Upload
elin-rouwen
View
774
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Citation preview
Didactische vaardighedenBasisreader
Werkboek
Didactische vaardighedenBasisreaderWerkboek
Didactische vaardighedenBasisreader
Werkboek
Didactische vaardighedenBasisreaderWerkboek
4
5
Inhoud 1 Formuleren van leerdoelen 72 Beginsituatie in kaart brengen 103 Leerstof bepalen en ordenen 114 Werkvormen kiezen 135 Lesformulier gebruiken 156 Omgaan met weerstand 167 Reflecteren 18
BIJLAGEN 20Lesformulier 21Aantekeningen 22
6
In dit werkboek treft u opdrachten aan behorend bij de Basisreader Didactische vaardigheden.
7
Formuleren van leerdoelenIndividueel (10 minuten)
1 Persoonlijke leerdoelenVoor deze training is een aantal leerdoelen opgesteld. Het is goed mogelijk dat je zelf nog andere of specifiekere doelen hebt. Is dat het geval, noteer deze dan hieronder. Aan het eind van de training evalueer je of en hoe je welke doelen hebt bereikt, maak je de balans op en formuleer je een persoonlijk actieplan.
Noteer hier je persoonlijke leerdoelen:
1.
2.
3.
4.
5.
1
8
2 Leerdoelen formulierenIndividueel en in tweetallen/drietallen (totaal 20 minuten) Bekijk onderstaande leerdoelen en beoordeel of deze correct zijn geformuleerd.
Individueel (5 minuten)a. Lees onderstaande lijst met leerdoelen. Wat is je mening over de bruikbaarheid van de doelen?
Zijn ze SMART genoeg of moeten ze worden aangepast? Motiveer je antwoord.
Doel
1. Ik wil dat mijn cursisten het proces begrijpen.
2. De cursisten moeten deze houten constructie in 20 minuten opnieuw opbouwen.
3. De cursisten zijn in staat om een definitie te geven van het constructivisme.
4. De cursist weet hoe hij een geïrriteerde klant kan kalmeren.
5. De cursist kan samenwerken in een team.
6. De cursist kan een lekke band repareren binnen een kwartier.
7. De cursist begrijpt wat ‘het MDA’ is.
8. De cursisten discussiëren met elkaar over de verschillende soorten werkvormen.
9. De cursist kan voorafgaand aan een training de beginsituatie beschrijven met behulp van de checklist.
SMART? Ja/nee? Aanpassing nodig? Waarom?
9
In tweetallen/drietallen (15 minuten)b. Vergelijk onderling jullie antwoorden. Komen jullie antwoorden overeen? Conclusie?
10
Beginsituatie in kaart brengen
In groepjes van drie of vier (30 minuten)
Als trainer sta je aan de start van een nieuwe training waarin wordt uitgelegd hoe kwalitatief goed leermateriaal op Wikiwijs gevonden kan worden. Deze training is bedoeld voor docenten binnen het voortgezet onderwijs.
Doel van de cursus luidt als volgt: Na afloop van deze training is de cursist zelfstandig in staat kwalitatief goede leermiddelen te zoeken en vinden op Wikiwijs. Om de training zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de doelgroep, wil je de gewenste beginsituatie in kaart brengen. Bepaal de gewenste beginsituatie van één van onderstaande categorieën:
(1) beginsituatie/-niveau van de cursisten(2) situationele aspecten(3) materiële aspecten
Instructie:- Kies per drie- of viertal een categorie uit (in overleg!).- Schrijf voor de gekozen categorie op hoe de beginsituatie er in een ideale situatie moet uitzien. - Schrijf die aspecten op post-its; schrijf op elke kaartje één aspect, in kernwoorden- Plak de kaartjes op de flap
Vraag: Hoe belangrijk is de beginsituatie voor de voorbereiding en uitvoering van je onderwijs? Motiveer jeantwoord.
2
11
Leerstof bepalen en ordenen
In tweetallen (30 minuten)
Leerstof bepalenWelke leerinhouden moeten aan bod komen bij een training over het zoeken naar leermaterialen op Wikiwijs? Brainstorm hierover in tweetallen en schrijf alle onderwerpen (kennis) en vaardigheden die in je opkomen hieronder op.
Leerstof ordenenHoe kan je leerstof, ook wel content genoemd, ordenen tot een logisch geheel? Er zijn verschillende ordeningspatronen die je kunt gebruiken om de leerstof te ordenen. Uit onderzoek is gebleken dat:• Content altijd in samenhang met elkaar gebracht moet worden;• Verbindingen tussen content zichtbaar moeten zijn;• Leerlingen geholpen moeten worden die verbindingen te leggen;• Hoe sterker de verbinding, hoe groter de kans dat de aangeboden informatie kennis wordt;• Hoe vaker de verbindingen gelegd worden, hoe sterker de verankering in het langetermijngeheugen.
3
Lesmaterialen
zoeken met
Wikiwijs
12
Er kunnen verschillende patronen gebruikt worden om verbindingen te visualiseren. Hieronder staan vier patronen: ketting, ster, driehoek en wiel. De laatste twee leggen de meeste verbindingen en zijn daarom het effectiefst.
Ketting
Driehoek
Ster
Wiel
Orden de leerstof (uitkomst vorige opdracht) aan de hand van één van bovenstaande patronen.
13
Werkvormen kiezen Individueel en in groepjes van drie of vier (totaal 30 minuten)
Er zijn factoren die de keuze voor een bepaalde didactische werkvorm bepalen:• de doelen die worden nagestreefd• relevante kenmerken van
- de cursisten - de trainer - de onderwijsleersituatie
Individueel (10 minuten)Formuleer leerdoelen aan de hand van de leerstof, die je in de vorige opdracht hebt opgeschreven.
Individueel (5 minuten)Bepaal nu met welke relevante situatiekenmerken je rekening moet houden. Doe dit voor de cursisten, jezelf (als trainer) en de onderwijsleersituatie.
Cursisten:
4
1.
2.
3.
4.
5.
14
Trainer:
Onderwijsleersituatie:
In groepjes (15 minuten)Kies aan de hand van de leerdoelen en de relevante situatiekenmerken twee mogelijke werkvormen die je in de training kunt gebruiken. Noem bij elke werkvorm waarom je denkt dat deze geschikt is.
Werkvorm 1:
Werkvorm 2:
15
Lesformulier gebruikenIndividueel (50 minuten)
Een lesformulier is een hulpmiddel, aan de hand waarvan je een training kunt voorbereiden. Alle aspecten van een les, zoals de leerdoelen, leerstof en werkvormen, kun je vastleggen met een lesformulier. In de bijlage zit een leeg lesformulier, dat je kunt gebruiken voor deze opdracht.
Vul het lesformulier in. De leerdoelen, die je hebt geformuleerd bij de vorige opdracht, vormen het startpunt. Gebruik het Model Didactische Analyse uit de basisreader ter ondersteuning.
5
School/ Organisatie:Opdracht:
Algemene lesdoelen: Beginsituatie (voorkennis, vaardigheden, houdingen, omstandigheden)
Leermiddelen/media
Leerstof (schematisch overzicht van hoofdzaken van de leerstof)
Concrete leerdoelen
Leeractiviteiten cursisten
Werkvormen:
Werkvormen:
Evaluatie/ Toetsing: Voorbeeld leeg lesformulier
16
Omgaan met weerstand Individueel en in drietallen (30 minuten)
Casus ‘een lastig publiek’Lees onderstaande situatiebeschrijving en beantwoord de vragen.Linda, trainer bij Biebsearch, geeft sinds enige tijd trainingen aan docenten VO. Ook houdt zij soms presentaties. Linda heeft inmiddels enige ervaring met trainen en presenteren, maar is beslist nog geen ‘oude rot in het vak’. Na haar laatste training vertelde zij het volgende.
“Ik was uitgenodigd om bij een docententeam een training te geven over Wikiwijs. Doel was dat ik de deelnemers een beeld zou geven van de mogelijkheden van Wikiwijs en dat ik iets zou vertellen over hoe kwaliteit van leermateriaal te herkennen is. Ik had bedacht om allereerst een presentatie te geven en aansluitend de deelnemers de gelegenheid zou bieden om te oefenen en vragen te stellen.
In de cursusruimte zaten zo’n 12 personen. Ik was net begonnen aan mijn inleiding, toen er een paar laatkomers binnenkwamen. Met wat geschuifel gingen ze zitten. Mijn motiverende inleiding viel daardoor een beetje in het niet. Jammer, want ik had bij mijn voorbereiding vrij veel tijd besteed aan het vinden van een passende opening van mijn presentatie. Ik ging gewoon door, liet een paar dia´s zien en gaf er een toelichting bij. Ik had de indruk dat iedereen aandacht had voor mijn verhaal, het was tenminste rustig. Toen ik vervolgens tips en adviezen gaf over het gebruik van Wikiwijs, zag ik twee mensen uit het publiek met elkaar fluisteren. Ze keken nogal verontwaardigd. Een van hen stelde mij toen een kritische vraag over de relevantie van wat ik vertelde.
Ik schrok even, want die vraag had ik niet verwacht. Ik had mij vooral geconcentreerd op de inhoud en opbouw van mijn verhaal. In mijn antwoord benadrukte ik nogmaals het nut van Wikiwijs en herhaalde enkele tips en adviezen. Dat riep nieuwe reacties op, vooral van de mensen die al redelijk wat ervaring in het onderwijs hadden. Ik voelde mij ongemakkelijk en kon ook niet meer adequaat antwoorden. Met een zeer ontevreden gevoel sloot ik – eindelijk – mijn presentatie af en kondigde de koffiepauze aan. Ik zag als een berg op tegen het laatste onderdeel: het zelf oefenen door de cursisten en het beantwoorden van de vragen.”
6
17
Individueel (10 minuten)
Vragen:Beantwoord onderstaande vragen op basis van de situatiebeschrijving. 1) Wat is er volgens jou gebeurd? Wat is volgens jou het probleem?2) Hoe beschrijf je het gedrag van Linda?3) Hoe beschrijf je het gedrag van de deelnemers?4) Welke adviezen zou je aan Linda geven? Waarom?
In drietallen (15 minuten)5) Wissel je antwoorden uit in drietallen. Komen jullie tot dezelfde conclusie?
In drietallen
Nog meer lastige situatiesLees de volgende voorbeelden van “lastig gedrag” en geef aan hoe je zou handelen.1) Als je een vraag stelt, is het steeds dezelfde persoon die antwoord geeft.2) Tijdens je presentatie word je telkens onderbroken door een van de aanwezigen. Hij heeft dat al
“eerder gezien”, hij heeft nog een ander en eigenlijk beter voorbeeld. 3) Je geeft in je training een paar praktijkvoorbeelden. De eerste keer valt het nog niet zo op, maar na
een paar keer merk je dat een van de aanwezigen steeds met zijn hoofd schudt als je iets over de praktijk vertelt.
4) Tijdens de cursusbijeenkomst zijn er steeds een paar mensen met elkaar aan het praten. Het is weliswaar op fluistertoon, maar toch word je afgeleid.
18
Reflecteren Individueel (30 minuten)
Wat is voor jou het belangrijkste dat je van deze cursus geleerd hebt?
Kijk nog eens terug naar de leerdoelen van de cursus. Welke heb je bereikt?
Noteer de 2 belangrijkste sterke kanten van jou als docent.
o o
Noteer de 2 belangrijkste ontwikkelpunten/aandachtspunten van jou als docent.
o o
Beschrijf voor elk ontwikkelpunt/aandachtspunt een concrete activiteit die je vanaf volgende week al gaat uitvoeren om dit zwakke punt te versterken. Maak voor deze activiteiten een actieplan. Gebruik hiervoor de Will/do-matrix. Hiermee breng je niet alleen je plannen in kaart, maar noteer je ook de handelingen die je in het vervolg beter kunt laten. Welke actie is nodig om de verandering te laten slagen?
7
19
Denker
• Rechtsboven: schrijf hier wat je nu doet en wilt behouden• Linksboven: schrijf hierin wat je nu nog doet maar niet langer wilt doen. Neem afscheid van deze
activiteiten. • Linksonder: schrijf in dit kwadrant wat je niet doet, maar ook niet wílt doen. Blijf nee zeggen.• Rechtsonder: schrijf hier wat je nog niet doet, maar in de nieuwe situatie wilt oppakken. Dit zijn de te
ontwikkelen gebieden, gebruik deze om je trainersrol te verbeteren.
Wil ik niet/doe ik (nog steeds)
Wil ik niet/doe ik niet
NIET WILLEN
NIET WILLEN
DOEN
NIET DOEN
Wil ik/doe ik
Wil ik/doe ik (nu nog) niet
WEL WILLEN
WEL WILLEN
20
Bijlagen
21
LesformulierSchool/ Organisatie:Opdracht:
Algemene lesdoelen: Beginsituatie (voorkennis, vaardigheden, houdingen, omstandigheden)
Leermiddelen/media
Leerstof (schematisch overzicht van hoofdzaken van de leerstof)
Concrete leerdoelen
Leeractiviteiten cursisten
Werkvormen:
Werkvormen:
Evaluatie/ Toetsing:
22
Aantekeningen
23
24
ColofonIn opdracht van: Biebsearch, de Bibliotheek op school
Samenstelling: CLU Expertisecentrum Leermiddelenontwikkeling
Vormgeving: Frank de Wit
Redactie: OBD, unit Promotie en Cultuur
Didactische vaardighedenBasisreader
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt met financiële ondersteuning van de provincie Overijssel
Voor meer informatie zie www.biebsearch.nl of mail naar [email protected]