezen 1/2000

1/250 1/30

Page 3: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

De diafragma is het getal dat aangeeft hoeveel licht er door je lens heen gaat. Dit kan dus per objectief verschillend zijn. Bij de wat voordeligere objectieven verschilt de grootste diafragma ook nog per brandpuntafstand (mm’s zoom).

Een klein getal is een grote opening en een groot getal staat voor een kleine opening. Tevens is de diafragma één van de bepalendste factoren om het scherptediepte gebied te vergroten of te verkleinen.

Een groot diafragma geeft een klein scherptediepte gebied. Een klein diafragma een groot scherptedieptegebied.

Diafragma

Een groot diafragma heeft een klein getal en geeft een klein scherpdieptegebied.

F 2.8

Page 4: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

De ISO geeft aan hoe snel de sen-sor reageert op het licht.

Je kan bij een hogere ISO dus met kortere sluitertijden en kleine diafragma’s werken dan bij een lage ISO (uitgaande van gelijke lichtomstandigheden)

Een hoge ISO heeft een nare bijwerking. Het veroorzaak ruis op je foto’s. Fotografeer daarom altijd met en zo laag mogelijk ISO.

Let op : hier staat mogelijk. Soms ontkom je er niet aan om met hogere ISO’s te fotograferen doordat het donker is en/of je onderwerp te veel beweegt.

ISO

Houd de ISO altijd zo laag mogelijk.

ISO 100 ISO 3200

Page 5: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

Het histogram bestaat uit een grafiek die over vaak in de vorm van een berg is getekend. Hij is voor elke foto anders en laat de verdeling van licht en donker zien

Het linkerdeel van de grafiek gaat over de donkere gebieden van de foto, het rechterdeel gaat over de lichtere delen.

De puntjes op verticale as geven aan hoeveel pixels in het beeld relatief donker, relatief licht of neutraal zijn.

Je moet meestal de belichting van je camera gaan corrigeren als de grafiek de randen raakt. Vooral als de histogram de rechterkant raakt krijg je lelijke witte plekken op je foto.

Histogram

Controleer altijd de belichting van je foto met de histogram in de camera.

Page 6: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

Elke camera heeft meerdere pro-grammastanden. Afhankelijk van de situatie, het creatieve aspect van je foto kies je per situatie de programmastand.

Bij de S/TV en A/AV stand berekent de belichtingsmeter automatisch de andere waarde. Bij de M stand bepaal je zelf beide waarden.

De belichtingsmeter gaat altijd uit van een gemiddeld grijs onder-werp. Lichte ondewerpen zal hij daardoor te donker fotograferen en zwarte ondwerpen te licht.

Met de functie belichtingscompen-satie kan je door te plussen en te minnen de belichtingsmeter corrigeren. Deze functie werkt natuurlijk niet in de M stand.

Programmastanden en compensatie

Houd bij de A/AV stand de sluitertijd in de gaten of deze nog voldoende bewegings(on)scherpte geeft.

P Programma Als lui bent of niet kan fotograferen

S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on)scherpte het belangrijkste is

A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste is voor je foto

M Manueel Stel je belichting in zonder hulp van de belichtingsmeter

-2 EV -1 EV 0 EV +1 EV +2 EV

Page 7: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

De autofocus van je camera zorgt ervoor dat de lens zich scherp stelt op één punt in de foto. Je kunt er voor kiezen je camera eenmalig scherp te laten stellen of continu.

Bij eenmalig scherpstellen stelt je camera scherp op een punt. Is dat eenmaal scherp zal hij niet opnieuw scherpstellen zolang de ontspanknop half is ingedrukt.

Bij continu scherpstellen blijft je camera scherpstellen zolang je de ontspanknop half ingedrukt houdt. Dit doe je dus vooral bij bewegen-de onderwerpen.

ScherpstelpuntenCamera’s wijken op dit punt flink af van elkaar. Kijk daarom in je hand-leiding na welke mogelijkheden jouw camera biedt.

Autofocus

Stel bij voorkeur scherp op de ogen.

Enkelvoudig Continu

Stilstaande objecten Bewegende objecten

1. Stel scherp 1. Bepaal compositie

2. Houd knop half ingedrukt 2. Stel scherpstelpunt in

3. Bepaal je compositie 3. Stel scherp

4. Druk af 4. Druk af

Page 8: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

Met scherptediepte is wordt de af-stand bedoeld tussen de dichtstbij-zijnde en verste punten die scherp worden afgebeeld. Dat is altijd 1/3 voor het punt waarop je scherp stelt en 2/3 na dit punt.

De grote van het gebied is af-hankelijk van vier elementen. Drie daarvan zijn met elke camera en situatie te veranderen. Dat is je gekozen diafragma, de brand-puntsafstand (mm’s zoom) en de afstand tot je onderwerp.

Een groot scherptedieptegebied pas je vooral toe bij (stads)land-schapsfotografie.

Een klein scherptedieptegebied bij portretten en wanneer je extra aandacht op één onderwerp wilt vestigen.

Scherptediepte

Groot gebied Klein gebied

Diafragma Klein (hoog getal) Groot (laag getal)

Brandpuntafstand Klein (weinig mm) Groot (veel mm)

Afstand tot onderwerp Veraf Dichtbij

Sensorformaat Klein Groot

scherptestelpunt

scherptedieptegebied2/31/3

Page 9: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

Met de witbalans stel je kleur-temperatuur in. Dat doe je aan de hand van de kleur van het licht waarin je fotografeert.

Als je in RAW fotografeert kan je dit ook achteraf in een RAW converter als Adobe Lightroom instellen. Fotografeer je in het JPG formaat zal je dit per foto moeten instellen voordat je de foto maakt.

Gelukkig heeft je camera ook een automatische witbalans die in de meeste gevallen en lichtomstan-digheden dit redelijk voor je instelt.

Wordt het licht echter te geel (bv halogeenlicht) of te blauw (bv. als de zon onder is) dan zul je de witbalans met de hand moeten instellen.

Witbalans

Als je in jpg fotografeert moet je bij elke opname je kleurtemperatuur controleren.

Page 10: Belichting - Fototrainment...S/TV Sluitertijdprioriteit Als het bepalen van je bewegings(on) scherpte het belangrijkste is A/AV Diafragmaproiriteit De scherptediepte het belangrijkste

Als je kijkt naar de meeste kiekjes van beginnende fotografen zal je opvallen dat ze hun hoofdon-derwerp en horizon precies in het midden van de foto neerzetten. Dit geeft vaak een redelijke saaie foto.

Met de regel van derden plaats je bij het maken van de foto denk-beeldig een raster van 9 vakken over je compositie heen.

Je zorgt er vervolgens voor dat je onderwerp(en) precies op één van kruispunten van de lijnen valt. Dit zal je foto echt sprekender maken.

Probeer ook te voorkomen dat de horizon in het midden van je foto komt te staan.

REGELS VAN DERDEN

Zet voor een sprekende compositie je hoofdonderwerp op één van de kruispunten neer.