Upload
others
View
6
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
ING Economisch Bureau april 2019
Consumptie nog altijd lager dan voor de crisisBasisbehoeften beslaan groter deel van uitgaven
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 2019
Inhoud
2
Inhoudsopgave
Conclusie: consument koopt minder dan voor de crisis 3
1. Hoe heeft de consumptie zich sinds 2008 ontwikkeld? 4
Consumptie huishoudens nam in euro’s weinig toe…. 5
… en we kregen minder goederen en diensten voor ons geld 6
Consumptie-ontwikkeling blijft achter bij het buitenland 7
2. Waaruit bestaat de consumptie van huishoudens? 8
Grootste deel consumptie gaat op aan wonen en voeding 9
Relatief meer naar wonen, minder naar financiële diensten 10
Extra uitgaven vooral door hogere prijzen 11
We kunnen minder leuke dingen doen van ons geld 12
3. Hoe ontwikkelt consumptie zich richting de toekomst? 13
Toekomst brengt maar langzaam verbetering 14
4. Op welke consumptie focussen we precies? 15
Focus op consumptie waar consument zelf voor opdraait 16
Overzicht van de verschillende soorten consumptie 17
Wat we een basisbehoefte noemen 18
Colofon 19
Data en bronnen 19
Appendix: Consumentengoederen en -diensten in meer detail 20
Inleiding
Na bijna 5 jaar onafgebroken groei is de Nederlandse economie nu 9% groter dan op de
vorige piek in 2008 en maar liefst 15% groter dan op het dieptepunt van de afgelopen
crisis. Desondanks geven veel Nederlanders aan weinig van dit herstel te merken. Uit de
ING Vraag van Vandaag blijkt dat slechts 27% van de ondervraagde consumenten
aangeeft er economisch beter voor te staan dan voor de crisis.
Aanhoudende economische groei en tegelijkertijd een breed gedragen gevoel niet in die
groei mee te delen. Komt de consument er echt zo bekaaid af? Op zoek naar harde
cijfers kijken we in deze studie hoe in de Nederlandse consumptie zich tijdens de crisis
en de herstelperiode daarna heeft ontwikkeld. We nemen de consumptiepatronen
nader onder de loep en analyseren hoeveel huishoudens consumeren en wat ze
consumeren. We kijken vooral naar de consumptie die huishoudens zelf betalen.
Het gevoel dat mensen niet echt profiteren van de groei lijkt daarmee wel te verklaren,
maar dat wil nog niet zeggen dat de economische groei huishoudens niets heeft
opgeleverd. De groei kan ook worden gebruikt voor maatschappelijke doelen.
Eén op de vier consumenten staat er beter voor dan voor de crisis
'Hoe staat u er nu economisch voor?', % van 34.706 respondenten
Bron: ING Vraag van Vandaag 28 januari 2019, bewerking ING Economisch Bureau
7,0%
20,4%
45,6%
20,6%
6,5%
Veel beter dan voor de crisis
Beter dan voor de crisis
Even goed/slecht als voor de crisis
Slechter dan voor de crisis
Veel slechter dan voor de crisis
27% beter af dan voor de crisis
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 20193
Huishouden consumeert minder dan voor de crisis…
Gemiddeld kocht een Nederlandse huishouden in 2017
nog altijd zo’n 6% minder goederen en diensten dan in
2008.
..ondanks grotere economie
Dit contrasteert met de economie, die in 2017 bijna 7%
groter was dan in 2008. Echter, het aantal huishoudens
lag 7,5% hoger, dus het bbp per huishouden was lager.
Bovendien gaat een groter deel van het bbp via de
overheid naar zorg en onderwijs en leggen huishoudens
relatief meer geld opzij, zoals via pensioen en aflossing.
Conclusie: consument koopt minder dan voor de crisis
Consumptie nog (lang) niet terug op het oude
niveau
Nationale consumptie van huishoudens in volumes,
gemiddeld per huishouden, index 2008 =100
Bron: CBS Nationale Rekeningen, Huishoudensstatistiek en Huishoudensprognose, berekeningen ING Economisch Bureau
Groter deel kwijt aan wonen, voedsel en zorg,
aandeel energie en water daalde
Aandeel basisbehoeften in nominale nationale
bestedingen van huishoudens
Groter deel besteed aan basisbehoeften
Aandeel basisbehoeften in nominale nationale
bestedingen van huishoudens
Bron: CBS Nationale Rekeningen, berekeningen ING Economisch Bureau Bron: CBS Nationale Rekeningen, berekeningen ING Economisch Bureau
Groter deel consumptie is basisbehoeften
Het lagere volume van de consumptie van huishoudens
geeft ons echter nog geen compleet beeld. Van de
huidige consumptie gaat een groter deel naar de
basisbehoeften dan eerst. Vooral aan wonen geeft een
gemiddeld huishouden meer uit, maar er gaat ook
meer geld naar zorg en voeding. Huishoudens geven nu
dus duidelijk minder uit aan ‘leuke dingen’. Hier staan
het opbouwen van buffers en extra geld voor de zorg en
onderwijs tegenover. Dit strookt met bredere
maatschappelijke doelen, zoals een lager gezond leven
of meer crisisbestendigheid van de economie.
Wachten op volledig herstel
De economie groeit, maar niet veel sneller dan het
aantal huishoudens. Ook de komende jaren gaat een
deel van de groei naar extra zorg en besparingen. Het
aandeel van de basisbehoeften in de consumptie blijft
hoog: de zorguitgaven stijgen door vergrijzing, energie
is duurder door de energiebelasting en
huurverhogingen blijven hoger dan de gemiddelde
inflatie. Zo kan het tot 2025 duren voor een gemiddeld
huishouden weer evenveel goederen en diensten koopt
als in 2008. Nog later zal de ruimte voor ‘leuke dingen’
weer op hetzelfde niveau terugkeren als in 2008.
80
90
100
110
1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025
-6%
32%
34%
36%
38%
40%
42%
1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017
+5%
19,5%
23,7%
10,1% 10,8%
3,1%
3,8%3,4%
2,8%
2008 2017
Wonen (incl. onderhoud en inrichting)
Voedsel en alcoholvrije drank
Zorg
Energie en water
Hoofdstuk 1 | Hoe heeft de consumptie zich sinds 2008 ontwikkeld?
4
Consumptie huishoudens nam in euro’s weinig toe…. 5
… en we kregen daar minder goederen en diensten voor 6
Consumptie-ontwikkeling blijft achter bij het buitenland 7
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 20195
Hoe heeft de consumptie zich in euro’s ontwikkelt over de jaren?
1.1 Consumptie huishoudens nam in euro’s weinig toe….
Bescheiden toename per huishouden
De toename van de consumptie komt voor het grootste
deel doordat er meer huishoudens zijn, de bevolking
groeit immers. Delen we de nationale consumptie van
huishoudens door het totaal aantal huishoudens (of
inwoners) dan onstaat er een beter beeld hoe de
consumptie per huishouden zich over de jaren heeft
ontwikkeld. Sinds de crisis is de consumptie per
huishouden in euro’s slechts met 3% toegenomen.***
In historisch perspectief is deze consumptiegroei per
huishouden ongebruikelijk laag. Ter vergelijking, de
consumptie per huishouden nam tussen 1999 en 2008
nog met 29% toe.
Consumptie groeit minder hard dan voor de crisis
Sinds de crisis in 2008 groeide* de totale (nationale)
consumptie** in Nederland met 13%. Dit was veel
langzamer dan in de zelfde periode voor de crisis,
waarin de totale Nederlandse consumptie met 49%
toenam in negen jaar.
Meer zorg via de overheid
Een belangrijk deel van die consumptiegroei liep via de
overheid. Tussen 2008 en 2017 steeg de individuele
consumptie door de overheid** met meer dan 20%,
vooral doordat huishoudens via de overheid meer zorg
consumeerden. Deze gestegen zorgconsumptie is het
gevolg van zowel bewuste beleidskeuzes (zoals hogere
eigen bijdragen en nieuwe behandelingen) als de
stijging van het aandeel ouderen in de bevolking. Deze
zorgconsumptie draagt bij aan de kwaliteit van leven en
aan de levensverwachting. Hogere zorguitgaven stroken
ook met voorkeuren: veel Nederlanders vinden
voldoende zorg van goede kwaliteit belangrijk.
Meer collectieve consumptie
Ook de collectieve consumptie** nam in euro’s iets
sterker toe dan de consumptie door huishoudens
(+12%). Dit gaat om uitgaven aan bijvoorbeeld defensie
of justitie, die indirect ook bijdragen aan het welzijn.
Consumptie steeg na de crisis minder dan ervoor
Toename verschillende typen nominale consumpties, in %
Bron: CBS Nationale Rekeningen, Huishoudensstatistiek en
Huishoudensprognose, berekeningen ING Economisch Bureau
***Omdat de omvang van een huishouden is afgenomen van gemiddeld
2,27 personen in 2008 naar 2,19 in 2017, is de consumptie in euro’s per
persoon meer toegenomen, namelijk met 6%. In deze publicatie is voor
het perspectief van huishoudens gekozen, omdat consumptie-
beslissingen vaak op huishoudniveau worden gemaakt en dit beter
aansluit bij de beschikbare statistiek.
** Zie pagina 16-17, voor een schematische toelichting op de diverse
consumptiebegrippen en voorbeelden daarvan.
Toename eigen consumptie vlakt af
Consumptie waarover huishoudens zelf beslissen is
minder toegenomen. De groei van de nationale
consumptie van huishoudens** bedroeg 11%. Dit is een
stuk lager dan de 39% consumptiegroei die Nederlandse
huishoudens in dezelfde periode voor de crisis gewend
waren.
Huishoudens spaarden meer
De toename van de consumptie was lager dan de groei
van het gemiddeld besteedbaar inkomen: dat nam 13%
toe tussen 2008 en 2017. Extra sparen en minder lenen
voor de hypotheek verklaren daarmee deels de trage
consumptiegroei in euro’s.
* Het betreft een vergelijking met 2017, het laatste jaar met
gedetailleerde cijfers. Voor een aantal consumptiereeksen bestaan
voorlopige cijfers voor 2018. Die geven ruwweg hetzelfde beeld als 2017.
enkel de achterstand t.o.v. 2008 is iets kleiner.
49,5%
93,0%
50,4%
38,7%
29,1%
Totale nationale consumptie
Individuele consumptie door de overheid
Collectieve consumptie
Nationale consumptie huishoudens
Nationale consumptie per huishouden
13,0%
20,2%
12,4%
10,6%
2,9%
Voor de crisis(1999-2008)
Sinds de crisis(2008-2017)
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 20196
Hoeveel producten en diensten (volumes) kopen huishoudens in vergelijking met het verleden?
1.2 … en we kregen minder goederen en diensten voor ons geld
De laatste 9 jaar kopen we per saldo minder
Nationale consumptie van huishoudens in volumes,
gemiddeld per huishouden, index 2008 =100
Minder kopen na de crisis
Huishoudens zijn in euro’s gemiddeld weliswaar nog 3%
meer zelf gaan uitgeven tussen 2008 en 2017, maar de
prijzen van producten en diensten stegen gemiddeld
met 9%.* Corrigeren we voor deze inflatie dan kocht een
Nederlands huishouden gemiddeld in 2017 dus minder
goederen en diensten dan in 2008. De consumptie (in
volumes) per huishouden lag in 2017 een kleine 6%
lager dan in 2008.
1995-2002: meer consumptiegroei dan inkomensgroei
In de tweede helft van de jaren 90 was er nog sprake
van een zeer sterke consumptiegroei. Tussen 1995 en
2002 groeide de consumptie per huishouden in volumes
gemiddeld met 2,9% per jaar. Vooral aan het begin van
deze periode steeg het nettovermogen van
huishoudens sterk, door sterke huizenprijsstijgingen en
de internethype op aandelenbeurzen. Door te lenen en
door beleggingswinst konden huishoudens zelfs meer
consumeren dan hun beschikbaar inkomen.
2002-2008: minder lenen en minder beleggingswinst…
Tussen 2002 en 2008 nam de consumptie (in volumes)
niet toe. De fiscaal aantrekkelijke regelingen voor
verzilveren van overwaarde en afsluiten van een tweede
hypotheek zijn in 2001 en 2003 beëindigd. Lenen om te
consumeren werd daardoor veel moeilijker. Ook ging de
waarde van beleggingen omlaag, door het knappen van
de internetzeepbel.
dat jaar werd gezien als consumptie via de overheid.
Minderen tijdens de crisis
Vanaf 2008 zijn huishoudens echt minder gaan
consumeren. Door de crisis verloren veel mensen hun
baan, nam de doorsnee koopkracht af en lag het
vertrouwen laag. Het nettovermogen daalde zo’n 13%,
vooral door dalende huizenprijzen. Veel huishoudens
losten extra af op de hypotheek in plaats van te
consumeren.
Sinds 2013: traag herstel
Sinds 2013 zijn huishoudens langzaam weer meer gaan
kopen. De economie en de werkgelegenheid groeiden
jaar na jaar en het nettovermogen was in 2016 weer op
het niveau van 2008. Desondanks lag in 2017 de
consumptie per huishouden in volumes nog niet op het
zelfde niveau als voor de crisis.
*Prijzen (deflatoren) zijn afgeleid door te kijken naar de verhouding tussen bestedingen in werkelijke prijzen en in constante prijzen. Deze kunnen soms iets afwijken van prijzen zoals in de consumentenprijsindex (CPI), maar steekproefsgewijze vergelijkingen met onderdelen van de CPI wijzen op plausibele uitkomsten.
…vermogen ouderen uit woning kwam toch vrij…
Sterke daling van de consumptie bleef echter uit, omdat
verzilvering van woningvermogen in andere vorm
doorging. Veel ouderen met een woning met een
afgeloste hypotheek overleden of verhuisden naar een
huurwoning en maakten daarmee woningvermogen vrij
die zij of erfgenamen konden gebruiken voor
consumptie.
…en zorgverzekeringswet vertekent consumptie
Daarna volgden weer economisch gunstiger jaren, die
zich niet heel sterk vertaalden in consumptiegroei. De
netto vermogenstoename was namelijk een stuk kleiner
dan voorheen. Ook werd in 2006 de
Zorgverzekeringswet ingevoerd. Dit leidde vanaf dat
moment tot een ‘boekhoudkundige’ verlaging van de
nationale (zorg)consumptie van huishoudens, die vanaf
Bron: CBS Nationale Rekeningen, Huishoudensstatistiek en Huishoudensprognose, berekeningen ING Economisch Bureau
82,2
100,3 100,0
94,3
1995 2002 2008 2017
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 20197
Hoe ontwikkelt zich de consumptie van Nederlandse huishoudens in internationaal perspectief?
1.3 Consumptie-ontwikkeling blijft achter bij het buitenland
De consumptie in onze buurlanden is meer gestegen, zowel nominaal als werkelijk per huishouden
Consumptie van huishoudens, gemiddeld per huishouden, index 2008=100
Bron: CBS en Eurostat, via Macrobond, bewerking ING Economisch Bureau
Nederland blijft achter in internationaal perspectief
In internationaal perspectief is de groei van de nationale
consumptie van huishoudens ook ongebruikelijk laag.
Nederlandse huishoudens consumeerden in 2017 in
euro’s gemiddeld zo’n 3% meer dan in 2008. Dit terwijl
Belgische en Duitse huishoudens toen respectievelijk
17% en 19% meer besteedden. Alleen de consumptie
van Franse huishoudens kende (gemeten in euro’s) een
vergelijkbare ontwikkeling als de Nederlandse.
Hoe we ook kijken
Houden we ook rekening met het feit dat in ons land
een groter deel van de zorgconsumptie via de overheid
loopt en corrigeren we tevens voor verschillen in inflatie,
dan wordt de relatieve positie van de Nederlandse
huishoudens er niet veel beter op. Vooral in vergelijking
met de Duitse en Belgische huishoudens blijft Nederland
achter. Ten opzichte van de Fransen blijkt, als we de
werkelijke individuele consumptie vergelijken,
Nederland eveneens op achterstand te staan: de Franse
consumptie blijkt in 2017 net hersteld van de crisis,
terwijl dat in Nederland (-4%) nog niet het geval was.
Drie voorname oorzaken voor zowel zwakkere
consumptiegroei als trage bbp-groei
Voor deze relatief magere consumptie-ontwikkeling in
vergelijking met de buurlanden , en daarmee ook voor
de relatief zwakke bbp-ontwikkeling, zijn drie belangrijke
oorzaken aan te wijzen:
• Nederlands pensioen is kapitaalgedekt ;
• Diepere dip in de woningmarkt;
• Stevigere bezuinigingen dan elders.
Gemiddelde consumptie-ontwikkeling bleef achter bij
bbp-groei
De consumptie per huishouden daalde (-5,7% in
volume) terwijl het BBP ni 2017 6,5% groter was. Dat
heeft een aantal oorzaken:
• Er zijn 7,5% meer huishoudens;
• Huishoudens betalen mee aan consumptie die via
de overheid loopt. Die overheidsconsumptie steeg in
totaal met 7,1%. Zo gingen bestedingen aan
onderwijs en vooral zorg omhoog;
• Huishoudens sparen meer: zij legden meer opzij
voor hun pensioen en leenden minder, bijvoorbeeld
door af te lossen op hun hypotheek.
Nationale consumptie (nominaal) Werkelijke individuele consumptie (in volume)
80
90
100
110
120
2005 2008 2011 2014 2017
Nederland
België
Frankrijk
Duitsland
80
90
100
110
120
2005 2008 2011 2014 2017
Nederland
BelgiëFrankrijk
Duitsland
Hoofdstuk 2 | Samenstelling van de consumptie van huishoudens
8
Grootste deel consumptie gaat op aan wonen en voeding 9
Relatief meer naar wonen, minder naar financiële diensten 10
Extra uitgaven vooral door hogere prijzen 11
We kunnen minder leuke dingen doen van ons geld 12
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 2019
Huishoudens consumeren zelf vooral woondiensten, voeding en financiële diensten
Aandeel van bestedingscategorieën in nominale nationale consumptie van huishoudens in 2017
9
Financiële diensten8,0%
Overige diensten (zoals autoreparatie, kappersdiensten en onderwijs)6,8%
Maaltijd- en drankverstrekking5,8%
Consumptie ingezetenen in het buitenland4,5%
Kleding en textiel4,0%
Motorbrandstoffen3,2%
Vervoermiddelen3,0%
Elektrische apparaten2,4%
Diensten tbv recreatie3,0%
Andere overige goederen2,4%
Overige duurzame goederen2,2%
Vervoers-diensten2,1%
Communica-tiediensten2,1%
Diensten mbt woning2,0%
Logies-verstrekking1,2%
Tabak1,3%
Producten voor persoonlijke verzorging1,8%
Schoenen en lederwaren (1,1%)
Alcohol-houden-de dranken1,0%
Diensten tbv cultuur0,9%
Huur (werkelijke huur + toegerekende woondiensten van eigen woningen) 19,2%
Voedingsmiddelen10,3%
Woninginrichting, artikelen, decoratie en onderhoud4,4%
Zorg3,8%
Energie en water2,8%
Alcoholvrije dranken (0,6%)
Basisbehoeften (41,1%) Niet basisbehoeften (58,9%)
Waar geven we relatief veel aan uit?
2.1 Grootste deel consumptie gaat op aan wonen en voeding
Bron: CBS Nationale Rekeningen, berekeningen ING Economisch Bureau
Basisbehoefte of niet?
Grofweg kunnen we onze consumptie opdelen in twee
stukken: 1. basisbehoeften* en 2. niet-basisbehoeften.
Basisbehoeften definiëren wij als zaken waar een
modern huishouden niet zonder kan. Over het algemeen
ervaren mensen aan deze producten en diensten weinig
tot geen koopplezier. De vier basisbehoeften zijn wonen,
voedsel, zorg en energie. Van elke euro consumptie gaat
41 cent hier naartoe.
Wonen en voeding belangrijkste basisconsumptie
Binnen de basisbehoeften zijn de grootste kostenposten
voor Nederlandse huishoudens: woondiensten en
voedsel. Aan wonen, inclusief onderhoud en inrichting,
zijn zij 24% van hun bestedingen kwijt. Voeding en niet-
alcoholische drank staan met 11% op plaats twee.
Financiële diensten grootste niet-basisconsumptie
Naast de zogenaamde basisbehoeften consumeren
Nederlandse huishoudens voor een groot deel diensten.
Financiële diensten (8%) zoals verzekeringen zijn hierbij
de omvangrijkste post, eten en drinken buitenshuis (6%)
daarna. Ook vervoer (zo’n 8% inclusief brandstoffen) is
een belangrijke consumptieve besteding.
Klein deel over de grens
Van elke euro die Nederlanders consumeren belandt een
klein deel in het buitenland. Ruim 4% besteden we over
de grens** Dit varieert van vakanties in het buitenland
tot boodschappen of tanken over de grens.
*Zie pagina 18 voor nadere toelichting op het begrip basisbehoefte.
** Hiervan is de exacte samenstelling niet bekend.
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 201910
Hoe reageren consumenten op hogere prijzen?
De consumptie gemeten in euro’s kan stijgen door zowel prijs- als volumestijgingen. Als de prijs van
een product of dienst stijgt, zullen huishoudens er normaalgesproken minder van willen kopen en
eerder voor een alternatief kiezen. Dat werkt niet bij elk ‘soort’ goed hetzelfde: noodzakelijke
bestedingen, zoals basisbehoeftes, kunnen moeilijk worden gesubstitueerd door iets anders. Als
prijzen van noodzakelijke producten stijgen, zal dit in de regel sneller leiden tot hogere bestedingen
dan bij een prijsstijging van niet-noodzakelijke uitgaven. Bij een prijsstijging van een noodzakelijk goed
neemt zo ook het aandeel in de totale bestedingen vaak toe.
Bron: CBS Nationale Rekeningen, berekeningen ING Economisch Bureau
Hoe is de samenstelling van de consumptieve bestedingen van huishoudens veranderd sinds 2008?
2.2 Relatief meer naar wonen, minder naar financiële diensten
Basisbehoefte
Niet basisbehoefte
Producten voor persoonlijke verzorging
Schoenen en lederwaren
Woninginrichting, artikelen, decoratie en onderhoud
Andere overige goederen
Diensten mbt woning
Diensten tbv recreatie
Motorbrandstoffen
Overige duurzame goederen
Elektrische apparaten
Energie en water
Vervoermiddelen
Communicatiediensten
Financiele diensten
Huur (werkelijk + toegerekend)
Voedingsmiddelen
Zorg
Maaltijd- en drankverstrekking
Consumptie ingezetenen in het buitenland
Overige diensten
Logiesverstrekking
Vervoersdiensten
Alcoholhoudende dranken
Tabak
Alcoholvrije dranken
Diensten tbv cultuur
Kleding en textiel
4,3%
0,8%
0,8%
0,7%
0,5%
0,2%
0,1%
0,1%
0,1%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
-0,1%
-0,1%
-0,1%
-0,2%
-0,4%
-0,4%
-0,6%
-0,6%
-1,1%
-1,2%
-2,7%
Groter deel van onze consumptieve bestedingen gaat op aan basisbehoeften
Verandering in het aandeel van een goed/dienst in de totale nominale nationale consumptie van huishoudens
(2017 t.o.v. 2008)
Relatief meer naar wonen en voedsel
Waaraan Nederlanders hun geld uitgeven is gedurende de periode
2008-2017 veranderd. Huishoudens besteden nu vooral een groter
deel van hun eigen consumptie aan wonen, voedsel, maaltijd- en
drankverstrekking (lees “horeca”) en gezondheidszorg. Gaf voor de
crisis een huishouden gemiddeld nog 15% uit aan wonen (nog
exclusief onderhoud e.d.). Dit is inmiddels opgelopen tot bijna 19% in
2017.
Relatief minder naar financiële diensten en communicatie
Aan financiële diensten, communicatiediensten en de aanschaf
van vervoersmiddelen besteden we een kleiner aandeel van onze
consumptie. Ook de hap die water en energie uit ons budget nam,
nam af.
Kleine posten wijzigen nauwelijks
Voor producten voor persoonlijke verzorging, schoenen &
lederwaren, dranken en culturele diensten geldt dat het
consumptieaandeel de afgelopen jaren weinig is veranderd.
Belangrijkste reden hiervoor is dat we hier maar een klein deel van
onze consumptie aan besteden.
Door prijzen en/of aantallen?
Nominale consumptieaandelen kunnen veranderen door
veranderingen in prijzen en in de hoeveelheid waarvan we een goed
of dienst kopen. Het effect van de prijzen en aantallen kunnen de
aandelen in dezelfde richting laten bewegen, maar die effecten
kunnen elkaar ook (deels) teniet doen. Op de volgende pagina laten
we zien of de veranderingen samenhangen met veranderingen in
prijzen en/of de hoeveelheid waarvan we spullen en diensten kopen.
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 201911
Prijzen (P) Volume per huishouden (Q/H)
Wat zorgt voor een ander consumptiepatroon: andere prijzen of andere hoeveelheden?
2.3 Extra uitgaven vooral door hogere prijzen
Voornaamste uitgavenstijging bij wonen, vooral door
hoge prijsstijgingen
Vooral de bestedingen aan wonen zijn tussen 2008 en 2017 flink (met 42%) gestegen.* Dat is vooral omdat wonen duurder werd. Daarnaast besteden huishoudens vooral extra (38%) aan zorg: deels door hogere eigen bijdragen en vooral door de gestegen behoefte (volumes), onder andere als gevolg van vergrijzing. De sterke stijging (+26%) in de horeca-uitgaven kwam vooral door hogere prijzen: de gemiddelde consument minderde zijn consumptie in kroegen, restaurants en hotels.
Extra uitgaven aan consumptie vooral opgegaan aan prijsstijgingen
Veranderingen (2017 t.o.v. 2008)
Bron: CBS Nationale Rekeningen, Huishoudensstatistiek en Huishoudensprognose, berekeningen ING Economisch Bureau
Gemiddelde:10,6%
24,9%
9,7%
21,5%
14,9%
26,6%
16,9%
16,9%
20,0%
0,6%
-29,1%
-18,5%
14,8%
-11,0%
5,7%
16,7%
-4,0%
1,0%
-9,7%
-4,9%
-4,9%
-16,1%
16,8%
-5,4%
-33,8%
-27,5%
42,1%
37,6%
25,5%
24,9%
22,9%
19,6%
19,6%
4,1%
-9,3%
-10,9%
-17,0%
-18,2%
-30,6%
Huur (werkelijk + toegerekend)
Zorg
Maaltijd- en drankverstrekking
Consumptie ingezetenen in het buitenland
Logiesverstrekking
Voedingsmiddelen
Kleding en textie l
Diensten tbv recreatie
Energie en water
Elektrische apparaten
Financiele diensten
Vervoermiddelen
Communicatiediensten
Gemiddelde: -5,7%Gemiddelde: 9,1%
Uitgaven (P*Q)
Voornaamste uitgavendaling bij communicatie diensten en vervoersmiddelenNiet aan alles gaven Nederlanders meer uit. De uitgaven aan communicatiediensten daalden het meest (-31%). Zo verstuurden we bijvoorbeeld minder brieven. De prijzen van communicatie daalden ook flink: voor een euro aan een internetabonnement krijgen we een hogere snelheid en meer data. Ondanks flinke prijsdalingen kochten consumenten minder financiële diensten (-17%). Vervoersmiddelenstegen iets harder in prijs dan andere producten, terwijl de afname kelderde met een derde.
Minder energie, meer elektronica Uitgaven aan energie en water daalden (-9%). Er werd gemiddeld minder gebruikt in een periode waarin de prijzen per saldo nauwelijks veranderden. Gemiddeld kochten huishoudens ook minder voedsel, maar vanwege bovengemiddelde prijsstijgingen en bevolkingsgroei werd er wel 20% meer aan uitgegeven. Van elektronica zijn consumenten wel meer gaan kopen. Toch gaven ze er dankzij flinke prijsdalingen minder aan uit.
*Zie de appendix voor cijfers op hoger detailniveau.
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 201912
Hoeveel ruimte voor leuke dingen is er overgebleven?
2.4 We kunnen minder leuke dingen doen van ons geld
Een groter deel van onze consumptie gaat op aan
basisbehoeften
Aandeel basisbehoeften in nominale nationale
bestedingen van huishoudens
Ontwikkeling basisbehoeften bepaalt ruimte voor
leuke dingen
Een euro kunnen we maar een keer uitgeven. Geeft een
huishouden meer uit aan basisbehoeften dan zal er
minder geld over blijven voor de ‘leuke dingen’ in het
leven.
Onder de grote stijgers zitten veelal basisbehoeften
Onder de groters stijgers van de consumptieaandelen
bevinden zich vooral veel basisbehoeften: het aandeel
dat consumenten kwijt zijn aan voedsel,
gezondheidszorg en vooral wonen nam sterk toe, zo
zagen we in paragraaf 2.2
Alleen energie en water vormt de uitzondering: dit is
een basisbehoefte waarvan we (t/m 2017) juist een
kleiner aandeel consumeren: kleiner wonen,
energiezuiniger bouwen en stedelijk wonen werpen hier
hun vruchten af.
Meer naar basisbehoeften
Sinds de crisis is dus een groter deel van de eigen
consumptie van Nederlanders naar de basisbehoeften
gegaan. Gezamenlijk maken de basisbehoeftes 5%
meer uit van onze jaarlijkse consumptie (in euro’s): ruim
41% in 2017 tegen 36% in 2008. Voor ‘al het andere’
blijft dus duidelijk minder over.
Aandeel basisbehoeften hoger vooral door woning
Basisbehoeften (aandeel nominale
nationale consumptie van huishoudens) 2008 2017
Wonen (incl. onderhoud en inrichting) 19,5% 23,7%
Voedsel en alcoholvrije drank 10,1% 10,8%
Zorg 3,1% 3,8%
Energie en water 3,4% 2,8%
Totaal basisbehoeften 36,0% 41,1%
Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau
32%
34%
36%
38%
40%
42%
1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017
+5%+
Bron: CBS Nationale Rekeningen, berekeningen ING Economisch Bureau
Hoofdstuk 3 | Hoe ontwikkelt consumptie zich richting de toekomst?
13
Toekomst brengt maar langzaam verbetering 14
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 2019
80
90
100
110
1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025
6%
Pas in 2025 koopt een huishouden weer net zo veel
producten en diensten als in 2008
Nationale consumptie van huishoudens in volumes,
gemiddeld per huishouden, index 2008 =100
14
Hoe ontwikkelen de consumptie en de ruimte voor leuke dingen zich nu en in de toekomst?
3.1 Toekomst brengt maar langzaam verbetering
Vooruitgang gaat langzaam
Hoewel het tempo afneemt, houdt de economische
groei in Nederland naar verwachting nog wel even aan.
Hierdoor gaat het inkomen er verder op vooruit en zal
ook de consumptie toenemen. Rap gaat het echter niet:
uitbundige consumptiegroei op basis van hypotheken,
zoals in de jaren negentig, is nu niet meer zo
gemakkelijk. Dit, vorig en komend jaar groeit de
consumptie van huishouden in volumes met 2% per
jaar. Vanaf 2021 veronderstellen we de consumptie-
groei gelijk aan de geschatte potentiële groei van 1,2%.
Tegelijkertijd komen er echter ook meer huishoudens bij.
Pas in 2025 verwachten we daarom dat de consumptie
per huishouden weer vergelijkbaar is met 2008.
Prijzen van basisbehoeften stijgen bovengemiddeld
De prijzen voor de ‘basisbehoeften’ wonen, voedsel en
energie stijgen naar verwachting vanaf 2018 relatief
sterk, waardoor het aandeel van deze producten in de
totale uitgaven hoog blijft. Bij basisbehoeften ligt het
immers niet voor de hand dat de hiervoor genoemde
hogere prijzen tot grote volumedalingen zullen leiden
(zie box blz. 10). De gemiddelde woonkosten voor
huizenbezitters stijgen de komende jaren door verder
stijgende huizenprijzen, een lagere hypotheekrente-
aftrek en uiteindelijk hogere rentes. Ook voor huurders
zal, bij de huidige ruimte die beleid nog biedt, de
gemiddelde huur dit jaar naar verwachting iets harder
stijgen dan het algemeen prijspeil. Daarnaast is voedsel
alleen al door de verhoging van het lage btw-tarief dit
jaar zo’n 2,8% duurder. Tot slot is energie door hogere
belastingen een stuk duurder. Zo schat het CPB dat
alleen al het klimaat- en energiebeleid tot en met 2021
in doorsnee leidt tot hogere lasten van 0,7% van het
besteedbaar inkomen ten opzichte van 2018.*
Zorgbehoefte laat minder ruimte voor leuke dingen
Ook het aandeel dat we uitgeven aan zorg stijgt of blijft
op z’n minst hoog. Prijsstijgingen zullen naar
verwachting door beleid in enige mate in de hand
worden gehouden, maar als gevolg van vergrijzing en
de ontwikkeling van nieuwe behandelingen zal de
Aandeel basisbehoeften blijft voorlopig hoog
Basisbehoeften (aandeel nominale
nationale consumptie van huishoudens)
2008-
2017
2018 en
jaren erna
Wonen (incl. onderhoud en inrichting) ↑ ↗
Voedsel en alcoholvrije drank ↑ ↑
Zorg ↑ ↗
Energie en water ↓ ↑Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau
*Dit is exclusief eventuele gedragseffecten. Het effect betreft zowel
hogere lasten door energiemaatregelen als door mobiliteitmaatregelen.
hoeveelheid zorg die die Nederlandse huishoudens
afnemen eerder toe dan afnemen. Ook dat zorgt er voor
dat er relatief weinig ruimte is voor leuke dingen.
Ruimte voor leuke dingen blijft beperkt
In de regel stijgt de ruimte voor leuke dingen onder
invloed van de opgaande conjunctuur, omdat toename
in inkomen en vermogen relatief meer verlichting van
de moeilijk vermijdbare basisbehoeften geeft. Per saldo
geven we de komende tijd waarschijnlijk toch een nog
flink aandeel uit aan basisbehoeften, omdat veel
basisbehoeftes sterk in prijs stijgen en de
zorgbehoefte verder toeneemt.
Bron: CBS Nationale Rekeningen, Huishoudensstatistiek en
Huishoudensprognose, berekeningen ING Economisch Bureau
Hoofdstuk 4 | Op welke consumptie focussen we precies?
15
Focus op consumptie waar consument zelf voor opdraait 16
De verschillende soorten consumptie 17
Wat we een basisbehoefte noemen 18
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 2019
Op welke soort consumptie ligt de focus?
4.1 Focus op consumptie waar consument zelf voor opdraait
Huishouden* betaalt Overheid** betaalt***
Consumptie door
ingezetenen in
buitenland
Consumptie door
ingezetenen in
Nederland
Individuele
consumptie betaald
door de overheid
Collectieve
consumptie door
de overheid betaald
Uitgaven
gedaan in
Nederland
Goederen Brandstof getankt
over de grens
Boek besteld bij
Nederlandse
webshop
Eten & drinken
Elektronica
Gas
Water
Vergoede
medicijnen
“Gratis”
schoolboeken
Kantoorartikelen
ambtenarij
Brandstof voor
brandweerauto’s
Diensten Hotelovernachting
Museumbezoek
Busreis
Kapper
Eigen bijdrage aan
zorg
Auto van de zaak
Woning(huur)
Zorg
Onderwijs
Kinderopvang
Sanering van
vervuilde grond
Personeel van de
politie, defensie en
de rechtspraak
Uitgaven
gedaan in
buitenland
Goederen Consumptie in eigen
land van goederen
door buitenlanders
Souvenir
Boodschap in
buitenlandse
supermarkt
Vergoede
medicijnen bij
behandeling in het
buitenland
Munitie uit het
buitenland
Diensten Consumptie in eigen
land van diensten
door buitenlanders
Vakantie
Snelwegvignet
Vergoede
behandeling in
buitenlands
ziekenhuis
Taxidiensten voor
ambassadeur
16
* Huishoudens: inclusief personen in verpleeginrichtingen,
bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten
** Overheid: inclusief instellingen zonder winstoogmerk
*** Strikt genomen zijn dit veelal voorbeelden van
intermediair gebruik van de overheid. De overheid
produceert daarmee diensten en goederen die volgens
de nationale rekeningenconventies vervolgens door de
overheid zelf worden geconsumeerd als
overheidsconsumptie.
A
B
C
Focus op de nationale consumptie
De focus in dit onderzoek ligt op de nationale consumptie van huishoudens
gevestigd in Nederland: de zogenaamde nationale consumptie van huishoudens.
Voor een scherpe afbakening hiervan zijn in eerste instantie 3 vragen relevant.
1. Wat kopen we?
Tot de nationale consumptie rekenen we consumptieve uitgaven aan goederen
en diensten en consumptie in natura (zoals brood, een knipbeurt bij de kapper en
een auto van de zaak). De aanschaf van een nieuwe woning of een verbouwing
van een woning worden gezien als investering en die tellen dus niet mee in de
consumptie.
Grensgevallen die ook tot de consumptie worden gerekend zijn producten die
voor eigen gebruik zijn geproduceerd (bijvoorbeeld groente uit eigen tuin) en het
bewonen van een eigen huis. Deze laatste worden als woondiensten
gewaardeerd en meegerekend.
2. Wie consumeert?
Consumptie vindt plaats door huishoudens. Dat is het totaal van de sectoren
huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens.
Zo wordt ook de consumptie van bewoners van verpleeginrichtingen,
bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten meegenomen.
3. Waar wordt de aankoop gedaan?
Nationale consumptie zijn alle aankopen door ingezeten binnen en buiten onze
landsgrenzen. Dat is dus inclusief alle aankopen in het buitenland, maar exclusief
de aankopen in ons land van niet-ingezetenen.
Naast de nationale consumptie (onze focus) zijn ook twee bredere definities van
consumptie relevant: de werkelijke individuele consumptie en de totale
consumptie. Deze twee begrippen (zie volgende pagina) nemen de consumptie
waarvoor de overheid betaalt mee.
A = Nationale consumptie van huishoudens (= focus studie)
B = Werkelijke individuele consumptie van huishoudens
C = Totale (nationale) consumptie
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 2019
Welke soorten consumptie zijn er verder?
4.2 Overzicht van de verschillende soorten consumptie
Huishouden* betaalt Overheid** betaalt***
Consumptie door
ingezetenen in
buitenland
Consumptie door
ingezetenen in
Nederland
Individuele
consumptie betaald
door de overheid
Collectieve
consumptie door
de overheid betaald
Uitgaven
gedaan in
Nederland
Goederen Brandstof getankt
over de grens
Boek besteld bij
Nederlandse
webshop
Eten & drinken
Elektronica
Gas
Water
Vergoede
medicijnen
“Gratis”
schoolboeken
Kantoorartikelen
ambtenarij
Brandstof voor
brandweerauto’s
Diensten Hotelovernachting
Museumbezoek
Busreis
Kapper
Eigen bijdrage aan
zorg
Auto van de zaak
Woning(huur)
Zorg
Onderwijs,
Kinderopvang
Sanering van
vervuilde grond
Personeel van de
politie, defensie en
de rechtspraak
Uitgaven
gedaan in
buitenland
Goederen Consumptie in eigen
land van goederen
door buitenlanders
Souvenir
Boodschap in
buitenlandse
supermarkt
Vergoede
medicijnen bij
behandeling in het
buitenland
Munitie uit het
buitenland
Diensten Consumptie in eigen
land van diensten
door buitenlanders
Vakantie
Snelwegvignet
Vergoede
behandeling in
buitenlands
ziekenhuis
Taxidiensten voor
ambassadeur
17
* Huishoudens: inclusief personen in verpleeginrichtingen,
bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten
** Overheid: inclusief instellingen zonder winstoogmerk
*** Strikt genomen zijn dit veelal voorbeelden van
intermediair gebruik van de overheid. De overheid
produceert daarmee diensten en goederen die volgens
de nationale rekeningenconventies vervolgens door de
overheid zelf worden geconsumeerd als
overheidsconsumptie.
A
B
C
De werkelijke individuele consumptie
Niet alleen aankopen door huishoudens zelf zijn consumptie, huishoudens
kunnen ook op individueel niveau profijt hebben van producten en diensten die de
overheid (of een instelling zonder winstoogmerk) betaalt en vervolgens in natura
aan de huishoudens leveren. Tellen we deze zogenaamde individuele consumptie
door de overheid op bij de (zelf betaalde) consumptie van huishoudens, dan
krijgen we de werkelijke individuele consumptie van huishoudens.
De totale consumptie
Tellen we alle consumptie die betaald worden door de overheid mee, inclusief
zaken als politie en defensie, dan komen we bij de totale (nationale) consumptie.
Deze totale consumptie is de werkelijke individuele consumptie inclusief de
zogenaamde collectieve consumptie: de goederen en diensten die de overheid
verleent aan de samenleving. Hier profiteren huishoudens ook van, maar op
groepsniveau in plaats van als individu.
De rol van instituties bepaalt wie betaalt
Hoe de instituties in een land precies zijn ingericht bepaalt wie er betaalt voor de
consumptie – de overheid of de huishoudens. Wie betaalt is een belangrijk
onderscheid. Op basis daarvan wordt namelijk bepaald welk deel van de
werkelijke individuele consumptie wordt meegeteld bij de nationale consumptie
van huishoudens. Zo zorgde de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006
voor een ‘boekhoudkundige’ overheveling van een deel van de zorgconsumptie
van huishoudens naar de individuele consumptie door de overheid, terwijl de
totale werkelijke individuele consumptie niet veranderde.
Internationaal vergelijken beter met bredere definitie
In Nederland valt een relatief groot deel van de zorgconsumptie binnen de
individuele consumptie door de overheid, in andere landen daarentegen valt een
veel groter deel van de zorgconsumptie binnen de nationale consumptie van
huishoudens. Door dit verschil is het beter om internationale vergelijkingen te
maken met behulp van de breder gedefinieerde werkelijke individuele
consumptie van huishoudens dan met de smaller gedefinieerde nationale
consumptie van huishoudens.
A = Nationale consumptie van huishoudens (= focus studie)
B = Werkelijke individuele consumptie van huishoudens
C = Totale (nationale) consumptie
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 2019
Wat noemen we een basisbehoefte?
4.3 Wat we een basisbehoefte noemen
18
Basisbehoefte of niet?
Aangemerkt als basisbehoefte in deze studie zijn energie,
voedsel, wonen en gezondheidszorg. We baseren ons
daarbij grotendeels op Stanca & Veenhoven (2015). Zij
bieden een overzicht van een flink aantal studies
over het effect van consumptiecategorieën op de
tevredenheid met het eigen leven. Zo komt uit
deze literatuur naar voren dat bestedingen
aan kleding en recreatie wel belangrijk zijn
voor het ‘subjective well-being’ van
consumenten, maar dat dat niet geldt
voor de consumptie van woondiensten
en voedsel. Daarnaast blijkt uit de ING
Vraag van Vandaag (september 2018)
dat de overgrote meerderheid (84%)
van de consumenten hun eten in de
supermarkt vooral koopt met als
voornaamste reden dat het ‘nodig is’
in plaats van vooral voor genot.
Conservatief bij ‘basisbehoefte’ ingedeeld
Gegeven het feit dat nationale rekeningen
de primaire gegevensbron vormen en deze
bron ons slechts informatie verschaft over
goederen en diensten op een hoog
aggregatieniveau, is er in deze studie voor
gekozen om conservatief te zijn in het
aanmerken van consumptiecategorieën als
basisbehoefte. Zo voorkomen we dat binnen een
brede productcategorie teveel product- en
dienstencategorieën onterecht als basisbehoefte
worden aangemerkt. In lijn met bovenstaande is ervoor
gekozen om daar waar het producttype niet bekend is,
zoals bij ‘consumptie in het buitenland’, de bestedingen
niet als basisbehoefte te classificeren.
wonenvoeding& drinken
energie & water
+
BasisbehoefteAan basisbehoefte beleef je nauwelijks koopplezier
RestAan rest beleef je wel koopplezier
zorg
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 201919
DataCBS (2017): Budgetonderzoek 2015 via Statline
CBS (2018): Consumentenprijsindex (CPI) 2015 = 100 via Statline
CBS (2019): Huishoudensstatistiek en Bevolkingsstatistiek via Statline
CBS (2019): Huishoudensprognose via Statline
CBS (2019): Logiesaccommodaties via Statline
CBS (2019): Nationale Rekeningen - Consumptie; goederen- en
dienstencategorieën via Statline
CPB (2019): Doorrekening ontwerp-Klimaatakkoord
DNB (2013): De Nederlandse spaarparadox
EenVandaag (2018): Meerderheid merkt niets van economische groei; politiek
aan zet
Europese Unie (2013) : Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van
nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie
Eurostat (2018): Household Budget Survey 1988-2015
Eurostat (2018): Annual National Accounts
Gielens & Klok (2013): Consumentenvertrouwen is een kwestie van verdienen
Okulicz-Kozaryn (2015): Luxury car owners are not happier than frugal car
owners
Rijksoverheid (2017): Hoofdlijnen regeerakkoord 2017
Stanca & Veenhoven (2015): Consumption and happiness - an introduction
Van Tilburg & Weyzig (2014): Een schuldbewust land: Naar een stabiel en
duurzaam Nederland
BronnenDatabronnen
Nationale rekeningen als primaire bron
Primaire bron voor de consumptie van huishoudens zijn de nationale rekeningen. Dit is de enige
bron voor een consistente tijdreeks.
Het budgetonderzoek
Het meest recente CBS Budgetonderzoek van 2015 bevat weliswaar gegevens op een lager
aggregatieniveau dan in de nationale rekeningen te vinden zijn, maar vanwege
methodewijzingen zijn de data uit het Budgetonderzoek slecht vergelijkbaar met eerdere
Budgetonderzoeken. Daarnaast bevat het Budgetonderzoek bestedingsaandelen in de nominale
consumptie, maar geen bestedingen in constante prijzen. Van de bestedingen wordt bovendien
niet aangegeven of ze in het binnen- of buitenland gedaan zijn.
Voordelen combineren
Om de voordelen van beide bronnen te combineren is naar eigen inzicht een ‘mapping’
gemaakt van de productcategorieën. Zo zijn productcategorieën op het lage aggregatieniveau
van het Budgetonderzoek toegewezen aan de bredere groepen van de nationale rekeningen. Dit
maakt het bijvoorbeeld mogelijk om het aandeel van basisbehoeften in de stijging van de
consumptie in euro’s van verschillende groepen huishouden te schatten. Deze aandelen
verkrijgen we door de veranderingen over tijd (2008-2015) uit de nationale rekeningen te
vermenigvuldigen met de gewichten (in te wegen) uit het CBS Budgetonderzoek 2015.
Correctie binnen- en buitenland
In de statistieken ontbreekt informatie over welk deel van de binnenlandse consumptie naar
goederen- en dienstensoort door Nederlandse huishoudens wordt geconsumeerd. Voor energie
en water, huisvesting, diensten voor wonen en woninguitgaven (inrichting, artikelen, decoratie
en onderhoud), zorg en financiële diensten veronderstellen we een aandeel van 100%. Voor
logiesverstrekking stellen wij het aandeel uitgaven van Nederlandse huishoudens gelijk aan het
aandeel Nederlanders in het aantal logiesovernachtingen in Nederland. Voor jaren waarvoor de
cijfers ontbreken houden we de aandelen constant. De overige onderdelen van de consumptie
corrigeren wij vervolgens proportioneel voor de consumptie van niet-ingezetenen in Nederland
die na aftrek van het buitenlandse deel van logiesvertrekking resteert.
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 201920
Uitgaven (P*Q) Inflatie (P) Volume per huishouden (Q/H)
Gemiddelde: -5,7%
Appendix: Consumentengoederen en -diensten in meer detail
Bron: CBS Nationale Rekeningen, Huishoudensstatistiek en Huishoudensprognose, berekeningen ING Economisch Bureau
Gemiddelde:10,6% Gemiddelde: 9,1%
42,1%
37,6%
25,5%
24,9%
22,9%
19,6%
19,6%
17,8%
16,7%
15,4%
14,2%
14,0%
13,8%
10,5%
8,8%
7,0%
6,6%
4,1%
3,6%
-2,1%
-7,6%
-9,3%
-10,9%
-17,0%
-18,2%
-30,6%
Huur (werkelijk + toegerekend)
Zorg
Maaltijd- en drankverstrekking
Consumptie ingezetenen in het buitenland
Logiesverstrekking
Voedingsmiddelen
Kleding en textie l
Alcoholhoudende dranken
Alcoholvrije dranken
Vervoersdiensten
Tabak
Overige diensten
Diensten tbv cultuur
Producten voor persoonlijke verzorging
Woninginrichting, artikelen, decoratie en onderhoud
Schoenen en lederwaren
Andere overige goederen
Diensten tbv recreatie
Diensten mbt woning
Motorbrandstoffen
Overige duurzame goederen
Energie en water
Elektrische apparaten
Financiele diensten
Vervoermiddelen
Communicatiediensten
5,7%
16,7%
-4,0%
1,0%
-9,7%
-4,9%
-4,9%
-5,9%
-12,0%
-6,3%
-12,7%
-9,7%
-12,5%
-2,8%
-5,3%
-2,5%
-14,8%
-19,3%
-13,3%
-8,5%
-15,9%
-16,1%
16,8%
-5,4%
-33,8%
-27,5%
24,9%
9,7%
21,5%
14,9%
26,6%
16,9%
16,9%
16,4%
23,3%
14,6%
21,6%
17,5%
20,9%
5,7%
6,8%
2,1%
16,4%
20,0%
11,2%
-0,5%
2,2%
0,6%
-29,1%
-18,5%
14,8%
-11,0%
Veranderingen (2017 t.o.v. 2008)
ING Economisch Bureau Consumptie nog altijd lager dan voor de crisis – april 2019
Meer weten?
Kijk op ing.nl/kennis en volg ons op Twitter
Disclaimer
Deze publicatie is opgesteld door de ‘Economic and Financial Analysis Division’ van ING Bank
N.V. (‘‘ING’’) en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. Deze publicatie is geen
beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig
financieel instrument. Deze publicatie is louter informatief en mag niet worden beschouwd als
advies in welke vorm dan ook. ING betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen
en heeft alle mogelijke zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de
informatie waarop zij haar visie in deze publicatie heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is.
ING geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. ING
noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor
enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze
publicatie alsmede voor druk-en zetfouten in deze publicatie. De informatie in deze publicatie
geeft de persoonlijke mening weer van de Analist(en) en geen enkel deel van de beloning van
de Analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke
aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben
bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders
aan de uitoefening van hun vak. De informatie in deze publicatie kan gewijzigd worden zonder
enige vorm van aankondiging. ING noch één of meer van haar directeuren of werknemers
aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit
het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk-en zetfouten in deze
publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van
toepassing op deze publicatie. Niets in deze publicatie mag worden gereproduceerd, verspreid
of gepubliceerd door wie dan ook voor welke reden dan ook zonder de voorafgaande
uitdrukkelijke toestemming van de ING. Alle rechten zijn voorbehouden. ING Bank N.V. is
statutair gevestigd te Amsterdam, houdt kantoor aan Bijlmerplein 888, 1102 MG te Amsterdam,
Nederland en is onder nummer 33031431 ingeschreven in het handelsregister van de kamer
van koophandel. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De
Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Voor nadere informatie omtrent ING
policy zie https://research.ing.com/. De tekst is afgesloten op 9 april 2019.
21
Auteur
Marcel Klok
Senior econoom ING Economisch Bureau
06 11 49 16 16
Met dank aan
Mirjam Bani ING Economisch Bureau
Marieke Blom ING Economisch Bureau
Lex Hoekstra ING Economisch Bureau
Met medewerking van
Tim Hendriks ING Economisch Bureau
Dimitry Fleming ING Economisch Bureau
Marten van Garderen ING Economisch Bureau