Upload
bob-bobjes
View
9
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
t
Citation preview
960423 Cover NovemGlas II 08-01-2002 09:52 Pagina 1
Stand van zaken en ontwikkel ingen
Energet ische aspecten
Glas in de bouw
1 Inle id ing
2 Dubbel g las en HR glasDubbel glas
HR-glas
Zonwerend glas
3 Ontwikkel ingenHR++glas
Schakelbaar glas
Geavanceerde spouwvulling
Vacumglas
2
3Deze brochure geeft informat ie over beglaz ing aan architecten , wetenschap-
pers , medewerkers b i j overheid en andere genteresseerden. Deze informat ie
betreft de huid ige stand van de techniek , de ges ignaleerde ontwikkel ingen en
de energet ische aspecten .
Glas is in verband met daglichttoetreding en
uitzicht noodzakelijk in uitwendige scheidings-
constructies van woningen en gebouwen. De
daglichtoppervlakte (te bepalen volgens NEN
2057) bedraagt volgens het Bouwbesluit mini-
maal 10% van de vloeroppervlakte van het aan-
grenzende verblijfsgebied.
De laatste jaren wordt steeds meer HR-glas toe-
gepast als gevolg van de invoering van de
energieprestatienorm NEN 5128. Het belang-
rijkste verschil tussen HR-glas en gewoon dub-
belglas is de warmtereflecterende laag op de
spouwzijde van het binnenblad. Deze zeer
dunne transparante laag kaatst de stralings-
warmte terug naar binnen.
Voor de glasfabricage worden de grondstoffen
vanuit silos gewogen en aangeboden aan de
oven waarin ze gesmolten worden bij een tem-
peratuur van 1600C.
Het vloeibare glas loopt met een temperatuur
van circa 1100C uit de oven over op het perfec-
te gladde oppervlak van (een bad met) vloei-
baar tin. Door de lagere soortelijke massa drijft
(float) het glas op het tin en spreidt zich gelijk-
matig uit. Ook de bovenzijde wordt daardoor
volkomen glad. Door de snelheid te variren
wordt de gewenste dikte verkregen.
Floatglas wordt gemaakt in dikten varirend
van 0,4 tot 25 mm en in afmetingen van maxi-
maal 3,21 x 6,00 m.
Terwijl het glas zich op het tinbad (met een
temperatuur van 600C) bevindt of later in de
koeltunnel kunnen pyrolitische coatings op het
glas aangebracht worden (gesputterde coatings
worden achteraf op het afgekoelde blanke
floatglas aangebracht).
Voor bouwdoeleinden wordt overwegend
blank floatglas geproduceerd. Floatglas is
onderdeel van het eindproduct: dubbelglas,
HR-glas, HR+glas, HR++glas of glas met andere
functies, zoals zonwering en daglichtsturing.
Inleiding 1
In Egypte werd lang geleden al glas geproduceerd
met grondstoffen gemengd in de (globale)
samenstelling:
75% zand (Silicium SiO)
10% kalk (CaO)
15% Soda (NaO)
De kwaliteit van het glas was relatief slecht.
Voor verbetering vatbaar waren:
doorzichtigheid (het glas was meer doorschijnend)
kleur (toen nog groen en blauw)
sterkte en elasticiteit (kleine afmetingen, dikte
relatief groot)
Tot omstreeks 1970 werd eenvoudig enkel glas toege-
past. Daarmee werd aan de toenmalige eis van dag-
licht en uitzicht voldaan. Het grote energieverlies
door glas werd vooral actueel door de energiecrisis
van 1973. Sindsdien worden gevels en daken vaker
voorzien van dubbelglas. Dubbelglas isoleert twee-
maal beter dan enkel glas door de luchtlaag (spouw)
tussen de ruiten. Droge lucht is namelijk een zeer
goede isolator.
Dubbel glasDe laatste 25 jaar zijn gevels van woningen en
gebouwen beter gesoleerd door isolatiemateri-
aal, met name in de spouw tussen de binnen-
en buitenmuur, en wordt steeds vaker dubbel-
glas in plaats van enkel glas toegepast; in eerste
instantie alleen in de primaire verblijfsruimten
(zoals de woonkamer), later ook in de secundai-
re (zoals de slaapverdieping). Door de met lucht
gevulde spouw tussen de twee glasbladen
wordt de warmte-isolatie 100% beter dan van
enkel glas. Toch is het raam met gewoon dub-
belglas in verhouding met de met isolatiemate-
riaal gevulde spouwmuur nog steeds de zwak-
ste thermische schakel in de gevel.
Bij dubbelglas worden de twee glasbladen op
onderlinge afstand gehouden door een metalen
buisprofiel van staal of aluminium.
Deze afstandhouder zorgt tevens voor de
afdichting van de spouw tussen de ruiten,
waarbij de spouwbreedte kan variren van 6
tot 24 mm. In verband met geluidsisolatie kan
gekozen worden voor een nog bredere spouw.
De afdichting wordt op druk belast doordat de
luchtdruk van de omgeving fluctueert (pom-
pend effect). In verband met vochtinsluiting tij-
dens de assemblage en eventuele damdiffusie
door de afdichting in de gebruiksfase, wordt de
holle metalen afstandhouder (geperforeerd aan
de spouwzijde) gevuld met vochtabsorberende
korrels. Dit droogmiddel absorbeert de tussen
de ruiten aanwezige waterdamp.
4
In gevels van verwarmde gebouwen wordt vanwege de ger inge warmteweerstand
nog nauwel i jks enkel g las toegepast . Warmte-iso lat ie wordt vr i jwel a l leen
bere ikt met droge st i l s taande lucht . B i j enkel g las i s dat s lechts de lucht laag
die aan beide z i jden van het g las k leeft .
Stand van zakenDubbel glas en HR-glas
2
Afstandhouder met vochtabsorberende korrels
HR-glasHR-glas is opgebouwd uit:
l ruit van blank glas
l spouwvulling met lucht of edelgas
l ruit met daarop aangebracht een
coating
l afstandhouder
l randafdichting (voegkit)
Coatings zijn er in verschillende soorten door
het verschil in materiaal (metaal) en de wijze
van opbrengen (pyrolitisch of gesputterd).
Hierdoor ontstaan verschillen in hardheid
(weerstand tegen mechanische en chemische
invloeden) en in warmte-isolerende kwaliteit.
De warmte-isolerende kwaliteit is afhankelijk
van de emissiecofficint (het deel van de
warmtestraling dat doorgelaten wordt volgens
NEN-EN 673) van de coating.
De warmtereflecterende coating wordt stan-
daard aangebracht op de spouwzijde van de
binnenruit. De gecoate ruit heeft meestal een
dikte van 4 of 6 mm.
Een pyrolitische coating is een harde metaaloxi-
de-coating die in de smeltfase in de toplaag van
het glasoppervlak wordt aangebracht en dus
onderdeel is van het glasblad. De emissiecoffi-
cint van deze coating ligt tussen 0,15 en 0.25.
Dat wil zeggen dat maximaal 25% van de stra-
ling doorgelaten en minimaal 75% gereflecteerd
wordt. Een pyrolitisch gecoate ruit kan vanwe-
ge de hoge weerstand behandeld en toegepast
worden als gewoon floatglas. De pyrolitische
coating heeft een lichte kleur en kan slechts in
een laag (met n functie) opgebracht worden.
Een gesputterde coating is een vrijwel kleurneu-
trale halfharde of zachte metaalcoating die ach-
teraf wordt aangebracht. Dit kan gebeuren op
de standaard plateaumaat van 3,21 x 6,00m
maar ook op de reeds in de fabriek op maat
gesneden ruit. De emissiecofficint van deze
coating is ongeveer 0.10. Hoewel de mechani-
sche resistentie minder is dan die van een
harde coating kan een gesputterde coating zon-
der kans op beschadiging worden toegepast
aan de spouwzijde van dubbelglas.
Een gesputterde coating kan in meerdere lagen
worden aangebracht waardoor meerdere func-
ties mogelijk zijn (bijvoorbeeld warmte-isolatie
en zonwering). Ook is het mogelijk om door
het aanbrengen van meer lagen de eigenschap-
pen van de coating te optimaliseren.
De spouw tussen de ruiten van dubbelglas en
HR-glas is normaal gevuld met droge lucht.
Om de isolatiewaarde van de ruit verder te
verbeteren wordt de spouw tegenwoordig ook
gevuld met edelgas. Dit edelgas, meestal
Argon, heeft een lagere warmtegeleidings-
cofficint dan lucht. De waarden zijn hieron-
der aangegeven:
De optimale breedte van de spouw ligt voor
lucht en Argon bij 15 mm. De hoeveelheid in
5
HR-glas met pyrolitische coating
HR-glas met gesputterde coating
warmtegeleidingscofficint W/m.K
Lucht 0,0250
Argon 0,0161
6de spouw aangebrachte edelgas zal in de loop
der jaren geleidelijk verminderen (enkele pro-
centen per jaar). Hierdoor gaat de warmte-iso-
lerende kwaliteit langzaam achteruit. Het gas is
echter niet schadelijk voor de gezondheid of
het milieu. HR-glas wordt nu nog vrijwel alleen
vervaardigd met behulp van metalen of alumi-
nium afstandhouders (kokerprofielen) die op
het glas worden gelijmd. De overgebleven U-
vormige rand tussen de afstandhouder en de
rand van de ruiten wordt afgewerkt met kit.
Zowel de lijm als de kit helpen mee om de rui-
ten bij elkaar te houden. Punt van aandacht bij
innovatie is het verschil in lineaire uitzettings-
cofficint van aluminium, kit en glas.
Op de afstandhouder worden de productie-
gegevens van de ruit afgedrukt. Tenminste
moet de productnaam en de HR-kwaliteitsklas-
se (HR, HR+ of HR++) aangegeven worden en
het jaar of kwartaal van fabricage alsmede de
naam van de fabrikant.
Voor het lijmen van de afstandhouder en het
afkitten worden verschillende materialen
gebruikt:
Poly-isobutyleen, een synthetisch (butyl)rubber,
beheerst 90% van de isolatieglasmarkt en
wordt toegepast voor het lijmen van de af-
standhouder en daarmee het afdichten (pri-
mair, met zogenaamde zijvoeg) van de spouw.
De weerstand tegen waterdamptransmissie
van de butyl is zeer hoog.
Polysulfide, ook wel thiokol genoemd, is het
belangrijkste materiaal(80% van de dubbelglas-
markt) voor de buitenvoeg (secundaire afdich-
ting). Het materiaal is echter niet goed bestand
tegen ultraviolet licht en kan dus slechts op die
plaatsen toegepast worden waar geen zonlicht bij
kan komen zoals in de sponning van het raam.
Eigenschappen zijn:
l elastisch, stabiel
l hecht goed op glas, aluminium en ver-
zinkt staal
l waterafstotend, echter wel dampdoor-
latend
l goed automatisch te verwerken
Polyurethaan heeft ongeveer dezelfde eigen-
schappen als Polysulfide.
Siliconen zijn uitstekend bestand tegen ultravio-
let licht en weersinvloeden. Ze hebben een
duurzame elasticiteit en stabiliteit en hechten
goed op allerlei oppervlakken.
Zonwerend glasBij HR-glas wordt met behulp van een coating
de langgolvige stralingwarmte die van binnen
naar buiten wil, gereflecteerd. Zonnewarmte is
kortgolvige straling die niet door de normale
HR-glas-coating wordt gereflecteerd. Zonne-
warmte kan gereflecteerd worden met coatings
die door de wijze van samenstelling (ook nog)
actief zijn in een ander golflengte-gebied. Zulke
coatings kunnen bestaan uit acht of meer
lagen, waarvan bijvoorbeeld twee van zilver.
Deze coatings, die aangebracht worden op de
spouwzijde van de buitenruit, reflecteren
tevens in meer of mindere mate het daglicht.
Meestal wordt gestreefd naar glas met lage
ZTA-waarde (zontoetredingsfactor, bijvoor-
beeld 40%) gecombineerd met een hoge LTA-
waarde (daglichttoetredingsfactor, bijvoorbeeld
65%). De zogenaamde selectiviteit (LTA/ZTA)
van de coating bedraagt bij deze waarden
1,625. De theoretisch maximale waarde van 2,0
is energetisch ook de gunstigste.
Zonwerende coatings, die in de winter ook als
warmte-isolerende coating kunnen functione-
ren, benvloeden de energetische balans van
het gebouw:
l meer energie voor kunstlicht (afhanke-
lijk van LTA)
l minder energie voor koeling
l minder energie voor verwarming
Materialen voor afkitten spouw
aantal toepassingcomponenten
poly-isobutyleen n zijvoeg
polysulfide twee buitenvoeg
polyurethaan twee buitenvoeg
siliconen n of twee buitenvoeg
7Door fabr ikanten en leveranciers wordt gewerkt aan verbeter ing van producten
en product-onderdelen . B i j warmte-iso lerend g las wordt geprobeerd om de U-
waarde (warmtedoorgangscoff ic int in W/m2.K , de hoeveelheid warmte d ie per
m2 en per graad Kelv in door de ru i t gaat ) verder te ver lagen. Verbeter ing van de
U-waarde wordt kwal i tat ief aangegeven a ls HR+glas en HR++glas (b i j bepaalde
referent ie-samenste l l ing) .
HR+ glas en HR++ glasDe verschillen in warmte-isolatie worden met
name bereikt doordat andere of meervoudige
coatings al dan niet in combinatie met een
andere spouwvulling toegepast worden.
Coatings zijn flinterdunne transparante metaal-
lagen die worden gevormd door (een mix van)
metaaloxyden in een of meer (dunnere of dik-
kere) lagen op de ruit te dampen.
Coatings danken hun bestaan aan het feit dat
zij afhankelijk van de soort(en), straling golf-
lengte- selectief doorlaten respectievelijk reflec-
teren. Het verschil tussen HR-glas en HR+glas is
bijvoorbeeld te vinden in het verschil in reflec-
tie van warmtestraling. Een gesputterde coating
isoleert beter dan een pyrolitische coating.
Om beter isolerende glassoorten te maken
wordt door de industrie gezocht naar mogelijk-
heden binnen het coatingpakket. Het doel
daarbij is het bereiken van een coatingopbouw
met een hoge reflectie van de infrarode straling
en een lage absorbtie van warmte.
Andere aspecten die bij de ontwikkeling van
coatings een rol spelen zijn de nagestreefde neu-
trale kleur van de coating en de lichttransmissie
(LTA-waarde). Een hogere isolatiewaarde resul-
teert vaak in een meer zichtbare coating. Door
het combineren van bepaalde typen coatings
kan de kleur gunstiger worden. Bij beter warm-
te-isolerende coatings blijkt het moeilijker om
een hoge LTA-waarde te handhaven.
Daarnaast wordt gezocht naar materialen, c.q.
composities (legeringen) en procedes die de
mechanische en atmosferische resistentie van
de coatings verbeteren.
De huidige gesputterde coatings zijn (tijdens de
productie) gemakkelijk te beschadigen en het is
nodig om de gecoate ruiten tijdens opslag en
transport vochtdicht te verpakken. Op langere
termijn worden de huidige coatings door
vochtinvloeden langzaam aangetast en zal de
ruit wazig worden.
Ontwikkelingen 3
Warmtedoorgangscofficinten diverse glaskwaliteiten
Soort Maximale U-waarde glas Referentie U-waarde raam met metalenglas (W/m2.K) samenstelling afstandhouder (W/m2.K)
dubbelglas 2.8 5-12-4 2,8
HR 2,0 5-12-4 2,2
HR+ 1,6 5-15-4 1,9
HR++ 1,2 5-15-4 1,6
8Bij HR++glas is het vrijwel altijd noodzakelijk
om de spouw te voorzien van een edelgasvul-
ling. Het meest toegepaste gas is argon.
Hoe lager de warmte-geleidingscofficint van
het gas hoe beter de thermische isolatie.
Behalve de soort edelgasvulling van de spouw
is ook de dikte van de spouw van belang. De
optimale spouwbreedte is afhankelijk van de
soort gasvulling omdat bij zwaardere gassen
meer convectie optreedt.
De kosten van edelgassen zijn afhankelijk van
de beschikbaarheid en liggen uiteraard hoger
dan die van lucht. Behalve de warmte-isoleren-
de eigenschappen zijn in bepaalde gevallen ook
de geluidwerende eigenschappen van belang.
Een dubbele ruit geheel of gedeeltelijk gevuld
met een zwaarder gas (bijvoorbeeld 30% SF6 en
70% Argon) isoleert het geluid iets beter (1 2
dBA) dan een ruit gevuld met puur lucht of
Argon. Vanwege de zeer slechte warmte-isole-
rende eigenschappen kan met puur SF6 geen
HR-glas gemaakt worden. Het gas is vanwege
de fluor ook nog slecht voor het milieu. Er
bestaat behoefte aan betaalbare gassen die
zowel een goed resultaat leveren op het gebied
van geluidsisolatie als op het gebied van warm-
te-isolatie, zonder negatieve milieu-aspecten.
Warmtecofficinten bij gasgevulde spouw
warmte- HR+glas HR++glasgeleidings- optimale (5-15-4) (5-15-4)cofficint spouwbreedte U-waarde U-waarde
(W/m.K) verhouding (mm) (W/m2.K) (W/m2.K)
Lucht 0,0250 100% 15 1,6
Argon 0,0161 65% 15 1,4 1,2
Krypton 0,0096 40% 10 1,3 1,1
Xenon 0,0055 20% 10 1,2
Edelgassen worden vervaardigd door het splitsenvan lucht. In lucht zit globaal:
20,% Zuurstof
80,% Stikstof
1,% Argon
0,0001 % Krypton
0,00001 % Xenon
9Naarmate de isolerende kwaliteit van het glas
beter is, wordt de negatieve invloed van de
afstandhouder groter. De warmte verdwijnt via
de binnenruit, door de afstandhouder en de
buitenruit. De afstandhouder is een warmte-
lek. Voor de aluminium afstandhouder wordt
(door de CEN-commissie) bij toepassing van
dubbelglas en warmte-reflecterend glas uitge-
gaan van de waarden die in de tabel bovenaan
deze pagina staan vermeld.
In de NEN 5128 wordt uitgegaan van 2,5 m1
rand per m2 raamoppervlak. Het aandeel van
de aluminium afstandhouder in de U-waarde
van een houten of kunststof raam met HR-glas
is dus 2,5 x 0,06 = 0,15 W/m2.K.
Voor het verbeteren van de thermische kwali-
teit van de afstandhouder zijn er enkele ont-
wikkelingen:
l Swiggle strip
l Thermo Plastic Spacer (TPS, Butyl-
mengsel)
l thermisch onderbroken afstandhouder
l kunststof afstandhouder
l dunwandige RVS afstandhouder.
In dit verband zijn warmtegeleidingscofficin-
ten (lambda-waarden) van belang:
l aluminium 200,00 W/m.K
l staal (rvs) 50,00 W/m.K
l glas 0,80 W/m.K
l butyl (1250 kg/m3) 0,40 W/m.K
l polyurethaan 0,03 W/m.K
De Swiggle-strip is een rechthoekige thermo-
plastisch synthetisch rubber strip (Butyl) in het
midden voorzien van een harmonica-vormige
metaalstrip. Door het Butyl wordt een droog-
middel gemengd dat het vochtgehalte in de
spouw tussen de ruiten reguleert. De strip
wordt op n van de twee ruiten aangebracht
Afstandhouder als thermische brug
Warmtedoorgangscofficinten afstandhouders
metaal metaalthermisch niet thermisch
kozijn hout, kunststof onderbroken onderbroken
dubbelglas 0,04 0,06 0,00
HR-glas 0,06 0,08 0,02
HR+glas 0,06 0,08 0,02
HR++glas 0,06 0,08 0,02
y -rand bepaald volgens prEN 30077-2 is W/m.K ( y is de hoeveelheid warmte die per m1 en per graad K door
de afstandhouder gaat)
HR-glas met Swiggle strip
10
(de harmonica-vormige metaalstrip staat daar-
bij loodrecht op het glas). Vervolgens wordt de
tweede ruit er tegen geplaatst en wordt de unit
bij een temperatuur van ca 40C geperst, waar-
door de strip vast op de ruit gehecht wordt. De
Swiggle Strip is minder geschikt voor massa-
productie in een industrieel proces.
De thermo-plastic-spacer (TPS) is een afstandhou-
der zonder metaal. Deze techniek heeft in ver-
houding relatief goede warmte-isolerende
eigenschappen en wordt ook wel aangeduid als
warm edge vanwege het ontbreken van een
duidelijke koudebrug. Het Butyl-mengsel
wordt volledig automatisch aangebracht. Deze
afstandhouder is de primaire afsluiting met een
rechthoekige doorsnede. Bij de TPS-methode
kan ook een eventuele gasvulling in de spouw
aangebracht worden. Dit gebeurt door een deel
van een ruit enigszins op te tillen (open te bui-
gen) waardoor een kleine opening ontstaat
voor het vullen van de spouw met edelgas.
Daarna kan de Butyl (zowel afstandhouder als
primaire afdichting) afgewerkt worden met een
polysulfide kitlaag (buitenvoeg, secundaire
afdichting).
Met behulp van lange-termijn-proeven wordt
de duurzaamheid van TPS onderzocht. Tevens
wordt onderzocht wat het effect is van (met
polyurethaan) thermisch onderbroken alumini-
um afstandhouders en of ze geschikt zijn voor
toepassing. Ook kunststof profielen met meta-
len versteviging zijn in onderzoek.
Schakelbaar glasSchakelbaar glas verandert onder bepaalde
invloeden van eigenschappen. Doordat de
eigenschappen veranderen kan de ruit (andere)
gewenste functies (beter) vervullen. De invloe-
den waarvan in de bouw gebruik gemaakt kan
worden zijn, met bijhorende principes in de
tabel op pagina 11 vermeld.
Met liquid crystals kan het visuele aspect van de
ruit veranderd worden. De vloeibare kristallen
worden in een, tussen de ruiten aangebrachte,
polymeer-matrijs ingekapseld en aangesloten op
een specifieke elektrische voeding die met een
schakelaar eenvoudig te bedienen is. Bij het ont-
breken van spanning zijn de kristallen ongeor-
HR-glas met Thermo Plastic Spacer (TPS)
11
dend en verspreiden ze de lichtstralen in alle
richtingen waardoor de ruit er melkwit (diffuus)
uitziet en ondoorzichtig is. Bij het aanbrengen
van de spanning ordenen (richten) de kristallen
zich en laten ze de lichtstralen door. De ruit
wordt bijna zo doorzichtig als normale beglazing.
Ruiten met vloeibare kristallen worden door de
relatief hoge kosten (circa f. 3.000,- per m2)
gebruikt voor specifieke toepassingen zoals
interne afscheidingen bij banken, vergaderza-
len, hotellobbys, luxe badkamers, etcetera. De
techniek wordt niet gebruikt voor zonwering.
Voorbeeldprojecten:
l Kijkhuis s-Gravenhage (buitenbegla-
zing tevens projectiescherm)
l Stadhuis Gorinchem (trouwzaal)
Fotochroom glas heeft de eigenschap dat het door
de lichtgevoelige coating vanzelf verkleurt bij
verandering van lichtintensiteit. Een bekende
toepassing is de zonnebril die donkerder
wordt naarmate de aangeboden lichthoeveel-
heid toeneemt. Voor zonwering in woningen en
gebouwen is deze techniek, die hier voor de vol-
ledigheid vermeld wordt, niet zo interessant.
Het glas heeft de eigenschap dat het door de
kleurverandering warmte tegenhoudt en voor
een groot deel absorbeert. De lichtdoorlatend-
heid is bij dit glas variabel, maar niet regelbaar.
Thermochroom glas verkleurt vanzelf bij een glas-
temperatuur van om en nabij de 26C. Onder
26C is het glas vrij goed doorzichtig, erboven
volledig ondoorzichtig met een veel lagere zon-
toetredingsfactor (de ZTA-waarde daalt naar
10%). De doorzichtigheid noch de ZTA-waarde is
regelbaar. De ontwikkeling gaat in de richting
van een sandwich-constructie bestaande uit
twee glasbladen met daartussen een 1 mm dikke
polymeer met aan beide zijden een film. Door de
chemische reactie verandert de film van kleur.
De potentile functie is zonwering, met name
voor daken. Verwachting is dat deze techniek in
2000 op de markt kan komen.
Bij elektrochroom glas, n van de belangrijkere
ontwikkelingen op het gebied van schakelbaar
glas, kan de LTA-waarde (daglichttoetreding)
en de ZTA-waarde (zontoetreding) elektrisch
geregeld worden. Het zogenaamde smart win-
dow-concept bevindt zich in de testfase en is
derhalve nog niet te koop.
De samenstelling van elektrochroombeglazing
kan er als volgt uitzien:
l gelaagde buitenruit (elektrochroom)
l spouw
l binnenruit
Schakelbaar glas
Principe Reageert op Regelbaar Diffuus Energiebesparing
liquid crystals elektriciteit x x
fotochroom licht
thermochroom warmte x kunstlicht, koeling
elektrochroom elektriciteit x kunstlicht, koeling
Deze technieken zijn niet (primair) ontwikkeld voor het isoleren van warmte. Andere technieken zoals HR-glas zijn daarvoor
beter geschikt en goedkoper. Wel kunnen de schakelbare technieken andere energetische voordelen hebben (vermindering van
de behoefte aan kunstlicht en/of koeling) en kunnen ze zo nodig gecombineerd worden met HR-glas.
Elektrochroom glas
De gelaagde ruit zou opgebouwd kunnen wor-
den uit twee glasplaten met daartussen een
laag elektrolytisch polymeer. Op elk van de rui-
ten is een elektrisch geleidende coating en een
elektrochroomcoating aangebracht.
De elektrochroomcoating bestaat uit een stof
waarvan de eigenschappen met betrekking tot
het doorlaten van licht- en warmtestraling ver-
anderen ten gevolge van ionisatie door een
elektrisch spanningsverschil.
Een bepaalde graad van ionisatie wordt veroor-
zaakt door een bepaald spanningsverschil (hier
1 5 Volt) in de geleidende lagen . Door dit
spanningsverschil verplaatsen elektronen zich
van de elektrochroomcoating op de ene ruit,
via het polymeer naar elektrochroom-coating
op de andere ruit.
Door de verplaatsing van elektronen ontstaan
in de elektrochroomcoatings positieve of nega-
tieve atomen (ionen). De elektrochroom-
coatings veranderen hierdoor tegengesteld van
karakteristiek. Een ion is een positief of nega-
tief atoom waaruit een elektron (negatief deel-
tje) weggehaald, respectievelijk toegevoegd is.
De verandering van kleur is dus het gevolg van
een scheikundige reactie van de elektroch-
roomcoating. Het mag duidelijk zijn dat gedu-
rende het ontwikkelings-proces de homogeni-
teit van de lichtdoorlating een belangrijk punt
van aandacht is.
Verschil in spanning geeft verschil in kleur van
de coating. Daglichttoetreding en zontoetre-
ding kunnen door het veranderen van de span-
ning gelijktijdig tussen bepaalde grenzen ge-
varieerd worden. Deze grenzen zullen
afhankelijk zijn van een te kiezen kwaliteit.
De verandering van de eigenschappen duurt
circa 5 minuten nadat de gewenste stand is
ingesteld.
Elekrochroomglas is met name bestemd voor de
utiliteitsbouw. Het doel is de ontwikkeling van
een ruit waarvan de kleur, het doorzicht, de dag-
lichttoetreding en de zontoetreding zich met
behulp van een regelunit eenvoudig laat wijzigen.
De voordelen liggen zowel op het vlak van com-
fort (arbeidsomstandigheden) als op het vlak
van energiebesparing op kunstlicht en koeling.
Dit door een optimaal gebruik van daglicht.
De U-waarde van het element kan gevarieerd
worden door combinatie met extra warmtere-
flecterende lagen of warmte-isolerende edelgas-
sen (vergelijkbaar met HR+glas of HR++glas).
De benodigde hoeveelheid energie voor het
schakelen is zeer beperkt (circa 1 kWh/m2/jaar).
Voorbeeld-project met elektrochroombeglazing:
l Huis van de toekomst in Vilvoorde (B)
Geavanceerde spouwvullingDe spouw tussen twee glasplaten kan door een
gasvulling (lucht, argon e.a.) zorgen voor verho-
ging van de warmte-isolatie. De spouw kan ook
nog andere functies vervullen.
Translucente isolatiematerialen (TIMs) aangebracht
in de spouw tussen het glas isoleren de warmte
(met name door de beperking van convectie) en
zijn lichtdoorlatend (homogeen licht). Ze zijn
echter niet doorzichtig. De opbouw van con-
structies met deze materialen is normaal als
volgt:
l buitenblad glas
l TIM (prismatische structuur, aerogels)
l binnenblad van glas
Bij prismatische structuren zijn buisjes met een
honingraat of ronde doorsnede gestapeld met
de richting loodrecht op de glasvlakken van
binnen en buitenruit.
12
Prismatisch honingraat (TIM)
13
Door de honingraat en ronde structuren wordt
licht opgevangen en via de buiswanden naar bin-
nen geleid (vergelijkbaar met glasvezelkabels).
Het toegepaste basismateriaal bestaat uit
thermoplastisch polycarbonaat (PC) of
polymethyl-metacrylaat (PMMA). Dit kunst-
stof is vanwege de lage soortelijke massa
beter geschikt dan glas.
De lengte en de diameter, respectievelijk de
verhouding van de buisstructuren zijn bepa-
lend voor de isolatiewaarde van het element.
Aerogel is een poreus materiaal bestaande uit
een draadstructuur (monolitisch) of granulaat
(korrels) van silica. De isolatiewaarde hangt af
van de dichtheid die varieert van circa 75 tot
300 kg/m3. De totale dikte van een dubbele
glasunit met aerogels bedraagt 30 tot 50 mm.
Bij toepassing op beperkte schaal is gebleken
dat een glasunit met aerogel erg kwetsbaar en
onstabiel (korrels zakken uit) is.
Het toepassen van een of meer strak-gespannen
doorzichtig polyester folies in het midden tus-
sen de ruiten levert minimaal een extra spouw
op. In de Verenigde staten is er ervaring mee.
Het is gebruikelijk om de folie te voorzien van
een coating. De totale spouwbreedte bedraagt
18 mm. De folie wordt met behulp van speciale
afstandhouders in de spouw gespannen. De op
de markt zijnde uitvoeringen hebben doorgaans
een lagere LTA-waarde (
Drievoudig glas met een extra coating en extra
spouw kan een U-waarde van 0,70 opleveren.
Dit glas heeft een totale dikte van 30 45 mm.
Hierop moet de sponning in het kozijn gedi-
mensioneerd worden. Het gewicht van de unit
neemt met 50% toe.
Voorbeeld-project:
l demonstratieproject Urban villas
Amstelveen
Er komen steeds meer systemen op de markt
waarbij de spouw tussen de ruiten gebruikt
wordt voor het aanbrengen van een regelbaar
scherm bestaande uit een rolgordijn of uit lamel-
len. Met dit scherm kan overdag het daglicht
geregeld worden en de zon geweerd. Snachts
vervult het de functie van warmte-isolator (ver-
gelijkbaar met luiken).
Betere benutting van daglicht (door sturing) en
de regeling van dag- en zonlicht is mogelijk met
speciaal gevormde spiegelende lamellen, waar-
door de lichtstralen naar wens afgebogen kun-
nen worden.
Noodzaak hierbij is een zorgvuldig afgesloten
spouw, tenzij een van de ruiten beweegbaar uit-
gevoerd wordt voor het reinigen. Een voordeel
van deze ingebouwde oplossing is de geringe
vervuiling van de lamellen.
Voorbeeld-toepassing zon- en daglichtregeling:
l bedrijfsgebouw Haans, Tilburg
14
Rolgordijn in spouw
Lamellen met speciale vorm voor optimale reflectie van daglicht
Dubbel glas met geavanceerde specifieke spouwvulling
spouwvulling functie visueel aspect
isolatiemateriaal warmte-isolatie diffuus
daglicht ondoorzichtig
folie warmte-isolatie doorzichtig
extra ruit warmte-isolatie doorzichtig
geluidwering, veiligheid
mechanisch systeem zonwering en nachtisolatie lamellen
daglichtbenutting en regeling
vacumglas warmte-isolatie doorzichtig
VacumglasHet warmteverlies door geleiding kan beperkt
worden door het wegnemen van het warmtege-
leidende medium in de spouw (lucht of gas).
Het vacumzuigen geeft nog veel praktische
problemen. Zo moet de glas-eenheid (zowel de
ruiten als de afdichting) bestand zijn tegen de
hoge luchtdruk.
Voor de ruit betekent het dat op zeer kleine
afstand van elkaar supporten (afstandhouder-
tjes) aanwezig moeten zijn die de druk over-
brengen. Deze enigszins zichtbare supporten
bestaan uit glas met een doorsnede van 0,30
mm en een hoogte (tevens spouwbreedte) van
0,15 mm. Bij een groter aantal supporten kan
de ruitdikte beperkt blijven en de totale dikte
bijvoorbeeld kleiner dan 10 mm. De rand van
het experimentele vacumglas bestaat uit een
metalen afdichting. In de rand van het glas
wordt een buisje gesoldeerd waardoor de lucht
wordt afgezogen.
Ook op het vacumglas kan een coating aange-
bracht worden. Dit moet een pyrolitische
coating zijn vanwege de hoge temperaturen die
ontstaan bij het aanbrengen van de gesoldeer-
de rand. Tot op heden zijn U-waarden voor glas
bereikt van circa 1.0 W/m2.K. Zwakke punten
zijn de koudebrug door de afstandhouders en
door de gesoldeerde rand en de noodzaak van
een pyrolitische coating met lagere reflectie-
eigenschappen dan de gesputterde coatings.
Gezocht wordt naar een andere randafdichting.
Theoretisch ligt de grens bij een U-waarde van
0,5 W/m2.K en een LTA-waarde van 80%.
15
Vacumglas
Energetischeaspecten
1 Inle id ing
2 Energie voor ru imteverwarming
3 Bi j lage
2Inleiding
De soort en hoeveelheid glas in de woning heeft directe invloed op de energiebalans, door:
l warmteverlies door glas van binnen naar buiten
l warmtewinst door zonne-energie
l behoefte aan kunstlicht overdag
l benodigde koeling i.v.m. teveel zonnewarmte
Energieverlies wordt geleden doordat de warmte vanuit de woning of het gebouw naar buiten ver-
dwijnt. Dit kan gebeuren door:
l convectie
l geleiding
l straling
Wanneer lucht verwarmd wordt, verandert de dichtheid. Hierdoor stijgt de warme (lichtere)
lucht, waardoor er circulatie in ontstaat. Deze circulatie veroorzaakt convectieverliezen omdat
warme binnenlucht door luchtwervelingen in contact komt met koude oppervlakken. Het tegen-
gaan van luchtbeweging voorkomt convectieverliezen.
Afhankelijk van de warmtegeleidingscofficint van een materiaal stroomt er warmte door een
materiaal, zonder dat zich materiaal verplaatst. De warmtegeleiding (van molecuul op molecuul) is
bij vaste stoffen onder andere afhankelijk van de dichtheid (herkenbaar door de soortelijke
massa). Zo heeft glas een veel grotere dichtheid dan glaswol. Glas geleidt goed en isoleert dus
slecht. De U-waarde (de hoeveelheid warmte die per m2 en per graad Kelvin door een materiaal
gaat) van enkel glas bedraagt circa 6.0 W/m2.K. De warmte stroomt direct door een enkele ruit en
wordt buiten overgedragen aan de koude lucht.
Glaswol isoleert beter door de aanwezigheid van droge lucht in het materiaal. Door het aanbren-
gen van een spouw met droge lucht tussen twee glasbladen wordt de isolatiewaarde van de ruit
verbeterd (U-waarde van dubbelglas bedraagt 3.0 W/m2.K) ten opzichte van enkel glas.
De derde oorzaak van warmte-verlies is de elektromagnetisch straling (radiatie, infrarode stra-
ling). Iedereen kent het fenomeen stralingswarmte van de zon. Behalve de zon straalt elk lichaam
of element van een gebouw warmte uit, en draagt dus warmte over zonder direct contact. Een
lichaam met een hogere temperatuur geeft stralingswarmte af aan een lichaam met lagere tempe-
ratuur. Warmtestraling en lichtstraling zijn beide elektromagnetische straling. Het verschil is dat
het oog slechts gevoelig is voor bepaalde (kortere) golflengten.
Normaal blank glas reflecteert slechts een klein deel van de warmtestraling (ca. 15%). Door het
aanbrengen van een doorzichtige (transparante) flinterdunne metaallaag (coating) op een ruit
wordt de reflectie van energetische straling sterk verbeterd (80% 90%) en daarmee het warmte-
verlies in dezelfde mate beperkt.
De warmte-isolerende kwaliteit van glas en ramen wordt volgens NEN 1068 uitgedrukt in de U-
waarde (W/m2.K) ofwel de warmtedoorgangscofficint.
1
3Berekening U-waarde
De U-waarde is de reciproque waarde van Rl (U=1/Rl).
Rl is de warmteweerstand (m2.K/W) van de constructie (Rc) vermeerderd met de overgangsweerstanden van de
aangrenzende luchtlagen (Ro).
Rc = d/ l waarin:
- d = dikte
- l = warmtegeleidingscofficint ( l glas = 0,80)
Ro = Roi (binnenzijde) + Roe (buitenzijde)
= 0,13 + 0,04 = 0,17 m2.K/W
Voorbeeld enkel glas met dikte van 6 mm:
Rc = 0,006/0,80 = 0,0075 m2.K/W
Rl = 0,0075 + 0,17 = 0,1775 m2.K/W
U = 1/0,1775 = 5,63 W/m2.K (ongeveer 6,0)
Enkel glas isoleert doordat de ruit twee luchtlagen vasthoudt. Overgangsweerstanden zijn dus belangrijk.
De warmteweerstand van de spouw bij dubbelglas bedraagt circa 0,15 m2.K/W dus:
Rl dubbelglas = 2x0,0075 + 0,17 + 0,15 = 0,3350 m2.K/W
U = 1/0,3350 = 3,30 W/m2.K (ongeveer 3,0)
Met een warmte-reflecterende coating en een gasvulling in de spouw wordt de U-waarde verder verlaagd. Voor
HR-glas worden de waarden op gestandaardiseerde wijze door KIWA vastgesteld en geclassificeerd. HR-glas
met U 2,0, HR+glas met U 1,6 en HR++glas met U 1.2 (W/m2.K).
42
Het raam benv loedt het energiegebruik voor ru imteverwarming door warmte-
ver l ies ten gevolge van t ransmiss ie en door warmtewinst van zonnestra l ing .
EPC
Warmteverlies, warmtewinst en de daaruit afgeleide warmtebehoefte wordt uitgedrukt in Megajoule.
1000 MJ komt overeen met:
- 31 m3 aardgas (100% rendement)
- 24 kg aardolie
- 16 l benzine
- 278 kWh elektriciteit
De energieprestatie-cofficint (EPC) mag voor woningen volgens het Bouwbesluit in 1997 maximaal 1,4 zijn.
De verwachting is dat deze eis in 1998 aangescherpt wordt tot 1,2 en in 2000 tot 1,0. De EPC moet worden
bepaald volgens NEN 5128:
karakteristiek energiegebruik woning (MJ)EPC = 330 x verwarmd gebruiksoppervlak + 65 x verliesoppervlak
(Het verliesoppervlak wordt gevormd door gevels, begane grondvloer en dak)
Met de bepalingsmethode volgens de EPN kan de positieve invloed van de zonne-energie die door
ramen binnenkomt, meegenomen worden in de beoordeling van de energetisch prestatie van
ramen. Ramen worden vergeleken met zonne-collectoren.
Energie voor ruimteverwarming
Karakteristiek energieverbruik
Primair energiegebruik *)
- ruimteverwarming
- tapwater
- ventilatoren
- verlichting
Ruimteverwarming
Warmteverlies
- transmissie (o.a. raam)
- ventilatie
Warmtewinst
- zonbijdrage raam
- interne warmteproductie
*) met verwerking van:
- installatierendement
- hulpenergie
- leidingverliezen
5Warmte-balansVoor het bepalen van de warmteverliezen worden ramen, dus het glas en het kozijn, als n
geheel beoordeeld. De warmte-isolatie (U-waarde) is afhankelijk van de opbouw van het complete
raam:
l glaskwaliteit
l afstandhouder
l kozijnmateriaal.
HR-glas is verkrijgbaar in beter warmte-isolerende kwaliteiten (HR+ en HR++). De criteria zijn
hieronder vermeld.
In de tabel zijn de U-waarden voor de gestandaardiseerde glaskwaliteiten en voor het gehele raam
aangegeven. In tegenstelling met de huidige tabel 2 in de EPN is hierbij uitgegaan van de thermische
classificering van HR-glas. De tabel is tot stand gekomen door interpolatie van in CEN-verband ont-
wikkelde tabellen F1 en F2 (WG7-prEN30077-1) op basis van een glas/kozijnverhouding van 75%/25%.
De U-waarden voor het raam gelden bij toepassing van kozijnmateriaal met een U-waarde van
2.4 W/m2.K (hout en kunststof maar ook bij thermisch onderbroken metaal mits de isolator daar-
van een hoogte heeft van minimaal 24 mm).
Warmteverlies ramen
Het warmteverlies is onafhankelijk van de orintatie en wordt als volgt berekend:
Qverlies = 238. b.a.U.A. in (MJ), waarin:
b = 1 (voor verwarmde ruimten)
a = 1 (voor ramen)
U = U-waarde raam (W/m2.K) tabel
A = oppervlak raam (m2)
Voor 1 m2 raam met HR+glas betekent dit:
Qverlies = 238. 1.1. 1,9 .1 = 452 MJ per jaar
U-waarde en ZTA-waarde diverse glassoorten
Soort Maximale U-waarde U-waarde raam Referentieglas glas (W/m2.K) (W/m2.K) samenstelling ZTA-waarde
dubbelglas 2.8 2,8 5-12-4 0,70
HR 2,0 2,2 5-12-4 0,60 - 0,70
HR+ 1,6 1,9 5-15-4 0,60 - 0,70
HR++ 1,2 1,6 5-15-4 0,60 - 0,70
dubbel HR HR+ HR++
ZTA glas 0,70 0,60 0,60 0,60
U-glas 2,80 2,00 1,60 1,20
U-raam 2,80 2,20 1,90 1,60
Qverlies (MJ)
1m2 raam 666 524 452 381
6De warmtewinst door zonne-energie die gedurende het stookseizoen door ramen in de woning
komt, wordt als volgt bepaald:
Qwinst = 850. Zr. r. ZTA. A (MJ), waarin:
850 = factor waarin verwerkt:
- aandeel kozijn in raamoppervlak (25%)
- vervuiling van glas
- vitrage
zr = orintatiegetal afhankelijk van de:
orintatie van de gevel en de helling van het glasvlak
r = beschaduwingsreductiefactor (formule)
ZTA = zontoetredingsfactor afhankelijk van soort
glas: - 0,60 voor HR+glas
- 0,70 voor gewoon dubbel glas
A = oppervlak raam m2
Voorbeeld van warmtewinst van 1 m2 onbelemmerd raam met HR-glas in zuidgevel:
Qwinst = 850. 1. 1. 0,60. 1 = 510 MJ
Uit de rekenvoorbeelden blijkt dat (volgens de EPN) op zuid-georinteerde gevels het energieverlies geheel of
vrijwel geheel gecompenseerd wordt door de energiewinst. Hier kunnen enkele vraagtekens bij geplaatst wor-
den. Met het getal 850 wordt de hoeveelheid energie (MJ) bepaald, die gedurende de stookperiode (van
1 oktober tot en met 30 april) door een verticaal raam in de woning komt. Het is de vraag of bij een energie-
zuinige woning niet met een kortere stookperiode gerekend moet worden, waardoor een lagere waarde (dan
850) van toepassing is. Bovendien is het twijfelachtig of de energiewinst wel voor 100% zal worden benut.
Met de beschaduwings-reductiefactor (r) wordt de invloed van belemmeringen en overstekken
verwerkt.
r = 1 - som Sb - som SoSb en So zijn partile schaduwfactoren, respectievelijk voor belemmeringen en overstekken. Voor
het bepalen van de partile schaduwfactoren wordt het zichtveld vanuit het raam verdeeld in vier
horizontale sectoren, ieder met een hoek van 45. Voor elke sector wordt de relatieve hoogte van
de daarin aanwezige belemmeringen en overstekken bepaald. Voor de gegeven orintatie kunnen
de partile schaduwfactoren (dus voor elke sector) in EPN-tabellen opgezocht worden.
De warmtewinst is met name afhankelijk van de orintatie (Zr) en van de beschaduwingsreductie-
factor (r). De verschillen ontstaan door de gehanteerde ZTA-waarden van gewoon dubbelglas en
de HR-glassoorten.
Warmtewinst 1 m2 raamoppervlak in MJ
Qwinst (MJ) Zr *) rmax Orintatie dubbel HR HR
+ HR++
1,00 0,90 Z 536 459 459 459
0,85 0,80 ZW/ZO 405 347 347 347
0,56 0,85 W/O 283 243 243 243
0,38 0,95 NW/NO 215 184 184 184
0,33 1,00 N 196 168 168 168
*) Volgens de EPN zou door een raam op noord, noord-oost en noord-west nog een grote hoeveelheid zonnewarmte door het glas
naar binnen komen. Onderzoek is nodig om te beoordelen in hoeverre de aannamen in de EPN reel zijn.
7De warmtebehoefte is het verschil tussen het warmteverlies en de benutte warmtewinst. In de
onderstaande tabel is de warmtebehoefte (uitgaande van 100% benutting van de warmtewinst)
aangegeven voor elke soort glas bij elke orintatie. Tevens is een vergelijking gemaakt met de
energiebehoefte (=energieverlies) van een gesloten gevelvlak.
Het blijkt dat toepassing van HR-glas en HR+glas op zuid en HR++glas op zuid, zuid-west en zuid-
oost energetisch beter is dan zeer goed gesoleerde gevels, mits de ingevangen warmte voor 100%
kan worden benut. In de EPN wordt de energiewinst gecorrigeerd met de benuttingsfactor. Deze
is afhankelijk van de warmtewinst-verliesverhouding.
Qwarmtebehoefte = Qverlies - Nb.Qwinst, waarin
Nb = benuttingsfactor volgens (interpolatie)
tabel EPN.
De werkelijke benutting van de binnen-
komende warmte is afhankelijk van:
l warmte-accumulatievermogen van
wanden en vloeren; bij steenachtige constructies is dat vermogen groter (gunstiger) dan
bijvoorbeeld bij houtskeletbouw
l ruimtelijke indeling en afmetingen van de woning
l installatie-principe en mogelijkheid om warme lucht te transporteren naar achterliggende
ruimten
l snelheid van regeling van de installatie
l ventilatiegedrag bewoners bij temperatuurverhoging.
Onderzoek moet nog aantonen dat de benuttingsfactoren uit de EPN in alle gevallen een goede
inschatting van de werkelijkheid zijn. Zo zal nog moeten blijken dat bij energiezuinigere wonin-
gen de grote hoeveelheid zonnewarmte die gedurende korte tijd door ramen binnenkomt ook
daadwerkelijk voor 100% kan worden benut.
Qwinst/Qverlies Benuttingsfactor
< 0,50 1,00
1,00 0,84
1,50 0,64
2,00 0,49
2,50 0,40
Warmtebehoefte van 1m2 raamoppervlak in MJ
dubbelglas HR HR+ HR++ gevel gevel gevel
Rc gevel 2,5 3,0 4,0
Z 130 65 0 0 90 75 57
ZW/ZO 261 177 105 34 90 75 57
W/O 383 281 209 138 90 75 57
NW/NO 451 340 268 197 90 75 57
N 470 356 284 213 90 75 57
Warmteverlies gevel
Isolatiewaarde gevelRc (m
2.K/W) U (W/m2.K) Qverlies gevel
2,5 0,375 238 x 0,375 = 90 MJ/m2
3,0 0,315 238 x 0,315 = 75 MJ/m2
4,0 0,240 238 x 0,240 = 57 MJ/m2
8EPC-berekening
- ruimteverwarming
Qbehoefte /0,8 = 31.020 29.235 27.450 15.500
- tapwater 12.500 12.500 12.500 12.500
- ventilatoren 3.000 3.000 3.000 3.000
- verlichting 7.000 7.000 7.000 7.000
-- -- -- --
Karakteristiek
energieverbruik 53.520 51.735 49.950 38.000
EPC 1,25 1,21 1,17 0,89
karakteristiek energiegebruik woning (MJ) EPC =
330 x 100 + 65 x 150
Warmtewinst (MJ)
- zon via ramen
N=0,25x20x168= 840 840 840 840
Z=0,75x20x459= 6.885 6.885 6.885 6.885
-- -- -- --
7.725 7.725 7.725 7.725
- interne productie 10.000 10.000 10.000 10.000
-- -- -- --
Qwinst 17.725 17.725 17.725 17.725
Warmtebehoefte (MJ)
Qwinst/Qverlies 0,42 0,43 0,45 0,60
Nb 1,00 1,00 1,00 0,97
Qbehoefte 24.815 23.390 21.960 12.400
EPC berekening bij een kleine woning
Warmteverlies (MJ)
Ag = 100 m2, Averlies = 150 m
2, Araam = 20 m2 (25%N, 75%Z)
Soort glas HR+glas HR++glas ?-glas HR+glas
U-raam 1,9 1,6 1,3 1,9
- vloeren, gevel,
dak met: Rc=2,5 13.500 13.500 13.500
Rc=4,0 8.550
- ramen 20 m2 9.040 7.615 6.185 9.040
- mechanische ventilatie 20.000 20.000 20.000
- balansventilatie + WTW 12.000
Qverlies 42.540 41.115 39.685 29.590
9In nevenstaande tabellen wordt als voorbeeld een kleine woning doorgerekend, waarin respectie-
velijk HR+glas, HR++glas een glassoort (?) met U-raam van 1,3 is geplaatst. Als vergelijking wordt
tevens dezelfde woning met gebalanceerde ventilatie en warmteterugwinning doorgerekend. De
benodigde energie voor ruimteverwarming is afhankelijk van het installatie-rendement (hier 80%).
ComfortDoordat koude lucht daalt en warme lucht stijgt ontstaat tocht. Dit verschijnsel is s winters bij-
voorbeeld erg goed merkbaar bij enkel glas. Het grote verschil in glastemperatuur en kamertempera-
tuur veroorzaakt dan (koude) luchtbewegingen. HR-glas heeft in de winter door de betere isolatie-
waarde een veel hogere binnenruit-temperatuur. Dit geeft ook ten opzichte van gewoon dubbelglas
een belangrijke verbetering van het comfort. Met name dicht bij de ramen. De thermostaat kan in
veel gevallen lager afgesteld worden, zonder dat dit ten koste gaat van de comfortbeleving.
Om overmatige verwarming in de zomer te voorkomen is, zeker bij zeer energiezuinige woningen,
voorzichtigheid geboden met relatief grote glasvlakken aan de zuidkant. De energieprestatie-cof-
ficint is niet het enige criterium voor de afmetingen van ramen, zeker gezien de twijfel over de
effectieve bijdrage van de warmtewinst aan de ruimteverwarming. Bij grote glasvlakken op het
zuiden is zonwering in de zomer noodzakelijk. Geschikt daarvoor zijn vaste bouwkundige elemen-
ten (zoals overstekken) of bewegende voorzieningen (handmatig of mechanisch).
Door de relatief hoge temperatuur van de binnenruit bij HR-glas is de kans op condensvorming in
de winter aan de kamerzijde minimaal. In zeer vochtige ruimten kan condens in de winter echter
tijdelijk wel optreden. Dit is afhankelijk van de temperatuur binnen en buiten en de hoeveelheid
waterdamp in de ruimte.
Condensvorming tussen de ruiten, dus in de spouw, mag niet voorkomen. Hierop is de garantie
van toepassing.
Bij bijzondere weersomstandigheden is het mogelijk dat, afhankelijk van de isolerende kwaliteit
van het glas, condensvorming optreedt op de buitenzijde van het glas. Dit condens verdwijnt ech-
ter binnen korte tijd vanzelf.
10
EnergiebesparingBij het beoordelen van het nut van de toepassing van hogere warmte-isolerende glaskwaliteiten
spelen investeringen en besparingen een rol.
De daadwerkelijke extra energiebesparing ten opzichte van gewoon dubbelglas is afhankelijk van
de toegepaste HR-glaskwaliteit, de afmetingen en de plaats in de woning.
In onderstaande tabel zijn voor diverse glassoorten en per m2 raamoppervlak, het jaarlijkse ener-
gieverlies, het verschil met gewoon dubbelglas, de energie-kosten besparingen, de globale extra
kosten van het glas (prijzen in 1997, inclusief BTW), en de terugverdientijden ten opzichte van
gewoon dubbelglas aangegeven.
Prijs-prestatie HR-glas
verschil met energie extra terug-Qverlies in MJ m
3 aardgas dubbelglas besparing kosten glas verdientijd
dubbelglas 665 20 - f.-, f., -
HR 525 16 4 f.2,40 f.24, 10 jaar
HR+ 450 14 6 f.3,60 f.36, 10 jaar
HR++ 380 12 8 f.4,80 f.48, 10 jaar
11
Bijlage 3
Overzicht van relevante constructies met globale aanduiding van de U-, LTA- en ZTA-waarden.
U-waarde LTA-waarde ZTA-waarde(W/m2.K)
dubbelglas
dubbelglas blank 2,8 0,80 0,70
HR-glas 1,6 - 2,0 0,70 - 0,80 0,60 - 0,70
HR+glas 1,2 - 1,6 0,70 - 0,80 0,60 - 0,70
HR++glas 0,8 - 1,2 0,70 - 0,80 0,60 - 0,70
schakelbaar glas
liquid crystals afhankelijk 0,400,70 0,600,70
fotochroom afhankelijk 0,300,80 0,300,80
thermochroom afhankelijk 0,100,80 0,100,80
elektrochroom afhankelijk 0,100,70 0,100,60
spouwvullingen glas
isolatiemateriaal
- prismatisch 0,7 - 1,3 0,50 0,40 - 0,50
- aerogels 0,5 - 1,0 0,40 0,30 - 0,50
folie 1,0 - 1,4 0,10 - 0,70 0,10 - 0,50
extra ruit 1,0 - 1,4 0,10 - 0,70 0,10 - 0,50
mechanisch systeem 1,7 - 2,5 0,100,60 0,100,50
vacumglas 0,5 - 1,0 0,70 - 0,80 0,60 - 0,70
Gesloten gevels
Rc = 2,5 m2.K/W 0,375 0,00 0,00
Rc = 3,0 m2.K/W 0,315 0,00 0,00
Rc = 4,0 m2.K/W 0,240 0,00 0,00
Bronnen:
Pilkington, Amstelveen
Glaverbel, Tiel
Koninklijke Saint-Roch Veromco, Nieuwegein
Scheuten Glasgroep, Venlo
Geveltechnisch Bureau Klher B.V., Nieuwerkerk a/d IJssel
M.G. Hutchins, Oxford (UK)
Birkhuser, Basel (CH)
J. Renckens, Malden
NNI, Delft
TNO, Delft
Er g
i eb
es p
ar e
nd
e t o
ep
as s i n
ge
n i n
de
bo
uw
UitgaveNovem
Catharijnesingel 59
Postbus 8242
3503 RE Utrecht
Telefoon 030 - 239 34 93
Fax 030 - 231 64 91
AuteurSwan Consult, Herkenbosch
IllustratiesSwan Graphics, Delft
Concept en productieKris Kras Design bv, Utrecht
DV1.1.90. 97.08 Novem
960423 Cover NovemGlas II 08-01-2002 09:44 Pagina 1