Upload
others
View
9
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Openluchttentoonstelling in de Leuvense binnenstad naar aanleiding
van de herdenking van de negentigste verjaardag van het einde
van de Eerste Wereldoorlog
Beelden van een Verwoeste Stad
2 3
Woord vooraf
Op 11 november 1918 werd, na vier tergend lange jaren van oorlogsgeweld dat tot dan toe in omvang
en vernietigende kracht nooit gezien was, een einde gemaakt aan Wereldoorlog I. Nadat de Duitse
legerleiding haar nederlaag eindelijk onder ogen wilde zien en de wapenstilstand aanvaard had,
stuurde opperbevelhebber maarschalk von Hinderburg een laatste bericht naar zijn keizerlijke
troepen. Daarin bedankte hij de Duitse soldaten omdat ze hun wapens met eer hadden gedragen
en omdat ze de vijand ver van de eigen landsgrenzen hadden kunnen houden. Aldus hadden ze “die
Heimat vor den Schreknissen und Verwüstungen des Krieges bewahrt”. Hoe cynisch deze lofprijzing
zelfs na negentig jaar nog altijd klinkt in die andere heimatlanden, waar de Duitse expansiedrang met
groot verlies van manschappen, burgerslachtoffers en enorme materiële schade tot stilstand moest
gebracht worden, zal von Hindenburg toen niet beseft hebben. Het onfortuinlijke oorlogslot had in
die vier oorlogsjaren Leuven in de wereldopinie tot één van de plaatsen gemaakt waar de Duitse
krijgsmacht het meest verwoestend had huisgehouden.
Negentig jaar later zijn de ooggetuigen van Wereldoorlog I er niet meer om ons met hun
herinneringen uit eerste hand te vertellen hoe zij deze verschrikkingen beleefd hebben. Ook de
materiële getuigenissen zijn – met nog een Tweede Wereldoorlog ertussen - reeds vele jaren hersteld
en uitgewist. Wie nu door Leuven wandelt, kan er zich geen beeld van vormen hoe ingrijpend en
omvattend de tol was die deze stad tussen 1914 en ’18 betaald heeft.
We vonden het gepast om naar aanleiding van dit bijzondere herdenkingsjubileum daarin verandering
te brengen. De beeldgetuigenissen uit deze tentoonstelling, die op indrukwekkend formaat in de
Leuvense binnenstad aangebracht werden, willen confronterend werken. Wellicht geven ze bij
menigeen na de eerste verbaasde blik ook aanleiding tot het stellen van vragen en het op zoek gaan
naar antwoorden. Hopelijk raken deze sterk contrastieve beelden van Leuven in puin ook jonge
Leuvenaars en bezoekers op een speciale en beklijvende manier. Dergelijke beelden moeten immers
door elke volgende generatie telkens weer toegeëigend en op het netvlies gebrand worden. Want
een oorlog die uit het collectieve geheugen verdwijnt, creëert het risico van zijn herhaling. Daarom:
kijk en her-denk, niet om wrok te blijven koesteren over dit dramatische verleden, maar wel om open
en verdraagzaam aan de toekomst te werken.
Dirk Vansina
Schepen
Inleiding
Vanaf 19 augustus 1914 werd Leuven door Duitse troepen bezet. Van in het begin maakten de bezetters
het de bevolking duidelijk dat ze bij het minste verzet hard zouden optreden. Terechtstellingen en
brandstichtingen werden als strenge vergeldingsmaatregelen aangekondigd en dagelijks werd er
onder de notabelen een aantal gijzelaars gekozen. De eerste dagen bleef het bij dreigementen, maar
de avond van 25 augustus werd bijzonder traumatisch voor de Leuvense bevolking.
Zonder duidelijke oorzaak ontstond er die avond aan het station een wilde schietpartij. Duitse
soldaten werden er beschoten door Leuvense vrijschutters, de zogenaamde franc-tireurs. Althans,
dat was de officiële versie die de Duitsers in mei 1915 ook in een Witboek vastlegden. Vermoedelijk
hebben de Duitse soldaten echter het vuur geopend op hun eigen landgenoten, die ze in het
schemerduister voor Belgische troepen hielden. Hoe dan ook, de Duitse officieren hielden zich aan
de eerste versie van de feiten en reageerden met strenge vergeldingsmaatregelen. Op het Statieplein
werd een tiental personen gefusilleerd en in totaal zouden meer dan tweehonderd Leuvenaars de
Duitse vergelding niet overleven. Een Brennkolonne doorkruiste de stad, drong de huizen binnen en
stak ze één voor één in brand met fosfortabletten. Niet enkel particuliere woningen, ook historische
openbare gebouwen werden in lichterlaaie gezet: de stadsschouwburg in de Statiestraat (de huidige
Bondgenotenlaan), het Tafelrond op de Grote Markt, de universiteitsbibliotheek op de Oude Markt,
het Driutiuscollege in de Schrijnmakersstraat en het gerechtshof in de Leopold Vander Kelenstraat.
Drie dagen lang zouden er rookpluimen vanuit Leuven opstijgen. De materiële schade was enorm:
in Leuven zelf telde men 1.081 uitgebrande panden. Vooral de burgerwijken zoals de Statiestraat,
de Volksplaats (het huidige Mgr. Ladeuzeplein) en de boulevards langs de oude stadsvesten werden
zwaar getroffen. Door de vernieling van het commerciële hart kwam ook de voedselbevoorrading
in het gedrang en raakte het openbare leven verlamd. De terreur regeerde en de inwoners werden
geïntimideerd met schijnexecuties en de dreiging van nieuwe verwoestingen. Ook de gemeenten rond
Leuven deelden in het leed. In Kessel-Lo werden 461 huizen vernietigd, in Herent 312, in Heverlee 95,
in Wilsele 36 en in Korbeek-Lo 12.
Mede door de verwoesting van de universiteitshal lokte de brand van Leuven over de hele wereld
zeer verontwaardigde reacties uit. Het prestige van Duitsland daalde in vele landen. De Leuvense
universiteitsbibliotheek, waar 230.000 boeken, 800 wiegendrukken en 950 handschriften in de
vlammen opgingen, werd een symbool voor het bedreigde Europese cultuurpatrimonium en tegelijk
een dankbaar instrument in handen van de anti-Duitse oorlogspropaganda.
4 5
Vlak na de brandstichting nam een aantal fotografen, ondanks het verbod van de Duitse overheid,
foto’s van het puin in de verwoeste binnenstad. Zowel bekende fotografen, zoals de gebroeders Pierre
en Emile Arnou, als anonieme amateurs zorgden voor een unieke getuigenis van deze ingrijpende
gebeurtenis. De fotografische beelden verschenen bijna onmiddellijk in de internationale pers. De
brand van Leuven werd zo al snel een populair thema in de geallieerde oorlogspropaganda.
De brutale en meedogenloze vernietiging van wat de toenmalige pers het Oxford van België noemde,
werd intensief gebruikt in talloze posters en op postkaarten, om zo de barbaarsheid van het Duitse
leger in de verf te zetten.
Voor deze openluchttentoonstelling, ingericht naar aanleiding van de herdenking van het einde
van de Eerste Wereldoorlog, werden vierentwintig foto’s geselecteerd en op verschillende locaties
in de binnenstad vergroot opgehangen. Elk van deze foto’s staat in rechtstreeks verband met de
locatie. Hierdoor krijgt de bezoeker niet alleen een beeld van de verwoesting negentig jaar geleden,
maar ook van de kracht en de inspanning die de Leuvenaars hebben geleverd om hun stad opnieuw
op te bouwen. Om het effect nog scherper te stellen, worden in deze brochure ook vooroorlogse
postkaarten en foto’s van de verschillende locaties afgebeeld. Hierdoor krijgt men een perfect beeld
van de evolutie van de Leuvense binnenstad sedert het begin van de Eerste Wereldoorlog.
Deze brochure is als een wandelgids opgevat. Vertrekkend van op het symbolische Martelarenplein
met het gerestaureerde oorlogsmonument, wandelt men via de Bondgenotenlaan, het Mgr.
Ladeuzeplein en de Leopold Vanderkelenstraat naar de Grote en Oude Markt en eindigt men via het
Margarethaplein in de Diestsestraat.
Marika Ceunen
Stadsarchivaris
De vooroorlogse postkaart en de foto genomen na de brand van 25 augustus 1914 tonen beiden de
gevels van de huizen van het Statieplein langs de kant van de Diestsevest. Deze huizen met een bijna
exclusieve handelsfunctie werden allen zwaar geteisterd door de brand. Heel de stationsomgeving
werd na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd. Hiervan getuigen de herdenkingsstenen die in de
gevels werden aangebracht. Rechts op de foto staat nog het standbeeld van Sylvain Vande Weyer,
dat na de Eerste Wereldoorlog naar de Volksplaats (het Mgr. Ladeuzeplein) verplaatst werd. Aan het
station bouwde het stadsbestuur later immers zijn monumentaal oorlogsmonument.
1. Het Statieplein (Martelarenplein)
6 7
Ter nagedachtenis van gefusilleerde slachtoffers, veranderde het stadsbestuur de naam reeds in
1918 in Martelarenplein. Bovendien zou er op de locatie ook een herdenkingsmonument opgericht
worden voor de gebeurtenissen van augustus 1914. Het imposante, in witte natuursteen opgetrokken
gedenkteken van architect Achilles De Bondt werd op 26 april 1925 ingewijd in aanwezigheid van
koningin Elisabeth, en de Franse maarschalk Foch.
Tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog viseerde de bezetter het oorlogsmonument vanwege
zijn anti-Duitse beeldentaal. Het half verheven beeldhouwwerk werd aan twee zijkanten van het
voetstuk afgekapt en vervangen door een muur in metselwerk die was bezet met cement. Pas in 2004
zag Leuven het monument in zijn oorspronkelijke staat hersteld.
Deze foto geeft een zicht op de verwoeste handelshuizen van het Statieplein en aan het begin van de
Statiestraat (Bondgenotenlaan).
Het Statieplein speelde tijdens de eerste oorlogsweken een belangrijke rol in Leuven. Hier startten
Duitse soldaten op de avond van 25 augustus een wilde schietpartij, toen ze zich bedreigd voelden
door vermeende Leuvense franc-tireurs. Tijdens de brandstichtingen werden hier heel wat gijzelaars
bijeengedreven. Het plein was eveneens de verzamelplaats voor honderden Leuvenaars die na
de brand op transport naar Duitsland werden gezet. Bovendien werd op het plein ook een aantal
inwoners standrechterlijk geëxecuteerd en begraven in het plantsoen. Na de oorlog heeft men op de
hoek met de Maria-Theresiastraat de stoffelijke overschotten van 32 burgers opgegraven.
8 9
De oorlogsfoto toont de Statiestraat naar het station toe. De woning rechts behoorde toe aan Hubert
David-Fischbach-Malacord. Hij werd samen met zijn zoon Léon op de stoep voor de deur van zijn huis
door Duitse brandstichters doodgeschoten.
Op de vooroorlogse postkaart herkent men het Brabantplein, met de gietijzeren fontein. Deze fontein
werd opgericht bij de installatie van het waterleidingsnetwerk in 1890. In 1909 moest de constructie
echter plaats maken voor het standbeeld van Justus Lipsius en verhuisde naar het pleintje op het
einde van de Frederik Lintsstraat.
De Statiestraat, aangelegd tussen 1844 en 1880, was tijdens de vorige eeuwwisseling de voornaamste
straat van de stad. Haar uitzicht werd gedomineerd door een neoclassicistische bouwstijl. Deze
kenmerkte zich door bepleisterde voorgevels die door hun brede voegen op het gelijkvloers de
Franse natuursteen moesten nabootsen, door sterk geprofileerde omlijstingen van de deur en
raamopeningen en door extra benadrukking van de kroonlijst.
De straat werd in 1914 zwaar geteisterd door de Duitse brandstichting. Van de honderdzeventig huizen
in de Statiestraat bleef er slechts een dertigtal bewaard.
2. De Statiestraat (Bondgenotenlaan) ter hoogte van het standbeeld van Justus Lipsius
10 11
Deze oorlogsfoto toont de afgebrande en geplunderde huizen van de Koning Leopold I-straat. Op de
achtergrond van de foto ziet men nog de Statiestraat met de uitgebrande school van de Dames van de Heilige Familie.
De Koning Leopold I-straat werd aangelegd tussen 1836 en 1839 door stadsarchitect François Henri
Laenen en kwam tegemoet aan de groeiende vraag naar bouwgronden in de Leuvense binnenstad.
De straat werd vóór 1914 vooral bewoond door de lokale adel, dokters en professoren. Verschillende
huizen in de Koning Leopold I-straat ontsnapten niet aan de brandstichting. Hierbij gingen ook
verschillende belangrijke huisbibliotheken mee in de vlammen op.
Het standbeeld van Justus Lipsius staat op deze foto eenzaam overeind tussen het puin van de huizen
van de Statiestraat, de Koning Leopold I-straat en de Justus Lipsiusstraat. Ook de hoge stalen pyloon
voor de draden van de telefoonaansluiting overleefde de Duitse vergeldingsacties.
Het standbeeld van de humanist Lipsius, een ontwerp van Jules Jourdain, werd op 9 mei 1909 ingewijd.
De Belgische Staat schonk dit beeld aan de stad naar aanleiding van de vijfenzeventigste verjaardag
van de oprichting van de Katholieke Universiteit van Leuven.
12 13
Na de Eerste Wereldoorlog was het gedeelte van het plein tussen de Arendstraat en de Blijde
Inkomststraat aanvankelijk voorbehouden voor de bouw van een nieuw gerechtsgebouw. Later werd
echter met de universiteit afgesproken dat op die locatie een nieuwe universiteitsbibliotheek zou
worden opgericht. In 1921 startte men met de bouw ervan volgens de plannen van de Amerikaanse
architecten Whitney Warren en Charles D. Wetmore. Op 4 juli 1928 werd de nieuwe bibliotheek
in aanwezigheid van prins Leopold en prinses Astrid en aartsbisschop kardinaal Joseph Van Roey
plechtig ingewijd.
3. De Volksplaats (Mgr. Ladeuzeplein)
Op deze oorlogsfoto ziet men de Volksplaats tussen de Arendstraat en de Blijde Inkomststraat na de
doortocht van de Duitse brandstichters.
Van de witte statige herenhuizen rond dit schaduwrijke plein bleef na de nacht van 25 augustus
1914 enkel zwartgeblakerd puin over. De Sint-Jozefskerk, te zien op de achtergrond, overleefde de
brandstichting echter wel. Deze parochiale kerk werd gebouwd tussen 1860-1862 naar de plannen
van stadsarchitect Edouard Lavergne. De kerktoren bleef echter onafgewerkt. De parochiekerk werd
in 1971 afgebroken voor de aanleg van de universiteitscampus van de faculteit Letteren.
14 15
Door de bouw van een nieuwe stadsschouwburg in de Statiestraat, werd deze straat tussen 1863 en
1867 verlengd tot aan de Nieuwstraat (sinds 1895 Leopold Vander Kelenstraat). De aanleg van het
gedeelte van de Nieuwstraat tot aan de Grote Markt werd uitbesteed aan de familie Cordemans, die
zelf eigenaar was van ongeveer de helft van de betrokken terreinen. Cordemans bouwde de meeste
huizen in dit straatgedeelte zelf en verkocht ze nadien. Rond 1880 was zijn bouwcampagne voltooid.
De hoek van de Statiestraat met de Nieuwstraat werd gevormd door het warenhuis Au Carillon.
Helaas bleef van het hoekhuis en de huizen van de Vander Kelenstraat na de brand niet veel meer
overeind.
Tijdens de wederopbouw maakten de negentiende-eeuwse bepleisterde gevels plaats voor rijk
overladen, door barok en renaissance geïnspireerde gevels in natuursteen en zichtbaar metselwerk.
Hierdoor kreeg de Bondgenotenlaan een totaal ander uitzicht.
Van de stadsschouwburg, opgericht in 1867 naar de plannen van stadsarchitect Edouard Lavergne,
bleven na de Duitse doortocht alleen maar de buitengevel en de binnenmuren van het auditorium
overeind.
De herstellingswerken zouden ruim twintig jaar in beslag nemen. Nadat in 1931 de ruwbouw klaar was,
werd door het stadsbestuur een wedstrijd uitgeschreven voor de verdere afwerking en versiering van
het gebouw. Aan deze versiering hebben verschillende kunstenaars hun medewerking verleend:
de beeldhouwer Geo Verbanck, de Brusselse schilders Omer Dierickx en Constantin Montald en de
kunstschilder-graficus Maurice Langaskens.
4. De Statiestraat ter hoogte van de schouwburg
16 17
Op deze foto krijgt men een zicht op de huizen langs de zuidkant van de Grote Markt, met links naast
het stadhuis het begin van de Naamsestraat. Een beetje verderop in de Naamsestraat herkent men
nog de verwoeste lakenhal en de Sint-Michielskerk.
In augustus 1914 verwoestten de vlammen ook de huizen tussen de Naamse- en de Kortestraat. Na de
Eerste Wereldoorlog werd dit huizenblok naar zeventiende-eeuwse stijl heropgebouwd en werden
de rooilijnen herzien. Vóór 1914 had de Naamsestraat aan de kant van de Grote Markt slechts een
breedte van ongeveer zeven meter. Na de Eerste Wereldoorlog werd ze op twaalf meter gebracht.
Hierdoor was er geen plaats meer voor de wederopbouw van het hoekhuis, dat bekend stond onder
de naam Engelborch.
Deze foto is genomen van op de hoek van het huidige Maarschalk Fochplein en toont het
neoclassicistische Tafelrond van architect Charles Vander Straeten.
De foto van vóór 1914 toont een beter zicht op de voorgevel. Ook de eerste huizen in de Tiensestraat,
die moesten wijken voor de aanleg van het Mathieu de Layensplein (Maarschalk Fochplein) zijn
duidelijk zichtbaar.
Na de Eerste Wereldoorlog liet de Nationale Bank het zestiende-eeuwse Tafelrond heropbouwen
zoals het oorspronkelijk ontworpen was door Mathieu de Layens (1410-1439). Tegelijk werd het
Mathieu de Layensplein, nu Maarschalk Fochplein, aangelegd.
5. De Grote Markt en het Tafelrond 6. De Grote Markt
18 19
Op deze oorlogsfoto zien we de Brusselsestraat naar de Grote Markt. Net zoals andere grote Leuvense
straten werd ook deze straat niet gespaard door de Duitse bezetter. Enkel het Amerikaansch huis op
de hoek van de Grote Markt bleef nog als enige handelspand overeind in dit stadsgedeelte. De
handel in de Brusselsestraat kwam echter vrij snel terug op dreef. Verwoeste handelspanden werden
ondergebracht in barakken die op het puin werden gebouwd. Deze kleine noodwoningen beschikten
meestal niet over een eigen toilet of beerput, wat meer dan eens aanleiding gaf tot burenruzies.
De oorspronkelijke smalle Brusselsestraat werd tijdens de wederopbouw verbreed tot twaalf meter.
Hiertoe werd aan de rechterkant de rooilijn vier meter opgeschoven.
Van de huizen tussen de Kortestraat en de Brusselsestraat bleef na 25 augustus 1914 niets meer
overeind. De oorlogsfoto werd genomen nadat het meeste puin al geruimd was en toont hoe
vernietigend de Duitse brandstichting wel is geweest.
Na de oorlog werd besloten om de rooilijn ongeveer zes meter achteruit te schuiven, waardoor de
Grote Markt vergroot werd en het een regelmatiger uitzicht verkreeg. In mei 1920 kreeg architect Paul
Bonduelle de opdracht om een ontwerp uit te werken voor de huizenrij tussen de Brusselse- en de
Kortsestraat. Zijn voorstel was een bijzonder monumentaal complex, bekroond door een beeldengroep
en aan beide kanten geflankeerd door galerijen. Dit ontwerp werd echter niet goedgekeurd omdat
het niet geïnspireerd was op de lokale stijlen uit de zeventiende eeuw.
20 21
Van het gedeelte van de Oude Markt dat de hoek vormt met de Kortestraat bleef tijdens de Eerste
Wereldoorlog enkel de Sint-Janspomp gespaard. Een eerste pomp werd hier geplaatst in 1782. De
huidige dubbele pomp met vierkante voet dateert echter van 1856.
Door het wegvallen van de huizen op de Oude Markt wordt het stadhuiscomplex in de Naamsestraat
uitzonderlijk zichtbaar. Zowel het gotische bouwwerk, de conciërgewoning als de voormalige dekenij
van de lakenwevers bleven gespaard tijdens de Eerste Wereldoorlog. In het stadhuis had de Duitse
Kommandatur immers haar intrek genomen.
Deze overzichtsfoto van de Oude Markt, met rechts de verwoeste universiteitsbibliotheek en links de
gespaard gebleven huizenrij met het Thuys van Turnhout, geeft een zeer goede indruk van de schade
na de brand van 25 en 26 augustus 1914. Vermoedelijk werd deze foto vlak na de brand genomen
vermits het puin nog niet geruimd is. Toch wagen zich al enkele Leuvenaars op het zwaar geteisterde
plein.
Na de oorlog werd beslist dat de Oude Markt het uitzicht van een echte marktplaats moest behouden.
Veel hoefde dus niet veranderd te worden aan dit gesloten rustige plein.
7. De Oude Markt
22 23
Bij de brand van augustus 1914 gingen bijna alle huizen van de Oude Markt aan de kant van het
universiteitsgebouw mee in de vlammen op. Aan de overkant bleven de huizen van aan de
Lavorenberg tot aan de Drie Engelenberg gespaard. In de huizenrij aan deze zijde stond ook het uit
1694 daterende Thuys van Turnhout. Dit pand met zijn schitterende barokgevel droeg voor 1914 De Klok als uithangbord. Men kon er terecht voor alle naaigerief, modeartikelen en kruidenierswaren.
Helaas bleef dit gebouw niet gespaard tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Tussen 1723 en 1725 trok de universiteit op de Oude Markt een nieuw gebouw op, volgens de plannen
van de Brusselse architect Gaspar Larchier. Het classicistisch getinte gebouw met zandstenen
bekleding kreeg de naam Rega-vleugel naar de toenmalige rector Hendrik Jozef Rega. Deze nieuwe
vleugel herbergde aanvankelijk de universitaire bier- en wijnkelder, de universitaire rechtbanken
en de senaatszetel. De bovenverdieping werd als bibliotheek ingericht. In de wintermaanden van
1913 werden de collegezalen op de eerste verdieping nog uitgebroken en ingericht als bijkomende
bibliotheekruimte.
Een half jaar later staken de Duitse troepen het gebouw in brand. Slechts enkele verbrande pagina’s
en een aantal volledig verkoolde boeken zijn er overgebleven als relikwie van een onbegrijpelijk
cultureel drama.Momenteel is de heropgebouwde ruimte ingericht als promotiezaal.
24 25
Op de oorlogsfoto ziet men links nog een gedeelte van het intact gebleven postgebouw. Dit gebouw,
opgetrokken op de hoek van de Jodenstraat en de Koraalgang, werd gebouwd in de periode 1893-1895
volgens de plannen van M. Van Houcke. Vermits dit gebouw nuttig was voor de communicatie werd
het in 1914 niet door de Duitsers in brand gestoken. Het gebouw rechts op de foto werd echter niet
gespaard door de brandstichters. Het oude hotelgebouw De Wildeman deed sinds 1912 dienst als
privé-school van juffrouw Mélanie De Wandeleer.
Na de oorlog werd beslist om de Rijschoolstraat via de Koraalgang door te trekken tot aan het
Margarethaplein. Het terrein tussen het Margarethaplein, de Rijschoolstraat en de Vaartstraat werd
de nieuwe locatie voor het gerechtsgebouw.
Aanvankelijk liep de Mechelsestraat langs de Lange Trappen tot aan de Grote Markt. Ook de
Pensstraat kwam uit in de Mechelsestraat. Vóór de Sint-Pieterskerk bevond zich een klein pleintje,
de Kalvermarkt, waar zich ook het Vleeshuis bevond. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de
Slachthuiswijk volledig van de kaart geveegd. Er bleven enkel nog wat puinresten over van deze
volksbuurt.
Na de oorlog werd hier een heel nieuwe wijk opgebouwd, met de aanleg van het Mathieu de
Layensplein en de Koning Albertlaan (Dirk Boutslaan).
8. Het Margarethaplein
26 27
In augustus 1914 brandden ongeveer 157 huizen in de Diestestraat af. De foto na de brand van Leuven
is genomen vanaf de hoek van de Nieuwstraat (Leopold Vander Kelenstraat) met de Vaartstraat. In
de verte ziet men nog de Sint-Pieterskerk.
De postkaart vóór 1914 is genomen ter hoogte van het vroegere Hôtel de la Suêde, waar nu
de electrozaak Mafrans is gevestigd. De mooie trapgevel met zijn typische speklagen is het
Steynen Huys, dat al vermeld wordt in 1462. Vóór de Eerste Wereldoorlog was in dit pand het Hôtel Barcelone gehuisvest.
Het op de oorlogsfoto volledig verwoeste gebouw was het Driutiuscollege, genoemd naar zijn stichter
Michel Driutius, professor in het canoniek recht. In 1774-1775 werd het college volledig vernieuwd
en uitgebreid, waardoor het uitgroeide tot één van de mooiste colleges te Leuven. Tijdens de
Franse bezetting werd het Driutiuscollege aanvankelijk gebruikt als opslagplaats voor aangeslagen
kunstwerken. Het stadsbestuur kocht het college in 1801 aan om het in te richten als Academie
voor Schone Kunsten. In 1835 werd ook de nieuwe muziekschool in dit gebouw ondergebracht. In
1876 werd een vleugel van het gebouw ingericht voor de pas opgerichte nijverheidsschool, de Ecole Industrielle.
9. De Diestsestraat
Samenstelling en redactie: Marika CeunenFoto’s: Abdij van Park en stadsarchief Leuven - hedendaagse foto’s : Eric De Waersegger
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Vansina, schepen van financiën, burgerzaken, monumentenzorg, feestelijkheden en toerisme
Foto cover: Belgische propaganda-affiche uitgegeven in september 1914 door de Vlaamsche Volksuitgaven. Kleurenlithografie door Willem Seghers, Antwerpen
Een uitgave naar aanleiding van de herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog te Leuven.
Deze tentoonstelling loopt van 11 november tot 10 december 2008