61
W waadbare plaats - wed waadplaats - drenkplaats, wad, wed waadvogel - (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan, kievi(e)t, kluut, kraan(vogel), kwak, lepelaar, maraboe, meerkoet, ooievaar, pelikaan, plevier, pluvier, ral, rijger, roerdomp, ruiter, snip, steltloper, strandloper, trapgans, tureluur, uiver, waterhoen, wulp waag - gok, kàns, risico, waaggebouw, waagstuk, weeghuis, weegschaal, weegtoestel waagdrager - sjouwer(man) waaghals - branie, desperado, durfal, hagje, roekeloze, stuntman, vermetele waagspel - gokspel, hazard, hazardspel, kansspel, periculum, roulette, toeval, waagstuk waagstuk - durf, gok, kans, risico, stunt, waagspel, waag waai - bries, broodje, kolk, plas, waai, wade, wind, zefyr waaien - stormen,wapperen waaien, hard - stormen waaier - aanjager, fan, flabelium, punka, scherm, ventilator waaier, grote - poenka waaierboom - latboom, leiboom waaierbord - pauwebord waaiereend - mandarijneend waaieren - wapperen waaierpalm - nipa, palmyra waak - wacht waakhond - bandrekel, cerberus, heemhond, hofhond, hokhond, kettinghond waaks - oplettend, waakzam waakzaam - alert, alerte, attent, attentief, bijdehand, gewarig (Z.N.), hoede, hoedend, nauwlettend, oplettend, opmerkzaam, paraat, vigilant, waaks, wakker, zorgvuldig, zorgzaam, opmerkzaam zijn - vigileren waakzaamheid - acht, alertie, attentie, bescherming, hoede oplettendheid, vigilantie, zorgzaamheid waal - kers, kolk, mal, paling, vormplaat, wiel, (z)weel Waalse boon - tuinboon Waalsgezinde - Wal(l)ingant Waals steenkolenbekken - Borinage waan - begoocheling, droom, droombeeld, dwaling, hersenschim, idee-fixe, illusie, inbeelding, manie, schim, spint, verbeelding, waandenkbeeld - dwangvoorstelling, hersenschim, idee, idee-fixe, (waan)idee waanidee - hersenschim waanvoorstelling - chimère, droom, droombeeld, dwangdenkbeeld, dwangvoorstelling, exaltatie, fatamorgana, fantasie, fantasiedenkbeeld, fantasma, fantoom, gedachtenbeeld, geest, hallucinatie, illusie, luchtkasteel, nachtmerrie, obsessie, schim, schijnbeeld, spook, utopie, verbeelding, waan, zelfbedrog, zelfbegoocheling, zielebeeld, zielsbeeld, zinsbegoocheling waanwijs - aanmatigend, arrogant, eigengereid, eigenwijs, eigenwijze, ingebeeld, ingenomen, mallotig, neuswijs, pedant, pedante, presumptueus, pretentieus, verwaand, verwaten, wijsneus, wijsneuzig waanwijsgeer - filosofist waanwijsheid - alweterij, betweterij, pedanterie, trots, verwaandheid waanwijze - alweter, betweter, wijsneus waanzieke - psychotica, psychoticus waanzin - bezetenheid, delire, delirium, dementie, dolheid, dwaasheid, frenesie, gekte, idioterie, idiotie, kolder, krankzinnigheid, manie, monomanie, onwaarheid, onzin, paranoia, razernij, waanzinnig - absurd, bezeten, dol, dolzinnig, dwaas, frenetiek, frenetisch, gek, idioot, krankzinnigmal, mateloos, monomaan, razend, zot waanzinnige - energumeen, krankzinnige waanzinnigheid - delirium waar - artikel, authenthiek, bestaand, dicht, diep, echt, eerlijk, eigenlijk, emmes(barg.), gewis, goederen, handel, heus, innig, juist, waarachtig, welgemeend, nauw, negotie, ongelogen, oprecht, realistisch, reëel, spul, vast, veritabel, verus, welgemeend, werkelijk, wezenlijk, zeker koopmansgoed, (koopmans)goederen, zuiver waar bepaalde wagens gestald worden - remise waar de flarden bij hangen - veilig waar de mens geen invloed op heeft - fatum, lot, lotsbeschikking waar geen levende aanwezig is of zijn - levenloos waar geen tweede van is - enig waar gepreekt wordt - kerk waar gymnasium en HBS toebehoren - M.O., V.W.O. waar het goed toeven is - eden, eldorado, paradijs, walhalla waar het om draait - as, centrum, kern, spil, -1-

A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

W

waadbare plaats - wedwaadplaats - drenkplaats, wad, wedwaadvogel - (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan, kievi(e)t, kluut, kraan(vogel), kwak, lepelaar, maraboe, meerkoet, ooievaar, pelikaan, plevier, pluvier, ral, rijger, roerdomp, ruiter, snip, steltloper, strandloper, trapgans, tureluur, uiver, waterhoen, wulpwaag - gok, kàns, risico, waaggebouw, waagstuk, weeghuis, weegschaal, weegtoestelwaagdrager - sjouwer(man)waaghals - branie, desperado, durfal, hagje, roekeloze, stuntman, vermetelewaagspel - gokspel, hazard, hazardspel, kansspel, periculum, roulette, toeval, waagstukwaagstuk - durf, gok, kans, risico, stunt, waagspel, waagwaai - bries, broodje, kolk, plas, waai, wade, wind, zefyrwaaien - stormen,wapperenwaaien, hard - stormenwaaier - aanjager, fan, flabelium, punka, scherm, ventilatorwaaier, grote - poenkawaaierboom - latboom, leiboomwaaierbord - pauwebordwaaiereend - mandarijneendwaaieren - wapperenwaaierpalm - nipa, palmyrawaak - wachtwaakhond - bandrekel, cerberus, heemhond, hofhond, hokhond, kettinghondwaaks - oplettend, waakzamwaakzaam - alert, alerte, attent, attentief, bijdehand, gewarig (Z.N.), hoede, hoedend, nauwlettend, oplettend, opmerkzaam, paraat, vigilant, waaks, wakker, zorgvuldig, zorgzaam,opmerkzaam zijn - vigilerenwaakzaamheid - acht, alertie, attentie, bescherming, hoede oplettendheid, vigilantie, zorgzaamheidwaal - kers, kolk, mal, paling, vormplaat, wiel, (z)weelWaalse boon - tuinboonWaalsgezinde - Wal(l)ingantWaals steenkolenbekken - Borinagewaan - begoocheling, droom, droombeeld, dwaling, hersenschim, idee-fixe, illusie, inbeelding, manie, schim, spint, verbeelding, waandenkbeeld - dwangvoorstelling, hersenschim, idee, idee-fixe, (waan)ideewaanidee - hersenschim waanvoorstelling - chimère, droom, droombeeld, dwangdenkbeeld, dwangvoorstelling, exaltatie, fatamorgana, fantasie, fantasiedenkbeeld, fantasma, fantoom, gedachtenbeeld, geest, hallucinatie, illusie, luchtkasteel, nachtmerrie, obsessie, schim, schijnbeeld, spook, utopie, verbeelding, waan, zelfbedrog, zelfbegoocheling, zielebeeld, zielsbeeld, zinsbegoochelingwaanwijs - aanmatigend, arrogant, eigengereid, eigenwijs, eigenwijze, ingebeeld, ingenomen, mallotig, neuswijs, pedant, pedante, presumptueus, pretentieus, verwaand, verwaten, wijsneus, wijsneuzigwaanwijsgeer - filosofistwaanwijsheid - alweterij, betweterij, pedanterie, trots, verwaandheidwaanwijze - alweter, betweter, wijsneus waanzieke - psychotica, psychoticuswaanzin - bezetenheid, delire, delirium, dementie, dolheid, dwaasheid, frenesie, gekte, idioterie, idiotie, kolder, krankzinnigheid, manie, monomanie, onwaarheid, onzin, paranoia, razernij,

waanzinnig - absurd, bezeten, dol, dolzinnig, dwaas, frenetiek, frenetisch, gek, idioot, krankzinnigmal, mateloos, monomaan, razend, zotwaanzinnige - energumeen, krankzinnigewaanzinnigheid - deliriumwaar - artikel, authenthiek, bestaand, dicht, diep, echt, eerlijk, eigenlijk, emmes(barg.), gewis, goederen, handel, heus, innig, juist, waarachtig, welgemeend, nauw, negotie, ongelogen, oprecht, realistisch, reëel, spul, vast, veritabel, verus, welgemeend, werkelijk, wezenlijk, zeker koopmansgoed, (koopmans)goederen, zuiverwaar bepaalde wagens gestald worden - remisewaar de flarden bij hangen - veiligwaar de mens geen invloed op heeft - fatum, lot, lotsbeschikkingwaar geen levende aanwezig is of zijn - levenlooswaar geen tweede van is - enigwaar gepreekt wordt - kerk waar gymnasium en HBS toebehoren - M.O., V.W.O.waar het goed toeven is - eden, eldorado, paradijs, walhallawaar het om draait - as, centrum, kern, spil, waar het op aan komt - kern waar het vuil is - stalwaar iedereen dagelijks voorstaat - dagtaakwaar iedereen over praat - topic waar iemand in uitblinkt - fort waar iets ophoudt - eind, eindewaar men moet beginnen - meet waar men naar streeft - doel, doeleindewaar men niet meer bij kan - volwaar men nut van heeft - les. waar men zich aan vasthoudt - leuning, lus, lijnwaar men niet meer bij kan - vol waar niet over mag worden gesproken - taboewaar onder - oawaar spel beoefend wordt - speelterreinwaar sprake van is - i.c.waar te nemen - observabelwaar van sprake is - bewustwaar veel mensen wonen - dichtbevolktwaar verkopen - handelwaar vogeltje uitkomt - eiwaar water in wijn veranderde - Kana, Kanaanwaar weinig water staat - ondiep waaraan de vleet wordt bevestigd - reepwaaraan niet te ontkomen valt - noodlotwaaraan niets ontbreekt - volledig, volmaaktwaarachtig - authentiek, beslist, eerlijk, echt, heus, inderdaad, integer, oprecht, stellig, waarachtig, waarlijk, waratje, warempel, warentig, werkelijk, wezenlijk, zeker, zowaarwaarachtigheid - echtheid, oprechtheid, waarheid, werkelijkheidwaarborg - beschutting, borg, borgstelling, borgtocht, cautie, dekking, essaai, garant, garantie, hypotheek, obligo, octrooi, (onder)pand, onderzetting, pandbeslag, sanctie, veiligheid, verzekering, vrijwaring, vuistpand, zekerheid, zekerheidsstellingwaarborg van fabrieksmerken - garantie, warrantwaarborgbrieven - reversalenwaarborgen - beveiligen, garanderen, goedspreken, instaan, sanctioneren, verzekeren, vrijwaenwaarborgkapitaal - waarborgfondswaarborgmaatschappij - assurantiemaatschappijwaarborg papier - certificaatwaarborgsom - borgtocht, cautie, garantie, handgeld, onderpand, pand, staangeld, verzekering, verzekeringssom

-1-

Page 2: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

waarborgstempel - certificaat, keurgeld, keurstempelwaarbij iemand belang heeft - aanbelangendwaarbij in een huwelijk de vrouw niet deelt in de adellijke krachten van de man - morganatischwaarbij men moet aanvangen - beginwaard – cafehouder, dierbaar, gelag, gelaghouder, griend, herbergier, hospes, hotelier, houder, herbergier, kastelein, kroegbaas, lief, gelaghouder, mannetjeseend, polder, tapper, terp, uiterwaard, wertel, wierd, woerd, woord, word, wortel,waard bemind te worden - aantrekkelijk, beminnelijk, lieflijkwaard genoemd te worden - noemenswaardig,vermeldenswaardwaard om bekeken te worden - bezienswaardwaard om genoemd te worden - meldenswaard,noemenswaardwaard om overwogen te worden - considerabel, belangrijkwaard om te leren - leerrijkwaard zijn - gelden, valerenwaarde - aandeel, alliage, allooi, belang, betekenis, effect, gehalte, hoedanigheid, invloed, legering, norm, nut, prix, prijs, strekking, tijdsduur (muz.), valeur, valuta, wilg, zinwaarde (Fr.) - expertise, schatting, taxatie, valeur, valuta, waardijwaarde (van) - belang, betekenis, gangbaar, geldig, juist, nuttig, valabelwaarde aanslaan - priserenwaarde hechten aan - tellenwaarde van een schuldbekentenis - nominaalwaarde verminderen - depreciërenwaarde volgens de inhoud - nominaalwaarde vriend - amicewaardebepaler - taxateurwaardebepaling - determinatie, expertise, schatting, tax, taxatie, taxe, valentie, valorisatie, waardijwaardebrief - bonwaardeerder - arbiter, makelaar, priseur, priseerder, schatter, taxateurwaardefilosofie - axiologie waardeherstel - rehabilitatie, revalorisatiewaardeleer - axiologiewaardeloos - naatje, nep, nietig, nutteloos, onbruikbaar, ondeugdelijk, ongeldig, onnuttig,, prullig, slecht, snert, knudde waardeloos ding - lor, niemendalletje, prul,vod tod, waardeloos goed - afval, brandhout, rommel, vodden, vuilnis waardeloos graanafval - kaf waardeloos lapje - leur, lor, nesterij, onding, prul, slet, tod, vodwaardeloos lot - nietwaardeloos materiaal - kaf waardeloos papiertje - niet, snipper waardeloos rondhout - barringwaardeloos spul - afvalwaardeloos stukje papier - snipperwaardeloos voorwerp - prul, prutserijwaardeloze bagage - ballast waardeloze belasting van schepen en luchtballon - ballastwaardeloze boel - rommel, troep, vullis, vuilniswardeloze dingen - rommelwaardeloze last - ballast, lomp, lor, prul, vodwaardeloze pronk - klatergoudwaardeloze rommel - afval, rubbish, shitwaatdeloze spullen - rommelwaardeloze substantie - kaf waardemeter - calorimeter waarde of regel - normwaardepapier - aandeel, bankbiljet, cheque, effect, leenbrief, obligatie, polis, schuldbekentenis, schuldbrief,

waarderen - achten, apriciëren, begroten, bogen, dwepen, eerbiedigen, eren, loven, prijzen, ramen, respecteren, roemen, schatten, stellen, taxeren, toetsen, valueren,-valveren, verafgoden, vererenwaarderend - lovend, prijzendwaardering - achting, appreciatie, bijval, dank, determinatie, dunk, eerbied, erkenning, estimatie, evaluatie, goedkeuring, instemming, lof, respect, schatting, sympathie, taxatie, waardebepalingwaardeschatting - evaluatiewaarde van aankoop - prijswaardevast - hardwaardeverhouding tussen twee munteenheden - valutawaardevermeerdering - deflatiewaardevermindering - baisse, depreciatie,disagio,inflatie, schade, prijsverlaging, waardedalingwaardevermindering van geld - achteruitgang, depreciatie, devaluatie, inflatie waardevol - belamgrijk, gewichtig, kostbaarwaardevol papier - aandeel, bon, coupon, diploma, effect, lot, lot, reçuwaarde vriend - amicewaardgelders - huurlingen, huursoldatenwaardig – aanzienlijk, achtbaar, bedreven, deftig, degelijk, doorluchtig, edel, eerbaar, eerbiedig, ernstig, geacht, gezien, groot(s), heilig, hoogstaand, illuster, imponerend, nobel, notabel, plechtig, ridderlijk, roemrijk, roemruchtig, roemvol, serieus, statig,voornaam verheven, welvoeglijkwaardigheid - aanzien, decanaat, decorum, deftigheid, digniteit, drostambt, edelheid, egard, ereambt, erepost, graad, grootheid, fatsoen grandezza, majesteit, merite, prelatuur, rang, sultanaat, valentie, vorstelijkwaardig stappen - schrijdenwaardin - hospitawaardoor iets van eigenaar verandert - cadeau, gave, geschenk, gift, inkoop, koop, ruil, verkoopwaardoor men wilde bomen veredelt - entenwaardschap - bezoek, gastmaalwaardij - prijs, waardewaardijn - essayeur, keurmeester, muntmeesterwaar een beeld op staat - sokkelwaarheen gaat gij - quo vadiswaarheid - echtheid, eerlijkheid, realiteit, veritas, werkelijkheidwaarheid als een koe - truïsme waarheidsliefde - veraciteitwaarheidslievend - eerlijk, oprechtwaarin men zich uitdrukt - spraak, taalwaarlijk - aar, authentiek, beslist, degelijk, echt, effectief, eigenlijk, feitelijk, gewis, goed, heus, inderdaad, (Ind.) betoel, inderdaad, objectief, ongetwijfeld, reëel, stellig, veritabel, voorwaar, waarachtig, waarentig, warendig, waarlijk, warempel, werkelijk, wezenlijk, zowaar, zekerwaarlijk (Ind.) - betoelwaarmaken - bekrachtigen, bewijzen, realiseren, staven, verifiërenwaarmee het is afgelopen - einde, endwaarmee niets is te vergelijken - unicumwaar men op schrijft - papierwaarmerk - brandmerk, cachet, fabrieksmerk, garantiebewijs, handtekening, keur, paraaf, signatuur, stempel, ijk, zegel,waarmerken - bekrachtigen, bestempelen, ijken, legaliseren, tekenenwaarnaar gestreefd wordt - doel waarnaast, geen betere bestaat - enig, uniekwaarneembaar - hoorbaar, kennelijk, merkbaar, observabel, percptibel, tastbaar, voelbaar, zichtbaar, zienderogen

-2-

Page 3: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

waarneembaar verschijnsel - fenomeenwaarnemen - aanhoren, aanschouwen, behartigen, bekijken, bekleden, bemerken, benutten, beschouwen, bespieden, besteden, betrachten, constateren, gadeslaan, gewaarworden, horen, identificeren, kijken, luisteren, mededelen, merken, nagaan, observeren, ontdekken, opletten, opmerken, percipiëren, registreren, rekenen, remarkeren, remarqueren, signaleren, verhoren, vervangen, vervullen, verzorgen, voelen, zienwaarnemend - a.i., ingevallen, interim, loco, tijdelijk, uitoefenen, vervangend, wnd. waarnemend burgemeester - loco waarnemen met de handen - voelenwaarnemen met de oren - horenwaarnemer - beschouwer, bespieder, observator, verkenner, vervanger waarneming - aanschouwing, administratie, aperceptie(f), bekleding, beschouwing, functie, inachtneming, observatie, perceptie, uitoefening,waarneming, eigen - autopsiewaarneming (uit de - afgeleid begrip) - abstractiewaarneming in de geest - perceptiewaarneming na onderzoek - bevinding, uitkomstwaarneming van eigen innerlijk - introspectiewaarnemingsgrens - limeswaarnemingsstation - observatoriumwaarnevens - naast, welkwaar niets meer bij kan - volwaarom - oorzaak, reden, vanwege, weshalvewaarom gestreden wordt - omstredenwaarom men iets doet - redenwaaronder - oawaarop geen uitzonderingen voorkomen - doorgaanswaarover men spreekt - onderwerp waarover verschil van mening bestaat - omstredenwaarschijnlijk - aannemenlijk, denkelijk, misschien, mogelijk, moneren, vermoedelijkwaarschuwen - admoneren, alarm, alarmeren, manen, mededelen, tippen, (ver)manen, verwittigenwaarschuwend teken - wenkwaarschuwende herinnering - rappelwaarschuwing - aanmaning, aanschrijving, aanwijzing, aanzegging, alarm, alarm(sein), avis, bel, bericht, berisping, herinnering, hint, les, melding, monitie, naricht, premonitie, preventie, rappel, reclamatie, sein, seintje, sommatie, stormsein, teken, tijding, tip, vermaan, vermaning, verwittiging, vingerwijzing, wenkwaarschuwingsinstrument - alarm, bel, claxon, fluit, hoorn, misthoorn, radar, schel, sirene, zoemerwaarschuwingsinstrument bij mist -brulboei, misthoorn, radarwaarschuwingsinstrument bij voertuigen - bel, claxon, hoorn, sirenewaarschuwingskleur - roodwaarschuwingssein - bel, fluit, sein, zoemerwaarschuwingssein van zeker vervoermiddel - claxon, fluit, hoorn, sirene, trambelwaarschuwingssein voor zeelieden - alarmschot, baak, baken, belboei, boei, brulboei, fluit, misthoorn, raket, schot (vóór de boeg), sirene, stormsein, vuurpijl, vuurtorenwaarschuwingsteken - alarmsignaal, stormseinwaarschuwingsteken voor wolven - wolfsangelwaarschuwingstoestel - bel, claxon,fluit, hoorn, schel, sirene, zoemerwaarschuwingstoestel bij mist - brulboei, misthoornwaarschijnlijk -aannemelijk, apparent, blijkbaar, denkbaar, denkelijk, geloofwaardig, misschien, mogelijk, plausibel, probabel, veeleer, vermoedelijk, wellicht

waarschijnlijk achten - vermoeden, veronderstellenwaarschijnlijker - eer, eerder, veeleerwaarschijnlijkheid - apparentie, kans, mogelijkheid, probabiliteit, vermoeden, wenswaarschijnlijkheid van onheil - gevaarwaarschijnlijkheidsleer - probabilismewaarschijnlijkheidsrekening - statistiekwaarschijnlijkheidswet - toevalswetwaartegen men leunt - leuningwaarteken - waarmerkwaarvan geen betere bestaat - beste, onovertroffen, prima, uitnemend, uitmuntend, uitstekendwaarvan geen tweede bestaat - enig, unicum, uniekwaarvan gesproken is - bewustwaarvan het eerst gesproken is - bewust, eerstgenoemdwaarvan mindere kwaliteit - pacotillewaarvan sprake is - i.c. waarzeggen - divineren, profeteren, voorspellen, wikkenwaarzeggen uit handlijnen - chiromantie waarzeggen uit tochtverschijnselen - aeromantie waarzeggen uit magische kringen - gyromantie waarzeggen uit offerwijnen - oenomantie waarzeggen uit schaduwen - sciamantie waarzeggen uit spiegels - beryllistiek waarzeggen uit urine - urinomantie waarzeggende vrouw - Cassandra, clairvoyante, divineren, profetes, Pythia, somnambule, Sybille, zieneres, waarzegsterwaarzegger - astroloog, augur, lotwichelaar, profeet, waarzeggerskunst - mantiek, vogelwichelaar, voorspeller, wichelaar, ziener waarzeggerij - chresmologie, dactylomantie, gyromantie, handlijnkunde, mantiek, profetie, prosopomantrie, psychomantie, sciamantie, voorspelling, waarzegging, wichelarij waarzeggerij door het oproepen van geesten - necromantiewaarzeggerij door middel van de bijbel - bibliomantiewaarzeggerij omtrent de levensduur - biomantiewaarzeggerij uit handlijnen - chiromantiewaarzeggerij uit as - tephromantie waarzeggerij uit cirkels - gyromantiewaarzeggerij uit de offerwijnen - oenomantiewaarzeggerij uit de stand van de sterren - astrologie,sterrenwichelarijwaarzeggerij uit getallen - aritmomantiewaarzeggerij uit handlijnen - chiromantiewaarzeggerij uit lichtverschijnselen - aëromantiewaarzeggerij uit spiegels - beryllistiekwaarzeggerij uit urine - urinomantie waarzegging door het oproepen van geesten - necromantiewaarzegkunst - aëromantie, astrologie (sterren), cartomantie (uit kaarten), chiromantie (uit handlijnen, horoscopie(sterren, zonnepunt), mantica, mantiek, nigromantie (geesten), sterrenwichelarij, tovenarij, toverij, wichelarijwaarzegster - cassandra, clairvoyante, gitana, heidin, kaartlegster, profetes, pythia, pythonissa, somnambule, sybille, zieneres waarschuwingssein - bel, fluit, zoemerwaarschuwingssein van zeker vervoermiddel - claxon, hoorn, sirene, trambelwaarschuwingstoestel bij nevelig weer - brulboei, misthoornwaarschijnlijk - probabel, stochastisch, vermoedelijk, wschwaarschijnlijkheid van onheil - gevaarwaarzeggen - voorspellenwaarzegger - profeet, voorspellerwaarzeggerskunst - mantiekwaarzeggerij uit boeken - bibliomantie

-3-

Page 4: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

waarzeggerij uit handlijnen - chiromantiewaarzeggerij uit spiegels - beryllistiekwaarzegkunst - aeromantiekwaarzegster - pythia, sybillewaarzeil - reservezeilwaas - mist, damp, dauw, mist, nevel, schim, schijn, slaak, sluier, stoom, vlies, vocht, wasem, zweemwabberig - los, slobberigwabvogel - lokvogelwacht - bewaker, garde, kwartier, lijfgarde, lijfwacht, piket, schildwacht, surveilance, waak, waaktijd, wachtpost, wake(n), waker,wacht bij vorst - garde, lijfgarde wacht houden - (be)waken, opletten, posten wacht te paard - vedetta, vedettewacht van 0-4 uur - hondenwachtwacht van 4-8 uur - dagwacht, morgenwachtwacht van 12-16 uur - middagwachtwacht van 16-20 uur - platvoetwachtwacht van krijgslieden - garde wachtdoend onderofficier - plantonwachtel - kartelwachtelkoning - griet, kwartelkoningwachten - behoeden, beiden, bewaken, darren, dralen, marren, ophouden, sarren, talmen, tarten, verbeidenwachten voor men wordt toegelaten - antichambrerenwachter - bewaarder, bewaker, bijplaneet, cipier, handlanger, maan, oppasser, Phylax, portier, post, satelliet, schildwacht, strandwachter, toeven torenwachter, verwachten, waker, zwerven, wachterlied - dageliedwachtglas - zandloperwachthoudend - waakswachthuisje - abri, posthuis, schilderhuiswachthuisje (Ind.) - gubuwachthuisje bij een viersprong of bij de ingang van een dorp op Java - gerdoe, gardoewachthuisje op rijstveld - goeboek, gubukwachthuisje voor de politie - posthuiswachtkoning - griet, kwartelkoningwachtmeester bij de marechaussee - opperwachtpost - fylacterion, planton, schildwacht, uitkijkpostwachtsman - wakerwachtronde - patrouille wachtteken - rustteken, stoptekenwachttoren - barbacane, belfort, beffroi, donjon, minaret,uitkijk, uitkijktorenwachtwoord - code, consigne, devies, herkenningswoord, leus, leuze, motto, parool, signaal, vaan, werda, zinspreuk,wad - ondiepte, wed, zwin waddeneiland - Ameland, Rottum, Rottumeroog, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel, Vlieland waddengeul - balgwade - baarkleed, kleed, knieholte, knieschijf, (lijk)kleed, laken, linnen, sleepnet, sluier, treknet, trekvisnet, waaiwadem - damp, nevelwaden - lobberenwaduw - sluierwafel - biscuit, oublie, obliewafeltje - biskwie, koeé, oblie, oublie, prauwel, semprongwaffel - bek, mond, muil, snater, snavel, wauwelwagen - auto, avonturen, blootstellen, diligence, durven, gokken, hazarderen, kar, kiereboe, koets, mikken, ondernemen, pointeren, proberen, riskeren, rijtuig, schrijfmachinedeel, slee, sterrenbeeld, voertuigwagen te doen - bestaan

wagen of riskeren - durven, gokkenwagen voor het vervoer van artilleriemunitie - caissonwagen voor kolenvervoer - tenderwagen voor mestvervoer - mestkar wagen voor olievervoer - tankauto wagenbestuurder - conducteur, chauffur, machinistwagenboom - lamoen, lemoenwagenhuis - remisewagenkap - huifwagenloods - remise, wagenschuurWagenman - Auriga wagenmenner - koetsier, voermanwagenpark - autoparkwagenreep - leireep, trekreepwagenslag - wagenspoorwagensmeer - boterwagenspoor - groeve, karrespoor, leze, loopgraaf, mollerit, tra, vore, wielendruk, wielslagwagentje (Ind.) - sadowagentje - brik, gig, kipkar, lorrie, roda, sadowagentje voor draverij - sulkywagenvol - karrenvrachtwagenvracht - lading, last, voer wagenvrees - amaxofobiewagenwip - crick, dommekracht, krikwagenzeil - dekkleedwager - durfal, wegerwagge - slobkouswaggelen – lobberen, schommelen, wankelen, zwanken, zwikken waggelend - onvast, onzeker, wankelendwaggelende vogel - eend, gans, kalkoen, zwaanwaggeling - libratiewagon - spoorwagenwagon-lit - slaapwagen wagonvormige laadbak - containerwajang - poppenspelwajangvertoner - dalangwak - bijt, druilerig, druilig, gat in ijs, nevelachtig, onvast, opening, plat, regenachtig, vochtigwake - wachtwakel - jeneverbeswakelenhout - vuilboomwaken - oppassen, wachtwaken over - behoeden, beschermen, bewaken, bewaren, opletten, oppassen, schutten, toezien, zorgenwaker - bewaker, curator, herder, hoeder, nachtwaker, oppasser, pastoor, portier, suppoost, wacht(er), wachtsman, zeedijk wakerstok - vleugelspilwakker - actief, adrem, alert, bijdehand, energiek, ferm, flink, handig, helder, kien, kloek, krachtig, kwiek, kordaat, leep,levendig, monter, ontwaakt, opgewekt, slapeloos, slim, snarig, snugger, uitgeslapen, vief, vigilant, vlug, ijverig, waakzaamwakker blijven - wakenwakker en levendig - helderwakker maken - wekkenwakker of slim - kienwakker worden – ontwaken

wakkeren - opsteken, opwekkenwakkerende vlam - laaiwal - boord, dijk, enceinte, kaai, ka(de), laadplaats, losplaats, muur, oever, omwalling, schans, vestingmuur, waterkant, zoom,wal aan de windzijde - opperwalwal ter beveiliging - borstwering

-4-

Page 5: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wal zonder voorland - schoorwalwalaffuit - vestingaffuitwalang - sprinkhaanwalangsangit - stinksprinkhaanwalbaas - ladingmeesterwalbeschoeing - platingWalcheren, plaats op - Domburg, Middelburg, Ritten Veere, VlissingenWalchersepaal - wallingwaldhoornist - waldhoornblazerwaldhoren - cordechasse, frenchhorn, jachthoornwaldieper - baggermanwaldijker - graverwaldmeester - lievevrouwebedstrowalduiker - tapuitwalen - draaien, kenteren, keren, wankelen, weifelen Walenland - WalloniëWales, graafschap in - FlintshireWalenstreek - Walenlandwalg - afgrijzen, afkeer, afschuw, antipathie, dégoût, geschil, gruwel, haat, hekel, nijd, octium, tegenzin, walging, wanbedrijf, weerzin, wrokwalgelijk - afkeerwekkend, afschuwelijk, degoûtant, lebbig, misselijk, naar, onsmakelijk, tedieus, verpestend, vete, vies, weerzinwekkendwalgelijk ruiken - stinkenwalgelijk vielen - likkenwalgelijk vleien - flikvlooien, likkenwalgelijke reuk - stankwalgen - afgrijzen, kaken, kokhalzen, tegengaanwalgen van - repugnerenwalging - afgrijzen, afkeer, afschuw, aversie, dégoôt, fastidium, gruwel, haat, misselijkheid, nijd, tegenzin, weerzinwalgingwekkend - repugnant, stuitend, weerzinwekkendwalglijk - garstig, nauseus, tedieuswalgvogel - dodaars, dodo, dronte,walhaak - heinhaakwalhalla - elysium, hemel, paradijswalhoofd - bruggenhoofdwaling - draaiing, kentering, weifelingwalkant - ka(de), oever, rivierkant, waterkant walken - vollenwalkhaar - volhaarwalkie-talkie - portofoonwalkmolen - volmolenwalkruid - kleefkruid, walstrowalktafel - voltafelWalkyre - Alanteiria, Brunhilde, Haeva, Nehalenniawallaat - walvisaaswallaby - kangoeroewallaroo - buideldierwallebak - losbol, zwierbolwallebakken - zwierenwalledistel - kruisdistelwallekant - walkant, waterkantwallen - wellenwallingant - WaalsgezindeWallonië - Walenlandwalm - blaak, bundel, damp, dekstro(Z.N.), kwalm, rook, smook, smoor, stoom, wasem, walmen - dampen, kwalmen, roeten, roken, smokem, stomen, wasemenwalmgat - stoomlek, zoggatwalm of nevel - mistwalmte - damp, gloed, wasemwalnoot - okkernoot

walnoteboom - okkernootboomwalrand - bermwalrif - damrifwalrus - odobenida, rob, zeerobwals - dans, lamineren, pletrol, pletter, uitslaan, valse,walschipper - dambaas, walkapiteinwalschot - bitterzoet, spermaceti walsen - dansen, lamineren, pletten, ronddraaien, verpletterenwalser - pletterwalsertot - spermaceet, spermacetiwalsen - dansen, pletten, wegverhardenwalserij - pletterij walshout - bitterzoetwalsla - veldslawalslurp - landrotwalstro - galium, kleefkruidwalswerktuig - walsmachinewalvast - landvastwal van aarde - ophogingwal van een haven - havenmuurwalverbinding - brugwalvis - cetus, ork, zwaardwalviswalvisaas - wallaat, zeekapelwalvisachtig dier - noordkaperwalvisachtige - baardvis, bots, bruinvis, buts, butskop, cachelot, cetaceeen, doejong, dolfijn, eenhoornvis, grindewal (rondkopdolfijn), narwal, noordkaper, nijlpaard, ork, orka, potvis, tuimelaar, vinvis, walrus, zeekoe, zeepaardwalvitachtige zoogdieren - cetaceeenwalvisafscheiding - amber walvisbaard - baleinwalvis, blauwe - vinviswalvisdoder - butskop, noordkaperwalvishersens - spermacetiwalvisjager - harpoenierwalvisjagers gereedschap - harpoen, lenswalviskanon - harpoenkanon walvisolie - traanwalvispok - walvisluiswalvissoort - ork, amber, (lever)traan, spekwalvissoort met tanden in de onderkaak - catodonwalvisspek - blubberwalvisspijs - wallaat, walvisaaswalvistraan - levertraanwalvisvaarder – factorij, spouter walvisvaardersgerei - harpoen walvisvaart - neringwalvisvanger - catcherwalvuur - hekvuurwalwortel - smeerwortelwam - halskwabbe, kossem, walvisbaardwambuis - pijfekkerwambuis van huzaren - dolmanwambuis zonder mouwen - kolderwamen - knoeien, morsenwammes - wambuiswan - gat, korenzeef, lek(age), mand, nutteloos, onvolkomen, schadelijk, scheepslek, schutmand, slecht, verkeerd, zeef, ziftwanbedrijf - misdrijf, octium, walging, weerzinwanbegrip - dwaling, misvatting, misverstand, waanwanbeleid in de economie - waneconomiewanbof - déveine, pech, tegenslag, tegenspoed, tegenvallerwanboffer - ongeluksvogel, pechvogelwand - afscheiding, boord, muur, paries, wandaad - misdaadwand van bamboe - bilikwand van de uier - bord, uierboord, uurboord

-5-

Page 6: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wand van opgestapelde turven - loegwandaad - misdaad, vergrijp, zondewandbeer - wandluiswandbekleding - behang, gobelin, lambrizering, tegelwandcontactdoos - stopcontactwanddoos - stopkontaktwandel - gedrag, handelwijze, leefwijzewandelaar - flaneur, tippelaar, trekker, voetgangerwandeldek - promenade, promenadedekwandeldreef - allée, avenue, laan, lustbos, warandewandelen - drentelen, flaneren, kachelen, kuieren, lopen, promeneren, slenteren, spatsieren, stappen, tippelen, voortbewegenwandelend - ambulatorisch, lopendwandelende Jood - Ahasveruswandelende nier - nefroptosiswandelende tak - carausiuswandelevenement - vierdaagse wandelgang - couloir, lobby, pergola (open)wandelgang in tuin - pergola wandelhoofd - pierwandeling - circulatie, kuier(ing), loop, loopje, ommetje, omloop, promenade, tippel, tocht, toer, tror(Z.N.), uitje, verkeer, voetreis, wandeltochtwandelingetje - loopje, ommetjewandellaan - allée, dreef, promenade wandelpad - bospad, voetpad, stoep, trottoirwandelpad met loof overdekt - berceusewandelpad tussen de bossen - bospadwandelpark - warandewandelpark in Wenen - Prater wandelpieren - verschansingleierswandelplaats - allee, boulevard, corso, esplanada, laan, park, plantage, plantsoen, plein, promenade, terras, vrijthof, wandeldreef, wandelpark, warandewandelplaats in Italië - corsowandelplein - esplanadewandelreis - voetreis, wandelingwandelschoen - stapperwandelschoenen - stapperswandelspieren - verschansinggleierswandelstok - badine, gaanstok, rotting, stafwandeltocht - vierdaagse, voetreis, wandelingwandeltuin - parkwandelvoetje - ambulacraalvoetjewandelwagen - buggywandelweg - allee, avenue, boulevard, dreef, laan, pad, prado, promenade, trottoir, voetpad wandelweg langs zee - boulevard wandelweg met bomen - laanwandelzaal - foyerwandervogel - trekkerwandgedierte - wandluizenwandhagedis - gekko.tokkè, tjitjakwandkleed - gobelin, tapijtwandklok - handklokwandlamp - sierlampwandluis - bedwants, hemiptere, kakkerlak, punaise, rus, tjaplak, weegluiswandnet - trommelwandpilaster - ante wandpijler - pilasterwandrekje - etagerewandsieraad - ets,bord, mozaïek, schild, schilderij, wandtapijt - gobelin, tapisserie, wandkleed wand van steen - muur

wandversiering - ets, schilderij wandversiering om kleinigheden op te plaatsen - etagèrewandvlak tussen twee vensters - trumeauwanen - menen, verbeelden, voorstellenwang - bucca, dam, dijk, kaak, koonwangbeen onder het oog - jukbeenwangebruik - misbruikwangedrag - inconduite (Fr.), misdraging, ongemanierdheidwangedrocht - mismaakte, monster, monstrum, mormel, wangestaltewangen van kabeljauw - kibbelingwanglijst - canthuswengestalte - monsterwangspier - trompetterspierwangunst - afgunst, jaloezie, naijver, nijdwangzakeekhoorn - chipmunkwanhebbelijk - invoegzaam, ongepast, slordigwanhoop - ellende, radeloosheid, vertwijfelingwanhopen - des(es)pereren, vertwijfelenwanhopig - bevreesd, desesperé, desperaat, gebroken, hopeloos, hulpeloos, machteloos, mistroostig, moedeloos, ontmoedigd, ontredderd, ontroostbaar, radeloos, rampzalig, reddeloos, troosteloos, uitzichtloos, versaagd, vertwijfeldwankant - bleshoutwankel - aarzelend, beschadigd, besluiteloos, beverig, grillig, hachelijk, instabiel, kwetsbaar, labiel, los, onbestendig, onevenwichtigheid, ongewis, onstabiel, onstandvastig, onvast, onzeker, romp, slecht, talmend, tuimel, tuitelig, twijfelachtig, twijfelend, twijfelmoedig, veranderlijk, wankelbaar, wankelmoedig, wispelturig, wisselvallig, wrak, wuft, ziek, zwakwankelbaar - labiel, onstabiel, onvast, onzeker wankelbaarheid - labiliteit, onbestendigheid,wankelen - aarzelen, vacilleren, waggelen, walen, weifelen, wiebelenwankelend - waggelendwankel en teer - zwakwankel en zwak - gammelwankeling - aarzeling, besluiteloosheidwankelmoedig - aarzelend, besluiteloos, onzeker, twijfelmoedig, weifelendwankelmotor, uitvinder van de - Wankelwanklank - asymfonie, diafonie, discordantie, disharmonie, dissonant, kakofonie, misklankwanklinkend - dissonerend, kakofonischwanluidend – cacophonisch, dissonerend, kakofonisch, slechtklinkend, valswanluidendheid - kakofonie, dissonant wanlust - onlust, tegenzinwanneer - als, indien, ingeval, mits, zo wannen – zeven, zuiverenwanorde - ataxie, baaierd, beestenboel, bende, chaos, confusie, desorde, disorde, keet, onordelijkheid, ontreddering, ordeloos, ordeloosheid, rommel, rotzooi, troep, verwarring, verwardheid, warboel, warwinkelwanordelijk - ongeregeld, onnet, onordelijk, ordeloos, rommelig, rumoerig, slordig, verwardwanordelijkheid - ongeregeldheid wanprestatie - contractbreukwanprestatie (in -) - morawanproduct - misbakselwanschepsel - gedrocht, monster, monstrumwanstaltig - deform, difform, gedrochtelijk, inform, mismaakt, misvormd, monsterachtig, monsterlijk, monstrueus, wanschapen,wanstaltigheid - difformiteit, informiteit, mismaaktheid, misvormdheid, misvorming, monstruositeit

-6-

Page 7: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wanstand - misstaan, misstandwant - aangezien, daar, defiance, handschoen, immers, naardien, namelijk, omdat, touwwerk, tuigage, vermits, vuisthandschoen wantrouwen - achterdocht, argwaan, diffidentie, mistrouwen, twijfel, verdenken, verdenking wantrouwend - achterdochtig, agwanend, diffident, kopschuw, mistrouwend, ombrageus, schichtig, soupconneus, soupqonneus, suspicieus, verdenkend, wantrouwigwantrouwig - achterdochtig, argwanendwants - hemiptera, heterophera, heteropterum, wantluis, weegluiswantsensoort - capsuswantsnijder - lakenkoperwanverhouding - ametrie, anomalie, disproportiewanvoegelijk - onbehoorlijk, ongepast, onvoegzaamwanvrucht - misgeboortewanzeil - zeefdoekwapen (wapenkunde) - embleem wapen - 3 aks, bom, bijl, dag, gun, mes, pijl4 bola, boog, buks, colt, dolk, kris, lans, obus, piek, roer, sten, tank5 blijde, couse, dagge, degen, gleve, jarid, kanon, kling, knots, raket, runka, sabel, speer, spies6 dagger, floret, geweer, mauser, musket, parang, rammei, rapier, rondas, spetum, spiets, zwaard7 bajonet, brengun, flobert, geschut, granaat, haakbus, jatagan, javelijn, karabijn, kartets, kartouw, klewang, kortjan, landmijn, mortier, pistool, sponton, stengun, torpedo, werpbijl, yatagan8 armborst, assegaai, atoombom, brandbom, browning, katapult, partizan, pistoletponjaard, raketbom, revolver, strijdbijl, tomahawk, tommygun, werpijzer9 blaasroer, boemerang, degendolk, dieptebom, francisca, houwitser, kruisboog, puntstaaf, schiavona, strijdkolf10 hellebaard, kromzwaard, morgenster, strijdhamer, strijdknots11 hartsvanger, jachtgeweer, mitrailleur12 bommenwerper, mensenvanger, pantservuist13 machinegeweerwapen (herald.) - blazoenwapen(wapenkunde) - embleemwapenbroeder - achates, commilito, commiltone, krijgsmakker, medestrijder, metgezel, rotgezel, strijdmakker-wapen van insekt - angel wapen van vrouw - tong wapenbode - heraut wapenboek - armoriaal wapenbord - rouwkas, schildwapenbroeder - commiltone, medestrijder, strijdmakkerwapenbijfiguur - barensteel, besant, bol, fret, penning, tournooikraagwapendrager - page, schildknaap, spinner, tenantwapenen - armeren, behandelen, beoefenen, bezigen, gebruiken, handwerk, toerusten, uitoefenen, uitrusten, verplaatsen, versterkenwapenfeest - toernooi, prestatiewapenfeit - heldendaad, krijgsstuk, krijgsverrichtingwapenfiguur - dwarsbalk, gaffel, keper, kruis, molenijzer, paal, punt, schildhoofd, schildvoet, schuinbalk, vrijkwartier, wapenbeeld, zoomwapenfiguur met drie fazen - hamelwapenfirma - Vickerswapengeluk - oorlogskranswapenhandvat - gevestwapenhelm - vizierhelm

wapenheraut - wapenkoningwapenhouder - holsterwapenhuis - arsenaal, tuighuis, wapenkamerwapening - armatuur, harnas, uitrusting, versterkingwapenkamer - arsenaal, hoplotheek wapenkleur - azuur, keel, sabel, sinopelwapenknecht - krijgsman, militair, page, schildknaap, soldaat, strijderwapenkoning - heraut, herautenhoofd, staatsheraut, wapenherautwapenkreet - leus, oorlogskreet wapenkunde - heraldiek wapenkundig - heraldischwapenkundige - heraldicuswapenkundige term - ante, balk, cimier, ente, faas, gefaast, gegageerd, gegareerd, gegeerd, leeuwarend, liebaard, maanroos, maarle (zonder bek of poten), vaar, veldwapenmagazijn - arsenaal, rustkamer, wapendepot, wapenkamer, wapenzaalwapenmakker - krijgskameraad wapenpaal - totempaalwapenplaats - exercitieveldwapenregister - wapenboekwapenrek - geweerrek, panoplie, ratelierwapenriem - bandelierwapenroem - krijgsroemwapenrok - uniform wapenrusting - armatuur, harnas, kuras, maliënkolder, panopli, schild wapenrijm - wapendicht wapens om de heup vastbinden - omgordenwapenschild - blazoen, veldtekenwapnschild, klein - ecussonwapenschorsing - bestandwapenschouw - defilé, inspectie, monstering, parade, revue wapenschouwing - defilé, inspectie, monstering (zeew.)parade, revuewapenspel - steekspel, toernooiwapenspreuk - devies wapenstandaard - krijgsvaan, vaanwapenstilstand - armistice, bestand, godsvredewapenstok - bullenpees, degenstok, gummistok, knots, matrakwapentooi aan zegetekens - armatuurwapentuig - cesuur, maatsnede (dicht), oorlogswerktuigen, rustingwapenuitrusting - harnaswapen van insecten - angelwapper - bascule, wipwapperen - flabberen, fladderen, flapperen, vendelen, waaienwar - knoest, kast, verwardwar (in de - zitten) - malen, piekeren, ploeteren, sukkelen, tobbenwar (in de - raken) - tissen, onthutsen, ontredderen, verdwazenwaranda - aanbouw, verandawarande - dierenpark, diergaarde, jachtgebied (beschermd), park, wandeldreef, wandelpark,waratje - waarachtig, warempelwarboel - baaierd, bende, chaos, janboel, keet, labyrintrt, pan, paniek, rommel, rompslom, rotzooi, troep, verarring, wanorde, warboel, warklomp, warnest, warnet, warwinkelware naam van Chaplin - Spencer ware naam van Doris Day - Kappelhoffware naam van Den Doolaard - Spoelstraware naam van Gorki - Pesjkow ware naam van Gijsen - Goris ware naam van Havank - van Kallen

-7-

Page 8: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

ware naam van Hildebrand - Beets ware naam van Kronkel - Carmiggeltware naam van Multatuli - Douwes Dekkerware naam van Novalis - Hardenburgware naam van Romy Schneider - Albachware naam van Stendhal - Beyle ware naam van Van Deijssel - Thijmwarboel - chaos, keet, mikmak, paniek, rommel, rotzooi, troep, wanorde, warwinkelwareloos - nalatig, onachtzaam, onoplettend, verkwistendwarempel - inderdaad, toch, waarachtig, waarlijk, zowaarwaren - dolen, dwalen, spokenwaren tegen andere waren - ruilen, verruilenwarenhuis - baza(a)r, verkoophuis, winkelbedrijfwarenhuis (Ind.) - tokowarenhuis met zelfbediening - supermarktwarentig - waarachtig, warendigwaren verscheidenheid - assortiment, sortering, sortimentwarf - hoogte, terpwargeest - terpwargeestig - verwardwarhoofd - chaoot, daas, domoor, dwaas, haspelaar, idioot, kletsmeier, onnozel, onwijs, wargeestwarhoofdig - gek, dwaas, krankzinnig, vreemd,warhoop - warboel, gangboord (op kleine schepen), halfdekwaring - boordpad, overloop, wegeringwaringin - vijgeboomwar in hout - kwastwarklomp - chaos, klis, klit, rommel, rompslomp, slompwarkop - wargeestwarkruid - cuscuta, duivelsnaaigaren, rui(e), ruidewarm - aangenaam, bestaand, dicht, diep, diepst, drukkend, echt, enthousiast, geestdriftig, gloeiend, gul, hartelijk, hartstochtelijk heet, hevig, innig, intiem, mouterig (vochtigwarm), nauw, panas (Mal.), teder, vurig, zwoelwarmbeitel - kapbeitel, stokbeitelwarmbloedig - driftig, temperamentvol, vurigwarmbloedpaard - Arabier, Hackney, Hannoveraan, Oldenburgerwarm broodje met gehakt - hamburgerwarm deel van de aarde - tropengwarm hapje - snackwarm houden - bakerenwarm ijzer bewerken - smeden, vervormenwarm laten worden - broeien, koken, verhittenwarm maken - broeien, heten, stoken, opwarmen, verhitten, verwarmen, warmenwarm persen - extruderenwarm zeepsop - broeiwarm zijn - gloeienwarme baden - thermenwarme bron - geiser, springgeiser, thermewarme bronnen of baden betreffende - thermaalwarme drank - anijsmelk, chocola, chocolademelk, groc, kandeel, koffie, kwast, negus, punch, salep, slemp, theewarme droge valwind in het Alpengebied - föhnwarme gekruide drank - grogwarme genegenheid - affectie, hartelijk, liefde, passiewarme glans - gloedwarme kruidenwijn - bisschopswijn, kandeel, neguswarme luchtkamer (Rom.) - tepidariumwarme luchtstreek - tropenwarme maaltijd - dinerwarme omslag - fomentwarme opstijgende luchtstroom - thermiekwarme springbron - geiser

warme stof - flanel, wolwarme toegenegenheid - liefde warme wind - bohorok, chamsin, chinook, föhn, harmattan, samoem, siroccowarme wijn - kandeel, negus, warme luchtkamer (Rom.) - tepidariumwarmen - verhittenwarmen met een beddepan - bassinerenwarmoes - moeskruid, bladgroente, groentewarmoezenier - groentekweker, tuinder warmoezerij - kwekerij, tuinbouwwarmte - gloed, hartelijkheid, hitte, sympathie, temperatuur, vuurwarmte (samenstelling) - thermowarmte afstaand - exotherm, stralendwarmte isolerende stof - amiant, asbest, steenvlaswarmte opnemend - endotherm warmtebewegingsleer - thermodynamicawarmtebron - haard, hoogtezon, kachel, lamp, vuur, zonwarmte-eenheid - calorie, cal. warmte-electricitteit - thermo-electrawarmtegevend - thermogeenwarmtegraad - temperatuur warmtekussen - thermofoorwarmteleer - thermiekwarmtemeter - calorimeter, (koorts-, maximum, minimum-) thermometerwarmteminnend - thermofielwarmtemaand van de Franse republikeinse kalender - thermidor warmteoverdracht door stroming - convectiewarmteregelaar - thermostaatwarmtestralen doorlatend - diathermaanwarmte straling - gloed, hittewarmte verliezen - bekoelenwarmteverwekkend - warmte gevend, thermogeenwarmtewisselaar - recuperator, warnestwarmwaterkruik - bedwarmerwarmwaterreservoir - goiler, geiser warmwatertoestel - boiler, geiserwarmwaterzak - thermofoorwarnest - doolhof, warboel, warwinkelwarnet - chaos, rommelwarong - eethuis, eetstalletje, kraampje, winkelwarrant - octrooi, patent, veemceel, volmachtwarrelen - wervelenwarrelig - verwardwarreling van gedachten - malerijwarrelkluwen - baaierdwarrig - koppig, twistziek, verwardwarrige drukte - (ge)roezemoeswars - afkerigwars van alle laagheid - edel, edelaardig, edelmoedig, nobelwars van hygiëne - smeerpoets, viespeuk, vuilpoetswars van laagheid - edelwars van oneerlijkheid - edel, oprecht Warschau - Warszawawartaal - abracadabra, brabbeltaal, flauwekul, galimatias, gebazel, gebrabbel, gekheid, gezanik, gewauwel, gezeur, gezwam, kletskoek, koek, kul, larie, lulkoek, mallepraat, nonsens, onzin, ijltaal, zotteklapwartel - draaihaak, wervel, wartelblok - draaiblok, draaihaak, nahangerwarwinkel - chaos, rommel, warboel, wanordewas - aanwas, aanzwelling, cera, groei, stijging, toename, toeneming, vermeerdering, wasgoed, wed, zwin

-8-

Page 9: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wasachtige stof - paraffinewasartikel - sponswasautomatiek - wasserettewasbaas - bleker, wasserwasbak - bekken, fontijn, kom, lampet, lavet, teil, tobbe, wasplaatswasbal - savonetwasbeer - panda, procyonidawasbeertje - koalawasbekken - bidet, lavabowasbenzine - tetrawasboetseerkunst - caroplastiekwasdag - maandagwasdom - gewas, groei(sel), ontwikkelingwasdroger - centrifuge, droogtrommelwasem - adem, damp, doom, mist, nevel, smog, stoom, vleug, waas, waterdamp, zweemwasemen - dampen, stomen, walmenwasemig - dampigwasemkap - afzuigkapwasem of nevel - mistwasgelegenheid - bad(cel), badhuis, badkamer, douche, lavet, teil, wasserette, wastafelwasgerei - emmer, baddoek, handdoek, spons, zeem, zeep, teil, tobbe puimsteen, washandjewaskan - lampetkanwaskom - lampet(kan), wasbakwaskuip - bad, lavet, tobbewaslijn - drooglijnwasmachine - wasautomaatwasmachine in papierfabriek - leviathanwasman - blekerwasmiddel - ammonia, borax, soda, water, zeep(poeder)wasmolen - droogmolen waspapier - stencilwasplaats - badkamer, douche, wasbak, wasserettewasrol - waspitwassalon - wasserettewasschilderkunst - encaustiekwasschijf - waskoekwassen - afwassen, boenen, gedijen, groeien, kuisen, lappen, laveren, meieren, opschieten, poedelen, reinigen, schoonmaken, spoelen, stijgen, tieren, toenemen, vermeerderen, zuiveren, zwellenwassenbeeldenspel - panopticum wassende maan - wassenaarwasser - wasbaaswasserette - wassalonwassing - ablutie, afspoeling, frictionwassing van artsen - lotiewastafelplaat - planchetwastafeltje - tabulawaste - afval, verkwisting, vernieling, verspilling, verwoestingwastobbe - wasbakwaswater - sopwat - beetje, enige, enigszins, iet, iets, ietwat, quod, weinig, zeerwat aangeboden kan worden - presentabelwat aan het einde komt - slot, staart wat afgeleid is - derivatiewat begin nog einde heeft - eeuwigwat behoort tot de kookkunst - culinairwat betaald moet worden - debet wat betreft - aangaande, ad, betreffend, quawat betreft het aantal - numeriekwat betrekking heeft op het denkvermogen - intellectueel, verstandelijk

wat bewezen moet worden - probandum, q.e.d.wat beweerd wordt - beweringwat bitter is - alsemwat boven de grond is - dagwat de geboorte betreft - nataal wat de grondslag betreft - elementairwat de handvaardigheid betreft - manueelwat de hersenen betreft - cerebraalwat de hoofdzaak van het geding betreft - principaalwat de koophandel betreft - mercantielwat de ogen zeggen - ogentaalwat de rest betreft - overigenswat de sterren aangàat - astraal wat de toon betreft - tonaalwat dient tot invulling - formulierwat doet genieten - genotwat doet verbazen - verbazendwat doet ijzen - ijzingwekkendwat door een kring omsloten wordt - kreitswat dronken zijn - snorwat echtgenoten meebrengen - aanbreng, inbrengwat een werking doet ontstaan - oorzaakwat ergens in zit - inhoudwat erg klein is - krielwat er kan worden afgenomen - afneembaarwat ernstig maakt - ernstwat geërfd wordt - erfenis wat geleerd wordt - leerwat gesleept wordt - sleepwat gesmolten kan worden - smeltbaarwat gevraagd kan worden - vereistewat het aantal betreft - numeriekwat het andere deel betreft - anderdeelswat het ene deel betreft - eensdeelswat het leed verzacht - balsemwat hoop geeft - lichtstraalwat ieder past - allemansgadingwat iemand bezit - bezitting, eigendom, goed, have wat iemand raakt - belangwat iemand toegedeeld wordt - kavel, kaveling, perceel,wat iemand raakt - belangwat iemand toegedeeld wordt - kavel, kaveling, perceel, stukwat iemand raakt - belangwat iets ten gevolge moet hebben - oorzaakwat ik zeggen wilde - aproposwat ingevoegd wordt - invoegselwat is dat - rarawat klein is - krielwat koortsig - subfebriel wat los samengevoegd is - agglomeratiewat mankeert er aan - haperenwat men drinkt - drankwat men gebruikt - middelwat men nodig heeft - behoef, gemak, genot, geriefwat men nog te vorderen heeft - tegoed stukwat men op reis meeneemt - bagagewat men ten volle meent - ernstwat men toepast - middelwat men uit - uitingwat men veroverd heeft - buitwat men zich kan voorstellen - denkbaarwat men zich ten doel stelt - strevenwat moet worden afgekeurd - verwerpelijkwat mij weer betreft - mijnenthalvewat niet deugt - kwaadwat niet gemist kan worden - nodige, noodzakelijke

-9-

Page 10: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wat niet hedendaags is - antiek, ouderwets, verdaagtwat nog niet algemeen bekend is - nieuwtjewat om de motor van een auto gebouwd is - carterwat onderwezen wordt - leswat ontbreekt - gemis, overschot, rest, restant, tekortwat onteert - schandvlekwat op de spijsvertering in de maag of ingewandenbetrekking heeft - gastrischwat op een terrein gebouwd is - opstalwat op til is - gaalwat scheelt er aan - haperenwat sleept - slependwat te benijden is - benijdwat toebereid is - preparaatwat tot bedekking dient - dekselwat tot camoufleren dient - camouflagewat verondersteld wordt - veronderstellingwat voor de tweede keer verkocht wordt - tweedehandswat voor een soort - hoedanigwat voor vergoeding of vergelijk vatbaar is - compensabelwat vooraf gaat - voorloperwat waard is bezien te worden - bezienswaardigheidwatelen - klateren, atelenwater - aqua, baai, beek, diep, eendebier (scherts), gemeentepils, golf, gouw, gracht, kanaal, kreek, laak, lee, majem, meer, oceaan, plas, plomp, poel, rivier, sloot, stortbeek, stroom, singel, vaart, vliet, vloeistof, vijver, vocht, wetering, zee water bij Abcoude - Geinwater bij Amersfoort - Eemwater bij Amsterdam - Amstel, IJwater bij Appingedam - Apt water bij Denemarken - Sont water bij Haarlem - Liede, Spaarne water bij Meppel - Reestwater in Amsterdam - Amstel, Herengracht, Keizersgracht, Prinsengracht, Rokin, Singel, IJ, water in Aziatisch Turkije - Tigriswater in België - Albertkanal, Dender, Herk, IJzer(kanaal),Kemmelbeek, Moervaart, Neer, Netekanaalwater in Drenthe - Beilervaart, Drostendiep, Eelderdiep, Hunzevaart, Leekstermeer, Oosterdiep, Oranjekanaal, Peizerdiep, Vledderdiepwater in Duitsland - Eems, Elbe, Main, Moezel, Neckar, Saar, Rijn, water in Flevoland - Eemmeer, Hogevaart, Keteldiep, Lagevaart, Veluwemeer, Wolderwijdwater in Friesland - Bergumermeer, Ee, Heegermeer, Jeltesloot, Ketelmeer, Koningsdiep, Linde, Louwerdmeer, Pikmeer, Slotermeer, Snekermeer, Tjeukemeer, Waddenzee, Zwettevaartwater in Gelderland - Berkel, Griftkanaal, Linge, Ijssel, Veluwemeer, Waalwater in Groningen - Boterdiep, Damsterdiep, Eemskanaal, Lauwersmeer, Musselkanaal, Oosterdip, Reitdiep, Rietdiep, Ruitenkanaal, Stadskanaal, Waddenzee water in Limburg - Geleen, Geul, Helenavaart, Maas, Molenbeek, Mook, Niers, Noordervaart, Roerwater in Nederland - Amstel, Botlek, Eem, Eemskanaal, Haringvliet, Hollandsdiep, IJmeer, Ijssel(meer), Ketelmeer, Maas, Kil, Krammer, Kreekerak, Markermeer, Merwede, Regge, Rotte, Rijn, Schelde, Sloe, Spaarne, Waddenzee, Veluwemeer, Waalwater in Noord-Amerika - Eriemeer water in Noord-Brabant - Aa, Amer, Beerze, Dieze, Dommel, Donge, Gender, Gilze, Mark, Run,Volkerak, Weerijs, Zoomwater in Noord-Holland - Amstel, Amsteldiep, Amstelmeer, Drecht, Gaasp, Gein, Liede, Markermeer, Marsdiep,

Naardermeer, Ijsselmeer, Waddenzeel, IJ, Zaanwater in Overijssel - Dinkel, Reest, Regge, Twentekanaal, Vecht, Zwartemeer, Zwartewaterwater in Utrecht - Eem, Gein, Grift, Eemmeer, Lek, Vechtwater in West-Duitsland - Eems, Ems, Rhein, Rijnwater in Zeeland - Arne, Grevelingen, Krammer, Mastgat, Oostgat, Sloe, Volkerak, Westgat, Wielingen, Zijpewater in Zuid-Holland - Aar, Gouwe, Rotte, Grevelingen, Haringvliet, Krammer, Ringvaart, Rotte, Schie, Vliet, Volkerak,water in Zwitsertand - Rhônewater onder nul - ijswater ophalen - puttenwater tussen Europa en Azië - Bosporuswater tussen Marken en het vaste land - GouwzeeWater tussen Zweden en Denemarken - SontWater waarnaar een grote stad is genoemd - Amstel, Rottewater wegscheppen - hozen wateraantrekkend - hydrofiel, hygroscopischwateraardbei - voet, waterhanepootwaterachtig - sereus, soeperigwaterachtig land - moeraswaterachtig vocht - hui, weiwaterafsluitend - dam, dijkwaterader - bronader, lymfevat, spreng, springaderwateraffodil - beenbreekwaterafstotend - hydrofoobwaterafvoer - afvoerkanaal, goot, put, riool, rioolstelsel, spui, spuigat, spijgat, uitmonding, watervalwaterahorn - esdoornwateralant - esdoornwateraloë - scheren, krabbescheerwaterananas - watersaladewaterandoorn - wolfspootwaterarm - dor, droogwaterbaar - golfwaterbad - bain-mariewaterbak - reservoir, urinoirwaterbassin - piscine, waterbekkenwaterbeemdgras - liesgraswaterbekken - bassin, meer, piscine, reservoir, vijverwaterbel - blaas, bobbelwaterbes - aardbei, hanepoot, waterbeziewaterbeschrijving - hydrografiewaterbetonie - helmkruidwaterbeweging - getijwaterbewoner - kikker, kikvors, kwal, nijlpaard, otter, paling, rob, rog, vis, walrus, walvis, zeehond, zeeleeuwwaterbies - heleochariswaterbint - watersloofwaterbitter - wateraloëwaterblaasje - belwaterblazer - dolfijnwaterbloem - boterbloem, dotterbloem, pinksterbloem, plomp, waterranonkelwaterbok - reduncinuswaterbot - waterlootwaterboterbloem - dotterbloem, plomp, waterranonkel waterbouwkunst - hydrotechniekwaterbreuk - hydrocelewaterbuffel - arniwaterbunge - bleekpungewatercloset - toilet, w.c. watercultuur - aquacultuurwaterdam - dijk, pier, slaper, havenhoofdwaterdamp - dauw, stoom, vapeur, wasemwaterdelen van het bloed - wei

-10-

Page 11: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

waterdicht - hermetisch, impermeabel, impenetrabel, ondoordringbaar, waterproef, waterproofwaterdicht leer - vetleerwaterdicht maken - breeuwen, kalfatenwaterdichte betimmering van een schacht - bekuipingwaterdichte stof - gabardine, loden waterdiep - kolkwaterdiepte - kil, kolk, muiwaterdiepte tussen zandbanken - kilwaterdier - aal, bever, eend, haai, kaaiman, kikker, kikvors, krokodil, kwal, leviathan (monster), meerkoet, nijlpaard, otter, paling, rob, rog, vis, walrus, walvis, zeeegel, zeehond, zeeleeuw, zeesterwaterdieren - hydrozoën, vissenwaterdiertje - waterinsekt, watervlo waterdoorlatend - lekwaterdracht - doepgangwaterdrieblad - bitterklaver, moerasplant, waterklaver, waterviolier waterdruppel - spetwaterduizendblad - blaasjeskruid, vederkruidwateremmer - aker, putswateren - drenken, plassenwatereppe - siumwateren - pissen, plassen, urinerenwaterfiets - pedalowaterfitter - loodgieterwaterfluiter - regenwulpwatergang - greppel, kanaal, sloot, vaartwatergedrocht in de bijbel - leviathanwatergeeltje - watergentiaanwatergeest - ariël, hydrogenium, meermin, meernimf, mimer, naias, najade, nereide, nikker, nixe, ossaart, sirene, undine, waternimf, waterstofwatergeest (vr.) - ondine, undinewatergeil - spurriewatergeneeskunde - hydriatiek, hydropathie hydrotherapie watergentianen - menyathaceeënwatergeul - kilwatergezwel - hygroma, oedeemwaterglad - geslepenwatergod - Neptunus, Poseidon, Triton,watergodin - najade, nereïdewatergolf - baarwatergolving - moiréwatergoudsbloem - dotterbloemwatergraaf - dijkgraafwatergras - greppelrus, mannagras, watervlotgraswaterguichelheil - waterereprijswaterhamer - polshamerwaterheid - zeeheldwaterhelder kwarts - kristalwaterhemel - waterluchtwaterhen - waterhoenwaterhennep - leverkruidwaterhoen - ralwaterhond - poedelwaterhoning - hydromeiwaterhoofd - hydrocefalus, hydrocephaluswaterhoos - nekstaartwaterhoudend aluminium - bolus, silicaatwaterhoudend magnesiumsilicaat - talkwaterhoudend mineraal - gipswaterhouder - bad, bassin, reservoir, tank, waterreservoirwaterhout - kardinaalmutswaterig - futloos, laf, nat, slap

waterig land - beemd, broek, moeras, peelwaterige kleurstof - beits, waterverfwaterige oplossing van artsenijmiddelen - elixerwaterige verf - beits, witselwatering - besproeiing, gouw, hoofdsloot, laak, lee(de), sloot, waterloop, waterschap, wetering, zijlwaterjuffer - glazenmaker, glazenmakertje, libel, libelle, romboutwaterkaarde - duitblad, scheren, sifon,waterkan - karaf, lampetkan, lampetwaterkannetje - mokwaterkanker aan de wang - nomawaterkannetje met oor - mokwaterkanon - brandspuitwaterkant - boord, ka, kaai, kade, oever, wal, walkantwaterkeer - dam, duiker, dijk, sluiswaterkeer in Zeeland - Sloedam waterkegel - watereendwaterkering - dam(wand), dijk, duiker, havenhoofd, keerdam, lee, rijt, rivierdijk, sas, sluis, spui, stenen beer, strandhoofd, strekdam, stroombreker, stuw(dam), zeewering,waterkers - nasturiumwaterkervel - watertorkruidwaterketel - bouillore, fluitketel, moorwaterkever - hydrophillidawaterkieken - waterhoenwaterkippetje - waterhoenwaterkisting - kistdamwaterklaar - waterhelderwaterklaver - waterdriebladwaterklierkruid - waterbetoniewaterkliever - verkeerdsnavelwaterklokje - waterlobeliawaterknoop - schildknoopwaterknotsen - lisdoddewaterkolf - dod, doddewaterkolk - rioolput, waalwaterkom - bassin, dobbe, kom, lampetkan, visvijver, vijver, zoelwaterkoud - kilwaterkraan - tapwaterkrachtcentrale - hydrocentralewaterkrachtleer - hydrodynamica waterkrachtmachine - waterdrukmotor, waterrad, waterturbinewaterkresse - waterkerswaterkroos - azolla, eendekroos, moeraslinze, waterlinzewaterkruid - ruiterkruid, scheren, schernwaterkruik -martavaan, urn(e)waterkunde - hydrologiewaterkuur - watergeneeswijzewaterland - beemd, broek, moeraswaterland met rijshout - griendwaterlander - traanwaterland met rijshout - griendwaterleer - hydrologiewaterleeuwerik - waterpieperwaterleiding - afvoer, aquaduct, buis, drinkwater, gemeentepils (schertsend), riool, zijpwaterlelie - kroos, lis, lotus, plompwaterlelies - nymphaeaceeënwaterlicht - holmeslichtwaterlint - egelskopwaterlinze - azolla, eendekroos, kroos, moeraslinze, waterkrooswaterlis - zonnebloemwaterloof - waterbladwaterlook - watergamander

-11-

Page 12: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

waterloop - aa, beek, ee, kil, lede, lee, ril, rivier(tje), sloot, stroom, watering, wetering, zijlwaterloop bij Appingedam - Apt waterloop in .het land van Altena. - Almwaterloop om kasteel - grachtwaterloop tussen buitendijkse gronden - kilwaterloopje - beek, sprankwaterloopkunde - hydomechanicawaterloos - dor, droogwaterloosheid - anhydriewaterlopers - gerridae, hydrometrida, plotereswaterlozing - afvoer, afwatering, diurese, lee, spui, zijlwaterluis - watervlowaterlijn - vergurewaterlijster - waterspreeuwwatermachine - krachtmachinewaterman - aquariuswatermanderkruid - gamanderwatermeetkunde - hydrometriewatermeloen (Ind.) - semangkawatermerk - A.P., NAP., filagram, filigram, veek watermeter -areometer, hydrometer, vochtwegerwatermeting - hydrometriewatermol - desmanwatermolen - onderslagmolen, seinmolenwatermonster - leviathanwatermot - kokerjuffer, schietmotwatermuur - malachiumwatermuur aan een riviermonding bij opkomende vloed - borewatermijn - zeemijnwatermol - desmanwatermolen - gemaal, seinmolen, staartmolen, strijkgemaalwatermonster - leviathanwatermortel - waterkalkwatermos - confervenwatermot - kokerjuffer, schietmotwatermuis - spitsmuiswatermijt - hydrachnellawaternavel - hydsrocotylewaternikker - watergeestwaternimf - juffer, lorelei, meermin, naias, najade, nereïde, sirene, waterjuffer waternimfachtige - najadaceeënwater of plas - meerwater om kasteel - gracht, singelwater onder nul - ijswateronkruid - drijftil, krag, kroos, laddewaterontharder - calgonwateropaal - adulaar, maansteenwateropeenhoping in lichaam - blaar, blaas, oedeem, weigatwateropening - welgatwater ophalen - puttenwaterorganisme - plankton, nekton waterpaardenkracht - W.P.K.waterpalm - nipapalwaterpas - belbuis, horizontaal, libel, niveau, pas, paslood, schietloodwaterpas maken - nivelleren, waterpassenwaterpas met luchtbel - libelwaterpas van een glazenmaker - libelwaterpas van glas - libelwaterpasinstrument met spiegel - libelspiegelwaterpassen - nivellerenwaterpeil - A.P., NAP., standwaterpeper - bitterplant, bittertong

waterpest - elodeawaterpeterselie - watereppewaterpilaar - watergarfwaterpimpernel - waterereprijswaterpinksterbloem - waterviolierwaterplaats - pissoir, toilet, urinoir, w.c.waterplant - alge, azolla, bies, boterkarn, dod, dodde, duitbladdullen, dullen, eendekroos, egelskop, eppe, flap, fontein, iris, kalmoes, kankerbloem, kroos, kruid, lad, ladde, lelie, lies, lis, lisbloem, lisdodde, lisgras, lisriet, lotus, moerasandoorn, moeraslinze, najade, nimfkruid, oeverkruid, palmiet, palmkool, pijlkruid, plomp, riet, ruppia, rus, rijt, schimmel, sium, spanriet, sterrekroos, waterboterbloem, waterereprijs, waterlelie, waterlinze, waterplant, waterroos, watertulp, waterviolier, waterweegbree, wier, zanichella, zeemaan, zeeruppia, zosteriawaterplant met ronde bladeren - centenblad, duitblad, kikkerbeet, kikkerkruidwaterplanten - hydrophytenwaterplantjes - krooswaterplas - meer, oceaan, poel, ven, wedwaterplas op de heide - slat, venwaterpokken - varicella, windpokkenwaterporie - emissatiewaterpostelein - pepliswaterpot - kamerpot, matulawaterproef - waterdichtwaterput - cisterne, kolk, regenbak, regenton, vate, waterreservoir, welwaterpijl - wpwaterpijp - nargilehwaterraaf - aalscholver, kormoraan, schollevaarwaterraket - akkerkerswaterral - schriekwaterrat - muskusratwaterreptiel - krokodilwaterreservoir - bassin, bekken, cisterna, cisterne, tankwaterriet - zeggewaterrietgras - blaaszeggewaterroofdier - haai, otter, snoekwaterrot - waterratwaterruit - spoelruitwaterrus - waterbieswaterrijk land - beemd, broek, delta, dras, drasland, moeraswaterrijk weiland - beemd, broek, dras, moeras waterrijk woestijngebied - oasewaterrijke laagte - oasewaterrijkste rivier ter wereld - Amazonewaterrijst - tuscarorarijstwatersalade - waterananaswatersalamander - tritonwaterschap - afwateringskanaal, heemraadschap, weteringwaterschapbesluit - verordening, watervenkelwaterscheerling - dollekervelwaterscheiding - sloot, laakwaterscher - waterralwaterscheut - waterlootwaterschuwheid - watervreeswaterslang - hydra, zeeslang waterslangekruid - slangewortelwatersnaffel - watertoomwatersnip - poelsnipwatersnip (jagersterm) - hemelgeitwatersnood - overstroming, vloedwatersnijder - waterklieverwaterspatjes opgeven - spetten

-12-

Page 13: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

waterspiegel - niveau, zeespiegelwaterspin - argyronetawaterspoeling - closetwaterspook die jonge mensen tot zich lokt en laat verdrinken (Germ. myth.) - Nixewatersport - kanoën, roeien, skullen, surfrioïng, waterpolo, waterskiën, zeilen, zwemmen watersportbeoefenaar - roeier, zwemmer, zeiler watersport op een plank - surfenwatersporttentoonstelling - Hiswawaterspreeuw - cinclidawaterspuit - brandspuitwaterspurrie - hard bloemwaterspuwer - gargouillewaterstand - A.P., eb, NAP., niveau, tij, peil, vloedwaterster - ruiterkruid, scherenwatersterrekruid - zeeaster, zultewaterstoep - walstoep, vlonderwaterstoepje - bartwaterstof - H., hydrogeen, hydrogenium waterstofbom - H-bomwaterstofbronaat - broomzuurwaterstof exponent - phwaterstofgas - tritiumwaterstof-peroxyde - porthydrolwatertand - broek, moeraswatertank - reservoirwatertje - beek, kreek, sloot, wateringwaterton - regenbakwatertoom - watergebitwatertorkruid - waterkervelwateruurwerk - clepsydra, hydroscoopwaterval - cascade, cataract, Niagara, Victoriawatervalwaterval in Amerika - Niagarawaterval in Finland - Imatta watervast multiplex en triplex - hechthoutwatervenkel - watertorkruidwaterverbinding - hydraat waterverf - gouachewaterverfschilder - aquarellistwaterverfschilderij - aquarelwaterverlies - lek, verdampingwaterverplaatsing van een schip - deplacementwaterversperring - stuwdamwaterviolier - hottoniawatervlak - vochtvlekwatervlakte - meer, oceaan, plas, rivier, ven, vijver, zee watervlakte in bos - venwatervliegtuig - glijboot, hydroplaanwatervlo - dafniawatervloed (Mal.) - ban(d)jir watervlooien - cladicere, cladocerawatervlotgras - brongraswatervogel - aalduiker, aalscholver, albatros, alk, dompelaar, eend, eidereend, fuut, gans, griet, grut, grutto, kapmeeuw, koet, meerkoet, meeuw, nonnetje, pelikaan, pinguin, plevier, pluvier, ral, rotgans, schollevaar, slobeend, smient, snip, stern, stormmeeuw, taling, uiver, visdief(je), waterhoen, watervogel woerd, zwaanwatervolk - zeeluiwatervrees - hydrofobiewatervrij natriumhydrosulfaat - blankietwatervrij nikkelarsenaat - aërugietwatervrije oxyde van titanium - rutiel, rutiliumwatervrije soda - sodexwaterweegbree - alisma, oeverkruid

waterweegbreeachtigen - alismataceeënwaterweegkunde - hydrostatica waterweg – beek, kanaal, rivier, stroom, (trek)vaartwaterweg in Nederland - Zijpe waterweger - hydrogeenmeter waterwel - bronwaterwerk - brug, dam, dijk, fontein, sluis, stuwdam, waterkeringwaterwied - krooswaterwilg - veenwortelwaterwolfsmelk - zeewolfsmelkwaterzoogdier - baardwalvis, beloega, bever, bruinvis, buts, butskop, cachelot, doejong, dolfijn, dorade, eenhoornvis, gibbar, grind(ewal), jupitervis, katidon, lamentijn, manaat, manatus, meerzwijn, narwal, nijlpaard, otter, potvis, rob, tuimelaar, vinvis, walrus, walvis, zeehond, zeekoe, zeeleeuw, zeeolifant, zeerund, zeevarken, zwaardviswaterzucht - hydromanie, hydrops(ie), hydrarthon, hydratosis, oedeem waterzuchtige - hydropicuswaterzuchtige zwelling - oedeem waterzwijn - tapirwat iemand bezit - bezitting, eigendom, goed, havewatje - wiekwatjekouw - dreun, klap, mep, klap, oplawaai, stompwat men kookt - kookselwat men op reis meeneemt - bagagewat men uit - uitingwat men vindt - vondstwat niet hedendaags is - antiek, ouderwetswatt - w.wauwel - babbel, kletskous, kletser, prater, waffelwauwelaar - leuteraar, kletsmeier, leuterkouswauwelen -baqueteren, bavarderen, bazelen, kauwen, kletsen, leuteren, zaniken, zeuren, zeverenwauwel of bek - mondwazig - dampig, dof, dijzig, mistig, gedempt, gevoileerd, mistig, nebuleus, nevelachtig, nevelig, onduidelijk, onhelder, onscherp, spakerig, spokerig, vaag, vaporeuswazig maken - troebleren, versluieren, voilerenW.c. - bestekamer, cour, privaat, plee, secreet, toiletw.c. te velde - latrineweb - net, rag, spinneweb, spinrag, spinsel, weefselwebben weghalen - ragenweck - inmaakwecken - inmaken, steraliserenwed - drenkplaats, drinkplaats, waadplaats, wadwedde - bezoldiging, gage, honorarium, inkomen, jaargeld, loon, pensioen, salaris, toelage, traktement, verdienste, vergoedingwedden - gokken, pariërenweddenschap - gok, pari, totowede - isatisweder - nogmaalsopnieuw, terug, weeromwederaangroei van lichaamsdelen - regeneratiewederantwoord - dupliek, repliekwederantwoorden - duplicerenwederbekomen - herkrijgenwederbetaalbaar - aflosbaarwederdoper - anabaptist, doopsgezindewederdoperij - anabaptismewederga - partuur, portuurwedergade - gelijkewedergave - teruggave wedergeboorte - palingenese, regeneratie, renaissance, renovatio, reïncarnatie, wederverschijning

-13-

Page 14: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wedergeboren - herborenwederhelft - dulcinea, e(e)ga, echtgeno(o)t(e), ga(de), gemaal, gemalin, man, partner, vrouwwederhouden - belettenwederik - boswederik, lysimachia, penningkruid, sleutelbloem, teunisbloemwederinkomst - rentreewederinkoop - pandjeshuiswederinstelling - retablissementwederinstorting - recidief, recidivewederkeer - terugkeerwederkeerlijk - terugvallendwederkerend - reflexiefwederinstorting - recidief, recidivewederkeer - terugkeerwederkeerlijk - terugvallendwederkerend voornaamwoord - elkander, haar, je, me, mekaar, ons, zich wederkerig - elkaar, elkander, malkaar, malkander mekaar, mutueel, onderling, reciproque, respectief, wederzijdswederkerige invloed - mutueel, wisselwerkingwederkerigheid -mutualiteit, reciprociteitwederkerig voornaamwoord - elkaar, elkander, mekaar, wederkopen - terugkopenwederkrijgen - terugontvangenwederlegging - repliekwederom – alwe(d)er, andermaal, bis, herhaald, nogeens, nogmaals, opnieuw, terug, weerwederopbouw - constructie, herbouw, heropbouw, herstel, reconstructie, restauratie,wederopheffing - relevatiewederopkomen - herrijzenwederopkomend - herrijzend, retourwederoprichter - restaurateurwederoprichting - hernieuwing, herstel, relevatiewederopstanding - herrijzenis, resurrectiewederopvoering (toneel) - reprisewederpartij(der) - tegenstander, tegenstreverwederrechtelijk - illegaal, illegitiem, illiciet, ongeoorloofd, onrechtmatig, onwettig, verbodenwederrechtelijk bezetten - usurperenwederrechtelijk bezetter - usurpator wederrechtelijk in bezit nemen - usurperenwederrechtelijk toe-eigenen - dieven, gappen, jatten, pakken, pikken, stelenwederrechtelijke bezetting - usurpatiewederrechtelijke inbezitneming - usurpatiewederrechtelijke toeëigeningen - naastenwederrechtelijkheid - onrechtmatigheidwederroepelijk - herroepelijkwederroepen - herroepenwederspannig - obstinaat, ongehoorzaam, rebelswederspoed - tegenspoedwe(d)erspraak - antwoord, tegenspraakwe(d)erstand - verzetwederstrever - antipode, opponent, tegenstanderwederuitbetaling - renumeratiewe(d)ervaren - avontuur, belevenis, gebeuren, lotsbestel, lotgeval, lotgevallen, overkomenwederverenigd - hereendwedervergelden - retaliërenwedervergelding - represaillemaatregel, retaliatie, retorsie, talio, vergelding, weerwraak, wraak,wederverhuring - relocatiewederverkrijging - recuperatiewederverpachting - onderhuur, sublocatie

wederverschijning - palingenese, reïncarnatiewedervleeswording - reïncarnatiewedervoortbrenger - reproducentwedervoortbrenging - neogenese, regeneratie, reproductiewederwaardig - rampspoedig, weerstrevendwederwaardigheid - avonturen, ervaring, gevaar, kruis, leed, onaangenaamheid, onzelfzuchtig, ramp, risico, tegenspoed, tribulatiewederwoord - antwoord, dupliek, repliek, tegenspraakwederwoord geven - antwoorden, replicerenwederzang - palinodiewederzeggen - herzeggen, tegensprekenwederzending - renvooiwederzien - terugzienwederzijde - keerzijde, tegenzijdewederzijds - bilateraal, elkaar, elkander, muteel, mutueel, onderling, respectief, tegenmaatregel, wederkerigwederzijds verband - rapportwederzijds verbindend - bilateraalwederzijdse betrekking - correlatie, interrelatiewederzijdse relatie - correlatiewederzijdse verhouding - correlatiewederzijdsheid - mutualiteit, reciprociteitwedewinde - klimop, tormentilwedgelegenheid - bingo, lotto, sweepstake, totalisator, totowedgooi - tosswedinrichting - gokautomaat, gokhal, totalisator, totowedinrichting bij paarden - totalisatorwedloop - estafette, hindernisloop, race, run, sprint, veldloop, wedren, wedren, wedstrijd wedloop met hindernissen - hordenloop, hordenracewedmiddel - lotto, totowedren - corso, hardrijderij, koers, omnium, race, racing, ren, run, sprint, wedloopwedren met een prijs - sweepstakewedren over korte afstand - sprintwedren van paarden - koerswedren van paarden zonder berijder - corsawedren voor alle soorten van paarden - omniumwedrennen - racenwedrenwagentje - sulkywedspel - totowedstrijd - agoo)n, concours, drive, duel, game, heengaan, kamp, krijt, match, motorwedstrijd, omheining, omnium, partij, prijskamp, rally, race, roeiwedstrijd, strijdperk, tenniswedstrijd, toernooi, tournooi, tweekamp, wedloop, wielerwedstrijd wedstrijd bij Griekse feesten - agonwedstrijd in een stad - derbywedstrijd in hardlopen - maratonwedstrijd in het afleggen van een bepaalde afstand - distantieritwedstrijd in het schermen - assautwedstrijd met gondels - regatta wedstrijd met voorgift - handicapwedstrijd ten bate van - benefietwedstrijd tussen twee landen - interlandwedstrijdwedstrijdfunctionaris - arbiter, fluitist, grensrechter, rondenteller, scheidsrechter, starterwedstrijd voor amateurs - amateurswedstrijdwedstrijd voor paarden - draverijwedstrijdauto - racewagenwedstrijdbaan - circuit, parcours, wielerbaanwedstrijdbaan voor auto's - circuitwedstrijdbeker - cupwedstrijddeel - game, heat, helft, manche, ronde, setwedstrijder - kampvechter

-14-

Page 15: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wedstrijdfunctionaris - arbiter, fluitist, grensrechter, rondenteller, scheidsrechter, speaker, starter, timer, tijdwaarnemer, vlaggerwedstrijdje spelen - partijtjewedstrijdleider - arbiter, scheidsrechter wedstrijdloper - racerwedstrijd onderdeel - game, head, manche, ronde, ronde, serie, setwedstrijdpaard - harddraverwedstrijdpauze - rustwedstrijdplan - tactiekwedstrijdprijs - beker, cup, medaille, plakwedstrijdroute - parcours wedstrijdserie - heat, manchewedstrijdslede - bobwedstrijd van gondels in Venetië - regattawedstrijd van paarden - draverijwedstrijduitslag - scorewedstrijdverlenging - barrage, belleweduwaal - wielewaalweduwe - Vve (veuve), wed., weeuw weduwe (Du.) - Witwe weduwe die zich met het lijk van haar man laat verbranden - sutti weduwe van adel - douairière weduwengeld - lijfrente, douarie weduweverbranding - suttiisme weduwgoed - douarieweduwvogel - kaffervink - widawedijver - concurrentie, emulatie, mededinging, naijver, rivaliteit, ijverzuchtwedijveren - certeren, concenteren, concurreren, dingen, emuleren, kampen, mededingen, rivaliserenwee - akelig, angst, draaierig, droefheid, flauw(hartig), futloos, kramp, lamlendig, leed, misselijk, naar, narigheid, nood, ongeluk, onheil, ontsteltenis, onwel, pijn, ramp, slap, smart, verdriet, zeer

weedas - potasweedom - droefheid, leed, smart, verdrietweefblad - weefkamweefgoed - textielweefkam - schachtweefpatroon - keperweefsel - rag, web, doek, katoen weefsel - 2 zij3 net, rag, taf, tijk, web4 baai, baar, cord, doek, dril, gaas, jute, kant, kaki, krip, lame, rips, sits, taft, trijp, tule, vilt, zijde5 ajour, atlas, bafta, batik, cocos, crêpe, drill, gonje, grein, jeans, kelim, keper, laken, keper, loden, moire, nappa, nylon, orlon, sanel, satijn, serge, tafzij, tetra, tissu, tweed6 barkan, batist, biaise, blasse, canvas, cloqué, cotelé, damast, dralon, dromby, duffel, flanel, frotté, jaeger, katoen, linnen, luster, madras, mohair, molton, nylon, pluche, poplin, ratiné, sameet, tartan, tissue, tricot, velvet7 brokaat, cheviot, enkalon, fluweel, gobelin, manking, matting, organda, ribcord, satinet, textiel, trielje, velours8 astrakan, bombazijn, chenille, coteline, cretonne, floconné, kamgaren, merinos, nanking, organdie, popeline, shantung, stramien, taffetas, zeildoek9 cachemire, crepeline, gabardine, kunstzijde, lancaster, neteldoek10 damastzijde, graslinnen, manchester, mousseline, ribfluweel,

vlaslinnen11 napolitaineweefsel met gouddraad - brokaatweefsel met kleuren en figuren - batik, damast, katoen, sitsweefsel met strepen in de lengte - rayéweefsel met zilver- of gouddraad - laméweefsel ter vervanging van glas - testariumweefsel uit turfvezels - berandineweefsel van ananasvezels - pinasweefsel van drad - gaas weefsel van een spin - rag, web weefsel van kamgaren - moreen weefsel van lagere cryptogamen - loofweefsel van planten tussen bast en hout - cambiumweefsel van vlas - linnen weefsel voor borduurwerk - aidaweefsel voor voering - bambazijnweefsel afsterven - gangreen, infarct, necroseweefsel, geruwd - flanelweefsel, grof wollen - piloweefsel, kleuig - ikatweefsel openbewerkt - ajourweefseldraad - rafel weefselkokertje - cocon, weefseltonnetje weefselleer - histologie weefselprop - nopweefseltonnetje - cocon weefselvocht - lymfe weefselverharding - eelt, sclerose weefselvernietigende stoffen - causticaweefselverslapping - atonieweefselversterf - gangreen, infarct, necroseweefselvloeistof - lymfeweefselvocht - lymfeweefstoel - spindel, weefgetouwweefstoffen - textiel

weefterm - inslag, scheringweeftoestel - getouw, lintmolen, spindel, stoel, weefgetouw, weefstoelweefwijze - keperweeg - beschotweegapparaat - balans, bascule, brievenweger, brug, haak, ponder, schaal, snelweger, (stads)waag, unster, weegschaalweegbaar - ponderabelweegbree - breukkruid, kraaievoet, plantagi, reie (zeeweegbree), tongeweegbreeachtigen - plantaginaceeënweegbrug - basculeweeggebouw, plaats - (stads)waagweegglas - aerometer, vochtmeterweeghaak - unsterweeghefboom - balansweeghuis - waagweegkunde - staticaweegloon - wikgeldweegluis - insekt, wandluis, wantsweegplaats - waagweegschaal - balans, baroscoop, bascule, libra, snelweger, unster, waagweegtoestel - balans, bascule, brug, haak, schaal, unster, waag, weegschaal week – aandoenlijk, beurs, dras, drassig, gevoelig, klef, krachteloos, lobberig, mals, moerassig, mollig, morbide, murw, onvast, pasteus, plat, sentimenteel, slap, slijmerig, smeltend, smelterig, teder, teer, teergevoelig, tets, vertroeteld, verwijfd,

-15-

Page 16: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wee, weekhartig, willoos, zacht, zwakweek. (muz.) - pastosoweek maken - malaxeren, vermurwenweek metaal - lood, natriumweek vet - reuzel, smoutweekdier - 4 abra, clio, kwal, slak, toot, wulk5 abida, acera, argus, conus, doris, echel, gaper, harpa, kauri, mitra, na de, oliva, patje, sepia�6 aaaltje, aeolis, anomie, deaena, cassis, chiton, corbis, herudo, kalmar, molusk, mossel, najada, nerene, oester, patjet, salpen, taenia, toredo, voluta, zaagje, zeekat zeeoor7 achtarm, aplysia, artemis, astarte, avicula, batissa, bivalve, boeboek, bolworm, bontoog, cypraea, distoma, draaier, geoduck, goerita, gribbel, inktvis, kalmare, karakol, kokhaan, kreukel, meshelft, mollusk, octopus, oxyuris, patella, pholade, pompong, purpura, pijlworm, terebel, tubifex, veelarm, wegslak, zeekwal, zeemuis, zeerups, zeeslak, zeevonk, zeeworm8 aardslak, aardworm, aarsmade, aarsworm, acephale, achtvoet, alikruik, amalthea, ammoniet, argonaut, aricieën, ascaride, bandworm, boomslak, boorworm, broedval, buccinun, buisworm, caracole, darmworm, dauwworm, diepslak, haliotis, harpslak, helicide, helmslak, hermione, houtworm, janthina, leverbot, lintworm, lijklaken, meerslak, meshelft, nautulus, nephelis, paalworm, paludina, pholades, platworm, poelslak, strombus, trichine, trichino, univalve, veldslak, vermetus, warmslak 9 agaatslak, anneliden, arkmossel, armpoliep, ascariden, belemniet, blaasworm, boorhoorn, dadelslak, draadworm, eikeltong, hoornslak, kammossel, kegelslak, keverslak, kinkhoren, koordworm, littorina, messchede, molluseum, paalworm, plooislak, regenworm, reuzenoor, schijfslak, traphoren, tijgerslak, soentoeng, spoelworm, spuitworm10 aaldiertje, azijnaaltje, boekenkuif, boomoester, boormossel, borstelrog, boternapje, enterozoën, hartschelp, helminthen, meikoester, moerasslak, nerietslak, noordhoorn, platwormen, pijlinktvis, purperslak, rondwormen, ringwormen, sluierslak, stekelslak, tepelhoorn, wenteltrap, wervelstorm, xylophagus, zandoester, zandschelp, zeeamandel, zeetrompet11 ammonshoorn, bloedzuiger, borsteldier, borstelworm, heesterslak, korenaaltje, lazurusklep, parelmossel, schaalhoorn, slinkerworm, stekelhoren, strandgaper, tarweaaltje, tolhoorntje, vleugelslak12 bietenaaltje, echinococcus, eendenmossel, hoornzeeslak, manteldieren, pelikaanvoet, rivieraaltje, tritonshoren, wortelaaltje, wijngaardslak, zwanenmossel, armschelpdier, bisschopsmuts, borstelstaart, forminiferen, drijfhoornslak, ingewandsworm, knieschijfslak, maagzakdieren, porceleinslak, stengelaaltje. stijfselaaltje, viooltjesslak 13 bisschopsmuts14 agaathoornslak, amberhoornsiak, blaashoornslak, bloeddraadworm, bloemhoornslak, boorschelpdier, draaihoornslak15 achterkieuwigen, hersenblaasworm, kraalsprietworm, nemathelminthes, platyhelminthes, zoetwatermossel, zoetwaterpoliep,18 moerasdrijfhoorntje,21 dwergdraalhoornslakjeweekblad - magazine, periodiek, tijdschrift

week en sappig - malsweek en slap - zwakweek en zacht - mals, tederweek gemaakt - murwweek maken - vermurvenweek mengsel - deeg, moes, pasta, specie, trasweek mengsel met meel - deegweek of vochtig - klefweek van tien dagen van de Franse republikeinse kalender - decadeweek vet - smoutweek worden - smeltenweekgeld - loonweekeinde - weekendweekendhuisje - buitenhuisjeweekendhuwelijk - latrelatieweekhartig - medelijdend, ontroerd, slap, teer, zachtaardigweekheid - lafheid, morbiditeit, slapheid, slapte, verwijfdheid, weekhartigheid, zachtheidweekheid van gevoel - sentimentaliteitweekhout - berk, els, linde, populier, wilgweekkaart - abonnementskaartweeklacht - ach, elegie, jammerklacht, jeremiade, lamentatie, weeweeklagen - jammeren, jeremieren, kermen, klagen, lamenteren, steunen, treuren, zuchten weeklagen over - beklagenweekloon - pee, weekgeldweekmoedig - teerhartig, weekhartig, zachtmoedigweekoverzicht - weekjournaal, weekstaatweekplaats voor vlas - reet, root, roterijweekvinnige roofvis - forel, meerval, smelt, sneep, visduivel, wentelaar, zeeltweekvinnige vis - forel, kabeljauw, malacopterygius, meerval , schelvis, sneep, wijtingweekvinnige zeevis – schelvisweekijzer aan de polen van een hoefmagneet - armatuurweekijzer met laag koolgehalte - smeedijzerweelde - luister, luxe, opschik, overdaad, overmaat, overvloed, praal, pracht, ruim, rijkdom, rijkheid, schittering, tooi, weids, welig, wellustweelderig - epicurisch, exuberant, fastueus, grootscheeps, lucullisch, luxueus, overdaad, overdadig, overstelpend, overvloedig, plantureus, prachtig, royaal, rijk, somptueus, somptuositeit, sybarietisch, voluptueus, weelderig, weids, welig, wellustig, wulpsweelderig levende - satraapweelderig maal - lucullusmaalweelderige bladergroei - superfoliatieweelderige pracht - somptuositeitweelderigheid - somptuositeit weemoed - mistroostigheidweemoed (muz.) - vogliaweemoedig - aangedaan, droevig, elegisch, maestoso, melancholiek, (muz.)mesto, mistroostig, teergevoelig, zachttreurigweemoedig (muz.) - dolendo, dolente, maestosó, mestoweemoedig zingen - kwelenween - teen, wilgentakweenderik - mannetjeseend, woerdwee of pijn - zeerwee of verdriet - leedWeens musicus - StraussWeens park - PraterWeens schilder - MakartWeense populaire muziek - schrammelmuziek

-16-

Page 17: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

Weense stadswijk - Grinzingweep - wespweeps - flauw, heetbloedig, laf, zouteloosweer - alweer, alweder, andermaal, her, nogmaals, opnieuw, terug, weerom, weder(om)weer aaneen sluiten - opsluitenweer aangroeien - regenererenweer adem scheppen - verademenweer afslaan - recederenweer beginnen - hervattenweer bezielen - reanimerenweer bruikbaar maken - regenererenweer bijeen brengen - herenigenweer doen aangroeien - regenererenweer doen opleven - reactiveren weer een lichamelijke gestalte geven - reïncarnerenweer eens - weeromweer eens worden - raccorderenweer goed maken - boeten, herstellen, rectificeren, redresserenweer in orde maken - reparerenweer inlijven - reïncorporerenweer kopen (bijbels) - lossen weer langs komen - repasseren weer levendig worden - opverenweer naar punt van uitgang - terug weer op adem komen - respirerenweer op krachten brengen - reconforterenweer op orde stellen - saneren weer opbloeien - refloreren, reflorescerenweer openen - recluderenweer opkrullen - refriseren, refrizerenweer opvatten - hervattenweer opwekken - herscheppen, regenererenweer opwekking van de levensgeesten - reanimatieweer ordenen - saneren weer samen brengen - herenigen weer scheep gaan - reëmbarkeren, rembarquerenweer tot bloei komen - oplevenweer uitbetalen - renumererenweer valide maken - revaliderenweer verenigd - hereendweer verenigen - reuniëren, herenigen weer verzamelen - ralliërenweer voortbrengen - regenererenweer werkend maken - reactiveren weeraal - donderaal, modderkruiperweerachtig - eeltachtigweerbaar - dapper, geharnast, gewapend, houdbaar, paraat, slagvaardig, strijdbaar, strijdvaardig, valide, verdedigbaarweerbarstig - dwars, hardnekkig, koppig, ongedwee, onhandelbaar, recalcitrant, renitent, stijf(hoofdig), stug, tegendraads, weerspannig weerbarstigheid - dwarsheid, eigenwijsheid, eigenzinnigheid, hardnekkigheid, koppigheid, onhandelbaarheid, recalcitrantie, stijfhoofdigheid,weerbeeld - spiegelbeeldweerboompje - zeemosweerdak - afdak weerdbos - griendhout, waardhout weerder - verdediger weerdruk - doordrukweerga - evenbeeld, gelijkeweergaaf - wedergave, weergaveweergalm - echo, resonantie, weerklankweergalm geven - naklinken, resonerenweergalmen - echoën, galmen, resoneren, weerklinken

weergalmend - resonantweergaloos - enig, gadeloos, ongeëvenaard, onvergelijkelijk, uitstekend, uniek, voorbeeldigweergang - borstwering, kooromgang, kring, omloop, rand, tinnen, torenomgang, trans,weergave - afbeelding, copie, reproductieweergave van het geluid - hifiweergeld - zoengeldweergeven - afbeelden, onthullen, teruggeven, uitbeelden, uitdrukken, uiten, vertalen, vertolken weerglans - afstraling, luister, reflex, roem, terugkaatsing, terugstraling, vermaardheid, weerschijnweerglas - barometer, baroscoopweerhaak - ankerweerhaan - anemoscoop, windwijzerweerhouden - tegenhouden, terughouden weerhout - bitterzoet weerhuisje - hygrometerweerjaarboek - almanakweerkaatsen - botsen, botten, echoën, reflecteren, terugkaatsenweerkaatsend glas - spiegel(glas)weerkaatsing - reflectieweerkaatsing van het geluid - resonantieweerkant - tegenzijdeweerkeer - terugreisweerkenner - meteoroloog, weerkundigeweerkeren - terugkomenweerklank - echo, effect, ingang, na(galm), naklank, reactie, repliek, resonans, resonantie, respons, weergalm, weerslagweerklank vinden - resonerenweerklinken - echoen, resoneren, weergalmenweerklinkend - resonant weerkruipertje - hondsdrafweerkunde - aërologie, atmosferologie, meteorologie, weervoorspelling(wetenschappelijke)weerkundig - meteorologischweerkundig instituut - KN.M.I. weerkundige - meteoroloog weerkundige term - bewolking (afnemend, cycloon, koufront, krimpen (van de wind), maximum, minimum, neerslag, ruimenweerlam - watersnipweerleggen - bestri|den, confuteren, dupliceren, rescontreren, refuteren, repliceren, responderen, tegenspreken, verdedigenweerlegging - confutatie, repliek, refutatie, refuus weerlicht - bliksem, bliksemflits, bllksemschicht, bliksemstraal, drommel, flits, hemelvuurweerlichten - bliksemenweerloos - hulpeloos, machteloos, onbeschermd, onmachtig, teer, zwakweermacht - armee, défensie, krijgsmacht, leger, militie weerom - andermaal, weer, weder, terug weeromstuit - afstuit, reactieweeroog - strontje, gerstekorrel weerschaap - hamelweerschappij- heemraadschapweerschijn - lichtweerkaatsing, luister, reflectie, reverberat, reverberatie, terugstraling weersgesteldheid - klimaat, temperatuur, weer weerslag - ongeluk, reactie, tegenslag, terugslag, tegenspoed, weerkaatsing, weeromstuitweersmaak - afkeer, tegenzin, walgingweerspannig - afkerig, balorig, balsturig, eigenzinnig, koppig, kwaadwillig, obstinaat, ongehoorzaam, onhandelbaar, onwillig, oproerig, rebels, recalcitrant, refractair, renitent, stijfhoofdig, tegenstrevend, weerbarstigweerspannige - muiter, oproerling, oproermaker, opstandige,

-17-

Page 18: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

rebel, refractairweerspannigheid - ballorigheid, balsturigheid, eigenzinnigheid, hardnekkigheid, obstinaatheid, onhandelbaarheid, onwil, rebellie, recalcitrantieweerspiegelen - reflecteren, terugkaatsen weerspiegeling - reflectieweerstaan - trotseren, resisteren, verzettenweerstand - afweer, beschutting, onwil, protest, rebellie, reluctantie, rem, resistentie, rheostaat, tegenstand, tegenkantig, verzetweerstand bieden - resisteren, verweren Weerstand van wisselstroom - impedantieweerstandslijn - linieweeratandsmeter - ohmmeterweerstandsvermogen - energie, kracht, resistentie, sterkte, taaiheidweerstreven - tegenkanten, tegenspartelen, trotserenweerstrever - antagonist, opponent, opposant, tegenstanderweerstuit - reactieweersverschijnsel - elm(u)svuurweervis - barometervis, donderaal, smeerlingweervoorspeller - almanak, barometer, meteoroloog, weeranweerwerk - reactie, respons, tegenspelweerwil - onwil, spijt, tegenzinweerwolf - Lamia(Gr.), manwolf (nachtrover) weerwolfziekte - lycantropieweerwoord - antwoord, repliekweerwraak - revancheweerwijzer - meteoroscoop, weerglasweerzien - hereniging, revoir, terugzienweerzin - afgrijzen, afkeer, afschuw, antipathie gruwel, hekel, node, tegenzin, walg, walgingweerzin voelen voor - repugnerenweerzinig - afkerigweerzin of afkeer - walgingweerzinwekkend - afgrijselijk, afschuwelijk, execrabel, repugnant, revoltant, walgingwekkend, walgelijk, stuitend wees - ouderlozewees gegroet - ave, salvewees worden - verliezenwees zo goed - gelieveweesboom - ponderweesboontje - paternostererwtweesgegroetje - Ave-Maria, avemarijweeshuis - armhuisweet - kennis, kennisgeving, wetenschapweet hebben van - bewustzijnweetal - veelweter, wijsneusweetgierig - leergierigweetgierigheid - leergierigheidweetlust - leerlustweetniet - domoor, ezel, stommelingweeuw - regenwulp, weduwe, weeuwplantweeuwenaarspijn - weduwnaarspijnweeuwtje - nonnetje, zaagbekeendweewater - hartwaterweewinde - kamperfoelie, tormentilweewortel - tormentilweg - absent, afwazig, apo (Gr.), autoweg, baan, bergweg, bosweg, dreef, foetsie, gegaan, gevlogen, heen, henen, hiervandaan, hoofdweg, koers, kwijt, laan, landweg, loop, lijdensweg, menne(weg), oprit, pad, pleite, reisroute, richting, route, rijweg, spoorloos, spoorweg, steeg, straat, straatweg, uit, uithuizig, uitweg, verdwenen, verloren, vertrokken, verzonden, via, voetweg, voort, voorwaartswandelweg, waterweg, weggegaan, zeeweg, zoek, zijpad, zijweg

weg af of uit nemen - afladenweg alleen voor autoverkeer - autostradeweg banend - baanbrekendweg langs watering - gouw weg met - abasweg met bomen - allee, avenue, dreef, laanweg sturen - lozenweg tussen twee punten - afstandweg van behandeling van leerstof - leergangweg van het al - taoweg voor fietsers - fietspad, rijwielpad weg voor te drijven - driftweg voor voertuigen - rijbaanweg waarlangs men ergens komt - toegangwegaanleg plan - tracéwegafsluiting - barrière, boom, obstakel, tol, tolhek, versperringwegbannen - verjagenweg bedekking - asfalt, beton, bitumen, grint tegel, kassei, keien, klinkers, macadam, straatstenenwegbereider - baanbreker, pionier, voorloper,wegbergen - opbergen, opruimen, opstekenwegberm - kant, taludwegbijten - aantastenwegbliksemen - wegdonderenwegblijven - verzuimenwegboenen - wegjagenwegbonjouren - afpoeieren, wegsturenwegbranden - uitbijtenwegbreken - slopenwegbrengen - bezorgen, vervoerenwegbrokkelen - uitbrekenwegbrug - spoorwegbrug, viaductwegbijten - eroderenwegcijferen - elimineren wegcircuit - parkoerswegdistel - ezelsdistelwegdoen - afdanken, afschaffen, ruimen, asfalt, opbergen, opruimen, opzeggen, plaveisel, uitwissen, verkopen, verwijderen, wegbrengen, weggeven, wegsluitenwegvegenwegdoezelen - indommelenwegdragen - meedragen, verkrijgenwegdrijven - verdrijvenwegduwen - verdrijven, verdringen, verwijderenwegebben - afnemenwegebladen - weegbreewegedoornbes - duinbeswegedoornfamilie - wegedoornachtigenwegel - pad, weg, wegjewegen - wikkenwegenbelasting - aangaande, betreffende, daarom, door, inzake, om, per, vanwege, waarom, weggeldwegens - aangaande, betreffende, daarom, door, ingevolge, inzake, nopens, om,vanwege, waarom, wegens hem - zijnentwegewegens hen - hunnentwege wegens mij - mijnentwegewegens verzuim verschuldigd - moratoirwegenschender - straatrover, struikroverwegenschenderij - struikroverijwegenwacht - A.N.W.B., autohulp, W.W.,wegedoornachtigen - rhannaceeënwegen met een unster - ponderenwegenschender - straatrover, struikroverweggaan - afgaan, afnokken, afreizen, discessie, gat, heengaan, inrukken, opbonjouren, opduvelen, ophoepelen, opkrassen, opstappen, opstijgen, pleite, smeren, uitgaan, verdwijnen,

-18-

Page 19: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

verlaten, vertrekken, verwijderen, verzwinden, wieberenweggappen - wegdieven, wegnemenwegge - wegweggebruikers - verkeer, wandelaar weggekropen - verscholenweggeld - wegenbelastingweggelopen - gedeserteerd, gedrost, gesmeerdweggelopen negerslaaf in Suriname - marron, marroonweggestopt - verborgenweggetje - pad, paadje, voetpad, wegel, wegweling (Z.N.)weggeven - aanbieden, legateren, schenken, trakteren, uitdelen, vermaken, wegdoen weggevoerde - gedeporteerdeweggeworpen voorwerp - projectielweggeworpen voorwerp terugbrengen - apporterenweggieten - uitgietenwegglijden - slippnweggooien - afdanken, vergooien, wegwerpenweggooifles - monoflesweggras - varkensgrasweggraven - uitgravenweggrijpen - grissenweghakken - verwijderenweghalen - meenemen, struinenweghouden - afhouden, verstoppenweging - wikweging op de stadswaag - wikwegjagen - chasseren, ontslaan, opjagen, verdrijven, wegsturen, wegzendenwegjatten - wegrovenwegkant - berm, strook, talud wegkapen - dieven, gappen, graaien, jatten, moeren, pikken, ratsen, roven, snaaien, snezen, stelenwegkappen - weghakken wegkeilen - wegsmijten wegkloppen - uitkloppenwegknagen - afsterven, eroderen, wegterenwegknippen - snoeienwegkomen - ontkomen, ontsnappen, verdwijnenwegkrabben - raderenwegkrimpen - ineenkrimpen wegkruid - varkensgras wegkruien - wegvoerenwegkruipen - versteken, verstoppen, wegduikenwegkruipertje - verstoppertjewegkruising - kruispunt, overweg, viaductwegkuieren - heenkuierenwegkwijnen - afsterven, atrofiëren, smachten, teren, verkommeren, vermageren, wegteren wegkwijning - atrofie, uitteringweg langs een sloot - gouwweglaten - elideren, exileren,omitteren, overslaan, supprimeren, uitlaten, vergeten weglating - elisie, nalatigheid, omissie, supprimatie, uitlating,verzuimweglating van èèn letter of lettergreep - haplografieweglating van een onbeklemtoonde klank - elisieweglating van een spraakklank - aferesis, apocope, syncope,weglating van klank - elisie, verzuim weglating (van letters of woorden) - apocope, elisie, omissie, overslag, verzuimweglating van woorden in een volzin - ellips weglatingsteken - afkoppelingsteken, apostrof(e) wegleggen - opbergen, sparenwegleggen van geld - reponeren, reserveren, sparenwegleiden - wegvoeren

weglopen - deserteren, drossen, dwepen, echapperen, heengaan, ontsnappen, smeren, spankeren, vluchtenweglopen uit dienst - desertiewegloper - deserteurwegmaaien - weglopenwegmaken - distribueren, verliezen, zoekmakenweg met bomen - allee, dreef, laanwegmeter - hodometer, pedometerwegmoffelen - afdoen, afnemen, afruimen, afzetten, camouflage, camoufleren, deroberen, enleveren, escamotage, escamoteren, gappen, graaien, grissen, jatten, kapen, klauwen, pikken, roven, snaaien, stelen, struinen, wegfrommelen, wegnemen weg naar garage - oprijweg naar woning - dreef, oprijlaanwegnemen - afnemen, gappen, jatten, kapen, klauwen, ontfutselen, ontnemen, ontvreemden, opheffen, opnemen, pakken, pikken, roven, snaaien, stelen, uitrukken, vergrijpen, verwijderen wegnemen van een orgaan - ablatie wegnemen van gezwellen - extirpatie wegnemen van lichaamsdelen - ablatie, amputerenweg of zoek - kwijtweg om een stad - rondwegwegpakken - gappen, jatten, kapen, pikken, stelen, wegnemenwegpoetsen - afvegen, schoonmakenwegraking - bezwijming wegrand - berm, talud wegreizen - vertrekkenwegrennen - weglopenwegrijden - vertrekkenwegrotten - rotten, vergaan, verrottenwegroven - grissen, jatten, rampassen, rampokken, snaaien, stelenwegruimen - opruimen, removerenwegschenken - aanbieden, weggevenwegschieten - afvurenwegschoppen - verwijderenwegslingeren - smijtenwegsluiten - opsluitenwegsmijten - weggooien, wegwerpenwegsnellen - vluchten, wegijlenwegspoelen - wegdrijvenwegsprinten - demarrerenwegstelen - gappen, kapen, pikkenwegsterven - verkwijnenwegstervend (muz.) - diluendo, espirando, estinguendo, morendo, moriente, smorendo, snorzando wegstoppen - verbergenwegstoten - verwerpenwegstouwen - opbergenwegstromen - uitvloeienwegstuffen - uitgommenwegstuiven - wegsnellenwegsturen - afdanken, verzenden, wegbonjouren, wegzendenwegteren - atrofie, uitteren, wegkwijnenwegtrekken - afreizen, wegdrijven, wegnemenweg tussen weilanden - landwegwegvagen - uitwissenwegvallen - uitvallenwegvallen van een klank aan het begin van een woord - aferesiswegvallen van een lettergreep aan het einde van een woord - apocopewegvaren - uitzeilenwegvegen - uitvagen, uitpoetsen, uitwissen

-19-

Page 20: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wegverbinding - trajectwegverharding - asfalt, bestrating, beton, grint, keislag, kiezel, macadam, puin, split, steenslagwegvlakken - raderen, uitvagenwegvloeien - lekkenwegvloeing - suatiewegverhoging - berm, taludwegvoeren - afvoeren, deporteren, transporteren weg voor fietsers - fietspad, rijwielpadweg voor snelverkeer - autobaan, snelwegwegvreten - verorberen, verzurenwegwedstrijd - criterium, giro, parcours, ronde, tour wegwerken - elimineren, gelijkmaken, opruimen, uitschakelen, verwijderenwegwerker - kantonnier wegwerking - eliminatie, opruimingwegwerpen - weggooien, wegsmijtenwegwezen - nokkenwegwijzer - baken, cicerone, geleider, gids, guide, handwijzer, kompas, leidsman, paddestoel, pijl, reisgids, verkeersbordwegzakken - dalen, verzakkenwegzakken in water - zinkenwegzenden - lozen, versturen, verzenden, wegjagen, wegsturenwegzenden van personeel - ontslaan wegzending - relegatie, versturingwegzetten - opbergen, verplaatsen wegzinken - zakken, verdwijnen, verzakkenwei - alm, beemd, bergwei, bloedwater, broek, weide, dries, etlandgreed, grasland, grasveld, greid, groenland, hui, made, meers, serum, veld, weide, weilandwei in het hooggebergte - alm weiachtig - sereus, waterachtig weidblad - weimesWeichsel - WisaWeichsel/oostmond van de - Nogat weide - beemd, dries, grasland, grasvlakteweide in het hooggebergte - alm weide met vruchtbomen - boomgaardweide voor gemeenschappelijk gebruik - meent, mient, parkweidebloem - boterbloem, madeliefjeweidedier - geit, koe, schaapweidedieren - vee weidegewas - grasweidegrond langs beken of rivieren - beekbezinking, groengrondweidekervel - silausweidekringzwam - steelzwamweideland - graslandweidemaand - prairialweideman - jagerweiden - grasen, hoedenweideplant - agrimonie, boterbloem, madelief, paardebloem,pinksterbloemweiderij - veehouderijweideveld -graslandweidman - jagerweidmes - jachtmes, weimesweids - breed, deftig, glansrijk, grandioos, groots, grootscheeps, heerlijk, hoogdravend, imponeren, kloek, kostbaar, luisterrijk, magistraal, monumentaal, pompeus, prachtig, roemrijk, ruim, schitterend, statig, stralend, trots, subliem, uitgebreid, verheven, verrrukkelijk, voornaam, vorstelijk, weelderig, zwierigweids (muz.) - largoweidsheid - luister, praal, prachtweidspel - jachtvermaak, weispel weidwerk - jacht

weifelachtig - aarzelend, besluiteloos, dubieus, onzeker, twijfelendweifelen - aarzelen, aarzelen, dralen, treuzelen, walen, wankelenweifelend - aarzelend, besluiteloos, dralend, onvast, onzeker, schoorvoetend weigelia - sierheesterweifeling - aarzeling, besluiteloosheid, dubio, dubium, hesitatie, weifelmoedig - onbestendig, veranderlijkweigerachtig - weerbarstigweigeren - afschrijven, afslaan, afstammen, afwijzen, afwimpelen, bedanken, ketsen, ontzeggen, refuseren, terugwijzen, verbieden, versmaden, vertikken, verwerpenweigeren te accepteren - rebuterenweigeren te doen - vertikkenweigeren te verrichten - vertikkenweigeren van een pistool - ketsenweigerend antwoord - afwijzing, rebut, repulsweigerend bevel - verbodweigerig - weigerachtigweigering - abnegatie, afkeuring, afslag, afwijzing, bedanking, bedenking, bezwaar, hapering, nee, objectie, ontzegging, recusatie, refuus, regres, regressie, repulsie, tegenwerping, verwerpingweigering van aangeboden wissel - protestweigerlijk - behoedzaam, zorgzaamweigras - weidegrasweigroen - grasgroenweigrond - weidegrondweihnachtstolle - kerstbroodweiland - beemd, broek, dries, etland, grasland, ham, hooiland, meers, schaar, veld, wei, weide weiland (drassig) - driesweiland (gemeenschappelijk) - meent. mientweiland (maaigras) - made weiland (Vlaams) - mars, meers weiland aan water - beemd weiman - jagerweimes - jachtmesweinig - beetje, druppel, enig, enigszins, even, gering, grijpstuiver, habbekrats, iets, ietsje, ietwat, karig, kwalijk, lichtelijk, louw (barg.), luttel, matig, min, mondjesmaat, obligo (Gr.), oligos, onaanzienlijk, onbeduidend, parum (Lat.), schaars, schraal, schijntje, schril, sikkepit(je), snars, spaan, spat, sprankje, vingerbreed, wat, wolkje, zelden, zeldzaam, zuinig weinig (in aantal) - enige, enkel, gering, iets, watweinig aandacht op geestelijk gebied - sterielweinig beduidend - onbeduidendweinig bekend - minbekendweinig belangrijk - bijzaak, futielweinig betekenend - onbeduidendweinig bevleesd - benigweinig bezittend - arm, armoedig, sjofel, soberweinig buigzaam - stugweinig diepgang - vlotgangweinig doortastend - indolent, laks, sloomweinig duizelig - lichtweinig eenvoudig - ingewikkeldweinig eten en drinken - vasten weinig flink persoon - doetjeweinig gebruiken - vastenweinig geld - grijpstuiverweinig gevorderd - mingevorderdweinig hoop - sprankjeweinig in aantal - enige, enkele, geringweinig indrukwekkend spreker - tirade

-20-

Page 21: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

weinig ingewikkeld - eenvoudig, simpelweinig inspanning vergend - lichtweinig kostbare halfedelsteen - siersteenweinig kunnende verdragen - kittelorig, lichtgeraakt, onsterk, prikkelbaar, teer, zwakweinig lauw - lierlauwweinig levendig - saaiweinig lichthartig - lichtjesweinig naam hebbende - onbekendweinig nadenkend - onberaden, ondoordacht, onvoorzichtigweinig nat - klam, vochtigweinig of geen vruchten voortbrengend - sterielweinig omgang - discoursweinig omzet (handel) - ebweinig ontbrekend - bijna, onvoltalligweinig ontvankelijk - koel, koud, onverschillig, stug, roerloos, sterielweinig ontwikkeld - domweinig reactieve vloeistof - etherweinig samengesteld - ongecompliceerd, simpel, eenvoudig weinig samenhandig - rulweinig sap bevattend - voosweinig sprekend - gesloten, stil, zwijgzaamweinig sprekende - zwijgzaamweinig streng - clementweinig substantieel - iel, teer, ijlweinig thuis - onhuiselijk, uithuizigweinig tijd - evenweinig verbruikende gasbrander - spaarbranderweinig verlicht - donker, duister, schemerigweinig vet - magerweinig vleiende opmerking - hatelijkheid, sneer, steek (onder water)weinig voorhanden - schaarsweinig voorkomend - alledaags, boers, enig, gemeen, gewoon, grof, ongemanierd, zeldzaamweinig voornaam - onbeschaafd, ongeciviliseerd, ordinair, plat, plomp, vulgair weinig vooruit gekomen - mingevorderdweinig vraag in de handel - loomweinig vroeg - laatweinig vrijheid latend - gebondenweinig vrijheid veroorlovend - strengweinig warm - koud, lauwweinig werk - sinecureweinige - enkele, paar, stelweinige hoedanigheid - eenvoudweinigen - enigen, enkelen, sommigenweinigje - lutje, snars, zier weinigte - ongenoegzaamheidweispel - jacht(vermaak), weidspelweit - mais, tarwe, zandhaver, zwartkorenweit, valse - zandhaverweitakker - tarweakkerweitas - jagerstasweitestro - bloem, brood, koek, korrel, meelweithalm - korenaarweitschoof - korenschoof weiveld - weideveldweivlies - amnion, serosawekamine - amfetamine, pervitinewke aarde - blubber, dras, moerasweke grond - drasweke, half vloeibare stof - brij, pap weke harssoort - balsemweke klomp vlees - kwab

weke massa - brij, deeg, gelei, moes, pasta, pulpaweke massa vet - kwabweke modder - slik, slobber, slijkweken van hennep of vlas - rotenweke spijs - brij, moes, pap weke stof - merg, pasta, smeerweke vettige stof - merg, smeer wekeling - sybarietwekelijk - sybarietisch, verwijfdwekelijks verschijnend - hebdomadairwekelijkse optocht van de sultan naar de moskee - salemnikweken - macereren, meuken, rotenweken van hennep of vlas - rotenweking - maceratiewekken - aansporen, aanzetten, alarmeren, duwen, kloppen, opwekken, poken, porren, reveille, porren, roepen, veroorzaken, verwekkenwekker - porder, verklikker, wekkerklokweksein - reveillewekster - porsterwektoon - oproepsignaalwel - asjeblieft, bron, gezond, goed, inderdaad, kwel, lekker, oorsprong, pletrol, put, spreng, uitstekend, waarschijnlijk, weliswaar, zeerwel bekome het u - proost, prosit, santéwel doorschijnend maar niet doorzichtig glas - matglas wel overwogen - rijpwelaan - kom, komaan, sawelbehagen - believen, eigenlijk, euforie, feitelijk, genoegen, genot, goeddunken,goedkeuren, goedvinden, lust, smaak, welbeschouwd, welgevallen, welnemen, wil, willekeurwelbeminde (de) - liefstewelberaden - bedachtzaam, bezonnen, overwogen, raadzaam, weloverwogenwelbeschouwd - eigenlijk, feitelijk, tenslottewelbespraakt - eloquent, rap, rederijk, welsprekend, woordenrijkwelbespraaktheid - elocutie, eloquentie, loquaciteit, spreektrantwel bewoond - welbevolktwelbewust - beslistwelboor - grondboorweldaad - zegen, zegeningweldaden bewijzen - weldoenweldaden versprijden - helpen, weldoenweldadig - aangenaam, goed, gul, heilzaam, liefdadig, liefderijk, mild, milddadig, offervaardig, verkwikkend, vrijgevig, zaligweldadige geest (Perz.) - periweldenkend - redelijkweldoen - goeddoen, helpen, Onder(steunen)weldoende - liefdadig, nobel weldoener - euergeet, gegiftiger, geverweldoorschijnend maar niet doorzichtig materiaal - matglasweldoordacht - beredeneerd, doorwrocht, grondig, rationeel, redelijk, uitgekiend, welberaden, weloverwogenweldoorvoed - dik, gezet, vet weldra - aanstonds, aldra, alras, altemet, binnenkort, dra, eerdaags, eerlang, eerstdaags, gauw, haastig, ras, snel, spoedig, straks, temee, temet, welhaast, wellicht, zoweledelachtbare heer - burgemeester, wethouderweledelgestrenge heer - advocaat, notarisweledelzeergestrenge heer - doctorweleens - eens, ereis, ooit, soms, somtijds, temet, zeldenweleer - eertijds, olim, toen, voorheen, vroeger, wijlenweleer een keizerrijk tussen de Gele en Japanse zee - Koreaweleerwaarde heer - dominee, kapelaan, rabbijn

-21-

Page 22: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

welfsel - gewelf, verwulfwelgeaard - braaf, goed, rechtschapenwelgebouwd - atletisch, flink, sterk, stoer welgedaan - corpulent, dik, doorvoed, groizaam, vet, welig, wulpswelgedaanheid - embonpointwelgelegen - riantwelgelukken - succeswelgemanierd - beleefd, beschaafd, bon-ton, civiliteit, fatsoenlijk, geciviliseerd, hoffelijk, netjes, opgevoed, poliet, urbaan, wellevend, welvoeglijkwelgemanierdheid - bonton, civiliteit, hoffelijkheid, politessewelgemeend - eerlijk, hartelijk, innig, openhartig, oprecht, waar, warmwelgemoed - blij, goedsmoeds, opgeruimd, opgewekt, vrolijk welgeordende kennis - kunde, theorie,wetenschapwelgeordende staatsinrichting - eunomie, unowelgesteld - bemiddeld, gegoed, gezeten, goed, in bonis, opulent, rijk, vermogendwelgevallen - behagen, genoegen, goeddunken, goedvinden, welbehagen welgevallig - aangenaam, aardig, behaaglijk, goed, goeddunken, sierlijk, toestemmendwelgevallig zijn - behagenwelgevoed - doorvoedwelgevoeglijk - beleefd, beschaafd, betamelijk, dies, galant, gemanierd, gepast, kies, net, hoffelijk, passend, ridderlijk, voorkomend, welgemanierd, welvoeglijkwelgevormd - fraai, geproportioneerdn, knap, mooi, ontwikkeld, sierlijkwelgezind - aardig, bereidwillig, genegen, goedgunstig, gunstig, toegenegen, vriendelijk, welwilligwelgezindheid - goed, goodwill, genegenheid, welwillendheidwelhaast - bijna, binnenkort, eerlang, spoedig wel(dra)welig - dartel, fleurig, gelp, groeizaam, mals, overvloedig, rijk(elijk), sappig, tierig, voedzaam, vruchtbaar, vet, weelderig, welgedaan, wulps, zinnelijk welig gevuld - volwelig groeien - gedijen, tierenwelig groeiend - gelpwelig vol - gevuldwelige groei - gelp, tier weliswaar - desondanks, toch welk - waarnevenswelk dan ook - enigwelke persoon - wiewelkom - aangenaam, bienvenue, gelegen, lief, salve, save, welgekomen, welgevalligwelkom (Lat.) - salvatorwelkomgeschenk voor zeer jeugdige schilders - kleurboekwellen - dringen, lassen, opborrelen, opkoken, opkomen, verhitten, opborrelenwellevend - beleefd, beschaafd, correct, galant, gelegen, gemanierd, gracieus, hoffelijk, hoofs, hups, net, netjes, poli, poliet, urbaan, welgemanierd wellevendheid - etiquette, beschaving, gratie, fatsoen wellevenskunst - eubiotiekwellicht - misschien, mogelijk(erwijs), somswelling - aandrang, opborrelingwelluidend - consonant, eufonisch, harmonieus, harmonisch, liefelijk, melodieus, melodisch, retorisch, sonoor, sonorisch, symfonisch, zangerig, zoet, zoetvloeiendwelluidendheid - eufonie, harmonie wellust - geneugte, genoegen, genot, lubriciteit, vreugde, wulpsheid, zielsgenot wellust (med.) - libido

wellusteling - boa (tig.), epicurist, priaap, sater, sensualist, smeerlap, sybariet, voluptueuse, wulpsewellustig - dartel, hengstig, lubriek, luxurieus, opgeruimd, sybaritisch, tochtig, voluptueus, welgezind, wulps, zinnelijk wellustig mens - satyr, sybariet welmenend - goedgezind, oprechtwelnu - enfinwel of spreng - bronwelopgevoed - beschaafd, gemanierdwel overdacht - bedaagd, bezonkenweloverwogen - bedachtzaam, verantwoordwelp - padvinderwelpen - progenituurwelpenleider - baghera,welpenleidster - akela, baghera, baloewelpomp - nortonpompwelriekend - aromatisch, balsemiek, geurig, heerlijk, odorant, storaxwelriekend bloem - jasmijn, lathyrus, lavendel, melatti, reseda, roos, sering welriekende (het) - odoraatwelriekende balsem - amoom, nardus welriekende gele zalf van Kurkuma (Ind.) - bórèhwelriekende hars - amber, mastiek, mirre welriekende hars uit amberboom - benzoë, storax, styraxwelriekende kruiderij - vanille welriekende lucht - geurwelriekende muntachtige plant - poleiwelriekende olie - balsem, narduswelriekende plant - jasmijn, lathyrus, lavendel, nardus, polei, reseda, roos, seringwelriekende schijnvrucht - kweewelriekende stof - amber, benzoë, bisam, narduswelriekende stoffen - aromatenwelriekende zalf - boreh, narduswels - meervalwelslagen - lukken, mazzel, succes, triomf, voorspoed, overwinningwelsmakend - delicaat, delikaat, fijn, gevoelig, heerlijk, kies, lekker, netelig, redelijk, teer, zwak,welsprekend - bezielend, elokwent, eloquent, glad, meeslepend, rad, redekundig, redelijk, spraakzaam, vlot, welbespraakt, woordenrijkwelsprekend man - Cicerowelsprekend redenaar - Brugman, Cicero, guldenmondwelsprekend spreker - kanselredenaar, redenaarwelsprekendheid - callilogie, elokwentie, eloquentie, redekunde, r(h)etorica, retoriekwelstand - gezondheid, prosperiteit, sanitas, saniteit, welvaren, welzijn, voorspoedwelster - varkensleerwelstuk - waterneuswelter - kluit, rol, stukwelteverstaan - althansweltevreden - vergenoegdwelvaart - bloei, heil, geluk, hoogconjunctuur, overvloed, prosperiteit, voorspoed, welstand, welzijn welvaartsleer - economie welvaren - bloei(en), gezondheid, voorspoed, vooruitkomen, welstandwelvarend - bloeiend, florerend, florissant, gegoed, gezond, kloek, in bonis, moedig, rijk, vermogend, voorspoedig welvarendheid - voorspoedwelvarend zijn - bloeienwelving - abside, absis, apsis, curve, gewelf, protuberantie, ronding, uitbouw, uiteinde, verhevenheid, welfsel

-22-

Page 23: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

welving aan de scheepsspiegel - gillingwelving achter tenen en vingers - balwelving van de waterspiegel - baar, golf, golving, rollerwelvoeglijk - behoorlijk, betamelijk, convenabel, decent, decorum, eerbaar, fatsoenlijk, gevoeligheid, honnet, kies, net, netjes, oirbaar, passend, welgemanierdwelvoeglijkheid - bienseance, decorum, fatsoen, gevoeglijk, ingetogenheid, keurigheid, kiesheid,welvoeglijkheidshalve - welstaanshalvewelvoorzien - gespektwelwater - grondwaterwelwijs - verstandigwelwillend - aimabel, beleefd, beminnelijk, benevolent, clement, gedienstig, genegen, goedaardig, goedertieren, goedgezind, goedgunstig, goedhartig, goedig, goedmoedig, gunstig, honnet, humaan, inschikkelijk, menselijk, mild, minzaam, tegemoetkomend, toegedaan, toegenegen, toeschietelijk, vaderlijk, voorkomend, vriendelijk, welgezindwelwillend gestemd - bereid, genegenwelwillend luisteren - gunstigwelwillende bejegening - tegemoetkomingwelwillende gezindheid - goodwill, gunstwelwillende lezer - bl(benevole lector), L.S.welwillende spot - scherts welwillendheid - benevolentie, clementie, faveur, genegenheid, goedertierendheid, goedgezindheid, goedgunstigheid, goedhartigheid, goedheid, gunst, humaniteit, minzaamheid, tegemoetkomendheid, toeschietelijkheid, vriendelijkheidwelwijs - verstandigwelzalig - gelukzaligwelzand - drijfzand, leem, zavelwelzijn - geluk, gezondheid, heil, voorspoed, welstand, welvaartwelzijnswerker - helperwemelen - krioelenwen - ankerhandwendbaar - lenig, soepelwendbaarheid - souplessewendelboom - wielboomwendeltrap - wenteltrapwenden - draaien, kenteren, keren, omdraaien, omkeren, roteren, tourneren, tornen, wentelen, zwenken wenden van schepen - evoluerenwenden tot - vervoegenwenden, zich-tot - benaderenwending - crisis, draai, drama, keer(punt), kering, kromte, omdraaiing, omkeer, omkering, ommedraai, ommekeer, peripetie, revirement, rotatie, toer, tournure, tropos, verandering, versie, volte, zwaai, zwenk(ing)wending van een schip - manoeuvrewendingen maken - evolueren wendingspunt - keerpuntwenen - huilen, krijten, schreien, snikkenWenen, district van – Alsergrund, Brigittenau, Döbling, Favoriten, Floridsdorf, Hernals, Hietzing, Jozefstadt, Kloster-Neuburg, Landstrasse, Leopoldstadt, Liesing, Margareten, Mariahilf, Meiding, Mödling, Ottakring, Ruolfsheim, Schwechat, Simmering, Währing, Wiedenwenen over - betreuren, bewenenwenend - larmoyantwenk - aanbeveling, aanwijzing, advies, gebaar, hint, knik, knipoog, lonk, monitie, neuma, oogwenk, raad, sein, signaal, stip, teken, tip, waarschuwing wenk geven - wenkenwenkbrauw - supersiliumwenken - seinenwenk geven – wenken

wenkje - knipoog, seintjewenk met het hoofd - knikwenk of tip - hintwenkvlies - knipvlieswennen - aanpassen, aarden, adapteren, gewennen wens - ave, begeerte, believen, desideratum, eis, felicitatie, gelukwens, heil, heilbede, heilwens, leve, lust, verlangen, wil, zinwens bij heildronk - gezondheid, proost, santé, skoll, toastwens om iets te doen - wilwensdroom - begoocheling, droombeeld, hersenschim,ideaal, illusiewenselijk - desirabel, geraden, gewenst, mogen, raadzaamwenselijkheid - raadzaamheidwensen - begeren, bieden, eisen, hopen, opteren, souhaiteren, toesteken, toewensen, verkiezen, verlangen, willen, zeggen,wensend - optatiefwensende wijs - optatief wensenswaard - desirabelwenst - aanwensel, gewoonte, heimwee, verlangenwentel - konijnenhol, konijnennestwentelaar - kaardtrommel, meerval, poedel,wentelbroodje - wentelteefjewentelen - draaien, kantelen, kenteen, keren, omkeren, ommedraai, rollen, ronddraaien, roteren, volverenwentelen in bed - woelenwentelen in de melk - panerenwentelend voortbewegen - rollenwenteling - draai, draaing, kanteling, keer, (om)kering, ommekeer, ommezwaai, rotatie, toer, torn, wentelteefje - boerenwafelwenteltrap - draitrapwentelwiek - helikopterwepel - leeg, vacantwepeldoornknop - rozesponswerd bij aderlaten gebruikt - laatmeswerd vervangen door huisbel - klopperwereld - aardbol, aarde, aardrijk, globe, heelal, kosmos, mensdom, mensheid, monde (Fr.), mondiaal, mundiaal, mundus, natuur, ongewijd, tijdelijk, universumwereld der heidenen - heidenwereldwereld in het groot - heelal, macrocosmoswereld in het klein - microcosmoswereld meteorologische organisatie - wmowereldas - aardasereldbedwinger -Alexander, Caesar, Napoleonwereldberg - mandarawereldberoemd - kunstgewrocht, wereldwonderwereldbeschouwing - filosofie, ideologie, kapitalisme,marxisme, materialismewereldbeschrijving - kosmografie wereldboom - Ygdrasil (heilig)wereldbol - aardbol, globe, sfeer wereldbond - V.N., U.N.O. wereldbouwer - demiurgwereldbrand - armageddon, conflagratie, wereldoorlog, wereldstrijdwereldburger - cosmopoliet, kosmopoliet werelddeel - Afrika, Amerika, Antarctica, Australië, Azië, Europawerelddeel - continentwereldgebouw - universumwereldgezondheid - mondaniteitwereldgodsdiensten - Brahmanisme, Boeddhisme, Christendom, Hindoeïsme, Islamwereldheer - seculier

-23-

Page 24: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wereldkaart - atlas, mappemondewereldkundig - bekend, openbaar, ruchtbaarwereldkundigheid - notoriteit, ruchtbaarheidwereldlijk - aards, mundaan, profaan, seculair, sekulier, temporeelwereldlijk geestelijke - abbé, bisschop, deken, kanunnik, kapelaan, pastoor, seculierwereldlijk leven - seculariteitwereldlijke inkomsten. van de geestelijkheid - temporalia wereldnaam - wereldreputatie wereldorganisatie - FAO, UNESCO, UNICEF, UNO, V.N., WHO wereldorganisatie van - Israëlieten - agoedas, jisro il�wereldorganisatie voor handel - gattwereldorganisatie voor het geldwezen - imfwereldorganisatie voor het krediet - wereldbankwereldreiziger - globetrotter wereldrijk - China, U.S.A., U.S.S.R., werelds - aards, ijdel, frivool, lichtvaardig, lichtzinnig, mondain, mundaan, ongewijd, profaan, tellurisch, tijdelijk, wuftwereldslang - Jormungandwerelds loon - ondank wereldsgezind - mondain wereldsgezindheid - mondaniteit wereldslang - jormundardwereldsmart - Weltschmerz wereldspil - wereldaswereldstad - metropolis, metropool wereldstelsel - heelalwereldstreek - zonewereldtaal - Chinees, Engels, Esperanto, Frans, Ido, interlingua, interlinggue, novial, occidental, Russisch, Spaans, Volapükwereldverbeteraar - holkideoloogwereldverzakend - ascetischwereldwijd - mondiaalwereldwijd computternetwerk - internetwereldwijs - levenswijswereldzee - oceaanweren - afhouden, afslaan, afwenden, bouwterrein, buurtschap, keren, tegenhouden, verbiedenwerf - bezitting, dries, helling, hoeve, kaai, kielzog, landgoed,lastage, overtoom, terp, waterwilg, werkplaats (schepen), zatewering - exclusie, muurwering van infectie - antibioticum, asepsie, asepsis, aseptiewerk - ambacht, arbeid, baan, beroep, besogne, bezigheid, creatie, daad, emplooi, gebouw, gewrocht, henneppluis (breeuwen), inspanning, karwei, kinderwerk, kunstwerk, moeite, mouvement, taak, oeuvre, opdracht, (muz.)opus, pluk, schepping, trafiek, taliewerk, vak, vesting, want,werk dat een onderwerp behandelt - monografiewerk dat thuis wordt gedaan - huisarbeid, huiswerkwerk neerleggen - stakenwerk onderbreken - pauseren, rusten, stakenwerk op het land - eggen, graven, landarbeid, maaien, melken, mesten, oogsten, ploegen, spitten, veeteelt, wieden, zaaien werk op de weide - maaienwerk van componist - opera, opuswerk van een loodgieter - solderenwerk van glas - mozaiekwerk van Goethe - Faustwerk van Ibsen - Norawerk van Shakespeare - Hamlet, Macbeth, Othellowerk van toondichter - opuswerk van Voltaire - Candidewerk van Zola - Nana

werkbaas - chef, meesterknecht, voormanwerkbezoek - excursiewerkbuil - werkzakwerkbus - bus, cilinderwerkcollege - seminaarwerkdadig - praktisch, werkzaamwerkdadigheid - werkzaamheidwerkdag - maandag t/m zaterdag werkdienst - corveewerkdier - trekpaardwerkdoos - naaidooswerkelijk - actueel, beslist, bestaand, concreet, dadelijk, deugdelijk, echt, effectief, eigenlijk, essentieel, feitelijk, gewis, heus, historisch, inderdaad, (Ind.) betoel, klokzeef, metterdaad, nominaal, objectief, positief, reaal, realistischrealiter, realiter, reëel, stellig, tactisch, toch, virtualiter, waarachtig, warempel, waar(lijk), werkdadig, wezenlijk, wis, zakelijk, zeker, zowaarwerkelijk afkomstig - authentiekwerkelijk bestaan - concreetwerkelijk bestaand - concreet werkelijk bestaande - wezenlijkwerkelijk bezit - actief, activawerkelijk mogelijke - relatiefwerkelijke koerswaarde - reële waardewerkelijkheid - actualiteit, ernst, feitelijkheid, gestemdheid, leven, realiteit, waarheidwerkelijkheid weergevend - realistischwerkelijkheidsbesef - werkelijkheidszinwerkelijkheidsleer - realismewerkelijkheidsmens - realistwerkelijkheidswijs - indicatiefwerkelijkheidszin - realismewerkeloos - brodeloos, inactief, indifferent, nonactief, passiefwerkeloos inkomen - intrest, rente, steun werkeloosheid - inactiviteit, ledigheid, nonactiviteitwerkeloosheidswet - W.W., W.W.V.werken - ageren, arbeiden, bedrijven, opereren, optreden, ploeteren, verrichtenwerken aan - knutselenwerken (bargoens) - pezenwerken van Heracles - Ergawerken voor - dienenwerkend - actief, arbeidend, bestaand, bewegend, devoot, dicht, diep, diepst, handelend, operatief, vormendwerkend beginsel - (re)agens werkend in iets - innigwerkend middel - agenswerkende - bezigwerkende in andere plaats - forens werkende kracht - agens, energeia werkende kracht van iets - zielwerkende middelen - agentiënwerkende verbruiken - verwerkenwerkende vulkaan - Etna, Stromboli, Vesuviuswerken met de schop - graven, spittenwerker - arbeiderwerker in een drukkerij - drukker, zetterwerker in fijne kalk - stukadoor, pleisteraarwerkezel - assepoester, ploeteraar, sjouwer, sloof, zwoegerwerkgast - leerjongen, werkmanwerkgebied - rayonwerkgeefster - bazin, directrice, patroneswerkgeest - gnoom, kabouterwerkgerei - werktuigenwerkgeld - loon, salariswerkgever - baas, broodheer, chef, directeur, hoofd, patroon,

-24-

Page 25: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

principaalwerkgroep - ploeg, teamwerkhout - timmerhoutwerkhuis - fabriek, werkplaatswerking - actie, beweging, effect, functie, invloed, loop, operatie, proces, reactie, uitwerking, verloop, voortgang, werkzaamheidwerking der golven op het schip - aandrangwerking doend - operatiefwerking van ferment - zymose werking van iets opheffen - neutraliserenwerking van stromend ijs - exaratie werking van stromend water - erosiewerkingssfeer - actieradius, bereikwerkinrichting - fabriekwerkje - akkevietje, klusjewerkje (lat.) - opusculum werkkaart - arbeidskaartwerkkam - hedekamwerkkamer - atelier, bureau, kantoor, laboratorium, studeerkamer, studeervertrek, studiowerkkamer van kunstenaar - atelier, studiowerkkapitaal - bedrijfskapitaalwerkkiel - boezeroen, morskielwerkkleding - kiel, overal, stofjas, uniform, werkpakwerkkracht - ambtenaar, arbeider, beambte, energie, fut, leraar, lerares, medewerker, meester, onderwijzer, potentie, vermogen, vitaliteit, werkman, werknemerwerkkrachtig - energiek werkkring - ambt, baan(tje), beroep, emplooi, functie, offici, positie, post, rayon, sfeer, taakwerklieden - arbeiderswerkloods - keetwerkloon - arbeidsloon, betaaldag, dagloon, gage, jaarwedde, loon, maandloon, pree (Z.N.), salaris, soldij, tractement, uurloon, wedde, weekloon, zakgeldwerkloos - inactiefwerkloosheid - inactiviteitwerkloze - steuntrekkerwerklust - ambitie, energie, fut, vlijt, werkzin, ijver, werkzinwerklustig - arbeidzaamwerklijst - dienstrooster, program, roosterwerkman - ambachtsman, arbeider, bouwvakker, daggelder, dagloner, electricien, fitter, glasblazer, loodgieter, loonarbeider, metselaar, monteur, smid, stukadoor, timmerman, werknemerwerkman die de eerste laag specie op riet of steengas aanbrengt - raperwerkman die de koppen van heipalen afzaagt - koppensnellerwerkman die de pas geschepte vellen aflegt - aflegger, koetserwerkman die geblazen dingen verzorgt - plegerwerkman die stript - stripperwerkman die stro splijt - strosplitterwerkman in de metaalindustrie - carrouseldraaier, frezer, trotter (boorder)werkman in een drukkerij - linieerderwerkman in een molen - molenaarwerkman in een papierfabriek - koetserwerkman in een pijpenfabriek - tremmerwerkman in een steenbakkerij - perserwerkman in een textielfabriek - reder, ruwer, spinner,volder, weverwerkman in glasfabriek - glasblazer, plegerwerkman in lijnbaan - baangastwerkmanier - procédéwerkmansbond - werkliedenverenigingwerkmansondergoed - bambazijn

werkmanssloof - boezelwerkmeester - baas, leider, ploegbaas, voormanwerknemer - arbeider, arbeidscontractant, loonwerker, werkkracht, werkmanwerknemers - arbeiders, personeelwerknemersorganisatie - CNV, NV.V., NKV, vakbondwerkonwillige - stakerwerkorder - wowerkos - trekos, werkezelwerkovereenkomst - arbeidscontractwerkpak - overall, stofjas werkplaats - atelier, bureau, drukkerij, garage, gieterij, fabriek, kantoor, kopergieterij, koperslagerij, lab., laboratorium, pletterij, schoenmakerij, smederij, smidse, studio, walserij, werf, ijzergieterij, zetterijwerkplaats van een touwslager - lijnbaanwerkplaats voor het glanzen - kalanderij, kalandermolenwerkplaats voor natuurkundige - laboratorium, labwerkplaats voor typografen - zetterij werkplan - ontwerpwerkruimte - kapsalonwerkruimte met camera - studiowerkruimte van een administratief werker - kantoorwerkschema - roosterwerkschort - boezelaar, eva, slonde, sloof, voorschootwerkschuw - laks, lanterfantend, loom, indolent, inert, lui, traag, vadsigwerkseizoen - campagne werkstaking in veenderijen - bolle werkster - arbeidster, dienst(bode), dienstmeisje, hit, meidwerkstuk - constructie, karwei, opgave, opus, probleem, produktie, scriptiewerktafel van een goudsmid - stavelier, stavelijwerkterrein – rayonwerktijd - arbeidsduurwerktuig - orgaan, instrument, toestelwerktuig -3 aks, bijl, els, juk, mal, mes, spa4 boor, cric, fret, guts, pers, pomp, pons, pook, rasp, riek, slag, tang, vang, vork, zaag, zeef, zeis5 bezem, burijn, degel, elger, frees, greep, hamer, hekel, hevel, kwast, leest, moker, naald, nagel, palet, pipet, ploeg, priem, repel, schep, schop, sonde, spade, spuit, takel, veger, vijzel, zicht6 beitel, bikkel, bouwel, drevel, filter, gaffel, hakmes, haspel, heugel, holpijp, kaarde, kapmes, kompas, kouter, lijmpot, omslag, orgaan, passer, roskam, schaaf, schaar, sikkel, spatel, spijker, treeft, vlegel7 aalgeer, avegaar, bascule, borstel, deegrol, gaspook, gilette, harpoen, heiblok, houweel, hijsblok, inktrol, koevoet, lineaal, loopkat, losspil, magneet, nijptang, spuiter, toestel, trekpen, verfmes, zethaak8 aambeeld, aanbeeld, aanjager, aardvork, balkhaak, bilhamer, blaaspijp, buigtang, driehoek, drilboor, drukraam, hooivork, lenspomp, lintzaag, maatglas, meetband, mestvork, ponstang, pootstuk, rijgnaald, schoffe,l spanzaag, tondeuse9 aanzetvijl, bandkraal, beslagbijl, blaasbalg, boorbijtel, reinaald, datumtang, draaibank, fietspomp, graadboog, haarhamer koubeitel, loodlepe,l navergaar, slijpsteen, smeltoven, strijkbout, teerkwast, tempermes, verfkwast, verfspuit, voorhamer10 blikopener, dorsvlegel, figuurzaag, glassnijder, klauwhamer,

-25-

Page 26: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

plamuurmes, vingerhoed11 bankschroef, moersleutel12 kurketrekker15 schroevedraaierwerktuig in de landbouw - combine, eg(ge), hark, hooivork, ploeg, traktor, trekker, zeiswerktuig om elektrische spanning te meten - elektrometerwerktuig om gasspanningen te meten - manometerwerktuig om iets fijn te drukken - perswerktuig om koren te zuiveren - wanwerktuig om lasten te verplaatsen - kraan, taliewerktuig om lengten nauwkeurig te meten - noniuswerktuig om mee te breken - braak, breekijzerwerktuig om schapen te scheren - tondeusewerktuig om schip te enteren - enterhaakwerktuig om te graven - draglinespade, schep, schopwerktuig om te hijsen - takel, kraan werktuig om te schiften - zeef werktuig om teken te geven - bel, zoemer, fluit, hoorn, sirenewerktuig op veeboerderij - karnwerktuig tot ophalen van water - noriawerktuig tot scherping van zeis - haarhamer, strekelwerktuig tot verplaatsing van lasten - kraan, talie, takel, hijskraànwerktuig van betonwerker - cementbeitelwerktuig van graveur - graveerstift werktuig van kuiper - trekhaak werktuig van kunstenaar - opus, oeuvrewerktuig van landman - eg, egge, ploeg. zeis, hark, riek, vorkwerktuig voor bandenspanning - pompwerktuig voor boterbereiding - karn, karntonwerktuig voor graafwerk - schop, spadewerktuig voor gaten - boorwerktuig voor het larderen van vlees - lardeerpriemwerktuig voor het meten van de spanning - manometer werktuig voor korenzuivering - wan werktuig voor middelpuntvliedende kracht - centrifugewerktuig voor nauwkeurige metingen - noniuswerktuig voor slijpen van zeis - haarhamer werktuig voor visvangst - kor, net werktuig voor zware lasten - hijskraan, kraan, takel, taliewerktuig waarmee balken uit water worden gehaald - penterwerktuig waarmee zeis wordt gescherpt - strekel werktuigen - utensilia, utensilienwerktuigkunde - mechanicawerktuigkundig - mechanischwerktuigkundige - mecanicien, mechanicus, technicuswerktuiglijk - automatisch, machinaal, mechanischwerktuiglijke vakkennis - techniekwerktuigmachine - gereedschapsmachinewerkvermogen - krachtwerkverschaffing - werkeloosheidsbestrijdingwerkvertrek - atelier, kabinet, lab, laboratorium, studeerkamer, studio, werkplaatswerkvlot - kielvlotwerkvrouw - werksterwerkwals - drukwalswerkweigeraar - stakerwerkweigering - stakingwerkwillige bij staking - maffer, onderkruiper werkwijze - manier, methode, procede, systeemwerkwoord - verbumwerkwoord met lijdend voorwerp bij zich - transitief (w.w.)werkwoord van herhaling - iteratiewerkwoordsvorm - o.t.t., o.v.t., v.v.t., o.t.t.t, o.v.t.t., v.t.U,v.v.t.t., infinitief, participium, verbuiging

werkwijze - arbeidsmethode, handelwijze,methode, procédé, procedure, produktiemethodewerkzaal - werkplaatswerkzaam - actief, arbeidend, arbeidzaam, bedrijvig, bezig, deligent, doende, druk, effectief, efficiënt, handelend, laborieus, naarstig, noest, nijver, onledig, oppassend, vlijtig, werkdadig, ijverig werkzaam bestanddeel van thee - theïnewerkzaam zijn - ageren, postulerenwerkzaamheden verschaffen - bezighouden

werkzaamheid - actie, activiteit, aktie, arbeid, arbeidzaamheid, bedrijvigheid, bezigheid, dienst, diligentie, druk, efficiënte, gestie (Lat.), leven, levendigheid, loopbaan, naarstigheid, oefening, vacatie, vlijt, ijverwerkzaamheid van water - erosiewerkzaamheid verschaffen - bezighouden werkzaamste deel van een atoom - celkernwerkzakje - reticulewerkzoekende - sollicitant, werklozewerkzuster - lekezusterwerkzijde - borduurzijdewerpanker - dreg, dregge, enterdregwerpbol - bolderwerpdraad - inslagwerpen - afschieten, afvuren, baren, borduren, flansen, gooien, jongen (krijgen), kegelen, keilen, kogelen, kwakken, lanceren, mikken, slingeren, smakken, smijten, stikken, storten, wegwerpenwerpen (het) - projectiewerpen met dobbelstenen - dobbelenwerpen van een geldstuk - toss, tossenwerpen, op de knieën - knielenwerpen, ter aarde - omvergooien, omverstotenwerpen van kruis of munt - tossen werpen, voor de voeten - verwijtenwerper – gooier, pitcherwerpgaren - inslaggaren, werpdraadwerpgat in middeleeuwse vestingbouw - machicouliswerpgeschut (in de oudheid en middeleeuwen) - blijde werphout - boemerangwerpkoord - bola, lasso, werpstrikwerplood - dieplood, peilloodwerpnet - geelwerpnet met kuil voor aalvangst - aalgeerjaagnetwerp of steekwapen - speerwerpriem - lasso, werpkoordwerpschicht - javelijn, werppijlwerpschijf - discus, paletwerpspeer - werplanswerpspel met pijltjes - dartswerpspies - assegaai, harpoen, javeline, javelijn, lans, mes, passagaai, sagaai, speer, spieswerpspies met weerhaken - harpoenwerpstok - werphoutwerpstrik - bola, lassowerptoestel - projecteurwerptol - triktolwerptop - werptolwerptouw - bola, lassowerptuig - anker, assegaai, balista, blijde, boemerang, bola(s), francesca, harpoen, javelin, javid, lans, lasso, mes, projectiel, sagaai, slinger, slingertuig, speer, spies, spiets, steekwapen, stormtuig, tuimelaar, werpbijl, werphout, werpkoord, werplans, werpstok, werpijzerwerptuig in Middeleeuwen - blijde

-26-

Page 27: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wertel - woerdwervel - atlas, borstwervel, bot, draaier, draaihoutje, graat, halswervel, heiligbeenwervel knook, krap, lendewervel, promotorium, rugbeentje, t sluitmiddel, snarenspanpen, tourniquet, vertebra, wartel, wervelbeenwervel, eerste - atlaswervel (Lat.) - vortexwervel, tweede - draaierwervel waarom het hoofd draait - atlaswervel, draaierwervelaandoening - bochel, hernia, kyfose, skoliosewervelen - draaien, kolken, roteren, warrelenwervelend - bruisendwervelhout - wilgenhoutwerveling - rotatiewervelkolom - ruggengraat, spinawervelschijf - ferrarisschijfwervelstorm - cycloon, hoos, pampero, tyfoon, tornadowervelstorm in de Zuidchinese Zee - taifoen, tyfoonwervelstorm op de Filippijnen - bagnio, baquiowervelwaarde - waterwilg, wilgwervelwind - cycloon, dwarrel, hoos, kringstorm, storm, taifoen, tornado, taifoen, typhoonwervelziek - ijlhoofdigwerven - aanbrengen, aantrekken, overhalen, rekruteren, ronselen, winnenwerver - ronselaarwerving - recruteringwerwaarts - waarheenwerzel - woeling, verwarringwerzelen - woelenwerzelgat - woelwaterwerzelig - verwardwes - waaromweshalve - waaromwesp - aalbessenwesp, bloemwesp, boswesp, fruitenier, graafwesp, hommel, hoornaar, kroonwesp, leemwesp, moerwesp, paardenwesp, papierwesp, rodewesp, rupsendoder, vespida, zaagwesp, zandwespwesp die koningin is - moerwespwespenboom - kardinaalsmuts, papenmutswespendief - bijenarendwespeneter - bijeneterwespenorchis - epipactiswespensoort - hoornaarwespenvalk - wespendief wespesteek - straalwespvlieg - milesiaWest - W., Antillen, Suriname, West-IndiëWest-Australië, haven in - FremantleWest-Australië, hoofdstad van - PerthWestaziatisch zoogdier (plantenetend) - klipdasWestberlijns vliegveld - TempelhofWestduits gebergte - EifelWestduitse hoofdstad - BonnWestduitse inlichtingen dienst - bndWest-Duitsland - Bondsrepubliek, BRDwestelijk - occidentaalwestelijke eilandengroepen van Oceanië - MelanesiëWesten - Avondland, Occidentwesten van Noord-Amerika - FarWestwestenwind - zefier, zephyr, Zephyrus, western - wildwestfilmWesters - occidentaalWesterschelde - Hont(e)Westfaals zwart roggebrood - pompernikkelWest-Friese stad - Enkhuizen, Hoorn, Medenblik

West-Indisch eiland - Aruba, Bonaire, Curaçao, SabaWestindische banaan - bavoceWestindische boom - galimettaboom, geelhart, kwassie,letrieboom, tonkaboomWestindische bosneger - maronWestindische mais - karoeWestindische pad - pipaWestindische taal - papiamentoWestindische vrucht - alligatorpeerwestkoor - westbouwWestland, dorp in het - Monster, Naaldwijk, WateringenWest Lothian, hoofdstad van - LinlithgowWest Lothian, rivier in - AvonWestmongoolse stam - KalmukkenWest Virginia, hoofdstad van - CharlestonWest Vlaanderen, arrondissement in - Brugge, Diksmuide, Leper, Kortrijk, Oostende, Roeselare, Tielt, VeurneWest Vlaanderen, hoofdstad van - Bruggewestijl - nomologieweswege - waaromwet - bepaling, besluit, canon, code, codex, gebod, edict, handvest, instructie, keur, maatregel, norm, ordonnantie, regel(ing), reglement, richtsnoer, verordening, voorschrift, (Lat.) lex, (Eng.) lawwet, ontduiken van de - frauderenwet van Mozes - Pentateuch, Tora(h) wetboek - B.W., code, codex, W.v.K., W.v.S. wetboek van kerkrecht - canon Wetboek van Koophandel - W.v.K. Wetboek van Mohammed - Koranweten - begrijpen, beseffen, bewustzijn, inzien, kennen, kennis, kunde, snappenweten (Hind.) - vedawetend - bewustwetens - opzettelijkwetenschap - bekendheid, demologie, doctrine, geleerdheid kennis, kunde, leer, studie, weet, weten, wijsheidwetenschap der bovenzinnelijke verschijnsele - metafysicawetenschap der grensvragen - filosofiewetenschap der metaalsmederij - metallurgiewetenschap der munten - numismatiek, penningkundewetenschap der muziek - musicologiewetenschap der wijsbegeerte - filosofiewetenschap der zeeën - oceanografiewetenschap die erfelijke eigenschappen bestudeert - eugenetiekwetenschap die getallengegevens verwerkt - statistiekwetenschap die zich bezig houdt met de problemen van de veroudering - gerontologiewetenschap die zich bezig houdt met de structuur van de talen- fonologiewetenschap die zich met het oor bezighoudt - otologiewetenschap van de aarde - geografiewetenschap van de bewustzijnsverschijnselen - psychologiewetenschap van de Chinese taal - sinologiewetenschap van de geloofswaarheden - dogmatiekwetenschap van de mens en zijn lichamelijke eigenschappen - antropologiewetenschap van de prediking - homiletiekwetenschap van de Romaanse talen - romanistiekwetenschap van de samenstelling der bevolking - demologiewetenschap van de taal en letteren - philologiewetenschap van de woordbetekenis en de betekenisassociaties - significawetenschap van de woordenschat - lexicologie

-27-

Page 28: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wetenschap van het ontstaan en de betekenis van kerkelijke feesten - heortologiewetenschap van het zielsleven - psychologiewetenschap van lucht en gassen - aerostaticawetenschap van oorlog en vrede - polemologiewetenschap voor de samenstelling der bevolking - demologiewetenschap voor de voedingsmiddelen - voedingsleerwetenschap voor het onderzoek van Germaanse schrifttekens - wetenschappelijk - scientifiekwetenschappelijk onderlegd landbouwer - agronoom,landhuishoudkundige runologiewetenschappelijk onderzoek - research, studiewetenschappelijk opstel - scriptiewetenschappelijk opstel van een student - skriptiewetenschappelijk woordenboek - encyclopedie, lexiconwetenschappelijke behandeling van de geloofsleer - dogmatiekwetenschappelijke beschouwing - theoriewetenschappelijke delfstoffenbeschrijving - mineralografiewetenschappelijke instelling - hogeschool, laboratorium, universiteitwetenschappelijke kinderstudie - pedologiewetenschappelijke metaalbeschrijving - metallografie wetenschappelijke onderzoeker van de pauselijke regering - curiewetenschappelijke organisatie - takwetenschappelijke publicatie - dissertatie, thesewetenschappelijke stroming - schoolwetenschappelijke studie voor de vrede - irenologiewetenschappelijke verhandeling - dissertatie, essaai, memoire, monografie, opstel, proefschriftwetenschappelijke voordracht - college, referaatwetenschappelijkheid - wetenwetenschapper - geleerdewetenschappelijkheid - wetenwetenschapsman - geleerdewetenswaardig - belangwekkend, interessantwetering - beek(je), geul, gleuf, grensscheiding, kanaal, kil, laak, lee, lede, poel, rijt, ril, sloot, stroom, tochtsloot, treksloot, vaart, water(loop), zijp wetgeleerde - advocaat, jurist, legalist, legist, rechtsgeleerde, wettenkenner, wetgeleerde (bijbel) - farizeeër, wetgeleerdheid - juristerij wetgevend - legislatief wetgevend lichaam - congres, legislatuur, parlementwetgevend lichaam in IJsland - AIthingwetgevende macht - latuur, legislatie, legislatuur, legiste, parlement, wetgevingwetgevende vergadering - constituante, landdag, legislatuurwetgevende vergadering in de Duitse Bondsrepubliek - Bondsdagwetgever - legislator, parlementwetgever (Gr.) - nomotheet wetgever der Atheners - Solonwetgever der Grieken - Solon wetgever der Joden - Mozes wetgever der Spartanen - Lycurguswetgever in Athene - Solonwetgeving - legislatiewethouder - assessor, gemeenteraadslid, schepenwetkenner - rechtsgeleerde, wetgeleerdewetkundige - advokaat, jurist, legistwetleer - aanzetriemwetplank - slijpplankwetpriem - wetstaal

wetrol - t(h)orawetsartikel - termwetsbepaling - artikelwetsconflict - collisiewetsdelict - misdaad, misdrijf, overtredingwetsdienaar - agentwetsdokter - politieartswetsonderzoek - midrasjwetsovertrteding - delict, misdaad, moord, transgressie, vergrijpwetstaal - slagersstaal, slijpstaal, terminologiewetsteen - slijpsteen, strekel, oliesteen wetsverandering - novelle, wetswijzigingwetsvoorstel - voorslag, voorstel, wetsontwerpwetteloos - regeringlooswetteloosheid - anarchie, anarchismewettelijk - juidisch, legaal, legitiem, rechtmatig, wettig wettelijk bepalen - verordenenwettelijk erfdeel - legitimawettelijke aansprakelijkheid - w.a. wettelijke bekrachtiging - sanctiewettelijke opsomming - enuntiatiefwettelijke vertegenwoordiger, van een gemeente - burgemeesterwetteloosheid - anarchiewetten - aanzetten, leges, regels, scherpen, slijpenwetten stellend - nomothetischwettenrecht - gewoonterechtwettig - echt, erkend, geldig, gerechtvaardigd, juridisch, legaal, legiem, legitiem, officieel, rechtsgeldig, rechtmatig, valide, wettelijkwettig betaalmiddel - bank, bankbiljet, cheque, giro, munt, wettig bewijsschrift - acte, diploma , identiteitsbewijs, paspoort, rijbewijswettig bewijsstuk - akte, brevet, diploma, identiteitsbewijs, kentekenbewijs, legitimatiebewijs, licentie, paspoort, rijbewijswettigen - bekrachtigen, bezegelen, echten, ijken, legitimeren, verklaren, waarmerkenwettig in omloop - gangbaarwettig maken - legaliserenwettig uitstel van betaling - moratoriumwettig verklaren - echten wettige macht - autoriteitwettige verklaring - legalisatiewettige woonplaats - domiciliewettigen - bekrachtigen, bevestigen, echten, erkennen,legaliseren, legitimerenwettigheid - geldigheid, legaliteit, legitimatie, legitimiteit wettigheid van regering of geboorte - legitimiteitwettiging - bekrachtiging, echting, geldigverklaring, legalisatie, legitimatio, rechtvaardiging, sanctiewettig laten verklaren - echtenwettisch - letterlijk, precies, stiptwet van Mozes - torawevel - klander, kettingdraadweveldraad - kettingwevelingen - weeflijnenweven - mengen, spinnen, vlechtenwever - tapisseerderweversboom - kettingboomweversgereedschap - bobijnklos, draadteller, drom, effenaar,haak, kam, ketting(draad), machine, pop, raam, scheerklos, scheerstok, schietspoel, spanram, spoelbeugel, stok, tafel, telhaspel,walkmachine, weefgetouwweverskaarde - kaardedistelweverskam - weefkam

-28-

Page 29: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

weversklos - spoel .weversschietspoel - inslagspoelweversspoel - schieterweversterm - getouw, inslag, kaarde, ketting, klos, schering, spoelweverstoestel - getouwwevervogel - ploceidawezel - hermelijn, lafaardwezel, grote - hermelijnwezelachtig - bang, bevreesdwezen - aard, bestaan, creatuur, demon, duivel, entiteit, essentie, être, geest, innerlijk, karakter, natuur, schepsel, zijnwezen van een zaak - essentiewezenheid - aard, essentiewezenloos - afwezig, suf, verdwaasdwezenloos kijken - starenwezenloos zijn - afwezigwezenlijk - diopatisch, echt, effectief, eigenlijk, essentieel, feitelijk, fundamenteel, heus, inderdaad, innerlijk, innig, intrinsiek, materieel, natuurlijk, oprecht, positief, reeel, stellig, stoffelijk, substantieel, voorwaar, waar(lijk), werkelijk, zakelijk, zeker, zowaarwezenlijk bestaan - entiteit, realiteit, wezenlijkheidwezenlijke - essentielewezenlijke betekenis - etymon, werkelijkheid wezenlijke (het) - bestaan, clou, essentie, kern,werkelijkheidwezenlijke inhoud - essentie, substantiewezenlijkheid - actualiteit, entiteit, essentie, realiteit, substantialiteit, werkelijkheidwezenlijkheid, oprechtheid - gemeendheid, innigheid, vurigheidwezen of schepsel - menswezenstrek - gelaatstrekwherry - roeibootwhisky - korenbrandewijnwhisky met sodawater - split whist - kaartspelwhistler - fluiter, knaagdier, marmotwichelaar - goëet, waarzeggerwichelares - alruin, waarzegster, wiksterwichelarij - divinatie, toekomstvoorspellingwichelen - voorspellen, voorzeggen, wikkenwichelroedekunst - rabdomantiewichelroedeloper - r(h)abdomant, roedeloperwichelstok - wichelroedewicht - gewicht, kindje, meisje, nest, pondereus, schepsel, wezen, wichtig - aanzienlijk, belangrijk, voornaam, zwaar, zwaartewichtje - kindwie daar - werdawie eist - eiserwie in een geheim deelt - ingewijde wie kosteloos een proces voert - prodeaanwie vervalsing pleegt - falsaris, fraudeurwie zich voorbereidt - preparanduswie zonder testament sterft - intestaatwiebelen - tuimelen, wankelenwiebemaand - juniwieberen - weggaanwiedauw - wilgetenen, wissenwiedbloem - paardebloemwieden - puinen, schoffelen, schrepelen, zuiverenwiedes - begrijpelijkwiedhaak - schrepel, wiedijzerwiedmachine - extirpateurwiedoord - wiedhaak

wiedijzer - schrepelwieg - babybedje, bakermat, krib, kribbe, wiegedruk - incunabel, paleotypewiegelen - hobbelen, schommelen, sussenwiegelied - berceau, berceuse, (Eng.) lullaby, slaapliedjewiegeliedje - slaapliedjewiegen - deinen, dodijnen, schommelen, stillen, sussen, wiegelenwiegenkind - babywiegewacht - babysit, oppaswiek - dot, dotje, lampepit, lathyrus, lemmet, pit, stuk, vlerk, vleugel, watje, wikke, windvanger (molen) wiekel, blauwe - boomvalkwiekel, rode - torenvalkwiel - kolk, rad, ras, wagenradwiel met kammen - kamradwiel van draaiorgel - lierrad wielboom - haagbeukwielboor - avegaarwieldeel - as, band, naaf, spaak, velg, ventielwielen - kolkenwielen, in de-rijden - dwarsbomen, tegenwerkenwielen, tussen de- zitten - reizenwielerbaan - piste, velodroom wielerronde - koers, omnium, tourwielerwedstrijd - criterium, koers, omloop, omnium, rondewielewaal - gouw, goudmerel, oriolida wieling - draaikolk, kolk, maalstroom, neer, ras, sas, wielwielkrans - flenswielloos voertuig - ar, boot, draagstoel, lift, slee, schipwielomloop - velgwielrennen - hardrijden, racenwielrenner - coureur, hardrijder, racer, sprinter, stayerwielrijden - fietsenwielrijder - fietser, pedaalridderwielschaats - skeelerwielschaatsen - skeelerenwielslag - wagenspoor wielstaafje - spaakwieltje onder een schuifdeur - rolslotwielvorming - trochoïdewielwerk - raderwerkwielwilg - wielboomwieme - rookplaatswiepedoren - hondsrooswier- alg, alge, blaaswier, bruinwier, draadwier, kelp, wiersoda, zaagwier, zeegraswier, geoogst - kelp, varecwier, stof uit- bereid - algine, mucus, norginewierd - waardwierde - heuvel, kleiheuvel, terp wieren - algenwierig - beweeglijk, dartel, levendig, vlugwiering - hooikadeWieringen, dorp op - HippolytishoefWieringermeer, dorp op - Kreileroord, Middenmeer, Slootdorp, Wieringerwerf wierkruid - rosmarijnkruidwierook - doepa (Indon.), gomhars, reukwerkwierookdoosje - acerrawiersel - tril, zweelwiersoda - kelp, kelpsodawiewouter - vlinderwierzwammen - phymocyteswieuwen - miauwenwiewouw, gele - wielewaal

-29-

Page 30: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wig - keg, kegge, keil, kooi, luns, pin, plug, scheg, schegge, schie, spalk, spie, spij, stelspie, stelwigwig om hout te kloven - keg wiggelen - wankelen, Wight, hoofdplaats op - Newportwigvormend hout - keg, scheg, spiewigvormig - sfenoidaalwigvormig stuk doek - geer wik - wegingwika - letterwoordwikgeld - weegloonwikke - duinboon, Vicia, vogelwikkewikkelen - (om)hullen, inrollen, volveren, windenwikkeljongen - bosjesmakerwikkelneus - rolstaartbeerwikken - nagaan, (over)wegen, overwegen, tillen, wichelen, waarzeggenwikken en wegen - rumineren wikkerij - wichelarijwikster - wichelareswil - bedoeling, begeerte, beschikking, eis, energie, geestkracht, geneigdheid, intentie, kracht, lust, pit, testament, verkiezing, verlangen, wens, zin wil (Lat.) - voluntaswil om te leven (Boeddh.) - tanhawil (Lat.) - voluntaswild – baldadig, balsturig, bandeloos, barbaars, dol, driest, druk, eigenzinnig, enthousiast, erg, grillig, heftig, jachtbuit, natuurstaat, onbebouwd, onbeschaafd, onbesuisd, ongebreideld, ongeorganiseerd (staking), ongeregeld, ongetemd, ongezeglijk, onordelijk, onstuimig, ontembaar, opgetogen, razend, rebels, ruig, rumoerig, ruw, toestemming, tomeloos, uitgelaten, vermogen, weer, wanordelijk, wildheid, woedend, woelig, woest, zeerwild bos - jungle, oerwoudwildbraad - gebraad, reeboutwilddief - stroperwild dier - aap, adelaar, ai, beer, bizon, ever, gier, giraffe, gnoe, hert, ijsbeer, leeuw, nijlpaard, oerangoetang, olifant, panter, poema, ree, slang, tapir, tijger, wolf, zebra wilddieven - stropenwilddieverij - dtroperiwilddoder - jagerwild gevangen jachtvogel - hakerwild gewas - jungle, rimboe, ruigtewild gras - kweekwild kind - robbedoeswild levend plantengeslacht - kliswild mens - barbaar, woestaardwild opzetten - sperrenwild paard - broncho, mustangwild paard (Californië) - broncho wildpad - wisselwild rund - anoa, banteng, bizon, oeroswild schaap - moeflon, muffeldier, steenschaapwild spelen - ravotten, stoeienwild springen - hossenwild teker gaan - rauzenwild vervolgen - jagenwild vervolger - jagerwild vlees - akestoom, granuloma, luxurianswild vullen - farcerenwild, zeer kwaad - woestwild zoethout - dolbessenkruidwild zwijn - ever wildbraad - fazant, reebout, reerug, venizoen

wilddief - stroper wilddoder - jagerwildgebraad - reerugwildgerecht - salmiwilde - barbaar, dolleman, onbeschaade, ongetemde, wilde aardappel - alfrankwilde alruin - alruinwortelwilde andijvie - askruidwilde appel of peer - wildelingwilde asperge - spargelwilde baard - haardoswildebeest - gnoewilde beestenspel - menageriewilde berggeit - klipgeitwilde bewogenheid - razernij, toorn, woedewilde boekweit - zwaluwtongwilde bomen veredelen - entenwildebras - woelwater, woestelingwilde bij - aardbij, zandbijwilde christusogen - avondkoekoeksbloemwilde dieren africhten - dresseren, temmenwilde draaiing - dooreengewoel, gekrioel, gewemel, warrelingwilde drift - razernijwilde duif - tortelwilde eend - kooier, krak, kreest, krust, roepeend, smient, taling wilde ezel - onagerwilde ezel (Tibet) - kiangwilde framboos - hennebraam wilde gans - kolgans, zeeganswilde geit - gems, klipgeitwilde haver - aat, oot, vloghaverwilde hoen - auerhoen wilde hond - adjak, dingowilde hond (Australië) - dingo, warragalwilde houtduif - ring(el)duifwilde hulst - matéwilde iep (olm) - veldiepwilde jazz - hot-jazzwilde jongen - robbedoeswilde jongen of meisje - wildebraswilde kamille - akkerkamille, osseoogwilde kamperfoelie - mammetjes, mammenskruid, mee(uw), windewilde kastanjeboom - paardekastanjewilde kat - boskatwilde kers - kriek, morelwilde klavier - wildzangwilde kleine pruim - vogelkerswilde knaap - hekkenspringer, kwant, robbedoes, snuiter, wildebras, woestelingwilde komijn - karwijwilde kriek - vogelkerswilde latuw - leverdistelwilde man - driftkop, woestaard, woestelingwilde marjolijn - oregowilde moordbui - amokwilde mosterd - herik, hederik, kroddewilde muziek - rockwilde olijfboom - oleasterwilde papaver - ababawilde perzik - perkeiwilde peterselie - hondspeterselie kroontjeskruid, wrattenkruidwilde plant - brem, hei, helm, saxia, varen wilde radijs - hederik, keik, herik, kiek, roddewilde reseda - wouwwilde roos - eglantier, egelantier, egelantine, hageroos,

-30-

Page 31: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

hondsroos, rozelaar wilde salie - gamander, veldsaliewilde elderij - eppe, juffrouwmerkwilde sering - vogelkerswilde spurrie - galgeil, strikke, watergal, watergeilwilde stier - oeroswilde suikerriet - glagahwilde Turkse of rode lelie - berglelie, bloedleliewilde tijm - kwendelwilde vaart - trampvaartwilde vlier - drieblad, flierflinkruid, ganzerik, geitepoot, gerardskruid, hanepoot, heers, hirs, tormentil, zevenbladwilde vlucht van vee - stampedewilde vrucht - sleewilde vijgeboom - oleasterwilde weit - dolik, halfparasiet, paardebloem, zwartkoorn, zwartkorenwilde wikke - krokwilde wilg - duizendknoopwilde wingerd - ampelopsis, bosdruif, brionie, clematis, haagwinde, heggerankwilde wintereend - toppereendwilde woudezel - onagerwilde wijt - koekruidwilde zee - branding, springvloed, stormvloed wilde zwaan - deen, hoelzwaanwildebeest - gnoewildebras - hekkenspringer, robbedoes, wildewildeman - driftkop, woestaard, woestelingwildemanskruid - anemoonwildernis - broesse, bushbush, jungle, oerwoud, rimboe, woesternij wildgebraad - reerugwildhandelaar - poelierwildheid - ferociteit, sauvageriewildjager in Canada - trapperwildkleur - agoetiwildkoren - duistwildling - zaailingwildpad - wisselwildpark - reservaatwildpastei - patéwildsaus - poivradewildschaar - tafelschaarwildstroper - wilddiefwildtuin - wildparkwildvang - wildzangwildwestfilm - westernwilg - katwilg, knotwilg, salix, treurwilg, ween wilgachtigen - salicaceeënwilgachtige plant - abeel, esp, katwilg, knotwilg, peppel, populier, treurwilgwilgboktor - rozebokwilgenloot - teenwilgeluis - bladluiswilgemug - galmugwilgenhout - hoephout, waardhoutwilgenpijp - salicionaalwilgensijsje - bosrietzanger wilgentak - weenWilhelmus - volksliedwilgkever - wilgenboktorwilgkruid - bloedkruidwillekeur - eigenzinnigheid, gril(ligheid), handelwijze, tirannie, verkiezing, welbehagen, wil (vrije),willekeurig - arbitrair, despotisch, eigendunkelijk, eigenmachtig,

facultatief, grilligheid, klakkeloos, moedwil, onbepaald, onverschillig, tirannie, tiranniek, toevallig, wispelturig willekeurig heersend - tiranniekwillekeurig heerser - despoot, dictator, potentaat, satraap, tiranwillekeurige lust - luimwillekeurige verbinding van muziek stukjes - potpourriwillempje - tienguldenstukwillen - bedoelen, begeren, beweren, eisen, gelieven, kunnen, verkiezen, verlangen, wensen, zullenwillen zeggen - betekenenwillende doen - bereid, klaar, paraatwillen hebben – believen, verlangenwillen zeggen - beduiden, betekenenwillens - opzettelijkwillens voorbij laten gaan - vergooienwillig - begeerd, bereid, geforceerd, gehoorzaam, genegen, gewillig, gezocht, inschikkelijk, instemmend, in trek, leven, levendig, plooibaar, volgzaamwilligheid - bereidheid, genegenheidwilliglijk - ongedwongenwilloos - apatisch, bewegingloos, daadloos, decadent, futloos, indolent, inert, lusteloos, ongenegen, traag, week willoosheid - abouliewilloos maken - hypnotiserenwilloos mens - ledepopwilloos slachtoffer - dupe, speelbalwilloos werktuig - ledeman, ledepop, leeman, marionet, slaaf, stromanwilloosheid - abolie, aboulie, inertiewilp - wulpwilsbeschikking - testamentwilskracht - energie, geestkracht,wilskrachtig - beslist, doorzettend, energiek, flink, krachtig, resoluut, zekerwilster - goudpluvier, pluvier, zilverpluvierwilsverlies - abouliewilsvrijheid - arbitrium, liberumwilvaardig - bereidwilligwimpel - banderol, banier, scheepsvaan, standaard, vaan, vaandel, vlag wimpel aan lans - pennoen wimpel op de hoogste steng - topstanderwimpeldrager - paradijsvogelwimpelpunt - spitstongwimper - ooghaar, pinkerwimpers - cilia, ciliënwimperzwartsel - mascara, maskara, masquarawinactie - adverteren, colportage, propaganda, reclame, strooibiljetwinbaar - exploitabelwinch - lierWinchester - magazijngeweerwind - anemo, bergwind, blizzard, bries, darmgas, flatus, fohn, hazewind (hond), hoos, koelte, landwind, lucht(stroom), luchtverplaatsing, opschepperij, orkaan, pampero, pneuma, storm, stormwind, taifoen, tocht, tornado, trek, valwind, veest, venti, vlaag, wervelwind, zeewind, zefier, zeng, zuchtje, zuigwind,wind, door de - overstagwind, harde - orkaan, stormwind in Afrika - harmattanwind in Italië - siroccowind in Zuid-Frankrijk - autan, mistralwind in de Alpen - foeha, föhnwind in de tropen - passaat, moessonwind in de-slaan - negeren, veronachtzamen

-31-

Page 32: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wind in de zeilen - voorspoed, welvaart wind waarbij de molens in top malen - topzeilskoeltewindfvoer bij een orgel - evacuantwindas - draaispil, haspel, kaap(stander), lier, losspil, spilwindas in een molen - luiwindbescherming - rietmatwindbuil - leeghoofd, snoever, opsnijder, opschepper, pochhans, grootsprekerwindbloem - bosanemoon, ranonkel, wildemanskruidwindboom - handspaak, spilboomwindbord - buitenluik, windschermwindbreker - pocher, snoeverwindbreking - opschepperij, snoeverijwindbuil - brani, opsnijder, pochhans, snoeverwindbuilen - netelzuchtwinddoren - beeneterwinddrift - driftstroomwinde - convolvulus, garenhaspel, haagbloem, windaswindeachtigen - cornvolvulaceeënwindel - haagwinde, katrol, lamprei, luier, prik, zwachtelwindelen - inbakerenwinden - wikkelen, zwachtelenwinden laten - veestenwindepijlstaart - pijlstaartvlinderwinder - haspelwinderig - bar, blufferig, flatulent, gezwollen, guur, ijdel, koud, onstuimig, opblazend, opgeblazen, opschepperig, opsnijdend, schraal, tochterigwinderig koud - guurwinderosie - deflatiewinde, zwarte - zwaluwtongwindgat - wakwindgod - eoluswindgoud - bladgoudwindhalm - apera, smele windhandel - agiotage, beursspel, speculatiewindharp - aeolus, eolusharp, teorbewindhaver - ootwindhond - barzoi, borzoi, deerhound, greyhound, hazewindhond, saluki, whippetwindhondsoort - slougui, whippet windhoos - slurf, slurp, storm, wervelwindwindjak - anorak, blouson, parka windjack met capuchon - anorak, parkawindje, stevig - brieswindkant - loef, loefzijwindkanter - windkeiwindketel van een brandspuit - luchtkamer, luchttrommelwindklep - luchtklep, ventielwindkoppel - kruiradwindkracht in het orgel - pneumatiekwindkruid - anemoonwindkunde - anemologiewind, lokale - 4 Bora, Föhn, Kaus5 Autan, Barat, Noord, Zonda6 Boeran, Kharif, Meltem, Nortes, Sjamal, Solamo7 Bohorok, 'Broeboe, Gending, Khamsin, Maestro, Mistral, Pampero, Seistan, Sirocco8 Baliwind, Blizzard, Gregales, Koembang, Levanter, Libeccio, Northers, Scirocco9 Elephanta, Harmattan, Williwaws10 Karaboeran, Tramontane11 Lleventades12 Brickfielderwindmaand - vendose

windmaker - opsnijder, pocher, snoeverwindmeter - anemograaf, anemometer windmolen - beltmolen, bergmolen, binnenkruier, bovenkruier, buitenkruier, grondzeiler, kokermolen, paltrokmolen, spinnekop, standerdmolen, srellingmolen, tjasker, torenmolen, walmolen, wipmolenwindom - akkerwinde, zwaluwtongwind op het zeil - tegenwindwindpokken -varicellen, waterpokkenwindrad - windmotorwindrichtingregistrerend apparaat - anemograafwindrichting – Noord(en), NNO, NO, ONO, Oost(en), OZO, ZO, ZZO, Zuid(en), ZW, WZW, West(en), WNW, NW, NNWwindring - luchtkussenwindroer - blaaspijp, windbukswindroos - bosanemoon, kompas, kompasrooswindscherm - abrivent, paravent, rietmat, windschut windschoor - spanribwindsediment - dekzand, löss, stuifzandwindsel - band, bandage, doek, fascia, lap, ligament, luier, mitella, slinger, verband, verband(stof), windel (gew.), zwachtel windsel - akkerwinde, haagwindewindsnelheidsmeter - anemometerwindsor, lid van het huis - 4 Anne, John, Karl, Mary, Maud5 Alice, David, Harry, Maria, Sarah6 Albert, Alfred, Andrew, Arthur, EduardGeorge, Helena, Louise7 Charles, Leopold, Michael, Richard, William8 Beatrice, Margaret, Nicolaas, Victoria9 Alexandra, Elizabethwindspaak - spilboom, windboomwindspil - kaapstanderwindstil - bladstil, luwwindstille ligplaats - opper(d)windstille plaats - loef, opper, luwte, lij(zijde)windstille plek op de Atlantische Oceaan - Doldrumswindstilte - accalmiewindstoot - vlaagwindstreek - kompalstreek, Noord, Oost, West, Zuidwindturbine - windmotorwindvaan - anemoscoop, mastvlaggetje, windwijzerwindvang - ventilatorwindvanger - ventilatiebuis, windhapperwind, veel-maken - pochen, snoevenwindveer - cirrus, verderwolkwindverhitter - cowpertorenwindvlaag - rafale, rukwind, ruk, stoot, windstoot windvleugel - regulatorwindvrij - beschut, luwwindvrije plaats - luwtewindwanner - torenvalkWindward, Islands, een van de - GrenadaWindwering - scherm, schutwindwijzer - vaan, vaantje, weerhaan, windhaan, windvaan, windzakwindzaadkruid - aurikelwindzak - balg, branie,grootspreker, luchtzak, snoever, tympaniewindzeel - windaswind, zeer koude - blizzard, poolwindwindzitter - windscheiderwindzucht - meteorisme, trommelzuchtwindzijde - loef, loefzijde winend - buitenzweiwing - vleugel

-32-

Page 33: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wingerd - druiveboom, heggerank, wijngaard, wijnstokwingewest - nederzetting, volksplanting, koloniewink - rietganswinkel - hoekwinkel - bakkerswinkel, bazar, bazaar, boekwinkel, boetiek, drogisterij, groentewinkel, handelszaak, kruidenierswinkel, loopzaak, magazijn, slagerij, slijterij, supermarkt, shop, toko, warenhuis, zaak winkel (Ind.) - tokowinkel met zelfwerkende bediening - automatiekwinkel van oude boeken - antiquariaatwinkel van reukwerk - parfumwinkelwinkel voor kledingartikelen - bonnetteriewinkelbank - toonbankwinkelbediende - caissière, etaleur, loopjongen, pakster, verkoopster, verkoper, winkelknechtwinkelbedrijf - warenhuiswinkelbetimmering - opstandwinkelbord - gevelbord, uithangbordwinkeldief - ladenlichterwinkelgalerij - passagewinkelgoed - inventariswinkelhaak - bochel, haper, rechthoek, scheur, zwee, zwei winkelhaak met beweegbare armen - zwaakhaak, zweiwinkelhouder - winkelierwinkelier - antiekhandelaar, antiquair, apotheker, bakker, banketbakker, bloemist, boekhandelaar, debitant, depothouder, detailhandelaar, detaillist, drogist, filiaalhouder, groenteboer, kruideker, kruidenier, leverancier, melkboer, middenstander, neringdoende, negotiant, opticien, parfumerieverkoper, schoenmaker, slager, slijter, winkelhouder, zakenmanwinkelinrichting - opstand winkeljuffrouw - verkoopsterwinkelkast - etalagewinkelknecht - magazijnknecht, winkelbediendewinkelnering -begunstigers, klanten, klandizie, klantenkring, kleinhandel, koperswinkelpand - zaak, zakenpandwinkelprijs - winkelwaardewinkelraam - etalage, vitrinewinkelruit - etalageraam winkel van oudheden - antiquariaatwinkelschuld - kliswinkeltent - kraamwinkeltje - boetiek, halletje, kioskwinkel voor wijn - slijterijwinkelweek - braderiewinket - loket, sluipdeurtjewinnaar - kampioen, overwinnaarwinnen - aanwerven, behalen, obtineren, opwerken, rinnen, verdienen, verkrijgen, verslaan, werven, zegevierenwinning - pachthoevewinning aan de oppervlakte - dagbouwwinplaats van erts - mijn winst - aandeel, avance, avantage, baat, bate, belang, gewin, lucrum, massematten, mazzel, nut, opbrengst, oentoeng, overschot, overwinning, profijt, provenu, rebbes (Hebr.), rendement, rente, resultaat, snaai, surplus, tantième, verdienste, voordeelwinstaandeel - dividendwinst afwerpen - profiterenwinst belovend - lucratiefwinst door berekening - imaginairwinst geven - renderenwinst- of verliespunt bij sport - holewinst opleveren - renderen

winst opleverend - rendabel winstaandeel - bonus, dividend, extra, gratificatie, provisie, tantième, toegift, uitkeringwinstbejag - speculatiewinstbejager - speculant, speculateurwinstgevend - fertiel, lucratief, productief, profitabel, rendabel, renderen, vet, voordelig, vruchtbaarwinstgevend maken - beleggen, exploiteren winstje - mazzelwinstopleveren - rentenwinststreven - bejagwinstuitdeling - divident, tantieme winstuitkering - tantiemewinter - najaar,natijd, stookseizoenwinteraconiet - eranthiswinterappel - rabauk, rabouw, renet, reinetwinterbloeier - chimonanthuswinterboter - hooiboter, stalboterwintereend - toppereendwinterfeest - kerst(mis), nieuwjaar, oudjaar, silvester, sinterklaaswinterfeest van de oude Germanen - joelfeestwintergoed - winterbloemen, wintervruchtenwintergroen - pirola, pyrolawintergroenachtigen - pyrolaceeënwintergroente - prei, spruitenwinterhanden,-voeten - pernioneswinterhemel - winterluchtwinterjas - duffel, jekker, ulsterwinterkers - barbarakruid, jodenkers winterkoning - Thialf, troglodytidawinterkoninkje - wipstaart, zangvogeltjewinterkoolzaad - geelbloemwinterkost - anijs, boerenkool, erwtensoep, kool, hutspot, snert, spek, stamppot, zuurkoolwinterkruid - barbarakruidwinterlakooi - stokviolierwinterlelie - kerstrooswinterling - dollekervel winterlucht - vriesluchtwinterlijster - kramsvogel, wijnlijsterwintermaand - december, februari, januari wintermat - krammatwintermeeuw - stormmeeuwwinterooft - winterfruitwinterpostelein - doorwaswinterpret - arren, schaatsen, skiën, sleeënwinterprovisie - wintervoorraadwinterraapzaad - aveelzaadwinterroos - chrysantwinters voertuig - slee, slede, ar, arrenslee, bobsleewintersemester - winterhalfjaarwinterslaap - hibernatiewintersoep - snert wintersport - arren, bobben, curling, schaatsen, skiën, sleeën, ijshockywintersportartikel - bob, ski, schaats, sleewinterdtof - ratinewinters voertuig - ar, slede, sleewintertaling - krik, krikeend, kroet, stareendwintertarwe - wintergraanwintertuin - orangeriewinterverlof - kerstvakantiewintervermaak - arren, skiën, schaatsen, sleetjerijden, sleden,ijsvermaak, ijszeilenwinterverschijnsel - hagel, ijzel, koude, sneeuw, vorst,

-33-

Page 34: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

winterversiering op de ruiten - ijsbloemwinterviolier – muurbloemwintervoertuig - ar, arre, arreslee, slee, sledewintervoorraad - aveelzaadwintervoorraad aan groenten - inmaakwintervoorraad groenten - inmaak, weckwinterwortelen - winterpeenwinterzanger - bastaardnachtegaal, heggemuswinterzwammetje - plaatzwamwinziek - winzuchtigwip - balans, braakstok(voor vlas), evenwicht, handomdraai, sprong, tuimelbank, wipplank, zwengel (put), zwingel,wipbalk - draaibalkwipbrug - basculebrug, hamelbrug, ophaalbrugwipgalg - wipwipgebint - hamelgebintwipje - hupwipklep - hefboomklepwipkooi - slagkooiwipkraan - hijskraanwipmolen - spinbolwippen - huppelenwipper - hijstaliewipperen - wankelen, wiebelenwipperig - onvast, wankelwippertje - borreltjewippertoestel - broekwipstaart - kwikstaart, winterkoninkjewipstoel - schopstoelwiptoestel - wippertoestelwipwap - toonbankbascule, wipwire-recorder - magnetofoonwirwar - doolhof, kluwen, labyrint, netwerk, verstrengeling, verwarring, warnetwis - beslist, gewis, ongetwijfeld, pertinent, precies, secuur, stellig, teen, twijg, vast, veegdoek, waarlijk, werkelijk, wislap, zekerWisconsin, hoofdstad van - Madisonwisdoek - vaatdoekwisent - bizon, oeros, veros wis en waarachtig - absoluut, beslist, ongetwijfeld, pertinent, stellig, vast, zekerwiskunde - mathematica, mathesiswiskunde vak - algebra, differentiaalrekenen, goniometrie, logica, mathesis, meetkunde, planimetrie, rekenkunde, statistiek, stereo-metriewiskundig - mathematisch, mathesiewiskundig adviseur - actuaris, aktuariswiskundig begrip - algoritme, bissectrice, cosinus, cotangens, deellijn, hoek, logaritme, log, logarithme, loodlijn, lijn, lijnstuk, macht, oneindige, punt, secans sinus, tanges, wortelwiskundig getal - eenterm, piwiskundig lichaam - bol, cilinder, kegel, kubus, ruit, parallelogram, trappezium wiskundig symbool - 2 ch, im, in, re, sh, tg, th3 arg, cos, csc, cot, ctg, cth det, div, exp, inf, lim, log, max, min, rot, sec, sin, sup, tan, tgh4 cosh, cotg, coth, cotn, curl, grad, sinh, tanh5 cosec6 arcsim, arccos, arctanwiskundige - Boole, Brouwer, Descartes, Euclides, Euler, Frege, Gauss, Heyting, Leibnizj, Pascal, Peircewiskundige aan computer - programmeurwiskundige aardrijkskunde - geometrie, kosmografie

wiskundige bij verzekering - actuaris wiskundige einduitkomst - resultantewiskundige grootheid - integraal wiskundigelijn - krommewiskundige term - cotangens, macht, radix, wortelwiskundige uit de oudheid - Euclides wiskundige uitkomst - resultantewiskundige vorm - term wiskunstenaar - mathematicuswispelen - kwispelen, schuddenwispelturig - eigenzinnig, grillig, kameleontisch, lichtvaardig, nukkig, onbestendig, onevenwichtig, ongedurig, ongestadig, onstandvastig, uitgelaten, veranderlijk, versatiel, wildpad, willekeurig, wisseling, wisselvallig, wuftwispelturig mens - proteuswisse - kilometerwissel - akte, appoint, cambion, change, cheque(als betaalmiddel), exchange, hefboominrichting(rails), keer, oorkonde, overgang, ruil, sola, traite, valuta, verandering, wisselbrief,wissel aan een ander overdragen - endosserenwissel aanvaarden - acceptwissel betaling - riscontrowissel in een enkel exemplaar - solawissel borg - avalistwisselaar - platenspelerwisselbaar - variabel, veranderlijkwisselbegrip - correlaatwisselbeker - bokaal, cupwisselborgtocht - avalwisselbrief - cambio, solawisseldiertje - amoebe, oerdiertjewisselen - cambiëren, echangeren, omruilen, rangeren, ruilen, troqueren, variëren, veranderen, verruilen, verwisselen wisselend - gevarieerd, onzekerwisselen van geld - change wisselen van stem - mutatiewisselend - alternatiefwisselgebed - litaniewisselgebruik - aval, usowisselgeld - pasmuntwissel handel drijven - cambiërenwissel houder - endossant, remittentwisselijk - zekerwisseling - change, kentering, mutatie, onbestendigheid, overgang, ruil, ruiling, verandering, verloop, verruilingwisseling van eb en vloed - tij, getij, kenteringwisseling van geluk en ongeluk - lot, lotsbedeling, lotsbeschikkingwisseling van haarveren - rui wisseling van huid - vervellen wisselinner - loperwisseljaren - climacterium, overgangsjaren wisselkeer - beurt, toerbeurtwisselklank (taalk.) - mutant wisselloon - agio, provisiewisselloop - estafette wisseloverdracht - endossementwisselprijs - wisselkoerswissel recht - cambiaalrechtwisselrekening - arbitragewisselruiter - bedriegerwisselspeler - invallerwisselstroommotor - alternator wisselstuk - wisseltongwisseltrekker - trassant

-34-

Page 35: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wisselusantie - wisselgebruikwisselvallig - aleatoir, huiverig, onberekenbaar, onbestendig, ongewis, onstabiel, onzeker, slomp, variabel, veranderlijk, wankel, wankelbaarwisselvalligheid - kans, onbestendigheid, veranderlijkheidwisselverlies - disagiowisselvorm van haar - der, erwisselwaarde - valuta wisselwerking - correlatie, interactiewisselwind - moessonwisselwoord - anagramwisselzang - antiphoon, beurtzangwissen - afvegen, kuisen, reinigen, schoonmaken, schoonvegen, vegen, wrijvenwissewasje - bagatel, beuzeling, kleinigheid, nietigheidwisteria - blauweregenwit - albus(Lat.), blan(co)k, bleek, kleurloos, mikpunt, onbedrukt, oogpunt, sneeuwwit, vlekkelooswit bier - seefwit bloedlichaampje - fagocyt, leukocyt, lymfocytwit bloempje met jasmijngeur - melatiwit doen worden - blekenwit glas - melkglaswit (Gr.) - leukoswit hard metaal - gallium, palladiumwit hars - kamfer, sandarakwit hout - grenehout, vurehoutwit koorhemd - albewit laken - wadewit linnen doek - corporalewit looderts - cerussietwit los weefsel- linonwit maken - wittenwit marmeren knikker - alikaswit metaal - aluminium, indium, iridium, molybdeenwit mineraal - hyalietwit miskleed - albe, koorhemdwit paard - schimmelwit priesterkleed - albewit priesterlijk opperkleed - dalmaticawit vlees van vogels - spierwitachtig - bleekwitachtige steen - jade, nefrietwitbaard pekari - bisamzwijnwitblad - abeel, populierwitbloedigheid - leucaemie, leukemiewitbol - holcuswitbuikje - witstaartjewitgatje - huiszwaluwwitglanzend - blankwitgoud - platinawitharigheid - albinismewitheer - Norbertijnwitheet zijn - gloeienwithoen - sneeuwhoenwitijzer - pamorwitjas - laborantwitje - dubbeltjewitjes - bleek, bedeesd, flets, inbleek, pipswitkalk - gips, witselwitkeeltje - blauwborstje, waternachtegaalwitkiel - commissionair, kruier, (pakjes)drager, sjouwerwitkoper - argentaanwitkopzeearend, Amerikaanse - eaglewitland - Albionwitling - albino

witlof - brusselslofwitloof - cichoreiwitlijn - interliniewit of flets – pipswitpluim - konijnwitrot - uilenveerwitsel - kalksel, witkalkwitstaart - tapuitwit amber - spermaceet, walschot wit met zwarte vlekjes - beltonwit tafellinnen - damastWit Rusland, hoofdstad van - MinskWit Rusland, rivier in - Dnjepr, Dunawit wegtrekken - verblekenwit worden - blekenwitte amber - spermaceet, walschotwitte armen - bakkersarmenwitte biersoort - prinsessenbierwitte bloedlichaampjes - fagocyten, leukocyten, lymfocyten, monocytenwitte bourgogne - chabliswitte doek - (projectie)scherm witte doek (het) - screenwitte dolfijn - beloegawitte dovenetel - hondsnetelwitte Franse wijn - bergeracwitte ganzenvoet - modderkwaad witte hazelaar - waanwitte Jura - Malmwitte kaas - kwarkwitte katoenen stof - drilwitte klaver - kempwitte kleefpasta - glutonwitte koe met zwarte blaar - zwartbontwitte kool - boeskool, buiskool, kabuiskool, kropkool witte kristallijnen stof - metawitte kwikstaart - akkermannetje, bouwmannetjewitte laag rondom vuurstenen - patinawitte magnesiumlegering - elektronwitte man - blanda, blankewitte marmeren knikker - alikaswitte mier - termiet, (Ind.) rajap witte mier met vleugels - laronwitte muuruitslag - muurkankerwitte neerslag - sneuwwitte neus van een paard - snebwitte peen - pastinakwitte plek op paardenhoofd - bles, kol witte plek op de kop van koeien - blaarwitte populier - abeel, esp, klaterabeelwitte potas - parelaswitte raaf - avis, rarawitte rand om de drukspiegel - margewitte schuimende wijn - champagnewitte spirea - sneeuwspireawitte stok van een verkeersagent - batonwitte suiker - meliswitte uitslag op gemetselde muren - muurkankerwitte veren van de maraboe - maraboeverenwitte verfstof - loodwitwitte vlek op een paardekop - kolwitte vlek op hoornvlies - albugowitte vlokkige stof op wijn - kaamwitte walvis - beloega, balugawitte wezel - hermelijnwitte wortel - pastinaak

-35-

Page 36: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

witte wijn - Bergerac, champagne, falerner, graves, muscat, niersteiner, pagne (gemeenz.)witte wijn uit Dordogne - bergeracwitte ijzersoort - pamorwittebroodsweken - honeymoonwitteling - albino, pigmentloze witten - stukadorenwitter - stukadoorwitter worden - aanblekenwitvis - alver, blei, bliek, brasem, katvis, voornwitvoetmuis - woelmuiswitwangstern - moerassternwitijzer - pamorwitz - geestigheid, grap, mopwitzaad - kanariezaadwitzijdedolfijn - langsnuitdolfijnWodan - Moenin, Odinwodka - brandewijnwoede - boosheid, dolheid, drift, ergernis, fureur, furie, furor, gebelgdheid, (gram)schap, grim, grimmig, grimmigheid, kwaadheid, manie, nijd, rabiës, rage, razernij, toorn, venijn, verbittering, verwoedheid, woede, wrevel, wrokwoeden - grasseren, heersen, razen, tekeergaan, tieren, toornen, ziedenwoedend - boos, driftig, duivels, gebeten, dol, furieus, gramstorig, grimmig, hellig, hels, hoorndol, kwaad, laaiend, nijdig, onstuimig, rabiaat, razend, toornig, verbolgen, vertoornd, verwoed, wild, woest, ziedendwoedend (muz.) - furlosowoedend worden - opstekenwoedend zijn - toornenwoedende aanval - amok woedende razernij - amokwoedend of razend - ziedendwoedend zijn - kokenwoede opwekken - irriterenwoeker - rebbes(Hebr.), rente (onmatig hoge), usure, winst (onwettige),woekeraar - aflegger, afperser, knevelaar, onderdrukker, shylock, vrek, vampier, uitzuiger woekerachtig opkoper - accapareurwoekerdier of woekerplant - luis, parasietwoekeren - afleggen, parasiteren, tierenwoekeren - tieren, parasiteren woekering - gewas, gezwel, granulatie, honingzwam, kanker, klavervreter, loranthus, mistletoe, plantengroei, plantenleven, proliferatie, rafflesia, vogellijm, vegetatie, warkruid, wildgroeiwoekerklank - svarabhaktivocaal woekerplant - bremraap, maretak, orchidee, parasiet, ratelaar, vogellijn, warkruidwoelachtig - onrustig, woelig woeleg - cultivatorwoelen - bewegen, draaien, keren, kolken, roeren, schimen, spoken, tobben, wentelen, wroeten woelen in aarde - delvenwoelgeest - oproermakerwoelhout - knevelwoelig - beweeglijk, dartel, druk, onrustig, onstuimig, orageus, roerig, roezig, rumoerig, rusteloos, turbulent, uitbundig, wanordelijk, wild, woelachtig woelige bewegingen maken - stommelenwoelige knaap - wildebraswoeligheid - beweging, drukte, gewoel, onrust, turbulentiewoeling - kolking, onlust, onrust, rellen, tuimeling, werzelwoelmachine - woelploegwoelmuis - lemming

woelrat - waterratwoelsel - woelingwoelstok - woelhoutwoelwater - wildebraswoelziek - onrustig, oproerig woelzucht - oproerigheid woensdag voor Pasen - schortelwoensdag, schorselwoensdag woerd - erpel, mannetjeseend, waardwoerhaan - fazantenhaanwoerhen - fazantenhenwoest - barbaars, boos, braak, corybantisch, desolaat, dol, furieus, gewelddadig, hels, kolderig, kwaad, ledig, lomp, losbandig, nijdig, onbebouwd, onbeschaafd, onbesuisd, onbewoond, ongetemd, onherbergzaam, onontgonnen, onordelijk, onstuimig, ontembaar, ontoombaar, rauw, razend, roekeloos, ruw, ruig, tomeloos, toornig, verlaten, verwilderd, wild, woedend, wreed, wreedaard,woestaard – sater, wildeman, woestelingwoestaardig - barbaarswoest (muz.) - ferocewoest drinkgelag - bacchanaalwoest en verlaten - onherbergzaamwoest gebied - wilderniswoest geschreeuw - getier woest land - onlandwoest mens - roelandwoest rijden - jakkeren, rossenwoest te keer gaan - roezemoezenwoestaard - saterwoestaardig - barbaarswoeste bende - chaos, horde, keet, ravage, troepwoeste boel - bende, horde, keet woeste dansmuziek - boegie, galop, ragtimewoeste streek - woesternij, wildernis, woestijnwoeste vernieler - vandaalwoesteling - barbaar, beest, beestmens, bezetene, bruut, cycloop, energumeen, kanibaal, lomperd, rabouw, razende, vandaal, vechtersbaas, wildebras, wildeman, woestaard, wreedaard,woesternij - wilderniswoestheid - ferociteit, sauvageriewoestijn - zandvlaktewoestijn (Arab.) - ham(m)ada woestijn in Afrika - Igidi, Kalahari, Namib, Saharawoestijn in Australië - Gibson, Victoriawoestijn in Azië - Gobiwoestijn in Chili - Atacama woestijn in Egypte - Sinaïwoestijn in Israël - Negeb woestijn in Noord-Afrika - Sahara woestijn in Zuid-Afrika - Kalahari woestijnbewoner - Berber, Toearegwoestijndal - wadiwoestijndemon - Azazelwoestijndier - dromedaris, kameel, kemel,woestijnduivel - molochwoestijngebied - bahadawoestijnplant - jerichorooswoestijnrivier - wadiwoestijntype - hammade, serirwoestijnvos - fennekwoestijnweg - pistewoestijnwind - chamsin, harmattan, samoem, siroccowoestijnwind uit Afrika - solanowoffer - woudaapjewol - lana

-36-

Page 37: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wolaap - kapucijnaapwolafval - kammelingwolboom - vilt boomwol die na het slachten verwijderd wordt - blootwol, huidwol, mamazetwol, plootwolwol die uitgekamd is - borat, bratwoldistel - kaardedistel, weverskaardewoldoren - kapokboomwoldragend - gewoldwoldragend dier in Amerika - pacowol kloppen - vlakenwolf - bijenwolf, canis, deugniet, draaikolk, izegrim, kanis, korenworm, korenzwam, lupus, rekel, reu, vlegel, vos,wolf (zeew.) - draaikolkwolf aan de tanden - cariës wolfluweel - pluche, velours wolfraamcarbid - widiawolframiet - tungsteenwolframium - wolfraam, wolframietwolfsangel - wolfsklemwolfsbeet - sluitappelwolfsbes - eenbeswolfsboom - boksboomwolfsboon - hemelsleutel, lupine wolfsdak - schilddakwolfsdood - monnikskap wolfsdoorn - kruisbeswolfshond - barzoi, keeswolfskers - belladonna, doodkruidwolfsklauw - lycopodium, kolfsmoswolfsklauwen - lycopodiaceeënwolfskruid - christoffelkruidwolfsmairove - wolfspootwolfsmelk - euphorbiawolfsmelkachtige plant - beugelkruid, bingelkruidwolfsmelkachtigen - euforbiaceae, euphorbiaceeënwolfspoot - lycopuswolfsspin - jachtspin, tarantelwolfstand - moederkoornwolfsveest - bovist, stuifbalwolfsvlieg - roofvliegwolfswortel - eenbes, winterakonietwolfvorm - (alto)cumulus, (alto)stratus, arcus, cirrostratus, cirrus, cumulonimbus, numbostratus, stratocumuluswolk - nevelmassawolkam - kaardewolken dicht bij de grond - mist, nevelwolkenformatie - cirrostratus, Cirrus, Cumulus, donderkop, Stratus, Nimbus, stapelwolk, Cumulonimbuswolkenkrabber - skycraperwolkenloos - helderwolkenschilder - nebulistwolkig - bewolkt, onklaar, troebelwolkjes/In. .. opgaan - kringelen wolkvorm - cirrus, culumus, donderkop, nimbus, stratuswollaag - stapelwollen bol - pompoen, knot wollen bolkwast - pomponwollegras - eriophorum, flok, heidepluis, monnikspruik, veenpluiswollen keperstof - everlastwollen kledingstuk - truiwollen of katoenen weefsel - tweedwollen sportvest met hoge kraag - sweaterwollen stof - aba, baai, batist, biset, b(o)rat, borda, borde, bukskin, carisel, cheviot, duffel, eskimo, etamine, evalist,

everlast(ing), kalamink, kalmink, laken, loden, merinos, ratine, serge, stamet, tweedwollen stof, dunne - stametwollen stof (fijne) - espagnoletwollen stof (gekeperde) - cheviot, everlast, karsai, laken, raswollen tricot - jaegerwollen weefsel - baad, flanel, jaeger, laken, napolitaine, ratinewollen weefsel met noppen - ratiné wollig - zachtwollige bol op schoeisel - pomponwollige viervoeter - schaapwolmachine - spinnewielwolmuis - chinchilla, wolchinchillawol ontwarren - kaardenwolpluisje - nopwolplukker - lakenrouwerwolreiniger - snarwolsajet - borat, bratwolsoort - merinoswolwolvenmoeder in de jungle - akelawolverlei - arnica, heiligkruid, luciaanskruid, valkruid, vrouwenkruid, wondkruidwolvezelmeter - cirometer wolvet - lanolinewolvin - lupawolvlokje - nop, pluis(je)wombat - buideldier, phascolomidawond - beenwond, beet, blessure, blessuur, droefheid, hoofdwond, houw, krab, krauw, kwetsure, kwetsuur, leed, letsel, schram, smart, snede, snee, snijwond, steek trauma, verwonding, verwonding, vulnera, wond(e)wondarts - chirurg, heelmeesterwondbedekking - compres, kompres, pleister, verband wonden - beledigen, blesseren, blutsen, ergeren, grieven, kneuzen, krenken, kwetsen, verwondenwonder - buitengewoon, mirage, mirakel, vreemd, zonderlingwonderbaar - onbegrijpelijk, toverachtig, vreemd, wonderlijk wonderbaarlijk - miraculeus, verbazend, vreemd, wonderlijk, zonderlingwonderbaarlijk feit - mirakel wonderboom - christuspalm, doornappel, kruisboom, mollekruid, mollenboom, ricinusboomwonderdadig - miraculeus, verbazingwekkend, wonderbaar,wonderbaarlijk, wonderdoendwonderdoende persoonlijkheid - kramatwonderdoener - charlatan, genezer, kramat, kruidendokter, kwakzalver, magiër, oliekoop, tovenaar, thaumaturg, wonderdokterwonderdoenster - tovenareswonderdokter - bachsji, kwakzalver, medicijnman, orvitaanwonderdraaier - thaumatroopwonderen - prodigiënwondergezwel - teratoom wonderkruid, heidens - guldenroede, kruiskruid, sintjanskruidwonderlamp - toverlampwonderlijk - apart, barok, bizar, buitengewoon, buitensporig, dwaas, eigenaardig, fantastisch, fenomenaal, gek, grillig, grotesk, merkwaardig, onbegrijpelijk, ongemeen, ongewoon, prodigieus, raar, singulariteit, singulier, treffend, verbazend, verrassend, verwonderlijk, vreemd, vreemdsoortig, wonderbaar, zeldzaam, zonderling wondermiddel - panaceewonderolie - castorolie, kastorolie, purgatief, purgeermiddel, ricinusoliewonderschoon - buitengemeen, merveilleus, zeldzaamwonderspreuk - paradox

-37-

Page 38: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wonderspreuk(ig) - orakelspreuk, paradox(aal), zonderlingwonderstuk - wonderdaadwonderteken - mirakel, prodigium wondertuin - tovertuinwonderverhaal - teratologiewondervogel - feniks, fenixwonderwel - best, uitmuntend, uitstekend, voortreffelijkwonderwerk - merveille, mirakelwonderwerken - prodigiënwonderzalf - opodeldoc, perubalsem, spijker, toverzalfwonderzout - glauberzoutwondhaakje - agrafe, kramwondheelkunde - chirurgie wondheelkundige - chirurg, heelmeesterwondheler - chirurg, heelmeesterwondje - pikwondklaver - anthyllis, wondkruidwondkorst - roofwondkramp - tetanuswondkruid - arnica, heiligkruid, liciaanskruid, valkruid, vrouwenkruid, wolverleiwondkussentje - kompreswondmiddelen - traumaticawondroos - belroos, erysipelaswondtang - pincetwondteken - litteken, stigma, stigmata, stigmatumwondvocht - bloed, etter, hui, lymfe, pus, wei wondvocht afscheiden - etterenwondijzer - sondewonen - huizen, leven, logeren, nestelen, resideren, verblijven wonen in - bewonenwonend - gehuisvestwoning - bungalo, domicilie, landhuis, flat, haard, haardstede, habitatie, home, huis, hut, kwartier, logement, mansio, nest, onderdak, onderkomen, pand, perceel, residentie, stulp, tehuis, thuis, verblijf, villa, woonhuis, woonste(d)e, zetelwoning des vredes (Hebr.) - Jeruzalemwoning met alle vertrekken gelijkvloers - bungalow, flatwoning van aanzienlijk Javaan - balem woning van een eskimo - iglowoning van een Indiaan - wigwamwoning van een non - kloosterwoning van een onderpastoor - kapelaniewoning van een ridder - burcht, kasteelwoning van een vorstelijk persoon - kasteel, paleiswoning van Freyja – folkwangwoning van geestelijke - pastoorswoning, pastorie, pastorij, proosdijwoning waar men vertoeft - thuiswoningarchitectuur - binnenhuisarchitectuurwoningbekleder - stoffeerderwoningcomplex - blok, flat, stad, wijkwoningdeel - appartementwoningdief - krakernwoningen - huizewoninginrichting - binnenhuisarchitectwoon - thuis, woningwoonachtig - gedomicilieerd, gevestigd, gezeteld, wonendewoonachtig zijn - domiciliewoonboot - ark, drijfhuis, woonschip, woonschuitwoonde vroeger op het Muideslot - drostwoongeld - huurwoongelegenheid - camper, caravan, flat, huis, tent, woonark, woonboot, woonwagenwoonhuis - apartement, bungalo, villa, woningwoonkamer - huiskamer, woonvertrek

woonkosten - huurwoonlaag - etage, flat, verdiepingwoonlasten - huurwoonopbouw - urbaniewoonplaats - adres, domicilie, dorp, gehucht, gemeente, ghetto, metropool, plaats, residentie, sedes, stad, stee, verblijf, vlek, woonstee, zetel woonplaats (vaste - hebbend) - sessielwoonplaats der engelen - hemelwoonplaats der goden - Olympuswoonplaats der Noorse goden - asgardwoonplaats van Abraham - Hebron woonplaats van een vorst - residentie woonplaats van hoenders - renwoonrecht - habitatiewoonruimte - kamer(s), krot, huis, woningwoonschip - ark, aak, woonbootwoonschuit - woonarkwoont aan de Oostzee - Balt, Est, Fin, Let, Zweedwoonsilo - torenflatwoonstede - adres, domicilie, sedes,woonstee, zetelwoonstee - woonplaatswoonstreek - buurt, heem, wijkwoonvertrek - appartement, huiskamer, kamer, woonkamer, zitkamerwoonvlot - rakitwoonvrijheid - privacywoonwagen - caravan, kermiswagenwoord - belofte, erewoord, formule, logo, logos, parool, rede, term, woerd (Z.N.)woord aan vreemde taal ontleend - leenwoordwoord dat een begrip uitdrukt - begripswoordwoord dat een hoeveelheid aanduidt - telwoordwoord dat een keer in teksten voorkomt - hapaxwoord dat een ontkenning inhoud - nee, negatiewoord dat ook van achteren naar voren gelezen kan worden - palindroomwoord dat te kennen geeft dat opsomming overbodig is - enzovoortwoord gebruikt ter aanduiding van naam of persoon - naamwoord gemaakt van twee woorden - koppeling, samenstellingwoord met klemtoon op laatste lettergreep - oxytononwoord met speciale betekenis - termwoord met voor- of achtervoegsel - afleidingwoord naar het Engels gevormd - anglicismewoord, strijdig met het taaleigen - anglicisme, barbarisme, gallicisme, germanisme, latinismewoord ter aanduiding - naam woord van achter naar voor hetzelfde - palindroomwoord van lof - complimentwoord van vier letters - tetragramwoord voor ontkenning - negatie woord waaronder iets is opgenomen - lemmawoord waarvan andere zijn afgeleid - stamwoordwoord achteraf - naredewoordafleider - etymoloogwoordafleiding - etymologiewoordafleidkunde - etymologie woordbetekenisleer - semantiek woordblindheid - alexie, dyslexiewoordbreukig - punischwoordbuiging - conjugatie, declinatie, flexie, litteraal, tekstueel, verbuigingwoordelijk - letterlijk, tekstueel, verbaalwoordeloos - stom, zwijgendwoorden - tekst, twist

-38-

Page 39: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

woorden nauwkeurig uitspreken - articulerenwoorden van lof - complimentwoordenaar - lexicograaf woordenboek - dictionaire, encyclopedie, lexicon, naslagwerk, tolk, vademecum, vocabulaire, wdb,woordenboek betreffende het geslacht van de zelfstandige naamwoorden - genuswoordenboek der Nederlandse taal - w.n.t.woordenboek van dialect - idioticon woordenboek van regio - dialectwoordenboekwoordenboek, maker van een - woordenaar woordenboekkunde - lexicografie woordenboekschrijver - lexicograafwoordenboek (woordafleidkundig) - etymologiconwoorden met een tegengestelde betekenis – antoniemenwoorden hebben - geaschil, kibbelen, ruzien, twisten, woordenkeer - troop, tropewoordenkeus - woordkeus, terminologiewoordenkeus en zinsbouw - fraseologiewoordenlijst - glossarium, onomasticon, vocabulaire, vocabulariumwoordenovervloed - pleonasmewoordenpraal - bombast, declamatie, ret(h)oriekwoordenraadsel - charade, logogriefwoordenreeks - litanie, regel, tirade, verhaal, zin woordenreeks in een krant - kolomwoordenrijk - spraakzaam, welsprekendwoordenrijkdom - vocabulaire, woordenschat, verbositeit woordenrijk iemand - ratelwoordenschat - thesauruswoordenschat, wetenschap van de - lexicografiewoordenstrijd - debat, geschil, discussie, dispuut, gekijf, mêlée (hevig),polemiek, rede(twist), tirade, woordentwist, woordenwisselingwoordentwist - logomachiewoordenvitter - puristwoordenvloed - tirade woordenwisseling - altercatie, debat, discussie, gekrakeel, hypallage, twistgesprek woordenzifterij - filoristiewoordgebruik - taalwoordgeslacht - genus woordgetrouw - letterlijkwoordgrondig - etymologiewoordherhaling - epifoor, pleonasme, tautologie, woordinhoud - tekstwoordje van klein kind - da, dada, ta, tatawoordkeus - terminologie woordkunst - letterkunde, literatuur woordleer - lexicologie woordletterraadsel - logogriefwoordloos - sprakeloos, stomwoordomkering - anagramwoordopvolgingsleer - topiekwoordovertolligheid - bombast, pleonasme, redundantie, retoriek, tautologie woordraadsel – cryptogram, logogrief woordscheiding - spatiewoordschikking - syntaxiswoordsoort - adjectief, bijwoord, hulpwerkwoord, lidwoord, interjectie, koppelwerkwoord, naamwoord, nomen, (rang)telwoord, rededeel, substantief, tussenwerpsel, verbun, voegwoord, voorzetsel, (voor)naamwoord, werkwoordwoordtoon - accent, klemtoonwoorduitgang - aard, ach, erd, er, es, held, ig, in, lijk, nis, schap, ste, te, telt, tig

woorduitlating - ellips, elisiewoord van eer - geloftewoordverklaarder - lexicograafwoordverklaring - explicatie, interpretatiewoordverkorting - syncopewoordverkwisting - anastrofewoordverwisseling - hypallagewoordvoeging - syntaxis woordvoerder - orator, redenaar, spreker, tolkwoordvoerder voor corps diplomatiek - deken, doyenwoordvoeren - oreren, redeneren, spreken, verklarenwoordvoorraad - woordenschatwoordvoorvoegsel - praefix, prefixwoordvorser - etymoloog, linguïstwoordzoeker - letter(puzzel)worden - ontstaanwording - evolutie, geboorte, generatie, genese, genesis, ontstaan, vormingwordingsgeschiedenis - ontogenese, ontologiewordingsleer - ontologiewordt gebruikt bij boterbereiding - karn, karntonwordt gebruikt bij broodbereiding - deeg, gistwordt gebruikt bij kaasbereiding - lebwordt gebruikt bij naaien - garen, naald, schaar, speld, vingerhoedwordt gebruikt om te smeren - boter, olie, vetworg - benauwdheid, keelontstekingworgen - smoren, stranguleren, stikkenworger - moordenaarworging - strangulatie worgpeer - kroppeerworgvalk - klapekster, klauwierwork - kikvorsworken - kwakenworm - aaltje, aardworm, aarsmade, azijnaaltje, bloedzuiger, bolworm, haakworm, houtworm, leverbot, lintworm, maai, made, pier, priemstaartje, pringer, regenworm, spoelworm, trichine, witoog, wurm, zeepijl, zeeschedeworm (Afr.) - loaworm (parasitaire) in de ingewanden - lintworm, spoelwormwormbuil - abceswormbuis - kokerwormwormentros - poerwormkruid, heidens - guldenroede, Solidagowormmiddel - anthelminthicumwormnagel - paalspijkerwormpje - memelwormpje in de huid – meeëterwormsalamander - gymnophionumwormsgewijze - peristaltischwormstekig - madig, mijterig, pierig, vermolmdwormverdrijvend middel - santonine, wormkoekjewormvormig - peristaltisch, vermiformwormtongig dier - kameleonwormvormig aanhangsel - appendix wormwiel - schroefradworp - gooi, klap, nest, pitch, projectie, slag, smeet, toom worst - beuling, leverkaas, salami, saucijsworstbroodje - saucijzenbroodje worstelaar - kamper, strijder, vechterworstelen - plukharen, bakkeleien, kampen, stoeien, strijden, vechten worstel-en vuistkamp bij de oude Grieken - pancratiumworstelgreep - nelsonworsteling - gevecht, kamp, scrimmage, strijd worstelmethode - judo

-39-

Page 40: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

worstelpark - arena, ring, palestra worstelschool - palestraworstelwedstrijd - pancratiumworstgerecht - hoofdkaasworstkruid - marjolijnworstsoort - bloedworst, cervelaat, kookworst, leverworst, metworst, rookworst, salami, snijworst, tongenworstworstvergiftiging - botulisme worstvlees - metwortel - basis, beginsel, biet, gemberwortel, grondslag, kroot, oorsprong, oorzaak, pee, peen, radix, rhiza, winterwortelwortel (Lat.) - radixwortel in hutspot - pastina(a)kwortel der mandragora - alruinwortel schieten - aangaanwortel van de mandragora - alruinwortel van de stam - naald, nagel, pen, spiewortel van een ipecacuanha - braakwortelwortel van het nieskruid - nieswortelwortel van standelkruid - salepwortelboom - mangrove, rizofoor wortelbrok - kluitworteldraad - wortelhaarwortelen - radiceren, stoelen, vastzetten, wortelschietenwortelen met uien - hutspotwortleter - radicivoorwortelgetal - radixwortelgroen - peenlof, wortelloofwortel hoofd - stengelvoetwortelig - wortelachtigwortelknol - knol, kroot, raap, radijswortelkruid - peenwortelloof - peenlofwortelmutsje - calyptawortel of raap - knolwortelpotige - rhizopodumwortelrat - rhizomenidawortels etend - radicivoorwortelschieten - wortelenwortelstok - rizoom, stengel, stobbewortelstok van een tropische plant - cassave, djaëdjahe, gember, ketella, ketellapohoon wortelstokken met kleurstof - meekrapwortelstronk - stobbe, stompwortels van een plant - wortelgestelwortelvormig - rhizomorf, rizoformwortelwoord - grondwoord, primitivum, radix, stamwoord, woordstamwoud - bos, foreest, Loo, rimboe woudaapje - woffer woudanemoon - bosanemoonwoudbewoner - wouddierwoudbloem - valkruid, bosduifwoudbroeder - kluizenaar, monnik woudduif - bosduifwoudduivel - mandrilwoudezel - onagerwoudforel - beekforelwoudgeest - pontianak (Ind), sileenwoudgod - bosgod, faun, Pan, sater, Sylvain, silvanus woudgodin - dryadewoudhopje - woudaapjewoudkever - schallebijterwoudknaap - faunwoudkoe - anoa, snuitrund, tapirwoudkruid - hemelsleutel, valkruid

woudloper - jager, trapperwoudmens - pygmeewoudmier - bosmierwoudmos - etagemoswoudnimf - dryade, elfwoudplanten - nemorosenwoudrat - aardrat, aeneasrat woudrund - tapirwoudslang - boomslang woudsnip - houtsnip woudstro - daslook wouduil - bosuil woudvaren - bosvaren woudwilde - bosanemoon would-be (Eng.) - zogenaamd wouter - meerkol, woutermannetjewouw - milaan, milvus, ringvalk, zwaluwstaartwouwaapje - watervogelwouwelen - bazelen, kletsen, zanikenwouwou - langarmaap, mensaapwraak - haat, rancune, represaille, retorsie, retributie, revanche, straf, talio, vendetta, vergelding, vetewraakbaar - afkeurenswaard, censurabel, verwerpelijkwraakgeest - Alastorwraakgevoel - ressentiment, wrok wraakgevoelens - wrokwraakgierig - vindicatiefwraakgodin - Alastor, Alecto, Ara, Curea, Erinijen, erinyen, eumenide, eymeniden, furie, furiën, Maegera, Magen, Megera, Nemesis, Tisiphonewraakgoed - uitschotwraaklust - wrokwraak nemen - wrekenwraak nemend - wrekendwraakneming - vindicatie wraakzucht - rancune, vete, wraakgierigheid, wrok wraakzuchtig - vindicatiefwraddel - kossemwrak - bedorven, beschadigd, bouwvallig, gammel, krakkemikkig, onbruikbaar, ongaaf, slecht, vervallen, wankel, ziek, zwakwrak (schip) - kavaljewraken - afdrijven, afkeuren, censureren, desavoueren, incrimineren, recuseren, taxeren, verlijeren, verwerpenwrakgoed - rebutwraking - banvloek, desaveu, exprobatie, improbatie, miswijzing, recusatie, reprobatie, verkettering, verwerpingwrakken - kreukels, stranddiefwrakker - stranddief, wrakkig - gammelwrakstuk - rebut, uitschotwrang - amper, bitter, eggerig, kroppig, rens, rins, scherp, slee, sleeuw, uierziekte (koeien), zerp, (zuur)achtigwrang zuur - rinswrange geestigheid - galgenhumorwrangheid - acerbiteit, acrimoniewrat - papilloom, papilloma, uitwas, verruca wratachtige - huidverhevenheid, papillawratje - lenticelwratmeloen - cantaloup, kanteloep, kantelopewratsteen - druipsteen, stalagmietwrattenbijter - sabelsprinkhaanwrattenkruid - kroontjeskruid, roomkruidwrattenzwijn - pekariwratvormig - papilliform, verruqueuswrede daad - beulswerk

-40-

Page 41: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wrede heerser - Alva,barbaar, Caligula, despoot, Iwan, Nero,onmens, tiranwrede keizer - Nero, Caligula wrede kwelling - helwrede plaging - sadismewrede pijniging - marteling wrede schrikaanjaging - schrikbewind, terreur, terrorisatiewrede vrouw - Medea (koningsdochter, myth.wreder - ruwerwreed - barbaars, beestachtig, beulachtig, bloeddorstig, cru, gemeen, genadeloos, gevoelloos, guur, hard, hardhandig, hardvochtig, harteloos, inhumaan, koud, medogenloos, moorddadig, onaandoenlijk, onbarmhartig, ongenadig, ongevoelig, onguur, onmeedogend, onmenselijk, onverbiddelijk, rauw, ruw, sadistisch, scherp, snood, streng, tiranniek, versteend, woest,wreed behandelen - tiranniserenwreed bepalen - cruditerenwreed heerser - despoot, tiran, wreedaard wreed heerser in Rome - Caligula, Commodus, Domitianus, Nero, Selanus, Tiberius,wreed landvoogd - Alvawreed mans - barbaar, sadistwreed systeem - terreurwreedaard - barbaar, beul, bruut, Caligula, despoot, monster, Nero, onmens, sadist, tiran, tijger (fig.), woestelingwreedaardig - gevoelloos, hardvochtig, tiranniek, wreedwreedheid - atrociteit, hardvochtig, inhumaniteit, kannibaals, onmenselijk, sadisme, sadistisch, strengheid, terreur, terrorisatie, tiranniek, woestwreedzuchtig - kannibaals, onmenselijk, woest, wreedaarwreken - revancheren, vergelden, wreedzuchtigwrekend - vergeldend, vindicatiefwrekende gerechtigheid - Themis wrekende godin - Nemesiswrekende tegenmaatregel - represaillewreker - Goël, vergelderwreking - wraakwrensen - hinnikenwrevel - afkeuring , bitterheid, depit, gegriefd, gegriefdheid, gemelijkheid, gramschap, grimmigheid, kribbigheid, misdadig, misnoegd, misnoegdheid, misnoegen, moord, ontevredenheid, ontstemd, ontstemming, spijt, weerbarstig, wrevelig, wreveligheidwrevelig - balorig, bits, bitter, boos, brommig, gegrief, gemelijk, geraakt, grimmig, grommig, knorrig, korzelig, kregel, kribbig, kriegel, luimig, maltentig, misnoegd, narrig, nestig, nietig, nuffig, nurks, ontstemd, timonisch, toornig, verbitterdwriemelen - krielen, krioelen, mieren, peuteren, plukken wringbalans - torsiebalanswringen - afpakken (door draaiing), draaien, drukken, duwen, haperen, knellen, samenpersen (al draaiende) uitwringen, wurgenwringing - draaiing, gedraaidheid, spanning, torsiewroegen - beschuldigen, verwijtenwroeging - bekering, berouw, bezinning, bitterheid, gewetensangst, inkeer, knaging (geweten), misnoegdheid,naberouw, spijt wrok - animositeit, depit, familiehaat, gevoel, gewrok, haat,hak, horror, hostiliteit, misantropie, nijd, odium, piek, pik,pikanterie, rancune, ressentiment, ruzie, verbittering, vete, vijandschap, wraak, wrakewrokkig - haatdragend, rancuneus, verbitterdwrong - bloemkrans, dot, gedraaidheid, kluwen, knoedel, knoet, knot, kondeh, leguaan, makaron, makron, toet, torsade (bij bomen), torsie, tres, tulband, vlecht,wringing

wrongel - kaasstof, kwarkwrijfdokter - masseurwrijfgoed - politoerwrijfhout - glanshout, likhout, wil, zwikwrijfkuur - massagewrijfmolen - papiermolenwrijfpaal - schurk, scheukpaal, schuurpaal, zondebokwrijten - krakelen, tegenwerken, twistenwrijter - twistzoeker, woelgeestwrijven - aaien, boenen, frotten, frotteren, fijnmaken, gladmaken, krauwen, masseren, poetsen, politoeren, ruisen, schoonwrijven, schrobben, schuren, schurken, strijken, wissenwrijven en poetsen - boenenwrijven met zand, puinsteen of schuurpapier - schurenwrijven of aaien - strelenwrijving - frictie, frictie, frottement, geschil, massage, onenigheid, wassing, weerstand,wrikbaar - onvastwrikken - wiggelenwringen - draaien, duwen, knellen, mangelen, persen, uitknijpen, wurgenwringbalans - torsiebalanswringen - draaien, torsen, wurgenwringer - mangelwringing - torsiewrochten - creëren, maken, scheppen, werkenwroegen - beschuldigen, kwellen, verwijten wroeging - berouw, schuldbesef, spijtwroeten - doorwoelen doorzoeken,, graven, morrelen, opruien, peuren, peuteren, snuffelen, staven, stoken, woelenwroeten in aarde - delvenwrok – afgunst, afkeer, bitterheid, grief, gruwel, haat, nijd, pik, rancune, ruzie, vete, vijandschap, walg, wraaklust, wraakzucht, wrongwrokkig – haatdragend, kroppigwrong - bloemkrans, dot, kluwen, knoet, makaron, makron, toet, torsade, torsie, tres, tulband, vlecht wrongel – kwarkwrong in het haar - haarknoetwuft - dartelfrivool, frivool, gewaagd, grillig, lichtzinnig, los, luchtig, onbestendig, ondegelijk, onstandvastig, oppervlakkig, veranderlijk, versatiel, wispelturig, wupswuit - luim, kluswuiven - groeten, wenken, zwaaienwulf - boeg, boog, gewelf, zolderingwulfsel - gewelfwulk - bunzing, kabouterschelp, klinkhoren, stinkdierwulp - regentuter, tuter, welp, wilp, wulps - brooddronken, dartel, flink, frivool, groeizaam, hanig, hitsig, kras, kregel, kriel, lascief, levenslustig, licentieus, lodderig, loszinnig, luxurieus, ongebonden, paarzuchtig, speels, vinnig, voluptueus, weelderig, welgedaan, welig, wellustig, zinnelijk, zedelooswulps gedragen - dartelen wups - wuftwurgen - garrotteren, smoren, stranguleren, vermoorden, worgen, wringenwurger - klauwierworgkoord - stropwurm - kindje, peur, pier, sukkelig, uk, worm,wurmen - mieren, morrelen, peuteren, ploeteren, sleutelen, sloven, tissen, urmen, zwoegenwijbeeldje - exvotowijd - ampel, breed, gespreid, groot, lax, lobbig, omvangrijk, ruim, spatieus, uiteen, uitgebreid, uitgestrektwijdbeens - schrijlings

-41-

Page 42: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wijd bovenkleed - tabbaard, tabberd wijd getande kam - roskamwijd houten vat - kuip, tobbewijd open staan - gapenwijd openzetten - sperrenwijdbloeiende plant - ruswijde ader - sinus(Lat.)wijde damesmantel - swaggerwijde herenmantel - raglanwijde hoepelrok - crinoline, panierwijde onderrok - petticoatwijde ondiepe kom - bekken, schaal wijde overbroek - motswijde pijp - buis, gasbuis, rioolbuiswijde riviermonding - aestuarium, estuarium wijde schippersbroek - kiel, mots, motse wijde spleet - kloofwijde tobbe - vlootwijden - afzonderen, besteden, consacreren, geven, heiligen, inzegenen, offeren, opdragen, ordenen, sacreren, toewijden, zalven, (in)zegènenwijden aan - offerenwijden aan God - heiligenwijder maken - ruimen, verbredenwijders - bovendien, overigens verder wijder worden - rekkenwijdgetande kam - roskamwijding - consecratie, consacrering, consecrering, devotie, heiliging, inzegening, offering, oliesel, plechtigheid, toewijding, zalving, zegen(ing) wijdlopig - ampel, breedsprakig, breed(voerig), gerekt, lang, langdradig, langwijlig, omslachtig, omstandig, profuus, sesquipedaal, uitvoerig, verbeus, vervelendwijdlopigheid - verbositeit, omslachtigheid, prolixiteitwijdte - afstand, amplitudo, breedte, diameter, dikte, doorsnede, kaliber, omvang, ruimte, spatting (scheepsterm), tussenruimtewijdte tussen pijlers - dagwijdte van de opening van een lens of spiegel - apertuurwijer - molenvijverwijf - echtgenote, feeks, toot, vrouwwijf, oud - stokvis, zeezeeltwijfje van roofdier - berin, leeuwin, tijgerinwijfjesdier - apin, berin, ezelin, geit, hen, hinde, keu, koe, leeuwin, merrie, moer, moerhaas, moerkonijn, ooi, poes, pop, teef, trui, tijgerin, voedster, woerhen, wolvin, zeugwijfjeshaas - moer, moerhaas, voedsterwijfjeshert - hinde, ouddier (na eerste paring), ree, reegeit, rekke (in het 3e jaar)wijfjeshond - teefwijfjeskat - poeswijfjeskonijn - voedster wijfjeslam - ooilamwijfjespaard - merriewijfjesree in het derde jaar - rekke wijfjesschaap - ooiwijfjesvarken - keu, motte, zeugwijfjesvis - kuiterwijfjesvogel - popwijfjesvos - moervoswijfjeswalvis - koewijfje van de fazant - woerhenwijfje van een hond - teefwijfje van een roofdier - berin, leeuwin, tijgerinwijgeschenk - exvotowijk - buurt(schap), gemeenteafdeling, kamp, kwartier, rayon, sectie, stadsdeel, tocht, toevlucht, vlucht, zijkanaal (in

veenkolonie),wijkader - hoofdverkeerswegwijken - decederen, deinzen, eculeren, retireren, terugdeinzen, teruggaan, terugtreden, toegeven, verdwijnen, vertrekken, verwijderen, vlieden, vluchten, weggaan, zwichtenwijkerblad - weegbreewijkgeneesheer - stadsgeneesheerwijk in Amsterdam - Binnenstad, Bijlmermeer, Eilanden, Goudkust, Jordaan, Pijp, Slotermeer, Zeedijkwijk in Brussel - Marolwijk in Eindhoven - Gestel ,Stratum, Strijp, Tongelre, Woensel wijk in Istanboel - Perawijk in New Vork - BrookIyn, Harlem, wijk in Rotterdam - Alexanderpolder, Charlois, Hillegersberg, Katendrecht, Ommoord, Overschie, Pendrecht, Tuindorp, Zuid, Zuidwijkwijkloper - wijkbezorgerwijkmeester (Rom.) - tribuunwijknummer - postcodewijkplaats - abri, asiel, asyl, baai, reduit, refuge, retraite, schuilhoek, schuilkelder, schuilplaats, terp, toeverlaat, toevlucht(oord), vluchtheuvel,vrijplaatswijkpunt - verdwijnpunt, vluchtpuntwijkruis - apostelkruiswijkswijze - volgenswijkzuster - wijkverpleegsterwijl - dewijl, kortelings, omdat, onlangs, poos, redegevend, sluier, terwijl, voile, wijlewijle - dewijl, kortelings, omdat, onlangs, poos, redegevend, somtijds, terwijl, wijlwijlen - dood, gestorven, overleden, toeven, zaligerwijm - teenwijmen - tenenwijn - drank, druiven, druivenbloed, druivensap (gegist), most, port, wijnstok,wijn (naar - smakende perzik) - wijnperzikwijn uit de Gironde - bordeauxwijn uit reeds eerder geperste druiven met water - leurwijnwijn van de tintodruif - tintwijn van droge druiven - secwijnaccijns - verbruiksbelastingwijnazijnsaus - marinadewijnbak - wijnkuipwijnbelasting - wijnaccijnswijnbereidingskunst - vinificatiewijnberg - wijngaardwijnbergslak - wijngaardslakwijnbes - aalbes, druifwijnbeschrijving - oenographie wijnbezelaar - druiveboom, wingerdwijnbezinksel - droes wijnboer - wijnbouwerwijnbouwkenner - oenoloog wijnbouwleer - oenologiewijndrab - depot, droesem, moer, raapswijndroesem - moerwijnfles - bordelaise, karafwijnfles van twee liter - magnum wijngaard - wingerdwijngaardenier - wijnbouwerwijngaardkever - knoppenbijterwijngaardloof - wingerdbladerenwijngaardlook - kraailookwijngaardluis - druifluiswijngaardrups - wijnmot

-42-

Page 43: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wijngaardslak - caracole, karakol, karkol wijngeest - aethanol, aceton, essence, ethylalcohol, liquor, spiritus wijnglas - bokaal, fluit, kelk, roemer, romer, tuimelaar, tumblerwijngod - Bacchus, Dionysoswijnheffe - droesem, moerwijnhuis - bar, bodega, bordelaise, café, dranklokaal, kroeg, slijterij, tave(e)rne wijnhuis in Spanje - bodega, tavernewijnkan, antieke - laméwijnkelder - bottelier, sommelierwijnkelder in Spanje - bodegawijnklaarsel - bereidselwijnkunde - oenologie wijnkundige - oenoloog wijnlied - vinata, vinnetawijnliefhebber - oenofiel, oenophielwijnlokaal - bar, bodega, proeflokaal, tapperij, tavernewijnlucht - wijngeurwijnluis - druifluiswijnlijst - wijnkaartwijnmaand - octoberwijnmaat - aam, anker, kalkoentje, steekkan, toelastwijnmaker - bottelierwijnmakerij - bottelarijwijnmeter - vinometer, wijnroeierwijnmoer - droesem, grondsop, raaps, wijndrabwijnoogstlied - vinatawijnpeen - winterpeenwijnpeiler - wijnroeierwijnpenningen - plukgeldwijnpers - druivenpers, perswijnplant - wingerd, wijnstokwijnpluk - windpokken, wijnoogstwijnpomp - (steek)hevelwijnpomp - steek)hevelwijnproeflokaal - bodegawijnproeversschaaltje - tastevinwijnpruim - klodderwijnrode kleurstof - karmozijnwijnrode verfstof - karmijnwijnroemer - bokaal, wijnglaswijnrood - karmozijn, karmijnwijnsmaak - bouquetwijnsoort -3 sec4 asti, este, most, port, rose5 cider, douro, macon, medoc, porto, samos, tinto, xeres6 barolo, beaune, corton, graves, madera, maduro, malaga, moezel, rijnwijn, sherry7 aligoté, chianti, clairet, elbling, madeira, muskaat, tokayer8 bergerak, bordeaux, dadelwijn, falerner, vermouth9 bourgogne, champagne, moezelwijn10 beaujolais, chambertin, kruidenwijnwijnstaart - pestvogelwijnsteen - tartat(us)wijnsteen (Ind.) - cachouwijnsteengeest - wijnsteenzuurwijnsteenpoeder - cremortaltwijnsteker - wijnverkoperwijnstok - druivelaar, druiveplant, pinot, rank, vitis, wingerdwijnstokachtigen - vitaceeënwijntapper - tapuitwijntapperij - wijnbouwwijn uit Toscane - chiabtiwijnvat - barrel

wijnverkoper - slijterwijnverlater - kelderknechtwijnwinkel - slijteijwijnzuur - wijnsteenzuurwij-olie - chrismawijpalm - taxusboomwijs - aria, bedachtzaam, deun, ervaren, gebruik, geleerd, gewoonte, kloek, knap, manier, melodie, melos, modaliteit, moedig, onderwezen, prudens, prudenter, schrander, trant, verstandig, vroed, zangwijs,wijs uit kunnende worden - begrijpenwijsbegeerte - filosofiewijsbek - wijsneuswijs beleid - doorzicht, inzicht, prudentiewijs grijsaard - nestorwijselijk - verstandigwijs inzicht/met - wijselijk, prudentiewijs koning - Salomo(n)wijsgeer - denker, filosoof wijsgeer (middeleeuwen) Albertus, Anselmus, Bacon, Thomaswijsgeer (modem) - Descartes, Hume, Hegel, James, Locke, Kant, Marx, James, Sartre, Spinozawijsgeer (niet westers) - Confucius, Laotsewijsgeer (oosters) - Confusius, Laotsewijsgeer (oudheid) - Aristoteles, Epicurus, Plato, Seneca, Socrates wijsgeer (Portugees/joods) der ethica (Nederland) - Spinozawijsgeer uit Abdera - Democritus wijsgerig - diepdenkend, filosofischwijsgerig stelsel - agnosticisme, empirisme, existentialisme, idealisme, naturalisme, objectivisme, pantheïsme, positivisme, wijsgerige bespiegelingen houden - filosoferen scholastiek, sensualisme, thomisme

wijsheid - geleerdheid, kennis, licht, wetenschapwijsheidsleer - antroposofiewijsje - deun(tje), liedjewijsmaken - aandraaien, aannaaien, opsolferenwijsneus - betweter, blaag, kwajongen, waanwijze, weetalwijsneuzig - pedantwijsvinger - afbeelding, bladwijzer, indexwijten - aanrekenen, betichtenwijtewagen - huifkarwijting - schelviswijwatervat - vont, doopvontwijze - bouworde, deun, gebruik, geleerde, genre, gewoonte, manier, melodie, methode, modaliteit, mode, modus, regel, ritus, smaak, sofi, stijl, trant, vroede, zede,wijze (Lat.) - moduswijze grijsaard - nestorwijze leidsman - mentorwijze manier - moduswijzen - aanduiden, aangeven, openbaren, tonenwijze uit China - Confucius, Laotse wijze van betalen - bank, cash, cheque, contant, giro, kaswijze van bouwen - bouwordewijze van doen - gedrag, manier, procedure, techniek, vaardigheid wijze van enten - oculerenwijze van eredienst - doop, liturgie, rite, ritus, rouwdienst, trouwplechtigheidwijze van gebeuren - proces, verloopwijze van noteren - notatie, stenowijze van onderzoek - methode wijze van opbouw - structuur wijze van optreden - air, allure, gedrag, houding, scène, tactiek

-43-

Page 44: A - stolk.nu  · Web viewW. waadbare plaats wed. waadplaats - drenkplaats, wad, wed. waadvogel (aal)reiger, agami, eiber, flamingo, griel, griet, grutto, houtsnip, ibis, kemphaan,

wijze van schilderen - peinturewijze van spreken - spraak, spreekwijze, spreektrantwijze van uitdrukken - stijlwijze van uitspreken - prononciatiewijze van voorstelling - bewerking, lezing, modaliteit, uitvoeringwijze van zangvoordracht - belcantowijze van zuiveren - filtreren, steriliserenwijze van zijn - modaliteitwijze waarop kennis nagestreefd wordt - methode.wijze van zijn - modaliteitwijzen - magi, pointeren, tonen, vellenwijzer maken - Ieren, beleren, onderwijzen wijzer van de klok - naaldwijzigen - aanbrengen, amenderen, hervormen, modificeren, muteren, ommekeer, revolutie, variëren, veranderenwijziging - modificatie, mutatie, omwenteling, reorganisatie veranderingwijziging van de wet - amendement wijziging voorstellen - amenderen wijzigingswet - novelle

-44-