16
Stichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht [email protected] bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr. 11 - januari 2016 0. Om in de agenda te noteren Beste oud-collega's van de onderwijsinspectie. “Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt”. Deze titel van een schitterend boek van prof Douwe Draaisma confronteert je met een stelling die ons allen bekend in de oren klinkt. Speciaal de gepensioneerden onder ons. Een beetje suffe uitspraak, zo van 'wat gaat de tijd toch snel', wordt vaak gehoord aan het begin van een nieuw jaar. En dan ís het nu zomaar al weer 2016. De tijd waarin we elkaar het goede wensen is formeel half januari voorbij, maar toch wens ik, namens het bestuur van de Vrienden van de Onderwijsinspectie, allen alle goeds toe voor dit nieuwe jaar. Terugkijken hoort ook een beetje bij deze tijd. En dan gaan je gedachten onwillekeurig terug naar hen die overleden zijn en naar hun nabestaanden. Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief is onze gewaardeerde oud-collega, Riet Ooievaar gestorven. Velen zullen zich haar met warme gevoelens herinneren. Vooruitkijkend bereidt het bestuur zich voor op een actief jaar. Allereerst natuurlijk de bijeenkomst van de Max Goote Sociëteit op 4 februari aanstaande. Weer iets heel anders dan u tot dusver gewend bent, maar daarom niet minder interessant. Velen hebben het onderwijs inmiddels verlaten en kijken nu op afstand naar de ontwikkelingen in de school. Daar trekt naar onze mening de toepassing van digitale technieken in toenemende mate de aandacht. De Steve Jobsscholen schieten op veel plaatsen wortel, de initiatieven van Maurice de Hond komen telkens weer in het nieuws. Verhalen over het vervangen van leerboeken door tablets worden alom gehoord. En dan hoor je velen verzuchten dat het toch wel heel anders geworden is. Tegelijkertijd vraag je je af of dat ook wel zo is? Zou het dan niet waard zijn om eens een kijkje in de keuken te gaan nemen en om ons te gaan oriënteren op wat er nu werkelijk gebeurt op dit terrein? Welnu, dat gaan we doen op 4 februari. U hebt inmiddels een uitnodiging gekregen om die middag mee te maken. Ik kan niet anders zeggen dan 'Meld u aan'. Dat kan via de website van het genoemde bedrijf, maar misschien nog gemakkelijker door het te melden bij ons secretariaat. Ten overvloede: deelname is gratis, voor een maaltijd wordt gezorgd. Aanbevolen!! Zeker als u 'bij de tijd' wilt blijven. Ook voor bijeenkomsten van de sociëteit later in het jaar hebben we al concrete ideeën. Maar daarover in een volgende nieuwsbrief meer.

0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht [email protected] bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

  • Upload
    others

  • View
    6

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Stichting Vrienden van de Onderwijsinspectie

Postbus 2730 3500 GS Utrecht

[email protected]

bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277

Nieuwsbrief nr. 11 - januari 2016

0. Om in de agenda te noteren Beste oud-collega's van de onderwijsinspectie. “Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt”. Deze titel van een schitterend boek van prof Douwe Draaisma confronteert je met een stelling die ons allen bekend in de oren klinkt. Speciaal de gepensioneerden onder ons. Een beetje suffe uitspraak, zo van 'wat gaat de tijd toch snel', wordt vaak gehoord aan het begin van een nieuw jaar. En dan ís het nu zomaar al weer 2016. De tijd waarin we elkaar het goede wensen is formeel half januari voorbij, maar toch wens ik, namens het bestuur van de Vrienden van de Onderwijsinspectie, allen alle goeds toe voor dit nieuwe jaar. Terugkijken hoort ook een beetje bij deze tijd. En dan gaan je gedachten onwillekeurig terug naar hen die overleden zijn en naar hun nabestaanden. Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief is onze gewaardeerde oud-collega, Riet Ooievaar gestorven. Velen zullen zich haar met warme gevoelens herinneren. Vooruitkijkend bereidt het bestuur zich voor op een actief jaar. Allereerst natuurlijk de bijeenkomst van de Max Goote Sociëteit op 4 februari aanstaande. Weer iets heel anders dan u tot dusver gewend bent, maar daarom niet minder interessant. Velen hebben het onderwijs inmiddels verlaten en kijken nu op afstand naar de ontwikkelingen in de school. Daar trekt naar onze mening de toepassing van digitale technieken in toenemende mate de aandacht. De Steve Jobsscholen schieten op veel plaatsen wortel, de initiatieven van Maurice de Hond komen telkens weer in het nieuws. Verhalen over het vervangen van leerboeken door tablets worden alom gehoord. En dan hoor je velen verzuchten dat het toch wel heel anders geworden is. Tegelijkertijd vraag je je af of dat ook wel zo is? Zou het dan niet waard zijn om eens een kijkje in de keuken te gaan nemen en om ons te gaan oriënteren op wat er nu werkelijk gebeurt op dit terrein? Welnu, dat gaan we doen op 4 februari. U hebt inmiddels een uitnodiging gekregen om die middag mee te maken. Ik kan niet anders zeggen dan 'Meld u aan'. Dat kan via de website van het genoemde bedrijf, maar misschien nog gemakkelijker door het te melden bij ons secretariaat. Ten overvloede: deelname is gratis, voor een maaltijd wordt gezorgd. Aanbevolen!! Zeker als u 'bij de tijd' wilt blijven. Ook voor bijeenkomsten van de sociëteit later in het jaar hebben we al concrete ideeën. Maar daarover in een volgende nieuwsbrief meer.

Page 2: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Zoals al eerder gemeld onderhouden wij als Vrienden zeer goede contacten zowel met de inspecteur-generaal als met de onderwijsinspectie in het algemeen. We worden zelfs financieel ondersteund, zodat we onze activiteiten kunnen volhouden en voortzetten. Maar in deze dure tijden zou het niet slecht zijn als we ook langs andere weg financiële ondersteuning zouden krijgen. Vrijwillige donaties van ten minste € 10,- per jaar zijn dan ook zeer welkom. Laat u het secretariaat weten of u donateur zou willen worden. Intussen onderzoekt het bestuur momenteel ook of er mogelijkheden bestaan voor de Vrienden van de Onderwijsinspectie korting te krijgen bij onderwijs gerelateerde instellingen en/of manifestaties. Maar voor nu richten we ons eerst op de activiteit op 4 februari. Ik hoop velen van u daar te ontmoeten. Namens het bestuur, Wim Kleijne

1. Hoe is het toch met Jan Dijkstra? 35 jaar tentoonstellingen in het inspectiekantoor Begin september 2015 heb ik de laatste tentoonstelling ingericht in het inspectiekantoor Utrecht. Na 35 jaar vond ik nu echt tijd om te stoppen. Na mijn afscheid in 2003 als decaan van de Inspectie Academie beloofde ik nog een poosje door te gaan. Het zijn twaalf jaar geworden. Met heel veel plezier kwam ik zo om de twee maanden de schilderijen en beelden uit de gangen wisselen en ontmoette oud-collega’s zonder hen te storen in hun drukke werkzaamheden. De laatste expositie mocht ik samenstellen met werk van collega’s van de inspectie. Ik vond het fijn om zelf ook mee te doen. In de loop van die 35 jaar heb ik zo’n 200 exposities ingericht. Meestal een combinatie van een schilder en een beeldhouwer, keramist, edelsmid of ruimtelijk vormgever. Toen ik in oktober 1979 als inspecteur van de lerarenopleidingen voor de eerste keer in het onderwijscentrum in Zeist binnenkwam schrok ik van de onpersoonlijke, kale, sombere sfeer. De gangen waren niet om aan te zien. Wat een tegenstelling met de creatieve sfeer van de tweedegraads lerarenopleiding d’Witte Leli, sectie handvaardigheid, textiel en tekenen waar ik net vandaan kwam. Eerst moest ik te weten zien te komen hoe het vak van inspecteur uitgeoefend diende te worden. Van een scholingstraject was geen sprake. De ene dag stond ik nog voor een groep studenten en vergaderde met mijn collega’s over stageproblemen. De volgende dag lagen er enkele brieven op mijn bureau, die als inspecteur afgehandeld dienden te worden. Gelukkig had Wim Braakhekke, een zeer ervaren inspecteur, ook zijn kantoor in het gebouw en van hem en de andere collega’s heb ik het ‘vak’ geleerd. Toen ik Piet Zomerdijk vertelde dat ik de gangen wilde aankleden, gaf hij mij het adres door van een fotografe. Zo kwam de eerste expositie tot stand. De inspectie van de lerarenopleidingen werd samengevoegd met de inspectie HBO en omgevormd tot de inspectie hoger onderwijs. We hadden inmiddels al het pand in

Page 3: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Zeist verlaten en kwamen in Park Voorn 4 terecht. De eerste tentoonstelling daar bestond uit het afstudeerproject van een student textiele werkvormen. Een serie van vijf ‘Bedoeïenententen’ die het grootste deel van de toenmalige gang de parkeerzijde besloeg. Dat leverde heel wat commentaar op. Gelukkig kreeg ik in de loop van de jaren veel waardering van de collega’s voor de wisselende collecties van soms net-afgestudeerden of van gevestigde kunstenaars. Een enkele keer heb ik ook het werk van leerlingen van het speciaal onderwijs tentoongesteld. Heel bijzonder beeldend werk met daarnaast prachtige gedichten. Door mijn werk als inspecteur van de Academies voor Beeldende Kunst was het niet lastig telkens nieuw werk te kunnen tonen. Toen ik de laatste paar jaar decaan van de Inspectie Academie was, koos ik mijn exposanten meer uit de regio. Ik kreeg daardoor steeds meer contact met kunstenaars uit mijn woonplaats. Met als gevolg dat ik na mijn pensionering bestuurslid werd van stichting P’Arts in Zeist, die ateliers beheert voor zo’n 35 kunstenaars. Gelukkig beschikt het gebouw, waar we gebruik van maken, ook over een grote expositieruimte, die ik samen met anderen in de afgelopen jaren omgetoverd heb tot een echte professionele galerie. Mijn eigen stenen en bronzen beelden heb ik daar ook al een paar keer tentoongesteld. Ik regel de exposities en ben het aanspeekpunt voor de kunstenaars. Een boeiende klus. Helaas blijft er ook nu nog (te) weinig tijd over voor mijn eigen beeldend werk. Maar daar komt binnenkort verandering in. Na tien jaar leg ik ook deze bestuursfunctie neer. Dat heb ik inmiddels ook gedaan met het lidmaatschap van de beroepen veldcommissie van het IVA te Driebergen. Op naar een volgende fase.

Page 4: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

2. Uit het fotoalbum van de Inspectie

Achterste rij van links naar rechts: Kete Kervezee, Herman Franssen en Jan van Dijk. Voorste rij van links naar rechts: Marian Haverkorn, Marijke Beltman, Henny Damen en Simone Schalkers. De foto is gemaakt in 2001. Kete Kervezee was net Inspecteur Generaal, en had toen nog geen blondgeverfde haren! De jubilarissen werden voor het eerst in de inspectiegeschiedenis opgetrommeld om gezellig met Kete een kopje koffie te komen drinken. De jubilarissen na ons kregen zelfs een complete lunch aangeboden. Maar bij ons was het dus low profile. We kregen wel allemaal een piepklein inspectieklokje aangeboden, dat tevens dienst kon doen als presse papier. Ik word wat melancholiek als ik de foto bekijk. Inmiddels zijn twee collega’s veel te jong overleden, Marian Haverkorn en Henny Damen. Zelf werkte ik op dat moment 25 jaar bij de inspectie van het onderwijs. Simone Schalkers.

Page 5: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Wie kan/wil ons in de volgende nieuwsbrief iets meer vertellen over onderstaande foto?

3. Onderwijsinspectie in bedrijf

Sociale kwaliteit: hoe kun je dat beoordelen?

In de Academische Werkplaats Sociale Kwaliteit aan de Universiteit van Amsterdam werken scholen, onderwijsinspecteurs en onderzoekers aan beantwoording van die vraag. Enkele lopende onderzoeken; zelfevaluatie voor scholen, het meten van maatschappelijke competenties met een portfolio en het sturen van schoolontwikkeling.

Zelfevaluatie scholen

De Academische Werkplaats Sociale Kwaliteit voert een deel van het onderzoek naar zelfevaluatie door scholen uit. Als sinds 2014 een uitdagend project voor de ontwikkeling van een zelfevaluatie-instrument dat scholen kunnen gebruiken voor het systematisch evalueren van het eigen onderwijs en inzicht moet geven in mogelijkheden voor verdere kwaliteitsontwikkeling. Het streven is dat scholen het instrument ook kunnen gebruiken voor verantwoording aan de inspectie.

Page 6: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Ongeveer 25 scholen voor basis-, voortgezet en speciaal onderwijs doen mee. Ondersteund door masterclasses en begeleiders, werken de scholen met inspecteurs in ontwikkelgroepen en via pilots en visitaties aan de ontwikkeling van een instrument (beschikbaar in 2017).

Meten maatschappelijke competenties met portfolio

Een ander onderzoek richt zich op het meten van sociale competenties in het onderwijs met portfolio’s. De nadruk lag in eerste instantie op toepassing in het voortgezet onderwijs. Nu wordt daar ook het mbo bij betrokken. Het doel is leerresultaten van leerlingen zichtbaar maken, ook zodanig dat de onderlinge verschillen tussen scholen en opleidingen duidelijk worden. De portfolio-benadering geeft scholen een grote vrijheid in de manier van de sociale opbrengsten meten. Door deze te koppelen aan een meer algemene normering, ontstaat ook inzicht in de opbrengsten van een school en mogelijkheden scholen te vergelijken. Een spannend project, waarvan de uitkomsten niet zeker zijn. Maar ook een project dat resultaten belooft die steeds belangrijker zijn in onze samenleving.

Sturen schoolontwikkeling

Binnenkort start een nieuw project over hoe scholen gericht kunnen sturen op sociale opbrengsten en de ontwikkeling van daarop gericht onderwijs. De Academische Werkplaats onderzoekt de effectieve sturing en kwaliteitszorg op het sociale domein en koppelt deze aan metingen van sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen. Voor de metingen gebruiken zij al lopende dataverzamelingen (nationaal en internationaal). Een ambitieus project dat belangrijk is omdat het laat zien wat schoolbesturen en schoolleiders kunnen doen om de sociale en maatschappelijke competenties van hun leerlingen te bevorderen. Eindresultaten volgen in 2019, met tussentijdse producten.

Wat doet de Academische Werkplaats Sociale Kwaliteit?

De Academische Werkplaats Sociale Kwaliteit is één van de activiteiten uit het onderzoeksprogramma dat de Universiteit van Amsterdam met en voor de Inspectie van het Onderwijs uitvoert. De activiteiten staan onder leiding van Anne Bert Dijkstra, hoogleraar aan de UvA en coördinerend inspecteur bij de inspectie. Samen met UvA-collega’s, waaronder Geert ten Dam en Herman van de Werfhorst, werkt hij aan onderzoek en ontwikkelwerk rond de sociale kwaliteit van onderwijs. Binnen de onderzoeksgroep lopen omvangrijke studies naar bijvoorbeeld het meten van sociale en maatschappelijke competenties, schoolklimaat, de kenmerken van effectief burgerschapsonderwijs en internationaal onderzoek naar burgerschap van jongeren.

Page 7: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Excellente scholen in het nieuws

Maandag 18 januari was een spannende dag voor veel scholen in Nederland. Tussen 09.00 en 12.00 uur kregen zij het bericht of zij het predicaat Excellente School 2015-2017 ontvingen. In totaal kregen honderddertig scholen dit positieve bericht.

De ene school via een persoonlijk bezoek van Monique Vogelzang en Jet de Ranitz, Arnold Jonk, Sander Dekker, deeljuryvoorzitters of Fons Dingelstad. Op andere scholen bracht een koerier de grote doos met strik.

De vlag uit op veel scholen

Het was dit jaar voor het eerst dat de uitslag op scholen plaatsvond in plaats van een uitreiking op een centrale plek. En met succes! Veel scholen maakten er gelijk een feestje van met het team en de leerlingen.

Arnold Jonk was bij de Auris prof. Groen School in Amersfoort

Via de website www.onderwijsinspectie.nl/excellentescholen2015 konden wij het nieuws op de voet volgen. Er werd veel getwitterd (meer dan 1.000 tweets), scholen stuurden foto’s en filmpjes in. Zie de bovenstaande tagcloud voor de gebruikte twittertermen. Excellente scholen stond in de top drie van trending topics op twitter.

Page 8: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Met een positief sentiment.

Wat is een excellente school?

Een excellente school is een school waar kinderen, ongeacht hun niveau, worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen. Dit kan op meerdere manieren zoals:

onderscheidend onderwijsaanbod

focus op talent van leerlingen

uitstekende docenten en schoolleiders

een innovatieve cultuur

het creëren van maatschappelijke (meer)waarde

Alle excellente scholen zijn lerende organisaties. Ze creëren een cultuur die gericht is op verbetering en ze delen hun kennis met andere scholen.

4. Nieuw op de boekenplank Gert Biesta: ‘Het prachtige risico van onderwijs’, Phronese 2015. Boekverslag geschreven door: Greet Theunissen Inleiding In dit boek zul je geen pasklare oplossingen of uitwerkingen vinden voor de inrichting van een onderwijsleersituatie. Biesta geeft aan dat hij met dit laatste deel van zijn drieluik (Beyond learning (2006) en Good education in an age of measuement (2010) zijn de twee andere boeken) een nieuwe onderwijstheorie neer heeft gezet en ziet zijn drieluik als een initiatief. Met de bril van de toezichthouder op is dan het snel oordelen als het gaat over ‘het risico’ of zijn theorie nooit praktijk kan worden. Maar met de bril van de filosoof op, geef ik aan dat ik zelden zo’n veelomvattend boek gelezen heb over onderwijs. Een boek dat schuurde, dat wel. Daardoor besefte ik, dat ik niet van Biesta leerde, maar door hem onderwezen werd (cliffhanger!). Het is eigenlijk ondoenlijk een boekbespreking van dit boek te maken, omdat abstractiegraad en informatiedichtheid zeer hoog zijn. Desalniettemin ga ik voor elk van de zeven hoofdstukken toch een korte verhaallijn presenteren. Ik bespreek steeds per hoofdstuk welk heersend (dominant) idee Biesta verlaat en welk nieuw (zwak) idee hij er tegenover zet, vervolgens hoe hij het zwakke idee toepast op onderwijs en op welke filosofen hij zich daarbij baseert. Doel van het boek Het doel van de auteur is om diverse dimensies te onderzoeken van wat hij aanduidt als ‘de zwakke kracht van onderwijs’. Die dimensies zijn in zeven hoofdstukken beschreven. Onder de zwakke kracht van onderwijs verstaat Biesta, dat onderwijspedagogische processen en praktijken niet op een machineachtige manier werken. De auteur betoogt dat deze zwakke kracht niet als probleem moet worden overwonnen, maar de dimensie is die onderwijs juist onderwijspedagogisch maakt.

Page 9: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Het risico dat deze zwakke kracht met zich meebrengt, moeten we omarmen en beschouwen als iets positiefs. Vandaar zijn gekozen titel: Het prachtige risico van onderwijs. Biesta zoekt niet de gulden middenweg tussen toegeven aan de wensen van het kind of het kind onderwerpen aan de eisen van de samenleving. Het gaat hem om iets heel anders: om het omvormen van wat feitelijk wordt gewenst naar tot wat gerechtvaardigd kan worden gewenst. Zijn boek heeft hiermee een sterk ethisch gehalte. De auteur ontwikkelt een visie op onderwijzen die mede geworteld is in de deugdenethiek. I. Scheppen Heersend idee: Het heersend idee van scheppen is dat er een ultieme oorsprong zou zijn, echter dan rijst de vraag wat er aan die oorsprong voorafging. Zwak idee: Biesta denkt anders over scheppen, niet in krachtige metafysische termen van oorzaak en gevolg, maar in zwakke existentiële termen, in termen van ontmoetingen en gebeurtenissen. Aan de hand van twee prachtige versies van het scheppingsverhaal legt hij de verschillen uit tussen deze twee ideeën. Toegepast op het onderwijs: Biesta ziet onderwijs als een vorm van scheppen. Hij legt in dit hoofdstuk het begrip subjectificatie uit, mét kwalificatie en socialisatie een van de drie grote doeldomeinen van onderwijs. (Sinds de verlichting is het pas mogelijk om een onderscheid te maken tussen socialisatie en subjectificatie). Met Levinas en Caputo maakt hij duidelijk wat subjectificatie is. Het gaat er niet om wat ieder van ons uniek maakt, maar om die situaties waarin het ertoe doet dat wij uniek (onvervangbaar) zijn. Onze subjectiviteit heeft te maken wat we doen met onze verantwoordelijkheid. Onderwijzers kunnen een onderwijsleersituatie zodanig ‘open’ houden, dat subjectificatie zich kan voordoen. Dit is een scheppingsdaad. Ze kunnen het optreden ervan echter niet afdwingen. II. Communicatie Heersend idee: Communicatie is veilige overdracht van informatie. Zwak idee: communicatie moet worden begrepen (Dewey en Derrida) als een proces van betekenis en interpretatie en dus als een proces dat radicaal open en onbepaald is en daarom zwak en riskant. Toegepast op het onderwijs: Betekenis geven is: het tonen van coöperatief gedrag. Onderwijs volgt niet uit het aanwezig zijn in een sociale omgeving, maar is het gevolg van het hebben van een sociale omgeving: het in een situatie zijn waarin iemands activiteiten verbonden zijn met die van anderen. Dewey benadrukt het belang van zowel fysieke objecten als geluiden en gebaren in de communicatie. In het curriculum zouden tevens praktijken moeten voorkomen. Verder stelt Dewey dat er alleen sprake is van echte participatie als alle deelnemers kennis hebben van het gemeenschappelijk doel en er een reëel belang bij hebben. De theorie van Derrida suggereert dat Dewey’s filosofie van de communicatie ook ‘buitensluiting’ kan produceren, temeer omdat zijn filosofie gebaseerd is op een westers, naturalistisch en seculier wereldbeeld.

Page 10: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

III. Lesgeven Heersend idee: De afgelopen jaren heeft het constructivisme veel verandering gebracht in het onderwijs. Het betreft hier een leertheorie en geen theorie over lesgeven, wat vaak wordt verward. De nadruk ligt in het constructivisme op de activiteit van de leerling waardoor ‘lesgeven’ verschoof naar ‘leren’. Leraren ondersteunen en faciliteren het leren van de leerling. Het idee lijkt opgegeven dat leraren iets te onderwijzen hebben. Het constructivisme ziet het leren als immanent. Uit de aansprekende leerparadox van Plato (dialoog Menon) bleek al dat dit niet klopt: “ Een mens kan niet zoeken wat hij weet en evenmin zoeken wat hij niet weet”. Zwak idee: De leraar moet in zijn ogen gezien worden als iemand die iets toevoegt aan de onderwijsleersituatie. Lesgeven heeft alleen betekenis als het een notie van transcendentie met zich meedraagt: “als het wordt begrepen als iets wat van buitenaf komt en iets toevoegt”. Toegepast op het onderwijs: Biesta maakt allereerst expliciet verschil tussen leren en onderwijzen. De ervaring van ‘onderwezen worden’ verschilt radicaal van de ervaring van ‘leren van’. Als leerlingen leren van hun leraar is deze niet meer dan een hulpbron, hij valt binnen hun eigen constructie. Leren kun je overal, wat een school tot een school maakt, is dat het een plek is voor lesgeven. Onderwezen worden gebeurt in een relatie, waarin ik van de ander ontvang wat buiten het bereik van de vermogens van mijn ‘ik’ ligt. Als ik onderwezen word, dan komt dus iets werkelijk van buiten af mijn wezen binnen. Dat is dan de ervaring van het ontvangen van het geschenk van lesgeven. Dit is géén ervaring die kan worden geproduceerd door de leraar. Daarmee is de kracht van de leraar zwak en existentieel, een kracht die steunt op interactie en ontmoeting. Biesta baseert zich in dit hoofdstuk op Plato, Levinas en Kierkegaard. IV. Leren Heersend idee: Leren is iets natuurlijks, iets dat we niet niet zouden kunnen doen. Deze opvatting brengt met zich mee dat mensen onder de duim (kunnen) worden gehouden. Bijvoorbeeld de bewering die je vaak hoort in dit tijdperk: ‘Je zult niet bestand zijn tegen de eisen van het leven tenzij je een levenslang lerende wordt’. Het discours van leren wordt bepaald door onder meer ‘leren’ te zien als een individualistisch proces. Wat daardoor deels wordt genegeerd is dat leren over een inhoud moet gaan, dat het een doel moet hebben en dat er iemand verantwoordelijk voor is. Ook verdoezelt dit idee van leren de politiek die eraan ten grondslag ligt: levenslang leren kent (nog) vrijwel uitsluitend een economisch motief (human capital). Politieke problemen worden geherformuleerd als leerproblemen, het individu moet zich aan- en inpassen. Individuen voelen inmiddels een interne druk om levenslang te leren. Biesta geeft hiervan indringende voorbeelden. Zwak idee: Biesta zegt met Derrida dat leren iets kunstmatigs is, we vellen namelijk een oordeel over een verandering. Leren is niet iets wat macht over ons heeft, maar wij macht over zouden moeten hebben. We zouden ons moeten afvragen wie de macht opeist om een bepaalde verandering te definiëren als ‘leren’ en niet als ‘gewoon’ verandering. We zouden de moed moeten hebben om eventueel de hele identiteit van lerende te weigeren, vooral in die gevallen dat het de taak is van het collectief om aan bepaalde eisen te voldoen.

Page 11: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Toegepast op het onderwijs: Biesta geeft niet direct een toepassing, omdat het idee van leren hem sterk tegenstaat (?). Biesta wil overigens nog niet definitief het idee van leren opzeggen, omdat hij nog open wil blijven staan voor de idee dat leren voor een goed doel kan worden gebruikt. Wel verbindt hij het begrip ‘leren’ met het begrip ‘emancipatie’: ‘of en hoe kan het onderwijs bijdragen aan de vrijheid van de mens?’ V. Emancipatie Heersend idee: ‘Als we emancipatie willen realiseren, dan zal iemand anders, wiens bewustzijn niet is onderworpen aan de werking van macht, ons inzicht moeten geven in onze objectieve toestand’. Foucault neemt reeds afstand van deze traditie door te stellen dat macht en kennis altijd samen voorkomen. Ranciere formuleert een alternatieve manier van emanciperen. (Biesta geeft in dit hoofdstuk een prachtig historisch overzicht van emancipatorische ontwikkelingen). Zwak idee: Ranciere associeert emancipatie met een activiteit door degene die emancipeert, in plaats dat het iets is wat hem of haar wordt aangedaan. Op deze manier brengt emancipatie een breuk in de orde der dingen. Hij stelt dat gelijkheid een vooronderstelling is en geen einddoel bij dit handelen. De geémancipeerde leert communiceren in een gedeelde ruimte, niet eentje van consensus maar van dissensus en transgressie. Het is een zwak concept: zonder garantie dat emancipatoren de emancipatie kunnen reproduceren. Biesta geeft hier een mooi voorbeeld van de onderwijzer Jacotot die studenten moest onderwijzen wiens taal hij niet sprak. Jacotot ontdekte dat hij van het uitleggen af moest willen. Toegepast op het onderwijs: De enige taak die het onderwijs heeft, is een intelligentie tot zelfkennis brengen, waarbij niet uitleg maar aandacht cruciaal is. Stel steeds de vragen: ‘Wat zie je? Wat denk je ervan? Wat doe je ermee?’ De leraar blijft een autoriteit, hij ondervraagt en stuurt een onwetend persoon op pad om een capaciteit te bevorderen die deze reeds bezit. Emancipatie draait dus uitsluitend om het gebruik van iemands intelligentie volgens Ranciere met als (in het boek ongefundeerde) vooronderstelling dat onze intelligenties gelijk zouden zijn. VI. Democratie Heersend idee: De relatie tussen onderwijs en democratie moet worden gezien als een externe relatie, waarin onderwijs wordt begrepen als het traject dat democratische burgers voortbrengt of schept. Dit is een psychologische opvatting van democratische vorming en educatie. Hannah Arendt stelt hierbij, dat het onderwijs gescheiden moet worden van het (politieke) publieke leven. Dit vloeit voort uit haar opvatting dat onderwijs een voorbereiding is op het publieke leven. Op een gegeven moment is een kind er klaar voor. Zwak idee: Biesta stelt dat de vraag wanneer een kind klaar zou zijn voor politiek, de verkeerde vraag is. Het gaat volgens hem in dit opzicht niet om een temporeel onderscheid tussen kindertijd en volwassenheid. Hij behandelt uitgebreid en helder de filosofie van Arendt onder meer over wat vrijheid en politiek existeren is. Biesta stelt dat dit existeren niet gebaseerd is op welke paraatheid dan ook. Het heeft een experimenteel karakter. Het blijft volgens hem altijd een open vraag of een kind zich later tolerant zal tonen of in staat is te handelen binnen een pluriforme wereld. Toegepast op het onderwijs: Wat uniek is aan scholen is de mogelijkheid om processen van reflectie toe te voegen aan pogingen om politiek te existeren. Daarom moet je de publieke ruimte niet weghouden uit de school, het is zelfs onmogelijk.

Page 12: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Juist als je het experimentele karakter omarmt, kun je er na school ook wat aan hebben: verwacht later niet dat politiek existeren zomaar gebeurt, je moet er op durven blijven reflecteren (en dan zonder hulp van een school). VII. Virtuositeit Heersend idee: Twee discoursen die domineren: evicence-based onderwijs en onderwijs dat focust op competenties. In beide discoursen wordt volgens Biesta de rol van het professionele oordeel van de laraar over het hoofd gezien. Volgens hem is dit de enige competentie die er echt ‘toe doet’. De overige leraarcompetenties zijn wel nodig, maar niet voldoende. De enige intellectuele vrijheid die de leraar in beide discoursen heeft is, dat hij mag bepalen hoe hij een programma aanbiedt dat leerlingen moeten leren, waarbij het programma uitsluitend een instrument zou zijn om maatschappelijke goederen te leveren. Zwak idee: Biesta stelt dat we in de drie domeinen kwalificatie, socialisatie en subjectificatie de vraag moeten stellen naar het doel van het onderwijs, waarbij we beseffen dat deze domeinen elkaar niet alleen overlappen maar ook onderling potentiële conflicten oproepen. Met behulp van de filosofen James en Aristoteles werkt hij het idee uit, dat onderwijzen meer een kunstvorm is dan een wetenschap. Het vermogen om wijze onderwijskundige oordelen te formuleren (het gaat niet om technische oordelen maar om waardeoordelen) moet worden begrepen als de kwaliteit van een persoon (deugden-ontwikkeling). Aristoteles gaf al aan dat we in het domein van de praxis (de wereld van menselijke interactie) een oordeel nodig hebben over wat moet worden gedaan (om bloei van de mensheid tot stand te brengen) en dat de vraag hoe de dingen moeten worden gedaan op de technologische of instrumentele kennis slaat (iets maken in de wereld van de dingen dat nog niet eerder bestond). Het hoe kan niet zonder het wat en omgekeerd. Toegepast op het onderwijs: Biesta acht de rol van het professionele oordeel van de leraar cruciaal en wel binnen open en onvoorspelbare situaties. Leraren moeten voortdurend beoordelen hoe zij de drie domeinen op elkaar afstemmen en moeten in concrete situaties met leerlingen prioriteiten stellen. In lerarenopleidingen zou niet alleen het oefenen van dergelijke oordelen aan bod moeten komen, studenten zouden ook de virtuositeit van (oudere) leraren dienen te bestuderen.

Beste oud-collega's, Sinds kort met vroegpensioen, neem ik onder meer deel aan een leeskring. Ik vroeg me af of er onder jullie belangstellenden zijn om in 2016 een leeskring te vormen. Mijn belangstelling gaat uit naar filosofie en onderwijs (zie ook mijn boekbespreking in dit nummer). Bij voldoende belangstelling (minimaal 4 personen) ben ik bereid om de start te organiseren. Ik denk aan pakweg 6 bijeenkomsten, eens in de zes weken bij iemand thuis of op een centrale plek. Voor mij zelf is de afstand wel een breekpunt. Maar misschien ontstaat er een regio-leeskring. Greet Theunissen woonplaats Nijmegen

Page 13: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

5. Over de grens De spannende vlucht van een oud-inspecteur boven Guatemala

De stichting waarvoor ik tien jaar heb gewerkt heette “De Oude Beuk”. Een

donororganisatie die steun bood aan vele kortlopende, duurzame en structureel

doorwerkende projecten in de Derde Wereld. De voortreffelijke Stichting Solidaridad

kreeg forse steun voor vele, zeer uiteenlopende projecten in Guatemala en ik werd

er in 2006 op uit gestuurd om, vergezeld door een medewerkster van Solidaridad, die

projecten ter plaatse te monitoren. Een forse klus in het prachtige land van de

Maya’s. Arbeidsintensief, boeiend, vermoeiend, maar ook leerzaam en daarnaast erg

avontuurlijk.

Het is verleidelijk om iets over de 3.000 oude geschiedenis van de Maya’s te

vertellen. Het zou ook gerechtvaardigd zijn omdat de bevolking van Guatemala voor

het merendeel nog steeds bestaat uit de Maya indianen en hun complexe spirituele

waarden en rituelen tot op de dag van vandaag nog springlevend zijn. Laat ik

volstaan met een foto die laat zien hoe ik op een heilige berg bij een heilig vuur een

spirituele reiniging heb ondergaan en werd gevraagd aan de Maya gemeenschap uit

te leggen hoe ik in het leven sta. Een van de meest indrukwekkende en

onvergetelijke ervaringen uit mijn post-inspectoraal bestaan.

Page 14: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Op zekere dag stond er op het programma een bezoek aan een vrij groot project in

een uithoek van het land. Naast de medewerkster van Solidaridad zou ook zuster

Francisca ons vergezellen. Een non die de katholieke orde vertegenwoordigde die

had getekend voor de uitvoering van het project: het verbeteren van een

kippenboerderij en van de groententeelt en voor het opzetten van een school voor

basisonderwijs. We zouden per vliegtuig reizen.

Rond 05.30 uur werd ik door mijn beide begeleidsters afgehaald en gingen we naar

het vliegveld. Francisca had zich gehuld in een strak zittend spijkerpak, dat weliswaar

niet spoorde met het vrij algemeen gangbare beeld van de outfit van een non, maar

haar beslist erg goed stond. We liepen naar een hangar waarin het vliegtuigje stond

dat ons naar de plaats van bestemming zou brengen. De deur van de hangar zat nog

dicht en er was verder nog niemand te zien, behalve een jongeman die op een

brommer aan kwam rijden. Hij stapte wat ongemakkelijk van de brommer en schoof

de deur van de hangar open. Hij bleek een houten been te hebben. Vervolgens

duwde hij een vliegtuigje naar buiten, liep op ons toe en stelde zich voor als Carlo, de

copiloot. Een kwartier later arriveerde er per auto een man van achter in de vijftig. Hij

straalde rust en vertrouwen uit, heette Francesco en bleek onze gezagvoerder te zijn.

Hij had vele jaren op de grootste vliegtuigen rond de wereld gevlogen. Een informatie

die, als compensatie voor het houten been van de copiloot, door mij als een welkome

geruststelling werd ervaren.

De boarding was eenvoudig maar efficiënt. Via een kleine trap, klommen we in het

vliegtuigje: Francesco en Carlo voorin en ik, ingeklemd tussen mijn beide

begeleidsters, op de achterbank. Daarmee was het toestelletje volledig afgevuld en

stegen we op voor een onvergetelijke vlucht. Francesca en Francisco bleken elkaar

goed te kennen en keuvelden tijdens de vlucht gezellig over vele zaken. Mijn kennis

van het Spaans is beperkt en ik kan over die zaken daardoor geen mededeling doen.

De Nederlanders genoten van het prachtige uitzicht en Carlo zei niets. Die morrelde

op aanwijzing van de piloot geconcentreerd aan wat knopjes.

We vlogen vrij laag en met lage snelheid en open raampjes over een schitterend,

afwisselend en bergachtige landschap, maar zaten plotseling in een zeer dichte mist.

Nu was het vliegtuigje niet voorzien van de gangbare navigatie apparatuur, waardoor

El Capitano altijd genoodzaakt was op zicht te vliegen. Wat te doen? Hij besloot via

de boordradio contact te zoeken met het vliegveldje waar we zouden moeten landen,

maar wat bleek? De boordradio had de geest gegeven. Gelukkig had Francisca een

mobieltje in haar spijkerpak. Op verzoek van de nog steeds rust uitstralende

gezagvoerder, probeerde ze contact met het vliegveldje te krijgen, maar daar werd

niet opgenomen. Gelukkig was er op het project een andere non werkzaam: Maria,

die al druk bezig was met de welkomstkoffie en ook een mobieltje had. Ze nam op

en meldde dat ook het beoogde vliegveldje in een zeer dichte mist gehuld was. Maria

gaf aan dat er ca. 175 km verderop nog een vliegveldje was, waar nauwelijks of geen

mist was. Dus vlogen we daar naar toe.

Page 15: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Na een poosje doemde er een groot weiland op. Het bleek het door Maria

aanbevolen alternatieve vliegveldje te zijn en onze gezagvoerder begon aan de

daling. Er was geen levend wezen te bekennen……of toch? Midden in dat weiland

liep een paard te grazen. Geschrokken door het lawaai van ons tweemotorig

vliegtuigje, begon het dier tot schrik van de inzittenden, zenuwachtig heen en weer te

draven op de beoogde landingsbaan in het weiland. Onze onverschrokken piloot

kreeg de kist, zonder nadelige gevolgen voor de weideafrastering, voor het paard en

voor de inzittenden. We kwamen veilig aan de grond. Carlo is, afgezien van zijn

houten been, een mooie man met een licht getinte gelaatskleur. Het viel me op dat

die gelaatskleur bij het uitstappen meer weg had van de kleur van dat houten been

dan bij het instappen. We klauterden uit de kist en werden door een SUV (met

chauffeur) van de nonnen naar het project gebracht, waar we werden ontvangen met

koffie, hapjes en muziek van het plaatselijke marimba-orkest. Geweldig.

Naar tijdens een grondige visitatie bleek, voldeed het project aan alle eisen die je

daar redelijkerwijs vanuit het rijke Westen aan zou mogen stellen. Ik begon me

inmiddels toch ook af te vragen, hoe in onze terugreis zou worden voorzien. De

dichte mist was inmiddels overgegaan in een tropische plensbui. Dat had Francesco

en zijn maatje niet belet om met het vliegtuigje terug te vliegen naar het aanvankelijk

beoogde vliegveldje, in de buurt van “ons” project, maar daarvan gescheiden door

een brede rivier. Geen nood: over die rivier kon je via een hangbrug zelfs met een

personenauto gewoon naar de overkant, maar uitgerekend op de dag van onze

gedenkwaardige missie was dat wat moeilijk. Het water in de rivier stond door de

aanhoudende regenval in daaraan voorafgaande dagen ca. 90 cm hoger dan

gebruikelijk. De nonnen van het klooster vonden het niet aanvaardbaar om ons, als

vertegenwoordigers van een rijke donororganisatie, bij de oversteek een nat pak op

te laten lopen. Ze hadden een forse lege zandauto met chauffeur ingehuurd. Ik

vroeg me met enige zorg af wat er ging gebeuren. Moest die lege zandauto met ons

in de laadbak door het water over die smalle hangbrug? Terwijl je het brugdek niet

eens goed kon zien? Met aan beide kanten hoogstens tien cm. ruimte?

Ja dus! Heel voorzichtig en centimeter voor centimeter reden we met de oude

vrachtwagen wiebelend en wel erg schommelend die hangbrug over. De mooie

zuster Francisca probeerde ons gerust te stellen met de mededeling dat de chauffeur

deze overtocht al wel vaker zo had gedaan. Ze stond midden in de laadbak en

probeerde zich vergeefs ergens aan vast te houden. Ze was voor haar doen wel erg

stilletjes en stond ingetogen voor zich uit te murmelen. Ik kon vaststellen dat ze

devoot in een reeks schietgebedjes verzonken was en dat die gericht waren op méér

dan drie paar natte voeten. Achteraf overwoog ik, dat ze daar toch ook haar mobieltje

voor had kunnen gebruiken.

Page 16: 0. Om in de agenda te noterenStichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht vrienden@owinsp.nl bankrek.nr. NL65RABO0356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr

Na een half uur stonden we veilig en droog, maar wel wat dizzy aan de overkant en

zagen we daar met enige opluchting ons vliegtuigje staan, omringd door een horde

nieuwsgierige schoolkinderen. Nadat de piloot en zijn maatje de kinderen rond het

vliegtuigje hadden verjaagd, begonnen we in de schemering aan een geslaagde

terugvlucht naar Guatemala-City. Al met al een geslaagde missie die ik niet gauw zal

vergeten.

Johan Mulder