Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
FTNFederatie Textielbeheer Nederland Module Milieu & Techniek
521007063
Voorstudie in het kader van meerjarenafspraken energie
Textielservicebedrijven 2010 - 2030
Opdrachtgever: Agentschap NL
Ophemert, 27 september 2010
521007063
Inhoud1 INLEIDING 1
1.1 Kader 11.2 Doel 11.3 Resultaat 21.4 Leeswijzer 2
2 HUIDIGE SITUATIE 32.1 Branchevereniging FTN 32.2 Sector 42.3 Dienstverlening 52.4 Branchekenmerken 62.4.1 Hoge organisatiegraad 62.4.2 Sterke kennisinfrastructuur 62.4.3 Veel aandacht voor milieu en energie 62.4.4 Marktomvang stabiel 72.4.5 Schaalvergroting en specialisatie zetten door 72.4.6 Sterke vertegenwoordiging in de Randstad 72.4.7 Dalend aantal medewerkers 72.4.8 SWOT- analyse 82.5 Afzetmarkten 92.5.1 Gezondheidszorg 92.5.2 Handel en industrie 92.5.3 Horeca en recreatie 92.6 Energie-efficiencyverbetering 102.6.1 Meerjarenafspraken 102.6.2 Energiekarakteristiek in beeld 102.6.3 Goede resultaten 112.6.4 Nieuwe afspraken 122.6.5 Aandachtspunten voor komende jaren 122.7 Samenvatting huidige situatie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3 SECTORANALYSE RICHTING 2030 143.1 Algemeen 143.2 Maatschappelijke ontwikkelingen 143.3 Trends in de marktsectoren 173.3.1 Gezondheidszorg 173.3.2 Handel en industrie 183.3.3 Horeca en recreatie 193.3.4 Particulieren: nieuwe mogelijkheden reiniging beroepskleding 203.3.5 Overzicht trends in marktsectoren 213.4 Sectoranalyse op grond van scenario's 213.4.1 Algemeen 213.4.2 Effect van verschillende scenario's 213.4.3 Mondiale Markt 213.4.4 Mondiale Solidariteit 223.4.5 Trans-Atlantische Regio 233.4.6 Zorgzame Regio 243.4.7 Conclusies ten aanzien van de branches 253.4.8 Conclusies ten aanzien van de marktsectoren 25
4. ANALYSES, EEN RESUMÉ 264.1 Krachtenveldanalyse 264.2 SWOT-analyse 264.3 Rode draad: Samenwerking 27
521007063
4.3.1 Samenwerking: Engineering Fibrous Smart Materials 274.4 Imago en opleiding 29
5 SECTORVISIE 2030 315.1 Algemeen 315.2 Robuuste ontwikkelingen 325.3 Werkgebieden 325.3.1 Materiaaltechnologie 325.3.2 Intern werkproces 345.3.3 Logistieke dienstverlening en businessconcepten 35
6 PRESTATIEGEBIEDEN EN PRESTATIE-EISEN 376.1 Prestatiegebieden per marktsector 376.1.1 Gezondheidszorg 386.1.2 Handel en industrie 396.1.3 Horeca en recreatie 406.2 Prestatie-eisen energie efficiency 416.2.1 Prognose energie-efficiencyverbetering 42
7 PLAN VAN AANPAK ROUTEKAART 447.1 Inleiding 447.2 Waarom is een routekaart zinvol? 447.3 Doel en resultaat 457.4 Focus en uitgangspunten 467.4.1 Algemeen: toekomstvisie als uitgangspunt 467.4.2 De toekomstvisie moet gaan leven 477.4.3 Focus op energie-innovaties in de keten 487.4.4 Verdere uitgangspunten 487.5 Te doorlopen stappen 497.5.1 Stap 1: startbijeenkomst en bepalen definitieve aanpak 497.5.2 Stap 2: toekomstprofielen en prestatie-eisen 507.5.3 Stap 3: Backcasting: opstellen doelenboom en transitiepaden 517.5.4 Stap 4: identificeren actielijnen 527.5.5 Stap 5: formuleren toekomstagenda en innovatieprogramma 527.6 Projectorganisatie 537.7 Planning en begroting 54
Bijlagen1 Toelichting scenario's
2 Onderlinge samenhang robuuste ontwikkelingen
3 Chronologisch overzicht ontwikkeling Voorstudie
4 Opzet programma refunctionaliseren
5 Rekenvoorbeelden potentiële energiebesparing
6 Geraadpleegde bronnen
521007063
Pagina 1
1 Inleiding
1.1 KaderOp 1 juli 2008 is de derde Meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA3) in werking getreden.
De deelnemende partijen hebben afgesproken zich in te spannen om gemiddeld 30% energie-
efficiencyverbeteringen te realiseren in de periode 2005 – 2020. Om deze doelstelling te bereiken heeft
Federatie Textielbeheer Nederland (FTN) samen met de bedrijven uit de textielservicebranche de
onderhavige voorstudie ontwikkeld. Omdat de voorstudie het beeld beschrijft van de gehele sector hebben
de resultaten een abstract karakter. Om de resultaten praktisch toepasbaar te maken kan er daarom
aansluitend een routekaart worden uitgevoerd. In de afrondende fase van de trajecten dienen de
voorstudies en routekaarten om samen met de betrokken ministeries afspraken te maken over vertaling
naar concrete activiteiten.
Deze voorstudie is tot stand gekomen onder regie van de FTN. FTN is daarbij ondersteund door BMA-
Techne en KplusV organisatieadvies.
In 2006 is door de Stichting Technologisch Kenniscentrum Textielverzorging een roadmap
textielverzorgingstechnologieën opgesteld, die er op is gericht om de textielreinigingsbranche en de
leveranciers technologisch voor te bereiden op de wensen en eisen vanuit de eindgebruiker in het jaar
2015. De huidige voorstudie bouwt voor een belangrijk deel voort op de bevindingen uit deze roadmap.
1.2 DoelIn het licht van MJA3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visie voor 2030, die inzichtelijk
maakt welke technologische en niet-technologische aspecten mogelijk invulling kunnen geven aan de
werkhypothese van 50% energie-efficiencyverbetering binnen de inrichting en in de keten in 2030 ten
opzichte van 2005. Doel van de routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de
toekomst". Met andere woorden: door het opstellen van een routekaart weten MJA-bedrijven en -sectoren
welke stappen zij moeten zetten om klaar te zijn voor 2030. Daarbij hebben ze tevens in beeld hoe zij
maximale energie-efficiency kunnen realiseren.
Deze voorstudie is een eerste stap in de routekaartaanpak gericht op efficiencyverbetering in de branche.
De routekaart is gericht op:
• verkrijgen van inzicht in de toekomstige verwachtingen die klanten en andere belanghebbenden
hebben ten aanzien van de sector en de door haar te leveren producten en diensten;
• ontwikkelen van een gedeelde visie op de toekomst van de sector en het formuleren van realistische
(lange termijn) doelen;
• inzichtelijk maken van randvoorwaardelijke ontwikkelingen die helpen om aan de eisen van de
belanghebbenden (zoals klanten, regelgevers en partners) te voldoen;
• verkrijgen van inzicht in de ontwikkelingen en in de potentie van nieuwe technologieën;
• identificeren van gaten in de productportfolio en technologieplannen;
• prioritering van investeringsmogelijkheden;
• ontwikkelen van extra slagkracht en het behalen van internationale concurrentievoordelen.
Door gezamenlijk de bovenstaande taken op te pakken, en kennis en middelen te bundelen, kunnen doelen
worden gerealiseerd die voor individuele bedrijven onbereikbaar zijn.
521007063
Pagina 2
1.3 ResultaatHet ontwikkelen van een routekaart vraagt veel tijd en inspanning. De textielservicesector zal pas besluiten
om een routekaart te ontwikkelen, wanneer zij verwacht dat deze meer inzicht verschaft in de stappen die
zij moet nemen op de lange termijn. Het ontwikkelen van een routekaart moet ook haalbaar zijn. Daarvoor
moet helder zijn welke inspanning en ondersteuning het hele traject vergt. Deze voorstudie voor de
textielverzorgingsbranche dient antwoord te geven op de volgende vragen:
• Is het zinvol om voor de textielverzorgingsbranche een routekaart te ontwikkelen?
• Welke stappen omvat het ontwikkelen van een routekaarttraject globaal?
• Welke inspanning en ondersteuning is daarvoor nodig?
1.4 LeeswijzerIn hoofdstuk 2 van de voorstudie beschrijven we de huidige situatie van de branche voor
textielservicebedrijven. We beschrijven de positie van textielservicebedrijven in de keten, de diensten die
men aanbiedt en de processen van textielservice. Verderop in het hoofdstuk staan we stil bij de reeds
behaalde resultaten op het gebied van energie-efficiency en beschrijven we de ambitie die de branche
nastreeft met de nieuwe meerjarenafspraken.
In hoofdstuk 3 komen de relevante maatschappelijke ontwikkelingen voor de branche aan bod, gaan we
voor de belangrijkste marktsectoren in op de te verwachten trends en presenteren we voor vier
uiteenlopende scenario's de toekomst van textielservice.
In hoofdstuk 4 presenteren we de SWOT als samenvatting van de analyses van voorgaande hoofdstukken
en een beschrijving van de invloedrijke factoren in een krachtenveldanalyse.
Hoofdstuk 5 van deze Voorstudie geeft de visie en ambitie van de sector voor 2030 weer. Vervolgens
vertalen we de meest robuuste ontwikkelingen naar de drie centrale werkgebieden van de branche:
het materiaal, het productieproces en de dienstverlening. In het 6e hoofdstuk werken we dit per marktsector
uit en geven aan welke consequenties dit heeft voor de eisen die worden gesteld aan de branche. Het
hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van de belangrijkste prestatie-eisen voor energie efficiency.
Hier wordt inzicht gegeven in het energiebesparingpotentieel als gevolg van procesoptimalisaties en
vergaande keteninnovaties.
Het laatste hoofdstuk van dit rapport beschrijft een plan van aanpak, waarin het traject staat beschreven om
te komen tot een Routekaart. We staan stil bij de te nemen stappen, de werkwijze en de deelresultaten.
Ook is de projectorganisatie beschreven, evenals een globale tijdsplanning en een begroting. De routekaart
beschrijft de concrete doelen en actielijnen die nodig zijn om de ambitie voor de economische positie van
de sector en de doelstelling van 50% energie-efficiency in 2030 te realiseren. Separaat wordt de begroting
toegevoegd.
521007063
Pagina 3
2 Huidige situatie
De informatie in dit hoofdstuk is gebaseerd op deskresearch (o.a. TNO-STW, Routekaartrapport
textielservice, 2005) en gesprekken met medewerkers van FTN.
2.1 Branchevereniging FTNDe Federatie Textielbeheer Nederland, afgekort FTN, is de branchevereniging voor textielservicebedrijven.
We vertegenwoordigen circa 85 tot 90% van alle textielservicebedrijven in Nederland. FTN levert diensten
aan leden en behartigt de collectieve belangen van de sector in de ruime zin van het woord. FTN spitst
zicht daarbij toe op een aantal aandachtsgebieden, te weten “Organisatie & Arbeid”, “Milieu & Techniek” en
“Wet- & Regelgeving”.
Door velen wordt FTN gezien als een proactieve en progressieve branchevereniging. Dit blijkt ondermeer
uit het feit dat ze samen met zo’n 70 vertegenwoordigers van leden (zogenaamde gebruikersgroepen) uit
de branche intensief samenwerkt aan uiteenlopende projecten en activiteiten. Onder meer de ontwikkeling
en modernisering van de dienstverlening, afgestemd op de marktvraag van specifieke (nieuwe)
klantengroepen. Ook onderwerpen als innovatie, nieuwe technieken, duurzaamheid en kennis liggen aan
de basis van de ontwikkeling van vooruitstrevende, nieuwe business concepten.
Ook onderhoudt FTN nauwe banden met het buitenland. Met regelmaat worden er bijeenkomsten
georganiseerd waarvoor grote belangstelling is vanuit het buitenland. De branchevereniging bezoekt zelf
ook met regelmaat buitenlandse bedrijven, (kennis)instellingen en draagt bij aan de inhoudelijke
programmering van grote internationale congressen.
Tevens zet FTN textielservice in Nederland internationaal op de kaart voor wat betreft de ontwikkeling van
nieuwe kennis op het gebied van materiaalontwikkeling, -toepassing en -behandeling. De branche heeft
hiervoor het initiatief genomen om in een samenwerking met een gerenommeerde universiteit een eigen
leerstoel te ontwikkelen. In Europa is FTN hiermee de enige brancheorganisatie op haar gebied die daarin
een actieve rol pakt.
521007063
Pagina 4
2.2 SectorIn figuur 1 is op vereenvoudigde wijze de positie van de
textielservicebedrijven weergegeven. Textiel wordt door
textielproducenten via distributiekanalen geleverd aan bedrijven en
instituten en direct aan linnenverhuurbedrijven. De linnenverhuur-
bedrijven maken onderdeel uit van de branche voor textielservice-
bedrijven omdat deze dienst veelal door dezelfde bedrijven wordt
aangeboden.
De textiel die bestemd is voor bedrijven is in eigendom van de bedrijven en instituten zelf, of in eigendom
van linnenverhuurders. Wanneer bedrijven of instituten het textiel in eigendom hebben kunnen ze de
textielreiniging in eigen beheer uitvoeren, of dit uitbesteden aan een industriële natwasserij. Indien de
linnenverhuurder eigenaar is van het textiel wordt een verhuur- of leaseovereenkomst en een onderhouds-
en/of servicecontract afgesloten met een bedrijf of instituut.
Figuur 1: Vereenvoudigde weergave van het speelveld voor de textielservicebedrijven gebaseerd op Best Beschikbare
Technieken voor de wasserijen en Linnenverhuurders (Vercaemst & Dijkmans, 1999).
Textielservicebedrijven kopen hun apparatuur (zoals centrifuges,
mangels, vouwmachines en strijk- en persapparatuur) en
hulpmiddelen (waaronder wasmiddelen, kapstokken,
veerbodemwagens) in bij toeleveranciers. De branche voor
toeleveranciers wordt gekenmerkt als een technische en
specialistische branche met een beperkt aantal spelers.
Er is daarmee een sterke afhankelijkheidsrelatie gecreëerd tussen
de toeleveranciers en de afnemers van apparatuur en
hulpmiddelen. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de krachtenveldanalyse in bijlage 3.
B2B & serviceonderhoud & lease
toeleveranciers
van apparatuur
en hulpmiddelen
textielservice-
bedrijven &
linnenverhuurbedrijven en
instituten
textiel-
producenten
Kerncijfers Europa jaarbasis
• reiniging 3,3 miljard kg textiel
• energie verbruik van 25 PJ
• waterverbruik 47*106 m3
Kerncijfers Nederland jaarbasis*
• reiniging 24 miljoen kg textiel
• energieverbruik 1556 TJ
• waterverbruik: 2,4 miljoen m3
* cijfers 2009, MJA-deelnemers
sector (vertegenwoordigen 83%
van de branche)
521007063
Pagina 5
2.3 Dienstverlening
Textielservicebedrijven leveren een groot aantal
diensten aan bedrijven en instellingen. Prijs,
kwaliteit en service is voor hen van essentieel
belang. Met behulp van de aangeboden diensten
zijn textielservicebedrijven in staat meerwaarde te
leveren, onder andere op het gebied van
textielmanagement, logistieke service, kwaliteit en
veiligheid. Door met een betrouwbaar
textielverzorgingsbedrijf afspraken te maken over
de levering, het beheer en onderhoud van het
textiel wordt de opdrachtgever ontzorgt.
Kernwaarden van textielverzorging zijn
betrouwbaarheid, veiligheid, comfort en gemak.
Figuur 2: Aandachtsgebieden voor textielservice
Textielservicebedrijven leveren onder andere de volgende diensten:
• verhuur/lease van textiel en persoonsgebonden bedrijfskleding;
• service plus producten afgestemd op de behoefte van de afnemer;
• advies over inzet van materialen en systemen gebaseerd op wet-
en regelgeving;
• reiniging, onderhoud en reparatie;
• periodieke aanvulling en voorraadbeheersing;
• verhuur/sterilisatie van afdeksystemen en medische instrumenten
voor operatiekamers;
• medische sets;
• hygiëne service voor sanitaire ruimten;
• persoonlijke beschermingsmiddelen;
• distributiesystemen op maat;
• managementinformatiesystemen;• after sales service.
Maximale winst in gebruiksfase!
• In totale levenscyclus (bedrijfs-)
kleding; onderhoud is daar de
belangrijkste parameter.
• In de gebruiks-/onderhoudsfase
zijn milieuvoordelen maximaal
(Sustainable Fashion And
Textiles | Kate Fletcher).
• Professionele textielservice:
maximaal ruimte voor
verduurzaming: gecontroleerde,
gesloten maatwerkprocessen,
optimaal afgestemd op textiel/
type verontreiniging.
521007063
Pagina 6
2.4 Branchekenmerken
2.4.1 Hoge organisatiegraad
Circa 85 tot 90% van de textielservicebedrijven heeft zich aangesloten bij de branchevereniging
Federatie Textielbeheer Nederland (verder: FTN). Deze branchevereniging wordt door haar leden
omschreven als een goed georganiseerde en professionele organisatie.
2.4.2 Sterke kennisinfrastructuur
De branche kenmerkt zich door een sterke
kennisinfrastructuur. Er is een goede afstemming met de
leveranciers van apparatuur en hulpmiddelen. Samen met
deze leveranciersgroep wordt veel aandacht besteed aan
innovatieve toepassingen. De meeste innovaties zijn
afkomstig van de leveranciers en er wordt relatief weinig
aandacht besteed aan eigen innovaties. Er is een actieve
stichting (Stichting Technologisch Kenniscentrum
Textielverzorging) die zich hoofdzakelijk bezig houdt met het
ontwikkelen en verspreiden van (technologische) kennis.
Vanuit de brancheoverkoepelende organisaties is er veel
aandacht voor internationale ontwikkelingen.
2.4.3 Veel aandacht voor milieu en energie
De bedrijfstak loopt voorop in milieu en energiebesparing.
De branche doet mee aan de Meerjarenafspraken energie-
efficiency. Met deze afspraken hebben brancheorganisaties
en bedrijven zich verplicht tot het leveren van een
inspanning om de energie-efficiency binnen een
overeenkomen termijn met een afgesproken percentage te
verbeteren. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de
energiesituatie binnen de branche.
Branche toekomstgericht
• Van proces- naar ketenoriëntatie!
• Periode 2004 – 2030
− Roadmap 2005
• Textiel/procestechnologie
• Sensor/identificatietechnologie
• Service/logistiek/dienstverlening
− Refunctionaliseren 2010
− Routekaart 2020 e.v.
Sinds 2004 gemiddeld 10 projectenper jaar gericht op het optimaliserenvan processen, zoals bijvoorbeeld:
• Kwik, kwaliteitsreiniging in
koolwaterstoffen (2004)
• Mens, meetsysteem en normen
kwaliteit wasproces (2005)
• Bleach, lage temperatuur
bleekproces (2008)
• Lifetime, onderzoek beperking
textielslijtage (2008)
• Kind, Efficiënte eindpuntbepaling
droogproces (2005)
• Stoom, best practices inrichting
stoomsysteem (2006)
• Energiebalans, energieverbruik
deelprocessen vaststellen (2010)
521007063
Pagina 7
2.4.4 Marktomvang stabiel
De marktomvang voor textielverzorging in Nederland wordt voor 2008 geschat op € 1.202 miljoen.
Dat is berekend op basis van de aankoopwaarde van professioneel textiel, omgezet in
verhuur/leasevolume en daarbij opgeteld de jaarlijkse kosten voor onderhoud, reiniging, logistiek
en beheer, en geassocieerde producten. De totale omzet gerealiseerd door bedrijven uit de
branche van textielservicebedrijven (inclusief diensten op locatie van de klant, die zijn uitbesteed
aan de textielverzorger) wordt in 2008 geschat op € 608 miljoen. In 2008 stagneerde de groei,
onder andere als gevolg van de economische crisis. Concurrentie en prijsdruk nemen toe,
waardoor marges meer onder druk komen en de investeringsruimte wordt beperkt.
2.4.5 Schaalvergroting en specialisatie zetten door
Veel bedrijven in de sector zijn van oorsprong familiebedrijven. Er heeft in de loop der jaren een
verschuiving in de markt plaatsgevonden, waarbij veel kleinere familiebedrijven zijn overgenomen
door grote ondernemingen. De omvang van de bedrijven varieert sterk. In 2008 is er een groot
aantal (265) kleine bedrijven met 1 tot 10 medewerkers, Het gaat hierbij doorgaans om locale
stomerijen, die voor de ontwikkelingen in de branche weinig betekenis hebben. Daarnaast zijn er
een aantal (50) middelgrote bedrijven met 10 tot 50 medewerkers en een klein aantal grote
ondernemingen met meer dan 50 medewerkers (10) en zelfs meer dan 100 medewerkers (5).
De bedrijven hebben over het algemeen een gezonde financiële positie.
Dit geldt in het bijzonder voor de grotere bedrijven, die een breed pakket aan diensten kunnen
bieden en voor kleinere gespecialiseerde bedrijven.
2.4.6 Sterke vertegenwoordiging in de Randstad
Wanneer we in 2008 kijken naar de geografische spreiding1 van het aantal vestigingen naar
economische activiteit dan valt op dat bijna de helft zich heeft gevestigd in West-Nederland.
Zowel in het oosten als in het zuiden van het land zijn ruim 20% van het totaal aantal vestigingen
vertegenwoordigd. Minder dan 10 procent is gevestigd in het noorden. Deze spreiding hangt
samen met de economische bedrijvigheid in de belangrijkste marktsectoren.
2.4.7 Dalend aantal medewerkers
Sinds 1998 is er sprake van een dalend aantal medewerkers in de bedrijven voor wasserijen en
linnenverhuur. Het aantal personen dat in 2008 in de branche werkzaam was bedroeg 7835. Er zijn iets
meer vrouwen (57%) werkzaam in de sector dan mannen (43%). Van alle medewerkers in de branche is
driekwart2 laagopgeleid en is circa 18% werkzaam via de tussenkomst van een uitzendbureau. Het lage
opleidingsniveau zorgt in sommige gevallen voor het probleem dat er in de branche onvoldoende
personeel is dat de machines kan bedienen.
1 Spreiding als volgt: West-Nederland (Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland), Oost-Nederland (Overijssel, Flevoland,
Gelderland), Zuid-Nederland (Noord-Brabant, Limburg) en Noord-Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe).
2 Biologische agentia binnen de schoonmaak- en reinigingsbranche en de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigersbranche (Tauw,
13 juni 2003).
521007063
Pagina 8
2.4.8 SWOT- analyse
In het kader van de voorbereiding voor de Routekaart zijn er diverse bijeenkomsten georganiseerd om de
sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de sector te inventariseren. Dit leverde het hierna
volgende beeld op.
De sector heeft een hoge organisatiegraad met een, ook op internationaal gebied, actieve
branchevereniging. De sector is betrokken bij allerlei (internationale) projecten. Van daaruit is en wordt
ook veel kennis opgedaan over innovaties en product- en procesontwikkeling waarbij vastgesteld worden
dat, mede door de aard van de producten en dienstverlening, binnen de diverse bedrijven processen
elkaar niet echt ontlopen. Deze sterke punten worden afgezwakt door een imagoprobleem. In het
verleden heeft milieuproblematiek een rol gespeeld. Dit heeft tot op heden een naijleffect. Daarnaast is
voor veel klanten textielverzorging niet de corebusiness waardoor dit product en deze dienstverlening
niet altijd de aandacht krijgt die het verdient. Dit geeft ook een druk op het prijsniveau. Efficiencywinsten
die de sector haalt werden daarom veelvuldig doorvertaald in een lagere kostprijs. De marges om
innovatieve ontwikkelingen door te voeren waren beperkt. De sector is arbeidsintensief en biedt werk aan
veel mensen met een laag opleidingsniveau. Veel aandacht wordt gegeven aan professionalisering door
vakgerichte opleidingen.
Voor een deel werken de “zwaktes” door in de “bedreigingen” die de sector kent. De marges komen nog
meer onder druk te staan door onderlinge concurrentieverhoudingen. Omdat voor klanten het product en
de dienstverlening een low intrest heeft, is tevens steeds de kans op een switch naar disposables
aanwezig. Immers, weggooien na gebruik lijkt in sommige opzichten makkelijker dan hergebruik van
textiele producten. De logistiek organisatie, met tijdige levering, vergt eveneens extra inspanningen van
de textielservicebedrijven.
Daar tegenover staan diverse kansen. Nieuwe materialen en technieken maken nieuwe product- en
dienstverleningsconcepten mogelijk. Door over de ontwikkeling hiervan met eindgebruikers mee te
denken, wordt een meer geïntegreerde benadering van vraagstukken mogelijk. Dit maakt dat de sector in
de keten een grotere rol kan spelen en meer toegevoegde waarde kan leveren. Een hogere
automatiseringsgraad maakt dat het totale proces van textielservice efficiënter ingericht kan worden.
Tracking and tracing geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om een product te allen tijde te volgen maar
bijvoorbeeld ook te bepalen op welk moment het aan het einde van de levenscyclus komt.
Professioneel reinigen is een duurzame vorm van textielonderhoud. Door dit meer uit te dragen en
daarmee te laten zien dat de sector oplossingen biedt voor vraagstukken, kan het beeld over de sector
positief beïnvloed worden. Daarmee wordt ook duidelijk zichtbaar dat de sector op een maatschappelijk
verantwoorde manier bedrijven en deels ook particulieren op een efficiënte manier kan ontzorgen.
Deze analyse is gemaakt tegen de achtergrond van een ontwikkeling van ambachtelijke wasserijen met
een interne oriëntatie, naar textielservicebedrijven met een klantoriëntatie die al of niet specifieke
marktsectoren bedienen. De meerwaarde die textielservicebedrijven moeten leveren om aan de
(toekomstige) marktvraag te kunnen voldoen staat daarbij centraal.
521007063
Pagina 9
2.5 AfzetmarktenTextielverzorgers hebben een grote diversiteit aan klanten, wat hen relatief weinig afhankelijk
maakt van ontwikkelingen van specifieke klantengroepen. Ze bedienen hoofdzakelijk drie
specifieke sectoren: gezondheidszorg, handel en industrie alsmede horeca en recreatie. De
gezondheidszorg (45%) en de handel en industrie (41%) dragen voor het grootste deel bij aan de
totaalomzet, gevolgd door de horeca en recreatie (14%). De genoemde markten hebben elk een
specifiek karakter, waarop het dienstverleningspakket van de textielverzorgers aansluit. Hieronder
volgt een beknopte beschrijving van de relatie tussen de textielverzorgers en elk van de markten.
2.5.1 Gezondheidszorg
De gezondheidszorg is een relatief weinig conjunctuurgevoelige branche.
Binnen de gezondheidszorgsector onderscheiden we de volgende relevante
segmenten: ziekenhuizen/universitair medische centra, verzorgingshuizen,
privé klinieken, behandelcentra en thuiszorg.
De natwasserijen verhuren en leveren dagelijks voor ruim 95% van de
bedrijven in de Nederlandse gezondheidszorg de schone textiel voor
bedopmaak (Jaarverslag FTN 2008 / 2009). Hetzelfde geldt voor de kleding
van verpleegkundigen en de medische staf. Meer dan de helft van de
Nederlandse ziekenhuizen krijgt steriele operatiekamerkleding en/of steriele
afdekmaterialen door een gespecialiseerd wasserijbedrijf geleverd.
2.5.2 Handel en industrie
In tegenstelling tot de gezondheidssector is handel en industrie relatief
conjunctuurgevoelig. De sector Handel & Industrie is onder te verdelen in de
volgende segmenten: voedingsindustrie, technische industrie, hulpverlening
(o.a. politie en brandweer) en detailhandel. In deze sector zijn de
materiaaleigenschappen van kleding van groot belang. Uniforme,
herkenbare en onderscheidende kleding is van grote waarde voor het
uitdragen van de Corporate Identity van een bedrijf. Ook speel
bedrijfskleding in sommige sectoren een essentiële rol als het gaat om
persoonlijke hygiëne en veiligheid. De functionele eigenschappen van
kleding zijn daarmee steeds belangrijker geworden, met name wanneer er
kwaliteitsgaranties (certificaten) worden afgegeven.
2.5.3 Horeca en recreatie
De branche van horeca en recreatie is relatief conjunctuurgevoelig. Binnen
deze sector zijn de segmenten hotel, restaurant en wellness voor
textielservicebedrijven het meest relevant. Er zijn aanwijzingen dat de omzet
in deze markt de komende jaren weer zal stijgen. Textielverzorging in deze
markt heeft vooral betrekking op de verhuur/ lease en het onderhoud van
bed- en badtextiel, bedrijfskleding, schoonloopmatten en poetsdoeken. Er
worden strenge eisen gesteld op het gebied van persoonlijke- en
voedselhygiëne, waardoor textielreiniging steeds belangrijker is geworden.
521007063
Pagina 10
2.6 Energie-efficiencyverbetering
2.6.1 Meerjarenafspraken
Tijdens de vorige meerjarenafspraken hebben 18 ondernemingen
met 56 inrichtingen zich aangesloten bij het MJA2 en een
energiebesparingsplan (EBP) voor de periode 2005 – 2008
ingediend. In het kader van MJA3 zijn dergelijke plannen opgesteld
voor 2009 – 2012. De bedrijven vertegenwoordigen 85% van het
energiegebruik in de branche met een totaal van 1,6 PJ in het
referentiejaar (1998). Het aandeel aardgas is 35 miljoen m3, het
elektriciteitsgebruik bedraagt 42 miljoen kWh. Het productievolume
is in de periode 1998 – 2008 toegenomen met 29,7%, terwijl het
energiegebruik in dezelfde periode is toegenomen met 1,1%.
Energie kan worden bespaard door verhoging
van de energie-efficiency in de bestaande
processen, de inzet van duurzame
energiebronnen en door energiezuinige
productontwikkeling. De branche heeft in haar
plannen voor de periode 2005 – 2008 de nadruk
gelegd op verbetering van de procesefficiency
en voor een klein deel op
efficiencyverbeteringen in de keten, waaronder
energiezuinige productontwikkeling.
2.6.2 Energiekarakteristiek in beeld
Het totale energiegebruik van de sector is 1557 TJ. Het aandeel aardgas is 36,5 miljoen m3
(komt overeen met 1159 TJ) De sector verbruikte 42 miljoen kWh (380 TJ) elektriciteit.
Het productievolume is over de periode 2005 tot 2010 toegenomen met 20 punten. Het totale
energieverbruik steeg in deze met 3,2 punten. De cumulatieve besparing van de sector is over de
periode tot en met 2008 24,4% ten opzichte van referentiejaar 1998. Over 2009 zijn de volgende
kengetallen vastgesteld:
Resultatenbrochure 2008
• 24,4% energie-efficiency
over de periode 1998 tot
2008.
• 3,5% energie-efficiency in
2008.
• Afspraken MJA-3: 2% per
jaar
KetenoriëntatieProcesoriëntatie
Refunctionaliseren
Routekaart
Lopende projecten
Korte termijn(5 jr)
Middellangetermijn
(5 – 10 jr)
Langetermijn(10 jr en
521007063
Pagina 11
Resultaat
Energiegebruik 1557 TJ (2009)
Besparingstempo 2009 1,4%
Procesmaatregelen 2009 34,1TJ nieuwe maatregelen
Ketenmaatregelen 2009 26,8 TJ productketen
3,1 TJ productieketen
Duurzame energie 2009 44,0 TJ inkoop duurzame energie
Het energieverbruik is – uiteraard – gerelateerd aan het productievolume van bedrijven. Waar
binnen het productieproces het zwaartepunt ligt in het energieverbruik, hangt af van de
samenstelling van de textielpakketten die verwerkt wordt. De diversiteit hierin is groot en gaat
van beschermende werkkleding tot het zogenaamde platgoed, zoals onder andere lakens en
handdoeken.
Het aardgas wordt voornamelijk gebruikt voor stoomopwekking en direct gestookte droogappara-
tuur. Het onttrekken van water aan het gereinigde textiel, het droogproces, heeft gemiddeld
genomen het grootste aandeel in het energieverbruik. Indicatief is dit 40%. Het onlangs gestarte
project “Energiebalans” heeft als doel het energieverbruik van alle deelprocessen in beeld te
brengen. Met dit inzicht kan nóg gerichter op procesverbetering ingezet worden.
2.6.3 Goede resultaten
Uit de resultatenbrochure voor de MJA's 2008 blijkt dat de totale energie-efficiency in 2008 met
24,4% is verbeterd ten opzichte van het referentiejaar 1998. Van deze 24,4% komt 22% voor
rekening van verbetering van de procesefficiency en 2,4% voor rekening van energiezuinige
productontwikkeling. Met de gemiddelde energie efficciency van 2,44% per jaar wordt de
doelstelling van 2% per jaar ruimschoots gehaald.
Ver
bet
erin
gin
%
0
5
10
15
20
25
30
1998
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
EEV
DEV
EPV
TEEV
• EEV: energie-efficiencyverbetering
• EPV: energie zuinige productontwikkeling
• DEV: duurzaam energie
• TEEV: totale energie-efficiencyverbetering
521007063
Pagina 12
2.6.4 Nieuwe afspraken
Aan MJA-3 deelnemende partijen hebben afgesproken zich in
te spannen om gemiddeld 30% energie-efficiencyverbetering
te realiseren in de periode 2005 - 2020. Dit betekent een
efficiencyverbetering van gemiddeld 2% per jaar. Alle MJA-
deelnemers actualiseerden in de loop van 2008 en 2009 hun
energiebesparingsplannen (EEP’s) voor de periode 2009 -
2012. Samen met het Meerjarenplan (MJP) van de branche
ontstaat een compleet beeld van de energie-efficiency, die zal
worden nagestreefd.
2.6.5 Aandachtspunten voor komende jaren
De sector komt meer en meer in een transitiefase waarin de omschakeling van proces- naar
ketenoriëntatie zal plaatsvinden. Binnen de hoofdcategorieën van maatregelen zal dan ook een
verschuiving waarneembaar worden. Het zwaartepunt zal minder bij procesefficiency blijven
liggen en meer verschuiven naar ketenefficiency.
Procesefficiency heeft vooralsnog, ook binnen de Energie- efficiencyplannen, veel aandacht
omdat op dit vlak nog steeds winst te behalen is. Volledig effect van projecten treedt pas na
verloop van tijd op. Implementatietijd is nodig. Een project als
Energiezuinig Produceren (EZP) is er op gericht om een op een
bedrijf toegesneden energiebesparingsadvies op te stellen zodat
deze implementatietijd bekort wordt. Een project als
Energiebalans richt zich op het in beeld brengen van het
energieverbruik van deelprocessen. Met dit inzicht kunnen nog
gerichter besparingsmaatregelen opgesteld worden.
Duurzame energie biedt veel ruimte voor energie-efficiency verbetering. De sector verbruikt 42,3
giga watt uur elektriciteit. FTN doet voor 70% van de MJA-deelnemers de collectieve energie-
inkoop. De Commissie Milieu & Energie en bestuur Milieu & Techniek zullen een
haalbaarheidsstudie doen om te bepalen of een bredere inzet van duurzame energie haalbaar is.
.
Ketenefficiency zal naar te toekomst toe een groter aandeel binnen de energie-
efficiencyverbetering opeisen. Huidige projecten zullen op middellange en lange termijn effect
sorteren. Voorbeelden van deze projecten zijn Procesverbetering natwas, Energiezuinig
produceren, Energiebalans en Refunctionaliseren, waarbinnen Antibac het eerste deelproject is
(zie bijlage 5 voor een toelichting op deze projecten).
De geïntegreerde, thematische aanpak van textielontwikkeling en -productie, het onderhoud ervan
en hergebruik biedt volop kansen voor verdere besparing.
Ambitieniveau energiebesparingtextielservicesector 2009 – 2012*
12% over de periode: 3% per jaar
Cat. Besparing
(TJ)
MJA
prest.(%)
Proces-
efficiency
135,61
(TJ)
8,29 (%)
Keten-
efficiency
15,69
(TJ)
0,96 (%)
Duurzaam
energie
41,31
(TJ)
2,75 (%)
MJA
prestatie
12,00
(%)
*incl. onzekere maatregelen
• Toename Energiezuinige
productontwikkeling
• Ketenbenadering:
toenemend belang
521007063
Pagina 13
De tabel bij paragraaf 2.6.4 is een cijfermatige weergave van doelstellingen voor de komende jaren.
Naast specifieke projecten ondersteunt FTN deelnemers met nieuwsbrieven, themabijeenkomsten en de
stichting TKT als vraagbaak. Ook de jaarlijkse Energieprijs blijkt voor bedrijven een serieuze trigger te
zijn om optimale besparing na te streven.
2.7 Samenvatting huidige situatie
Van oorsprong zijn textielservicebedrijven veelal familiebedrijven. Het betreft een overzichtelijke
markt met eenvoudige (veelal dezelfde) reinigingsprocessen en een traditionele beslisstructuur.
De afgelopen jaren is het aantal bedrijven in de sector afgenomen en is de gemiddelde omvang
toegenomen. Als gevolg van een veranderende omgeving en sterke concurrentie is onze branche
getransformeerd van een ambachtelijke sector die vooral intern (aanbodgericht) te werk ging naar
een sector met veel aandacht voor de klant.
De textielservice heeft een professioneel georganiseerde branchevereniging (FTN). FTN
ondersteunt de textielservicebedrijven in Nederland en vertegenwoordigt de bedrijven in binnen-
en buitenland. Daarnaast neemt de branchevereniging het initiatief bij onderzoek,
kennisontwikkeling, kennisdeling en relatiemanagement. De aandacht gaat daarbij uit naar zowel
een verdieping als ook een verbreding van de keten.
Textielservicebedrijven leveren hoofdzakelijk diensten aan bedrijven en instellingen in de sectoren
gezondheidszorg, handel en industrie en toerisme en recreatie. De bekendheid van textielservice
bij het grote publiek (particulieren) is zeer gering. Ook wordt door particulieren de meerwaarde
van textielservice niet altijd op de juiste waarde geschat.
Afgelopen jaren zijn goede resultaten geboekt op gebied van energiebesparing en duurzaamheid.
Cumulatief is over de periode tot en met 2008 24,4% gerealiseerd. In 2009 werd 1,4% gerealiseerd
hetgeen gegeven de crisis, de druk op investeringen en een stijgend productievolume, een mooi resultaat
is. Met name door procesoptimalisatie is de doelstelling uit de eerdere meerjarenafspraken ruimschoots
behaald. Ook voor de derde meerjarenafspraken is er veel draagvlak binnen de branche. Voor
technische ontwikkeling waren de bedrijven tot op heden grotendeels afhankelijk van de innovaties van
toeleveranciers. De ontwikkeling van nieuwe reinigingstechnieken en nieuwe materiaalsamenstellingen
zijn in volle gang. Naar verwachting zijn op het gebied van energie-efficiency nog grote sprongen vooruit
te maken
521007063
Pagina 14
3 Sectoranalyse richting 2030
3.1 AlgemeenIn het voorgaande hoofdstuk is een omschrijving gegeven van de textielservicebranche ondermeer
op grond van beschikbare (schriftelijke) informatie. Deze informatie is gericht op de bestaande
situatie en ontwikkelingen op de korte termijn. In het kader van de voorstudie zijn daarnaast een
aantal activiteiten uitgevoerd, die leiden tot een nadere analyse van de branche met het oog op de
situatie in 2030. De informatie hiervoor is hoofdzakelijk verkregen uit een uitgebreide deskstudie,
aangevuld met een groot aantal gesprekken die zijn gevoerd met bedrijven uit de branche en met
de belangrijkste stakeholders (o.a. kennisinstellingen en branches uit de keten). Achtereenvolgens
komen in dit hoofdstuk de volgende onderwerpen aan bod:
• een omschrijving van de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen;
• een analyse van de belangrijkste trends in de marktsectoren;
• een sectoranalyse op grond van een scenariobenadering.
3.2 Maatschappelijke ontwikkelingenIn deze paragraaf worden een aantal maatschappelijke ontwikkelingen beschreven op basis van
bestaande (scenario)studies, waarvan wij verwachten dat deze grote invloed kunnen hebben op de
verdere ontwikkeling van de branche voor textielservicebedrijven in Nederland.
Bevolking
De komende jaren zal de bevolking in aard en omvang veranderen. Naar verwachting van het
Centraal Planbureau (CPB) zal het aantal inwoners verder toenemen. De bevolkingsgroei vlakt na
2020 iets af en stabiliseert zich rond het jaar 2030. De sterkste bevolkingstoename concentreert
zich daarbij met name rond de vier grote steden in de Randstad.
Alle Europese landen krijgen in de komende decennia te maken met een verdere vergrijzing van de
bevolking. Het aandeel ouderen stijgt naar verwachting tot circa 25% in 2035. Enerzijds heeft dit te
maken met het gegeven dat mensen steeds ouder worden. Anderzijds neemt het aantal jongeren
verder af (ontgroening). Beide factoren leiden ertoe dat het aantal kleine huishoudens in de
toekomst verder zal toenemen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bestond een
Nederlands huishouden in 2006 gemiddeld uit 2,3 personen. Naar verwachting zal dit in 2030 2,1
zijn. Ruim de helft van de toename aan alleenstaanden is het gevolg van een ouder wordende
bevolking. Alleenstaanden zijn daarmee niet alleen meer te vinden in de stad, maar ook in de
randgemeenten en op het platteland.
De verwachting is dat het aandeel immigranten in Nederland de komende jaren zal stijgen. Met
name in de grote steden bestaat de kans op een eenzijdige bevolkingssamenstelling als gevolg
van een grote aantrekkingskracht op laagopgeleide immigranten. Gelijkertijd trekken modale
gezinnen naar de omliggende groenstedelijke gemeenten omdat ze daar een aantrekkelijker
woonmilieu vinden. In bepaalde wijken, vooral in de grote steden, zullen sociale en
leefbaarheidsproblemen toenemen doordat de participatie van bepaalde groepen achterblijft.
521007063
Pagina 15
Naar verwachting zal het bruto binnenlands product (totale waarde van alle in een land
geproduceerde goederen en diensten) in de toekomst stijgen. Ook zullen de gemiddelde inkomsten
per hoofd van de bevolking stijgen.
Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat er tegelijkertijd een grotere inkomensongelijkheid zal
ontstaan tussen hoog- en laagopgeleiden. In de periode tot 2020 hebben ouderen steeds meer te
besteden, aangezien een groot aantal van hen (in tegenstelling tot een groot deel van hun
voorgaande generatie) overwegend goede economische tijden heeft meegemaakt.
Mensen krijgen toegang tot steeds meer informatie. Hierdoor lijkt het alsof de maatschappij steeds
complexer wordt. Risico's zijn daarmee vaak onvoorspelbaar en kunnen overal vandaan komen.
Mede door de toenemende vergrijzing en het individualisme zullen mensen zich in toenemende
mate zorgen maken over hun veiligheid en gezondheid. Producenten zullen hier handig op
inspelen door zich te focussen op de preventie en beheersing van risico's.
Economie
De economische situatie voor de toekomst is in grote mate afhankelijk van de mate waarin
grensoverschrijdende problemen (op het gebied van milieu en handelsliberalisatie) gezamenlijk
worden aangepakt, of dat lidstaten meer belang hechten aan hun eigen soevereiniteit en identiteit.
Het standpunt dat landen hierover innemen heeft grote consequenties voor de onderlinge
milieurestricties, vrijhandel, handelsblokken en importheffingen. Ook is dit voor een deel bepalend
voor de verdere economische ontwikkeling van de Aziatische landen (voor textiel met name China,
India en Bangladesh) .
In Europa zal waarschijnlijk een groter verschil ontstaan tussen kleine bedrijven die zich richten op
hoogwaardige producten in nichemarkten met veel aandacht voor service en kwaliteit en grote
discountformules die zich focussen op herkenbaarheid en een lage prijs.
Door een relatief grote mate van onzekerheid over de toekomstige internationale ontwikkelingen
krijgen bedrijven meer behoefte aan een flexibele bedrijfsinrichting, om snel te kunnen inspelen op
veranderingen in de markt. Dit vraagt meer flexibiliteit door de gehele organisatie heen.
Communicatie
Nieuwe communicatiemiddelen bieden volop mogelijkheden om in te spelen op de
beleveniseconomie. Door media als televisie, internet en mobiele telefonie (PDA) bereikt het
nieuws sneller een groot publiek. Ook is informatie met de komst van dergelijke media
toegankelijker en transparanter geworden in binnen en buitenland.
Technologie en middelen
Hoogwaardige technologische innovaties die bestemd zijn
voor de consumentenmarkt zullen steeds vaker gericht zijn
op individuele wensen en eisen van de eindgebruiker. Hierbij
staan de esthetische en functionele eigenschappen voorop.
Omdat de eindgebruiker het product naar eigen wens wil
aanpassen is flexibiliteit vereist. Met name op functioneel
gebied zullen technologieën worden ontwikkeld die zich
zelfstandig aanpassen aan veranderingen in de omgeving
(smart technology).
SMART-textiles: textiel dat opveranderingen in omgeving reageert
• Vele nieuwe ontwikkelingen.
• Engineering Fibrous Smart
Materials (leerstoel Textiel
Universiteit Twente)
• Stichting die leerstoel ondersteunt
t.b.v. sterke internationale positie.
521007063
Pagina 16
Mede door een toenemende productverantwoordelijkheid voor producenten en de individuele
wensen van consumenten, is het voor producenten van groot belang om voldoende een groot
aantal gebruikerspecifieke kenmerken te verzamelen. Een belangrijke ontwikkeling bij het
verzamelen, opslaan en monitoren van deze gegevens zijn elektronica (RFID-tags) in producten.
Transport en mobiliteit
De automobiliteit neemt de komende jaren verder toe, zij het minder snel dan in het verleden.
De bereikbaarheid van de vier grote steden in de Randstad blijft een probleem. De drukte op de
autosnelwegen neemt verder toe. Het bestaande programma voor uitbreiding van nieuwe
snelwegen wordt uitgevoerd en doordat een verzadiging optreedt van het autogebruik zal het
probleem zich rond 2020 stabiliseren en mogelijk zelfs afnemen.
Energie en klimaat
Als gevolg van een groei van de economie en de bevolking zal de energiebehoefte in Nederland de
komende jaren verder stijgen. Naar verwachting zal het aandeel hernieuwbare energie ten opzichte
van fossiele bronnen de komende jaren slechts een marginale rol innemen ten opzichte van de
totale energieproductie.
Zonder (internationaal) klimaatbeleid stijgen de CO2-emissies bij voortgaande groei van bevolking
en economie. Een internationaal klimaatbeleid moet er voor zorgen dat de uitstoot van het
belangrijkste broeikasgas CO2 niet wordt vergroot. Tal van afspraken en initiatieven op
internationaal en op nationaal niveau zijn ondernomen om het energieverbruik en de CO2-uitstoot
te reduceren. Of dit het gewenste resultaat zal opleveren is vooralsnog onduidelijk.
Energie en klimaat staan onder grote belangstelling van de politiek, de media en de
consumentenorganisaties spelen hier handig op in door zich te profileren als duurzame,
milieubewuste organisatie. Milieuvervuilende organisaties nemen onder druk van deze
belangstelling maatregelen om hun CO2-emissie te verlagen (NB emissiehandel).
Kansen voor textielservicebedrijven
De hierboven geschetste ontwikkelingen zullen leiden tot een toenemende en meer specialistische
vraag. Huidige gebruikers gaan hogere eisen stellen aan materiaal, gebruiksfuncties en service.
Er zullen ook nieuwe gebruikersgroepen/markten ontstaan: particulieren, kleinere bedrijven en
instellingen willen zich ook laten ontzorgen etc. De textielservicebedrijven zullen hier op in moeten
spelen.
Bedrijven en particulieren zijn beter geïnformeerd, stellen meer eisen aan producten en diensten
en willen de beschikbare schaarse en middelen zo efficiënt mogelijk besteden. Producten en
diensten moeten aansluiten op hun behoefte c.q. de behoefte van hun klanten en daarmee
integrale oplossingen bieden voor wensen en problemen die men ervaart.
Op de lange termijn, richting het jaar 2030, gaan industriële natwasserijen meer acteren op
processen bij hoofd- en eindgebruikers van de textiele producten. Daardoor kan het grote
besparingspotentieel in de totale textiel keten benut worden. De textielservicesector biedt
oplossingen, diensten en services die, naast de eigen besparingen belangrijk zullen bij dragen aan
besparingen bij eindgebruikers in de horeca, zorgsector en industrie.
Dit begint aan de “voorkant” door de ontwikkeling van nieuwe innovatieve textiele materialen. Deze
zullen qua duurzaamheid van productie, wasbaarheid, functionaliteit en recyclebaarheid op een
veel hoger niveau liggen dan dat de huidige stand der techniek toelaat.
521007063
Pagina 17
Daarnaast verwacht de sector in de toekomst meer dynamiek en flexibiliteit in processen en
organisatie van processen bij eindgebruikers. De textielverzorgingsbedrijven zullen een leidende
rol spelen bij het realiseren van deze veranderingen. De kernpeilers van de nieuwe ontwikkelingen
zijn functionaliteit van de producten, de dienstverlening en de businessconcepten.
3.3 Trends in de marktsectorenHieronder wordt een (korte) omschrijving gegeven van de belangrijkste trends die zich
waarschijnlijk in zullen voordoen in de marktsectoren, die voor de textielservicebedrijven essentieel
zijn.
3.3.1 Gezondheidszorg
Het aantal arbeidsplaatsen in de sectoren zorg & welzijn
neemt de komende jaren verder toe. Er is sprake van een
toenemende zorgvraag als gevolg van de vergrijzing.
Daarnaast vindt er steeds vaker preventieve zorg plaats en
wordt de drempel voor cosmetische ingrepen lager. Het
aantal ziekenhuisplaatsen zal naar verwachting ongeveer
gelijk blijven, maar de opnameduur zal verder ingekort
worden. Mensen herstellen vaker thuis na een operatie,
onder begeleiding van een specialist.
Er ontstaat meer transparantie in de markt. Lange tijd was de gezondheidszorg een grotendeels
sterk gereguleerde sector. Met de omslag naar deregulering en meer marktwerking komen steeds
meer gegevens beschikbaar op het gebied van bedrijfsvoering en op het gebied van kwaliteit. Dit
stelt consumenten in staat een vergelijking te maken tussen zorgaanbieders. De burger verandert
steeds meer in een kritische (zorg)consument. Men is op zoek naar zorg die het beste aansluit bij
de behoeften en bereid daarvoor meer te betalen. De zorgsector verandert van aanbod- naar
vraaggestuurd met op kwaliteit gebaseerde concurrentie.
Ouderen blijven langer zelfstandig wonen. De huishoudelijke hulp verricht ook steeds meer
verzorgende taken. Gemeentelijke diensten, deelgemeenten, corporaties en andere marktpartijen
werken met elkaar samen om woonconcepten te ontwikkelen.
Kansrijke gebieden kunnen hierdoor uitgroeien tot woon-zorgzones (wijken met een optimale
zorginfrastructuur). In deze woon-zorgzones blijft de persoonlijke betrokkenheid behouden.
De noodzaak tot kostenbesparingen blijft hierbij echter een grote rol spelen.
Een andere trend is de ontwikkeling van grote(re), commerciële(re) zorgcentra. De onderlinge
concurrentie zet ziekenhuizen aan tot het ontwikkelen van consumentgerichte vernieuwingen en
voorzieningen. Voorbeelden hiervan zijn fenomenen als ‘zorghotels’, en ‘zorgboulevards’.
Zorgboulevards bestaan vaak uit medische voorzieningen en zorgvoorzieningen, aangevuld met
bijvoorbeeld horeca, detailhandel en een zorghotel.
SMART-textiles
• Chemisch SMART: medicijnafgifte.
• Elektronisch SMART: temperatuur-
meting.
521007063
Pagina 18
Kansen voor textielservicebedrijven
Door de kortere opnameduur van patiënten stijgt het aantal ziekenhuisopnamen en het aantal
operaties. Hierdoor neemt de vraag naar schoon bed- en badlinnen toe. Ook de reiniging van
operatietextiel zal daarmee naar verwachting toenemen. Een potentiële nieuwe afzetmarkt voor
textielservicebedrijven zijn de wijkcentra. De huishoudelijke hulp, die steeds meer verzorgende
taken op zich neemt, kan daarbij een coördinerende rol verzorgen bij de textielreiniging. Ook de
zorgcentra en zorgboulevards zijn een nieuwe doelgroep voor de textielservicebedrijven.
Kostenbeheersing en –besparing blijven in alle sectoren van belang.
3.3.2 Handel en industrie
In de toekomst zal er sprake zijn van meer openheid van
economieën. Internationale barrières voor goederen,
diensten, kapitaal, arbeid en kennis worden steeds lager.
Dit heeft zowel te maken met de eenwording van markten
als met technologische vernieuwing en de reductie van
transportkosten.
Door concurrentie van lage lonen landen specialiseert de Nederlandse industrie zich in niches.
Deze specialisatie geldt zowel in horizontaal opzicht (producten en diensten) als verticaal (proces,
plaats in de keten). De verschillende fases van het productieproces worden in het algemeen steeds
meer door verschillende ondernemingen uitgevoerd en vaak ook over de landsgrenzen heen. De
activiteiten, die met name in Nederland zullen plaatsvinden, hebben vaak een hoogwaardig
karakter, zoals ontwerp, service, marketing en R&D.
Vanwege de gunstige geografische ligging en de logistieke infrastructuur (luchthaven Schiphol en
de haven in Rotterdam) heeft Nederland een belangrijke distributiefunctie. Hierdoor zullen steeds
meer internationale hoofdkantoren zich in Nederland vestigen. Dit heeft zijn uitwerking op de
bedrijven en netwerken in de vorm van (hoogwaardige) werkgelegenheid.
Onder druk van consumenten worden maatschappelijke problemen belangrijker voor bedrijven die
opereren in de sector handel en industrie. De vraag naar duurzame producten stijgt en bedrijven
streven naar zo min mogelijk verspilling van grondstoffen.
Textiel wordt voorzien van nieuwe functionaliteiten (zie ook het kader). De aandacht voor
beschermende eigenschappen zal, in het kader van arbeidsomstandigheden en veiligheid,
toenemen. Daarnaast worden tool- en procesaspecten toegevoegd. Kleding als vorm van
gereedschap of instrument waarmee toegevoegde waarde aan bedrijfsprocessen wordt geleverd.
Persoonidentificatie is hiervan een voorbeeld.
Voor de eindgebruikers is het comfortaspect van belang. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan
temperatuur. Kleding gaat er voor zorgen dat de gebruiker door het dragen van kleding altijd
dezelfde temperatuur heeft, zomer of winter. Meerdere kledingsets zijn overbodig en de drager
ervaart altijd een optimale temperatuur.
Het onderhoud wordt daarmee specialistischer van aard en zal moeten voldoen aan strigente,
gecertificeerde kwaliteitseisen.
Ook wordt verwacht dat de sector haar verantwoordelijkheid neemt in internationale (handels-)
ketens. Door deze ontwikkelingen krijgt de industrie het karakter van een aantrekkelijke werkgever
met oog voor ontwikkelingsmogelijkheden en arbeidsomstandigheden.
SMART-textiles
• Chemisch SMART: kleurverandering
t.g.v. aanwezigheid gif of hitte.
• Elektronisch SMART: energie-
opvang via textiel.
521007063
Pagina 19
Kansen voor textielservicebedrijven
Voor internationaal opererende bedrijven is het belangrijk om een imago te creëren dat aanspreekt
bij hun doelgroep en dat zich onderscheidt van de concurrentie. Bedrijven willen hun identiteit
zichtbaar maken door een passende huisstijl en door uniforme, herkenbare bedrijfskleding.
Voor textielservicebedrijven biedt dit mogelijkheden op het gebied van textiellease van
bedrijfskleding en een differentiatie van textielpakketten.
Bedrijven zullen zich in toenemende mate profileren als maatschappelijk verantwoorde
ondernemingen. Door middel van doeltreffende marketing en PR van de textielservicebranche kan
hierop worden ingespeeld door inzichtelijk te maken welke milieuvoordelen er zijn ten opzichte van
zelf reinigen.
Door via netwerken en samenwerkingsverbanden te participeren in materiaalontwikkeling,
bijvoorbeeld ook op het vlak van onderhoudseisen, en productontwikkeling, bijvoorbeeld het “slim”
confectioneren van kleding, kan de sector de eigen specialistische processen optimaal afstemmen
op producten maar er al aan de voorkant voor zorgen dat het te servicen materiaal optimaal
afgestemd is op gebruikseisen, goed te onderhouden is en optimaal hergebruikt kan worden.
De sector levert daarmee toegevoegde waarde in de keten die leidt tot optimale inzet van
grondstoffen en artikelen waardoor de levensduur wordt verlengd, een minimale milieubelasting
tijdens de gebruiksfase en een optimaal hergebruik daarna.
De goede kennisstructuur kan internationale voorsprong opleveren. Doordat gebruik gemaakt kan
worden van de kennisstructuur is de branche beter in staat om in te spelen op de toepassing van
nieuwe materialen. Ook is er voldoende aandacht voor de oplossing van procestechnologische
problemen.
3.3.3 Horeca en recreatie
Recreanten worden steeds kritischer en veeleisender.
Ook de recreatievraag verandert waardoor er een grotere
diversiteit ontstaat. Enerzijds is er meer vraag naar luxe
en comfort, terwijl er tegelijkertijd een toenemende vraag
is naar eenvoud. Beide behoeften kunnen zich op
verschillende momenten voordoen bij dezelfde
consument. Beide behoeften hebben gemeen dat kwaliteit, variatie, recreatie op maat en
vernieuwing steeds belangrijker worden.
Er zijn tal van ontwikkelingen die invloed hebben op de manier waarop horeca en recreatie in de
toekomst zal worden vormgegeven, In deze paragraaf behandelen we enkele aspecten waarvan
we denken dat deze het meest relevant zijn voor de ontwikkeling van horeca en recreatie.
In 2035 is bijna een kwart van de bevolking 65 jaar of ouder. Senioren blijven steeds langer gezond
en mobiel. Ze hebben interesse in cultuur en kiezen voor comfort. Ook zal door de vergrijzing
sprake zijn van meer spreiding van recreatieactiviteiten over de week en van vakanties over het
jaar.
Nieuwe herkomstlanden zijn in opkomst. Door positieve economische ontwikkelingen in
bijvoorbeeld Azië en Oost-Europa zal het aantal toeristen toenemen.
SMART-textiles
• Chemisch SMART: afgifte favoriete
geur bezoeker/gast.
521007063
Pagina 20
Het aantal allochtonen neemt toe. In 2030 is circa een kwart van de bevolking van allochtone
afkomst. Allochtonen zijn daarmee een steeds belangrijkere doelgroep. De tweede generatie
allochtonen verschilt minder in het recreatiegedrag van de autochtone Nederlander dan de eerste
generatie, maar er blijven wel verschillen. Parkbezoek is bijvoorbeeld erg populair onder
allochtonen, bosbezoek juist niet. Allochtonen wandelen veel in de eigen woonomgeving maar
fietsen doen ze weinig.
De toeristische sector is een belangrijke economische grootheid. Nationaal en regionaal worden
allerlei initiatieven ontwikkeld om de groei extra te stimuleren. Hiervoor zullen nieuwe concepten
ontwikkeld worden die maximaal inspelen op de behoefte van de geïndividualiseerde klant.
Kansen voor textielservicebedrijven
De ontwikkeling binnen de afzetmarkt horeca en recreatie biedt nieuwe kansen voor de
textielservicebedrijven. Als gevolg van de vergrijzing neemt het aantal oudere recreanten toe.
Doordat ouderen meer vrije tijd hebben zal de drukte meer worden verspreid over de week (niet
langer alleen in de weekenden). Consumenten worden steeds kritischer en zijn beter in staat (met
behulp van internet) kwaliteit en service van accommodaties met elkaar te vergelijken. Ze stellen
hogere eisen aan maatwerk, hygiëne en comfort.
Voor horecabedrijven betekent dit dat men investeringen moet doen om aan deze wensen te
kunnen voldoen. Textielservicebedrijven kunnen hierop inspelen door deze 'zorg' uit handen te
nemen en nieuwe concepten aan te bieden. Aan textiel kunnen nieuwe functionaliteiten
toegevoegd worden op het gebied van bijvoorbeeld comfort, kleur en specifiekere eigenschappen
als bijvoorbeeld geur.
Dit biedt eveneens nieuwe kansen voor het verkopen van extra service. Deze kwaliteit service kan
ook worden doorberekend aangezien de kritische consument ook bereid is meer voor kwaliteit te
betalen.
Daarbij is duurzaamheid een basisvoorwaarde die gesteld wordt aan producten, sowieso door
textielservicebedrijven zelf.
3.3.4 Particulieren: nieuwe mogelijkheden reiniging beroepskleding
Het belang van uitbesteding aan textielservicebedrijven door deze groep richt zich in eerste
instantie op beroeps-/werkkleding. Deze kleding kent vaak functionele eigenschappen die door
ondeskundig onderhoud versneld verloren gaan. Daardoor komt deze kleding vroegtijdig aan het
einde van de levenscyclus. Tevens is bekend dat de totale milieubelasting van kleding voor 2/3
betrekking heeft op de gebruiksfase er van. Daarom heeft in eerste instantie dit segment
belangstelling van de sector.
521007063
Pagina 21
3.3.5 Overzicht trends in marktsectoren
Hieronder is een overzicht gegeven van de belangrijkste trends binnen de marktsectoren, die voor
de textielverzorging met het zicht op 2030 van belang zijn.
Gezondheidszorg Handel & Industrie Horeca & recreatie
Marktwerking en transparantie
Zorgvraag
• Groter in omvang
• Meer specialistisch
• Veeleisende klant
• Opnameduur (verschuiving
van ziekenhuis naar zorg aan
huis) Zorginfrastructuur
• Woon-zorgzones
• Zorghotels en zorgboulevards
Meer openheid van economieën
• Eenwording van markten
• Technologie
• Mobiliteit
Arbeid in Europa
• Hoogwaardig karakter
• Kennis en ontplooiing
MVO en duurzaamheid
Opkomende economieën
Centrale positie in de wereldmarkt
Recreatiebehoefte
• Eenvoud vs. luxe
• Kwaliteit
• Aanbod op maat, variatie,
vernieuwend
Meer spreiding van
recreatie door het jaar heen
Autochtone en allochtone
recreatiebehoefte
Tabel 1: Overzicht trends en ontwikkelingen, uitgesplitst naar marktsectoren.
3.4 Sectoranalyse op grond van scenario's
3.4.1 Algemeen
Met behulp van vier sterk uiteenlopende scenario's zijn de uiterste grenzen van de
maatschappelijke context bepaald. Met een aantal partijen is tijdens kleine workshopsessies
geëxerceerd over mogelijke effecten van de scenario's op de textielservicebranche en de
marktsectoren.
3.4.2 Effect van verschillende scenario's
De scenario's die zijn gebruikt voor inzicht in de mogelijke lange termijn ontwikkelingen in de
textielservicesector zijn ontwikkeld in opdracht van SenterNovem en beschrijven vier uiteenlopende
wereldbeelden: Mondiale Markt, Mondiale Solidariteit, Trans-Atlantische Regio en Zorgzame
Regio. Hieronder wordt voor de verschillende scenario's stilgestaan bij de algemene effecten op de
textielverzorgingsbranche en op de effecten die mogelijk optreden bij de marktsectoren. De
belangrijkste kenmerken van de scenario's zijn samengevat in bijlage 1.
3.4.3 Mondiale Markt
In een mondiale markt is wereldwijde marktwerking en concurrentie een belangrijke drijfveer voor
veel ondernemers. De overheid intervenieert nauwelijks en grijpt uitsluitend in wanneer daar
absolute noodzaak voor is. Dit leidt ertoe dat ondernemers de grens van het toelaatbare opzoeken
om kosten te besparen. Er zijn grote machtige multinationals die fors investeren in R&D, wat leidt
tot een snelle opeenvolging van productinnovaties. Door een hoge economische groei zijn
bedrijven bereid te investeren in kwalitatief hoogwaardige service en dienstverlening. In een
521007063
Pagina 22
mondiale markt hechten ondernemers veel waarde aan flexibiliteit en willen ze zelf de regie in
handen houden. Ze zijn niet trouw aan een leverancier en minder geneigd om contracten aan te
gaan voor een langere periode.
Effecten op eigen branche
Technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel op en grote partijen binnen de sector nemen
hierin het voortouw. Aandachtspunt is dat optimaal afgestemd moet worden zodat investeringen en
inspanningen doelgericht gedaan kunnen worden maar vooral ook leiden tot een geïntegreerde en
uniforme ketengeorienteerde aanpak. Het handhaven van minimale kwaliteitsniveau’s speelt daarin
eveneens een belangrijke rol. Voorts zal FTN als branche-organisatie de zorg krijgen dat kleinere
partijen de ontwikkelingen én kunnen volgen maar ook kunnen adopteren.
Effect op gezondheidszorg
Binnen de gezondheidszorg kan dit scenario leiden tot de beschikbaarheid van textielachtige
materialen, die niet (snel) meer vuil worden. Materialen kunnen mogelijk worden uitgerust met
technische snufjes voor diverse specialistische functionaliteiten, zoals het opnemen van sensoren
voor het waarnemen van de toestand van de patiënt.
Effect op handel en industrie
In de afzetmarkt handel en industrie is de concurrentie duidelijk aanwezig, vooral bij commodity
(grote hoeveelheden, lage prijs, weinig onderscheidend) en bij specialty goods (exclusief product
tegen hoge prijs). Bedrijven die textiel verhuren zijn gebaat bij materiaal met een lange levensduur.
Concurrentie komt van de koopmarkt met lage kwaliteit en een (extreem) korte levensduur zoals
disposables. De klant maakt daarin eigen keuzes.
Effecten op horeca en recreatie
Mogelijk komt voor de horeca en recreatie in de toekomst zelfreinigend textiel beschikbaar.
Daarmee verandert het businessmodel van textielservicebedrijven dusdanig dat men op andere
manieren toegevoegde waarde levert dan nu het geval is. Een van de manieren waarop dit kan, in
de horeca en recreatiesector, is door het leveren van op maat toegesneden materialen en
serviceconcepten. Dit aspect vormt samen met de prijs/kwaliteitverhouding het concurrerend
vermogen van textielservicebedrijven. Er komt meer aandacht voor belevingsaspecten met
mogelijkheden om materialen af te stemmen op individuele wensen met betrekking tot geur, kleur
en functionele eigenschappen.
3.4.4 Mondiale Solidariteit
De mondiale solidariteit is een scenario waarin consumenten zich gedragen als betrokken
wereldburgers. Men voelt zich verantwoordelijk en wil een bijdrage leveren aan het terugdringen
van problemen, overal ter wereld. Open kennisdeling en internationale samenwerking worden
gebruikt om gezamenlijk te werken aan duurzame maatschappelijke oplossingen. Door sterke
Europese wet- en regelgeving worden ontwikkelingen enigszins afgeremd. De concurrentie is
minder sterk wat een remmende werking heeft op de technologische ontwikkeling.
Effecten op eigen branche
Voor de textielservicesector betekent dit een toenemende vraag naar natuurlijke materialen met
een lange levensduur die gegarandeerd (middels keurmerk) verantwoord en duurzaam zijn
geproduceerd. Textielservicebedrijven verzorgen in dit scenario een regiefunctie in een groter deel
van de keten. Men heeft meer invloed in de afkomst en de verwerking van het materiaal (door het
521007063
Pagina 23
aangaan van partnerships of eigen productie). Ook de distributie is in eigen handen, waarbij
aandacht is voor duurzaam transport. Lange levensduur en zelfreinigende eigenschappen van
textiel leiden tot grote energiebesparing in de keten.
Er ligt een grote nadruk op Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit heeft vergaande
consequenties voor het gebruik van (natuurlijke) materialen, materialen met een lange levensduur,
recycling van materialen e.d. Technische toepassingen in textiel zijn in dit scenario minder aan de
orde. Ook zullen maatschappelijk verantwoorde samenwerkingspartners worden gezocht op gebied
van energie, chemie en logistiek.
Effecten op gezondheidszorg
Er is vraag vanuit de gezondheidssector naar natuurlijke materialen met een lange levensduur die
gegarandeerd (middels MVO-keurmerk) verantwoord en duurzaam zijn geproduceerd en tevens
voldoen aan wettelijke eisen op hygiënegebied. Het serviceniveau reikt tot het aanbieden van
textiel op maat op kamerniveau in een ziekenhuis. Daarbij is het mogelijk dat taken worden
overgenomen van het verzorgend personeel.
Effecten op handel en industrie
Bedrijven uit de handel en industrie hechten in mindere mate waarde aan luxe en comfort. In ruil
daarvoor is de (duurzame) materiaalkeuze van belang. Er is behoefte aan natuurlijke, verantwoord
geproduceerde materialen en men is bereid hiervoor te betalen. Ook levert dit aanbod minder
variatie in materialen en daarmee minder onderscheiding op. Op logistiek gebied worden
contractafspraken gemaakt met regionale bedrijven over gezamenlijke distributie en
milieuvriendelijke vervoerstypen. Ook de sociale component is van groot belang. In plaats van
bezuiniging worden er extra arbeidsplaatsen gecreëerd.
Effecten op horeca en recreatie
Burgers zijn meer mondiaal georiënteerd, reizen meer en zijn meer maatschappelijk betrokken. Mede door
opgedane (reis-)ervaringen. De vraag naar producten en diensten die maatschappelijk verantwoord zijn,
wordt ook vertaald naar horeca- en recreatiegelegenheden. Men verwacht dat minimaal een aantal
producten en diensten, zoals het linnenpakket, voorzien zijn van “eco-labels”.
3.4.5 Trans-Atlantische Regio
In het scenario van de Trans-Atlantische regio zijn bedrijven strak georganiseerd. De klant is
kritisch en baseert zijn keuze op objectief meetbare gegevens, bij voorkeur met kwaliteitskeurmerk.
Veiligheid is in dit scenario een taak van de overheid. Wetten, normen en regels worden opgesteld
en gehandhaafd om veiligheid te garanderen. Continue monitoring en periodieke evaluaties maken
vast onderdeel uit van de planning- en control cyclus. De protectionistische houding van de
overheid werkt belemmerend voor technische innovaties en zorgt voor internationale spanningen.
Effecten op eigen branche
Textielservicebedrijven spelen hier op in door het afgeven van garanties voor optimale veiligheid
ten aanzien van hygiëne en functionaliteit. Dit vereist meer grip op interne bedrijfsprocessen.
Processen worden grotendeels gestandaardiseerd en geautomatiseerd. Door internationale
handelsblokkades vindt R&D in beperkte mate en vooral binnenshuis plaats. Een goede dienst
tegen een scherpe prijs is noodzakelijk om binnen dit scenario te overleven. Op lokaal niveau is er
aandacht voor duurzame toepassingen, binnen bepaalde economische grenzen. Er is veel
521007063
Pagina 24
aandacht voor kwaliteitscertificaten en het kunnen voldoen aan (wettelijk bepaalde) eisen op het
gebied van veiligheid. Producten zijn onder tal van condities getest alvorens ze worden toegepast,
dit om aansprakelijkheid bij ongevallen te voorkomen.
Effecten op gezondheidszorg
In dit scenario draait bij de gezondheidszorgsector alles om patiëntveiligheid en het vermijden van
(besmettings)risico's. Conflicten op het gebied van aansprakelijkheid zijn in de gehele keten
(producent, textielverzorger, klant en eindgebruiker) aan de orde van de dag. Textielverzorgende
bedrijven geven garanties af aan zorg- en welzijnsinstellingen voor optimale veiligheid ten aanzien
van hygiëne en functionaliteit. Het afgeven van garanties vereist meer grip op het proces. Hiervoor
worden interne processen grotendeels gestandaardiseerd en geautomatiseerd.
Technologische ontwikkelingen zijn in dit scenario beperkt en richten zich primair op medisch
gebied en secundair op verzorgend gebied. Er ontstaat meer specialisatie in nichemarkten.
Effecten op handel en industrie
Voor industriële en handelsbedrijven ligt de nadruk op individuele bescherming van medewerkers
door toepassing van hoogwaardige textiele materialen in bedrijfskleding. Textielservicebedrijven
maken contractafspraken over gegarandeerde prestaties voor wat betreft kwaliteit, comfort en
beschikbaarheid. Textielservicebedrijven kunnen hierbij eventueel optreden als verzekeraar voor
het afdekken van risico's.
Effecten op horeca en recreatie
Een kritische, veeleisende klant verwacht dat hij maatwerk ontvangt. De receptioniste kent de naam en
heeft alle specifieke wensen uitgevoerd. De kok is op de hoogte van voedselallergieën en house-keeping
heeft de kamer ingericht met het gewenste textielpakket en de juiste bloemen. Dit vraagt om een zeer
klantgerichte benadering en dus veel differentiatie van de dienstverlening. Flexibiliteit en snelheid zijn van
belang. Het kwaliteitsniveau van aangeboden producten en diensten wordt objectief aangetoond door
keurmerken en certificaten.
3.4.6 Zorgzame Regio
In het scenario van de Zorgzame Regio wordt de maatschappij gekenmerkt door een sterk
zorgzaam/verzorgend karakter. De kwaliteit van leven is een doorslaggevend criterium. Gegeven
de toegenomen vergrijzing is er veel aandacht voor ouderen in de diverse omstandigheden waarin
zij zich bevinden. Producenten zullen zich richten op concepten die ontzorgen en volop bijdragen
om de kwaliteit van leven optimaal in te vullen.
Effecten op eigen branche
Textielservicebedrijven zijn intrinsiek gemotiveerd een bijdrage te leveren aan het verbeteren van
de lokale omgeving. Het streven naar winstmaximalisatie wordt afgewogen tegen maatschappelijke
en milieutechnische doelstellingen. Duurzaamheid speelt hierin een belangrijke rol. Door
geïntegreerde businessconcepten wordt maximale toegevoegde waarde geleverd aan het behalen
van deze doelstellingen, ook door andere schakels in de keten.
Effecten voor de gezondheidszorg
Hulpbehoevenden worden in dit scenario veelal thuis verzorgd door familie of vrienden.
Gespecialiseerd textiel voor verzorging, met functionele eigenschappen op gebied van hygiëne,
kan hier een belangrijke rol bij spelen. Op logistiek gebied vindt een tweedeling plaats met
enerzijds grootschalige productie- en opslaglocaties (nabij grote zorgcentra) en anderzijds een
521007063
Pagina 25
fijnmazige distributie tot aan (en zelfs in) huis bij particulieren. Om de fijnmazige distributie
betaalbaar te houden worden partnerships gesloten met het lokale bedrijfsleven.
Effecten op handel en industrie
De vraag naar textielachtige materialen verschilt in de Zorgzame Regio ten opzichte van de andere
scenario's. Er zal eerder sprake zijn van een bepaalde mate van standaardisatie, waardoor de
materiaalkeuze beperkt wordt. Materialen worden dusdanig gekozen of behandeld dat het
wasproces langer kan worden uitgesteld en de materiaallevensduur wordt verlengd.
Effecten op horeca en recreatie
Bedrijven uit de sector horeca en recreatie zien het reinigen van textielachtige materialen als een
sociale aangelegenheid, emotioneel gedreven (gericht op de beleving van de eindgebruiker). Tot
slot zal in alle gevallen de dienstverlening opschuiven richting het uit handen nemen van zorgen op
het gebied van textiel voor de klant.
3.4.7 Conclusies ten aanzien van de branche
De textielservicesector brengt toegevoegde waarde door als partner klantgerichte oplossingen te
ontwikkelen. Centraal staat de klantvraag die door de sector wordt vertaald naar onderliggende
vragen. Welk textiel met welke eigenschappen sluit optimaal aan bij het gebruik? Wat kost het, in
ruime zin, om dit te confectioneren? Welk reinigingsproces is nodig om de levensduur te
optimaliseren? Is een minimaal kwaliteitsniveau te handhaven? Is het logistieke traject zodanig dat
de klant geen zorgen heeft over levering en beschikbaarheid?
Door een dergelijke brede benadering van vraagstukken, ontstaan geïntegreerde oplossingen die
efficiency-verbetering mogelijk maken binnen de totale keten. Door op deze manier toegevoegde
waarde te leveren, heeft de branche een unique selling point dat de aandacht legt op
“opbrengsten” in plaats van “kosten”. Textielservicebedrijven zijn uit de coulissen getreden en
staan, naast hun partners, op het toneel.
3.4.8 Conclusies ten aanzien van de marktsectoren
Gezondheidszorg
In de gezondheidsector zijn gezondheidsrisico's van wezenlijk belang. Ongeacht welk scenario zich
voordoet zal in deze afzetmarkt de centrale vraag zijn: wat kan textielverzorging bijdragen aan een
verhoogde risicopreventie en een toenemende veiligheid? De mate waarin technologie,
materiaalontwikkeling en dienstverlening een rol speelt en de wijze waarop de interne organisatie
ingericht is, verschilt per scenario.
Handel en industrie
In deze afzetmarkt is binnen de vier genoemde scenario's dienstverlening, logistiek/ distributie en
kennis(-overdracht) van wezenlijk belang.
Horeca en recreatie
De wens van de eindgebruiker bepaald voor een groot deel de materiaalkeuze. In alle gevallen
wordt gezocht naar een duurzamere manier van dienstverlening. De dienstverlening zal steeds
meer verschuiven van functioneel gedreven (namelijk schone textiel) naar emotioneel gedreven
(beleving van de eindgebruiker). In alle gevallen valt te verwachten dat de dienstverlening zal
opschuiven in de richting van ontzorging van de klant en het eventueel overnemen van taken.
521007063
Pagina 26
4 Analyses, een resumé
In de voorgaande hoofdstukken is de huidige en toekomstige situatie van de branche geanalyseerd.
Tevens werd de maatschappelijke omgeving in beeld gebracht. Specifiek zijn de ontwikkelingen
naar de relevante marktsegmenten beschreven. Op basis van een scenario analyse is gekeken naar
ontwikkelingen die van invloed (zullen) zijn op de textielservicesector.
In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van deze analyses : toekomst en heden worden
met elkaar geconfronteerd. Op basis hiervan kan koers uitgezet worden richting de toekomst.
4.1 KrachtenveldanalyseHieronder is een samenvatting gegeven van de invloeden die de textielservicesector ondervindt
door interne en externe ontwikkelingen.
• Invloed van nieuwe toetreders
Door clustering van bestaande bedrijven ontstaan grote invloedrijke spelers, die zich meer
internationaal (Europees) oriënteren.
• Vervanging van producten en/of behoeften
Door de opkomst van nieuwe materialen, single-use materialen, zelfreinigende materialen en
zelfdrogende materialen vindt een verschuiving plaats in de gevraagde activiteiten en
processen.
• Invloed die voortvloeit uit de macht van leveranciers
Leveranciers van machines, wasmiddelen e.d. bepalen voor een wezenlijk deel de
mogelijkheden en beperkingen binnen de textielverzorging.
• Invloed die voortvloeit uit de macht van de afnemers
Afnemers kunnen kiezen voor andere materialen (bijvoorbeeld smart textiles), maar kunnen ook
andere wensen hebben (onder andere op gebied van duurzaamheid, of kwaliteit).
• Invloed van directe concurrenten/rivalen
Er is niet of nauwelijks concurrentie vanuit het buitenland doordat de dienst textielreiniging zich
niet gemakkelijk laat transporteren. Medewerkers zullen blijvend grotendeels uit het buitenland
afkomstig zijn (vooral voor weinig gespecialiseerde arbeid).
4.2 SWOT-analyseIn de onderstaande tabel treft u een overzicht aan van de sterktes, zwaktes, kansen en
bedreigingen die op de branche van toepassing zijn. De tabel is een samenvatting van de analyse
van sterktes en zwaktes in hoofdstuk 2 en de analyse van kansen en bedreigingen die aan bod is
gekomen in hoofdstuk 3. Deze analyses zijn gebaseerd op een uitvoerige deskstudie, gesprekken
met de branchevereniging, twee interviews met een hoogleraar van de Universiteit van Twente, een
workshop met de toeleveranciers van machines en hulpmiddelen en een vijftal workshops met
directieleden van de meest toonaangevende bedrijven uit de branche.
521007063
Pagina 27
STERKTES
Professioneel: de branche heeft een goed
georganiseerde branchevereniging met een
hoge dekkingsgraad.
Internationaal: sterke deelname aan
internationaal lopende projecten.
Flexibel: de branche kan snel reageren op
veranderingen in de marktvraag.
Kennis: samen met leveranciers veel aandacht
voor innovatieve toepassingen en Actieve
Stichting Technologisch Kenniscentrum
Textielverzorging.
Gelijke processen: grote uniformiteit, de
meeste bedrijven kennen identieke
bedrijfsprocessen (per marktsector).
ZWAKTES
Focus op prijs: efficiencywinst betekent vaak
lagere kosten voor de klant.
Slecht imago: weinig bekendheid bij brede
publiek; de branche heeft last van negatief milieu-
imago uit verleden; wassen heeft voor veel
klanten een lage prioriteit (bijkomende zaak).
Weinig innovatief: relatief nog te weinig
aandacht voor eigen innovaties.
Individualisering: zelf wassen door
schaalverkleining.
Opleidingsniveau: relatief lage scholingsgraad.
KANSEN
Duurzaamheid: aandacht imago bij het brede
publiek; Inspelen op duurzaamheidtrend.
Partnership: door samenwerking in de keten
vergroten meerwaarde van de dienstverlening.
Automatisering: efficiency door identificatie
(tracking & tracing); afstemming in de
procesketen.
Particuliere markt: door strengere hygiëne-
eisen, door toenemende vergrijzing; door het
behalen van schaalvoordelen.
Technologieën in ontwikkeling: inspelen op
de toepassing van nieuwe materialen en
nieuwe technieken.
Imago: beter laten zien wat er al gebeurt.
Individualisering: zelf wassen door
schaalverkleining.
BEDREIGINGEN
Concurrentie: door onderlinge concurrentie
kans op marges die onder druk komen staan
en afnemende loyaliteit.
Transport: bereikbaarheid van binnensteden;
problemen met het halen van leveringstijden;
hogere kosten.
Substitutie: disposables en substituut-
producten.
Tabel 2: SWOT-analyse textielservice.
De technologische ontwikkeling én de ketenoriëntatie (cradle to cradle) zorgen er voor dat de positie
van re-usables versterkt wordt en de toon zet als het gaat om duurzaamheid.
4.3 Rode draad: samenwerkingDe SWOT-analyse geeft mede invulling aan de agenda voor de komende jaren. Sterktes zullen
behouden en uitgebouwd moeten worden. Zwaktes moeten aangepakt worden evenals de
bedreigingen. Uiteraard moeten de kansen benut worden.
Kennisontwikkeling en samenwerking met andere partijen blijken daarbij van cruciaal belang te zijn.
Door de sector wordt hieraan al volop gewerkt. Op het kennisvlak (Sterkte) wordt de samenwerking
met (inter-)nationale partijen geïntensiveerd. Met college brancheorganisaties wordt samenwerking
gerealiseerd zodat er een sterkere, ketengerichte benadering tot stand komt.
521007063
Pagina 28
De samenwerking zal vooral plaatsvinden in het verlengde van de keten, aan de voorkant door:
• intensief samen te werken op gebied van kennisontwikkeling en gegevens monitoring,
bijvoorbeeld met universiteiten en hogescholen;
• meer samenwerking met producenten van textielachtige materialen en door vooraf na te denken
over de functionaliteiten en over het proces van refunctionaliseren;
• meer samenwerken met ontwerpers van textielachtige producten (zoals kleding), waardoor
functionaliteiten beter aansluiten bij de wensen van de klant en/of eindgebruiker.
De samenwerking zal vooral plaatsvinden in het verlengde van de keten, aan de achterkant door:
• meer mee te denken met de wensen van opdrachtgevers. Tot voor kort was het vooral het op
verzoek wassen van textiel. In 2030 zal (meer dan nu al gebeurd) proactief worden meegedacht
met de klant voor wat betreft materiaalkeuze, leaseconcept, bevoorrading, logistiek (intern en
extern), dienstverlening, kosten en serviceniveau;
• meer mee te denken met de wensen van eindgebruikers voor wat betreft de gewenste
functionaliteit, de "textielbeleving", de modetrends, dienstverlening, kosten en serviceniveau.
Daarnaast zal gezocht worden naar samenwerking met nieuwe (overzichtelijk georganiseerde)
markten, zoals de thuiszorg, revalidatie- en behandelcentra. Dankzij verbeterde technieken,
waardoor producten op stuksniveau te traceren zijn, is de particuliere markt eveneens een goede
een kans voor textielservicebedrijven. Kleine aanpassingen in het energie- of waterverbruik kunnen
dan in een keer gigantische efficiencywinsten opleveren.
Om diverse (technologische) ontwikkelingen te kunnen stimuleren, wordt samengewerkt met
instituten als TKT, EFSM en TNO. Ook met buitenlandse tegenhangers van deze instituten wordt,
middels internationale netwerken, kennisuitwisseling geborgd.
De branche zoekt ook nauwe(-re) samenwerking met brancheorganisaties die werkzaam zijn binnen
de marktsegmenten die door de textielservicesector bediend worden. Dit leidt tot kennisuitwisseling
die op haar beurt weer kan leiden tot een gezamenlijke aanpak van onderwerpen. Een concreet
voorbeeld dat nu actueel is, is de samenwerking met MODINT op het gebied van duurzame
inkoopspecificaties voor Bedrijfskleding en het onderhoud er van.
4.3.1 Samenwerking: Engineering Fibrous Smart Materials
EFSM staat voor Engineering Fibrous Smart Materials en is een stichting die de leerstoel van
prof. dr. ir. M.M.C.G. Warmoeskerken aan de Universiteit van Twente ondersteunt. Door te
participeren in deze stichting komt een breder netwerk in textieltechnologie beschikbaar.
Samenwerking op (inter-)nationaal niveau is daardoor mogelijk. Tevens kan meegedacht en
meegewerkt worden aan de onderzoeksagenda van de leerstoel. Op basis hiervan kan de eigen
agenda vastgesteld worden, zodat afstemming in de keten geoptimaliseerd is.
De leerstoel is een industriële onderzoeksgroep waarvan de hoofdactiviteiten zich toespitsen op
onderzoek en onderwijs van en in de technologie van vezelachtige materialen zoals textiel. De
missie van de groep is Product Driven Fibre Surface Engineering.
Dit omvat de studie naar en ontwikkeling van nieuwe systemen en technologieën om vezelopper-
vlakken te modificeren in zowel traditionele als nieuwe, innovatieve verwerkingsprocessen. In het
onderzoeksprogramma komen verschillende wetenschappelijke disciplines bij elkaar: chemie,
natuurkunde, biotechnologie, biochemie, materiaalwetenschappen en procesengineering.
521007063
Pagina 29
Onderstaande tabel geeft inzicht in het programma van EFSM alsmede de raakvlakken en
samenwerking tussen de leerstoel en TKT.
EFSM member EFSM TKT
Core CompetenciesGeneric expertises,including univ.Network
Project activities
Hydrophobic/hydrophilicsurfactants Laundry cleaning
Laundry Systems Environment Waterconservation
Process intensification
Wet textile processes,cellulosics based
Enzyme technology Refunctionalization oftextiles
Inkjet technology
Ultrasonic systems
AP Plasma equipment(with Univ. Gent)
Pro
cess
esfo
rfi
ber
and
fab
ric
trea
tmen
t,cl
ean
ing
and
(re)
fun
ctio
nal
izat
ion
Surface deposition,modification &printing technology
Transport phenomena mo
Grafting of hydrogelsfor fiber functionality
Dry (chemical) cleaning& refunctionalization
Surfactants, cyclo-dextrines, plasmadeposited chemicals
Surface functionalmaterials
responsive materials(pH, T°,..)
Fib
ers,
Fab
rics
,Fu
nct
ion
san
dA
pp
licat
ion
s,P
rod
uct
Des
ign
Technical textiledesign and application
Refunctionalizationtechnology
4.4 Imago en opleidingIn de SWOT analyse komt naar voren dat zowel het imago als opleidingsniveau van het personeel
historisch tot de zwakkere punten van de textielservice bedrijven behoort. Beide zaken zijn te
beschouwen als een afgeleide van sterktes en kansen voor de sector. Dat geldt zeker voor imago,
maar ook de kennis en vaardigheden van het personeel volgen de ambitie van de bedrijven. Deze
onderwerpen hebben de afgelopen jaren al veel aandacht van bedrijven en de sector als geheel
gekregen en dit zal versterkt worden doorgezet. De aandacht van de branche en de bedrijven richt
zich daarom vooral ook op andere factoren. Imago en opleiding zullen daarbinnen eveneens een
plek krijgen.
Door het ontwikkelen van nieuwe dienstverleningsconcepten en een herkenbaar kwaliteitsniveau,
zal de nadruk op de kostprijs afnemen omdat er onderscheidend vermogen wordt gecreëerd. Dit zal
een positieve invloed hebben op de verbetering van het imago van de sector.
521007063
Pagina 30
Dit en het volop in (door-)ontwikkeling zijnde trainings- en opleidingsprogramma van het
Trainingscentrum Textielverzorging maakt dat werknemers zich steeds meer kunnen
professionaliseren. De ontwikkeling en implementatie van E-learning betekent de introductie van
een duurzame leervorm. Internationaal kunnen werknemers binnen de sector kennis opbouwen.
Binnen de modules is een centraal thema duurzaamheid. Door internationale samenwerking is voor
de verschillende modules uniforme lesstof ontwikkeld. Daardoor heeft het woord duurzaam in de
Nederlandstalige versie dezelfde lading als in de Griekstalige versie. Het via internet ter beschikking
stellen van de lesstof is eveneens een invulling van duurzaamheid. Zonder reizen, papier en
dergelijke kan de stof én onderhouden worden én bestudeerd worden.
521007063
Pagina 31
5 Sectorvisie 2030
5.1 AlgemeenIn de toekomst zal de rol en de positie van textielservicebedrijven naar verwachting drastisch
veranderen. Naast puur het reinigen van textiel zullen ook andere producten en diensten worden
aangeboden. Onze branche heeft een omslag doorgemaakt van ambachtelijke, kleinschalige sector
naar een industriële sector, waar schaalvergroting en aandacht voor het eigen proces op basis van
specificaties van de klant belangrijke kenmerken zijn. Hiermee zijn we veel meer klantgericht en
servicegericht te werk gegaan dan in het verleden.
Enkele textielservicebedrijven zijn zelfs al een stap verder en vervullen een rol als proactieve partner
van klanten. In plaats van een leverancier die op specificatie werkt. De upgrading zit in de
ontwikkeling tot een partner die bijdraagt aan de realisatie van doelstelling van de klant op het
gebied van een duurzaamheid, efficiency en marktconcept. Kern is het optimaliseren van de
toepassing van textiel (en dat op zo duurzaam mogelijk) ipv het optimalisatie van het
reinigingsproces.
De ambitie van onze branche is om niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook onze
klanten te adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in
andere sectoren. Hiermee wordt een nieuw besparingspotentieel aangeboord dat vele malen groter
is dan de besparing die mogelijk is in onze eigen sector.
In de toekomst willen we niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook onze klanten
adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in andere
sectoren. Hiermee wordt een nieuw besparingspotentieel aangeboord dat vele malen groter is dan
de besparing die mogelijk is in onze eigen sector. Dit vergt een omschakeling in de benadering en in
de werkwijze. Het primaire proces verschuift langzaam van het reinigen van textiel naar het leveren
van op maat toegesneden dienstverleningsconcepten op gebied van textielservice.
Tot op heden wordt het overgrote deel van textiel gereinigd met behulp van water en zeep. Doel van
het reinigen is om het materiaal te kunnen hergebruiken met vrijwel identieke eigenschappen;
namelijk schoon (geen vlekken), met een aangename geur, beschermend, vochtabsorberend of -
afstotend, met behoud van kleur/opdruk, et cetera. Functionele eigenschappen van materialen,
kleding en andere producten moeten kunnen worden gevalideerd en gegarandeerd. Wanneer we
kijken naar het jaar 2030 dan kan het zo zijn dat de omstandigheden en de behoeften dusdanig zijn
veranderd dat het reinigen van textiel op geheel andere wijze plaatsvindt, of zelfs helemaal niet
meer plaatsvindt. De toegevoegde waarde van textielservicebedrijven verschuift daarmee verder in
de richting van het opnieuw geschikt maken voor hergebruik, het toevoegen van eigenschappen en
functies aan textielachtige materialen en richting het optimaliseren van logistieke dienstverlening.
De snelheid waarmee ontwikkelingen plaatsvinden en de impact die ontwikkelingen hebben voor de
huidige marktsectoren hangt voor een groot deel samen met de ontwikkeling van de
maatschappelijke context.
521007063
Pagina 32
5.2 Robuuste ontwikkelingenIn voorgaande hoofdstukken zijn op grond van de uitgevoerde analyses een groot aantal
ontwikkelingen onderscheiden zowel binnen de maatschappij als geheel als de marktsectoren.
Toch zijn er een aantal grote gemene delers ofwel robuuste ontwikkelingen te onderscheiden.
Door de sector worden de volgende ontwikkelingen beschouwd als meest relevant Op deze
ontwikkelingen zal de sector moeten inspelen en prestaties moeten leveren om de ambitie voor
2030 te realiseren:
• voortgaande innovatie in de ontwikkeling en toepassing van materialen in een wisselwerking
tussen vraag en aanbod en daarmee verwante innovatie in reinigingstechnologie en technologie
voor het aanbrengen van eigenschappen;
• verdergaande ontwikkeling tot een mensgerichte, gepersonaliseerde samenleving met kritische
klanten, die steeds meer vragen om maatwerk;
• toenemende aandacht voor kernwaarden als maatschappelijk verantwoord ondernemen en
duurzaamheid als algemeen geldend principe voor zowel bedrijven als personen (klanten);
• strengere overheidsregels (zowel nationaal als internationaal) op het gebied van hygiëne en
arbeidsveiligheid;
• verdergaande ontwikkeling van de maatschappij tot een (complexe) netwerksamenleving met
aandacht voor ketensamenwerking, coalitievorming, open innovatie en dergelijke;
• meer aandacht voor risicobeheersing met gevolgen voor de inrichting van bedrijfsprocessen,
certificering, afdekken van risico's;
• minder sterke concurrentie tussen textielservicebedrijven op prijs en het toevoegen van
waarde aan de keten.
5.3 WerkgebiedenDe huidige en toekomstige producten van textielservice bedrijven zijn grofweg in drie dominante
werkgebieden te vangen. Deze werkgebieden worden in dit hoofdstuk nader uitgewerkt.
Het betreft de volgende drie werkgebieden:
• materialen, die in 2030 gebruikt worden (materiaaltechnologie);
• werkprocessen en organisatie in 2030 (intern werkproces);
• logistieke dienstverlening en businessconcepten in 2030 (dienstverlening).
5.3.1 Materiaaltechnologie
Binnen de textielbranche is sprake van vergaande
ontwikkelingen op het gebied van materiaaltechnologie,
waardoor het mogelijk wordt functionele eigenschappen te
combineren en op termijn nieuwe specialistische functies
aan het textiel toe te voegen. Daar doorheen spelen
grondstofschaarste en eisen die vanuit de marktsectoren en
de overheid worden gesteld op het gebied van
duurzaamheid met consequenties voor het ontwikkelen van
materialen met langere levensduur, het gebruik van
hernieuwbare grondstoffen en de verbetering van
recyclebaarheid van het gebruikte textiel.
Refunctionaliseren
• Het verlengen van de levensduur van
kledingstukken door het op peil
houden/brengen valideren/garanderen
van functionele eigenschappen die de
textielproducent aangebracht heeft
• Maximale duurzaamheidswinst door
afname behoefte nieuw textiel en
minder verwerking (vroegtijdig)
afgeschreven textiel
521007063
Pagina 33
Een van de technieken die zijn invloed zal doen gelden op
textiele materialen is de nanotechnologie. De techniek biedt
mogelijkheden voor vuilafstotend textiel, dat op een andere
manier gereinigd kan worden (bijvoorbeeld met perslucht).
Ook kunnen er coatings worden toegevoegd die textiel niet
alleen vuilafstotend maar ook vochtafstotend, ventilerende en
kleurvast maakt. Het combineren van functies wordt steeds
belangrijker.
Voor de toekomst moet rekening worden gehouden met de
beschikbaarheid van zogenaamde smart textiles. Dit is de
verzamelnaam voor textiel dat veranderingen in de omgeving
kan waarnemen en daarop kan reageren.
Deze ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door
ontwikkelingen in de nanotechnologie, biotechnologie,
macro-moleculaire chemie, micro-elektronica en
productietechnologie. Voor deze materialen kan men in eerste
instantie denken aan specialistische toepassingen als in
ziekenhuizen, sportkleding.
Bij dergelijke materialen spreekt men niet langer van reinigen,
maar van refunctionaliseren en reloaden op de specifieke
functies die aan de materialen zijn toegevoegd. Alvorens het
textiel het textielservicebedrijf verlaat dienen de functionele
eigenschappen te kunnen worden gegarandeerd.
De wijze waarop dit plaatsvindt is weergegeven in de
onderstaande figuur.
Figuur 3: Toetsen van functionele eigenschappen
Refunctionaliseren
• Vochtregulering
• Vuil en Waterafstotend
• UV bescherming
• Antibacteriële componenten,
antimicrobiële finish (1e project!)
• Vlamwerend / flame resistant
• Anti-statisch
• Wrinkle-free finish (easy-to-care)
• Anti-felting
Ketenbenadering!
• Pro-actieve samenwerking; synergie-
voordelen
• Opbouw van breed (inter-)nationaal
netwerk− Technologisch Kenniscentrum
Textielverzorging (TKT)− Engineering of Fibrous Smart
Materials (EFSM); leerstoel− Textiel Universiteit− TwenteT.N.O. afdeling Industrie en
Techniek− Saxion University of Applied
Sciences− Vereniging van leveranciers voor
textielreiniging (Vematex)− German Engineering Federation
(VDMA)− Comité INternational de L'Entretien
du Textile Internationales (CINET)− Universiteiten buitenland, o.a. in
Duitsland en Italie− Centre technique industriel (CTTN)− Drycleaning & Laundry Institute
(DLI)−−−− wfk-Cleaning Technology Research
Institute
521007063
Pagina 34
Een groot deel van de textiel bestaat momenteel uit katoen. De katoenproductie is een zware
belasting op het milieu en niet oneindig. Voor 2030 ontstaat het risico van grondstofschaarste.
Dit zal mogelijk leiden tot de volgende ontwikkelingen:
• er ontstaan nieuwe (natuurlijke) materialen met katoenachtige eigenschappen;
• coatings dragen ertoe bij dat het materiaal nauwelijks meer gereinigd hoeft te worden. Het
aantal benodigde reinigingsmomenten wordt verder teruggebracht en de technische levensduur
wordt verlengd;
• mensen hebben behoefte aan het beleven van 'nieuwe textiel'. Textielservicebedrijven spelen
hier op in door het textielachtige materiaal geschikt te maken voor hergebruik. Dit kan zijn door
het materiaal telkens weer te voorzien van dezelfde functionele eigenschappen.
Er zijn in 2030 meer uiteenlopende textielachtige materialen voorhanden, Dit vereist dat
regeneratieproces van textielservicebedrijven hiervoor geëquipeerd is. Als gevolg van
grondstofschaarste en een grotere diversiteit aan materialen zal de prijs naar verwachting stijgen.
De technologische ontwikkelingen zullen leiden tot hoogwaardige producten en processen die
duurzaam zijn. De investeringen in het (inter-)nationale (kennis-)netwerk leveren voor de
ketenoriëntatie veel rendement (Kansen) en vragen om goed opgeleid personeel (Zwakte).
Door het onderscheidende vermogen en het duurzame karakter van producten krijgt de term
“efficiency” een andere invulling. Wordt nu louter naar de kostprijs gekeken (Zwakte), straks wordt
gekeken naar de totale levenscyclus van een product waarbij verlenging van de levensduur en
verlaging van het energieverbruik tijdens deze levensduur, de parameters zijn waarop efficiency
gemeten wordt. Projecten als Lifetime en Refunctionaliseren sorteren nu al voor op deze
ontwikkelingen. Partners in de keten zullen, doordat ook zij rendement halen uit de investeringen,
gaan herkennen dat textielservicebedrijven op deze terreinen een toegevoegde waarde leveren.
Een (h-)erkenning die van wezenlijk belang is omdat demografische en economische ontwikkelingen
het begrip “schaarste” kwadrateren. De beschikbaarheid van duurzame grondstoffen staat enorm
onder druk. Door verlenging van de levensduur van artikelen en het optimaliseren van het
hergebruik kan deze druk afnemen.
5.3.2 Werkprocessen
Een verandering van werkprocessen en organisatorische
ontwikkeling kan grote impact hebben op
textielservicebedrijven. Het proces van refunctionaliseren
dient te worden afgestemd op materialen met andere
eigenschappen. Schaalvergroting, internationalisering,
risicobeheersing bepalen de organisatie van de bedrijven.
Er zal sprake zijn van ketenverantwoordelijkheid met als
gevolg een grotere complexiteit en behoefte aan
specialistische kennis in de gehele textielketen.
Samenwerking op expertisegebieden wordt daarmee een
must.
Mede onder invloed van een toenemende aansprakelijkheid voor geleverde diensten is er in de
toekomst voor textielservicebedrijven meer noodzaak om functionele eigenschappen te valideren en
Refunctionaliseren 2010 - 2030
• Werkproces:meetbaarheid
functionaliteiten
• Kwaliteit:Certex-
kwaliteitsmanagementsysteem
• ISO9001 uitgebreid met branche-
specifieke eisen
• Validatie en garantie deskundige
verwerking van textiel en voor gebruiker
van vereiste functionele eigenschappen
521007063
Pagina 35
te kunnen garanderen en daardoor risico's te minimaliseren. Hiervoor dient men over instrumenten
te beschikken voor de interne kwaliteitscontrole (zie figuur uit vorige paragraaf).
Het beheersen van processen, valideren en certificeren maakt hier een belangrijk onderdeel van uit.
In de onderstaande figuur is de positie van het refunctionaliseren in het productieproces
weergegeven. Digitalisering en robotisering kunnen eveneens een bijdrage leveren aan de interne
procesbeheersing.
Figuur 4: Proces van refunctionaliseren
De overheid is in staat kennisontwikkelingen te beïnvloeden met behulp van wetten en regels. De
mate waarin kennis vrijelijk met elkaar gedeeld kan worden (open source) is van essentieel belang
voor continuïteit en technische ontwikkeling (onder andere op het gebied van smart materials).
Kennis wordt steeds belangrijker. Lonen in opkomende economieën stijgen, waardoor concurrentie
op mondiaal niveau steeds minder op prijs zal plaatsvinden.
De markt zoekt naar manieren om op een zo maatschappelijk verantwoorde wijze te ondernemen
zonder dat dit ten koste gaat van de concurrentiepositie. Hiervoor wordt onder andere gebruik
gemaakt van materiaalontwikkeling (materiaal met lagere milieubelasting/van hernieuwbare
bronnen), technologische innovaties, efficiëntere processen en met beperkte milieubelasting voor
wat betreft energie en CO2.
Technologisch hoogwaardige producten vragen om technologisch hoogwaardige processen. Dit stelt
andere eisen aan bijvoorbeeld het opleidingsniveau van werknemers (Zwakte). Voortdurende (door-)
ontwikkeling van het opleidings- en trainingsprogramma’s is daarom nodig. De toenemende
specialistische hoogwaardige processen en producten (Sterktes en Kansen) leveren een groot
onderscheidend vermogen en toegevoegde waarde in de keten prijsmarges kunnen toenemen
(Zwakte).
5.3.3 Dienstverlening
Textielservicebedrijven stemmen hun dienstenaanbod af
op de vraag van afnemers. De wijze waarop
textielservicebedrijven in staat zijn om hun
dienstverlening aan te passen op (toekomstige)
veranderingen in de servicebehoefte van afnemers
bepaalt voor een groot deel hun toegevoegde waarde in
de keten. Textielservicebedrijven (her)positioneren zich
binnen het krachtenveld in de keten.
Dienstverlening op maat
• Hotel heeft logistiek en kostentechnisch
probleem
• Schoonmaken en bevoorraden kamers
arbeidsintensief en duur
• Een oorzaak: ontwerp gebouw (is
uitgangspunt)
• Textielservicebedrijf ontwikkelt speciale
trolley t.b.v. bevoorrading en onderhoud
kamers
• Volledig pakket incl. schoonmaakartikelen
• Naast totale levering en verzorging
linnengoed extra dienstverlening ten
behoeve van optimaliseren bedrijfsproces
klant!
521007063
Pagina 36
Ongeacht welk scenario zich in 2030 voordoet treedt er een ontwikkeling op waarbij de behoefte van
de klant/eindgebruiker steeds meer bepalend wordt voor textielservicebedrijven. Dit vereist een
meer kleinschalige benadering op niveau van regio, wijk, bedrijf of zelfs individueel huishouden. Het
leveren van maatwerk en het aanbieden van diensten op individueel niveau leidt tot een hogere
prijs. Er zijn diverse concepten denkbaar om de dienst betaalbaar te houden.
Een veelbelovend concept zou bijvoorbeeld combinatievervoer kunnen zijn, waarbij
textielservicebedrijven hun dienstenaanbod combineren met het aanbieden van overige producten
of diensten op hetzelfde aggregatieniveau. Hiermee zijn textielservicebedrijven in staat een integraal
dienstverleningsconcept aan te bieden aan klanten en verwerven ze een spilfunctie in de logistieke
keten.
Een dergelijke benadering vereist een wezenlijke verandering van businessmodellen. De kerntaak
van textielservicebedrijven verschuift daarmee van leverancier van gereinigd textiel naar leverancier
van specialistische toegevoegde waarde op gebied van logistiek en dienstverlening. Het
textielservicebedrijf streeft daarbij naar partnerships met afnemers en draagt in belangrijke mate bij
aan de innovatie van businessconcepten met afnemers. Hiermee ontstaan er nieuwe product-
marktconcepten binnen en buiten de keten van textielservice, met uiteenlopende doeleinden (onder
andere kennis genereren, productontwikkeling, milieudoelstelling, naamsbekendheid,
werkgelegenheid). In sommige gevallen zou dit tot gevolg kunnen hebben dat een
textielservicebedrijf in 2030 nog slechts een klein deel van het regeneratieproces in eigen beheer
heeft.
Lopende projecten als Thuiswas zetten de discussie en ideeën over duurzaamheid in een ander
perspectief. Als het maatschappelijke bewustzijn er is dat 2/3 van de totale milieubelasting van
kleding de gebruiksfase betreft én dat professionele reiniging optimale efficiency in energie- en
waterverbruik garandeert, ontstaat ruimte om het reinigen van kleding meer te centraliseren en uit
de thuissituatie te halen (Bedreiging en Kans).
521007063
Pagina 37
6 Prestatiegebieden en prestatie-eisen
In hoofdstuk 5 de robuuste ontwikkelingen geconfronteerd met naar werkgebieden van de
textielservice bedrijven. Deze ontwikkelingen vormen stabiele uitgangspunten voor de prestaties die
de sector moet leveren om de ambitie te realiseren en energie-effcienter te worden. In dit hoofdstuk
geven we per marktsector aan welke consequenties dit heeft voor de eisen die worden gesteld aan
het materiaal, het werkproces en de dienstverlening.
6.1 Prestatiegebieden per marktsectorVoor de branche kan onderscheid gemaakt worden in drie verschillende marktsectoren.
Tot op zekere hoogte is sprake van een specialisatie voor de genoemde werkgebieden
materiaaltechnologie, (intern) werkprocessen en dienstverlening.
Prestatiegebieden volgen rechtstreeks uit de ontwikkelingen in en om de sector door een door alle
betrokkenen als robuust en meest relevant zijn aangemerkt op basis van de SWOT en alle
onderliggende analyses. Het gaat om de volgende prestatiegebieden:
• Innovatie in technologie
• Maatwerk t.b.v. gepersonaliseerde samenleving
• Maatschappelijk verantwoord ondernemen
• Hygiëne en arbo
• Ketensamenwerking en coalitievorming
• Risicobeheersing
• Toevoegen van waarde in de keten.
Voor de drie marktsectoren is voor elk prestatiegebied
uitgewerkt aan welke prestatie-eisen de drie
werkgebieden moeten voldoen. De omschrijving van de
prestaties zijn over het algemeen kwalitatief
geformuleerd. In deze fase is het niet goed mogelijk om
kwantitatieve eisen of doelen te benoemen. Met name
daarvoor is input van stakeholders uit de betreffende
marktsectoren onmisbaar. Het is de bedoeling om in
een routekaarttraject in samenspraak met die
stakeholders een gedetailleerde onderbouwing te vinden
voor het formuleren van kwantitatieve doelen. Het is heel
goed denkbaar dat de input van stakeholders leidt tot
verdere aanvullingen en prioritering van de
prestatiegebieden en -eisen.
Textielservice; optimaal groen
• Beheerste en gecontroleerde processen
• Optimale afstemming
reinigingsproces/type
vervuiling/gebruiker
• Minimale inzet energie, water,
detergenten (+ opvang)
Textielservice; optimale dienstverlening:
maatwerk• Juiste materialen voor specifiek gebruik
• Doordacht voorraadbeheer (mindermateriaal)
• Efficiënte logistiek
521007063
Pagina 38
6.1.1 Gezondheidszorg
Hieronder zijn voor de marktsector gezondheidszorg de prestatiegebieden en -eisen uitgewerkt. Bij de
gezondheidszorg ligt de nadruk op de levering van gespecialiseerde materialen voor hoogwaardige
toepassingen, zoals operatiekamermaterieel, werkkleding e.d. Daarnaast bestaat de markt uit het leveren
van linnengoed op maat, niet alleen in ziekenhuizen, maar vooral ook in verzorgingstehuizen en in
toenemende mate in de thuiszorg.
Prestatiegebieden
op grond van
robuuste
ontwikkelingen
Werkgebied
Materiaaltechnologie
Werkgebied
Werkprocessen
Werkgebied
Dienstverlening
Innovaties in
technologie
Aanbieden hoogwaardig
materiaal operatiekamers,
verplegend personeel,
onder andere materialen
voorzien van sensoren en
specifieke functies
Methoden om nieuwe
materialen te reconditioneren
en hygiëniseren;
Leren omgaan met high tech
materialen
Levering op maat tot het
niveau van de
ziekhuiskamer;
Specialty goods voor bijv.
operatiekamer
Maatwerk t.b.v.
gepersonaliseerde
samenleving
Aansluiten met technolo-
gische ontwikkelingen bij
de persoonlijke voorkeuren/
zorggebieden van
patiënten
Toevoegen van belevings-
elementen. Individueel
bepalen van de gewenste
behandeling voor een
textielproduct
Ontzorging van verplegend
personeel; Inspelen op
thuiszorg met fijnmazige
distributie
Maatschappelijk
verantwoord
ondernemen
Bij inkoop aandacht voor
hernieuwbare (natuurlijke)
grondstoffen,
levensduurverlenging en
duurzame productieketens
Reconditioneren met
verminderde milieubelasting
(o.a. energie); Stimuleren van
(regionale) werkgelegenheid
en "goed werkgeverschap"
Hanteren van duurzame
logistieke concepten;
Adviseren en inspelen op
duurzaamheidwensen van
afnemers
Hygiëne en arbo Materialen die zich
hygiënisch laten reinigen
en met specifieke
functionele eigenschappen.
Hoge veiligheids-
voorschriften aan nieuwe
producten en materialen
Opleiden en bijscholen van
medewerkers om veiligheid
en continue kwaliteit te
kunnen waarborgen.
Toepassen van andere
vormen van hygiënisatie
Aandacht voor hoge
hygiëne-eisen bij distributie
in ziekenhuizen
Ketensamenwerking
en coalitievorming
Inzet van gebruikers-
groepen bij bepalen
functionele eisen en
behoeftes aan innovatie
Samenwerking met
leveranciers van apparatuur
en chemicaliën
Meer regie in de keten
Huis aan huis distributie
laten aansluiten bij
bestaande systemen
Risicobeheersing Gebruik van materialen met
kwaliteitscertificaten
Interne opleiding op gebied
van materiaalherkenning,
procesbeheersing en
certificering
Inbouwen van (logistieke)
zekerheden, tracking en
tracing
Toevoegen van
waarde in de keten
Gedifferentieerde inzet van
multi-use en single-use
materialen, high tech
materialen
Aandacht voor besparing van
energieën arbeidskosten;
Onderscheiden van
concurrentie (en toevoegen
van waarden) door focus op
Unique Selling Point
Inspelen op
personeelstekort in de
zorg: taken overnemen;
Kostenbesparing door
eigenschappen materiaal
Tabel 3: Prestatiegebieden en -eisen Gezondheidszorg
521007063
Pagina 39
6.1.2 Handel en industrie
Hieronder zijn voor de marktsector handel & industrie de prestatiegebieden en –eisen uitgewerkt. Bij de
handel en industrie ligt de nadruk op de levering van bedrijfskleding met hoge eisen op het gebied van
functionele eigenschappen.
Prestatiegebieden
op grond van
robuuste
ontwikkelingen
Werkgebied
Materiaaltechnologie
Werkgebied
Werkprocessen
Werkgebied
Dienstverlening
Innovaties in
technologie
Aanbieden van verschillen-
de materialen voor
verschillende toepassingen
in vooral werkkleding (bijv.
vuilafstotende kleding)
Methoden om de
werkkleding te
reconditioneren, bijvoorbeeld
droog reinigen
Breed aanbod van
materialen voor
verschillende functies
Maatwerk tbv
gepersonaliseerde
samenleving
Toepassen van geavan-
ceerde printtechnieken,
smart textiles en verschil in
uitstraling en comfort van
materialen; Bijdrage in
ontwikkeling toepassing
Reconditioneren van
uiteenlopende materialen;
Traceren van materialen tot
op persoonsniveau
Proactief ondersteunen van
afdelingen marketing en
facilitaire dienst door
advies op maat
Maatschappelijk
verantwoord
ondernemen
Bij inkoop aandacht voor
hernieuwbare grondstoffen,
levensduurverlenging en
duurzame productieketens
Toepassen energiezuinige
vormen van reconditioneren
Aandacht voor energie-
zuinige transportsystemen;
Adviseren en inspelen op
duurzaamheids-wensen bij
klanten
Hygiëne en arbo Aanbieden van materialen
die zich hygiënisch laten
reinigen;
Speciale high tech
werkpakken op grond van
veiligheidsvoorschriften
Opleiden en bijscholen van
medewerkers om veiligheid
en continue kwaliteit te
kunnen waarborgen;
Toepassen van andere
vormen van hygiënisatie
Aandacht voor hygiëne-
eisen bij distributie
Ketensamenwerkin
g en coalitievorming
Inzet van
gebruikersgroepen bij
bepalen functionele eisen
en behoeftes aan innovatie
Verwerven van
specialistische kennis;
Samenwerking met
leveranciers van apparatuur
en chemicaliën
Meer regie in de keten
Risicobeheersing Gebruik van materialen met
kwaliteitscertificaten
Interne opleiding op gebied
van materiaalherkenning,
procesbeheersing en
certificering
Inbouwen van (logistieke)
zekerheden, tracking en
tracing
Toevoegen van
waarde in de keten
Gedifferentieerde inzet van
multi-use en single-use
materialen, high tech
materialen
Aandacht voor besparing op
energie en arbeidskosten;
Onderscheiden van
concurrentie door focus op
Unique Selling Point
Kostenbeheersing in
logistiek en transport
Tabel 4: Prestatiegebied en -eisen Handel en Industrie
521007063
Pagina 40
6.1.3 Horeca en recreatie
Hieronder zijn voor de marktsector horeca & recreatie de prestatiegebieden en - eisen uitgewerkt. Bij deze
marktsector ligt de nadruk op de levering van werkkleding, linnengoed e.d. De nadruk ligt meer op
logistieke dienstverlening en beleving dan op nieuwe materialen.
Tabel 5: Prestatiegebied en -eisen Horeca en recreatie
Prestatiegebieden
op grond van
robuuste
ontwikkelingen
Werkgebied
Materiaaltechnologie
Werkgebied
Werkprocessen
Werkgebied
Dienstverlening
Innovaties in
technologie
Verschillende materialen
voor verschillende
toepassingen;
Geavanceerde
printtechnieken, smart
textiles en verschil in
uitstraling en comfort van
materialen
Reconditioneren van
uiteenlopende materialen en
traceren van materialen tot op
persoonsniveau;
Opleiden en bijscholen van
medewerkers om vanuit
reinigingsexpertise en
klantenkennis bij te dragen
aan nieuwe ontwikkelingen
Initiërend en adviserend bij
ontwikkeling van nieuwe
materialen;
Proactief ondersteunen van
afdelingen marketing en
facilitaire dienst door
advies op maat
Maatwerk tbv
gepersonaliseerde
samenleving
Aandacht voor uitstraling
en belevingsaspecten;
Vuilafstotende materialen
Aandacht voor nieuw
processen als droog reinigen,
digitaal veredelen;
Belevingselementen
toevoegen
Advies en aanbod op
persoonsniveau gericht op
wensen van de eindge-
bruiker; Logistieke
concepten gericht op
ontzorgen van de klant
Maatschappelijk
verantwoord
ondernemen
Bij inkoop aandacht voor
hernieuwbare grond-
stoffen en levensduur-
verlenging en duurzame
productieketens
Energiezuinige vormen van
reconditioneren
Inzet van energiezuinige
transportsystemen;
Inspelen op
duurzaamheids-wensen bij
klanten
Hygiëne en arbo Materialen die zich
hygiënisch laten reinigen
Opleiden en bijscholen van
medewerkers om veiligheid
en continue kwaliteit te
kunnen waarborgen
Aandacht voor hygiëne-
eisen bij distributie
Ketensamenwerkin
g en coalitievorming
Inzet van gebruikers-
groepen bij bepalen
functionele eisen en
behoeftes aan innovatie
Verwerven van specialistische
kennis; Samenwerking met
leveranciers van apparatuur
en chemicaliën
Meer regie in de keten
Risicobeheersing Gebruik van materialen
met kwaliteitscertificaten
Interne opleiding op gebied
van materiaalherkenning,
procesbeheersing en
certificering
Inbouwen van (logistieke)
zekerheden, tracking en
tracing
Toevoegen van
waarde in de keten
Gedifferentieerde inzet
van multi-use en single-
use materialen, high tech
materialen
Aandacht voor energie-
besparing en besparing op
arbeidskosten
Kostenbeheersing in
logistiek en transport
521007063
Pagina 41
6.2 Prestatie-eisen energie efficiency
De routekaart benadering gaat uit van een veronderstelde energie-efficiencyverbetering van 50%
binnen de bedrijven en in de keten. Deze verbetering geldt voor 2030 ten opzichte van 2005.
Hieronder is getracht een onderbouwing te geven van de mogelijkheden op dit gebied.
Een deel van de energie-efficiencyverbetering zal
kunnen worden bereikt in het kader van de MJA3
afspraken, waarin wordt uitgegaan van 30%
efficiencyverbetering in de periode 2005 – 2020.
In de afgelopen jaren is een gemiddelde jaarlijkse
efficiencyverbetering van 2,44% bereikt, vooral op grond
van verbetering van de procesefficiency in het industriële
wasserijproces. In de resultatenbrochure 2008 voor de
MJA's is aangegeven dat in de branche de doelstellingen
ruimschoots zijn gehaald en dat gelet op het
activiteitenprogramma van bedrijven en op
brancheniveau, de verwachting reëel is dat de gestelde
doelen ook in de komende jaren gehaald zullen worden.
In paragraaf 2.6 is aangegeven welke procesverbe-
teringen daarbij een belangrijke rol zullen spelen.
In de komende tien jaar (periode 2010 – 2020), zal de branche ongetwijfeld te maken krijgen met de
wet van de verminderde meeropbrengst als de meeste bedrijven zijn overgeschakeld op moderne
apparatuur en procesvoering. Verdergaande efficiencyverbeteringen zijn te verwachten door middel
van ketenefficiency, zoals van energiezuinige productontwikkeling en wellicht van de opwekking van
duurzame energie.
De verdergaande energiewinst tot 50% zal behaald gaan worden uit systeeminnovaties, zoals
hierboven benoemd in paragraaf 6.1. Bij een vertaling van de prestatiegebieden naar energie komen
we op de volgende prestaties voor energie:
• in de keten is energiewinst te bereiken door het gebruik van andere materialen (bijvoorbeeld
vuilafstotende kleding) en reinigingsprocessen die minder energie vragen (het is denkbaar dat er
vezels op de markt komen die minder vaak gereinigd hoeven worden of zich gemakkelijk droog
laten reinigen). Afhankelijk van de snelheid van deze technologische innovatie en de omvang
van de toepassing van deze vezels kan dit een aanzienlijk omslag betekenen voor het interne
werkproces en leiden tot een forse energiewinst;
• in distributie en transport kan energiewinst worden
bereikt door aan te sluiten bij bestaande
fijnmazige distributiesystemen en het gebruik van
energiezuinige transportmiddelen;
• door vezelherkenning, tracking en tracing
en dergelijke kan energiewinst geboekt worden bij
de interne procesvoering (bijvoorbeeld in de
belading en sortering).
Textielservice: optimaal duurzaam
• Minder slijtage textiel
• Verlenging functionaliteit (minder
materiaal)
• Langere levensduur
Voorbeeld; Project Lifetime (2009)
• Materiaalkeuze/-inzet
• Procesbeheersing
• Technologie ontwikkeling
(proces / detergent)
Logistiek
• Nu 0,1 km/kg wasgoed
• Potentiele besparing: 50% in kilometers
zijnde 150 – 170 TJ/jaar
• Optimalisatie planning, afspraken en inzet
zelfreinigend en antimicrobieel textiel
521007063
Pagina 42
Verder is er energiewinst te bereiken door de volgende effecten op andere ketens:
• door een grotere aandacht voor duurzame productieketens, langere levensduur en
hoogwaardige recycling van textiele vezels ontstaat energiewinst in het primaire productieproces
van textiel (energiezuinige productontwikkeling, cradle to cradle);
• door taken over te nemen van klantgroepen als gezondheidszorg en horeca wordt energiewinst
bereikt binnen de werkprocessen van deze klantgroepen. Dit zal mogelijk leiden tot toename van
energiegebruik bij de textielservicebedrijven met als waarschijnlijk resultaat een verlaging van
het overall energiegebruik;
• door het verwerven van een marktaandeel in de
particuliere textielverzorging (onder andere onderhoud
bedrijfskleding en bijzondere textieltoepassingen) zal
bespaard kunnen worden op het energiegebruik in
huishoudens. Dit zal mogelijk leiden tot toename van
het energiegebruik bij de textielservicebedrijven maar
een verlaging van het overall energiegebruik in de
keten;
• het gebruik van nieuwe hightech materialen als smart
textiles leidt tot het waarnemen (met sensoren) van
omgevingsveranderingen en het reageren daarop door
aanpassen van de eigenschappen. Toepassingen
worden vooral voorzien in beschermende kleding, medische toepassingen, sportkleding en
specifieke niches. Deze innovaties kunnen leiden tot energiebesparingen door minder behoefte
aan verwarming of verlichting.
Er is op dit moment onvoldoende gekwantificeerde detail informatie beschikbaar om eisen voor
energie efficiency te koppelen aan de afzonderlijke prestatiegebieden en werkgebieden. Ook is de
onzekerheid over de aard en omvang van de effecten nu nog te groot. Niettemin mag worden
verwacht dat op grond van een combinatie van korte termijn procesverbeteringen, energiezuinige
productontwikkeling en meer op de lange termijn gerichte systeeminnovaties een energie-
efficiencyverbetering van 50% in 2030 bereikbaar is.
6.2.1 Prognose energie-efficiencyverbetering
Op basis van de verwachtingen voor de periode 2009 -
2012 wordt een verwachting uitgesproken voor de periodes
2013 - 2020 en 2021 - 2030. Deze splitsing sluit aan bij de
figuur van paragraaf 2.6.1 waarin de omslag van proces-
naar ketenoriëntatie gevisualiseerd wordt.
In de periode 2013 - 2020 zal Procesefficiency tot 5% extra
besparingen kunnen leiden door projecten als
Energiebalans. De besparing als gevolg van de inzet van
Duurzame energie zal met 10% extra kunnen groeien en dit
geldt ook voor Ketenefficiency. Voor laatstgenoemde categorie zijn ketengeoriënteerde projecten
nodig die meer tijd vragen. Voor verwachting voor de periode 2021 - 2030 wordt de extra groei van
Procesefficiency gehandhaafd op 5%. De inzet van Duurzame energie en Ketenefficiency zullen
harder groeien met respectievelijk 20 en 25%.
Vermindering productieuitval
• Uitval van 0,7% naar 0,4%
• Per ton wasgoed 4 kg minder
inkoop
• Besparing 100 - 130 TJ/jaar
Door:
• Lage wastemperaturen
• Verbeterde materialen
• Refunctionaliseren
(Bijlage 5)
Vermindering consumentenwas
• Meer dienstkleding professioneel
reinigen
• 25.000 ton extra productie en
minder thuiswas
• Primaire besparing: 50 TJ/jaar
(Bijlage 5)
521007063
Pagina 43
Prognose energie-efficiencyverbetering 2009 - 2030
Verwachting
2009-2012
Verwachting
2013 - 2020
Verwachting
2021 - 2030
Categorie Subcategorie
(TJ) MJA
prestatie
(%)
(TJ) MJA
prestatie
(%)
(TJ) MJA
prestatie
(%)
Energiebesparingsprojecten in
processen
95,36
200,25 210,26
Energiebesparingsprojecten in
utilities en gebouwen
13,43
28,2 29,61
Energiezorg en good-
housekeeping
9,09
19,08 20,03
Strategische projecten 0,058 0,12 0,12
Procesefficiency
en energiezorg
Subtotaal procesefficiency 117,94 7,87 (%) 247,65 16,52 (%) 260,02 17,35(%)
Ingekochte duurzame energie 41,3 90,86 99,12Inzet duurzame
energieSubtotaal inzet duurzame
energie
41,3
2,76 (%) 90,86 5,8 (%) 82,6 6,96(%)
Materiaalbesparing 7,89 17,358 21,69
Optimalisatie levensduur 3,78 8,31 10,39
Optimalisatie distributie 0,14 0,3 0,38
Vermindering energiegebruik
tijdens productgebruik
0,14
0,3 0,38
Ketenefficiency
Subtotaal ketenefficiency 11,95 0,80 (%) 26,268 1,76 (%) 23,9 2,2(%)
Totaal 171,19 11,42 (%) 364,778 24,08(%) 342,376 26,51(%)
Tabel 6: verwachting besparingen
521007063
Pagina 44
7 Plan van aanpak routekaart
7.1 InleidingDe textielverzorgingsbranche, vertegenwoordigt in en door de FTN, gaat een routekaart opstellen
om tot 50% energie-efficiencyverbetering in 2030 te komen. Basis hiervoor vormt deze Voorstudie,
die aantoont dat grote veranderingen in technologie, materialen, businessconcepten en logistiek
gepaard kunnen gaan met forse verbeteringen van de energieprestaties. De maatschappelijke
meerwaarde en economische betekenis van de textielservicesector neemt toe: er ontstaan nieuwe
markten en businessconcepten en de sector draagt als textielservice-specialist bij aan gezondheid,
veiligheid, welzijn en comfort van werknemers, patiënten en consumenten. Product- en energie-
innovaties gaan daarbij hand in hand.
In de toekomst wil de textielservicebranche niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook
onze klanten adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in
de eigen sector. Hiermee komt een nieuw besparingspotentieel in het vizier dat vele malen groter is
dan de besparing die mogelijk is in onze eigen sector. Dit vergt een omschakeling in de benadering
en in de werkwijze. Het primaire proces verschuift langzaam van het reinigen van textiel op
specificatie naar het leveren van op maat toegesneden dienstverleningsconcepten op gebied van
textielservice.
De routekaart gaat duidelijk maken hoe het transitiepad naar de textielservice in 2030 eruit gaat zien
en hoe de energie-efficiencyverbetering gestalte gaat krijgen. In nauwe samenwerking met
ketenpartners en kennisinstellingen gaan de textielservicebedrijven gezamenlijk deze routekaart
opstellen. Branchevereniging FTN trekt het proces. In de aanpak wordt op verschillende
beeldbepalende marktsegmenten van de textielverzorging in de gezondheidszorg, handel &
industrie en horeca & recreatie ingezoomd. Vanuit herkenbare toekomstbeelden (bijv. ziekenhuis
van de toekomst, hotel van de toekomst, thuiszorg 2030) en daarop verder toegespitste prestatie-
eisen wordt m.b.v. backcasting-methodieken een concreet innovatieprogramma ontwikkeld. In dit
hoofdstuk leest u in meer detail hoe het routekaarttraject wordt opgezet.
7.2 Waarom is een routekaart zinvol?Tijdens het voorstudietraject is onder andere tijdens workshops, interviews het beeld bevestigt dat -
ondanks de reeds behaalde successen- nog grote energie-efficiencyvoordelen te behalen zijn in de
keten. Uit een workshop met de belangrijkste toeleveranciers bleek dat er door betere afstemming
en gezamenlijke productontwikkeling veel te besparen valt. Tijdens het gesprek met de
branchevereniging van textielproducenten en tijdens de gesprekken met de Universiteit van Twente
bleek eveneens dat innovaties en samenwerking tot een grote besparing kan leiden in de keten. De
workshops met directieleden van de meest toonaangevende bedrijven uit de branche leverde als
conclusie op dat textielservicebedrijven sterk gemotiveerd zijn om in actie te komen en
daadwerkelijk met energie-efficiency aan de slag te gaan.
521007063
Pagina 45
De ambitie van de bedrijven vraagt een ingrijpende omschakeling van de branche van een op
kosten georiënteerde industriële dienstverlener naar een logistieke dienstverlener die zich als
partner opstelt bij het oplossen van vraagstukken maar vernieuwing en verduurzaming vooral zelf
initieert. Er is echter nog onvoldoende zicht op de maatregelen die de grootste bijdragen kunnen
leveren aan energiebesparing. Ook is de impact van bepaalde ontwikkelingen (bijvoorbeeld de
opkomst van nanotechnologie of elektrisch vervoer) op de branche nog niet specifiek genoeg.
Omdat bedrijven uit de textielservice van oudsher behoudend zijn en omdat er nog te veel
onduidelijkheden zijn, blijven grote bedrijfsinvesteringen voor de lange termijn uit. De Routekaart
levert informatie die meer duidelijkheid verschaft over noodzaak en mogelijke opbrengst van
dergelijke investeringen.
Onze ambitie is om niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook onze klanten te
adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in andere
sectoren. Hiermee wordt een een nieuw besparingspotentieel aangeboord dat vele malen groter is
dan de besparing die mogelijk is in onze eigen sector. Om dit te kunnen doen moeten we meer zicht
zien te krijgen op de toekomstig behoefte van onze klanten en van de eindgebruiker. Hiervoor is
afstemming en intensieve samenwerking nodig. maar dat is individuele bedrijven een onhaalbare
kaart. Een gezamenlijke Routekaart kan hierin voorzien.
7.3 Doel en resultaatOp basis van de resultaten uit hoofdstuk 1 t/m 6 (Voorstudie) wordt de toekomstvisie verder
uitgewerkt en geconcretiseerd in de vorm van een routekaart. Daarmee krijgen
textielservicebedrijven een instrument in handen om hun toekomstvisie daadwerkelijk te kunnen
realiseren. Het resultaat van de routekaart is dat er op belangrijke onderwerpen en speerpunten
voor de branche concrete doelen en actielijnen worden geformuleerd, waarmee de transitie naar
nieuwe en energiezuinige businessconcepten in gang wordt gezet (zie ook figuur 5). De routekaart
kan in die zin worden getypeerd als een toekomstagenda met een bijbehorend actieprogramma,
toegespitst op de branche.
Figuur 5: Trechtermodel.
In dit plan van aanpak beschrijven we hoe de routekaart voor de textielservicebranche eruit gaat
zien, wat de belangrijke elementen daarin zijn en hoe het traject gaat verlopen.
521007063
Pagina 46
7.4 Focus en uitgangspunten
7.4.1 Algemeen: toekomstvisie als uitgangspunt
De routekaart is gebaseerd op de resultaten van de Voorstudie. De daarin verwoorde toekomstvisie
voor 2030 (zie kader hierna) geldt daarbij als uitgangspunt.
In de routekaart zoomen we in op de dominante prestatiegebieden en beeldbepalende
marktsegmenten, zoals in hoofdstuk vijf gepresenteerd. Binnen deze segmenten worden concrete
doelen en prestatie-eisen geformuleerd en vindt er een nadere uitwerking plaats naar energie-
innovaties en actielijnen.
Sectorvisie 2030
De Voorstudie maakt duidelijk dat de textielservicesector er in 2030 heel anders uit zal zien dan nu het geval is.
De sector voorziet niet alleen in een behoefte aan schoon textielachtig materiaal, maar levert ook een
maatschappelijke meerwaarde op gebied van gezondheid, veiligheid, welzijn en comfort. Ze doet dit onder
andere door het aanbieden van nieuwe businessconcepten, productdifferentiatie (ketenverbreding) en
ketensamenwerking. Daarvoor zoeken textielservicebedrijven naar samenwerking in binnen- en buitenland.
In 2030 zijn er nieuwe textielachtige materialen en zijn er meer verschillende materialen voorhanden dan nu het
geval is. Textiel wordt meer functioneel ingezet vanwege specifieke (combinaties van) eigenschappen van het
materiaal. Voor specialistische toepassingen zijn er textielachtige materialen voorhanden die voorzien zijn van
micro-elektronische componenten, zoals sensoren, zonnefolie, biomedische bewegingsmelders, en dergelijke.
Dit maakt het mogelijk dat het materiaal zich autonoom aanpast aan veranderingen in de omgeving
(zogenaamde Smart Textiles). Als gevolg van grondstofschaarste bestaat de grote massa uit textielproducten
met een verlengde levensduur of gecombineerde vezels (textiel gecombineerd met kunststof). In 2030 zal de
materiaalsamenstelling eenvoudig te herleiden zijn en kan het materiaal nagenoeg volledig worden hergebruikt.
Door oppervlaktebehandeling van textielachtige materialen (zoals nano technologie) kunnen de functionele
eigenschappen van het materiaal vergaand worden beïnvloed.
De grote verscheidenheid aan materialen vraagt van behandel- en reinigingsprocessen dat deze in staat zijn het
materiaal te herkennen en van de vereiste behandeling te voorzien. Door de kritische houding van consumenten
en toenemende wet- en regelgeving vanuit de overheid gaat er bij textielservicebedrijven veel aandacht uit naar
het interne kwaliteitssysteem. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een randvoorwaarde en
gemeengoed.
De primaire activiteit van textielservicebedrijven is in 2030 gericht op het toevoegen van waarde in de
textielketen. De wijze waarop dit gebeurt is sterk afhankelijk van de vraag van de klant en eindgebruiker.
Daarmee ontstaan er nieuwe businessconcepten waarbij de focus van de dienstverlening kan verschuiven
richting dienstverlenende activiteiten in het verlengde van de keten. Voorbeelden daarvan zijn logistiek maatwerk
of textielservicebedrijven die in een hotel ook de bedden opmaken en de handdoeken op de kamers leggen. Op
materiaalniveau ontstaan er concepten die gericht zijn op het opnieuw geschikt maken van textielachtige
materialen met exact dezelfde functionaliteiten (refunctionaliseren), waarmee een constante kwaliteit kan worden
gegarandeerd.
Deze algemene – branchebrede – toekomstvisie wordt in het routekaarttraject verder
geconcretiseerd voor enkele beeldbepalende marktsegmenten.
521007063
Pagina 47
7.4.2 De toekomstvisie moet gaan leven
Om tot een concrete en aansprekende routekaart te komen wordt ingezoomd op enkele
beeldbepalende marktsegmenten binnen de drie marktsectoren gezondheidszorg, handel en
industrie en horeca en recreatie (zie figuur). Wij denken aan de volgende "beeldende segmenten"
die samen met stakeholders uit de betreffende marktsectoren willen invullen:
• ziekenhuis van de toekomst;
• verzorging/verpleging/behandeling in 2030;
• technische industrie: metaalbewerking in 2030;
• representatie zakelijke dienstverlening
• hulpverlening: brandweer van de toekomst;
• hotel van de Toekomst.
Ook willen we een nieuw segment toevoegen: "Thuiswassen in 2030". Uit de Voorstudie blijkt dat
hier een interessante groeipotentie ligt.
De marktsegmenten spelen een belangrijke rol in de toekomstige markt voor textielservice-
bedrijven, hebben een sterke uitstraling en voorbeeldwerking naar en voor de hele sector en binnen
deze segmenten valt belangrijke energie-efficiencywinst te behalen (zie figuur 6).
Figuur 6: Marktsectoren en marktsegmenten.
De overall-doelstelling bedraagt 50% verbetering van de energie-efficiency voor de branche als
geheel in 2030 ten opzichte van 2005. In de bovenstaande figuur is deze 50% indicatief
onderverdeeld naar de bijdrage van de drie marktsectoren. De getallen zijn relatieve percentages
ten opzichte van de totale doelstelling voor energie-efficiency. Het gearceerde deel onderin geeft het
belang aan van dit segment voor de ontwikkelingen voor de textielservice-branche, met name omdat
het in grote mate bijdraagt aan de doelstelling van energie-efficiency of omdat het beeldbepalend is
voor andere segmenten of toepassingsgebieden.
De genoemde percentages en de onderlinge verhoudingen zijn nu niet meer dan indicaties voor het
bereiken de overall-doelstelling voor energie-efficiency. Tijdens de verdere uitwerking in het
routekaarttraject wordt meer inzicht verkregen en worden de reële energiedoelen vastgesteld (zie
paragraaf 6.3).
521007063
Pagina 48
7.4.3 Focus op energie-innovaties in de keten
Kenmerkend voor de routekaart is de focus op lange termijnontwikkelingen in de transitiesfeer.
Dat wil zeggen dat de focus ligt op ontwikkelingen die kunnen worden opgevat als systeem-
innovaties, zoals verwoord in de prestatiegebieden uit het vorige hoofdstuk (keteninnovaties).
Naast energie-innovaties in de keten staan komende jaren verbeteringen binnen bestaande
concepten en werkprocessen op de agenda. Deze worden met name behaald uit technische
innovaties (bijvoorbeeld nieuwe reinigingsinstallaties die minder warmte, water of energie
verspillen), productverbeteringen en een efficiëntere procesinrichting. De afgelopen jaren is hier
door de branche fors in geïnvesteerd. Branchevereniging FTN blijft de komende jaren projecten
initiëren en faciliteren, die als doel hebben interne werkprocessen te optimaliseren. Tot 2011 worden
er jaarlijks circa 10 nieuwe projecten gestart ter waarde van 300.000 Euro. Tegelijkertijd ziet de
branchevereniging dat er in toenemende mate winst valt te behalen uit nieuwe afzetmarkten en
nieuwe doorbraken.
In figuur 7 is de energie-efficiencybijdrage uit product- en procesoptimalisatie en van de
'systeeminnovaties' weergegeven. De focus van de routekaart betreft het roze en blauw-gearceerde
deel.
Figuur 7: Energie-efficiency tot 2030
7.4.4 Verdere uitgangspunten
• De routekaart richt zich hoofdzakelijk op textielservicebedrijven in Nederland. Hoewel een
belangrijk deel van de textielproductie inmiddels plaatsvindt in het buitenland, lijkt een dergelijke
ontwikkeling voor wat betreft de textielservice niet voor de hand te liggen. Relatief lage marges,
hoge transportkosten en een lange doorlooptijd liggen hieraan ten grondslag.
521007063
Pagina 49
• De routekaart levert op basis van aangescherpte beelden van marktsegmenten een vertaling
van prestatiegebieden naar concreet geformuleerde en gekwantificeerde prestatie-eisen en van
daaruit naar energiedoelstellingen voor de branche. Om dubbeltelling te voorkomen zullen de
energiebesparingdoelstellingen worden toegerekend aan de verschillende betrokken branches
in de keten.
• Omdat de ontwikkelingen in de textielservicebranche nauw verweven is met de ontwikkelingen
andere sectoren zal er in het routekaarttraject op een aantal onderwerpen intensief worden
samengewerkt met kennisinstellingen, de textielindustrie, de maakindustrie en met
gebruikersgroepen uit de marktsectoren.
7.5 Te doorlopen stappenIn het routekaarttraject worden de volgende stappen doorlopen:
1. Startbijeenkomst en bepalen definitieve aanpak
2. Toekomstprofielen en prestatie-eisen
3. Opstellen doelenboom en transitiepaden
4. Identificeren actielijnen
5. Formuleren toekomstagenda en innovatieprogramma
Hierna worden de stappen bondig toegelicht. Tijdens stap 1 zal een nadere uitwerking plaatsvinden.
7.5.1 Stap 1: startbijeenkomst en bepalen definitieve aanpak
Doel: Een plan van aanpak voor het routekaarttraject van de begeleidingsgroep en de werkgroepen
waarvoor commitment bestaat bij alle betrokken partijen (ook in de keten).
Resultaat: een plan van aanpak, commitment en capaciteit .
Aanpak: FTN stelt samen met KplusV stelt een startnotitie op, gebaseerd op het onderhavige plan
van aanpak,. De startnotite wordt voorafgaand aan de bijeenkomst toegestuurd naar de
begeleidingsgroep. Naast FTN zullen KplusV en Agentschap NL deelnemen aan de
startbijeenkomst. Namens FTN zal Bureaudirecteur P. Wennekes de bijeenkomst voorzitten. In de
startbijeenkomst met de begeleidingsgroep wordt het plan van aanpak in detail doorgelopen en
worden de volgende onderwerpen besproken en aangescherpt:
• keuze en selectie van beeldbepalende marktsegmenten (zie stap 2). De selectie wordt bepaald
op basis van een set aan criteria. Belangrijk is daarbij de relevantie voor de marktsector, de
groeipotentie voor de branche, de bijdrage aan de MJA-doelstellingen en de mate waarin het
concept beeldbepalend is voor brede toepassing;
• betrokkenheid van stakeholders en samenstelling van de werkgroepen. De samenstelling van
de werkgroepen zal per marktsector variëren;
• In totaal zijn er drie werkgroepen die zich zullen focussen op de marktsegmenten en ervoor
zorgen dat de hierboven beschreven verdiepingsslag (stappen 2 tot en met 4) worden gemaakt.
In de werkgroepen participeren de drie bestaande platforms die FTN al enkele jaren als
klankbordgroepen heeft, stakeholders, individuele textielservicebedrijven, ketenpartners ,
vertegenwoordigers van gebruikersgroepen , materiaalexperts , technische experts en minimaal
een FTN-medewerker per werkgroep, die deze ook voorzit. Bijlage 3 geeft behalve een
chronologisch overzicht van de ontwikkeling van de Voorstudie ook een overzicht van betrokken
personen, bedrijven en instellingen. In het vervolgtraject zullen zij ook een rol spelen met
aanvulling van relevante (markt-)partijen.
521007063
Pagina 50
Op basis van de startbijeenkomst wordt het plan van aanpak aangescherpt. Vervolgens worden er
startbijeenkomsten met de drie werkgroepen (per marktsector) gehouden waarin de aanpak en de
rol van de partijen en werkgroepdeelnemers worden toegelicht.
7.5.2 Stap 2: toekomstprofielen en prestatie-eisen
Doel: schetsen van aansprekende toekomstprofielen voor beeldbepalende marktsegmenten binnen
de textielservicesector, waarmee de innovatie-uitdaging gestalte krijgt.
Resultaat: zes herkenbare toekomstbeelden voor de marktsegmenten gezondheidszorg, handel &
industrie en horeca & recreatie en een lijst met prestatie-eisen voor textielverzorging in de toekomst.
Aanpak: deze stap bestaat uit de volgende acties:
1. FTN en KplusV organiseren in totaal drie bijeenkomsten, voor elke werkgroep een. FTN nodigt
de deelnemers uit en verzorgt de locatie. KplusV bereidt de bijeenkomsten voor.
2. Namens FTN zal er één medewerker aanwezig zijn en namens KplusV zullen er twee
medewerkers aanwezig zijn bij elke bijeenkomst. Tijdens het gesprek worden er door de groep
twee aansprekende toekomstprofielen geselecteerd die beeldbepalend zijn voor het
marktsegment. Per profiel wordt er ingezoomd op de kernkarakteristieken, net zo lang totdat er
een gedetailleerd en volledig beeld is ontstaan. Van het gesprek maakt KplusV een verslag en
stuurt dit naar FTN voor verdeling.
3. Indien daar aanleiding toe is zal KplusV in overleg met FTN enkele aanvullende interviews
houden met sleutelfiguren uit een van de segmenten om de beelden verder aan te scherpen.
Ook hiervan wordt door KplusV verslag gedaan.
4. Op basis van de bijeenkomst en de aanvullende interviews zal KplusV de zes beeldbepalende
toekomstprofielen verder uitwerken en aan FTN sturen.
5. De toekomstprofielen worden in de begeleidingsgroep besproken.
De route wordt bepaald om de toekomstprofielen te vertalen naar prestatie-eisen voor
textielservice bedrijven. De prestatie-eisen maken duidelijk waaraan de textielservice binnen de
segmenten in 2030 moet voldoen. Deze prestatie-eisen zijn nu nog niet concreet genoeg maar
deze concretisering is het resultaat van deze en de volgende stap. Een eerste aanzet voor de
presentatie-eisen in beschreven in hoofdstuk 6. Nadere definiëring en operationalisering van
prestatie-eisen is dus nodig. Belangrijk daarbij is dat prestatie-eisen als variabelen worden
geformuleerd en dat daarbij steeds ook een norm ("de eis") wordt aangegeven.
Voorbeelden: vanuit het perspectief van (bijvoorbeeld) het ziekenhuis van de toekomst, het
metaalbedrijf en hotel van de toekomst wordt geschetst hoe textielgebruik en textielverzorging eruit
zien (zie kader met enkele voorbeelden).
Ziekenhuisbed van de toekomst
Een ziekenhuisbed waarvan het bedlinnen tal van patiëntgegevens (onder andere bloeddruk, hartslag,
temperatuur) permanent registreert met behulp van sensoren. Bij afwijkingen wordt er een melding doorgegeven
aan de verpleging. Het bedlinnen is ontworpen voor (of aan te passen aan) de specifieke wensen van de
eindgebruiker, bijvoorbeeld voorzien van een hoog absorptievermogen in verband met bloed- en urineverlies,
een regelbare temperatuur en hardheid. Daarnaast wordt er door het bedlinnen gedurende een bepaalde periode
gedoseerd geur afgegeven, waardoor het aangenaam ruikt. Aan het eind van de gebruiksperiode dient een
textielservicebedrijf het materiaal opnieuw geschikt te maken voor hergebruik. Het materiaal is gegarandeerd
schoon en antibacterieel, wat inhoudt dat een textielservicebedrijf deze eigenschappen valideert (en garandeert).
521007063
Pagina 51
Politie-uniform van de toekomst
Het uniform van de politie is voorzien van tal van functies. Alle ritsen en vakken zijn dusdanig gepositioneerd
(ontworpen) dat ze logisch zijn waardoor ze in noodsituaties snel worden gevonden. De kleding past zich
automatisch aan op basis van de externe omstandigheden, waardoor een agent het nooit te warm of te koud
heeft en geen last heeft van vocht. Het uniform is voorzien van een coating met PV-cellen die energie opwekken
voor elektronisch ingebouwde toepassingen, zoals handsfree functie, gps, internet. Ook veiligheidstoepassingen
waarmee agenten zich kunnen beschermen of verdachten kunnen opsporen (detectie). Tot slot is het uniform
slijtvast, snijwerend tegen scherpe voorwerpen (zoals bijvoorbeeld een mes of glas).
7.5.3 Stap 3: Backcasting: doelenboom en transitiepaden
Doel: vanuit toekomstbeelden terugredeneren en tussentijdse doelen en resultaten uitzetten in de
tijd.
Resultaat: een aantal transitiepaden waarin tussentijdse doelen en resultaten zijn weergegeven die
leiden tot de vereiste prestatie-eisen in 2030. Hiermee ontstaat er meer zicht op de feitelijke
uitdaging die de branche komende jaren te wachten staat. De verschillende transitiepaden worden
per marktsector met elkaar in verband gebracht in een doelenboom.
Aanpak: In overleg met KplusV zal FTN een aantal prestatie-eisen die met elkaar samenhangen
clusteren. Voor elk van de geclusterde eisen zal KplusV de consequenties en opgaven in beeld
brengen en vertalen naar businessconcepten. De businessconcepten worden ter discussie
voorgelegd aan de werkgroep. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van de bespreking worden
door KplusV aangepast. De businessconcepten worden uitgewerkt voor wat betreft
materiaalgebruik, wijze van behandeling, identificatie & logistiek en ondersteunende processen
(organisatie, bedrijfsvoering), waardoor er een scherp beeld ontstaat van de te bereiken doelen.
Het pakket aan prestatie-eisen vormt de uitdaging voor 2030. Per cluster van prestatie-eisen wordt
in een sessie met de werkgroep teruggeredeneerd wat er in de loop der tijd moet gebeuren om de
ambitie te halen. Voor 2015 en 2020 worden tussendoelen- en resultaten geformuleerd, zodat er
inzicht ontstaat in de weg die afgelegd moet gaan worden (de transitiepaden).
In deze fase wordt voor elk van de segmenten een bijeenkomstgeorganiseerd voor energie-experts
in (en desgewenst van buiten) de branche. Tijdens de bijeenkomsten worden de consequenties en
kansen voor de energiehuishouding in beeld gebracht. Dit chronologische pad van acties en
maatregelen (transitiepad) vormt de basis voor het actieprogramma.
Voortbordurend op de in paragraaf 6.2 genoemde opties voor energie-innovaties ontstaat in deze
fase een eerste concreet beeld van het te behalen energiebesparingpotentieel. Per marktsegment
wordt op basis hiervan een doelenboom opgesteld. In de werkgroepen worden deze resultaten
besproken en samengevoegd tot doelenbomen en transitiepaden voor de gehele marktsector.
521007063
Pagina 52
7.5.4 Stap 4: identificeren actielijnen
Doel: vanuit transitiepaden komen tot actielijnen.
Resultaat: een aantal actielijnen, uitgezet in de tijd, die moeten resulteren in het behalen van de
MJA3-doelstellingen in 2030.
Aanpak: De transitiepaden worden gevuld met actielijnen, waarbij gestart wordt met grove stappen
(in termen van "demonstreren, beperkt toepassen of opschalen", zie onderstaande voorbeeldtabel),
die gaandeweg verfijnd worden.
In de onderstaande tabel treft u een voorbeeld aan van mogelijke actielijnen:
Clusters van prestatie-eisen 2010 – 2015 2015 – 2020 2020 – 2030
demonstreren beperkt toepassen breed toepassen
ontwikkelen demonstreren beperkt toepassen
beperkt toepassen breed toepassen
demonstreren beperkt toepassen breed toepassen
beperkt toepassen breed toepassen
demonstreren breed toepassen
ontwikkelen demonstreren Breed toepassen
Tabel 7: Actielijnen tot 2030
In de werkgroepen worden de geïdentificeerde actielijnen op systematische wijze besproken.
De resultaten uit de bijeenkomsten worden door KplusV verwerkt. Per actielijn zal een korte
omschrijving worden gegeven, worden de doelen te benoemen, de maatregelen aangeduid en
worden er indicaties gegeven voor projectresultaten (in termen van toegevoegde waarde en
energie-efficiency), benodigde middelen, wie verantwoordelijk is en welke vervolgstappen gezet
moeten worden. KplusV zorgt voor verslaglegging via FTN naar de werkgroep.
7.5.5 Stap 5: formuleren toekomstagenda en innovatieprogramma
Doel: een samenhangend overzicht van collectieve projecten en maatregelen voor 2030.
Resultaat: een breed gedragen toekomstagenda voor de gehele branche.
Aanpak: De resultaten van de werkgroepen uit stap 4 worden besproken in een plenaire
bijeenkomst met de begeleidingsgroep en vertegenwoordigers van de drie werkgroepen
gezamenlijk. Hier vindt uitwisseling plaats, worden crossovers verkend, een overkoepelende
doelenboom voor de gehele sector opgesteld en inhoudelijke prioriteiten aangegeven. KplusV zal de
bijeenkomst voorbereiden en stelt op basis van de bijeenkomst een verslag op en stuurt dit naar
FTN voor verspreiding naar de begeleidingsgroep.
FTN stelt samen met KplusV op basis van deze bijeenkomst een concept toekomstagenda op met
een bijbehorend innovatieprogramma. Deze documenten worden in de begeleidingsgroep
besproken en daarna definitief vastgesteld. FTN stelt samen met KplusV een slotpresentatie op
waarin de resultaten van de Routekaart aan de branche worden gepresenteerd.
521007063
Pagina 53
7.6 Projectorganisatie• FTN is verantwoordelijk voor en trekt het proces van de routekaart. De deelnemende
textielservicebedrijven hebben zich in FTN-verband gecommitteerd aan het routekaarttraject.
• Voor de routekaart wordt een begeleidingsgroep opgesteld, die verantwoordelijk is voor de
aansturing en de proces- en kwaliteitsbewaking van het routekaarttraject. Hierin nemen in ieder
geval zitting: FTN, Agentschap NL en KplusV. De voorzitters van de werkgroepen maken ook
deel uit van de begeleidingsgroep.
• Per marktsector wordt een werkgroep geformeerd, waardoor er drie werkgroepen in totaal actief
zijn. De werkgroepen focussen zich op een of meerdere marktsegmenten en zorgen ervoor dat
de hierboven beschreven verdiepingsslag (stappen 2 tot en met 4) worden uitgevoerd.
• FTN verzorgt de coördinatie en afstemming tussen de drie werkgroepen en wordt daarbij
ondersteund door KplusV.
• Naast de begeleidingsgroep en de werkgroepen wordt er een klankbordgroep ingericht. De
klankbordgroep voorziet de begeleidingsgroep van advies. Voor de inrichting van de
klankbordgroep wordt gedacht aan organisaties die indirect in aanraking komen met
textielservice, zoals de branches voor mode en kleding, toeleveranciers, certificering, logistiek,
ICT, en dergelijke. De klankbordgroep komt twee keer bij elkaar: halverwege om tussentijdse
resultaten te bespreken en aan het einde om kennis te nemen van de resultaten en het vervolg.
Een schematische weergave van de projectorganisatie treft u aan in figuur 8.
Figuur 8: Projectorganisatie Routekaart
FTN zal haar reguliere netwerk inzetten om opzet, doelstellingen, voortgang en eindrapportages met
betrokken sectoren af te stemmen en af te ronden.
* FTN is met TKT lid van de Stichting Engineering Fibrous Smart Materials (EFSM) die de leerstoel
van professor dr. ir. M. Warmoeskerken ondersteunt. In deze stichting hebben vertegenwoordigers
van Modint alsmede vooraanstaande textielleveranciers zitting. Via deze stichting worden onder
meer intensieve contacten onderhouden inzake de afstemming over research programma’s.
* Dit gebeurt ook via de Wetenschappelijke Raad van TKT (mede opgericht en bestuurd door FTN).
521007063
Pagina 54
Met name op het gebied van product- en materiaalontwikkelingen, ict en logistiek zijn grote
veranderingen te verwachten. Door in een vroegtijdig stadium (bijvoorbeeld bij productie of het
ontwerp van textiel) mee te denken over het opnieuw geschikt maken voor hergebruik, kunnen naar
verwachting grote verbeteringen in energie-efficiency worden behaald.
7.7 Planning en begrotingDe effectieve doorlooptijd van het routekaarttraject bedraagt ongeveer een jaar. Uitgaande van
goedkeuring van de voorstudie en het plan van aanpak door het ministerie van EZ in of vlak na de
zomer van 2010 kan in september formeel met opstelling van de routekaart worden gestart. In het
gedetailleerde plan van aanpak zoals in stap 1 zal worden opgesteld wordt de planning verder
gedetailleerd.
Opstelling van een routekaart vraagt om een forse investering in termen van tijd en middelen van de
branche en de bedrijven. De branche en bedrijven zullen de benodigde personele capaciteit voor
participatie in het traject (begeleidingsgroep, werkgroepen, plenaire bijeenkomst) inbrengen. Dit is
binnen de FTN reeds uitgesproken.
De procesbegeleiding wordt door KplusV verzorgd en door Agentschap NL bekostigd. Deze
begeleidingskosten (geraamd op € 147.200, excl. BTW) zijn separaat door KplusV begroot en aan
Agentschap NL voorgelegd.
Naast de procesbegeleiding is er sprake van diverse externe uitvoeringskosten voor onder meer:
• inhuur branchespecifieke energie-expertise;
− verdieping van de toekomstbeelden. Per marktsegment zijn aanvullende studies en
expertise naar karakteristieke kenmerken en prestatie-eisen nodig.
• Marktexperts/ externe sprekers voor de 7 marksegmenten (incl. thuiswassen)
• out of pocketkosten voor communicatie, huur accommodaties, drukkosten, et cetera.
Deze uitvoeringskosten worden geraamd op circa € 155.000 (excl. BTW) en zullen ook separaat aan
Agentschap NL worden voorgelegd.
521007063
Pagina 1
Bijlage 1
Toelichting scenario'sHieronder zijn de belangrijkste kenmerken benoemd van de scenario's, die zijn gebruikt bij de
bepaling van de visie op de sector in 2030 (hoofdstuk 3).
Mondiale markt
• Marktwerking en concurrentie
• Machtige multinationals concurreren op productinnovatie
• 24/7 economie
• Globalisering
• Economische groei hoog
• Avontuurlijke impulsieve consument/impulsief consumeren
• Verwende consument
• Dynamische en losse netwerken
• Snelle technologische ontwikkelingen
• Grondstoffen: stijgende vraag en voorraden
• Mobiliteit hoog
• Teruggetrokken overheid, zelfs in zorg en onderwijs
Mondiale solidariteit
• Samenwerking en solidariteit
• Consument betrokken wereldburger
• Maatschappelijk verantwoord ondernemen
• Gematigde economische groei met behoud eigen identiteit
• Sterke internationale netwerken
• Focus op oplossingen wereldproblemen
• Technologie: duurzaam bouwen
• Open source innovatie
• Matige groei grondstoffen
• Sterke EU, slanke regelgeving
• Regelgeving vertraagt technologische ontwikkeling
• Duurzame producten
Trans-Atlantische regio
• Strak georganiseerde bedrijven
• Kritisch calculerende consument
• Behoudende consument kiest voor kwaliteitskeurmerken
• Internationale spanningen en onrust (protectionisme)
• Redelijke economische groei
• Klant centraal in kleinschalige innovatie
• Personeel: survival of the fittest
• Zorg voor eigen bescherming
• Veiligheid taak van overheid
• Mobiliteit
521007063
Pagina 2
Zorgzame regio
• Betrokken burgers en gedragsverandering
• Zorg en gemeenschapszin
• Regionaal geproduceerde producten
• Weinig spanning op de arbeidsmarkt
• Verzorgingsstaat gehandhaafd Selectieve aandacht voor technologie
• Ambachtelijke producten met 100% duurzame materialen
• Aandacht voor duurzame energie en duurzame mobiliteit
• Optimaliseren levenscyclusproducten
• Bewust kiezen leidt tot sobere levensstijl
• Balans werk – privé
521007063
Pagina 1
Bijlage 2
Onderlinge samenhang robuuste ontwikkelingen
521007063
Pagina 2
521007063
Pagina 3
521007063
Pagina 1
Bijlage 3
Chronologisch overzicht ontwikkeling Voorstudie
5 november 2008 De heer Kruitwagen van SenterNovem presenteert tijdens het Nationaal SymposiumTextielbeheer van het FTN het nieuwe MJA3 en de wijzigingen ten opzichte van MJA2;ook de Voorstudie en Routekaart worden belicht
20 januari 2009 Cursusdag SenterNovem voor projectleiders en projectsecretarissen
12 februari 2009 Presentatie MJA3-activiteiten inclusief Voorstudie/Routekaart tijdens bijeenkomst overEEP voor MJA-deelnemers door- Dhr. P. Wennekes (FTN)
22 februari 2009 FTN stuurt het Plan van Aanpak naar SenterNovem
25 maart 2009 Presentatie door TKT over MJA-3 en Voorstudie tijdens Deelnemersvergadering Milieu &Techniek door- Dhr. G. Brinks (TKT)
30 maart 2009 Bespreking Plan van Aanpak Voorstudie Industriële Natwasserijen- Dhr. P. Wennekes (FTN)- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr. G. Smakman (KplusV)- Dhr. B. Grol (KplusV)- Dhr. F. Hartkamp (SenterNovem)
11 mei 2009 Bespreking opstellen prestatievereisten en visieontwikkeling op basis van SWOT entrendanalyse.- Dhr. B. Grol en dhr. G. Smakman (KplusV- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr. P. Wennekes (FTN)- Dhr. L. Mastenbroek (VEMATEX)
13 mei 2009 Het bestuur Milieu & Techniek van FTN stelt het werkplan en de formats vast en definieertde rol van de wetenschappelijke raad
29 mei 2009 Expertsessie onder leiding van Twynstra & Gudde (trendanalyse en SWOT) waarbijaanwezig:- Dhr. G. Brinks (EFSM/TKT)- Dhr. A. Luijken (Textranet)- Dhr. J. van Hensbergen (VTN/MODINT)- Dhr. C. Lodiers (VTN/MODINT)- Mevr. H. op den Brouw (SenterNovem)- Dhr E.J. Mante (Twynstra Gudde)- Dhr. J.W. Pijper (Twynstra Gudde)
12 juni 2009 De trendanalyse en SWOT zijn opgesteld
521007063
Pagina 2
2 juli 2009 Afstemming van trendanalyse en SWOT met commissie M&E- Dhr. T. van den Ende (CWS-Boco)- Dhr. C. Krijnen (Ecolab)- Dhr. H. Pijper (Initial Hokatex)- Dhr. O. Nieuwland (Newasco De Hoop)- Dhr. L. Mastenbroek (Landuwasco, Vematex)- Dhr Kruitwagen (SenterNovem)- Dhr. B. Grol (KplusV)- Dhr. G. Smakman (KplusV)- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr. F. Steutel (CleaneLeaseFortex)- Dhr. F. Hartkamp (SenterNovem)-
augustus/september Afstemming Voorstudie met collega brancheorganisaties, wetenschap en leden diebinnen de marktsectoren (industrie, horeca, gezondheidszorg) actief zijn:- Dhr. prof. dr. ir. M.M.C.G.Warmoeskerken (EFSM, Universiteit Twente)- Dhr M. van Boekholt (Blycolin Hotelservice BV )- Dhr. E. Verstappen (Berendsen Textiel Service B.V.)- Dhr. Engelsman (CleanLeaseFortex)- Dhr. Smit (Synergy Healthcare)- Dhr. H. van Dijk (voormalig directeur Rentex Floron)- Dhr. J. van Hensbergen (Modint)- Dhr. G. Minnema (Initial Hokatex)
september 2009 Bijeenkomst SenterNovem waarin 5 kernissues vastgesteld worden:1. Materiaalontwikkeling;2. Technologische processen3. ICT4. Dienstverleningsconcepten5. Toegevoegde waarde richting klanten (van de klant
5 november 2009 KplusV presenteert de concept Voorstudie tijdens het Nationaal SymposiumTextielbeheer van FTN
30 november 2009 Bijeenkomst SenterNovem in het kader van kennisuitwisseling tussen branches- Dhr. P. Wennekes (FTN)- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr’ en B. Grol en G. Smakman (KplusV)- Diverse vertegenwoordigers branches-
1 februari 2010 Presentatie TKT-project MJA Voorstudie en Routekaart tijdens ledenvergaderingVEMATEX (toeleveranciers textielservicebedrijven)
22 april 2010 KplusV presenteert concept Voorstudie tijdens door FTN georganiseerde ThemadagMilieu & Techniek
Doorlopend Periodieke bespreking van de gang van zaken betreffende Voorstudies en Routekaartenbinnen het overleg Platform MJA-3 dat onder auspiciën van Agentschap NL gehoudenwordt.
Doorlopend Binnen FTN-verband bespreking van de stand van zaken en inhoudelijke koers metvertegenwoordigers van leden die in werkgroep- of bestuursverband bij elkaar komen.
521007063
Pagina 3
Bijlage 4
Opzet programma refunctionaliseren
Refunctionaliseren van textielHet refunctionaliseren van textiel materiaal als extra dienstverlening door de textielverzorgingsindustrie
is een belangrijke speerpunt in de geplande technologische ontwikkeling binnen de textielservice
industrie. Naast het versterken van de marktpositie van de branche door het bieden van extra diensten
kan deze technologie ook leiden tot extra water- en energiebesparingen in de textiele keten.
Refunctionaliseren is gedefinieerd als het op opladen c.q. op peil houden van de functionele
eigenschappen van textiele producten gedurende het gebruik. Deze eigenschappen zijn belangrijk
voor het professionele gebruik van textiele producten en mede bepalend voor de levensduur van deze
producten. Voorbeelden van eigenschappen zijn brandwerendheid, UV-bescherming, vuil- en
waterafstotendheid en antimicrobiële eigenschappen.
1. AchtergrondDe dienst die textielservice sector aanbiedt is het weer geschikt maken voor gebruik van gebruikt
textiel, zonder dat daarbij de gebruikseigenschappen achteruit gaan. Momenteel zijn de belangrijkste
aspecten daarbij:
• Vuil- en vlekverwijdering• Desinfectie• Vormherstel en kreukverwijdering.
Naast deze eigenschappen zijn er ook een groot aantal andere, functionele, eigenschappen zoals
brandwerendheid, vuil- en waterafstotend die bepalen of een bepaald artikel geschikt is voor gebruik.
Deze functionele eigenschappen zullen meestal toepassingsafhankelijk zijn. Volgens de huidige stand
der techniek worden deze in een specifiek finishingproces aangebracht door de textielfabrikant voor de
confectionering en zal gedurende het gebruik het niveau van deze functionaliteit door gebruik en
reiniging langzaam afnemen. Op het moment dat deze functionaliteit beneden een bepaald niveau
komt zal het product afgekeurd moeten worden. Brandwerende eigenschappen worden door de
textielfabrikant bijvoorbeeld maar gedurende 50 wasbeurten gegarandeerd. Daarna moet het materiaal
uit de circulatie worden genomen. Gevolgen hiervan zijn kosten en milieubelasting in de textiele keten
die vermijdbaar zouden zijn wanneer het materiaal ook qua textiele eigenschappen volledig kon
worden opgebruikt.
De ontwikkelingen van de laatste jaren laten daarnaast een sterke groei zien van nieuwe
functionaliteiten, waarvan verwacht wordt dat deze ook een rol gaan spelen in de markt van de
professionele textielservice, zoals antimicrobieel en UV-beschermend. Ook hiervoor zal in het
algemeen gelden dat het niveau van de functionaliteiten aangebracht door de textielfabrikant
gedurende het gebruik zal afnemen. En ook hier geldt dan weer dat een levensduurverlenging door
refunctionalisering zal kunnen leiden tot aanmerkelijke energie- en waterbesparingen.
521007063
Pagina 4
In de onderstaande tabel wordt onder andere gepresenteerd wat de energie- en waterinhoud is van nieuw textiel:
Per kg materiaal Polyester,
vezel
Katoen,
vezel
PES/katoen,
gebleekt
doek
Katoen,
gebleekt
doek
Energie verbruik, in MJ 97,5 59 115,5 99,3
Niet hernieuwbare
grondstoffen, in kg
2,4 1,4 2,7 2,2
Waterverbruik, in kg 17,2 22200 12400 26100
CO2 emissie, in g 2310 4265 5132 6548
COD, Mn 3,2 13,3 13,3
BOD 1 5,7 5,1
(bron: environmental profile of cotton and polyester cotton fabrics, E.M. Kalliala, P. Nousiainen, Autex research
Journal, 1(1), 1999.)
Deze cijfers zijn illustratief voor de hoeveelheden energie, emissies en andere gevolgen van de
productie van gangbare textiel materialen. Uit de MJA-monitoring van 2008 blijkt dat het gemiddelde
water- en energieverbruik van de MJA-deelnemers in dat jaar gelijk was aan 11,0 l water/kg en 7,0
MJ/kg. Vergelijking van deze waarden met die in de bovenstaande tabel maakt overduidelijk dat met
het verlengen van de levensduur van een textiel artikel veel water en energie in de textiele keten
bespaard kan worden.
Om het refunctionaliseren in de textielverzorging te kunnen introduceren, zal het bij voorkeur deel uit
moeten gaan maken van het wasproces. De (re)functionalisering kan dan bijvoorbeeld in de laatste
spoelgang plaatsvinden, maar wellicht ook via stoom in de finisher of droger. Bij het (re-)
functionaliseren tijdens het wasproces kan aan de volgende functies gedacht worden:� Vochtregulering� Vuil en Waterafstotend� UV bescherming� Anti microbiële finish� Vlamwerend� Elektrostatisch� Kreukvrij (easy-care)� Anti felting� …………………
2. OntwikkelingsprogrammaRefunctionaliseren van textiel producten in de wasserij is een interessante mogelijkheid voor de
textielservice branche om te komen tot een sterkere marktpositie. Het biedt de textielservice industrie
de mogelijk om textiel producten op maat te voorzien van een bepaalde, gegarandeerde functionaliteit.
Voor het kunnen aanbieden van het refunctionaliseren van textiel producten in de textielservice
branche is het noodzakelijk dat er refunctionaliseringsprocessen en -producten worden ontwikkeld en
dat er een Reloadsysteem voor kwaliteitscontrole en tracking & tracing wordt ontwikkeld waarbinnen
de betreffende functionaliteit gegarandeerd aangebracht kan worden. Het doel van dit plan van aanpak
is om aan te geven wat er ontwikkeld moet worden om het refunctionaliseren van textiel producten
mogelijk te maken, welke deeltaken in welke volgorde daarvoor verricht moeten worden, hoeveel tijd
daarvoor noodzakelijk is en hoe dat geheel in projectvorm gegoten kan worden. Daarnaast zal
aangegeven worden welke mogelijkheden er zijn om (aanvullende) financiering te verkrijgen om het
geheel gerealiseerd te kunnen krijgen.
521007063
Pagina 5
Het doel is om meerdere projecten te definiëren om te komen tot een (serie) gefunctionaliseerd(e)
textiel product(en), beantwoordend aan de eisen van de eindgebruiker, met een bijbehorend
applicatieproces, een geschikte meetmethodiek voor kwaliteitscontrole en een ICT-systeem voor
tracking & tracing.
Er is inmiddels als voorbeeld een work-breakdown opgesteld voor een project dat moet leiden tot een
antibacterieel textiel product voor de eindgebruiker. De blokjes geven de diverse deelstappen aan die
nodig zijn om vanuit de bestaande textiel producten en wasprocessen de betreffende mijlpaal te
kunnen realiseren, de pijlen geven de verbanden aan tussen de diverse deelstappen. Het tijdpad in het
schema loopt van links naar rechts. De totale projectduur in deze vorm wordt geschat op een viertal
jaren. Na afloop van het eerste jaar zal mijlpaal 1 gerealiseerd zijn, na afloop van het tweede jaar zal
mijlpaal 2 gerealiseerd zijn en na afloop van het vierde jaar zal mijlpaal 3 gerealiseerd zijn.
Een soortgelijke work-breakdown zal ook opgesteld worden voor andere functionaliteiten, zoals UV-
bescherming, brandwerend en vuil- en waterafstotend.
De geschetste projectopzet is zowel qua inhoud als tijdsopbouw zeer geschikt om als uitgangspunt
voor een projectaanvraag bij STW te dienen. Voor de STW-aanvraag is het noodzakelijk om een
keuze te maken voor een bepaalde functionaliteit, zoals bijvoorbeeld antibacterieel. Daarnaast kan
deze projectopzet samen met een vergelijkbare opzet voor andere functionaliteiten zoals UV-
bescherming, brandwerend en vuil-en waterafstotend de ruggengraat vormen voor een
projectaanvraag binnen het FP7-programma van de EU. Gezien het belang van het project voor de
branche zullen beide paden worden bewandeld teneinde de kans op succes en daarmee de uitvoering
van het project te vergroten.
Vooruitlopend hierop is gekozen om de uitvoering van het project te starten met een aantal kleinere
deelprojecten. Een eenjarig deelproject bestaat uit het realiseren van mijlpaal 1 uit het bijgevoegde
schema voor een antibacterieel product. Dit project “Anti-bac” is inmiddels bij de Universiteit Twente in
opdracht gegeven, met steun van Agentschap NL. Aansluitend worden deelprojecten opgezet om te
komen tot de realisatie zowel mijlpaal 1 als van mijlpaal 2.
Work-breakdown refunctionaliseren
Deel 1 van de work-breakdown Refunctionaliseren met mijlpaal 1:
521007063
Pagina 6
Deel 2 van de work-breakdown refunctionaliseren met mijlpaal 2:
Deel 3 van de work-breakdown refunctionaliseren met de finale mijlpaal 3:
521007063
Pagina 7
Bijlage 5
Rekenvoorbeelden potentiële energiebesparing
Case 1. Logistiek
Door nieuwe afspraken met de klant, aanpassingen aan het wagenpark, een betere logistieke
planning en de inzet van zelfreinigend en antimicrobieel textiel zou het aantal km’s dat door de
wasserijbranche wordt afgelegd verminderd kunnen worden met 50 %.
De productie van de Nederlandse wasserijbranche bedraagt momenteel ongeveer 250.000 ton
wasgoed per jaar (Monitoring 2009) en gemiddeld wordt er nu naar schatting 0,1 km/kg wasgoed
afgelegd. Het energieverbruik per afgelegde km bedraagt ongeveer 12-13,5 MJ/km (Optilog).
Wanneer de afgelegde afstand als gevolg van bovengenoemde maatregelen nu wordt gehalveerd,
betekent dat er in plaats 25*106 km/jaar slechts 12,5*106 km/jaar wordt afgelegd door de
wasserijbranche. Gecombineerd met het energieverbruik van 12-13,5 MJ/km betekent dat een
potentiële energiebesparing van 150-169 TJ/jaar.
Case 2. Vermindering productie-uitval
Door de inzet van lage temperatuur wasprocessen, verbeterd textielmateriaal en de invoer ven
refunctionaliseringsprocessen kan de levensduur van textielproducten aanzienlijk verlengd worden.
In het voorbeeld is de productie-uitval door toepassing van deze maatregelen verminderd van 0,7 %
tot 0,4 %. Een uitvalpercentage van 0,4 % betekent dat per ton wasgoed 4 kg wasgoed ingekocht
moet worden. De energie, die hierdoor bespaard wordt is vooral afhankelijk van de energie-inhoud
van het textiele materiaal. Deze bedraagt voor de in de wasserij meest gangbare materialen katoen
en polyester, 134 MJ/kg respectievelijk 171 MJ/kg. (Energiestudie Industriële Natwasserijen 2004-
2012)
Bij een jaarlijks productievolume in de wasserij van 250000 levert het terugbrengen van het
uitvalpercentage van 0,7% tot 0,4 % dan een potentiële energiebesparing op van 100-130 TJ/jaar,
afhankelijk van de verhouding tussen katoen en polyester.
Case 3. Vergroting aandeel industriële natwas t.o.v. consumentenwas
Nieuwe regelgeving, marktbewerking en de introductie van het refunctionaliseren van textiel zal het
de wasserijbranche mogelijk maken om de productie van vooral dienstkleding te vergroten ten koste
van de huishoudwas. In het rekenvoorbeeld wordt aangenomen dat als gevolgd van deze
maatregelen de productie in de wasserijsector met 10% vergroot kan worden van 250000 ton per
jaar naar 275000 ton per jaar ten koste van het volume in de huishoudwas.
Uitgaande van een gemiddeld energieverbruik in de wasserijsector van 6,99 MJ/kg (Monitoring
2009) en een energieverbruik van naar schatting 9 MJ/kg in de thuiswas (TKT Kennis in de praktijk
2005-3) levert dat een potentiële energiebesparing op van ongeveer 50 TJ/jaar.
521007063
Pagina 8
Bijlage 6
Geraadpleegde bronnen
Presentaties
• De Textielreinigingsbranche in 2015, Netex
• MJA-3 en projecten TKT 2009, Stichting TKT: maart 2009
• The EU-25 Textile and Clothing Industry in the year 2007, Euratex: mei 2008
Rapporten en documenten
• Biologische agentia binnen de schoonmaak- en reinigingsbranche en de linnenverhuur-,
wasserij- en textielreinigersbranche, RAS: juni 2003
• De economie achter het scenario, CBS: april 2002
• De staat van het klimaat 2008, PCCC: februari 2009
• De toekomst van toerisme, recreatie en vrije tijd, Kenniscentrum Recreatie: november 2008
• Energiebesparing in de wasserijsector, FBT: april 2004
• European technology platform for the future of textiles and clothing: a vision for 2020,
Euratex: december 2004
• Evaluatieonderzoek ARBOconvenant Textielverzorging, AStri: november 2006
• Groener wassen in de zorg loont, Novem: april 2004
• Industrie, een wereld van oplossingen, Berenschot: 2008
• Initial Hokatex Interactive, Initial Hokatex: oktober 2008
• Jaarverslag 2002, Jaarverslag 2003, Jaarverslag 2004, Jaarverslag 2005, Jaarverslag 2006,
Jaarverslag 2007, FTN
• Langetermijnstrategie naar een agenda voor duurzame productiviteitsgroei, Nederland
Ondernemend Innovatieland: juni 2008
• Maatschappelijke vraagstukken oplossen door innovatie, Nederland Ondernemend Innovatieland
• Op weg naar een Schoner milieu; branche handleiding ziekenhuizen, SenterNovem
• Risico Preventie Systeem Textielverzorging, FTN: januari 2007
• Routekaartrapport, TNO-STW: 2005
• Textiel en tapijtindustrie, Rabobank Cijfers & Trends: mei 2009
• Trends and drivers of change in the European textiles and clothing sector: Four scenarios,
European Foundation for the improvement of Living and Working conditions: 2008
• Trends in de internationale oriëntatie van het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse
economie, CBS: mei 2007
• Two Quantitative Scenarios for the Future of Manufacturing in Europe, CBS: maart 2008
• Visie Medisch en Zorg Rotterdam, een gezonde bedrijfstak, Gemeente Rotterdam: april 2008
• Welvaart en Leefomgeving; een scenariostudie voor Nederland in 2040, CPB, MNP en RBP:
2006