Upload
others
View
7
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1# 2 - M A A R T 2 0 1 6
#2
2 5 e J A A R G A N G M A A R T 2 0 1 6 www.elseviernextens.nl
INEKE KOELE, EIGENAAR VAN KOELE TAX & LEGAL PERSPECTA:
‘IK ZORG WAAR MOGELIJK VOOR EEN HOLISTISCHE, GEÏNTEGREERDE AANPAK’Arbeidsmarktmaatregelen 2016Auto delen met de bvPensioen in eigen beheer nu toch afgeschaft?
BMA_16_02.indd 1BMA_16_02.indd 1 3/1/2016 2:13:10 PM3/1/2016 2:13:10 PM
tekst ASTRID KLEIN SPROKKELHORSTbeeld JAN WILLEM SCHOUTEN
Het logo op je website heeft drie cirkels. Waar staan die voor? ‘De eerste twee staan voor belastingrecht en civiel recht. De
derde cirkel staat voor het intermenselijke, de context. Daar zit
mijn creativiteit, het integreren van deze drie perspectieven, de
holistische aanpak van vragen die mij worden voorgelegd. Mijn
vak is een integratie van fi scaal en civiel recht; die twee worden
in Nederland veel te veel uit elkaar getrokken. In Angelsaksische
landen is dat anders; een tax lawyer is daarnaast ook “gewoon”
civiel advocaat. In Nederland gaat een cliënt naar een fi scalist en
krijgt daar een fi scaaltechnisch advies. Hoe dat advies civielrech-
telijk of strategisch uitpakt, is dikwijls onzeker. De creativiteit en
optimalisatie in het vak zit juist in de wisselwerking van de twee
rechtsgebieden met de context. Ik zoek daarom altijd de verbre-
ding in plaats van louter alleen de fi scale techniek. Het fi scale
recht leent zich niet voor te veel verdieping, het ontbeert vaak
beginselvastheid. Daarnaast ben ik te pragmatisch om te koersen
op casuïstische jurisprudentie aan de hand waarvan geen enkele
garantie kan worden gegeven. De context van elke zaak bepaalt
de haalbare en wenselijke koers.’
Een pragmatica die gepromoveerd is. Was een part-time hoogleraarschap niet interessant? ‘Ik ben gepromoveerd in Utrecht op een Engelstalig proefschrift
International Taxation of Philantropy, ook een vrij pragmatisch
proefschrift trouwens. Ik ben daarna twee keer benaderd om
parttime hoogleraar te worden, in Amsterdam en in Utrecht,
maar beide universiteiten hadden last van interne turbulentie (in
Utrecht werd zelfs de hele fi scale studie opgeheven) waardoor ik
afhaakte. Ik heb enige tijd aan de Universiteit van Münster gedo-
ceerd, maar daar is het bij gebleven. Wel geef ik veel lezingen in
binnen- en buitenland. Ik ben lid van een paar invite-only
Zowel in de advocatuur als in de fi scale advieswereld is het traditionele verdienmodel stagiaire/medewerker/partner niet meer vanzelfsprekend. Veel fi scalisten keren de grote kantoren de rug toe en beginnen voor zichzelf, waarbij ze ervoor oppassen niet de lasten van een batterij werknemers op zich te laden. Het nieuwe werken vindt plaats volgens het Hollywoodmodel: per project wordt een team van de beste specialisten samengesteld. Netwerken is dus essentieel. Ineke Koele, advocaat en (internationaal) belastingadviseur, vertelt Belasting magazine over haar ervaringen.
‘Ik zorg waar mogelijk voor een holistische, geïntegreerde aanpak’
12
interview
INEKE KOELE, EIGENAAR VAN KOELE TAX & LEGAL PERSPECTA:
BMA_16_02.indd 12BMA_16_02.indd 12 3/1/2016 2:13:17 PM3/1/2016 2:13:17 PM
13# 2 - M A A R T 2 0 1 6 13# 2 - M A A R T 2 0 1 6
‘Het nieuwe werken gaat volgens het Hollywoodmodel’
BMA_16_02.indd 13BMA_16_02.indd 13 3/1/2016 2:13:19 PM3/1/2016 2:13:19 PM
14
betrokken kwaliteitsteam staat, vrij van eigen belangen. Voorop
staat, dat ik mijn vak heel leuk vind. Mijn kracht is dat ik creatief
ben, ik loop een beetje voor de markt uit. Ik heb enkele teams
met collega’s uit andere disciplines gevormd rond thema’s als
complexe nalatenschappen, familiebedrijf en opvolging, en ben
nu bezig met een team voor de zorgsector.’
Hoe zou je je eigen praktijk het best omschrijven? ‘Ik heb een nichepraktijk: alles draait om het thema onderne-
mend & vermogen. Ik concentreer mij al heel lang op private
clients (ondernemende of vermogende families) enerzijds, en op
non-profi ts anderzijds. Ze zouden van elkaar kunnen leren. De
non-profi ts kunnen leren van de ondernemerskwaliteiten van
de bedrijven, de familiebedrijven dienen juist het intermenselijke
en het engagement meer te integreren. Mijn rode draad is om
die werelden dichter bij elkaar te brengen. Private clients heb-
ben steeds vaker complexe nalatenschappen op fi scaal en civiel
gebied. Ik heb mij daarom ook gespecialiseerd in het erfrecht.
Het gaat mij daarbij om het voorkomen van confl icten, nu dat de
grootste bedreiging is voor familievermogen. Ik probeer succes-
sieplanning zo veel mogelijk te verduurzamen en daar komen
dan weer hele andere testamenten uit.’
Langs welke weg kom je tot verduurzaming van familiebedrijven? ‘Ik werk onder andere met het oprichten van familiestichtingen,
daarmee kan goed op een bedrijfsopvolging worden geantici-
peerd. Tijdens lezingen heb ik regelmatig opgemerkt dat, als
70 procent van de bedrijfsopvolgingen wereldwijd mislukt,
ondanks al het werk dat eraan is besteed, je je moet afvragen
of je het wel goed doet. De defi nitie van mislukken is dat het
vermogen en vaak ook de familie niet bij elkaar blijft. Daarvoor
hebben enkele grote kantoren een product bedacht, namelijk het
familiestatuut. Ik zeg niet dat zoiets niet nuttig kan zijn, maar het
is wat mij betreft zeker niet de oplossing voor het probleem.’
Hoe maak je van een ‘gewone’ onderneming een maatschappelijke? ‘Stel een directeur wil dat het management het bedrijf over-
neemt, en dat het een soort instituut wordt zoals hij altijd
gedroomd heeft dat het zou moeten zijn. Hij vindt het prima om
er in dat geval iets minder voor te krijgen. Het personeel wil het
bedrijf wel overnemen maar krijgt dat niet rond want de banken
organisaties als de Academy of International Estate and Trust
Law. Ik ben als enige Nederlandse benoemd tot international
fellow van de American College of Trust and Estate Counsel (AC-
TEC). Die buitenlandse ervaringen relativeren het Nederlandse
speelveld enorm en voeden mijn creativiteit. Het levert me ook
mooi internationaal werk op.’
Sinds wanneer werk je voor jezelf? ‘Ik ben in 2010 dit kantoor begonnen. Daarvoor was ik ruim een
decennium partner bij Van Mens en Wisselink. Het was een leuk
kantoor, ik kreeg er alle vrijheid om mezelf te ontwikkelen. Ik heb
er hele goede jaren gehad, maar het was ook een jaar of vijf het
snelst groeiende kantoor van Nederland, en we weten inmiddels
dat dat niet altijd goed is voor een kantoor. Veel nieuwe com-
pagnons zagen het kantoor als een romantisch alternatief voor
de grote kantoren waar zij vandaan kwamen. Ze ha dden allemaal
hun eigen droom. Zakelijk was er geen aanleiding voor een crisis,
maar het gebeurde toch. Ik heb daar veel van geleerd, en toen
ik eruit stapte wilde ik dus niet naar een ander groot kantoor. Ik
wilde ook wat meer aandacht kunnen besteden aan mijn drie
zoons, die inmiddels tieners waren. Ik woon in het prachtige
Deventer, en ben aan de IJssel in de buurt van mijn huis in een
fi jn pand gaan zitten. Maar met Brompton-vouwfi ets en trein ben
ik actief in bijna het hele land.’
Je zit nog steeds in dat pand, hoe is het je sindsdien vergaan?‘Het gaat ongeloofl ijk goed met mijn praktijk. Partners en mede-
werkers mis ik niet. In juridische zin werk ik alleen, maar prak-
tisch gesproken werk ik samen met heel veel andere mensen. Als
ik grote zaken doe, vorm ik daar in nauw overleg met de cliënt
specifi eke teams op, die uitsluitend zijn gericht op het belang van
de cliënt. Dat is ooit door Christ’l Dullaert “het Hollywoodmo-
del” genoemd.1 Cliënten worden dus nooit geconfronteerd met
gedwongen winkelnering, oftewel cross-selling van diensten.
Ik heb wat ik noem een “Koele-wire”, een prachtig netwerk van
professionals. Daar bouw ik voortdurend aan, ik ben altijd op
zoek naar de beste notaris, de beste btw-adviseur, de beste pro-
cesadvocaat, de beste corporate tax-adviseur voor de volgende
klus. Eenieder vanuit volledige onafhankelijkheid, uitsluitend en
alleen op basis van kwaliteit, redelijke prijs en prettige samen-
werking. Geen one-stop-shop, maar de op de zaak toegespitste
top. Voor de cliënt ben ik daardoor iemand die zorgt dat er een
‘Van alle bedrijfsopvolgingen mislukt 70 procent’
BMA_16_02.indd 14BMA_16_02.indd 14 3/1/2016 2:13:23 PM3/1/2016 2:13:23 PM
15# 2 - M A A R T 2 0 1 6
interview
willen een management buy-out hooguit gedeeltelijk fi nancie-
ren. Het fi scale probleem is dat ook bij een lagere prijs (die het
management wél kan fi nancieren) niettemin zou moeten worden
afgerekend op basis van de waarde in het economisch verkeer.
Dat kun je bijvoorbeeld oplossen met een parallelle stichting &
coöperatie structuur. Die voegt een maatschappelijke dimensie
toe aan het bedrijf. Langs de weg van een coöperatie wordt de
goodwill uit de structuur geschreven ten gunste van de stichting.
Daardoor wordt de koopsom zakelijk gezien aanzienlijk lager
en wordt het voor het personeel fi nancieel haalbaar om erin te
stappen. Voor de oud-directeur wordt het bedrijf echt zijn “nala-
tenschap” in plaats van dat hij er afstand van doet, en het bedrijf
vaart er ook wel bij, omdat het in de markt wordt gezien als een
verduurzaamde versie van wat het eerst was. Het is een win-win-
win-situatie.’
Vindt de fi scus dat ook? ‘Als het goed in elkaar zit, zeker. Overigens zoek ik niet altijd
afstemming vooraf, het hangt ook van de houding van de cliënt
af. Een enkele keer wordt er later dan nog een onderzoek naar
gedaan, waarbij ik de fi scus wel eens “fi scale grensverlegging”
heb verweten. Ook dat kwam goed. Het is natuurlijk vooral een
kwestie van communicatie, ook in je dossier.’
Je wordt nogal eens geraadpleegd voor een second opinion. Wat zijn je ervaringen? ‘Het gebeurt wel dat men komt met ingewikkelde fi scale voor-
stellen die een adviseur heeft gedaan, en men zich afvraagt of dit
nu wel de goede oplossing is. Die twijfel blijkt meestal terecht.
Ik stel dan kritische vragen, luister heel goed en ga vanuit de
breedte van de doelstellingen de vraag herformuleren. Vanuit
dat bredere perspectief blijkt geregeld dat er eenvoudiger, meer
bij de context aansluitende en dus duurzamere oplossingen te
bedenken zijn. Bovendien leert de cliënt zijn achterliggende
motieven beter identifi ceren.
Het komt ook voor dat zaken op enig moment polariseren nadat
bepaalde structuren zijn toegepast. Dat vraagt om een oplos-
sing, en het is niet handig om die te zoeken bij de mensen die
de structuur hebben aangeraden. Is er sprake van een probleem
met de Belastingdienst, dan beproeven we altijd een onderhan-
deling. Na een inventarisatie van kansen en risico’s en uitgebreid
overleg met beide partijen doe ik een voorstel voor een “derde
weg”, een scenario dat niet op realiteit is gebaseerd en waar de
kansen en risico’s in zijn verwerkt. Dat blijkt heel vaak een oplos-
sing te zijn die men snel kan omarmen. Natuurlijk wil ik kansrijke
zaken graag uit procederen, maar het is een feit dat het in de
meeste gevallen niet in het belang van de cliënt is, omdat deze
de nodige stalen zenuwen ontbeert en de uitkomst nooit bij
voorbaat vaststaat.’
Vind je dat er sprake is van een level playing fi eld als het gaat om ethiek in belastingzaken? ‘Er is veel te doen over belastingplichtigen die een fair share
zouden moeten betalen en niet mogen doen aan “agressieve”
tax planning, ook al is deze wel conform de regelgeving. Dat is
in een gejuridiseerde omgeving natuurlijk heel lastig, en onmo-
gelijk indien de fi scus zich evenmin altijd even maatschappelijk
inlevend opstelt. Ik kan tientallen voorbeelden geven waarin het
“ethisch” peil van de Belastingdienst ver onder de maat bleek,
en men ronduit unfair of vooringenomen gedrag vertoonde. De
enige “moraal” is dan het belang van de schatkist (een “moreel
nul”). Dat is uiteraard niet goed voor het level playing fi eld tussen
belastingplichtigen en de overheid. Ook moet ik de laatste jaren
steeds vaker een beroep doen op de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur, zoals zorgvuldigheid, verbod van willekeur
en proportionaliteit. Er worden graag ethische normen opgelegd
aan de belastingplichtigen, maar die gelden klaarblijkelijk niet in
gelijke mate voor het eigen gedrag. Het is mogelijk om hoff elijk
te blijven en daar toch expliciet op te hameren; dat helpt in de
meeste gevallen.’
Noot
1 Zie C. Dullaert, ‘Yoga in je toga’, 2e druk, SDU Uitgevers.
CV Ineke KoeleIneke Koele studeerde fi scaal en civiel recht (cum laude)
aan de Universiteit Groningen. In 1989 trad zij in dienst bij
Philips, om na een jaar over te stappen naar de voorloper
van Van Mens en Wisselink waar zij in 1998 partner werd.
Zij promoveerde in 2007 aan de Universiteit Utrecht. Sinds
2010 werkt zij zelfstandig als fi scalist en (fi scaal) advocaat in
Koele Tax & Legal Perspecta. In 2015 voltooide zij de specia-
lisatieleergang Erfrecht voor Advocaten (cum laude) aan de
Academie voor de Rechtspraktijk. Zij spreekt regelmatig op
binnen- en buitenlandse fora en publiceert met regelmaat
in binnen- en buitenlandse tijdschriften. Zij is door ESELA,
de European Social Enterprise Law Association, aangewe-
zen als dé expert Social Enterprises in Nederland.
BMA_16_02.indd 15BMA_16_02.indd 15 3/1/2016 2:13:23 PM3/1/2016 2:13:23 PM