13
VU Research Portal Aardkundige Waarden (geologie, geomorfologie, hydrologie) van de Brabantse Wal Kasse, C. 2003 document version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) Kasse, C. (2003). Aardkundige Waarden (geologie, geomorfologie, hydrologie) van de Brabantse Wal: Excursiegids voor CDA afd. Zuidwesthoek, 13 September 2003. FALW, VU, Amsterdam. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. E-mail address: [email protected] Download date: 06. Apr. 2021

Aardkundige Waarden (geologie, geomorfologie, hydrologie) … · Aardkundige Waarden (geologie, geomorfologie, hydrologie) van de Brabantse Wal o.l.v. Dr. C. Kasse, Faculteit der

  • Upload
    others

  • View
    9

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • VU Research Portal

    Aardkundige Waarden (geologie, geomorfologie, hydrologie) van de Brabantse Wal

    Kasse, C.

    2003

    document versionPublisher's PDF, also known as Version of record

    Link to publication in VU Research Portal

    citation for published version (APA)Kasse, C. (2003). Aardkundige Waarden (geologie, geomorfologie, hydrologie) van de Brabantse Wal:Excursiegids voor CDA afd. Zuidwesthoek, 13 September 2003. FALW, VU, Amsterdam.

    General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.

    • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ?

    Take down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.

    E-mail address:[email protected]

    Download date: 06. Apr. 2021

    https://research.vu.nl/en/publications/714ba870-ca39-4ea2-8851-5f2cf4854aaa

  • Excursie voor CDA afd. Zuidwesthoek, 13 September 2003.

    Aardkundige Waarden (geologie, geomorfologie,

    hydrologie) van de Brabantse Wal

    o.l.v. Dr. C. Kasse,

    Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen,

    Vrije Universiteit,

    De Boelelaan 1085,

    1081 HV Amsterdam.

  • Inleiding

    West Brabant is een landschappelijk zeer aantrekkelijk gebied. Heidevelden, bossen en vennen

    geven het hogergelegen oostelijk deel van het gebied een gesloten karakter. Op de overgang van

    hoog naar laag liggen Ossendrecht, Hoogerheide, Woensdrecht, Bergen op Zoom. Het

    lagergelegen westelijke deel bestaat uit een open polderlandschap met dijken (Fig. 1).

    De landschappelijke aantrekkelijkheid vindt zijn oorsprong in de geologische verscheidenheid

    van het gebied. West Brabant is een gebied met een zeer gevarieerde geologische en

    geomorfologische opbouw. Zeer oude geologische eenheden als de Klei van Tegelen (c. 1.5 milj.

    jaar) en zeer jonge schorren en slikken komen naast elkaar voor. De oude formaties komen voor

    op het hoge Brabantse deel op c. 20m+ NAP, terwijl de jonge afzettingen voorkomen in het lage

    'Zeeuwse' deel dat iets boven de huidige zeespiegelligt. Deze twee grote landschappelijke

    eenheden worden gescheiden van elkaar door een noord-zuid georienteerde steilrand: de

    Brabantse Wal. Op het hoge deel vindt infiltratie plaats van licht zuur regenwater. Aan de voet

    van de Brabantse Wal komt met kalk aangerijkt grondwater als kwelwater omhoog. De laatste

    jaren zijn meerdere terreinen aan de voet van de Wal opgekocht door

    natuurbeschermingsorganisaties.

    Uit het bovenstaande blijkt de grote landschappelijke waarde van het gebied, maar de

    ( economische) druk op het landschap is groot:

    *West Brabant ligt in de corridor tussen Antwerpen en Rotterdam. Het poldergebied wordt

    doorkruist door het Rijn-Schelde kanaal en de autoweg naar Antwerpen. Er zijn/waren plannen

    voor een containeroverslagterrein, een goederenspoor en een drinkwaterbassin.

    *In het buitendijkse gebied van de Westerschelde leidt vaargeulverdieping t.b.v. de Antwerpse

    haven tot versnelde afslag van het schor.

    * Op het hoge deel zijn met name de volgende punten van belang. Grondwaterwinning t.b.v.

    drinkwater leidt tot verdroging van de natuurterreinen in het gebied. Luchtverontreiniging en zure

    depositie leiden tot verzuring van de natuurgebieden. De dorpen zijn sterk uitgebreid

    (woningbouw en industrie/handel) en leggen een steeds groter beslag op de ruimte.

    2

  • '"'-' '"'-' Legenda '"'-'

    '"'-' '"'-' LSJ Markiezaat '"'-'

    '"'-' '"'-' g polders '"'-' '"'-'

    '"'-' '"'-' stuifzand en

    '"'-' '"'-' rivierduinen

    '"'-' '"'-' E2J dekzand '"'-' '"'-' '"'-' '"'-'

    ~ steilrand '"'-' '"'-' '"'-' '"'-' _). duinkamlijn

    A dijk A A

    1685 bedijkingsjaar

    Fig. 1: De grote landschappelijke eenheden van de Brabantse Wal.

    3

  • Geologische opbouw van de Brabantse Wal

    Een zeer goed overzicht van de geologie van het hoge deel van westelijk Noord-Brabant krijgt

    men in zandgroeve Boudewijn te Ossendrecht. In deze zandgroeve (t.b.v. de

    kalkzandsteenfabrikage) komen aan de basis witte zanden met ingeschakelde kleilagen voor, die

    behoren tot de Formatie van Tegelen (c. 1.5-2.0 miljoenjaar) (figuur 2). De zanden en kleilagen

    zijn afgezet in een estuarien getijdengebied tijdens een warme periode met een hoge

    zeespiegelstand. De huidige hoge ligging van de formatie (circa 18m +NAP) is een gevolg van

    latere opheffmg van Brabant en Belgie (en daling van West-Nederland). Kenmerkend voor deze

    eenheid is de frequente afwisseling van zand en klei die een gevolg is van getijdenwerking; de eb-

    en vloedstroom zetten zand af, tijdens de getijdenkentering werd klei afgezet. De top van de

    Formatie van Tegelen bestaat uit een dikke, donkergrije kleilaag, waarin plaatselijk een venige

    laag voorkomt, die gevormd is tijdens de definitieve verlanding van het getijdenmilieu. Zuidelijk

    van de lijn Ossendrecht- Kalmthout komt de kleilaag in het algemeen niet voor, maar ook

    noordelijk van deze lijn is de klei niet overal continue aanwezig. De kleilaag, die vroeger in het

    gebied werd ontgonnen ten behoeve van de baksteenfabrikage, belemmert de vertikale

    grondwaterstroming. De vennen in het gebied buiten de groeve zijn een gevolg van de

    waterstagnatie op deze slecht doorlatende kleilaag.

    Op de klei ligt een grindlaagje (erosie residu), die de Vroeg-Pleistocene Formatie van Tegelen

    scheidt van de Laat-Pleistocene Formatie van Twente (hiaat van 1.5 miljoenjaar !) (figuur 2). Het

    grind is tot enkele centimeters groot en bestaat vooral uit kwarts en vuursteen (>90% ).

    Kenmerkend is met name de perfecte afronding van het grind in de vorm van eieren en

    damschijfjes. Dit type grind is karakteristiek voor Tertiaire (ouder dan 2.5 miljoenjaar) kustnabije

    zandige afzettingen die ten zuiden van Brabant aan de oppervlakte komen in Vlaanderen. Deze

    Tertiaire kustafzettingen werden in het Vroeg en Midden Pleistoceen in Belgie geerodeerd en naar

    het noorden getransporteerd en afgezet, door voorlopers van de Schelde en haar zijrivieren. In het

    opgeheven gebied van de Brabantse Wal is deze 'Schelde'laag later weer grotendeels geerodeerd

    door kleine beekjes en door de wind tijdens glaciale periodes. Met name de fijne fractie (het zand)

    werd afgevoerd en het spaarzaam aanwezige grind werd geconcentreerd als een residu aan de top

    4

  • van de kleilaag van de Formatie van Tegelen.

    Het bovenste deel van de groeve (circa 8 meter) bestaat uit vrij uniforme grijze en gele zanden

    (figuur 2). Dit zijn windafzettingen van de Formatie van Twente uit het eind van de laatste ijstijd

    (Weichselien) en de Formatie van Kootwijk uit de huidige warme tijd (Holoceen). Aan de basis

    van de Formatie van Twente bevindt zich plaatselijk een bodem of venige laag (Laag van U sselo)

    uit de iets warmere Aller¢d periode (11.240 14C-jaar B.P. Before Present). Deze Laag of Bodem

    van Usselo is een veel voorkomende eenheid in Nederland en wijst op een korte periode van

    landschappelijke stabiliteit en afwezigheid van verstuiving.

    Op de Laag van Usselo ligt een dik pakket duinzand (Jong Dekzand II) uit de zeer koude Jonge

    Dryas periode (c. 11.000-10.000 14C jaar geleden). Door het kouder en droger wordende klimaat

    in die periode werd de vegetatie opengebroken waardoor de verstuiving van zand toenam. Deze

    Jonge Dryas zanden vormen een circa 4 km brede duingordel boven op de Brabantse Wal (zie

    figuur 1: stuifzand en rivierduinen). Het zand accumuleerde in grote paraboolvormen, waaruit we

    af kunnen leiden dat het zand ingevangen werd in een vegetatiegordel aan de oostzijde van het

    duincomplex, en de overheersende windrichting uit het westzuidwesten was. De

    westzuidwestelijke aanvoerrichting van het zand maakt duidelijk dat het zand afkomstig is uit het

    toenmalige Scheldedal, dat ten westen van de steilrand lag onder het huidige poldergebied. In feite

    zijn de duinen op de Brabantse Wal dus rivierduinen, die in het allerlaatste stadium van de laatste

    ijstijd werden gevormd.

    In deze Jonge Dryas rivierduinen heeft zich gedurende het Holoceen (de laatste 10.000 jaar) een

    bodem ontwikkeld. Op de hogere duinkoppen ontstond een humus-ijzer podzol, terwijl in de

    lagere duinkommen veenvorming optrad (vanaf 9050 BP) (figuur 2). In het jongere deel van het

    Holoceen (vanaf 1000 BP) en met name vanaf de Middeleeuwen zijn de Jonge Dryas riverduinen

    opnieuw verstoven, waarschijnlijk t.g.v. menselijke activiteit (boskap, overbeweiding, plaggen

    steken). De hoge riverduinkoppen werden afgevlakt en het veen werd bedekt door een dik pakket

    jong stuifzand van de Formatie van Kootwijk.

    De riverduin- en stuifzandgordel op de Brabantse Wal valt grotendeels samen met de

    uitgestekte naaldbossen en heidevelden die ten oosten van Bergen op Zoom, Hoogerheide en

    Ossendrecht voorkomen. De grote dikte van de zandafzetting en de vrij grove korrelgrootte

    5

  • maakten dit zandgebied weinig geschikt voor akkerbouw vanwege een geringe vruchtbaarheid en

    vochtvasthoudend vermogen. Tot circa 1900 bestond dit gebied vooral uit heidevelden en

    stuifzanden, die later werden aangeplant met naaldbomen.

    0..: 20 0 .0 .--E .__. Q) -0) 0 0 15 I

    Groeve Boudewijn

    Materiaal Laag- Ouderdom opeenvolging

    La at

    van Holoceen

    Kootwijk

    Formatie van Vroeg & Midden Looo j. Griendtsveen Holoceen

    "oc'~-..,-,+----,,----+----.-----f~- 9.050 j.

    l/_.'

  • De steilrand van de Brabantse W al

    De steilrand van de Brabantse Wal is een zeer unieke geomorfologische structuur in Nederland

    (figuur 1 en 3). De steilrand is een 30 kilometer lange en tot 25m hoge noord-zuid georienteerde

    helling, die loopt van Antwerpen in het zuiden, via Ossendrecht, Bergen op Zoom tot bij

    Halsteren. Op diverse plaatsen biedt de steilrand een goed uitzicht over het jonge zeekleigebied

    van Zeeland. In de steilrand komen de estuariene afzettingen van de Formatie van Tegelen aan de

    oppervlakte, die met een ouderdom van ongeveer 1.8 miljoen jaar tot de oudste van Nederland

    behoren. Aan de voet van de steilrand, in de polders ligt de jonge zeeklei (Mzettingen van

    Duinkerke ), die met een ouderdom van enkele honderden jaren tot de jongste van Nederland

    hoort (fig. 3).

    Het ontstaan van de steilrand is niet geheel zeker. Er zijn geen aanwijzingen voor tektoniek

    (breukwerking) en erosie is dan ook het meest waarschijnlijke proces. De volgende mogelijkheden

    zijn denkbaar:

    • erosie door voorlopers van de Schelde tijdens het Midden-Pleistoceen (c. 1 miljoen- 130.000

    jaar geleden). Bij de beschrijving van groeve Boudewijn werd er al op gewezen dater een groot

    erosiehiaat aanwezig is in West Brabant tussen de vorming van de Formatie van Tegelen en de

    Formatie van Twente (zie figuur 2).

    • erosie door de zee tijdens het de voorlaatste warme periode met een hoge zeespiegelstand (het

    Eemien, c. 125.000 jaar geleden), waarbij een klif ontstaan zou zijn. Echter, strandafzettingen

    met grof zand en schelpen uit die periode ontbreken aan de voet van de steilrand.

    • erosie door de Schelde in het Laat-Weichselien (c. 25-10.000 jaar geleden), die een zuid-noord

    loop had richting Rotterdam. Dit oude Scheldedal is aanwezig direct ten westen van de steilrand

    op een diepte van circa 10 m onder het polderlandschap.

    • erosie door de zee in het Holoceen (laatste 10.000 jaar, bijvoorbeeld tijdens de stormvloed van

    1953). Inderdaad komt de jonge zeeklei (Mzettingen van Duinkerke) tot aan de voet van de

    steilrand voor, maar geulen, die de steilrand aansnijden, of zandige strandafzettingen aan de

    voet van de steilrand komen niet voor.

    • erosie door bronnen en kleine beekjes die ontspringen aan de voet van de steilrand. Regenwater

    7

  • Fig. 3:

    Geologisch profiel Zuidpolder Woensdrecht - De Koepel

    Zuidpolder Woensdrecht - De Koepel

    1 km

    NAP

    -10m.

    "' Ql C'

    "' " r; (])

    + 30

    + 25

    + 20

    + 15

    + 10

    + 5

    NAP

    -5

    -10

    Geologisch profiel Noordpolder Ossendrecht- Maareberg

    Noordpolder Ossendrecht-de Maareberg

    1 km

    NAP

    -5 m.

    -10m. -

    -15m. _ '

    -20m. -

    0 11)

    jongere afzettingen (Holoceen)

    Het Zeekleigebied

    jonge zeeklei (afzettingen van Duinkerke), voornamelijk tij-dens de Middeleeuwen ontstaan.

    jong Zeezand (afzettingen van Duinkerke), voornamelijk tijdens de Middeleeuwen ontstaan.

    Veen (Hollandveen), gevormd in de periode tussen ca. 4500 en 1800 jaar geleden.

    Oude zeeklei (Afzettingen van Calais), afgezet in de perio-de tussen 8000 en 4000 jaar geleden.

    8

    g' "' C' "' " r; "'

    1

    +20m.

    +15m.

    +10m.

    + 5m.

    NAP

    -5 m.

    -10m.

    -15m.

    ·20m.

    Het Zandgebied

    Stuifzand, afgezet in de laatste paar duizend jaar en/of rivier-duinen die aan het einde van de laatste ijstijd, zo'n 11.000 jaar geleden, gevormd zijn.

    Rivierklei van de Schelde, gevormd tussen 8000 en 6000 jaar geleden.

    Rivierzanden van de Schelde, ontstaan aan het einde van de laatste ijstijd, ouder dan 10.000 jaar.

    Oudere afzettingen (Pieistoceen)

    Zanden en plaatselijk kleilagen (Formatie van Tegelen), afge-zet in een voormalig estuarium van Rijn en Maas. De ouder-dom varieert tussen 2 en 1,6 miljoen jaar.

  • dat infiltreert in de zandige pakk:etten van de Wal komt als grondwaterkwel omhoog aan de

    voet van de steilrand waarbij fijn zand door het kwelwater wordt verplaatst.

    Mogelijkheden 1, 3 en 5 zijn dus verantwoordelijk voor de vorming van de steilrand.

    Het polderlandschap aan de voet van de Brabantse Wal

    Het polderlandschap aan de voet van de Brabantse Wal is een mooi en goed geconserveerd

    cultuurlandschap. De aanleg van de autoweg naar Antwerpen heeft het gebied helaas doorsneden.

    Nergens in Nederland is de overgang van het Pleistocene zandgebied naar het Holocene

    kustgebied zo abrupt. Op korte afstand (c. 1 km) ten westen van de steilrand is een tot meer dan

    10m dik pakk:et aanwezig uit het Holoceen (de laatste 10.000 jaar), dat bestaat uit van hoven

    naar beneden: de Afzettingen van Duinkerke, Hollandveen en plaatselijk Afzettingen van Calais

    (fig. 3).

    De Afzettingen van Calais zijn hier gevormd in een zoet tot brak, getijdenmilieu in de

    benedenloop van de toenmalige Schelde, omstreeks 5000-3000 v. Chr. Het Hollandveen ontstond

    in een uitgestrekt moeras dat vanaf 3000 v. Chr. West-Vlaanderen, Zeeland en West-Nederland

    bedekte. De veenvorming aan de voet van de Brabantse Wal werd sterk bepaald door de sterke

    grondwaterkwel in dit gebied (veel zeggeveen); naar het westen komt veel regenwater-gevoed

    heide- en mosveen voor.

    Het veengebied werd in de Middeleeuwen ontgonnen en in cultuur genomen. Door daling van

    het maaiveld, stijging van de zeespiegel en het afgraven van het veen t.b.v. brandstof en

    zoutwinning overstroomde het ontgonnen veengebied in de 16e eeuw. Tijdens de St. Felixvloed

    van 1532 overstroomde het oostelijk deel van Zuid-Beveland en ontstond het Verdronken Land

    van Zuid-Beveland (fig. 4). De Allerheiligenvloed van 1570 overstroomde het oostelijk deel van

    Zeeuws-Vlaanderen, nu bekend als het Verdronken Land van Saeftinge. Het voormalige

    veengebied met zijn dorpen werd door de overstromingen bedekt met een laag jonge zeeklei en

    zeezand (Afzettingen van Duinkerke). In de loop van de 16e tot en met de 20e eeuw werd het

    9

  • =~ I - ..., d't:t"f@\U< i!#fti!lfS••W§•t __ m,.••¥Jnt; ~-=----===-~-:-..:_-_-:::-~-~=-----:_.-:~'±fi::dl'~···-=-----.--_-~-y_-~ ~lilliliin:l;IWt';~fi~;l:;;·l:UHiff;t;l\';;,,,,,ll:FI:I:;;;InJt~!llil:n;IHlllilillnl(!lll.lll'~~~~l~'~~l=--~~~~l~~~-~1~~~~~U~I1U~illllll~~-ll:JllllllllUlll~lll

    ' Uul:.l ~

    Schaal van ~o.ooo Ell~a.

    ================================~~ ...... ~ll•·u '"""

    1

    Sehaal Yo.ooo

    Fig. 4: Fragment van de topografische kaart van Nederland 1:50.000

    (verkleind) uit 1863, blad Bergen op Zoom.

    10

  • opgeslibde gebied stapsgewijs bedijkt vanaf de hoge en dus veilige Brabantse Wal (figuur 1). De

    oudste polders uit 1685 liggen direct aan de voet van de steilrand; de jongere polders liggen

    westelijker (fig. 4). De vorm van de polders is een weerspiegeling van de geleidelijke opslibbing

    van het slikken- en schorrengebied, waarbij men steeds de hoogst opgeslibde schorren bedijkte.

    De jongere polders liggen in het algemeen hoger (1.7 m + N.A.P.) dan de oudere (0.6 m +

    N.A.P.) wat een gevolg is van de geleidelijke zeespiegelstijging. Aan de voet van de Brabantse

    Wal worden meestal graslanden aangetroffen. De laag jonge zeeklei is hier dun en door de lage

    ligging ten opzichte van N.A.P. en de sterke grondwaterkwel is het gebied weinig geschikt voor

    akkerbouw. Meer naar het westen is de jonge zeeklei dikker, zandiger en hoger gelegen en

    daardoor meer geschikt voor de akkerbouw.

    Hydrologie en natuurontwikkeling aan de voet van de Brabantse W al

    Het grote hoogteverschil van de Brabantse Walleidt tot sterke landschappelijke gradienten in

    grondsoorten, bodems, hydrologie en daaraan gerelateerde vegetatie. De grondwaterstroming

    door het gebied leidt tot verschillende grondwatertypes (fig. 5). Vanuit het westen dringt

    zeewater het gebied binnen als kwel vanuit de Ooster- en Westerschelde. Op het hoge deel in het

    oosten vindt infiltratie plaats van licht zuur regenwater dat op zijn weg door de bodem kalk oplost

    en transporteert. Aan de voet van de Brabantse Wal komt dit met opgeloste kalk aangerijkte

    grondwater als kwelwater omhoog. De sterkste kwe1 is gerelateerd aan het voorkomen van

    zandopduikingen in de polder. Dit kunnen rivierduintjes zijn uit het eind van de laatste ijstijd of

    erosieresten van de Vroeg-Pleistocene Formatie van Tegelen. De plekken met sterke kwel zijn in

    het terrein te herkennen aan oranje roestkleuren in sloten en aan zogenaamde zandvulkaantjes op

    de bodem van sloten, waar zand vanuit de ondergrond door de sterk geconcentreerde kwelstroom

    mee omhoog komt. Deze bijzondere kwelsituatie aan de voet van de Walleidt tot potentiee1 zeer

    gevarieerde grondwatertypen. De kalkrijke watertypen wijzen op diepe, niet verontreinigde kwel.

    Hydroecologisch onderzoek heeft aangetoond dat de aquatische vegetatietypen in het gebied

    direct gerelateerd zijn aan de grondwatertypen, met name aan de alkaliniteit en saliniteit van het

    11

  • water. De laatste jaren zijn meerdere terreinen aan de voet van de Wal aangekocht door

    natuurbeschermingsorganisaties, o.a. vanwege de grote landschappelijke en kwel-gerelateerde,

    ecologische waarde. Echter, in het hoge deel van de Brabantse Wal zijn meerdere

    grondwaterwinningen gesitueerd, die grondwater onttrekken waardoor de grondwaterkwel aan de

    voet van de Brabantse Wal afneemt.

    40

    ]Q

    20

    10 .....: vi 0 8 8 -10 0

    ol:: Ill -20 ... 4.)

    u -]0 8 .5 -40

    4.)

    "0

    ·E -50 ~ -60

    -70

    -so

    -90"

    -100

    -110

    ~

    u "0

    8. ] u :0 >

    \ \ .,

    76.00 77.00 78.00 79.00 80.00 81.00

    ~ ... 40 ... :E ... «> ]0 0 «> e (.? "' 0 ... 20

    FO-NaMIS 10

    0

    -10

    -20

    -]0

    -40

    -50

    -60

    -70

    -so

    -90

    -100

    -110

    82.00 83.00 84.00 85.00 86.00

    Fig. 5: Watertypenkaart van de zandondergrond in de Noordpolder tussen Ossendrecht en

    Hoogerheide.

    Literatuur

    Kasse, C. 1988 Early-Pleistocene tidal and fluviatile environments in the southern Netherlands and

    northern Belgium. Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, 190 pp.

    Stichting De Brabantse Wal1995 De Brabantse Wal. Zes wandelingen op de grens van hoog en

    laag in West-Brabant. 48pp.

    Westerhoff, W. & Dobma, W. 1995 Landschap en geologie van de Brabantse Wal. Grondboor en

    Hamer nr. 3/4, p. 72-73.

    12