Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
C. van der Veen, M.C. de Jonge, S. van Oorspronk en K. Curie
De situatie (waar, waarom en wat te doen) van schoolverzuim en –uitval bij Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs in Nederland.
Roma en schoolverzuim
Trimbos-instituut, Utrecht, 2012
C. van der Veen, M.C. de Jonge, S. van Oorspronk en K. Curie
Roma en schoolverzuim
De situatie (waar, waarom en wat te doen) van schoolverzuim en –uitval bij Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs in Nederland.
2 Trimbos-instituut
Colofon
Opdrachtgevers
ZonMw
Financiering
ZonMw
Projectleiding
Drs. C van der Veen
Projectuitvoering
C. van der Veen (Trimbos-instituut)
M.C. de Jonge (Trimbos-instituut)
S. van Oorspronk (Trimbos-instituut)
K. Curie (Trimbos-instituut)
Productiebegeleiding
K. Oskam
Omslagontwerp
Ladenius Communicatie
Productie
Ladenius Communicatie
Met dank aan
Het NISR, KPC, gemeenten, welzijnswerkers, leerplichtambtenaren, onderwijsconsulenten en Roma-meisjes met
hun ouders die hun medewerking hebben verleend aan het onderzoek.
Speciale dank aan de Stichting Triana en Mila van Burik voor de samenwerking tijdens het onderzoek.
Deze uitgave is te downloaden via www.trimbos.nl/webwinkel, artikelnummer AF1132
Trimbos-instituut
Da Costakade 45
Postbus 725,
3500 AS Utrecht
T 030-297 11 80
F 030-297 11 11
© 2012 Trimbos-instituut, Utrecht
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige
vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Trimbos-instituut.
3Trimbos-instituut
Inhoud
Inleiding 5
Kernpunten 7
1 Gemeenten, beleid en schoolverzuim bij Roma 151.1 Doelstelling 151.2 Methode van onderzoek 151.3 Roma in Nederland 171.4 Roma en schoolverzuim c.q. voortijdig schoolverlaten per gemeente 191.5 Beleid rond verzuim in de gemeenten 28
2 Roma-meisjes en school 372.1 Doelstelling 372.2 Methode van onderzoek 372.3 Factoren uit de literatuur 392.3.1 Inleiding en begrippen 392.3.2 Kindfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgaan 402.3.3 Omgevingsfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgaan 422.4 Factoren uit het kwalitatieve onderzoek 452.4.1 Inleiding 452.4.2 Kindfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgaan 462.4.3 Omgevingsfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgang 492.4.4 Bevindingen schematische weergegeven 61
3 Best-practice aanpak schoolverzuim 673.1 Doelstelling 673.2 Methode van onderzoek 673.3 Interventies in het voorkomen van schoolverzuim en -uitval 673.3.1 Inventarisatie interventies 673.3.2 Uitgangspunten en de interventies 793.4 Best-practice aanpak 83
Referenties 87
Bijlagen1 Topiclijst gemeenten 912 Topiclijst Roma-meisjes 953 Topiclijst Roma-ouders 97
4 Trimbos-instituut
5Trimbos-instituut
Inleiding
Schoolverzuim en voortijdig schooluitval bij jongeren zijn vaak voorboden van maatschappelijke uitval (WRR, 2009). Dat begint al bij de toetreding tot de arbeidsmarkt. Cijfers van het CBS (CBS Statline, 2010) tonen aan dat jongeren die zonder startkwalificatie (MBO-2 of Havo) de arbeidsmarkt betreden een kleinere kans (40%) hebben om een baan te krijgen dan de jongeren met een startkwalificatie (80%). Schoolverzuim en voortijdig schooluitval zonder startkwalificatie worden doorgegeven van generatie op generatie. Kinderen die worden geboren in gezinnen waar ouders voortijdig school verlieten, zonder startkwalificatie, hebben een grotere kans minder goed te presteren op school en ook voortijdig school te verlaten (Traag & van der Velden, 2008).
Recente landelijke cijfers over schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten bij Roma-jongeren van 12-18 jaar ontbreken. Gemeentelijke cijfers uit januari 2010 (VNG, 2010) over schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs laten zien dat de groep Roma-jongeren oververtegenwoordigd is. Dit geldt met name voor de Roma-meisjes. Zo gaat in Nieuwegein, waar meer dan 90 Roma kinderen onder de 18 jaar wonen, geen enkel Roma-meisje in de leeftijd van 12-18 naar het voortgezet onderwijs. In Ede verzuimen 18 van de 19 meisjes onder de 18 jaar. Ook in steden als Enschede, Oldenzaal, Lelystad en Sittard-Geleen zijn er problemen met schoolverzuim onder Roma-jongeren en met name onder meisjes. Het ernstig schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten is niet in alle gemeenten aanwezig. In sommige gemeenten, zoals in Utrecht, lijkt sprake te zijn van een stabiel en laag percentage schoolverzuim onder Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs. In sommige gemeenten, zoals Veldhoven, nemen de verzuimcijfers onder Roma-meisjes zelfs af.
Het is onduidelijk wat de oorzaak is van de verschillende verzuimpercentages in de gemeenten en wat de invloed is van gemeentelijk beleid op het schoolverzuim bij Roma-meisjes. Ook ontbreekt het aan inzicht in de oorzaken van verzuim en voortijdig schoolverlaten bij Roma-meisjes in Neder-land. De voorliggende studie richt zich op deze vra-gen. Naar aanleiding van de uit dit onderzoek verkregen inzichten wordt een best-practice geformuleerd.
Het onderzoek naar schoolverzuim onder Roma-meisjes is uitgevoerd met behulp van de volgende onderzoeksvragen:1. Welke problemen ervaren gemeenten rondom schoolverzuim bij Roma-meisjes en in hoeverre beïnvloedt gemeentelijk beleid de schoolgang c.q. het schoolverzuim van Roma- meisjes in het voortgezet onderwijs?2. Welke factoren beïnvloeden de schoolgang c.q. het schoolverzuim van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs in Nederland?3. Welke aanpak om schoolverzuim onder Roma-meisjes te verminderen kan leiden tot een best practice die toepasbaar is in de Nederlandse praktijk?
Antwoorden op deze drie onderzoeksvragen zijn in drie deelstudies onderzocht en worden in drie afzonderlijke hoofdstukken, respectievelijk 1, 2 en 3 beschreven.
6 Trimbos-instituut
7Trimbos-instituut
KernpuntenHoofdstuk 1: Gemeenten, beleid en schoolverzuim bij Roma
Twee onderzoeksvragen stonden centraal:• Welke problemen ervaren gemeenten ten aanzien van schoolverzuim onder Roma-jongeren en met name Roma-meisjes?• In hoeverre bevordert gemeentelijk beleid de schoolgang van Roma-jongeren en met name -meisjes in het voortgezet onderwijs?
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn beleidsstukken en rapportages bestudeerd en semigestructureerde interviews uitgevoerd met relevante beleidsambtenaren en/of onderwijscon-sulenten van dertien gemeenten met de meeste Roma inwoners.
Tien van de dertien gemeenten zeggen een goed zicht te hebben op de situatie bij Roma en signa-leren problemen bij Roma op verschillende terreinen zoals werk, gezondheid, onderwijs, huisves-ting, overlast en criminaliteit. Deze gemeenten signaleren dat schoolverzuim van Roma-kinderen niet op zichzelf staat, maar samenhangt met gezinsproblematiek zoals armoede, huurschulden, overbewoning etc.
In bijna alle gemeenten gaan Roma-leerlingen naar de basisschool zonder ernstig schoolverzuim. Monitoring van schoolverzuim op het basisonderwijs is aanwezig. Negen gemeenten signaleren dat kinderen bij aanvang op de basisschool een ontwikkelings- en taalachterstand hebben en proberen dit te ondervangen met het stimuleren van Roma-peuters op de voorschool/crèche. Deelname hieraan lukt nog maar bij vier gemeenten.
Schoolverzuim in het voortgezet onderwijs laat een divers beeld zien. In drie gemeenten is sprake van weinig schoolverzuim onder Roma-jongeren, in zes gemeenten is sprake van ernstig verzuim en in vier gemeenten zijn deze gegevens onbekend door gebrek aan monitoring. In alle gemeenten wordt voortijdig schoolverlaten gesignaleerd en weinig Roma-jongeren beëindigen hun schoolloop-baan met een startkwalificatie. Inmiddels verlaten meer Roma-jongeren het voortgezet onderwijs met diploma, maar in veel gevallen betreft het de praktijkschool of het VMBO en daarmee hebben ze nog geen startkwalificatie. De leeftijd waarop Roma-jongeren schoolverlaten is verschillend per gemeente en de uitgevoerde beleidsinspanningen.
Om schoolverzuim te verminderen hanteren alle gemeenten een aanpak van handhaving door leerplicht. Wanneer het accent alleen ligt op handhaving dan blijkt dit in de praktijk niet succesvol te zijn. De combinatie zorg/begeleiding en handhaving is een succesvolle formule, maar wel met de voorwaarde dat hierin langdurig geïnvesteerd dient te worden. Contact leggen en een vertrou-wensband creëren met Roma zijn voorwaarden om vervolgens een stap te kunnen zetten naar zorg en begeleiding. Dat geldt niet alleen voor ‘burgers’ (niet-Roma), maar ook voor Roma onderling. Ook een Roma-zelforganisatie moet langdurig investeren om vertrouwen te krijgen vanuit een achterban.
Aanbeveling: Op basis van het beleid dat gevoerd is in de dertien gemeenten dienen een aantal elementen onderdeel uit te maken van een succesvol beleid:
8 Trimbos-instituut
• Investeren in het voorkomen van taal- en ontwikkelachterstand door peuters te laten deel- nemen aan de voorschool is effectief in het verkleinen van het risico op schoolverzuim en voortijdig schooluitval bij Roma-jongeren. Roma-kinderen die beginnen met een taal- en ontwikkelachterstand bij de start van de basisschool, kunnen dat bijna niet meer inhalen waar- door ze naar lagere schoolniveaus doorstromen. • Om zicht te krijgen en te houden op schoolverzuim is monitoring nodig. Als gevolg van verzuimregistraties kan inzicht verkregen worden in de omvang en de aard van het verzuim en tijdig ingegrepen worden.• Investeren in langdurige projecten is effectiever dan uitvoering van meerdere kortdurende projecten. Contactleggen en vertrouwen opbouwen met Roma-ouders zijn langdurige trajecten, maar voorwaarden voor het behalen van resultaten. • Een beleidsaanpak van schoolverzuim die alleen gericht is op handhaving blijkt niet effectief in het verminderen van schoolverzuim. Een combinatie van handhaving en zorg, uitgevoerd door verschillende professionals, blijkt te werken. • Multidisciplinaire aanpak dient uitgangspunt te zijn. Schoolverzuim van Roma-kinderen staat in veel gevallen niet op zichzelf, maar gaat samen met andere gezinsproblemen. Beleidsaanpak die alleen gericht is op het terugdringen van schoolverzuim levert in veel gevallen dan ook weinig resultaat. Schoolverzuim kan de primaire insteek zijn voor contactlegging en het opbouwen van vertrouwen binnen het gezin waarna signalering en samenwerken met keten- partners volgt. • Investering in het traject na het behalen van een diploma en startkwalificatie is een belangrijke voorwaarde voor veel Roma-jongeren om werk te kunnen krijgen. Los van de gevoeligheid van Roma voor discriminatie, vindt deze nog steeds plaats op de arbeidsmarkt. Roma moeten dankzij andere voorbeelden van Roma die werkzaam zijn, ervaren dat investeren in onderwijs loont. • Samenwerken met individuele Roma of Roma-zelforganisatie is effectiever dan uitvoering van regelgeving zonder samenspraak. Investering op beide niveaus is belangrijk. Roma-gezinnen en families kunnen onderling erg verschillen en dat pleit voor een individuele aanpak en samen- werking. In twee gemeentes is de Roma-zelforganisatie op gemeentelijk niveau een goede gesprekspartner.
Hoofdstuk 2: Roma-meisjes en schoolverzuim
Eén onderzoeksvraag stond centraal:• Welke factoren beïnvloeden de schoolgang c.q. het schoolverzuim van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs in Nederland?
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn twee dataverzamelingsmethoden toegepast. Een (inter)nationale literatuurstudie is uitgevoerd naar de wetenschappelijke kennis over beïnvloedende factoren op schoolverzuim onder Roma in Europa. Een kwalitatieve interviewstudie is uitgevoerd om specifiek te kijken naar de beïnvloedende factoren op schoolverzuim bij Roma-meisjes in Nederland. In de kwalitatieve studie zijn 15 schoolgaande en 12 schoolverzuimende Roma-meisjes en één van hun ouders geïnterviewd.
9Trimbos-instituut
Op basis van zowel de bevindingen uit de literatuur als uit de kwalitatieve studie zijn beïnvloedende factoren op schoolverzuim en schooluitval onder te verdelen in kind- en omgevingsfactoren. De specifieke factoren uit de kwalitatieve studie naar Roma-meisjes zijn te bestuderen in de schema’s in hoofdstuk 2. Hierna volgen conclusies waarin de bevindingen vanuit de literatuur en de kwali-tatieve studie geïntegreerd zijn.
KindfactorenTaal- en ontwikkelingsachterstand bij Roma-kleuters vertaalt zich in lagere schoolresultaten en onder-wijsachterstand op de basisschool en vervolgens in een lager niveau van instroom in het voortgezet onderwijs. Roma-kinderen op de basisschool en mogelijk ook op het voortgezet onderwijs lijken minder weerbaar te zijn en hebben meer last van gevoelens van onzekerheid, faalangst, laag zelfver-trouwen en laag zelfbeeld. Zowel uit de beschreven literatuur als uit de interviews met Roma-meisjes blijkt dit een belangrijk risico voor schoolverzuim en uitval op het voortgezet onderwijs te zijn.
Roma-leerlingen die aspiraties hebben om een bepaald toekomstbeeld te realiseren blijven langer gemotiveerd om naar school te gaan. Aspiraties van Roma-meisjes zijn vaak gerelateerd aan mate-riële welvaart en economische zelfstandigheid. Een toekomstbeeld dat in hoge mate wordt bepaald door een traditioneel beeld van ‘de Roma-vrouw’ (ingevuld door huisvrouw zijn, jong trouwen en kinderen krijgen) gaat ten koste van deelname aan het voortgezet onderwijs. Immers, kennis en vaardigheden die zijn opgedaan in het basisonderwijs, zoals lezen, schrijven en rekenen, volstaan, waardoor motivatie ontbreekt om het voortgezet onderwijs te volgen. Onstabiele sociaalecono-mische omstandigheden (uithuiszetting) en toekomstige juridische onzekerheid (stateloosheid) zijn belangrijke randvoorwaarden voor Roma-meisjes om hun aspiraties te verliezen en hun toekomst-perspectief los te laten of uit te stellen.
OmgevingsfactorenOmgevingsfactoren zijn onder te verdelen in gezinskenmerken, leeftijdsgenoten en schoolkenmerken.
Gezin en peersDe sociaaleconomische status van veel Roma-ouders is laag en het onderwijsniveau is minimaal. Analfabetisme en werkloosheid onder de Roma-ouders komt veelvuldig voor. Dergelijke negatieve voorbeelden kunnen een negatieve impact hebben op het schoolgaan van Roma-jongeren. Posi-tieve voorbeelden van schoolgaande broers en zussen of die inmiddels met een startkwalificatie school hebben verlaten en betaald werk hebben, zijn voorbeelden die bevorderend zijn voor de schoolgang van Roma-meisjes.
Steeds meer Roma-ouders, ook van oorsprong traditionele ouders, veranderen hun houding ten aanzien van het belang van onderwijs, ook het voortgezet onderwijs. Onderwijs wordt steeds vaker als een 'window of opportunity' gezien. Voor ouders wordt steeds duidelijker dat het verkrijgen van werk en economische zelfstandigheid niet zonder onderwijs gaat. Deze ouders hebben een betrokken houding bij de schoolgang van hun dochter en handelen daar naar door op rapportenvergaderingen naar school te gaan en het organiseren van randvoorwaarden zoals huiswerkondersteuning. Geen van de Roma-ouders heeft ervaring opgedaan in het voortgezet onderwijs en het ontbreekt ze aan kennis en inzicht in het schoolsysteem, vakken, niveaus etc. Ouders voelen zich hierdoor erg onzeker en nemen vaak een afwachtende houding aan. Tezamen met een opgebouwd wantrouwen gevoed door gebeurtenissen in de geschiedenis, de negatieve publiciteit over Roma in het heden
10 Trimbos-instituut
en eigen ervaringen met discriminatie, versterkt dit een passieve houding van ouders naar school toe die door gebrek aan inzicht in procedures wellicht snel kan omslaan in wantrouwen en een gevoel van discriminatie. Ouders die het belangrijk vinden dat hun kind naar school gaat, maar waarmee het met het kind niet goed gaat, leggen het initiatief bij school. Een passieve houding van ouders belemmert tijdig ingrijpen in conflicten waardoor deze te lang voortduren, oplopen in intensiteit en leiden tot een hoog schoolverzuim.
In hoge mate wordt het sociale netwerk van Roma ouders bepaald door familieleden. Ouders die open staan voor en contact aangaan met burgers verruimen hun (mentale en fysieke) leefwereld. Deze ouders geven hierdoor ook de ruimte aan hun kinderen om met anderen om te gaan. Biculturalisatie, een sociale omgang met leeftijdsgenoten van zowel een Roma-achtergrond als een andere culturele achtergrond, is bevorderend voor schoolgang van Roma-meisjes.Aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is slecht. Roma-jongeren hebben te weinig of te lage diploma's om te kunnen concurreren met andere werkzoekende jongeren. Ze zijn soms niet overtuigd dat hard werken voor een diploma ook beloond wordt met werk. De angst voor verborgen discriminatie speelt hierin een rol, al dan niet terecht. Feit blijft dat Roma-jongeren weinig positieve rolmodellen hebben die het tegendeel bewijzen en dat bevordert schoolverzuim en uitval.
SchoolEen positieve schoolbeleving, goede schoolprestaties en inzicht in het eigen kunnen, zijn belang-rijke bevorderende factoren voor schoolgang van Roma-meisjes. Discriminatie op school komt voor. Welzijn en een veilig schoolklimaat waarin kinderen zich veilig voelen is belangrijk. Een goede relatie met docenten en leerlingen waarin Roma-meisjes het gevoel hebben dat ze geaccepteerd worden om wie ze zijn en het vertrouwen hebben dat ze gesteund en geholpen worden bij vragen en problemen biedt een veilig schoolklimaat en is een bevorderende factor voor schoolgang van Roma-meisjes. Op het voortgezet onderwijs is weinig aandacht voor culturele diversiteit. Zowel uit de literatuur als uit de interviews komt dat naar voren. Bij docenten bestaat op incidentele basis aandacht voor diversiteit en de culturele achtergrond van Roma-meisjes. Geen van de geïnterviewde meisjes zat op een school waar aandacht was voor Roma-cultuur in het lesmateriaal of anderszins. Alleen op basis van de persoonlijke interesse vroeg een docent soms naar de achtergrond van een Roma-meisje. Roma-meisjes waarderen deze interesse. Het is belangrijk dat docenten de kennis die Roma-jongeren hebben en meenemen vanuit huis veel meer waarderen en laten delen met andere leerlingen. Dat zorgt voor inclusie, een beter zelfbeeld, betrokkenheid en wellicht minder schoolverzuim.
Op basis van de bovengenoemde punten zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: • Investeren in het verminderen van taal en ontwikkelingsachterstand bij peuters en kleuters door ouders te stimuleren om hun peuters en kleuters te laten deelnemen aan de voorschool. • Verruimen van aspiraties en samenstellen van toekomstbeelden door kennismaken met de mogelijkheden en kansen die Roma-meisjes hebben, ook door Roma-meisjes in contact te brengen met rolmodellen. • Door elk extra jaar opleiding van de ouder, neemt het risico voor de jongere op schooluitval af. Dit vraagt om investering in alfabetisering en onderwijs van Roma-ouders.
11Trimbos-instituut
• Investeren in contact en het opbouwen van een relatie en vertrouwensband tussen voortgezet onderwijs en ouders is belangrijk voor zowel de docent als de ouder. Roma-ouders voelen zich erg onzeker. De docenten in het onderwijs dienen daarom een actieve en leidende rol te nemen in het contact leggen met Roma-ouders en hen te betrekken bij de schoolloopbaan van hun kind. Roma-ouders hebben behoefte aan extra informatie over de school, welke rol zij hebben in het stimuleren van hun kind, maar ook welke mogelijkheden er zijn in doorstroom na het voortgezet onderwijs. Vaak neemt een onderwijsconsulent of andere intermediair een brug functie in tussen school en ouders, maar docenten zouden meer verantwoordelijkheid moeten nemen om directe contacten en korte lijnen te leggen met Roma-ouders. • De positie van Roma-jongeren op de arbeidsmarkt heeft versterking nodig. Voorwaarde is dat Roma-meisjes school verlaten met een startkwalificatie, maar ook dat ze relevante werkervaring hebben opgedaan middels stages. Bemiddeling is nodig tussen Roma jongeren en werkgevers voor contactlegging en vertrouwen waardoor discriminatie zo min mogelijk een rol kan spelen. Rol- modellen kunnen aantonen dat onderwijs volgen en afronden zin heeft en de toegang is naar werk. • Vertrouwen is gebaseerd op een respectvolle benadering van ouders, kennis van hun leefwijze, cultuur en communicatie. Dat is in het basisonderwijs voldoende gelukt, maar nog onvoldoende in het voortgezet onderwijs. Kennisuitwisseling tussen basis, voortgezet onderwijs, welzijn en Roma-ouders is voor docenten van het voortgezet onderwijs van belang in verkrijgen van kennis over Roma-cultuur, communicatie en omgangsvaardigheden. Het voortgezet onderwijs zou meer open moeten staan voor diversiteit en uitwisseling met andere scholen en de wijze waarop ze aandacht kan besteden aan culturele achtergronden en diversiteit. • Stateloosheid van Roma-jongeren betekent een ernstige beperking van de kansen op verder studeren, toekomstperspectief en werk. Het scheppen van juridische voorwaarden is een eerste stap die gezet dient te worden om de stateloze Roma-jongeren een kans en toekomst te geven.
Hoofdstuk 3: Best-practice aanpak schoolverzuim
Twee onderzoeksvragen stonden centraal:• Wat zijn effectieve en veelbelovende interventies om schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten van (Roma)-jongeren in het voortgezet onderwijs te voorkomen? • Is op basis van de geselecteerde effectieve en veelbelovende interventies een best-practice aanpak op te stellen die toepasbaar is in de Nederlandse praktijk voor Roma-jongeren?
Een literatuursearch is uitgevoerd naar interventiebeschrijvingen schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten specifiek voor Roma. Omdat dit weinig interventiebeschrijvingen opleverde is breder gekeken naar interventiebeschrijvingen voor de gehele doelgroep jongeren in het voort-gezet onderwijs. Hierbij is ook gezocht naar interventiebeschrijvingen die niet in wetenschappelijke tijdschriften zijn verschenen.
Er zijn nauwelijks effectieve interventies om schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten van (Roma)-jongeren in het voortgezet onderwijs te voorkomen. Uit de inventarisatie blijkt dat er enerzijds interventies uitgevoerd worden die bedoeld zijn voor Roma-jongeren, maar die ontstaan zijn vanuit de praktijk, een beperkte theoretische onderbouwing hebben en nauwelijks zijn onder-zocht. Anderzijds worden interventies uitgevoerd die weliswaar uitgetest zijn en een theoretische onderbouwing hebben, maar die niet specifiek op Roma-jongeren gericht zijn.
12 Trimbos-instituut
In de interventies ter voorkoming van schooluitval komen een aantal thema's terug, namelijk:• Persoonlijke binding. Door het inzetten van mentoren of schoolconsulenten om een band te scheppen tussen de individuele leerling en de school wordt een risicofactor van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten direct aangepakt.• Leerlingen in contact brengen met een concreet toekomstperspectief. Schoolverzuimers en voortijdige schoolverlaters zien niet altijd de toegevoegde waarde van een schooldiploma. Door leerlingen in contact te brengen met diverse banen of vervolgopleidingen leren ze deze waarde wel zien.• Ondersteuning in het aanleren van studievaardigheden. Veel leerlingen vallen uit of raken ongemotiveerd omdat zij steeds falen en het gevoel krijgen dat hun inspanningen voor niets zijn. • Betrekken van het gezin c.q. de ouders. Betrokken ouders spelen een belangrijke rol in de schoolgang naar school.
Op basis van onderzoek naar interventies om schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten te voor-komen zijn meerdere type interventies te onderscheiden: • Interventies die gericht op de leerling: cognitieve gedragstherapie; mentoring; en interventies waarin positieve beloningen worden uitgedeeld;• Interventies gericht op klas/school: interventies die de schoolorganisatie en het klassen- management veranderen;• Interventies gericht op voorschoolse situatie: betrokkenheid van de ouders en vroege interventies om onderwijsachterstanden te voorkomen;• Interventies die onderdeel zijn van een integrale aanpak: terugdringen schoolverzuim, signalering, handhaving;• Justitiële interventies: gericht op de jongeren en hun ouders
Een best-practice aanpak dient aan vier voorwaarden te voldoen: • Voorwaarde 1: Factoren die van invloed zijn op schoolverzuim en –uitval hebben te maken met verschillende leefgebieden en actoren. Een best-practice aanpak dient te interveniëren op meerdere niveaus, namelijk op dat van het kind, de ouders, de sociale omgeving en leeftijds- genoten en de school. • Voorwaarde 2: Schoolverzuim en –uitval op het voortgezet onderwijs staat niet los van het verloop van de schoolloopbaan voorafgaande daaraan. Doordat veel Roma kinderen met taal- en ontwikkelingsachterstand starten is dat in hoge mate bepalend voor het behalen van een laag niveau in hun schoolloopbaan. Een best-practice aanpak dient dan ook gericht te zijn op de hele periode rond school. Van voorafgaand aan het basisonderwijs tot en met het verkrijgen van werk. • Voorwaarde 3: Schoolverzuim en –uitval op het voortgezet onderwijs staan vaak niet op zichzelf maar zijn ingebed in meervoudige gezinsproblematiek. Een best-practice aanpak dient uit te gaan van een integrale aanpak waarin samenwerking met actoren rondom school (ouders, docent, leerplicht, welzijn, consulenten etc.) van belang is, maar waarin ook signalering van en hulpverlening voor andere problematiek (schulden, huisvesting, werkloosheid, stateloosheid) bepalend is voor een succesvolle schoolloopbaan van Roma jongeren. • Voorwaarde 4: Vanuit de wetenschap is kennis ontwikkeld over de wijze waarop schoolverzuim en –uitval kunnen worden voorkomen en over de werkzaamheid van bepaalde interventies die schoolverzuim en –uitval voor een brede doelgroep voorkomen. Vanuit de praktijk is kennis ontwikkeld die toegespitst is op specifieke groepen zoals Roma. Zowel vanuit de theorie als
13Trimbos-instituut
vanuit de praktijk is deze kennis onvolledig en is het belangrijk om de aanwezige kennis bij elkaar aan te laten sluiten. Een best-practice aanpak dient een theoretische verantwoording te hebben en zoveel mogelijk te bestaan uit interventies die getoetst zijn aan de theorie of zijn onderzocht in de praktijk.
Rekening houdend met de bovengenoemde voorwaarden kunnen meerdere best-practice aanpakken voor Roma opgesteld worden die verschillende interventies omvatten. Een voorbeeld van een best-practice aanpak is terug te vinden in hoofdstuk 3, paragraaf 4.
14 Trimbos-instituut
15Trimbos-instituut
1 Gemeenten, beleid en schoolverzuim bij Roma
In dit hoofdstuk volgt een schets van de situatie in de gemeente en het beleid ten aanzien van Roma en schoolverzuim.
1.1 Doelstelling
Het doel van deze deelstudie is het beantwoorden van de twee onderzoeksvragen:• Welke problemen ervaren gemeenten ten aanzien van schoolverzuim onder Roma-jongeren en met name Roma-meisjes?• In hoeverre bevordert gemeentelijk beleid de schoolgang van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs?
1.2 Methode van onderzoek
RespondentenOm de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn semigestructureerde interviews uitgevoerd met relevante beleidsambtenaren van 13 van de vooropgestelde 16 gemeenten met de meeste Roma-inwoners, waarbij een ondergrens gesteld is van minimaal 15 huishoudens. Dit zijn de gemeenten: Ede, Oldenzaal & Enschede, Amsterdam, Capelle, Veldhoven, Nieuwegein, Utrecht, Sittard-Geleen, Gilze en Rijen, Groningen, Tilburg, Den Bosch en Lelystad. Twee gemeenten zijn afgevallen omdat ze niet mee wilden werken aan het onderzoek. Gilze & Rijen zijn vanwege de ligging met 8 huishouden ook geselecteerd voor het onderzoek. In de provincies Brabant en Limburg wonen in totaal 25 Roma-gezinnen verspreid over 7 gemeenten en daarvan is de gemeente met de meeste Roma-gezinnen geselecteerd voor het onderzoek en dat was Gilze & Rijen.
Tabel 1 Aantallen Roma per gemeente
Stad Huishouden Personen
Veldhoven 59 335
Utrecht 54 400
Sittard-Geleen 16 80
Oldenzaal & Enschede 114 500
Nieuwegein 50 400
Lelystad 50 220-300
Groningen 19 95
Gilze & Rijen 8 42
Ede 28 168
Tilburg 40 200
Den Bosch 35 150
Capelle aan de IJssel 17 90
Amsterdam 51 400
16 Trimbos-instituut
De gegevens in tabel 1 zijn gebaseerd op de inventarisatie van het NISR in 2007. In 4 van de 13 gemeenten (Amsterdam, Veldhoven, Groningen en Sittard-Geleen) bevinden zich Roma-huishoudens die zich rond 1900 in Nederland hebben gevestigd. In 12 van de 13 gemeenten wonen Roma-huishoudens die vanaf 1978 in Nederland zijn gevestigd.
In eerste instantie is toegang tot relevante beleidsambtenaren en leerplichtambtenaren gezocht via het platform 'Roma-gemeenten', gefaciliteerd door de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG). Oorspronkelijk is dit platform opgezet voor de ontwikkeling van een gezamenlijke aanpak van elf 'Roma-gemeenten', dat waren de gemeenten in Nederland waar Roma zich blijvend konden vestigen middels de Generaal Pardonregeling van 1978. De oorspronkelijke elf 'Roma-gemeenten' waren: Berkel-Enschot, Capelle aan de IJssel, Ede, Epe, Gilze-Rijen, Lelystad, Nieuwegein, Oldenzaal, Spijkenisse, Veendam en Utrecht. Doordat Roma zich ook in andere (buurt)gemeenten vestigden, is de oorspronkelijke groep 'Roma-gemeenten' uitgebreid met de gemeenten Amsterdam, Breda, Den Bosch, Enschede, Tilburg en Veldhoven.
In tweede instantie is toegang tot onderwijsconsulenten gezocht via het OWRS-netwerk dat gericht is op kennisuitwisseling ten aanzien van onderwijs aan kinderen van woonwagenbewoners, Roma en Sinti. Dit netwerk wordt gefaciliteerd door de landelijke onderwijsadviesorganisatie, de KPC-Groep.
In totaal zijn zeventien gemeenteambtenaren/leerplichtambtenaren of schoolconsulenten geïnter-viewd. Daarnaast is, voor zover beschikbaar en toegankelijk, per gemeente aanvullende informatie in de vorm van beleidsstukken en projectplannen en evaluaties bestudeerd. Een overzicht van de respondenten is te vinden in tabel 2.
TopiclijstOm de onderzoeksvragen te beantwoorden werd gebruik gemaakt van een topiclijst (zie bijlage 1). Deze topiclijst bevatte open vragen gericht op de volgende terreinen: het algemene beleid van de gemeente t.a.v. Roma en specifiek het beleid t.a.v. het bevorderen van schoolgang c.q. terugdringen van schoolverzuim onder Roma.
17Trimbos-instituut
Tabel 2 Schema respondenten
Stad Huishouden Personen
Veldhoven Opbouwwerker en intermediair voor Roma
Stichting Stimulans
Onderwijsconsulent Roma Stichting Stimulans
Docent Roma-klas Stichting Stimulans
Utrecht Leerplichtambtenaar Gemeente
Onderwijsconsulent Roma Stichting Stade
Sittard-Geleen Leerplichtambtenaar Gemeente
Consultant MeCuMa Consultancy (Mens, Cultuur en Maatschappij)
Oldenzaal & Enschede Leerplichtambtenaar Gemeente
Nieuwegein Projectleider Wisselgeld Gemeente
Lelystad Beleidsmedewerker Gemeente, afdeling integratie
Groningen 2 Onderwijsconsulenten Roma Zelfstandig
Gilze & Rijen Leerplichtambtenaar Gemeente
Ede Leerplichtambtenaar Gemeente
Tilburg en omstreken Leerplichtambtenaar Gemeente
Den Bosch Leerplichtambtenaar Gemeente
Capelle aan de IJssel Leerplichtambtenaar Gemeente
Beleidsmedewerker Gemeente
Amsterdam Projectleider en coördinator Praktijk/schakelklas
Stadsdeel Zuidoost Amsterdam
Clustermanager stadsdeel Zuidoost
Stadsdeel Zuidoost Amsterdam
1.3 Roma in Nederland
AlgemeenOver het aantal Roma in Nederland bestaan geen duidelijke cijfers. Schattingen variëren van 3000 Roma (VNG, 2010) en 10.000 Roma & Sinti (Jaarrapport Integratie 2009 NISR) tot 40.000 (Nationale Roma Strategie, 2011). Rond 1900 arriveerde een groep Roma die zich met name heeft gevestigd in een beperkt aantal gemeenten, waaronder Veldhoven, Groningen en Sittard-Geleen. In 1978 vestigde zich een groep Roma vanuit het toenmalige Joegoslavië in Nederland, die in het kader van de 'generaal Pardonregeling' van 1977 een verblijfsvergunning kreeg. Deze Roma wonen verspreid over een 16-tal gemeenten, waarvan een deel 'Roma opvanggemeenten'. Dit is de grootste groep Roma in Nederland, ongeveer 3000. Een derde groep Roma ontvluchtte in de jaren 90 het oorlogsgeweld in o.a. Servië en Kroatië en kwam naar Nederland. De meest recente groep is afkomstig uit Oosteuropa (Hongarije, Roemenië, Polen), zij zijn op straat zichtbaar aanwezig als verkoper van het straatnieuws en als muzikanten.
18 Trimbos-instituut
Een deel van de Roma in Nederland heeft een Nederlands paspoort of een andere nationaliteit en verblijft in Nederland op basis van een verblijfsvergunning. Een ander deel is stateloos en heeft een tijdelijke verblijfsvergunning. De Rijkswet voor Nederlanderschap definieert een stateloze als: 'een persoon die door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd'. Onbekend is hoeveel stateloze Roma in Nederland wonen. Door het ontbreken van een status kan een deel van deze Roma geen aanspraak maken op sociale voorzieningen waaronder ziek-tekostenverzekering, huisvestingsvergunning, etc. Kinderen krijgen in Nederland de nationaliteit van hun ouders en de kinderen van stateloze Roma-ouders zijn ook stateloos (Voorend, 2010). Stateloze Roma-kinderen kunnen tot hun 18de naar school, maar mogen daarna niet verder leren, stage lopen of werken. Zij moeten het land verlaten naar bestemming 'onbekend'.
Net zoals de omvang van de Roma-groep in Nederland niet is vast te stellen, is door afwezigheid van registratiesystemen op basis van etniciteit ook de omvang van de problematiek van Roma niet precies vast te stellen. Op basis van rapportages van gemeenten (VNG, 2011), het kennisinstituut FORUM (Huinder & Brassé, 2008), het Nederlands Instituut Sinti en Roma (NISR) (Stichting Zet, 2007) en een notitie van minister v.d. Laan (2009) komen een aantal hoofdzaken naar voren, die hier kort worden benoemd om een beeld te schetsen van de integratie van Roma in Nederland in het algemeen.
Op basis van de bovengenoemde stukken is de positie van Roma in Nederland in het algemeen zorgelijk te noemen. De sociaaleconomische positie is laag en wordt gekenmerkt door armoede, illegaliteit, lage arbeidsparticipatie, uitkeringsafhankelijkheid en discriminatie. Roma spreken over het algemeen beperkt de Nederlandse taal en ze zijn over het algemeen zeer laag opgeleid. Ook de Roma-kinderen die in Nederland geboren zijn en op school zitten of naar school zijn geweest, blijven qua niveau achter bij andere migranten en autochtone Nederlanders. Een groot deel van de Roma is werkloos.
De landelijke overheid maakt zich vooral zorgen over de hoge criminaliteit, het hoge schoolverzuim, de overlast onder Roma en kinderuitbuiting onder Roma-kinderen (Nationale Roma Strategie, 2011). Uit criminaliteitscijfers blijkt dat Roma oververtegenwoordigd zijn in vermogens-, gewelds-, en verkeersdelicten. Schoolloopbanen van Roma-kinderen tonen aan dat een deel van de leerplich-tige Roma-kinderen niet of niet regelmatig naar school gaat, taal- en schoolachterstand oploopt en het dat grootste deel school verlaat zonder startkwalificatie. Deze groep stroomt niet door naar werk. Ook blijkt dat in de woonwijken sprake is van overlast door burenruzies, overbewoning en geluidsoverlast. Recentelijk is er vanuit de gemeenten en de landelijke overheid aandacht gekomen voor kinderuitbuiting. Onder leiding van het ministerie Veiligheid & Justitie is een programma gestart om criminaliteit en kinderuitbuiting integraal en in samenwerking met gemeenten, politie, overheid en andere organisaties ook internationaal aan te pakken (Nationale Roma Strategie, 2011).
Onder Roma zijn relatief veel multi-probleemgezinnen, waarbij naast o.a. armoede en schulden-problematiek ook sprake kan zijn van lichamelijke problemen (onder andere door een ongezonde leefstijl) en psychische gezondheidsproblemen zoals spanningen, depressie, angst en migraine.
19Trimbos-instituut
Onderwijsbeleid t.a.v. RomaMet name de eerste twee groepen Roma (1900 en 1978) kwamen in woonwagens naar Neder-land en vestigden zich hier op woonwagenkampen. Roma konden in Nederland en daarbuiten rondreizen en Roma-kinderen gingen incidenteel naar de basisschool. In de jaren 70 werden 55 regionale centra ingericht voor 50-80 wagens en op deze centra werden woonwagencentrum-scholen gevestigd. De onderwijsdeelname was groot. Het concentratiebeleid pakte echter slecht uit door o.a. slechte sociaaleconomische omstandigheden op de kampen en overlast door onderlinge spanningen. Eind jaren zeventig werd het concentratiebeleid ingeruild voor integratiebeleid. Grote woonwagenkampen werden gesloten en Roma-leerlingen moesten naar het reguliere onderwijs (Khonraad & Overbekking, 2002).Eind jaren tachtig bleek dat de onderwijsdeelname van Roma-leerlingen sterk achter bleef en werden projecten uitgevoerd om het onderwijs van 'woonwagen en zigeunerkinderen', te bevor-deren, middels de zogenaamde OWWZ-projecten, gebundeld in een landelijk OWWZ netwerk. Deze projecten richtten zich in eerste instantie op het basis- en voortgezet onderwijs en later ook op de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de arbeidsparticipatie. De centrale persoon binnen deze projecten was de onderwijsconsulent, die de brugfunctie (contact, motivatie en conflictbemiddeling) vervulde tussen de leerlingen en de ouders enerzijds en de scholen anderzijds. In de praktijk bleken onderwijsconsulenten ook intermediair te zijn tussen Roma, de scholen en andere maatschappelijke instellingen. Zij onderstreepten het belang van een integrale aanpak in samenhang met wonen, welzijn, werk en onderwijs. Alleen bij samenwerking met instanties op deze terreinen bleek er sprake van succes (Weber, 2006). Vanaf 1998 kregen gemeenten de verantwoordelijkheid over het achterstandbeleid en zijn de OWWZ-projecten in aantal gehalveerd tot in totaal achttien. Ook verviel de landelijke monitoring van onderwijsdeelname, schoolverzuim en schooluitval van Roma-leerlingen (Timmermans & Van den Hurk, 2002). Met het staken van het zogenaamde doelgroepenbeleid zijn in sommige gemeenten voorzieningen ten behoeve van Roma en de financiering van OWWZ-projecten of vergelijkbaar daaraan steeds meer onder druk komen te staan.
1.4 Roma en schoolverzuim c.q. voortijdig schoolverlaten per gemeente
In tabel 3 staat per gemeente vermeld in hoeverre gemeenten zicht hebben op Roma en wat de belangrijkste problemen zijn die in de gemeenten gesignaleerd worden en met name rondom schoolverzuim/-verlaten. Paragraaf 1.3 vat deze gegevens samen.
AlgemeenDrie gemeenten hebben beperkt zicht op de Roma. In tien gemeenten zijn Roma volledig in beeld en worden problemen gesignaleerd die te maken hebben met de openbare orde, huisvesting, armoede en werkgelegenheid/uitkeringen. In bijna alle gemeenten (n=11) wonen Roma verspreid in woonwijken. Andere problemen dan schoolverzuim die de gemeenten signaleren bij Roma zijn: gezondheidsproblemen, opvoedingsproblemen, wegloopgedrag en op jonge leeftijd trouwen en zwanger worden onder Roma-meisjes.
20 Trimbos-instituut
Tabel 3 Gemeenten met specifieke problemen rond schoolverzuim
Signaleren problemen op gebied van de openbare orde, huisvesting, armoede en werkloosheid
• 10 gemeenten wel• 3 gemeenten niet
Signaleren schoolverzuim op het basisonderwijs • 2 gemeenten wel • 11 gemeenten niet
Signaleren schoolverzuim op het voortgezet onderwijs • 6 gemeenten signaleren veel verzuim• 3 gemeenten signaleren weinig verzuim• 4 gemeenten is verzuim niet bekend
Signaleren schooluitval of vertrek zonder startkwalificatie • Alle 13 gemeenten wel
Stand van zaken in het onderwijsIn vier gemeenten gaan Roma-peuters naar een crèche of de voorschool. In twee andere gemeenten is wel geprobeerd om Roma-ouders te motiveren om hun peuters naar de voorschool te brengen, maar dat is (nog) niet gelukt. Op gemeentelijk niveau is sprake van een goede monitoring van schoolverzuim op de basisschool. In alle gemeenten gaan de kinderen naar de basisschool en in elf gemeenten is er weinig schoolverzuim onder Roma-kinderen. Rela-tief gezien verzuimen Roma-kinderen op de basisschool wel meer dan andere kinderen. Het schoolverzuim in het voortgezet onderwijs laat een ander beeld zien. Vier gemeenten hebben geen gegevens over de mate van schoolverzuim op het voortgezet onderwijs omdat monitoring van verzuimcijfers ontbreekt. In een drietal gemeenten is sprake van weinig schoolverzuim van Roma-leerlingen en in zes gemeenten is dit schoolverzuim structureel hoog. Kwetsbaar moment voor schooluitval is de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs bij Roma-meisjes. In enkele gemeenten worden sommige meisjes na het afronden van de basisschool niet ingeschreven in het voortgezet onderwijs en ‘verdwijnen’ tijdelijk naar het buitenland of blijven thuis. In deze gemeenten is de gedachte dat ouders hun dochter op vroege leeftijd uithuwelijken. In een aantal gemeenten wordt ook herkend dat Roma-jongeren in de 3e of 4e klas voortijdig schoolverlaten. Deze jongeren hebben een grotere kans om werkloos te worden dan jongeren met een startkwalificatie. In een enkele gemeente verlaten Roma-jongeren het voortgezet onderwijs inmiddels met een diploma, maar geen enkele gemeente had voorbeelden van Roma-jongeren die met een startkwalificatie het onderwijs hadden verlaten.
Negen gemeenten herkennen dat Roma-kinderen op de basisschool van start gaan met een ontwikkelings- en taalachterstand. Deze achterstand is in veel gevallen bepalend voor de school-loopbaan van Roma-kinderen. Vanuit het basisonderwijs stromen weinig Roma-leerlingen door naar hogere niveaus van het voortgezet onderwijs en ze zijn relatief veel vertegenwoordigd in het praktijkonderwijs en het VMBO.
Gemeenten hanteren meerdere verklaringen voor het schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten van Roma-leerlingen in het voortgezet onderwijs. Alle gemeenten zien de Roma-cultuur als een belangrijke verklaring voor het verzuim en voortijdig schoolverlaten van Roma-leerlingen in het voortgezet onderwijs. Kortweg komt deze verklaring erop neer dat Roma-ouders hun kinderen nauwelijks stimuleren om naar school te gaan omdat ze hun Roma-identiteit willen beschermen en de burgerwereld als bedreigend voor deze identiteit beschouwen. Om vaardigheden in het huishouden op te doen en hun eer te beschermen worden Roma-meisjes vanaf jonge leeftijd thuisgehouden en op jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Drie gemeenten zien het schoolverzuim onder Roma-meisjes alleen vanuit deze culturele verklaring. Acht gemeenten verklaren het verzuim
21Trimbos-instituut
ook vanuit een sociaaleconomisch perspectief. Zij zien dat door achterstanden en problemen op onderwijs, gezondheid, welzijn, economische situatie, wonen en werk ervoor zorgen dat ouders bezig zijn met primaire levensbehoeften en daardoor lagere prioriteiten stellen aan schoolgang van hun kinderen. Twee gemeenten zien oorzaken van verzuim bij Roma-leerlingen behalve het eerder genoemde cultuurperspectief, ook vanuit een moeizame relatie en communicatie tussen het voortgezet onderwijs en ouders. Deze gemeenten vinden dat het voortgezet onderwijs en de docenten hierin een verantwoordelijkheid moeten nemen. In het basisonderwijs is de relatie en betrokkenheid tussen school en ouders overigens wel goed.
22 Trimbos-instituut
Tabe
l 4 In
hoe
verr
e he
bben
de
gem
eent
en z
icht
op
de R
oma,
de
prob
lem
atie
k en
sch
oolv
erzu
im?
Gem
eent
eZi
cht
op R
oma,
de
erva
ren
prob
lem
atie
k en
sch
oolv
erzu
im
Gem
eent
e 1
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
bij
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (o
verla
st e
n kl
eine
crim
inal
iteit)
, hu
isve
stin
g
(huu
rach
ters
tand
), a
rmoe
de (
schu
lden
) en
wer
kgel
egen
heid
(ui
tker
ings
afha
nkel
ijkhe
id).
•
Rom
a w
onen
ver
spre
id in
fla
ts,
maa
r ge
conc
entr
eerd
in b
epaa
lde
buur
ten
waa
rdoo
r so
cial
e co
ntro
le a
anw
ezig
is.
• V
erdw
ijnen
van
mei
sjes
, w
eglo
pen
van
mei
sjes
om
te
trou
wen
kom
t vo
or.
Op
jong
e le
eftij
d tr
ouw
en e
n zw
ange
rsch
ap e
vene
ens.
Scho
olve
rzui
m:
• C
ijfer
s ov
er v
erzu
im e
n vo
ortij
dig
scho
olui
tval
zijn
bek
end,
maa
r w
orde
n ni
et o
penb
aar
gem
aakt
. In
dez
e ge
mee
nte
won
en t
enm
inst
e
zest
ig le
erpl
icht
ige
Rom
a (6
-18
jaar
).
• G
oede
mon
itorin
g en
aan
pak
verz
uim
doo
r le
erpl
icht
op
de b
asis
scho
ol.
Ont
brek
en v
an m
onito
ring
scho
olve
rzui
m e
n co
nsis
tent
e
aanp
ak le
erpl
icht
op
voor
tgez
et o
nder
wijs
.•
‘Lan
ge a
dem
heb
ben,
drie
sta
ppen
voo
ruit
en t
wee
sta
ppen
ter
ug’,
aldu
s ee
n pr
ojec
tleid
er.
Gem
eent
e 2
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (v
erni
elin
gen,
bed
reig
inge
n en
die
fsta
l), h
uisv
estin
g
(won
ingn
ood
voor
get
rouw
de R
oma)
, ar
moe
de (
schu
lden
) en
afh
anke
lijkh
eid
van
de b
ijsta
nd.
Rel
atie
f ve
el R
oma-
man
nen
hebb
en
w
erk
(bou
w o
f fa
brie
ksw
erk)
.•
Daa
rnaa
st w
ordt
opv
oedi
ngsp
robl
emat
iek
en g
ezon
dhei
dspr
oble
men
(ov
erge
wic
ht)
gesi
gnal
eerd
.•
Rom
a w
onen
ver
spre
id in
won
inge
n, m
aar
geco
ncen
tree
rd in
3 w
ijken
.Sc
hool
verz
uim
:•
Scho
olve
rzui
m is
ond
erge
brac
ht b
ij in
tegr
atie
. M
en g
aat
er v
an u
it da
t on
derw
ijs m
eer
kans
gee
ft o
p w
erk
waa
rdoo
r R
oma
m
aats
chap
pelij
k be
ter
geïn
tegr
eerd
rak
en e
n da
ardo
or m
inde
r cr
imin
ele
activ
iteite
n ui
tvoe
ren.
•
Scha
ttin
g is
dat
in d
e ge
mee
nte
110
kind
eren
tot
18
jaar
won
en.
• D
eel v
an d
e ki
nder
en h
eeft
sch
oola
chte
rsta
nd d
oor
pas
op 5
e en
6e jaar
naa
r sc
hool
te
gaan
. Ba
siss
choo
l: 19
van
de
34 R
oma-
ki
nder
en (
56%
) w
ekt
zorg
en o
p ge
bied
van
ont
wik
kelin
g, g
edra
g en
opv
oedi
ng.
Van
de 2
9 jo
nger
en t
usse
n de
15
en 2
3 ja
ar,
he
bben
15
(52%
) de
sch
ool z
onde
r di
plom
a ve
rlate
n.•
‘Je
moe
t ee
n la
nge
adem
heb
ben,
de
prob
lem
en r
ondo
m s
choo
lver
zuim
los
je n
iet
in 1
gen
erat
ie o
p’,
aldu
s ee
n be
leid
smed
ewer
ker.
Gem
eent
e 3
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (b
uurt
over
last
, be
drei
ging
en e
n fa
mili
eruz
ies)
,
huis
vest
ing
(con
flict
met
won
ingc
orpo
ratie
na
uitz
ettin
g, b
uren
over
last
), a
rmoe
de (
huur
acht
erst
and
en s
chul
den)
en
afha
nkel
ijkhe
id
va
n de
bijs
tand
. •
Gem
eent
e co
nsta
teer
t ge
en v
ertr
ouw
en in
GG
Z en
aut
orite
iten.
• O
pvoe
ding
spro
blem
en•
Wei
nig
deel
nam
e va
n R
oma-
jong
eren
(18
+)
aan
de a
rbei
dsm
arkt
.•
Rom
a w
onen
ver
spre
id in
won
inge
n om
inte
grat
ie t
e be
vord
eren
. M
aar
dit
vero
orza
akt
wel
vee
l pro
blem
en e
n ru
zies
met
bur
en•
Rom
a be
staa
n ui
t ve
el v
ersc
hille
nde
fam
ilies
die
ver
spre
id w
onen
waa
rdoo
r de
soc
iale
con
trol
e m
eeva
lt.Sc
hool
verz
uim
:•
Prob
lem
atis
che
entr
ee v
an R
oma-
kind
eren
in h
et r
egul
iere
bas
ison
derw
ijs.
Kin
dere
n he
bben
te
wei
nig
cogn
itiev
e en
soc
iaal
-
emot
ione
le b
agag
e om
van
de
thui
ssitu
atie
de
over
stap
naa
r ba
siso
nder
wijs
te
mak
en.
Oud
ers
zijn
onv
oldo
ende
toe
geru
st o
m
ov
erst
ap t
e be
gele
iden
.•
Er is
vee
l ged
uld
nodi
g en
je m
oet
niet
met
een
conc
rete
res
ulta
ten
verw
acht
en’,
aldu
s ee
n le
erpl
icht
ambt
enaa
r.
23Trimbos-instituut
• O
nder
verd
elin
g in
leef
tijd
van
Rom
a-jo
nger
en:
0-4
jaar
(29
); 4
-12
jaar
(39
); 1
2-18
jaar
(14
); 1
8-23
jaar
(19
). A
lle R
oma-
kind
eren
tot
12 ja
ar z
itten
op
scho
ol,
al d
an n
iet
met
ver
zuim
. O
ok z
itten
jong
eren
van
12-
16 ja
ar o
p sc
hool
, m
eisj
es e
n jo
ngen
s. D
eze
laat
ste
gr
oep
gaat
(no
g) n
iet
elke
dag
naa
r sc
hool
. Er
zijn
nog
gee
n R
oma
met
een
sta
rtkw
alifi
catie
. Bi
nnen
kort
wel
om
dat
enke
le V
MBO
-ers
door
stro
men
naa
r he
t R
OC
.
Gem
eent
e 4
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (b
uurt
over
last
, ge
luid
sove
rlast
, cr
imin
alite
it, h
orec
a),
hu
isve
stin
g (o
verb
ewon
ing,
ond
erhu
ur e
n hu
urac
hter
stan
d),
arm
oede
(ac
hter
stan
d va
n hu
ur e
n en
ergi
ekos
ten)
en
afha
nkel
ijkhe
id
va
n de
bijs
tand
waa
rbij
inte
ress
e on
tbre
ekt
in t
oele
idin
g na
ar w
erk.
•
Aan
wez
ighe
id v
an p
sych
osoc
iale
en
gezo
ndhe
idsp
robl
emat
iek
• R
oma
best
aan
uit
zeer
bep
erkt
aan
tal f
amili
es d
ie e
en g
rote
soc
iale
con
trol
e ui
toef
enen
. O
p 1
klei
n ka
mp
na m
et 6
wag
ens,
won
en
de
and
ere
Rom
a ve
rspr
eid
in w
oonw
ijken
. •
Inzi
cht
in R
omap
robl
emat
iek
is la
stig
: ha
rde
cijfe
rs z
ijn w
el a
anw
ezig
bij
de g
emee
nten
maa
r w
orde
n so
ms
besp
reek
baar
gem
aakt
.
Rom
apro
blem
atie
k lig
t er
g ge
voel
ig o
mda
t de
Rom
a ee
n ge
voel
ige
groe
p zi
jn e
n om
dat
regi
stre
ren
niet
mag
.•
Ver
dwijn
en v
an jo
nge
mei
sjes
en
uith
uwel
ijken
, w
eglo
pen
van
mei
sjes
om
te
trou
wen
kom
t vo
or.
Scho
olve
rzui
m:
• Er
zijn
ong
evee
r 12
0 ki
nder
en in
de
leef
tijd
van
4 to
t 18
jaar
in d
e ge
mee
nte.
Ong
evee
r 20
gaa
n ni
et n
aar
scho
ol e
n ee
n gr
oot
aant
al
ga
at n
iet
rege
lmat
ig.
Ook
vol
gt e
en a
anta
l kin
dere
n ni
et h
et b
est
pass
end
onde
rwijs
om
dat
de k
inde
ren
door
ach
ters
tand
en e
n ac
hter
gr
ond
vaak
sle
cht
toet
sbaa
r zi
jn.
• R
oma-
kind
eren
zitt
en v
ersp
reid
op
basi
ssch
olen
, ie
dere
sch
ool h
eeft
wel
enk
ele
Rom
a-ki
nder
en.
Op
het
spec
iaal
ond
erw
ijs z
itten
rela
tief
veel
Rom
a-ki
nder
en.
Op
het
voor
tgez
et o
nder
wijs
kom
t he
t gr
oots
te d
eel v
an d
e R
oma-
jong
eren
ter
echt
op
prak
tijko
nder
wijs
(2 s
chol
en).
De
twee
sch
olen
heb
ben
een
sign
aal a
fgeg
even
om
de
jong
eren
mee
r te
ver
dele
n.
• A
lle k
inde
ren
gaan
naa
r de
bas
issc
hool
. Va
n de
27
jong
eren
tus
sen
de 1
2-16
jaar
gaa
n m
aar
4 (3
jong
ens
en 1
mei
sje)
naa
r he
t
voor
tgez
et o
nder
wijs
. •
Enke
le m
oede
rs b
reng
en h
un k
inde
ren
naar
de
voor
scho
ol•
‘We
hebb
en s
tapp
en v
ooru
it ge
maa
kt,
het
gaat
wel
isw
aar
erg
lang
zaam
, m
aar
er is
voo
ruitg
ang’
, al
dus
een
proj
ectle
ider
.
Gem
eent
e 5
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (b
uurt
over
last
), h
uisv
estin
g (o
verb
ewon
ing,
onde
rhuu
r en
huu
rach
ters
tand
), a
rmoe
de (
schu
lden
) en
afh
anke
lijkh
eid
van
uitk
erin
g. B
ijna
geen
arb
eids
part
icip
atie
ond
er R
oma.
• O
pvoe
ding
spro
blem
en k
inde
ren
• Va
ak m
et 3
gen
erat
ies
in e
en w
onin
g•
Ver
moe
den
van
huis
elijk
gew
eld
• N
eers
lach
tighe
id b
ij vr
ouw
en•
Gem
eent
e ge
loof
t ni
et in
mee
tbar
e re
sulta
ten
op k
orte
ter
mijn
• K
lein
kam
p m
et e
en p
aar
gezi
nnen
en
de r
est
woo
nt v
ersp
reid
, gr
ote
soci
ale
cont
role
.•
Uith
uwel
ijken
, ve
rdw
ijnen
van
mei
sjes
, w
eglo
pen
van
mei
sjes
om
te
trou
wen
kom
t vo
or.
Scho
olve
rzui
m:
• V
erzu
im v
oort
geze
t on
derw
ijs:
Van
de o
ngev
eer
33 le
erpl
icht
ige
jong
eren
(12
-18
jaar
), w
aarv
an 1
9 m
eisj
es,
gaan
bij
bena
derin
g 3
na
ar h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs e
n di
t zi
jn a
lle d
rie jo
ngen
s.•
Gee
n de
elna
me
aan
voor
scho
ol.
• R
oma-
kind
eren
gaa
n na
ar h
et b
asis
onde
rwijs
, m
aar
wel
met
ver
zuim
. D
oor
verz
uim
wor
dt t
ijden
s ba
siso
nder
wijs
ach
ters
tand
opg
elop
en.
• A
ansl
uitin
g R
oma
in v
oort
geze
t on
derw
ijs is
last
ig.
Som
mig
e jo
nger
en p
asse
n in
telle
ctue
el o
p ho
ger
nive
au m
aar
door
ver
zuim
en
op
gelo
pen
acht
erst
and
zoud
en z
e op
een
pra
ktijk
scho
ol h
oren
.
24 Trimbos-instituut
• M
eisj
es v
erla
ten
vaak
op
12/1
3 ja
rige
leef
tijd
scho
ol,
wan
neer
ze
naar
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
gaa
n. J
onge
ns g
aan
enke
le ja
ren
lang
er
na
ar s
choo
l, m
aar
verz
uim
en v
eel e
n ha
ken
uite
inde
lijk
af.
Gem
eent
e 6
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
en h
erke
nnen
pro
blem
en m
et R
oma,
met
nam
e ro
nd d
e op
enba
re o
rde
(hui
suitz
ettin
g, b
uren
ruzi
es),
hui
sves
ting
(o
verb
ewon
ing,
ach
ters
tand
huu
r en
ene
rgie
reke
ning
), a
rmoe
de (
schu
lden
) en
afh
anke
lijkh
eid
van
uitk
erin
g.
• G
roep
Rom
a is
ond
er t
e ve
rdel
en in
: de
el b
esch
ikt
over
gel
dige
ver
blijf
spap
iere
n, e
en d
eel h
eeft
gee
n ge
ldig
e pa
pier
en e
n is
sta
telo
os
en
/of
illeg
aal,
en e
en d
erde
dee
l zijn
afk
omst
ig u
it ni
euw
e EU
-lan
den.
De
twee
de g
roep
wis
selt
in s
amen
stel
ling
en o
mva
ng e
n
jong
eren
‘ve
rdw
ijnen
’ tij
delij
k en
kom
en a
l dan
nie
t ge
trou
wd
teru
g. D
e la
atst
e gr
oep
mag
wer
ken
en in
Ned
erla
nd v
erbl
ijven
maa
r
heef
t ge
en r
echt
op
finan
ciël
e on
ders
teun
ing/
uitk
erin
g.
• 20
-30
Mul
tipro
blee
mge
zinn
en
• R
oma
will
en g
een
bero
ep d
oen
op s
chul
dsan
erin
g•
Vaak
met
3 g
ener
atie
s in
een
won
ing,
won
en v
ersp
reid
in w
oonw
ijken
• O
pvoe
ding
spro
blem
en k
inde
ren
• Pr
oble
mat
isch
dru
ggeb
ruik
• O
p jo
nge
leef
tijd
trou
wen
/uith
uwel
ijken
en
kind
eren
krij
gen
• Va
ak g
een
verz
eker
ing
Scho
olve
rzui
m:
• Sc
hool
gang
naa
r de
bas
issc
hool
• V
oort
ijdig
sch
oolv
erla
ten
in h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs.
Wei
nig
Rom
a-jo
nger
en v
erla
ten
onde
rwijs
met
sta
rtkw
alifi
catie
• V
VE-
verz
uim
bij
peut
ers
• Ba
siso
nder
wijs
is s
choo
lgan
g ge
en p
robl
eem
, op
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
wel
. In
de
eers
te ja
ren
gaat
het
nog
wel
red
elijk
, m
aar
w
anne
er z
e 15
/16
jaar
oud
wor
den
gaan
ze
van
scho
ol.
• In
tot
aal 1
16 jo
nger
en t
ot 1
8 ja
ar.
Ong
evee
r 85
leer
plic
htig
e jo
nger
en w
aarv
an 3
9 m
eisj
es.
In d
e le
eftij
d va
n 11
-15
jaar
zijn
er
22
mei
sjes
. Sc
hool
gang
en
verz
uim
van
dez
e jo
nger
en is
nie
t in
bee
ld.
5 va
n de
22
mei
sjes
zijn
in b
eeld
bij
leer
plic
ht.
• M
eest
e le
erlin
gen
gaan
naa
r V
SO o
f pr
aktij
kond
erw
ijs,
VM
BO is
het
hoo
gste
waa
raan
Rom
a-le
erlin
gen
deel
nem
en•
Doo
r ta
alac
hter
stan
d bi
j sta
rt b
asis
onde
rwijs
ont
staa
t sc
hool
acht
erst
and
Gem
eent
e 7
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
en h
erke
nnen
pro
blem
en m
et R
oma,
met
nam
e ro
nd d
e op
enba
re o
rde
((bu
ren)
over
last
), h
uisv
estin
g (a
chte
rsta
nd h
uur
en
ene
rgie
reke
ning
), a
rmoe
de (
schu
lden
) en
afh
anke
lijkh
eid
van
uitk
erin
g.
• M
ultip
robl
eem
gezi
nnen
• G
ezin
nen
zijn
moe
ilijk
in t
e st
rom
en v
oor
schu
ldhu
lpve
rleni
ng•
Hui
selij
k ge
wel
d•
Opv
oedi
ngsp
robl
emen
• G
een
of b
eper
kte
kenn
is v
an d
e N
eder
land
se s
amen
levi
ng•
Gro
ep b
esta
at u
it 3
grot
e ‘e
xten
ded
fam
ilies
’ en
aan
tal k
lein
ere
fam
ilies
. R
oma
won
en v
ersp
reid
in w
oonw
ijken
, ve
el s
ocia
le
hu
isve
stin
g, m
aar
ook
koop
won
inge
n•
Stat
eloz
e ge
zinn
enSc
hool
verz
uim
:•
Dee
lnam
e va
n R
oma-
peut
ers
aan
voor
scho
ol•
Scho
olga
ng n
aar
het
basi
sond
erw
ijs,
wei
nig
scho
olac
hter
stan
d en
dee
lnam
e aa
n sp
ecia
al o
nder
wijs
• Sc
hool
verz
uim
en
scho
olui
tval
in h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs:
met
nam
e do
orst
room
/ove
rgan
g va
n bo
naa
r vo
is la
stig
• H
oog
ziek
teve
rzui
m o
nder
leer
linge
n, m
issc
hien
dat
ove
rgew
icht
hie
rin e
en r
ol s
peel
t
25Trimbos-instituut
• Sc
hool
verz
uim
lijk
t be
paal
d do
or f
amili
e, b
ij so
mm
ige
fam
ilies
gaa
n ki
nder
en w
el n
aar
scho
ol e
n bi
j and
eren
gee
n éé
n49
leer
plic
htig
e
Rom
a-ki
nder
en/j
onge
ren:
39
gaan
naa
r he
t ba
siso
nder
wijs
met
af
en t
oe v
erzu
im;
Van
de 1
0 jo
nger
en s
taan
5 (
3 jo
ngen
s en
2 m
eisj
es)
in
gesc
hrev
en e
n ga
an n
aar
de p
rakt
ijksc
hool
waa
r ze
vee
l ver
zuim
en.
De
ande
re 5
jong
eren
sta
an n
iet
inge
schr
even
.
Gem
eent
e 8
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (o
verla
st in
de
buur
t),
huis
vest
ing
(ach
ters
tand
huu
r
en o
verb
ewon
ing)
, ar
moe
de (
schu
lden
) en
afh
anke
lijkh
eid
van
uitk
erin
g.
• M
ultip
robl
eem
gezi
nnen
.•
Hui
selij
k ge
wel
d •
Onv
oldo
ende
zic
ht b
ij de
gem
eent
e ov
er p
robl
emat
iek
onde
r R
oma
• V
ersp
reid
won
en
• O
p jo
nge
leef
tijd
uith
uwel
ijken
Scho
olve
rzui
m:
• Sc
hool
uitv
al in
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
. 6
jong
eren
(2
mei
sjes
en
4 jo
ngen
s) z
ijn le
erpl
icht
ig•
Scho
olac
hter
stan
d (s
peci
aal o
nder
wijs
) do
or v
eel v
erzu
im o
p sc
hool
• R
oma-
kind
eren
wor
den
op s
choo
l gep
est
Gem
eent
e 9
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (a
fval
, ge
park
eerd
e au
to’s
), h
uisv
estin
g (a
chte
rsta
nd
hu
ur e
n on
derh
oud)
, ar
moe
de (
schu
lden
) en
afh
anke
lijkh
eid
van
uitk
erin
g.
• K
lein
e gr
oep,
woo
nt v
ersp
reid
in d
e ge
mee
nte
• O
p jo
nge
leef
tijd
zwan
ger
Scho
olve
rzui
m:
• O
p de
bas
issc
hool
gee
n sc
hool
verz
uim
, te
nmin
ste
7 ki
nder
en g
aan
naar
bas
ison
derw
ijs•
Doo
rstr
oom
van
uit
basi
ssch
ool n
aar
spec
iaal
ond
erw
ijs.
Ver
klar
inge
n zi
jn:
laag
ver
stan
delij
k ve
rmog
en v
an k
inde
ren
en g
edra
gs-
pr
oble
men
bij
jong
ens
• O
nbek
end
of R
oma-
jong
eren
op
het
VM
BO z
itten
en
de m
ate
van
scho
olve
rzui
m e
n sc
hool
uitv
al in
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
.
Een
scho
ol v
oor
voor
tgez
et o
nder
wijs
sta
at in
een
nab
urig
e ge
mee
nte
en d
e da
arbi
j beh
oren
de le
erpl
icht
ambt
enaa
r m
oet
op d
e
hoog
te z
ijn v
an h
et v
erzu
im v
an d
eze
Rom
a-le
erlin
gen.
Gem
eent
e 10
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (b
uurt
over
last
), h
uisv
estin
g (a
chte
rsta
nd h
uur
en
on
derh
oud,
hui
suitz
ettin
gen)
, ar
moe
de (
schu
lden
) en
wer
kloo
shei
d.
• Li
cham
elijk
e en
psy
chis
che
onge
zond
heid
: o.
a. s
lech
t ge
bit,
vee
l rok
en•
Rom
a w
onen
ver
spre
id in
woo
nwijk
en.
Er is
gee
n he
chte
gem
eens
chap
, ze
zijn
wel
fam
ilie
maa
r ha
ndel
en m
eer
op b
asis
van
indi
vidu
ele
besl
uite
n•
Goe
d zi
cht
op a
lle R
omag
ezin
nen
Scho
olve
rzui
m:
• M
oeiz
aam
om
peu
ters
naa
r de
peu
ters
peel
zaal
te
krijg
en
• W
eini
g sc
hool
verz
uim
op
basi
ssch
ool.
Ver
houd
ings
gew
ijs n
iet
mee
r R
oma-
kind
eren
naa
r sp
ecia
al o
nder
wijs
. •
30 le
erpl
icht
ige
Rom
a-jo
nger
en t
usse
n de
5 e
n 18
jaar
.•
Op
voor
tgez
et o
nder
wijs
is v
erzu
im b
oven
gem
idde
ld.
Met
nam
e jo
nger
en t
usse
n de
15
en 1
8 ja
ar v
erla
ten
voor
tijdi
g he
t vo
ortg
ezet
onde
rwijs
, in
ver
houd
ing
veel
jong
eren
naa
r pr
aktij
kond
erw
ijs e
n V
MBO
. Tw
ee 2
jong
eren
heb
ben
een
VM
BO d
iplo
ma
geha
ald.
26 Trimbos-instituut
Gem
eent
e 11
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
men
met
Rom
a, m
et n
ame
rond
de
open
bare
ord
e (f
amili
e en
bur
enru
zies
op
kam
pen)
, hu
isve
stin
g
(tek
ort
aan
won
inge
n op
kam
pen)
, ar
moe
de (
schu
lden
) en
wer
kloo
shei
d (u
itker
ing)
. •
Trou
wen
en
moe
ders
chap
op
jong
e le
eftij
d (1
5/16
jaar
)•
Rom
a w
onen
op
4 ka
mpe
n (2
25 R
oma
en 3
0 w
isse
lend
e ill
egal
e/re
izen
de p
erso
nen)
. Va
naf
2004
wer
d re
izen
bep
erkt
tot
scho
olva
kant
ies
en h
andh
avin
g le
erpl
icht
.•
Rom
a be
staa
n ui
t 2
grot
e fa
mili
es•
Binn
en d
e ‘R
oma-
groe
p’,
zijn
gro
te v
ersc
hille
n te
zie
n op
alle
geb
iede
n. I
ndiv
idue
le b
enad
erin
g to
epas
sen.
‘V
eel i
n co
ntac
t zi
jn e
n
een
open
en
eerli
jke
houd
ing
hebb
en,
dus
ook
de o
nmog
elijk
hede
n aa
ngev
en’,
aldu
s ee
n in
term
edia
ir.•
Ong
ezon
de le
efst
ijl:
over
gew
icht
, ee
nzijd
ige
en o
ngez
onde
voe
ding
, ve
el r
oken
, ve
el m
edic
ijnge
brui
k.•
Ster
ke s
ocia
le c
ontr
ole
Scho
olve
rzui
m:
• A
lle R
oma-
leer
plic
htig
e ki
nder
en z
itten
op
het
basi
sond
erw
ijs•
25 le
erpl
icht
ige
Rom
a-jo
nger
en t
usse
n de
12
en 1
8 ja
ar g
aan
naar
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
(m
et n
ame
prak
tijks
choo
l en
VM
BO),
dat
is 9
0% v
an a
lle le
erpl
icht
ige
jong
eren
in d
e ge
mee
nte
• R
elat
ief
veel
leer
linge
n ga
an n
aar
het
prak
tijko
nder
wijs
, m
ede
door
geb
rek/
teko
rt a
an b
asis
onde
rwijs
doo
r ve
rzui
m e
n la
te s
tart
• O
nges
choo
lde
oude
rs k
unne
n on
ders
teun
ing
(beg
elei
ding
en
stim
uler
ing)
bij
scho
olga
ng v
oort
geze
t on
derw
ijs o
nvol
doen
de g
even
.
Bege
leid
ing
bij s
choo
lgan
g va
n ou
ders
en
kind
is b
elan
grijk
.•
Gee
n ro
lmod
elle
n•
Pest
en/d
iscr
imin
atie
op
scho
ol v
an R
oma-
kind
eren
kom
t vo
or
Gem
eent
e 12
Alg
emee
n:•
De
gem
eent
e he
rken
t pr
oble
em m
et R
oma
rond
arm
oede
(sc
huld
en)
en w
erkl
oosh
eid
(uitk
erin
g).
• Er
is s
prak
e va
n w
eini
g ov
erla
st•
Won
en o
p ee
n gr
oot
kam
p •
Rom
a m
enge
n m
et S
inti
en w
oonw
agen
bew
oner
s, ‘
kam
pers
’. D
rie f
amili
es.
• O
pvoe
ding
sond
erst
euni
ng
• R
oma-
vrou
wen
par
ticip
eren
mid
dels
: ed
ucat
ieve
tra
ject
en (
alfa
betis
erin
g) e
n so
cial
e ac
tiver
ing
in p
roje
ct M
EEdo
en•
Trou
wen
en
moe
ders
chap
op
leef
tijd
18/1
9 ja
ar•
Slec
hte
beel
dvor
min
g va
n jo
nger
en o
ver
mog
elijk
hede
n ar
beid
smar
kt•
Voo
roor
dele
n bi
j bur
gers
ove
r R
oma
• D
oor
jare
nlan
g co
ntac
t m
et R
oma
stel
len
ze z
ich
lang
zaam
aan
open
voo
r hu
lpve
rleni
ng v
ia o
nder
wijs
cons
ulen
t Sc
hool
verz
uim
:•
VV
E•
Alle
leer
plic
htig
e R
oma-
leer
linge
n ga
an n
aar
het
basi
sond
erw
ijs•
Bijn
a al
le le
erpl
icht
ige
Rom
a-le
erlin
gen
(20)
gaa
n na
ar h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs,
2 ve
rzui
men
vee
l•
Nog
wei
nig
oude
rbet
rokk
enhe
id•
Taal
en
scho
olac
hter
stan
d. R
oma-
jong
eren
gaa
n re
latie
f va
ak n
aar
prak
tijko
nder
wijs
en
VM
BO e
n ko
men
nau
wel
ijks
op h
oger
e
vorm
en v
an o
nder
wijs
(H
AV
O/V
WO
). N
u zi
jn e
r 2
leer
linge
n di
e op
de
HA
VO
zitt
en.
• K
lein
dee
l str
oom
t sc
hool
uit
met
sta
rtkw
alifi
catie
(12
%),
daa
rdoo
r is
de
over
gang
sch
ool-
arbe
idsm
arkt
nie
t op
timaa
l.•
Te w
eini
g ke
nnis
(cv
ops
telle
n) e
n/of
ver
keer
d be
eld/
houd
ing
t.a.
v. a
rbei
dsm
arkt
(ge
brek
aan
doo
rzet
tings
verm
ogen
, on
gedu
ldig
,
inzi
cht
in m
ogel
ijkhe
den
op d
e ar
beid
smar
kt)
• Te
wei
nig
door
stro
om v
an R
oma
naar
de
arbe
idsm
arkt
27Trimbos-instituut
Gem
eent
e 13
Alg
emee
n:•
Rom
a w
onen
in h
uize
n, s
ocia
le w
onin
gbou
w in
2 w
oonb
uurt
en.
Ze z
oeke
n el
kaar
op
• V
erho
udin
gsge
wijs
vee
l mig
rain
e on
der
jong
eren
, m
et n
ame
mei
sjes
• O
ngez
onde
leef
stijl
: Va
naf
12/1
3 ja
ar r
oken
, on
gezo
nd e
ten
en d
rinke
n•
Jong
tro
uwen
en
zwan
gers
chap
pen
vana
f 16
jaar
• D
iscr
imin
atie
kom
t vo
or b
ij he
t zo
eken
van
sta
ge e
n w
erk
Scho
olve
rzui
m:
• Le
er e
n sc
hool
acht
erst
and
bij R
oma
door
late
sta
rt o
p sc
hool
en
verz
uim
.•
Uits
tel k
ind
naar
de
basi
ssch
ool e
n re
latie
f ve
el z
iekt
ever
zuim
op
de b
asis
scho
ol.
• O
p vo
ortg
ezet
ond
erw
ijs v
eel s
choo
lver
zuim
. 15
leer
linge
n in
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
. Ex
acte
ver
zuim
cijfe
rs w
orde
n ni
et b
ijgeh
oude
n.
• D
oor
scho
olac
hter
stan
d ve
rvol
gins
troo
m o
p pr
aktij
kond
erw
ijs
• To
elei
den
leer
linge
n va
n he
t pr
aktij
kond
erw
ijs n
aar
een
exte
rne
stag
e en
arb
eid
is z
onde
r ex
tra
onde
rste
unin
g ni
et h
aalb
aar.
• G
een
uits
troo
m v
an le
erlin
gen
met
sta
rtkw
alifi
catie
28 Trimbos-instituut
1.5 Beleid rond verzuim in de gemeenten
In tabel 5 staat per gemeente vermeld welk beleid de gemeente voert ten opzichte van de Roma en schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Hieronder worden de gegevens samengevat.
Alle dertien gemeenten zetten in op leerplicht en handhavingsbeleid. In drie gemeenten wordt alleen hierop ingezet. Deze gemeenten missen actuele cijfers over de ernst van schoolverzuim en schoolverlaten van Roma op het voortgezet onderwijs of willen deze cijfers niet kenbaar maken. Leerplichtambtenaren in deze gemeenten geven aan dat de uitvoering van de leerplicht, als enig instrument om schoolverzuim aan te pakken, te beperkt is. Zij ervaren dat het doorlopen van het traject vanaf signalering tot aan het uitschrijven van een proces-verbaal (met geldboete en taakstraf) tijdrovend is en weinig verbetergedrag laat zien bij de Roma-ouders en hun kind dat verzuimd. Naar verloop van tijd veroorzaakt dit bij leerplichtambtenaren een mate van ‘Roma-moeheid’, waardoor het stellen van prioriteiten aan andere dossiers voorstelbaar is.
De andere tien gemeenten voeren een twee- of meersporenbeleid uit met een combinatie van zorg en begeleiding (schoolconsulenten, coachen of intermediairen en netwerk) met handhaving. In vier gemeenten wordt vanuit leerplicht of school actie ondernomen om ernstig schoolverzuim te bespreken met ketenpartners in bestaande netwerken (ZAT, Veiligheidshuis) of in zogenaamde Roma-netwerken waarna actie wordt ondernomen.In zes gemeenten wordt primair ingezet op het aanpakken van schoolverzuim door de school-consulenten, coach en intermediair. Zij komen bij Roma thuis, geven voorlichting aan ouders over school, begeleiden Roma-leerlingen naar school, leggen contacten tussen ouders en school, intermediairen bij conflicten tussen Roma-leerling en school en ondersteunen bij het zoeken naar stages en werk.
Deze schoolconsulenten, coaches en intermediairs kijken ook in het gezin naar de resterende gezinsproblematiek en passende/integrale hulp die ze kunnen geven of kunnen organiseren. Korte lijnen tussen consulent/coach/intermediair, leerplicht en hulpverlening worden gehanteerd om adequaat in te kunnen spelen op de vragen en behoeften van Roma en om regels te stellen vanuit leerplicht en deze vervolgens ook uit te voeren. In kleinere gemeenten wordt de organisatie van de zorg en handhaving bilateraal kortgesloten met de desbetreffende ketenpartners. In grotere gemeenten vindt overleg en afstemming veelal plaats in speciale Roma-netwerken of in bestaande netwerken waarin ketenpartners deelnemen.
29Trimbos-instituut
Tabel 5 Beleid gemeenten rond Roma en schoolverzuim
Doelgroepenbeleid Roma om schoolverzuim aan te pakken
• 3 gemeenten wel• 10 gemeenten niet (in 5 gemeenten worden wel projecten voor Roma uitgevoerd)
Instrumenten om schoolverzuim aan te pakken
• Alle gemeenten wel - 13 gemeenten: inzet van leerplicht op handhaving - 6 gemeenten: inzet van gezinscoach, schoolconsulent of intermediair op contactleggen, begeleiding, zorg en facilitering - 3 gemeenten: inzet van studiebegeleiding (huiswerkklassen, steunpunt) - 6 gemeenten: inzet van netwerken op aanpak problematiek breed (2 gemeenten hebben Romanetwerken en 4 binnen bestaande netwerken
Inzet op samenwerking met Roma
• 4 gemeenten wel (2 gemeenten met Roma-zelforganisatie en 2 op individueel niveau)• 9 gemeenten niet (1 gemeente wil wel)
Resultaat op schoolverzuim en schoolverlaten in het vo
• 4 gemeenten zien afname• 4 gemeenten zien geen afname• 5 gemeenten weten het niet
Lengte investering • 3 gemeenten: 1 á 2 jaar• 6 gemeenten: 3-5 jaar• 2 gemeenten: 6-10 jaar• 2 gemeenten: 11-20 jaar
Gemeenten signaleren dat schoolverzuim van Roma-kinderen vaak niet op zichzelf staat, maar samenhangt met andere gezinsproblematiek zoals armoede, huurschulden, overbewoning etc. Onderwijsconsulenten en intermediairen geven aan dat veel Roma-ouders zelf geen ervaring hebben met het onderwijs, de Nederlandse taal slecht spreken en het belang van onderwijs op voorhand niet altijd inzien. De consulenten/intermediairen van meerdere gemeenten onderstrepen dat het aanpakken van schoolverzuim een langdurige investering is, ondermeer omdat het leggen van contacten met Roma en het opbouwen van een vertrouwensband veel tijd kost. De gemeenten die schoolconsulenten, coaches of intermediairen hebben ingezet, met handha-ving vanuit leerplicht en nauwe samenwerking met ketenpartners, lijken de meeste resultaten te hebben behaald. Het schoolverzuim onder Roma-jongeren is verminderd en de jongeren volgen langer school, al verlaten ze nog steeds school zonder startkwalificatie. De verwachting is dat de volgende generatie, die met school is opgegroeid, deze met startkwalificatie zal verlaten. De behaalde resultaten zijn gebaseerd op langdurige (5 jaar en langer) investeringen van consulenten/intermediairen op onderwijs. Projecten met dezelfde insteek, maar met een kortere looptijd, laten minder gunstige positieve resultaten zien ten aanzien van het verminderen van schoolverzuim op het voortgezet onderwijs. ‘Het is een kwestie van generaties en een lange adem hebben’, aldus een onderwijsconsulent.
Alle gemeenten gaan er vanuit dat Roma-kinderen direct moeten instromen in het reguliere onder-wijs. Vanuit de gemeenten worden, in tegenstelling tot enkele jaren geleden, geen specifieke Roma-klassen meer gefaciliteerd. In één gemeente is een opvangklas voor achterblijvers, maar niet specifiek voor Roma-leerlingen. Meerdere gemeenten signaleren dat Roma-leerlingen vanuit het basisonderwijs veelal doorstromen naar het praktijkonderwijs en VMBO. Voor sommigen van deze leerlingen is ook dit niveau te hoog gegrepen. Om meer ondersteuning tijdens de school-loopbaan te geven op verschillende schoolniveaus worden in drie gemeenten huiswerkklassen georganiseerd. Deze huiswerkklassen richten zich naast het begeleiden en ondersteunen op de
30 Trimbos-instituut
lesinhoud, ook op het trainen in huiswerk maken, oriëntatie op werk en vervolgstudie etc. In twee gemeenten geven intermediairen/consulenten, naast de begeleiding van Roma-leerlingen en hun ouders, voorlichting op school over de cultuur en achtergrond van Roma en training aan docenten in het omgaan met Roma-leerlingen.
In twee gemeenten wordt actief samengewerkt met een Roma-zelforganisatie en een contactper-soon uit de lokale Roma-gemeenschap. Een enkele gemeente staat open voor samenwerking met contactpersonen uit de Roma-gemeenschap maar dat is tot op heden nog niet gelukt. In tegenstel-ling tot andere migrantengroepen die zich organiseren in zelforganisaties, waarbij afgevaardigden door de achterban worden geaccepteerd en zodoende de belangen van de migrantengemeen-schap of groep kunnen vertegenwoordigen, is dit model voor veel Roma niet hanteerbaar. Roma zijn onderling verdeeld in grotere familiegroepen die zich door de hiërarchische opbouw binnen die familiegroepen niet gemakkelijk laten vertegenwoordigen door een afgevaardigde. Een Roma-zelforganisatie bestaat niet op basis van statuten en een erkenning van een gedeelde etnische of culturele achtergrond, maar dient zich op basis van vertrouwen, investering in relaties en het behalen van prestaties te bewijzen. Het vestigen van een Roma-zelforganisatie duurt dan ook jaren. In twee gemeenten kiest men voor samenwerking met Roma op het individuele niveau. Zij zijn van mening dat de situatie en doelstellingen van Roma verschillend zijn waardoor een individuele aanpak gerechtvaardigd is, maar dat samenwerking met en instemming van Roma belangrijk zijn voor het slagen van de aanpak.
31Trimbos-instituut
Tabe
l 6 B
elei
dsin
stru
men
ten
inge
zet
op R
oma
en s
choo
lver
zuim
Gem
eent
eB
elei
d in
geze
t om
sch
oolv
erzu
im t
e ve
rmin
dere
n
Gem
eent
e 1
Alg
emee
n:•
Gee
n sp
ecia
al R
oma
bele
id e
n fin
anci
erin
g: g
een
doel
groe
penb
elei
d, d
eze
gem
eent
e he
eft
inw
oner
s m
et 1
70 v
ersc
hille
nde
natio
nalit
eite
n.•
Alfa
betis
erin
g R
oma-
vrou
wen
Scho
olve
rzui
m:
• In
itiat
ieve
n vo
or R
oma-
leer
linge
n op
geze
t do
or ‘p
roje
cten
bure
au’,
vanu
it he
t ba
siso
nder
wijs
.•
Inze
t va
n le
erpl
icht
;•
Net
wer
kbije
enko
mst
en (
3 á
4 ke
er p
er ja
ar)
voor
aan
pak
scho
olve
rzui
m R
oma
en a
nder
e le
erlin
gen.
Dee
lnem
ers:
Lee
rplic
ht, B
urea
u
Jeug
dzor
g, R
aad
van
de K
inde
rbes
cher
min
g, S
pirit
(sc
hool
maa
tsch
appe
lijk
wer
k), G
GD
, DW
I (D
iens
t W
erk
en In
kom
en)
en d
e po
litie
. •
Scha
kelk
lass
en v
oor
basi
s- e
n vo
ortg
ezet
ond
erw
ijs (
prak
tijks
chak
elkl
as)
voor
leer
linge
n di
e gr
ote
kenn
is-
en t
aala
chte
rsta
nden
of
le
erpr
oble
men
heb
ben,
dus
nie
t al
leen
voo
r R
oma-
leer
linge
n. R
esul
tate
n t.
a.v.
Rom
aver
zuim
zijn
ond
uide
lijk.
Gem
eent
e 2
Alg
emee
n:•
Gee
n do
elgr
oepe
nbel
eid:
pas
t ni
et b
inne
n la
ndel
ijke
tren
d en
wer
kt s
tigm
atis
eren
d.•
Wer
kgro
ep R
oma:
gem
eent
e, w
elzi
jn, l
eerp
licht
, maa
tsch
appe
lijke
die
nstv
erle
ning
, ond
erw
ijs, J
eugd
/JG
Z, w
erk,
vei
lighe
id n
emen
dee
l
om p
robl
emat
iek
in b
eeld
te
krijg
en e
n sl
uite
nde
aanp
ak o
p te
ste
llen.
Ver
bete
ren
van
aanp
ak d
oor
het
verb
eter
en (
inte
nsiv
eren
en
ko
rte
lijne
n) v
an d
e sa
men
wer
king
met
rel
evan
te p
artij
en e
n pr
ofes
sion
als,
het
ops
telle
n va
n w
erka
fspr
aken
. Er
wor
den
geen
nie
uwe
be
leid
sins
trum
ente
n on
twik
keld
. •
Inte
ntie
is o
m m
et R
oma
prob
lem
en a
an t
e pa
kken
• G
emee
nte
wil
in c
onta
ct k
omen
met
Rom
a br
ugge
nbou
wer
s. P
robl
eem
is o
m e
en g
oed
rolm
odel
te
vind
en, i
eman
d di
e te
vens
vert
rouw
en h
eeft
van
de
Rom
a-ge
mee
nsch
ap.
Scho
olve
rzui
m:
• In
zet
van
leer
plic
ht•
Buur
tnet
wer
ken
• G
ezin
scoa
ch in
zett
en v
oor
verz
uim
bre
dere
gro
ep, n
iet
alle
en R
oma-
leer
linge
n en
een
bre
dere
aan
pak
dan
alle
en s
choo
lver
zuim
. •
Proj
ect
VN
G (
2010
-201
1) b
este
edt
extr
a ur
en a
an g
ezin
scoa
ch v
oor
Rom
a, lo
optij
d 1
jaar
en
sam
enw
erki
ng v
erst
erke
n tu
ssen
leer
plic
ht, o
nder
wijs
, gez
insc
oach
es e
n po
litie
. Mee
r ge
zinn
en (
6) b
erei
kt d
oor
extr
a ur
en
• Pr
ojec
t ‘B
evor
derin
g sc
hool
loop
baan
van
Rom
a-ki
nder
en’.
Gem
eent
e 3
Alg
emee
n:•
Ger
icht
op
inte
grat
iebe
leid
• M
et R
oma
zelf
sam
enw
erke
n, m
idde
ls e
en z
elfo
rgan
isat
ieSc
hool
verz
uim
:•
Inze
t va
n le
erpl
icht
en
de r
epre
ssie
ve a
anpa
k w
anne
er d
e vr
ijwill
ige
hulp
verle
ning
en
onde
rste
unin
g va
n de
con
sule
nten
nie
t m
eer
w
erkt
(2-
spor
enbe
leid
).•
Ond
erw
ijsbe
gele
idin
g m
idde
ls o
nder
wijs
cons
ulen
ten.
Al v
anaf
198
0 in
gest
eld
om a
fsta
nd t
usse
n sc
hool
en
Rom
a te
ver
klei
nen
door
cont
act
te le
ggen
met
de
gezi
nnen
en
kind
eren
naa
r sc
hool
te
leid
en e
n m
et s
choo
l en
de d
ocen
ten
om s
ituat
ie u
it te
legg
en e
n te
bem
idde
len
bij m
isve
rsta
nd. N
a 30
jaar
inve
ster
ing
door
ond
erw
ijsco
nsul
ente
n ga
an a
lle R
oma-
leer
linge
n to
t en
met
16
jaar
naa
r sc
hool
,
al d
an n
iet
met
tev
eel v
erzu
im. B
inne
nkor
t ve
rlaat
de
eers
te R
oma
de s
choo
l met
een
sta
rtkw
alifi
catie
.•
Proj
ect
VN
G (
2010
-201
1):
Voo
r- e
n V
roeg
scho
olse
Edu
catie
(V
VE)
voo
r he
t to
elei
den
van
Rom
a-ki
nder
en (
0-4
jaar
). R
esul
taat
: Va
n de
19 p
oten
tiële
kin
dere
n w
erde
n 6
kind
eren
ber
eikt
met
toe
leid
ings
prog
ram
ma
Spel
bege
leid
ing
aan
huis
en
daar
van
stro
men
3 k
inde
ren
do
or n
aar
de v
oors
choo
l. Be
lem
mer
end:
med
ia a
anda
cht
over
uitz
ettin
g, b
elei
d Fr
ankr
ijk,
Rom
a-ge
zin
en p
laat
sing
in v
illa
etc.
32 Trimbos-instituut
tr
ekke
n hu
n ki
nder
en t
erug
na
aanm
eldi
ng.
Gem
eent
e 4
Alg
emee
n:•
Bele
id e
n pr
ojec
ten
in d
e af
gelo
pen
30 ja
ar h
ebbe
n ni
et g
elei
d to
t du
urza
me
verb
eter
ing
van
de m
aats
chap
pelij
ke p
ositi
e va
n R
oma
in
de
gem
eent
e. D
e er
varin
g va
n tij
delij
k op
pro
ject
mat
ige
wijz
e aa
npak
ken
van
onde
rdel
en v
an d
e pr
oble
mat
iek
leve
rde
geen
duur
zam
e su
cces
sen
op.
• Pr
ojec
t W
isse
lgel
d (2
009)
van
sta
rt v
oor
een
loop
tijd
van
3 ja
ar (
tot
2012
), d
.w.z
. in
tegr
ale
aanp
ak v
an m
ultip
robl
eem
gez
inne
n
met
een
Rom
a ac
hter
gron
d. M
otto
: va
n pr
even
tie t
ot r
epre
ssie
, va
n zo
rg t
ot e
n m
et h
andh
avin
g’.
Hie
rin w
ordt
sam
enge
wer
kt m
et
12
ket
enpa
rtne
rs (
pol
itie,
jeug
dzor
g, w
elzi
jn,
leer
plic
ht,
kind
erbe
sche
rmin
g et
c.)
op b
estu
urlij
k ni
veau
. Br
eed
prog
ram
ma
inge
zet
om
pr
oble
mat
iek
gezi
n aa
n te
pak
ken:
ket
enpa
rtne
rs m
et r
egis
seur
, in
tegr
ale
aanp
ak e
n in
vest
erin
g va
n de
ket
enpa
rtne
rs w
erkt
.•
Indi
vidu
ele
aanp
ak e
n 1
op 1
ges
prek
ken
met
Rom
a. P
robl
eem
is o
m R
oma-
afva
ardi
ging
voo
r ee
n br
ede
acht
erba
n te
heb
ben.
Con
tact
en t
ot n
u to
e m
et R
oma
(gro
ep,
vert
egen
woo
rdig
ing
van
1 pe
rsoo
n) z
ijn n
iet
goed
ver
lope
n. G
een
betr
okke
nhei
d va
n
Rom
a-ze
lforg
anis
atie
bij
Wis
selg
eld.
•
Res
ulta
at W
isse
lgel
d: a
fnam
e m
eldi
ngen
bur
enov
erla
st,
verb
eter
ing
scho
olga
ng b
asis
onde
rwijs
Scho
olve
rzui
m:
• Be
lang
rijks
te d
oels
telli
ng v
an h
et p
roje
ct W
isse
lgel
d is
het
ver
bete
ren
van
de s
choo
lgan
g va
n R
oma-
kind
eren
. V
eel v
erlo
op b
inne
n
leer
plic
ht,
geen
mon
itorin
g sc
hool
verz
uim
, on
tbre
ken
cent
rale
reg
ie o
p R
omad
ossi
ers
etc.
zor
gde
ervo
or d
at R
omav
erzu
im e
n
voor
tijdi
g sc
hool
verla
ten
niet
eff
ectie
f w
erde
n op
gepa
kt.
Een
coac
h is
aan
gest
eld
om d
ossi
ers
van
Rom
a bi
nnen
Lee
rplic
ht o
p te
pakk
en e
n af
te
rond
en e
n da
arna
ast
is le
erpl
icht
gep
rofe
ssio
nalis
eerd
. R
esul
tate
n: 8
0-90
% v
an d
e do
ssie
rs is
in b
ehan
delin
g; n
og
ge
en c
onta
ctpe
rson
en u
it de
gem
eens
chap
vas
tges
teld
; A
lle le
erpl
icht
ige
leer
linge
n t/
m 1
2 ja
ar u
it de
27
Wis
selg
eldg
ezin
nen
zijn
naar
het
bas
ison
derw
ijs g
egaa
n. S
choo
lgan
g va
n R
oma-
leer
linge
n na
ar h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs is
nie
t ge
lukt
mid
dels
het
pro
ject
.
Van
de 2
7 jo
nger
en t
usse
n de
12-
16 ja
ar g
aan
er m
aar
4 (3
jong
ens
en 1
mei
sje)
naa
r he
t vo
ortg
ezet
ond
erw
ijs.
• In
nav
olgi
ng v
an V
NG
pro
ject
(20
10-2
011)
en
scho
olga
ng v
oort
geze
t on
derw
ijs t
e be
vord
eren
wor
dt u
itbre
idin
g va
n le
erpl
icht
gere
alis
eerd
en
sam
enw
erki
ng m
et s
chol
en v
oor
voor
tgez
et o
nder
wijs
geï
nten
sive
erd.
•
Er is
beh
oeft
e aa
n co
ntac
t m
et R
oma-
gem
eens
chap
via
1 á
2 R
oma
afge
vaar
digd
en
Gem
eent
e 5
Alg
emee
n:•
Gee
n do
elgr
oepe
nbel
eid
voor
Rom
aSc
hool
verz
uim
:•
Ong
evee
r 10
jaar
ter
ug is
een
pro
ject
uitg
evoe
rd w
aarb
ij ee
n sc
hool
cons
ulen
t ex
tra
les
gaf
aan
Rom
a-ki
nder
en in
het
bas
ison
derw
ijs
di
e ac
hter
liepe
n.•
Inze
t va
n le
erpl
icht
: ki
nd g
aat
niet
mee
r na
ar s
choo
l. N
adat
er
3x e
en p
roce
s ve
rbaa
l is
opge
maa
kt s
topt
het
tra
ject
. Er
wor
den
na
uwel
ijks
taak
stra
ffen
geg
even
.•
Proj
ect
VN
G (
2010
-201
1):
voor
de
duur
van
12
maa
nden
zou
een
inte
rmed
iair
aang
este
ld w
orde
n vo
or o
pbou
wen
van
vert
rouw
ensb
and
en c
onta
ct le
ggen
met
Rom
a-ge
zinn
en e
n ve
stig
en v
an R
oma-
zelfo
rgan
isat
ie;
Extr
a ur
en v
oor
leer
plic
ht o
m
R
omad
ossi
ers
te u
pdat
en e
n st
imul
eren
van
jong
eren
om
naa
r sc
hool
te
gaan
. Pr
ojec
t is
nie
t ui
tgev
oerd
, de
red
en is
onb
eken
d.
Gem
eent
e 6
Alg
emee
n:•
Inte
gral
e aa
npak
: Aan
pak
van
prob
lem
atie
k do
or b
esta
ande
zor
gstr
uctu
ur d
ie b
esta
at u
it Bu
urt-
Net
wer
ken
en V
angn
ette
n je
ugdn
etw
erk,
Zorg
advi
este
ams
en w
ijkzo
rgte
ams.
Wer
kgro
ep m
et g
emee
ntev
erte
genw
oord
iger
s, L
eger
des
Hei
ls je
ugdz
org
en r
ecla
sser
ing,
Lee
rplic
ht/
R
MC
, maa
tsch
appe
lijk
wer
k, (
spec
iaal
) on
derw
ijs e
n je
ugdh
ulpv
erle
ning
.•
Bele
id g
eric
ht o
p in
tegr
atie
van
Rom
a m
idde
ls o
nder
wijs
. Sch
oolv
erzu
im e
n aa
npak
als
inga
ng g
ebru
iken
om
in h
et g
ezin
te
kijk
en n
aar
an
dere
pro
blem
atie
k (o
.a s
chul
den,
hui
sves
ting,
gez
ondh
eid,
wer
kloo
shei
d, a
rmoe
de).
• G
een
betr
okke
nhei
d va
n R
oma
bij b
elei
dsvo
rmin
g
33Trimbos-instituut
Scho
olve
rzui
m:
• Le
erpl
icht
en
actie
f ha
ndha
ving
sbel
eid,
‘een
inve
ster
ing
van
tient
alle
n ja
ren,
we
zitt
en e
r al
jare
n bo
veno
p’, a
ldus
een
leer
plic
htam
bten
aar.
• K
orte
lijn
en t
usse
n sc
hool
en
leer
plic
ht•
Proj
ect
VN
G (
2010
-201
1):
in k
aart
bre
ngen
van
de
scho
ollo
opba
nen
van
22 R
oma-
mei
sjes
van
11
-15
jaar
om
zic
ht t
e kr
ijgen
in
kn
elpu
nten
bij
scho
olga
ng e
n pl
an v
an a
anpa
k op
te
stel
len
en s
choo
lgan
g fa
cilit
eren
ger
icht
op
inte
grer
en w
anne
er m
ense
n ee
n
geld
ige
verb
lijfs
verg
unni
ng h
ebbe
n (b
ehou
d va
n hu
isve
stin
g, d
eeln
ame
activ
iteite
n, v
erkr
ijgen
sta
gepl
ek,
opdo
en v
an w
erke
rvar
ing
et
c.).
Ver
volg
op
22 m
eisj
es is
and
ere
Rom
a-jo
nger
en in
bee
ld b
reng
en.
Extr
a m
ensk
rach
t (2
leer
plic
htam
bten
aren
) hi
ervo
or
ge
rese
rvee
rd.
Res
ulta
at:
22 R
oma-
mei
sjes
zijn
in b
eeld
geb
rach
t en
daa
rvan
gaa
n 19
mei
sjes
reg
elm
atig
naa
r sc
hool
en
3 m
eisj
es n
iet
of
met
vee
l ver
zuim
naa
r sc
hool
.•
Rom
a ca
suïs
tiekb
espr
ekin
g in
wer
kgro
ep•
Plan
om
mon
itorin
gsys
teem
op
te z
ette
n: d
atab
ase
om s
choo
lloop
bane
n te
kun
nen
volg
en
Gem
eent
e 7
Alg
emee
n:•
Gee
n do
elgr
oepe
nbel
eid.
Scho
olve
rzui
m:
• In
het
ver
lede
n w
el R
omak
lasj
es o
pgez
et, m
aar
was
gee
n go
ed a
ltern
atie
f vo
or r
egul
ier
onde
rwijs
.•
Leer
plic
ht e
n ha
ndha
ving
: com
bina
tie z
org
en h
andh
avin
g w
erkt
goe
d in
afn
ame
scho
olve
rzui
m.
• 20
10 g
esta
rt m
et p
roje
ct: o
nder
wijs
inte
rmed
iair
(2 m
edew
erke
rs w
elzi
jn).
Zij l
egge
n co
ntac
t m
et R
oma-
gezi
nnen
en
bied
en o
nder
steu
ning
op z
orgg
ebie
d en
stim
uler
en s
choo
lgan
g. W
anne
er k
inde
ren
niet
naa
r sc
hool
gaa
n w
ordt
leer
plic
ht in
gesc
hake
ld. O
nder
wijs
inte
rmed
iair
he
eft
leer
plic
ht a
ls d
rukm
idde
l ach
ter
de h
and.
Ond
erw
ijsin
term
edia
ir is
bre
ed in
zetb
aar
door
maa
tsch
appe
lijk
wer
ker
acht
ergr
ond
en
va
nuit
wel
zijn
geo
rgan
iseer
d: z
owel
aan
dach
t vo
or s
choo
lgaa
n m
aar
ook
signa
lerin
g an
dere
pro
blem
atie
k en
doo
rver
wijz
ing
hulp
verle
ning
;
linki
ng p
in t
usse
n ge
zinn
en e
n so
cial
e di
enst
, won
ingc
orpo
ratie
, pol
itie,
gem
eent
e, O
M e
tc.
• Pr
ojec
t V
NG
(20
10-2
011)
: inz
ette
n va
n ex
tra
uren
leer
plic
ht é
n in
zet
inte
rmed
iair
scho
olga
an v
an m
eisj
es t
usse
n 12
-18
jaar
bev
orde
ren.
Res
ulta
at: R
elat
ie v
erbe
terd
en
kort
e lij
nen
tuss
en k
eten
part
ners
(sc
hool
, lee
rplic
ht, h
ulpv
erle
ning
en
Rom
a-in
term
edia
irs);
10 R
oma-
gezi
nnen
wor
den
door
Rom
a-in
term
edia
irs b
egel
eid;
elk
e jo
nger
e di
e ni
et n
aar
scho
ol g
aat
heef
t pr
oces
-ver
baal
gek
rege
n,
oo
k de
5 m
eisj
es d
ie n
iet
naar
sch
ool g
aan;
7 le
erpl
icht
ige
leer
linge
n ga
an n
aar
het
voor
tgez
et o
nder
wijs
, sne
llere
mel
ding
ver
zuim
bij
le
erpl
icht
doo
r sc
hole
n•
In p
laat
s va
n ve
rsch
illen
de le
erpl
icht
ambt
enar
en is
er
1 aa
nges
teld
voo
r R
oma.
Pos
itief
voo
r af
nam
e ve
rzui
m, b
eter
e ve
rtro
uwen
sban
d
met
Rom
a op
bouw
en. P
roje
ctdu
ur v
an 1
jaar
is t
e ko
rt e
n w
ordt
ver
leng
d
Gem
eent
e 8
Alg
emee
n:•
Gee
n sp
ecifi
ek R
omab
elei
d.•
Ves
tigen
van
Rom
a vo
lgen
s sp
reid
ings
bele
id
• In
terc
ultu
rele
ont
moe
tinge
n.
• O
m o
verla
st in
te
perk
en h
ebbe
n en
kele
uith
uisp
laat
sing
en v
an R
oma-
gezi
nnen
pla
atsg
evon
den
Scho
olve
rzui
m:
• Le
erpl
icht
en
hand
havi
ng. R
oma-
kind
eren
wor
den
niet
pre
vent
ief
gevo
lgd,
wan
neer
spr
ake
is v
an s
choo
lver
zuim
kom
t le
erpl
icht
in a
ctie
.
(Gee
n on
derw
ijsco
nsul
ent
of s
choo
linte
rmed
iair)
• Be
leid
ron
dom
sch
oolv
erzu
im w
erkt
onv
oldo
ende
. De
oude
rs v
an e
en k
ind
dat
erns
tig v
an s
choo
l ver
zuim
d kr
ijgen
een
pro
ces
verb
aal
en
een
gel
dboe
te. H
et k
ind
krijg
t ee
n ta
akst
raf
en v
oert
dat
uit
en d
e ou
ders
bet
alen
de
boet
e ni
et e
n sc
huiv
en d
eze
bij h
un r
este
rend
e
schu
lden
. Dez
e za
ken
wor
den
in h
et ‘v
eilig
heid
shui
s’ b
espr
oken
maa
r da
arui
t vo
lgt
geen
han
delin
g.•
Jare
n ee
rder
bes
tond
een
Rom
a-ov
erle
g/ne
twer
k w
aarin
ket
enpa
rtne
rs d
eeln
amen
om
afs
tem
min
g in
pla
n en
uitv
oerin
g ro
ndom
Rom
apro
blem
atie
k te
rea
liser
en. D
at n
etw
erk
is g
esto
pt o
mda
t af
spra
ken
rond
om d
e ui
tvoe
ring
onvo
ldoe
nde
wer
den
nage
kom
en d
oor
so
mm
ige
kete
npar
tner
s. R
ecen
telij
k is
gep
robe
erd
om e
en v
erge
lijkb
aar
netw
erk
op t
e ze
tten
maa
r da
t ha
d te
wei
nig
draa
gvla
k, ‘h
et w
as
34 Trimbos-instituut
ni
et n
oodz
akel
ijk o
m r
ondo
m R
oma
zoie
ts o
p te
zet
ten
omda
t de
pro
blem
atie
k, v
olge
ns a
nder
e ke
tenp
artn
ers
niet
zo
groo
t zo
u zi
jn’,
al
dus
een
leer
plic
htam
bten
aar.
• G
een
proj
ect
bij d
e V
NG
inge
dien
d
Gem
eent
e 9
Alg
emee
n:•
Gee
n sp
ecifi
ek R
omab
elei
d en
gee
n gr
oeps
bena
derin
gSc
hool
verz
uim
:•
Leer
plic
ht e
n ha
ndha
ving
• Pr
oced
ure
is n
et a
ls b
ij an
dere
gez
inne
n. D
e m
ultip
robl
eem
gezi
nnen
wor
den
besp
roke
n in
de
ZAT
team
s op
sch
ool e
n an
dere
net
wer
ken
m
et k
eten
part
ners
waa
rin h
et b
elei
d w
ordt
afg
este
md.
•
Gee
n pr
ojec
t bi
j de
VN
G in
gedi
end
Gem
eent
e 10
Alg
emee
n:•
Equa
l lee
rwer
ktra
ject
opg
ezet
.•
EU W
erkg
eleg
enhe
idsp
roje
ct ‘
Rom
a in
Bus
ines
s’ (
2005
-200
7) o
pgez
et v
oor
man
nen
met
een
uitk
erin
g. H
eeft
voo
r m
anne
n ge
en w
erk
ge
real
isee
rd,
maa
r w
el v
eel c
onta
cten
opg
elev
erd
met
Rom
a.
• Sa
men
wer
king
met
Rom
a-ze
lforg
anis
atie
en
Rom
a-co
ntac
tper
sone
nSc
hool
verz
uim
:•
Leer
plic
ht e
n ha
ndha
ving
bin
nen
best
aand
e st
ruct
uren
en
met
een
zelfd
e aa
npak
als
and
ere
leer
linge
n. K
orte
lijn
en n
aar
leer
plic
ht e
n
1 le
erpl
icht
ambt
enaa
r. •
Op
zoek
naa
r ro
lmod
elle
n, m
eisj
es v
an h
et V
MBO
stim
uler
en o
m o
nder
wijs
assi
sten
t te
wor
den
• V
NG
pro
ject
(20
10-2
011)
: H
uisw
erkb
egel
eidi
ng a
an le
erlin
gen
van
6-18
jaar
één
jaar
lang
: 2x
per
wee
k 1½
uur
aan
kin
dere
n va
n
de b
asis
scho
ol e
n 2x
per
wee
k 1½
uur
aan
jong
eren
van
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
. G
ezam
enlij
k aa
nbie
den
huis
wer
kbeg
elei
ding
met
coac
hing
, so
llici
tere
n, s
tage
plek
zoe
ken,
muz
iek
en d
ansl
esse
n en
bet
rekk
en v
an o
uder
s. R
esul
taat
: 10
kin
dere
n va
n de
bas
issc
hool
bere
ikt
met
de
huis
wer
kbeg
elei
ding
één
jaar
lang
, ve
rtro
uwen
sban
d m
et m
oede
rs g
erea
lisee
rd.
De
Rom
a-jo
nger
en z
ijn n
iet
bere
ikt.
Gem
eent
e 11
Alg
emee
n:•
Doe
lgro
epen
bele
id m
et d
oel:
Part
icip
atie
van
Rom
a•
Vana
f 20
04 is
ext
ra a
anda
cht
(vee
l gel
d en
tijd
) ge
ïnve
stee
rd in
ond
erw
ijs e
n in
burg
erin
g om
de
maa
tsch
appe
lijke
ach
ters
tand
bij
Rom
a
aan
te p
akke
n.
• A
anpa
k va
n de
woo
nom
gevi
ng, n
ieuw
e ch
alet
s/w
onin
gen
op d
e 4
kam
pen.
• In
tegr
ale
aanp
ak: s
amen
wer
king
tus
sen
gem
eent
e, o
nder
wijs
, wel
zijn
.Sc
hool
verz
uim
:•
Ond
erw
ijs g
esta
rt m
et R
oma-
klas
sen
(200
4) in
het
bas
ison
derw
ijs e
n vo
ortg
ezet
ond
erw
ijs o
mda
t le
erlin
gen
niet
pla
atsb
aar
war
en in
het
regu
lier
onde
rwijs
. In
200
9 (b
asis
onde
rwijs
) en
201
1 (v
oort
geze
t on
derw
ijs)
zijn
de
Rom
a-kl
asse
n ge
stop
t en
sta
rten
leer
linge
n
dire
ct o
p he
t re
gulie
re o
nder
wijs
. •
Mee
rder
e pr
ofes
sion
als
(leer
plic
htam
bten
aar,
gezi
nsco
ach,
ond
erw
ijsbe
gele
idin
g, in
term
edia
ir, k
lant
man
ager
wer
k en
sta
gebe
gele
idin
g)
w
erke
n na
uw s
amen
, ko
rte
lijne
n en
hou
den
zich
bez
ig m
et d
e sc
hool
gang
van
Rom
a en
de
uits
troo
m n
aar
wer
k. K
lein
e gr
oep
in e
en
kl
eine
gem
eent
e, m
et é
én c
entr
ale
figuu
r di
e w
ekel
ijks
cont
act
heef
t m
et R
oma
en in
con
tact
sta
at m
et a
lle b
etro
kken
en (
scho
ol,
w
elzi
jn,
gem
eent
e, le
erpl
icht
etc
.).
Res
ulta
at:
90%
gaa
t na
ar s
choo
l en
een
tient
al jo
nger
en w
erkt
of
loop
t st
age.
• Le
erpl
icht
en
hand
havi
ng.
Taak
stra
f en
boe
tes
wor
den
uitg
edee
ld.
• ‘O
ut o
f th
e bo
x’ d
urve
n te
den
ken
en m
et R
oma
sam
en e
en o
plos
sing
zoe
ken.
Wei
nig
sam
enw
erki
ng m
et je
ugdr
ecla
sser
ing
en
je
ugdz
org
omda
t di
t la
ngdu
rige
traj
ecte
n zi
jn e
n ris
ico
met
uith
uisp
laat
sing
van
kin
dere
n, v
ertr
ek e
n ge
en g
rip m
eer
op k
ind
en/o
f
gezi
n ka
n be
teke
nen.
Keu
ze is
om
in c
onta
ct t
e bl
ijven
met
gez
in.
35Trimbos-instituut
• V
NG
pro
ject
(20
10-2
011)
: O
pzet
ten
van
een
steu
npun
t di
e R
oma-
jong
eren
voo
r ad
vise
ring
en b
egel
eidi
ng v
an jo
nger
en n
aar
scho
ol
en
wer
k. B
rug
slaa
n tu
ssen
sch
ool-
thui
s. 1
) K
enni
s ov
er R
oma
en t
huis
situ
atie
van
de
leer
linge
n ov
erbr
enge
n na
ar s
choo
l en
de
do
cent
en;
2) L
eerli
ngen
en
oude
rs b
eken
d m
aken
met
de
stru
ctur
ele
en p
lanm
atig
e cu
ltuur
van
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
en
het
st
imul
eren
van
bet
rokk
enhe
id v
an o
uder
s bi
j sch
ool.
Con
cree
t ga
at h
et o
m o
.a.
huis
wer
kbeg
elei
ding
, pl
anne
n en
lere
n va
n hu
isw
erk,
huis
bezo
eken
en
oude
rs in
form
eren
ove
r on
derw
ijs e
n vo
rder
inge
n va
n ki
nd,
inte
rmed
iair
tuss
en o
uder
s en
doc
ent
en m
eega
an m
et
do
cent
naa
r ou
ders
en
met
oud
ers
naar
sch
ool,
sign
aler
en e
n be
gele
iden
bij
prob
lem
en o
p sc
hool
, ke
nnis
vers
terk
ing
bij d
ocen
ten
en
hu
lpve
rlene
rs,
indi
vidu
ele
hulp
op
maa
t. S
amen
wer
ken
met
Rom
a do
or g
ezam
enlij
k pl
an v
an a
anpa
k op
te
stel
len.
Res
ulta
at:
22
le
erlin
gen
tuss
en d
e 12
-18
jaar
en
hun
oude
rs b
erei
kt.
Doc
ente
n be
nade
ren
het
steu
npun
t w
anne
er z
e m
et e
en le
erlin
g er
gens
tege
naan
lope
n en
oud
ers
wet
en d
e w
eg n
aar
scho
ol t
e vi
nden
via
het
Ste
unpu
nt.
Gem
eent
e 12
Alg
emee
n:•
Doe
lgro
epen
bele
id v
oor
Rom
a t.
a.v.
ond
erw
ijs. I
eder
jaar
sub
sidi
eaan
vrag
en in
dien
en b
ij ‘k
anse
nbel
eid’
.•
Tuss
en g
emee
nte
en in
stel
linge
n en
bes
taan
de o
verle
ggen
(R
aad
van
Kin
derb
esch
erm
ing,
Bur
eau
jeug
dzor
g, h
uisa
rtse
n, M
aats
chap
pelij
k
Wer
k, w
elzi
jnsw
erk
en w
onin
gcor
pora
ties)
moe
ten
de m
aats
chap
pelij
ke p
robl
emen
van
de
Rom
a aa
ngep
akt
wor
den.
Scho
olve
rzui
m:
• Le
erpl
icht
en
hand
havi
ng: C
ombi
natie
van
wet
en
onde
rhan
dele
n•
Rom
a in
term
edia
irs/o
nder
wijs
cons
ulen
t (O
WW
Z-co
nsul
ente
n 12
min
(0-
12)
en 1
2+).
Al m
eer
dan
20 ja
ar. D
eze
cons
ulen
t ne
emt
deel
aan
leer
ling-
besp
reki
ng b
ij de
ZAT
tea
ms
op s
choo
l, ze
ond
erho
ud c
onta
ct m
et le
erpl
icht
en
RM
C, o
nder
houd
en v
an c
onta
ct v
ia la
ndel
ijke
ne
twer
ken,
bru
gfun
ctio
naris
Rom
agez
in e
n hu
lpve
rleni
ng, a
ansp
reek
punt
gez
inne
n, s
timul
eren
kin
dere
n om
naa
r sc
hool
te
gaan
. •
Con
sule
nt e
erst
met
oud
ers
en k
inde
ren
mee
naa
r op
en d
agen
, nu
gaat
80%
zel
fsta
ndig
ope
n da
gen
bezo
eken
• M
onito
ring
scho
olga
ng o
p ba
siss
choo
l, ko
rte
lijne
n ve
rzui
m e
n le
erpl
icht
•
Aan
dach
t vo
or V
VE
tot
peut
ersp
eelz
aal,
basi
ssch
ool,
voor
tgez
et o
nder
wijs
, ove
rgan
g na
ar w
erk
• Ei
gen
VV
E op
geric
ht e
n sp
elko
ffer
ont
wik
keld
, sam
en m
et o
uder
s. D
oen
7 ki
nder
en a
an m
ee, V
erte
ltass
enpr
ojec
t is
gez
amen
lijk
met
Rom
a en
Bur
gero
uder
s•
Kra
cht
van
Rom
a aa
npak
: jar
enla
nge
erva
ring
opge
daan
waa
rdoo
r ve
rtro
uwen
sban
d be
staa
t. R
oma
wor
den
niet
in b
eslu
itvor
min
g
betr
okke
n, m
aar
wel
goe
d op
de
hoog
te g
ehou
den.
Gem
eent
e 13
Alg
emee
n:•
Gee
n sp
ecifi
ek b
elei
d vo
or R
oma
• So
cial
e ac
tiver
ing
voor
woo
nwag
enbe
won
ers
waa
rond
er R
oma
en S
inti:
ber
eik
is 3
0 ge
zinn
enSc
hool
verz
uim
:•
Voo
rsch
ools
e ac
tivite
iten
voor
Rom
a pe
uter
s/ba
by’s
(½
- 2
jaar
) •
Leer
plic
ht e
n ha
ndha
ving
• O
uder
s be
trek
ken
bij h
et o
nder
wijs
, pr
ojec
t ou
derp
artic
ipat
ie o
p he
t sp
ecia
al o
nder
wijs
• In
term
edia
ir: b
etro
kken
heid
oud
ers
stim
uler
en,
vert
rouw
ensp
erso
on e
n aa
nspr
eekp
erso
on o
p al
le g
ebie
den,
waa
rond
er o
nder
wijs
.
Doc
ente
n tr
aine
n om
Rom
a-ki
nder
en b
eter
te
bena
dere
n en
aan
te
spre
ken
• Bu
ddyp
roje
ct:
bege
leid
en v
an R
oma-
jong
eren
(17
/17
jaar
) bi
j sch
oolg
ang,
sta
ge,
wer
k •
VN
G p
roje
ct (
2010
-201
1): O
pzet
ten
van
extr
a on
ders
teun
ing
in h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs m
idde
ls de
‘FiR
e’ b
enad
erin
g. D
eze
bena
derin
g
gaat
uit
van
de k
erne
lem
ente
n: 1
) O
nder
wijs
mot
ivat
ie s
timul
eren
doo
r to
ekom
stpe
rspe
ctie
f te
for
mul
eren
, ver
trou
wen
sban
d op
zett
en e
n
bege
leid
ing
op s
choo
l; 2)
Voo
rlich
ten
van
doce
nten
en
ande
re k
eten
part
ners
ove
r R
oma
(cul
tuur
en
omga
ng);
3) C
onfli
ctbe
mid
delin
g vi
a
com
mun
icat
iem
etho
de F
iRe.
Res
ulta
at: 5
leer
linge
n be
gele
id. H
et p
roje
ct w
ordt
ver
volg
d m
et 1
0 an
dere
leer
linge
n
36 Trimbos-instituut
37Trimbos-instituut
2 Roma-meisjes en school
In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de factoren die van invloed zijn op de schoolgang van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs.
2.1 Doelstelling
Het doel van deze deelstudie was inzicht verkrijgen in factoren die schoolverzuim van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs bevorderen of belemmeren.
2.2 Methode van onderzoek
Om inzicht te verkrijgen in de beïnvloedende factoren van schoolverzuim is gekozen voor twee verschillende dataverzamelingsmethoden. Middels een internationale literatuurstudie is gekeken naar schoolverzuim onder Roma in Europa. Een kwalitatieve interviewstudie is uitgevoerd om specifiek te kijken naar beïnvloedende factoren van schoolverzuim/schoolgaan van Roma-meisjes in Nederland. Daarbij is gekozen voor open-interviews met Roma-meisjes en met één van hun ouders. In totaal hebben 27 Roma-meisjes en één van hun ouders deelgenomen aan het onder-zoek. De groep Roma-meisjes is verdeeld in 15 meisjes die naar het voortgezet onderwijs gaan en 12 meisjes die veel verzuimen in het voortgezet onderwijs of gestopt zijn met school. Aan de hand van beide groepen zijn belemmerende en bevorderende factoren geïnventariseerd voor schoolgaan c.q. schoolverzuim bij Roma-meisjes.
Werving respondentenDe werving en de uitvoering van het onderzoek is tweeledig geweest.
Om Roma-meisjes en hun ouders te bereiken is deels gewerkt met Privileged Access Interviewers (PAI). Deze onderzoeksmethode maakt gebruik van sleutelinformanten. Het voordeel van sleu-telinformanten is dat zij een goede toegang hebben tot Roma, die bekend staan als een gesloten groep. Daarnaast spreken de sleutelinformanten de taal en delen zij (grotendeels) de cultuur van de respondenten. Ook dit maakt het interviewen makkelijker, omdat het mogelijk is om sneller een vertrouwensrelatie op te bouwen. De drie sleutelinformanten behoren tot de Roma-zelforganisatie Stichting Triana. In totaal hebben zij 12 Roma-meisjes en hun ouders geworven en geïnterviewd.
Een andere wervingsstrategie om Roma-meisjes en hun ouders te bereiken was via contactper-sonen van welzijnsorganisaties en gemeenten. Met name schoolconsulenten en in mindere mate de leerplichtambtenaren bleken succesvol te zijn in het leggen van contacten met Roma-ouders en het motiveren tot deelname aan het onderzoek. In totaal hebben zij vijftien Roma-meisjes en hun ouders geworven waarbij onderzoekers van het Trimbos-instituut verantwoordelijk waren voor het afnemen van de interviews.
38 Trimbos-instituut
Afname interviewsDe 27 interviews met de Roma-meisjes en hun ouders werden afgenomen tussen mei en oktober 2011. De interviews vonden in verschillende gemeenten plaats, zie tabel 7. De meeste verzui-mende meisjes zijn via sleutelpersonen in de gemeente Veldhoven geworven. In deze gemeente gaan veel meer Roma-meisjes naar school, maar voor het onderzoek was het met name relevant om met schoolverzuimend meisjes in contact te komen.
Tabel 7 Herkomst respondenten
Stad Aantal Naar school Verzuim/van school
Almere 1 1
Amsterdam 1 1
Arnhem 1 1
Den Bosch 1 1
Enschede 2 1 1
Groningen 3 3
Lelystad 1 1
Nieuwegein 1 1
Rotterdam 2 1 1
Utrecht 3 3
Veldhoven 10 2 8
Vleuten 1 1
Totaal 27 15 12
Het vooropgestelde aantal van 30 Roma-meisjes om te interviewen is niet gerealiseerd. De werving van de 15 schoolgaande Roma-meisjes bleek minder tijdrovend en haalbaar te zijn dan het werven van de 15 schoolverzuimende Roma-meisjes. Het wantrouwen en de onwilligheid onder Roma-ouders van schoolverzuimende meisjes om deel te nemen aan het onderzoek bleek groot. Sommige Roma-ouders waren bang dat gegevens over schoolverzuim terecht zouden komen bij de gemeente, sociale dienst of andere instellingen. Daardoor kostte het de contactpersonen en sleutelinformanten veel tijd en overredingskracht om uiteindelijk toestemming te krijgen voor deelname aan het interview. De vooropgestelde evenredige verdeeldheid van schoolverzuimende meisjes verdeeld over verschillende gemeenten bleek niet haalbaar vanwege de moeizame werving. Alle Roma-ouders en hun dochters die deel wilden nemen, mits passend binnen de leeftijd (12-18 jaar) en het voortgezet onderwijs volgend, zijn geïncludeerd.
De opzet van het interview was semigestructureerd met open vragen, om het doel van het onder-zoek, namelijk inzicht verkrijgen, te realiseren. Deze interviewvorm biedt de interviewer de gele-genheid om door te vragen. De hoofdonderwerpen zijn bepaald aan de hand van een zogenaamde topiclijst. Deze vorm biedt structuur aan het interview, die ervoor zorgt dat de hoofdonderwerpen aan bod komen. Deze is opgenomen als bijlage van dit rapport.
39Trimbos-instituut
Kwaliteit van levenOm inzicht te krijgen in de kwaliteit van leven zijn bij zowel de meisjes als bij één van hun ouders aan het eind van het interview het instrument 'De Kidscreen' (Ravens-Sieberer, 2006) afgenomen. Dit instrument bleek echter niet toegankelijk voor het meten van de kwaliteit van leven bij Roma-meisjes en hun ouders. De vragen werden zowel door de meisjes als hun ouders vaak niet begrepen waardoor de antwoorden veelal consistent onder elkaar werden aangevinkt en onbetrouwbaar leken. Dit deel van het onderzoek is verder niet meegenomen in de analyse en rapportage.
InterviewsNa een korte uitleg over het doel en de inhoud van het onderzoek volgde het interview van gemiddeld drie kwartier tot een uur. Rekening houdend met mogelijke terughoudendheid van het geven van informatie is in overleg met contactpersonen en sleutelinformanten besloten om tijdens de interviews schriftelijke notities te maken in plaats van een geluidsopname.
Bijna alle interviews zijn bij de Roma-ouders thuis in de woonkamer afgenomen. Tijdens 6 inter-views was het mogelijk om ouder en kind separaat te interviewen. In alle andere gevallen vonden de interviews plaats in het bijzijn van elkaar en vaak ook nog in het bijzijn van meerdere gezins-leden. Het overgrote deel van de interviews verliep volgens planning waarbij het grootste deel van de topiclijst aan de orde kwam. Sommige interviews daarentegen, verliepen chaotisch of erg moeizaam. Met name het af en aanlopen van familie en kinderen zorgde voor onrust en sommige Roma-ouders van schoolverzuimende meisjes waren wantrouwend en weinig open in het beant-woorden van vragen hierover. Dit heeft zeer waarschijnlijk invloed gehad op het beantwoorden van de vragen door deze Roma-meisjes en hun ouders.
Uitwerking en analyseDe schriftelijke notities zijn uitgeschreven tot een verslag. Deze verslagen waren het uitgangspunt voor ordening en analyse van het materiaal met behulp van de grounded theory. In de eerste analyseronde zijn de uitspraken per geïnterviewde gecodeerd en vervolgens thematisch geordend. De analyses maakten onderscheid tussen factoren die samenhangen met schoolverzuim en schoolgang bij Roma-meisjes. Uiteindelijk kunnen deze factoren vertaald worden naar belemmerende of bevorderende factoren van schoolgang.
2.3 Factoren uit de literatuur
Deze paragraaf geeft een beschrijving van beïnvloedende factoren op schoolverzuim die uit de wetenschappelijke literatuur naar voren zijn gekomen. 2.3.1 Inleiding en begrippenWanneer jongeren voortijdig schoolverlaten dan is vaak al sprake geweest van ernstig schoolver-zuim. Schoolverzuim is namelijk een belangrijke voorloper van voortijdig schoolverlaten (Hartkamp, 2005). Er zijn twee vormen van schoolverzuim. Wanneer jongeren verzuimen met een geldige reden, bijvoorbeeld door ziekte en afwezigheid met toestemming, dan is sprake van geoorloofd verzuim. Zonder zo'n geldige reden is sprake van ongeoorloofd schoolverzuim, wettelijk gezien is dit een overtreding van de Leerplichtwet (NJI, 2011). Onder voortijdig schoolverlaten wordt verstaan dat een jongere van school vertrekt zonder een startkwalificatie te hebben behaald: tenminste een mbo-diploma op niveau 2 of een havo diploma
40 Trimbos-instituut
Bij zowel schoolverzuim als voortijdig schoolverlaten spelen vaak dezelfde (risico en beschermende) factoren een rol. De factoren worden in de literatuur vaak op twee niveaus ingedeeld. De zoge-naamde ‘kindfactoren’ hangen samen met individuele kenmerken van het kind zoals sekse en leeftijd, maar schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten hangen ook samen met kenmerken van het gezin, school en leeftijdsgenoten en kunnen gegroepeerd worden onder de noemer ‘omge-vingsfactoren’.
2.3.2 Kindfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgaan
Leeftijd en sekseIn Nederland zijn jongeren vanaf 18 jaar voor de wet volwassen. Bepaalde Roma-families beschouwen hun kinderen al vanaf 12 jaar als volwassene (Myers, McGhee, & Bhopal, 2004). In Nederlands onderzoek (KPC Groep, 2006) naar factoren op het gebied van onderwijs, werk en arbeidstoeleiding van Roma, Sinti en woonwagenbewoners, wordt een beeld geschetst dat de kinderen al op jonge leeftijd overal bij betrokken zijn, maar dat ze ook een grote mate van zelfstandigheid moeten hebben zodat ze op jonge leeftijd uitgehuwelijkt kunnen worden. Na het huwelijk verlaten de meisjes het onderwijs en gaan ze bij hun schoonfamilie wonen. Jongens blijven bij hun familie wonen.
Gegevens over schoolverzuim onder Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs (VNG, 2010) tonen aan dat met name Roma-meisjes niet naar het voortgezet onderwijs gaan. In een studie in Enge-land van Derrington & Kendall (2007a) wordt daarentegen gevonden dat Roma-jongens twee keer zo vaak uitvallen als Roma-meisjes. Ook uit onderzoek naar schooluitval onder scholieren (Traag & v.d. Velden, 2008) blijkt dat jongens zeven keer vaker uitvallen dan meisjes. Jongens vallen met name uit vanwege gebrek aan motivatie en slechte schoolprestaties.
Leer en schoolachterstandSlechte schoolprestaties kunnen bijdragen aan een zwakke motivatie van leerlingen en leiden tot schoolverzuim. Taalachterstand en leerproblemen worden door leerlingen vaak als frustrerend ervaren en dragen bij aan een afkeer tegen school (Tobler, 2000). Een rapportage van de Euro-pese Commissie (2004) beschrijft dat Roma kinderen in Oost-Europa en West-Europa een grote onderwijsachterstand hebben. Verschillende onderzoeken bevestigen dit beeld. Ook in Nederland gaan Roma-kinderen met onderwijsachterstanden van start op de basisschool (KPC Groep, 2006; Polman & Mulder, 2009) en behalen lagere schoolresultaten dan gemiddeld. Ze scoren lager op de gebieden rekenen, taal, begrijpend lezen, sociaal emotionele ontwikkeling en de Cito-toets. Bijna alle verschillen verdwijnen bij correctie op het lage opleidingsniveau van de ouders (Polman & Mulder, 2009). Uit onderzoek in Engeland (Wilson, Derrington en Foster, 2009) naar Roma komt eveneens naar voren dat Roma lagere schoolresultaten behalen.Door de lage schoolresultaten stromen verhoudingsgewijs veel Roma-leerlingen (19%) door naar het speciaal onderwijs (Forum, 2008). Afgezet tegen het gemiddelde van 5% in Nederland en het gemiddelde van 6% bij culturele minderheden in Nederland is dit buitenproportioneel hoog (EU-MC, 2006). De grootste groep Roma-leerlingen stroomt door naar het VMBO en een klein aantal vervolgd de schoolloopbaan op de HAVO of het VWO (Hulsen & Mulder, 2005).
41Trimbos-instituut
Gedrag- en persoonlijkheidskenmerkenBepaalde persoonskenmerken (o.a. impulsiviteit, gebrekkige sociale vaardigheden, weinig vertrouwen, weinig betrokkenheid bij de school) kunnen een factor zijn voor schoolverzuim (Kearney, 2008). Uit onderzoek in Nederland onder Roma-leerlingen op de basisschool bleek dat deze leerlingen te maken hebben met onzekerheid, een laag zelfvertrouwen (Hulsen & Mulder, 2005), extreme faalangst, een laag zelfbeeld, een hoge gevoeligheid wat betreft hun achtergrond en problemen met zelfstandig werken (Van der Ree, Van den Hurk, & Timmermans, 2001). Uit onderzoek onder Roma-jongeren (gemiddelde leeftijden 14 en 15 jaar) in Letland en Litouwen blijkt dat deze jongeren veel somatische klachten hadden. (Kanapeckkiené, 2009). Ook waar-deren Roma-jongeren hun gezondheid slechter dan andere jongeren, echter dat verschil verdwijnt wanneer gecorrigeerd wordt op het opleidingsniveau van de ouders. Gezondheidsklachten hangen samen met het opleidingsniveau van de ouders en hun leefstijl, sociaaleconomische omstandig-heden, woonomstandigheden en toekomstperspectief (Kolarcik, 2009).
Risicovol gezondheidsgedragVolwassen Roma roken gemiddeld meer en vaker dan de rest van de bevolking, dat geldt voor zowel de mannen als de vrouwen (Škaric-Juric e.a., 2007; Gyukits, 2006). Op jonge leeftijd (12 jaar) is dit rookgedrag niet terug te zien bij Roma-jongeren. Maar de verwachting is dat wanneer de kinderen ouder worden ze sterk beïnvloed zullen worden door het gedrag en de leefstijl van hun ouders en dus ook gaan roken.
Met name Roma-jongens gebruiken vaker alcohol en drugs dan hun leeftijdsgenoten (Kanapec-kiené, 2009).
Roma-meisjes vertonen vaker seksueel risicogedrag (onveilige seks). Ze gebruiken geen condoom tijdens seksueel contact met een jongen waarop ze verliefd zijn en die ze als 'vast' beschouwen (Linehan, 2009). Roma-jongens gebruiken wel condooms tijdens losse seksuele contacten. De kans op overdracht van SOA en HIV is daardoor aanwezig, evenzo de kans op ongewenste zwanger-schappen. De kennis over HIV en SOA verspreiding lijkt gering (Kabakchieva, 2002).
ToekomstperspectiefVertrouwen hebben in een succesvolle schoolloopbaan en het hebben van een concreet toekomst-perspectief is een belangrijke factor voor schoolgang. Doorzettingsvermogen en de aanwezigheid van de leerling op school worden hierdoor gemotiveerd en gestimuleerd (Dowrick & Crespo, 2005). Een studie in Engeland (Derrington & Kendall, 2004) naar schoolverlaten in het voortgezet onderwijs, wijst uit dat de Roma-leerlingen die naar school bleven gaan (2/3de klas), aspiraties hadden om carrière te maken en om vervolg/hoger onderwijs te volgen. Roma-jongens zagen hun toekomst in de handwerkarbeid terwijl de Roma-meisjes hun toekomst zagen in o.a. het onderwijs, verpleging en de schoonheidsbranche. De aspiraties van Roma-jongeren zijn vaker gerelateerd aan materiële welvaart in plaats van sociale status (Bowers, 2004). Meer dan de helft kiest voor zelfstandig ondernemingschap. Door de focus op het vinden van een huwelijkspartner voor Roma-meisjes en het verkrijgen van economische zelfstandigheid voor Roma-jongens, beiden al op jonge leeftijd, gaat dit veelal ten koste van het belang om deel te blijven nemen aan het voortgezet onderwijs (Reynolds et al., 2003).
´ ´
42 Trimbos-instituut
2.3.3 Omgevingsfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgaan
Het gezin
Sociaaleconomische statusKinderen uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status hebben ongeveer 50% meer kans te verzuimen of voortijdig het onderwijs te verlaten dan de kinderen uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische status (Traag & Van der Velden, 2008). Volgens Amerikaans onderzoek zijn de risico’s voor verzuim en uitval geen 50% maar zelfs 60% (Alexander, Entwisle & Kabbani, 2001). Ook het opleidingsniveau van de ouders speelt een belangrijke rol in het risico op voor-tijdig schoolverlaten. Met elk extra jaar opleiding van ouders, neemt het risico voor jongeren op voortijdig schoolverlaten af (Traag & Van der Velden, 2008). Uit onderzoek in Nederland blijkt dat de meerderheid van de Roma-ouders alleen (enkele jaren) lager onderwijs heeft gevolgd (Polman & Mulder, 2009). Onder Roma-ouders komt veel analfabetisme voor (KPC Groep, 2006) en men spreekt thuis alleen Romanes (EUMC, 2006). Uit een inventarisatie van het NISR blijkt dat de werkloosheid onder Roma hoog is (2007). Gemeen-telijke beleidsstukken bevestigen dit beeld. Ook in andere Europese landen is sprake van hoge werkloosheid onder Roma. Uit een onderzoek onder 374 Roma in Kroatië was 84% afhankelijk van een uitkering (Škaric-Juric e.a., 2007).
GezondheidPsychische gezondheid en problemen zijn geen onderwerpen waarover Roma openlijk over spreken. Met name depressie is een beladen onderwerp, het is namelijk een 'geestelijke ziekte', waar Roma zich voor schamen. Roma spreken liever over 'zich down voelen' en 'last hebben van zenuwen'. Angst en depressieve klachten komen relatief vaak voor onder Roma (Goward, 2006; Gyukits, 2006). Fysiek straffen lijkt niet uitzonderlijk te zijn. Uit onderzoek blijkt dat 11,4% van de 383 onderzochte Roma-ouders in Bosnië en Herzegivina hun kind fysiek straft (Nikšic, 2007). De onderzoeker stelt dat huiselijk geweld geaccepteerd is onder Roma, maar dat dit grote emotionele en fysieke impact heeft op de kinderen. In meerdere gemeenten in Nederland wordt huiselijk geweld gesignaleerd onder Roma (VNG, 2011). Sociale netwerkHet sociale netwerk van Roma is met name gebaseerd op familiebanden. In deze verbanden lijken de taken en posities duidelijk omschreven te zijn. Vrouwen moeten namelijk goede moeders zijn; mannen moeten goed voor hun familie zorgen. Ouderen moeten worden gerespecteerd. Kinderen zijn erg belangrijk waardoor vaak aan het starten van een gezin prioriteit wordt gegeven (Parry, 2004).
Relevantie en betrokkenheid onderwijsBetrokkenheid van ouders bij school speelt een belangrijke rol in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Leerlingen die van hun ouders geen aanmoediging en ondersteuning krijgen, hebben 50% meer kans op schoolverzuim en uitval dan de jongeren die dit wel krijgen (Traag & Van der Velden, 2008).Roma-ouders hebben verschillende schoolervaringen en perspectieven op de relevantie van school. Meerdere studies geven aan dat ouders overwegend positief zijn over het basisonderwijs (o.a. Bhopal, 2006; Reynolds et al., 2003, Derrington & Kendall, 2004). Bij sommige ouders wordt de
´ ´
´
43Trimbos-instituut
positieve houding negatief beïnvloed door angst voor aantasting van Roma normen en waarden (Jordan, 2001a; Derrington & Kendall, 2004; Padfield, 2005; Levinson & Sparkes, 2006). Deze angst zorgt voor wantrouwen ten opzichte van scholen (KPC Groep, 2006), zeker rond de over-gang van de basisschool naar het voorgezet onderwijs (Myers et al., 2010). Bhopal (2004) deed in Engeland onderzoek onder Roma en constateerde dat ouders hun eigen ervaringen (prestaties, pesten) laten meewegen in het belang van onderwijs voor hun kinderen.
De houding van Roma-ouders ten opzichte van school is aan het veranderen en wordt meer als een 'window of opportunity' gezien (Jordan, 2001a; 2001b) en als noodzakelijk om de Roma-cultuur in stand te houden. Nieuwe generaties willen graag kansen pakken die ze met onderwijs krijgen. Steeds meer Roma's zien in dat de toegang tot werk steeds meer afhankelijk is van diploma's (Jordan, 2001a; 2001b; O'Hanlon, 2010). Ouders rekenen er niet altijd meer op dat kinderen de 'family business' overnemen (Bhopal, 2004). Het volgen van onderwijs is daarmee relevant geworden (O'Hanlon, 2010). Een positieve houding van Roma-ouders ten opzichte van school wordt beïnvloed door het welzijn van hun kinderen, de regels die de school stelt, kennis over wat er gebeurt op school en het gevoel hebben dat het ook hun school is (Wilson et al., 2009).
Toekomstperspectief Tussen Roma en burgers wordt veelal gesproken van een wederzijds wantrouwen (Lloyd & McCluskey, 2008). De nomadische levensstijl geeft of gaf in het verleden vaak problemen met lokale autoriteiten (EUMC, 2006; Bhopal, 2004). Roma worden vaak gediscrimineerd, zowel direct als indirect (Jordan, 2001a; Rodrigues & Van Donselaar, 2010). Daarnaast is de aansluiting op de arbeidsmarkt voor Roma slecht, vorderingen in het onderwijs hebben (nog) niet geleid tot perspectieven op een betere maatschappelijke positie. Roma-jongeren kunnen vaak geen werk vinden en worden hierdoor niet gemotiveerd om school af te maken (SRSR, 2007). Zij hebben niet het idee dat hard werken voor een diploma beloond wordt (Timmermans & Van den Hurk, 2002).
Sociale leven: vriendschappen met leeftijdsgenotenLeerlingen met vrienden die vaak verzuimen van school, hebben de neiging dit gedrag te imiteren; net zoals leerlingen vrienden imiteren die wel naar school gaan en hun lessen volgen (Vitaro, Larocque, Janosz & Tremblay, 2001). De relatie die Roma-kinderen hebben met leeftijdgenoten, wordt beïnvloed door het wel of niet aanwezig zijn op school. Hoe minder de Roma-leerlingen aanwezigheid waren op school, des te minder binding ze hadden met de school en leeftijdgenoten. Andersom heeft het hebben van een sociaal netwerk en goede inter-persoonlijke vaardigheden een positieve invloed op het naar schoolgaan (Wilson et. al, 2009). Jordan (2001c) merkt op dat Roma-kinderen vaak te maken hebben met intimidatie en discriminatie, zowel door leeftijdgenoten als door schoolpersoneel. Dit heeft grote invloed op het welzijn van kinderen en of ze wel of niet naar school gaan (Wilson et al., 2009). Roma-kinderen gaan daarom vooral met leeftijdgenoten om die een Roma achtergrond hebben (Jordan, 2001c).
44 Trimbos-instituut
School
Omgang met leeftijdsgenoten op schoolRoma-kinderen zijn vaak trots op hun cultuur, maar voelen zich op school vaak tussen hun ouders en de leerkrachten in staan (Wilson et al, 2009). Roma kinderen die een sterke band opbouwen met beide culturen (biculturalisatie) blijven langer naar school gaan. Deze Roma-kinderen bleken ook meer te participeren in extra activiteiten en hadden ook een sociaal netwerk met leeftijdsge-noten zonder Roma achtergrond (Derrington, 2007).
SchoolklimaatEen van de belangrijke voorwaarden voor schoolparticipatie is het welzijn en de veiligheid van kinderen. Voor Roma-kinderen is dit niet altijd vanzelfsprekend. Zo zijn discriminatie en pesten belangrijke factoren van invloed op het welzijn van deze kinderen. Wanneer kinderen om die reden niet naar school willen, hebben ouders het gevoel dat ze hen niet kunnen dwingen om wel te gaan (Bhopal, 2004).
LesmateriaalUit meerdere bronnen blijkt dat Roma nauwelijks voorkomen in het curriculum en het lesmateriaal. Zij kunnen zich met de inhoud minder goed identificeren. Ook zijn voor hen weinig rolmodellen aanwezig in het onderwijs (Cudworth, 2008; Jordan, 2001c; Bhopal, 2004; Wilson et al., 2009). Messing (2008) pleit voor pedagogische methoden die aansluiten bij de Roma, zoals coöperatief leren en project gebaseerd leren. Werken met thema's die relevant zijn voor Roma (Lloyd et al., 1999; Cudworth, 2008) en 'onderwijs op maat' behoren ook tot de mogelijkheden (Van der Ree et al., 2001). Ten slotte is aandacht voor taal door middel van een meerjarenplan belangrijk, aangezien Roma niet gealfabetiseerd zijn en thuis vaak Romanes spreken (Timmermans & Van den Hurk, 2002). Extra activiteiten gericht op de tweede fase van het voortgezet onderwijs en de vervolgopleiding zijn belangrijk om een betere aansluiting voor Roma naar de arbeidsmarkt te realiseren (Van der Ree et al., 2001).
Relatie leerkracht leerlingUit verschillende onderzoeken blijkt dat de houding van docenten naar Roma-leerlingen verbeterd kan worden. Docenten hebben veelal lage verwachtingen van Roma-leerlingen en dit kan de schoolprestaties van Roma leerlingen negatief beïnvloeden (Jordan, 2001c). De lage verwach-tingen van leerkrachten en het gedrag van Roma-kinderen zorgen ervoor dat Roma-leerlingen vaker naar het speciaal onderwijs worden doorverwezen (Timmermans & Van den Hurk, 2002). Docenten voelen zich weinig verantwoordelijk voor Roma-leerlingen en staan ze niet open voor diversiteit of hebben aandacht voor verschillende achtergronden (Pecek, Cuk & Lesar, 2008; Marc & Bercus, 2007; Jordan, 2001c). Docenten zouden de kennis die Roma-leerlingen van huis meenemen negeren en onderwaarderen. Dat zorgt voor exclusie, een laag zelfbeeld, hoge absentie en vroege schooluitval (EUMC, 2006).
Relatie leerkracht ouderDocenten lijken ook lage verwachtingen te hebben van Roma-ouders (Jordan, 2001c; Pecek et al., 2008) en er bestaat een gebrek aan vertrouwen tussen docenten en Roma-ouders (Bhopal, 2004; Van der Ree et al., 2001; O'Hanlon, 2010). In het basisonderwijs bestaat echter wel het vertrouwen tussen docent en Roma-ouder. Dat vertrouwen is gebaseerd op een respectvolle benadering van
ˇ ˇ
45Trimbos-instituut
ouders, kennis van hun leefwijze, cultuur en een goede communicatie (Jordan, 2001c; Cudworth, 2008; Derrington. 2006; EUMC, 2006). In Nederland verlopen dergelijke warme contacten en de communicatie vaak via een OWWZ-consulent. Roma-ouders participeren weinig op school. Het stimuleren van ouderparticipatie in school is belangrijk om vooroordelen bij zowel de docent als de ouder weg te nemen (Marc & Bercus, 2007).
Voor- en Vroegschoolse EducatieRoma-kinderen nemen nauwelijks deel aan de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) (EUMC, 2006; Unicef, 2007). Bijna alle Roma-kleuters starten in het onderwijs met een taalachterstand omdat de kinderen in Romanes worden opgevoed. Juist voor deze kinderen is de VVE cruciaal, om de kinderen voor te bereiden op een schoolomgeving, alvast kennis te laten maken met de Nederlandse taal en schoolachterstand in te perken (EUMC, 2006; Unicef, 2007).
Geïntegreerd onderwijsIn de literatuur wordt gepleit voor geïntegreerd onderwijs voor Roma, met een kindgerichte, gemeenschapsgebaseerde benadering voor alle kinderen (Marc & Bercus, 2007). In het onder-zoek van Gerganov en collega's (2005) in Bulgarije blijkt dat integratie van Roma-kinderen beter verloopt in gemengde klassen dan in Roma-klassen. Het directe contact tussen Roma en niet Roma doet vooroordelen afnemen (Trentin et al., 2006).
2.4 Factoren uit het kwalitatieve onderzoek
Deze paragraaf geeft een beschrijving van beïnvloedende factoren op schoolverzuim die uit de interviews met Roma-meisjes en hun ouders naar voren zijn gekomen.
2.4.1 InleidingDe totale onderzoeksgroep bestond uit 27 Roma-meisjes en hun ouders. In totaal is met 23 ouders (22 moeders en 1 vader) gesproken. Van vier ouders zijn twee Roma-dochters geïnterviewd. De verdeling tussen schoolgaande en schoolverzuimende meisjes is niet gebaseerd op registratiecijfers, maar is op basis van gegevens van de leerplichtambtenaar of schoolconsulent en de verstrekte informatie van de meisjes zelf en hun ouders.
De ernst van het verzuim Van de groep ‘schoolverzuimende meisjes’ (12 meisjes) zijn zes meisjes voortijdig met school gestopt en bij zes meisjes is sprake van een hoog verzuim.Van de voortijdige schoolverlaters zijn drie meisjes tussen hun 13de en 16de jaar definitief gestopt met school. Deze meisjes zijn getrouwd, twee hebben een kind en het derde meisje was hoog-zwanger. Eén meisje is enkele weken geleden op haar 15de jaar weggelopen met een jongen en heeft school voortijdig verlaten. Bij deze vier meisjes was al sprake van een structureel hoog schoolverzuim. Twee andere meisjes zijn tot hun 16de naar de Roma-school gegaan en zijn gestopt met het volgen van onderwijs bij sluiting van deze school (medio 2011). Van de zes meisjes die veel verzuimden waren twee meisjes van 15 en 17 jaar oud die inmiddels een taakstraf hadden gekregen, maar nog wel het praktijkonderwijs volgden. Twee meisjes van 15 jaar oud verzuimen veel van school nadat zij en hun gezin te maken hadden gehad met uithuisplaatsing vanwege schuldenproblematiek en stateloosheid. Twee andere meisjes van 13 en
46 Trimbos-instituut
15 jaar verzuimden sinds enkele weken veelvuldig van school vanwege conflicten met leerlingen en/of docenten.
Van de groep 'schoolgaande meisjes' (15 meisjes) gaven twee meisjes aan dat ze soms verzuimden. Eén verzuimde af en toe een dagje van school en hielp haar moeder me in het huishouden. Het andere meisje verzuimde vaker en langere periodes achtereen vanwege migraine.
2.4.2 Kindfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgaan
Leeftijd meisjes De onderstaande tabel geeft een overzicht van de leeftijd van de meisjes op het moment dat ze geïnterviewd werden.
Tabel 8 Leeftijd
Leeftijd Aantal Naar school Verzuim/van school
12 1 1 -
13 2 1 1
14 3 3 -
15 9 4 5
16 6 4 2
17 3 - 3
18 3 2 1
Totaal 27 15 12
De gemiddelde leeftijd van de totale onderzoeksgroep Roma-meisjes is 15,4 jaar. De gemiddelde leeftijd van de schoolgaande meisjes (15,1 jaar) ligt iets lager dan die van de verzuimende meisjes (15,8 jaar). Een aantal meisjes, dat tot de 'verzuimende' groep behoort, was al enkele jaren geleden gestopt met school, waardoor de gemiddelde leeftijd naar beneden bijgesteld kan worden en de gemiddelde leeftijden van beide groepen nagenoeg hetzelfde zijn.
Juridische status van de meisjes en geboorteplaatsTabel 9 geeft de juridische verblijfsstatus van de meisjes weer. De verblijfstatus van de ouders en de Roma-meisjes is vergelijkbaar.
Tabel 9 Juridische status
Aantal Naar school Verzuim/van school
Stateloos 8 5 3
Nederlands paspoort 13 4 9
Onbekend 6 6 -
Totaal 27 15 12
Zes Roma-meisjes (4 schoolgaande en 2 verzuimende meisjes) zijn niet in Nederland geboren, maar in Italië, Frankrijk, Verenigde Staten en in voormalig Joegoslavië (Servië en Kroatië). Deze meisjes zijn op jonge leeftijd (jonger dan 3 jaar) met hun ouders meegekomen naar Nederland.
47Trimbos-instituut
WoonsituatieMeer Roma-meisjes die in een woonwijk wonen gaan naar school vergeleken met hun leeftijds-genoten die op een kamp wonen.
Tabel 10 Woonsituatie
Aantal Naar school Verzuim/van school
Woonhuis/appartement in woonwijk 14 10 4
Met meerdere Roma-gezinnen in chalets op locatie (kamp) 13 5 8
Totaal 27 15 12
Drie Roma-meisjes die gestopt zijn met school zijn inmiddels getrouwd. Twee hebben een kind en het 3e meisje is nu 8 maanden zwanger. De andere meisjes wonen nog bij hun ouders en andere gezinsleden. Deze huishoudens bestaan gemiddeld uit 5,5 personen (tussen de 3 en 9 personen).
Twee Roma-meisjes en hun gezin hebben geen eigen vaste verblijfplaats, maar zijn inwonend bij familie. Eén gezin is uit huis gezet wegens huurschulden en een ander gezin is stateloos en wordt het verblijf in Nederland ontzegd.
SchoolDe meeste Roma-meisjes gaan naar de praktijkschool en het VMBO. Op het VMBO zitten de meisjes op basis en kaderniveau. De Roma-klas had tot doel schoolafstand tot het reguliere onder-wijs te verkleinen door deze kinderen op te vangen en bij te scholen. De Roma-klassen waaraan de vijf Roma-meisjes deelname is medio 2011 gestopt. Alle Roma-leerlingen volgen nu direct het reguliere onderwijs.
Tabel 11 School
Aantal Naar school Verzuim/van school
Praktijkschool 10 4 6
VMBO 8 7 1
HAVO/VWO 2 2 -
ROC 2 2 -
Roma-klas 5 - 5
Totaal 27 15 12
School en leerachterstandAlle Roma-meisjes, zowel schoolverzuimende als schoolgaande, werden in het gezin en/of de familie opgevoed in hun eigen taal, het Romanes. Romanes is de spreektaal bij alle meisjes thuis. Dertien meisjes zijn opgegroeid op een kamp, waar meerdere Roma-families wonen. Zij kwamen beperkt in aanraking met de Nederlandse taal en konden zich nauwelijks uitdrukken in de Neder-landse taal toen ze met school begonnen. Deze kinderen startte op school met een taalachterstand. Dit is nog steeds het geval bij de meeste Roma-kleuters die 4 jaar oud zijn. Het is onbekend in hoeverre er sprake was van taalachterstand bij de schoolgaande Roma-meisjes.
48 Trimbos-instituut
Van 10 meisjes is bekend dat ze vrij laat (5-9 jaar) voor het eerst naar school zijn gegaan. Het verzuim op de basisschool was bij de meeste van deze meisjes hoog. Dit kwam door het veelvul-dige rondreizen met hun ouders en door de ervaren vrijblijvendheid bij hun ouders om de kinderen verplicht elke dag naar school te sturen. Sommige meisjes hebben het hoge schoolverzuim voort-gezet in het voortgezet onderwijs en zijn uiteindelijk helemaal gestopt met naar school te gaan. Andere meisjes zijn na een periode van veel verzuim vervolgens structureel zonder verzuim naar school gegaan en zitten nog steeds op school. Veel Roma-meisjes (12 van de 27) zijn op de praktijkschool (of vergelijkbaar niveau in de Roma-klas) terechtgekomen. Verklaringen voor het hoge aantal meisjes dat een relatief laag niveau volgde moet niet alleen gezocht worden in het hebben van een lager intelligentieniveau, maar door de late schoolstart en veelvuldig schoolverzuim hebben deze meisjes schoolachterstand opgelopen. In tabel 11 is ook te zien dat relatief veel (8 van de 27) meisjes op praktijkniveau van school verzuimen of voortijdig stoppen met school.
Vrije tijdDe meisjes deden verschillende activiteiten in hun vrije tijd. Veel van hen waren bezig met compu-teren en zaten op hyves, facebook, youtube en msn. Daarnaast gingen ze veel om met hun vriendinnen waarmee ze kletsten, muziek luisterden, winkelden, naar de bioscoop gingen en om te 'chillen'. Een verschil tussen schoolgaande en schoolverzuimende meisjes is dat verhoudingsgewijs meer schoolgaande meisjes (8 van de 15) wekelijks aan sport deden (van fitness tot aan thai boksen en atletiek) dan schoolverzuimende meisjes (1 van de 9). Daar stond tegenover dat de schoolverzuimende meisjes (6 van de 9) hun moeder vaker hielpen bij het huishouden.
IdentiteitAlle meisjes identificeerden zich als Roma (27). Drie meisjes, waarvan 2 schoolgaande komen hier niet expliciet voor uit. Op aanspraak van hun ouders die bang zijn voor discriminatie op school, houden ze hun Roma-achtergrond voor zich en worden ze door andere leerlingen en docenten als Serviër/Kroaat of Griek geïdentificeerd. Bijna alle meisjes die met hun eigen familie op een locatie (kamp) wonen identificeren zich eenduidig als Roma en zijn daar ook trots op. Andere Roma-meisjes zijn daar minder expliciet in. Naast hun identiteit als Roma identificeren sommige meisjes zich ook als christelijk, als buitenlander, als Westeuropeaan, als kamper en als Nederlander.
Toekomstperspectief en afstemming met schoolloopbaanBijna alle Roma-meisjes hadden een toekomstperspectief, alleen de invulling verschilde. Zeven van de meisjes die waren gestopt met school zagen hun toekomst ingevuld als een getrouwde Roma-vrouw met kinderen, die zorgt voor haar man en huisvrouw is. Binnen dit traditionele beeld is het ongepast om als getrouwde Roma-vrouw naar school te gaan of te werken. Vier meisjes waren al op jonge leeftijd getrouwd (13-15) en 3 ervan hebben inmiddels kinderen. Drie andere meisjes die gestopt waren en 2 meisjes die veel verzuimden hadden weliswaar hetzelfde toekomstbeeld, maar wachtte nog op een geschikte partner of wilden nu nog niet trouwen omdat ze zichzelf te jong vonden (15-17 jaar). De relevantie van onderwijs werd door deze meisjes met name gezien in het leren lezen, schrijven en rekenen. Deze vaardigheden hadden ze nodig om te functioneren binnen hun toekomstig gezin, in de maatschappij en om eventueel tijdelijk te werken tot aan hun huwelijk. Hierbij dachten de meisjes aan werken in een winkel (kleding, schoenen) of een kapperszaak. Deze meisjes wisten niet of hun school voldoende opleiding zou zijn om te
49Trimbos-instituut
kunnen werken in de winkel. Mocht dat niet zo zijn dan zouden ze naar ander werk zoeken, want ze wilden niet langer naar school. Deze meisjes stemden hun schoolloopbaan af op hun toekomst als huisvrouw en moeder. Eén Roma-meisje dat veel verzuimde gaf aan dat ze niet over haar toekomst wilde nadenken door de onzekere situatie waarin zij en haar gezin zich bevonden. Vanwege hun stateloosheid waren ze uit huis gezet. Dit veroorzaakte bij het meisje veel stress en verdriet waardoor ze weinig zin en motivatie meer had om naar school te gaan. Ze verzuimde veel sinds de ‘uithuiszetting’. Het toekomstperspectief en de schoolloopbaan van dit meisje hing af van de juridische status van het gezin. Twee andere Roma-meisjes die veel verzuimen door conflicten met docenten op school wilden later eigenaar worden van een kledingwinkel. Eén van de meisjes maakte zich zorgen over haar toekomst en vroeg zich af of haar droom om een eigen zaak te beginnen door het schoolverzuim nog wel haalbaar was.
Alle Roma-meisjes die naar school gaan hadden een toekomstperspectief waarin werk een onder-deel was. Sommige meisjes gaven aan dat verkering krijgen en trouwen ook belangrijk voor ze was en dat ze dat graag voor hun 20ste deden, maar gaven daarnaast aan dat ze tot die tijd wilden werken om geld te verdienen om te zorgen voor een gunstig financiële situatie wanneer ze zouden gaan trouwen. De meeste andere meisjes wilden later trouwen (tussen 20-23ste jaar) en wilden tot die tijd een goede baan en geld verdienen. Sommige meisjes maakten geen expliciet onderscheid tussen werk en trouwen en gaven de indruk dat trouwen ook samen kon gaan met blijven werken als Roma-vrouw.
Meerdere schoolgaande meisjes wilden later een eigen bedrijf hebben. Naast geld verdienen wilden ze zelfstandig zijn in hun werk en niet afhankelijk zijn van een baas, leiding willen geven en daarmee zeggenschap hebben.
Het toekomstbeeld van de meisjes lijkt in hoge mate hun schoolloopbaan te bepalen. De hoger opgeleiden wilden voor een managementfunctie kiezen en na het voortgezet onderwijs verder studeren. Een deel van de meisjes die op het VMBO zitten, wilden na het voortgezet onderwijs werken als kapper, schoonheidsspecialist, winkelbediende en stewardess. De meisjes die op het VMBO zitten en een eigen bedrijf wilden (kapsalon, beauty salon, administratie) wilden een vervolgopleiding volgen op het ROC.
2.4.3 Omgevingsfactoren en schoolverzuim c.q. schoolgang
De omgevingsfactoren zijn onderverdeeld in kenmerken die te maken hebben met het gezin, sociale leven en de school.
Het gezin
Leeftijd ouders De gemiddelde leeftijd van de ouders was 40,8 jaar waarbij de leeftijdsvariatie lag tussen de 35 en 48 jaar. Van twee opvoeders, een ouder en een grootouder, waren de leeftijden onbekend. De gemiddelde leeftijd van de ouders van de schoolgaande meisjes was lager (39,9) dan de gemid-delde leeftijd van de ouders van de verzuimende meisjes (42,3).
50 Trimbos-instituut
GeboorteplaatsZes ouders zijn in Nederland geboren. Op één vader na zijn alleen de moeders geïnterviewd. Meerdere moeders waren naar Nederland gekomen om te huwen met hun man die in Nederland al woonde of in Nederland was geboren. De ouders die niet in Nederland waren geboren zijn afkom-stig uit verschillende landen, waaronder Italië, Spanje, Polen, Griekenland, Roemenië, Hongarije en het voormalig Joegoslavië (Kroatië en Servië). Deze ouders woonden gemiddeld 25,5 jaar in Nederland (variatie van 13-45 jaar).
IdentiteitAlle ouders identificeerden zich sterk met hun Roma-zijn, ze waren trots om Roma te zijn. De familielijn was sterk en men zocht elkaar zoveel mogelijk op om die band te versterken en te bevestigen. Ook speelde religie (moslim, katholiek, evangelisch) in de meeste gezinnen (16) een rol. Daarnaast bestond bij meerdere Roma-ouders een gevoel van wantrouwen naar burgers. Dit had te maken met de vervolging van Roma in de 2e wereldoorlog. In de meeste families waren hierdoor familieleden omgekomen en deze geschiedenis wordt van generatie op generatie door-gegeven. Ook recentelijk werden gevoelens van wantrouwen bij Roma versterkt door de oorlogen in voormalig Joegoslavië en Kroatië, uitzettingen van Roma in Frankrijk en de negatieve publiciteit rondom Roma in Nederland. Dit wantrouwen maakt deel uit van hun identiteit en zorgt ervoor dat Roma kwetsbaar zijn, maar ook gevoelig zijn voor discriminatie. Bijna alle ouders hadden in hun leven te maken gehad met discriminatie.
Toekomstperspectief en juridische statusSchoolverzuimende meisjesEén schoolverzuimend meisje en haar moeder maakten zich grote zorgen over hun toekomstper-spectief. Zij hadden de rechtszaak verloren voor een verblijfstatus in Nederland. Ze moesten na 13 jaar het land uit, maar vanwege hun stateloosheid hadden ze geen toegang tot een ander land. Het overgrote deel van de verzuimende meisjes had een Nederlands paspoort.
Schoolgaande meisjesEen zestal moeders van schoolgaande meisjes maakten zich zorgen over het toekomstperspectief van hun dochter. Door de juridische status van stateloosheid maakten ouders zich zorgen over de studiemogelijkheden en toegang tot werk wanneer hun dochters 18 jaar zouden worden. Een enkele ouder was bezig met een aanvraagprocedure voor het Nederlanderschap dat inmiddels bij andere ouders was afgewezen.
Toekomstperspectief en discriminatie op o.a. arbeidsmarktBijna alle ouders van schoolgaande en schoolverzuimende meisjes hadden te maken gehad met discri-minatie en waren angstig dat hun dochters, op school of op de arbeidsmarkt, daarvan slachtoffer zouden worden. Ouders hanteerden verschillende strategieën om met discriminatie om te gaan en gaven dit mee aan hun kinderen. Een eerste strategie was afstand houden tot burgers (o.a. geen contacten en vriendschappen met burgers) om hun dochters te beschermen tegen discriminatie. Een voorbeeld hiervan is het volgende citaat, 'ik had geen contact met burgerleerlingen waardoor ik ook niet te maken kreeg met negatieve dingen zoals pesten', (Roma-meisje).Een tweede strategie was het gevecht aan te gaan en hun dochters aan te leren zich niet neer te leggen bij discriminatie, maar op zoek te gaan naar oplossingen. Een voorbeeld hiervan was een moeder die met haar dochter geen stageplaats kreeg. Nadat zij met haar dochter meerdere kapperszaken tever-
51Trimbos-instituut
geefs langs was geweest en geen succes had, schakelde moeder een Nederlandse kennis in om met haar dochter kapperszaken af te gaan. De eerste kapperszaak die ze benaderde nam haar dochter aan. Een derde strategie die ouders hanteerden in het omgaan met (vermeende) discriminatie is het (tijdelijk) verbergen van de Roma-identiteit. Een voorbeeld hiervan is het volgende citaat, 'pas wanneer de kinderen werk hebben en iets hebben bereikt kunnen ze daar open in zijn want dan maakt het niet meer uit', (Roma-moeder). De schoolverzuimende dochters groeiden met name op met de eerste strategie. Bij de school-gaande dochters waren met name de tweede en derde strategie terug te zien.
Sociaaleconomische status van de oudersIn alle Roma-gezinnen was sprake van een lage sociaaleconomische situatie. Dat wil zeggen dat geen van de ouders meer onderwijs had genoten dan het basisonderwijs en dertien ouders hadden zelfs geen enkel onderwijs gehad. Redenen voor het beperkt genoten onderwijs was het veel-vuldig rondreizen van Roma-families en het gemis aan onderwijstraditie (lezen en schrijven was geen voorwaarde om te kunnen overleven), maar ook discriminatie en pesten op school werden aangevoerd door ouders als reden waarom ze van school gingen, zowel in Nederland als elders in Europa waar ze als kind met hun ouders verbleven. In vier van de 27 gezinnen werkten de vaders, maar de rest van de gezinnen was afhankelijk van een uitkering, ziektewet, WAO of OAW. De vier vaders die allen een minimum salaris verdienden, hadden ongeschoold en onstabiel werk op basis van een tijdelijk contract. Twee moeders af en toe enkele uren in de week. De andere moeders waren fulltime bezig met hun huishouden. Dat was zichtbaar, in bijna alle woningen was het brandschoon. In alle gezinnen sprak ten minste één van de ouders de Nederlandse taal redelijk.
Sociale contactenDe sociale contacten van de ouders van de meisjes beperkten zich veelal tot de eigen Roma-familie. De contacten die ouders hadden met burgers was veelal met de welzijnswerker of met de buren. Eén ouder gaf aan bevriend te zijn met burgers.
Woonruimte en mogelijkheid om huiswerk te makenDe woonsituatie van de gezinnen waarin de Roma-meisjes opgroeiden was verschillend. Van de 23 gezinnen woonden 9 in chalets op locaties met meerdere Roma-families. Deze chalets hadden een woonkamer met open keuken en 3 slaapkamers. De meeste waren recentelijk opgeleverd. De geïnterviewde meisjes die in de chalets woonden deelden hun kamer met andere zusjes. Zij hadden geen privacy, laat staan dat ze een ruimte hadden waar ze hun huiswerk konden maken. Ouders signaleerden dit probleem, maar konden dat niet oplossen. Eén ouderstel had een ‘huiswerkruimte’ aan de buitenkant van de chalet geplaatst. De gemeente ging hier echter niet mee akkoord door een gemis aan een vergunning. De andere gezinnen wonen in eengezinswoningen al dan niet met tuin, een flat of appartement in de woonwijk. Sommige gezinnen woonden met z’n zessen in een klein appartement, waarbij het meisje een slaapkamer deelde en roulerend met anderen aan de huiskamertafel huiswerk moest maken. De meerderheid van de schoolgaande meisjes woonden in een ruime woning en hadden hun eigen kamer waar ze huiswerk maakten.
52 Trimbos-instituut
Kennis van ouders in school en schoolloopbaanBijna alle ouders, zowel van schoolgaande als schoolverzuimende ouders, hadden weinig inzicht en kennis over de inhoud en werkwijze van de scholen waarop hun dochters zaten. De ouders konden vaak niet vertellen in welke klas, type school en schoolniveau hun dochters zaten. Ouders hadden vaak geen idee van schoolloopbanen en de vereiste vervolgopleidingen die voorwaarden zijn om bepaalde beroepen uit te kunnen oefenen. Ook ontbrak kennis over studievergoedingen zoals studiefinanciering. Ouders konden niet refereren aan hun eigen schoolervaring waardoor onderwijs voor hen een nieuw en onbekend terrein is. Ze voelden zich hierover erg onzeker en durfden hun vragen die ze hadden, niet te stellen aan docenten of mentoren.
Betrokkenheid van de ouders bij de schoolgang van hun dochter. Ouders van schoolverzuimende meisjes: geen of weinig betrokkenheidVan de meisjes die voortijdig school verlieten toonden de ouders weinig tot geen betrokkenheid bij de schoolgang van hun dochter in het voortgezet onderwijs. Dit gebrek aan betrokkenheid hing samen met de visie van de moeders op de toekomst van hun dochters binnen de Roma-cultuur. ‘Een man moet werken en een vrouw moet koken, we zijn daar happy mee en we weten niet beter’, (Roma-moeder). De moeders vonden dat hun dochters naar school moesten om te leren lezen, schrijven en rekenen waardoor ze zich als huisvrouw, en eventueel tot hun trouwen als werknemer in een winkel, konden redden en met geld om konden gaan. 'Kunnen lezen en rekenen is je diploma om te kunnen werken', (Roma-moeder). Hierdoor had verder leren op het voortgezet onderwijs, laat staan een ROC, voor deze moeders geen meerwaarde.
Deze 'traditionele Roma-moeders' stuurden hun dochters alleen vanuit de wettelijke verplichting naar school, ‘als het moet dan moet het’ (Roma-moeder). Wanneer hun dochters echter niet wilden en niet gingen verbonden de moeders daar geen consequenties aan of alleen om een taakstraf en een boete van €500,- te voorkomen. Sommige moeders gaven aan dat ze nu beter dan vroeger om konden gaan met de leerplichtregel wanneer hun dochter geen zin had om naar school te gaan, 'ik bel nu school op om haar ziek te melden, dat voorkomt problemen', (Roma-moeder).
Veel van deze Roma-meisjes werden met de auto gebracht en gehaald van school. In de meeste gevallen door vader omdat deze een rijbewijs had. Schoolgang van deze Roma-kinderen was afhankelijk van de motivatie en beschikbaarheid van vader. Wanneer deze andere afspraken had of de auto kapot was betekende dat automatisch dat de kinderen niet naar school hoefden. Deze Roma-ouders hadden weinig contact met de docenten op school. De contacten tussen de reguliere school en de ouders verliepen via de welzijnswerker die als contactpersoon optraden. Het contact met de Roma-klas die tot medio 2011 bestond verliep direct via de docenten die vanuit welzijnswerk waren aangesteld.
De moeders van de meisjes die voortijdig school verlieten woonden op een viertal locaties met meerdere Roma-families waarmee ze (samen)leefden. De moeders waren fulltime bezig met het huishouden en het opvoeden van hun kinderen. Ze deelden hun dagelijks leven met de andere Roma-moeders en hadden daarbuiten nauwelijks contact met burgers. Sommige moeders waren stellig hierover en wilden vanuit culturele redenen geen contact met burgers, ze ontmoedigden burgercontact bij hun dochters, door het gewoonweg te verbieden. Deze moeders hadden burgercontact via een welzijnswerker wanneer het noodzakelijk was en problemen opgelost moesten worden.
53Trimbos-instituut
Ouders van schoolverzuimende meisjes: wel betrokkenheid, maar gemis aan assertiviteitDrie ouders van schoolverzuimende meisjes zijn betrokken bij de schoolgang van hun dochter, maar misten zelfvertrouwen en een assertieve houding naar school. De 1e dochter had een conflict met een docent, de 2e dochter werd gepest door medeleerlingen en de 3e dochter moest geplaatst worden op een nieuwe school, na een uithuisplaatsing. De ouders van de 1e en 2e dochters hadden inmiddels een gesprek gehad met de mentoren van de meisjes en wachtte op een afspraak voor een vervolggesprek met de schoolleiding. In een eerder gesprek voelden ze zich niet serieus genomen. Inmiddels waren er weken verstreken zonder dat ze een bericht hadden gehad. De ouders van de 3e dochter kregen hun kind niet geplaatst op een nieuwe school. Alle drie de ouderstellen maakten zich zorgen over de situatie en wisten niet wat ze verder konden doen. Voor deze ouders was de stap te groot om zelf naar school te gaan en gesprekken aan te vragen met docent en schoolleiding waardoor ze allen afwachten in angst voor leerplicht en instellingen als jeugdzorg en in het verlengde daarvan een potentiële uithuisplaatsing. De ouders van de 2e dochter waren al op gesprek geroepen bij leerplicht.
Ouders van schoolgaande meisjes: veel betrokkenheidBijna alle ouders van schoolgaande meisjes waren betrokken bij het naar school gaan van hun dochters. Ook in deze groep konden de ouders hun dochters vakinhoudelijk niet bij staan met hun huiswerk. Dat vonden ze jammer. Sommigen van deze ouders hielden zich met name bezig met het creëren van randvoorwaarden voor het maken van huiswerk (studie/huiswerkruimte bouwen) of het organiseren van huiswerkondersteuning voor hun dochter. Ze belden met de docenten op school om huiswerkbegeleiding te vragen, maar regelden ook beschikbare neven en nichten die konden helpen bij het huiswerk.
Een andere manier die meerdere moeders hanteerden om hun dochters te stimuleren om naar school te gaan en hun best te doen, was het ontmoedigen van vriendjes. Waar deze ouders openstaan voor vriendschappen met vriendinnen, waren vriendjes en verliefdheid uit den boze. Voor deze dochters was het ‘verboden’ om voor hun 19e jaar met een vriendje aan te komen. Sommige moeders hoopten dat hun dochters door dit verbod niet in de verleiding zouden komen en te willen trouwen op jonge leeftijd. Deze moeders wilden dat hun dochters eerst opleidingen volgden en dan zouden gaan werken. 'Ik wil niet dat ze jong trouwt, als ze in de twintig is dan is dat ook goed want ze kan tot die tijd thuis wonen', (Roma-moeder). 'Vroeger was het normaal om met 16 te trouwen, dat is niet meer zo' (Roma-moeder).
Meerdere ouders gaven aan dat ze trots waren op hun dochters. In sommige families was het schoolgaande meisje de eerste die een VMBO diploma zou halen, of 'de eerste in de familie die studeert' (Roma-moeder van dochter die op het VMBO zit), of de eerste die op het VWO zit.
De betrokkenheid van de ouders kwam grotendeels voort uit economische motieven en met name het verkrijgen van economische onafhankelijkheid en meer economische armslag. Uit ervaring wisten de ouders dat hun kinderen zonder diploma in de Nederlandse samenleving geen perspec-tief zouden hebben op werk en een zelfstandig inkomen. 'School is belangrijk, met diploma ben je klaar voor de toekomst’, (Roma-moeder). Ouders gaven ook aan dat ze wilden dat hun kinderen het beter zouden krijgen dan zijzelf. ‘Ik wil meer voor mijn kinderen dan werkloos zijn en geen opleiding hebben', (Roma-moeder). 'Hoe hoger de opleiding des te meer ze later kan verdienen en des te kleiner de kans dat ze later moeite heeft om rond te komen' (Roma-moeder).
54 Trimbos-instituut
Sommige ouders motiveerden hun dochters naar school te gaan vanuit persoonlijke ervaringen met de sociale dienst, 'om gedoe te voorkomen met een uitkering en de gemeente' of als gescheiden moeder, 'school is belangrijk om je eigen geld te verdienen, als je gaat scheiden kun je namelijk voor je eigen kinderen zorgen' (Roma-moeder). In tegenstelling tot enkele decennia geleden, zien veel ouders de toekomst van hun kinderen in Nederland. ‘Mijn kinderen moeten zich financieel en sociaal kunnen redden in deze burgermaat-schappij’ (Roma-moeder). In de betrokkenheid van ouders kwam het belang van persoonlijke ontwikkeling van hun dochter nauwelijks aan bod.
Bijna alle ouders van de schoolgaande meisjes hadden een zogenaamde 'naar buiten gerichte blik'. Veel van de moeders waren net als de 'traditionele Roma-moeders', fulltime bezig met het huishouden en het opvoeden van hun kinderen. En ook bij deze ouders is de Roma-familie en cultuur erg belangrijk en invloedrijk. Maar deze moeders onderscheidde zich van de 'traditionele Roma-moeders', in het open staan voor contact met andere mensen dan alleen met de eigen Roma-familie. Eén ouder beredeneerde haar openstaan voor andere culturen als volgt, ‘wij zijn allemaal door God gemaakt en van binnen zijn wij allemaal hetzelfde' (Roma-moeder). Sommige van deze ouders hebben zelf contacten met burgers, namelijk met hun buren, collega's of hebben burgervrienden. Bijna alle ouders vonden het leuk en belangrijk dat hun dochters schoolvrien-dinnen, zowel Nederlandse als met andere culturele achtergronden, mee naar huis namen of bij hen op bezoek gingen.
De ruime blik van deze ouders betekende echter niet dat ze hun dochters geheel vrij lieten in de opvoeding en het opgroeien. De meeste ouders maakten duidelijke afspraken met hun dochters over het tijdstip dat ze thuis moesten zijn en over ontoelaatbaar gedrag. Het niet houden aan gemaakte afspraken, rondhangen op straat en het omgaan met 'slechte' jongeren was verboden. Ook dienden de dochters de Roma-tradities te respecteren en na te leven, zoals de volgende drie citaten van verschillende ouders illustreren: 'Geloof is belangrijk en Roma-cultuur, dat mag ze niet vergeten'; ‘We vinden het belangrijk dat ze studeert, maar cultuur mag ze niet vergeten'; 'Ze weet de tradities van de Roma-cultuur en combineert ze goed met het leven in Nederland'; 'Ze moet de Roma taal en cultuur kennen naast Nederlandse, zo ben je namelijk zeker van jezelf' (Roma-moeder).
De meeste ouders waren op de hoogte van de voortgang op school van hun dochter, door bij hun dochter zelf te informeren en de school te bezoeken op ouder- of informatieavonden. De meeste ouders hadden alleen op deze avonden contact met de docenten op school. Enkele ouders ervoeren de gesprekstijd tijdens een ouderavond als kort en gingen vaak met ongestelde vragen terug naar huis. Sommige ouders gingen er vanuit dat wanneer het niet goed zou gaan op school, zij dat zouden horen van de docent of mentor op school en hadden een houding van 'geen nieuws is goed nieuws'. Andere ouders waren alerter, 'We zien het soms misgaan bij andere kinderen omdat ouders niet tijdig in gesprek gaan met school, maar ook dat school de ouders niet tijdig op de hoogte stelde', (Roma-ouders). Een tweetal moeders hadden frequenter contact met docenten, omdat het een aantal keren 'niet lekker liep', met hun dochters op school en een moeder wilde spreken met de docent naar aanleiding van een les over seksuele voorlichting op school.
55Trimbos-instituut
Voorbeelden van schoolgaande of schoolverzuimende zussen en broersHet gemiddelde gezin van de schoolgaande meisjes bestond uit 5,3 gezinsleden, de ouders van de meisjes geïncludeerd. De schoolgaande meisjes hadden in totaal 22 jongere broertjes en zusjes en 14 oudere broers en zussen. Eén schoolgaand meisje was opgegroeid met een broer en zus die van school verzuimde en voortijdig school hadden verlaten. Alle andere 14 meisjes leefden in gezinnen waar alle kinderen naar school gingen of inmiddels na het behalen van een diploma aan het werk waren.
De gemiddelde gezinsgrootte van de schoolverzuimende meisjes bestond uit 6,3 gezinsleden, dat is 1 gezinslid meer dan de schoolgaande meisjes. De schoolverzuimende meisjes hadden 11 jongere broertjes en zusjes en 23 oudere broers en zussen. In 7 van de 9 gezinnen groeiden de verzuimende meisjes op met broers en zussen die van school verzuimden of voortijdig school hadden verlaten.
Het sociale leven van de meisjes: familie en vriendschappen
Sociaal netwerk
Tabel 12 Sociale contacten
Totaal Naar school Verzuim/van school
Man/kind/schoonfamilie 3 - 3
Gezin (ouders/broers/zussen) 27 15 12
Nichten 16 9 7
Vriendinnen van Roma-afkomst vanuit school 5 1 4
Vriendinnen van Roma-afkomst uit de woonomgeving 4 2 2
Burgervriendinnen vanuit school/stage/werk 15 12 3
Burgervriendinnen uit de woonomgeving 4 2 2
Alle twaalf schoolverzuimende meisjes gaven aan dat ze veel en dagelijks contact hadden met hun familie. Bij meerdere meisjes liepen de vriendschappen en familierelaties door elkaar heen, bijvoor-beeld door hun vriendschappen met hun nichten. Zeven meisjes hadden uitsluitend vriendschappen met hun nichten. Dit gold voor de schoolverzuimende meisjes die met andere Roma-families op kampen woonden. Vijf van de twaalf verzuimende meisjes hadden vriendinnen zonder Roma-afkomst. Dit zijn buurmeisjes en schoolvriendinnen met verschillende culturele achtergronden. Een schoolverzuimend meisje werkte in de winkel en ging buiten het werk ook met haar collega’s om, dit mochten haar ouders niet weten.
Eveneens alle schoolgaande meisjes gaven aan dat ze veel en met name in het weekend contact hadden met hun familie. Enkele meisjes gaven aan dat ze hecht bevriend waren met hun nichten en dat gold met name voor de meisjes die met andere Roma-families op locaties (kampen) woonden. Dertien van de vijftien schoolgaande meisjes hadden vriendschappen met niet Roma-meisjes en twee daarvan hadden vriendschappen met niet Roma-jongens. Twee meisjes hadden via school vriendschap gesloten met andere Roma-meisjes.
56 Trimbos-instituut
School
Motivatie en schoolbelevingSchoolverzuimende meisjesDrie van de twaalf schoolverzuimende meisjes vonden het leuk om naar school te gaan. Het meisje dat vanwege haar stateloosheid zou worden uitgewezen vond school leuk en deed tot de uitspraak van de rechter erg haar best op school. De andere meisjes die het leuk vonden om naar school te gaan, vonden vooral de creatieve vakken als tekenen, knutselen en schilderen leuk. De negen andere meisjes vonden school 'saai', 'niet leuk', 'vreselijk' of 'niet belangrijk'. Enkele meisjes gaven aan dat ze weinig op school hadden geleerd, 'ik kan zelfs niet lezen en schrijven', (Roma-meisje). Een ander meisje gaf aan dat behalve het leren lezen, schrijven en rekenen, het onbelangrijk was om naar school te gaan, 'maar als het moet dan moet het', (Roma-meisje). De meisjes die het meest uitgesproken waren in hun schoolbeleving waren de twee meisjes die conflicten hadden op school met hun medeleerlingen en docenten. Zij gaven aan dat ze school vreselijk vonden en het liefst niet meer naar school wilden. Ze hadden veel stress en verdriet door de huidige schoolsituatie.
Schoolgaande meisjesTwaalf van de vijftien schoolgaande meisjes vonden het leuk om naar school te gaan. Deze meisjes vonden het gezellig op school om meerdere redenen: ze hadden op school vriendinnen of kenden klasgenoten die ze leuk vonden en waarmee ze kletsten in de pauzes; ze vonden het leuk om te leren en ze wilden leren; en ze hadden leuke vakken waarvoor ze ook goede cijfers haalden. Eén meisje illustreerde haar schoolbeleving als volgt: 'de school is van mij',(Roma-meisje).
Fysieke en mentale afstand woning en schoolSchoolverzuimende meisjesZes meisjes werden door hun ouders met de auto naar school gebracht en gehaald. Twee meisjes van elk 16 jaar oud gingen tot voor kort naar een Roma-klas in dezelfde woonplaats. Deze Roma-klas is medio 2011 gestopt en daarmee ook het schoolgaan van de meisjes. De meisjes moesten hun opleiding vervolgen op een reguliere school, een ROC in de naburige stad. De ouders van de meisjes weigerden de meisjes naar het ROC te brengen vanwege de grote afstand, maar ze wilden ook niet dat hun dochters met het openbaar vervoer naar het ROC zouden gaan. 'Mijn dochter is altijd naar de Roma-klas gegaan en heeft hierdoor geen burgervriendinnen waarmee ze samen naar het ROC kan gaan', (Roma-moeder). ‘Met al die vreemde kinderen naar school moeten gaan, dat is onveilig', (Roma-moeder). Beide meisjes gaven ook zelf aan dat de afstand naar het ROC te groot was en dat ze liever wilden werken.
Schoolgaande meisjesBijna alle schoolgaande meisjes gingen zelfstandig naar school met de fiets of met het openbaar vervoer. Drie meisjes werden regelmatig door hun vader naar school gebracht.
57Trimbos-instituut
Leer/schoolprestatiesSchoolverzuimende meisjesMeerdere meisjes konden niet goed aangeven in welke vakken ze op school goed waren en waarin ze goede cijfers haalden. Sommige meisjes gaven aan dat ze nergens goed in waren of dat ze helemaal niets geleerd hadden op school, zelfs niet leren lezen en schrijven. Twee meisjes gaven aan dat ze te weinig ondersteuning bij de leerstof kregen van de docenten tijdens de lessen. Ze begrepen vaak niet wat ze moesten doen en konden hun opdrachten in de les niet zelfstandig uitvoeren. 'Ik begreep veel niet en de juffen en meesters hielpen me ook niet toen ik het vroeg. Ze hadden steeds geen tijd, of zeiden dat ik het nog een keer goed moest lezen', (Roma-meisje). Eén meisje was meer uitgesproken over haar schoolprestaties en gaf aan dat ze goede cijfers op school haalde, alleen kon ze niet aangeven voor welke vakken. De drie meisjes die verzuimden vanwege conflicten op school en te maken hadden met de uitzetting vanwege haar stateloosheid, gaven aan dat hun schoolprestaties hierdoor negatief beïnvloed werden. Voor-afgaande aan deze gebeurtenissen waren hun schoolprestaties goed, maar deze waren inmiddels afgenomen doordat ze zich slechter konden concentreren en ze ongemotiveerder waren om hun best te doen op school.
Schoolgaande meisjesDe schoolgaande meisjes waren uitgesproken over welke vakken ze wel en niet leuk vonden, waar ze moeite mee hadden en waar ze goed in waren. Het meest besproken vak was wiskunde dat een aantal meisjes het leukste vak vonden waar ze goed in waren, maar door een evenzo groot aantal meisjes als het minst leuke vak werd beschouwd waarmee ze moeite hadden. Eén schoolgaand meisje stond er niet goed voor, mede door regelmatige afwezigheid door migraine en ze zou waarschijnlijk niet over gaan.
Huiswerk maken Schoolverzuimende meisjesZes meisjes gaven aan dat ze vanuit school geen huiswerk thuis hoefden te maken. Eén meisje gaf aan dat zij thuis zelfstandig haar huiswerk kon maken. Eén meisje gaf aan dat het voor haar vaak moeilijk was om huiswerk thuis te maken 'ik vond het moeilijk en snapte niet alles. Mijn ouders kunnen mij niet helpen omdat ze zelf niet naar school zijn geweest', (Roma-meisje). Vier meisjes hadden oudere broers of zussen die hen konden helpen bij het maken van het huiswerk. Twee van deze meisjes gaven echter aan dat ze sinds de conflicten op school hun huiswerk niet meer maakten.
Schoolgaande meisjesDrie meisjes maakten thuis geen huiswerk. Twee van hen kregen geen huiswerk mee en één meisje gaf aan dat door de drukte thuis het niet mogelijk was om thuis huiswerk te maken en te leren. Zij maakte zoveel mogelijk haar huiswerk op school, in de lessen en in de pauzes. De twaalf andere meisjes waren min of meer zelfstandig in staat om hun huiswerk thuis te maken. De meeste meisjes maakten dagelijks hun huiswerk, op hun eigen kamer en een enkeling bij toerbeurt in de woonkamer. De meisjes die daarbij ondersteuning nodig hadden vroegen dat zelfstandig aan de docent op school of aan broers, zussen, neven en nichten.
58 Trimbos-instituut
Gedragsproblemen op schoolSchoolverzuimende meisjesEén meisje gaf aan dat ze op school wel eens straf kreeg vanwege haar gedrag. Voorbeelden hiervan waren in de klas Romanes spreken met haar Roma-vriendinnen/nichten, van het school-plein afgaan, naar de stad gaan of een grote mond geven. ’Als ik iets moet dat ik niet wil dan doe ik dat soms niet en dan worden ze boos en dan moet ik naar de directeur om te praten. Daar word ik dan rustig', (Roma-meisje).
Schoolgaande meisjesVier schoolgaande meisjes vertelden dat ze wel eens straf hadden gekregen. De verschillende aanleidingen hiervoor waren dat ze tijdens de les teveel kletsten, Romanes spraken en met hun mobiele telefoon speelden. Bij één van deze meisjes is een ruzie een keer uit de hand gelopen waarbij er werd geslagen. Dit conflict had niet te maken met haar Roma-zijn zegt ze zelf.
Omgaan met leerlingen/peers op schoolSchoolverzuimende meisjesZes meisjes zaten alleen met Roma-leerlingen in de klas. In veel gevallen waren dat hun vrien-dinnen/nichten. De meisjes vonden het prettig dat ze met elkaar in dezelfde klas zaten omdat ze met elkaar konden spreken in het Romanes en zoals een meisje omschrijft, 'ik had geen contact met burgerleerlingen waardoor ik ook niet te maken kreeg met negatieve dingen zoals pesten', (Roma-meisje). Twee meisjes zaten met Roma-leerlingen en burgerleerlingen in de klas. Beide meisjes hadden weinig tot geen contact met de burgerleerlingen. Het ene meisje had geen zin om met burgerleerlingen te praten en het andere meisje gaf hiervoor de volgende reden, 'Zij hebben een beperking. Wij zitten daar (speciaal onderwijs) omdat we niet altijd goed onderwijs hebben gehad en daardoor achterop zijn', (Roma-meisje). Vier meisjes zaten alleen met burgerleerlingen in de klas. Eén meisje kon goed met haar klasge-noten opschieten, het contact tussen de andere drie meisjes en hun klasgenoten verliep niet goed. Eén meisje had het idee dat ze vanwege haar Roma-achtergrond gepest werd, een ander meisje voelde zich alleen in haar klas, ook al omdat ze een stuk ouder was dan haar klasgenoten en ook het derde meisje had geen klik met haar klasgenoten.
Schoolgaande meisjesZeven schoolgaande meisjes zaten op scholen waarbij ze de enige waren met een Roma-achter-grond. Dat was voor geen van de meisjes een probleem om met alleen burgerleerlingen om te gaan. 'Het maakt niet uit of iemand Roma of Nederlands is, het gaat om de persoon en of je daarmee overweg kan, niet of iemand Roma is of niet', (Roma-meisje). Deze meisjes hadden op school meerdere vriendinnen met verschillende culturele achtergronden waaronder Hindoestaans, Marok-kaans, Colombiaans, Turks, Antilliaans en Nederlands waarmee ze ook buiten school afspraken.
Eveneens zeven meisjes zaten op scholen met enkele andere Roma-leerlingen, maar zaten in de klas met alleen burgerleerlingen. Sommige meisjes hadden ook contact met andere Roma-meisjes op school waarmee ze met name in de pauzes kletsten, maar ze hebben ook veel contact met vriendinnen met andere culturele achtergronden. Eén meisje vormde daarop een uitzondering en had geen contact met haar burgerklasgenoten buiten school om. Eén meisje zat met meerdere Roma-klasgenoten die tevens haar nichten waren in een klas en ging vooral met hen om en niet met de andere klasgenoten.
59Trimbos-instituut
SchoolklimaatSchoolverzuimende meisjesEen aantal meisjes gaf aan dat ze nog nooit waren gepest op school vanwege hun Roma-achter-grond. Sommige meisjes stelden zich strijdbaar op wanneer ze gepest werden. 'Een jongen op school scheldt mij uit als kutkamper, maar ik scheld dan gewoon net zo hard terug', (Roma-meisje). De meisjes die een conflict hadden met hun klasgenoten en docenten voelen zich onveilig in de klas of bij de desbetreffende docenten. Zij hadden het gevoel dat ze door hun Roma-afkomst werden buitengesloten en gediscrimineerd. De gesprekken met de mentoren waarin de meisjes met hun ouders dit gevoel bespraken, hadden niet tot oplossingen geleid waardoor ze zich niet serieus genomen voelden.
Schoolgaande meisjesGeen van deze meisjes hadden het idee of de ervaring dat ze gediscrimineerd of negatief (uitge-scholden, uitgelachen, gepest) benaderd waren vanwege hun Roma achtergrond. 'Ze weten op school dat ik Roma ben, maar daar wordt niet moeilijk over gedaan' (Roma-meisje.) Voor veel ouders was dit een geruststelling. Eén meisje besprak haar situatie en verblijfsvergunning meerdere malen met de vertrouwenspersoon op school.
Relatie leerling en leraarSchoolverzuimende meisjesDe relaties tussen de schoolverzuimende meisjes en de docenten werden wisselend beoordeeld. Twee meisjes beoordeelden hun contact met de docenten als 'goed'. Deze meisjes kregen weinig straf op school en vonden sommige docenten leuk. De meeste meisjes beoordeelden de relatie met de docenten als 'gewoon' of gemiddeld. Ze hadden geen docenten waarmee ze een goede relatie hadden, maar ook geen docenten waar ze niet goed mee overweg konden, 'ze zijn allemaal een beetje hetzelfde'. (Roma-meisje).
Vier meisjes vonden hun relatie met hun docenten niet goed. Eén meisje vond dat ze onvoldoende geholpen werd tijdens de lessen en dat haar docenten te streng waren. Twee meisjes voelden zich niet begrepen door de docenten en misten ondersteuning van de docenten tijdens conflicten met klasgenoten. Tijdens conflicten met haar klasgenoten werden de meisjes hierop aangesproken en apart gezet, terwijl ze van mening waren dat andere leerlingen de aanleiding waren voor het conflict. De meisjes begrepen de handelswijze van de docenten niet en voelden zich gediscrimi-neerd. Een ander meisje had het gevoel dat één specifieke docent haar structureel persoonlijk aanviel. Ook dit meisje had het idee dat haar Roma-achtergrond hiermee te maken had.
Schoolgaande meisjesDe meeste schoolgaande meisjes beoordeelden hun relaties met docenten als 'goed'. Deze meisjes hadden een goed contact met hun docenten die ook aardig waren. Voor één meisje hield een goed contact in dat ze met haar docenten ook een pittige discussie kon voeren zonder dat deze op hun eigen standpunt bleven staan maar ook met haar mee dachten wanneer zij gelijk had. Dat was op haar school het geval. Twee meisjes waardeerden de behulpzaamheid van de docenten. 'Mijn mentrix doet heel erg haar best voor mij' (Roma-meisje). Het andere meisje gaf daarbij aan dat ze haar docenten ook echt voor hulp kon vragen en met hen over haar verblijfsvergunning kon praten.
60 Trimbos-instituut
Drie schoolgaande meisjes waren minder positief over hun relaties met docenten. Twee daarvan vonden enkele docenten wel leuk, maar de meeste waren saai en streng. Eén meisje vond het lastig om met haar Roma-nichtjes in de klas geen Romanes te spreken en daardoor kregen ze vaak straf. Een ander meisje positioneerde zich duidelijk als een Roma-meisje tegenover haar docenten omdat ze van mening was dat sommige docenten 'naar' doen over Roma. 'Prima als je me niet accepteert, maar dan weten ze in ieder geval wie ik ben!' Het meisje gaf aan dat ze niet hield van docenten die 'een soort masker', op hadden en haar als Roma niet accepteerden. 'Ik accepteer iedereen als ze ook respect hebben voor mij' (Roma-meisje).
Aandacht voor diversiteitSchoolverzuimende meisjesNaar aanleiding van de gesprekken met de meisjes was het niet duidelijk in hoeverre docenten of op school aandacht had voor culturele diversiteit. De docenten van de meisjes waren op de hoogte van hun Roma-afkomst. Uit de interviews bleek dat op school of bij sommige docenten incidenteel aandacht was voor hun Roma afkomst. 'Ze vragen soms wel iets als ik naar een Roma bruiloft was geweest'. (Roma-meisje)
Schoolgaande meisjesOok op de scholen van de schoolgaande meisjes ontbrak structurele aandacht voor culturele diversi-teit. Meerdere meisjes gaven aan dat ze incidenteel wel eens een vraag van een docent kregen over hun Roma achtergrond. Die vragen gaan o.a. over de wijze waarop ze wonen, het verschil tussen Roma en Sinti, waar Roma oorspronkelijk vandaan kwamen of vragen over de gang van zaken bij een Roma-bruiloft. De meisjes vonden het leuk dat docenten hierover vragen stelden. Het maakt wel uit op welke manier de vragen worden gesteld, ‘als ik maar niet als een buitenstaander wordt beschouwd’. (Roma-meisje) En voor sommige meisjes maakt het uit welke docent de vraag stelt. 'Docenten die een masker ophebben moeten geen vragen stellen, alleen 'pure mensen', mogen dat doen omdat zij oprechte belangstelling en respect hebben voor Roma’, (Roma-meisje).
VerzuimbeleidSchoolverzuimende meisjesMet de ouders van de schoolverzuimende meisjes en de school was frequent contact geweest en er waren meerdere gesprekken gevoerd met docenten, mentoren of onderwijsconsulenten over het schoolverzuim van hun dochters. De drie ouders van de meisjes die op school conflicten hadden met klasgenoten en/of docenten waren niet op de hoogte van de procedure die de school hanteerde in dit soort gevallen waardoor miscommunicatie ontstond rondom het verzuim van hun dochters. De ouders gingen er enerzijds vanuit dat na een eerste gesprek de school het initiatief zou nemen tot een vervolgafspraak terwijl dat niet gebeurde. Vanwege onzekerheid durfden de ouders hier niet actief achteraan te gaan. Ondertussen schakelde een school leerplicht in. Alle ouders van de verzuimende meisjes waren op de hoogte van de leerplicht. Voor sommige ouders was leerplicht en de daaraan verbonden sancties (geldboete of taakstraf) een motivatie om hun dochters naar school te sturen. Voor sommige meisjes en hun ouders was het de 'kunst' om zoveel mogelijk thuis te blijven zonder dat ze problemen kregen met leerplicht. De onderstaande twee citaten geven hiervan een illustratie.
61Trimbos-instituut
'Toen ik nog naar school ging, was dat 2 of 3 keer per week. Ik ging dan naar de stad. Als de docenten belden om te vragen waar ze bleef dan zei ik gewoon dat ik ziek was. Toen ik eenmaal zwanger was kon leerplicht er weinig meer aan veranderen' (Roma-meisje).
'Mijn dochter gaat niet naar school als ze moe of ziek is. En mijn dochter is vaak moe. Ik zeg haar dan wel dat ze moet gaan, want school is verplicht. Maar als ze niet wil dan bel ik school dat ze niet komt. Als ik school maar bel is het ok' (Roma-moeder).
De helft van de verzuimende meisjes had te maken (gehad) met leerplicht. Vijf van hen kregen wegens teveel verzuim een boete en taakstraf opgelegd. Van één meisje was bekend dat ze twee keer een taakstraf had gekregen. Eén meisje kreeg recentelijk een uitnodiging om met haar ouders op gesprek te komen bij leerplicht.
Vijf van de twaalf meisjes waren van mening dat ze buiten de leerplichtregeling vielen. Drie meisjes waren getrouwd en zwanger of hadden inmiddels een kind. Eén meisje had ontheffing gekregen van leerplicht om te mogen werken en bij het meisje dat het land uitgezet dreigde te worden was de leerplichtregeling niet meer van toepassing. Dit meisje mocht officieel niet meer naar school.
Schoolgaande meisjesVan één schoolgaand meisje was bekend dat ze enkele jaren geleden te maken had met leerplicht, omdat ze volgens eigen zeggen een aantal keren te laat op school was.
2.4.4 Bevindingen schematische weergegeven
Hieronder volgt een schematisch overzicht van de bovengenoemde factoren die samenhangen met het schoolverzuim en schoolgaan van Roma-meisjes. Deze factoren zijn onder te verdelen in verschillende niveaus, die van het kind zelf en van de omgeving. Alle factoren op deze niveaus hebben samenhang met de schoolgang van Roma-meisjes. Dat betekent niet dat bij alle school-gaande meisjes ook alle factoren aanwezig zijn. In tegendeel, bij meerdere meisjes ontbraken enkele belangrijke bevorderende factoren. Belangrijk is echter dat op alle (sub)niveaus wel enkele bevorderende factoren aanwezig zijn. In de onderstaande schema’s (1, 2a t/m 2c) worden deze factoren gepresenteerd.
62 Trimbos-instituut
Kindfactoren
In schema 1 staan de factoren die een rol speelden op individueel niveau bij schoolverzuim/voor-tijdig schoolverlaten en schoolgang van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs weergegeven.
Schema 1: kindfactoren
Kindfactoren
Verzuimende meisjes Schoolgaande meisjes
Late schoolstart met taalachterstand. Veel verzuim in eerste jaren basisonderwijs
→
Leer en school achterstand → Onbekend
Praktijkschool en Roma-klas
→
Schoolniveau →VMBO, HAVO, VWO
en ROC
Beperkte leefwereld: zowel school als vrije tijd
binnen Romakring
→
Leefwereld →Geïntegreerde leefwereld tussen Roma en burgers
zowel op school als vrije tijd.
Perspectief gericht op trouwen en gezin stichten.
→
Toekomstperspectief →Perspectief gericht op ‘eerst
werken’, trouwen komt later.
Traditioneel beeld van de Roma-vrouw: zorgen voor het huishouden, man en kinderen.
Werken is uitgesloten.
↔
Beeld van Roma-vrouw: in ere houden van de
Romatradities, combinatie getrouwde vrouw en werk
is mogelijk.
Ideaal is op ‘jonge’ leeftijd trouwen, rond 18de jaar,
eerder mag ook↔
Ideaal is op ‘latere’ leeftijd trouwen, rond 21ste en
later mag ook
Werken is ondergeschikt aan toekomstperspectief
getrouwde vrouw. Werken is tot aan het zich aandienen
van potentiële man.
↔Werken genereert
economische zelfstandigheid
School is niet bepalend voor realiseren van toekomstideaal. Kennis op basisschool niveau
volstaat voor toekomst en tijdelijk werk.
↔
School is bepalend voor het verkrijgen van werk. Meer
kennis en opleiding vergroot de kans op werk, maar ook ‘hoger’ werk, zelfstandige zaak en meer inkomsten.
Juridische status en primaire omstandigheden
(uithuisplaatsing) belemmerd toekomstperspectief en
motivatie om naar school te gaan.
↔ Niet laten leiden door
toekomstige onzekerheid van verblijf door stateloosheid
Omgevingsfactoren
Omgevingsfactoren die een rol speelden bij schoolverzuim/voortijdig schoolverlaten van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs zijn gezinskenmerken, leeftijdsgenoten en schoolkenmerken. In schema’s 2 a t/m c staan deze factoren weergegeven.
63Trimbos-instituut
GezinskenmerkenIn schema 2a staan de factoren die een rol speelden op gezinsniveau bij schoolverzuim/voortijdig schoolverlaten en schoolgang van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs weergegeven.
Schema 2a: Omgevingsfactoren: gezinskenmerken
Omgevingsfactoren: Gezin
Verzuimende meisjes Schoolgaande meisjes
Contact met burgers is verboden of niet gewenst. geen burgerkinderen over
de vloer.
→
Contact ouders-burgers →Open staan voor contact
met burgers. Burgerkinderen komen thuis.
Ouders zijn nauwelijks opgeleid. Gezin hebben lage SES. Kennis school: ouders
hebben geen kennis en inzicht in school en opleiding. Dit lijkt
ouders niet uit te maken.
→
SES →
Ouders zijn nauwelijks opgeleid. Gezin zit in Lage SES. Kennis school: ouders
hebben geen kennis en inzicht in school en opleiding.
Ouders zeggen dit te betreuren.
Geen betrokkenheid van ouders. Houding: schooldiploma is leren
lezen, schrijven en rekenen. Voldoende diploma voor
huisvrouw en tijdelijk werk. Verder leren is geen meerwaarde en wordt niet gestimuleerd. Handelen:
Weinig contact met school, omzeilen van leerplicht door ‘onterechte ‘ ziekmelding.
→
Betrokkenheid ouders →
Betrokkenheid ouders. Houding: schooldiploma is voorwaarde voor werk
en inkomen. Vriendjes zijn verboden tot tenminste 18 jaar om trouwleeftijd uit te stellen. Handelen: contact met school, organiseren
van randvoorwaarden om schoolgaan te faciliteren
(neven/nichten voor huiswerk, bouwen van
huiswerkruimte)
Onzekerheid bij ouders belemmert proactieve houding
naar school.
→
Onzekerheid →Onzekerheid bij ouders belemmert proactieve houding naar school.
In bijna elk gezin bestaan negatieve voorbeelden van verzuim of voortijdig school
verlaten broer/zus
→
Voorbeelden broers/zussen →
In bijna elk gezin bestaan positieve voorbeelden van schoolgaande broer/zus of die een diploma hebben
gehaald.
Verhouding aantal gezinsleden (gemiddelde 6)
en woningoppervlak is veel te klein. Altijd moeten meisjes
kamer delen met andere zusjes.
→
Woonomstandigheden →
Verhouding aantal gezinsleden (gemiddelde 5)
en woningoppervlak is redelijk. Vaak hebben meisjes eigen kamer.
Wantrouwen naar burgers. Als reactie op discriminatie hoort agressie of terugtrekken en
afstand nemen.
→
Discriminatie →
Wantrouwen naar burgers. Verbergen Roma identiteit. Als reactie op discriminatie zoeken naar oplossingen en
niet laten frustreren
64 Trimbos-instituut
LeeftijdsgenotenIn schema 2b staan de factoren die een rol speelden op het niveau van leeftijdsgenoten bij school-verzuim/voortijdig schoolverlaten en schoolgang van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs weergegeven.
Schema 2b: Omgevingsfactoren: Leeftijdsgenoten
Omgevingsfactoren: Leeftijdsgenoten
Verzuimende meisjes Schoolgaande meisjes
Met andere Roma-leerlingen /nichten in de klas op
school: weinig contact met burgerleerlingen, niet mee om willen of kunnen (niet
aanwezig) omgaan.
→ Omgang met leeftijdsgenoten op school →
Met andere Roma-leerlingen op school, maar niet
in de klas: contact met Roma-leerlingen in pauzes, maar ook veel contact met
burgerleerlingen
Zonder andere Roma-leerlingen op school:
moeizaam contact met burgerleerlingen
(geen klik, pesten).
↔Zonder andere Roma-
leerlingen op school: goed contact met burgerleerlingen.
Uitsluitend vriendinnen die tevens nichten zijn, geen
contact burgerleeftijdsgenoten
→ Omgang met leeftijdsgenoten in vrije tijd →
Omgang met nichten, veelal in het weekend en
daarnaast vriendschap en frequent omgang met
burgervriendinnen
Combinatie van vriendinnen met Roma-achtergrond en
burgervriendinnen↔
65Trimbos-instituut
SchoolkenmerkenIn schema 2c staan de factoren die een rol speelden op het niveau van school bij schoolverzuim/ voortijdig schoolverlaten en schoolgang van Roma-meisjes in het voortgezet onderwijs weerge-geven.
Schema 2c: Omgevingsfactoren: School
Omgevingsfactoren: School
Verzuimende meisjes Schoolgaande meisjes
Negatief: saai, vreselijk, niet leuk en niet belangrijk
→
Schoolbeleving →Positief: vriendinnen, leren en
de vakken zijn leuk.
Onder begeleiding van de ouders met de auto naar
school gebracht
→ Afstand tussen woning en school →
Zelfstandig met de fiets of openbaar vervoer naar school
gaan
Weinig inzicht in eigen kwaliteiten en geen relatie met vakinhoud (niet weten in welke vakken ze goed
waren)
→
Leer/schoolprestaties →
Uitgesproken in welke vakken wel/niet leuk waren en in welke vakken ze wel/niet
goed waren; goede resultaten
Slechte schoolprestaties door omstandigheden (pesten, conflicten, uithuiszetting)
↔
Geen huiswerk van school mee of niet altijd maken
→
Huiswerk maken → Dagelijks huiswerk maken
Geen huiswerkondersteuning van ouders en beperkt van
broer/zus↔
Zelfstandig huiswerk maken, maar ook veel ondersteuning
van broer/zus/neef/nicht
Onveilig door conflicten docent en vermeende
discriminatie
→
Schoolklimaat →Veilig door gevoel van acceptatie Roma zijn
Gewoon en gemiddeld: allemaal een beetje hetzelfde, niet behulpzaam, en onbegrip
→
Relatie docent en leerling →
Redelijk tot goed: leuke en aardige docenten (tenminste met enkele) goed contact en
behulpzaam.
Incidenteel aandacht voor Roma achtergrond, wordt
positief ervaren
→
Aandacht voor diversiteit →Incidenteel aandacht voor
Roma achtergrond, aandacht wordt positief ervaren.
Ervaring met leerplicht.
→
verzuimbeleid →Geen of nauwelijks ervaring
met leerplicht
66 Trimbos-instituut
67Trimbos-instituut
3 Best-practice aanpak schoolverzuim
In dit hoofdstuk volgt een overzicht van interventies die schoolverzuim en schooluitval in het voortgezet onderwijs belemmeren.
3.1 Doelstelling
Het doel van deze deelstudie is het beantwoorden van de twee onderzoeksvragen:• Wat zijn effectieve of veelbelovende interventies om schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten van (Roma)-jongeren in het voortgezet onderwijs te voorkomen? • Is op basis van de geselecteerde effectieve of veelbelovende interventies een best-practice aanpak op te stellen die toepasbaar is in de Nederlandse praktijk voor Roma-jongeren?
3.2 Methode van onderzoek
Een literatuursearch is uitgevoerd in de databestanden van PsycINFO, PubMed en Eric. Er is gezocht met de termen Roma, Gypsy, education, school, absenteeism, attendance, drop-out en truancy. Vervolgens zijn 67 artikelen opgezocht en verwerkt in deze rapportage. Uit de search bleek dat relatief veel onderzoek was gedaan naar beïnvloedende factoren op schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten van Roma, maar dat weinig interventiebeschrijvingen specifiek voor Roma bestonden. Vervolgens is breder gekeken naar interventiebeschrijvingen in het verminderen van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten van jongeren in het algemeen in het voortgezet onderwijs. Hierbij is ook gezocht naar interventiebeschrijvingen op websites van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI), de Rijksoverheid, via google en googlescholar, VNG en KPC. In de literatuur is een selectie gemaakt van Nederlandse en Engelse literatuur van 1 januari 2000 tot medio 2012.
3.3 Interventies in het voorkomen van schoolverzuim en -uitval
In hoofdstuk 1 is te lezen dat schoolverzuim van Roma-leerlingen op zowel de voorschool als de basisschool en het voortgezet onderwijs in meerdere gemeenten worden gesignaleerd. In meerdere gemeenten voert men ook interventies uit vanuit onderwijs en welzijn om schoolgaan van Roma-peuters, -kinderen en -jongeren te bevorderen. Deze interventies hebben een lage wetenschap-pelijke status, in de zin dat deze interventies vaak een theoretische onderbouwing missen en onderzoek naar de werkzaamheid en effectiviteit ontbreekt. Ook is naar interventies gericht op jongeren in het algemeen en het voorkomen van schoolverzuim en schooluitval gekeken. Deze interventies zijn vaak wel theoretisch beschreven en uitgetest op scholen, maar weinig onderzocht op effectiviteit (met controle groep). Geen van deze interventies is uitgetest op Roma-jongeren. Kortom, de opbrengst van de inventarisatie is dat er enerzijds interventies zijn die vanuit de praktijk, met beperkte theoretische onderbouwing zijn ontwikkeld en worden uitgevoerd voor Roma-jongeren. Anderzijds worden interventies met een theoretische onderbouwing uitgevoerd voor jongeren die weliswaar uitgetest zijn, maar niet specifiek op Roma-jongeren.
3.3.1 Inventarisatie interventiesUit de inventarisatie zijn 25 interventies tegen schoolverzuim en –uitval van jongeren (wel/niet Roma) geselecteerd. Deze interventies staan kort beschreven in tabel 13.
68 Trimbos-instituut
Tabe
l 13:
Inte
rven
ties
ger
icht
op
scho
olve
rzui
m e
n –u
itva
l (R
oma)
jong
eren
Naa
m i
nter
vent
ieK
orte
bes
chri
jvin
gU
itvo
erin
g en
res
ulta
ten
1B
ij de
les
blij
ven
(van
Vee
n &
Ber
dow
ski,
2000
)
Doe
l: O
ntw
ikke
len
van
een
sam
enha
ngen
de,
prev
entie
ve a
anpa
k va
n be
ginn
end
scho
olve
rzui
m b
ij le
erlin
gen
van
10-1
5 ja
ar.
Hul
pmid
dele
n w
aren
:O
pzet
ten
van
adeq
uaat
ver
zuim
bele
id o
p sc
hole
n;Be
vord
eren
van
bet
rokk
enhe
id v
an k
inde
ren
en o
uder
s bi
j sch
ool;
Ont
wik
kele
n en
tes
ten
van
prob
leem
adeq
uate
act
ivite
iten
en p
reve
ntie
ve
met
hodi
eken
;O
ntw
ikke
ling
van
effe
ctie
ve e
n ef
ficië
nte
netw
erke
n va
n le
erpl
icht
, on
derw
ijs,
wel
zijn
- en
zor
gins
telli
ngen
zoa
ls je
ugdh
ulpv
erle
ning
, je
ugdp
oliti
e en
jeug
dge-
zond
heid
szor
g
Doe
lste
lling
: af
nam
e sc
hool
verz
uim
met
35
% is
nie
t ge
haal
d; W
el is
sig
nale
ring-
en
reg
istr
atie
func
tie v
an h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs s
terk
ver
bete
rd
2Fu
ture
s Pr
ogra
m
(Lev
er e
.a.,
2004
)
Com
bina
tie v
an w
erkz
ame
stra
tegi
eën:
Lee
rling
en u
it gr
ote
sted
en z
itten
in
klei
nere
kla
ssen
, w
orde
n on
ders
teun
d do
or e
en m
ento
r, do
en w
erke
rvar
ing
op e
n ku
nnen
daa
rnaa
st p
ositi
eve
belo
ning
en v
erdi
enen
doo
r go
ed t
e pr
este
ren.
Er z
ijn o
ok a
nder
e vo
orbe
elde
n va
n su
cces
volle
pro
gram
ma’
s w
aarin
geb
ruik
ge
maa
kt w
ordt
van
fin
anci
ële
prik
kels
zoa
ls h
et E
ngel
se E
duca
tion
mai
nten
ance
A
llow
ance
pro
gram
ma.
Hie
rbij
krijg
en 1
6- 1
8 ja
rige
een
wek
elijk
se t
oela
ge a
ls z
e do
orga
an m
et h
et v
olge
n va
n on
derw
ijs e
n ee
n bo
nus
bij h
et b
ehal
en v
an h
un
dipl
oma.
Dit
leid
de t
ot e
en h
oger
e pa
rtic
ipat
ie v
an d
eze
jong
eren
in h
et o
nder
wijs
.
Uitv
oerin
g in
Eng
elan
d en
Am
erik
a.M
inde
r vo
ortij
dig
uitv
al v
an le
erlin
gen
uit
het
onde
rwijs
.
3H
andh
avin
g do
or
leer
plic
htam
bten
aar
Leer
plic
htam
bten
aar
heef
t m
eerd
ere
take
n. E
nerz
ijds
heef
t de
leer
plic
htam
bten
aar
een
hand
have
nde
taak
: zo
wel
leer
linge
n al
s de
oud
ers
als
scho
len
die
de le
erpl
icht
ov
ertr
eden
wor
den
geho
ord
en e
vent
ueel
met
een
Pro
ces
verb
aal n
aar
het
Ope
nbaa
r M
inis
terie
doo
rges
tuur
d. D
aarn
aast
hee
ft d
e le
erpl
icht
ambt
enaa
r ee
n m
aats
chap
pelij
ke z
orgt
aak,
waa
rbij
gezo
cht
wor
dt n
aar
adeq
uate
hul
pver
leni
ng
wan
neer
ver
zuim
ver
oorz
aakt
wor
dt d
oor
acht
erlig
gend
e pr
oble
mat
iek.
Aan
pak
wor
dt in
alle
gem
eent
en
uitg
evoe
rd,
maa
r ve
rsch
ilt in
w
erkw
ijze.
In
zes
gem
eent
en w
erkt
de
leer
plic
htam
bten
aar
sam
en m
et
onde
rwijs
cons
ulen
ten/
inte
rmed
iaire
n en
ric
ht le
erpl
icht
zic
h op
han
dhav
ing.
In
de
ande
re g
emee
nten
hee
ft le
erpl
icht
ee
n du
bbel
e pe
t op
en
wor
dt e
en
com
bina
tie u
itgev
oerd
tus
sen
zorg
taak
en
han
dhav
ing.
Dit
is v
eela
l afh
anke
lijk
van
de b
esch
ikba
re t
ijd d
ie le
erpl
icht
he
eft
voor
Rom
a do
ssie
rs.
Met
nam
e in
sam
enw
erki
ng m
et o
nder
wijs
cons
u-le
nten
/ in
term
edia
iren
is d
e aa
npak
van
le
erpl
icht
eff
ectie
f.
69Trimbos-instituut
4H
uisw
erkb
egel
eidi
ng
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
Hui
swer
kbeg
elei
ding
gev
en d
oor
een
prof
essi
onel
e hu
isw
erkb
egel
eide
r. D
eze
wor
dt b
ijges
taan
doo
r ee
n R
oma
cont
actp
erso
on d
ie z
ich
bezi
g ho
udt
met
het
w
erve
n va
n le
erlin
gen
voor
de
huis
wer
kkla
s en
doo
r R
oma-
leer
linge
n di
e al
s hu
isw
erka
ssis
tent
fun
gere
n.
Hui
swer
kbeg
elei
ding
wor
dt g
ecom
bine
erd
met
het
aan
bied
en v
an c
ultu
rele
act
i-vi
teite
n. N
a he
t m
aken
van
hui
swer
k w
ordt
muz
iekl
es (
Rom
a m
uzie
k) o
f da
nsle
s (R
oma
dans
) aa
ngeb
oden
.
Doe
l: te
geng
aan
van
scho
olui
tval
in h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs.
Het
ver
ster
ken
van
vaar
digh
eden
(so
llici
tatie
etc
.) v
an jo
nger
en
Aan
pak
wor
dt in
1 g
emee
nte
uitg
evoe
rd.
Sam
enw
erke
n m
et R
oma
cont
actp
erso
nen
is e
ffec
tief
om v
ia
snee
uwba
l met
hode
mee
rder
e fa
mili
es
te b
erei
ken
en d
at d
raag
t bi
j tot
de
elna
me
van
Rom
a-ki
nder
en a
an d
e hu
isw
erkk
las.
Ech
ter
er b
esta
at g
een
één
Rom
a-ge
mee
nsch
ap e
n do
or
sam
enw
erki
ng m
et d
e éé
n w
eige
rt d
e an
der.
Hui
swer
kbeg
elei
ding
hee
ft in
het
afg
e-lo
pen
jaar
10
kind
eren
ber
eikt
die
naa
r sc
hool
gaan
op
de b
asis
scho
ol.
Jong
eren
di
e na
ar h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs g
aan
zijn
nog
nie
t be
reik
t.
5In
divi
duel
e be
gele
idin
g R
oma
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
Coa
chen
van
Rom
a-jo
nger
en (
12-1
6 ja
ar)
en h
un o
uder
s: r
icht
en o
p st
age,
het
be
hale
n va
n ee
n st
artk
wal
ifica
tie e
n ve
rkrij
gen
van
beta
ald
wer
k.W
ekel
ijkse
beg
elei
ding
, st
imul
erin
g en
mot
iver
ing
van
Rom
a-le
erlin
gen
en h
un
oude
rs,
het
coac
hen
van
doce
nten
en
kenn
isov
erdr
acht
van
de
gedr
agsc
ultu
ur
van
spec
ifiek
de
Rom
a aa
n pr
ofes
sion
als
met
als
doe
l het
sch
eppe
n va
n ee
n ve
rtro
uwen
sban
d w
ardo
or R
oma-
leer
linge
n hu
n op
leid
ing
volg
en e
n vo
ltooi
en
met
sta
rtkw
alifi
catie
.
Aan
pak
wor
dt in
1 g
emee
nte
uitg
e-vo
erd.
Vijf
leer
linge
n en
hun
oud
ers
hebb
en in
het
afg
elop
en ja
ar c
oach
ing
gekr
egen
. D
eze
leer
linge
n ve
rzui
men
, be
halv
e op
zie
ktev
erzu
im n
iet
mee
r.Be
reid
will
ige
doce
nten
zijn
get
rain
d op
tw
ee s
chol
en in
ken
nis
over
cul
tuur
en
norm
en v
an R
oma.
Ook
zijn
ver
gelij
k-ba
re p
rese
ntat
ies
geho
uden
bij
Bure
au
Leer
plic
ht.
6Pr
ojec
t ‘W
isse
lgel
d’
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
Aan
pak
is g
eric
ht o
p be
gele
idin
g va
n m
ultip
robl
eem
gez
inne
n m
et e
en R
oma-
acht
ergr
ond.
Het
gaa
t om
inte
gral
e aa
npak
: va
n pr
even
tie –
rep
ress
ie e
n va
n zo
rg
-han
dhav
ing.
In
zet
van
inte
rmed
iairs
: co
ntac
t le
ggen
met
Rom
a-ge
zinn
en e
n be
trok
ken
inst
an-
ties.
-O
pste
llen
van
plan
van
aan
pak
bij g
ezin
en
regi
e vo
eren
hie
rop.
Doe
l: po
sitie
ve
vera
nder
ing
real
iser
en in
het
gez
in e
n sa
men
wer
king
met
bet
rokk
en in
stan
ties.
-Kin
d st
aat
cent
raal
en
dus
ook
aanp
ak s
choo
lver
zuim
-Inz
et v
an g
ezin
scoa
ches
: be
nade
ren
Rom
a-ge
zinn
en m
et m
ulti-
prob
lem
atie
k.
Plan
van
aan
pak
opst
elle
n ge
richt
op
verm
inde
ren
van
scho
olve
rzui
m,
over
last
, ar
moe
de,
crim
inal
iteit
en u
itker
ings
afha
nkel
ijkhe
id.
De
coac
hes
hant
eren
een
st
reng
e aa
npak
. O
nwill
ige
Rom
a kr
ijgen
boe
tes
of k
unne
n w
orde
n ge
kort
op
hun
uitk
erin
g.
Aan
pak
is in
1 g
emee
nte
uitg
evoe
rd.
Binn
en 3
jaar
is in
zich
t in
Rom
a do
ssie
rs (
94 d
ossi
ers)
en
inzi
cht
op d
e pr
oble
mat
iek
in d
e R
oma
gezi
nnen
ve
rgro
ot.
Aan
pak
heef
t go
ed g
ewer
kt
in d
eeln
ame
van
leer
linge
n in
het
ba
siso
nder
wijs
, is
ges
tege
n. E
r is
nog
ge
en r
esul
taat
te
zien
in s
choo
lgan
g va
n R
oma-
jong
eren
in h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs.
70 Trimbos-instituut
7M
@ZL
(M
edis
che
Adv
iser
ing
Ziek
gem
elde
Le
erlin
g).
ww
w.g
gdw
estb
raba
nt.n
l
M@
ZL is
een
ges
truc
ture
erde
aan
pak
van
sign
aler
en,
bere
iken
, ad
vise
ren
en
bege
leid
en v
an d
e zi
ek g
emel
de le
erlin
g, w
aarb
ij de
sch
ool,
de a
fdel
ing
jeug
dgez
ondh
eids
zorg
(JG
Z) v
an d
e G
emee
ntel
ijke
Gez
ondh
eids
dien
st (
GG
D)
en
de a
fdel
ing
leer
plic
htza
ken
(LPZ
) va
n de
gem
eent
e in
tens
ief
sam
enw
erke
n. D
e sc
hool
sig
nale
ert,
de
jeug
dart
s ad
vise
ert,
de
leer
plic
htam
bten
aar
hand
haaf
t.
Aan
de
hand
van
vas
te c
riter
ia v
oor
ziek
teve
rzui
m w
ordt
de
leer
ling
door
de
scho
ol a
ange
mel
d bi
j de
jeug
dart
s. D
e je
ugda
rts
roep
t de
leer
ling
met
zijn
/haa
r ou
ders
op
voor
een
con
sult.
De
jeug
dart
s be
paal
t op
bas
is d
aarv
an o
f de
leer
ling
al d
an n
iet
(vol
ledi
g) k
an d
eeln
emen
aan
het
lesp
rogr
amm
a. O
ok s
telt
deze
, in
dien
nod
ig,
een
re-i
nteg
ratie
plan
op.
Dit
wor
dt a
ls a
dvie
s te
rugg
ekop
peld
aan
de
sch
ool.
Bere
ik:
98%
van
de
jong
eren
. R
eden
van
ver
zuim
: Zi
ekte
verz
uim
als
si
gnaa
l voo
r ps
ycho
soci
ale
prob
lem
a-tie
k: b
ij 60
% v
orm
t ni
et-l
icha
mel
ijk
gezo
ndhe
idsp
robl
eem
zie
ktev
erzu
im.
Inst
eek
jeug
dart
s vi
a lic
ham
elijk
e kl
acht
en w
erkt
: lic
ham
elijk
e kl
acht
en z
ijn o
psta
pje
naar
de
kern
va
n pr
oble
em:
soci
aal-
emot
ione
le
prob
lem
en o
f pr
oble
men
in d
e th
uis-
situ
atie
.
Afn
ame
ziek
teve
rzui
m:
4 m
aand
en
na s
tart
tra
ject
ver
zuim
de 6
3% v
an
jong
eren
nie
t m
eer
volg
ens
crite
ria.
Afn
ame
aant
al z
iekt
edag
en
(1,1
3) p
er le
erlin
g pe
r sc
hool
jaar
(2
008-
2009
), e
en a
fnam
e va
n 0,
6%.
8O
nder
wijs
cons
ulen
t R
oma
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
Een
onde
rwijs
cons
ulen
t ve
rric
ht t
aken
op
het
terr
ein
van
voor
licht
ing,
adv
iser
ing,
ov
erdr
acht
en
bem
idde
ling.
De
kern
taak
van
de
cons
ulen
t lig
t in
de
brug
func
tie
tuss
en le
erlin
gen,
oud
ers
en s
chol
en.
Wer
kzaa
mhe
den:
• C
onta
ct le
ggen
met
Rom
a-ou
ders
• R
oma-
leer
linge
n (e
n hu
n ou
ders
) st
imul
eren
om
dee
l te
(blij
ven)
nem
en a
an
he
t on
derw
ijs.
• H
ulpv
erle
nen
bij d
e sc
hool
keuz
e.•
Oud
ers
mot
iver
en o
m k
ind
te la
ten
deel
nem
en a
an o
nder
wijs
. •
Scho
len
info
rmer
en o
ver
de s
peci
fieke
ond
erw
ijs-
of le
erpr
oble
men
van
de
le
erlin
gen.
• Be
mid
dele
n bi
j con
flict
en t
usse
n sc
hool
en
oude
rs.
• C
onta
cten
ond
erho
uden
met
de
leer
plic
htam
bten
aar
om s
choo
lver
zuim
te
ve
rmin
dere
n•
Het
opz
ette
n en
dee
lnem
en a
an n
etw
erke
n.
Aan
pak
is in
zes
gem
eent
en u
itgev
oerd
.
Prim
aire
inst
eek
is o
nder
wijs
.C
onta
ctle
ggen
en
vert
rouw
en
opbo
uwen
kos
t tij
d. O
p ko
rte
term
ijn
zijn
de
resu
ltate
n op
sch
oolv
erzu
im
bepe
rkt.
Op
de la
nger
e te
rmijn
hee
ft d
e aa
npak
een
pos
itief
eff
ect
op s
choo
l-ve
rzui
m.
In s
omm
ige
gem
eent
en g
aan
alle
Rom
a-jo
nger
en n
aar
het
voor
tgez
et
onde
rwijs
. Sc
hool
uitv
al w
ordt
ech
ter
nog
niet
voo
rkom
en.
Voo
rwaa
rde
voor
he
t sl
agen
van
aan
pak
onde
rwijs
con-
sule
nt:
kort
e lij
nen
met
ket
enpa
rtne
rs
en s
peci
aal m
et le
erpl
icht
(in
tegr
ale
aanp
ak).
Ond
erw
ijsco
nsul
ent
zoek
t in
gang
op
zorg
en
sam
enw
erki
ng m
et
Rom
a ou
ders
, al
s da
t on
vold
oend
e w
erkt
op
scho
olve
rzui
m d
an z
it le
erpl
icht
op
de a
chte
rhan
d. O
nder
-w
ijsco
nsul
ent
sign
alee
rt e
n is
bru
g na
ar
ande
re k
eten
part
ners
van
weg
e ve
elal
m
ulti-
prob
lem
atie
k.
71Trimbos-instituut
9‘O
nder
wijs
steu
npun
t R
oma
in h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs’
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
Een
steu
npun
t w
aar
Rom
a-jo
nger
en z
elf,
hun
oud
ers,
doc
ente
n te
rech
t ku
nnen
vo
or v
rage
n en
beg
elei
ding
. H
et g
aat
om R
oma
jong
eren
die
naa
r sc
hool
gaan
in
het
voor
tgez
et o
nder
wijs
. A
ccen
t lig
t op
het
aan
reik
en v
an o
nder
steu
ning
tijd
ens
de s
choo
lgan
g va
n R
oma-
jong
eren
doo
r he
t ge
ven
van
huis
wer
kbeg
elei
ding
, jo
nger
en h
elpe
n m
et p
lann
en e
n om
gaan
met
doc
ente
n, b
egel
eide
n in
het
ve
rvol
gtra
ject
na
het
voor
tgez
et o
nder
wijs
(do
orle
ren
of w
erke
n),
stag
es z
oeke
n,
maa
r oo
k in
term
edia
ir zi
jn t
usse
n do
cent
en e
n ou
ders
ove
r sc
hool
zake
n en
vra
ag-
baak
voo
r R
oma-
oude
rs.
Daa
rnaa
st g
eeft
het
ste
unpu
nt v
oorli
chtin
g ov
er R
oma
aan
doce
nten
en
kete
npar
tner
s, o
nder
and
ere
over
om
gang
en
acht
ergr
ond.
H
et s
teun
punt
gee
ft R
oma-
jong
eren
ook
beg
elei
ding
naa
r he
t zo
eken
en
verk
rijge
n va
n w
erk.
Het
ste
unpu
nt s
taat
in c
onta
ct m
et k
eten
part
ners
voo
r ev
entu
ele
adeq
uate
doo
r-ve
rwijz
ing
naar
leer
plic
ht,
wel
zijn
etc
.
Aan
pak
wor
dt in
1 g
emee
nte
uitg
e-vo
erd
en lo
opt
1 ja
ar.
De
aanp
ak s
luit
aan
bij d
e al
bes
taan
de in
tegr
ale
aanp
ak
met
o.a
. on
derw
ijsco
nsul
ente
n/in
term
e-di
aire
n, le
erpl
icht
en
kete
npar
tner
s.
Het
Ste
unpu
nt h
eeft
in 1
jaar
tijd
22
Rom
a-le
erlin
gen
en o
uder
s be
reik
t.
Daa
rnaa
st w
ordt
sam
enge
wer
kt m
et jo
b co
ache
s, w
elzi
jn e
n do
cent
en v
an h
et
voor
geze
t on
derw
ijs.
10O
p st
ap
(van
Tui
jl &
Sie
bes,
200
6)
Vro
egsc
hool
s pr
ogra
mm
a: g
ezin
sint
erve
ntie
voo
r ki
nder
en t
usse
n 4-
6 ja
ar.
De
rela
tie m
oede
r en
kin
d st
aat
cent
raal
. D
oel i
s om
kle
uter
s be
ter
voor
te
bere
iden
op
het
for
mel
e on
derw
ijstr
ajec
t. T
wee
jaar
lang
krij
gen
oude
rs b
egel
eidi
ng v
an
cont
actm
edew
erke
rs o
m e
en m
eer
stim
uler
ende
en
onde
rste
unen
de o
mga
ng t
e re
alis
eren
met
hun
kin
d.
Wor
dt b
reed
uitg
evoe
rd in
Ned
erla
nd,
ook
onde
r Tu
rkse
en
Mar
okka
anse
ou
ders
. Po
sitie
ve r
esul
tate
n op
Ned
er-
land
se t
aal,
voor
bere
iden
d re
kene
n.
Posi
tief
effe
ct o
p do
orst
room
naa
r gr
oep
3. M
et n
ame
min
der
inte
llige
nte
leer
linge
n pr
ofite
erde
n m
eer
van
de
inte
rven
tie.
11O
uder
com
pone
nt
Voo
rsch
ool
(Act
iepl
an O
uder
com
-po
nent
voo
rsch
ool
Am
ster
dam
, 20
08)
Mee
r be
trok
kenh
eid
van
oude
rs b
ij de
Voo
rsch
ool.
Bij a
anm
eldi
ng p
eute
r w
ordt
pro
toco
l bes
prok
en:
wat
kan
oud
er v
an s
choo
l en
scho
ol v
an o
uder
ver
wac
hten
. A
lle V
oors
chol
en b
esch
ikke
n ov
er e
en s
peci
ale
ruim
te v
oor
oude
rs:
ontm
oetin
g en
ac
tivite
iten
onde
rnem
en.
Het
pro
ject
oud
erco
mpo
nent
Voo
rsch
ool s
taat
voo
r:1)
om
slag
in h
et d
enke
n va
n de
sch
ool o
ver
oude
rs;
2) o
msl
ag in
het
den
ken
van
oude
rs o
ver
de s
choo
l; 3)
Sa
men
wer
king
tus
sen
oude
rs e
n sc
hool
; 4)
Com
mun
icat
ie m
et e
n re
spec
t vo
or
elka
ar;
5) E
mpo
wer
men
t va
n de
oud
ers;
6)
Vra
agge
stuu
rde
dien
stve
rleni
ng.
Theo
reti
sche
ori
ënta
tie
Proj
ect
‘oud
erco
mpo
nent
Voo
rsch
ool’:
erv
arin
g op
geda
an m
et:
aans
telle
n va
n ee
n co
ntac
toud
er V
oors
choo
l, di
e de
eig
en t
aal v
an b
epaa
lde
groe
pen
oude
rs s
pree
kt
en e
en v
ertr
ouw
ensp
erso
on v
oor
hen
is.
Dez
e fu
nctio
neer
t al
s in
term
edia
ir tu
ssen
de
sch
ool e
n de
oud
ers;
opz
ette
n va
n ou
derk
amer
s; o
uder
volg
syst
eem
;H
et v
raag
gest
uurd
wer
ken
en d
e em
pow
erm
ent-
geda
chte
leid
en t
ot e
en a
nder
e ki
jk o
p en
daa
rmee
tot
att
itude
vera
nder
ing
van
leid
ster
s en
leer
krac
hten
ten
op
zich
te v
an d
e ou
ders
én
tot
attit
udev
eran
derin
g va
n de
oud
ers
ten
opzi
chte
va
n de
sch
ool.
Oud
ers
en s
choo
l zijn
gez
amen
lijk
vera
ntw
oord
elijk
voo
r de
on
twik
kelin
g va
n de
kin
dere
n.
Vana
f 20
07 w
ordt
de
inte
rven
tie o
p al
le
Voo
rsch
olen
in A
mst
erda
m u
itgev
oerd
. O
uder
com
pone
nt V
oors
choo
l is
ter
prev
entie
van
sch
oolv
erzu
im o
p de
ba
siss
choo
l en
voor
tgez
et o
nder
wijs
.
72 Trimbos-instituut
12‘O
uder
s: p
rese
nt!’
(Dat
aban
k Ef
fect
ieve
Je
ugdi
nter
vent
ies;
be
schr
ijvin
g va
n N
ikke
n,
2006
)
Opv
oedc
ursu
s vo
or o
uder
s bi
j ver
zuim
kin
d i.p
.v.
boet
e. C
ursu
s on
twik
keld
in
opdr
acht
van
het
Min
iste
rie v
an J
ustit
ie d
oor
het
Plat
form
Opl
eidi
ng,
Ond
erw
ijs
en O
rgan
isat
ie (
PLA
TO)
van
de U
nive
rsite
it Le
iden
.
Doe
l is
het
verz
uim
ter
ugdr
inge
n do
or o
uder
s ve
rant
woo
rdel
ijkhe
id t
e la
ten
nem
en.
Opz
et c
ursu
s: 1
) Er
varin
gsge
richt
e m
odul
en:
erva
ringe
n de
len
over
bel
evin
g sp
ijbel
prob
leem
. 2)
Inf
orm
atie
geric
hte
mod
ulen
: ke
nnis
uitw
isse
len
over
opv
oede
n en
sch
ool.
3) M
odul
e co
achi
ng e
n ad
vise
ring:
att
itude
van
indi
vidu
ele
oude
rs
eval
uere
n en
bep
alen
of
verv
olgt
raje
ct n
odig
is.
Theo
retis
che
onde
rbou
win
g: O
uder
onde
rste
unin
g w
ordt
gez
ien
als
attit
ude-
vera
nder
ings
proc
es.
De
oude
rs h
ebbe
n ee
n be
paal
de a
ttitu
de t
egen
over
het
sp
ijbel
en v
an h
un k
ind.
Dez
e ho
udin
g is
nie
t op
timaa
l. A
ttitu
deve
rand
erin
g bi
edt
oude
rs d
e m
ogel
ijkhe
den
om a
an d
e op
loss
ing
van
het
prob
leem
te
wer
ken.
A
anpa
k op
mee
rder
e fr
onte
n: e
mot
ies,
ken
nis
en v
aard
ighe
den
van
oude
rs m
et
betr
ekki
ng t
ot h
et s
pijb
elpr
oble
em.
Leer
theo
retis
che
bena
derin
g en
de
com
mun
icat
ieve
ben
ader
ing
van
Gor
don.
Le
erth
eore
tisch
e be
nade
ring:
ged
rag
dat
wor
dt b
eloo
nd,
vers
terk
t. G
edra
g da
t ni
et w
ordt
bel
oond
, zw
akt
af.
Oud
ers
lere
n va
ardi
ghed
en o
m g
ewen
st g
edra
g te
ve
rste
rken
en
onge
wen
st g
edra
g te
ver
zwak
ken.
D
e co
mm
unic
atie
ve b
enad
erin
g va
n G
ordo
n ga
at e
rvan
uit
dat
geho
orza
amhe
id
niet
kan
wor
den
afge
dwon
gen.
Bij
het
oplo
ssen
van
con
flict
en w
ordt
geb
ruik
t ge
maa
kt v
an (
1) a
ctie
f lu
iste
ren
en (
2) h
et c
reër
en v
an e
en w
in-w
in s
ituat
ie.
Uitg
evoe
rd in
tw
ee g
emee
nten
. V
oor-
waa
rde
is d
at o
uder
s N
eder
land
se t
aal
kunn
en s
prek
en e
n ve
rsta
an.
Effe
ctst
udie
uitg
evoe
rd v
ia W
eten
scha
p-pe
lijk
Ond
erzo
ek-
en D
ocum
enta
tie
cent
rum
: W
OD
C.
Bevi
ndin
gen:
Circ
a 95
% v
an d
e de
elne
mer
s he
eft
de
curs
us a
fger
ond;
oud
ers
war
en in
eer
ste
inst
antie
‘w
eini
g ge
lukk
ig’
met
de
stra
f m
aar
na d
eeln
ame
oord
eelt
drie
kwar
t va
n de
oud
ers
posi
tief
over
de
curs
us;
60%
von
d de
cur
sus
leer
zaam
; 50
%
vind
t da
t O
uder
s Pr
esen
t on
ders
teu-
nend
hee
ft g
ewer
kt b
ij he
t ve
rbet
eren
va
n he
t sc
hool
gedr
ag v
an h
et k
ind;
Na
Oud
ers
Pres
ent
blee
k da
t tw
eede
rde
van
de jo
nger
en n
iet
mee
r ha
rdne
kkig
ve
rzui
mde
van
sch
ool.
Daa
rnaa
st
kreg
en e
nkel
e jo
nger
en e
en t
aaks
traf
.
13Pl
ezie
r op
sch
ool
(Fab
er e
.a.,
2006
)
Voo
r aa
nsta
ande
bru
gkla
sser
s di
e op
de
basi
ssch
ool g
epes
t w
orde
n, a
ngst
en
onha
ndig
zijn
in d
e om
gang
met
and
eren
, ni
et o
f on
vold
oend
e vo
or z
ichz
elf
kunn
en o
pkom
en o
f op
zien
teg
en d
e ov
erga
ng n
aar
het
voor
tgez
et o
nder
wijs
. D
e cu
rsus
is g
ebas
eerd
op
cogn
itief
ged
rags
ther
apeu
tisch
e in
zich
ten.
Ria
gg N
oord
Lim
burg
hee
ft d
e cu
rsus
on
twik
keld
. he
t is
een
zom
ercu
rsus
. O
p de
kor
te a
ls m
idde
llang
e te
rmijn
laat
de
cur
sus
een
posi
tief
effe
ct z
ien
op
soci
aal-
emot
ione
le p
robl
emen
.
73Trimbos-instituut
14R
oma-
klas
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
Opv
ang
van
Rom
a-ki
nder
en d
ie d
oor
taal
en
ontw
ikke
lach
ters
tand
nie
t re
cht-
stre
eks
in k
unne
n st
rom
en in
het
reg
ulie
re o
nder
wijs
, zo
wel
het
bas
ison
derw
ijs
en h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs.
Rom
a-kl
as is
toe
gank
elijk
voo
r le
erlin
gen
die
de N
eder
land
se t
aal n
iet
spre
ken
en v
olde
den
aan
de s
tart
kwal
ifica
ties
van
het
VM
BO.
Aan
pak
Rom
a-kl
as:
veel
pra
ktijk
en
scho
olse
- en
soc
iale
vaa
rdig
hede
n aa
nler
en.
Doe
l sch
oolri
jp
mak
en.
Inst
elle
n va
n ni
veau
klas
sen
geric
ht o
p N
T2 o
nder
wijs
. M
onito
ring
van
scho
olre
sulta
ten
met
bes
taan
de t
oets
en (
NT2
, C
ITO
). N
aast
kla
ssen
moe
st e
r ve
el g
eïnv
este
erd
wor
den
in w
ekel
ijkse
hui
sbez
oeke
n om
leer
linge
n bi
j de
scho
ol t
e ho
uden
.
In m
eerd
ere
gem
eent
en z
ijn R
oma-
klas
sen
opge
zet
voor
een
aan
tal j
aren
om
kin
dere
n be
ter
in t
e la
ten
stro
men
op
bas
isni
veau
en
op h
et v
oort
geze
t on
derw
ijs.
In 1
gem
eent
e is
lang
durig
tr
ajec
t ui
tgev
oerd
(20
05-2
011)
. D
e R
oma-
klas
sen
zijn
ook
in d
eze
gem
eent
e ge
stop
t om
dat
alle
kin
dere
n di
rect
inst
rom
en in
het
reg
ulie
re
onde
rwijs
. R
esul
taat
: 26
leer
linge
n, w
aarv
an
13 jo
ngen
s en
13
mei
sjes
. In
mid
dels
he
bben
8 jo
ngen
s en
3 m
eisj
es e
en
vast
e ba
an.
Uite
raar
d is
dit
niet
alle
en
het
resu
ltaat
van
de
Rom
a-kl
as m
aar
ook
door
sam
enw
erki
ng m
et in
term
edi-
aire
n, s
choo
lcon
sule
nten
, le
erpl
icht
etc
.
15R
oma-
onde
rwijs
assi
sten
tR
oma
stud
ente
n di
e ee
n op
leid
ing
tot
onde
rwijs
assi
sten
t vo
lgen
spe
len
een
inte
rmed
iaire
rol
in h
un g
emee
nsch
ap o
m R
oma
kind
eren
te
mot
iver
en o
nder
wijs
te
vol
gen.
Dez
e on
derw
ijsas
sist
ente
n on
ders
teun
en d
e do
cent
bij
het
lesg
even
in
de b
asis
scho
ol e
n op
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
.
De
onde
rwijs
assi
sten
t is
rol
mod
el (
scho
ol h
eeft
zin
wat
het
leve
rt w
erk
op,
scho
ol
is v
ertr
ouw
d do
or R
oma
assi
sten
t) v
oor
zow
el R
oma
leer
linge
n al
s hu
n ou
ders
.
Tot
nu t
oe is
dez
e aa
npak
ges
tart
in e
en
aant
al k
lein
ere
gem
eent
en m
et o
nder
-w
ijs a
ssis
tent
en v
an S
inti-
afko
mst
. Po
sitie
f ef
fect
op
het
afna
men
van
sc
hool
verz
uim
ond
er S
inti-
leer
linge
n.
16R
oma-
scho
olbe
mid
dela
ar
Foye
r (2
011)
Rom
a-sc
hool
bem
idde
laar
s va
n R
oma-
afko
mst
ric
hten
zic
h op
8 p
unte
n:(1
) B
egel
eide
n va
n de
fam
ilie
om d
e ki
nder
en n
aar
scho
ol t
e st
uren
(hu
isbe
zoek
en)
(2)
Ver
trou
wen
srel
atie
s op
bouw
en t
usse
n de
fam
ilie
en d
e sc
hool
(3)
Sens
ibili
sere
n va
n de
oud
ers
omtr
ent
het
bela
ng v
an o
nder
wijs
, rec
hten
en
plic
hten
(4)
Info
rmer
en v
an d
e ou
ders
ove
r he
t fu
nctio
nere
n en
het
reg
lem
ent
van
de
scho
ol,
de v
eilig
heid
op
scho
ol,
de s
choo
lact
ivite
iten
enz.
(5)
Mob
ilise
ren
van
de o
uder
s vo
or s
choo
lact
ivite
iten
(oud
erco
mité
s, m
ondi
ale
dage
n)(6
) B
emid
dele
n in
gev
al v
an c
onfli
cten
(7)
Soci
ale
omka
deri
ng v
an d
e fa
mili
e en
doo
rver
wijz
ing
naar
reg
ulie
re d
iens
ten
voor
vra
gen
en p
robl
emen
in v
erba
nd m
et a
nder
e le
vens
dom
eine
n di
e in
dire
ct d
e sc
hola
risat
ie v
an d
e ki
nder
en b
eïnv
loed
en(8
) N
etw
erke
n (W
erke
n in
net
wer
k m
et k
eten
part
ners
)
In 1
6 la
nden
wor
den
soor
t ge
lijke
in
terv
entie
s ui
tgev
oerd
. In
Bru
ssel
is d
e aa
npak
van
af 2
007
van
star
t ge
gaan
en
wor
den
kind
eren
(n=
70)
inge
schr
even
di
e no
g na
uwel
ijks
naar
sch
ool z
ijn
gew
eest
.
74 Trimbos-instituut
17R
oos
en B
asta
, le
erst
raff
en
ww
w.w
odc.
nl
Jong
eren
die
een
pro
ces-
verb
aal o
pgel
egd
hebb
en g
ekre
gen
door
de
leer
-pl
icht
ambt
enaa
r ku
nnen
, af
hank
elijk
van
de
erns
t va
n he
t ve
rzui
m e
en le
erst
raf
opge
legd
krij
gen:
Bas
ta e
n R
OO
S (R
eact
ie O
p O
ngeo
orlo
ofd
Scho
olve
rzui
m).
Het
to
tale
tra
ject
bes
taat
uit
een
inta
ke e
n m
axim
aal 8
bije
enko
mst
en v
an a
nder
half
uur.
Er w
ordt
gew
erkt
aan
de
volg
ende
doe
len:
•
De
jong
ere
kent
op
basi
s va
n ee
n an
alys
e de
opb
ouw
en
het
tot
stan
d ko
men
van
het s
pijb
elge
drag
en
wee
t wat
de
voor
- en
nad
elen
zijn
van
het
naa
r sch
ool g
aan.
•
De
jong
ere
kent
man
iere
n om
zic
h w
eerb
aar
op t
e st
elle
n bi
j beï
nvlo
edin
g.
• D
e jo
nger
e he
eft
een
toek
omst
plan
en
kent
zow
el d
e fu
nctie
als
de
plek
van
scho
ol h
ierin
. •
De
jong
ere
onde
rnee
mt
stap
pen
om h
et t
oeko
mst
plan
te
real
iser
en:
wee
r na
ar
sc
hool
gaa
n of
een
and
ere
dagb
este
ding
zoa
ls w
erk
zoek
en D
e do
elgr
oep
van
RO
OS
en B
asta
zijn
jong
eren
: •
In d
e le
eftij
d va
n 12
tot
en
met
16
jaar
(jo
nger
e m
oet
leer
plic
htig
zijn
).
• D
ie m
inim
aal b
esch
ikke
n ov
er e
en I
Q v
an 8
0 (la
ag-g
emid
deld
leer
nive
au).
•
Mat
ig t
ot h
ardn
ekki
g sp
ijbel
gedr
ag v
erto
nen
waa
rvan
de
Off
icie
r va
n ju
stiti
e
of d
e re
chte
r oo
rdee
lt da
t ee
n ta
akst
raf,
eve
ntue
el g
ecom
bine
erd
met
and
ere
st
raff
en,
zich
ver
houd
t to
t de
ern
st v
an d
it fe
it.
Jaar
lijks
hee
ft B
asta
125
jong
eren
w
aarv
an 8
5% s
laag
t. R
oos
heef
t 20
0 jo
nger
en in
de
3 ja
ar w
aarb
ij sp
rake
is
van
35%
uitv
al.
(Bur
eau
Boek
hoor
n (B
BSO
), 2
004)
18(S
chak
el)k
las
voor
Rom
a-le
erlin
gen
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
Met
de
scha
kelk
lass
en in
het
reg
ulie
re b
asis
- en
voo
rtge
zet
onde
rwijs
wor
den
leer
linge
n m
et e
en k
enni
s- e
n le
erac
hter
stan
d op
geva
ngen
, w
aaro
nder
Rom
a-le
er-
linge
n. L
eerli
ngen
wer
ken
6 da
gdel
en in
de
Scha
kelk
las,
dit
is e
en a
fges
cher
mde
kl
as in
de
scho
ol.
De
rest
van
de
wee
k vo
lgen
ze
het
regu
liere
pro
gram
ma.
Doe
l: A
chte
rsta
ndle
erlin
gen
toel
eide
n na
ar r
egul
iere
ond
erw
ijs (
jong
e ki
nder
en),
of
naar
opl
eidi
ngen
/ le
erw
erkt
raje
cten
(ou
dere
kin
dere
n) d
ie e
en p
ersp
ectie
f vo
or d
e to
ekom
st k
unne
n bi
eden
.
Ges
tart
van
af 2
005.
In
de e
erst
e ja
ren
was
sch
oolv
erzu
im o
nder
Rom
a-le
erlin
gen
hoog
, m
aar
in d
e la
atst
e ja
ren
neem
t he
t af
. R
esul
taat
voo
r le
erlin
gen
is d
at h
un
zelfv
ertr
ouw
en v
erbe
terd
en
het
wer
ken
in k
lein
e gr
oepe
n m
et e
en s
peci
fiek
taal
curr
icul
um h
eeft
eff
ect.
Lee
rling
en
voel
en z
ich
geac
cept
eerd
. Be
vord
ert
door
stro
om n
aar
regu
lier
onde
rwijs
en
verm
inde
rd s
choo
lver
zuim
. V
oorw
aard
e is
nau
we
sam
enw
erki
ng m
et k
eten
part
-ne
rs e
n de
vra
ag o
m e
en o
nder
wijs
con-
sule
nt d
ie h
uisb
ezoe
ken
doet
.
75Trimbos-instituut
19Sc
hool
-oud
erco
ntac
t pe
rsoo
n in
het
voo
rtge
zet
onde
rwijs
.
(Uitv
oerin
gsno
titie
sch
ool-
oude
rcon
tact
pers
oon
VO
, 20
07 &
201
2)
Scho
olou
derc
onta
ctpe
rsoo
n V
O v
ervu
lt ee
n ve
rbin
dend
e fu
nctie
tus
sen
oude
rs,
leer
linge
n en
de
scho
len.
H
et d
oel v
an d
e fu
nctie
van
sch
oolo
uder
cont
actp
erso
nen
VO
is a
ls v
olgt
: 1)
Het
ve
rgro
ten
van
de b
etro
kken
heid
van
spe
cifie
ke g
roep
en o
uder
s bi
j de
scho
ol-
loop
baan
van
hun
kin
d, z
odat
leer
linge
n zi
ch o
ptim
aal k
unne
n on
tplo
oien
, ee
n su
cces
volle
sch
oollo
opba
an k
unne
n do
orlo
pen
en n
iet
voor
tijdi
g de
sch
ool
verla
ten;
2) B
evor
dere
n va
n he
t co
ntac
t tu
ssen
oud
ers,
leer
linge
n en
sch
ool d
oor
het
bied
en v
an v
oorli
chtin
g en
info
rmat
ie,
door
als
gas
tvro
uw o
f –h
eer
voor
ou
ders
een
vra
agba
akfu
nctie
te
verv
ulle
n, d
oor
over
ige
med
ewer
kers
, m
ento
ren
en v
akdo
cent
en t
e on
ders
teun
en b
ij hu
n co
ntac
ten
met
oud
ers;
3)
verg
rote
n va
n op
voed
ings
vaar
digh
eden
en
het
bevo
rder
en v
an o
nder
wijs
onde
rste
unen
d ge
drag
va
n sp
ecifi
eke
groe
pen
oude
rs;
4) b
iede
n va
n in
form
atie
en
onde
rste
unin
g aa
n m
ento
ren,
vak
doce
nten
en
ande
re s
choo
lmed
ewer
kers
voo
r co
mm
unic
atie
en
het
dele
n va
n de
zor
g vo
or d
e op
voed
ing
met
de
oude
rs;
5) B
evor
dere
n va
n de
dee
l-na
me
van
spec
ifiek
e gr
oepe
n ou
ders
aan
act
ivite
iten
(info
rmat
ie o
ver
onde
rwijs
of
opvo
edin
g, e
en t
aalc
ursu
s of
ont
moe
ting
en u
itwis
selin
g);
6) O
nder
steu
ning
van
de
inte
rcul
tura
liser
ing
van
med
ewer
kers
op
scho
ol
Inm
idde
ls z
ijn e
r sc
hool
oude
rcon
tact
-pe
rson
en v
oor
Mar
okka
anse
en
Turk
se
leer
linge
n op
sch
ool.
De
scho
olou
derc
onta
ctpe
rson
en V
O
valle
n on
der
het
prog
ram
ma
‘Bet
er
Pres
tere
n’,
onde
rdee
l van
het
Rot
ter-
dam
s O
nder
wijs
bele
id m
et lo
optij
d to
t 20
14.
Gee
n ev
alua
tie a
anw
ezig
. In
ver
schi
l-le
nde
rapp
orte
n va
n sc
hole
n w
ordt
aa
ngeg
even
dat
het
aan
stel
len
van
scho
olou
derc
onta
ct-p
erso
nen
VO
eff
ect
heef
t op
het
geb
ied
van
oude
rpar
ti-ci
patie
en
vert
rouw
ensb
ande
n (C
VO
, 20
01).
Een
sch
oolo
uder
cont
actp
erso
on
VO
zeg
t: ‘
De
betr
okke
n ve
stig
inge
n zi
jn
war
mer
e sc
hole
n ge
wor
den
door
het
sc
hool
cont
actw
erk.
Ook
voo
r do
cent
en
is h
et le
uker
,’ ze
gt V
an H
ooff
. En
het
is
nie
t te
bew
ijzen
, m
aar
Ata
bay
is e
r ze
ker
van
dat
er v
eel m
inde
r sc
hool
ver-
late
rs z
ijn.
‘
76 Trimbos-instituut
20Sc
hool
’s c
ool
Men
tori
ng v
an B
O n
aar
het
VO
ww
w.s
choo
lsco
ol.n
l
Ond
erst
euni
ng a
anbi
eden
bij
de e
erst
e tw
ee ja
ar o
p de
mid
delb
are
scho
ol.
Een
twaa
lfjar
ige
en z
ijn o
uder
s kr
ijgen
te
mak
en m
et g
rote
ver
ande
ringe
n. H
oe o
ver-
leef
je d
e br
ugkl
as?
Scho
ol’s
Coo
l bes
chik
t ov
er m
ento
ren
die
als
vrijw
illig
er,
brug
klas
sers
op
een
inte
nsie
ve e
n po
sitie
ve m
anie
r on
ders
teun
en b
ij hu
n st
art
op d
e m
idde
lbar
e sc
hool
. D
e m
ento
r ga
at b
ij he
t ki
nd o
p hu
isbe
zoek
om
hem
te
help
en m
et a
lle
zake
n di
e m
et s
choo
l te
mak
en h
ebbe
n. H
ierb
ij ga
at h
et in
alle
gev
alle
n om
ki
nder
en w
aarv
an o
uder
s sc
hool
erg
bel
angr
ijk v
inde
n m
aar
om u
iteen
lope
nde
rede
nen
niet
in s
taat
zijn
hun
kin
d ze
lf vo
ldoe
nde
bege
leid
ing
te b
iede
n.
De
stap
van
de
basi
ssch
ool n
aar
het
mid
delb
aar
onde
rwijs
is g
root
, vo
or e
en
aant
al k
inde
ren
te g
root
. D
e m
ento
ren
van
Scho
ol’s
Coo
l gaa
n ge
dure
nde
ande
rhal
f ja
ar (
met
uitl
oop
tot
twee
jaar
) ee
n ke
er p
er w
eek
bij h
et k
ind
op
huis
bezo
ek o
m h
em t
e he
lpen
met
het
org
anis
eren
en
lere
n va
n zi
jn h
uisw
erk
en
alle
and
ere
scho
olse
zak
en z
oals
: he
t le
ren
lere
n, h
et b
ijhou
den
van
de a
gend
a en
het
pla
nnen
, m
aar
ook
met
soc
iaal
em
otio
nele
zak
en.
Een
men
tor
gaat
met
de
oud
ers
en d
e le
erlin
g m
ee n
aar
oude
rges
prek
ken
op s
choo
l, al
s de
oud
ers
hier
pr
ijs o
p st
elle
n. O
ok h
ebbe
n de
men
tor
en d
e kl
asse
nmen
tor
tuss
entij
ds c
onta
ct
met
elk
aar.
Crit
eria
om
in a
anm
erki
ng t
e ko
men
voo
r de
inte
rven
tie z
ijn:1
) Zw
akke
inte
grat
ie
van
de o
uder
s in
de
Ned
erla
ndse
sam
enle
ving
; 2)
Onv
oldo
ende
beh
eers
ing
van
de N
eder
land
se t
aal;
3) A
ard
van
het
kind
(w
eini
g w
eerb
aar,
hype
ract
ief,
hoo
gbe-
gaaf
d, z
wak
ke le
erlin
g, la
stig
, on
geco
ncen
tree
rd).
Uitg
evoe
rd in
Am
ster
dam
, G
ouda
, Br
eda,
Nijm
egen
, Pu
rmer
end,
Vel
sen,
U
trec
ht,
Del
ft,
Lely
stad
, Zw
olle
en
in
Wes
tland
.
Ond
erzo
ek v
an S
arde
s (2
009)
con
clu-
deer
de d
at e
r du
idel
ijke
effe
cten
lijk
en
te z
ijn v
an S
choo
l’s c
ool.
1) D
e de
elne
mer
s, v
an w
ie v
oora
f ge
vree
sd w
erd
dat
ze v
oort
ijdig
de
scho
ol z
oude
n ve
rlate
n, z
aten
na
3 to
t 4
jaar
bijn
a al
lem
aal n
og s
teed
s op
sc
hool
(96
%).
2) 3
5% v
an d
e Sc
hool
’s c
ool p
upill
en
had
na d
rie ja
ar e
en h
oger
sch
ooln
ivea
u da
n he
t ba
siss
choo
ladv
ies
en d
e br
ug-
klas
. Bi
j 30%
van
de
jong
eren
zon
der
bege
leid
ing
was
het
sch
ooln
ivea
u ju
ist
geza
kt.
21Sc
hool
Tra
nsit
iona
l En
vi-
ronm
ent
Proj
ect
(STE
P)
(Fel
ner
e.a.
, 19
93;
in
ZJun
ger-
Tas
en in
: D
urla
k,
1997
)
Opv
ange
n va
n ris
icol
eerli
ngen
die
ove
rsta
ppen
van
het
bas
ison
derw
ijs n
aar
het
voor
tgez
et o
nder
wijs
. D
e 1e
kla
sser
s w
orde
n in
een
apa
rte
klas
(kl
eine
sch
ool i
n de
sch
ool)
gepl
aats
t, w
aar
ze in
kle
ine
groe
pen
in v
aste
kla
slok
alen
ver
blijv
en.
Die
kl
aslo
kale
n be
vind
en z
ich
dich
t bi
j elk
aar.
De
leer
linge
n kr
ijgen
met
een
bep
erkt
aa
ntal
doc
ente
n te
mak
en.
Na
een
jaar
wor
den
de le
erlin
gen
opge
nom
en in
het
no
rmal
e sc
hool
curr
icul
um.
Doe
l: st
erke
sta
rt t
e la
ten
mak
en o
m p
robl
emen
te
voor
kom
en.
Posi
tieve
res
ulta
ten
op s
choo
lsuc
ces,
sc
hool
gang
en
het
afm
aken
van
het
vo
ortg
ezet
ond
erw
ijs.
STEP
leer
linge
n be
haal
den
hoge
re c
ijfer
s en
het
aan
tal
uitv
alle
rs w
as d
e he
lft v
an d
at v
an d
e co
ntro
legr
oep.
77Trimbos-instituut
22Sc
oren
met
sch
olin
g/
Blij
f op
sch
ool
en h
aal
je
dipl
oma.
ww
w.s
core
nind
ewijk
.nl
Doe
lgro
ep:
Jong
eren
tot
23
jaar
die
zon
der
star
tkw
alifi
catie
hun
sch
ool h
ebbe
n ve
rlate
n en
ver
afs
taan
van
arb
eids
mar
kt,
scho
ol e
n he
t be
hale
n va
n de
sta
rtkw
a-lif
icat
ie.
De
spel
ers
van
voet
balc
lub
(Vite
sse,
FC
Tw
ente
) tr
eden
op
als
budd
y. V
erde
r w
ordt
er
gebr
uik
gem
aakt
van
bed
rijve
n vo
or s
tage
s en
vak
antie
wer
k. B
ij V
itess
e sp
reke
n de
jong
eren
in d
e ee
rste
tw
ee w
eken
met
de
bege
leid
ers
over
wie
je
bent
en
wat
je w
ilt.
Daa
rna
wor
dt h
et c
oncr
eter
: de
gro
ep k
rijgt
te
zien
en
te
hore
n w
at h
et in
houd
t om
met
sela
ar o
f be
tonl
asse
r w
orde
n. H
et is
een
bet
aald
e op
leid
ing:
wer
ken
én le
ren.
In 1
0 w
eken
krij
gen
de d
eeln
emer
s ee
n be
roep
skeu
zepr
ogra
mm
a en
soc
iale
va
ardi
ghed
en.
Het
is e
en p
rakt
ijkon
derz
oek
naar
opl
eidi
ngs-
en
bero
epsm
ogel
ijk-
hede
n.
Arn
hem
, Ei
ndho
ven,
Tw
ente
, A
mst
erda
m v
olge
n Ei
ndho
ven,
Bre
da,
Zuid
-Lim
burg
en
Den
Haa
g.V
olge
ns d
e pr
ojec
tleid
er g
aat
85%
van
de
‘ka
nsar
me
jong
eren
’ tu
ssen
17
en
23 ja
ar d
ie m
eedo
en m
et h
et p
roje
ct
Scor
en d
oor
Scho
ling
gaan
opn
ieuw
na
ar s
choo
l of
zijn
aan
het
wer
k.
De
gem
eent
e A
rnhe
m z
orgd
e vo
or
de f
inan
cier
ing
van
het
proj
ect
vanu
it he
t pa
rtic
ipat
iebu
dget
. D
e ge
mee
nte
Arn
hem
zor
gde
voor
zow
el d
e ui
tker
ing
voor
de
jong
eren
bij
deel
nam
e aa
n he
t pr
ojec
t al
s vo
or d
e ev
entu
ele
plaa
tsin
g-su
bsid
ies
voor
wer
kgev
ers.
En
teve
ns
faci
litee
rde
zij d
e pr
ojec
tleid
ing
en le
gt
de v
erbi
ndin
g m
et d
e ke
tenp
artn
ers.
De
Uni
vers
iteit
Utr
echt
is b
ezig
met
een
th
eore
tisch
e be
schr
ijvin
g
23St
udyb
uddi
es e
n pe
er t
o pe
er m
ento
ring
(ww
w.m
ento
ringi
nond
er-
wijs
.nl)
Ver
bete
ren
van
de a
ansl
uitin
g va
n vm
bo n
aar
mbo
Uit
onde
rzoe
k bl
ijkt
dat
dem
otiv
atie
een
gro
te r
ol s
peel
t bi
j het
voo
rtijd
ig s
topp
en
met
een
opl
eidi
ng.
De
mee
st k
wet
sbar
e gr
oep
voor
tijdi
ge s
choo
lver
late
rs z
ijn
de v
mbo
’ers
en
mbo
’ers
. D
eze
kunn
en d
oor
hbo-
en/
of w
o-st
uden
ten
wor
den
geco
acht
. D
em
ento
ren
(hbo
’ers
en
wo’
ers)
fun
gere
n al
s ra
adge
ver
en r
olm
odel
waa
r de
m
ente
es (
vmbo
’ers
en
mbo
’ers
) zi
ch m
ee k
unne
n id
entif
icer
en.
De
leer
linge
n he
lpen
elk
aar
bij h
et s
tude
ren.
M
ento
rpro
ject
en z
ijn e
chte
r ni
et a
lleen
gun
stig
voo
r de
men
tees
; de
men
tore
n he
bben
de
kans
zic
h te
ver
diep
en in
een
maa
tsch
appe
lijk
them
a, k
unne
n ee
n be
teke
nisv
olle
bijd
rage
leve
ren
aan
de s
amen
levi
ng e
n do
en c
oach
ende
erv
arin
g op
die
van
bel
ang
is v
oor
hen
bero
epsp
rakt
ijk.
Een
typi
sch
geva
l van
een
win
-win
situ
atie
.
Theo
reti
sche
ori
ënta
tie
Vol
gens
Fra
ns M
eije
rs (
2002
) bl
ijkt
dat
het
voor
de
stud
iem
otiv
atie
bijz
onde
r be
lang
rijk
is d
at le
erlin
gen
een
dial
oog
kunn
en v
oere
n ov
er d
e er
varin
gen
die
zij,
zow
el b
inne
n al
s bu
iten
het
onde
rwijs
, op
doen
. V
eela
l zijn
leer
linge
n m
éér
bere
id o
m e
en d
erge
lijke
dia
loog
met
‘hu
n ge
lijke
n’ t
e vo
eren
. D
aaro
m k
an d
e be
gele
idin
g te
n aa
nzie
n va
n al
leda
agse
pro
blem
en v
an p
uber
s op
sch
ool,
thui
s en
m
et z
ichz
elf
het
best
wor
den
uitg
evoe
rd d
oor
ande
re jo
nger
en.
Ver
schi
llend
e pr
ojec
ten
wor
dt
uitg
evoe
rd in
Haa
rlem
, Pr
ovin
cie
Zuid
-H
olla
nd,
Am
ster
dam
en
Utr
echt
.
De
vers
chill
ende
pro
ject
en w
aar
het
prin
cipe
van
stu
dybu
ddie
s w
ordt
toe
ge-
past
zijn
ver
schi
llend
qua
act
ivite
iten
en
doel
groe
p. W
el g
even
de
mee
rder
heid
va
n zo
wel
de
men
tore
n al
s de
men
tees
aa
n he
t m
ento
rtra
ject
als
eff
ectie
f te
he
bben
erv
aren
.
78 Trimbos-instituut
24Te
ache
rs P
erfo
rman
ce
Ince
ntiv
e Pr
ogra
m
(van
der
Ste
eg &
W
ebbi
nk,
2006
)
Ger
icht
op
doce
nten
. D
ocen
ten
van
mid
delb
are
scho
len
krijg
en e
en p
rest
atie
belo
-ni
ng,
gem
eten
op
basi
s va
n ve
rbet
erin
gen
in p
rest
atie
s va
n le
erlin
gen.
Inte
rven
tie w
ordt
in E
ngel
and,
Am
erik
a en
Isr
aël u
itgev
oerd
.R
esul
taat
: le
erlin
gen
beha
len
hoge
re
gem
idde
lde
toet
ssco
res,
dat
gel
dt m
et
nam
e bi
j zw
akke
leer
linge
n
25W
erkg
roep
in
een
netw
erk
met
dee
lnam
e ke
tenp
artn
ers.
(Ver
enig
ing
van
Ned
er-
land
se g
emee
nten
, 20
11).
De
wer
kgro
ep v
olgt
alg
emen
e on
twik
kelin
gen
rond
om R
oma,
sig
nale
ert
knel
-pu
nten
en
draa
gt b
ij aa
n op
loss
inge
n aa
ndra
gen
voor
pro
blem
en.
De
aanp
ak r
icht
zic
h op
kin
d en
gez
in o
m h
et b
elan
g va
n na
ar s
choo
l gaa
n te
ku
nnen
ond
erst
repe
n. V
anui
t de
wer
kgro
ep z
al e
en p
roje
ctpl
an w
orde
n op
gest
eld
waa
rin d
e re
gulie
re in
stel
linge
n (p
eute
rspe
elza
len,
con
sulta
tiebu
reau
s, s
chol
en,
scho
olm
aats
chap
pelij
k w
erk,
leer
plic
ht e
.d.)
gez
amen
lijk
tot
afsp
rake
n ko
men
.
Besc
hrijv
ing:
• be
vord
eren
van
sch
oolg
ang
van
Rom
a-m
eisje
s en
Rom
a-jo
nger
en in
het
alg
emee
n•
Scho
olui
tval
teg
en t
e ga
an e
n te
voo
rkom
en•
Een
succ
esvo
lle a
fslu
iting
van
de
scho
olca
rriè
re m
et t
enm
inst
e ee
n st
artk
wal
ifica
tie•
And
erso
ortig
e pr
oble
mat
iek
in e
en z
o vr
oeg
mog
elijk
sta
dium
op
te s
pore
n en
zo m
ogel
ijk t
e be
strij
den
Aan
pak
wor
dt in
1 g
emee
nte
uitg
evoe
rd.
De
aanp
ak s
luit
aan
bij
best
aand
e ne
twer
ken
en o
pgez
ette
sa
men
wer
king
tus
sen
kete
npar
tner
s.
Res
ulta
ten
zijn
dat
er
vanu
it ee
n m
ulti-
disc
iplin
aire
inva
lsho
ek e
en b
rede
re k
ijk
onts
taat
op
de R
oma
prob
lem
atie
k. D
e ke
nnis
ove
r R
oma
bij d
e ke
tenp
artn
ers
is v
ergr
oot.
Daa
rnaa
st is
er
mee
r ke
nnis
en
con
tact
tus
sen
de k
eten
part
ners
, ko
rte
lijne
n en
kan
er
snel
ler
gew
erkt
w
orde
n. D
oor
besp
reki
ng v
an c
asuï
stie
k zi
jn r
esul
tate
n op
cas
usni
veau
ger
eali-
seer
d.
79Trimbos-instituut
In de 25 geselecteerde interventies ter voorkoming van schoolverzuim en -uitval komen een aantal thema's terug namelijk:• Persoonlijke binding. Door het inzetten van mentoren of schoolconsulenten om een band te scheppen tussen individuele leerling, ouders en de school wordt een risicofactor van school- verzuim en voortijdig schoolverlaten aangepakt.• Leerlingen in contact brengen met een concreet toekomstperspectief. Schoolverzuimers en voortijdige schoolverlaters zien niet altijd de toegevoegde waarde van een schooldiploma. Door leerlingen in contact te brengen met diverse banen of vervolgopleidingen leren ze deze waarde wel zien.• Ondersteuning in het aanleren van studievaardigheden. Veel leerlingen vallen uit of raken ongemotiveerd omdat zij steeds falen en het gevoel krijgen dat hun inspanningen voor niets zijn. • Betrekken van het gezin c.q. ouders. Betrokken ouders spelen een belangrijke rol in de school- gang naar school.
3.3.2 Uitgangspunten en de interventiesOp basis van wetenschappelijk onderzoek zijn meerdere uitgangspunten naar voren gekomen om schoolverzuim en –uitval te voorkomen. Hieronder volgt een korte toelichting op de uitgangs-punten. In tabel 14 zijn de geselecteerde interventies gekoppeld aan deze uitgangspunten.
Voorschoolse preventieve interventiesOnderzoek wijst uit dat wanneer sprake is van een negatieve attitude of negatief gedrag t.a.v. school, het belangrijk is om vroeg in te grijpen. Hierbij moet vooral ingezet worden op het vergroten van de betrokkenheid van de ouders en het inzetten van voorschoolse interventies om onderwijs-achterstand te voorkomen (Smink & Reimer, 2005). Betrokkenheid van ouders, broers en zussen bij school en huiswerk blijkt een direct positief effect te hebben op de aanwezigheid en de prestaties van leerlingen (Corville-Smith, Ryan, Adams & Dalicandro, 1998; Epstein & Sheldon, 2002). Onderwijsachterstand is een belangrijke risicofactor voor schoolverzuim (Kearney, 2008). Interven-ties die zich richten op het voorkomen van taal- en onderwijsachterstand en leerlingen voorbereiden op de schoolcontext dragen bij aan het voorkomen van schoolverzuim.
Interventies gericht op de leerlingMeerdere preventieve interventies lijken de aanwezigheid van risicoleerlingen op het voortgezet onderwijs school te stimuleren (Smink & Reimer, 2005). Mentoring is een begeleidende activiteit waarbij een meer ervaren persoon een minder ervaren persoon begeleidt door het uitwisselen van informatie (kennis en ervaringen) en het geven van feedback. De mentorbegeleiding vindt meestal plaats buiten de lessen en de mentor fungeert als rolmodel en coach (Crul & Kraal, 2004). De mentor ondersteunt leerlingen bij de studie, het sociale welbevinden en de beroepskeuze. In Nederland zijn meerdere mentorprojecten die veelbelovend lijken.
Interventies die jongeren aanspreken op hun eigenbelang blijken succesvol te zijn (Junger-Tas, 2002). Jongeren die positief beloond worden, door financiële beloningen, extra praktijkscholing en training worden gestimuleerd om vaak op school aanwezig te zijn en hun opleiding af te maken. Projecten in VS en Engeland laten zien dat de positieve beloningen werken.Interventies die gericht zijn op het aanleren van zelfcontrole en sociale competentie gebaseerd op cognitieve gedragstherapie zijn effectief in de aanpak van gedragsproblemen, waaronder het voor-komen van schoolverzuim en –uitval (Junger-Tas, 2002). Bij cognitieve gedragstherapie worden
80 Trimbos-instituut
denkprocessen van jongeren over sociale situaties veranderd. In combinatie van technieken zoals ontspanning, zelfmonitoring, het leren van oplossende vaardigheden en cognitieve herstructure-ring (inadequate negatieve gedachten omzetten naar positieve gedachten) leert een jongere de sociale situatie realistischer in te schatten en daar gepaster op te reageren.
Interventies gericht op klas en docentInterventies gericht op de klas, docent en school hebben een positieve invloed op het voorkomen van schooluitval (Junger-Tas, 2002). Hierbij gaat het om het invoeren van innovaties zoals het trainen van docenten in effectieve instructiemethoden en het samenwerken in kleine groepjes, maar ook om het hanteren van duidelijke regels, normen en verwachtingen voor gewenst gedrag van leer-lingen en een daarop aangepast straf- en beloningssysteem. Uit een vrij recente rapportage van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR, 2009) naar het voorkomen van schooluitval van ‘overbelaste jongeren’ benoemt de WRR vier thema’s. Deze thema’s zijn: verbondenheid binnen de school (betrokkenheid en band kind en docent), samenstelling van de schoolpopulatie (goede menging met ‘normale’ en ‘kansrijke’ kinderen), ‘goede’ leraren (gekwalificeerde) en de school en haar omgeving (o.a. ouderbetrokkenheid). Onder overbelaste leerlingen verstaat zij de jongeren die te maken hebben met een opeenstapeling van problemen, uiteenlopend van beperkte vaardigheden en gedragsproblemen tot gebroken gezinnen, armoede, verslaving of schulden. Schooluitval is bij deze jongeren vaak een voorbode van algehele maatschappelijke uitval (WRR, 2009).
Integrale aanpakRisicofactoren van schoolverzuim en –uitval bevinden zich op verschillende niveau’s (zie hoofd-stuk 2) en vereisen een integrale aanpak (Smink & Reimer, 2005). Onderdelen van een integrale preventieve aanpak schoolverzuim kunnen zijn: • Het bevorderen van betrokkenheid van jongeren en ouders bij de school en het verkennen van ondersteuningsbehoeften• Het opzetten van een sluitend systeem van vroegtijdige signalering, melding, registratie en interventie bij beginnend verzuim. Sancties stellen en uitvoeren. Vroegtijdig contact met leer- plicht en in nodig actie ondernemen. Hardnekkige spijbelaars blijven monitoren.• Deelname aan regionale netwerken van m.n. leerplicht, onderwijs, jeugdhulpverlening, jeugd- gezondheidszorg en politie Justitiële interventies gericht op de jongere en hun oudersUit onderzoek in opdracht van het ministerie van Justitie (WODC) blijkt dat justitiële interventies gericht op het verminderen van schoolverzuim onvoldoende helpen om het spijbelen tegen te gaan (Van Burik, e.a., 2007). Mogelijke verklaringen hiervoor is dat de justitiële interventies zich hoofd-zakelijk richten op de jongere (1 factor) en een samenwerking tussen gezin, school, gemeenschap en politie/justitie ontbreekt. Daarnaast is vaak al jaren sprake van verzuim zonder dat er eerder (preventieve of hulpverlening) interventies zijn ingezet. De effectiviteit van justitiële interventies hangt in sterke mate af van d vraag of de juiste aanpak gerealiseerd is in de twee voorgaande subketens. Desalniettemin is de voortijdige uitval uit de justitiële interventies beperkt en zijn de deelnemers positief over hun deelname hieraan.
In tabel 14 zijn de geselecteerde interventies gekoppeld aan de hierboven beschreven uitgangs-punten. De letter A staat bij de interventies die zijn uitgevoerd onder algemene jongeren. De letter R staat bij de interventies die zijn uitgevoerd bij Roma-jongeren.
81Trimbos-instituut
Tabe
l 14
Inte
rven
ties
en
uitg
angs
punt
en
Naa
m i
nter
vent
ieG
eric
ht o
p le
erlin
gG
eric
ht o
p sc
hool
Ger
icht
op
voor
scho
olIn
tegr
ale
aanp
ak
Cog
ni-
tieve
aa
npak
Men
torin
gPo
sitie
ve
belo
ning
Voo
rkom
on
derw
ijs-
acht
er-
stan
d
Just
itie:
Le
er-s
traf
Ver
ande
r-m
anag
e-m
ent
klas
of
sch
ool
Betr
ek
oude
rBe
trek
ou
der
Voo
rkom
on
derw
ijs-
acht
er-
stan
d
Teru
g-dr
inge
n sc
hool
-ve
rzui
m,
sign
a-le
ring,
re
gist
eren
, ha
ndha
-vi
ng
1B
ij de
les
blij
ven
A
2Fu
ture
s Pr
ogra
mA
A
3H
andh
avin
g le
erpl
icht
RR
4H
uisw
erkb
egel
eidi
ngA
5In
divi
duel
e be
gele
idin
gR
6Pr
ojec
t ‘W
isse
lgel
d’R
7M
@ZL
A
8O
nder
wijs
-con
sule
ntR
RR
9O
nder
wijs
-ste
unpu
nt V
OR
RR
10O
p st
apA
A
11O
uder
com
pone
nt V
oor-
scho
olA
A
12O
uder
s: p
rese
nt!
A
13Pl
ezie
r op
sch
ool
A
14R
oma-
klas
R
15O
nder
wijs
assi
sten
tR
16Sc
hool
bem
idde
laar
RR
R
17R
oos
en B
asta
, le
er-
stra
ffen
A
82 Trimbos-instituut
18(S
chak
el)k
las
R
19Sc
hool
-oud
erco
ntac
t pe
rsoo
nA
20Sc
hool
’s c
ool
Men
tori
ng v
an B
O n
aar
het
VO
A
21Sc
hool
Tra
nsit
iona
l En
vi-
ronm
ent
Proj
ect
(STE
P)A
22Sc
oren
met
sch
olin
gA
A
23St
udyb
uddi
es e
n pe
er t
o pe
er m
ento
ring
A
24Te
ache
rs P
erfo
rman
ce
Ince
ntiv
e Pr
ogra
mA
25W
erkg
roep
en
netw
erk
kete
npar
tner
s.R
83Trimbos-instituut
3.4 Best-practice aanpak
Bij het samenstellen van een best-practice aanpak schoolverzuim Roma, zijn de bevindingen uit hoofd-stukken 1 en 2, de ervaringen vanuit de gemeenten met schoolverzuim, de factoren die van invloed zijn op schoolverzuimen –uitval van de Roma-meisjes gecombineerd met de bevindingen uit paragraaf 3.3.
Een best-practice dient aan een viertal voorwaarden te voldoen: • Voorwaarde 1: Factoren die van invloed zijn op schoolverzuim en –uitval hebben te maken met verschillende leefgebieden en actoren. Een best-practice aanpak dient te interveniëren op meerdere niveaus, namelijk op dat van het kind, de ouders, de sociale omgeving en leeftijdsgenoten en de school. • Voorwaarde 2: Schoolverzuim en –uitval op het voortgezet onderwijs staat niet los van het verloop van de schoolloopbaan voorafgaande daaraan. Doordat veel Roma kinderen met taal en ontwikkelingsachterstand starten is dat in hoge mate bepalend voor het behalen van een laag niveau in hun schoolloopbaan. Een bestpractice aanpak dient dan ook gericht te zijn op de periode voorafgaande aan de start van het basisonderwijs tot aan het verkrijgen van werk. • Voorwaarde 3: Schoolverzuim en –uitval op het voortgezet onderwijs staat vaak niet op zichzelf maar is ingebed in meervoudige gezinsproblematiek. Een best-practice aanpak dient uit te gaan van een integrale aanpak waarin samenwerking met actoren rondom school (ouders, docent, leerplicht, welzijn, consulenten etc.) van belang is, maar ook signalering en hulpverlening van andere problematiek (schulden, huisvesting, werkloosheid, stateloosheid) bepalend is voor een succesvolle schoolloopbaan van Roma jongeren. • Voorwaarde 4: Vanuit de wetenschap is kennis ontwikkeld over de wijze waarop schoolverzuim en –uitval kan worden voorkomen. Ook is inmiddels kennis ontwikkeld over de werkzaamheid van bepaalde interventies in het voorkomen van schoolverzuim en –uitval voor een brede doel-groep. Ook vanuit de praktijk is kennis ontwikkeld, toegespitst op specifieke groepen zoals Roma. Zowel vanuit de theorie als vanuit de praktijk is deze kennis onvolledig en is het belangrijk om de aanwezige kennis bij elkaar aan te laten sluiten. Een best-practice aanpak dient een theoretische verantwoording te hebben en zoveel mogelijk te bestaan uit interventies die getoetst zijn aan de theorie of zijn onderzocht in de praktijk.
Rekening houdend met de vier gestelde voorwaarden kunnen meerdere best-practice aanpakken voor Roma opgesteld worden. Per gemeente kan, rekening houdend met de specifieke onder-wijs- en gezinssituatie van Roma-kinderen, bestaande contacten en betrokkenheid tussen Roma, onderwijs en welzijn, de interventies die uitgevoerd worden en het beschikbare budget een best-practice-aanpak opgesteld worden.
Voorbeeld van een best-practice aanpak rekening houdend met de vier voorwaardenOm aansluiting (taal en ontwikkeling) op de basisschool te garanderen is het belangrijk dat Roma-peuters naar de voorschool gaan en dat hun ouders daar actief bij betrokken worden door ze te laten participeren. Schoolconsulenten ook wel bemiddelaars of intermediairen genoemd worden ingezet om contacten te leggen met de ouders, ze te informeren over school, problemen te signa-leren en het contact te leggen met andere ketenpartners, maar ook contact te hebben met docenten en deze te informeren over Roma en de voortgang van het kind te monitoren. Deze intermediairen moeten samenwerken met een leerplichtambtenaar die met name de regels toepast wanneer sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim. Mentoren ondersteunen Roma-leerlingen tijdens hun
84 Trimbos-instituut
schoolperiode door ze te helpen met hun huiswerk, stageplek en zijn een goed rolmodel. Dit kunnen oudere Roma-jongeren zijn die nog op school zitten of inmiddels hun school hebben afgemaakt. Stateloosheid van Roma-jongeren zou geen rol mogen spelen in schoolverzuim. Dat is echter wel bij sommige jongeren het geval. Extra ondersteuning hierbij, waaronder financiële ondersteuning, is noodzakelijk. Een veilige omgeving voor alle leerlingen creëren betekent open staan voor diversiteit, interesse tonen in elkaars achtergrond op een respectvolle wijze. Uitvoering van een lessenmodule 'cultural competence and Equity’, naar voorbeeld van de ‘positive school’, is een eerste stap in de goede richting.
De best-practice aanpak is gekoppeld aan het ASE-model (De Vries, 1988), een theoretisch model dat gedragsveranderingen verklaart. Uitgangspunt is in deze casus dat een best-practice aanpak verzuimgedrag van Roma-meisjes verandert en Roma-meisjes wel naar school gaan. Uiteraard wordt het gedrag van Roma-meisjes beïnvloed door anderen. Het ASE-model gaat ervan uit dat het verzuimgedrag tot stand komt en beïnvloed wordt door: 1) de houding van Roma-meisjes t.a.v. school; 2) de houding/ steun/druk van ouders, haar docenten en haar klasgenoten; 3) het vertrouwen (zelfvertrouwen, inschatting problemen en vaardigheden) van Roma-meisjes om verzuimgedrag te veranderen. In schema 3 staan de beïnvloedende factoren weergegeven met daarbij de onderdelen (verschillende interventies) van de best-practice aanpak. In tabel 15 volgt de verantwoording van de keuze van de onderdelen (verschillende interventies) van de best-practice aanpak.
Schema 3: Best-Practice aanpak leerlingen (3-18) voor schoolgang en -verlaten met startkwalificatie.
ASE-model
Attitude (kind, ouders, sociale omgeving)
Sociale omgeving (ouders, docenten, klasgenoten)
Eigen-effectiviteitsverwachting
KindA. Voorschool
C. MentoringB. Onderwijsconsulent/ Schoolbemiddelaar
OudersE. Leerplichtambtenaar
G. RolmodelF. Cultuurlessen
Sociale omgeving (docenten, klasgenoten) G. Rolmodellen H. Ondersteuning school
en daarna
Intentie (kind)
BarrièreFinanciële ondersteuning
Gedragsverandering (ouders, kind)
85Trimbos-instituut
Tabe
l 15:
Toe
licht
ing
onde
rdel
en (
inte
rven
ties
) be
st-p
ract
ices
aan
pak
Inte
rven
tie
Kor
te b
esch
rijv
ing
Vóó
r de
sta
rt v
an b
asis
onde
rwijs
A.
Voo
rsch
ool
B.
Oud
erbe
trok
kenh
eid
A O
m t
e zo
rgen
voo
r ee
n go
ede
aans
luiti
ng in
taa
l en
ontw
ikke
ling
op d
e ba
siss
choo
l heb
ben
Rom
a-pe
uter
s ex
tra
bege
leid
ing
nodi
g. D
at k
an o
p de
voo
rsch
ool m
et d
e in
terv
entie
‘O
p St
ap’.
B In
zet
van
‘Oud
erco
mpo
nent
’, st
imul
eert
Rom
a-ou
ders
om
act
ivite
iten
te o
ntpl
ooie
n w
aard
oor
ze b
etro
kken
wor
den
bij d
e vo
or-
scho
ol.
De
oude
rs k
unne
n co
ntac
t m
et e
lkaa
r le
ggen
en
info
rmat
ie u
itwis
sele
n.
Bas
ison
derw
ijs &
Voo
rtge
zet
onde
rwijs
C.
Scho
olbe
mid
dela
ar o
f -c
onsu
lent
Scho
olbe
mid
dela
ars
of c
onsu
lent
en r
icht
en z
ich
op h
et b
egel
eide
n va
n de
fam
ilie
om d
e ki
nder
en n
aar
scho
ol t
e st
uren
. Ze
heb
ben
een
vert
rouw
ensr
elat
ie t
usse
n fa
mili
e en
sch
ool e
n zo
rgen
erv
oor
dat
oude
rs b
eken
t ra
ken
met
het
bel
ang
van
onde
rwijs
. O
uder
s kr
ijgen
info
rmat
ie o
ver
het
func
tione
ren
en d
e re
gels
van
sch
ool,
de v
eilig
heid
op
scho
ol,
de s
choo
lact
ivite
iten.
Con
sule
nten
m
obili
sere
n de
oud
ers
voor
sch
oola
ctiv
iteite
n (o
uder
com
ités,
mon
dial
e da
gen)
, ze
bem
idde
len
bij c
onfli
cten
en
hebb
en c
onta
ct m
et
kete
npar
tner
s di
e m
et a
nder
e pr
oble
men
kun
nen
onde
rste
unen
D.
Men
tori
ngD
e sc
hool
’s c
ool w
erkt
met
thu
ism
ento
ren
en s
tudy
budd
ie.
De
thui
smen
tor
(vrij
will
iger
s) le
ert
huis
wer
k te
pla
nnen
, m
aken
en
zorg
t vo
or s
truc
tuur
. D
e sc
hool
prob
lem
en w
orde
n be
spro
ken
met
het
kin
d en
oud
ers.
Ook
stim
ulee
rt z
ij/hi
j het
kin
d om
vrij
etijd
sbes
te-
ding
te
zoek
en e
n on
dern
eem
t m
et d
e le
erlin
g ac
tivite
iten.
D
e st
uddy
budi
es f
unge
ren
als
huis
wer
kbeg
elei
ders
, ra
adge
vers
en
rolm
odel
len
waa
r de
men
tees
(vm
bo’e
rs e
n m
bo’e
rs)
zich
mee
ku
nnen
iden
tific
eren
. Ze
hel
pen
elka
ar o
.a.
bij h
et s
tude
ren
en s
tage
plek
zoe
ken.
E. M
onit
orin
gD
e le
erpl
icht
ambt
enaa
r zo
rgt
voor
een
goe
de m
onito
ring
op jo
nger
en d
ie v
erzu
imen
en
leer
plic
htig
zijn
. Id
ealit
er w
erke
n zi
j sam
en
met
een
sch
oolc
onsu
lent
waa
rdoo
r ee
n st
rate
gie
van
zorg
en
hand
havi
ng o
f on
derh
ande
len,
sam
enw
erki
ng e
n re
gels
/han
dhav
ing
kan
wor
den
toeg
epas
t.
F. A
anda
cht
voor
cul
ture
le
acht
ergr
ond
op s
choo
lPo
sitiv
e sc
hool
str
eeft
naa
r ee
n re
spec
tvol
le s
choo
lom
gevi
ng v
oor
alle
leer
linge
n. T
ijden
s de
mod
ule
‘Cul
tura
l Com
pete
nce
and
Equi
ty’
mak
en le
erlin
gen
kenn
is m
et e
lkaa
rs a
chte
rgro
nden
. K
inde
ren
en d
ocen
ten
gaan
zel
f op
zoe
k na
ar in
form
atie
ove
r el
kaar
en
er v
olge
n pr
esen
tatie
s (f
oto,
film
of
tone
elst
uk).
G.
Rol
mod
elle
nR
oma
die
beke
nd z
ijn,
onde
rwijs
assi
sten
t zi
jn,
een
dipl
oma
hebb
en o
f ie
ts a
nder
s in
hun
leve
n be
reik
t he
bben
kun
nen
als
rolm
o-de
llen
func
tione
ren
om o
uder
s en
kin
dere
n te
mot
iver
en o
m o
ok o
nder
wijs
te
volg
en.
Voo
rtge
zet
onde
rwijs
en
daar
na
H.
Ond
erst
euni
ng h
uis-
wer
k, s
tage
, w
erk
Rom
abur
eau
scho
ol e
n w
erk
richt
op
het
onde
rste
unen
van
Rom
a-jo
nger
en b
ij st
age,
sta
rtkw
alifi
catie
en
beta
alde
arb
eid.
Rom
a-le
erlin
gen
van
het
voor
tgez
et o
nder
wijs
krij
gen
extr
a on
ders
teun
ing
voor
het
suc
cesv
ol v
olto
oien
van
hun
opl
eidi
ng e
n he
t be
hale
n va
n ee
n st
artk
wal
ifica
tie.
86 Trimbos-instituut
87Trimbos-instituut
ReferentiesAllan, J. (2010). Questions of inclusion in Scotland and Europe. European Journal of Special
Needs Education, 25, 2, 199 – 208. Bhopal, K. (2004). Gypsy travellers and education: changing needs and changing perceptions.
Britisch Journal of Educational Studies, 52, 1, 47 – 64. Brief ‘Aanpak voor Roma’ in Nederland op 29 juni 2009, van de minister voor Wonen, Wijken
en Integratie, minister van der Laan. CFI. (2006). Nieuwe gewichtenregeling basisonderwijs. Zoetermeer, CFI. Cox, A. (2003). Woonwagen- en zigeunerkinderen ten onder in achterstandenbeleid. 'De glazen
bol is leeg'. TooN, 6, 8. Cudworth, D. (2008). 'There is a little bit more than just delivering the stuff': Policy, pedagogy
and the education of Gypsy/Traveller children. Critical Social Policy, 28, 361 – 377. Derrington, C. (2006). Fight, flight and playing white: An examination of coping strategies
adopted by Gypsy Traveller Adolescents in English secondary schools. International Journal of Educational Research, 46, 357 – 367.
Doornbos, O. (2007) Good practices on Roma inclusion in the Netherlands. Durlak, J.A. (1997). Successful prevention programs for children and adolescents. New York/London: Plenum Press.EUMC. (2006). Roma and Travellers in Public Education. An overview of the situation in the EU
Member States. Vienna: EUMC.Faber, M., Verkerk, G., van Aken, M., Lissenburg, L. & geerlings, M. (2006). Plezier op school:
sterker naar de brugklas. Kind en Adolescent Praktijk. 1 maart, p. 32-39.Forum (2008). Onderwijs en scholing voor Sinti en Roma in Nederland. Gerganov, E., Varbanova, S., & Kyuchukov, H. (2005). School adaptation of Roma children.
Intercultural Education, 16, 5, 495 – 511. Huinder, C., Brassé, P. (2008). Roma in Nederland. Onderzoek ten behoeve van het Bestuurlijk
Overleg lokaal integratiebeleid Roma. Utrecht: Forum. Hulsen, M., & Mulder, L. (2005). Speciale doelgroepen in het basisonderwijs. Schooljaar
2002/2003. Nijmegen: ITS. Igarashi, K. (2005). Support programmes for Roma children: do they help or promote exclusion?
Intercultural Education, 16, 5, 443 – 452. Inhoudelijke eindrapportage Projecten Platform Roma-gemeenten (2011). Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).Jordan, E. (2001a). Exclusion of Travellers in state schools. Educational Research, 43, 2, 117 –
132. Jordan, E. (2001b). From interdependence, to dependence and independence. Home and school
learning for Traveller children. Childhood, 8, 57 – 74.Jordan, E. (2001c). Interrupted learning, the Traveller paradigm. Support for learning, 16, 3,
128 – 134.Jonger-Tas, J. (2002). Preventie van antisociaal gedrag in het onderwijs. Den Haag: Ministerie
van Justitie.Khonraad, S., Overbekking J. (2002) Een andere kijk. Nieuwe uitgangspunten voor een
interactief woonwagenbeleid. Utrecht: ForumKPC Groep. (2006). Roma Sinti en woonwagenbewoners. Succesfactoren en knelpunten op het
gebied van arbeidstoeleiding. 's-Hertogenbosch: KPC Groep.
88 Trimbos-instituut
Lalueza, J. L., & Crespo, I. (2009). Voices in the "Gypsy developmental project". Mind, culture, and activity, 16, 263 – 280.
Laubeova, L. (2000). The Role of Education in Preventing Ethnic Conflicts: The Case of Roma in the Czech Republic. Global security Fellows Institute, occasional paper, 15.
Lever. N., Sander, M.A., Lombardo, S., Randall, C., Axelrod, J., Rubenstein, M. & West, M.D. (2004). A drop-out prevention program for high-risk inner-city youth. Behavior Modification.
Vol. 28, nr. 4, p. 513-527.Levinson, M. P., & Sparks, A. C. (2005). Gypsy children, space, and the school environment.
International Journal of Qualitative Studies in Education, 18, 6, 751 – 772. Levinson, M. P., & Sparks, A. C. (2006). Conflicting value systems: Gypsy females and the
home-school interface. Research papers in Education, 21, 1, 79 - 97. Liégeois, J-P. (2007). Roma Education and Public Policy. A European perspective. European
Education, 39, 1, 11 – 31. Lloyd, G., Stead, J., Jordan, E., & Norris, C. (1999). Teachers and gypsy travellers. …..Lloyd, G., & McCluskey, G. (2008). Education and Gypsies/Travellers: 'contradictions and
significant silences'. International Journal of Inclusive Education, 12, 4, 331 - 345. Marc, A., & Bercus, C. (2007). The Roma Education Fund. A new tool for Roma inclusion.
European Education, 39, 1, 64 – 80. Messing, V. (2008). Good practices addressing school integration of Roma/Gypsy children in
Hungary. Intercultural Education, 19, 5, 461 – 473. Minneapolis Public Schools. (2011). Positive School Climate Tool Kit, First EditionMyers, M., McGhee, D., & Bhopal, K. (2010). At the crossroads: Gypsy and Traveller parents'
perceptions of education, protection and social change. Race Ethnicity and Education, 13, 4, 553 – 548.
Nicolae, V. (2007). Perfectly equipped failures. The European Union and Educational Issues Affecting the Roma. European Education, 39, 1, 50 – 63.
O'Hanlon, C. (2010). Whose education? The inclusion of Gypsy/Travellers: continuing culture and tradition through the right to choose educational opportunities to support their social and economic mobility. Compare, 40, 2, 239 – 254.
O'Nions, H. (2010). Different and unequal: the educational segregation of Roma pupils in Europe. Intercultural Education, 21, 1, 1-13.
Orsos, E. H. (2001). Alternative schools and Roma education: a review of alternative secondary school models for the education of Roma children in Hungary. World bank regional office Hungary ngo studies no. 3
Projectvoorstellen Platform Roma-gemeenten (2010). Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG)
Pecek, M., Cuk, I., & Lesar, I. (2008). Teachers perceptions of the inclusion of marginalized groups. Educational Studies, 34, 3, 225 – 239.
Ravens-Sieberer, U., & the European KIDSCREEN Group (2006). The KIDSCREEN Questionnaires - Quality of life questionnaires for children and adolescents – Handbook. Lengerich: Papst Science Publisher.
Rodrigues, P. R., & Van Donselaar, J. (2010). Monitor racism & extremisme. Negende rapportage. Amsterdam University Press: Anne Frank Stichting.
Sinti en Roma in Nederland, een inventarisatie (2007). Stichting Zet.Steeg, M. van der & Webbink, D. (2006). Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang,
beleid en resultaten. Den Haag: Centraal Planbureau.
ˇ ˇ
89Trimbos-instituut
Timmermans, R., van den Hurk, A. (2002) Onderwijsdeelname van woonwagen- en zigeunerkinderen in de twintigste eeuw. 's-Hertogenbosch: KPC GroepTrentin, R., Monaci, M. G., De Lume, F., & Zanon, O. (2006). Scholastic Integration of Gypsies
in Italy. School psychology International, 27, 79 - 99. Tuijl, C. v., & Siebes, R (2006). Het rendement van opstap in de basisschoolperiode. Een longitudinaal onderzoek naar effecten van een gezinsgericht stimuleringsprogramma bijTurkse en Marokkaanse gezinnen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.Vereniging der Nederlandse Gemeenten. (2010). Projectvoorstellen Platform Roma-gemeenten.Vereniging van Nederlandse gemeenten. (2011). Inhoudelijke eindrapportage Projecten Platform
Roma-gemeentenVertrouwen in de school: over de uitval van 'overbelaste' jongeren (2009). Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).Voorend, L., Welie, van M., Jong, de A. Rovers, (2010). Stateloos maakt radeloos, de situatie
van stateloze Roma in Nederland 2009. Amsterdam: Dokters van de Wereld.Weeber, F. (2006). OWWZ in Beeld. 's-Hertogenbosch: KPC Groep. www.schoolscool.nl; http://www.vitesse.nl/scoren-door-scholing
90 Trimbos-instituut
91Trimbos-instituut
Bijlage 1: Topiclijst gemeente/leerplicht en onderwijsconsulentenIn het interview met de leerplichtambtenaren staan de volgende twee vragen centraal:1. Zijn er in deze gemeente interventies om het schoolverzuim onder Roma jongeren te verminderen?2. Wat zijn de ervaringen in deze gemeente en is er een evidence base?Doel is om op basis van deze gegevens (in combi met de literatuurstudie) een best-practice aanpak op te stellen.
I Werk & gemeente Graag zouden we zicht krijgen op het beleid van de gemeente m.b.t. de schoolgang van Roma kinderen en de verschillende samenwerkingspartners die daarbij zijn betrokken. Kunt u vertellen hoe dit in uw gemeente eruit ziet en wat uw werkzaamheden daarin zijn?
a) Eigen werk• Beroep: onderwijsconsulent/leerplichtambtenaar? • Werkgebied: (gemeentegrenzen, stadsdeel, provincie)• Wat is de taak/werkomschrijving? Is het specifiek op Roma of zijn Roma onderdeel van het werk? • Jaren in dienst? Dagen per week/uren? • Wanneer en hoe vaak in contact met de gezinnen? Incidenteel of structureel? Met ouders of met de kinderen of allebei? Contact vanwege schoolverzuim en/of andere problematiek? Initiatief vanuit de gezinnen of vanuit school/gemeente/leerplicht?• Hoe verloopt het contact met de gezinnen? Acceptatie, frustratie?
b) Beleid gemeente• Wat is het beleid van de gemeente? Is het specifiek op Roma, op schoolverzuim (onderscheid meisjes/jongens?) of op allebei? • Wat zijn de kosten van projecten? Wat wordt er jaarlijks uitgegeven aan Roma? • Zijn er speciale projecten en doelstellingen? • Hoe lang duurt een Roma project over het algemeen? Wordt het beleid geëvalueerd? • Is er beleid voor korte- en lange termijn? • Wat zijn de verwachtingen van resultaten? (direct, maar ook na een aantal jaren)• Wat zijn aanleidingen geweest om beleid eventueel te veranderen? • Hoe verloopt de financiering? Is er eenmalig geld beschikbaar gesteld of is het een meerjarenplan? • Is er betrokkenheid van de Roma zelf in beleidvorming? Wordt er gesproken en/of overlegd met een sleutelfiguur/intermediair? • Wat gaat er goed in de Roma aanpak en wat is voor verbetering vatbaar? • Doorvragen op het hoe, waarom en motieven!
c) Samenwerking andere partijen• Welke partijen zijn betrokken in de aanpak van Roma? • Hoe ziet de onderlinge samenwerking er uit? Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden van school, leerplichtambtenaar, onderwijsconsulent, en de gemeente? • Wat zijn de stappen bij schoolverzuim? Hoe verloopt de registratie daarvan? Is er in zekere mate monitoring van schoolverzuim/schoolgang van Roma leerlingen?
92 Trimbos-instituut
II Roma gezinnen & gemeenschapOm erachter te komen welke factoren eventueel van invloed zijn op het schoolverzuim van Roma meisjes is het voor ons belangrijk een beeld te krijgen hoe het leven van deze meisjes eruit ziet. Kunt u een beeld schetsen van de groep Roma (aantal families, woonomgeving e.d.) in uw werkgebied?
a) Gezinnen • Opdeling in families en aantal. Traditioneel/modern? • Hoeveel families/gezinnen zijn er? • Hoe verloopt de relatie tussen families onderling? • Hoe gaan ouders met kinderen om? Hoe wordt er tegen kinderen aangekeken? Worden ze beschermd opgevoed, heel vrij opgevoed? Hoe worden jongens en meisjes opgevoed? • Wordt onderwijs gezien als toeleiding naar werk?
b) Woonomgeving • Waar wonen ze? Welke wijken?• Hoe ziet de huisvesting van Roma-gezinnen er uit? Huizen of wagens? Koop of huurhuis? • Is er een kamp of wonen ze verspreid door dorp/stad?
c) Sociale contacten• Heeft u een idee hoe het sociale netwerk van een Roma eruit ziet?
d) Gezondheid & risicogedrag • Psychische gezondheid• Lichamelijke gezondheid • Roken• Drinken• Drugs
e) Specifieke problematiek • Criminaliteit • Ervaring discriminatie in vinden van werk etc.?
III ScholenIn de meeste gemeenten is er sprake van veel schoolverzuim onder Roma (meisjes). Dit verschilt wel heel erg per gemeente en de verschillende families. Kunt u vertellen hoe de Roma gemeen-schap in uw gemeente aankijkt tegen onderwijs en hoe die schoolgang verloopt?
a) Kinderen • Hoeveel Roma kinderen gaan er naar VVE, PO, VO, SO en MBO/HBO/WO en hoeveel leer- plichtige kinderen zijn er? • Kinderen die wel naar school gaan, is er veel verzuim? (PO en VO)• Is er een verschil tussen jongens/meisjes in schooluitval/schoolverzuim?• Aan welke niveaus voortgezet onderwijs wordt deelgenomen?
93Trimbos-instituut
b) School • Wat is de werkwijze van de scholen? Zitten de kinderen in reguliere klassen of is er een aparte Roma klas? • Gaan veel Roma kinderen naar dezelfde school of is er bepaalde spreiding?• Is de onderwijsinhoud hetzelfde voor Roma-leerlingen als voor andere leerlingen?• Zijn er specifieke Roma-projecten op de scholen? Wat houden deze projecten in en hoe verlopen ze? • Is er expertise op de scholen en zo ja op welke manier? Wordt er expliciet aandacht besteed aan het onderwijs voor Roma-kinderen?
c) Houding en relatie • Hoe verloopt het contact tussen ouders en de school? • Wat is de houding van de scholen ten opzichte van Roma?• Wat is de houding van Roma ten opzichte van school? • Hebben de Roma-kinderen aansluiting op school? Is dat alleen met Roma- kinderen of ook burgers? Zijn er veel ervaringen met pesten/discriminatie?• Mogen jongens en meisjes met elkaar naar school?
d) Schoolverzuim• Wat ziet u voor redenen voor schoolverzuim bij Roma meisjes? Wat zouden belangrijke factoren kunnen zijn? • Wanneer vallen de meeste meisjes uit/ schoolverlaten: groep 7 BO; groep 8 BO; overgang BO-VO; klas 1 VO; klas 2 VO; klas 3 VO; klas 4 VO?• Is er een proces te onderscheiden in schoolverzuim naar schoolverlaten?
94 Trimbos-instituut
95Trimbos-instituut
Bijlage 2: Topiclijst Roma-meisjes die niet meer naar schoolgaan of na de basisschool niet zijn doorgestroomd naar het voortgezet onderwijs.Algemeen- Observatie: geld, sieraden, make-up, wijk, huisvesting, inrichting, uiterlijk ouders en meisje, wie zijn er thuis etc. - Anonimiteit- Opnemen of schrijven- Hoeveel tijd is er beschikbaar?
I Persoonlijke omstandighedenOpeningsvraag: 'Kun je wat vertellen over wie je bent en met wie je woont?'Leeftijd; religie, welke school; welke klas; met wie woon je in huis (vader, moeder, oma, broers/zusjes); heb je oudere broers/zussen; indien ja, naar welke school gaan zij en welke klas; hoelang woon je al in dit huis.
II Sociale kaart: Vorm: 3 cirkels om elkaar heen. In de binnenste cirkel staan de meest belangrijke mensen, 2e cirkel belangrijke mensen en 3e cirkel minst belangrijke mensen. De opdracht is om met behulp van deze cirkels het sociale netwerk van het meisje in kaart te brengen o.a. gezins- en familieleden; kennissen, vriendinnen en andere mensen uit de Roma-gemeenschap, op school (docent etc.) en contacten in de buurt (huisarts, tandarts, sporthal, zwembad, winkel etc.) in één van de 3 cirkels te zetten.Vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn: wie zijn erg belangrijk (en waarom) en wie zijn minder belangrijk (en waarom) met wie heb je het meest contact en met wie het minst contact, met wie voel je je prettig (en waarom), met wie ga je om wanneer je thuis bent, met wie heb je de afgelopen week veel tijd doorgebracht, met wie kun je alles bespreken, wie vertrouw je, wie is je voorbeeld/op wie wil je lijken? Voel je je Roma, onderdeel van de gemeenschap? Vriendinnen? Grote familie? Ken je die allemaal?
III Dagbesteding: Openingsvraag: 'Kun je vertellen wat je overdag allemaal doet?'Beschrijf eens een doordeweeksedag? Werk je? Wat vind je belangrijk en leuk om te doen? Wat zou je het liefste willen doen?
IV Toekomst: Wat wil je worden? Is daar een opleiding voor nodig? Waar zou je zo'n opleiding kunnen volgen? Denk je dat je nog ondersteuning nodig hebt? Waarom wil je …later worden/gaan doen (wens ouders)? Wat lijkt je daaraan leuk (veel geld verdienen/inhoud interessant)? En naast opleiding/werk, wat wil je dan nog? Trouwen, kinderen etc.?
96 Trimbos-instituut
V School: Openingsvraag: 'Kun je vertellen hoe het ging op school voordat je thuis bent gebleven en hoelang ga je niet meer naar school?
1 Leren: Hoe ging het op school? Haalde je goede cijfers? Wat vond je het leukste vak. Ging het leren makkelijk/moeilijk? Vond je het in de afgelopen week leuk op school? Ging je graag naar school? 2 Docenten: Had je leuke leraren? Met welke leraar kon je minder goed overweg en waarom? Had je wel eens ruzie met leraren, waarover dan? Vroegen leraren wel eens naar jouw Roma achtergrond en leefwijze? Vond je dat prettig?
3 Andere scholieren/jongeren: Waren er andere Romascholieren op je school? Ging je daar mee om? Werd je wel eens gepest door scholieren op school en waarom? Zo ja, wat heb je toen gedaan (besproken met een docent/je ouders/iemand anders, namelijk…., teruggescholden/geslagen, gehuild)?
4 Compliment/Beloning-Straf/nakomen: Kreeg je wel eens een compliment op school of van de docent/ had je weleens straf op school? Wat was de aanleiding (te laat komen, brutaal zijn, huiswerk niet af, ruzie met andere leerlingen). Wat vond je van de beloning / straf die je had gekregen? Vertelde je dat aan je ouders? Wat vonden je ouders ervan?
5 Andere jongeren: Ken je andere Roma-jongeren of meisjes die ook niet meer naar school gaan.
6 Ouders: Vinden je ouders het belangrijk dat je thuis blijft? Waarom denk je dat je ouders dat belangrijk vinden? Zijn er mensen in je familie die het wel/niet belangrijk vinden?
VI Vrije tijd: Heb je naast je dagelijkse werkzaamheden ook tijd voor jezelf? Wat doe je dan? (hobby's, vrienden ontmoeten, oppas-sen, thuis werken, thuis helpen, sporten, computeren (hyves/facebook/msn); bepaal je zelf wat je doet wanneer je thuis bent van school? Krijg je geld voor het oppassen/ thuiswerken?
VII Geldzaken: Krijg je zakgeld? Verdien je geld met oppassen/werken. Had je in de afgelopen week genoeg geld voor je uitgaven? Welke uitgaven? Heb je genoeg geld gehad om dingen met je vrienden te doen?
97Trimbos-instituut
Bijlage 3: Topiclijst Roma-oudersAlgemeen- Observatie: geld, sieraden, make-up, wijk, huisvesting, inrichting, uiterlijk ouders en meisje, wie zijn er thuis etc. - Anonimiteit- Opnemen of schrijven- Hoeveel tijd is er beschikbaar?
1 ThuisPersoonlijke gegevens van de ouders: leeftijd, religie, gezondheid, opleidingsniveau, stabiliteit woonsituatie (frequentie verhuizing), gezinsleden, werk (wil niet werken, kan niet werken, ervaart moeilijkheden (discriminatie) bij vinden van werk etc.).Ontwikkelingen in het verleden (tijdlijn); sinds wanneer in Nederland/woonplaats? Hoe bevalt het hier in Nederland? Welke taal spreken ze thuis? Wie wonen er in huis? Zelf geen school gehad: jammer/moeilijk? Wat willen ze voor hun kind?
2 OmgevingHoe ziet de sociale omgeving van de ouders eruit? In kaart wordt gebracht: netwerken rondom ouders, contacten met de Roma en burgers, de spreiding van de contacten in de omgeving (buurt, stad of wijder), met wie voelen ze zich verbonden binnen de Roma-gemeenschap (familie, land van herkomst, leden uit de woongemeenschap, geloofsovertuiging etc.) en buiten de Roma-gemeenschap (geloofsovertuiging, wijkgenoten, politieke overtuiging etc.). Contact en relatie met externen (leerplicht, intermediair?) Als er iets zou zijn, bij wie kloppen ze dan aan? Weten ze bij wie ze terecht kunnen?
3 SchoolHoe is de betrokkenheid van ouders bij de school van hun kind? Helpen (en kunnen ze het ook) ze bij huiswerk maken, stimuleren ze hun kind op tijd en elke dag naar school te gaan, bezoeken ze rapportenvergaderingen, hebben ze contacten met de docent en waarover? Is er een verschil tussen hun betrokkenheid nu op het voortgezet onderwijs en in het basisonderwijs en zo ja waar heeft dat mee te maken. Leerplichtcontacten? Proces-verbalen, boetes etc.? Wat zijn de verwachtingen en opvattingen van ouders t.a.v. school? Wat vinden ze belangrijk dat hun kind leert op school, wat gaat volgens hen goed op school, wat gaat volgens hen niet goed op school (of wat missen ze/willen ze anders), waarom vinden ze het belangrijk dat hun kind naar school gaat. Hoe ziet de toekomst voor hun kind eruit? Is het nog anders voor jongens/meisjes? Wat zijn hun doelen voor hen?
Wat zien ouders als reden waarom hun kind van school verzuimt/naar school gaat. Wat is hun rol/invloed hierin? Maar ook: wat vinden ze er van dat hun kind niet naar school kan? (Deze keus is niet alleen van de ouders, maar wordt ook beïnvloed door familie, cultuur, etc.) Is er nog verschil in opvatting met de partner?
Hoe ziet een ideale school er voor hen uit? Als die er zou zijn, zou je kind er daar wel heen mogen gaan?
Hoe is de overgang van BO naar VO gegaan?
98 Trimbos-instituut
www.trimbos.nl
Hoewel recente landelijke cijfers over schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten bij
Roma-jongeren ontbreken, laten gemeentelijke cijfers zien dat Roma-jongeren in
Nederland naar verhouding veel vaker school verzuimen dan andere jongeren. Het
aantal Roma-jongeren dat de laatste jaren het voortgezet onderwijs verliet met een
startkwalificatie wordt zeer laag ingeschat.
Tussen gemeenten bestaan echter verschillen. Waar in de ene gemeente meer dan
90% van de Roma-meisjes tussen de 12 en 18 niet naar school gaat, ziet men in de
andere gemeente een stabiel, relatief laag verzuimpercentage of zelfs een afname van
schoolverzuim. Omdat met name Roma-meisjes achterblijven, vormen zij de focus
van de voorliggende studie.
Deze studie richt zich op de problemen die gemeenten ervaren rondom schoolverzuim
en de invloed van het gemeentelijk beleid op schoolgang c.q schoolverzuim van Roma-
meisjes in het voortgezet onderwijs. Daarnaast worden aan de hand van interviews de
met schoolgang samenhangende factoren uit het leven van Roma- meisjes in kaart
gebracht. Tot slot komt deze studie met aanbevelingen die kunnen leiden tot een best
practice om het schoolverzuim onder Roma-meisjes in Nederland te verminderen.