Upload
lenhu
View
238
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
1
VOORWOORD
Met het schrijven van deze scriptie “anders bekeken” hoop ik aan anderen een
impuls te geven om anders te kijken naar en te denken over onze sport. Deze
bundel bestaat niet uit nieuwe korfbaloefenstof maar biedt de lezer wel een
andere korfbalkijk.
Door het analyseren van wedstrijden, trainingen samen te stellen na deze
analyse en door de theorie van het coachen correct om te zetten naar de praktijk
zou onze sport in staat moeten zijn zich op trainersniveau met andere topsporten
te meten.
Alex
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
2
Inhoudstafel
Hoofdstuk Titel Pagina
0. Voorwoord 1
Inhoudstafel 2
1. Analyse van korfbalbedoelingen
Inleiding 3
Sporten als een systeem en de analyse van het
systeem sporten
4
Sporten als handelingsgebeuren 5
Srtuctuuranalyse 6
SOV 7
Scoren
Opbouwen tot …
Voorkomen van …
Structurele taken 8
SOV vanuit de bio-mechanica
SOV vanuit de inspanningsfysiologie
SOV vanuit de psychologie
Kiezen voor teamwork 11
Praktijk van het coachen op basis van onze
oriëntaties
12
Interactie
Het idee
Het idee en de interactie
Maak het probleem zichtbaar
Zichtbaar maken?
Het maken van doelstellingen
Slot 16
2. Theorie van het coachen
De onzekerheid van de coach 17
Eerst kijken, dan analyseren en
vervolgens in oefenstof gieten
17
Directe synthese en verwerking
van oefenstof na de
wedstrijdanalyse.
18
De theorie achter het coachen 20
3. De trainer/coach als manager 21
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
3
4. Literatuur 22
Hoofdstuk 1: analyse; korfbalbedoelingen.
Elewaut Alex. 1998.
Inleiding :
Handelingsoriëntaties zijn de opvattingen, inzichten, overtuigingen en
associaties die aan de grondslag liggen van datgene wat een coach doet of laat.
We kunnen, in de huidige sportpraktijk, de volgende inspiratiebronnen onder-
scheiden die onze manier van coachen domineren:
- de praktijk.
- één element uit de praktijk (vb. techniek).
- de inspanningsfysiologie.
- de psychologie.
Onze persoonlijke interpretatie van sportsituaties wordt nu vooral bepaald
door een aantal vaag omschreven, subjectieve theorieën.
Deze theorieën sturen het handelen en vormen een richtsnoer voor het reageren
op deze situaties. Het is belangrijk om deze denkpistes zo bewust mogelijk te
ontwikkelen, neer te schrijven en ze zo flexibel mogelijk te hanteren.
De coach dient verder te gaan dan alleen maar het analyseren van fouten,
bij het nadenken of reflecteren moet de coach zich afvragen welk principe of
welke regel van kracht is of was.
Het denken beweegt zich op twee niveaus.
A) Denken over het praktisch handelen (zelfevaluatie) en daaruit conclusies
trekken voor de toekomst.
B) Denken over eigen ideeën. De eigen ideeën worden dan voorwerp van
reflectie. De coach moet nadenken over de eigen veronderstellingen,
verwachtingen en bedoelingen, die zijn beeld van de situatie beïnvloeden.
Ook moet de coach inzicht krijgen in de wijze waarop hij reflecteert.
Planmatig en professioneel handelen komt zonder reflectie niet van grond.
Bij gebrek aan reflectie vaardigheden is de kans groot dat de ontwikkeling
en verbetering van op de juiste wijze van coachen stagneert.
Bovendien zal men grote moeite hebben om anderen duidelijk te maken
wat men voorstaat en waar men voor staat. Wij oriënteren ons bij het
coachen op het volgende: sporten als systeem en als handelingsgebeuren.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
4
Sporten als een systeem en de analyse van het systeem ‘sporten’.
De opgave die wij ons stellen is het sporten te analyseren vanuit het
“coach”-perspectief, een beïnvloedingsperspectief.
Wij gaan ervan uit dat sporten plaatsvindt binnen een systeem en dat sporten
wordt opgevat als handelen.
Bij zulke systeemanalyse worden vooral algemene structuren, min of meer
vaste relaties tussen de te onderscheiden elementen van het systeem, bloot-
gelegd. Het gaat om een netwerk van regelmatige betrekkingen, tussen mede-
spelers en tegenstanders, tussen beide teams en de scheidsrechter(s), tussen de
beide coachen, enzovoort. Zo kunnen we een korfbalwedstrijd zien als een relatief
autonoom handelingssysteeem. Binnen deze abstracte, tijdloze structuren gaan
mensen met elkaar om terwijl ze hun persoonlijke doelstellingen proberen te
verwezenlijken.
Vanuit een gezamenlijke oriëntatie, het spelidee, wordt door de spelers,
onder de regie van de coach, een concreet tijd- en ruimtegebonden handelings-
gebeuren in kaart gebracht.
Sport is een soort microsamenleving, er heerst een bepaalde cultuur en het
heeft een relatief duurzame structuur. Alle inspanningen van coach en bege-
leiders zijn afgestemd op het telkens opnieuw handhaven en verbeteren van het
prestatie- en communicatieniveau van de sporters.
Ook een korfbalteam beschouwen we als een systeem en in de onderlinge
relaties van de spelers met de coach behoort het mogelijk te zijn dat een speler
mee de normen bepaalt. De taak van de coach bestaat hier voornamelijk uit het
structureren en leiden van het (communicatie)proces (de wijze van korfballen).
De coach moet deze ideeën niet alleen duidelijk maken en trainen, maar
ook, in groep of individueel, ter discussie durven stellen. Het idee van de coach
moet, deels, ook dat van de spelers zijn. De organisatie van het team op het veld
bijvoorbeeld gaat uit van het samenspel bij de uitvoering van verschillende
taken. Het afstemmen van deze taken op elkaar tijdens een wedstrijd is een
probleem van de spelers. Zij moeten die volgens het voorgestelde idee van de
coach willen en kunnen uitvoeren.
Bij korfbal spreken we dan over spelsystemen (vb.: 2-1-1, 4-0,...).
Het prestatiegerichte brengt mee dat de sociaal-emotionele structuren
binnen een korfbalploeg regelmatig onder hoogspanning staan.
Aan de bedoeling van de sport valt niet te tornen: het verslaan van de
tegenstrever door minstens 1doelpunt meer te scoren dan deze tegenstander. De
noodzaak van een bepaald tactisch concept, de functionele organisatie van de
spelers is eveneens duidelijk.
De gevolgen voor de min of meer vaste onderlinge relaties tussen de
spelers dient men zeer goed in de gaten te houden. Veel spelers blijken er moeite
mee te hebben om onder druk der verwachtingen van derden (medespelers,
coach, bestuur) optimaal uit de verf te komen.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
5
Het evenwicht tussen persoonlijke invulling en voldoen aan de
verwachtingen van andere (rolgedrag) moet niet te lang verstoord blijven. De
prestatiecurve ten gevolgen van een onregelmatige sociale structuur van een
team gaat anders dalen.
Het is voor de coach van het grootste belang de sociale structuur door-
zichtig te maken en op de hoogte te blijven van wederzijdse verwachtingen inzake
de wijze van uitvoeren van het korfbalspel.
Eén van de kenmerken van het hele korfbalsysteem is dat het dynamisch
is. Door impulsen van binnen en van buiten is het mogelijk om de organisatie van
de elementen bij te sturen. De coach moet zich niet afsluiten voor deze signalen.
Hij moet leren er adequaat mee om te gaan.
Als de prestaties wat tegenvallen gaat de flexibiliteit van de structuur heel
zwaar wegen, hoe hard er ook getraind wordt en hoe goed de tactisch team-
besprekingen en de coaching ook zijn. De ideeën van de spelers kunnen dan gaan
afwijken van het uitgewerkte spelconcept. Een bezinning is dan op zijn plaats.
Deze bezinning moet aanknopen bij de analyse van het handelingsgebeuren.
Sporten als handelingsgebeuren.
In de wedstrijd wordt korfballen als een interpretatie van sporten beleefd,
herkend en benoemd. Het netwerk van betrekkingen, de relaties waarmee een
korfbalwedstrijd gespeeld wordt, noemen we een systeem. Het geheel van
personen en de bijbehorende bedoelingen de regels, de organisatie en de
sportattributen vormen samen het systeem. Hierbinnen gebeurt alles.
Het korfballen (handelen) verwijst naar twee teams, die gericht zijn een
probleem op te lossen. Zij spelen een wedstrijd. Zij doen een krachtmeeting.
Het korfballen verwijst naar een situatie (wereld) die hoort bij een
korfbalwedstrijd: een gemarkeerde veld of zaalsituatie met twee korven en een
bal die op een doelgerichte manier verplaatst wordt.
Het korfballen van teams in de bijzondere situatie gebeurt op een bepaalde
wijze. De wijze van korfballen is tijd - ruimtelijk van aard. De bal wordt
“strak”, “snel”, ”diagonaal”, ”lateraal “, enz. gespeeld: een speler biedt zich aan,
loopt lang, bezet reboundpositie; een bal wordt onderschept in het verdedi-
gingsvak en de aanval wordt afgerond in het aanvalsvak. Verdedigers kunnen
de bal enkel bemachtigen wanneer deze vrij door de ruimte beweegt (schot,
pas,...) of wanneer zij de aanvallers kunnen dwingen een fout te maken.
Bedoelingen worden op elkaar afgestemd in de tijd en de ruimte.
Samengevat maken de volgende drie onscheidbare componenten van het
systeem het mogelijk korfballen te zien als handelen:
1. een verwijzing naar mensen, die aan het korfballen zijn. 2. een verwijzing naar een “wereld“, waarin gekorfbald wordt (bal, korf, veld,
zaal). 3. een kenmerkende typering van de wijze van korfballen in termen van
ruimte en tijd verhouding.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
6
Structuuranalyse:
Ons uitgangspunt dat sporten, korfballen, opvat als handelen, ziet de
korfballer als een in relatie tredend persoon, die in de relaties met medespelers,
tegenstanders,... bedoelingen realiseert, die tijd - ruimtelijk van aard zijn.
De korfballer, in de rol van aanvaller, passeert de bal naar een medespeler die zich in de aangeefzone heeft vrij gespeeld, onttrekt zich door een beweging aan zijn verdediger, plaats een schot naar de korf en probeert door de korf te werpen.
Hoe analyseren we dit handelingsgebeuren? Wij doen dit met behulp van de
structuuranalyse korfbal, “de analyse van de manier waarop men binnen de
grenzen van de regels het doel (winnen, scoren) moet bereiken”.
In de eerste plaats constateren wij dat het plaatsen van een bal naar een
medespeler(ster) verwijst naar personen, ze laten de bal gaan, ze verplaatsen de
bal in een bepaalde richting, ze spelen daarin samen en als de bal door de korf
verdwijnt zijn ze aan hun voorlopig eindpunt.
Scoren (of het voorkomen van een doelpunt) is het primaire objectief. De
spelers streven dit na in hun gezamenlijke actie, in de relatie die zij aangaan om
de verplaatsing richting doel te realiseren. We onderscheiden in ons voorbeeld
relaties van medespelers en tegenstrevers, die met elkaar en tegen elkaar met
behulp van taakverdeling, in een situatie (speelveld, korf, bal) op niet mis te
verstane wijze structuur en vorm krijgen door het nastreven van korfbal-
bedoelingen.
Bij een korfbalwedstrijd is er spraken van een netwerk van relaties. Door
de onderscheiden taken van de korfballers tracht men een veelheid van
bedoelingen te realiseren. Deze veelheid van bedoelingen is alleen zinvol vanuit
het oogpunt van onze primaire taak: scoren.
Het realiseren van een schotpoging is tijd - ruimtelijk van aard. De pas
naar de schutter is hard en naar de buitenkant, in de handen van de schutter.
Het tijd - ruimtelijk probleem van de aangever is van andere aard dan die van de
schutter, hoewel ze beide gericht zijn op het scoren van een doelpunt.
De problemen zijn te opzichte van de primaire doelstelling, scoren,
complementair. Het probleem van de schutter is bepaald door de positie van de
aangever ten opzichte van zijn positie en de korf en wellicht ook door de positie
van de andere medespelers en tegenspelers. De steuner kan dan vanuit deze
verwevenheid van relaties en op dat moment een pas geven om de schutter in
staat te stellen te scoren. De pas heeft een bedoeling met veel kwaliteit, namelijk
de schutter in staat stellen te scoren.
Korfballen is niet een zuiver psychische of louter fysiek gebeuren. Het
gaat om het realiseren van korfbalbedoelingen, om een verwevenheid van
functies zoals waarnemen, denken, motorische actie en emotie. De functies van
de korfballer beïnvloeden elkaar op een wijze die in de wetenschap (nog) niet
beschreven is, maar die als handeling benoemt wordt en als handeling beoordeeld
kan worden.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
7
De complexiteit van de reële korfbalwedstrijd maakt het noodzakelijk om
handelingssituaties als analyse eenheden te gebruiken.
Niet alleen de spierkracht, de longinhoud of de balvaardigheid, maar een
netwerk van onderlinge relaties tussen spelers en tegenstanders verklaart mijns
inziens het verschil tussen goede en minder goede spelers
Korfballen krijgt zijn vorm in de relatie van, spelers met medespelers en
tegenstanders en in een wisselwerking met het spelidee. In de daadwerkelijke
interactie van de twee teams ontstaat een korfbalwedstrijd, waarin de
korfbalbedoelingen worden nagestreefd. In alle korfbalwedstrijden worden de
basis spelbedoelingen altijd weer actueel.
Het gaat in de kern altijd om de volgende basisstructuur, die in de
korfbalsituatie al handelend nagestreefd wordt:
scoren;
opbouw tot scoren;
voorkomen van scoren.
Deze basishandelingen noemen wij de SOV-struktuur:
(S)coren:
Bij scoren komt het er op aan met welk tijd-ruimtelijke kwaliteiten de bal
door de korf geschoten kan worden. Het gaat hierbij om tijd-ruimtelijke
kwaliteiten die beschreven worden in richting en snelheid van de bal in relatie
met de schutter, ten opzichte van de korf, de positie van de verdediger en de
verdedigingskwaliteiten van de tegenstrever. Het technisch-motorisch kunnen
bestaat uit balvaardigheid, vrijspelen en schieten.
(O)pbouwen tot...
Het opbouwen tot scoren krijgt een tijd-ruimtelijke vorm door de positie in
het speelveld bij balbezit en de daaraan verbonden bedoelingen van de
tegenstander. Vanuit een concretere situatie kan dit genuanceerder geanalyseerd
worden. Na het onderscheppen in verdediging werkt men de bal uit naar het
aanvalsvak. Het is vooreerst belangrijk in balbezit te blijven om daarna met de
bal ruimtewinst te maken. Daarbij kan men kiezen voor een voorzichtige opbouw
door traag spel of voor een sneller opbouw. Ten slotte komt men in de fase van
kansen scheppen.
(V)oorkomen van...
Het voorkomen van scoren verloopt van storen, of onderscheppen, kansen
verijdelen, tot blokkeren. Hierbij dienen altijd twee doelstellingen nagestreefd te
worden: balbezit veroveren en scoren voorkomen. Afhankelijk van de bedoelingen
van de tegenpartij en de positie van de bal, kan een van de bedoelingen
belangrijker worden. Kenmerkend voor een wedstrijd is, dat iedere aanvals-
handeling van de ene partij gebonden is aan een verdedigingsactie van de
tegenpartij.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
8
Structurele taken.
De structurele kenmerken van het korfballen analyseren is in principe een
analyse op een abstract niveau, het modelleren van het korfballen. Deze wijze,
waarop basisbedoelingen worden geanalyseerd, die afziet van de persoons-,
plaats- en tijdsgebonden kenmerken, maakt gebruik van een algemene (korfbal)-
handelingssituatie.
Deze algemene handelingssituaties kunnen op structureel niveau nog
verder geanalyseerd worden. Zo kan bijvoorbeeld het tijd-ruimtelijke karakter
van korfballen zoals we hierboven beschreven hebben, verder worden uitgediept.
Ook is het mogelijk om taken en posities in algemene termen te verdelen:
een aangever, een rebounder en een schutter; 4-0, 3-1, 2-2, 2-1-1. Met behulp van
bijvoorbeeld de inspanningsfysiologie, biomechanica en psychologie is het
mogelijk om korfballen op structureel niveau vanuit een beperkt gezichtspunt
aanvullend te analyseren.
SOV vanuit de biomechanica:
Scoren is het schieten van de bal door de korf vanuit verschillende posities.
Op structureel niveau gaat het om biomechanische oorzaken die binnen de
gedefinieerde korfbalsituatie aan de bal een bepaalde richting en snelheid geven.
Biomechanisch gezien wordt het korfbalprobleem gereduceerd tot de vraag:
hoe geef ik richting en snelheid aan de bal in functie van de geselecteerde
korfbalbedoeling (pas, doelpoging,...).
Het antwoord op die vraag kan, na probleemverwerking door coach en
team, gebruikt worden in het samenstellen van oefenstof en het geven van
aanwijzingen aan de spelersgroep. Aan de hand van concrete oefensituaties
dienen verbeteringen van biomechanische aard trainbaar gemaakt te worden om
zo het korfbalniveau van de spelersgroep te verbeteren
Men oefent niet op een boogpas maar men traint op een boogbal om tot
schot te komen. Men oefent niet op een gestrekte pas maar de aangever traint
een laterale strekpas om een aanvaller vrij te spelen.
Knowhow gebaseerd op de biomechanica kan van pas komen bij het
formuleren van de relevante korfbalhandelingsproblemen en opdrachten in
korfbalsituaties.
SOV vanuit de inspanningsfysiologie:
Om te scoren moet een inspanning geleverd worden. De korfball(st)er moet
hiervoor het vermogen ontwikkelen. We spreken hier van prestatie bepalende
factoren.
De trainingsleer zoals die bijvoorbeeld door Prof Vrijens (basis voor verantwoord
trainen 1997) is beschreven, leert ons hoe de prestatie bepalende factoren te
ontwikkelen zijn. Deze informatie leert ons niet hoe het korfbal vermogen te
verbeteren is.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
9
In onze opvatting is de korfbalprestatie een samenhangend geheel van
handelingssituaties en bedoelingen, van spelers en speelsters die gezien het tijd-
ruimtelijke karakter van korfballen op een bijzondere wijze kunnen worden
gerealiseerd.
De prestatie bepalende factoren zijn niet te kwantificeren en te scheiden als
deelelementen van de korfbalprestatie. Bovendien is de kwaliteit van zo’n
element niet afzonderlijk te ontwikkelen. Bij het afspelen van een bal spelen
onder meer de grote rugstrekkers en de armspieren een rol. Om die pas over een
grote afstand uit te voeren heeft de speler(ster) een bepaalde kracht nodig. De
grootte van deze kracht is een moeilijk vast te stellen gegeven. Waarschijnlijk is
dit ook niet het belangrijkste om die pas uit te voeren.
De coördinatie van alle bij de pas betrokken spieren is belangrijker voor de kwaliteit van de pas over grote afstand, dan de totale spierkracht die voorhanden is.
De korfbalprestatie is meer een optelsom van bepaalde factoren. Niet-
temin is het natuurlijk juist, dat deze factoren de korfbalprestatie mee mogelijk
maken. Ook is het nodig dat de coach weet volgens welke principes deze factoren
te ontwikkelen zijn.
In de trainingsleer (Dr. Van Den Bossche; training, fysiologische
grondbeginsels) zijn hiervoor algemene principes beschreven.
Met behulp van deze principes, die hanteerbaar gemaakt worden in bepaalde korfbalspel- en wedstrijdvormen, wordt het korfbalvermogen ontwikkeld. In deze wedstrijd- en spelvormen kan bijvoorbeeld met behulp van het regelen van de persoonlijke weerstand in samenhang met tijd-ruimtelijke maatregelen de korfbalprestatie worden verbeterd.
De tijd-ruimtelijke maatregelen bestaan uit het verruimen of beperken van
speelruimte en speeltijd. Met persoonlijke weerstand bedoel ik het regelen van
het aantal tegenstanders en de intensiteit van de aanvals- of verdedigingsactie.
Door maatregelen in de handelingssituatie worden de handelingssnelheid,
de intensiteit en het kiezen van de juiste timing en positie beïnvloed. Het
realiseren van korfbalbedoelingen, met gedoseerde belasting, gekoppeld aan
korfbaltaken-, tijd- en ruimtecriteria bevordert al doende ook het motorisch
kunnen.
De vakkennis van de coach ligt in het doseren van de handelingssituaties. De
speler(ster) moet er steeds net in slagen de korfbalprestatie te leveren (het
korfbalprobleem effectief op te lossen).
De informatie van de algemene principes van de trainingsleer moeten door
de coach vertaald worden in tijd- en ruimtelijke maatregelen opdat de korfbal-
prestatie ontwikkeld wordt.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
10
SOV vanuit de psychologie:
De psychologie kan de coach veel informatie verstrekken over mensen die
aan sport doen. Ook deze informatie is, evenmin als de informatie van de
inspanningsfysiologie en de biomechanica, op zichzelf staand, bruikbaar voor de
coach.
Neem nu het leren presteren: er zijn psychologen die het leren presteren
zien als een zaak van verstand, maar niet alle psychologen zijn die mening
toegedaan. Het is tegenwoordig een trend dat coaches voor de mentale training
zich laten vervangen door een specialist ter zake.
Mentale trainers hebben vaak een opleiding als psycholoog genoten. Zij
beschikken over een algemene kennis op het gebied van motivatie, prestatie en
ontspanning en met deze kennis zullen zij, in de rol van mentale trainer, gaan
bemiddelen met sporters (behandelen van: faalangst, demotivatie, ..).
Een psychologische aanpak is ook belangrijk om de interactie binnen de
groep staande te houden: ik geef je een verhaal, jij geeft de aandacht (Psycologie;
theorie en praktijk; Drs Holzhauer en Drs van Minden).
Volgens mij is het mogelijk om een factor (vb. de mentale factor van de
prestatie) die mee de prestatie mogelijk maakt, te beïnvloeden. Het gewicht van
o.a. mentale factoren wordt evenwel niet bepaald door een eenzijdige ingreep van
de specialist maar ook door het gecreëerde groepsgevoel, zelfbewustzijn, rijpheid..
De organisatie van de complexiteit van de prestatiebepalende factoren,
hun wisselwerking, in de samenhang met de wedstrijdsituatie, maakt top-
prestaties mogelijk.
Het presteren van sporters is situatie- en tijdgebonden.
Sport bedrijven is een bijzondere vorm van handelen. Het voltrekt zich
altijd als een interactie tussen de persoon en zijn omgeving. Sporten, korfballen,
presteren is een complex gebeuren dat steunt op de verwevenheid van fysieke en
mentale processen.
Het presteren krijgt structuur en vorm in de onverbreekbare eenheid van
sporters en de sportsituatie. Alleen vanuit deze onverbreekbare eenheid kan het
handelen van de sporters beïnvloed worden. De mentale en fysieke beïnvloeding
van korfballers kan daarom alleen plaatsvinden in een SOV-context.
Mentale en fysieke componenten worden ontwikkeld binnen de onver-
breekbare eenheid van de korfballer en zijn sportsituatie. De beïnvloedings-
situatie is daardoor een simulatie van de wedstrijdsituatie. Het is nodig dat de
coach die effectief en efficiënt het handelen van de sporters wil beïnvloeden
informatie uit de psychologie verwerft en vertaalt om zulks een beïnvloedings-
situatie te creëren.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
11
Kiezen voor teamwork.
Door goed teamwork kan heel wat tot stand gebracht worden. Werken in
teamverband is echter moeilijk; zelfs in de meest ideale omstandigheden.
In een ideale omgeving zijn de gestelde doelen en uit te voeren taken voor
iedereen duidelijk. De ingewikkeldste en tevens meest bepalende factor is
immers de korfballer: de sporter, in al zijn facetten, in zijn relatie tot dingen en
vooral tot zijn medesporters, dichtbij en verder af; zichzelf blijvend en steeds
veranderend; toegankelijk maar - in zijn eigen, uniek concept - nooit grijpbaar.
Een goed team dient, gezien de veelheid en diversiteit van de
interfererende factoren, zorgvuldig opgebouwd en onderhouden te worden.
De groep moet aan een aantal voorwaarden voldoen wil men een goede
groepsgeest ontwikkelen.
Belangrijke aspecten:
De fundamentele bereidheid om loyaal mee te werken aan het realiseren van de gemeenschappelijke doelen.
Durf om de eigen verantwoordelijkheid te nemen.
De soepelheid om, waar nodig of gewenst, territoria te delen.
Een grondige eerlijkheid in handelen en spreken, ook als die confrontatie met zich meebrengt.
Respect voor de mensen met wie men samenwerkt, hun mogelijkheden en beper-kingen.
De bereidheid om te blijven werken aan gezonde functionele relaties en een overlegcultuur.
De moed om telkens weer opnieuw te beginnen als het misloopt.
De bereidheid om schuld en ongelijk te bekennen en om vooroordelen opzij te zetten.
De bereidheid om verder te leren, in het bijzonder om voor zichzelf deze grond-houding verder te zuiveren.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
12
Praktijk van het coachen op basis van onze oriëntaties.
Het plannen en uitvoeren van het coachen is op basis van onze oriëntaties
aan een aantal regels gebonden. De basisstructuur is een eerste aanknopings-
punt. Bij het analyseren van de actuele korfbalprestatie maken we gebruik van
de basisstructuur en de bijbehorende handelingssituatie.
Het gaat erom problemen op te sporen waarmee korfballers(sters) gecon-
fronteerd worden en hoe die problemen al dan niet opgelost worden. De
problemen van korfballers(sters) zijn in het algemeen te plaatsen in de SOV-
basisstructuur.
Interactie:
Door de interactie van het team en één of meer spelers nader te
omschrijven, te vernauwen en te nuanceren creëren we interactie-analyse.
Binnen de interactie-analyse gaat het steeds om een persoonlijke invulling,
de eigen interpretatie van wat mogelijk en wenselijk is binnen de structuur met
zijn basisbedoelingen.
De interactie-analyse is team- en /of persoonsgebonden. De interactie-
analyse beschrijft het handelen van de sporters wat betreft hun bedoelingen en
de wijze waarop deze bedoelingen gerealiseerd worden.
Bij de interactie-analyse gaat het om de wijze van uitvoering van de basis-
handelingen. Hoe worden de taken (vb. 2/1/1) door de spelers uitgevoerd en hoe
kan deze uitvoering beschreven worden in positie-, richtings-, moments- en tijds-
factoren.
De coach analyseert de problemen om vervolgens aan de hand van
teaminteractie het korfbalprobleem te verbeteren.
Hij maakt onder meer gebruik van volgende stappen:
Formuleer zo concreet mogelijk het idee; de opvatting over de vorm van korfballen.
Vergelijk het idee met de werkelijkheid en definieer het probleem.
Analyseer het probleem.
Inventariseer op systematische wijze de verschillende oorzaken van het probleem.
Formuleer leerdoelen en plan de leersituatie.
Zoek naar aanvullende informatie voor het formuleren van leerdoelen en de wijze van ordenen van de leersituatie.
Kies voor een definitief spelconcept en voer dit uit. Toets aan de hand van een wedstrijdsituatie.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
13
Het idee:
De eerste handeling die de coach kan leiden naar het opsporen van
problemen in de actuele korfbalprestatie is het formuleren van een idee over de
wijze waarop men korfbalt.
Een idee kan tot stand komen door de wisselwerking van eigen ervaring met de
beleving als speler of als toeschouwer of met informatie uit andere bronnen (de
theorie van het korfballen, die uitvoerig beschreven is in boeken of overgeleverd
wordt door collega-coaches en spelers; of dit kan ook doordat opvattingen over
korfbal in relatie gebracht worden met de informatie uit andere theorieën, zoals
vb. psychologie, biomechanica, inspanningsfysiologie e.a.).
Het idee kan geformuleerd worden door de taken, die horen bij het
realiseren van de basisbedoelingen van korfballen (SOV) te vertalen in een
spelsysteem, het organiseren van het korfbalspel (3/1 e.a.) en de bijbehorende
handelingen te omschrijven in functies en rollen (aanvaller, assist, rebounder), de
taken kunnen op elkaar afgestemd worden door ruimten in het veld aan taken te
koppelen, taken behoren aan posities, posities kunnen vervolgens op bepaalde
momenten overgenomen worden, bepaalde spelers krijgen specifieke taken
toegewezen.
Het idee en de interactie
Het is duidelijk dat het idee niet alleen besproken moet worden, de uit-
voering van het idee moet in groep of individueel getraind worden. In een wed-
strijdsituatie bestaat dan de mogelijkheid de gewenste prestatie te vergelijken
met de werkelijke prestatie (de interactie-analyse). Door deze vergelijking te
maken kan de coach een balans opmaken.
Voorbeeld : de aanvallers komen moeilijk in scoringspositie:
Bij de analyse van het handelingsgebeuren gaat het er om dat de basisbedoelingen vertaald
worden in functies en rollen voor het team (spelers) en dat die functies en rollen teruggebracht
worden in tijd- en ruimtecriteria (interactie-faktoren).
Tijdsfactoren kunnen benoemd worden in momentfactoren (timing), in tempofactoren (vb. snel,
langzaam).
Ruimtecriteria kunnen benoemd worden in richtingsfactoren (vb. hoog en laag, diep en kort,
ballijn en of looplijn) en in positiefactoren (vb. gedekt en ongedekt, voor of achter de korf).
Door middel van interactie-analyse is de coach in staat het korfballen van zijn team (spelers)
in de concrete situatie te analyseren.
De coach zal de verschillen tussen de werkelijke interactie en de gewenste interactie moeten
definiëren en remediëren.
Bij het komen tot een trainingsdoelstelling is het noodzakelijk deze doelstelling precies te
formuleren. De beste wijze om doelstellingen te formuleren is ze uit te drukken in termen die
zowel de handelingssituatie als de gewenste handeling van de spelers beschrijven. (Wie die
handeling moet uitvoeren vb. een aanvaller moet steeds rugkant lopen vooraleer hij tot schot mag
komen.)
De gevraagde speelwijze moet rekening houden met de kenmerken en eigenschappen van de
spelers.
Het tegenspel van de verdediging moet in de aanleerfase gedoseerd worden. De methodische
opbouw van de weerstand van de verdediging is nodig om het leren rugkant lopen in alle
richtingen en met bepaalde snelheden op bepaalde momenten te ontwikkelen. De tegenstand van
de verdediging moet uiteindelijk lijken op een mogelijke wedstrijdsituatie.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
14
Maak het probleem zichtbaar
Aan de basis van de onze evolutie lag het gegeven dat de moderne mens
problemen vlot kon oplossen, zich aanpassen en mettertijd leerde problemen te
voorzien.
Sportsuccessen zijn eveneens afhankelijk van de kunst om abstracte
voorstellingen te maken van wat je zou kunnen presteren. Wie geen verbeel-
dingskracht bezit wordt belemmerd in zijn vooruitgang. De capaciteit om je
verbeelding te controleren en om te zetten in de realiteit is niet voor iedereen
even groot. Hoe beter je deze vaardigheid beheerst, hoe gecontroleerder je
prestaties worden. De verbeelding moet verstandig (systematisch) gebruikt
worden. Men moet de verbeelding zichtbaar maken.
Zichtbaar maken?
Zichtbaar maken is zoiets als het bevrijden van het creatieve deel van onze
hersenen; denken zonder woorden te gebruiken.
Wanneer we een korfbalwedstrijd bijgewoond, de wedstrijdinventaris
geanalyseerd en de video-opnamen bekeken hebben, dan pas kunnen we de
problemen(en) die zich hebben voorgedaan uit onze geheelanalyse halen.
Daarna maken we het probleem zichtbaar en gieten we het in een
oefenvorm die het mogelijk maakt de wedstrijdsituatie zo dicht mogelijk te
benaderen om dan ad rem te verbeteren.
Het maken van doelstellingen:
Een doelstelling moet concreet zijn; dit wil zeggen dat we precies moeten
omschrijven wat we bedoelen. Een uitspraak als: “Vandaag moet het lukken!“
is zinloos, omdat niet gezegd wordt wat er dan moet lukken. Betekent het dat
gewonnen moet worden, dat de ingestudeerde tactiek goed moet worden
uitgevoerd, misschien dat we vandaag rustig moeten blijven, of... Kortom we
denken dat we begrijpen wat er bedoelt wordt maar is dat wel zo? Durf te
zeggen wat je bedoelt, wees concreet. Zeg bijvoorbeeld: “Ik wil vandaag
winnen“.
Een doelstelling moet meetbaar zijn; Tijdens de wedstrijd is het nuttig
informatie te krijgen over ons functioneren en na afloop willen we graag weten
of we gedaan hebben wat we ons hadden voorgenomen. Bovendien is het van
groot belang dat derden (de coach, supporters,...) dit ook kunnen waarnemen.
Dit kan alleen bereikt worden als onze doelstellingen objectief meetbaar zijn.
De doelstelling ‘winnen’ voldoet aan dit criterium, omdat ‘winnen’ goed
meetbaar is: één is één en niets anders.
Een doelstelling moet relevant zijn; hiermee bedoelen we dat de doelstelling
een positieve bijdrage moet leveren aan het grote doel. Het winnen van die
wedstrijd brengt de kruisfinale dichterbij en is dus relevant.
Een doelstelling moet haalbaar zijn; als het doel te hoog ligt, zal deze niet
gehaald worden. De korfballers(sters) voelen dit en zullen onzeker worden. Te
veel onzekerheid brengt faalangst met zich mee. Een doelstelling mag ook niet
te makkelijk haalbaar zijn, dat neemt de ‘uitdagingsprikkel’ weg.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
15
Het juiste niveau wordt bereikt wanneer de sporters het gevoel hebben dat het
bereiken van de doelstelling de nodige moeite zal kosten, maar dat het net
haalbaar is. Als de groep sterk is en het gevoel heeft dat ze sterker is dan de
tegenpartij, dan voldoet winnen aan een haalbare doelstelling.
Een doelstelling moet onafhankelijk zijn; het spreekt vanzelf dat we zeker-
der van onszelf zijn wanneer we de situatie in de hand hebben. Mentaal zijn
we dan minder kwetsbaar. Winnen voldoet niet aan dit criterium en zou dus
gediskwalif
eten de vakken niet Nederlands of Frans maar techniek, tactiek, conditie,
mentaliteit,... Wanneer we doelstellingen omschrijven moeten we ons duidelijk
voor ogen houden dat korfbalbedoelingen een niet te scheiden geheel vormen,
de ene bedoeling kan niet bestaan zonder de andere.
eten de vakken niet Nederlands of Frans maar techniek, tactiek, conditie,
mentaliteit,... Wanneer we doelstellingen omschrijven moeten we ons duidelijk
voor ogen houden dat korfbalbedoelingen een niet te scheiden geheel vormen,
de ene bedoeling kan niet bestaan zonder de andere.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
16
Slot:
Door middel van de structuuranalyse worden de basisbedoelingen en de daaruit voortkomende sub-bedoelingen van de korfbalsport geordend. De structuuranalyse omlijnt bedoelingen door ruimte- en tijds-aspecten in de analyse te betrekken. De informatie van de wetenschap-pelijke theorieën en specialisten kan helpen de aspecten van de struc-tuur van de sport beter te doorzien. Ideeën over de wijze van sporten kunnen aanknopen bij de analyse van de structuur van het sporten. Het vormen van ideeën over de wijze van realiseren van de prestatie kan alleen vanuit de basisstructuur, zonder dat het idee over het presteren beperkt wordt door één welbepaald aspect. De interactie-analyse baseert zich op de actuele sportsituatie en de structuuranalyse. De persoonlijke invulling van de actuele situatie wordt beschreven in het kader van de structuuranalyse. De coach kan het probleem tussen verschil in idee en werkelijkheid definiëren.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
17
Hoofdstuk 2: Theorie van het coachen.
De onzekerheid van de coach
Een coach leeft permanent in onzekerheid, zijn handelingen en gedrag
dienen constant herzien te worden om zo een hoger niveau van functioneren te
bekomen.
Wie heeft gelijk en welke weg moet je volgen? Het lijkt voor de hand
liggend de werkwijze van de “winnende coach” te kopiëren. Helaas hebben velen
achteraf moeten constateren, dat dit vaak niet de beste methode was. Succes
wordt namelijk door een hele reeks van in elkaar grijpende omstandigheden
bepaald. Winnen kan toeval zijn, wanneer je een unieke, reeds geschoolde groep
hebt kan zelfs een coach met beperkte vaardigheden direct resultaat verwachten.
Je kunt overigens van een “succescoach” verwachten dat hij zijn succes zal
toeschrijven aan zijn aanpak, terwijl de “falende coach” de eerste is die zal wijzen
op de samenloop van de omstandigheden en toevallige factoren die hem en zijn
sporters hebben getroffen.
De complexe relatie tussen omstandigheden en de relatieve
“onbetrouwbaarheid” van verschillende meningen maakt het dus behoorlijk
moeilijk te bepalen wat of wie het succes mee bepaald heeft. Net als in de
psychotherapie en in de medische wereld komen er steeds meer trainings- en
begeleidingsmethoden bij, maar de reeds bestaande verdwijnen nauwelijks met
als direct gevolg dat men achterhaalde en minder effectieve handelingswijzen
blijft hanteren. Dit alles wil niet zeggen dat men de gevestigde technieken en
trainingsmethoden moet vergeten, ze moeten aangepast worden aan de moderne
ontwikkelingen en wetenschappelijke vernieuwingen.
Eerst kijken dan analyseren en vervolgens in oefenstof gieten.
Ons eerste en enige uitgangspunt bij een wedstrijd is logischerwijs:
WINNEN. Zowel de spelers als de coach zullen hun uiterste best doen om de
tegenstander te verslaan. Winnen is het centrale thema binnen het coachen.
Om te winnen moeten wij meer doelpunten scoren dan onze tegenstrever,
hier stellen wij scoren centraal. Hoe scoren? Door middel van samenspel een
aanvaller vrij te spelen in het aanvalsvak, die dan vervolgens de bal door de
mand werpt. Hier zie je een simpele opbouw tot scoren.
Hoe slaan wij erin de tegenstrever minder doelpunten te laten scoren?
Door te verdedigen of anders uitgedrukt; het scoren te voorkomen. Onze cirkel is
rond, alleen moeten we nu onze theorie nog in praktijk omzetten.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
18
Directe synthese en verwerking van oefenstof
na de wedstrijdanalyse
problemen bij het aanleren van
motorische vaardigheden.
problemen met het leren van
strategieën en afleren van
vastgeroeste fouten.
vaardigheidreeksen training:
techniek
patronen trainen: tactiek
trainen direct afgeleid uit de
analyse van de wedstrijd
mentale oefeningen.
fysieke training.
persoongebonden problemen
psychologische - mental training.
fysieke problemen door vb.:
kwetsuren.
Trainen van topkorfbal is altijd een vereenvoudiging van de werkelijkheid,
want het is geen wedstrijd. We creëren als het ware een ‘laboratoriumopstelling’,
we vereenvoudigen de situatie zodanig dat de korfballer zich slechts op één
deelaspect hoeft te concentreren zonder rekening te houden met alle
randomstandigheden. We benaderen meer en meer de echte wedstrijdsituatie
wanneer we minder deelaspecten uitschakelen.
Het bovenstaand schema maakt duidelijk dat we een wedstrijdsituatie
steeds dienen te vereenvoudigen, de deelaspecten eerst individueel trainbaar
moeten maken om daarna de losse puzzelstukjes opnieuw, in een verbeterd
wedstrijdgeheel te integreren.
Doorgaans is het voor sporters moeilijk om nieuwe vaardigheden te leren
als die direct in een complexe (wedstrijd)situatie moeten worden toegepast. Het
vereenvoudigen van de situatie geeft de sporter de kans zich te concentreren op
één welbepaald deelaspect.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
19
Dit kan gebeuren door een deel van de oefening centraal te stellen en de
rest te vereenvoudigen of door een vast spelpatroon te oefenen waarin de nieuwe,
nog te leren vaardigheid is opgenomen.
Het komt vaak voor dat sporters bepaalde vaardigheden moeilijk onder de
knie kunnen krijgen of bepaalde inefficiënte gewoonte niet kunnen afleren.
In dat geval zal het nodig zijn specifiek aan deze deelbewegingen aandacht te
besteden of alternatieven te trainen waardoor de inefficiënte bewegingen
onderdrukt worden, voordat ze in een eenvoudige oefenreeks kunnen geplaatst
worden.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
20
De theorie achter het coachen
Er zijn verschillende manieren om te proberen de prestaties van
korfballers te beïnvloeden. In onze traditionele trainerscursussen legt men
vooral de nadruk op het beïnvloeden van bepaalde prestatie gerichte factoren.
Maar wie de sporter ziet als een persoon met bedoelingen, die tijdens het sporten
in interactie met anderen alles moet realiseren, zal het echter anders aanpakken.
We analyseren eerst wat de bedoelingen van de korfballers en de coach
zijn, dit wordt het kader waarin men sport (de structuur).
De bedoelingen:
De korfballers en de coach willen beiden hetzelfde, ze
willen winnen. Maar willen ze dat allemaal in
hetzelfde tempo en met dezelfde inzet? Het onderzoek
hieromtrent lijkt relatief eenvoudig, maar het vraagt
toch enorme vaardigheid om de bedoelingen van de
korfballer te begrijpen. Tijdens de wedstrijd worden
problemen zichtbaar (maar de tijd om in te grijpen
ontbreekt; de grenzen van het kunnen worden bereikt;
er zijn blessures). Het is voor de coach van groot belang
een probleem te duiden en na te gaan of zijn
doelstellingen nog wel overeenkomen met die van de
korfballers.
De structuuranalyse:
Een tweede aspect waaraan veel aandacht moet
worden besteed is de structuuranalyse van de sport, de
analyse van de manier waarop men binnen de regels
het doel (winnen, scoren) moet bereiken. In deze
analyse zal men vooral gebruik maken van het
onderzoek naar de aard van de relatie die er bestaat
tussen sporters(sters) en hun speelmogelijkheden in
termen van tijd en ruimte. Binnen de tijd- ruimtelijke
relatie heeft korfbal een bedoeling en krijgt hun
handelen betekenis. Het achterhalen van de meest
dominante betekenis zal dan ook de basis vormen van
de structuuranalyse.
De probleemstelling:
Ben je bereid datgene wat je al jaren volkomen
duidelijk lijkt in vraag te stellen? Ja, dan kunnen we
aan onze sport een nieuwe wending geven, dan kunnen
we de bestaande structuren en “kijk op“ anders
analyseren. Alles wordt anders bekeken.
De interactieanalyse:
Nu kunnen we gaan trainen met directe tegenstanders
om de actuele situatie duidelijk te stellen. Binnen de
interactieanalyse gaat het steeds om de persoonlijke
invulling, de eigen interpretatie van wat mogelijk en
wenselijk is binnen de structuur met zijn dominante
betekenis.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
21
Hoofdstuk 3: De trainer/coach als manager.
Waarschijnlijk is de coach de persoon die, sportgericht, het dichtst bij de
korfbalspelers(sters) staat Het is toch de coach die de korfballer(ster) vlak voor,
tijdens en na de wedstrijd bijstaat. Juist dan is de sporter geweldig gevoelig voor
externe prikkels, zij moeten eerst door de coach worden onderkend, geselecteerd
en dan doorgegeven. Vlak na de wedstrijd wordt vaak de basis wordt gelegd voor
de volgende sportprestatie. De zaken die tijdens de wedstrijd gebeuren geven dan
weer aanleiding tot het bijsturen van de trainingsschema’s.
Om tot topprestaties te komen moet de beschikbare aandacht verdeeld
worden over verscheidene doelgebieden. Hierbij verschillen topprestaties in de
sport niets van topprestaties in het zakelijk leven. Op de weg naar topprestaties
zijn vele hindernissen te nemen.
Ten eerste moet de sporter beschikken over de juiste fysieke mogelijkheden
voor die sport waarin hij wil presteren. Verder moet hij over talent beschikken en
daarmee samengaand een goed doorzettingsvermogen. Voldoet hij aan deze
voorwaarden, dan moet er een goede economische basis zijn zodat het oefen- en
wedstrijdprogramma daadwerkelijk gevolgd kan worden. De coach speelt hierin
een belangrijke rol. Hij is immers gespecialiseerd in het opzetten van deze
programma’s (bepalen van doelstellingen).
Maar een programma (doelstelling) opzetten is nutteloos zonder
voortdurende feedback van wedstrijdresultaten. De wedstrijdanalyse moet steeds
terug te vinden zijn in de trainingsopbouw.
De coach moet samen met zijn korfballers de wedstrijdresultaten
analyseren en aan de hand daarvan (samen) de verdere trainingsdoelen bepalen.
Daarmee zijn de kernfuncties van de coach bepaald:
analyse van de wedstrijden omzetten in draaiingprogramma.
er op toezien dat wat getraind is, toegepast wordt en kan worden.
Eenvoudig gezegd moet de coach ervoor zorgen dat de korfballers een
klimaat voorgeschoteld krijgen waarin optimaal gepresteerd kan worden. Wat er
allemaal goed kan gaan is vaak niet meer zo belangrijk als wel wat er fout kan
gaan, want juist de fouten bepalen de prestatie.
Alle randvoorwaarden moeten optimaal ingevuld worden en de trainer is
diegene die dat terdege moet beseffen. Je kan hem omschrijven als manusje-van-
alles.
Een goede oefenmeester delegeert en schakelt deskundige in maar houdt
steeds zelf de touwtjes in handen. Het belang van deskundigen wordt steeds
groter. De prestaties worden steeds beter geanalyseerd waardoor er weer meer te
trainen vaardigheden opduiken. Maar het kan nooit goed gaan als de sporter niet
in een klimaat zit waarin hij kan presteren en daarvoor is de coach de eerste
verantwoordelijke, hij zal deze eerste basisbehoefte zo goed mogelijk proberen in
te vullen.
Elewaut Alex 1998 Anders bekeken
22
literatuur
Handboek coachen 1987.
Basis voor verantwoord trainen: Prof. Vrijens 1997.
Training; fysiologische grondbeginselen: Dr. Van Den Bossche.
Psychologie; theorie en praktijk: Dhr. Holzhauer / Dhr. van Minden.
Basistraining; trainingsanalyse : P.G.J.M. Janssen 1993.
Winnen; Peter Terry 1989.
Handelingspsychologie, lichamelijke opvoeding en sport; Pijning 1990
Teamwork en teamontwikkeling Stevens 1995
Mentale begeleiding in de sport; Oyen