Upload
crow
View
85
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
Relatie tussen
natte wegdekstroefheid en
verkeersveiligheid
CROW Infradagen 2014
dr.ir. Jacob Groenendijk, mede namens dr.ir. Erik Vos (RWS),
dr.ir. Paul Schepers (RWS) en dr.ir Atze Dijkstra (SWOV)
Conclusies 1
• Relatie stroefheid-veiligheid afhankelijk van vele
factoren en onderhevig aan spreidingen.
• Daarom op wegvakniveau moeilijk te
kwantificeren
• Op netwerkiveau wel duidelijke trends (met
onzekerheidsband)
• Hoe groter de stroefheidbehoefte (o.a.
conflictkans ander verkeer) hoe groter de
invloed van stroefheid op veiligheid
2
Conclusies 2
• Lage stroefheid is geen zelfstandige oorzaak
van een ongeval, maar:
• Lage stroefheid verhoogt ongevallen-risico
• Hoge stroefheid verlaagt ong-risico en -ernst
• Invloed afnemende stroefheid op ong-risico is
geleidelijk en progressief, geen knikpunt
• Natte stroefheid ook invloed (correlatie) op droge
ongevallen (!?)
• Voor grenzen en onderschrijding-reacties
genuanceerde keuzes gewenst
3
UK (Viner SURF2012
obv TRL622)
4
Inju
ry +
fata
l accid
en
ts /
100 m
io v
eh
.km
Event = (naderingen van)
kruisingen, rotondes,
aansluitingen, scherpe bochten
(R<500 m), steile hellingen
(>5%) e.d.
AB: ASW en tweebaans wegen,
zonder aansluitingen, kruisingen e.d.
C: enkelbaans
wegen, zonder
aansluitingen,
kruisingen e.d.
RWS-NL (ZOAB data Vos 2008
+modellen Groenendijk 2013)
ZOAB
0
0.1
0.2
0.3
0.4
0.5
0.6
0.7
0.15 0.2 0.25 0.3 0.35 0.4 0.45 0.5 0.55 0.6 0.65 0.7
STR70
ong n
at per
10^6
vtg
km
ASW VW ZOAB
AW HR ZOAB
ASW HR ZOAB
0.03*str -̂2.5
0.05*str -̂1.5
0.06*str -̂1
5
Autosnelwegen – Verbindingswegen en weefvakken
Autowegen – Hoofdrijbanen
Autosnelwegen - Hoofdrijbanen
Aandachtspunten
Enkele aandachtspunten:
- “Basis”risico ook bij hoge stroefheden, wegens
andere ongevals-oorzaken
- Vrij veel spreiding/onzekerheid
- Geleidelijke maar progressieve invloed van
afnemende stroefheid
- In dit model is risico voor ASW-HR bij stroefheid
0,30 ca 2x dat bij 0,60; Voor AW-HR ca 3x; Voor
WV+VW ca 5x!!
6
Relatie tussen
natte wegdekstroefheid en
verkeersveiligheid
CROW Infradagen 2014
dr.ir. Jacob Groenendijk, mede namens dr.ir. Erik Vos (RWS),
dr.ir. Paul Schepers (RWS) en dr.ir Atze Dijkstra (SWOV)
Wrijvingscoëfficiënt
• Wrijving band-wegdek nodig voor sturen,
remmen, optrekken, …
• Wrijvingscoëfficiënt mu = Fhor / F vert
• Mu afhankelijk van vele factoren:
−Band (o.a. rubber, profiel, …)
−Wegdek (vnl. micro- en macrotextuur)
−“Intermedium” (water, ijs, vuil, …)
−Omstandigheden (snelheid, …)
8
Stroefheid
• “DE STROEFHEID” bestaat niet
• Stroefheid = (def.) Mu gemeten vlgs standaard
• In de wereld en Europa veel verschillende
standaards, dus veel verschillende Mu’s
• NB! Deze studie alleen NATTE stroefheid
• Langs-stroefheid ≠ dwars-stroefheid
• Lage snelheid: vnl invloed microtextuur
• Hoge snelheid: ook invloed macrotextuur
9
Stroefheid met de tijd
• Stroefheid varieert over de tijd:
−Initieel: afslijten afstrooisplit en mastiekhuid
−Lange termijn: polijsten steenslag
−Seizoensinvloed (correctie)
• Stroefheid kan
variëren met
dwarspositie
(over rijstrook /
wielspoor)
10
Stroefheidbehoefte
• Niet overal zelfde stroefheidbehoefte:
−Sturen: boogstraal (i.s.m. snelheid en verkanting),
plotseling uitwijken
−Remmen: conflictkansen ander verkeer
HWN: weefvakken, in/uitvoeg, af/toeritten, filespots zonder
signalering,
OWN: enkelbaans wegen, gelijkvloerse kruisingen,
gemengd verkeer
−Hellingen
• In UK 10 situatie-
categorieën
11
Verkeersveiligheid
• Vele invloedsfactoren:
−Mens (ca 90%)
−Weg+omgeving (ca 25% wv 20% overlap mens)
−Voertuig (ca 10% wv 5% overlap mens)
• Ongeval vrijwel altijd samenloop van
omstandigheden, dus meerdere factoren
• Ongeval-ernst: energieverschillen (mv²) tussen
deelnemers + bescherming voertuig
12
Verkeersveiligheid 2
• Hoewel mens grootste factor is, wordt alom
aanbevolen om omgeving vergevingsgezind te
maken, d.w.z. zodanig dat kans op menselijke
fouten vermindert en de gevolgen ervan ook.
• NB Risico-compenserend gedrag,
waarneembaar vs. niet-waarneembaar risico
15
Relatie stroefheid-veiligheid 1
• Literatuur niet eenvoudig te vergelijken, want
verschillende situaties, verschillende
grootheden (stroefheidmeetmethode,
beschouwde soort ongevallen).
−Correlationele studies
−Voor-na studies
−Modelstudies
16
Theorie:
Remweg vs Mu Theoretische remweg bij verschillende snelheden (km/u), met reactietijd (1 s)
NB: versimpeld tot constante wrijvingscoefficient over hele vertragingsbereik
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 1
wrijvingscoëfficiënt
rem
we
g (
m),
me
t 1
s r
ea
ctie
tijd
. 130
120
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
17
RWS/SWOV (1973/1975)
•Stroefheid nat wegdek
•Interventieniveau 0,38
18
0
5
10
15
20
25
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Stroefheidsklasse
On
ge
va
lle
nq
uo
tië
nt
Autosnelweg
Overige rijksweg
Richtwaarde f50 = 0,45
RWS/TNO (2008) - ZOAB
ZOAB
0,0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,3
0
0,3
1
0,3
2
0,3
3
0,3
4
0,3
5
0,3
6
0,3
7
0,3
8
0,3
9
0,4
0
0,4
1
0,4
2
0,4
3
0,4
4
0,4
5
0,4
6
0,4
7
0,4
8
0,4
9
0,5
0
0,5
1
0,5
2
0,5
3
0,5
4
0,5
5
0,5
6
0,5
7
0,5
8
0,5
9
0,6
0
stroefheid bij 70 km/h
on
gevall
en
risic
o
autosnelweg HR
autosnelweg weefvak/VW
autoweg HR
grens
19
•Stroefheid nat wegdek
•Interventieniveau zelfde als in 1975
RWS/TNO (2008) - DAB
DAB
0,0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,3
0
0,3
1
0,3
2
0,3
3
0,3
4
0,3
5
0,3
6
0,3
7
0,3
8
0,3
9
0,4
0
0,4
1
0,4
2
0,4
3
0,4
4
0,4
5
0,4
6
0,4
7
0,4
8
0,4
9
0,5
0
0,5
1
0,5
2
0,5
3
0,5
4
0,5
5
0,5
6
0,5
7
0,5
8
0,5
9
0,6
0
stroefheid bij 70 km/h
on
gevall
en
ris
ico
autosnelweg HR
autosnelweg weefvak/VW
autoweg HR
grens
20
•Stroefheid nat wegdek
•Interventieniveau zelfde als in 1975
RWS-NL (ZOAB data Vos 2008
+modellen Groenendijk 2013)
ZOAB
0
0.1
0.2
0.3
0.4
0.5
0.6
0.7
0.15 0.2 0.25 0.3 0.35 0.4 0.45 0.5 0.55 0.6 0.65 0.7
STR70
ong n
at per
10^6
vtg
km
ASW VW ZOAB
AW HR ZOAB
ASW HR ZOAB
0.03*str -̂2.5
0.05*str -̂1.5
0.06*str -̂1
22
Autosnelwegen – Verbindingswegen en weefvakken
Autowegen – Hoofdrijbanen
Autosnelwegen - Hoofdrijbanen
Relatie stroefheid-veiligheid 2
• Relatie stroefheid-veiligheid afhankelijk van vele
factoren en onderhevig aan spreidingen.
• Daarom op wegvakniveau moeilijk te
kwantificeren
• Op netwerkiveau wel duidelijke trends (met
onzekerheidsband)
• Hoe groter de stroefheidbehoefte (o.a.
conflictkans ander verkeer) hoe groter de
invloed van stroefheid op veiligheid
24
Relatie stroefheid-veiligheid 3
• Lage stroefheid is geen zelfstandige oorzaak van
een ongeval, maar:
• Lage stroefheid verhoogt ongevallen-risico
• Hoge stroefheid verlaagt ong.-risico en –ernst
• Invloed afnemende stroefheid op
ongevallenrisico is geleidelijk en progressief,
geen knikpunt
• Natte stroefheid ook relatie met (invloed op?)
droge ongevallen (!?)
• Ook lage (macro)textuurdiepte verhoogt
ongevallen-risico
25
Aanbevelingen
•(Onderzoek naar) differentiëren onderzoek- en
interventiegrenzen naar situatiecategorie, bv:
• Autosnelwegen hoofdrijbanen
• Autowegen hoofdrijbanen
• Autosnelwegen, VW en weefvakken
• Krappe bogen (straal vs snelheid)
•NB: Nederland is groter dan RWS
26
Meting droge stroefheid (100% slip)
gelijkwaardig aan meting
(droge) remvertraging
CROW Infradagen 2014
dr.ir. Jacob Groenendijk, mede namens
Jolanda Kramer (Aveco de Bondt) en Paul Kuijper (RWS)
Toepassing
Remvertraging / droge stroefheid
• Meting droge remvertraging bij
openstelling van steenskelet-
asfaltmengsels, i.v.m. smelten van de
mastiekfilm om de aggregaatkorrels bij
blokkerend remmen
• Zo nodig na 6-12 mnd voor verwijdering
borden; “Nieuw wegdek, langere
remweg”
28
Nadelen remproef
• Wegafzetting nodig, i.v.m. stilstaand voertuig
• Brede afzetting ivm mogelijk afzwaaien remauto
• 3 remmingen op geheel wegvak, dus beperkte
representativiteit
30
Droge stroefheidsmeting
• Ontwikkeld door Rijkswaterstaat, KOAC•NPC
en Aveco de Bondt
• Aangepaste apparatuur natte stroefheid 86%
slip, RAW2010 proef 72, RAW2005 proef 150
• 70 km/u
• Blokkerend remmen, ca. 25 m remmen, laatste
12 m rapporteren
• ITC: validatie herhaalbaarheid /
reproduceerbaarheid en gelijkwaardigheid met
remvertraging
32
Resultaten
• Remvertraging = 10x droge stroefheid
• Voor individuele remming:
• σR rem. = 0,2 (bij gem. rond 5 m/s²)
• σR dr.str. = 0,03 (bij gem. rond 0,50)
• Voor gemiddelde over meetvak, zelfde kans op
onterechte goed/afkeur bij 3x rem of 7x dr.str.
• Voor ZOAB16, ZOAB+16, TWZOAB8, zowel
“oplevering” als “borden weg”
33